Klasse Magazine 036

Page 1


DOSSIER ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE

De slimste van de klas?

Advertentie

24.

INTERVIEW: Jacotte Brokken over de superkracht van leraren

30.

BEELDREPO:

Wat als onderwijs 100 kinderen was?

60.

REPORTAGE:

Als het heet wordt in de kleuterklas

05. EDITO: Papegaaien

06. Lezers, volgers, posters

08. Het eerste afscheid van je klas: hoe voelde dat?

10. DOSSIER: Vervangt AI de leraar?

22. BRIEF: “Sleutelen aan zelfvertrouwen in de klusklas”

36. REPORTAGE: Doorschuifleerlingen blijven aan boord

40. BLOG: “Elke leraar verdient dat schouderklopje”

42. ANALYSE: Directe instructie: zitten en zwijgen?

48. SOS­BRIEF: Kleuterjuf ruimt op

50. REPORTAGE: De impact van een vlotte leesstart

54. REPORTAGE: Gedeeld leiderschap en samen beslissen

62. LERARENKAART: Leraren over hun favoriete bestemmingen

68. MOET JE WETEN

73. DOORLOPER: Win een stapeltje boeken

CADEAUTJE!

Voor jou, de felgesmaakte Klasse-maandkalender. Dé plek voor al je zomerse plannen. En daarna voor je schoolafspraken.

Advertentie

Papegaaien

Lotte Kerremans – redacteur Klasse lotte.kerremans@klasse.be

“Mama, wil je me helpen? Ik moet een interview doen met mijn gitaarleraar, in tien vragen. Zoveel vind ik er nóóit.” Naast mijn bureau staat onze dochter, elf jaar. Ik leg mijn research voor Klasse Magazine even opzij. De leraar in mij neemt over: hebben we een stappenplan, maken we samen een mindmap? Tot ik bedenk: wat als we eerst eens hulp vragen aan ChatGPT?

Geen toevallige reflex want ik duik net in de research voor het magazinethema over artificiële intelligentie. Ik waag me in een wonderland waarin teksten zichzelf schrijven, algoritmes onze gezondheid monitoren en auto’s zelf rijden. En ik weet ondertussen dat een groot taalmodel een prima sparringpartner is om tien vragen te bedenken: je stelt een duidelijke vraag aan het systeem, je leest kritisch wat je wordt aangeboden, past hier en daar iets aan en hocuspocus: tien vragen.

Ik kijk door een vergrootglas naar AI-tools voor onderwijs, duik in lezingen en merk dat AI een blijver is. Als researcher vergaap ik me aan de wonderlijke mogelijkheden. Als leraar staan mijn stekels op: hoe gaan leerlingen nog leren als ze enkel nog moeten kopiëren? Ik hoor meester Guy uit mijn zesde leerjaar nog echoën: dat is hier geen papegaaienwerk…

Expert Rani sust: een leerling moet kritisch blijven nadenken, op AI kan je nooit blindelings vertrouwen. Artificiële intelligentie neemt met gemak repetitieve taken uit handen maar zal de leraar nooit vervangen. We kijken samen onder de motorkap en ik leer: artificiële intelligentie is niet intelligent. De machine werkt met data die de mens er heeft ingestopt. En maakt zich dus net zo goed schuldig aan vooroordelen en leugens. Een sprookje met valkuilen, maar AI in onderwijsland: er is potentieel.

Sommige leraren vonden hun weg al. Zoals juf Elke, die dankzij AI helder ziet waar haar leerlingen staan en sneller bijstuurt. Of Wouter, die AI tijdens zijn lessen Nederlands loslaat op oude teksten als opstapje. Leraren herdenken hoe ze evalueren, scholen tekenen een AI-beleid uit. De energie van zovelen die zich ondanks een stevig takenpakket niet uit hun lood laten slaan door ‘slimme machines’: petje af.

Dat die switch broodnodig is, blijkt uit het Apenstaartjarenrapport 2024. 45% van de tieners roept de hulp van AI in bij huiswerk. Omdat AI ze razendsnel een samenvatting van de cursus of een aanzet voor hun argumenterende tekst bezorgt. En dus ook met gemak tien vragen verzint voor dat interview met de leraar gitaar van onze dochter.

“Hoe lang speelt u al gitaar?” ChatGPT heeft intussen tien vragen. Vaak voor de hand liggend en stroef geformuleerd, met steeds die ‘u’. ‘Wanneer werd je verliefd op de klank van de gitaar?’, ‘Wat voel je bij een mooi muziekstuk?’, of ‘Stel dat je de rest van je leven nog maar één liedje zou mogen spelen, wat zou dat dan zijn?’ Die begeesterende vragen verzint onze dochter helemaal zelf. Edito

Lezers, volgers, posters

Leraar

INSTAGRAM ­ KLASSE

Louise De Vos is startende leraar én voorzitter van vzw KANS! (Kinderen Adviseren Na Scheiding). Op Instagram vertelt ze hoe belangrijk een luisterend oor kan zijn.

van het Jaar

“Zonder hem is onze klas niet compleet”, “Dankzij haar heb ik de mooiste herinneringen aan het middelbaar” en “Hij heeft mijn manier van denken fundamenteel veranderd”. Onze redactie kreeg 18.958 hartverwarmende nominaties binnen voor Leraar van het Jaar 2024. Stuk voor stuk aanstekers die voor een schooljaar vol vonkjes zorgden. Benieuwd of jouw topper doorstoot naar de top 50? Hou dan zeker onze kanalen in de gaten!

LERARENKAART ­ KLASSE

VOORDELIG OP STAP DEZE ZOMER?

Haal nog snel je Lerarenkaart af en profiteer van kortingen bij meer dan 850 partners!

waarismijnlerarenkaart.be

WEBINAR ­ KLASSE

Hoge verwachtingen

bij kleuters

Taal- en wiskundelessen vanaf de kleuterklas? Juf An heeft een duidelijke missie: élke kleuter startklaar voor het eerste leerjaar. Op YouTube ontdek je hoe een hoge lat en een warme band in haar klas hand in hand gaan.

“Smartphones toelaten op school: misschien waren

Want veel jongeren willen minder afhankelijk zijn van hun mobieltje. “Maar zonder hulp lukt dat vaak niet”, weet media-expert Lieven De Marez. Aan een ‘toestelwijze’ school bouwen? Op klasse.be deelt hij drie tips.

Webinar Motivatie

Hoe hou je leerlingen een schooljaar lang gemotiveerd? Start die gouden weken sterk en schrijf je nu al in voor de webinar met motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste op 26 augustus 2024.

Twee op drie LGBTQ+’ers in ons land werden al eens gepest of bedreigd op school. Van je school een plek maken waar iedereen zichzelf kan zijn? Leraar Maxim legt op klasse.be uit hoe hij aan een veilig klimaat werkt.

MEEST GELEZEN OP KLASSE.BE

1. VERKIEZINGEN 2024: WAT WILLEN VLAAMSE PARTIJEN MET ONDERWIJS?

2. BIJNA TADD, NIET MEER WELKOM

3. TIPS VOOR EEN GESLAAGD OUDERCONTACT

4. KLASMANAGEMENT: BOUW STERKE ROUTINES

5. 12 WERKVORMEN DIE CHECKEN WAAR JE LEERLINGEN STAAN

AMERIKA

“Mijn eerste klasafscheid? Al even geleden. En toch blijft het moeilijk, zeker van een zesde leerjaar. Het voelt zo definitief: je ziet hen het volgende schooljaar niet meer glimlachen, hoort geen vrolijke ‘dag juf’ meer. Daarom is hun afscheid extra speciaal: een grote fotocollage aan de schoolpoort, Amerikaanse afstudeerhoedjes, een filmpje voor ouders en collega’s waarin ze terug- en vooruitblikken.”

Elisha Struyf, leraar lager, GO! ’t Krekeltje in Boom

Hoe voelde jij je die eerste keer?

Klasse vraagt drie leraren naar hun eerste keer. Dit nummer: hoe voelde jij je bij je eerste afscheid van de klas?

TRANEN

“‘Vandaag is jullie laatste schooldag in het eerste leerjaar. Volgend jaar zitten jullie al in het tweede.’ Die zin rolde over een trillende onderlip. En de traantjes die hij uitlokte, braken voor even mijn hart. Afscheid nemen van jonge kinderen is zó moeilijk. Maar ook mooi. Want in dat oprechte verdriet zat ook het fijnste afscheidscadeau: ik had dit schooljaar impact.”

Ann Vercauteren, leraar lager, Maria Middelares in Brecht

ACHTTIEN

“Drie jaar voor dezelfde klas staan, schept een band. De leerlingen die aan je lippen hingen, maar ook de kastaars die af en toe iets uitstaken: zelfs op hun achttien zie je ze niet graag gaan. ‘Ik voel het, ik ga het er weer moeilijk mee hebben’, ontvalt me vanaf mei standaard. Closure zoek ik met een speech tijdens de laatste les. Eentje met humor, om de emotie toch wat te counteren.”

Michaël Van den Brant, leraar economie secundair, Jan-van-Ruusbroeck College in Laken

Dossier Artificiële Intelligentie

Vraag het aan AI

Tekst Lotte Kerremans & Simon Verbist

Illustraties Juliane Noll

Beeld Yuri Andries

Wat is de impact van artificiële intelligentie op jou en op je leerlingen? Expert Rani Van Schoors gaat na of AI straks de leraar vervangt. Leraren Wouter en Elke zoeken uit welke plek die nieuwe technologie in je klas krijgt. En hoe jij voorkomt dat leerlingen in hun luie stoel kruipen.

“Leraren blijven de motor van leren”

Ai, AI. ChatGPT, Mistral, Gemini: in een razend tempo overspoelt artificiële intelligentie ons leven én ons onderwijs. Maken leerlingen hun schrijfopdrachten nog zelf? Zal een goed getraind taalmodel de leraar vervangen?

Expert Rani Van Schoors (KU Leuven): “AI is een waardevolle compagnon. Maar als leraar blijf jij onmisbaar.”

Rani Van Schoors: “Artificiële Intelligentie of AI is een paraplubegrip voor technologie die menselijke vaardigheden nabootst: redeneren, problemen oplossen, iets creatiefs voortbrengen. Heel populair is nu de generatieve AI zoals ChatGPT, Gemini, Mistral, Dall-E en Copilot. Die tools genereren nieuwe inhoud – tekst of beeld bijvoorbeeld – aan de hand van prompts, zonder dat je ze moet programmeren.”

Is AI nieuw?

Rani Van Schoors: “Nieuw is AI niet, maar hoe praktischer de technologie, hoe meer aandacht die krijgt. In de jaren twintig van de vorige eeuw waren er al ‘teaching machines’ die leerlingen door lesmateriaal begeleidden met onmiddellijke feedback. In de jaren vijftig werd aan Harvard geëxperimenteerd met gepersonaliseerd leren. Dat bleek complex: voor elke regel of oefening moesten de machines geprogrammeerd worden. Dat was te omslachtig en te tijdrovend om op brede schaal in scholen uit te rollen.”

“De generatieve AI-systemen van vandaag zijn zelflerend. Stel: je wil een computer leren hoe die verschillende hondenrassen herkent. In plaats van de computer precies te vertellen hoe de vacht van een poedel oogt of wat de schedel van een buldog bijzonder maakt, toon je bij deep learning heel veel voorbeelden van hondenrassen. Na voldoende training kan de computer ook bij nieuwe foto’s van honden bepalen om welk ras het gaat. Dankzij AI leggen machines dus na heel veel oefening zélf verbindingen. Bovendien leren die computers bij elke opdracht bij omdat wij ze als gebruiker corrigeren of duimpjes geven.”

Het digitale leerpad van een uitgeverij, een app zoals Duolingo: is dat ook AI?

Rani Van Schoors: “Niet alles is AI. Een leerling die met een VR-bril leert om een elektriciteitskast aan te sluiten? Het online leerpad van een uitgeverij dat van A tot Z door mensen uitgestippeld werd? Daar komt vaak nog geen artificiële intelligentie bij kijken. Bij Duolingo wel, want die werkt als chatbot en simuleert gesprekken. We gebruiken AI in het dagelijkse leven al vaker dan we soms beseffen: veel klantendiensten werken met een chatbot, de zoekopdrachten die je zoekmachine zelf aanbrengt, slimme verkeerslichten, de standaardantwoorden die je mailbox voorstelt.”

“AI evolueert razendsnel, en toch kan zo’n chatbot je niet altijd helpen. AI ‘weet’ niets, kan niet ‘denken’ maar bouwt zinnen en formuleert antwoorden door na te bootsen. Door heel veel voorbeelden te ‘lezen’ en je op basis daarvan een aannemelijk antwoord te bezorgen. Wat niet hetzelfde is als een correct antwoord.”

Wie is Rani Van Schoors?

• postdoctoraal onderzoeker bij imec, CIP&T en itec (KU Leuven)

• onderzoekt de rol van de leraar in digitaal gepersonaliseerd leren

• analyseert de impact van AI op ons onderwijs

“We gebruiken AI al vaker dan we soms beseffen”

Beseffen leerlingen dat voldoende wanneer ze bij hun huiswerk de hulp van AI inroepen?

Rani Van Schoors: “Net zoals ze informatie op Wikipedia te snel voor waar aannemen of onvoldoende kritisch naar online bronnen kijken: wellicht niet. Voor die kritische blik hebben ze jou als leraar nodig. Het antwoord van de populaire taalmodellen verdient altijd nog een check, want die kunnen hallucineren. Zo vertelde Google Bard – nu Gemini – onterecht dat de James Webb-ruimtetelescoop als eerste beelden van buiten ons zonnestelsel kon maken.”

“Confronteer je leerlingen met de fouten die AI maakt. Als je generatieve AI het verschil tussen hond en kat wil leren en je toont een dataset vol honden in een mand en katten in het gras, dan zal het systeem een hond in gras bekijken als kat. Veel hangt dus af van de kwaliteit van de datasets die gebruikt worden om de generatieve AI en hun grote taalmodellen te trainen. Leerlingen moeten ook de juiste AI-hulpmiddelen inzetten: een taalmodel vragen een complex wiskundig probleem op te lossen, is niet verstandig. Gebruik liever gewoon een rekenmachine of een wiskundig getraind AI-systeem.”

“Leerlingen zullen sowieso AI inschakelen, en als leraar heb je dat niet altijd in de gaten. Vraag dat maar aan taalleraren. Achterhalen of een leerling die schrijfopdracht zelf maakte of ChatGPT om hulp vroeg? Allesbehalve eenvoudig.”

Een tool die je huiswerk in jouw plaats maakt: logisch toch dat leerlingen volop experimenteren?

Rani Van Schoors: “Jongeren konden vroeger enkel dromen van een tekst die zichzelf schrijft of een lijstje argumenten dat zomaar oppopt. Maar in dat aanlokkelijke wonderland schuilen ook gevaren. Op nummer één: afhankelijkheid. Hoe leer je nog om je gedachten in een gestructureerde tekst en vlotte volzinnen te gieten? Vergelijk het met kaartlezen: sinds de komst van de gps vinden we de weg niet meer zonder.”

“In de klas kan je de hulp van AI uitschakelen. Maar in heel wat situaties moet je er – ondanks de soms geadviseerde leeftijdslimiet – toch van uitgaan dat leerlingen die hulplijn inroepen. Dat zullen ze in hun job later ook doen, dus een reden te meer om je aanpak bij te sturen en je leerlingen te leren hoe ze AI efficiënt en correct inzetten.”

Maakt AI leraren het leven zuur?

Rani Van Schoors: “AI zorgt voor extra uitdagingen, in de klas én op schoolniveau. Maar ook voor kansen. Om te beginnen om je eigen takenpakket te ontlasten. Repetitieve taken uitvoeren, patronen ontdekken, vergelijkingen maken: dat kan AI erg goed omdat het werkt met complexe algoritmes. Vertaald naar onderwijs: lessenroosters opstellen of de leercurve van je leerlingen in kaart brengen. AI helpt je om kwalitatieve ‘afleiders’ bij meerkeuzevragen op te stellen. En er wordt hard gewerkt aan handschriftherkenning, zodat AI ook geschreven antwoorden kan lezen en je daardoor heel wat verbeterwerk uit handen neemt.”

“Leerstof overbrengen, elke leerling bij de les houden en intussen nog differentiëren? Als leraar zit je mandje meer dan vol. Met de juiste AI-tools krijgt elke leerling oefeningen afgestemd op zijn niveau. Wat niet betekent dat jouw rol uitgespeeld is. Het meest gunstige effect zien we als de leraar samenwerkt met AI. Binnen mijn eigen onderzoek experimenteerden we met een tool die leerlingen leerde programmeren. De leraren die zelf actief bekeken of de tool voor elke leerling correct personaliseerde en hier en daar zelf bijstuurden, hadden veel meer resultaat dan collega’s die de tool het werk lieten doen en enkel de resultaten interpreteerden.”

Leraren hoeven dus niet te vrezen voor hun job?

Rani Van Schoors: “Nee. Ook niet wanneer de systemen beter blijven worden. De leraar blijft de motor van leren. Artificiële intelligentie kan helpen om leertrajecten te personaliseren door oefeningen op maat te genereren. Zo hoef jij geen twintig verschillende soorten oefeningen te bedenken. Maar je leerlingen opvolgen, inschatten of de ene leerling voldoende uitdaging krijgt en de andere voldoende gemotiveerd wordt, dat blijft jouw job. Leerlingen inspireren, geloven dat ze boven zichzelf kunnen uitstijgen: daar is AI niet toe in staat.”

“Ons onderwijs kampt met een lerarentekort. Logisch dat de vraag opduikt of een AI-tool als leraar niet beter is dan helemaal geen leraar. Het antwoord is niet zo eenvoudig, omdat sommige AI-tools onbedoeld de kloof tussen sterkere en zwakkere leerlingen kunnen vergroten. AI moet immers gevoed worden met informatie. Hoe meer informatie, hoe beter de feedback. Mogelijke valkuil: sterke leerlingen werken sneller en voeden de AI-tool die jij inzet met meer informatie, en krijgen op hun beurt meer feedback op maat. Leerlingen die minder sterk zijn, genereren minder (snel) nieuwe data en krijgen door sommige AI-tools dus ook minder snel gepaste leerinhoud. Daarom blijf jij als leraar essentieel om het leerproces van je leerlingen op te volgen.”

“AI ‘weet’ niet, kan niet ‘denken’”

Een kritische blik blijft nodig?

Rani Van Schoors: “Absoluut. En tegelijk kan je AI niet negeren. Kritisch omarmen, dat lijkt de juiste houding. Je weet soms niet welke algoritmes deep-learningmachines inzetten om beslissingen te nemen. Dat is de zogenaamde ‘blackbox’. Aan AI het laatste woord geven in studieadvies of een deliberatie zal nooit verstandig zijn. Want je weet niet altijd exact waarom AI een leerling meer of minder slaagkansen toebedeelt.”

“In 2020 gebruikte de Britse overheid door covid-19 een complex algoritme om de A-levels van de laatstejaarsstudenten te berekenen. Dat draaide uit op een fiasco door een compleet gebrek aan transparantie. Niemand kon vertellen waarom een grote groep studenten lagere cijfers kreeg dan verwacht. AI kan je een overzicht geven van de prestaties van een leerling en een voorstel genereren voor de klassenraad. Maar de kritische reflex van een lerarenteam is onontbeerlijk.”

Verwachten we te veel van AI?

Rani Van Schoors: “De benaming ‘artificiële intelligentie’ schept verwachtingen waar de technologie niet altijd aan kan voldoen. Tegelijk ontwikkelt AI zich zo snel dat wat vandaag nog niet mogelijk is, morgen misschien wel kan. Een sterke ‘prompt’ of vraag aan AI leren stellen, vinden we vandaag belangrijk. Maar hoe meer prompts we invoeren, hoe sneller AI zal ‘begrijpen’ wat we willen. En dus wordt die vaardigheid in de toekomst wellicht minder nodig.”

“Instinctief zou je misschien denken dat AI objectief is. Maar omdat de technologie zich voedt met menselijke

input is dat niet zo. Vraag je aan AI een foto van een CEO dan krijg je bijna uitsluitend mannen te zien. Omdat AIsystemen getraind worden met gegevens die inherente vooroordelen kunnen bevatten over pakweg ras, gender of geslacht. Daarom is het belangrijk dat leerlingen weten wat er onder de motorkap bij AI gebeurt en dat er ook dingen fout kunnen lopen.”

“Ik vroeg AI om een beeld van een klaslokaal te genereren. De foto schetste een voorbijgestreefd beeld: individuele bankjes in rijen, en voor de klas een leraar met een aanwijsstok. Een collega deed onlangs onderzoek naar hoe studenten ‘instructie’ visualiseren. Enkelen tekenden een leraar met net zo’n aanwijsstok. AI genereert de vooroordelen die wij als mensen zelf aanreiken.”

Brengt AI onze privacy in gevaar? En mogen we leerlingen daaraan blootstellen?

Rani Van Schoors: “AI is een digitaal model, dus staat veilig omgaan met gegevens en privacy hoog op de agenda. Generatieve modellen kunnen persoonlijke gegevens bevatten als ze zijn getraind op gevoelige informatie, denk aan gezichtsherkenning. Let dus altijd op met het delen van privacygevoelige informatie met AI.”

“Europa heeft in maart 2024 de AI-act gestemd. Die verdeelt de maatschappij in klassen wat veiligheid voor de AItoepassingen betreft. Alle ontwikkelingen voor onderwijs zitten in de klasse ‘hoog risico’. De gevolgen voor ontwikkeling en onderzoek zijn nog niet duidelijk. Maar bijvoorbeeld de aandacht van individuele leerlingen meten door een gezichtsherkenningstoestel en daarna meteen de resultaten naar leraren en ouders versturen, zal niet zo snel kunnen in Europa. En maar goed ook.”

“De Europese AI-act vindt transparantie essentieel. Wie AI-modellen traint, moet duidelijk vertellen wat er met de data gebeurt, welke bronnen het model gebruikt en auteursrechten respecteren. Dat kan je ook van je leerlingen verwachten.”

Een leerling die AI gebruikt, mag die slagen?

Rani Van Schoors: “Als je leerlingen vraagt om een tekst te schrijven, roepen ze vast de hulp van AI in. Dus wordt het een pak moeilijker om hun aandeel in dat eindresultaat correct te evalueren. Hoe zetten ze AI in bij die schrijfopdracht? Hoe kritisch kijken ze naar het antwoord dat AI genereerde? Schenk meer aandacht aan het proces, evalueer dat ook. En stel hogere eisen aan de tekst die je binnenkrijgt. Staat die bol van de spelfouten, dan liet de leerling duidelijk kansen liggen.”

“AI kan ook je cursus samenvatten. Logisch dat je leerlingen daarvoor AI-tools benutten. Maar of die samenvatting nu van een klasgenoot of van AI komt: wie enkel dat afkooksel van je cursus blokt, mag de lat toch nooit halen? Leerlingen zullen AI gebruiken, zoveel is zeker. En dus zullen we als leraar ook anders moeten leren kijken naar hun leerproces.”

Meer weten over AI in onderwijs? Blijf op de hoogte dankzij Kenniscentrum Digisprong.

Wie is Elke Claeys?

• leraar vijfde leerjaar in basisschool De Minnetuin in Ieper

• staat al 25 jaar voor de klas

• werkte als een van de eerste leraren met een digibord

“Ik kijk nu beter naar mijn leerlingen”

Geen kopieën met extra oefeningen en snelle bijwerkmomenten. Voor de lessen wiskunde en Frans in het vijfde leerjaar krijgt leraar Elke ondersteuning van een AI-robotje. “Ik noem hem lachend mijn co-teacher, maar als leraar neem je toch steeds het voortouw.”

“September was dit schooljaar extra spannend. In het vijfde startten we met een AI-robotje binnen ons leerplatform voor Frans en wiskunde. Ik hou wel van een digitale uitdaging. De school had via Digisprong tablets aangekocht. In de zomer las ik me in, vooral over het gebruik van het digitale platform. Wie waaraan werkt en hoe ze vorderen: dat wilde ik in de vingers hebben voor een vlotte start. Zo kon ik de ouders tijdens het infomoment ook meteen laten zien hoe het werkt.”

“Mijn les wiskunde start met een instructie aan het digitale bord. Daarna maken we klassikaal een paar oefeningen en vervolgens werkt elke leerling individueel verder op de tablet of in het werkschrift; dat kiezen ze zelf. Dan komt de digitale helper op de proppen.”

ANDER PAD, ZELFDE BESTEMMING

“Elke leerling maakt voor een onderdeel eenzelfde aantal oefeningen. Voor wiskunde werkt een deel van de klas op eigen vraag in het werkschrift. Ik verwacht dat iedere leerling op vrijdag hetzelfde doel bereikt. De AI-toepassing past de weg naar dat doel voor elke leerling aan: ze maakt individuele leerpaden, adaptief en uniek voor elke leerling. Het is natuurlijk het makkelijkst als die leerling digitaal werkt. Maar ook als ik de input van de schriftelijke werkers ingeef, maakt AI extra oefeningen.”

“Ik loop vaak door de klas en merk dat iedereen voor hetzelfde doel met een andere soort oefening bezig is. Neem nu de dagen van de week inoefenen voor Frans. De ene leerling oefent via een conversatie, de andere vult een rijtje aan, maar iedereen is wel met lundi, mardi ... bezig. En ze maken de oefeningen zelf, ze schrijven niet over – van het bord of hun buur.”

“Leerlingen bijsturen lukt sneller”

“Dankzij AI kan je ook binnen een leerdoel een ander niveau van oefeningen aanreiken. Want een leerling kan vlot met procenten goochelen en toch struikelen wanneer hij een korting berekent. De AI-tool merkt dat op en past de oefeningen aan, met in zijn achterhoofd ook foutieve antwoorden uit vorige hoofdstukken. Als leraar is dat hopen werk. Nu weet ik dat mijn digitale helper dat zelf voorziet.”

ALTIJD LIVE

“Als de klas aan het werk is, volg ik op het dashboard de vorderingen door de verschillende kleuren per oefening. Dat geeft me de kans om bij te sturen. Merk ik bijvoorbeeld dat de vooruitgang bij een oefening stokt, dan zie ik een oranje kleur. Per leerdoel kan ik dan bekijken wat al lukt en groen kleurt, en waar instructie voor nodig is, oranje of rood. Zo kan ik leerlingen individueel of in kleine groepjes verder helpen.”

“De digitale assistent geeft meteen feedback aan de leerling: hij geeft aan waar het fout ging, en moedigt aan om opnieuw te proberen. Blijft het moeilijk, dan wordt de instructie herhaald. Maar vaak merk ik dat al eerder op via het dashboard en geef ik zelf meteen extra instructie in een kleine groep.”

SLECHTE WIFI

“Natuurlijk zagen we in september kinderziektes: de wifi bleek te zwak en de tablets waren vaak plat. Er was lawaai en de digitale skills van mijn leerlingen bleken onvoldoende. De

eerste twee weken heb ik vaak gevloekt. Maar ondertussen zijn de leerlingen helemaal mee: de tool is zeer intuïtief en toegankelijk. En een hoofdtelefoon doet wonderen.”

“De leerlingen zijn enthousiast omdat ze hun werk zelf in de hand hebben. Ze weten wat klaar moet zijn op vrijdag, ze zien hun eigen vooruitgang en wat ze wel of nog niet onder de knie hebben. Leerlingen leren ook over zichzelf en hun leerproces. Sommigen nemen spontaan de instructie nog driemaal door omdat ze weten dat dit beter werkt voor hen.”

“Ook de toetsresultaten zijn positief. Daarom maak ik mijn collega van het zesde leerjaar al voorzichtig wegwijs in het systeem. De leerlingen zijn ermee vertrouwd, onze digitale helper heeft de beginsituatie van de klas mee. We zitten op een AI-pad dat we kunnen volgen. En ik hoop de tool binnenkort ook voor de taallessen te gebruiken.”

“Vroeger bekroop me het gevoel dat ik de leerlingen – vaak met zorgnoden – niet altijd de juiste hulp kon bieden. Of ontsnapte die stille leerling van de klas aan mijn aandacht. Mijn digitale helper geeft me meer houvast met duidelijke resultaten. Ik maak wel altijd zelf de vertaalslag naar de leerlingen en check of het niveau van de vragen klopt. Na het oefenen en vóór een toets geef ik mee waar nog extra werk zit. En dat kan dankzij AI dus in één oogopslag.”

“Een

chatbot kan taalontwikkeling stimuleren...

als je die slim inzet”

Nieuwe technologie loslaten op Middelnederlandse teksten. Persoonlijke feedback krijgen op iedere schrijftaak. Of lesmateriaal dat perfect aansluit bij je thema. Taalleraar Wouter onderzoekt de mogelijkheden én limieten van AI in zijn klas.

“Dats over menich jaer ghesciet. Die worst was mine, al en claghec niet. In het vijfde jaar duiken we samen ‘Van den vos Reynaerde’ in. Middelnederlandse teksten ontcijferen: in mijn klassen is het vaak een harde noot. Laat staan voor de exOKAN-leerling die al een taalachterstand meetorst. Die was ik meteen kwijt. Me erbij neerleggen dat een aantal leerlingen verdrinken? Of die les dan maar gewoon schrappen? Geen van beide ideale opties.”

“Ik koos voor een experiment. Leerlingen die het moeilijk hadden, mochten de oude tekst met een chatbot laten ‘hertalen’ naar modern Nederlands. Verbluffend hoe snel dat gaat. Daarna legden ze de twee versies naast elkaar. Welke woorden of woorddelen blijven overeind? En wat zie je veranderen? Dankzij die snelle AI-vertaling werd de opdracht voor elke leerling haalbaar: íedereen kon aan vergelijkende taalwetenschap doen.”

DE GEISHA VERTELT

“Hoe meer toepassingen ik ontdek, hoe sterker ik begin te geloven dat AI mijn lessen beter kan maken. Niet omdat de nieuwe technologie mij als vakman overstijgt in creativiteit, kennis of kunde. Maar de snelheid waarmee de machine produceert, valt niet te kloppen door de mens. Taken die veel tijd of energie vragen, kan ze hier en daar verlichten.”

“Zelf ben ik een enorme fan van de Japanse cultuur. De muren van mijn lokaal hangen vol met anime-posters. Aziatische thema’s trek ik graag door in mijn lessen. Zo was ik voor het luisterexamen Nederlands op zoek naar een audiofragment over een geisha die op haar werkdag terugblikt. Met een beschrijving van de theeceremonie en liefst ook een aantal stijlfiguren: een pleonasme, een alliteratie, een cliffhanger … Waar vind je zo’n specifiek lesmateriaal? Nergens, tenzij je de tekst zelf schrijft.”

“Vroeger zou ik daar uren werktijd ingestoken hebben. Nu gaf ik een AI-tekstschrijver gerichte instructies voor de verhaallijn. De chatbot leverde me een eerste aanzet die ik hier en daar bijschaafde. Via een andere AI-tool liet ik de uiteindelijke versie door een vrouwenstem inlezen in verzorgd Nederlands. Ik kon het spreektempo zelfs verlagen: voor anderstalige leerlingen een handig opstapje naar authentieke luisterfragmenten. Et voilà: examenmateriaal op maat. Exact zoals ik het wilde. En ik was er geen hele dag aan kwijt.”

SCHRIJVEN IS DENKEN

“Ook mijn leerlingen vonden vrij snel de weg naar ChatGPT. Schrijftaken werden soms klakkeloos doorgesluisd. Wanneer je een opstel binnenkrijgt dat begint met ‘Natuurlijk, hier is een tekst over…’, weet je: hier leren ze niets uit. Schrijven is denken. En goed schrijven vraagt om veel oefening. Een spier die ik in de klas meer wilde trainen. Dus gooide ik de opdracht om.”

Wie is Wouter Braet?

• leraar Nederlands en Engels, GO! Handelsschool in Aalst

• heeft een passie voor taal en technologie

• fan van Japanse anime en Lieven Scheire

“Als leraar zie je meteen hoe je feedback landt, daar kunnen geen honderd prompts tegenop”

“Leerlingen kregen een AI-tekst en moesten die kritisch evalueren aan de hand van een rubric. Hoe sterk is de titel? Zitten de signaalwoorden goed? Is de woordenschat voldoende gevarieerd? De focus verschoof van het eindproduct naar de tekstverwerking in de klas. Daarbij plakte ik geen cijfer op de uiteindelijke tekst, maar wel op hun argumenten en aanpassingen.”

OPSTEL ZONDER FOUTEN

“Voor huistaken maakten we ook duidelijke afspraken. Ik hamerde op het belang van hun eigen stem. Bij schrijfopdrachten wil ik hun originele woorden, formuleringen en ideeën lezen, niet die van een robot. Maar ChatGPT biedt wel andere kansen. Leerlingen lezen hun eigen schrijfsels niet altijd grondig na. Vaak verliezen ze punten aan een verkeerde spelling, dt-fouten, komma’s op de verkeerde plek …”

“Onze afspraak: jullie mogen de schrijfassistent om feedback op taalfouten vragen. En meteen ook de opdracht om die foutenanalyse te bespreken. Zo vermijd je dat ze gedachteloos correcties doorvoeren zonder er iets van op te steken. De

teksten die ik sindsdien binnenkrijg, zijn niet alleen verzorgder. Ik merk ook dat veel leerlingen nu minder koudwatervrees hebben om aan de schrijfklus te beginnen. Hopelijk laten ze zich ook op de arbeidsmarkt slim assisteren door AI. Want welke werkgever leest er liever een cv met taalfouten?”

DE

MENS ZIET MEER

“Mijn advies aan alle leraren: steek je tenen eens in het water, ga op avontuur! Maar blijf ook dicht bij jezelf. Gebruik geen materiaal dat je zelf maar niets vindt. En laat AI je stijl niet bepalen. Suggereert een chatbot holle woorden op het rapport terwijl jij net erg rechtuit bent in je commentaar? Vertrouw dan op je eigen kracht.”

“Als leraar ken je je leerlingen het best. De jongen die nood heeft aan schouderklopjes, het meisje dat pas in actie schiet wanneer je haar met de neus op de feiten drukt. En als mens heb je aan één blik genoeg om te zien hoe je feedback binnenkomt. Daar kunnen geen honderd prompts tegenop.”

Wegwijs met AI op school: 10 navigatietips

De baan op met AI als copiloot? Het team van het Stella Matutina College in Lede startte zijn zoektocht bij Kenniscentrum Digisprong en schreef een visietekst. Directeur Rein Bogaert deelt tien tips voor een verantwoorde rit.

WELKOM AAN BOORD

“Als school kan je generatieve AI-programma’s verzwijgen, verbieden of kritisch omarmen. Wij kiezen voor die laatste optie. De impact van AI op de maatschappij zal enkel maar toenemen. Die boot willen we als school niet missen. Het is bovendien onze pedagogische opdracht om de digitale competenties van onze leerlingen aan te scherpen.”

VERTEL WAAR JE TANKT

“Taken die leerlingen met hulp van AI schrijven, zijn moeilijker te traceren dan zinnen die ze klakkeloos kopiëren van websites, uit artikels of boeken. De leraar als Sherlock Holmes inzetten om plagiaat op te sporen? Dat is onbegonnen werk. Hamer daarom van meet af aan op een transparante bronvermelding. Leer je leerlingen hoe ze op een wetenschappelijke manier kunnen refereren aan AI. Hun prompts kunnen ze ook toevoegen aan hun werk.”

GROEN LICHT VERSUS ROOD LICHT

“Onze leraren bepalen zelf wanneer en hoe hun klas AI mag gebruiken. Belangrijk is wel dat ze die regels helder communiceren. Met kleurencodes hou je het transparant. Wil je je leerlingen tijdens een brainstorm aanmoedigen om AI vrij te gebruiken?

Dan geef je daar groen licht. Examens of kennistoetsen? Bij rood licht is de assistent verboden. Mogen je leerlingen AI enkel inzetten om een tekst op taalfouten te controleren? Da’s dan oranje.”

STUUR JE VRAGEN BIJ

“Wanneer AI er in zijn eentje prima in slaagt om je opdrachten tot een goed einde te brengen, sleutel je als leraar het best nog wat aan je instructie. Graven je vragen diep genoeg? Peilen ze naar eigen inbreng? Of spelen ze in op actuele gebeurtenissen?

Dan zal AI het moeilijker krijgen om een zinnig antwoord te formuleren. Wanneer je externe hulp toelaat, mogen je opdrachten best wat complexer. Schakel dus gerust een versnelling hoger.”

FOCUS OP DE WEG, NIET OP DE BESTEMMING

“Hoe goed heeft het algoritme zijn werk gedaan?

Reflectie wordt cruciaal wanneer leerlingen met AI in zee gaan. Een tip voor elke leraar: verschuif de focus van het eindproduct naar het leerproces. Laat leerlingen de AI-prestatie eens beoordelen op basis van een aantal criteria. Hun argumenten kunnen ze telkens staven met voorbeelden uit de gegenereerde tekst. Die reflectie vergt inzicht én vakkennis: laat die gerust wat zwaarder doorwegen bij je evaluatie.”

BLIJF OEFENEN OP RIJTECHNIEK

“Welke impact hebben AI-tekstschrijvers op de schrijfvaardigheid van leerlingen? Dat is momenteel nog koffiedik kijken. Dan maar minder schrijfopdrachten geven om het gebruik van chatbots te omzeilen? Dat lijkt ons absoluut géén goed idee. Goed schrijven leer je door regelmatig te oefenen. Minder vertrouwen in thuistaken? Laat je leerlingen dan wat vaker teksten produceren ín de klas.”

KIES OOK EENS VOOR DE FIETS

“Kies eens voor andere formats dan de klassieke schrijftaak. Met een poster, video of podcast kan je misschien net zo goed je leerdoelen bereiken. AI geeft wel ideeën, maar je leerlingen zullen zelf aan de slag moeten met de inhoud. Of combineer: koppel eens een presentatie aan een schrijftaak en laat je leerlingen een aantal aspecten mondeling toelichten.”

KIJK KRITISCH ONDER DE MOTORKAP

“Een AI-tekstschrijver is geen feilloze navigator. Bij ChatGPT liggen hier en daar vooroordelen op de loer. Leerlingen moeten beseffen dat de antwoorden die ze krijgen niet neutraal zijn. Wat doet OpenAI met onze persoonlijke gegevens? Welke jobs zet ze op de helling? En vinden we het oké dat AI-systemen erg veel energie verbruiken? Waardevol om ook die ethische discussies in de klas te voeren.”

MAAK ALS LERAAR OOK WAT KILOMETERS

“Zelf op zoek naar een originele lesopener?

Inspiratie voor heldere toetsvragen? Of te weinig tijd om uitgebreid te antwoorden op een mail? Even pingpongen met AI kan richting geven. Vrees die testrit als leraar niet, maar wees veeleisend voor de output die je krijgt. Ook voor jou geldt: ’t is een basis waarop je je eigen vakmanschap moet loslaten.”

DOE EEN JAARLIJKS ONDERHOUD

“AI-technologie evolueert pijlsnel. De schoolafspraken die we nu maken, kunnen over een aantal maanden alweer achterhaald zijn. Daarom willen we onze aanpak blijven evalueren en waar nodig bijsturen. Dit jaar boeken we alvast twee sessies in zodat collega’s hun eigen ervaringen en bedenkingen kunnen uitwisselen. Want leren doen we vooral van elkaar.”

Brief aan mezelf

Van de kelder tot het dak van de school: de leerlingen van de klusklas zijn apetrots als ze op plekken komen waar de rest nooit mag. Met het gereedschap uit zijn camionette, maar vooral met een luisterend oor en veel humor, sleutelt meester Alexander aan hun zelfvertrouwen.

Joew meester!

Da’s hoe die coole gasten van het vijfde en zesde leerjaar je aanspreken. Ze mogen veel zeggen tegen jou, zolang het niet onbeleefd wordt. Die keer toen een leerling je in de sportles vroeg of je soms een ‘kussentje’ onder je T-shirt had, dat was gewoon grappig, zelfs al stond je afgetrainde L.O.-collega net naast je. Humor en onnozel doen zijn ook voor jou de sleutel in je omgang met de leerlingen.

Net zoals veel over jezelf vertellen de band versterkt. Over je eigen hobbelig parcours bijvoorbeeld: hoe school je lange tijd niet interesseerde en je de buizen opstapelde. Tot meneer Willems van biologie je in het vijfde garnalen liet kweken in de klas en je plots getriggerd was om te studeren. Die verhalen doen leerlingen in zichzelf geloven nog voor ze het woord ‘faalangst’ hebben uitgesproken.

Of over je zoon, die er geen eenvoudig traject heeft op zitten, maar nu toch maar mooi op het punt staat om in het hoger onderwijs te starten. Je motiveerde hem met dezelfde hoge verwachtingen die je ook twintig jaar lang voor je vijfdeklassers had: wat je later ook doet, zorg dat je er goed in bent. Word je metser, doe mensen zeggen: ‘Dat is ne fijne’. Word je advocaat, wees dan geen grijze muis.

Toen je pas leraar was, en zelf nog geen kinderen had, dacht je er nochtans anders over. Een hoge klasmediaan was zowat je voornaamste doel. Je focust als starter al te gemakkelijk op de sterke leerlingen en droomt van zo’n hele klas vol. Je staat er niet bij stil dat school voor sommige leerlingen elke dag een opgave is. En beseft nog niet dat net zíj je het meest nodig hebben.

Toen je vijftien jaar geleden die ene gestrafte leerling op sleeptouw nam om je te helpen bij een klusje, merkte je dat er iets magisch gebeurde. Het idee van de klusklas was geboren. Leerlingen komen er sindsdien op aangeven van de klasleraar vrijwillig naartoe tijdens de middagspeeltijd op donderdag. Voor jou allerminst een opoffering, al deed het je wel wat toen de collega’s je daar vorig jaar voor in de bloemen zetten.

Dat leerlingen graag naar school komen en goed in hun vel zitten, dát is voor jou het belangrijkste. En da’s ook het doel van de klusklas: het gaat helemaal niet om leerlingen laten proeven van een beroepsopleiding, wel om toffe momenten beleven en leren samenwerken. Alle klussen geklaard? Dan is een stiekem colaatje in de schoolkeuken ze van harte gegund.

Niet uit medelijden, maar omdat je wil doen wat je kan. Naar hun huis rijden met een ovenschotel als ze niet op school waren omdat ze op kleine broer moesten letten. Of een keertje winkelen met de mama. Onderwijs verlaten en voltijds naar de bouwwerf trekken? Dat zit er niet in. Want hoe graag je ook muren metst, het zijn de steentjes die je verlegt voor leerlingen die ertoe doen.

Wie is Alexander Dryhoel?

• zorg- en vervangleraar in GBS Sleidinge

• werkt als bijberoeper in de bouwsector

• klust wekelijks met leerlingen die het cognitief of socioemotioneel moeilijk hebben

“De superkracht van leraren? Nuanceren”

Tekst Tine Jellasics Beeld Thomas Sweertvaegher

Voor ze ons als kijkers zon beloofde en regen voorspelde, was VRT-weervrouw Jacotte Brokken leraar chemie in het secundair. Nu ze daarop terugblikt, valt haar vooral op dat elke leraar ook een beetje weervrouw is. “Met de spotlights komt de impact: we zijn beide een houvast in woelige tijden, brengen nuance als polarisering dreigt.”

“Vroeger dacht ik dat ik geen goede student was.
Of erger: een luierik”

Was jij als leerling graag gezien bij je leraren?

Jacotte Brokken: “Ik denk van wel. Ik was toch altijd nieuwsgierig en enthousiast, een echt strevertje eigenlijk. Zeker bij creatieve opdrachten ging ik tot het uiterste. Dingen als ‘Maak een toneel over hoe een cel in elkaar zit’. De drive die ik kreeg als ik zelf mocht creëren, deed me de leerstof trouwens ook beter onthouden. Mitochondriën, cytoplasma? De onderdelen van een cel zitten nog altijd vers in mijn geheugen.”

“Toch haalde ik in het middelbaar – zeker in de derde graad – lang niet altijd schitterende cijfers. Geschiedenis? Interesseerde me helaas geen moer. Jammer, denk ik nu, als ik met mijn man in musea rondloop of me op ‘De Slimste Mens ter Wereld’ voorbereid. Hoewel … Onontgonnen terrein is ook een zaligheid. Zeker met al die straffe geschiedenispodcasts en -boeken van de afgelopen jaren.”

Lag dat gebrek aan interesse aan de band met je geschiedenisleraar?

Jacotte Brokken: “Nee, die vrouw was fantastisch. Zij trok de cultuurraad op school, mijn opstapje naar de opera, het theater en heel wat films die ik waarschijnlijk niet uit mezelf bekeken zou hebben op die leeftijd. Maar 476, 1453, 1789: losse data en gebeurtenissen van buiten leren, was niet aan mij besteed. Ik moest begrijpen, zelf doen. Nu weet ik dat dat samenhangt met mijn hoogbegaafdheid. Maar in het middelbaar dacht ik dat ik geen goede student was. Of erger: een luierik.”

Nochtans wist je omgeving dat je hoogbegaafd of cognitief sterk functionerend bent: je sprong van de derde kleuterklas naar het eerste leerjaar.

Jacotte Brokken: “Klopt, in de lagere school was het ‘probleem’ met dat jaartje overslaan ook opgelost. Ik zat op mijn plaats. En ook in het middelbaar kreeg ik bevestiging dat ik wél een goede student was. Er waren veel opdrachten die ik schitterend deed en toetsen waar ik veel minder voorbereiding aan had dan mijn klasgenoten. Maar de misverstanden over hoogbegaafdheid wogen uiteindelijk zwaarder en maakten me onzeker. Op den duur begon ik zelfs te twijfelen: ben ik niet verkeerd ‘gelabeld’?”

“Pas aan de universiteit en na een traject bij Exentra had ik door dat er strategieën bestaan om vanbuiten te leren. Dat niet alle hoogbegaafden Einsteins zijn. Dat ook snel denken, snel schakelen en een hyperfocus kenmerken zijn. En dat het eigenlijke probleem een gebrek aan kennis over hoogbegaafdheid was. Niet alleen bij mezelf en in het onderwijs, ook in de brede maatschappij.”

Tegenwoordig hebben steeds meer scholen oog voor cognitief sterk functionerende leerlingen. Een goede zaak?

Jacotte Brokken: “Ja, want het gebrek aan kennis in mijn omgeving heeft toch een impact gehad. Neem nu de extra set sociale voelsprieten die veel cognitief sterk functionerende mensen hebben: die leidden er uiteindelijk toe dat ik mezelf wat verloren ben op een gegeven moment.”

“Dat werkt zo: er zomaar iets uitflappen, kan anderen kwetsen of irriteren. Eigenlijk is dat niet zo erg. Meningen mogen verschillen, het mag al eens schuren. Maar voor wie makkelijk microreacties leest, is dat soms moeilijk te aanvaarden. Zie een dovende fonkeling in iemands ogen en je voelt dat die gekwetst is door wat je net zei. Spot een vertrekkende spier op iemands voorhoofd en je voelt je de irritantste persoon ter wereld.”

“Natúúrlijk wil je niemand kwetsen. Natúúrlijk doe je er alles aan om niet zelf gekwetst te worden. Ook jezelf intomen. Van zodra ik merkte ‘Hier mag ik maar x-aantal procent van mezelf zijn’, schikte ik me daarnaar. Ik trok mijn mond minder en minder open. Gevolg: elke keer dat ik mezelf niet uitdrukte, schraapte ik een laagje van mijn persoonlijkheid af. Tot ik in mijn twenties plots dacht: tiens, waar is die extraverte flapuit van vroeger naartoe?”

“Intussen vond ik haar terug, maar het is wel een proces geweest. Eentje op twee sporen: mezelf ervan overtuigen dat ik mezelf mag zijn. Én een omgeving zoeken die dat toelaat: collega’s die dat ene rare mopje begrijpen, waarmee het klikt, en een baas die me voldoende autonomie geeft.”

Je geeft ook zelf les, klimaatjournalistiek in het hoger onderwijs. Geef jij je studenten veel autonomie?

Jacotte Brokken: “Goh, dat hangt af van student tot student. Geef ze vertrouwen, maar

Wie is Jacotte Brokken?

• chemicus, digital creative, wetenschapsvlogger en VRT-weervrouw

• docent klimaatjournalistiek aan Arteveldehogeschool sinds 2021

• op een na Slimste Mens ter Wereld in 2023 laat ze niet van de ene op de andere dag volledig los. Ik zou ervan kunnen uitgaan dat mijn studenten in leeftijd volwassen zijn en dus alle verantwoordelijkheid zelf kunnen dragen. Maar zo werkt het niet. Ze steken op hun achttien niet plots een grens over met een rugzak vol maturiteit. Ze vullen die onderweg. De ene al wat sneller dan de andere.”

“Mijn opdrachten bevatten daarom veel tussentijdse deadlines. Merk ik dat het vlotter gaat, dan bouw ik de controle af. Een lijn die mijn collega’s en ik trekken in alle vakken. Die tussentijdse evaluatie heeft trouwens nóg een belangrijke functie: je studenten leren dat niet alles (van in het begin) perfect moet of kan zijn. Dat ze mogen proberen. Dat feedback doet groeien. Zo leren ze om hulp vragen.”

Voor je aan de slag ging in het hoger onderwijs, gaf je les in het secundair. Zit er bij jou zoiets als een ‘lesgeefmicrobe’?

Jacotte Brokken: “Sowieso doorgekregen via mijn mama. Die stond heel haar carrière in het buitengewoon onderwijs. Met hart en ziel: een eettafel vol papieren en het gezellige gezoem van de plastificeermachine horen bij mijn kindertijd. Ik heb altijd veel respect gehad voor zo’n gedrevenheid.”

“Zelf was ik ook monitor bij Kazou en de speelpleinwerking. Werken met jongeren deed iets met mij. Na mijn studie Chemie had ik nood aan iets anders, iets creatievers. De lerarenopleiding lonkte. Ik word nog altijd blij van een van mijn eerste lessen. Over de configuratie van elektronen, maar dan out-of-the-box. Ik herinner het me niet meer exact, maar het was iets met ballonnen. Wat ik zelf geleerd had zo vertalen dat de wetenschapsvonk ook bij anderen – het liefst meisjes – oversloeg, vond en vind ik fantastisch.”

“Niet alles moet perfect zijn. Ik geef mijn studenten bewust ruimte voor experiment”

“Maar in dat half jaar als leraar secundair leerde ik dat enthousiasme alleen niet genoeg is. Ik was nog jong en niet altijd voorbereid genoeg om de rust te bewaren in mijn klassen. Ik had meer vanuit een plan moeten nadenken: wat weten mijn leerlingen al? Wat moeten ze na deze les(senreeks) kunnen? Hoe motiveer ik ze daartoe?”

“Anderzijds: het was zo’n rollercoaster en je zit als startende leraar met zoveel vragen. Plus, lang niet elke lerarenkamer nodigt uit om iemand aan te spreken. Iedereen is druk-druk-druk: nog snel iets kopiëren, afstemmen met een collega, ventileren over een moeilijke les. Je beseft dat je om hulp moet vragen, maar voelt niet altijd ruimte. Dus val je maar niemand lastig. Een advies dat ik mijn toenmalige zelf nu zou geven: durf je collega’s lastigvallen.”

Ben je vandaag de leraar die je wil zijn?

Jacotte Brokken: “Ik ben nu meer mezelf dan een kleine tien jaar geleden. De lossere weervrouw op jouw scherm die kijkers met ‘hey’ in plaats van ‘beste kijkers’ aanspreekt? Zo sta ik ook voor de klas. Dat authentieke werkt en brengt rust.”

“Ik heb in de afgelopen jaren ook mijn principes helder proberen krijgen. Wat ik belangrijk vind, steek ik in mijn lessen. Het belang van representatie om hokjesdenken en misvattingen tegen te gaan, bijvoorbeeld. Ja mensen, je kan wel degelijk wetenschapper én vrouw zijn. En nee, niet elke leraar chemie is een droogstoppel. Alle jongeren eco-warriors? Ho maar even. Als ik die dingen in mijn lessen aanstip, komt mijn enthousiasme natuurlijk, hoef ik niets te forceren. Ook dat brengt rust.”

“Maar uiteraard: een les kan altijd beter. Mijn cursussen staan vol krabbels om te finetunen. Op het einde van het schooljaar maak ik tijd voor een inventaris, een reflectiemoment: wat ging goed? Met welke nota’s ga ik volgend academiejaar aan de slag? Wat stel ik nog langer uit zodat ik mezelf ook niet voorbij hol? Zeker in dat laatste ben ik het afgelopen jaar – sinds ik weervrouw ben, dus – goed gegroeid. De combinatie van twee jobs, interviews en tv-optredens is anders niet houdbaar.”

Zie je veel gelijkenissen tussen de job van een weervrouw en die van een leraar?

Jacotte Brokken: “Een voorbeeldfunctie die soms overhelt naar een lichte ontmenselijking? Wie als klimaatvoorvechter geen full-blown veganist is, ziet wel wat fronsende wenkbrauwen. Maak je als leraar een taalfout in een mail of aan het bord, dan komt dezelfde verstomming jouw richting uit. Alsof wij allesweters en alleskunners zijn. Geen mensen die fouten maken. Of af en toe een spiegelei lusten.”

“Boze mails hangen daarmee samen. Als mensen klagen over de inhoud van het weerbericht, probeer ik het positief te bekijken: ‘Goed dat er een kritische ingesteldheid is’, ‘Zo houd ik de vinger aan de pols’. Maar de manier waarop sommigen communiceren, komt af en toe wel binnen. Exact zoals toen ik als startende leraar een verwijtende e-mail van een ouder kreeg en de moed me even helemaal in de schoenen zonk.”

“Maar aan die spotlights kleeft ook een groot voorrecht: je hebt impact. Dat mijn vliegtuigreizen naar Japan sommige kijkers doen fronsen, geeft me net de kans om het belang van

nuance – ook in het klimaatdebat – te benadrukken. Om te zeggen dat we met verwijten enkel een wij-zijdenken voeden. Ook leraren hebben die superkracht: nuanceren, clichébeelden opbreken, polarisering indammen.”

“En je bent een houvast voor velen. Zeker als woeligere tijden mensen bang of onzeker maken. Eigenlijk komt het, zoals wel vaker, op een weerspreuk neer: weervrouw of leraar, je bent een hoge boom. Die vangt weliswaar veel wind, maar is ook cruciaal in onze biotoop.”

Mensen proberen veranderen, is ook frustrerend. Kijk maar naar de klimaatmoeheid die alsmaar lijkt toe te nemen. Hoe blijf jij zo positief?

Jacotte Brokken: “Simpel: negativiteit werkt niet. Mijn studenten zijn vaak klimaatactivisten op retour, teleurgesteld in het effect van hun klimaatmarsen. De klimaatmoeheid is een reactie op het gebrek aan actie. Of op de doemscenario’s die media in het verleden geschetst hebben. Juist daarom focust mijn vak klimaatjournalistiek op oplossingsgericht werken. Solutions journalism wil niet alleen berichten over problemen, maar ook oplossingen aanreiken. Op een manier die niet verlamt, maar inspireert om het tij mee te doen keren. Ook daarin zit trouwens een link met leraren: intrinsieke motivatie aanwakkeren. Geen makkelijke opdracht!”

Hoe kan het onderwijs het tij mee helpen keren?

Jacotte Brokken: “Door leerlingen een klimaatbril op te zetten, door ecologisch bewustzijn te stimuleren. Een aardrijkskundeles over de gevaren van het gat in de ozonlaag en een actie op Wereldmilieudag zijn belangrijk, maar ontoereikend. Laat milieu- en klimaateducatie doorsijpelen in alle lessen en je benadrukt het belang ervan duizendmaal meer.”

“Ook mediawijsheid is belangrijk. Op sociale media als TikTok circuleert zoveel bagger. Een probleem dat leraren maar al te goed kennen en waartegen het soms hopeloos vechten lijkt. Je kan die bagger als leraar niet weghalen, maar je kan je leerlingen wél leren factchecken. Een aanpak waar ik echt in geloof en waar we ook bij VRT – zeker nu met de verkiezingen – sterk op inzetten met de rubriek ‘nws check’.”

“En: wees een solutions journalist. Ga problemen niet uit de weg, maar frame ze als opportuniteiten. Geen vermanende of doemboodschap, maar ‘vijf redenen waarom milieubewust zijn sexy is’. Leer je leerlingen dat het glas altijd halfvol is – of vol, want er zit ook nog kostbare lucht in.”

“Leer je leerlingen dat het glas altijd halfvol is”

Een cijfer op 100

‘Hoeveel heb ik?’ Die cijfervraag is voor elke leerling spannend. Maar ook leraren liggen wakker van cijfers: percentages over schooluitval, leesplezier of kansarmoede die het grotere plaatje vertellen. De leerlingen van GO! De Kleine Prins in Diest brengen drie cijfers tot leven die raken aan de zomer. En tonen dat achter elk cijfer het verhaal van een kind zit.

Beeld Stories By Light Tekst Seppe Goossens

01. VAKANTIEARMOEDE

14%

van de Vlaamse jeugd blijft in de zomervakantie alvast thuis. Want 14% van de kinderen groeit op in een gezin dat niet de middelen heeft om een week per jaar op vakantie te gaan.

(Bron: Statistiek Vlaanderen)

88%

van de leerlingen krijgt een A-attest. 1% daarvan, een A met beperking.

02. A, B of C?

Met welk attest trekken leerlingen uit het secundair onderwijs de zomer in?

(Bron: Dataloep, schooljaar 2021-2022)

7%

van de leerlingen haalt een B-attest

5% van de leerlingen blijft zitten

43%

leest elke dag of bijna elke dag

29%

leest 1 of 2 keer per week

03. Leeshonger

Hoe vaak lezen tienjarigen na de schooluren uit eigen beweging? En hoeveel leerlingen duiken dus ook tijdens de vakantie geregeld in een boek?

12%

leest 1 of 2 keer per maand

16%

leest bijna nooit na de schooluren

(Bron: PIRLS 2021)

“Leerlingen aan de deur zetten lost niets op”

Schooluitval piekt. En toch slaagt Sint-Guido in hartje Anderlecht erin om die trend te keren. Met begeleidingstrajecten op maat houdt het team leerlingen langer aan boord. Begeleider Katleen: “We proberen hun problemen op school aan te pakken vóór we de stekker eruit trekken.”

“Ons leerlingenpubliek is zeer divers. Liefst 57 verschillende nationaliteiten kleuren onze klassen.

Driekwart van onze leerlingen uit de B-stroom heeft verhoogde zorg nodig. Onder hen ook veel jongeren die kampen met leerachterstand, gedragsproblemen, schoolmoeheid ... Kortom: een uitdagend doelpubliek. En dat leidt soms tot spanningen.”

DOORSCHUIFLEERLINGEN

“Personeelsleden afdreigen, de les saboteren of een medeleerling fysiek aanvallen: ook op onze school zagen we het aantal tuchtprocedures, schorsingen en uitsluitingen jaar na jaar toenemen. Op de klassenraad werd dat soort probleemgedrag vaak onherroepelijk afgestraft. De consequentie was een ticket richting exit. Alle begrip voor de terechte bezorgdheden van onze leraren: zij verdienen vaak een standbeeld. En uiteraard kunnen we zo’n gedrag niet tolereren op onze school.

Maar leerlingen zonder pardon van school sturen. Hoe duurzaam is die oplossing?”

“Vaak belanden ze dan in een andere school waar dezelfde gedragsproblemen zich gewoon herhalen. Het worden ‘doorschuifleerlingen’. Op een paar jaar tijd hoppen ze makkelijk drie, vier of zelfs vijf keer naar een andere omgeving. Ze komen met een stempel die aan hen blijft plakken. En iedere nieuwe afwijzing duwt hen wat meer richting ongekwalificeerde uitstroom. Hoeveel beter zou het zijn om hun problemen op school aan te pakken vóór we de stekker eruit trekken?”

VAN TIME-OUT NAAR ‘TIME-IN’

“Meer begeleiding op school aanbieden, dat vraagt om meer ruimte. Gelukkig reikte de Vlaamse Gemeenschapscommissie drie jaar geleden subsidies uit voor Brusselse initiatieven tegen schooluitval. Dankzij die extra middelen konden we twee voltijdse begeleiders aanwerven voor ons proefproject ‘Time-In’. Ik sprong meteen op de kar, mijn collega Femke volgde. Onze uitvalsbasis: een klascontainer in het midden van de speelplaats. Centraal en toegankelijk, voor leerlingen én collega’s.”

“Leraren merken de moeilijkheden op de klasvloer vaak als eerste op. Zij spelen een cruciale rol in onze procedure. Dreigt het ergens fout te lopen? Dan meldt de klassenraad een of

Wie is Katleen Vierendeels?

• 20 jaar leerlingenbegeleider op het Sint-Guido-Instituut in Anderlecht

• sinds 2021 voltijds Time-Inbegeleider

“Net zoals je remedieert voor leerstof, moet je leerlingen ook kansen geven om gedrag bij te sturen”

meerdere leerlingen bij ons aan voor een begeleidingstraject. Eerst en vooral luisteren we naar de bezorgdheden van de leraren. Daarna observeren we in de klas om een scherper beeld van de situatie te krijgen. Vervolgens gaan we samen met leerling én voogd rond de tafel zitten. Is die moeilijk bereikbaar? Dan springen we op onze fiets voor een huisbezoek.”

“Een belangrijke regel tijdens dat intakegesprek: geen eenrichtingsverkeer. Wij stellen vooral veel vragen. Wat is er toen precies gebeurd? Hoe voelde je je? Wat deed het met anderen? Heb je daar vaker last van? Wat wil jij op termijn bereiken? En wat is er volgens jou nodig om daar te geraken? Zo brengen we niet alleen ontbrekende vaardigheden, maar ook dromen en talenten in kaart. Op basis van dat gesprek én de feedback van de klassenraad kloppen we doelen af waaraan we samen willen werken.”

WANDELGESPREKKEN

“Elke leerling is anders. Wie in de sporthal op de vuist gaat, loopt best een ander parcours dan iemand die volledig dichtklapt uit faalangst. Met een leerling die spijbelt omdat die geld moet verdienen, praat je anders dan met iemand die tijdens de schooluren in de stad rondhangt. Femke en ik schoolden ons bij tot moderator en volgden opleidingen over herstelgericht werken, weerbaarheid, sociale competenties. Met die skills gaan we verder aan de slag.”

“Neem nu het opvliegende meisje dat enkel in imperatieven sprak. Een collega wist zich geen raad meer met die houding. Met haar werkten we rond impulscontrole, respectvol communiceren, feedback geven en ontvangen. Al moesten we honderd keer herhalen dat woorden als ‘dankuwel’ en ‘alstublieft’ een wereld van verschil kunnen maken: we gaven niet op. Uiteindelijk loonde het. Sinds ze de klik maakte, kunnen leraar en leerling weer door dezelfde deur.”

“Of de leerling met autisme die de Engelse les keer op keer op stelten zet. Daar gingen we wekelijks even mee wandelen. In beweging komen de lippen vaak sneller los. Zijn trigger? Te veel prikkels. Samen met de vakleraar bekeken we of hij in ons lokaal zelfstandig aan

opdrachten kon werken. Tijdelijk uit de klas dus, maar zonder de band met de school te verliezen. Én met het oog op re-integratie. Net zoals je remedieert voor taal of wiskunde, moet je leerlingen ook kansen geven om probleemgedrag bij te sturen.”

DE NAVELSTRENG

“Toegegeven, we kunnen lang niet alles zelf oplossen. Vaak zien wij slechts het topje van de ijsberg. Soms ook een glimp van wat daaronder schuilt: moeilijke thuissituaties, trauma’s, angst ... Daarover praten vergt niet alleen vertrouwen maar ook extra expertise. Gelukkig hebben we sinds vorig jaar een eerstelijnspsycholoog op school. Twee keer per week is ze hier voor onze leerlingen. Haar nabijheid verlaagt de drempel aanzienlijk.”

“Wanneer de begeleiding op school niet volstaat, kijken we samen naar externe partners. Brusselse organisaties als KANS, Abrusco of Groep Intro bieden een waaier aan coaching op maat. Via muziek, sport, dieren of trektochten brengen ze jongeren tot zelfinzicht. Ook die projecten blijven erg waardevol. Al merkten we in het verleden dat leerlingen na zo’n zij-traject niet altijd even makkelijk terugkeren naar school.”

“Continuïteit in de zorg is essentieel. Daarom knippen we de navelstreng nooit door: we blijven onze gasten nauw opvolgen. En we evalueren samen elke stap. Wat leerde je over jezelf? Hoe kan je met die zelfkennis op school aan de slag? Welke omkadering is er verder nodig? Wanneer een volledige terugkeer naar school overweldigend lijkt, passen we het lessenrooster waar mogelijk aan zodat de leerling geleidelijk kan inpikken.”

VOORLOPIG RAPPORT

“Het effect van ons maatwerk? Drie jaar geleden telden we 49 definitieve uitsluitingen. Vorig schooljaar waren dat er nog 29. En dit jaar zitten we aan 14. Een flinke daling dus. Al is Time-In ook geen wondermiddel. Wanneer het vertrouwen echt onherstelbaar aangetast is, moeten we sommige leerlingen alsnog noodgedwongen laten gaan. Maar wel met wat meer zelfkennis en een koffertje aan tools.”

“Met Time ­ In halveerden we het aantal definitieve uitsluitingen in onze school”

“Uitsluiten doen we liefst pas aan het einde van het schooljaar. Op een trein moeten springen die allang vertrokken is, dat verkleint de kans op succes. Én we gidsen hen naar de juiste school. Door mee te gaan naar opendeurdagen of te zorgen voor een voorproevertje. Een leerling uit de richting Schilderen die droomt van de horeca? Die draait nu al even mee in een Brusselse keuken om te ontdekken of die job bij hem past.”

GROTE EN KLEINE DADEN

“Die aanklampende aanpak vraagt veel geduld en puzzelwerk, ook van onze leraren. Gelukkig werkt hier een topteam. We beseffen allemaal dat we de toekomst van jonge mensen mee in handen hebben. Daar gaan we niet licht over. Zorg stellen we centraal. Starters dompelen we bij aanvang al onder in onze visie. En op personeelsvergaderingen tonen we dat onze inspanningen lonen.”

“Geen afstand nemen, herstelgericht werken, focussen op verbinding: het zijn misschien grote woorden, maar de kracht schuilt vaak in heel kleine dingen. Acties die al beginnen aan de schoolpoort. Een leerling die het moeilijk heeft, begroeten met ‘Blij dat je hier bent’. Of tijdens je toezicht oprecht even vragen hoe het gaat. Dat is zó sterk. Laat leerlingen voelen dat ze gezien worden. Dat ze ertoe doen. Want hoe sterker de band met de school, hoe kleiner de kans dat ze afhaken. Daar zijn we rotsvast van overtuigd.”

Het schooljaar van Sven “Een superleraar ben ik niet”

“Daar is ’m, de Leraar van het Jaar! Mensen blijven me aanspreken over die titel. En media blijven me vragen voor interviews over de waarde van praktijkonderwijs. Ik grijp die kansen om te vertellen waarom praktijkleraren ertoe doen. Om rond te bazuinen hoe fantastisch ik mijn collega’s vind, en al die andere straffe leraren in ons onderwijs.”

“Want ‘Leraar van het Jaar’, die titel gaat niet over mij. Die gaat over ons allemaal. Een schouderklopje dat élke leraar verdient. Een superleraar ben ik immers niet. Ook in mijn klas gaan vaak dingen mis. Ik start maandagochtend soms met frisse tegenzin. En als ik het zoveelste onheilsbericht over ons onderwijs hoor, weegt dat ook op mij.”

“Toch spot ik elke dag vooral lichtpuntjes. Ik zie mijn leerlingen uitgroeien tot schone mensen en competente vakmannen. Ze oogsten lof op hun stageplekken en krijgen goedkeurende blikken wanneer we op uitstap gaan. Hoe ze respectvol met anderen omgaan: mensen schatten dat naar waarde.”

“Waar ik nog vrolijk van word? Collega’s die sterke ideeën lanceren en dingen in beweging zetten op school. Zoals onze leerlingbegeleiders die de leerlingenraad nieuw leven inblazen. Mijn collega’s die een mobiele zagerij naar de school haalden. Of de jonge leraar hout die alle vierdes zover kreeg om een werkstuk in te dienen voor de Vlaamse Houtproef.”

“In 2024 gaat de titel ‘Leraar van het Jaar’ naar zulke collega’s: de ‘aanstekers’ in onderwijs. De leraar die zorgt voor actie, vernieuwing en groei. Die het vuur aanwakkert bij leerlingen en die collega’s motiveert om mee te doen en te denken. In jouw team loopt vast ook meer dan één aansteker rond, toch?”

“Aan het einde van dit schooljaar geef ik de fakkel met plezier door. Want de waardering die mijn collega’s en ik dit jaar mochten voelen, die wens ik élke leraar toe.”

Wie is Sven Arys?

• leraar hout in Óscar Romerocollege in Dendermonde

• verkozen tot Leraar van het Jaar 2023

• opent dit schooljaar vier keer zijn dagboek voor Klasse Magazine

• leraar zesde leerjaar, basisschool Windekind in Vorselaar

• blikt aan het einde van haar carrière terug op evoluties in onderwijs

Directe instructie: zitten en zwijgen?

Wie is Lieve Suys?

Is directe instructie oude wijn in nieuwe zakken of net nagelnieuw? Valt het samen met de leraar die vooraan in de klas doceert? Of betrek je elke leerling net beter bij de les? Michiel Wils (Thomas Morehogeschool) en Kris Van den Branden (KU Leuven) klaren misverstanden uit. Leraar Lieve vertelt hoe directe instructie haar helpt om weer tijd te nemen.

Directe instructie, daar bouwt leraar Lieve Suys haar lessen op. Met een klassikale start duidt ze leerdoelen en brengt ze inhoud aan. “Ik doe het voor, dan oefenen we samen, dan is het aan jullie en nog later aan jou alleen. Die volgorde probeer ik te respecteren.”

Lieve staat veertig jaar voor de klas en slingert me door de onderwijsgeschiedenis: “Nieuwe didactische aanpakken gaf ik altijd een kans, zonder in extremen te vervallen. Ik wil die tendensen zeker niet helemaal neersabelen, want mensen zoeken altijd manieren om beter les te geven. Dankzij contractwerk en maatwerk werd ik me nog meer bewust van niveauverschillen. Aan de trend om les te geven via thema’s hou ik mooi materiaal over, net als aan de tijd dat ik vaker coach was. En abstracte leerstof linken aan de realiteit, doe ik ook nu nog.”

“Maar misschien schakelden we op den duur te snel naar zelfstandig werk. Ik kreeg minder vat op het leerproces van mijn leerlingen. Hun toetsresultaten boerden achteruit, iets wat internationale testen bevestigden en het hele onderwijsveld aanvoelde. Dat raakt je als leraar. Pak ik het wel goed aan, vroeg ik me af. Ik ben blij dat de klassikale lesfase nu weer langer mag duren.”

In Lieves ringmap zitten de twaalf bouwstenen uit het boek ‘Wijze lessen’ van onderzoeksmanager Tim Surma. Die zijn gebaseerd op grote effectiviteitsonderzoeken die sinds de jaren zestig lopen en veelvuldig herhaald werden, duidt Michiel Wils, collega van Surma bij Thomas More: “Onderzoekers probeerden de vinger te leggen op het gedrag van leraren in klassen met de grootste leerwinst. Ze observeerden de didactiek van die leraren. Daaruit leidde onderwijspsycholoog Barak Rosenshine zeventien effectieve instructieprincipes af: de leraar schetst leerdoelen en geeft uitleg, daarna begeleidt die de eerste oefeningen, om te eindigen met zelfstandige verwerking. Leraren verrijken die fasen met stukjes herhaling, veel vragen, goede feedback ... Die principes verzamelen wij onder de noemer ‘directe instructie’.”

TOREN VAN BABEL

Michiel Wils erkent dat er doorheen de geschiedenis een soort toren van Babel over directe instructie ontstond. Vanaf 1893 vind je minstens vijf betekenissen van directe instructie terug. De leraar leidt de dans: dat blijft een constante in de verschillende invullingen die directe instructie doorheen de jaren kreeg. Maar welke danspassen daaronder vallen, daarover heerst spraakverwarring.

Een van die definities was ‘Direct Instruction’, met hoofdletters. Die aanpak kwam als meest efficiënte uit het ‘Follow Through’-project van de Amerikaanse president Johnson. Doel van dat project: sociaaleconomisch benadeelde leerlingen het beste onderwijs bieden, met elementen als herhaling, interactie en de leraar als model.

“Direct Instruction (met hoofdletters) is een vorm van beheersingsleren”, duidt lerarenopleider Kris Van den Branden. “Een leerling moet een leerstofonderdeel onder de knie hebben voor je met die leerling verder kan. Op zich krijgt ‘mastery learning’ ook nu nog goede ratings op portalen over onderwijsonderzoek, zoals Leerpunt. Maar DI was

Tekst Femke Van De Pontseele Beeld Katoo Peeters
“Directe instructie betekent niet dat je leerlingen bij het handje blijft houden”
Michiel Wils

Wie is Michiel Wils?

• gaf 9 jaar Frans in aso, tso en bso

• onderzoeker en begeleider professionalisering secundair (Thomas More)

wel erg gescript: handboeken voorzagen de leraar van de juiste vragen en antwoorden. Leraren verloren autonomie en moesten het stappenplan slaafs volgen. Dat houdt niemand een hele dag vol.”

“Voor ervaren leraren voelt een uitgeschreven script wellicht beklemmend”, beseft Wils. “Maar als startende leraar kan die ondersteuning je net de kans geven om het vak te leren. Sterke begeleiding die je stap voor stap afbouwt: een leerstrategie die niet enkel voor leerlingen effectief is. Heel wat handleidingen bij methodes zijn ook nu sterk gescript. En leraren doen daar – zoals steeds – hun eigen ding mee. Maar dan is het wel cruciaal dat methodes ook de principes van effectief onderwijs respecteren wanneer ze een handleiding uitwerken. En een hoofdstuk niet inleiden door pakweg galgje te spelen met de klas.”

Dat de aanpak enkel mikt op leerresultaten, ontkent Wils. “Opvallend aan het Project Follow Through was dat Directe Instructie ook een gunstig effect heeft op het welbevinden van leerlingen en het aanleren van complexe vaardigheden, zoals probleemoplossend denken. Meer nog, de aanpak scoorde beter dan andere aanpakken die expliciet inzetten op welbevinden of complexe vaardigheden. De sleutel? Door dingen bij te leren, groeien het zelfvertrouwen en de kennis om complexe taken te kunnen aanvatten.”

MEER DAN VERTELLEN

Het beeld van de leraar die een heel lesuur vertelt terwijl niemand oplet, kleeft nog aan de term. Dat een duidelijke gemeenschappelijke definitie ontbreekt, doet de zaak geen goed. Maar voor Wils staat het als een paal boven water dat directe instructie (zonder hoofdletters) veel meer is dan doceren. “Leerlingen zijn voortdurend actief betrokken”, benadrukt hij. “Inoefenen en toepassen zijn onmisbare stappen, nadat de leraar de leerstof heeft aangebracht en voorgedaan.”

“Een aantal ingrediënten van directe instructie zijn universele kenmerken van krachtig onderwijs”, reageert Van den Branden. “Nieuwe kennis verbinden met de voorkennis van je leerlingen, leerstof aanbieden in haalbare pakketjes, evaluatie spreiden en goede feedback geven: dat zijn essentiële ingredienten van eender welke onderwijsvorm. Waarom noemen we het niet gewoon effectief onderwijs?”

NIET MEER ZELF ONTDEKKEN?

Wils ziet de hernieuwde aandacht voor directe instructie als een reactie op de toegenomen interesse voor zelfontdekkend leren of begeleid zelfstandig leren. Didactische principes die achteraf bekeken niet erg effectief of efficiënt bleken. Als leraren hun leerlingen te snel lossen of zelf hun niveau laten inschalen, loert immers het Dunning-Krugereffect

om de hoek: wie weinig voorkennis heeft, overschat zichzelf eerder. Wie ergens veel over weet, heeft net de neiging zich te onderschatten. En dus kan je als leraar het leerproces van je leerlingen beter zelf monitoren en je leerlingen gericht ondersteunen.”

Van den Branden betwijfelt of het Vlaams onderwijsveld in de praktijk ooit zo radicaal directe instructie overboord gooide. TALIS-onderzoek lijkt die twijfel te ondersteunen. Op de vraag ‘Welke lesvorm zet je in?’ staat duidelijke instructie met stip op één bij Vlaamse leraren. Groepswerk en probleemoplossend denken scoren in onze regio minder dan in OESO-landen met betere PISA-resultaten. “Onderzoek toont aan dat onderwijsvernieuwingen traag naar de klasvloer doorsijpelen”, voegt Van den Branden toe. “En mijn studenten van de lerarenopleiding observeren op scholen al twintig jaar een behoorlijke portie directe instructie. Leerstof wordt meestal klassikaal aangebracht.”

Toch vreest Wils dat de achterliggende principes achter directe instructie verwaarloosd worden. “Onderzoek uit 2018 toont dat ze ontbreken in een groot deel van de handboeken in de lerarenopleiding. En leraren kregen hier en daar te horen dat ze na acht minuten instructie hun leerlingen zelfstandig aan het werk moesten zetten.”

Toen zelfontdekkend leren zijn intrede deed, vroeg Lieve zich inderdaad soms af of ze niet te lang aan het woord was. En of ze wel snel genoeg naar actieve werkvormen schakelde. Maar hadden leerlingen dan wel genoeg voorkennis mee? “Dat ik daar bij directe instructie expliciet tijd voor mag nemen, stelt me gerust. Voor we aan schaalberekening beginnen, laat ik leerlingen nog eens zeggen wat een schaal in een atlas is. Dat kennen ze uit het vierde leerjaar, maar je moet het weer oprakelen voor je verder kan bouwen.”

GROEPSWERK OVERBOORD?

Duwt de focus op het klassikale andere coöperatieve leerstrategieën, zoals groepswerk, naar de achtergrond? “Of groepswerk nuttig is, hangt af van de context”, zegt Wils. “Als leerlingen elkaar nodig hebben om de taak te voltooien bijvoorbeeld. Of als je leerlingen laat brainstormen voor ze een tekst lezen. Dan activeren ze kennisschema’s. Stel het leerdoel voorop en wees kritisch. Laat je hen per twee oefening één tot tien maken, dan lijken leerlingen actief. Maar misschien leren ze meer als je ze even alleen laat wroeten en nadenken.”

Kris Van den Branden deelt sommige zorgen over groepswerk, al vindt hij niet dat we de werkvorm overboord moeten gooien. “Het probleem ligt eerder in de toepassing: vaak krijgen leerlingen vage instructies of hebben ze geen duidelijk idee over de output van het groepswerk. Dan modderen ze

“Schakelden we te snel naar zelfstandig werk?
Hadden leerlingen wel genoeg voorkennis mee?”
Lieve Suys

Wie is Kris Van den Branden?

• hoogleraar taalkunde en lerarenopleider (KU Leuven)

• auteur van de blog ‘Duurzaam onderwijs’

“Als je bij groepswerk vage instructies geeft, modderen leerlingen maar wat aan”
Kris Van den Branden

maar wat aan. Terwijl je met coöperatief leren vijf maanden leerwinst kan boeken, volgens de toolbox van Leerpunt. Op voorwaarde dat je doel en je instructies duidelijk zijn.”

KENNIS VERBINDT

Hoeveel plaats is er nog voor de interesses en leefwereld van leerlingen als de leraar de leerstof aanreikt? De twee sluiten elkaar niet uit, vindt Lieve. Ze vraagt haar leerlingen bij de start van elk thema: wat roept dit bij je op? Wat wil je hierover leren? “Als ze fan zijn van ‘The Voice Kids’, berekenen we hoeveel procent kans een kandidaat nog heeft om te winnen. Of we bekijken de stijgingspercentages in de volgende koers. Kennis staat niet los van de wereld, het verbindt je er net mee.”

Raken leerlingen die al veel voorkennis hebben of snel leren de geleide aanpak niet beu? “Die leerlingen laat ik uitleg geven aan de anderen”, zegt Lieve. Dan ervaren ze hoe goed je iets moet beheersen voor je het helder kan overbrengen.” “Het uitlegeffect van Lieve is trouwens empirisch onderbouwd”, weet Van den Branden. “Je moet de kennis in je hoofd goed op orde hebben en helder onder woorden brengen. Dat is een goede extra uitdaging voor snellere leerlingen.”

“Directe instructie betekent niet dat je leerlingen bij het handje blijft houden”, voegt Wils toe. “Je bouwt de ondersteuning geleidelijk af en loodst je leerlingen naar zelfstandigheid. Eens leerlingen voldoende voorkennis opgebouwd hebben, kan je naar begeleid zelfstandig leren of een vorm van onderzoekend leren schakelen.”

OPHAALBRUG

Kleuters die hun veters leren strikken, of die onder begeleiding van de leraar een wc-rolletje in een lieveheersbeestje omtoveren: is dat ook directe instructie? En kan je er dus ook in de kleuterklas mee aan de slag? Wils meent van wel: “De principes werken in elke kleuterklas. En je raakt vaak verder dan je denkt, zag ik in een school in Utrecht. De leraar voorzag wekelijks directe instructie, maar niet meer dan twintig minuutjes. Toen ze het over de middeleeuwen had, bracht ze eerst termen aan zoals ‘kasteel’, ‘kantelen’ en ‘ophaalbrug’. In een latere fase mochten kinderen tijdens vrij spel bouwen en tekenen met voorwerpen uit het thema. Zo lokte ze de woorden opnieuw uit bij de kinderen. En die amuseerden zich te pletter.”

“Directe instructie werkt ook in de kleuterklas”
Michiel Wils

Dat kennis ook in de kleuterklas hoog op de agenda staat, ziet Wils als een grote gelijkmaker. “Niet elk kind groeit op in een ervaringsrijke thuiscontext. Hoor je bepaalde dingen niet op school, dan leer je ze misschien nooit meer kennen. De ‘Zonnebloemen’ van Van Gogh, de ‘Mona Lisa’ van Leonardo da Vinci, dat lukt alleen via een kennisrijke omgeving en een leraar die de dans leidt.”

Zijn kantelen en een ophaalbrug relevante kennis voor kleuters? Lieve ziet er geen graten in. “Moeten ze het kennen of mogen ze er al eens over gehoord hebben? Mogen ze ergens verwonderd over zijn? We moeten kinderen ook niet onderschatten. Mijn neefje kent veel namen van dinosauriërs. Waarom zouden kantelen dan onoverkomelijk zijn? Kennis jaagt onze verbeelding aan, zie ik bij mijn eigen leerlingen. Geef ik achtergrondinfo over Lange Wapper in Antwerpen, dan zien ze meer dan een standbeeld. Dan zijn ze verwonderd over een verhaal.”

TOUWTJES IN HANDEN

“Je krijgt meer ruimte als leraar”, noemt Lieve als grootste voordeel van directe instructie. “Soms is er rust nodig in de klas, moet je tijd nemen om droge leerstof aan te brengen op het tempo van je leerlingen. Bijvoorbeeld: oppervlakteberekening lang genoeg modelleren en klassikaal oefenen. En ze dan pas loslaten op complexere vraagstukken.”

De touwtjes in handen: dat voelt geruststellend voor leraren, snapt Van den Branden. “Je voelt je bekwaam als je als leraar het leerproces van je leerlingen kan aansturen. En tegelijk moet je vooruit blijven kijken: je moet er met een slimme variatie van gedragingen en werkvormen voor zorgen dat jonge mensen kunnen groeien naar zelfstandigheid. Op een dag moeten ze ook zónder jou hun weg vinden. Directe instructie is een uitstekend middel om dat doel te bereiken. Maar niet het enige, en geen doel op zich.”

Advertentie

Lerarentekortjes Opgeruimd

LEZERSVRAAG:

Mijn vriend stelt een ultimatum: ik ruim op of hij is weg. Ik krijg maar niet uitgelegd dat mijn ‘rommel’ educatief is. Elke kleuterjuf zonder vaste school bewaart thuis een ton lesmateriaal. Nu bombardeert hij me met video’s van opruimgoeroes. Maar ik word niet gelukkig en vrij van dingen weggooien, zelfs niet als ik daar ‘dankjewel’ bij zeg. Hoe hou ik mijn vriend én mijn materiaal?

— Caro

Tekst Femke Van De Pontseele Illustratie Jill Heesbeen

OPROEP

Leraar zijn, het is een zoektocht. Beantwoord ik een vraag over mijn privéleven? Hoe hou ik het voor mezelf interessant? Maar ook: een computer die voor de derde keer niet opstart of een leerling die je achtervolgt tot in je dromen.Voor al die issues: één adres. redactie@klasse.be

Dag Caro,

Ik begrijp je pijn, ik ben ook geen fan van Scandinavisch sober. Mijn tafel kreunt onder de brochures, potloden en prullaria. Een kringwinkel, dat is toch een binnenspeeltuin voor volwassenen, en elke rommelmarkt een schattenjacht? Ja, de meest nutteloze dingen brengen me vreugde, Marie Kondo! Enfin, tot je partner je rariteitenkabinet in vraag stelt.

Hoe erg is het precies bij jullie, Caro? Blijft het bij volle curverboxen, of logeert er een legertje stokpoppen onder jullie bed? Stop je brandweeruniformen voor driejarigen in zijn deel van de kleerkast? Valt de goud gespoten krulmacaroni op de knutselwerkjes voor vaderdag ten prooi aan insecten? Besef je dat een verkeersmat onder de salontafel niet het summum van design is?

Onbewust communiceer je aan je vriend dat je job belangrijker is dan je relatie, zou relatie-expert Esther Perel zeggen. Maar voor psychologie heb je geen tijd nu je die resem opruimgoeroes moet beluisteren. Bekijk het economisch: huizen worden steeds duurder, opbergruimte betaal je binnenkort per vierkante centimeter.

Al je thema’s in filmpjes presenteren, is geen optie. Niemand raakt liever dingen aan dan kleuters. Froezelpapier voelt zo lekker? Versgeplukt mos en gras ook! Introduceer land art in je klas, met veertjes, takken en keien. Of recyclagekunst van blikjes en chipszakken. Dat scheelt al een hoop in knutselmateriaal. En het resultaat hoef je niet te stockeren: geef het gewoon terug aan de natuur, of het recyclagepark. Alleen het concept achter je kunstwerken bewaar je.

Nie pleuje, zeggen ze in Gent. Ik adviseer: ‘wel plooien!’ Met een origamibrevet achter de kiezen vouw je zo een sint of een paashaas. Supercompact. Of ga voor opblaasbaar. En wat met verkeersborden, xylofoons en castagnetten? Of focusbrillen, vingerverf en plasticine? It takes a village to be a teacher: whatsapp een community van kleuterleraren bij elkaar. Elk lid houdt een paar items bij. Op aperovrijdag wissel je het materiaal uit met je nieuwe vriendengroep.

Vindt je partner geen enkele van deze oplossingen bevredigend? Dan is het misschien geen goede match. Zelfs dat is niet het einde van de wereld. Leg je stokpoppen op zijn kant van het bed, en ga voluit voor je kleuters. En dat boek van Marie Kondo? Een afscheidscadeautje voor je ex!

Zo draait aanvankelijk lezen niet in de lettersoep

Tekst Laura De Kimpe

Beeld Eva Vlonk

Van kleuters die ‘letters’ kribbelen naar leerlingen die kunnen lezen en schrijven: in het eerste leerjaar maken kinderen reuzensprongen. Juf Ellen ontdekt hoe ze die start nog sterker maakt. En het abc geen lettersoep wordt.

“Het eerste woordje dat ik verken? ‘Ik’. Elke leerling kijkt in mijn spiegeltje en zegt wie die ziet. Grote ogen en voorzichtige stemmetjes: ‘ik’. Het eerste leerjaar is spannend. Aan banken zitten, die eerste keer huiswerk, maar vooral: leren lezen en schrijven. Samen zetten we de kier naar ‘de grote wereld’ beetje bij beetje open.”

“Dat ik kinderen mag begeleiden op die ontdekkingstocht, vind ik een voorrecht. Zesjarigen kijken op naar hun leraar: een kans die ik ten volle wil benutten. Want de start in lezen en schrijven is zó belangrijk. Wie die eerste stapjes niet vlot zet, maakt later meer kans om te struikelen. Dus hou ik hun hand stevig vast.”

“Na drie schooljaren in het eerste leerjaar voelde ik meer ruimte om kritisch naar mezelf te kijken. Zo was op het einde van een schooljaar het AVI-leesniveau van mijn leerlingen soms lager dan ik verwachtte, ondanks inspanningen om hen de lat te helpen halen. Met mijn parallelcollega’s stapte ik in een professionaliseringstraject van Odisee hogeschool. Dat kwam voor mij op het ideale moment.”

BOODSCHAPPENLIJSTJE

“Als starter hou je vaak sterk vast aan je methode. Je denkt sneller in vakjes: lezen, dat doen we tijdens de taalles. Ik leerde dat idee loslaten. Tijd over? Dan is lezen of schrijven de logische keuze. Ook als we niet met taal bezig zijn. Voorlezen, samen lezen, per twee lezen … Afwisseling is key. Ik start nu wel vaker met zelf voorlezen, zeker bij een tekst die nieuw is. Dat klassikale begin is mijn extra tijd waard. Ik modelleer, zo weten mijn leerlingen beter wat ik van hen verwacht. Ook spelling gooi ik er vaker tussen. Potlood en papier, hun klikklakboekje: meer hebben we niet nodig voor een kort dictee.”

Wie is Ellen Driessens?

• leraar eerste leerjaar Sint-Jozefsinstituut Geraardsbergen

• denkt nog vaak aan de geweldige juf die zij in het eerste leerjaar had

• neemt graag haar aanpak onder de loep

“Het effect van het traject op mijn klas: ik stel hogere verwachtingen. Dat kan omdat ik zelf nóg beter weet wanneer en waarom ik iets doe. Zo verbeter ik bij functioneel schrijven niet elk klein foutje. Mijn doel is helder: schrijfdurf motiveren. Of ze nu een boodschappenlijstje voor ons winkeltje maken of een compliment voor de positieve postbus schrijven. Zie ik fouten bij woorden die ze nog niet leerden spellen? Dan kies ik er soms bewust voor om die niet meteen te markeren en hun schrijfdurf niet te ondermijnen.”

SCHEERSCHUIM

“Ook mijn aanpak rond herhaling stelde ik bij. Wekelijks gaan leerlingen tijdens een lees- of schrijfcircuit in groepen aan de slag met wat we al leerden. Dan schrijven ze letters in scheerschuim of met wasco’s vóór ze aan kleine letters in hun schriftje beginnen. Vroeger speelden we soms ook een memoryspel met woordkaartjes. Nu stel ik me bewuster de vraag: lezen de kinderen daardoor actief? Kraken ze de code, koppelen ze lettertekens aan klanken, woorden aan een betekenis? Of gaan ze gewoon op zoek naar dezelfde lettertekens?”

“Ik bekijk het materiaal nu kritischer. Kies ik voor woordrijen, dan maak ik ze uitdagend. Zoek ik een tekst voor mijn leescircuit, dan ga ik niet voor de eerste de beste. Zelfs als de kinderen nog maar weinig letters kennen, bied ik motiverende teksten aan. Auteurs zoals Riet Wille en Katrien Vandewoude bedenken met een handvol letters al korte verhalen die de fantasie prikkelen. Vroeger liep ik tijdens zo’n leescircuit bij elke groep even langs. Nu blijf ik bewust langer bij dezelfde groep om meer kwalitatieve feedback te geven.”

“Nog een vaste waarde sinds ons professionaliseringstraject: toneellezen. Daarbij heeft elke lezer een rol. ‘Juf, ik zal de kip zijn en hij de mol.’ Ze hebben pret wanneer ze zich inleven in hun personage. Net als ik: zo blij wanneer mijn lesdoelen in hun verhaal tot leven komen.”

KIP OF EI

“Als leraar onderschat je soms hoeveel leren lezen en schrijven van jonge kinderen vraagt. Ik wil dat ze weten: hoe meer je oefent, hoe beter het gaat. Het is als een kip-eiverhaal. Wie vlot leest, neemt sneller een boek. Wie lezen leuk vindt, leest meer en vlotter. Voor schrijven is dat net hetzelfde.”

“Jonge kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Bij de keuze van mijn leesaanbod speel ik daarop in. Leren we over wilde dieren? Dan lees ik boeiende weetjes uit een informatief boek over het dierenrijk. Dat wordt gegarandeerd het populairste boek van de leeshoek: een plek waar ze vaak naartoe mogen. De inhoud verandert regelmatig en elk boek heeft zijn plek op het schap verdiend. Ik bewaak de gezonde mix zodat iedereen zijn favorieten vindt: weetjesboeken, moppenboeken, strips …”

“Een vlotte leesstart heeft impact op de rest van je schooltijd”

TRILLENDE LIPPEN

“Soms slorpt je eigen klaswerking al je aandacht op. Zo loop je kansen mis om de krachten te bundelen met je collega’s. Door bewust tijd te maken voor overleg tussen de kleuter- en de lagere school, weten we nu dat onze samenwerking verder mag gaan dan vaste snuffelmomentjes en overgangsgesprekken.”

“Na een professionaliseringstraject vond klankbewustzijn zijn weg naar onze kleuterklassen. De kleuters verkennen klanken alzijdig: ze voelen hoe hun lippen trillen bij de ‘m’, horen en voelen het verschil tussen ‘s’ en ‘z’, tussen ‘a’ en ‘aa’. En ze koppelen die klanken ook al aan het juiste teken. Zo weten ze hoe de ‘a’ klinkt én eruitziet. Zeker voor kinderen die minder snel nieuwe dingen oppikken, maken we een groot verschil door vroeg te werken aan klankbewustzijn en klanktekenkoppeling.”

“Natuurlijk zorgde dat eerst voor onzekerheid. Als onze collega’s bij de kleuters al starten met klankbewustzijn en klanktekenkoppelingen, lopen we elkaar dan niet in de weg? En komt dat – zeker voor onze kinderen met een andere thuistaal – niet veel te vroeg? Maar we zien de positieve evolutie bij alle leerlingen. En ik moet mijn klas niet van nul leren kennen. Dankzij mijn collega’s van de kleuterschool heb ik al zicht op wie mogelijke risicolezers zijn. Dat zet mijn voelsprieten op scherp.”

“Als we de tweetekenklanken inoefenen, leg ik ze op de grond zodat mijn leerlingen de klas in kunnen springen: ‘ui’, spring, ‘ou’, spring, ‘oe’. Zo fijn toen ik in de gang bij de kleuters plots een bekend geluid hoorde: ook zij hadden de letters die ze al leerden op de grond gelegd. We inspireren elkaar! In de toekomst hopen we die lijn door te trekken naar de collega’s van het tweede leerjaar.”

LETTERSOEP

“Voor sommige van mijn leerlingen blijkt de uitdaging groot. Merk ik dat? Dan vraag ik de zorgjuf om aan preteaching te doen. Ze verkent de letter die ik in de les zal aanbrengen. Een stapje voor, zodat de les voor hen geen lettersoep wordt.”

“Of we laten leerlingen elkaar helpen. Neem nu het meisje van wie ik na vier letters al merkte dat ze vastliep. Zij blijft elke middag een kwartier binnen. Samen met een meisje uit het derde leerjaar leest ze. Het andere meisje luistert en verbetert. Opgelucht om te zien dat ze in de klas weer mee is. Want een vlotte leesstart heeft een positieve impact op de rest van je schooltijd.”

De directeur

“Samen

beslissen is dubbel genieten”

Tekst Seppe Goossens

Beeld Kevin Faingnaert

Wat doe je wanneer verandering je team onder spanning zet en élke moeilijke knoop op jouw bureau landt? Het antwoord van directeur

Evi: gedeeld leiderschap. “Soms wil je dat het sneller gaat. Soms zie je het liever anders. Maar de sterktes en talenten van ons team komen bovendrijven. En ik sta er niet meer alleen voor.”

“Hoe zorgen we dat ook de tegenstem aan bod komt? Net die is bijzonder waardevol”

“Vier rapporten per jaar, geen vijf. We veranderen niet meer.” Juf Petra van het zesde leerjaar klinkt beslist. Kleuterjuf Sabrina knikt nadrukkelijk. Directeur Evi sputtert nog even tegen: “Als het aan mij lag, waren het er vijf. Vroeger had ik mijn been stijf gehouden. Maar door ons traject rond gedeeld leiderschap weet ik: soms moet ik mijn ideeën bijstellen.” “Schrijf maar op: vier rapporten, geen vijf. En daar houden we het bij”, knipoogt zorgco Natascha.

ONDER DRUK

GVBS Noordland is een gezellig schooltje in Zandvliet, tegen de Nederlandse grens. Een dorp waar de inwoners elkaar nog bij naam kennen. Met smalle straatjes, amper verkeer en op de achtergrond de bedrijvigheid van de Antwerpse haven. Een dorpsschool waar alles lange tijd bleef zoals het was. Tot de vorige directeur net voor corona vertrok en er veel veranderde.

Evi: “Voor ik aan het roer kwam, was de aanpak topdown. De directeur zette de lijnen uit, de leraren volgden. Toen ik startte, had het team nood aan een leidinggevende die begrip toonde, hen met de nodige zorg behandelde. Ik luisterde, hielp waar ik kon. Leraren apprecieerden dat. Tegelijk legden ze elk probleem op mijn bureau. En keken ze keer op keer naar mij om het op te lossen. Wat ik dan ook deed, omdat ik dacht dat het zo hoorde.”

“Ik prees me gelukkig dat ik Natascha als zorgco naast me aangesteld had: gemotiveerd en competent, met een hart voor de school en een heldere visie op onderwijs. Als kersvers directeur móest ik wel beslissingen nemen toen corona uitbrak. Je twijfels even voorleggen aan het team? Dat kon niet zomaar toen iedereen thuis zat en we vaart moesten maken. Dan merk je snel hoe eenzaam de job van directeur kan zijn. En hoeveel druk er op je schouders komt.”

SAMEN

Natascha: “Op deze manier blijf ik het niet trekken, vertrouwde Evi me toe. Toen de stad Antwerpen een traject rond gedeeld leiderschap aanbood, besloten we in te stappen. Eerste opdracht: een focus kiezen. Want gedeeld leiderschap realiseer je niet onder

directeur Evi

een stolp. Dat doe je met je team, en rond concrete thema’s. Zodat iedereen de kans krijgt om een stukje verantwoordelijkheid op te nemen. Codewoord: samen.”

“We wilden eerst op socio-emotioneel vlak stappen zetten met ons team. Op één stond een open feedbackcultuur: de professionele relaties versterken zodat we kritiek leren aanvaarden, elkaar beter maken in onze job en elk talent aan de oppervlakte komt. We stelden een kernteam samen dat de vormingen volgde en de kar trok: Evi, mijn collega-zorgco, ikzelf, en Sabrina, onze collega van de kleuterschool.”

Evi: “Hoe coach ik een collega? Wie ben ik om feedback te geven aan de leraar naast me? Met die vragen gingen we aan de slag. Net als met de de principes van Deep Democracy. Hoe we ervoor zorgen dat élke stem aan bod komt. Ook de tegenstem, ook de stem van de collega die misschien niet altijd durft. Want net die is bijzonder waardevol.”

HART OP DE TONG

Sabrina: “Of ik in het kernteam wilde stappen? Die vraag verraste me. En ik voelde me vereerd, want Evi en ik hadden vaak een andere kijk. Ik ben erg rechtuit: ik zeg wat ik denk, heb het hart op de tong. Dus was ik meestal degene die benoemde wat volgens mij en mijn collega’s van de kleuterschool niet goed liep. Dat deed ik onder de vorige directeur, en dat deed ik dus ook tegenover Evi.”

“Onze kleuterwerking was altijd al een eilandje binnen de school. Niet enkel omdat we op vijf minuten wandelen van de lagere school zitten. Ook omdat de cultuur zo verschilde: we draaien niet rond de pot, privé zijn we close, maar over ons werk hadden we het zelden. Wij tegen de rest, zo voelde het vaak. Dat knaagde aan onze eigenwaarde: alsof de kleuterschool bezigheidstherapie was in aanloop naar het échte werk.”

“Gelukkig is Evi zelf kleuterleraar. Dat hielp ons geloven dat Evi ons wel waardeerde en snapte waar we mee bezig waren. Maar omdat ik vaak de spreekbuis van onze onvrede was, voelde ik me tegenover haar ook vaak de ‘ambetante’.”

Natascha: “Toen Evi net aantrad, zat ik als zorgco vaak tussen twee vuren: ik had begrip voor de grieven van het team, maar net zo goed voor de positie van Evi. Ik kon me vaak vinden in wat Sabrina zei, maar niet in de manier waarop ze haar boodschap bracht: zonder filter.”

Evi: “Tegelijk wisten we ook: uit die nee-stem moeten we leren als we vooruit willen. Mensen konden vaak moeilijk om met kritiek en dus zwegen ze, om elkaar te sparen en de onderlinge relatie niet te schaden. Tot de bom tóch barstte en ik moest bemiddelen om de boel te ontmijnen. Natuurlijk moeten we kritiek leren geven op een respectvolle manier, maar we moeten er ook mee leren omgaan. Dat deden we in ons traject via een omweg: complimenten.”

“Hoe we begonnen? Een lawine aan complimenten voor de collega’s, vanuit het kernteam. Daarna gaven de leraren elkaar pluimen. En dan de stap naar de klas: de leraar die zijn leerlingen complimenten gaf, gevolgd door leerlingen die elkaar in de bloemetjes zetten.”

“Wij doen toch gewoon onze job?”

leraar Petra

BLOEMETJE

Petra: “Op een maandagochtend doken overal complimenten aan het team op. Eerste reactie: ‘Wij doen toch gewoon onze job?’ Complimenten aanvaarden was niet onze sterkte. Zelfs als een collega iets zei over je nieuwe blouse, was de eerste reflex vaak om die pluim af te slaan: ‘Och, dat is maar een soldeke’.”

“Toen het kernteam ons de opdracht gaf om elk kind in onze klas een gemeend compliment te bezorgen, twijfelde ik: staan die beginnende pubers in mijn zesde leerjaar daar wel voor open? Voelt dat niet erg geforceerd aan? Evi drong aan, en dus zat ik urenlang mijn woorden te wikken en te wegen om een oprecht compliment te formuleren voor elk van mijn leerlingen. Net voor het weekend plakte ik die complimenten onder hun stoel.”

“Maandagochtend kreeg ik lauwe reacties. Een paar kinderen bedankten, de rest zei niets. Teleurgesteld klopte ik bij Evi aan. Ze drong erop aan dat ik mijn leerlingen vertelde dat het me raakte: had ik zo mijn best gedaan om dan die reactie te krijgen? Ik vond het eerst lastig om dat aan mijn klas te zeggen, maar deed het toch. Me kwetsbaar opstellen: die dag kregen mijn leerlingen een belangrijke les in open communicatie.”

“Toen ze in een volgende fase complimenten aan klasgenoten leerden geven, merkte ik hoe uitdrukkelijk ze elkaar bedankten. En toen ik van hen ook stiekeme complimenten kreeg – ‘een bloemetje voor jou omdat je zo’n geweldige juf bent’ – deed dat gigantisch deugd.”

Evi: “Complimenten op bestelling, wat heeft dat te maken met gedeeld leiderschap? Is dat niet wat vergezocht? Achterliggende idee: wie geen complimenten aanvaardt, kan ook niet om met kritiek. En daar wilden we verandering in brengen. Je kan pas van elkaar leren als het ook veilig voelt om elkaar te vertellen wat beter moet. En om die veiligheid te vinden, is positieve feedback een goed begin.”

Natascha: “Volgende opdracht voor het team: elkaar werkpunten meegeven. Iedereen kreeg een maand de tijd. We hielden onze adem in. De collega die het papier in de printer nooit aanvulde, de juf die vaak te laat aan haar rij was: zelfs akkefietjes vonden we lastig om te benoemen, laat staan je aanpak in de klas.”

OPEN DEUR

Natascha: “Wat hielp: ons gemeenschappelijke doel opnieuw helder stellen. Beseffen dat we samen streven naar sterk onderwijs voor elk kind. En dat we dat doel enkel halen als we van elkaar kunnen leren.”

Evi: “Collega’s waren bang om elkaar te kwetsen. Dus gaven we ze taal mee. Vind je het moeilijk om kritiek te geven uit angst dat je de goede band met je collega zal verliezen? Benoem dat dan eerst. Kritiek op je aanpak staat niet gelijk aan kritiek op jou als mens. Pas als we dat geloven, kan feedback landen.”

“Ik zie hoe we allemaal stilaan beter worden in feedback geven én krijgen. Als een klasleraar ergens mee worstelt, stuurt Natascha als zorgco bij. Terwijl ze vroeger redeneerde: dat is de rol van Evi. Feedback is zoveel krachtiger als die niet telkens van de directeur komt.”

Natascha: “Als ik in de klassen bijspring, voel ik meer openheid dan ervoor. Van ondersteuners hoor ik hetzelfde. En terwijl de pedagogische begeleiding vroeger amper tot aan de klasdeur raakte, nodigen collega’s die mensen vandaag op eigen initiatief uit.”

Evi: “Soms spreken ouders me aan over een probleem met hun kind. Zónder eerst met de klasleraar het gesprek aan te gaan. Dan steun ik hen om toch eerst naar de leraar van hun kind te stappen. Pas wanneer dat niet lukt, ga ik actief met hen op zoek naar een oplossing. Samen met de leraar, dat spreekt voor zich.”

“Soms kletterde het, over banale zaken”
kleuterleraar Sabrina

Sabrina: “Hoe hecht ons kleuterteam op persoonlijk vlak ook was: professioneel leefden we vooral naast elkaar. Als starter kon ik met mijn vragen gelukkig terecht bij een collega met veel ervaring. Voor de rest keek ik goed en stal ik met mijn ogen. Toegeven dat je iets niet weet en benieuwd bent hoe de leraar naast je dat aanpakt? Dan geef je impliciet toe dat je fouten maakt, en dat voelde niet veilig.”

“We wisten te weinig waar collega’s mee bezig waren. Verschillende soorten fruit, de dieren op de boerderij: kansen om op elkaar voort te bouwen, lieten we te vaak liggen. En omdat we niet goed communiceerden, kletterde het soms. Over banale zaken, zoals ‘het schap’.”

“Elke kleuterjuf heeft een berg materiaal. En dus heb je een plek nodig waar je al die spullen opbergt. In ons geval: een schap in het berghok. Toen mijn voorganger vertrok, raakte het materiaal van de andere juffen ook over ‘mijn’ schap verspreid. En zat ik zonder bergruimte.”

“Uiteindelijk moest de toenmalige directeur tussenbeide komen. Onnodige spanningen, en tekenend voor ons onvermogen om op een professionele manier in discussie te gaan, terwijl we het op persoonlijk vlak zo goed kunnen vinden. Natuurlijk schuurt het vandaag soms nog. Maar dat soort conflicten behoort tot het verleden. Complimenten én bezorgdheden komen op tijd boven. En onze deuren staan open voor elkaar.”

KRITIEK

Evi: “Meer samenwerking, meer begrip voor elkaar en inzetten op talenten: dat is de rode draad door ons traject van de voorbije twee jaar. Met dat doel werkte ik een voorstel uit waarbij elke kleuterjuf eens een andere klas zou draaien. Ze kregen een week de tijd om na te denken. Ging één persoon niet akkoord? Dan zouden we een nieuw voorstel uitwerken.”

“Op een week tijd veranderde de aanvankelijke onvrede in bereidheid om er samen voor te gaan. Een ervaren collega bij wie ik onbenutte talenten spotte, kreeg de vraag om de derde kleuterklas over te nemen. Vanuit de overtuiging dat zij de brug naar het eerste leerjaar kon versterken. Door die stoelendans ontdekten ze van elkaar wat ze presteerden en leerden ze elkaar ook op professioneel vlak waarderen.”

WATER BIJ DE WIJN

Natascha: “Ook via de werkgroepen stimuleren we samenwerking. Vroeger hadden we enkel praktische werkgroepen voor het schoolfeest, of voor Sinterklaas. Nu zit elke leraar ook in een inhoudelijke werkgroep zoals ‘sociale vaardigheden’ of ‘ouderparticipatie’. Hoe leraren die werkgroepen aanpakken, hoe vaak ze samenzitten en welke doelen ze stellen, kiezen ze zelf. Enige voorwaarde: elke werkgroep bestaat uit leraren kleuter én lager.”

Evi: “Die vrijheid gaat soms ten koste van snelheid. Maar mensen krijgen wel de ruimte om zelf tot inzicht te komen. Ze voelen wat werkt, en wat niet. En hoe het anders kan. Die conclusies leggen ze straks zelf wel op tafel, wanneer ze het traject van hun werkgroep evalueren. Ik zie trekkers opstaan, ik zie dat mensen hier met plezier komen werken en de job hun minder zwaar valt nu we beter samenwerken. Ook in de cijfers: het laatste anderhalf jaar zijn collega’s duidelijk minder vaak ziek.”

“Grijze zone: wanneer heeft het team het laatste woord? En wanneer beslis ik? Stevige sfeerkiller als ik mensen terugfluit die enthousiast een uitgewerkt idee op tafel leggen. Dus gaf het team me als feedback dat ik vooraf duidelijker moet communiceren wat het speelveld is, en wie de eindbeslissing neemt. Of soms water bij de wijn moet doen. En instemmen met minder rapportmomenten, al ben ik zelf nog niet helemaal overtuigd.”

Petra kijkt even bedenkelijk. Dan lacht ze. “Nu niet terugkrabbelen, hé: vier rapporten, geen vijf. Nee, serieus: ik heb mijn job altijd met veel liefde gedaan. Mijn klas en ik, dat voelde altijd al juist. Maar dat samen-gevoel, die ‘wij doen dat’: dat maak ik voor het eerst mee. En dat is dubbel genieten.”

“Ik zie trekkers opstaan in mijn team”

directeur Evi

Als het heet wordt in de kleuterklas

Met handpoppen speelt leraar Ils ruzies uit haar klas na. Zo geeft ze kleuters taal om emoties uit te drukken en leren ze zich inleven in klasgenoten. Het resultaat: minder ambras in de kleuterklas.

“Scènes uit de eerste kleuterklas in september? Twee kinderen bikkelen in een hoekje om dezelfde knalrode speelgoedauto. Ze zitten vast in te weinig woorden en delen een duw uit of proberen te bijten. En een kind dat niet met de blokken mag meebouwen, knalt de toren omver in een ongelukkige poging om contact te zoeken. Gevolg: traantjes.”

“Samenleven leidt soms tot spanningen. Ook in de eerste kleuterklas. Driejarigen zijn nochtans ontzettend lief. Ze kennen nog geen sluwe streken, zijn echt en eerlijk. Maar ze zijn ook sterk op zichzelf gericht, houden weinig rekening met klasgenoten. Een logische fase in hun groei. Bovendien missen ze de woordenschat om zich uit te drukken. Die mix van factoren doet ze geregeld botsen.”

“Die toren omduwen? Kinderen vinden dat oprecht leuk. Ze snappen nog niet dat hun klasgenoot verdriet heeft als zijn bouwwerk instort. Om verbinding te leren maken start ik in september met de gouden weken. Tegelijkertijd koppelen we gevoelens aan prenten en leren we woorden als ‘bang’, ‘boos’ en ‘verdrietig’. En we verkennen de buurt. Tijdens die wandelingen vraag ik ze om een hand te geven aan een vriend. Schriklichtjes in de ogen van kleuters die liever alleen lopen. Maar stap na stap groeien ze daarin.”

IN DE CLINCH

“Toen lerarenopleider Anne Slaets (UCLL) leraren ronselde voor een praktijkonderzoek rond relationeel gedrag in de

kleuterklas, schreef ik me meteen in. Haar insteek raakt helemaal mijn motto: je herschikt geen moeilijke klassen en verplaatst geen kinderen, maar zoekt oplossingen in je groep. Eerst tekenden we samen een web uit: wie speelt graag met wie, hoe evolueert dat tijdens het schooljaar? Daarna ontwikkelden we een werkvorm rond ruzies. Die bestaat erin dat ik conflicten naspeel met handpoppen.”

“Stel: twee kleuters hebben een oogje op dezelfde puzzel. Dat laat ik eerst betijen. Pas als het fysiek dreigt te worden, kom ik tussen. Een paar dagen later speel ik een gelijkaardige ruzie met handpoppen: herkenbaar, maar toch veilig. In kleine groepjes kijken de kleuters toe. Als de temperatuur in het verhaal oploopt, leg ik de poppen neer, stap ik voor de tafel – zodat de kinderen zien dat we het verhaal verlaten – en stel ik een vraag. ‘Wat is er precies gebeurd?’ En daarna: ‘Hoe voelt pop Lotje zich, denk je? En pop Sofie?’”

“De kleuters leggen een foto van zichzelf bij de emotie die de poppen ervaren. Oorspronkelijk dacht de lerarenopleider aan blokjes in plaats van foto’s, maar dan kan je kinderen niet gericht aanspreken. Dat was heel mooi: hoe een lerarenopleider en pedagoog die de klas binnenstapt als een kleuterleraar begint te kijken.”

BLIJ OF BOOS

“Kinderen vinden het niet simpel om zich in te leven in de gevoelens van hun klasgenoten. Maar ze worden wel helemaal meegezogen door de poppen. Als leraar kan je ze de verschillende perspectieven leren zien en suggesties doen. Hoe lossen de poppen hun conflict op? ‘De juf roepen? Samen spelen? Of vertellen: ik wil graag alleen spelen, straks mag jij.’ Hun suggesties

Wie is Ils De Proost?

• leraar in de eerste kleuterklas VBS Vlierbeek in Kessel-Lo

• staat 20 jaar voor de kleuterklas

• wil de weg naar praktijkonderzoek vaker inslaan

“Samen spelen, samen delen? Eens in je eentje puzzelen is perfect oké”

speel ik na. Ze ontdekken dat er nooit één gouden uitweg is. Maar dat praten wel altijd beter werkt dan duwen.”

“Een enkele keer legt een pienter kind het verband tussen de handpoppen en de ruzie in de klas. Dan zet ik de boosdoener in het verhaal uit de wind en vertel ik dat we allemaal wel eens zo reageren. Meestal leggen ze dat bruggetje naar de klas niet. Maar ze nemen de inzichten wel mee. Dat is het grote voordeel van authentieke voorbeelden en grote handpoppen. Die laat ik bewust op tafel liggen. Kinderen grijpen die kans om het verhaal na te spelen.”

MINDER CONFLICTEN

“Na de paasvakantie valt het me op hoe rustig het is in de klas. Minder conflicten die eindigen in ruzie, meer oplossingen die van de kinderen komen. Geraken ze er niet uit, dan trekken ze aan mijn mouw. Hun eerste reflex – het conflict opzoeken –maakt plaats voor prille vormen van empathie. De peuters ver-kleuteren van ‘ik’ naar ‘wij’ en ze zetten veel meer taal in.”

“Moeten ze dan altijd oog hebben voor elkaar? Natuurlijk niet. Overal horen ze: ‘Samen spelen, samen delen’. De hele samenleving stampt dat cliché erin. Met de handpoppen maak ik duidelijk dat eens alleen spelen perfect oké is. ‘Ik puzzel graag in m’n eentje’, dat mag gewoon. En als na verloop van tijd volgt: ‘De puzzel is echt moeilijk, help je me’, dan smelt ik.”

Ook je koffer volgestouwd met voordelen?

Reis nu al mee met acht leraren naar hun favoriete Lerarenkaart-bestemmingen. Ready for take-off!

Tekst Vera Verdoodt & Patrick De Busscher Beeld Katrijn Van Giel

Hans D’heer

leraar banket- en dieetbakkerij in Ter Groene Poorte in Brugge

“Op Lerarenkaart.be ontdek ik altijd wel iets nieuws. Die tips deel ik in de lerarenkamer. Het opgeblonken wagenpark in Autoworld vind ik écht uniek, een mustsee. De kijk op de rijke cultuur, natuur en geschiedenis van Afrika in het AfricaMuseum heeft me ook verrast. Mijn fascinatie voor de wereldoorlogen bracht me naar het In Flanders Fields Museum en het Bastogne War Museum. Die raad ik iedereen aan, ook mijn leerlingen. Ik vind het belangrijk om eens in een andere wereld, tijd of cultuur te stappen. Wat leeft er buiten het bakkersatelier? Ook daar moeten ze van proeven.”

“Deze zomer trek ik met mijn vier kleinkinderen naar zee. Plopsaland De Panne staat zeker op ons programma. Dankzij het gratis abonnement voor leraren, scheelt dat toch wat op ons vakantiebudget. In september ga ik met pensioen. Met mijn Lerarenkaart van 2024 haal ik dan nog enkele maanden alle voordelen uit de kast.”

Hanne Rombouts

leraar OKAN in De Resonant in Antwerpen

“Cultuur in combinatie met natuur is helemaal ons ding. Een gratis bezoek aan het Openluchtmuseum Bokrijk vinkten we met het gezin al af, net als de openluchtexpositie in LABIOMISTA. Tijdens lerarendagen laat ik me verrassen. Zo kent de wikkeljurk van ontwerpster Diane von Fürstenberg geen geheimen meer na de rondleiding in het Mode en Kant Museum Brussel.”

“Voor de leerlingen planden we uitstappen in het Antwerpse. Via DynamoOPWEG reisden we gratis naar onze culturele bestemmingen: hedendaagse mode in het ModeMuseum Antwerpen, 800 jaar dans en muziek in Museum Vleeshuis en sprekende beelden in het FOMU – Fotomuseum Antwerpen. Kunst biedt een universele taal aan onze OKAN-leerlingen om zich ook zónder woorden uit te drukken. Ons lerarenteam zet daar sterk op in: hoe ontsluiten we cultureel aanbod voor jonge anderstalige nieuwkomers? Het Red Star Line Museum en de expo’s in het MAS – Museum aan de Stroom maken altijd indruk. Net als het panoramische uitzicht over hun (nieuwe) thuisstad.”

Bruno Van der Perre docent cluster bedrijfskunde bij Odisee in Brussel

“Hoe avontuurlijker, hoe liever. Voor elke schoolvakantie stellen we een verlanglijstje op en plannen we samen onze uitstappen. De houten attracties en hangbruggen tussen de boomtoppen in Parc Chlorophylle haalden makkelijk de selectie. Net als de raadsels, hindernissen en het hoogteparcours in het Brusselse Koezio. Missie volbracht! Tijdens onze vakantie in de Ardennen kon een autosafari tussen de wilde dieren in Monde Sauvage en een afdaling in de steenkoolmijnen van Blegny-Mine niet ontbreken.”

“Zelf hoop ik vaker cultuur op te snuiven met de Lerarenkaart. In het Design Museum Brussels zoomt de expo Olivetti · Folon in op de samenwerking van de Belgische kunstenaar Jean-Michel Folon met het Italiaanse merk. Tussen de legendarische Olivetti-typmachines en andere designstukken schuilen Folons artistieke posters en reclameproducten. Als ik dat combineer met een bezoek aan het Atomium, krijg ik mijn tienerzonen deze zomer zeker overtuigd.”

Joyce Larivière internaatmedewerker in de Topsportschool Volleybal in Vilvoorde

“ZOO Planckendael ligt quasi in onze achtertuin. Van de korting op het abonnement maken we dankbaar gebruik met twee jonge kindjes. We plannen nu vooral activiteiten voor hen: dichtbij en kinderwagenproof. Onlangs waren we er een weekje tussenuit in Zutendaal. In het Insectenmuseum Entomopolis en de Vlindertuin kan je zoeken, ruiken, voelen en je verwonderen. Die ervaringen wil ik onze zoon en dochter meegeven. Voor het Blotevoetenpad Lieteberg komen we zeker terug.”

“Het moet niet altijd een speeltuin of dierenpark zijn. Mijn driejarige zoon is zot van alles wat rijdt. Binnenkort treinen we samen naar Train World in Schaarbeek. Wat verderop lijkt WOM – World of Mind minder voor de hand liggend, maar die kleurrijke ruimtes en illusies zetten ook de kinderzintuigen op scherp. Zelf ben ik grote fan van Het Kunstuur. Klap je stoel open, luister naar de anekdotes en bewonder de schilderwerken die afzonderlijk belicht worden, letterlijk dan. Me-time met de Lerarenkaart, wat wil je nog meer?”

Saskia De Cock leraar Nederlands in de Broederschool in Sint-Niklaas

“Actieve collega’s, een echtgenoot in het hoger onderwijs en vriendinnen die bijna allemaal lesgeven: ik heb mijn Lerarenkaart-gezelschap voor het uitkiezen. We gingen al railbiken door de vallei van de Molignée en knepen onze neuzen dicht bij de reuzenaronskelk in de Plantentuin Meise. Elkaar uitdagen in Adventure Valley Durbuy of virtueel tijdreizen in het Brugse Historium: met de Lerarenkaart is dat heel wat budgetvriendelijker.”

“Leren buiten de schoolmuren is zó belangrijk. Tussen de breimachines in SteM Zwijgershoek of in de immense kunstenvrijplaats Verbeke Foundation, die ervaringen blijven je als kind altijd bij. Na twaalf jaar als ‘juf Saskia’ in het lager onderwijs, was dit mijn eerste schooljaar als ‘mevrouw De Cock’ in het secundair. Sommige collega’s uit de lagere school loop ik nog tegen het lijf bij NRG Fitness. Daar werken we ons – vrijwillig en met een voordelig sportabonnement –ook na de schooluren in het zweet.”

Tim Houberechts leraar communicatiewetenschappen in KOBOS in Kapelle-op-den-Bos

“Een klassieke pianoforte of elektronische theremin herkennen in de klanken die het Muziekinstrumentenmuseum vullen? Je verbazen over de surrealistische schilderijen in het Magritte Museum? In Brussel ben je nooit klaar. Rond het Centraal Station weet je niet waar te beginnen: tussen de oude meesters in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten of in de voetsporen van Keizer Karel in het Coudenbergpaleis. Wat is vlakbij en voordelig? Die Lerarenkaart-reflex heb ik overal. In Gent is De Wereld van Kina mijn meest recente ontdekking. Een tip voor jeugdige natuurkundigen!”

“In mijn eigen lessen bespreek ik propaganda. Daarom hoop ik met de leerlingen Kazerne Dossin te bezoeken. Ideologie, wij-zij-denken en discriminatie tastbaar maken, is sterker dan erover vertellen. Zo’n ervaring brengt de school – én de leraar – in de wereld, en omgekeerd. De commerciële voordelen met Lerarenkaart ontdek ik nu pas. Bij Standaard Uitgeverij vul ik mijn winkelmandje straks met voordelige vakantielectuur.”

Camille Deconinck

leraar Frans in de Kunsthumaniora Sint-Lucas in Gent

“Weet je wie net als ik ‘Camille’ heette? Camille Claudel, muze en minnares van Auguste Rodin. Daarom wil ik absoluut naar de expo Rodin. Een moderne renaissance in het CAP in Bergen. Ik hou van zijn beeldhouwwerken, maar nog meer van kunst en de Franse cultuur. Ik trek vaak naar Brussel of de taalgrens over. Verdwalen in de statige tentoonstellingszalen van Bozar of mijn hart voor hedendaagse kunst ophalen in het Musée des Arts Contemporains (MACS) op de site van Le Grand-Hornu, heerlijk. Ook naar Frankrijk of Spanje reist mijn Lerarenkaart mee.”

“Mijn leerlingen verkenden een fotografie-expo in Oostende, kunststad bij uitstek. In Het James Ensorhuis heet de kunstenaar je welkom in zijn woning en wereld. Collega’s gaan in musea vaak op prospectie met hun Lerarenkaart. Ik kom er na een hectische klasuitstap liever nog eens nagenieten. Al stap ik met evenveel plezier in de achtbanen van Bellewaerde Park. Pure nostalgie!”

Lise Vrijsen

leraar economie in GO! Next sportschool Hasselt en Sint-Michiel Leopoldsburg

“Elk jaar haal ik mijn Lerarenkaart meteen af, want die komt altijd van pas. Lesinspiratie doe ik vooral op tijdens de lerarendagen. In het MAS – Museum aan de Stroom sloot de expo ‘Vracht’ goed aan bij mijn lessen bedrijfseconomie. Ook de lezing in het Europees Parlement leverde me nieuwe input op. Ik kom graag nog eens terug met mijn klas. Zoals naar BELvue voor het vak burgerschap, waar de leerlingen zelfstandig aan de slag gingen met het educatief materiaal.”

“Mijn vader heeft als directeur ook een Lerarenkaart. Daarom plan ik vaak een uitstap met mijn ouders en zus: in SEA LIFE Blankenberge onder het wateroppervlak duiken of in Liberation Garden de Tweede Wereldoorlog in de Oosthoek herbeleven. Zelf ontspan ik na een drukke schooldag graag onder de kerselaars in de Hasseltse Japanse Tuin. Ook gratis, maar minder welriekend: het Riolenmuseum. Ik ben benieuwd naar hoe die rioolgangen zich onder de hoofdstad uitstrekken en de afwatering regelen. Mijn regenlaarzen staan klaar.”

LERARENDAG

MODEMUSEUM

Hasselt 24 augustus 2024

Ontdek het Modemuseum, de gloednieuwe expo M/Others en het volledige scholenaanbod. Je kan een aangepaste rondleiding met workshop volgen of op eigen houtje het museum verkennen. Er is ook een kinderparcours voor kinderen tot 12 jaar.

Gratis met je Lerarenkaart voor jezelf, een extra volwassene en max. 2 kinderen

Samenstelling

Patrick De Busscher & Vera Verdoodt

Interessant lesmateriaal

SPELENDERWIJS LEREN OVER MUCO

basisonderwijs

De Mucovereniging deelt 3 gratis mucospelen. Met ‘Sproetje en de kleurrijke bubbels’, ‘Op avontuur met Sol & Aero’ en ‘Musico Tour’ leren leerlingen van 5 tot 13 jaar op een actieve en speelse manier over de chronische aandoening mucoviscidose, waaraan iemand op school of thuis misschien lijdt. Download de handleiding en het spelmateriaal.

abc-muco.org

OP NAAR EEN GEZONDE SCHOOL

basis- en secundair onderwijs

Een samenhangend gezondheidsbeleid dat focust op fysieke, mentale en sociale gezondheid heeft een positief effect op het welbevinden van leerlingen. Ontdek het aanbod per gezondheidsthema en ga in je klas of op school stapsgewijs aan de slag met de ondersteuningsmaterialen, acties of projecten.

preventiemethodieken.be/wegwijzer/onderwijs

VERKEER OP SCHOOL

secundair onderwijs

Op de gratis digitale leerplatformen ‘Oefenplatform Verkeer’ en ‘Verkeer in de Klas’ gaan leerlingen zelfstandig aan de slag met verkeers- en mobiliteitsthema’s. Schrijf je school eerst in via de Vlaamse Stichting Verkeerskunde en bezorg de oefenlink aan je leerlingen.

secundair.verkeeropschool.be/leerplatformen

RUIMTEHELDEN

derde graad lager en eerste graad secundair onderwijs

Kind & Samenleving ontwikkelde met ‘Ruimtehelden’ een participatief leerpakket rond duurzaam ruimtegebruik, duurzaam wonen, klimaat en mobiliteit. Zet de gratis methodieken in en betrek tieners bij ruimtelijk beleid in hun omgeving. Volg de webinar op 27 augustus voor meer lestips.

k-s.be/ruimte-omgeving/tools-voor-inspraak-en-educatie

KLEUTERKOFFER VOL KINDERRECHTEN

kleuteronderwijs

Met de kleuterkoffer van tZitemzo werk je met jonge kleuters eenvoudig, speels en op maat rond kinderrechten. De 9 kleurrijke boxen bevatten kant-en-klare handleidingen, informatie over kinderrechten, prentenboeken, educatieve spelen en themamateriaal. Ontleen de koffer gratis of start zelf al met de online handleidingen.

tzitemzo.be/publicaties/de-kleuterkoffer/doelgroep/professioneel

ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE IN ONDERWIJS

basis- en secundair onderwijs

Artificiële intelligentie wordt in sneltempo toegevoegd aan digitale toepassingen en AI-systemen worden complexer en minder transparant. Maar AI inzetten in je klas of school: hoe weeg je de kansen af tegenover de risico’s? Kenniscentrum Digisprong ondersteunt leraren met lesmateriaal en achtergrondinformatie.

klascement.net/ai

KAMOSHIBAI­VERHALEN

basis- en OKAN-onderwijs

MOS deelt kleurrijke kaMOShibai-verhalen over duurzaamheidsthema’s zoals klimaat, voeding, energie en afval. Druk de prenten en verhalen zelf af of toon ze op een elektronisch bord. De pedagogische leidraad en didactische wenken in de kaMOShi-wijzer helpen je op weg.

mosvlaanderen.be/kamoshibaiverhalen

OP ’T EERSTE GEZICHT

derde graad lager onderwijs

‘Op ’t eerste gezicht’ is een spel op kindermaat van De Aanstokerij waarmee je discriminatie bespreekbaar maakt in je klas. Spelers leren in 2 spelfases hun eigen voordelen herkennen en leven zich in verschillende personages in om de gevolgen van discriminatie te ervaren. Download het spelmateriaal gratis.

shop.aanstokerij.be/676-op-t-eerste-gezicht.html

SOLLICITEREN KAN JE LEREN

derde graad secundair en volwassenenonderwijs

In deze sollicitatietraining leren jongeren uit zorgrichtingen zichzelf beter kennen. In 3 lesuren bereid je hen met oefeningen, praktische tips en een rollenspel voor op solliciteren en hebben ze hun cv opgesteld. Bestel de gratis GET STARTED-box van Vorm DC of download het materiaal. Een presentatie, introductievideo of gratis sessie helpen je op weg.

vorm-dc.be/tools/get-started-box/solliciteren-kan-je-leren

GENDERBEWUSTZIJN

basis- en secundair onderwijs

RoSa, het kenniscentrum voor gender en feminisme, deelt gratis praktische tools om op school genderbewust(er) aan de slag te gaan. De toolkits reiken voor ieder onderwijsniveau concrete informatie, lesideeën, activiteiten en tips aan over de impact van gender, genderstereotypen en genderongelijkheid.

rosavzw.be/nl/aanbod/tools-1

WEGOSTEM

derde graad basisonderwijs

Met ‘WeGoSTEM’ zet Dwengo vzw in op techniek, computationeel denken en STEM-vaardigheden. Daag je leerlingen uit om met een creatieve kunst-robot zelfstandig te tekenen, bouwen en programmeren. Ontleen de tekenrobots gratis in je bibliotheek en bereid met het leerpad je les voor. Haal jij volgend schooljaar STEM naar je klas?

dwengo.org/wegostem

WEDSTRIJD

basisonderwijs

In ‘Iedereen kan leren schrijven’ geeft Suzanne van Norden ideeën en praktijkvoorbeelden om je schrijflessen nóg efficiënter te maken. Je leerlingen laten schrijven over hun eigen ervaringen is de start. Daarbij krijg je tal van tips en voorbeeldteksten rond genres, tekstvormen ...

boomtestonderwijs.nl

WIN! 5 x ‘Iedereen kan leren schrijven’. Waag je kans via klasse.be/win

Levenslang leren

Met de online leerbox Taalbeleid helpt het Centrum voor Taal & Onderwijs van KU Leuven scholen een succesvol en strategisch taalbeleid uitbouwen. Verken de leerbox via het taalbeleidsmodel, de praktijkverhalen, de vraag-enantwoordpagina of de inspiratie over effectieve taalpraktijken. taalbeleid.be

WEBINARREEKS

AAN DE SLAG MET FILMWIJSHEID

Het Vlaams Audiovisueel Fonds introduceert leraren in film, filmtaal en filmeducatie via deze gratis reeks webinars. 8 afleveringen zoomen in op de bouwstenen van film, filmgeschiedenis, filmgenres en de kracht en impact van film. Geef jij je klas binnenkort een filmwijze opdracht?

vaf.be/publiek/webinar-filmwijsheid

INSTRUCTIEVIDEO’S LEERID

LeerID is de single sign-on-sleutel waarmee leerlingen veilig en snel inloggen op verschillende digitale leermiddelen en toepassingen. Ben je een LeerID-beheerder? Bekijk de 10 korte instructievideo’s op het LeerID-videokanaal van het Kenniscentrum Digisprong.

video.digisprong.be/c/instructie_leerid/videos

INSPIRATIEGIDS WAT IS JOUW PUNT?

Hoe geef je individueel en collectief betekenis aan de prestatiegegevens van je leerlingen? Deze inspiratiegids zoomt in op de referentiekaders en helpt je duurzaam werken aan professionalisering, datagebruik en kwaliteitszorg. Verbeter zo je eigen betekenisgevingsproces en dat van je team.

edubronblogt.be/onderzoek/inspiratiegids

INSPIRATIEGIDS

DIGITAAL MEE OP SCHOOL

Hoe zorg je ervoor dat leerlingen de nodige toegang, competenties en ondersteuning hebben om de voordelen van de digitale wereld te kunnen benutten? Mediawijs bundelt onderzoek, richtlijnen, tips en praktijkvoorbeelden in 8 aanbevelingen. Laat je inspireren om digitale inclusie in je eigen school te versterken.

mediawijs.be/nl/meeopschool

WEDSTRIJD

ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE IN ONDERWIJS

In ‘AI, de hype voorbij’ schetst Jackie Janssen de mogelijkheden die AI biedt in alledaagse toepassingen. Via persoonlijke verhalen en praktijkvoorbeelden kijkt hij naar het potentieel om organisaties te transformeren op het vlak van efficiëntie en innovaties.

lannoo.be/nl/ai-de-hype-voorbij

WIN! 5 x ‘AI, de hype voorbij’. Waag je kans via klasse.be/win

Tips voor je leerlingen

RAP OP STAP

algemeen

Al je leerlingen verdienen vakantie. Rap op Stap is een laagdrempelig reisbemiddelingskantoor voor iedereen met een beperkt budget. Stap binnen in een Rap op Stapkantoor – zonder lidmaatschap, zonder afspraak – en boek er een vakantie, daguitstap, sport- of cultuuractiviteit. De medewerkers zoeken mee het budget en vervoer uit.

iedereenverdientvakantie.be/nl/rap-op-stap

ERFGOEDAPP

algemeen

Stuur je leerlingen eropuit. De ErfgoedApp plant nu op basis van de gewenste duur en de erfgoedlocaties in de buurt een Boomerangtour: werp de Boomerang uit en laat het algoritme een boeiende erfgoedroute uitstippelen. Kinderen tussen 6 en 11 jaar leren tijdens een speelse en avontuurlijke Oehoe-tour meer over erfgoed, kunst en natuur.

erfgoed.app

TWIINZ WORLD

derde graad lager en eerste graad secundair onderwijs

Fedustria brengt de Belgische hout-, meubel- en textielindustrie naar de virtuele wereld ‘Twinmotion’. Jongeren tussen 10 en 14 jaar ontdekken, experimenteren en spelen er met materialen, kleuren en vormen bij het bouwen van hun eigen droomwerelden in 3D. Gaan je leerlingen de creatieve uitdagingen aan?

twiinz.world

WEDSTRIJD

secundair onderwijs

Wat gebeurde er 3 zomers geleden toen de komst van Kyra het leven van Aylin en haar vrienden overhoop gooide? Aylin is ondertussen weg uit het dorp, maar heeft nog steeds angstaanvallen en nachtmerries. Ze keert terug om in het reine te komen met het gebeurde. ‘Onderstroom’ is een coming-of-age-verhaal, waarin Goedele Ghijsen vertelt over anders zijn, erbij willen horen, grenzen aftasten en overschrijden, vergelding en vergeving.

standaarduitgeverij.be

WIN! 5 x ‘Onderstroom’. Waag je kans via klasse.be/win

BOEKENZOEKER

basis- en secundair onderwijs

De Boekenzoeker van Iedereen Leest helpt iedereen tussen 0 en 18 jaar met boekentips. Bepaal je leeftijd, het soort boek, het thema en zelfs de dikte van het boek en blader door de boeiende selectie. Lees en beluister fragmenten, verken de leestips en boekenlijstjes, bewaar je favorieten en deel je leeservaringen.

boekenzoeker.be

ZOMERSCHOLEN 2024

kleuter-, lager en secundair onderwijs

“Tijdens de zomervakantie samen leren, nieuwe ervaringen opdoen, proeven van cultuur en zich amuseren: help jij je leerlingen volgend schooljaar ook sterker starten? Informeer hen, maar ook hun ouders, vrijwilligers en doorverwijzers, over een zomerschool in de buurt.

zomerscholen.be

Doorloper

Ons kruiswoordraadsel is een wit blad, wachtend op oplossingen.

Een tip: de cijfers tussen de haakjes verklappen de lengte van de woorden.

Het brein achter het puzzelplezier op deze pagina gaat met pensioen. En óf we onze collega Patrick zullen missen. Naast dit laatste kunstje heeft hij ook nog één boekenpakket veil.

Vond je het woord in de gele vakjes? Surf vóór 12 augustus 2024 naar klasse.be/ win en waag je kans.

HORIZONTAAL

01. En (Engels, 3) / nu (Engels, 3) / microfoon (afk., 3) / Nederlandse snoep (4)

02. Deel van koren (3) / ster (5) / Franse rivier (5)

03. Namelijk (afk., 2) / muziekinstrument (5) / gereedschap (4) / voegwoord (2)

04. Jongensnaam (3) / grote fles (6) / muziekstuk (4)

05. Voorzetsel (3) / voorzetsel (2) / boom (3) / bocht (5)

06. Handvat (3) / plooi (4) / Vietnamese jongensnaam (3) / oom (Spaans, 3)

07. Erwt (Engels, 3) / kluwen (4) / ik (3) / zweep (3)

08. Neep (5) / vrijgevig (3) / mij (Frans, 3) / waarnemer (afk., 2)

09. Energie-efficiencyplan (afk., 3) / meervoud (afk., 2) / meisjesnaam (2) / belofte (3) / Confédération Africaine de Football (afk., 3)

10. Geestelijke (3) / en omstreken (afk., 2) / Playboymeisje (5) / rund (3)

11. Ter zee (afk., 2) / meisjesnaam (4) / laden van een schip (7)

12. Schaap (3) / gewicht (3) / meisjesnaam (5) / boom (2)

13. Voegwoord (2) / ongebruikte (6) / begin (5)

VERTICAAL

01. Voorzetsel (3) / ophouden (7) / gesloten (3)

02. Voorzetsel (2) / jongensnaam (3) / gekheid (4) / O3 (4)

03. Druppel (4) / brandgang in bos (3) / voorzetsel (2) / dwerg (Frans, 4)

04. Normaal loon voor een bepaalde functie (11) / ons inziens (afk., 2)

05. Lichaamsdelen (7) / meisjesnaam (6)

06. Kinderbedje (4) / tegen zweetgeur (3) / jongens- en meisjesnaam (4) / hun (Spaans, 2)

07. Senne is het (3) / zeegod (8) / deelwoord (afk., 2)

08. Voorzetsel (2) / onderdoorgang (6) / loot (3) / hij (2)

09. Soort mossel (Engels, 4) / eten we vandaag (7) / brandresten (2)

10. Gever (5) / humeurig (Engels, 5) / Woordenboek der Nederlandsche Taal (afk., 3)

11. Olieplatform (Engels, 3) / jongensnaam (7) / American Automobile Association (afk., 3)

12. Munt (3) / domeinnaam Oekraïne (2) / Amerikaanse staat (4) / monster (4)

13. Afscheidsviering (13)

COLOFON

Klasse Magazine 036 – juni 2024 Magazine voor onderwijs in Vlaanderen, uitgegeven door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Koning Albert IIlaan 15, Postbus 134, 1210 Brussel

Hoofdredacteur: Hans Vanderspikken Eindredactie Klasse Magazine: Seppe Goossens

Vormgeving: Tim Sels Cover: Juliane Noll

Klasse is een team. Werken samen aan dit project: Michel Aerts, Nele Beerens, Alexander Callewaert, Sabrina Claus, Tinne Deboes, Patrick De Busscher, Rebecca De Clerc, Laura De Kimpe, Robin De Vries, Bart De Wilde, Hannah El Idrissi, Tine Jellasics, Lotte Kerremans, Mieke Keymis, Laura Maes, Ann Nevens, Charlotte Permentier, Julie Poignie, Mieke Santermans, Klara Tesseur, Bram Truyens, Toon Van de Putte, Femke Van De Pontseele, Michel Van Laere, Linde Van Wonterghem, Simon Verbist, Vera Verdoodt en Berber Verpoest.

Klasse is een multimediaal communicatieproject dat onderwijsprofessionals, ouders en leerlingen versterkt en verbindt. Daarvoor gebruikt Klasse online kanalen, een magazine, acties en campagnes.

Klasse.be facebook.com/klasse x.com/klasse_be instagram.com/klasse_be

Reageren op een artikel of heb je nieuws voor de redactie? 02 553 96 86 of redactie@klasse.be.

Een adreswijziging doorgeven? Of een vraag over je abonnement of Lerarenkaart? Mail secretariaat@klasse.be of bel 02 553 67 82.

Wil je adverteren in Klasse Magazine, op onze website of nieuwsbrieven? 02 553 96 94 of publiciteit@klasse.be.

Overname van artikels uit de publicaties van Klasse is geen probleem, als je de bron expliciet vermeldt. Foto’s en illustraties worden door het auteursrecht beschermd.

Verantwoordelijke uitgever: Ann Verhaegen, Departement Onderwijs en Vorming

OVER JE ABONNEMENT

Met Klasse Magazine willen we jou als leraar of onderwijsprofessional informeren, inspireren en versterken. Bedankt dat jij een abonnement nam! Daar horen enkele voorwaarden bij.

Een individueel abonnement nemen op Klasse Magazine - Je kan je abonneren via klasse.be/abonnementen. Een abonnement kost 10 euro (vrij van btw) en loopt gedurende 4 opeenvolgende nummers, ongeacht op welk moment in het jaar het abonnement is ingegaan. Bpost bezorgt elk nummer bij je thuis. Een abonnement is niet opzegbaar gedurende deze termijn en je kan ook geen gedeeltelijk abonnement nemen. Woon je in het buitenland? Dan kost een abonnement 20 euro. Een abonnement nemen als school of organisatie - Als school of organisatie kan je voor meer abonnees gelijktijdig een bestelling plaatsen en betalen. Dat kan via secretariaat@klasse.be. De verantwoordelijke van de school geeft daarbij alle nodige gegevens door in het sjabloon dat Klasse ter beschikking stelt. Je kan ervoor kiezen om de nummers te laten leveren op de respectieve thuisadressen van de abonnees óf op het adres van de school. Bij levering op school worden alle nummers afzonderlijk naar de school verzonden, dus niet in één pakket. De school is verantwoordelijk voor de persoonlijke bezorging bij de abonnee.

Je abonnement verlengen - Je abonnement verlengen doe je telkens voor 4 opeenvolgende nummers. Als je niet kiest voor een abonnement dat automatisch hernieuwt, vind je bij het laatste nummer waar je recht op hebt een brief met alle nodige informatie om je abonnement te verlengen. Bij de overgang van een persoonlijk abonnement naar een abonnement dat wordt betaald door je school, neem je het best even contact op met secretariaat@klasse.be.

Wanneer start je abonnement? - Een abonnement start pas zodra Klasse de betaling ontvangen heeft en geldt vanaf de verschijning van het eerstvolgende nummer. Abonnementen die betaald zijn nadat een nummer verschenen is, starten bij het daaropvolgende nummer en gelden voor 4 opeenvolgende nummers.

Wat als een nummer verloren gaat? - Als abonnee ben je verantwoordelijk voor het bezorgen van je correcte adres wanneer je inschrijft op een abonnement. Bij een groepsabonnement met meerdere adressen is de organisatie die de bestelling plaatst verantwoordelijk. Wanneer er ondanks een correcte adressering toch een nummer verloren gaat tijdens de verzending, zal de redactie in de mate van het mogelijke dat nummer nazenden. Zijn er geen exemplaren van het betreffende nummer meer voorradig, dan verlengt Klasse je abonnement met 1 nummer. Adreswijzigingen zijn op verantwoordelijkheid van de abonnee.

Je kan ze bezorgen aan secretariaat@klasse.be of via je profiel op Klasse.be.

Acties en wedstrijden - Wanneer Klasse een speciale actie of een exclusief aanbod voor abonnees doet, geldt dit per abonneenummer. Wanneer 1 abonnee verschillende exemplaren van Klasse ontvangt, geldt het aanbod slechts voor 1 abonnement.

Je Lerarenkaart - Abonnees die recht hebben op een Lerarenkaart én hun abonnement betaalden voor 1 november kregen samen met het decembernummer van Klasse Magazine de Lerarenkaart voor het volgende kalenderjaar thuisbezorgd.

Lerarenkaart-houders die geen abonnee zijn, kunnen hun Lerarenkaart ophalen in hun lokaal afhaalpunt tot en met 10 juli. Waar dat is, kunnen ze nagaan op klasse.be/waarismijnlerarenkaart.

Je Lerarenkaart blijft geldig tot 31 december van het kalenderjaar dat op de kaart vermeld staat. Startende leraren die nieuw in dienst treden in het onderwijs, krijgen een proefnummer van Klasse Magazine én hun Lerarenkaart in de brievenbus. Afhankelijk van wanneer je in dienst treedt, krijg je dit proefnummer 2 à 4 maanden na je start.

Contactgegevens - Klasse beheert de gegevens van abonnees met de grootste zorg en houdt deze enkel bij voor eigen gebruik. Klasse kan de contactgegevens van abonnees gebruiken om hen te contacteren met informatie over hun abonnement of andere diensten van Klasse.

Privacy - Klasse hecht veel waarde aan de bescherming van persoonsgegevens en respecteert de privacy van abonnees. We gebruiken je gegevens voor beheer en betaling van je abonnement, communicatie over magazines en andere diensten van Klasse. Wanneer je een abonnement neemt, maken we ook een profiel voor je aan op Klasse.be, zodat je je abonnement ook zelf kan beheren. Dit betekent dat je als abonnee ook akkoord gaat met de gebruiksvoorwaarden van Klasse.be. Meer info kan je vinden in onze privacyverklaring.

is onderwijs en vorming

Abonnementsvoorwaarden - Het intekenen op een abonnement houdt in dat je deze abonnementsvoorwaarden aanvaardt. Klasse kan indien nodig de abonnementsvoorwaarden wijzigen. Deze abonnementsvoorwaarden vernietigen en vervangen dan alle voorgaande abonnementsvoorwaarden.

Advertentie

Klasse Magazine – driemaandelijks

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming

Redactie Klasse – Koning Albert II­laan 15 – Postbus 134 – 1210 Brussel

Afgiftekantoor Brussel X – P­004699

Buitenblad

Niet alles haalt het magazine. Zoals deze inzichten tijdens een nagesprek of uitspraken die een beetje off topic zijn. Te mooi om te laten liggen, want ze tonen hoeveel wattages onderwijsmensen dagelijks trappen.

Leraar Michaël (p. 8): “Maximaal inzetten op klassfeer, dat vroegen mijn zesdejaars me begin dit jaar. We gingen samen naar de kerstmarkt, maakten tekeningen à la Tim Burton – ik ben grote fan – en waagden ons aan een volksdans. Tien punten voor sfeer en gezelligheid! Al weegt het afscheid nu wel extra zwaar.”

Leraar Wouter (p. 18): “Als we de opdrachten van de Olympiade voor Nederlands door de AI-molen halen, merken we dat die generieke antwoorden ons nooit een podiumplaats zouden opleveren. Conclusie? Onze kritische en creatieve geest blijft onvervangbaar.”

Begeleider Katleen (p. 36): “Onlangs was er een conflict in onze bouwhal. Een van de betrokken leerlingen kwam naar me en vroeg: ‘Mevrouw, mag ik nu even praten?’ Dat die jongen zijn gevoelens niet langer opkropt: een mooi signaal dat onze aanpak werkt.”

Leraar Sven (p. 40): “Nee zeggen op de vraag van een collega: ik vond dat heel lastig. En het kostte me veel gepieker voor ik eindelijk dat antwoord gaf. ‘Goed van je, Sven. Jij moet echt vaker nee leren zeggen’: ik was verrast door die reactie. Én opgelucht.”

Leraar Ellen (p. 50): “Ik krijg soms de vraag van ouders: ‘Hoe kunnen we ons kind motiveren om te lezen?’ Fijn om samen met hen op zoek te gaan. En hen te helpen ontdekken hoe gezellig samen lezen kan zijn.”

Juf Ils (p. 60): “’Kleuterjuf worden? Mik je beter niet wat hoger? Je zit in aso, in een wiskunderichting’, hoorde ik geregeld. Maar ik zette koppig door en heb geen greintje spijt. Als het in je lijf zit, moet je niet twijfelen.”

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.