Klasse Magazine 038

Page 1


“Hoe help ik een kleuter met autisme?"

Planlast: kan het wat minder?

Klasse.be

ADVERTENTIE

MAGAZINE

24.

BLIK VAN BUITENAF:

Wetenschapper Angelique Van Ombergen over techniek, faalangst en waarom-vragen

30.

KLASPRAKTIJK:

“De boekhouding van een fictieve fietsenzaak? Geeuw!”

64.

DOOR DE SCHOOL: Een hr-aanpak in vijf levensfasen: van spitsuur tot verzilvering

05. EDITO: Fiere fouten

06. LERARENPRAAT

08. Wat blijft elk schooljaar moeilijk?

10. DOSSIER: Toetsing

20. DOSSIER: Vijf tips bij verbeterwerk

22. BLOG: Het schooljaar van Pris

34. BEELDREPORTAGE: Snuif de schoolgeur

40. SOS-VRAAG: Kleuter met autisme in de klas

42. KLASPRAKTIJK: Close reading

46. DIE ENE EX- LEERLING: “Je eerste klas vergeet je nooit”

48. ANALYSE: Planoverlast?

54. LERARENKAART: Lerarendagen en expo’s

60. OP JE BORD: Lesinspiratie

71. UITGESPROKEN: “Mijn job past in een envelop”

CADEAUTJE! Hallo kroket, vier feestelijke wenskaarten! Speciaal voor onze abonnees. Ideaal om je collega’s de vakantie in te sturen. Of om lekker zelf bij te houden.

ADVERTENTIE

Fiere fouten

Vera Verdoodt

redacteur Klasse – vera@klasse.be

“Mag ik mijn papier terug?” Rita kijkt gespannen naar de stapel leestoetsen – opdracht: een uitnodiging voor een feestje begrijpen – op mijn tafel. Of ze nog snel eens mag kijken, wil ze weten. En misschien toch nog één antwoord mag aanpassen? Ze houdt haar hoofd schuin en staart me smekend aan. “Alsjeblieft?” Rita houdt vol. Uit die uitnodiging kan ze heus wel de juiste datum, het adres van de feestzaal en de cadeautip halen, beweert ze. De uitvluchten deze keer? Hoofdpijn, een moeilijke tekst, te weinig tijd.

Ik leer te begrijpen wat Rita me eigenlijk wil zeggen, maar waar ze als beginnende NT2-cursist de juiste woorden nog niet voor vindt. Toetsen zijn voor haar helemaal geen feest. Tijdens de les pareert ze mijn vragen door haar antwoord eerst in het Georgisch te checken bij een medecursist. Feedback lacht ze ongemakkelijk weg. Op evaluatiemomenten tuurt ze bij de buren links en rechts naar de juiste oplossing. Dat Nederlands leren lastiger blijkt te zijn dan gedacht, zit Rita dwars. Zij ziet zichzelf niet als iemand die extra uitleg nodig heeft, iets niet meteen kan of fouten maakt. Zeker niet als die zwart-op-wit op dat toetsblad moeten blijven staan.

Wel meer leerlingen of cursisten verkrampen op een toets. Of in het beste geval slagen ze erin op dat ene moment toch even te pieken. Maar of ze dan wat leren? “Onderzoek wat je al vanuit je didactiek kan doen”, tipt onderwijskundige Dominique Sluijsmans. Terwijl ik haar voor dit magazine interview, schiet Rita me opnieuw te binnen. Heb ik voldoende benadrukt waaróm we die vraagwoorden, luistervaardigheid en de uitspraak van die verdomde letters ‘v’ en ‘w’ oefenden? Grepen we alle kansen om woordenschat te herhalen? Zette ik op de juiste leerstrategieën in?

“Tackle die vragen niet in je eentje, maar met je lerarenteam”, onderstreept Dominique. Ook ik zocht met mijn Ligo-collega’s uit hoe we beter kunnen toetsen. In heldere taal verduidelijken wat leerlingen en cursisten moeten kennen of kunnen. Kiezen voor werkvormen waarmee je ongemerkt meer tussendoor toetst. Met foute antwoorden aan de slag gaan. Het zijn de uitdagingen van elke schooldag. Om stap voor stap, module na module, medestander te worden van wie leert.

Onlangs liep ik Rita tegen het lijf. Ze vertelde honderduit, mét fiere fouten. Over haar taalstage in het woonzorgcentrum bij haar om de hoek. Over manlief en haar vierjarige dochter, met wie ze nu ook de taal oefent. En over de lessen in het CVO, waar ze na haar Ligo-traject verder Nederlands leert. Want Rita houdt vol. Ze heeft de uitnodigingen wél begrepen, bedenk ik. Van leraren die met vertrouwen, sterke didactiek en heldere verwachtingen het feestje op gang hebben getrapt. Ze viert nu wat ze geleerd heeft. En nog kan leren.

Lerarenpraat

Hier, een positieve roddelrubriekmet-tips! Want wees maar zeker: er verschijnt véél schoons en strafs over, voor en door leraren. Bij Klasse én daarbuiten. Laat het binnenkomen!

MAGAZINE

“Ik weet niet of ik het geduld kan opbrengen tot december ” Deze leraar is tevreden abonnee sinds september. Geen nood, we sturen dit nieuwe nummer snel naar je op. Maar lezen we dat goed: naar Mallorca??

INSTAGRAM

EERSTE GEZICHT

VAN HOREN ZEGGEN

Sabrina Santiago van GVBS Noordland (Zandvliet) verwoordt haar bewondering voor de collega van de instapklas. “Voor die peuters beteken je álles.”

“Een les die vandaag perfect verloopt, kan morgen de mist ingaan”

Een beetje leraar weet dat de ene les de andere niet is, stelt Pedro De Bruyckere in De Morgen (5/10). Het hoofd van Leerpunt noemt onvoorspelbaarheid een van de zaken die lesgeven zwaar én boeiend maakt.

YOUTUBE

LESSEN

DIE PLAKKEN

Leraar Caroline Roosen (Martinusschool Bilzen) laat haar leerlingen de les samenvatten via de onderbouwde Cornellmethode. Zo verankeren leerlingen de nieuwe kennis meteen.

de plaats 5

Vlaamse leerlingen bezetten de vijfde plek op 34 regio’s en landen voor digitale geletterdheid, stelt het ICILS-onderzoek vast. Alleen Zuid-Korea en Tsjechië doen significant beter. Ook op het tweede onderdeel, computationeel denken, tikken onze tieners af op een topscore.

WEBINAR

Verbeter je toetsen

Hoe blink je de kwaliteit van je toetsvragen op? Hoe vermijd je dat leerlingen zweten, maar na de toets meteen vergeten? Lees het magazinedossier en schrijf je als eerste – voordeel voor abonnees – in voor de webinar over sterker evalueren met specialist Dries D’haese (Expertisecentrum Onderwijs en Leren) op woensdag 29 januari 2025.

GEEN LOSERS

Seppe Nobels in De Morgen (24/11): “Wanneer de punten in de klas werden voorgelezen en de N van Nobels werd overgeslagen tot op het einde, wist ik hoe laat het was. ‘En dan hebben we Nobels. Nul op tien. Proficiat! Ik gooi het maar meteen in de vuilnisbak, zeker.’ Ik werd belachelijk gemaakt voor een volle klas. Gelukkig namen de praktijk-leraren het wél voor me op.”

“Toen ik in Mechelen een oproep deed aan leraren om onze buitenlandse cursisten vrijwillig te ondersteunen, stonden er 35 kandidaten, onder wie vier die mij destijds gebuisd hadden. Een kwam naar mij toe: ‘Dat had ik niet verwacht.’ Weer zo denigrerend. Wat bedoelde hij? Dat ik in se nog altijd een gigantische loser ben? Daarom: pas toch op om jongeren onder hun voeten te geven als ze falen, want ze slepen dat mee.”

MEEST GELEZEN OP KLASSE.BE

1. STRAFFEN EN BELONEN: 12 TIPS EN INZICHTEN

2. MOTIVEER JE LEERLINGEN: START MET GROEIGESPREKKEN

3. VIDEOREEKS: LEERSTRATEGIEËN DIE EFFECTIEF ZIJN IN DE KLAS

4. VERLOF BUITEN DE SCHOOLVAKANTIES. MAG DAT?

5. KERNPROFIEL

SCHOOLLEIDERSCHAP: “ZET INTEGERE MENSEN AAN HET ROER”

VAN

Durf te vragen

Welk aspect van je job blijft een uitdaging?

Klasse legt drie onderwijsmensen met uiteenlopende functies dezelfde vraag voor. Waar vinden leraar Nymfe, algemeen directeur Isabelle en leerlingenbegeleider Marie nog altijd geen pasklaar antwoord op?

GENOEG AFGEVEN

“Herkenbaar voor alle directeurs: hoe schakel je tussen strategische en operationele taken? Onderwijskwaliteit – even hot als oeroud – is pure strategie. We vinden het als scholengroep onze kernopdracht om daarover een duidelijke visie te ontwikkelen en leraren op de klasvloer te ondersteunen. Maar ook om uit te zoeken: data uit doorlichtingsverslagen en Vlaamse toetsen zijn belangrijk, maar hoe plannen we daarna de juiste acties in om onze leerlingen vooruit te helpen?”

“Tegelijkertijd kloppen uitvoerende taken aan de deur. Een contract met een nieuwe boekenleverancier opvolgen, de fietsleasing uitwerken. Meer dan vroeger los ik na de opstart de controle. En dat kan omdat er sterke medewerkers rond mij staan.”

Isabelle Truyen – algemeen directeur scholengroep 20

Tekst – Bart De Wilde
Foto – Laïs Van Gestel

SNEL GELDGEWIN

“We kampen met te veel spijbelaars. Dat knaagt, want een goede opleiding start met aanwezigheid op school. Hun spijbelmotieven verschillen. Soms werken ze om geld in het laatje te brengen, soms blijven ze gewoon thuis. Schoolmoe of omdat het allemaal te veel vraagt. De rode draad: het kortetermijndenken haalt het. School is geen prioriteit.”

“Ons team belt hun netwerk, spreekt met de leerling en legt uit dat snel geldgewin vandaag niet opweegt tegen een diploma en meer kansen. En dat werken waardevol is als school er niet onder lijdt. Komt die boodschap altijd binnen? Nee, de peer pressure haalt het geregeld. En al mag je je geluk niet laten afhangen van succesverhalen, toch doet het deugd als een tiener de weg naar school terugvindt.”

Marie Coen – leerlingenbegeleider Don Bosco Hoboken

WARME DIERENVELLEN

“Dit schooljaar heb ik een groep met grote niveauverschillen. Hoe trek je dat als leraar? Want als je aan Brusselse kinderen een getuigschrift uitreikt, moet dat wel dezelfde waarde hebben als in hartje Vlaanderen. Plus: drie anderstalige nieuwkomers. Die zijn ontzettend welkom, maar vragen intensieve taalondersteuning.”

“Rekening houden met leertempo en interesses: ik doe wat ik kan. Gelukkig kaapt klasmanagement niet meer alle focus weg. En wie de prehistorie eerst saai vindt, vang ik vandaag toch. Zeker als een leerling vraagt of ik als kind in dierenvellen rondliep en daarmee toont hoe smal hun historisch besef nog is. Co-teaching doet ook veel. Een echte luxe dat onze school erin slaagt om duo’s voor de klas te zetten.”

Nymfe Berbé – leraar, Gemeenteschool Paviljoen in Schaarbeek

Dossier Toetsing

Meten, zweten, niet vergeten

Tekst – Seppe Goossens

& Vera Verdoodt

Illustratie – Carlo Cadenas

Foto – Jens Mollenvanger

Frustrerend voor leraren: de toets als dat ene moment waarop je leerlingen zweten. Waarna ze jouw kostbare lessen bijna meteen weer vergeten. Dat kan gelukkig anders, vertelt expert Dominique Sluijsmans. Leraren Jessica en Lieze toetsen haar inzichten aan hun lespraktijk.

“Als toetsen het leren stopt, loopt er wat mis”

Hoe begin je aan een goede toets? Mag een toets verrassen? En wat vertellen cijfers over je leerlingen? Expert Dominique Sluijsmans geeft antwoorden. En stelt de vragen die jouw evaluatiepraktijk sterker maken.

Dominique Sluijsmans: “In Nederland besteden leraren in het secundair onderwijs 7,9 uur per week aan het opstellen, afnemen en verbeteren van toetsen. Dat is in Vlaanderen wellicht niet anders. Maar levert dat ook wat op? Leerlingen botsen op een agenda propvol toetsen. Ze ‘weten, zweten en vergeten’ van de ene momentprestatie naar de andere. En vragen je telkens opnieuw: ‘Staat dat op punten?’”

“Voor leraren is die vraag een domper op hun werkplezier. Net als de stapels verbeterwerk. Of de vaststelling dat je les blijkbaar niet bleef hangen. Kan het anders? Ik geloof van wel. Maar toetsing is een complex onderdeel van je evaluatie. Net als feedback, rapporten en Vlaamse toetsen. Toetsing hangt samen met je hele onderwijspraktijk. Wil je die bijsturen, dan komt je hele didactiek in beweging.”

Als toetsing zo’n integraal vraagstuk is, waar begin je dan?

Dominique Sluijsmans: “Een goede toets vertrekt altijd vanuit het curriculum. Wat wil je dat leerlingen leren? Hoe wil je die leerstof aanbrengen? En hoe achterhaal je of je leerlingen het onder de knie hebben? Een

heldere en gedeelde visie op die onderwijsdoelen, op didactiek en op leren is bepalend, want goed onderwijs is altijd de verantwoordelijkheid van het team. Stel elkaar dus eerst die lastige, maar onmisbare vragen.”

“Wat willen jij en je collega’s onderwijzen? En waarom? Denk ook na over hoe kwaliteit er voor jullie uitziet. Of het nu gaat over de pengreep van jonge kinderen, de vertaling van een Oudgrieks gedicht of de snijtechnieken van leerling-koks: leraren hebben daar vaak elk een ander idee over. Welke kwaliteit wil je zien in het werk en gedrag van leerlingen? Pas als die verwachtingen haarscherp zijn voor het team, kan je je lessen en toetsen daarop afstemmen.”

Dus toetsing is teamwerk?

Dominique Sluijsmans: “Absoluut. Als leraren heel goed weten wat leerlingen moeten leren en waarom, dan geeft dat richting aan hun onderwijs en toetsen. Aan de directeur om die beweging in te zetten en gepast te ondersteunen. Bied je lerarenteam een leerzone om te groeien in toetsing, vanuit hoge maar realistische verwachtingen. In alle rust, met ruimte voor frustraties en onzekerheid. En binnen de eigen, veilige schoolcontext, met collega’s als peer group.”

“Een toets is een prachtige manier om iets over je leerlingen én over je lesaanpak te weten te komen. Een onmisbare fase in het leerproces. Maar daarvoor hoef je als leraar niet eens een toetsexpert te zijn. Als je maar sterk staat in je vak en in je didactiek. En bereid bent om je aanpak bij te sturen op basis van de informatie die de toets prijsgeeft.”

Trekken we lesgeven en toetsen te vaak uit elkaar?

Dominique Sluijsmans: “Soms wel. De oplossing om ze vaker te combineren? Door kennisbouwstenen actief te herhalen in je les, toets je leerlingen voortdurend én toch ongemerkt. Vriendelijk, duidelijk en behulpzaam: dat voelt veilig. Retrieval practice en actieve verwerking zet hen aan het denken, maar hun antwoorden staan niet op punten. Leerlingen mogen laten zien dat ze iets vergeten zijn of dat het nog niet lukt om de leerstof juist toe te passen. Daarom is toetsing als didactisch instrument zo krachtig: je achterhaalt als leraar snel welke passende vervolgstap je moet nemen.”

“Integreer toetsing niet alleen in je didactiek, maar leer leerlingen ook zichzelf te toetsen. We overschatten te vaak dat leerlingen al wel weten

“Een toets is een prachtige manier om iets over je leerlingen én over je lesaanpak te weten te komen”

hoe ze iets moeten studeren. Zet in op toetsen als leerstrategie en bedenk samen goede zelftoetsvragen. Merken zij ook dat jezelf regelmatig toetsen iets oplevert? En dat thuis leerstof blokken beter lukt door jezelf een paar keer te toetsen dan door alles over te schrijven? Speel die succeservaringen uit.”

Geef je leerlingen dan niet de pap in de mond? Mag een toets nog verrassen?

Dominique Sluijsmans: “Complexe wiskundige vergelijkingen oplossen of een toeristische brochure samenstellen: voor je toetst, moet helder zijn welke kennis, vaardigheden en denkstappen worden verwacht. Voor jezelf én je leerlingen. Dus betrek hen bij dat kwaliteitsbesef, dan weten ze waar de lat ligt en kunnen ze zich beter voorbereiden op een toets.”

“Een toets wordt voorspelbaar door vooraf voldoende oefenkansen in te bouwen en de verwachtingen over de toets te laten aansluiten bij je onderwijsdoelen en je didactiek. Leerlingen die die oefentijd tijdens je les actief benutten, zullen uitdagende vragen op je toets zelfzeker en zelfstandig kunnen oplossen.”

“Even hard blokken nét voor het toetsmoment en dan pieken, mag niet volstaan”

“Strikvragen of niet-behandelde leerstof laat je beter achterwege. Beloon de inspanningen van leerlingen liever met voorspelbaarheid en de kans om een goed resultaat te halen.”

“Een voorspelbare toets is niet hetzelfde als een makkelijke toets. Even hard blokken nét voor het toetsmoment en dan pieken, mag niet volstaan. Als een leerling zich wekenlang passief opstelt en toch een goed resultaat haalt, dan kan je je terecht afvragen of de toets wel goed zit.”

Wat is dan wel een goede toets?

Dominique Sluijsmans: “Een toets is altijd een proces. In je les breng je eerst losse kennisbouwstenen aan. Als je je leerlingen iets wil leren over de waterkringloop, begin je bij de verschillende fasen van water. Je brengt nieuwe begrippen aan, zoekt naar voorbeelden en bestudeert de eigenschappen van ijs, water of waterdamp. Daarna ga je die kennis verbinden en uitbreiden. Wat betekent smelten, verdampen of condenseren? Je maakt het samen concreet. Een zomers waterijsje, theezetten of condens op de ramen: waarom verandert water van vorm?”

“Als je tijdens je les doorlopend ‘toetst’, help je leerlingen die informatie te verankeren. Je checkt zo voortdurend of ze tot begrip komen, al zelf verbanden leggen en klaar zijn voor de volgende stap. Daag hen uit met complexere oefeningen en toepassingen. Hoe verloopt die waterkringloop in de natuur? Kunnen ze de verschillende onderdelen uitleggen en illustreren met voorbeelden? Laat hen die nieuwe kennis zelf combineren, want dát is wat je wil terugzien op de toets. Hebben leerlingen het cement tussen die losse kennisbouwstenen aangelegd en kunnen ze de transfer maken naar nieuwe situaties?”

“De kwaliteit van je vragen bepaalt altijd de kwaliteit van de antwoorden. Stimuleer het denken en peil naar inzichten met open en diepgaande vragen. Geef leerlingen in elke toets de kans om te demonstreren wat ze geleerd hebben. Een geïntegreerde toepassing of een praktijkopdracht: maak van je toets een podium. In elk vak.”

En dan wordt die leraar plots rechter op het rapport of tijdens een klassenraad. Lastig toch?

Dominique Sluijsmans: “Net dan wordt die gedeelde visie op toetsing zo belangrijk. Die verheldert kwaliteit vanuit hoge verwachtingen, maar ook welk werk en gedrag je minimaal van leerlingen wil zien. Wanneer vind je als team iets goed genoeg? Die inschatting heeft een grote impact op leerlingen. Kan een leerling overgaan naar het derde leerjaar, kiezen voor een wetenschappelijke studierichting of afstuderen als kapper? Als de leerlijnen zorgvuldig uitgetekend zijn en je het samen eens bent over de slaaggrens, biedt dat een schooljaar lang houvast om over de studievoortgang van leerlingen te beslissen.”

“Stel die vraag niet uit tot eind juni. Elke dag zie je leerlingen deelnemen tijdens je lessen, hun eigen leerproces organiseren en scoren op toetsen. Bepaal samen welke minimale prestaties je op welk moment van leerlingen wil zien. Je weet zo meteen of ze iets voldoende beheersen, maar ook of ze kunnen doorgaan naar het volgende jaar.”

Blijkt die ontwikkeling niet gewoon uit de punten die leerlingen halen?

Dominique Sluijsmans: “Een cijfer an sich vertelt je eerder iets over presteren dan over leren. Daarover communiceer je altijd via de inhoud, niet via een punt. Bespreek dus tijdig met je leerlingen de opdrachten en toetsen, in plaats van enkel cijfers uit te delen. Of leg tijdens een oudercontact het rapport aan de kant en toon de oefeningen waaruit blijkt dat een leerling zelfstandig historische gebeurtenissen op een tijdslijn kan situeren of een krantenartikel begrijpt. Praat over het werk en het gedrag van leerlingen, vertel het verhaal achter het cijfer. Met leerlingen en ouders, maar ook met andere leraren.”

“Verduidelijk hoe een cijfer tot stand kwam. Dat doe je niet door de resultaten op een vrijdagavond nog snel zonder toelichting te publiceren via je digitale leerplatform. Waar ging het mis voor die leerling met een 3 op 10? Wat ontbrak nog in de antwoorden bij de leerling die 8 op 10 scoorde? Ze hebben er het raden naar.”

“Voor leerlingen stopt het leerproces vaak eens het punt binnen is. En dat wil je tot elke prijs vermijden. Als leraar is het net je taak om hen verder te brengen dan dat punt. Met een slimme timing, concrete feedback en de nodige begeleiding.”

Onderschatten we wat cijfers teweegbrengen bij leerlingen?

Dominique Sluijsmans: “Toetsing en de communicatie erover hebben een grote invloed op hoe leerlingen werken, zich gedragen en denken. Positief of negatief. Worden leerlingen bevestigd in wat ze misschien al van zichzelf vinden? ‘Zie je wel, ik kan het niet!’, ‘Oei, ik bungel onderaan!’ of ‘Pfff, dit is niets voor mij!’ Of stimuleert je aanpak net dat ze goed werk willen leveren en geloven in zichzelf?”

“Cijfers wekken altijd emoties op. Als leraar bepaal jij of je leerlingen erin slagen om verder te kijken dan dat cijfer. Want een onvoldoende teruggeven aan leerlingen en dan onverstoorbaar verdergaan met je les of punten hardop voorlezen in de klas: draagt dat bij aan de motivatie en het zelfvertrouwen van je leerlingen? Of leg je onnodig veel druk?"

Dat gebeurt in de echte wereld toch ook? Moeten we leerlingen daar dan niet op voorbereiden?

Dominique Sluijsmans: “Natuurlijk wel. Je rijbewijs halen, solliciteren voor een nieuwe job, een presentatie op het werk of dat eerste optreden met je band: druk is onvermijdelijk in het leven. Maar als we willen dat leerlingen buiten de schoolmuren ook gaan presteren, dan moeten we ze eerst op school leren omgaan met druk. In een veilige omgeving, waar fouten leerkansen zijn.”

“Leren omgaan met toetsdruk doe je geleidelijk: bouw presteermomenten stap voor stap op. Maak van je school een veilige oefenplaats, waar uit teleurstelling ook doorzettingsvermogen en veerkracht kan groeien. En help je leerlingen om ook zonder jouw toets kritisch naar zichzelf te kijken. Zodat ze er een leven lang in slagen om zichzelf bij te sturen en steeds weer willen bijleren. Als je dat klaarspeelt, dan is je aanpak van onschatbare waarde in het kwetsbare leerproces van leerlingen.”

en lector Integrale Curriculumontwikkeling aan de Hogeschool Rotterdam

• legt zich toe op onderwijsontwerp, didactiek en toetsing

Wie is Dominique Sluijsmans?
onderwijskundige

Wie is Jessica Colpaert?

• staat in het zesde leerjaar, VBS De Wante in Schorisse

• 18 jaar ervaring

• wil dat haar leerlingen de overstap naar het secundair makkelijk verteren

Effectief evalueren:

“Elke

les zit bomvol toetskansen”

Juf Jessica zoekt toetskansen in elke les. Om te kijken waar haar zesdeklassers staan, maar net zo goed als effectieve leerstrategie. “Ik stop veel tijd in vragen leren stellen. Wie de juiste vraag stelt, kent ook het antwoord. Daar zie je wie de stof echt goed beheerst.”

“De toets als dat ene moment waarop leerlingen bewijzen of ze de leerstof snappen? Zo keek ik vroeger ook naar evaluatie. Nu weet ik: elke les zit bomvol kansen om te toetsen. Ik heb geen berg cijfers nodig om leerlingen correct in te schatten, betrek steeds meer eigen observaties in mijn evaluatie. Dankzij onze directeur, die visie in het team binnenbracht: we maken de lesdoelen altijd zichtbaar op het bord bij de start van de les, in elk leerjaar. Aan het einde van de les duidt elke leerling voor zichzelf aan of het doel bereikt is.”

“Elke toets blijft een zoektocht. Maar als de resultaten tegenvallen, kijk ik eerst naar mijn lesopbouw voor ik de toets in vraag stel. Waren mijn verwachtingen duidelijk? Legde ik het wel goed uit? En bood ik mijn zesdes genoeg oefenkansen tijdens de les?”

ZONDER VINGERS

“Eigenlijk toets je als leraar voortdurend, vaak zelfs zonder het te beseffen. Oeroud maar razend effectief: cold calling. Ik stel de vraag, geef enkele seconden denktijd en zeg dan pas een naam. Komt het antwoord niet, dan roepen we de hulp in van een klasgenoot en speel ik de bal terug naar de oorspronkelijke leerling: wat heb je gehoord, wat is het juiste antwoord? Kan je dat nog even samenvatten?”

“Omdat elke leerling op elk moment aan bod kan komen, denkt iedereen na over de vraag. Mijn les ging sneller toen ik vooral juiste antwoorden scoorde bij de opgestoken vingers. Maar nu weet ik beter of iedereen mee is. Ook met tools zoals wisbordjes of de placemat-methode. Of dictee per twee: de ene leerling dicteert, de ander schrijft. Daarna wisselen de rollen en verbeteren ze elkaars tekst. Zoveel intensiever dan een klassikale spellingles.”

DE JUISTE VRAAG

“Ik investeer veel tijd in vragen leren stellen. Leerlingen bedenken in groepjes toetsvragen, daarna proberen ze elkaars toets op te lossen. Elke W.O.-toets bereiden we zo voor. Hulpmiddel: de studiewijzer waarop staat wat ze moeten kennen en kunnen. Zo slagen leerlingen er beter in om hoofd- en bijzaak te scheiden en peilen ze minder vaak naar onbeduidende details. Wie de juiste vraag stelt, kent ook het antwoord. Daar zie je wie de stof echt goed beheerst.”

“Daarom integreren we vragen leren stellen ook in ons leesproject met het eerste leerjaar. Mijn zesdes lezen een tekst samen met een leerling van het eerste en peilen naar leesbegrip. Natuurlijk beginnen ze heel eenvoudig, ‘hoe heet het meisje in de tekst’. Niet elk kind graaft zomaar dieper of vraagt waarom de papa van het meisje zo’n haast heeft. We vangen dat op met een leidraad om de juiste vragen bij de tekst te stellen. Hopelijk lokken we zo de transfer uit en stellen ze voor de volgende W.O.-toets zelf ook vragen op die peilen naar dieper inzicht.”

STRESSTEST

“Of elke vorm van toetsing voor stress zorgt? Zeker weten. Cold calling geeft altijd wat spanning. En bij een Kahoot-quiz begint er steevast eentje ongemakkelijk te wiebelen. Mijn indruk is dat kinderen het steeds lastiger vinden om met die spanning om te gaan. Daarom oefenen we hoe je bewust ademt, hoe je je gedachten onder controle krijgt en emoties kan sturen. En we tonen hoe stress ook positief kan werken, om net dat beetje extra uit de kast te halen.”

“Zo wapenen we hen hopelijk voldoende en slaat die gezonde spanning bij de overstap naar het secundair niet om in prestatiedruk en faalangst. Intussen blijf ik mijn les doorspekken

“Wie de juiste vraag stelt, kent ook het antwoord”

met toetsmomenten, nog los van evaluaties op punten. Zodat ze eraan wennen, en steeds minder stress ervaren bij een toets. En ze – wie weet – nooit meer de vraag stellen die elke leraar haat: ‘Juf, is ’t voor punten?’”

PUNTEN TELLEN

“Als ik toetsen verbeter, probeer ik dat efficiënt te doen: soms verbeter ik zelf, soms duid ik fouten enkel aan en verbeteren leerlingen nadien, individueel of in groepjes. Ik noteer of het leerdoel al dan niet bereikt is en geef een cijfer. Slechte cijfers verbloem ik niet. Maar ik leg wel meteen de link met wat eraan voorafging: hoe heb je je voorbereid? Ik zie niets in je studeerschrift? Volstaat het wel om de woordenschat mondeling te oefenen?”

“Vroeger klonk er soms gegniffel als iemand in de klas een fout antwoord gaf. Nu niet meer. Onze mantra: wie leert, maakt fouten. En wie fouten maakt, leert. Als ze een toets terugkrijgen, kijken mijn leerlingen steeds vaker verder dan hun cijfer en gaan ze aan de slag met hun fouten. Zodat ze het bij de volgende toets wel juist hebben. En liggen ze minder wakker van dat halve punt meer of minder.”

“Ook ouders kijken stilaan met een andere bril naar evaluaties, merk ik tijdens oudergesprekken. ‘Goh, niets aan te doen: ik deed het ook altijd slecht voor Frans’, klonk het vroeger soms als hun kind met een minder cijfer thuiskwam. Vandaag zie ik meer en meer hoe ze oprecht geloven in groei. En durven we samen de lat hoog te leggen.”

Evalueren met zorg: “Nooit uit de losse pols"

“Staat onze evaluatie wel op punt?” Lieze en haar collega’s bogen zich over de stages van hun leerlingen in de dubbele en A-finaliteit Maatschappij en welzijn. En ontdekten hoe die eenvoudige vraag hun hele aanpak op scherp zette.

Wie is Lieze Vanhees?

• 8 jaar leraar en stagebegeleider

• kon meteen aan de slag op haar stageplek in IKSO Hoeselt

• studeerde verpleegkunde en werd leraar

“Eerste conclusie? Heel veel dingen deden we al goed. We evalueerden transparant. Veilig handelen, empathisch reageren, goed communiceren met collega’s: leerlingen wisten al heel goed wat we wilden zien tijdens hun stage in woonzorgcentra en kinderdagverblijven, en hoe we hen zouden beoordelen.”

OPEN VIZIER

“Tweede conclusie: eens je aan evaluatie begint te morrelen, komt je hele aanpak in het vizier. De vraag of je toets goed is, doet je nadenken over wat je wil bereiken met je leerlingen. Je vraagt je niet enkel af of je de lat wel op de juiste hoogte legt, maar ook of je aan de juiste doelen en competenties werkt. En of je die in je les wel op de juiste manier aanbrengt, zodat je leerlingen voorbereid zijn op de evaluatie.”

“‘De leerlingen hanteren sociale en communicatieve vaardigheden in functie van continuïteit van zorg en ondersteuning.’ Zo klinkt een van de doelstellingen uit ons leerplan. We evalueerden vroeger met vier beheersingsniveaus – van onvoldoende tot zeer goed – en daarbij horende cijfers op 10. Dan zijn een kruisje en een getal snel gezet.”

“Tot je met je collega’s in gesprek gaat: hoe ziet ‘voldoende’ er volgens jou uit? Welk niveau van handelen wil je op de werkvloer zien voor je een leerling met ‘goed’ beloont? Een duidelijke startvraag tekende zich af: wat moet een zorgkundige kunnen voor die naar de werkvloer trekt? Want vergis je niet: in onze ‘zachte’ sector hebben slordigheden met medicatie of een foute handeling zware gevolgen.”

WIKKEN EN WEGEN

“We werkten per doelstelling en per niveau aan precieze formuleringen. Een ‘voldoende’ bij sociale en communicatieve vaardigheden werd: ‘De leerling legt beperkt contact met de cliënt. De leerling geeft noodzakelijke instructies, maar knoopt geen gesprek aan.’ Een werkhouding die net volstaat om de noodzakelijke zorg te bieden, maar die beter kan. ‘Spontaan contact’, ‘een aangenaam gesprek’: de formuleringen bij ‘zeer goed’ tonen leerlingen ook wat het na te streven doel dan wél is.”

“We weten beter waar we naartoe werken. We voelen ons zekerder wanneer we evalueren en onze feedback wordt sterker. Natuurlijk zijn er nog momenten waarop ik merk dat er iets schort aan mijn oordeel. Dan pruts ik niet in mijn eentje aan de cijfers, maar kijken we samen naar onze taal: waar missen we de helderheid om deze situatie te beschrijven? Dat je kan teruggrijpen

naar die formuleringen om een cijfer te verantwoorden naar een leerling, is een enorme hulp. En iedereen ziet: dit is geen nattevingerwerk.”

“Leerlingen die schrikken van hun resultaat? Kan eigenlijk niet. De evaluatiecriteria bespreken we vooraf. En de doelstellingen komen in theorie- en praktijkvakken aan bod. Zesdejaars vragen we zelfs om hun evaluatie in te vullen vóór hun stagebegeleider quoteert. Die past dan aan waar die vindt dat een leerling zich te hoog of – en dat gebeurt vaker – te laag inschat.”

“We drukken stagementoren op het hart om onze stagiairs samen met collega’s te evalueren. Niet altijd haalbaar, want de werkdruk in de zorg is hoog. Op nieuwe stageplekken botsen we soms op scores waar we het zelf niet eens mee zijn. Te streng, of net te mild. Dan corrigeren we, lezen we die zin opnieuw samen, vragen we naar voorbeelden. En formuleren we een nuchter antwoord op de vraag: is deze stagiair echt al de droomcollega die je een ‘zeer goed’ toekent? Of dekt een 7 op 10 beter de lading?”

EEUWIGE TWIJFEL

“Een leerling die technisch erg sterk is en netjes werkt, maar onbehouwen communiceert? Of eentje die hartelijk is naar collega’s en patiënten, maar door zijn chaos niet hygiënisch werkt? Soms vallen leerlingen uit op een cruciaal aspect, maar scoren ze wel met andere kwaliteiten. Als de totaalscore ondanks dat zware tekort positief is, twijfel je als evaluator.”

“Ergens voelt het logisch dat je met je talenten je mindere kanten compenseert. Maar de ervaring leert dat ook sterkere punten onder druk komen als iemand uitvalt op één onderdeel. Een introverte leerling legt niet enkel minder contact met collega’s, maar steekt ook minder op van hen. Wie geen hulpvraag stelt, leert minder bij op technisch vlak. En die joviale leerling mag dan aanvankelijk erg geliefd zijn, maar zijn slordige werk zal de samenwerking uiteindelijk toch verstoren.”

“Soms blijft de twijfel knagen. Heeft deze leerling het in zich om uit te groeien tot een professional op de werkvloer? Dan kijken we naar elkaar en stellen we ons die ene vraag waar het uiteindelijk altijd om draait: ‘Wil jij deze leerling als collega, kan je met deze leerling schouder aan schouder staan in de zorg?’ Dan wordt ons antwoord telkens weer verrassend helder.”

Evalueer jij eerlijk?

Drie valkuilen bij

verbeterwerk

Elke leraar wil zijn leerlingen eerlijk beoordelen. Helaas is dat minder eenvoudig dan we graag willen geloven. Want niemand is honderd procent objectief. Maar wie zich bewust is van de valkuilen, heeft wel een streepje voor. Valkuilen én tips voor objectieve evaluaties: toetsexpert Philipp Sonnleitner (Épstan Luxemburg).

HET HALO-EFFECT:

WAAROM KEVIN VAKER SLECHTE PUNTEN HAALT

“Als mens willen we graag vat krijgen op de wereld rondom ons. Dus zoeken we voortdurend naar manieren om die wereld in te delen en denken we sneller dan we willen in stereotypen. Shortcuts om leerlingen van elkaar te onderscheiden zijn om die reden voor leraren erg verleidelijk. Maar dan bepaalt je mening over één opvallende eigenschap dus ook hoe je iemand op andere vlakken inschat.”

“Zo worden knappe leerlingen vaak als competenter gezien. Een leerling die goed scoort voor één vak, dichten we ook voor heel andere vakken meer kwaliteiten toe. De prestaties van oudere broers of zussen op school kleuren je oordeel. En als een leerling een voornaam heeft die associaties met kwetsbare sociale milieus oproept, kan dat onbewust leiden tot negatieve vooroordelen en een lagere inschatting. Waardoor we Kevin en Stacey onbedoeld lager inschatten dan Emma en Kamiel.”

HET VOLGORDE-EFFECT: WAAROM JE MINDER SNEL SLAAGT IN EEN STERKE KLAS

“De volgorde waarin je leerlingen beoordeelt, heeft een invloed op hun resultaat. Word je strenger naarmate de tijd vordert, of net milder? Het gaat vooral om het contrast: we wegen prestaties steeds tegen elkaar af.”

“Wie aan de beurt is na een erg slechte prestatie, krijgt een positievere beoordeling. En wie volgt op een erg sterke leerling, geef je een lager cijfer dan wanneer je die leerling onafhankelijk beoordeelt. Zeker bij mondelinge examens of presentaties dreigen die contrasten je inschatting onbedoeld milder of strenger te maken.”

“Als je leraren vraagt om hun klas in te schatten, zien ze ruwweg drie groepen: enkele erg sterke leerlingen, een grote groep gemiddelde presteerders en enkele leerlingen die het lastig hebben. De idee dat die groepen in elke verzameling opduiken, halen we uit de natuur. Appels vind je in alle maten en vormen, kleintjes en hele grote. Maar dat betekent niet dat die brede variatie in elke klas aanwezig is.”

“Denkfout: we veronderstellen dat die natuurlijke verdeling in elke klas aanwezig is, voor elk vak. Maar omdat een klasgroep klein is, kan je daar geen statistische uitspraken over doen. En is het dus best mogelijk dat je hele klas uitzonderlijk sterk of uitzonderlijk zwak presteert. Die denkfout kan ertoe leiden dat we gemiddelde leerlingen in een erg sterke klas kritischer beoordelen dan de middenmoot in een minder sterke klas.”

CONFIRMATION BIAS:

WAAROM MEISJES LAGER SCOREN VOOR WISKUNDE EN JONGENS VOOR TAAL

“Mensen vinden het niet prettig om hun mening bij te stellen. Eens we een oordeel gevormd hebben, gaan we vooral op zoek naar argumenten om dat oordeel te onderbouwen. De confrontatie met tegenstrijdige informatie gaan we liever uit de weg. Confirmation bias, heet dat.”

“Een leerling die in het verleden opviel door negatief gedrag, sleept dat imago nog lange tijd mee omdat leraren onbewust meer aandacht hebben voor het gedrag dat hun beeld van de leerling bevestigt. En een leerling die voordien minder goed presteerde voor je vak, loopt een grotere kans om bij gelijke prestaties een lager cijfer te halen dan een leerling die bij vorige evaluatiemomenten goed scoorde.”

“Ook het geslacht van leerlingen vertroebelt soms onze evaluatie. Uit PISA-onderzoek weten we: vijftienjarige jongens doen het lichtjes beter voor wiskunde, meisjes scoren iets hoger op begrijpend lezen. De verschillen zijn miniem maar wel duidelijk meetbaar, omdat de dataset van PISA enorm groot is en je toeval dus kan uitsluiten.”

“Het gevaar bestaat dat je als leraar door die kennis in een tunnelvisie belandt. Je brein gaat op zoek naar feiten die die stelling ondersteunen en negeert bevindingen die de stelling tegenspreken. Zo komt je objectieve kijk in het gedrang, riskeer je jongens in je klas milder te evalueren voor exacte vakken en meisjes bij gelijke prestaties hoger te schalen voor talen.”

“Bovendien riskeer je opnieuw een self-fulfilling prophecy te creëren. Als je meer verwacht van meisjes voor taal, worden ze er ook effectief beter in. En als je bij jongens hogere verwachtingen hebt voor wiskunde, boeken ze op dat vlak meer progressie. Die verwachtingen kunnen ertoe leiden dat statistische genderverschillen uiteindelijk een impact hebben op de individuele prestaties van de meisjes en jongens in je klas.”

Vijf tips om zo objectief mogelijk te evalueren

01. Verbeter blind. Laat je leerlingen hun naam op de achterkant van het blad noteren of vraag om op de voorkant enkel hun klasnummers in te vullen.

02. Stel duidelijke evaluatiecriteria op. Bij vragen met een eenduidige oplossing werk je een modelantwoord uit. Vooraf bepaal je hoeveel punten elk element van dat antwoord oplevert.

03. Bespreek evaluatiecriteria vooraf met je leerlingen. Of nog sterker: laat hen meedenken. Een transparante evaluatie heeft een positieve impact op de motivatie van je leerlingen omdat je hun autonomie versterkt. Leerlingen die zwakker presteren, krijgen immers duidelijkheid over wat ze moeten doen om te slagen en schatten je evaluatie als eerlijk in.

04. Stel je cijfer uit. Bij presentaties of mondelinge examens kan je ervoor kiezen om verschillende (groepjes van) leerlingen pas een definitief cijfer toe te kennen nadat een deel van de klas of zelfs de hele groep aan de beurt was. Het volgorde-effect speelt bij zulke evaluaties vaak immers een grotere rol. Voorwaarde is wel dat je voldoende noteert om je oordeel te onderbouwen.

05. Verbeter samen met collega's en vergelijk jullie cijfers. Zijn de verschillen te groot? Dan kijk je waar dat verschil vandaan komt. De inzichten die je door die samenwerking verzamelt, helpen je om kritisch te kijken naar je eigen werk. En dat is de sterkste stap naar objectieve evaluaties.

Magie in kleine dingen Het schooljaar van Pris

“‘Bereid je maar voor op een pientere klas.’ Die voorspelling van mijn collega uit de tweede kleuterklas zat er pal op! Mijn kleuters zijn echte taalfans. Hun ogen lichten op wanneer ze met Kaatje Klank ontdekken dat ‘tak’ en ‘kat’ dezelfde letters delen. Ook ouders merken die taalgevoeligheid op. Fier komen ze me vertellen hoe hun kinderen in de supermarkt de letters van hun naam zoeken op etiketten en in reclamefolders. Fantastisch om die nieuwsgierigheid – ook buiten de klas – te zien groeien.”

“De kop van het schooljaar is eraf, iedereen weet intussen hoe onze week gestructureerd is. Op maandag starten we met Schrijfdans, een methode die kleuters via beweging doet experimenteren met schrijven. Van dinsdag tot en met donderdag komt Kaatje Klank op bezoek. En op vrijdag rekenen we samen met Leo de leeuw en Sis de slang. Op die manier leggen we meteen een stevige wiskundige basis voor het eerste leerjaar. Én de kleuters vinden ‘Wiskracht’ tof. Dat is het mooie aan kleuteronderwijs: leren en spelen gaan altijd hand in hand.”

“Om tot leren te kunnen komen, moet je werken aan een aantal belangrijke vaardigheden. Focussen, je beurt afwachten, tot rust komen … Niet evident voor kleine kinderen. Maar mijn collega’s uit de jongere klassen hebben die routines met succes opgebouwd. De eerste week van september zie ik al kleuters zonder mopperen de speelhoeken opruimen. Alles netjes in de gelabelde dozen. En wanneer ik ‘stippel’ zeg of een rustig muziekje opzet, weten ze al: ’t is tijd om het stil te maken. Merci, collega’s! Dankzij jullie start ik in een luxepositie.”

“‘Juf Pris, wij willen graag les over karton.’ Een suggestie van een kleuter die me even verwonderde. En dat na mijn halloweenlessen over heksen en toverzout. Maar waarom ook niet? Super dat ze zelf aangeven waarover ze willen leren. Samen bouwden we met keukenrollen, eierdozen en ander ‘vindmateriaal’ een geweldige knikkerbaan. Een eenvoudig idee dat hun creativiteit én onze gesprekken over recycleren aanwakkerde. En een reminder voor mezelf: soms zit de magie in de kleine dingen.”

Wie is Pris Van Overschelde?

• leraar derde kleuterklas in De Lettertuin in Opwijk

• verkozen tot Leraar van het Jaar 2024

• opent in Klasse Magazine vier keer haar dagboek

Blik van buitenaf

“Met passie over je vak praten is besmettelijk”

Tekst – Sara Frederix Foto – Thomas Sweertvaegher

Wetenschapper Angelique Van Ombergen maakt vaart bij European Space Agency. Op een missie om meer meisjes te lanceren in STEM-jobs. Een gesprek over haar brandstof: nieuwsgierigheid en liefde voor wetenschap en techniek. “Kinderen zijn uit zichzelf kleine onderzoekers.”

Als Chief Exploration Scientist bij het Europese Ruimteagentschap (ESA) lijkt ze een superwoman met een cape vol sterren. Ze verzamelde een pak prijzen voor onderzoek en wetenschapscommunicatie en schittert op lijsten zoals de ‘30 under 30’ van het Amerikaanse zakenmagazine Forbes en de ‘Top 25 Wetenschapstalent’ van New Scientist NL.

In die drukke werk-gezinsagenda maakt ze tijd voor workshops, lezingen en boeken voor kinderen en jongeren. “Ruimtekunde is een dankbaar thema om kinderen te prikkelen voor wetenschap. Sterren, planeten en het heelal spreken tot de verbeelding. Hoe de hersenen, spieren en botten van een astronaut veranderen tijdens een verblijf in de ruimte boeit bijna iedereen.”

Je spendeerde al een half leven aan wetenschap en onderzoek. Wat vind je zo mooi aan wetenschap?

Angelique Van Ombergen: “Wetenschap is niet gemakkelijk, wel duidelijk: 1 + 1 = 2 en geen 3. Die eenvoud geeft me rust. Ik hou van het onderzoeksproces: wat is het probleem, hoe onderzoek ik het, wat kan de uitkomst zijn? Een probleem lijkt altijd heel groot. Door het in stukjes op te breken en stap voor stap op te lossen, kom je tot heldere antwoorden. Fascinerend en mooi toch?”

Jouw indrukwekkend cv veronderstelt dat jij vroeger de primus van de klas was. Klopt dat?

Angelique Van Ombergen: “Ik was een rasechte strever, al in de lagere school. Goede punten waren belangrijk voor me. Dat werd thuis en op school ook van me verwacht. Mijn identiteit was ‘de slimme’. Ik wilde aan al die verwachtingen graag voldoen. Maar dat bracht me in de problemen: ik kwam in een loop van faalangst terecht en stelde toetsen of in hoger onderwijs examens uit tot de tweede zittijd om betere punten te halen. Soms was ik helemaal verlamd. Nu zou ik die jongere Angelique geruststellen: ‘Er zijn belangrijkere dingen in het leven dan een reeks tienen. Het komt goed.’”

“Aan de universiteit kreeg ik die faalangst uiteindelijk onder controle. Schrik om te falen zit wel nog altijd een beetje in mij. Maar ondertussen ervaar ik vooral de voordelen. Doordat ik twijfel en mezelf in vraag stel, bereid ik me goed voor, bekijk ik problemen van verschillende kanten. Dat is best vermoeiend, maar het komt de kwaliteit van mijn werk wel ten goede.”

Was jij van jongs af aan gefascineerd door de sterren en het heelal?

Angelique Van Ombergen: “Nee. Soms voel ik me schuldig. Heel wat collega’s bij ESA zijn al hun hele leven bezig met ruimtekunde, ik totaal niet. Ik voelde wel de drang om veel te weten. Alles interesseerde me: van

“Een mannelijke prof in een labo: dat is nog altijd het beeld van de wetenschapper”

dino’s en de Romeinen tot alle hoofdsteden van de wereld. Daarnaast verslond ik boeken van Artis-Historia en jeugdencyclopedieën van mijn grootouders. Ik pakte graag uit met al die weetjes. Dat paste helemaal bij mijn imago van slimme meid. Als je graag weet waarom iets zo is en niet anders, kom je vroeg of laat uit bij wetenschap.”

“In het secundair was ik weg van chemie en biologie. Ik koos uiteindelijk voor bio-ingenieur, maar helemaal gefocust op planten en dieren miste ik de link met de mens. Na een jaar switchte ik. Geneeskunde droeg mijn voorkeur. Die financiële inspanning durfde ik niet vragen aan mijn kortgeschoolde grootouders bij wie ik opgroeide. Het werd Logopedische en audiologische wetenschappen omdat ik met muziek bezig was en hield van de mix van neurologie, fysica, biologie en psychologie. Daar doctoreerde ik op evenwichtsstoornissen en kwam ik eerder toevallig uit bij astronauten.”

Je woonde bij je grootouders. Hoe moeilijk is het voor een tiener om in een atypische gezinscontext op te groeien?

Angelique Van Ombergen: “Dat ik geen doorsnee tiener was, vond ik lastig. Maar het heeft me gevormd tot wie ik ben. Dat zou ik niet willen veranderen. Als ik zie hoe hard vrienden worstelen in een moeilijke periode, merk ik dat ik al veel geleerd heb op jonge leeftijd. Bijvoorbeeld: wat voel ik, hoe reageer ik op emoties, hoe ga ik om met dingen waar ik geen controle over heb.”

“Op school was mijn thuissituatie geen issue. Niet voor mijn vrienden, niet voor mijn leraren. Ik kan me in elk geval niet herinneren dat ik specifieke aandacht kreeg. Mijn vrouw werkt als leerlingenbegeleider in het Nederlandse onderwijs en zij kent de thuissituatie van elke leerling. Er is veel ten goede veranderd. Vandaag hebben scholen meer oog voor elke leerling.”

Alle kinderen kijken verwonderd naar sterren en planeten. Hoe kan onderwijs jonge wetenschappers in de dop stimuleren?

Angelique Van Ombergen: “Jonge kinderen zijn uit zichzelf al kleine onderzoekers. Ze stellen waarom-vragen over álles. Ik ken niet alle antwoorden op de vragen van mijn vijfjarige zoon. Als leraar zitten die ook niet allemaal in je mouw. Maar hoe je met die vragen omgaat, maakt het verschil. Verzin geen antwoord, zoek het samen met je leerlingen uit, ga aan de slag met proefjes, bezoek eens een museum,

Wie is Angelique Van Ombergen?

• hoofd exploratie wetenschappers bij ESA

• auteur van wetenschapsboeken voor kinderen

• gastprofessor aan Universiteit Antwerpen en meter van de Dag van de Wetenschap

“Leerlingen beseffen vaak niet hoe diep wetenschap en techniek doordringen in ons dagelijks leven”

trek naar de Dag van de Wetenschap. Dat is niet haalbaar voor elk gezin. Daarom moet onderwijs kinderen van jongs af aan in contact brengen met wetenschap en techniek.”

“In de hogere leerjaren kan je leerstof verbinden aan actualiteit. Tijdens de covidperiode beseften we dat wetenschap van levensbelang is en steeg de interesse ervoor. We counterden complotdenkers met feiten, verduidelijkten met grafieken hoe virussen zich verspreiden. Wetenschap staat gelijk aan kritisch denken. Zeker in tijden van fake news is dat een must. Leerlingen mogen de informatie die ze voorgeschoteld krijgen niet klakkeloos aannemen. Ze moeten zich afvragen: klopt dit echt en waarom? Is dit de enige waarheid? En weerlegt nieuw

onderzoek oude inzichten? Want wetenschap verandert ook. Wat vandaag waar is, is dat over tien jaar misschien niet meer.”

Je werkt op het kruispunt van ruimtevaart, geneeskunde en psychologie. Hoe kan onderwijs jongeren voorbereiden op interdisciplinair samenwerken? Angelique Van Ombergen: “In het secundair kreeg ik allemaal aparte vakken. Nu organiseren scholen meer vakoverstijgende projecten of bedenken ze opdrachten waarbij leerlingen uit verschillende richtingen samen een praktisch probleem moeten oplossen. Zo leer je de noodzakelijke theoretische kennis ook écht

“Leraren hebben het talent om complexe dingen behapbaar te maken”

inzetten. Bovendien ontwikkel je er heel wat skills mee zoals samenwerken, plannen en communiceren. Die vaardigheden halen ontelbare werknemers in allerlei sectoren elke dag boven.”

Je zet je in om STEM-sectoren vrouwelijker en inclusiever te maken. Waarom vind je dat belangrijk?

Angelique Van Ombergen: “Een mannelijke professor in een labo: dat is nog altijd het beeld van de wetenschapper. Als vrouwen in technische sectoren vaker in de media of op school opduiken, spiegelen we meer meisjes een mogelijk toekomstbeeld voor. En niet alleen in de zachte of sociale wetenschappen, ook voor techniek en engineering. Die keuze voor wetenschapper is niet waardevoller dan die voor kapper, fotograaf of game-developer. Maar ze moet – zowel voor meisjes als jongens – wel een echte optie zijn.”

“Ik maak bewust tijd om zichtbaar te zijn als vrouwelijke wetenschapper. Of ik dan een rolmodel ben, laat ik aan anderen over. Maar toegegeven: ik vind het heel fijn als jongeren en ouders mailen dat een workshop of boek van mij de doorslag gaf in een studiekeuze.”

Wat hoop je voor de volgende generatie meisjes in STEMjobs?

Angelique Van Ombergen: “Hoe hoger je in de hiërarchie klimt, hoe minder vrouwen. Mijn peers zijn hoofdzakelijk mannen die vijftien à twintig jaar ouder zijn en ’s ochtends zelden kinderen aan de schoolpoort droppen. Als ik een vergadering skip om naar een toonmoment van mijn zoon te gaan, ben ik de enige afwezige. Ik krijg begrip en flexibiliteit, maar moet wel als enige de meeting overslaan.”

“Een flexibel rooster en thuiswerken helpen om op tijd aan de schoolpoort te staan. Omdat mijn vrouw twee keer zwanger was, sta ik vijf jaar verder in mijn carrière. Maar kinderen krijgen, blijft helaas nog altijd een rem op de loopbaan van vrouwen. Geen idee hoe we als maatschappij meer gendergelijkheid krijgen. Scandinavische landen met langer ouderschapsverlof voor mee-ouders creëren extra balans op de werkvloer. Misschien vinden we daar inspiratie?”

Je schrijft boeken voor kinderen en jongeren. Wat wil je dat ze daaruit leren?

Angelique Van Ombergen: “Ik maak tijd om boeken voor kinderen en jongeren te schrijven omdat ik wetenschapscommunicatie belangrijk vind. En omdat ik mijn passie wil doorgeven. Elke leraar herkent dat: als je met vuur over je vak vertelt, slaat dat over naar je leerlingen. Zonder fascinatie voor de leerstof voor de klas staan, is contraproductief.”

“Duizend kansen om leerlingen te prikkelen voor wetenschap. Ze beseffen vaak niet hoe diep wetenschap en techniek doordringen in ons dagelijks leven. Dat gaat heel

breed: van geluidsvervuiling tot microben of hardcore wiskunde. En via satellieten in de ruimte kan je tijdens overstromingen met data ook hulpacties ondersteunen. Uiteraard moet niet elk onderzoek meteen toepasbaar zijn. Ook pure theorie of fundamentele wiskunde kan ooit leiden tot praktische toepassingen of inzichten.”

“Leraren hebben het talent om complexe dingen te vertalen en behapbaar te maken voor een publiek, groot of klein. Dat probeer ik ook te doen. Tijdens het lopen vraagt mijn zoon hoe die stem in mijn oortje mijn loopsnelheid bepaalt. Een ideaal moment om op een heel eenvoudige manier satelliettechnologie uit te leggen.”

Je schreef een kinderboek over de wonderlijke wereld van het brein. Welke inzichten rond ons brein blijven je fascineren?

Angelique Van Ombergen: “De neuroplasticiteit van ons brein is ongelooflijk. We kunnen ons hele leven lang leren. Doordat onze hersencellen voortdurend nieuwe verbindingen maken, kan ons brein zich permanent aanpassen. Ongelooflijk toch? Een van de consequenties voor onderwijs: verbindingen die je vaak activeert, dikken aan. Hoe vaker je iets oefent, hoe beter je erin wordt.”

Zie je jezelf in het onderwijs stappen? Wat voor leraar wil je dan zijn?

Angelique Van Ombergen: “Heel wat gepensioneerde ESA-collega’s spreken in scholen. Ze delen hun inzichten en kennis, heel leuk om later te doen. Nu geef ik les op de universiteit over wetenschapscommunicatie en ruimtevaart. Ik hou van de interactie met de studenten en neem graag verfrissende ideeën mee van jongere mensen.”

“De neuroplasticiteit van ons brein is ongelooflijk: we kunnen ons hele leven lang leren"

ADVERTENTIE

Hoe een authentieke leeromgeving leerlingen scherp houdt

“Zoveel meer dan winkeltje spelen”

Leveringen controleren, campagnes bedenken en klantgericht ondernemen: de leerlingen in Campus Russelberg laten schoolwinkel StarBox dagelijks draaien. De kennis en vaardigheden die ze daarvoor nodig hebben, ontwikkelen ze dankzij leraar Wannes en zijn collega’s.

Tekst – Laura De Kimpe Foto – Tine Schoemaker

Maandagochtend, de wekelijkse briefing voor de leerlingen van de tweede graad ‘Organisatie en logistiek’ en de derde graad ‘Onthaal, organisatie en sales’. Twee zevendejaars vatten samen hoe vorige week verliep en sommen aandachtspunten op. “Sta je straks in de winkel, controleer dan zeker op valse munten. En blijf altijd klantvriendelijk. PR/marketing kleedt de winkel anders aan en werkt de campagne rond zwerfvuil op school verder uit.” Nadat elke afdeling is besproken, wensen de twee afdelingshoofden iedereen een fijne week toe. De aftrap is gegeven.

DOORSCHUIVEN

“Ik hoor onze leerlingen geregeld zeggen dat het voelt alsof ze elke ochtend naar hun werk vertrekken”, vertelt leraar Wannes. “We blijven natuurlijk onderwijs, maar StarBox is wel een echt, onafhankelijk bedrijf binnen onze school. In de winkel – een box in het midden van de refter – bieden we tijdens elke pauze gezonde voeding aan. Onze klanten? De leerlingen en het personeel van de school.”

“Vanaf het derde jaar delen we de leerlingen via een doorschuifsysteem twee keer per schooljaar onder in iedere bedrijfstak: bestellingen, leveringen en logistiek, boekhouding, winkel, PR/marketing. Onze leerlingen van veertien tot twintig jaar zitten de hele week samen in ons kantoor, de voorraadruimte en de winkel. Iedereen kent zijn taken en plant de werkweek in, voor ons bedrijf én voor andere vakken. Het kan dus dat de ene leerling de boekhouding van StarBox doet en zijn buur een geschiedenistaak voor PAV afwerkt. Het lerarenteam ondersteunt hen en stuurt bij.”

VERSTOPPERTJE

“Tien jaar geleden merkten we dat onze leerlingen zich verstopten. Bijna letterlijk: ze waren vaak afwezig en moeilijk bereikbaar. Zaten ze toch in de klas, dan zakten ze onderuit. De boekhouding van een fictieve fietsenwinkel aanvullen in een werkboek? Geeuw. Die gelaten sfeer knabbelde aan de motivatie van leerlingen én leraren.”

“Een authentieke leeromgeving mogen uitwerken, dát was de speeltuin die we nodig hadden. De hamvraag: hoe betrekken we onze leerlingen bij hun eigen leerproces? Na tien jaar wroeten, kennen we een stukje van het antwoord: met levensechte uitdagingen, voldoende autonomie en warme sturing. Binnen StarBox zijn leerlingen mede-eigenaar én werknemer. Ze bereiden hun taken voor, voeren ze uit en reflecteren achteraf met ons. Eerlijk: op dat laatste punt willen we nog beter

Wie is Wannes Seurs?

• leraar ORSA, verkoop, PAV en PR in campus Russelberg in Tessenderlo

• maakt deel uit van een team met pure passie voor leerlingen uit de A-finaliteit

doen. Want meer leerlingen door het succes van StarBox mag niet leiden tot minder feedback op hun leerproces.”

“De lat ligt hoog, de deadlines zijn scherp. Verstoppertje spelen is verleden tijd. We delen onze kennis met leeromgevingen van onze scholengroep. En via een samenwerking met UNIZO inspireren we andere schoolteams. Die presentaties geven onze leerlingen zelf. Soms in het Engels, want alle eindtermen voor talen zitten mooi verwerkt in ons eigen cursusmateriaal.”

EILAND

“Vergeet de datum niet te controleren! De oudste producten krijgen voorrang”, wijst een collega van Wannes. De levering wordt aangenomen, de voorraad gecontroleerd, de winkel voorbereid. Leerlingen nemen het voortouw, onder begeleiding van een leraar. Die spiegelt enkele blikjes met hun logo naar voren. Ook buiten de instructiemomenten beklemtonen leraren het belang van details en precisiewerk. Dat loont: de leeronderneming financiert alles zelf. Van de vloer en gordijnen tot ergonomisch meubilair, werkkledij en een gloednieuwe kassa.

“Onze leerlingen ontdekken dat er veel meer bij komt kijken dan ‘winkeltje spelen’. En wij koppelen alles aan onze leerdoelen. Een leerling die op een tafel gaat staan om een doos kerstversiering te nemen? Dat kaarten we meteen aan: veilig werken is prioriteit. Maar ook: de

klanten bedienen in het Frans of gemiddeldes berekenen van de temperatuur van onze frigo’s. Leerkansen genoeg.”

“We mogen met onze aanpak dan wel een eilandje zijn op school, we verliezen de context niet uit het oog. Dankzij contracten met lokale voedsel- en drankleveranciers passen we mee in het gezondheidsbeleid. Omdat we niet willen dat verpakkingen van StarBox op school rondslingeren, zette departement PR/marketing een e-mail- en postercampagne op poten over afval sorteren. En we dragen een steentje bij aan het armoedebeleid. Overschotjes van onze stock spelen we subtiel door aan leerlingen die het niet breed hebben.”

ALS HET MISGAAT

Bijna 12 uur. In de winkel stijgt de focus. Leerlingen trekken plastic handschoenen aan. Binnen de kortste keren staat er een lange rij. Een foutieve munt wordt opgemerkt, de ochtendbriefing loont. En dan loopt het toch mis. Een betaling met bankkaart komt niet goed door. Wannes laat de leerling aan de kassa eerst zelf oplossingen zoeken. Als die hem uiteindelijk toch roept, grijpt hij in. Zodra de rust terugkeert, wordt het voorval nabesproken.

“Natuurlijk gaat het soms mis. De boekhouding klopt niet omdat een leerling bedragen bij aankoop in plaats van verkoop inschrijft. Een mail wordt uit het foute account gestuurd én er staat een tikfout in. Geen man overboord, maar wel belangrijk om uit die fouten te leren. Dus gebruiken we die voorbeelden in herhalingslessen. Die vangen hun

aandacht omdat fouten een reële impact hebben. Want een overschrijving naar een echt bedrijf voelt helemaal anders dan een simulatie.”

“Af en toe komen conflicten de groep binnen. Niet evident om met iedereen even goed samen te werken. Of om feedback te geven aan elkaar. De ideale leerschool voor later: hoe ga ik om met moeilijke situaties en blijf ik professioneel naar collega’s? Ook taken plannen krijgt onze aandacht. Want doen ze dat niet goed, dan voelt iedereen dat direct. Soms geven leerlingen voorrang aan opdrachten voor de winkel en laten ze het voor andere vakken wat hangen. Dan spreken we over hun keuzes: waarom kreeg dat doel prioriteit?”

PRILLE START

“Alle smartphones weg, ook niet in de achterzak! En morgen hebben jullie toets, zorg dat je laptop opgeladen is.” Het lokaal zoemt van bedrijvigheid. Wat verderop stofzuigt een leerling de winkel. Een andere loopt met versiering rond om er batterijen in te stoppen. Als de lampjes weigeren te branden, grijpt een leraar in: “Weet je het nog? Waarom batterijen plus- en minpolen hebben, leerden we bij PAV.”

“Ook al lijkt het of de leerlingen alles zelfstandig doen, wij hebben de touwtjes in handen. Onze leerlijn bouwt op. De prille start: de eerstejaars die op stage komen. We plannen voldoende instructiemomenten en bieden hulpmiddelen die we stelselmatig verkleinen. Bovendien zetten we in op tutoring: oudere leerlingen nemen derdejaars onder hun vleugels. Een nieuwe rol die weer andere uitdagingen en kansen biedt.”

TALENT DRIJFT BOVEN

“Vrijheid kan een valkuil zijn, beseffen we. Soms zie je leerlingen steeds dezelfde taken opnemen. Ze zijn onzeker of hebben dyscalculie en blijven liever ver weg van de kassa tijdens een drukke shift. Dan grijpen we in. Een van onze doelen is dat ze zichzelf leren kennen en inschatten. In de leeronderneming zien we hun talenten snel bovendrijven: een verlegen leerling die tactvol haar departement aanstuurt, of een tiener die in vier ontwerprondes een affiche ontwerpt omdat hij écht trots wil zijn op het eindresultaat.”

“Gaan onze leerlingen op stage, dan zoeken we naar complementariteit. Producten labelen, dat oefenen ze op school slechts beperkt. Fijn als dat op een stageplek wel ruim aan bod komt. Stagementoren vertellen ons geregeld dat onze leerlingen van aanpakken weten. Een mooie bevestiging van wat we willen bereiken: dat ze met voldoende zelfregulerende vaardigheden naar die werkvloer stappen.”

“Stagementoren vertellen dat onze leerlingen van aanpakken weten”

Zelfregulatie

Vier tips van Jeltsen Peeters, auteur van Zelfregulerend Leren. Hoe? Zo!

01. “Autonomie geven is geen magische oplossing. Leer zelfregulerende vaardigheden aan en oefen ze in. Als je leerlingen daarbij niet begeleidt, verdrinken ze. En voelen ze zich niet competent om die vaardigheden in een groot project in te zetten.”

02. “Maak je project uitdagend en geef leerlingen de ruimte om eigen strategieën te kiezen. Bespreek hun keuzes tussendoor.”

03. “Leerlingen leggen niet spontaan de link tussen een project en de leerdoelen. Maak die connectie expliciet en help ze monitoren of ze de doelen bereiken.”

04. “Verdiep je met collega’s in onderzoek over zelfregulatie, zoals het model Zimmerman en de toolbox van Leerpunt. Bepaal welke vaardigheden je wil stimuleren en hoe je daarover met je leerlingen kan reflecteren.”

Typische schoolgeuren

Wie een neus voor onderwijs heeft, kent kneepjes van klasmanagement of personeelsbeleid. Maar die weet ook dat in scholen veel herkenbare geuren huizen. Van dampende koffie in de lerarenkamer tot het leer van basketballen en de tweedehandsboeken in de schoolbibliotheek: fotograaf Eva brengt de aroma’s in beeld. Diep inademen!

Foto – Eva Vlonk
Locatie – Don Bosco Sint-Denijs-Westrem, Mariagaard Wetteren en VBS De Krekel Sint-Amandsberg

SOS-vraag

Autisme

Tekst – Michel Van Laere

Illustratie – Julie Poignie

“In mijn tweede kleuterklas zit sinds kort een kleuter met vermoeden van autisme. Binnenkort weten we meer. Maar wat moet ik nu al zeker weten? En hoe betrek ik die kleuter zo goed mogelijk bij alle leeractiviteiten, zonder mezelf voorbij te hollen?”

leraar Birthe

Antwoord door Veerle Matthys, autismedeskundige bij Autinoom en voormalig leerondersteuner.

OBSERVEER, LEER DE KLEUTER KENNEN

“Elk kind met autisme is anders: er bestaat geen handleiding die altijd werkt. Kijk dus goed, observeer, leer de kleuter beter kennen. Wat heeft die nodig en speel daarop in. Ouders kunnen je bij die zoektocht helpen. Sommige kinderen met autisme bouwen op school zoveel spanningen op die ze dan thuis ontladen. Of ze functioneren anders in hun gezin. Leg daarom jouw beeld samen met dat van ouders.”

“Ook al krijgt het kind (nog) geen leerondersteuning, vraag toch al wat info op bij een leerondersteuner. Autisme is geen ziekte, er is niks stuk en er moet ook niks ‘genezen’. De hersenen van mensen met autisme werken gewoon anders. Hoe? Dat moet je bij elk kind met autisme individueel ontdekken.”

DURF UITZONDERINGEN MAKEN

“Trek en sleur niet om de kleuter altijd in het keurslijf van jouw dag te krijgen. Je bent ook een goede leraar als je de groepsregels eens loslaat. Is het fruitmoment te druk voor de kleuter, zet die dan op een rustig plekje. Sommige kinderen met autisme hebben sensorisch zoveel problemen dat eten in groep gewoon niet lukt.”

“Nog voorbeelden: als de kleuter niet kan blijven zitten voor het kringgesprek, dwing die niet. Die pikt zeker een en ander op terwijl die een meter verder met iets anders bezig is. Let ook op je instructies. ‘We gaan een appel eten.’ Kinderen met autisme voelen zich vaak niet aangesproken. Noem ze bij naam: ‘We gaan fruit eten. Nathan, hier is jouw appel. Eet maar.’”

01.
02.

ZORG VOOR STRUCTUUR EN VOORSPELBAARHEID

“Voorspelbaarheid geeft rust aan kinderen met autisme. Zorg dus voor structuur en kondig aan wat je gaat doen. Wil je de kleuters verrassen en uitdagen door plots als piraat voor de klas te staan? Misschien zal de kleuter met autisme jou niet herkennen: dit is mijn juf niet. Bereid dat voor: ‘De juf gaat zich nu verkleden als piraat. Het is een spel, ik knipoog wel even naar je.’ Sommige kinderen met autisme hebben af en toe een individueel moment, of een onderonsje met hun leraar nodig.”

“Soms word je als leraar boos. Zeg dat dan. Sommige kinderen met autisme zijn sociaal wat onhandig. Jouw mimiek, jouw boze frons doet ze wel eens in de lach schieten. Of het maakt ze plots extreem bang.”

VISUALISEER VAAK EN BRENG RUST

“Kinderen met autisme neem je beter mee door de schooldag via beelden dan met woorden. Visualiseer de daglijn (liefst een individuele), de klasregels of kleef een foto op hun stoel en kapstok. En beeld de stappen uit van activiteiten zoals naar toilet gaan, een taak maken. Maar enkel als die dat nodig heeft.”

“Een kleuterklas zit vol impulsen. Met een hoofdtelefoon (bij auditieve overprikkeling) of een tentje of een lang doek over een tafel (bij visuele overprikkeling), laat je de kleuter even tot zichzelf komen. Een rek vol puzzels? Hang er een gordijn voor. Zo reduceer je het aantal prikkels. Het mooie: veel van die kleine vuistregels helpen alle kinderen van je klas.”

03.
04.

Wie is Sofie Vanden Broeck?

• leraar zesde leerjaar in SBS De Groene Planeet in Vilvoorde

• 12 jaar voor de klas

• ontspant met poëzie van Joke Van Leeuwen en thrillers van Petra Spark

Hoe De Groene Planeet het leesniveau opkrikt

“De angst voor lastige termen en teksten is weg"

Bij elke leestekst duizend vragen. In basisschool De Groene Planeet in Vilvoorde kon een les begrijpend lezen of W.O. nooit meteen starten. Het team ging op zoek naar oplossingen. Het eerste trapje naar sterke taal: close reading. Leraar Sofie: “Onze leerlingen vertellen met meer kennis over hun teksten en boeken.”

“Mijn leerlingen zijn niet mee, merkte ik drie jaar geleden. Bij de start van een taalles ging ik ervan uit dat ze de opdracht begrepen. Niet dus! Ik moest een paar stappen terugzetten: eerst alle woordenschat samen overlopen en pas dan kon mijn les tempo maken. En deelde ik een leestekst uit: dan schoten de hele tijd vingers omhoog: ‘Juf, wat betekent dat?’ Elk woord moest ik uitleggen.”

“Worstelen met woorden? Dat deden de leerlingen ook bij mijn collega’s. Begrijpend lezen ging wat verloren en maakte plaats voor pure woordenschatlessen. We waren het samen eens: dat mag de oplossing niet zijn. Daarom klopten we aan bij het Centrum voor Taal en Onderwijs (CTO). Tijdens een eerste sessie over woordenschat opende de begeleider onze ogen. ‘Ligt het probleem niet óók bij leesbegrip?’ Een terechte opmerking,

want onze leerlingen reconstrueerden de inhoud van een tekst vaak via de prenten ernaast. Dus stapten we met het team in een close reading-traject van CTO om tegelijkertijd aan dieper tekstbegrip én woordenschat te sleutelen.”

TEKSTEN SELECTEREN

“In ons eerste trajectjaar probeerden we drie kant-enklare voorbeeldlessen uit. De begeleider kwam na elke les langs om onze vragen te beantwoorden en stimuleerde ons intens met onze graadcollega’s samen te werken. Om kritisch te kijken naar teksten, ideeën uit te wisselen en obstakels te bespreken.”

“Onze volgende stap was meteen de moeilijkste: geschikte teksten vinden. Die moeten aan een hoop criteria voldoen: ze zijn authentiek, duidelijk gestructureerd en voldoende complex. Plus: ze moeten leerlingen boeien en ze – essentieel – nieuwe kennis bijbrengen. Bovendien willen we alle tekstsoorten tackelen, zoals het leerplan vraagt. Verhalende of informatieve teksten? Die sporen we vrij snel op. Maar goede handleidingen of instructies liggen minder voor het grijpen.”

“Doen we vandaag aan close reading dan werken we drie lessen aan dezelfde tekst. Elke les behandelen we een ander aspect, een ander leesdoel. Of dat niet te saai is, vroeg ik me de eerste keer af. Maar door in een boeiende tekst elke les een andere focus te leggen, speel je de leerlingen niet kwijt.”

“ Door te modelleren weten leerlingen welke strategieën ik van hen verwacht"

GEEN INVULVRAAGJES

“Een hoeksteen bij close reading? Modelleren. Elke les lees ik de tekst helemaal voor en vertel daarbij wat ik zie. Of toon luidop hoe ik de betekenis van een complexe term kan achterhalen en hoe ik kernwoorden en de kernboodschap vind. Door te modelleren weten de leerlingen welke strategieën en denksporen ik van hen verwacht.”

“Daarna gaan de leerlingen in duo’s aan de slag met korte opdrachten: ze zoeken uit wat de kerngedachte van de tekst is, discussiëren over hoe ze een passage interpreteren en hoe de lay-out in elkaar zit. Voor de leerlingen was dat wennen: mogen wij echt praten over de tekst? Inderdaad, de korte invulvraagjes naast een specifieke alinea zijn verleden tijd. Het begrip van de volledige tekst verdwijnt dan uit beeld, dat willen we vermijden. Onze leerlingen trekken pijlen tussen passages die met elkaar verband houden, duiden signaalwoorden aan. Ze vatten ook samen, telkens in volzinnen.”

“Close reading is een vorm van leren leren: de tekststructuur doorgronden, samenvattingen maken, vragen beantwoorden. Je geeft je leerlingen een sleutel om teksten te ontwarren. Het effect: vroeger konden leerlingen zich verliezen in details. Nu vertellen ze met meer kennis over hun teksten en leesboeken. ‘De held botst op dit probleem bij het begin van het verhaal; dan volgt een reeks acties en het loopt zo af.’”

DOORZETTERS

“Onlangs lazen we een tekst in de les Frans. Verschillende leerlingen hadden kernwoorden aangeduid in de tekst. ‘Logisch juf, dat doen we in het Nederlands toch ook?’ Zien hoe zelfstandig ze al werken, maakt me trots. In de lessen W.O. durf ik nu stevigere teksten voor te schotelen. Die verwerken we met vragen als: welke verwachtingen roepen deze titel en intro op? Of: waarom kiest de schrijver net dit woord? Zo bracht ik in de lessen seksuele opvoeding de weg van zaadcel naar eicel aan via een leestekst. Geen gegniffel meer bij prentjes. De leerlingen selecteren de kernwoorden, zetten de gebeurtenissen op een tijdslijn en tekenden uiteindelijk zelf de cyclus op een blad.”

“Hoe ze een moeilijke tekst van begin tot eind aandachtig doornemen: mijn zesdejaars verbazen me geregeld. Ze zetten echt door als ze een zin niet meteen snappen of de beeldspraak niet instant doorprikken. Toch zijn we er nog niet. Met ons team en de begeleider zoeken we naar een manier om het lezen goed te evalueren en aan ouders te tonen wat hun kind al kan.”

“Elk kind kort opvolgen in een klas van 24 is lastig. Met twee voor de klas heb je meer marge. Soms lukt dat: de zorgjuf begeleidt dan een groepje intens terwijl ik door het lokaal loop en leerlingen ondersteun met tips en opmerkingen.

Wat ik nog doe: leerlingen individueel bij me roepen. ‘Wat is de hoofdgedachte, hoe vond je die?’ Of ik stel een scherpe inhoudelijke vraag. Zo krijg ik een beeld van ieder kind. Daarnaast bekijken we of we leerlingen wat vaker iets op papier laten zetten.”

NEURONEN

“Hoe evolueert de woordenschat van onze leerlingen intussen? Door close reading is hun angst voor moeilijke termen afgenomen. In een informatieve tekst over hersenen, botsen ze bijvoorbeeld op ‘neuronen’. Maar dat woord blokkeert ze niet. Ze beseffen steeds beter: deze tekst verwerken, dat zal me wel lukken. Ook de minder vaardige lezers groeien. Al monitoren en begeleiden we die wel individueler. Samenwerken doet ook veel. Leerlingen gaan in interactie en leggen kennis bij elkaar. Ze zien: mijn buur denkt iets anders, hoe komt dat? Welke argumenten heeft die daarvoor?”

“Voor ons lijkt close reading te werken. Het is een belangrijk onderdeel van onze leesaanpak. Leerlingen verrijken hun taal, leren teksten te interpreteren. We zien hun tekstliefde en tekstbegrip toenemen. Maar het echte effect kunnen we pas meten als de eerste leerlingen onze leerlijn volledig doorlopen, van het eerste tot het zesde leerjaar. Als ze voortdurend voelen dat we als team in die leesaanpak investeren en voor elke leerling hoge verwachtingen koesteren. Over drie jaar dus.”

Die ene ex-leerling

“Je eerste klasje vergeet je nooit”

Sommige leerlingen kleven net iets meer aan je vel. Omdat ze een bijzondere gave hadden, omdat je iets van jezelf herkende of geen vat op hen kreeg. Dertig jaar geleden kreeg Kathelijn een ontwapenend meisje in de klas. Lana wist donders goed wat ze wilde: leren lezen en schrijven. Waar staat ze nu?

Kathelijn: “‘Ga jij mij leren lezen en schrijven?’ vroeg een hees meisje me bij de inschrijvingen. Ze was zeker van haar stuk: echt klaar voor het eerste leerjaar. Ik kon niks anders dan ja zeggen. Alleen: ze verjaart in september. Volgens de steinerpedagogie moest ze nog een jaar doorkleuteren. Ik heb toen zwaar gepleit om haar toch in het eerste leerjaar te laten starten.”

Lana: “Kathelijn gaf les in een grote slaapkamer van een woonhuis. Daar stampte een groep geëngageerde mensen een school uit de grond. We startten met acht in het eerste leerjaar, elk jaar groeide ons klasje. In die slaapkamer tikten we met stokken op de grond om de maaltafels te drillen. Of we wandelden de koningsletter K tot leven, met een fiere rechte rug en een gestrekte arm en been.”

Kathelijn: “Het was mijn eerste job. Ik ontdekte hoe je leert rekenen volgens de steinerpedagogie, hoe je lessen in periodes uitwerkt. Voor de toneelperiode

naaide een mama van een leerling kleren. Voor de bouwperiode leverde mijn vader gratis bakstenen en tijdens ons verblijf op de kinderboerderij kookte mijn buurvrouw. We maakten die school echt samen.”

“Het waren intense jaren. Ik werkte me te pletter, zag mijn vriend bijna alleen in het weekend. Na zes jaar – een jaar ambulant, dan vijf voor dezelfde klas – trok ik het niet meer. Ik besliste om in september niet meer terug te keren. Die beslissing deed pijn: in een steinerschool blijf je in principe zes jaar bij je klas. Het voelde alsof ik Lana en haar klasgenoten in de steek liet.”

Lana: “Ik herinner me nog hoe erg ik dat vond. Op de koop toe vertrok mijn beste vriendin naar een andere school en ik voelde me wat verloren. Maar los daarvan: Kathelijns beeldende en kunstzinnige lessen hebben me echt gevormd. Haar klas was gevuld met verhalen en in de tuin staan nog altijd kleibeelden die we samen boetseerden. Ik weet nog hoe we nat-in-nat verfden en hoe zenuwachtig ik was om mijn Waalse pennenvriend te ontmoeten. En onlangs keek ik vol ongeloof naar mijn vriend omdat hij niet kon metselen. Wij bouwden al in de vierde klas ons eigen speelhuisje op de speelplaats.”

Kathelijn: “Als zesjarige stond Lana er al. En vijf jaar lang zag ik haar groeien. In de bib ging ze rondneuzen in ‘Lana’s sectie’, die van de moeilijkere boeken. Ze zat zelfs in de kinderboekenjury. Het verbaast me dus helemaal niet dat ze het tot directeur van Monty schopte. Wat een klasje ook. Haar klasgenoot Johan werkt als elektricien, Senne regisseert ‘Chantal’ en Kimo geeft les: als ik door mijn fotoalbum van toen blader, ben ik fier op elk van hen.”

Lana: “Bij Kathelijn leerde ik me ook verhouden tot de wereld. Ze bood zoveel aan – van rekenen en breien tot bouwen – dat iedereen wel ergens goed in was. Een warme en bevlogen leraar als Kathelijn wens je elk kind toe.”

Wie is Kathelijn Jacobs?

• toen: leraar van Steinerschool

Michaëli in Aalst

• nu: zorgcoördinator lagere school

VBS Immerzeel in Aalst

Wie is Lana Willems?

• toen: leerling in het eerste leerjaar van Steinerschool Michaëli in Aalst

• nu: algemeen directeur van kunstencentrum Monty in Antwerpen

Analyse

Wie is Katrien Bonneux?

• hoofd van de onderwijsinspectie

• leidde 9 jaar de Afdeling Secundair Onderwijs en Leerlingenbegeleiding van het Departement Onderwijs en Vorming en was 3 jaar kabinetschef Onderwijs

Wie is Jolien Muylaert?

• postdoctoraal onderzoeker aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (UGent)

• onderzoekt de gevolgen van planlast en red tape op werknemers, en hoe je die kan inperken

Wie is Gerdi Casier?

• 20 jaar directeur van Spanjeschool – de Tassche in Roeselare

• ziet planlastaanpak als een onderdeel van hrm op school

Planlast: kan het wat minder?

De klacht over te veel planlast klinkt al jaren luid in onderwijs. Wat moet er nu echt van de inspectie of van ‘Brussel’? En leggen schoolleiders meer administratie op dan nodig? Inspecteur-generaal Katrien Bonneux, onderzoeker Jolien Muylaert en directeur Gerdi Casier over grip krijgen op planlast.

“Ik wil geen boekhouders maar mensen die lesgeven”, dat is het motto van Gerdi Casier, directeur van Spanjeschool – de Tassche. Toch kloppen leraren soms aan zijn deur: hoe uitgebreid moet het leerlingvolgsysteem? “Dan stel ik ze gerust: verlies je niet in een lange Excel. Daar heeft de leerling niets aan. Bovendien vraagt de inspectie dat niet, waarom zou ik dat dan opleggen? Niets vervelender voor leraren dan moeten doen wat eigenlijk niet moet. Da's werk voor de tribune. Als team moeten we wel weten hoe een kind het stelt, dat kunnen uitleggen en acties voorzien.”

Gerdi’s voorbeeld is goed gekozen. Het leerlingvolgsysteem is een van de grootste boosdoeners volgens het Planlastrapport van de inspectie. “Dat verrast ons deels”, zegt Katrien Bonneux, hoofd van de inspectie. “Scholen hebben op dat vlak immers veel vrijheid en kunnen zelf kiezen wat ze registreren. We vragen om het doel van het leerlingvolgsysteem goed voor ogen te houden. Wat is need to know, wat valt onder nice to know? Hoe de leerling zich gedraagt en wat die beleeft, dat noteren sommige scholen te uitvoerig. Het gevolg: veel schrijfwerk, maar ook veel leeswerk voor andere teamleden. En het is vaak een pak minder essentieel dan info over gemaakte afspraken en doelen. Daarop focussen, loont meer.”

Tekst – Femke Van De Pontseele Foto – Thomas Sweertvaegher

OMDAT HET MOET

De toon is gezet. Weinig onderwijstermen roepen zoveel vragen en weerstand op als planlast. Ten eerste: papierwerk – en ruimer regels en afspraken – is onderdeel van elke job. Maar welke taken maken je onderwijs sterker en welke zijn overbodig? Ten tweede: onderwijsprofessionals voelen veel planlastdruk, steeds meer zelfs. Klopt dat, of is dat deels perceptie? Feit is: 83% van de onderwijsprofessionals kreunt onder planlast in zijn job, volgens het Planlastrapport.

Onderzoeker Jolien Muylaert (UGent) bijt zich al enkele jaren vast in red tape. Dat is de Engelse term voor taken die niet aanvoelen als de kern van je job en daarom energie vreten. Ze kijkt daarbij breder dan papierwerk. Ook vergaderingen of werkgroepen die weinig zinvol aanvoelen, vallen onder die noemer.

“Uit een van onze datacollecties blijkt dat leraren opdrachten die ze overbodig vinden meestal toch uitvoeren”, stelt Jolien. “Ze zijn heel plichtsbewust. Slechts acht procent van de ‘nutteloze’ taken laten ze links liggen. Tegelijkertijd vinden leraren dat ze administratie grondiger opvolgen dan de collega’s. Ze delen een 7,6 uit aan zichzelf en een 6,9 op 10 aan collega’s in een bevraging bij 961 leraren en 80 directeurs uit het basisen secundair onderwijs.”

“Dat alles voedt de frustraties. Je ergert je een hele avond blauw aan een taak of administratieve rompslomp en staat de volgende ochtend opgenaaid voor de klas. Of planlast wekt wrevel tussen starters die alles nog tot in de puntjes voorbereiden en ervaren

“Vraag je niet af wat van de inspectie moet.
Maar wel: wat helpt de leerlingen?"

Katrien Bonneux, inspecteur-generaal

collega’s die administratie naast zich neerleggen. En je plicht doen kan echt wegen op je gezondheid en welzijn. We stelden vast dat wie emotioneel uitgeput raakte door digitale planlast – denk aan de administratie op digitale leeromgevingen – het onderwijs sneller vaarwel zegt.”

GATEKEEPER

Werken aan planlast is dus ook werken aan het lerarentekort. Maar waar begin je? Planlast draait om het gevoel dat je inspanningen niet altijd in verhouding staan tot de effecten die je ermee wil bereiken. Maar welke taken boksen boven hun gewicht en welke regels zijn zinloos? Niet simpel om dat vast te grijpen, daarover zijn Katrien, Jolien en Gerdi het eens.

Planlast is deels subjectief. Niet iedereen ervaart dezelfde taak als zwaar. Een bomvolle mailbox? Dat voelt voor directeur Gerdi soms als planlast. “Veel vragen handel je gewoon sneller af in een telefoontje dan met een mail. Daarom stoort het me eigenlijk niet dat collega’s me in het weekend bellen. Maandagochtend niet voor verrassingen staan, dat geeft me ademruimte. Natuurlijk verwacht ik niet dat mijn leraren zondagavond hun gsm in het oog houden. Maar als ik vertel wat voor mij werkt, opent dat wel een gesprek: wanneer voel jij planlast, wanneer niet? Hoe kunnen we je helpen? Onze hrm zet in op burnout-preventie. Planlast inperken krijgt daarin een centrale plek.”

Als directeur of beleidsteam aangeven dat je overbodige administratie wil indammen, is een goeie stap. Want volgens het Planlastrapport loopt er een breuklijn tussen

het beleidsteam en leraren. Stelt dat eerste vaak dat ze planlast bestrijdt, dan voelt slechts een kwart van de leraren dat echt. Jolien: “Als directeur heb je een sleutelrol. Voor leraren ben je de gatekeeper. Uit internationaal onderzoek blijkt dat leraren meer negatieve gevolgen op hun welzijn ervaren als hun school administratie oplegt die in hun ogen weinig zinvol is, dan wanneer die vraag van de inspectie of de overheid komt.”

“Wat ook helpt: dicht bij je leraren staan. Leraren van basisscholen ervaren minder interne planlast dan hun collega’s van secundaire scholen. Misschien speelt daar het voordeel van kleinere teams. Een dienende en empowerende leiderschapsstijl zou ook helpen, blijkt uit ons onderzoek. Plaats als directeur de noden van het team voorop, geef leraren vertrouwen en betrek ze bij beslissingen. Dat betekent niet dat je soft bent en een oogje dichtknijpt. Je mag helder communiceren dat bepaalde taken deel van de job zijn.”

DATAVERZAMELAAR

Schrappen wat op dat moment niet past of niet moet. Dat is goed onderwijskundig leiderschap, stelt Katrien. Net als klaarheid scheppen. Maar hoe doet directeur Gerdi dat? “Ik scherm niet met het zinnetje ‘dat moet van de inspectie’. Ik hou zelf ook niet van nodeloze formulieren. Maar als administratie echt functioneel is, zeg ik dat. Daar heeft mijn team geen problemen mee.”

“Noem me gerust een dataverzamelaar. We hebben een overgangsdocument van kleuter naar eerste leerjaar, met stevige wetenschappelijke basis. Onze overgangstoetsen zijn gebaseerd op inzichten over aanvankelijk lezen en rekenen. Daar geloven we in. We volgen onze leerlingen drie jaar op in het secundair en trekken daar belangrijke lessen uit voor onze studiekeuzebegeleiding. Collega’s moeten dus zeker gegevens bijhouden en raadplegen, maar we doen daar dan écht iets mee. Onze belangrijkste barometer dat het voorlopig goed zit met planlast: er is geen verloop van leraren.”

“Communiceer je als schoolleider helder waarom je bepaalde dingen vraagt, dan verlaag je het gevoel van planlast bij je team”, leest Jolien nog in de resultaten van haar onderzoek. “Laat je een leraar een verslag schrijven over een leerling, leg dan uit wat daarmee gebeurt. Zo krijgt de taak betekenis. Taken afschaffen hoeft niet altijd. Duidelijkheid brengen doet veel: waarom doen we deze taak, wie voert ze uit en hoe pakken we het precies aan? Autonomie helpt ook. Maar soms geef je zoveel vrijheid dat leraren uit onzekerheid alles rapporteren om zich in te dekken. Moeilijke balans dus.”

“Directeurs die scherp weten waar ze naartoe willen, wat hun opdracht is en die werkbare afspraken maken met hun leraren, kunnen sneller nee zeggen tegen planlast”, weet Katrien. “Hun teams voelen ook: we staan er niet alleen voor. Doe ook geen

dubbel werk. De overheid verzamelt bijvoorbeeld data over de doorstroom van leerlingen in Datawijzer. Je hoeft die database dus niet helemaal zelf aan te leggen.”

KOOKPUNT

Het kookpunt van planlast? De komst van een doorlichtingsteam. Moet de inspectie voor de spiegel staan? Want leraren wijzen naar de inspectie als sterke planlastveroorzaker. “Geen fijne boodschap, maar we nemen ze ter harte”, reageert Katrien. “We schrapten in de documenten die we opvragen tijdens een doorlichting. Maar een lijstje van de vijf à tien allernoodzakelijkste papieren, dat kunnen we niet opstellen. De context van je school is daarvoor te bepalend. Op onze website lees je per onderwijsniveau wat we verwachten. We hopen dat dat wat onduidelijkheid én stress wegneemt.”

“Leraren kunnen planlast bij elkaar aanwakkeren”
Jolien Muylaert, postdoctoraal onderzoeker
“Niks zo vervelend als werk doen dat niet moet gedaan worden”

“De kernvraag bij onze doorlichtingen is ‘Waarom ben je dit aan het doen?’ Dat mag geen vervelende vraag zijn. Je kan inspecteurs niet gelukkiger maken dan wanneer je ons uitlegt wat je leerlingen kunnen, waarop ze vastlopen. Koppel daaraan hoe je ze lesgeeft, begeleidt en evalueert. Hoe de hele schoolwerking daarop is afgestemd. Dan snappen we dat er goed over nagedacht is, zonder dat we bakken vol documenten zien.”

Mochten teams nog snel documenten in elkaar draaien voor de doorlichting of vergaderverslagen aandikken vóór de komst van de inspecteurs, zou Katrien dat betreuren. “Er doen een aantal broodje-aapverhalen de ronde over documenten en data die de inspectie zou opvragen. Nee, je moet niet bij elke test en per leerling elk doel uitschrijven. En nee, je jaarplanning dagelijks en tot in de kleinste details updaten, hoeft echt niet. Wel vragen we: hoe hou je een overzicht van je doelen door het jaar? Schrijf je dat bijvoorbeeld per maand uit: ook goed.”

“Inspectie op komst? Dan stijgt de temperatuur in de lerarenkamer”, knikt Gerdi. “Als directeur maak je samen met je team beleidskeuzes. Die leg ik uit aan de inspectie, en daarna draag ik de consequenties. De school wordt doorgelicht, niet mijn leraren. Een team dat vertrouwen heeft in de autoriteit van de directeur, heeft minder angst. Bovendien: fouten mogen maken op het werk verlaagt stress, las ik in onderzoek. Dat communiceer ik aan ons team.”

BROODJE AAP

Die broodje-aapverhalen raken aan een andere sterke planlastveroorzaker uit het Planlastrapport: rapportering. Ook daar hebben scholen best veel vrijheid, maar ze voelen druk van leerlingen en ouders om hun oordeel omstandig te motiveren. Soms toetsen leraren daarom louter voor het tussentijds rapport, of verliezen ze veel tijd aan individuele feedback op papier.

“Veel kans dat ouders een ellenlang uitgeschreven rapport niet volledig lezen”, stelt Katrien. “Het belangrijkste is dat leerlingen hun werkpunten kennen. Je hoeft niet bij elk cijfer een uitvoerige motivering te schrijven. Of bij elke schrijftaak telkens én grammatica, én woordenschat, én de boodschap te beoordelen. Dat mag, maar je kan ook één focus kiezen. Of leerlingen creatief aan de slag gaan met taal, bijvoorbeeld.”

Betrouwbare en transparante evaluatie is al jaren een pijnpunt. Ontstaat er extra administratie als scholen niet goed weten hoe ze daaraan moeten voldoen? Kan het niet wat preciezer? “De inspectie mag iets zeggen over ‘wat’ je moet bereiken, maar niet over ‘hoe’ je dat moet doen”, verduidelijkt Katrien. “Voorbeeldtesten kunnen we niet op onze website plaatsen. Doen we dat wel, dan raken we aan de vrijheid van onderwijs.”

PRAAT OVER PLANLAST

De overheid en de inspectie onderzoeken hun verantwoordelijkheid in de planlast, de directeur heeft een sleutelrol, maar wat met de leraar? Is die machteloos tegenover wat hem wordt opgelegd?

“Zeker niet”, antwoordt Jolien. “Leraren kunnen planlast bij elkaar aanwakkeren. Je hoort dan: ‘Oei, daar besteedde ik niet zoveel tijd aan als mijn collega. En dan sluipt ongemerkt en ongewild nog meer planlast in het team. Het perceptieverschil kan binnen een school of vakgroep groot zijn. De leraar wiskunde in het vijfde jaar gaat gebukt onder rapportering en individuele leerlijnen terwijl de collega van het zesde vindt dat het allemaal wel meevalt. Mijn tip: praat er samen over.”

“Ik hoop dat leraren de inspectie niet zien als de opsteller van een hoop regeltjes, maar als een bondgenoot die met scholen wil strijden tegen planlast”, besluit Katrien. “En ook wij willen leraren aanmoedigen om hun zorgen op tafel te leggen in het team, bij de directeur. Doe dat constructief: wat kunnen we doen om zoveel mogelijk effect te creëren met zo weinig mogelijk zinloos papierwerk?

Wat helpt onze leerlingen en school het meest vooruit? Welk probleem pakken we eerst aan? En laat de luidste roepers de discussie niet kapen.”

“Met de planlastcalculator van de onderwijsinspectie peil je bij je hele team waar de planlast zit. De versies voor basis-, secundair en deeltijds kunstonderwijs staan al op punt, net als die voor het buitengewoon onderwijs. Die voor de CLB's zit in de pijplijn. Maar soms is realisme nodig: taken zoals voorbereidingen en verbeteringen horen nu eenmaal bij de job. Dat evenwicht zoeken, is de uitdaging voor het hele onderwijs.”

LERAREN KAART

Op Lerarenkaart.be en in de nagelnieuwe Lerarenkaart-app jongleer je met meer dan 800 exclusieve voordelen via een handige zoektool. In dit magazine krijg je alvast een greep uit de nieuwe aanbiedingen, Lerarendagen en expo’s.

Tekst – Evy Ceusters

Nieuwe

voordelen

Gent BELFORT GENT

2 euro korting met je Lerarenkaart

Veurne BAKKERIJMUSEUM

2 euro korting met je Lerarenkaart

Hasselt BIBLIOTHEEK HASSELT LIMBURG

2,50 euro korting met je Lerarenkaart

Mechelen SPEELGOEDMUSEUM MECHELEN

4,50 euro korting met je Lerarenkaart

Webshop KLEINE KASTAARS 10 procent korting met je Lerarenkaart

Alle info krijg je hier

Oostende FOX & CO 10 procent korting met je Lerarenkaart

Waregem REFLOAW 10 procent korting met je Lerarenkaart

Brasschaat/Vorselaar VDB NUTRITION - CONCAP 40 procent korting met je Lerarenkaart

Webshop OPTIEK SIMON CAROLINE

5, 15 of 20 procent korting met je Lerarenkaart

Nieuw!

Lerarendag

TECHNOPOLIS

Technopolis, Mechelen – 22 februari 2025, vanaf 9.30 uur

Schrijf je in voor een gratis en vrij bezoek aan het doe- en wetenschapscentrum, inclusief de nieuwe ON/OFF-zone en de expo AI. Laat je haren rechtop staan met statische elektriciteit, ontdek de magie van droogijs en geniet van een vurige wetenschapsshow. Proef van het scholenaanbod op maat van je leerlingen en leerplannen met workshops, zoekopdrachten en educatieve pakketten voor kleuter-, lager of secundair onderwijs. Sluit de dag af met een drankje en ga naar huis met een leuke goodiebag.

Gratis met je Lerarenkaart voor jezelf en je gezin.

Expo’s

NAVIGO VISSERIJMUSEUM

Koksijde-Oostduinkerke

Beleef in het volledig vernieuwde museum het verhaal van de visser en verwonder je over het gerenoveerde schip, de maquettes van vissersvaartuigen en de zeedieren in de grote aquaria. Verdrink in de portretten van de Oostduinkerkse paardenvissers door fotograaf Stephan Vanfleteren. Sta oog in oog met het dertien meter lange skelet van potvis Valentijn.

Gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 10 euro

COSMODROME

Genk

Aan de toegangspoort van het Nationaal Park Hoge Kempen ga je op ruimteavontuur in de Cosmodrome. Kinderen en volwassenen genieten van 360° shows op een scherm van bijna duizend vierkante meter. Na de show vertelt een astroranger je meer over de sterrenhemel van die avond, speur je met de telescoop naar hemellichamen en leer je in de expo alles over de oerknal.

5 euro korting met je Lerarenkaart (5 euro i.p.v. 10 euro)

WILD?

Instituut voor Natuurwetenschappen, Brussel – t.e.m. 31 augustus 2025

Prikkel in de expo WILD? je nieuwsgierigheid. Zijn we allemaal wild? Is er een onderscheid met de mens? Ontdek de wolf, bever, korhoen en zes andere Belgische wilde dieren en hun woonomgeving via een taxidermische collectie, films met onder andere een wildcamera, raadsels en zoveel meer.

8 euro korting met je Lerarenkaart (5 euro i.p.v. 13 euro)

EIGEN HUIS

Museum Dr. Guislain, Gent – t.e.m. 27 september 2026

Schrijver Erwin Mortier trekt na dertig jaar terug naar zijn vroegere werkplek en duikt opnieuw in de depots van het Museum Dr. Guislain. De expo ‘Eigen huis’ toont op een eigenzinnige manier een selectie foto’s, boeken, kunstwerken, archiefstukken en meer uit de archieven.

2 euro korting met je Lerarenkaart (8 euro i.p.v. 10 euro)

Expo’s

SVEN NYS CYCLING CENTER

Baal

Op de top van de legendarische Balenberg ligt het belevingscentrum in het groen. Dompel je onder in de wereld van de cyclocross en treed in de voetsporen van Sven Nys met tal van mountainbike-, trial- en veldritparcours waarop je vrij kan fietsen. Of maak een deugddoende wandeling waarbij kinderen geocachen in het spoor van Thibau Nys en een leuke verrassing krijgen.

Gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 3 euro

DOMEIN VAN HET

KASTEEL VAN SENEFFE

Seneffe

Stap binnen in het leven van de kasteelbewoners in de 18e eeuw. Volg de heer en dame des huizes door het theater, de orangerie, het zilvermuseum en de volière. En verdwaal in de verborgen dienstgangen van het huispersoneel. Haal een frisse neus in het park van 22 hectare met een Franse tuin, vijver en romantische brug naar een eilandje.

2 euro korting met je Lerarenkaart (4 euro i.p.v. 6 euro)

ADVERTENTIE

OP JE BORD

Klasse serveert je boeiende studiedagen, lesinspiratie, of leuke activiteiten met je leerlingen.

Tekst – Evy Ceusters & Charlotte Permentier Illustratie – Julie Poignie

SO VO

ADVN | archief voor nationale bewegingen RONDLEIDING IN HET ARCHIEF

Een archief is niet stoffig of saai! Boek een rondleiding en kruip met je leerlingen in de huid van een archivaris én onderzoeker. Ze ontdekken hoe een archief werkt en hoe ze naar bronnen kunnen kijken. Je komt op plekken waar je normaal niet mag komen.

Rijketeksten.org/Taalunie WERK MET RIJKE TEKSTEN IN JE KLAS

Versterk de taalontwikkeling en kennisopbouw van je leerlingen. Vind op de website voorbeelden van rijke teksten voor leerlingen van 2,5 tot 18 jaar. Daarmee verrijk je je taallessen of lessen in vakken als aardrijkskunde en geschiedenis.

BaO

Expertisecentrum Dementie Vlaanderen VERANDER HET DENKBEELD OVER OUDER WORDEN EN DEMENTIE

Elk kind krijgt gemiddeld één grootouder met dementie. Met het gratis educatieve pakket voor leerlingen van ongeveer tien jaar kan je in de klas het thema ouder worden en dementie aanpakken.

SO

Gezond Leven GEZONDE SCHOOL SESSIES 2025

Van februari tot juni krijg je elke maand een gezondheidsthema op je bord. Schrijf je in voor één of meerdere online Gezonde School sessies. Zo heb je voer voor je lessen.

BaO
BaO SO

Alg

PODCAST ‘DYSLEXIE VANUIT BREINBREKEND ONDERZOEK’

Vijf tot zeven procent van de mensen heeft dyslexie. In je klas zitten dus wellicht leerlingen met die diagnose. In de podcast ‘Dyslexie vanuit breinbrekend onderzoek’ bespreekt onderzoeker Marlies Gillis met experts wat dyslexie is, en de psychologie en pedagogiek eromheen.

Mediawijs/De Schaal van M

IS HET ECHT ZO: NIEUWSWIJSHEID

Video’s, klasdebatten en minigames maken je leerlingen uit de tweede en derde graad lager onderwijs wegwijs in hoe nieuws gemaakt wordt en wat betrouwbare informatie is. Kunnen ze nepnieuws herkennen, ook van influencers?

SO

Letterenhuis

WORKSHOP BLOKKADES

Neem met je klas deel aan de workshop 'Blokkades' waarbij je de grillige schrijfprocessen onderzoekt. Je leerlingen coachen fictieve schrijvers. Inspiratie vinden ze in het rijke archief van het Letterenhuis.

SO

Duurzaam Educatiepunt/Helix/HOGENT

INSPIRATIE BIODIVERSITEIT

Geef je les in de tweede graad secundair onderwijs? Met negen inspiratiefiches maak je je leerlingen bewust van het belang van biodiversiteit én ontdekken ze hoe ze zelf een positieve impact kunnen hebben in hun omgeving.

VIVES Continue

KRACHTIGE LEERACTIVITEITEN

MET EDUCATIEVE TECHNOLOGIE

OKAN BaO

Vredescentrum Antwerpen KAMISHIBAI OVER WO II

Drie historische verhalen over anders zijn, vluchten en verzet in Antwerpen tijdens WO II, op maat van je OKAN-leerlingen. Elk verhaal werd prachtig geïllustreerd tot een mooi houten verteltheater.

Neem online en op eigen tempo deel aan het leerpad rond het gebruik van educatieve tools. Wat is het verschil tussen technologieverrijkte instructie, blended en hybride leeromgevingen? Ontwerp jij binnenkort motiverende en interactieve leersituaties? Alg

Alg

FOD Economie

BRENG STATISTIEK NAAR DE KLAS

Statbel Academy ondersteunt leraren met tools om statistiek te leren en te begrijpen. Vind video's, datasets en leermiddelen om statistische geletterdheid te bevorderen voor alle onderwijsniveaus.

Uitgeverij Lannoo HET DESIGN VAN ONDERWIJSSYSTEMEN

Ontwerp je school op maat. Dit boek biedt een kader om de huidige problemen in het onderwijs diepgaander te begrijpen, en stelt kennisontwikkeling en bruikbare oplossingen voorop.

WIN! 10x ‘Het design van onderwijssystemen’ Waag je kans via klasse.be/win

Alg

Alg

Arteveldehogeschool

ELKE DAG DRIE MEERKEUZEVRAGEN

Teacher Tapp geeft jou elke dag een stem over onderwijs, een blik op de resultaten en een concrete lees-, leer- of kijktip. Beantwoord drie meerkeuzevragen en werk mee aan onderbouwd onderzoek. Je steekt zelf ook nog wat op!

Bouworde vzw VRIJWILLIGERSWERK MET JE KLAS

Gooi je schoolreis eens over een andere boeg en meld je klas of school aan voor vrijwilligerswerk op maat. Ga op bouwkamp in het binnen- of buitenland en combineer je reis met culturele uitstappen. Dat zijn verschillende vliegen, of leerdoelen, in één klap.

Safeonweb

LESGEVEN OVER VEILIG INTERNETTEN

Het wereldwijde web en apps veilig leren gebruiken? Ga aan de slag met een EDUbox Cybersecurity of online games, zoals Be-Ready, The Hacker Hotline en Friend Zone. Je vindt er ook herwerkte sprookjes en een educatief spel met quizzen, puzzels en raadsels.

OKAN

Sensoa

TUSSEN DE LAKENS: RELATIES EN SEKSUALITEIT

Met dit lespakket kan je in je OKAN-klas aan de slag met de thema’s zoals het lichaam, zwangerschap en anticonceptie, soa’s, liefde en relaties en wensen en grenzen. Daarnaast bevat het tal van illustraties, differentiatiemogelijkheden en vertalingen.

VRT/Ketnet

PODCAST BELLEN MET BEESTEN

In tien vrolijke, muzikale en leerzame afleveringen leer je Nederlands en leuke weetjes over dieren. Gratis te beluisteren via VRT MAX of Spotify.

Mobile School & Tomorrowland Foundation

TOOLKIT LIVE, LOVE, UNITE

Ga met de gratis Mobile School toolkit aan de slag met video’s en opdrachten rond de drie centrale waarden van Tomorrowland: jezelf durven zijn (LIVE), respect voor jezelf en anderen (LOVE) en het belang van samenwerken (UNITE). Alles wordt uitgelegd door wereldberoemde dj’s.

Alg

KU Leuven ONLINE TRAINING AI IN ONDERWIJS

Wil je weten welke impact AI heeft op jouw job en met welke ethische aspecten je het best rekening houdt? Volg de gratis online training ‘AI in Education’ in het Nederlands of Engels en leer het potentieel kennen.

Alg

Steunpunt Adoptie GASTLES OVER ADOPTIE

Hoe ga je om met de complexiteit van adoptie bij kinderen en jongeren? Boek een gastles en leer hoe je een positieve relatie in de klas met hen opbouwt en problemen met schoolse vaardigheden constructief aanpakt.

BaO SO
Alg
BaO SO
OKAN BaO

Thomas More

BEESTJE MET POTENTIEEL

Insecten zijn belangrijk voor onze ecosystemen. Je leerlingen maken er kennis mee in een workshop ‘super insecten’ of door meelwormen te kweken. Download het lespakket en breng de beestjes tot leven.

Alg

Hoogbloeier

SPELENDERWIJS

AAN DE SLAG MET BEGAAFDHEID

KarakterKracht is een educatief spel ontwikkeld door POINT040 en uitgegeven door ‘Onderwijs maak je samen’. Zet in op identiteitsontwikkeling en het zelfbeeld van leerlingen met kenmerken van begaafdheid.

ADVERTENTIE

Alg

Iedereen Leest LEESBEVORDERAAR

Scherp je expertise aan, verdiep je in leesbevordering en laat je leerlingen groeien als lezer. Registreer je op de Iedereen Leest Academie voor een online en live vormingsaanbod, van leertrajecten over webinars tot opleidingen en praktijksessies.

BaO

Uitgeverij Pelckmans ZARAFA

Dit (voor)leesboek voor lezers vanaf acht jaar vertelt over de onwaarschijnlijke tocht van de eerste giraf in Frankrijk. Een verrassend en prachtig geschreven boek.

WIN! 10x ‘Zarafa’ Waag je kans via klasse.be/win

BaO

Hoe je als school rekening kan houden met levensfasen

“Starters verdienen begeleiding op maat, maar de rest van het team ook”

Tekst – Rebecca De Clerc Foto – Kevin Faingnaert

Dertigers combineren lesgeven geregeld met een jong gezin. Dus botsen ze tegen andere grenzen aan dan vijftigers. Een deel van die anciens staat dan weer te popelen om ervaring te delen of wil een rol als mentor opnemen. Scholengemeenschap Sint-Donaas tekende een hr-aanpak op levensfasen uit. Directeur Goedele van Sint-Jozef Sint-Pieter vertelt hoe ze daarmee leraren een loopbaan lang motiveert en waardeert.

Wie is Goedele Brys?

• 5 jaar directeur tweede graad in Sint-Jozef Sint-Pieter in Blankenberge

• daarvoor (adjunct-)directeur in 2 andere secundaire scholen in Brugge

“De indeling in levensfasen geeft richting, maar we pinnen leraren er niet op vast”

Goedele, directeur

“‘In september kom ik niet meer terug want ik kan dichter bij huis werken. Of: ‘Ik trek het niet langer, de job wordt te zwaar.’ Dat hoorden we de afgelopen jaren steeds vaker”, vertelt Goedele, een van de directeurs van Sint-Jozef Sint-Pieter in Blankenberge, als ze me meeneemt naar haar bureau. “Een wake-upcall. Zonder een sterk, stabiel en gemotiveerd team sta je nergens. Leraren zijn cruciaal om leerwinst bij leerlingen te boeken.”

LERAREN VINDEN EN HOUDEN

Sint-Jozef Sint-Pieter: dat is een secundaire school met grote ramen in een dichtbebouwde straat. Met een brede toegangspoort die de de school verbindt met de buitenwereld, symbool voor de toekomst van de leerlingen. Vorig jaar werd de school verbouwd. Oud en nieuw blenden vandaag mooi samen: open leerruimtes en klassieke instructielokalen, smartboard en krijtbord. Achthonderd leerlingen uit de drie finaliteiten lopen er samen school. Vijf jaar geleden werd dit de nieuwe werkplek van Goedele.

“Vervanging rond voor de zieke collega? Startende leraar gevonden? Aanvangsbegeleiding opgestart?

Vaak focus je je als directeur enkel op de rode lichten. Maar we merken: de ene starter is de andere niet. Vroeger waren ze zeer jong, vers van de schoolbanken. Nu kiezen meer zij-instromers met een pak ervaring uit andere sectoren bewust voor onderwijs. Ze verdienen allemaal aanvangsbegeleiding op maat. En even belangrijk: ook die andere tachtig procent van je team verdient aandacht. Dat vergeten we vaak. Ze zijn goed vertrokken, denken we. En dus laten we ze los.”

“Hoe creëren we aantrekkelijke onderwijsloopbanen en bewaken we de draagkracht en drive van alle collega’s?

Dat was in 2022 de hamvraag voor de werkgroep waarderend personeelsbeleid”, vertelt Goedele als we haar bureau binnenstappen. “Boeiend om met collega-directeurs en onze hr-specialist in wetenschappelijke inzichten te duiken. ‘Loopbanen in beweging’ van professor Ans De Vos (Universiteit Antwerpen) liet ons zien hoe je een win-win realiseert voor je organisatie en je teamleden. Uit de bevraging psychosociaal welzijn haalden we preventiemaatregelen die het risico op uitval verminderen voor elke levensfase. En de ABC-theorie van Maarten Vansteenkiste leerde ons hoe we leraren motiveren en laten groeien.”

EXTRA BRIL

Het resultaat na twee jaar onderzoeken en uitproberen? Het canvas ligt geprint voor ons: een A3’tje. “De loopbaan telt vijf periodes: de startfase (tot en met

25 jaar), de spitsuurfase (26-35), de stabilisatiefase (36-45), de balansfase (46-55) en de verzilveringsfase (55+). We verzamelen per fase de meest voorkomende noden, risico’s, kernbehoefte en kracht. Jonge dertigers willen zich graag specialiseren of verdiepen, maar tegelijkertijd loert door overbelasting en de combinatie met het gezin een burn-out soms om de hoek. Bij veertigers lijkt alles goed te gaan, maar soms sijpelt een beetje motivatie weg. Belangrijke info om mee te nemen tijdens gesprekken over professionalisering en welbevinden. En het werkt in twee richtingen: ik kan vragen of ze zich herkennen, leraren kunnen op een veilige manier aangeven dat er iets speelt.”

“Die indeling is natuurlijk geen harnas: de leeftijd geeft richting, maar we pinnen leraren er niet op vast”, duidt Goedele. “Niet elke dertiger zoekt naar meer werk-thuisbalans, niet elke twintiger tovert met ICT. En niet elke ancien is kritisch voor het beleid. Maar de indeling is wel een extra bril die ons als directeur helpt om naar ons team te kijken.”

“Een tijd geleden maakte de ene vakgroep vaart. Ze boekten gemakkelijk een uurtje tussen de lesuren om de koppen bij elkaar te steken. De andere vakgroep ging met geen meter vooruit: onmogelijk om een overlegmoment te vinden. Door het canvas erbij te nemen en in te zoomen op de levensfases begreep ik dat de collega’s met een jong gezin om 16 uur naar huis willen en de 45-plussers pas op dat moment iets vaker bandbreedte hebben om te overleggen.”

LOOPBAAN ZUURSTOF GEVEN

“Traditiegetrouw investeren we elk jaar tijd in functioneringsgesprekken met elke medewerker. De loopbaanfases zijn het kader, maar we starten met algemene ABC-vragen. Heb je het gevoel dat je je competenties en talenten kwijt kan? De antwoorden van leraren uit de ambitiefase en stabilisatiefase verrasten ons. Een eerste groep leraren zegt volmondig: ‘Ja, ik voel me als een vis in het water.’ Ze vertellen dat ze hun job graag doen, ervaring opbouwen en ruimte hebben om nieuwe dingen te ontwikkelen binnen hun vak. ‘Nu je het me vraagt’, lacht groep twee met een twinkeling in de ogen als ze hun andere talenten uit de doeken doen. Een tijdje terug vertelde een leraar me dat die een kei is in het organiseren van evenementen. Maar dat ze zich niet wil opdringen omdat andere collega’s dat al prima doen.”

“De laatste groep antwoordt: ‘Ik heb daarover al nagedacht.’ Steeds meer mensen staan stil bij hoe ze hun loopbaan boeiend en haalbaar houden. Belangrijk: want

Wie is Silke Steelandt?

• leraar wiskunde, biologie, natuurwetenschappen, verkennende projecten, carrousel

• staat 11 jaar voor de klas

• zit in de spitsuurfase

“Veel dertigers worstelen met de combi werk en een jong gezin”

Silke, leraar

Wie is Frederika Ducheyne?

• leraar geschiedenis, politiek denken en media

• staat 29 jaar voor de klas

• zit in de verzilveringsfase

“Levenservaring, wijsheid en expertise: onze troeven geven we graag door”

Frederika, leraar

zo kan ik als directeur mee bore-outs en burn-outs voorkomen. Tijdens een gesprek vroeg de leraar fysica om een vakcollega. Een kleine moeite om bij het uitschrijven van een vacature het profiel net wat breder te zetten. ‘Eigenlijk ben ik ook heel creatief’, vertrouwde de leraar wiskunde me toe. In haar vrije tijd ontwerpt zij juwelen. Voor haar de perfecte aanvulling voor haar lesopdracht, zo blijft ze in balans. Maar even goed kan je samen aan de slag: hoe kan die creativiteit een plek krijgen in onze school?”

TWIJFELS IN DE SPITSUURFASE

Fulltime werken in combinatie met een jong gezin? Het blijft een grote uitdaging voor veel leraren. Leraar Silke geeft al elf jaar les op Sint-Jozef Sint-Pieter. Enkele jaren geleden twijfelde ze over haar job. “Een reeks vernieuwingen in de eerste en tweede graad volgde elkaar op. Ondertussen werd ik twee keer mama. Een pittige combinatie. Ik had het gevoel dat ik overal achteropliep. Lessen voorbereiden lukte nog net. Maar die extra mijl lopen om leerstof in een andere werkvorm te gieten, dat ging gewoon niet meer. Ik werd er behoorlijk ongelukkig van.”

“Redacteur bij een uitgeverij, is dat iets voor mij? Ik schreef al enkele jaren mee aan een nieuw handboek wiskunde. Een nine-to-five-job: gewoon thuiskomen en meer tijd voor mijn gezin? Het aanbod lonkte en ik ging op gesprek. Confrontatie met de realiteit: fouten opsporen op elke bladzijde, niet één maar zeven keer herlezen. Verleidelijk? Die jobinhoud daagt me veel minder uit dan lesgeven aan tieners.”

“Dat we bewust stilstaan bij onze levensfase tijdens functioneringsgesprekken, zorgt voor herkenning”, vertelt Silke. “Je kan open en eerlijk zeggen waar je tegenaan loopt. Zeker als je hoort dat een pak perfectionistische dertigers te veel bordjes in de lucht moet houden. Ze willen hun job en hun gezinsleven graag en goed doen. Dankzij de levensfasen durf je vragen: kan ik minder kleine vakken of meer parallelklassen krijgen? Of enkele jaren op rij dezelfde opdracht? Dan krijg ik opnieuw meer grip op mijn loopbaan. En natuurlijk kan de directeur niet alle oplossingen uit haar hoed toveren, moet die puzzelen met al haar mensen. Maar je gehoord voelen, maakt al een verschil.”

EXPERTISE EN ERVARING VERZILVEREN

We moeten er geen doekjes om winden: langer werken is een feit, ook in onderwijs. Vinden 55-plussers nog voldoende aansluiting met leerlingen, collega’s, ouders of directie? “Absoluut”, zegt leraar Frederika resoluut. “Ik doe mijn job nog altijd graag. Toen mijn directeur tijdens het functioneringsgesprek polste of ik me kon herkennen in de risico’s van mijn levensfase, floepte de ‘nee’ er snel uit. Stilstaan? Niets voor mij. Ik leid de vakgroep en volg nog altijd nascholingen. Nieuwe inzichten om mijn lessen beter te maken: ik blijf ze najagen. En verbinding verliezen met de omgeving? Samen

met enkele collega’s organiseer ik nog steeds studiereizen naar Parijs, Rijsel en Roubaix.”

“Best confronterend om plots te beseffen dat je in de verzilveringsfase zit”, lacht Frederika. “Maar toegegeven: als ik sommige aandachtspunten en noden doorlees, snap ik ze wel. Op het einde van je loopbaan wordt je gezondheid kwetsbaarder. Tijdens je gesprek helder mogen benoemen wat je sterk houdt, geeft rust. Wijsheid, expertise en levenservaring zijn onze grootste troeven. Die geven we graag door. Een zinvolle rol als aanvangsbegeleider, mentor of vertrouwenspersoon is ons daarom op het lijf geschreven. Bovendien houden wij het hoofd koel als er een storm voorbijkomt.”

“De tool geeft je een kader met belangrijke inzichten per levensfase. Stel dat je je wel geïsoleerd voelt op school, dan weet je dat je niet alleen bent. Samen met je directeur kan je zoeken naar oplossingen om opnieuw te floreren en niet uitgeblust te geraken. Spreken over je loopbaan is een gouden kans: een moment om terug te kijken en vooruit te blikken.”

PERSOONLIJK ONTWIKKELPLAN

Terug in het bureau van de directeur sluit Goedele af. “Mijn stokpaardje? Leraren die plezier en voldoening halen uit hun werk. Die zich blijven professionaliseren, voor zichzelf en de leerlingen. Tijdens functioneringsgesprekken zoeken we samen uit wat ze nodig hebben om de beste versie van zichzelf te worden. En dat gaat verder dan je vak door en door kennen. Ik droom van een persoonlijk ontwikkelplan: vorig jaar wilde je meer leren over werkvormen, hoe ver sta je daarmee? Gelukt, prima. Wat is dan de volgende stap? Maar soms sneeuwt een mooi doel onder. Geen probleem, dan graven we samen naar nieuwe kansen. We zoeken nog naar het juiste format zodat het geen extra planlast oplevert. Stap voor stap lukt ons dat.”

Er ligt veel werk op het bord van de directeur. Hoeveel speelruimte blijft er dan over om binnen het urenpakket elke collega op te volgen? Benieuwd naar het geheime recept van Goedele. “Laat je niet afschrikken door de berg begrippen: functionerings-, loopbaan- of wensgesprekken. Combineer ze en bepaal per jaar een focus. Laat leraren een gesprek schriftelijk voorbereiden, daarmee win je veel tijd. En het ritme is belangrijker dan de lengte. Zelfs een kwartiertje bij de noden, risico’s en kracht van je levensfase stilstaan, maakt een verschil. Dat liet een collega weten.”

“Of we vaak loopbaanwensen moeten weigeren? Dat valt mee. Leraren weten dat het niet in een vingerknip lukt. Maar nu we werken met levensfasen, weten we dat we voldoende spoorwissels moeten voorzien: een project trekken, een andere rol opnemen of volle focus op lesgeven. Zo blijft onderwijs een mooie, boeiende job. En blijven collega’s graag in onze school, ook als ze elders een aanbieding krijgen.”

1. ‘Loopbanen in beweging’ van Ans De Vos (Universiteit Antwerpen)

2. ABC-motivatietheorie van Maarten Vansteenkiste (Universiteit Gent)

3. COPSOQ II: vragenlijst over psychosociaal welbevinden

Bronnen Scholengemeenschap Sint-Donaas baseert het loopbaancanvas op volgend onderzoek:

Uitgesproken

Welk inzicht stuurt je aanpak? Of welke wijsheid helpt je het hele schooljaar?

“Mijn job past in een envelop”

“Geen grap: het paleis belde net met de vraag ‘Hoeveel kinderen telt uw klas?’ Het is briefschrijfmaand in mijn lessen creatief schrijven. Dus schrijven we een brief naar de sint. Een verjaardagskaartje naar meester Sam (hardop gelachen met deze: ‘ik hoop dat je nog leeft’). Of een boodschap naar de koning die zo attent is om elk kind een antwoord te bezorgen.”

“Die brief blijkt een uitdaging. En dan zwijg ik nog over het schrijfwerk. Geen enkel kind kent het verschil tussen de voor- en achterkant van een envelop. Ze hebben geen idee hoe je een A4’tje in briefformaat plooit of waar je de postzegel plakt. En mijn antieke briefopener: ‘Smeer je daarmee boterhammen, meester Sam?’”

“Eerste reactie: diepe zucht en binnensmonds gegrommel over de teloorgang van onze jeugd. Tweede reactie: dit is niet hun schuld. En kinderen de dingen leren die soms zo hemeltergend evident lijken, dat is net mijn job. Hoe je hoeveelhijt schrijft. Hoe je je vinger in de lucht steekt zonder het antwoord te brullen. Of hoe je een envelop gebruikt.”

“Die envelop zegt dus veel over mijn job. Dat ik niet te snel mag denken dat mijn leerlingen iets al kunnen. En dat het mijn job is om hen dat dan te leren. Al kan je je ook afvragen: die envelop, moeten we die niet stilaan begraven? Ik hou vol. Niet gewoon omdat het in mijn leerplan staat. Wel omdat een brief draait om schrijven

in zijn puurste vorm. En omdat schrijven voor mij het summum is van wat je op school leert.”

“Schrijven is doorzetten. Merken dat je eerste idee niet altijd goed is. Een zin knutselen, gefrustreerd schrappen en verder ploeteren. Niets mooier dan een kind dat beteuterd meldt dat zijn tekst niet goed zit. ‘Zalig dat jij dat vindt’, zeg ik dan. ‘Want nu ga je iets schrijven dat stukken beter is.’”

“Dus blijf ik hardnekkig brieven schrijven tijdens de les. Té hardnekkig, zo blijkt: mijn postzegelbudget voor dit jaar is op. Tja. Dan wordt meester Sam straks postbode Sam. Iemand die weet waar de brievenbus van Zijne Majesteit staat?”

Tekst – Seppe Goossens Foto – Debby Termonia

ADVERTENTIE

DOOR LOPER

Ons kruiswoordraadsel is een wit blad, wachtend op oplossingen.

Een tip: de cijfers tussen de haakjes verklappen de lengte van de woorden.

Het woord in de gele vakjes is je eerste stap richting een boekenpakket.

Surf vóór 24 januari 2025 naar klasse.be/ win en waag je kans.

HORIZONTAAL

01. Dure lekkernij (13)

02. Vloog te dicht bij de zon (6) / slagader (5) / familielid (2)

03. Meisjesnaam (3) / mythisch eiland (6) / meisjesnaam (4)

04. Kever (3) / kamertje in een gevangenis (3) / plaats in NL (3) / hij (2) / Bijbelse koning (2)

05. Heb je misschien nodig om je kerstboom te zetten (13)

06. Deel van een boot (4) / Griekse godin (7) / symbool voor broom (2)

07. Lichaamsdeel (5) / familielid (4) / grootvader (4)

08. Amerikaanse acteur (4) / loop (3) / zangeres (3) / hinder (3)

09. Grote zee (6) / vraagwoord (3) / voornaamwoord (2) / kanaalpeil (afk., 2)

10. Vermaak op kerstavond? (13)

11. Stam (Engels, 5) / weglaten (Engels, 4) / part (4)

12. Voegwoord (2) / vallei (3) / voornaamwoord (2) / dal (6)

13. Zoeken we als de kerststronk is mislukt (13)

VERTICAAL

01. Het woord dat jullie zoeken (je moe maken in de kerstvakantie) (13)

02. Pictogram (5) / olielanden (4) / Vlaamse zanger (4)

03. Eng (4) / lol (4) / en andere (afk., 2) / kunsttaal (3)

04. Opsporen (8) / jongensnaam (2) / bassin (3)

05. Mankement (5) / Franse stad (5) / Britse popgroep (3)

06. Register salarisadministrateur (afk., 3) / leren (Duits, 6) / brengt lucht in je banden (4)

07. Vaardigheden (8) / uitspansel (5)

08. Kleur (4) / kleur (4) / olijfboom (Italiaans, 5)

09. Lijkbus (4) / eminentie (afk., 2) / schurk (5) / spil (2)

10. Full time equivalent (afk., 3) / taaleigen (6) / jongensnaam (2) / lagere school (afk., 2)

11. Bijzonder (6) / lol (4) / Bijbelse naam (3)

12. Emeritus (afk., 2) / schriftje uit tvprogramma (9) / voegwoord (2)

13. Hou het kerstmenu zo en iedereen lust het (13)

COLOFON

Klasse Magazine 038 – december 2024 Magazine voor onderwijs in Vlaanderen, uitgegeven door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Koning Albert IIlaan 15, Postbus 134, 1210 Brussel

Hoofdredacteur: Hans Vanderspikken Eindredactie Klasse Magazine: Bart De Wilde

Vormgeving: Tim Sels, Saartje Van Hoef Cover: Carlo Cadenas

Klasse is een team. Werken samen aan dit project: Michel Aerts, Nele Beerens, Alexander Callewaert, Evy Ceusters, Sabrina Claus, Tinne Deboes, Rebecca De Clerc, Laura De Kimpe, Robin De Vries, Hannah El Idrissi, Sara Frederix, Seppe Goossens, Tine Jellasics, Lotte Kerremans, Mieke Keymis, Laura Maes, Ann Nevens, Charlotte Permentier, Julie Poignie, Mieke Santermans, Klara Tesseur, Bram Truyens, Toon Van de Putte, Femke Van De Pontseele, Michel Van Laere, Linde Van Wonterghem, Simon Verbist, Vera Verdoodt en Berber Verpoest.

Klasse is een multimediaal communicatieproject dat onderwijsprofessionals, ouders en leerlingen versterkt en verbindt. Daarvoor gebruikt Klasse online kanalen, een magazine, acties en campagnes.

Klasse.be facebook.com/klasse instagram.com/klasse_be linkedin.com/company/klasse

Reageren op een artikel of heb je nieuws voor de redactie? redactie@klasse.be.

Een adreswijziging doorgeven? Of een vraag over je abonnement of Lerarenkaart? Mail secretariaat@klasse.be of bel 02 553 67 82.

Wil je adverteren in Klasse Magazine, op onze website of nieuwsbrieven? 02 553 96 94 of publiciteit@klasse.be.

Overname van artikels uit de publicaties van Klasse is geen probleem, als je de bron expliciet vermeldt. Foto’s en illustraties worden door het auteursrecht beschermd.

Verantwoordelijke uitgever: Ann Verhaegen, Departement Onderwijs en Vorming

OVER JE ABONNEMENT

Met Klasse Magazine willen we jou als leraar of onderwijsprofessional informeren, inspireren en versterken. Bedankt dat jij een abonnement nam! Daar horen enkele voorwaarden bij.

Een individueel abonnement nemen op Klasse Magazine – Je kan je abonneren via klasse.be/abonnementen. Een abonnement kost 10 euro (vrij van btw) en loopt gedurende 4 opeenvolgende nummers, ongeacht op welk moment in het jaar het abonnement is ingegaan. Bpost bezorgt elk nummer bij je thuis. Een abonnement is niet opzegbaar gedurende deze termijn en je kan ook geen gedeeltelijk abonnement nemen. Woon je in het buitenland? Dan kost een abonnement 20 euro.

Een abonnement nemen als school of organisatie – Als school of organisatie kan je voor meer abonnees gelijktijdig een bestelling plaatsen en betalen. Dat kan via secretariaat@klasse.be. De verantwoordelijke van de school geeft daarbij alle nodige gegevens door in het sjabloon dat Klasse ter beschikking stelt. Je kan ervoor kiezen om de nummers te laten leveren op de respectieve thuisadressen van de abonnees óf op het adres van de school. Bij levering op school worden alle nummers afzonderlijk naar de school verzonden, dus niet in één pakket. De school is verantwoordelijk voor de persoonlijke bezorging bij de abonnee.

Je abonnement verlengen – Je abonnement verlengen doe je telkens voor 4 opeenvolgende nummers. Als je niet kiest voor een abonnement dat automatisch hernieuwt, vind je bij het laatste nummer waar je recht op hebt een brief met alle nodige informatie om je abonnement te verlengen. Bij de overgang van een persoonlijk abonnement naar een abonnement dat wordt betaald door je school, neem je het best even contact op met secretariaat@klasse.be. Wanneer start je abonnement? – Een abonnement start pas zodra Klasse de betaling ontvangen heeft en geldt vanaf de verschijning van het eerstvolgende nummer. Abonnementen die betaald zijn nadat een nummer verschenen is, starten bij het daaropvolgende nummer en gelden voor 4 opeenvolgende nummers.

Wat als een nummer verloren gaat? – Als abonnee ben je verantwoordelijk voor het bezorgen van je correcte adres wanneer je inschrijft op een abonnement. Bij een groepsabonnement met meerdere adressen is de organisatie die de bestelling plaatst verantwoordelijk. Wanneer er ondanks een correcte adressering toch een nummer verloren gaat tijdens de verzending, zal de redactie in de mate van het mogelijke dat nummer nazenden. Zijn er geen exemplaren van het betreffende nummer meer voorradig, dan verlengt Klasse je abonnement met 1 nummer. Adreswijzigingen zijn op verantwoordelijkheid van de abonnee. Je kan ze bezorgen aan secretariaat@klasse.be of via je profiel op Klasse.be.

Acties en wedstrijden – Wanneer Klasse een speciale actie of een exclusief aanbod voor abonnees doet, geldt dit per abonneenummer. Wanneer 1 abonnee verschillende exemplaren van Klasse ontvangt, geldt het aanbod slechts voor 1 abonnement.

Contactgegevens – Klasse beheert de gegevens van abonnees met de grootste zorg en houdt deze enkel bij voor eigen gebruik. Klasse kan de contactgegevens van abonnees gebruiken om hen te contacteren met informatie over hun abonnement of andere diensten van Klasse.

Privacy – Klasse hecht veel waarde aan de bescherming van persoonsgegevens en respecteert de privacy van abonnees. We gebruiken je gegevens voor beheer en betaling van je abonnement, communicatie over magazines en andere diensten van Klasse. Wanneer je een abonnement neemt, maken we ook een profiel voor je aan op Klasse.be, zodat je je abonnement ook zelf kan beheren. Dit betekent dat je als abonnee ook akkoord gaat met de gebruiksvoorwaarden van Klasse.be. Meer info kan je vinden in onze privacyverklaring.

is onderwijs en vorming

Abonnementsvoorwaarden – Het intekenen op een abonnement houdt in dat je deze abonnementsvoorwaarden aanvaardt. Klasse kan indien nodig de abonnementsvoorwaarden wijzigen. Deze abonnementsvoorwaarden vernietigen en vervangen dan alle voorgaande abonnementsvoorwaarden.

ADVERTENTIE

Klasse Magazine – driemaandelijks tijdschrift december 2024 / januari – februari 2025 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming

Redactie Klasse – Koning Albert II-laan 15 – Postbus 134 – 1210 Brussel

Afgiftekantoor Gent X – P-004699

Je Lerarenkaart niet gevonden? Dat klopt!

Die vind je vanaf nu in een gloednieuwe app. Meer dan 800 stra e aanbiedingen wachten daar op jou. Bovendien krijg je er voordelen op jouw maat, sprokkel je tips van collega's en ontdek je niet-te-missen-Lerarendagen.

Alle info krijg je hier

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.