009 - september 2017
www.klasse.be
MAGAZINE
Klik met de klas
Advertentie
MAGAZINE
24.
42.
68.
“Geen enkele leraar vertelde dat er een ondernemer in mij zat”, zegt Hans Bourlon. Daarom trekt hij nu zelf naar scholen.
Schipperskind Esmeralda Verton zet als directeur van een basisschool alle zeilen bij tegen onderwijsongelijkheid.
Redacteur Nele liep een halve dag mee met Saïd: islamleraar, tolk, luisterend oor en bemiddelaar in het buitengewoon onderwijs.
05.
EDITO: Haast je langzaam
30.
06.
BEELDREPO: "Mogen we nog spelen?"
Lezers, volgers, posters
08.
Waarom ben je leraar geworden?
38.
INTERVIEW: Expert Binu Singh over het kinderbrein
10.
48.
Lerarenkaart
Zes vragen over dyslexie
60.
BLOG: Docent Koen Cools vanuit de lerarenopleiding
62.
TEST: Welk type leraar ben jij?
72.
DOORLOPER: Win een reischeque
INTERVIEW
12.
DOSSIER: Klik met de klas
22.
REPORTAGE: Denk niet: het zijn maar kleuters
INTERVIEW
REPORTAGE
CADEAUTJE Bij dit magazine vind je een vrolijk doeboek vol handige tools. Speeddatekaartjes, een kijklijst voor het oudercontact of een aftelkalender in de vorm van een slinger: alles in een knip! Exclusief voor abonnees van Klasse Magazine.
Advertentie
Klasse Magazine
Edito
Haast je langzaam
Ga even zitten en luister naar jezelf. Tien minuten. We zijn amper enkele weken ver in het schooljaar en op welke supersonische trein zit je nu al? Klaslokalen opgesmukt, werkblaadjes vormgegeven, eerste telefoons van ouders beantwoord, namen van leerlingen ingestudeerd, vakgroepwerking opgestart, leerplannen binnenstebuiten gedraaid, nieuwe werkvormen uitgetest, zorgmaatregelen uitgewerkt … Je staat op scherp en geeft gas. Net als je collega’s. Met één duidelijk doel: élke leerling optimaal en maximaal te doen groeien zodat hij de beste versie van zichzelf kan worden. Bij al dat ‘rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan’ wens ik je dit schooljaar ook wat traagheid toe. Niet dat we ons helemaal niet meer moeten haasten, want kinderen worden snel groot en uitdagingen als kansenongelijkheid, schooluitval en het watervalsysteem schreeuwen om oplossingen. Maar zoek het juiste evenwicht tussen dringend en bedachtzaam. Festina lente. Haast je langzaam. De tijd raast immers zo snel voorbij dat we al te vaak geen moment meer vinden voor diepgaande reflectie over onszelf en de wereld. In onze prestatiemaatschappij moet alles nuttig en meetbaar zijn. Voor de digitaal multitaskende mens – ook ik pleit schuldig – kan het vaak niet snel genoeg gaan. Net als Herman Van Veen in 1979, roept ook filosofe Joke Hermsen in haar boek ‘Kairos’ op tot verstilling en verdieping. De Griekse god Kairos is de kleinzoon van Chronos. Terwijl Chronos de objectief meetbare kloktijd verpersoonlijkt, staat Kairos voor de tijd die we ervaren als we niet door die klok opgejaagd worden. Die momenten van opperste concentratie waarbij je de tijd vergeet, van genieten van kunst of van mijmeren en mediteren die tot nieuwe inzichten leiden. Die belangrijke Kairos-tijd, waarvoor stilte en rust nodig zijn, zijn we vandaag te veel uit het oog verloren. Mensen snakken naar rust en vertraging, maar hollen zichzelf voorbij in een maatschappij die voortdurend om groei, versnelling en verandering vraagt. Zeker op school zou er wel tijd moeten zijn voor Kairos, zowel voor jou als je leerlingen. School komt niet voor niets van het Griekse ‘scholè’, dat ‘rust’ betekent. Voor Plato was ‘scholè’ de belangrijkste voorwaarde voor het denken en de creativiteit. Maar vandaag vertoont één op de drie leerlingen stressverschijnselen en kampen steeds meer tieners met burn-outsymptomen. En 40% van het onderwijzend personeel signaleert werkstressklachten. Tijd nemen voor reflectie, aandacht voor welbevinden en zorg voor de ziel op school is zeker niet soft, maar een voorwaarde voor goed onderwijs en om gezond te blijven, als persoon én als maatschappij. Klasse wenst jou en je leerlingen veel Kairos-tijd. Hans Vanderspikken Hoofdredacteur Klasse hans@klasse.be
Klasse Magazine
Lezers, volgers, posters
Lezers, volgers, posters
FACEBOOK.BE/KLASSE
@frankdeboosere - Als we nu eens die lange zomervakantie 2 weken korter maken, en de herfst- en krokusvakantie verlengen van 1 naar 2 weken? #onderwijs Weerman Frank Deboosere laat een ballonnetje op over schoolvakanties.
“Waarom niet dezelfde technieken gebruiken als Facebook om studeren een beetje meer verslavend te maken?” Lector gedragseconomie Arie de Wild vertelt op Klasse.be over nudging in onderwijs en bedacht vijf nuttige nudging-experimenten die je met je klas kan testen.
6
Bewegende bankjes Klasse keek met een 360°-video binnen in de bewegende klas van juf Wytske. Met mobiele bankjes maakt ze in een handomdraai de beste klasopstelling voor elke les.
VIND IK LEUK 393
GEWELDIG 66
GEDEELD 151
VERBLUFT 11
Klasse Magazine
KLASSE.BE - INTERVIEW
Jaarklassen: weg ermee?
KLASSE.BE
Onderwijsexpert Machteld Vandecandelaere (KU Leuven) legt uit waarom steeds meer scholen afstappen van jaarklassen. Ze maken multileeftijdklassen of geven vrijstelling voor het ene vak om extra ruimte te maken voor een ander. “Het jaarklassensysteem gaat uit van het idee dat leerlingen die even oud zijn min of meer dezelfde leerbehoefte hebben. Maar de verschillen binnen een leeftijdsgroep nemen toe. Het aantal leerlingen dat thuis geen Nederlands spreekt, stijgt enorm. Er is veel meer aandacht voor leerproblemen. En door de toenemende migratie verschilt het leerniveau waarop leerlingen instromen.”
Zes vormen van co-teaching Met twee voor de klas kan op verschillende manieren. Klasse verzamelt zes vormen: van observerende co-teaching tot alternatieve co-teaching (zie illustratie).
MEEST GELEZEN OP KLASSE.BE
REDACTIE@KLASSE.BE
Alternatieve Lerarenkaart
1. WAT IS NIEUW OP 1 SEPTEMBER 2017?
Beste Jarenlang gingen we met drie gezinnen op weekend. Ieder jaar opnieuw hadden we plezier in het feit dat een van de vaders zich 'benadeeld' voelde omdat hij voor zijn gezin bij leerrijke uitstappen telkens het meeste moest betalen. In het tweede gezin is de moeder leraar, in het derde gezin beide ouders. Dankzij de Lerarenkaart konden die twee gezinnen genieten van kortingen.
2. GOEDE RELATIE MET COLLEGA'S MAAKT LERAREN GELUKKIG
Op 1 januari, elk jaar opnieuw, sturen de leraren onder ons hem een sms: ‘La nouvelle carte est arrivée!’ Nu de ‘benadeelde’ ons uitnodigt voor een groot feest, kwam bij ons het idee hem een ‘Lerarenkaart’ te overhandigen … Kan u ons helpen aan een alternatief exemplaar, waarmee hij uiteraard niets kan doen, maar puur symbolisch?
4. JUF VERONIEK DEED AAN JOBSHADOWING IN FINLAND
juf Annemarie
7
3. JE KLAS INRICHTEN MET TWEEDEHANDS MATERIAAL: 6 TOPSTUKKEN
5. VERJAARDAG VIEREN IN DE KLAS? ZO KAN HET OOK!
Klasse Magazine
Waarom ben je leraar geworden?
Waarom ben je leraar geworden? Weet je ’t nog? Je koos voor de lerarenopleiding en droomde van de klas. Wat trok je precies aan? Waarom ben je leraar geworden, en waarom ben je het vandaag nog? Die vraag stelt Klasse aan leraren. Een schooljaar lang. Beelden Eva Vlonk Tekst Josfien Demey
Gerdy Olivier, leraar STEM en IW in VTI Kortrijk “Op mijn achtendertigste ben ik in het onderwijs gestapt. Daarvoor was ik ontwerptekenaar, maar ik wilde als Chiroman ook met jongeren werken en niet alleen met machines. Nu combineer ik beide passies. Blijven geloven in leerlingen, wat er ook gebeurt. Daar draait het voor mij om. Soms mis ik de privé wel. Leraar is een eenzamer beroep. Misschien zou het anders zijn als collega’s meer uren op school aanwezig zijn, los van hun lesopdracht?”
Vertel ons waarom jij leraar werd. Mail naar redactie@ klasse.be
8
Klasse Magazine
Tine Ducatteeuw, leraar Woord in SAMW Menen “Aan het conservatorium kreeg ik de vraag: waarom zit jij hier? Iedereen van mijn klas droomde van een carrière als acteur. Ik zei: ‘Ik wil dictiejuf worden.’ Ik wil kinderen die heel verlegen zijn, doen vliegen. Zonder leerlingen te kneden, maar ze zo te pellen dat ze talenten ontdekken die ze in zichzelf nog niet gezien hadden.”
Niels Tahon, kleuterleraar in VBS Sint-Jan Ieper “‘Kijk, meester Niels’, hoor ik ze onthutst fluisteren in de supermarkt. Alsof ik een superheld ben en ook een gewone mens. Dat maakt me trots! Ik werd kleuterleraar omdat ik altijd enthousiast mag zijn. Moet zijn. En dan het moment dat ze fier als een gieter zelf hun jas dichtknopen. Of zelfstandig iets knippen. Die kleintjes zien groeien vind ik de max.”
9
Klasse Magazine
Zes vragen aan een expert
Zes vragen aan een expert
Dyslexie In deze rubriek beantwoordt een expert de vragen waar je als leraar, directeur, CLB-medewerker … mee rondloopt en die je kan insturen op redactie@klasse.be. Aflevering 1: professor Desoete over dyslexie.
02. “IS HET GOED OM LEERLINGEN MET DYSLEXIE EXTRA TIJD TE GEVEN OP EEN EXAMEN?”
01. “VALT DE DIAGNOSE ‘DYSLEXIE’ NIET TE VAAK? KAN JE SOMMIGE LEESPROBLEMEN NIET OPLOSSEN DOOR EXTRA OEFENING EN HERHALING?” “Nee. Vandaag kunnen we niet zeggen dat dyslexie te vaak ge diagnosticeerd wordt. Er zijn zelfs te weinig diagnoses in meer kansarme milieus. Uiteraard kunnen sommige leerlingen leesachterstand inhalen door extra te oefenen. Maar die leerlingen hebben een leesmoeilijkheid of leesproblemen en geen leesstoornis. Een van de criteria van dyslexie is net dat je het niet helemaal kan oplossen. Oefening en herhaling zullen niet volstaan.”
10
“Extra tijd is voor vrijwel alle kinderen met leerstoornissen (dyslexie/dyscalculie) een goed idee. Leerstoornissen zijn namelijk automatismestoornissen. Iets wat de meeste leerlingen spontaan uit het geheugen halen, moeten deze kinderen (soms) beredeneren. En dat vraagt tijd. Voor sommige leerlingen volstaat 1/3de extra tijd niet en zijn extra hulpmiddelen nodig.” “Voldoende tijd is voor alle kinderen belangrijk. Zodat iedereen zonder te veel stress een toets of examen kan maken en kan tonen wat hij/zij echt beheerst. Anders riskeer je dat je test vooral meet hoe stressbestendig je leerlingen zijn.’’
03. “AANGEZIEN CLB'S GEEN ATTEST MEER MOETEN AFLEVEREN, HOE MOET DAT DAN VERDER MET LEERLINGEN DIE DAT NOG NODIG HEBBEN BIJ HOGERE STUDIES?” “CLB’s moeten geen attesten meer afleveren om scholen te doen zoeken naar redelijke aanpassingen. Scholen mogen die maatregelen ook toekennen zonder attest. CLB’s mogen wel nog altijd attesten uitschrijven. Het is belangrijk dat het CLB de diagnose dyslexie of dyscalculie toch op papier zet zodat leerlingen ook in het hoger onderwijs redelijke aanpassingen kunnen krijgen. Zo’n attest kan ook vermelden welke aanpassingen de leerling tot nu kreeg en welke werkten.”
Klasse Magazine
Wie is Annemie Desoete? • professor aan UGent (vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie) en Arteveldehogeschool (opleiding Logopedie) • gespecialiseerd in onderzoek naar dyslexie en dyscalculie, www.facebook.com/OpvolgstudieDyscalculie
04. “KAN IK ALS KLEUTERJUF DYSLEXIE VASTSTELLEN? ZIJN ER SIGNALEN WAAROP IK MOET LETTEN?” “Nee. Dyslexie kan je pas vaststellen als kinderen formele leesinstructie (taalles) krijgen en ondanks remediëring op lezen en spellen hardnekkig en ernstig fouten blijven maken. Dat kan ten vroegste op het einde van het eerste leerjaar.” “Er zijn wel signalen bij een aantal, zeker niet alle, kleuters die dyslexie voorspellen. Meer moeite met rijm, met liedjes onthouden, met kleine verschillen waarnemen of gelijke klanken onderscheiden zijn soms de voorbode voor leesproblemen of -stoornissen. Maar ze kunnen er ook op duiden dat die kinderen daar (thuis) nog minder mee bezig zijn. Als ze die vaardigheden op school inhalen, is er niets aan de hand. Je kan als kleuterjuf wel inzetten op ontluikende geletterdheid door speelse fonologische oefeningen als rijm, begin- en eindklanken horen, door kleuters spelenderwijs snel na elkaar kleuren en plaatjes te laten benoemen of ze letterkennis bij te brengen (‘toon een letter van je naam’).”
11
06.
“Ook dyscalculie kan je pas vaststellen op het einde van het eerste leerjaar. In de kleuterklas kan je extra inzetten op de ontluikende gecijferdheid van elk kind door ze te laten tellen en hoeveelheden vergelijken. En door de rekentaal te stimuleren – zeker bij risicokleuters die moeite hebben om hoeveelheden te tellen, langere instructies te onthouden, vormen en kleuren snel te benoemen en met ordenen.”
05. “ZIJN ER SPECIFIEKE MAATREGELEN VOOR VREEMDETALENONDERWIJS?” “Vreemde talen leren is voor mensen met dyslexie niet makkelijk. Wellicht zijn ze later het meest met mondelinge communicatie. Focus daarom niet te veel op spelfouten, hoofdletters schrijven …, maar zet vooral in op spreekvaardigheden en -durf. Verder gelden dezelfde maatregelen als in het Nederlands.”
“IK ZET BIJ SCHRIJFOPDRACHTEN GEEN PUNTEN OP SPELLING EN GRAMMATICA BIJ DYSLECTICI. KEN JE NOG GOEDE MAATREGELEN?” “Geen punten aftrekken voor spelfouten en grammaticale fouten is een prima maatregel. Andere maatregelen variëren per leerling. Extra tijd om teksten te schrijven of te lezen helpt de meeste kinderen ook, net als een opzoekboekje met termen, spellingscontrole en voorleessoftware (Sprint, Kurzweil …) voorzien en opdrachten samen overlopen.” “Blijf ook inzetten op leesplezier, bv. met luisterboeken, en geef je leerlingen complimenten. Zoek samen wat ze het beste helpt. Na drie maanden evalueer je die aanpak en stuur je bij. Maak klasgenoten ook duidelijk dat het geen gunstmaatregelen zijn, maar eerlijke hulp. Het is ook geen ‘legitieme verwaarlozing’, maar wel een manier om kinderen kansen te geven om dat diploma te halen waartoe ze intellectueel in staat zijn.”
Dossier Klasmanagement
Klik met de klas Tekst Wouter Bulckaert, Tinne Deboes, Josfien Demey, Kyra Fastenau Illustraties Levi Jacobs Beelden Jens Mollenvanger
Actieve werkvormen, wisselende klasopstellingen, duidelijke communicatie ... helpen je in je klasmanagement. Maar wat is dat extra stukje magie waardoor leraar, leerlingen en leerstof een jaar lang in elkaar klikken? Klasse vroeg het aan expert klasmanagement Elke Struyf en directeur Wim Danschutter, en keek binnen in de klas.
13
Klasse Magazine
Klasse Magazine
Dossier Klasmanagement
“Een leraar met een X-factor, daar doen leerlingen het voor” In de dagen vóór dit interview, legt hoogleraar Elke Struyf met haar collega net de laatste hand aan een boek over klasmanagement. Directeur Wim Danschutter is ondertussen druk bezig zijn schooljaar af te ronden aan het hoofd van twee scholen in hartje Gent. “Ik ken klassen waar na twee uur lesgeven het zweet op je rug staat. Maar als je het vertrouwen van de leerlingen wint, doen ze alles voor jou.” De klik met de klas dus. Maar hoe maak je die? Klasmanagement is een breed begrip. Wat verstaan jullie eronder? Elke Struyf: “Een leeromgeving creëren waarin onderwijzen en leren mogelijk wordt. Hoe je dat precies doet, valt niet in één zinnetje uit te leggen. Klasmanagement is een complex kluwen waarin veel factoren op elkaar inspelen, zoals organisatie en communicatie. Leraren associëren klasmanagement vaak met orde houden, maar het is meer. Voor mij heeft het nog het meest te maken met de sfeer in de klas. Met verbinding en betrokkenheid.” Wim Danschutter: “Ik noem dat de ‘X-factor’ van onderwijs: een leerling leert het meest bij een leraar die iets voor hem betekent. Verbinding helpt ook om conflicten sneller op te lossen. Veel problemen in de klas ontstaan doordat iedereen anders naar de werkelijkheid kijkt, door de bril die elk van ons thuis opgezet kreeg. Bij de meeste leraren is dat de bril van de Vlaamse middenklasse. Maar in onze superdiverse samenleving dragen veel leerlingen een andere bril. Dat geeft ‘ruis’ op de communicatie. Een leraar die ervan uitgaat dat iedereen weet dat je een agenda meebrengt en een hand opsteekt als je iets wil vragen, raakt gefrustreerd als leerlingen dat niet spontaan doen. Terwijl zij niet begrijpen waar zijn frustratie vandaan komt.” “Ik heb er zelf ook tegen gezondigd. Tijdens mijn eerste les sprong ik bijna uit mijn vel toen een leerling opstond om het raam te openen. Zonder iets te vragen. Maar hij had het gewoon warm. Had ik niets gezegd, dan was hij stilletjes weer gaan zitten. Nu werd hij kwaad, omdat hij niet begreep waarom ik ‘flipte’. Was zijn gedrag er zwaar over? Nee, ik ergerde me omdat hij niet voldeed aan mijn verwachting: eerst je hand opsteken en vragen of het raam open mag. Daarom is het belangrijk dat je je verwachtingen meteen expliciteert. En daar consequent naar handelt. Wil je dat leerlingen hun hand
14
opsteken voor ze antwoorden? Maak dan iedere leerling die roept daarop attent. Zelf hield ik dat maandenlang vol.” Verbinding creëren kan ook door streng te zijn? Elke Struyf: “Jongeren hebben nood aan structuur en duidelijke grenzen. Vraag je leerlingen wie zij goede leraren vinden, dan noemen ze degenen die om hen bekommerd zijn, maar ook veel van hen eisen. Zowel qua discipline als leerprestaties. Ik ken leraren die aan het begin van het schooljaar polsen wat hun leerlingen nodig hebben om goed les te volgen. Een van de topantwoorden is dan: ‘Rust in de klas’. Wanneer leerlingen dat zelf aangeven, sta je sterk. Telkens als ze te luid gaan, verwijs je naar de gemaakte afspraak en eis je rust.” Wim Danschutter: “Op OLVI hebben we 91% GOK-leerlingen. Zij hebben een leraar nodig die in hen gelooft, want thuis krijgen ze die steun niet altijd. Overtuig je hen ervan dat ze over de lat kunnen, en dat je dat écht meent, dan gaan ze er stuk voor stuk over. Allemaal.” Waarop moet je dan inzetten: straffen of belonen? Elke Struyf: “Als je voortdurend aandacht schenkt aan wat misgaat, raak je in een negatieve spiraal. Terwijl leerlingen juist nood hebben aan positieve bevestiging. Het is veel effectiever om consequent aandacht te schenken aan wat wél goed gaat, dan om wat niet goed gaat te bestraffen.” Wim Danschutter: “Daarom hebben wij in onze school de 5-op-1-regel. Voor elke negatieve commentaar som je eerst 5 positieve dingen op. Zie je een leerling kauwen in de klas, dan roep je die na de les bij jou. ‘Fantastisch meegewerkt deze les, Ali. De vragen die je stelde, waren van hoog niveau. Je hebt me echt positief verrast. En je was ook op tijd vandaag, chapeau. Maar doe je de volgende keer wel je kauwgom in de vuilnisbak?’ ‘Natuurlijk, meneer.’” Je zegt dus niets van die kauwgom tijdens de les? Elke Struyf: “Je moet niet alles klassikaal aanpakken, dat onderbreekt de flow van je les. Vaak is het veel krachtiger om non-verbaal te reageren als een leerling zich niet focust. Stilletjes naar hem toestappen en blijven lesgeven. Een leerling met kauwgom kan je subtiel een papieren zakdoekje toestoppen en een teken geven dat hij de kauwgom uit zijn mond moet halen. De rest van de klas hoeft dat niet te merken.”
Klasse Magazine
Wim Danschutter: “Elke groep heeft een leider. Pak je die klassikaal aan, dan krijg je een machtsstrijd. De rest van de klas gaat in popcornmodus: zet zich achteruit en kijkt toe. Achteraf worden je reacties in de klas uitvergroot. Je moet als leraar niet om de macht strijden, je hébt de macht. Jij bent de baas in de klas.” Elke Struyf: “Ook als de leerling weigert om mee te werken, ga je niet in discussie. Dan verlies je kostbare lestijd. Maak desnoods een grapje: ‘Oei, jij staakt precies vandaag? Dan vraag ik het wel aan een ander.’ Na de les spreek je de leerling wel aan op zijn gedrag. Persoonlijk. Dan kan hij reageren zonder dat de hele klas meeluistert.” Hoe pak je zo’n één-op-ééngesprek aan? Wim Danschutter: “Stel dat je de agenda hebt afgepakt van een leerling die babbelde. ‘Waarom denk je dat je agenda hier ligt?’ vraag je dan. ‘Ik was aan het praten … maar ik niet alleen!’ ‘Ah, maar als je niet alleen was, dan was je toch aan het praten?’ Herhaal die vraag net zolang tot hij zegt: ‘Ja, ja, ’t is goed, ik was aan het praten.’ ‘Moet ik een nota schrijven voor zoiets onnozels? Hup, voort naar de volgende les.’”
“Je moet als leraar niet om de macht strijden, je hébt de macht. Jij bent de baas in de klas” Wim Danschutter, directeur
15
Elke Struyf: “Soms weet een leerling niet waarom je hem aanspreekt. Onder vier ogen kunnen jullie beiden je uitleg doen. Door de leerling vragen te stellen en actief te luisteren naar zijn antwoord, begrijp je zijn gedrag en kan je hem doen inzien waarom dat ongepast is. Dat is veel effectiever dan een preek afsteken voor de hele klas.” Wim Danschutter: “Heeft een leerling je zo gekwetst dat je zelf emotioneel wordt, dan stel je dat gesprek het best uit tot na het weekend. Zolang jullie allebei kwaad zijn, is er geen herstel mogelijk. Wanneer je het gesprek aangaat, zeg dan eerlijk: ‘Wat jij gedaan hebt, daar heb ik dit weekend van wakker gelegen.’ Stap uit je rol als leraar en word mens. Toen ik nog zorgcoördinator was, heb ik tal van zulke gesprekken begeleid. Geen enkel duo kwam een tweede keer, er was een band gesmeed. Doet een leerling stoute dingen om te zeggen ‘help mij’, dan verwijs je hem door naar professionele hulp. Zeg eerlijk dat je daarvoor als leraar of directeur
Klasse Magazine
Dossier Klasmanagement
niet bent opgeleid, maar dat je samen de stap wil zetten naar mensen die hem beter kunnen begeleiden.” Wim, jij bent directeur van zowel een bso- als aso-/tsoschool. Speelt het schooltype een rol bij klasmanagement? Wim Danschutter: “Ik sta al 18 jaar op OLVI, een multiculturele beroepsschool in hartje Gent. Als je daar je methodieken niet aanpast, kom je niet tot lesgeven en leerlingen niet tot leren. Scholen als de onze zijn vaak pionier in herstelgericht onderwijs, co-teaching en binnenklasdifferentiatie, juist omdat we als eerste de noodzaak ervaren. Maar ook in aso en tso is de tijd dat elke jongere op hetzelfde moment op dezelfde manier tot leren komt, voorgoed voorbij. Speelt het schooltype dus een rol bij klasmanagement? Eigenlijk niet. Maar bso-scholen voelen maatschappelijke veranderingen vaak eerder, waardoor ze ook eerder oplossingen vonden dan sommige aso-/tso-scholen.” “Als leraar gaf ik trouwens graag les in bso. Waarmee ik niet wil zeggen dat het gemakkelijk is. Ik ken klassen waar na twee uur lesgeven het zweet op je rug staat. Maar als je het vertrouwen van je leerlingen wint, doen ze alles voor je. En die proclamaties, dat is afscheid nemen van een familie. Tranen met tuiten.” Is klasmanagement een taak van de leraar of van het team? Wim Danschutter: “We hebben als team een stappenplan uitgedacht voor normoverschrijdend gedrag. Een denktank van leraren en experts boog zich over de vraag: wat kan wel en niet? Het resultaat zijn vijf kapstokken waarop leraren kunnen terugvallen bij een incident.” Elke Struyf: “Samen regels opstellen geeft een gevoel van veiligheid. Het creëert duidelijkheid voor leraren én leerlingen.” Wim Danschutter: “Maar niet alleen het schoolreglement is belangrijk. Ook de ongeschreven wet van de luidste stemmen in de lerarenkamer. Dat geeft een toevloed aan informatie die niet altijd correct is, maar waardoor je al op scherp staat nog voor je de klas betreedt. Ik herinner me de eerste keer dat ik een lerarenkamer binnenstapte. ‘Ik ben Wim, ik kom lesgeven aan 5 Kantoor.’ ‘5 Kantoor? Ik ben klastitularis van die bende apen!’ En ik, niet op m’n mondje gevallen: ‘Ik kan me vergissen, maar op de speelplaats heb ik geen enkele krullende staart gezien.’ Als ogen konden schieten, lag ik daar met twee gaten in mijn borst. Het is de taak van de leidinggevende om zulke verzuring tegen te gaan. Met het directieteam eten we onze boterhammen vaak in de lerarenkamer. Dan zorgen we ervoor dat we over iets anders babbelen dan wéér die klas. Toen ik nieuwe kippen kocht, was dat gespreksonderwerp nummer één. Even ontspannen, dat is belangrijk.”
16
Elke Struyf: “Mijn studenten worstelen soms nog met de meest banale zaken, zoals oogcontact maken en je verplaatsen in de klas. Bij hun lesvoorbereiding denken ze niet na hoe ze de klas meekrijgen. Soms horen ze dan het verwijt: ‘Heb je dat niet geleerd tijdens je opleiding?’ Maar het is niet omdat ze iets één keer zien, dat ze zich in de klas gewapend voelen voor zo’n situatie. Aanvangsbegeleiding is daarom heel belangrijk. En een open houding: kom het maar vertellen als het niet lukt. In plaats van: ‘Heb je het gehoord? Die heeft er weer één moeten buitenzetten.’” Wim Danschutter: “Ik vind het heel professioneel als een leraar aangeeft: met die leerling of klas lukt het me niet. Een leraar die in z’n eentje voortdoet, houdt zijn job niet vol én heeft een negatieve invloed op het leerproces van de jongeren.” En als je niet volledig achter het schoolreglement staat? Moeten alle leraren dezelfde regels naleven? Elke Struyf: “Als leraar kan je niet buiten de afspraken in het schoolreglement. Maar je mag wel je eigen klasregels opstellen. Soms is dat net goed. Ben jij niet het type leraar bij wie leerlingen in stilte naast hun stoel moeten gaan staan bij de start van de les, dan hoeft dat niet. Je reageert toch niet consequent op een afspraak waarmee je het oneens bent. Maar je moet de leerlingen wel uitleggen waarom jij het anders aanpakt dan een collega.” Wim Danschutter: “Elke leraar heeft zijn eigen leiderschapsstijl. Die verschillen zijn niet erg, leerlingen hebben afwisseling nodig. Maar ik stimuleer wel dat ze bij elkaar gaan kijken. Een leraar die huivert van hoekenwerk waarbij veel wordt gepraat, ziet dan dat er tijdens zo’n les ook veel wordt geleerd.” Authenticiteit is belangrijk. Toch worden studenten tijdens hun opleiding of stage aangeraden een ‘rolletje’ te spelen als ze moeilijk streng kunnen zijn. Hoe zit dat? Wim Danschutter: “Streng spelen terwijl je eigenlijk vriendelijk bent, doorprikken leerlingen meteen. Het is beter om je natuurlijke leiderschapsstijl aan te vullen met kneepjes van andere stijlen. Ik was nogal een showman toen ik voor de klas stond, gebruikte veel humor. Maar als ik niet lach, heb ik een streng uiterlijk. Dat heb ik als leraar uitgespeeld.” Elke Struyf: “Studenten of starters hebben vaak moeite om op te treden tegen ongewenst gedrag, uit schrik dat leerlingen hen dan niet meer graag zien. Maar als leraar is het je rol om leiding te nemen in de klas, ook als je van nature geen leiderstype bent. Je moet daarvoor geen rolletje spelen, wel reageren op een kordate manier die past bij jouw persoonlijkheid. Soms mag je daarbij eens toneelspelen: een aspect van jezelf – bijvoorbeeld je strenge uiterlijk – uitvergroten.”
Klasse Magazine
Wat als het écht niet klikt met de klas? Als je alles geprobeerd hebt? Elke Struyf: “Neem de tijd om na te denken waaraan dat ligt. Leg de oorzaak niet buiten jezelf. Jíj kan een veranderingsproces starten, niet je leerlingen. Vraag een collega om je les te observeren. Soms ben je blind voor een aantal valkuilen.” Wim Danschutter: “Als je op de toppen van je tenen loopt, dan moet je misschien de vraag stellen: is dit wel iets voor mij? Ik geloof niet dat elke leraar in elke klas of elke school met volle goesting kan lesgeven.” Elke Struyf: “Het ergste wat je kan doen, is je erbij neerleggen. Dan geef je niet alleen de leerlingen op, maar ook jezelf. Sta je echt niet meer met goesting voor de klas, dan zijn er twee opties. Ofwel zoek je hulp, ofwel zoek je een andere job.”
Jullie zijn dus ook veeleisend voor leraren. Wim Danschutter: “Leraar is een intensieve job. Daarom heb ik het moeilijk met mensen die er van alles naast willen doen. Toen ik zelf voor de klas stond, kon ik er niks bij pakken. Zeker toen ik begon met lesgeven, had ik twee uur nodig om één lesuur deftig in elkaar te draaien. Leraren die te weinig nadenken over hun lesvoorbereidingen, worstelen meer met klasmanagement. Zeker starters. Als directeur lieg ik niet over mijn verwachtingen. Voltijds in het onderwijs betekent voltijds keihard werken.” Elke Struyf: “Leraar is een van de mooiste, maar ook de moeilijkste beroepen. Het blijft uitdagend. Want wat in de ene klas lukt, lukt niet per se bij een andere groep. Daarom is het belangrijk dat je voor elke klas de juiste aanpak zoekt. Ook als je meer dan 25 jaar ervaring hebt.”
“Ik vind het heel professioneel als een leraar aangeeft: met die leerling of klas lukt het me niet” Wim Danschutter, directeur
Wie is Wim Danschutter? • algemeen directeur van Onze-Lieve-Vrouweinstituut Gent (OLVI) en Nieuwen Bosch Humaniora in Gent • licentiaat in de Politieke Wetenschappen en postgraduaat in Schoolbeleid • geeft gastcolleges over diversiteit en herstelgericht werken
Wie is Elke Struyf? • hoogleraar in de Onderwijswetenschappen (Universiteit Antwerpen) • geeft o.m. de vakken Klasmanagement en Leerlingenbegeleiding in de Specifieke Lerarenopleiding • co-auteur van het theorie- en oefeningenboek ‘Regisseer je klas’ (met Gilberte Verbeeck en An Leroy, uitgegeven bij Pelckmans Pro)
17
Klasse Magazine
Dossier Klasmanagement
“Straf uitdelen gaat me niet af” Leraar Jo is een ervaren rot voor de klas. De meeste leerlingen krijgt hij al jaren mee door wederzijds respect. “Ik hoop dat de leerlingen mijn lessen en mij interessant genoeg vinden en de regels gewoon respecteren.”
Wat is voor jou het geheim van goed klasmanagement? Leraar Jo: “Wederzijds respect. Leerlingen moeten voelen dat je ze in al hun aspecten waardeert, ook zij die soms lastig doen. En dan krijg je respect terug. Ik ben niet iemand die straf uitdeelt. Dat ligt niet in mijn aard. Maar als het zoals afgelopen schooljaar plots niet lukt, dan sta ik wel machteloos. Het laatste trimester luisterden ze in een bepaalde klas alleen nog als er punten te rapen vielen. Misschien had ik toen strenger moeten zijn. Maar dat gaat me gewoon niet af, en leerlingen voelen dat aan. Dan slik ik dat ik even faal.” Waarom klikte het niet met die klas? Leraar Jo: “Het was een heel slimme klas. Sommige leerlingen verveelden zich en dat is gevaarlijk. Want wie zich verveelt, zoekt vertier. Een jongen van Armeense afkomst deed al weken niet meer mee. Hij lette niet op en was constant op zijn gsm bezig. Tijdens een opdracht bij de film ‘The Water Diviner’ riep hij plots: ‘Fuck de Turken’. Terwijl ik de Armeense kwestie al ter sprake had gebracht, maar dat had hij niet gehoord. ‘Ik ben het beu’, heb ik toen gezegd. Waarop hij me ‘fuck you’ toeriep. En dan floepte ik het eruit: ‘Nee, fuck you. Jij gaat eruit’. Dat had ik niet mogen zeggen. Nooit. Ik had de klas even moeten laten zitten en hem apart nemen. Nu had ik ambras gemaakt. En dan scharen anderen zich achter hem, terwijl ze dat anders niet hadden gedaan. Ineens was ik de slechterik. Dat was me al heel lang niet meer overkomen.” Hoe trek je zo’n scheve situatie weer recht? Leraar Jo: “De lessen na het incident ontstond er een vijandige sfeer, o.a. met een Kosovaarse jongen. Via via had ik op Facebook gezien dat zijn oom een standbeeld had gekregen in Kosovo voor zijn heldenrol in de onafhankelijkheidsoorlog. Ik riep hem bij mij en vroeg of het klopte. Daarna deed hij weer normaal tegen me.” “Je vindt vaak wel iets om persoonlijke, positieve aandacht te schenken aan een leerling. 1001 dingen. Als ik weet dat iemand zaalvoetbal speelt, dan vraag ik naar zijn uitslagen. Of bij een verjaardag: binnenkomen in je klas en de jarige meteen proficiat wensen. Positieve aandacht zit in kleine dingen. Maar de leerlingen voelen wel ‘ah, die is geïnteresseerd in ons’. Elk schooljaar zijn er tien of vijftien momenten waarop je iets persoonlijks hebt met leerling X of Y, zonder de vriend uit te hangen.” Pak je een ‘moeilijke’ klas anders aan dan toen je als leraar begon? Leraar Jo: “Toen ik begon, was deze school een ‘witte’ jongensschool. Vandaag is het een zeer multiculturele school. Ik probeer me voor de leefwereld van al mijn leerlingen te interesseren. Als ze voelen
18
Klasse Magazine
Wie is Jo Christiaens? • leraar Nederlands-Engels • Sint-Lodewijk Antwerpen
“Ik heb soms ook een baaldag. Dan zeg ik: ‘Kijk mannen, ik heb het vandaag niet makkelijk’”
dat mensen blij zijn net omdat er diversiteit is, dan krijg je veel gedaan en kan er heel veel. Praten over geloof, vrouwenrechten, homoseksualiteit. Je staat echt versteld van wat er uit die jongeren komt. Ik ben heel fier over hoe wij als school omgaan met onze leerlingen. Vooral het ‘menselijke’ is wat leerlingen waarderen aan onze aanpak. En ja, jongeren zijn nu mondiger dan vroeger. Maar je mag je daar niet door laten meeslepen en je moet rustig proberen blijven. Meestal lukt me dat.” Je bent vooral ‘menselijk’ als je voor de klas staat. Wat bedoel je daarmee? Leraar Jo: “Soms heb ook ik een baaldag. Dan zeg ik: ‘Kijk mannen, ik heb het vandaag niet makkelijk. Ik zou gewoon willen dat je vandaag je best doet.’ Kwetsbaar zijn is menselijk. Je moet expert zijn in je vak, maar ook een getuige van het leven zijn voor je leerlingen. Aan stagiairs geef ik de raad altijd zichzelf te zijn, te zoeken naar iets in zichzelf dat voor een klas interessant is. Dat is niet simpel, maar als ze het vinden, lukt het in de klas soms beter dan je streng op-
19
stellen terwijl je dat van nature niet bent. Regels zijn nodig, maar soms moet je ze durven rekken om je doel te bereiken. Al is dat advies waardeloos voor mensen die anders in elkaar zitten, en dat is ook prima.” “Lesgeven is, net als het leven, een natuurlijk proces. Je begaat jeugdzonden en rijpt langzaam maar zeker. En je wordt milder. Als een leerling een opdracht weigerde te maken, stoorde ik me daaraan. Vroeger was dat een nul, next. Nu misschien nog altijd een nul, maar ik wil vooral uitvissen waaróm hij die niet heeft willen of kunnen maken. Wij hebben veel leerlingen die behoefte hebben aan iemand die hun richting geeft. Een school die wat duwt. Ze moeten een gevoel van eigenwaarde terugkrijgen. Te vaak horen leerlingen: ‘Jij deugt niet’. Terwijl ik op school eigenlijk wel wat aflach met die gasten. Je moet als leraar kennis overdragen, maar dat mag best in een plezante sfeer gebeuren. En in het allerbeste geval ben je niet met die regels bezig. Dan passen leerlingen die zelf toe.”
Klasse Magazine
Dossier Klasmanagement
“De minste vonk zorgde voor onrust” Twee jaar geleden was lesgeven een strijd in het eerste leerjaar. De leertijd daalde drastisch en twee leraren haakten af. Juf Kim en haar zorgcollega Elisabeth brengen stap voor stap de rust en structuur terug. En krijgen de klas uiteindelijk mee.
Juf Elisabeth: “Twee schooljaren geleden zitten er 26 kinderen in ons eerste leerjaar. Een heel dynamische, diverse klasgroep: licht ontvlambare karakters, kinderen met leerstoornissen, anderstalige nieuwkomers. De minste vonk zorgt voor onrust en discussie. Als leraar moet je voortdurend storend gedrag bijsturen. Daardoor kom je moeilijk toe aan lesgeven. Ook op de speelplaats blijft samenspelen moeilijk.”
Wie is Kim Feremans? • juf in het tweede leerjaar • basisschool Via Louiza in Antwerpen • werkt samen met zorgjuf Elisabeth Van De Walle
20
Klasse Magazine
Juf Kim: “Twee leraren haken nog voor de kerstvakantie af. Ik sta op dat moment in het tweede leerjaar en stel voor om – als ervaren leraar – de klas over te nemen. Ik weet dat ik op de steun van het hele team kan rekenen. En we pakken het positief aan. Hoofddoel is een klasomgeving te creëren die rust en structuur uitstraalt. Met een aantal collega’s halen we het klaslokaal leeg, herschikken de banken, kopen nieuwe kasten en laten de wanden bewust sober. Zorgjuf Elisabeth komt me zes uur per week ondersteunen. Zo kan ik me focussen op klasmanagement. Ik maak samen met de kinderen nieuwe afspraken, zoals ‘we gaan respectvol met elkaar en de juf om’, ‘we luisteren naar elkaar’, ‘we aanvaarden elkaar’. Ik hang die afspraken zichtbaar op in de klas. Zo kan ik ze consequent bewaken.” Juf Elisabeth: “We geven de kinderen vaste plaatsen. We voorzien een time-outplek in de gang. We brengen ook regelmaat in de lessen: wiskunde en Nederlands in de voormiddag, vrijere momenten in de namiddag. Elke ochtend mogen ze een kwartier lezen in een boek naar keuze. Zo weten ze onmiddellijk wat gedaan als de lesdag begint en zitten ze niet op hun stoel te draaien. En we bewaken onze grenzen. Want de kinderen proberen natuurlijk voortdurend: ‘Bij de andere juf mocht dat wel!’ Maar dat negeren we. En als ze te veel aandacht vragen of blijven babbelen, wachten we tot het opnieuw stil is. Pas dan gaan we verder met de les.” Juf Kim: “Die eerste maand is emotioneel en psychisch zeer zwaar. Ik krijg de klas niet onmiddellijk mee. Soms ga ik net niet wenend naar huis. Ik probeer zen te blijven, ook al maken de kleinste akkefietjes dat ik soms kook vanbinnen. Roepen is niet de juiste oplossing, want de kinderen spiegelen zich aan jou. Maar het put je uit, als je op alle prutsen moet reageren. Kleine ingrepen helpen dan: we maken per kind een doos met potlood en gom die de kinderen in hun bank bewaren. Zo hebben ze onmiddellijk hun materiaal als de les start en moeten ze niet beginnen rommelen.” “Ik plooi me terug op puur onderwijzen. Ik geef anders les: sober, sec, zonder toeters en bellen. Niet te veel aangepaste werkvormen, niet te veel hoekenwerk, want dat leidt af en dan dreigt het weer te escaleren. Maar het blijft zoeken en proberen. Als een beloningssysteem niet werkt: weg ermee. En dan merk ik na een maand een gunstige evolutie in de groep. Er is meer rust en structuur, meer effectieve leertijd. De leerlingen leren alle letters en beheersen de basis voor wiskunde. Dat geeft me een boost en voldoening. Het doet me ook deugd dat ik mijn hart kan luchten bij mijn collega’s en steeds kan rekenen op hun hulp.” Juf Elisabeth: “Eis niet van jezelf: ‘Tegen dan moet het in orde zijn’. Maar neem de tijd om de kinderen te leren
21
kennen. Anders ga je eraan ten onder. Belangrijk: we geven de kinderen een schouderklop als ze goed werken. Daarvan fleuren ze op. Kim en ik voelen elkaar goed aan. Een blik is voldoende om in te grijpen. De kinderen snappen dat ze niet te veel moeten proberen bij ons. Ze voelen de structuur, de stabiliteit, de regels. Want hoe meer evenwicht er komt in de klas, hoe meer de flinke leerlingen zich manifesteren.” Juf Kim: “We straffen de kinderen nooit. Want dat wekt nog meer frustratie op. Wel op de speelplaats, als er een conflict met agressie is. Maar wat op de speelplaats gebeurt, blijft op de speelplaats. Dat conflict mag je de klas niet binnenhalen. Zo creëer je een veilige cocon waar je kan lesgeven. En je moet blijven geloven in de kinderen. Anders zeggen die: ‘Waarom zou ik nog moeite doen, die heeft me toch opgegeven?’ Want we hebben ook goeie momenten. Een voorstelling voor de ouders lukt bij die klas wonderwel. Omdat ze zich dan mogen uitleven. De kunst is ze net voldoende vrijheid te geven. Zo ervaren die kinderen succes. Dat heeft een positief effect op de klas. En ze zijn je daar dankbaar voor.” Juf Elisabeth: “Uiteindelijk hebben we het gered door authentiek, onszelf te blijven voor de klas. Er is geen wondermiddel om te overleven. Maar als je gelooft in je eigen aanpak, sta je sterker voor de klas. Ook al moet je die aanpak dikwijls bijsturen.”
Klasse Magazine
Dossier Klasmanagement
Denk niet: het zijn maar kleuters “In mijn klas ligt weinig vast”, zegt juf Sigrid. De kleuters van haar derde kleuterklas bepalen mee hoe en wat ze willen leren. “Ik geef ze vrijheid, vertrouwen en ga in gesprek. En dat werkt. Vijfjarigen kunnen zoveel meer dan je denkt.”
“Klasmanagement is voor mij een wisselwerking. Je kan je gemakkelijk verliezen in klasorganisatie en structuur in je lessen. Wat écht telt, is hoe je met de kinderen omgaat. Hoe leer je ze hoe een klas functioneert? Welke inbreng hebben ze zelf? Wat als zij iets op een andere manier willen aanpakken? Ik zal zelf nooit strak bepalen wat er wanneer gebeurt in mijn klas.” NIKS LIGT VAST “De basis leg ik wel vóór de start van het schooljaar, in mijn klasinrichting. Ik wil dat de kleuters zo zelfstandig mogelijk kunnen werken. Daarom krijgt al het losse materiaal een duidelijk plekje: gelijkaardig gerief samen (puzzels, bouwspullen, knutselmateriaal …), symbooltjes erbij om vlot op te ruimen, alles op hoogte van de kinderen. Dan vraag ik me af welke indeling zal werken voor deze groep kleuters. Spelen ze beter in grote of in kleine groepjes, welke hoeken heb ik zeker nodig? Dit jaar heb ik verschillende kinderen die rust nodig hebben. Ik verkleinde mijn hoeken en verspreidde ze beter over de hele ruimte.” “Maar niks ligt vast. Ik observeer voortdurend en leer mijn kleuters elke dag beter kennen. Aan het einde van de dag bespreken we steevast wat goed liep en wat minder. Dat gaat over zowat alles: van een ruzie tijdens een spelletje tot de manier van opruimen. Mijn kleuters doen vaak zelf voorstellen. Denken ze dat ze met vijf in een hoek van vier kunnen spelen? Dan testen we dat morgen gewoon uit. Achteraf bespreken we of het zo zullen houden.” “Ook bij de activiteiten hebben de kinderen veel inbreng. Ze mogen zelf voorstellen hoe ze iets willen aanpakken. Of ze droppen een heel nieuw onderwerp. Samen kijken we of dat realiseerbaar is: wat hebben we nodig, kunnen we dat zelf of moeten we hulp inroepen, wat vinden de anderen … ? En soms botsen we op beperkingen. Bij hun vorige juf maakten mijn kleuters een konijnenhok. Een geweldig initiatief waarbij verschillende ouders hielpen. Maar helaas: ik ben allergisch voor konijnen. De beestjes kunnen dus niet mee naar mijn klas. Erg jammer voor de kleuters. Maar wanneer je steeds open communiceert, begrijpen ze ook dat.” TIJDVERLIES OF LEERWINST? “Het lijkt misschien alsof je als leraar weinig controle hebt bij deze aanpak. Onterecht. Wanneer je je doelen goed kent, vind je linken bij elke nieuwe insteek die de kleuters bedenken. Je moet de controle dus een beetje loslaten om die daarna terug te nemen. Ik begrijp dat
22
Klasse Magazine
Wie is Sigrid Adriaenssens? • leraar in de derde kleuterklas • Freinetschool Ibis in Herentals
“Elkaars eigenheid waarderen, die basishouding hoop ik mee te geven”
niet elke leraar zich daar goed bij voelt. Maar je groeit door ervaring op te doen, dingen te proberen en zelfs af en toe te falen. Ook ik leer nog elke dag bij.” “Ik heb nog nooit een kleuter gehad die struikelde over deze flexibele aanpak. Toegegeven, niet elke kleuter is even ondernemend. Sommigen liften gewoon liever mee op de plannetjes van anderen of kiezen voor de voorziene activiteiten. En dat is oké. Meedoen is ook een sociaal proces: je leert samenwerken, rekening houden met elkaar ... Zulke kleuters hebben een even belangrijke plaats in de groep als de plannenmakers. Dat benoem ik expliciet bij de dagbespreking: ‘Wow Thijs, ik zag dat jij ook stevig gebouwd hebt aan de boerderij van Reah.’ Elkaars eigenheid waarderen, die basishouding hoop ik ze mee te geven.” “Natuurlijk loopt niet alles hier gesmeerd. Mijn kleuters ruziën ook en veroorzaken evengoed brokken. Maar die momenten bieden fantastische kansen. Mijn ‘tactiek’ bestaat uit luisteren en terugkoppelen. Zeg niet: ‘Hebben jullie nu
23
alweer ruzie?’, maar spreek zonder oordeel: ‘Ik zie dat je overstuur bent. Wat is er gebeurd?’ Voelen dat de juf tijd neemt om je te begrijpen en samen zoeken naar een oplossing, dat doet veel met een kleuter. Dán creëer je verbinding. Dat lukt mij ook niet altijd meteen. Als ik al verschillende brandjes heb moeten blussen, zeg ik wel eens: ‘Ik ben nu nogal boos, we praten er morgen over.’ Dat nemen kleuters zeker aan. Onlangs zei een jongen: ‘Ik ken dat, juf. Ik heb dat ook vaak.’ Geweldig, toch?” “Observeren, terugkoppelen, bijsturen, luisteren. Het vraagt veel tijd, zeker met twintig kleuters. Gewoon activiteiten plannen en uitvoeren zou voor mij zeker makkelijker zijn. Maar ik zie dat kinderen op deze manier zo veel leren. Ze zijn blij met elke kleine of grote stap die ze zetten, zowel op sociaal vlak als op het gebied van vaardigheden, omdat ik die benoem en vier. Dat ze zelf een stukje van het leerproces in handen mogen nemen, maakt ze nog trotser. En in ruil krijg ik een heel fijne sfeer in mijn klas. Het maakt van mij elke dag een lichtjes vermoeid, maar vooral gelukkig mens.”
Klasse Magazine
“Falen is een litteken dat je mooier maakt” Tekst Bart De Wilde Beeld Thomas Sweertvaegher
“Mijn kleuterschool stond in een klein dorp, daarna trok ik naar de stad, Latijn-Grieks bij de paters. Na het secundair begon ik te zwalpen: filosofie, eerst in Brussel, dan via Leuven naar Gent, het bastion van de vrijzinnigen. Een tocht dwars door de verzuiling van de jaren 80, zonder mijn studies af te maken.” Vandaag trekt Hans Bourlon als baas van Studio 100 opnieuw door het Vlaamse onderwijs, om leerlingen warm te maken voor het ondernemen. “Veel jongeren dromen van een eigen zaak, maar durven niet. Ze hebben iemand nodig die zegt: ‘Ik zie echt een ondernemer in je, zoals jij probeert, soms faalt, maar dan nieuwe kansen grijpt.’ Geen enkele leraar heeft me dat ooit verteld.”
25
Leraren hebben je ondernemingszin niet ontdekt, maar ook niet tegengewerkt? Hans Bourlon: “Ook niet tegenwerkt, nee. De jezuïeten hadden zelfs de gewoonte om extra kansen te geven aan leerlingen die hun kop boven het maaiveld durfden te steken. Ik startte toen een popgroep en kreeg een repetitielokaal op school. De kernwaarde van de jezuïeten ‘Plus est en vous’ was geen holle frase.” Want je hoort het wel. Ondernemers die in programma’s als The Sky is the Limit vertellen dat ze succesvol werden ondanks onderwijs. Hans Bourlon: “Ik vermoed dat jongeren die dromen van een eigen zaak zich niet aan die bedrijfsleiders spiegelen. Het is misschien goede tv maar er komen geen goede rolmodellen in beeld. Als media ondernemerszin willen stimuleren, dan niet met The Sky is the Limit. En ook Boma van De Kampioenen is geen voorbeeld. Hij is een scharrelaar, een foefelaar. Maar de worstenfabrikant kleurde wel mee het beeld dat de maatschappij van ondernemers heeft. Terwijl ik duizenden bedrijfsleiders kan noemen die totaal anders over ondernemen denken, dat met andere ambities doen.”
Klasse Magazine
Begin dit jaar vroeg Vlajo je als boegbeeld voor de campagne ‘Ondernemers voor de klas’. Heb je daarover lang moeten nadenken? Hans Bourlon: “Nee. Ik trok ook vóór ‘Ondernemers voor de klas’ al naar scholen. Tijdens die klasbezoeken zie ik veel tieners die een eigen zaak willen starten. Ze willen hun leven in handen nemen en zelfredzaam zijn. We moeten ze stimuleren, want die jonge ondernemers zullen onze welvaart op peil houden. We verwachten het natuurlijk niet van ambtenaren, maar een prachtig nieuw product, zoals een iPhone, zal nooit bedacht worden op een ministerie.” “Ondernemen zou een evidente reflex moeten zijn, ook bij uitmuntende studenten. En dat is niet zo. In de klas vraag ik leerlingen om erover na te denken. Want ondernemen doet mensen openbloeien, het beste uit zichzelf halen. ‘Maar waar moet ik in ondernemen?’ vragen leerlingen mij altijd. Er is maar één antwoord: kijk dicht in je cirkel. Wanneer je eigenlijk moet studeren, maar wegloopt van je studieboeken, wat trekt dan aan jou als een magneet? ‘Voetbal’, roept er eentje. Begin dan een trainerschool. Je kan niet ondernemen op de maan, wel in iets wat dicht bij jezelf ligt.” Kinderliedjes van een meidengroep en pretparken, was dat de richting waarin jij vluchtte als je moest studeren? Hans Bourlon: “Nog voor Torhout-Werchter bestond, organiseerde ik in mijn dorp een festival. Het had dus evengoed Rock Werchter kunnen zijn (lacht). Herman Schueremans is ook zo begonnen en heeft stap voor stap een succesvol festival uitgebouwd. Ik maakte andere keuzes en kwam uit bij Studio 100. Welke keuzes je verdere leven zullen bepalen, dat heb je op dat moment niet door. Daarom moeten jongeren vooral van alles proberen, uittesten, organiseren.” In miniondernemingen zetten leerlingen hun eerste stappen als ondernemer. Welke kansen zie je nog? Hans Bourlon: “Leerlingen die naar bedrijven gaan en werkgevers die op scholen komen. Zoals ‘Ondernemers voor de klas’. Jongeren hebben iemand nodig die zegt: ‘Ondernemen, dat is echt iets voor jou. Ik geloof in jou, jij kan dat.’ Leraren doen dat zeker, vaak binnen hun eigen vak. Zoals leraren Nederlands die leerlingen aanraden om iets met hun schrijftalent te doen.” “Maar ondernemerstalent spotten gaat leraren minder goed af. Daarom is het goed dat ondernemers naar de klas komen. Leraren missen de ervaring van een eigen zaak om er enthousiast over te vertellen. Ze belanden snel op een abstract en theoretisch niveau
26
als ze lesgeven over ondernemen. Alleen is ondernemen geen boek met (succes)formules die je kan toepassen. Het is hard werken, richtingen uitgaan, maar ook falen. En dan opnieuw zoeken. Theoretische lessen geven jongeren een basis, laten ze reflecteren. Maar het is zoals met tennis: een boek met tactiek maakt je geen tennisser. Je moet veel op die bal slaan en dan merken dat het steeds meer in je lijf zit. Ondernemen is trouwens nog leuker dan tennissen, want samenwerken zorgt voor een speciale ambiance.” Jongeren denken wel aan een eigen zaak, maar zetten de stap niet. Wat houdt hen tegen? Hans Bourlon: “Dat heeft te maken met onze cultuur. In Amerika kijkt niemand op als een schoolverlater een bedrijfje start. Hier starten ondernemers vaak pas na een incubatieperiode als werknemer of als ambtenaar. Want als schoolverlater moet je veel barrières nemen. Papierwerk. Startkapitaal verzamelen. En vooral: falen blijft een schandvlek in onze cultuur. Terwijl het bij ondernemen hoort. In Amerika is falen een litteken dat je mooier maakt. Waarom denken we hier niet zo?” Moet onderwijs voorbereiden op de arbeidsmarkt of jongeren vooral algemeen vormen? Hans Bourlon: “Ik breek altijd een lans voor algemene vorming, voor literatuur, kunst, geschiedenis … Onderwijs moet jongeren vormen. Maar en cours de route ook wat lessen economie aanbieden en attitudes stimuleren, zoals blijven zoeken naar oplossingen en omgaan met falen. In alle richtingen. Afstuderen in het secundair zonder economische bagage, daarmee doe je je leerlingen toch te kort. Ik heb achteraf economie moeten studeren. Erger nog: ik heb zelfs een angst voor cijfers overgehouden aan Latijn-Grieks.” Je pleit voor meer aandacht voor ondernemen, maar dan wel met ethische en duurzame principes? Hans Bourlon: “Graag. Maar daar raak je een groter maatschappelijk probleem. Het is goed dat ondernemers ethisch willen produceren, maar dat lukt niet zonder dat de consumenten nadenken over hun koopgedrag. Het zou zeker niet slecht zijn dat jongeren weten waar hun spotgoedkope jeans gemaakt wordt. Made in Bangladesh? En wat betekent dat dan? Of dat het hippe brillenbakje van pa eerst de wereld rondgevaren heeft voor het in de Antwerpse haven aanmeerde in een roestige container. Dat ze weten welke schadelijke grondstoffen nodig waren. Hard plastic? Petroleum uit Saoedi-Arabië? Geen vragen stellen over de oorsprong en productiewijze van spullen maakt het makkelijker om zorgeloos te consumeren en producten weg te gooien voor ze stuk zijn. Vlees eten is ook makkelijker als je het dier niet ziet dat daarvoor geslacht wordt.” “Wij produceren in het buitenland, maar doen zo veel mogelijk kwaliteitscontrole op werkomstandigheden en
Klasse Magazine
veiligheid. We hebben het onderzocht: als we pluchen figuurtjes hier laten maken – laten we er even van uitgaan dat we arbeiders vinden die dat werk nog willen doen – dan betalen we tien keer zoveel als in China. Willen consumenten dat betalen?”
Wie is Hans Bourlon? • CEO van Studio 100 • manager van het jaar 2009, Trends • columnist bij De Tijd, auteur van ‘De blik van Bourlon’ • boegbeeld van ‘Ondernemers voor de klas’ (Vlajo) en peter van Abdufatah, een Somalische vluchteling (via Fedasil)
“We verwachten het niet van ambtenaren, maar een prachtig nieuw product, zoals een iPhone, zal nooit bedacht worden op een ministerie”
Zie je gelijkenissen tussen CEO’s en schooldirecteurs als je op school komt? Je schrijft in ‘De blik van Bourlon’: ‘CEO’s moeten werknemers een speelveld en een bal geven. En vertrouwen dat het goed komt’. Hans Bourlon: “Als creatieve geesten op Studio 100 verhalen moeten uitdenken, dan moet ik als CEO instaan voor een veilige dynamiek zodat ze onbeschroomd ideeën lanceren zonder bang te zijn om uitgelachen te worden. Daar zie ik een parallel met onderwijs. Ook een directeur moet zijn leraren de veilige sfeer en de ruimte geven om iets bijzonders te maken van hun job. Om hun drive te houden en zelf te ontdekken hoever hun talenten reiken. Dat doe je niet met terreur of door de stiefmoeder uit te hangen. Hetzelfde geldt voor leraren: creëer voor elke leerling een speelveld waarop hij kan uitblinken.” Je bent peter van Abdufatah, een Somalische vluchteling die drie jaar geleden in Vlaanderen terechtkwam. Hoe ziet die rol als peter eruit? Hans Bourlon: “Abdufatah kwam als veertienjarige terecht in het vluchtelingencentrum van Kapellen. Daar heb ik me aangeboden om peter te worden. Een peter geeft een minderjarige vluchteling emotionele steun, spreekt een paar keer per week af. Ik begeleid hem dan bij huiswerk, of neem hem mee op een uitstap. Abdufatah mist als nieuwkomer ons referentiekader. Dat vullen we samen in. Onze nationale voetbalploeg kan hij feilloos opstellen, maar van de Beatles heeft hij nog nooit gehoord. En Jommeke heeft hij leren kennen door samen strips te lezen. Maar ook al doen we veel samen, hij zal altijd een versprokkelde culturele achtergrond hebben.” “Elke nieuwkomer verdient persoonlijke begeleiding. Jonge vluchtelingen, maar ook nieuwe werknemers bij Studio 100 of startende leraren. Je laat niemand zomaar aan zijn lot over. Maar ik leer zelf ook veel bij door met zijn ogen naar onze maatschappij te kijken.
27
Klasse Magazine
“Afstuderen in het secundair zonder economische bagage, daarmee doe je je leerlingen toch te kort”
Het verbaast hem bijvoorbeeld hoe gejaagd wij zijn. Dat je een afspraak moet maken om vrienden te zien?” “Als peter sta ik er ook voor garant dat Abdufatah over vijf jaar niet in een Brussels restaurant in het zwart staat af te wassen. Of dat hij in een slechte context terechtkomt. Maar zelfs dan hebben we niet de zekerheid dat hij een verblijfsvergunning krijgt. Dat weet hij, we hebben erover gepraat. Terwijl we jongeren zoals Abdufatah in onze vergrijzende maatschappij hard nodig hebben.” Welke schoolervaringen had hij voor hij hier aankwam? Hans Bourlon: “In Somalië zat hij twee jaar in een koranschool. Hij heeft daar wat Arabisch geleerd en de koran gelezen. Maar kreeg er geen blik op de wereld, geen kritische houding of algemene vorming. Abdufatah heeft een bijzondere vorm van zelfredzaamheid en kan goed mensen lezen – dat is logisch als je op je veertiende Afrika doortrekt. Hij heeft een bijzondere emotionele intelligentie, maar nu pas wordt hij op school getraind in een voor ons evidente vorm van logisch denken, zoals afstand en tijd. We gingen eens wandelen in de Ardennen. Ik vroeg hem hoeveel kilometer we gestapt hadden. ‘Honderd’, gokte hij. Compleet fout. En dan wordt het nog complexer als hij tijd en afstand moet combineren tot km/h. Berekeningen die onze kinderen in de basisschool meekrijgen.” “Dat is nog een les die ik van hem leerde: als landen (zoals Somalië) er niet in slagen om zich te ontwikkelen, heeft dat te maken met diepgewortelde corruptie, van politieman tot president, en met de afwezigheid van onderwijs. Zonder goed onderwijs geen kansen. Daarom: onderwijs, onderwijs, onderwijs.” Slaagde het OKAN-onderwijs erin hem goed te begeleiden? Hans Bourlon: “Ik kwam in de OKAN-school tijdens oudercontacten en ging ook naar de proclamatie. Geen ouders te zien, de leerlingen applaudisseerden voor zichzelf. Ik zag hoe een getatoeëerde leraar, een
28
reuzenkerel, een klas met een bonte mix aan nationaliteiten waar al eens een robbertje gevochten wordt, aandacht geeft en kennis bijbrengt. Hoe hij dat aanpakt, is heel straf. Veel respect, want het is niet makkelijk. Jongeren met een eigen verhaal die op verschillende snelheden leren. Sommige vluchtelingen pikken het Nederlands razendsnel op. Anderen staan eerst wat stil. Ze kunnen zich niet focussen omdat ze met hun hoofd nog elders zitten. De heftige emoties van hun vlucht zitten het leren nog in de weg.” “Bij Abdufatah liep het eerst ook niet. Hij spijbelde en bleef in bed liggen omdat hij zijn moeder miste. Maar zodra hij klaar was om te leren, maakte hij grote sprongen vooruit. Hij is ongelooflijk leergierig. Af en toe moet ik hem om middernacht van achter de boeken halen. Maar hoe hard hij ook werkt, zijn Vlaamse leeftijdsgenoten bijbenen wordt moeilijk. Een kind van twee, drie jaar kan je verplanten, maar een jongen van veertien jaar blijft tegen een achterstand aanhollen. Ook al is zijn progressie op wiskunde bijvoorbeeld echt opmerkelijk”
Klasse Magazine
“Een directeur moet leraren de veilige sfeer en de ruimte geven om iets bijzonders te maken van hun job”
gische bedoelingen toe te schrijven, gaan de verhalen en liedjesteksten wel verder dan puur plezier. Alberto, uit Samson en Gert, eet altijd alle stukken taart. Achteraf heeft hij daar spijt van. En de piraten uit Piet Piraat zoeken niet naar een schat, maar zijn eigenlijk voortdurend bezig met elkaar. Kibbelen, bijleggen, samenwerken. Dat is de speelplaats op televisie. Kinderen herkennen die gevoelens. En die herkenning is de eerste stap om hun eigen gedrag aan te passen.”
“Dit schooljaar ruilt hij de OKAN-klas in voor een gewone studierichting. Benieuwd wat dat gaat geven, zonder de beschermende muren van de OKAN-klas. Maar hij ziet het zitten, wil een vak leren. Anders dan veel Vlaamse tieners die dromen van een carrière, zal Abdufatah dolgelukkig zijn met een diploma elektricien.” Hoe staat hij tegenover Studio 100? Hans Bourlon: “Ik had hem niet verteld dat ik CEO ben van Studio 100. Maar op een dag heeft hij me gegoogeld en wist hij waarmee ik bezig ben. Een totaal onbekende wereld voor hem. Hij reageerde nieuwsgierig. Verwonderd ook. Ik heb hem intussen wat producties getoond en we zijn samen naar een voorstelling geweest.” Mikken die Studio 100-producten uitsluitend op plezier en verbeelding? Of willen jullie meer zijn dan dat? Hans Bourlon: “Plezier hebben met onze figuren is ons primaire doel. Maar zonder onszelf hoogdravende pedago-
29
Met de Studio 100-merchandising riskeer je wel statusverschillen te creëren. Kinderen kunnen hard zijn. Wie niet de koekjes van K3 uitdeelt, wie niet naar een optreden ging, speelt niet mee. Of is minder populair. Hans Bourlon: “We spannen ons echt in om producten betaalbaar te houden, om op de shows ook goedkope zitjes te reserveren voor mensen die het niet breed hebben. Of om ouders de keuze te geven hoeveel ze willen uitgeven. Maar ik begrijp wel wat je bedoelt. Dat sommige ouders hun kinderen dingen niet willen ontzeggen, terwijl het gezinsbudget krap is. Lastig. Vandaag doen gemeenten en provincies hard hun best om gratis gezinsuitstappen naar bos, speelplaatsen aan te bieden. Ook zij zijn onze concurrenten. Als we mensen willen overtuigen om naar ons te komen, moeten we iets moois aanbieden. En dat kost geld.” “Maar Studio 100 brengt ook kinderen samen zonder dat het geld kost. Ik zie op school of tijdens de vakantie aan de kust kleuters dansen op muziek van Studio 100. Liedjes die ze blijven herhalen. En daardoor een deeltje van onze cultuur worden. Dat ik daartoe bijdraag, vind ik een mooie gedachte.” En als zo’n kind een lied of dansje verzint? Mag die miniondernemer in spe dat idee bij Studio 100 komen pitchen? Hans Bourlon: “(lacht) We krijgen heel veel ideeën binnen. Hele boeken soms. De volgende dag krijgen we dan een mail om te vragen of we het manuscript al gelezen hebben. Uit respect voor zo’n ondernemend kind sturen we wel altijd een antwoord.”
“Mogen we nog spelen?” Beeld Katoo Peeters Locatie Pius X Antwerpen
‘Mogen we nog spelen in het secundair?’ vragen kinderen uit het basisonderwijs zich bezorgd af. Fotograaf Katoo zocht het uit tijdens de middagpauze op Pius X in Antwerpen. Speeltijd! Eerst voor de leerlingen uit de basisschool, daarna voor de tieners uit de middenschool. Zoek de tien gelijkenissen.
Klasse Magazine
12.00 - 13.10 UUR speeltijd voor de basisschool
32
Klasse Magazine
33
Klasse Magazine
13.10 - 14.00 UUR speeltijd voor de middenschool
34
Klasse Magazine
35
Klasse Magazine
Blog
Wie is Carolien Planckaert? • leraar in het derde leerjaar en beleidsmedewerker • twee jaar ervaring als directeur ad interim • basisschool Sint-Hendrik in Deinze
36
Klasse Magazine
Carolien blogt
Klusjesdag “Een klusjesdag op school vertelt veel over leraar zijn”, vertelt juf Carolien. Voor Klasse blogt ze dit schooljaar vier keer vanuit haar basisschool. Elk jaar is het weer afwegen als het blad met de data van de klusjesdagen in de lerarenkamer landt. Drie klusjesdagen tussen mei en augustus waarop iedereen minstens één keer aanwezig moet zijn. Meer mag. Iedereen komt één keer. Wanneer past het voor mij het best? Eind mei? Ach nee, want in de vakantie wachten de meeste klusjes. Onkruid wieden, schilderen, vuilnisbakken en reftertafels schoonspuiten. Begin juli dan? Welnee, dan ruim ik liever mijn klas op en na een schooljaar verlang ik naar wat family time. Blijft over: eind augustus. Ja, zeker? Want eigenlijk maak ik dan liever alles klaar voor het nieuwe schooljaar. Twee jaar heb ik ad interim als directeur gewerkt op school. Vanop die stoel kijk je anders naar wat op school gebeurt. Ook naar klusjesdagen. Nu ik weer in de klas sta, besef ik dat nog meer. Voor een ‘klasleraar’ komt de klas op de eerste plaats. En dan pas de school. Zo zien wij de ideale klusjesdagen: een dag om te fiksen wat niet meer werkt in onze klas. Om de klas zo smaakvol mogelijk in te richten voor onze kinderen. Om de klas netjes te houden, elk naar onze eigen normen. En op school? Als daar iets niet werkt, als daar een hoekje vuil is … we kijken er niet meer naar. We klagen er eens over
tegen elkaar. In het beste geval spelen we het probleem en onze oplossing door aan de directie. Die klusjesdagen zeggen iets over ons. Eigenlijk willen we met de klas bezig zijn, met onze kinderen. Maar er komt zo veel kijken bij ‘leraar zijn’. We proberen ons te plooien en te rekken om alle vragen te beantwoorden en aan alle eisen van politici, koepels, uitgevers en ook ouders te voldoen. Bij sommigen gaat de rek eruit of scheurt er wat. Er is zo weinig tijd om echt leraar te zijn. Voor de directeur geldt dat in het kwadraat. Die heeft elke dag klusjesdag. Wc’s ontstoppen net voordat je je boterhammen wil eten, de zekeringkast induiken als de elektriciteit uitvalt tijdens een vergadering … Voortdurend brandjes blussen, tijdelijke oplossingen verzinnen om de school draaiend te houden. Tijd voor visie en innovatie schiet erbij in. Alleen echte idealisten houden het nog vol. Met zo’n klusjesdag worden we gelukkig weer een beetje idealist. Het nieuwe likje verf schildert in ons hoofd weer die ideale school, waar we allemaal van dromen. Hopelijk vinden we ook dit schooljaar weer de energie om ook onze lessen van een fris laagje te voorzien. Met mijn rubberlaarzen aan merk ik dat zo’n klusjesdag – hoewel ze verplicht zijn – het hart van de basisschool toont. Leraren, soms ook ouders, die samen school maken. Die met liefde, geduld en creativiteit van wat oude spullen weer iets moois maken. Want zo zijn we wel.
Beeld Jan Nijs
37
Klasse Magazine
In het hoofd van ...
Is het eerste leerjaar een feest? Tekst Stijn Govaerts Beeld Jens Mollenvanger
“Een kind uit het eerste leerjaar is nog geen lagereschoolkind”, waarschuwt kinderpsychiater Binu Singh (UPC KU Leuven). Is naar school gaan dan geen feest voor een kind van vijf? “Jawel,” zegt Singh, “maar zijn brein is nog niet klaar voor lange opdrachten. Kort lesdagen en -uren in, schaf punten af, maak tijd om te spelen. En leraren: zorg heel goed voor jezelf.”
Zijn leerlingen in het eerste leerjaar in hun hoofd nog kleuters? Binu Singh: “Een kind uit het eerste leerjaar is niet van de ene dag op de andere een lagereschoolkind. Het moet nog vaardigheden ontwikkelen die het nodig heeft in het lager onderwijs. Elk kind doet dat op zijn eigen tempo. Ze forceren helpt niet. Kinderen van vijf, zes jaar hebben nog veel behoefte aan spelen en bewegen, denken nog redelijk concreet en visueel. Ze zijn van nature heel leergierig en willen groeien, maar hebben nog altijd een kleine aandachtsspanne. Vijftig minuten bezig zijn met dezelfde opdracht lukt nog niet meteen. Dat is te lang. Als ze tien minuten aan honderd procent werken, en nog eens tien minuten aan vijftig procent, dan zijn ze al goed bezig.” “Die overstap naar het eerste leerjaar is een enorm grote shift voor zo’n kind. Die klas ziet er totaal anders uit. De juffen en meesters gedragen zich anders dan kleuterleraren en verwachten ander gedrag. Het accent verschuift van spelen naar leren. In stilte werken aan je tafel? Bezig zijn met abstracte concepten als cijfers en letters? Dat is nieuw. Het kind moet ook zijn plek leren nemen in de klas als minisamenleving met complexere sociale afspraken en gedragsregels en meer prestatiedruk.” Kan een kind die overstap van kleuter naar leerling zelf maken? Binu Singh: “Nee. Een kinderbrein heeft de input en begeleiding van een volwassen brein nodig om te leren. Geef daarom positieve maar realistische feedback. Je mag rechtuit zeggen wat je vindt van zijn leerproces: ‘Je hebt je best gedaan hebt en dát is al gelukt. Maar dát
38
Klasse Magazine
Wie is Binu Singh? • kinder- en jeugdpsychiater • psychotherapeut • specialist ontwikkelings- en opvoedingsproblemen bij kinderen van 0 tot 6 jaar • co-commentator van ‘Het geheime leven van een 5-jarige’ (VTM)
“Als je zegt: ‘Ik wil niet dat je ruzie maakt’, dan hoort hun brein: ‘Ik wil dat je ruzie maakt’” moet je nog leren. Oefenen we dat nog verder?’ Het is absoluut niet erg dat een kind hoort dat het moet groeien. Maar breng het niet als kritiek, wel als groeikans. Geef feedback op het gedrag en het leerproces van het kind, speel niet op de persoon. Je mag ook zeker grenzen aangeven: duidelijkheid geeft kinderen een veilig gevoel.” Hoe formuleer je grenzen het best? Mag je zeggen wat een kind niet mag doen? Binu Singh: “Het woord ‘nee’ hoort je onderbewuste niet. Als je zegt: ‘Ik wil niet dat je ruzie maakt’, dan hoort hun brein: ‘Ik wil dat je ruzie maakt’. En als je een kleuter of leerling in het eerste leerjaar iets verbiedt, is het voor dat kind moeilijk om te weten wat er dan wél mag, wat je wél verwacht. Vergelijk met jezelf. Je maakte zeker al eens de bedenking: ‘Ja maar, wat wil je dan wél dat ik doe?’ Die verwarring is bij een kleuter even groot. Zeg dus altijd wat je wel verwacht.” Positief formuleren werkt. Moet je dan altijd met een grote smile voor de klas staan? Binu Singh: “Oh nee, kinderen kijken enorm naar je op en doorprikken hoe jij je voelt als je de klas binnenstapt. Wees duidelijk en eerlijk over je gevoelens. Als jij zegt: ‘Met
39
mij gaat alles goed’, en dat is niet zo, dan breng je kinderen in de war. Zij pikken op dat je eigenlijk gestresseerd bent, maar horen je het tegendeel beweren. Ze leren: ‘Ik zeg best altijd dat het oké is.’ Daardoor mis je een kans om leerlingen beter over hun gevoelens te leren praten.” “In het eerste leerjaar is de leraar God, hè. Hij of zij is de beste. Kinderen zijn heel loyaal. Ze zijn heel erg op zoek naar je begeleiding en je volwassen brein. Ze zoeken een sterke connectie op jouw wifisignaal. Je hebt veel invloed op die kinderbreinen in je klas. Als je vertrouwen en rust uitstraalt, dan pikken kinderen dat op en kunnen ze makkelijker leren. Als je gefrustreerd bent of gespannen, dan slaat dat over op je leerlingen, zijn ze onrustiger en leren ze minder makkelijk.” Zijn er verschillen tussen meisjes- en jongensbreinen? Binu Singh: “De marinade waarin het brein zich ontwikkelt, is anders bij jongens dan bij meisjes. De meisjes zijn socialer en communicatiever, maar niet allemaal superbraaf, natuurlijk. En de jongens hebben van kinds af meer testosteron, zijn gericht op actie en humor. Wat ze allemaal uithalen, is meestal niet kwaad bedoeld. Jongens zijn biologisch vaak later klaar om geconcentreerd te werken aan een tafel.”
Klasse Magazine
“Kinderen zijn heel loyaal aan hun juf of meester. Ze zoeken een sterke connectie op jouw wifisignaal” nog te vroeg voor is. Ze kent de kinderen door en door. En de trucjes om ze te activeren. Nu bestaat er wel een overlegmoment tussen de leraren, maar dat is toch beperkt. De meeste leraren hebben enkele maanden nodig om hun leerlingen grondig te leren kennen. Maar het is heel snel eind juni. En dan moet je al die opgebouwde expertise weer weggooien en aan een nieuw stel breinen beginnen.”
Als ik in een klas binnenwandel, dan denk ik: wat een wonder. Hoe flikt die juf of meester dat om elke dag opnieuw al die kinderen te boeien en te laten leren? Binu Singh: “Ik heb veel bewondering voor leraren. Ze werken heel hard en brengen onze kinderen zoveel bij. Daarom pleit ik voor goede zelfzorg. Directeurs kunnen daarbij helpen. Praat met je leraren. Luister naar wat ze nodig hebben. Zorg nog beter voor ze. Want pas dan kunnen ze nog beter zorgen voor de leerlingen. Verlaag de stress voor leraren. Een leraar heeft tonnen energie nodig, want die moet het brein van een kind nog heel erg bij de hand nemen.”
Maar als er geen klik is tussen een kind en de leraar die het jarenlang begeleidt, remt dat zijn ontwikkeling niet? Binu Singh: “Dat is niet zo’n groot probleem als wij denken. Het gaat om de kwaliteit van de begeleiding. Het verbaast me daarom me dat er in de lerarenopleiding niet meer lessen ontwikkelingspsychologie zitten. De leraar moet begrijpen hoe het brein van een leerling functioneert, hoe de kinderhersenen zich ontwikkelen. Dan kan hij of zij zelf oplossingen bedenken om alle kinderen mee te hebben.”
“Nochtans balanceren heel wat leraren bij ons vaak op de rand van burn-out. In het Finse onderwijs ligt het welbevinden van leraren stukken hoger. Ze proppen hun lesdagen niet boordevol leerdoelen en maken tijd voor spel. Per schooldag geven ze vier uur echt les. En dezelfde leraar stapt een aantal jaren mee met zijn klas.”
Leerlingen en leraren staan voortdurend onder druk. Hoe verlagen we de druk? Binu Singh: “Maak tijd voor ontspanning, spel en creativiteit in je lessen. Humor ook: dat verbindt en ontspant en dan leren kinderen gemakkelijker. En het puntensysteem mag je gerust afschaffen. Evalueer continu. Cijfers zeggen niet of een kind iets geleerd heeft. Scoort een kind laag op een toets, dan zie je niet zijn progressie en harde werk. Maar zo’n kind koppelt wel zijn zelfbeeld ten onrechte aan dat zwakke cijfer. Met alle nefaste gevolgen. Zonder toetsen en verbeterwerk komen er uren vrij voor leraren. Een opgroeiend kinderbrein heeft enthousiaste, uitgeruste en betrokken volwassen breinen nodig. Heel veel leraren hebben super ideeën die kinderhersenen gretig doen draaien, maar werken die niet uit omdat ze onvoldoende tijd hebben of geen steun vinden in het schoolteam. Dat is jammer.”
Waarom is meegroeien interessant? Binu Singh: “Tijd mogen nemen is een heel belangrijke voorwaarde om te leren en te groeien. Meegroeien geeft de leraar en de kinderen de tijd om elkaar echt te leren kennen. Ik daag je uit om een kleuterjuf in september in het eerste leerjaar te droppen. Die kan van elke leerling nog zeggen wat er nodig is om stappen te zetten in het leerproces, en waar het
“Met 80 procent van de kinderen gaat het trouwens goed op school. Zet ze niet onder te veel prestatiedruk: ‘Die blaadjes moeten afgewerkt zijn, in zoveel seconden tien lijnen lezen’. Die druk zit in onze maatschappij en onderwijssysteem ingebakken. Daar moeten we van af. Zoek vooral het ontdekkingsenthousiasme op van kinderen. Zij vinden het fijn om de wereld te ontdekken. En het liefst aan de hand van een volwassen brein.”
40
Advertentie
“Ik was een kansarm kind”
Klasse Magazine
Tekst Wouter Bulckaert Beeld Kevin Faingnaert
“Mijn vader was een schipper”, zegt Esmeralda Verton, directeur van basisschool De Toverberg. “Ik was niet voorbestemd voor hogere studies. Maar mijn leraren en opvoeders haalden me uit de kansarmoede. Dat is nu eenmaal de rol van de school: kinderen emanciperen, ze kansen bieden. En daar werken we hier elke dag aan. Helaas slagen we er in Vlaanderen nog altijd onvoldoende in om kinderen uit de kansarmoede te tillen.”
“Ik ben een schipperskind. Geboren in een heel geborgen, maar besloten gezin. Ik heb erg weinig contact met andere kinderen. Want we zijn altijd onderweg met de boot. En wat bijzonder is: ik zie mijn papa werken. Andere kinderen zien hun papa ’s ochtends de deur uitgaan en ’s avonds weer thuiskomen. En weten niet wat hij overdag heeft gedaan. Ik wel. Mijn papa kan alles, denk ik. En dat maakt hem in mijn ogen een echte held.” “In die vroege jaren 60 is het niet de gewoonte dat schipperskinderen naar de kleuterschool gaan. Maar ik ben een nieuwsgierig kind. En ik leer mezelf wat lezen: ‘aap’, ‘noot’, ‘mies’ met het leesplankje van Hoogeveen dat mijn papa voor me koopt. Pas als ik zes ben moet ook ik naar school. Naar de schippersschool in Evergem.”
“Een bom, zeker voor mijn ouders, hebben ze me achteraf verteld. Want ik moet op internaat. Als je dan om de veertien dagen naar huis kan, ben je een gelukzak. Ik heb dat eerste jaar de pech dat het een heel strenge winter is. Ik zie mijn ouders drie maanden niet. Want ze liggen ingevroren met hun schip in Frankrijk. En hebben natuurlijk geen auto. Dat is later nog een paar keer gebeurd. Mijn ouders hebben ons zelfs ooit met een taxi laten overbrengen naar Frankrijk. Een hoop geld dat dat heeft gekost!” “Noem me gerust kansarm. Mijn vader, nochtans een intelligente man, heeft de lagere school niet afgewerkt. Mijn moeder heeft tot haar veertiende in de huishoudschool gezeten. Daarmee ben ik wel een doorsnee arbeiderskind in die tijd. Maar ik heb geluk. Op de lagere school gaat het makkelijk. Ik ben een goeie leerling. Dat is niet echt mijn verdienste. Ik heb gewoon de juiste bagage om mee te draaien in ons onderwijssysteem.
43
Klasse Magazine
“Schipperszonen worden schippers, schippersdochters trouwen met een schipper. Maar ik stroom toch door. Omdat mijn leraren en opvoeders voor drive en goesting zorgen”
En ik heb goeie leraren, en vooral schitterende opvoeders die me aanmoedigen, positief bekrachtigen en me de goesting voor de school geven.” “Dat is niet zo evident. Op het internaat is een opvoeder verantwoordelijk voor twintig kinderen. Die kan nooit evenveel individuele aandacht aan een kind geven als ouders dat kunnen. Maar toch heb ik opvoeders die de groep een goed gevoel geven. Die aandacht hebben voor kinderen met verdriet, die het juiste troostende woord op het juiste moment vinden. Want als je klein bent, word je af en toe ziek. Dat is normaal. Of je valt en je knie ligt open. Op internaat is dan er geen mama of papa om jou te troosten. Je bent op jezelf aangewezen. Dan is het fijn dat een opvoeder die rol – al is het maar even – overneemt.” “Ik zit tien jaar op internaat. Ook al heb ik erg zorgzame ouders, als internaatskind word je grotendeels door andere mensen opgevoed. Ze kneden je gedachtegoed, je visie op de wereld. Bij mijn opvoeders zitten een aantal mei-68’ers. Met hun ideeën over sociale rechtvaardigheid, trekken ze de wereld voor me open. Ze stimuleren me, geloven in me en geven me het gevoel: ik leer bij, dit is boeiend, hier wil ik meer over weten.” “Die duw in de rug heb ik nodig als ik naar het secundair ga. Want dan kom ik plots terecht bij kinderen die veel meer kennis over de wereld hebben dan ik. Vooral als het gaat over kunst en cultuur. Ik moet dus een serieuze inhaalbeweging maken. Maar dat doe ik met plezier. Want ik wil absoluut verder studeren. Zoals de andere schipperskinderen, ben ik niet voorbestemd om hoger onderwijs te gaan doen. Schipperszonen worden schippers, schippersdochters trouwen met een schipper. Maar ik stroom toch door. Omdat mijn leraren en opvoeders voor drive en goesting zorgen. Ik spiegel me aan hen. Ook al is het leven aan boord leuk, ik heb de rest van de wereld leren kennen en die wil ik verder ontdekken.” “Mijn vader heeft zijn eigen binnenschip, maar economisch gaat het midden jaren 70 niet goed. Daarom verkoopt hij zijn schip en gaat in loondienst werken op grotere schepen. Zo komen wij aan land en gaan in Gent wonen. En ik wil verder
44
studeren. Pedagogie of psychologie. Maar mijn vader wil dat niet. ‘Niet voor mensen zoals wij’, zegt hij. Koudwatervrees, weet ik nu. En al ben ik meer academisch ingesteld, ik kies voor de lerarenopleiding lager onderwijs. Daar krijg ik later geen spijt van.” “Alleen is er als ik afstudeer begin jaren 80 geen werk voor onderwijzers. Ik doe hier en daar interims, maar dat schiet niet op. Dus ga ik werken bij Dienstencentrum De Boei, dat sociale diensten verleent aan binnenschippers. Ik ben de geknipte persoon: ik ken de leefwereld en ik ben hoger opgeleid. Ik merk door welk kluwen lager opgeleiden zich moeten werken om steun te krijgen. Die kennis komt me later van pas als ik met kansarme ouders op school praat.”
“Begin jaren 90 rol ik dan toch het onderwijs in. Ik sta tien jaar voor de klas in de lagere school. Ik verander geregeld van leerjaar. En ik amuseer me er geweldig. Want ik kan daar helemaal mezelf zijn. Als een leerling me een moeilijke wiskundige vraag stelt, antwoord ik: ‘Sorry, dat weet ik even niet. Daar moet ik over denken. Want ik ben niet zo sterk in wiskunde.’ En dan zie je ze zo’n ogen trekken. ‘Rekenen voor de lagere school, dat lukt, maar wiskunde vanaf het derde jaar secundair, daar kan ik niet goed meer volgen. Maar dat is niet erg, he. In taal ben ik supergoed.’ Dat vinden die kinderen geweldig. Je hoeft geen god te zijn voor je leerlingen. Ze zien wel waar je goed in bent. Als je maar consequent bent. En het goede voorbeeld geeft.” “Ik leer er ook werken aan de persoonlijkheid van mijn leerlingen. Zorgen dat ze in zichzelf geloven. Dat ze goed in hun vel zitten. Want in je klas zitten soms kinderen die al heel wat ellende hebben doorgemaakt. Hun hoofd zit vol met grotemensenzorgen waardoor er minder plaats is om te leren. Dan moet je op school een plaats creëren waar ze wel gelukkig kunnen zijn en waar ze kunnen groeien.” “Zo kom ik zo’n tien jaar terug hier in De Toverberg terecht. Ik kies heel bewust om in een school te werken met veel kans-
Klasse Magazine
“Dat merk ik dus maar al te goed als ik directeur word in deze school. Het oude klassikale systeem werkt niet meer met ons publiek. Hier zitten kinderen van meer dan vijftien verschillende nationaliteiten. En we hebben elk jaar zo’n twintig anderstalige nieuwkomers. Als je die in het klassieke model van klassikaal onderwijs stopt, krijg je twee effecten: de kinderen worden lastig en opstandig en geloven er niet meer in, en je leraren geven het ook op.”
“Het oude klassikale systeem werkt niet meer met onze leerlingen” armoede. Want als we de cycli van armoede en kansarmoede ooit willen doorbreken, dan zal dat via onderwijs gebeuren. Vergelijk het met Foster Parents. Daar steun je één kind in zijn onderwijsparcours. Als dat kind hogerop geraakt, tilt dat heel zijn gezin, zelfs een hele dorpsgemeenschap naar boven. Maar dat gaat op voor alle kinderen in armoede, of ze nu allochtoon of autochtoon zijn. Als ik de voorbeelden van mijn opvoeders en leraren niet had gehad, had ik nooit de drive gehad om naar het secundair te gaan, mijn school te kiezen, en naar het hoger onderwijs te gaan.” “Probleem is: we slagen er in Vlaanderen onvoldoende in om kansarmen een stap hoger te tillen via onderwijs. Nochtans is dat de rol van de school: jonge mensen emanciperen, ze kansen bieden. Maar hoeveel jongeren met migratieachtergrond zitten op de universiteit? Hoeveel allochtonen staan er voor de klas? Intelligentie wordt nochtans niet bepaald door je etnische of sociale achtergrond. Dat ligt dus aan andere mechanismen. Onze traditionele leermethodes zijn op maat geschreven van autochtone kinderen van hoger opgeleiden. Of beter nog: op kinderen van onderwijsmensen. Die zijn het meest aangepast aan ons onderwijs.”
45
“Op dat moment staat mijn besluit vast: als een systeem niet meer werkt, dan moet je het herdenken. Mensen veranderen, dat is moeilijk, maar een systeem, dat is gewoon een organogram. Daarom gooien we de jaarklassen overboord. En laten we onze leerlingen modulair leren, in trapklassen. Daarin zitten twee leeftijdsgroepen samen. De leerlingen krijgen niet allemaal dezelfde les voor Nederlands en wiskunde. Ze zijn per vakonderdeel opgedeeld in niveaugroepen. De leerlingen ontwikkelen zich in hun eigen tempo. Kijk naar hoe baby’s zich ontwikkelen. Niemand verwacht dat elke baby op hetzelfde moment loopt of praat. Waarom accepteren we dat dan niet voor oudere kinderen?” “We stippelen individuele curricula uit voor onze kinderen. Ze steken meer tijd in waar ze minder goed in zijn, én ze gaan vlugger vooruit in waarin ze wél goed zijn. Zo falen die kinderen niet meer over de hele lijn. Integendeel. Ze krijgen een hoger zelfbeeld en voelen zich veel beter. Want als kinderen merken dat ze vooruitgaan, zijn ze trots. En zijn ze gemotiveerd om verder te leren.” “Dat hele systeem omgooien is niet makkelijk. Net zoals ik vroeger op mezelf aangewezen ben op internaat, moet ik ook hier het bos in. Maar ik zie veeleer oplossingen dan problemen. Ik pak graag iets nieuws aan en denk: dit lukt wel. Zeker als ik dat
Klasse Magazine
“In blanke scholen regent het attesten voor leerstoornissen. Maar als een anderstalig kind het niet goed doet op school, dan krijgt het een intelligentietest voorgeschoteld”
samen kan doen met anderen. Ik heb veel overredingskracht nodig, maar heb gelukkig een gemotiveerd team. We kennen moeilijke momenten. Sommige leraren stoppen. Maar de meesten blijven.” “Je moet als leraar natuurlijk een serieuze mentale switch maken als je afstapt van jaarklassen. Dat kost bloed, zweet en tranen. En veel en hard werken. Maar niemand heeft er iets op tegen om harder te werken als hij daar gelukkiger van wordt. Zeker niet op school. Leraren zijn immers niet in het onderwijs gestapt om zelf ongelukkig te zijn en voor ongelukkige leerlingen te staan.” “Ik geef mijn leraren in het begin de nodige ruimte. ‘Ik kom je een jaar lang niet lastigvallen in je klas’, verzeker ik hen. Ze mogen gerust de mist ingaan. Maar dat gebeurt niet. Een onderwijzer verliest niet van de ene dag op de andere zijn talent om les te geven, he. Aan leraren die panikeren, zeg ik: ‘Luister eens goed. Ik zet je op een vliegtuig naar een dorp in Afrika. Ze stellen je aan als onderwijzer, maar je hebt geen schoolgebouw, geen boeken, banken, niemendal. Doe je niets met die 25 kinderen die voor je neus zitten? Daar geloof ik niets van. Je zal een stokje nemen, in het zand schrijven, van alles tonen en beginnen te vertellen. Wat kan er nu misgaan als je je job kent?” “We zijn nu tien jaar verder. En het loopt niet mis. Integendeel. Dat is een gigantische pluim voor het hele schoolteam. Nu de kinderen aan hun eigen tempo werken, zien de leraren plots veel beter de vooruitgang die elk kind maakt. En als je leerlingen vooruitgaan, dan voel je je als leraar geslaagd. En de kinderen ontdekken nu ook veel makkelijker waar hun talenten liggen. Ze maken een bewustere studiekeuze voor het secundair. En mikken hoger dan vroeger, omdat hun zelfbeeld hoger is.” “En onze anderstalige nieuwkomers krijgen meer kansen op school. Ze leren in hun eigen tempo de onderwijstaal aan, terwijl sommigen onder hen na korte tijd een gigantische leerwinst boeken in wiskunde, omdat ze daar veel vlugger vooruit kunnen gaan. Ach, in ons Vlaamse onderwijs verwarren we taalbeheersing nog al te vaak met intelligentie. In
46
blanke scholen regent het ook attesten voor leerstoornissen. Maar als een anderstalig kind het niet goed doet op school, dan krijgt het een intelligentietest voorgeschoteld. Terwijl de leerstoornis van een kind soms zo duidelijk is dat die bijna ontploft in je gezicht. Zit er dan een genetische fout in het Kaukasische ras waardoor alleen wij geplaagd worden door leerstoornissen? Dat klopt toch niet?”
“We proberen op school de kinderen ook breed te waarderen en te evalueren. Creativiteit is erg belangrijk, ook binnen de kennisvakken. Want om creatief te zijn, hoef je niet goed te kunnen rekenen, noch Nederlands te kunnen praten. Maar als je iets gemaakt hebt, wil je daar wel aan de andere kinderen iets over zeggen. Zo stimuleren we de taalontwikkeling van onze leerlingen. Terwijl we vroeger extra uren staken in oefenen op taal en rekenen, reserveren we die nu voor vrije ruimte waarin de leerlingen creatief kunnen zijn.” “Zo organiseren we elk jaar een schrijfwedstrijd. Elke leerling doet mee. Ook anderstalige nieuwkomers. Dat geeft vaak onverwachte en prachtige resultaten. Want het is niet omdat je de taal niet meester bent dat er daarom geen mooie poëet in jou schuilgaat. We organiseren daarvoor een evenement samen met het Museum voor Schone Kunsten. Zo brengen we ook kunst en cultuur in de leefwereld van onze kansarme kinderen binnen. En trekken we de wereld voor hen open.” “Want kunst blijft een elitair product. Wie gaat er naar een museum? Naar een theater- of muziekvoorstelling? Dat zijn hoger opgeleiden, gegoede mensen. Maar als je als kansarm of allochtoon kind een paar keer in een museum komt, is de kans veel groter dat je daar later als volwassene binnenstapt. En vooral: met dit evenement bereiken we ook de ouders. Die nemen we ook mee naar het museum waar ze anders nooit binnenstappen.” “Doordat ik zelf uit een kansarm milieu kom, is het voor mij makkelijker om met kansarme ouders contact te leggen. Kijk naar de Roma hier op school. Zij leiden een trekkend
Klasse Magazine
Wie is Esmeralda Verton? • schipperskind, zat als kind op internaat • directeur van basisschool De Toverberg in Sint-Amandsberg
“Niemand heeft er iets op tegen om harder te werken als hij daar gelukkiger van wordt. Zeker niet op school”
bestaan, aan de zijkant van de maatschappij. Ze zijn niet geïntegreerd in het gewone dorps- of stadsleven. Net zoals wij vroeger op het water: we passeren overal en gaan boodschappen doen aan wal. Maar dat schept geen band met je omgeving. En Roma hebben daarbovenop nog eens hun eigen, specifieke cultuur.” “Ik herken me in dat overal en nergens thuis zijn. Zo zijn alle kinderen van mijn generatie ingeënt tegen de pokken. Ik niet. Want we waren altijd ergens onderweg. Ik kende ook schipperskinderen die niet naar school gingen. Want waar moest de politie die kinderen indertijd halen om ze naar school te brengen als hun ouders de leerplicht niet respecteerden? Waar vonden ze dat schip? Als schipper voer je, net zoals de Roma, langs de maatschappij.” “Romakinderen en hun ouders zijn ongebonden, onafhankelijk en op zichzelf aangewezen. Net als ik vroeger. Dat helpt me om met hen te communiceren. Ik ben daarom niet malser
47
voor hen. Integendeel. Zij moeten ook hun verantwoordelijkheid nemen. Want je beslist zelf of je je kind al dan niet naar school brengt.” “We onderschatten trouwens al te vaak de impact van de thuissituatie op het onderwijs. Veel van wat ouders doen, schrijven we ten onrechte op het conto van de school. Het mooiste bewijs daarvan is 1 september. Kansarme kinderen starten het schooljaar met leerverlies. Maar kansrijke kinderen komen met leerwinst uit de zomervakantie. Ze zijn op vakantie geweest, ze hebben uitstapjes gedaan, zijn op kamp geweest, er is veel bezoek en dus conversatie geweest, er is thuis veel speelmateriaal, een massa boeken en multimedia. Kansarme kinderen moeten we dus met alle macht ondersteunen op school. Terwijl, als je kinderen van hogeropgeleide ouders niet naar de basisschool laat gaan, die volgens mij ook slagen voor de toetsen op het einde van het lager onderwijs. Die komen er wel. Die hebben daarvoor geen basisschool nodig.”
Lerarenkaart
Klasse Magazine
Samenstelling Patrick De Busscher
Permanente Voordelen In heel wat cultuurhuizen, musea, ICT-winkels, boekhandels … krijg je als leraar korting met je Lerarenkaart. Ontdek via www.lerarenkaart.be meer dan 1000 exclusieve voordelen. Met de zoektool vind je makkelijk voordelen op maat van jou en je klas. NIEUW SINDS 1 JUNI 2017
Voordelen
Vul je zoekterm in
Centrum Ronde van Vlaanderen Oudenaarde
2 euro korting: je betaalt 6 euro i.p.v. 8 euro
Diamantpaviljoen Antwerpen gratis voor iedereen Riolenmuseum Brussel gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 8 euro Archeologische Site Bruxella 1238 Brussel
gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 8 euro
Autoworld Brussel 3 euro korting: je betaalt 7 euro i.p.v. 10 euro Huis van de Europese Geschiedenis Brussel
gratis voor iedereen
Zilverpaviljoen Antwerpen gratis voor iedereen Fietshelm Julesopzijnfiets webshop
20 procent korting: je betaalt 39,96 euro i.p.v. 49,95 euro
Abonnement op Eos Psyche&Brein
10 euro korting: je betaalt 39 euro per jaar i.p.v. 49 euro
Dans- en Bewegingslessen Danshuis De Ingang Gent
10 procent korting op lessenreeksen en workshops
Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience Antwerpen
gratis toegang tot de tijdelijke tentoonstellingen
Provinciaal Recreatiedomein Zilvermeer Mol
middenseizoen: 0,5 euro korting, hoogseizoen: 2 euro korting
Gravure et de l’Image imprimée La Louvière
2 euro korting: je betaalt 5 euro i.p.v. 7 euro
Symfonieorkest Vlaanderen Brugge, Antwerpen, Brussel 10 procent korting op tickets en abonnementen Museum De Reede Antwerpen
3 euro korting: je betaalt 5 euro i.p.v. 8 euro
Spotty antidiefstalmarkering
20 procent korting
S&R Zwemparadijzen
15 procent korting
Museum Vleeshuis Antwerpen
gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 5 euro
Museum van Elsene Brussel
gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 8 euro
The Lock Escape Mortsel
25 euro korting op een escapespel met 6 personen
Theater Elckerlyc Antwerpen
20 procent korting op tickets voor bepaalde voorstellingen
Museum Mayer van den Bergh Antwerpen
gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 8 euro
49
Klasse Magazine
Lerarenkaart
FILM
GRUWELIJKE RIJMEN Sneeuwwitje en Roodkapje worden beste vriendinnen. Lusten wolven liever biggetjes, grootmoeders of kleine kinderen? En Jacob is verliefd op zijn buurmeisje Assepoester, maar zij op de prins. De verfilming van Roald Dahls Gruwelijke Rijmen brengt een parade sprookjesfiguren op de been in een ingenieus verhaal. Hilarisch, poĂŤtisch en vol twists, maar vooral verbluffend mooi geanimeerd door de makers van o.a. De Gruffalo en Mannetje Tak. Vanaf 1 november in de bioscoop. Verdeler JEF zorgt voor een lesmap met achtergrondinfo en opdrachten. Reserveer je gratis duotickets voor de speciale lerarendagen via www.klasse.be/ lerarendagen. Alle voorstellingen vinden plaats op maandag 30 oktober, om 10.30 uur, in de Kinepolis-vestigingen van Leuven, Antwerpen, Gent, Kortrijk en Hasselt.
50
Klasse Magazine
Lerarendagen Ga op stap met je Lerarenkaart en ontdek wat musea, attracties, evenementen ... voor jou, voor je klas of voor je school kunnen betekenen. Tijdens de lerarendagen van Klasse beleef je samen met collega’s een educatief programma. Schrijf je vooraf in om deel te nemen. INFO & INSCHRIJVEN - KLASSE.BE/LERARENDAGEN
EXPO MUSEUM
DE WERELD VAN DE FOTOGRAFIE
VAN DE WERELD maandag 30 oktober (13 tot 17 uur)
woensdag 4 oktober (15 tot 17 uur)
In het Antwerpse Fotomuseum (FOMU) ontdek je de wereld van de fotografie, met werk van zowel bekende internationale als jonge Belgische fotografen. Op deze lerarendag ontdek je het educatieve aanbod voor het nieuwe schooljaar, met o.a. ‘Pixelpret’ (actieve rondleiding voor leerlingen basisonderwijs) en een kijkje in de donkere kamer.
Het vernieuwde dialoogcentrum voor religie, kunst en cultuur PARCUM heropent met de expo Van De Wereld over wat mensen bezielt om zich terug te trekken in een gesloten kloostergemeenschap. Vooral via oude kunstschatten uit abdijen en kloosters én moderne kunst volg je kloosterlingen en kluizenaars in hun zoektocht naar geestelijke bevrijding. Tijdens de lerarendag kan je een vrij bezoek brengen aan de expo of deelnemen aan een rondleiding of workshop.
FOMU Antwerpen. Gratis voor de leraar, partner en kinderen
PARCUM Heverlee. Gratis voor leraren, je partner (zonder Lerarenkaart) betaalt 8 euro i.p.v. 10 euro, kinderen tot 12 jaar gratis, vanaf 12 jaar 5 euro
EXPO
ROBERT DOISNEAU & HOP! zaterdag 21 oktober (14 tot 17 uur)
Het Museum van Elsene brengt expo’s voor kinderen van 5 tot 12 jaar, met interactieve rondleidingen en workshops voor (school)groepen. In de expo Robert Doisneau ontdek je (minder) bekende vintage foto’s van deze Franse fotograaf. De expo HOP! illustreert hoe kunstenaars beweging verzinnelijken in hun werk. Tijdens de lerarendag kan je beide expo’s bezoeken en krijg je een pedagogisch dossier mee naar huis. Museum van Elsene Brussel. Gratis voor de leraar, partner en eigen kinderen vanaf 8 jaar
51
EXPO
HELLO, ROBOT woensdag 22 november (14 tot 17.30 uur)
Met meer dan 150 kunst- en designobjecten (robots in huis, computerspelletjes, media-installaties, video’s) belicht het Design Museum de huidige boom in de robotica. Tijdens deze lerarendag krijg je meer uitleg over de evolutie van de robottechnologie. Je volgt een rondleiding in de expo en in de workshops maak je kennis met het educatieve aanbod. Design Museum Gent. Gratis voor de leraar en een partner
Klasse Magazine
Lerarenkaart
Tijdelijke voordelen De Lerarenkaart houdt je via www.lerarenkaart.be op de hoogte van tijdelijke expo’s, acties en voordelen. Bij elk voordeel check je er makkelijk of het educatieve luik geschikt is voor je klas. Schrijf je via klasse.be/nieuwsbrief-lerarenkaart in op de Lerarenkaartnieuwsbrief en ontvang de nieuwste voordelen in je mailbox.
EXPO
IK ZAL 20 JAAR OUD ZIJN IN 2030
EXPO
THE ARTIST / KNIGHT tot en met zondag 5 november in Kasteel van Gaasbeek, Gaasbeek
In de middeleeuwse burcht van Gaasbeek dwaal je door historische interieurs, langs wandtapijten, schilderijen en meubilair. En vergeet zeker het park en de museumtuin niet! De tijdelijke expo The Artist / Knight brengt een hommage aan ridders en het ridderschap, met werk van Marina Abramović en Damien Hirst tot Jan Fabre en Yoko Ono. 2 euro korting voor de leraar (10 euro i.p.v. 12 euro). Meer info op www.kasteelvangaasbeek.be/nl
52
van 23 september tot en met 3 juni 2018 in Station Luik-Guillemins, Luik
In het futuristische decor van het station Luik-Guillemins gaat de expo ‘Ik zal 20 jaar oud zijn in 2030’ op zoek naar de impact van de wetenschap op iemands geboorte, studies, werk, hobby’s, gezondheid, dood … Je volgt een parcours langs 3D-voorstellingen, uitvindingen, interactieve opstellingen, verklarende teksten, robots en films. gratis met je Lerarenkaart van 23 september tot en met 15 oktober, vanaf 16 oktober 2 euro korting (12 euro i.p.v. 14 euro op weekdagen en 16 euro in het weekend). Meer info op www.europaexpo.be.
Klasse Magazine
EXPO
EXPO
EUROPALIA ARTS FESTIVAL INDONESIA van oktober 2017 tot januari 2018 in Paleis voor Schone Kunsten, Brussel
De expo ‘Ancients & Rituals’ (11 oktober 2017 tot 14 januari 2018) vertelt met nooit getoonde archeologische schatten en uniek beeldmateriaal over de vooroudercultus in Indonesië en hoe die het land tot vandaag mee vorm blijft geven. De expo ‘Power and Other Things’ (18 oktober 2017 tot 21 januari 2018) schetst hoe de stormachtige geschiedenis van Indonesië in de 19de en 20ste eeuw ook de kunst heeft beïnvloed. bij beide expo’s 7 euro korting voor de leraar (je betaalt 8 euro i.p.v. 15 euro). Meer info op www.europalia.eu en ww.bozar.be.
53
PATAT! VAN PAPA TOT BINTJE van 5 oktober tot en met 31 augustus 2018 in Brussels Museum van de Molen en de Voeding, Evere
In de voormalige molen van Evere vind je een permanente collectie over de geschiedenis van de maalderij en de voeding. De tijdelijke expo ‘Patat! Van papa tot bintje’ begint 8000 jaar geleden in Zuid-Amerika en komt via de ontdekkingsreizigers in onze keukens. Letterlijk, want wie zin heeft, kan in de museumkeuken aan de slag met aardappelrecepten. gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 4 euro. Meer info op www.molenevere.be. EXTRA: lerarendag op woensdag 18 oktober (13.45 tot 16 uur). Inschrijven via mbma-bmmv@evere.brussels of tel. 02 245 37 79.
MOET JE WETEN
Moet je weten
Klasse Magazine
Samenstelling Anne Siccard
Nieuw lesmateriaal ACTIEDAGEN
VOORSTELLING
VOOR EEN BETERE PLANEET kleuter-, lager en secundair onderwijs
Ga vanaf 13 oktober aan de slag tijdens de actiedagen van GoodPlanet Belgium. Samen met je leerlingen sta je stil bij de thema’s voeding, afval, energie, water en natuur. Maak met een klein gebaar een wereld van verschil. Schrijf je school/klas in en ontvang ondersteuning. www.goodplanet.be/goodplanetactions/nl/
VORMING
ADEM BENEMEND zesde leerjaar en eerste graad secundair onderwijs
In ‘Adem Benemend’, een mix van dans, film, acrobatie en theater, krijgen je leerlingen tabakspreventie via een indirect, grappig én spannend verhaal. Pak verslaving, groepsdruk, zelfbeeld en reclame creatief aan. Een educatief pakket krijg je er gratis bij. Speellocaties, data, info: www.adem-benemend.be.
KLASTRAJECT
KLAS OP STELTEN
GOODFOOD@SCHOOL
kleuter-, lager en secundair onderwijs
Het Bijzonder Comité voor Herinneringseducatie en het Vlaams Vredesinstituut organiseren een dubbel webinar rond controverses in de klas en op school. In werkgroepen bekijk je het webinar en reflecteer je o.l.v. een dialoogcoach. Schrijf je in voor de gratis webinars of workshops (11 oktober en 8 november).
derde graad secundair onderwijs
GoodFood@School gaat voor gezonde en duurzame voeding op school. De vier ontmoetingen tijdens het gratis GoodFood@School-klastraject omvatten een begeleidings moment en een opdracht. Ga met je klas de GoodFood Challenge aan. www.goodplanet.be/goodfoodatschool
www.herinneringseducatie.be/klas-op-stelten
MAGAZINE VOORSTELLING
ACTUALITEIT OP KINDERNIVEAU
UIT-VLIEGEN!
lager en eerste graad secundair onderwijs
lager onderwijs
Forcia en Doucia zijn geboren in een koninklijk vogelnest en dromen allebei van een plaatsje op de troon. Maar hoe geraak je daar? Een interactieve voorstelling vol onverwachte wendingen. Voor kinderen vanaf 6 jaar. www.uitvliegen.com
‘Klap’ is een maandelijks magazine voor 8-11-jarigen. ‘Kits’ is een tweewekelijkse krant voor 10-14-jarigen. Allebei brengen ze de actualiteit in je klas. Bij elke editie krijg je een handleiding, met uitgewerkte lessuggesties en kopieerbladen. Online vind je nog meer artikels, een nieuwsquiz, wereldkaarten ... www.eenhoorn.be – lees er alles over (leraren)abonnementen
55
Klasse Magazine
Moet je weten
NASCHOLING
STUDEREN IN HET BUITENLAND secundair onderwijs
BOEK
HELLO RUBY lager onderwijs
Een opleiding volgen of werkervaring opdoen in het buitenland draagt bij tot je professionele, sociale en technische competenties en vergroot meestal ook je kansen op de arbeidsmarkt. Ontdek tijdens de workshops voor CLBmedewerkers, traject- en andere keuzebegeleiders van Euroguidance de verschillende mogelijkheden. Op 17 november in het VAC Hasselt en op 23 november in het VAC Gent. www.euroguidance-vlaanderen.be
“Waarom?” is de favoriete uitspraak van Ruby, een klein meisje met een grote fantasie. In ‘Hello Ruby: de grote reis door de computer’ (Linda Liukas) gaat ze op ontdekkingsreis in de computer van haar vader. Daarnaast zit dit boek vol knutselopdrachten en spelletjes voor kinderen vanaf 5 jaar. WIN! 3 x ‘Hello Ruby’. Waag je kans via www.klasse.be/win. www.epo.be – www.helloruby.com/nl
VOORSTELLING
BOEK
KABOEM!
KAMISHIBAI
kleuteronderwijs, buitengewoon onderwijs
Het theaterduo 'Ietsmetnefiets' trekt met de muziektheatervoorstelling 'Kaboem!' naar kleuterscholen of zaaltjes. Ze spelen op een tandem en gebruiken enkel muziek, klanken en beweging. Met de uitgewerkte lesfiches en de muziek van de voorstelling kan jij een week aan de slag. Omdat er weinig gesproken wordt, is de voorstelling ook geschikt voor anderstalige kinderen of kinderen met een mentale beperking.
kleuter- en lager onderwijs
In ‘Aan de slag met kamishibai’ vertelt Inge Umans praktijkgericht hoe je met de Japanse verteltechniek kan werken in de klas en hoe je een persoonlijk verhaal in kamishibai-vorm kan omzetten. Je kan haar ook boeken voor vormingen op school. WIN! 5 x ‘Aan de slag met kamishibai’. Waag je kans via www.klasse.be/win. www.eenhoorn.be
www.ietsmetnefiets.be
BOEK FILM
STRANGER IN PARADISE
DE ADHD VAN ANDRÉ lager onderwijs
derde graad secundair onderwijs
Ga in oktober-november met je leerlingen naar de semidocumentaire ‘Stranger in paradise’ die op een beklijvende manier de vluchtelingenproblematiek benadert. De Nederlandse regisseur Guido Hendrikx en de Vlaamse hoofdacteur Valentijn Dhaenens doen na de voorstelling een Q&A met de leerlingen. Een organisatie van 11.11.11 en Lessen in het Donker. Schrijf je klas in. www.lesseninhetdonker.be/fi lmaanbod/486/stranger-in-paradise
56
Het drukke gedrag van de achtjarige André roept veel ergernis op in zijn omgeving. Op school gaat het ook niet zo goed. André blijkt ADHD te hebben. In ‘De ADHD van André’, een no-nonsense voor leerlingen vanaf 6 jaar, volg je hoe André, zijn ouders, de school via medicatie, ondersteuning, oefeningen ... leren leven met ADHD. WIN! 5 x ‘De ADHD van André’. Waag je kans via www.klasse.be/win. www.vierwindstreken.com
Klasse Magazine
Samenstelling Anne Siccard
Op stap met je leerlingen
SCHOLENACTIE
WEDSTRIJD
DOE MEE MET ‘QUE?!
ROOKVRIJE KLASSEN
lager en secundair en hoger onderwijs
Maak kabaal voor eerlijke handel tijdens de Week van de Fair Trade, van 4 tot 14 oktober 2017! Doe mee met de scholenactie van Oxfam wereldwinkels en protesteer ludiek tegen de problematiek in de koffieketen. Er zijn mooie prijzen te winnen. www.oxfamwereldwinkels.be/que
secundair onderwijs
Daag je leerlingen uit om 6 maand rookvrij te blijven of te worden. Klassen die eind mei 2018 minstens 90% rookvrij zijn krijgen een diploma. Je kan ook een reclamefilmpje of -poster insturen en een van de vier klasuitstappen winnen. www.rookvrijeklassen.be
WEDSTRIJD
WEDSTRIJD
20 JAAR OUD IN 2030 lager onderwijs
DE SCHAAL VAN M! derde graad lager onderwijs
Hoe denken je leerlingen dat de wereld er zal uitzien in 2030? Laat ze ideeën uitwerken in een tekst, een collage, een foto … en bezorg het resultaat digitaal aan de NMBS vóór 10 november 2017. De winnende klas krijgt een B-Dagtrip (trein + toegang) voor de expo ‘Ik zal 20 jaar oud zijn in 2030’. www.belgianrail.be/nl/vrije-tijd/b-dagtrips-schoolgroepen.aspx
Van 6 t.e.m. 10 november dagen Ketnet, Mediawijs en Mediaraven 10- tot 12-jarigen uit. ‘De Schaal Van M’ gaat van privacy over cyberpesten tot gaming. Ga met je klas de uitdagingen aan. Win de eretitel van ‘5-sterrenklas’ of een van de (media)wijze prijzen. www.deschaalvanm.be
WORKSHOPS
WEDSTRIJD
MAAK MET JE KLAS JE EIGEN FILM lager en eerste graad secundair onderwijs
Heb je een film gemaakt met je leerlingen (6 - 14 jaar)? Doe dan mee met MakingMovies. Alles mag: een fictiefilm, animatiefilm of reportage. Stuur vóór 1 december je film (max. 5 min.) in en misschien speelt hij op het MakingMovies Filmfeest.
KINDERUNIVERSITEIT tweede en derde graad lager onderwijs
De Kinderuniversiteit (KU Leuven) focust in colleges (en workshops) op innovatie, van filosoferen over uitvindingen tot gamen in de klas. Schrijf je in voor ‘Eureka! Slimme uitvindingen op de Kinderuniversiteit’ en stap met je leerlingen (8 tot 13 jaar) op 7, 14 en 21 oktober 2017 het auditorium binnen. www.kuleuven.be/kinderuniversiteit/
www.makingmovies.be
57
Advertentie
Advertentie
Moet je weten
Klasse Magazine
INLEEFREIS
OVER GRENZEN HEEN SCHOLENACTIE
derde graad secundair onderwijs
SAVED BY THE BELL kleuter-, lager en secundair onderwijs
School en schoolvakanties zijn niet overal evident. In heel wat landen ondervinden leraren en leerlingen hoe moeilijk het is om naar school te gaan of degelijk les te geven. Rinkel op donderdag 5 oktober, ‘Internationale Dag van de Leraar’, ook jouw schoolbel. Met dat signaal vraag je, samen met Studio Globo, aandacht voor de situatie van onderwijs in de wereld. Schrijf je in en bekijk het lesmateriaal en de actiemiddelen.
Wil een van je leerlingen uit het vijfde jaar secundair kennis maken met de wereld van vluchtelingen? Zij/hij kan als getuige de werkelijke situatie aan de grenzen van Europa in je school belichten. Op een inleefreis, georganiseerd door Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Bond zonder Naam, ontmoeten de deelnemers gevluchte jongeren, vrijwilligers en mensen die voor anderen een verschil maken. De hele school wordt betrokken in het project. Kandidaatstelling kan tot 10 oktober. www.vluchtelingenwerk.be/onderwijs
www.savedbythebell.be
CAMPAGNE
DE WEEK VAN HET BOS
BEURS
WAKOSTDA?!
lager onderwijs
derde graad secundair onderwijs
Een interactief en educatief parcours laat leerlingen (16+) gratis kennismaken met de vele aspecten van het zelfstandig leven en de financiële gevolgen/keuzes. Schrijf je klas in en ga naar NEST (Oude Bibliotheek Zuid, Gent) (11 september tot 15 december). Wakostda?! richt zich vooral tot Oost-Vlaamse scholen. Andere provincies kijken uit naar dergelijke initiatieven in hun eigen BIZ-regio.
Trek eropuit tussen 8 en 15 oktober, dé feestweek van het Bos, want de natuur beweegt iedereen. In de natuur leven heel wat kampioenen. Ze zijn een kei in het opruimen van afval, blinken uit in samenwerking of zijn meesters in camouflage. Twee educatieve pakketten laten je met hen kennismaken. De Kampioenen van het Bos nemen het tegen elkaar op in een wedstrijd en dagen ook je leerlingen uit! www.weekvanhetbos.be/indeklas
www.bizoostvlaanderen.be/wakostda
WEDSTRIJD
PITCH&PLAY
VOORSTELLING
ROMEO & JAMILA
derde graad secundair onderwijs
eerste en tweede graad secundair onderwijs
Op 26 oktober kan je met je leerlingen in het Brussels Parlement naar ‘Romeo & Jamila’, een eigentijdse muziektheatervoorstelling over liefde en passie in Molenbeek. Een panel van Brusselse volksvertegenwoordigers neemt deel aan het aansluitende debat. De toegang is gratis. Inschrijven is verplicht en kan tot uiterlijk 20 oktober. evenement@parlement.brussels
Vorm met enkele leerlingen (derde graad, alle richtingen) een team en waag je kans met het (online) ondernemingsspel van Technopolis. De uitdaging: bedenk en ontwerp een nieuwe opstelling voor het doe-centrum rond de thema’s wiskunde, sport/mechanica/fysica of licht/donker. Groene projecten, energiezuinige ideeën en maatschappelijke relevantie scoren bonuspunten! De winnaars zien hun ontwerp schitteren in Technopolis en winnen een pak prijzen. www.technopolis.be/pitchandplay - inschrijven tot en met 20 oktober
59
Klasse Magazine
Blog
Wie is Koen Cools? • docent Wereldoriëntatie en Educatie • organiseert ervaringstrajecten wereldburgerschap • lerarenopleiding Thomas More, Vorselaar
60
Klasse Magazine
Koen blogt
A Bigger Splash, 1967 Lerarenopleider Koen Cools blogt dit schooljaar voor Klasse. In zijn eerste tekst vraagt hij zich af hoe je de ideale leraar definieert. Met een lijst aan competenties en attitudes? Of kan het eenvoudiger? Op een zomerdag stond ik me in Parijs te vergapen aan ‘A Bigger Splash’, het zonnige sixtiesschilderij van David Hockney. Een dag later was ik alweer paraat om enkele studenten over wereldburgerschap en superdiversiteit te ondervragen. Ik geef namelijk les aan de leraren van morgen. En die toekomstige leraren zijn schaars. De krantenkop eind augustus strookt met de voorlopige inschrijvingscijfers: “Leraren opleiding krijgt klappen.” Steeds minder jongeren voelen zich blijkbaar geroepen om de sprong voor de klas te wagen. Vreemd, voor een van de nobelste beroepen ter wereld: kinderen en jongeren iets leren: leren durven, leren springen, leren duiken, leren zwemmen … Splash! Waarom zou je dat in godsnaam aan je voorbij laten gaan? Ligt de lat te hoog en schrikt dat af? Wordt het beroep niet meer au sérieux genomen? Te complex? Te vrouwelijk? Te weinig intellectuele uitdaging? Te weinig status? Te weinig geld? Ja, ondanks de regelmatig terugkerende discussie over het niveau en de instroom ligt de lat hoog. Wij, opleiders, verwachten didactisch en inhoudelijk veel van onze studenten. En dat ‘veel’ hebben we samengebracht in afvinkbare, ellenlange lijsten van competenties en attitudes. Lijsten als lichtbakens voor onze evaluaties. Lijsten waarmee we greep willen krijgen op die ideale leraar. Die supervrouw – en hier en daar die superman – die optreedt als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen, opvoeder, organisator, innovator, onderzoeker, partner
van ouders-collega’s en onderwijsbetrokken instanties, creatieve cultuurvreter en toonbeeld van wis- of taalkundige en algemene kennis. Naast het creatief historisch duiden van 1302 moet datzelfde getal probleemloos kunnen worden gedeeld door 6 om vervolgens feilloos te worden vertaald in het Frans. O ja, en we verwachten ook dat zij – en weer die zeldzame hij – zich beleefd en betrokken gedraagt in de stageschool en zich vlot inschakelt tijdens het schoolfeest en het oudercontact. En dus hebben wij, lerarenopleiders, al deze competenties en attitudes zorgvuldig en evenwichtig verdeeld over de verschillende vakken en opleidingsmodules. En dan zwijg ik nog over de verwachtingen van de snel veranderende wereld buiten de schoolmuren. Van het opsporen van radicaliserende kleuters over het traceren van cyberpesters tot het zich veilig kunnen begeven in het verkeer. De verwachtingen zijn gefragmenteerd en torenhoog. Misschien is het allemaal té gefragmenteerd. Misschien zijn we tijdens het uitschrijven, oplijsten en afvinken van al die lerarenvoorwaarden ‘het grote verhaal’ uit het oog verloren. Een verhaal dat net niet te vatten is in de kaders, de kruisjes en de vinkjes op die lijsten. Een verhaal dat in essentie uitmunt in eenvoud. Dringend gezocht: leraren met liefde voor het vak. Leraren met meesterschap, die kinderen en jongeren met een open blik naar de wereld laten kijken. Leraren die hen ‘bij de les’ weten te houden. Leraren die samen met kinderen en jongeren de sprong wagen. A Bigger Splash! Benieuwd hoe ver de druppels reiken.
Beeld Jan Nijs
61
Klasse Magazine
Test: welk soort leraar ben jij? Lessen voorbereiden, leerlingen begeleiden, performen voor de klas, werkgroepen voorzitten ‌ Leraar zijn is zoveel meer dan lesgeven alleen. Bij welk aspect van de job raak je volop in de flow en vliegt de tijd voorbij? Doe de test.
Tekst Wouter Bulckaert Illustraties Dieter De Schutter
62
Klasse Magazine
01.
HOE VOEL JE JE ALS JE DE KLAS BINNENSTAPT EN DE DEUR DICHTTREKT?
a Je voelt je in je nopjes. Hoe beter de leraar, hoe beter de les. b Je hoopt dat er geen fouten in je cursus staan en dat je leerlingen alles zullen snappen. c Je vindt het fijn als je leerlingen met jou in dialoog gaan. d Je bent je bewust van je rol als leidinggevende voor een groep leerlingen. e Je vraagt je af wat er ook weer zo leuk was aan lesgeven. 02.
DE DIRECTEUR VRAAGT JE VOLGEND JAAR EEN KLAS IN CO-TEACHING TE DOEN. WAT DENK JE?
a Fijn. Jouw collega kan veel van je opsteken als lesgever. b Interessant. Wellicht kunnen jullie samen een cursus opstellen en perfectioneren. c Mooi. Eén plus één is drie. Wat een meerwaarde voor de leerlingen. d Handig. Als je af en toe weg moet voor een vergadering, dan hoeft je klas niet in de studie. e Hopelijk heeft je collega een goeie cursus die je kan overnemen.
63
03.
WAT IS JOUW FAVORIETE PLEK OP SCHOOL?
a Vooraan in de klas. Bij voorkeur als er een trede is. b De lerarenkamer voor acht uur of na vier uur. Dan kan je rustig je les voorbereiden en toetsen verbeteren. c Midden in de klas, omringd door mijn leerlingen. d Het bureau van de directeur. Handig voor overleg. e De lerarenkamer tijdens de middagpauze. Iemand een kaartje leggen?
04.
JE LES VALT WEG VOOR EEN UITSTAP. HOE REAGEER JE DAAROP?
a Jammer. Leerlingen leren nu eenmaal het meest van de leraar voor de klas. b Oeps. Hopelijk krijg je al je leerstof gezien voor het einde van het jaar. c Tof. Als ze nog een begeleider zoeken voor de uitstap, dan ben je kandidaat. d Interessant voor je leerlingen. Je leert ook veel buiten de klasmuren. e Je hoopt dat je geen studietoezicht moet doen in de plaats.
Klasse Magazine
05. HOE PAK JE HET OUDERCONTACT AAN? a Je bent vooral zelf aan het woord. b Je geeft vooral commentaar bij de punten van je leerlingen. c Je bent je telkens weer benieuwd uit welk nest je leerlingen zijn gevallen. d Je maakt de ouders warm voor de ouderraad. e Als je de ouders ziet, begrijp je waarom hun kinderen zo lastig zijn in de klas.
09. WANNEER IS HET SCHOOLJAAR VOOR JOU GESLAAGD? a Als je applaus krijgt in de klas. b Als je je cursus hebt kunnen afwerken. c Als je leerlingen je later komen vertellen hoe veel ze bij jou geleerd hebben. d Als je succes hebt geboekt in jouw werk- en vakgroepen. e Als het juni is.
06. HOE GEBRUIK JE HET LEERPLAN?
10.
a Creatief. Je lessen kan je niet makkelijk in eindtermen vatten. b Als een goeie leidraad. Je zorgt ervoor dat je alle leerplandoelstellingen haalt. c De eindtermen zijn het belangrijkst. Hoe je ze invult, hangt af van de noden van je leerlingen. d Je kent het door en door. Volgende keer wil je graag in de leerplancommissie zitten. e Je hebt werkelijk geen idee waar je dat leerplan moet zoeken.
a Alle leerlingen zijn voor jou gelijk. Als er een probleem is, hoor je het wel op de klassenraad. b Je probeert te differentiëren en je cursus aan hen aan te passen. c Je pakt de problemen zelf aan. Tijdens de pauze, na vier uur, maar als dat nodig is ook tijdens de les. d Je werkt nauw samen met de zorgcoördinator om het probleem structureel aan te pakken. e Leerproblemen? In jouw tijd bestond dat allemaal niet.
07.
11.
WELKE ROL SPEEL JIJ OP DE VAKGROEPVERGADERING?
WELKE TAAK KIES JE OP HET SCHOOLFEEST?
a Je bent zeer actief. Want je wil een bepalende stem hebben als jullie beslissingen nemen. b Je maakt het liefst het verslag. c Je overlegt graag met je collega’s. Je bent altijd benieuwd naar hun visie. d Je belegt de vergadering en zit ze voor. e Je checkt je Facebook-profiel.
a b c d e
08. WAAROVER PRAAT JE VOORAL IN DE LERARENKAMER?
12.
a Je vertelt over de superlessen die je deze week alweer hebt gegeven. b Je vertelt over nieuwe werkvormen die je leerlingen erg konden appreciëren. c Je vertelt over hoe je leerlingen je deze week aangenaam verrast hebben in de les. d Je praat met de pedagogische directeur over de organisatie van de school. e Je klaagt erover dat je leerlingen zich niet gedragen en echt niets meer kunnen.
a b c d e
64
Je geeft bij voorkeur proeflessen. Je schrijft het liefst nieuwe leerlingen in. Je zet graag mee de tenten op en helpt bij de opkuis. Je stelt de rondleidingen op en werkt de taakverdeling uit. Je kan niet komen. Je moet naar het communie- of lentefeest van een nichtje.
HOE GA JE OM MET NIEUWE LERAREN OP SCHOOL?
Je geeft ze tips om de klas in de hand te houden. Je deelt je cursussen met hen. Je ontfermt je over hen als mentor. Je vraagt ze in welke werkgroep ze willen zetelen. Je wenst ze veel goeie moed: ocharme, sukkelaars.
13. a b c d e
HOE GA JE OM MET LEERLINGEN DIE HET MOEILIJK HEBBEN IN JE KLAS?
WAT IS VOOR JOU DE IDEALE SCHOOL?
Een school zonder leerproblemen. Een school zonder dominante collega’s. Een school zonder pesters. Een school zonder infrastructuurproblemen. Een school zonder leerlingen.
Klasse Magazine
JE ANTWOORDDE VOORNAMELIJK A: De les is de leraar. Je bent een rasecht podiumbeest. Lesgeven is optreden. Jij bent de centrale figuur in de klas, want een klas kan niet zonder leraar. Praten voor een publiek zit je als gegoten. Je kan je collega’s leren hoe ze een klas moeten managen en hoe ze hun leerlingen kunnen begeesteren en bespelen.
Welk type leraar ben jij?
JE ANTWOORDDE VOORNAMELIJK B: De les is heilig. Je bent gek op lessen voorbereiden en cursussen in elkaar draaien. Je bent grenzeloos creatief. Je bereidt alles tot in de puntjes voor op papier en stuurt je cursus bij als het in de les fout loopt. Je bent het perfecte klankbord voor je collega’s als ze nieuwe lessen en werkvormen willen uitproberen.
JE ANTWOORDDE VOORNAMELIJK C: De les is zoveel meer dan leerstof. Je houdt van de interactie met je leerlingen in de klas. Je leeft op als ze meedenken. En je leeft mee als het tegenzit. Je leerlingen kunnen je vertrouwen, je bent de ideale mentor. En de ideale aanstoker van de leerlingenraad of bruggenlegger naar ouders.
JE ANTWOORDDE VOORNAMELIJK D: De les is de klas is de school. Je geeft niet enkel les, je maakt ook mee de school en denkt daar graag over na. Je bent een echte vergadertijger. Je draait er je hand niet voor om om vakgroepvoorzitter, graad coördinator of verantwoordelijke voor de uitwisselingen te worden. En je wil maar wat graag de vlakke carrière van de leraar doorbreken.
JE ANTWOORDDE VOORNAMELIJK E: De les is een vergissing. Je bent per ongeluk in het onderwijs gesukkeld. En voor je het wist was je vastbenoemd. En is het nu veel te laat om van job te veranderen. Denk je. Denk twee keer. Is het niet hoog tijd voor iets anders?
65
Klasse Magazine
“Moeilijk, die tso-lessen” Tekst Bart De Wilde Beeld Boumediene Belbachir
Aso-leerlingen Jonas en Toon (allebei 17) volgen wekelijks een module in een tso-school. Tussen de ronkende machines in vaklokalen ontdekken ze of ze de richting Industrieel Ingenieur op hun studiekeuzelijstje voor hoger onderwijs mogen omcirkelen of schrappen. Maar ook dat ze hun tanden stukbijten op de mix van theorie en praktijk.
Op Vrijdag Magdag (2 maart 2018) stimuleert Klasse leraren en scholen om iets nieuws te proberen. Een projectdag met een andere school? Of leerlingen secundair laten voorlezen in een kleuterklas? Doen! Meer info op www.klasse.be/magdag.
66
Een dag per week fietsen leerlingen Wiskunde-Wetenschappen van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas, een aso-school in statige gebouwen, naar de vaklokalen in de Vrije Technische Scholen (VTS). In die bso-/tso-school aan de andere rand van de stad volgen ze de modules pneumatica, PLC-sturing en elektronica. Een uitloper van het project ‘Accent op Talent’. Een samenwerking waar beide directeurs heel erg achter staan en waarvoor ze de lessenroosters van beide scholen in elkaar schuiven. Wiskunde- en fysicaleraar Liesbeth Gijsels coördineert samen met een collega de samenwerking die de aso-leerlingen helpt in hun studiekeuze voor hoger onderwijs. “Een belangrijk deel van onze leerlingen Wetenschappen-Wiskunde denkt aan de richting Industrieel ingenieur. Alleen kunnen ze nauwelijks inschatten wat ze allemaal mogen verwachten. Elektronica staat daar op het programma, maar wat is dat precies? Dat komt in hun aso-opleiding nauwelijks aan bod. Daarom sturen we ze naar tso. Want daar zitten de experten: tso-leraren met de kennis en de infrastructuur om onze leerlingen in te wijden in het vak. Ze krijgen carte blanche om de module naar hun hand te zetten. Ze moeten geen specifiek leerplan volgen, geen eindtermen behalen. Maar dat betekent niet dat het vrijblijvend is, onze leerlingen krijgen punten van de vakleraren. Dat zij hun deuren openzetten voor leerlingen die ze van haar noch pluimen kennen, die niet op hun school zitten, vind ik heel knap.” “Voor de leerlingen uit de derde graad Wetenschappen-Wiskunde gaat een wereld open. De meeste komen voor het eerst op een bso-/ tso-school. Sommige leerlingen raken geboeid door de modules en willen meer. Anderen vinden hun draai niet in de praktijkgerichte aanpak. Geen probleem. Iedereen weet meer. Viel de module mee? Dan is industrieel ingenieur meer dan ooit een goede optie. Sloeg het tegen? Ondervinden dat het niets voor jou is, helpt je ook verder in je studiekeuze.”
Klasse Magazine
Zesdejaars Toon en Jonas schrapten Industrieel Ingenieur intussen van hun lijstje met studierichtingen voor volgend jaar. Maar dat maakt ze niet minder enthousiast over de lessen in een tso-school. “Die eerste keer op VTS was een beetje onwennig”, bekent Toon. “Een school met ronkende machines, waar je meisjes echt met een vergrootglas moet gaan zoeken tussen allemaal jongens. Maar intussen vind ik het fijn. De tso-leraren gaan losser met hun leerlingen om en vertrouwen ons. En hun lessen zijn veel praktischer. Na een stukje theorie moeten we zelf de handen uit de mouwen steken. We leren solderen: met een pennetje vloeistof verwarmen en vervolgens buizen tegen elkaar versmelten. Dat zie ik ons niet meteen doen op het Seminarie.” Jonas knikt: “En dan bijten we soms echt onze tanden stuk op leerstof die tso-leerlingen wel beheersen. Zelfs de theorie is niet makkelijk. Niet dat ik vooraf dacht dat tso-lessen niet veel voorstelden, maar je beseft tijdens die modules snel dat je als aso-leerling niet alles kan. En dat ik niet bijster handig ben, bleek ook in die vaklokalen (lacht). Mijn toekomst ligt niet in Industrieel Ingenieur. Wel in Bio-ingenieur, Wetenschappen of Geneeskunde.” Voor leraar Liesbeth stopt het project niet bij studiebegeleiding. “Minstens even belangrijk vinden we dat onze
leerlingen een keer per week hun veilige cocon van het Seminarie verlaten en het bso-/tso-onderwijs binnen stappen. In het begin van het schooljaar zorgt dat altijd voor angst. ‘Moet dat echt?’ vragen ze. ‘We kennen daar niemand’. En de eerste weken blijven ze op de speelplaats in een aso-cirkeltje staan. Ook voor de leerlingen van het VTS is het schrikken. Een dubbele shock: wat komen die aso-leerlingen doen én eindelijk meisjes op onze school. Op het VTS loopt maar een handvol meisjes rond. Onze gemengde klassen zorgen voor een opstoot van de hormonen, lachen de collega’s daar.” “De samenwerking levert intussen ook in andere graden opvolgers op. Onze leerlingen van 1 Moderne krijgen lessen hout van tso-leerlingen. Die stoere gasten die onze jonge meisjes en jongens warm maken voor techniek, dat is een geweldig beeld. Onze leerlingen leren de bso-/tso-school, de vakken, leraren en leerlingen kennen. Ze gaan positiever denken over tso/ bso en dat verlaagt de drempel als ze merken dat daar hun talent ligt en ze zich willen heroriënteren. En wij waarderen met die samenwerking onze Moderne op, want willen dat die even sterk is als de populaire STEM en de gevestigde waarde Latijn.”
Aso-leerlingen Jonas en Toon tijdens een les pneumatica van leraar Mustafa Tokgoz.
67
Klasse Magazine
De meeloper
De meeloper
SaĂŻd: Islamleraar en bemiddelaar 68
Klasse Magazine
Hij heeft nog maar net van zijn ochtendlijke kop koffie genipt, of daar gaat zijn gsm al af. Kleine Adam – geen kleuter, maar een jongen met dwerggroei – heeft de schoolbus gemist. Of Saïd hem niet met de auto kan meepakken vanuit hun gezamenlijke woonplaats Ronse. Had ik maar niet zo vroeg met die reporter van Klasse afgesproken op school, zie ik hem stiekem denken. Maar het probleem raakt opgelost: zijn papa brengt hem zelf en Saïd hoeft deze keer geen taxichauffeur te spelen. OFFICIEUZE BRUGFIGUUR “Adam is geen uitzondering bij de start van het schooljaar”, legt Saïd uit. “Ouders moeten weer even wennen aan het ‘bussen’ en brengen soms hun kind niet op tijd naar buiten. Chauffeurs en begeleiders zijn nu nog mild en wachten even aan de voordeur. Maar dat blijft niet zo, want dan lopen de lessen te veel vertraging op.” Het is vandaag, op deze tweede schooldag, niet anders: de bel is al even gegaan en de bus uit Geraardsbergen is er nog niet. Dat het schooljaar nog maar net uit de startblokken is geschoten, merk ik ook in de klas van Saïd. Het eerste groepje – enfin, duo – waaraan hij deze ochtend zou moeten lesgeven, is niet compleet. Mohammed wordt vandaag getest bij ergotherapeut Fleur. Sara vinden we terug in de zorgklas bij juf Tessa van zedenleer. Ze is daar alvast gaan aansluiten in afwachting van meester Saïd, die in de wandelgangen constant wordt aangesproken, maar ook zelf iedereen die zijn pad kruist breed glimlachend gedag zegt. Zo komen we ortho Martine tegen: of Saïd al contact heeft kunnen leggen met de ouders die hun kleuter hadden aangemeld, maar uiteindelijk nog niet kwamen opdagen? En secretariaatsmedewerker Gina, die opgelucht vertelt dat de jongen met de gescheiden ouders het goed doet op internaat sinds Saïd met de papa praatte.
Dit schooljaar loopt een reporter van Klasse vier keer een halve dag mee met iemand die in het onderwijs een minder bekende discipline beoefent. Vandaag: Saïd, islamleraar in een buso-school.
Saïd kent duidelijk veel volk in zijn uitvalsbasis Ronse, waar veel leerlingen vandaan komen, en vice versa. “Je lijkt eerder een officieuze brugfiguur”, opper ik. “Ik leg inderdaad wel wat huisbezoeken af, op vraag maar ook spontaan. Speel tolk op oudercontacten. Help ouders met de papierwinkel van schooltoelagen. Stel hen gerust als ze twijfelen om hun kind mee te laten gaan op bosklassen – het is voor hen niet evident om je kind elders te laten overnachten, en is het eten er wel halal? Leid ouders rond als hun kind pas is doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs, want vaak ligt dat gevoelig”, somt Saïd op. En Saïds rol als kenner van de lokale gemeenschap gaat nog verder. “Ik krijg ook geregeld telefoons van andere scholen”,
Tekst Nele Beerens Beeld Boumediene Belbachir
69
Klasse Magazine
De meeloper
Wie is Saïd Zerri? • 20 jaar leraar islamitische godsdienst • GO! MPI ’t Craeneveld in Oudenaarde, een buitengewone basisschool met internaat voor leerlingen van type basisaanbod, type 2 en type 4 • 37 van de 182 leerlingen zijn moslim. Saïd geeft ze 2 uur islamles per week in gemengde groepjes van 5 à 6 leerlingen
vertrouwt hij me toe. “Zo werd ik gecontacteerd voor advies toen het nieuws over de radicaliserende kleuters in de media kwam.” Dit zal het enige moment zijn vandaag waarop ik de immer goedlachse Saïd zich zie opwinden: “Fel overdreven en totaal uit de context getrokken. Mensen doen geen moeite om het hele verhaal te kennen”. Meer wil hij er niet over kwijt. ROLSTOEL IN DE KOFFER Terug naar de zorgklas. De leerlingen hier praten niet, maar wanneer Saïd bij Sara neerhurkt, zie ik een blik van herkenning. “Bij deze kinderen is inhoudelijk lesgeven natuurlijk niet aan de orde”, vertelt Saïd. “Zorgen dat ze zich prettig voelen in de klas, dat is het doel. Tessa en ik werken in deze klas dan ook geregeld samen, ook met de leraren katholieke en protestantse godsdienst.” Nu snap ik waarom directeur Ilse Saïd vanochtend de ‘lijm’ tussen de leraren levensbeschouwelijke vakken noemde. “Als wij de klasdeuren tussen de verschillende levensbeschouwingen opengooien, heeft dat ook een positief effect op de leerlingen”, verklaart Saïd. Tessa en hij zitten op alvast op dezelfde golflengte. “Saïd en ik gaan way back”, lacht ze. “Vroeger hadden we nog geen eigen klaslokaal en moesten we elk een plekje zoeken op het internaat, tussen de bedden. Geen kruimeltje mocht er achterblijven: ik zie Saïd nog op zijn knieën zitten”, grinnikt ze. “Ik voel me erg op mijn gemak bij hem, en dat
70
is bij collega’s net zo. Hij hielp me spontaan bij mijn verhuis, zorgt voor vervoer als we naar een begrafenis moeten …” Behulpzaam en gul. Dat is het minste dat je van Saïd kan zeggen. Zelfs zonder dat zowat al zijn collega’s het me waren komen influisteren, had ik dat wel door. De speciale stoel van Ayoub moet na de zomervakantie terug op school geraken? Saïd gooit die wel even in de koffer van zijn auto. Lentefeest? Saïd helpt het podium na afloop weer afbreken. Suikerfeest? Saïd brengt Marokkaans gebak mee en zet verse muntthee voor de collega’s en de leerlingen. Ook vandaag trouwens, speciaal voor mij, ‘juf Nele’. EN DE KORAN? Dat brengt ons naar het leslokaal van Saïd, waar we zo tegen 10 uur eindelijk aankomen voor zijn eerste islamles van dit schooljaar. ‘Eid Moebarak’, staat er op het whiteboard geschreven. “Gezegend feest”, vertaalt de fotograaf. Juist, het Offerfeest is net achter de rug. Eerst nog even de leerlingen van dit groepje afhalen. Zes zijn het er deze keer: drie meisjes van bij juf An en drie jongens van bij juf Eline, waaronder kleine Adam, die er intussen is geraakt. Ik volg hem en zijn medeleerlingen in de trappenhal en over de speelplaats.
Klasse Magazine
"Ik leg voortdurend linken en benadruk vooral de gelijkenissen tussen de religies. We zijn allemaal mensen, toch?” “Hoe was jullie vakantie?”, steekt Saïd op het eerste gezicht niet erg origineel van wal. Maar dit ongedwongen vraag-antwoordgesprek met deze wat sterkere groep gaat ergens naartoe. Via het Suikerfeest, de ramadan en de hadj komen de leerlingen uiteindelijk zelf tot de essentie, namelijk wat het betekent om een goede moslim – of beter: een goed mens – te zijn: zorg dragen voor elkaar. “In mijn lessen wil ik vooral aan gedrag werken: niet pesten, roddelen of liegen, beleefd zijn …”, legt Saïd uit. “Met theorie moet je bij deze leerlingen niet aankomen. Ik maak ook mijn eigen cursusmateriaal, want specifiek voor buitengewoon onderwijs bestaat er amper wat. Dat ik niet alle leerplandoelstellingen kan halen, begrijpt de inspectie wel.” Wordt de Koran hier dan nooit opengeslagen, vraag ik me luidop af. “Soms proberen we wel samen een stukje uit het hoofd te leren, maar de Koran interpreteren, nee, daar zijn zelfs hogere studies voor nodig”, lacht Saïd. “Bovendien vertel ik dat de kinderen bij juf An van katholieke godsdienst net zo’n boek hebben. En dat alle profeten, of ze nu Abraham of Ibrahim heten, gelijk zijn. Ik leg voortdurend linken en benadruk vooral de gelijkenissen tussen de religies. We zijn allemaal mensen, toch?”
71
VOETBAL IS EMOTIE Ook buiten het klaslokaal is Saïd een ‘verbinder’. Wanneer op de speelplaats twee oudere jongens het tijdens het voetballen met elkaar aan de stok krijgen, komt hij tussenbeide en verplicht hij na een gesprek de leerlingen elkaar de hand te schudden. “Leren omgaan met conflicten is een belangrijke, maar moeilijke vaardigheid”, zegt hij streng. Maar nog geen minuut later kan Saïd niet meer weerstaan aan de lokroep van het balletje, tot groot jolijt van de leerlingen. “Je ziet tijdens het sporten andere emoties bij de leerlingen dan ze in de klas tonen”, weet hij. Na nog een les met een groepje van drie leerlingen, is het etenstijd. In een mum van tijd verandert het lokaal van Saïd spontaan in een informeel lerarenkamertje. Een zestal collega’s druppelen met hun brooddoos binnen. “Ze komen hier niet alleen eten, maar ook hun hart luchten”, lacht hij. Mijn halve dag ‘meelopen’ zit erop. Wat ik onthou? Zeg nooit zomaar ‘islamleraar’ tegen iemand als Saïd. Bemiddelaar, tolk, sociaal assistent, luisterend oor … hij is het allemaal. Of het niet ongelooflijk vermoeiend is om Saïd te zijn – hij heeft zelf ook vijf kinderen – vraag ik hem voor ik de schoolpoort uit wandel. “Zorg dragen voor anderen gééft je vooral veel energie”, besluit hij zengewijs. En daar is die onweerstaan bare glimlach weer.
Klasse Magazine
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
2 3
Door loper Wars van alle obstakels hebben we alle zwarte vakjes eruitgegooid. Een doorloper noemen kenners dat. Veel succes! Een tip: de cijfers tussen de haakjes verklappen de lengte van de woorden.
Het woord in de gele vakjes is je eerste stap richting een reischeque van 500 euro. Daarmee kan je een citytrip kiezen uit het volledige aanbod van Holidayline. Surf vóór 1 november naar www.klasse.be/win en waag je kans.
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
HORIZONTAAL
VERTICAAL
1. terug naar school in Frankrijk (7) / ‘speelse’ muziekstijl? (3) / mysterieus, feeëriek (Schots/Engels) (3) 2. Spaans lidwoord (2) / afgekorte alstublieft (3) / citroenverbena, soort theeplant (8) 3. ouders als schakel tussen juf en andere ouders (13) 4. winnaar (6) / twee damstenen op elkaar (3) / voorzetsel (Engels) (2) / voornaamwoord (Engels) (2) 5. negen (Spaans) (4) / voornaamwoord (3) / jacht (Frans) (6) 6. bouwval (5) / het woord dat je zoekt (8) 7. vervoeging van ‘eten’ (2) / toegeven (8) / slaapkamermeubel (3) 8. werelddeel (4) / online tijdverdrijf? (6) / Ierse paramilitaire organisatie (3) 9. jongedame (6) / 2001, a space … (7) 10. heer (Engels) (3) / amfibie (3) / meetlat (7) 11. rockgroep (3) / sneeuwpretvoertuig (5) / Spaanse stad van de heilige Theresa (5) 12. lidwoord (Frans) (2) / toegang (4) / voltooien (7) 13. autostrade (7) / Amerikaans Tourwinnaar (6)
1. breinbrekers met getallen (13) 2. vrouwenblad (4) / buiten (Engels) (3) / watersport (6) 3. erg (4) / adviseur van de farao (6) / dichtvorm (3) 4. ‘Helaas’ in de zin ‘Helaas, hij was weer te laat’ (13) 5. rubidium (afkorting) (2) / spelen (7) / bijwoord (2) / voornaamwoord (2) 6. vooravond (Engels) (3) / Nederlandse stad met vuurwerkramp (8) / muzieknoot (2) 7. zwemvogel (4) / 1 september is meestal de eerste (9) 8. voor (3) / cijfer (4) / strip (afkorting) (Frans) (2) / voornaamwoord (2) / gulden (afkorting) (2) 9. ei (Latijn) (4) / hak, schoffel (Engels) (3) / bijnaam (Engels) (6) 10. deel van een fiets (6) / veldritkampioen (3) / vier (Latijn) (2) / ‘aan de’ (Duits)(2) 11. voertuig (5) / vogel (4) / Japanse prinses (4) 12. voegwoord (2) / mikpunt, zondebok (5) / oude munten (6) 13. The Troggs, Pussycat en The Rubettes in Bobbejaanland (13)
72
Advertentie
ERGENS OP SCHOOL
COLOFON
OVER JE ABONNEMENT
Klasse Magazine 009 – september 2017
Een individueel abonnement nemen op Klasse Magazine - Je kan je abonneren via klasse.be/ abonnementen. Een abonnement kost 10 euro (vrij van btw) en loopt gedurende 4 opeenvolgende nummers, ongeacht op welk moment in het jaar het abonnement is ingegaan. Bpost bezorgt elk nummer bij je thuis. Een abonnement is niet opzegbaar gedurende deze termijn en je kan ook geen gedeeltelijk abonnement nemen. Woon je in het buitenland? Dan kost een abonnement 20 euro.
Magazine voor onderwijs in Vlaanderen, uitgegeven door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel Hoofdredacteur: Hans Vanderspikken Eindredacteur Klasse Magazine: Bart De Wilde Cover: Levi Jacobs Klasse is een team. Werken samen aan dit project: Michel Aerts, Nele Beerens, Wouter Bulckaert, Alexander Callewaert, Ruben Cassiman, Sabrina Claus, Tinne Deboes, Patrick De Busscher, Diana De Caluwe, Cherline De Maeght, Josfien Demey, Robin De Vries, Hannah El Idrissi, Kyra Fastenau, Sara Frederix, Stijn Govaerts, Mieke Keymis, Leen Leemans, Peter Mulders, Ann Nevens, Tim Paternoster, Mieke Santermans, Tim Sels, Anne Siccard, Sander Teirlynck, Bram Truyens, Marc Vanbelle, Toon Van de Putte, Sigrid Vandemaele, Sonja Van Droogenbroeck, Michel Van Laere en Bavo Wouters. Klasse is een multimediaal communicatieproject dat onderwijsprofessionals, ouders en leerlingen versterkt en verbindt. Daarvoor gebruikt Klasse online kanalen, een magazine, acties en campagnes. www.klasse.be facebook.com/klasse twitter.com/klasse_be Reageren op een artikel of heb je nieuws voor de redactie? 02 553 96 86 of redactie@klasse.be. Wil je adverteren in Klasse Magazine, op onze website of nieuwsbrieven? 02 553 96 94 of publiciteit@klasse.be. Overname van artikels uit de publicaties van Klasse is geen probleem, als je de bron expliciet vermeldt. Foto’s en illustraties worden door het auteursrecht beschermd. Verantwoordelijke uitgever: Koen Pelleriaux, Departement Onderwijs en Vorming.
Een abonnement nemen als school of organisatie - Als school of organisatie kan je voor meer abonnees gelijktijdig een bestelling plaatsen en betalen. Dat kan via het bestelformulier op klasse.be/abonnementen. De verantwoordelijke van de school geeft daarbij alle nodige gegevens door in het sjabloon dat Klasse ter beschikking stelt. Je kan ervoor kiezen om de nummers te laten leveren op de respectieve thuisadressen van de abonnees óf op het adres van de school. Bij levering op school worden alle nummers afzonderlijk naar de school verzonden, dus niet in 1 pakket. De school is verantwoordelijk voor de persoonlijke bezorging bij de abonnee. Je abonnement verlengen - Ook je abonnement verlengen doe je telkens voor 4 opeenvolgende nummers. Bij het laatste nummer waar je recht op hebt, vind je in een brief alle nodige informatie om je abonnement te verlengen. Bij de overgang van een persoonlijk abonnement naar een abonnement dat wordt betaald door je school, neem je het best even contact op met secretariaat@klasse.be. Wanneer start je abonnement? - Een abonnement start pas zodra Klasse de betaling ontvangen heeft en geldt vanaf de verschijning van het eerstvolgende nummer. Abonnementen die betaald zijn nadat een nummer verschenen is, starten bij het daaropvolgende nummer en gelden voor 4 opeenvolgende nummers. Wat als een nummer verloren gaat? - Als abonnee ben je verantwoordelijk voor het bezorgen van je correcte adres wanneer je inschrijft op een abonnement. Bij een groepsabonnement met meerdere adressen is de organisatie die de bestelling plaatst verantwoordelijk. Wanneer er ondanks een correcte adressering toch een nummer verloren gaat tijdens de verzending, zal de redactie in de mate van het mogelijke dat nummer nazenden. Zijn er geen exemplaren van het betreffende nummer meer voorradig, dan verlengt Klasse je abonnement met 1 nummer. Adreswijzigingen zijn op verantwoordelijkheid van de abonnee. Je kan ze bezorgen aan abonnementen@ klasse.be, met vermelding van je naam, e-mail van inschrijving of abonneenummer, oude én nieuwe adres. Acties en wedstrijden - Wanneer Klasse een speciale actie of een exclusief aanbod voor abonnees doet, geldt dit per abonneenummer. Wanneer 1 abonnee verschillende exemplaren van Klasse ontvangt, geldt het aanbod slechts voor 1 abonnement. Je Lerarenkaart - Abonnees die recht hebben op een Lerarenkaart én hun abonnement betalen voor 1 november krijgen samen met het decembernummer van Klasse Magazine de Lerarenkaart voor het volgende kalenderjaar thuisbezorgd. Wanneer meerdere Lerarenkaart-houders op 1 adres wonen en slechts 1 van hen is abonnee, kan de abonnee bij het bestellen tot 3 extra Lerarenkaarten koppelen aan het abonnement, voor andere inwonenden op hetzelfde adres. Zij krijgen dan ook de Lerarenkaart thuis bij het decembernummer. Het toesturen van meerdere Lerarenkaarten naar 1 abonneeadres is een gunst voor abonnees en geldt niet voor groepsabonnementen. Misbruik hiervan, vastgesteld op basis van onderzoek van de redactie of van klachten van benadeelde Lerarenkaart-houders, zorgt ervoor dat de abonnee geen Lerarenkaart meer krijgt toegestuurd. Lerarenkaart-houders die geen abonnee zijn, kunnen hun Lerarenkaart ophalen in hun lokale bibliotheek. Welke dat is, kunnen ze nagaan op klasse.be/waarismijnlerarenkaart. Je Lerarenkaart blijft geldig tot 31 december van het kalenderjaar dat op de kaart vermeld staat. Startende leraren die nieuw in dienst treden in het onderwijs, krijgen een proefnummer van Klasse Magazine én hun Lerarenkaart in de brievenbus. Afhankelijk van wanneer je in dienst treedt, krijg je dit proefnummer 2 à 4 maanden na je start. Contactgegevens - Klasse beheert de gegevens van abonnees met de grootste zorg en houdt deze enkel bij voor eigen gebruik. Klasse kan de contactgegevens van abonnees gebruiken om hen te contacteren met informatie over hun abonnement of andere diensten van Klasse.
is onderwijs en vorming
Abonnementsvoorwaarden - Het intekenen op een abonnement houdt in dat je deze abonnementsvoorwaarden aanvaardt. Klasse kan indien nodig de abonnementsvoorwaarden wijzigen. Deze abonnementsvoorwaarden vernietigen en vervangen dan alle voorgaande abonnementsvoorwaarden.
Advertentie
Klasse Magazine - driemaandelijks tijdschrift september/oktober/november 2017 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Redactie Klasse - Koning Albert II-laan 15 - 1210 Brussel Afgiftekantoor Brussel X - P-004699
PB- PP B- 02164 BELGIE(N) - BELGIQUE
“Ik wil kinderen die verlegen zijn, doen vliegen� Tine, leraar Woord
Waarom ben je leraar geworden? En waarom ben je het nog altijd? Die (dubbele) vraag stelt Klasse aan leraren. Een schooljaar lang (p. 8). Wil jij ze graag beantwoorden? Mail naar redactie@klasse.be.