Klasse Magazine 010

Page 1

010 - december 2017

www.klasse.be

MAGAZINE

Meesters van het midden


Advertentie


MAGAZINE

40.

56.

64.

Fotograaf Kevin Faingnaert toont leerlingen die hun huiswerk niet altijd in alle rust aan een eigen bureau maken.

Zorgjuf Jessie: “Talentonderwijs is meer dan een musical in elkaar boksen”.

Redacteur Sara schaduwde de Congolese leraar Urbain en zag hoe hij van zijn leerlingen kleine ondernemers maakt.

05.

EDITO: Meesters van het midden

32.

BLOG: “Een mens kan maar zijn best doen"

06.

Lezers, volgers, posters

34.

Lerarenkaart

08.

Waarom ben je leraar geworden?

46.

INTERVIEW: Expert Jelle Jolles over tienerbreinen

10.

Zes vragen over motivatie

50.

12.

INTERVIEW: Zij-instromer voor de klas

DOSSIER: Polarisering

14.

58.

TEST: Welk rolmodel ben jij?

INTERVIEW: “Een leraar is de burgemeester van zijn klas"

73.

26.

DOORLOPER: Win een reischeque

INTERVIEW: Transitiefilosoof Michel Bauwens over onderwijs

BEELDREPO

REPORTAGE

REPORTAGE

LERARENKAART Je Lerarenkaart 2018 gevonden bij dit Klasse Magazine? Geen abonnee? Check snel op waarismijnlerarenkaart.be waar jij je Lerarenkaart 2018 vindt.


Advertentie


Klasse Magazine

Edito

Meesters van het midden

In een kleuterschool in Vlaanderen zal in juni geen kleuterdiplomafeestje meer georganiseerd worden. Een mama is daar heel boos geworden omdat haar kind niet-halal snoepjes kreeg tijdens het vorige feestje. De kleuterjuffen stonden op hun achterste poten: ‘wisten wij veel dat er varkenszetmeel in die snoepjes zit’ en ‘ze moesten eens weten hoeveel tijd wij in zo’n feestje steken’. Sommige ouders schaarden zich achter de mama. In een mum van tijd raakte de school verdeeld in twee kampen. Jammer voor de kleuters, maar volgend jaar geen feestje meer, besluit de directeur. Probleem opgelost? We leven in een complexe wereld. Moet ik nu voor of tegen de regenboogpiet zijn, voor of tegen de vluchtelingenaanpak, voor of tegen het sanctiebeleid van mijn directeur? Wie een kant kiest, toont daarmee zijn identiteit. Dat is des mensen. Wij-zij-denken leidt tot conflict en omgekeerd, ook daar is niets mis mee. Frictie is immers een belangrijke motor van verandering en vernieuwing. Door gewoontes uit te dagen, wordt vooruitgang mogelijk gemaakt. Maar als polarisering zo ver gaat dat ze het samenwerken en zelfs het samenleven bedreigt, wordt het gevaarlijk. Wij-zij-denken drijft op emotie, focust al snel op identiteit en niet meer op inhoud: zij zijn zus, wij zijn zo. Dat gebeurt op tv en op straat, aan de toog en aan de keukentafel. Dus ook in je klas, op de speelplaats en in de lerarenkamer. De polen hebben vaak het voordeel van de helderheid. Maar tussen de twee polen is er altijd een midden, zegt ‘polarisatiespecialist’ Bart Brandsma verderop in het magazine. Met mensen die geen kamp willen kiezen, maar nuance zien. Zij stellen vragen zonder conclusies te trekken en luisteren naar onderliggende twijfels. Ze zoeken naar de waarden die iedereen bindt. Zo komen we misschien samen tot de conclusie dat een diploma­ feestje kleuters doet groeien. Dat ouders daar heel fier van worden. En dat het voor leraren ook een leuk bedankje is. Polarisering zoekt voortdurend brandstof om te groeien. Daarom streeft ze niet naar oplossingen, maar scherpt ze de tegenstelling aan. Als leraar en als directeur kan je het verschil maken door ‘meester van het midden’ te worden. Door het gesprek te voeren, de juiste vragen te stellen en waarachtig te luisteren, kan je de discussie ‘wij-zij’ verleggen naar het juiste vraagstuk. Want vaak willen we uiteindelijk hetzelfde: we zoeken allemaal erkenning en sociale status. In de minimaatschappij van de school kunnen we samen met leerlingen oefenen in die vaardigheden, zonder door te slaan naar zwart of wit. De potentie tot polariseren zit in ieder van ons. De kracht om tegen het wij-zij-denken in te gaan ook. Prettige kerst!

Hans Vanderspikken Hoofdredacteur Klasse hans@klasse.be


Klasse Magazine

Lezers, volgers, posters

Lezers, volgers, posters

@Katydeschuymere - Sinds ik werk als PWA'er in het onderwijs, besef ik dat ik er daarvoor geen flauw benul van had wat het inhoudt om leraar te zijn.

INSTAGRAM

“Goed management is belangrijk. Een school is geen vzw die bezig is met een fluffy goed doel.” Eddy Marchand vertelt waarom hij directeur werd. Lees de reeks op Klasse.be.

6

Juf Kim is leraar, student en mama. instagram.com/jufkim


Klasse Magazine

PINTEREST.COM/KLASSE_BE

De Pinterest-pagina van Klasse zit in een nieuw jasje. Check ze voor tips, trends en hulpmiddeltjes voor opvoeding en onderwijs.

MAGAZINE - KLASSE

“Klasse gelezen? Graag doorgeven en tekenen voor gezien!” #verplichtelectuur Stedelijke Basisschool De Regenboog in Erembodegem

MEEST GELEZEN OP KLASSE.BE 1. GEEN STRESS MEER IN DE REFTER REDACTIE@KLASSE.BE

Blij lesgeven zonder Facebook “Facebook is niets voor mij. Een profielfoto pimpen (wat een woord ), ik begin er niet aan. Maar ik kan wel zeggen dat ik mijn job doodgraag doe. Als ik opnieuw zou kunnen beginnen, ik zou juist hetzelfde doen, leraar willen worden, zwoegen voor hetzelfde diploma, dezelfde vakken willen geven en uiteraard solliciteren in dezelfde school. Ik voel me in de zevende hemel.” Leraar Richard mailt redactie@klasse op de Dag van de Leraar.

7

2. MET DEZE 6 LEERSTRATEGIEËN LEREN JE LEERLINGEN BETER

3. ZO MAAK JE KOMAF MET KABAAL IN DE KLAS

4. JOKERKAARTEN: MINDER STRESS BIJ EEN SPREEKBEURT 5. MINDER WERKEN IN DE LAATSTE JAREN VOOR JE PENSIOEN?


Klasse Magazine

Waarom ben je leraar geworden?

Waarom ben je leraar geworden? Weet je ’t nog? Je koos voor de lerarenopleiding en droomde van de klas. Wat trok je precies aan? Waarom ben je leraar geworden, en waarom ben je het vandaag nog? Die vraag stelt Klasse aan leraren. Een schooljaar lang. Beelden Katoo Peeters Tekst Josfien Demey, Aurelie Vemba (YOUCA)

Lesley Convents, kleuterjuf, De Kleurdoos Brussel “Kinderen nuttige dingen leren. En het liefst zo vroeg mogelijk in hun leven. Die missie vond ik terug in het kleuteronderwijs. Ik moet daarvoor wel elke dag uren naar Brussel pendelen. Maar de kleuters zien groeien, motiveert mij. Ik wil nergens anders zijn dan in mijn klas en het liefst tot aan mijn pensioen! Al is de job fysiek best zwaar. Door de lage stoelen, belast ik mijn lichaam zelfs als ik zit. Dat voel ik nu al, vooral in mijn rug.”

Vertel ons waarom jij leraar werd. Mail naar redactie@ klasse.be

8


Klasse Magazine

Imran Pieter Khan, leraar Engels, Atheneum Brussel “‘Heb je een probleem? Ga naar meneer Khan’, zeggen leerlingen onderling. En dat is voor mij de kern van leraar zijn. Dat ik én Brusselaar én allochtoon ben, helpt me daarbij. Ik moet me niet verplaatsen in mijn leerlingen: ik ben zoals zij. Die goede band hebben, overstijgt voor mij welk vak ik geef. Als de zesdes onze school verlaten, ben ik zeer fier. Want ik ben ervan overtuigd dat ik ze niet alleen Engels leerde, maar ze ook heb klaargestoomd voor het ‘echte’ leven.”

Nina Vincx, leraar NT2, CVO MeiseJette “Mijn moeder was leraar en ik wilde dat absoluut nooit worden. Toch ben ik na tien jaar culturele sector in het onderwijs beland. Wat ik nu doe, wil ik blijven doen. Want mijn job is erg dankbaar. Na enkele lessen kunnen mijn cursisten zich al voorstellen in het Nederlands. Ik steek wel waanzinnig veel tijd in lesvoorbereidingen. Maar dat zorgt ervoor dat geen enkele dag dezelfde is. En wat een heerlijk gevoel als je les werkt. ‘Amai, is het nu al tijd?’ hoor ik dan. Daarvoor doe ik het.”

9


Klasse Magazine

Zes vragen aan een expert

Zes vragen aan een expert

Motivatie In deze rubriek beantwoordt een expert de vragen waar je als leraar, directeur, CLB-medewerker … mee rondloopt en die je kan insturen op redactie@klasse.be. Aflevering 2: professor Vansteenkiste over motivatie.

03. “WAAROP KAN IK INZETTEN OM LEERLINGEN TE MOTIVEREN?”

01. "IK HEB VEEL GEPROBEERD, MAAR ÉÉN LEERLING KAN IK ÉCHT NIET MOTIVEREN VOOR WERELDORIËNTATIE. MOET ELKE LEERLING VOOR ELK VAK GEMOTIVEERD ZIJN?” “Nee. Maar ook leerlingen die niet meteen enthousiast of intrinsiek gemotiveerd zijn voor je vak, kan je toch proberen te motiveren. Door de relevantie, nutswaarde en persoonlijke betekenis van de leerstof zo groot mogelijk te maken. Koppel daarom je les aan de leefwereld van de kinderen. Geef niet zelf de theorie over fairtrade of economie, maar haal een lokale boer voor de klas die vertelt hoe hij appels teelt of een fietsenmaker uit de buurt die uitlegt hoe hij zijn zaak runt.”

10

02. “IS INTRINSIEKE MOTIVATIE ALTIJD BETER?” “Intrinsieke motivatie is een van de gewenste soorten motivatie. Je hebt ook geïdentificeerde motivatie. Leerlingen zijn dan niet per se geboeid door de leerstof, maar snappen wat ze met de leerstof zijn. Duaal leren of werkplekleren speelt daarop in. Leerlingen leren in bedrijven en daar snappen ze meteen hoe ze de leerstof later in hun beroepsleven kunnen toepassen.”

“Je kan inzetten op hun basis­ behoefte aan autonomie, verbonden­heid en competentie. Ik geloof sterk dat zoiets beter lukt als vier à vijf leraren een jaar lang een groep leerlingen begeleiden en de verschillende vakken verzorgen. Want een leraar aardrijkskunde met tien tot twaalf klassen kan zijn leerlingen nooit allemaal echt kennen. Sluit met je lessen aan bij de actualiteit, gebruik spel­ elementen bij het remediëren. Laat leerlingen zelf op zoek gaan naar de meest gemaakte fouten op een schrijftaak. Dan trekken ze op ontdekkingstocht, spelen ze zelf leraar. Dat motiveert en helpt ze beter om inzicht te krijgen in welk type fouten ze maken.”


Klasse Magazine

Wie is Maarten Vansteenkiste? • professor aan de vakgroep ontwikkelings-, persoonlijkheidsen sociale psychologie (UGent) • auteur van ‘Vitamines voor de groei’, gebaseerd op de theorie van zelfdeterminatie

06.

04.

“IK OVERWEEG BELONINGSSTICKERS. IS DAT EEN GOEDE METHODIEK OM LEERLINGEN EXTRA TE MOTIVEREN?”

“WELK EFFECT HEBBEN PUNTEN OP MOTIVATIE?” “Een cijfer is een observeerbare weergave van een product. Maar evalueren betekent ook procesgerichte feedback geven. Vertellen wat goed was, wat beter kon. En hoe dan. Cijfers zonder feedback kunnen de motivatie van leerlingen onderuithalen – je zal maar niet bij de top-presteerders zitten en veel moeite moeten doen voor een 7 – en versterken de sociale vergelijking. ‘Hoeveel heb jij’ of ‘welk cijfer scoorde jouw kind op wiskunde?’ Slechte cijfers vertellen dat je niet competent bent en vergroten je falen uit. “Scholen zitten soms in een doorgeslagen testcultuur. Ik hoorde dat leerlingen secundair soms tot 300 toetsen per jaar maken. Dat zorgt voor veel stress. VSK klaagde dat ooit terecht aan. Stel dat je volwassen werknemers 300 keer evalueert op hun job. Hoe graag kom je dan nog werken? Dan smeek je je baas toch om je met rust te laten zodat je gewoon je job kan doen.”

11

05. “KAN MIJN FEEDBACK NEFAST ZIJN VOOR MOTIVATIE?” “Ja. Zeker als je uitsluitend focust op het product. Of op je eigen ontgoocheling: ‘Maar een 6? Ik had beter verwacht.’ Om te motiveren moet je feedback ook inzetten op verbondenheid. Ik pleit daarom voor kindgesprekken, los van rapporten of cijfers. Waar je leerlingen topics meegeeft waaruit ze mogen kiezen (wat loopt goed, wat vind je lastig, wat verwacht je van leraren, wat wil je bereiken …). Geef ze tijd om twee vragen voor te bereiden en zit dan samen voor een goed gesprek. Inzetten op de persoonsgebonden ontwikkeling van het kind is een fundamenteel onderdeel van lesgeven. Als je met die gesprekken ook echt iets doet, win je die ‘verloren’ tijd ruim terug aan verhoogd leerrendement.”

“Ik heb mijn twijfels. Zolang je met stickers strooit, zal je gewenst gedrag krijgen. Maar zodra je stopt, kan dat meteen wegvallen. En cours de route fnuik je ook het plezier en de interesse die een kind mogelijk had voor je lesinhoud. Want door de beloningsstickers verleg je de focus op de beloning. Een verbaal schouderklopje werkt beter en duurzamer. Zet dan niet alleen het resultaat in de verf, maar ook de vooruitgang.” “Als een vader voetbaltickets belooft als zijn zoon drie keer na elkaar goede cijfers voor wiskunde haalt, hebben leraren toch sterke twijfels bij die manier van motiveren? Dat geldt eigenlijk ook voor beloningsstickers. We riskeren ook dat zo’n kind cijfers of kleuren uitgomt of vervalst om de tickets binnen te halen. Of spiekt. Hoeveel leerrendement heb je dan gehaald?”



Dossier Polarisering

Klasse Magazine

Meesters van het midden Tekst Bart De Wilde, Michel Van Laere Illustraties Charlotte Dumortier Beelden Eva Vlonk

Er is niks mis met wij-zij-denken. We doen het om onszelf en anderen een plaats in de wereld te geven. We formuleren tegen­ polen: man tegenover vrouw, moslim contra niet-moslim, links versus rechts ... Toch kan wij-zij-denken in zijn uiterste vormen onze samenleving hard raken. Aanslagen en rellen maken dat scherp duidelijk. De potentie om te polariseren zit in elke directeur, leraar en leerling. Gelukkig ook het vermogen om polarisering te keren. Maar hoe doe je dat? Klasse sprak met expert Bart Brandsma en trok op scholenroadtrip door Vlaanderen en Brussel. 13


Klasse Magazine

Dossier Polarisering

Wie is Bart Brandsma? • Nederlands filosoof, consultant en trainer • auteur van het boek ‘Polarisatie. Inzicht in de dynamiek van wij-zijdenken’ en van polarisatie.nl • elke politieagent in Nederland kent zijn model. Meer dan 240 Nederlandse burgemeesters zeggen: “Dit werkt, dit is herkenbaar”.

“Een leraar is de burgemeester van zijn klas” “We leven in een wereld die steeds meer polariseert”, zegt filosoof Bart Brandsma. “Vroeger was het simpeler: je dacht pro-Amerika of pro-Rusland, je was katholiek of niet-katholiek. Nu is er meer ruimte om te polariseren. Mensen gaan op zoek naar identiteiten waar ze zich sterk kunnen voor maken of maken van problemen een identiteitskwestie: voor of tegen Zwarte Piet, Trump-hater of niet, gelovig of atheïst. Mogelijkheden genoeg om te polariseren. In de samenleving, maar ook op school.”

14

Je onderscheidt polarisering van conflicten. Waar zit het verschil? “Polarisering en conflicten zijn familie van elkaar. Polarisering kan leiden tot conflicten. Maar ook omgekeerd: conflicten in de wereld kunnen leiden tot polarisering. Stel dat een leraar op school een kerststalletje wil opzetten. Zijn collega vindt dat ze dat niet kunnen maken. Die kerststal wordt een conflict tussen twee leraren en nog wat collega’s die zich bemoeien. Je kan dat conflict oplossen door die leraren bij elkaar te brengen en rationele argumenten in te brengen. Conflictmanagement dus. Dat kennen leraren en


Klasse Magazine

directeurs en daar kunnen ze mee om. Maar onder dat conflict kan ook een polarisering spelen. Misschien zijn de leraren verdeeld: voor of tegen integratie. Dan moet je als directeur niet dat kerststal-conflict oplossen en denken dat daarmee de kous af is. Conflicten kan je vaak nog langs een rationele weg oplossen. Bij polarisering speelt juist het irrationele. Als je dat wil doorbreken, heb je vooral sterk leiderschap nodig.” Moeten we conflicten zo veel mogelijk vermijden, ze uit de weg gaan? “Nee, vooral niet. We moeten wel op een andere manier leren kijken naar conflicten. Conflict is niet het tegenovergestelde van vrede. Als je dat zo bekijkt, stel je heel snel de schuldvraag en zoek je een zondebok: wie heeft dat gedaan, wie heeft die vrede verstoord? Je dreigt te polariseren. De echte vraag is: hoe ga je ermee om? Conflicten horen bij samenleven, net als polarisering trouwens. Dat moeten we aan onze leerlingen leren. De definitie van vrede is: een lange reeks conflicten waar je goed mee omgaat.” Hoe werkt polarisering? “Wij-zij-denken speelt zich tussen de oren van mensen af. Het is een gedachte­ constructie. Het gaat bv. over hoe aso-leerlingen over bso-leerlingen denken, meisjes over jongens en omgekeerd. Die polarisering heeft brandstof nodig om te blijven bestaan. Die krijg je door over de identiteiten van de tegenpolen te praten: vluchtelingen zijn gelukszoekers, Nederlanders zijn brutaler en Vlamingen zijn beleefder ... In de meest eenvoudige vorm klinkt dat als: ‘Wij zijn goed, zij zijn fout’. Bij polarisering doen feiten en argumenten er ook niet meer toe. Het is een gevoelsdynamiek. Vraag aan je leerlingen hoeveel moslims er in België wonen. Misschien antwoorden ze 30 procent. Eigenlijk is het maar 7 procent. En toch ‘worden we overstelpt’. Je komt er niet uit met cijfers, argumenten en redeneringen. Het gevoel blijft.” Jouw polarisatiemodel telt vijf rollen. “Je kan maar iets tegen polarisatie doen als je ook het mechanisme en de rollen herkent. De eerste rol is die van de

15

pusher. Hij levert met zijn uitspraken brandstof voor het wij-zij-denken: ‘Blanken zijn racisten’, ‘Vluchtelingen zijn testosteronbommen’. De pusher op de tegenpool doet exact hetzelfde: ‘Vreemdelingen zijn gevaarlijk’, ‘Extreem-rechts is ongeschoold en heeft oogkleppen op’.” “De joiner maakt de keuze om mee te doen en kiest het kamp van een van de pushers. Hij is het niet helemaal eens met de pusher, maar vindt dat die wel een punt heeft. De derde rol is die van de middengroep, the silent. Zij kiezen voor geen van beide pushers. Soms uit onverschilligheid, soms omdat ze vanuit een hoge betrokkenheid of neutraliteit de nuance opzoeken. Denk aan rechters, politieagenten en burgemeesters.” “In elke polarisering staat er ook een bruggenbouwer op. Hij wil dat de pushers meer begrip tonen voor elkaar. Hij probeert objectief en neutraal boven de partijen te staan en organiseert de dialoog: ‘Je moet zo snel niet veroordelen, luister eens naar wat de ander ‘echt’ zegt’. Met de beste intenties doen ze dat waar de pusher blij mee is: brandstof leveren aan de polarisering. Als de polarisering zodanig toeneemt dat iedereen kant gekozen heeft en de middengroep klein is, komt de vijfde rol in beeld: de zondebok. Vaak is de bruggenbouwer daar de geschikte persoon voor. In een lerarenkamer die helemaal in twee kampen is verdeeld, zegt de directeur: ‘We moeten de groep wat bij elkaar houden’. Precies daardoor vinden zijn leraren hem een slappeling.” Leraren zijn bijna gebiologeerd om een kant te kiezen of bruggenbouwer te zijn? “Leraren zijn vaak bruggenbouwers of pushers en moeten zich vaker afvragen hoe ze in het midden kunnen staan. Als een leerling in de les geschiedenis roept dat alle Koerden moeten oprotten, kan je hem de les lezen. Dan ben je zelf pusher. Of je bouwt een les rond die opmerking, met heel rationele en objectieve argumenten. Dan ben je bruggenbouwer. Leraren kiezen daar vaak voor. Kennis en argumenten zijn hun gereedschappen, hun kracht. Maar het kan ook een zwakte zijn bij echte polarisering. Want met koude argumenten bouw je tijdens polarisering geen verbinding. Daarmee versterk je pushers nog in hun overtuiging.” “Je stapt pas in het midden als je duidt wat die opmerking met jou en met andere leerlingen doet. In het midden ben je niet neutraal, maar betrokken en onafhankelijk. Als een leerling zegt dat alle westerse meisjes hoertjes zijn omdat ze te korte truitjes dragen, wat doe je dan? Hoe reageer je als je zelf twee dochters hebt? Vraag je aan je leerling wat ‘te kort’ is? Of waarom alles bedekt moet zijn? Of zeg je hem: ‘Je vertelt nu iets dat me raakt omdat ik twee dochters heb. En je


Klasse Magazine

Dossier Polarisering

weet dat uitspraken over familie hard kunnen binnenkomen. Ik zou je nu het liefst zeggen: zo’n uitspraak kan niet. Maar ik vind je de moeite waard en wil van je horen waarom je zoiets zegt.’ Begrenzen én erkennen dus. Alleen: doe dat maar eens in de klas.” “Daarvoor moet je geloofwaardig zijn en authentiek. Bijna onmenselijk moeilijk. Daarin verschilt een leraar niet van een burgemeester. Ze moeten allebei boven de partijen staan, er voor iedereen zijn en in een split second beslissen. Jouw klas of school is ook een kleine gemeenschap die je moet verbinden. In een Noord-Ierse school lossen ze dat mooi op. Leraren leren de leerlingen om moeilijke kwesties terug te brengen tot drie bespreekbare, verbindende vragen: wat weet ik, wat wil ik vragen, wat heb ik geleerd. Niet: wat vind ik.” Geldt dat ook voor directeurs? “Ja. Stel: een leraar stuurt anti-islam-tweets. Veel directeurs kijken dan of dat strafrechtelijk mag of niet. Dat is eigenlijk een doodlopende weg. Je gaat dan tegenover je leraar staan en levert brandstof. De enige vraag die je moet stellen is: doet dat onze school goed of niet? Als het goed doet, spreek dan met de leraar en vraag hem vaker te twitteren. Maar doet het de school slecht, dan heb je als directeur alle recht om te zeggen: ‘Wat jij doet, raakt onze school en ons allemaal. Passen deze tweets in wat wij als school willen zijn?’ Zo kan je mensen binden: met een vraagstuk. Niet door te roepen ‘dat is discriminatie’ of ‘racisme’. Dan wordt het conflict erger.” Moet je altijd in het midden staan? Om iets te veranderen of duidelijk te maken, moet je dan niet in de pusher-positie? “Polarisering is niet altijd fout. Het is de motor van onze geschiedenis. Zonder polarisering blijft alles bij het oude. Als Nelson Mandela niet was gaan pushen, hadden we nu nog apartheid. Soms moet je dus polariseren om een probleem aan te pakken. En ook de rollen zijn niet fout of goed, maar je moet wel weten hoe ze werken. Je mag pusher zijn, op

school tonen dat je voor een ideaal gaat, dat je op de regels en afspraken staat. Maar soms is het effectiever om zelf in het midden te blijven en een leerling die pushers-rol te laten vertolken: ‘Wat vinden jullie dat we nodig hebben om in de klas fijn met elkaar om te gaan?’. De norm op school is dat we naar elkaar luisteren, dat we respect hebben voor elkaar. Het stellen van die norm is van groot bindend belang voor je klas. Maar stel die norm nooit zonder gesprek.” Je ziet vier gamechangers om polarisering te keren. “Stel dat iemand in je klas zegt dat hij de terroristen van Parijs helden vindt. Je kan je dan laten verleiden tot de rol van de tegenpool, de pusher, en de leerling de les lezen. De kans dat polarisering hier stevig bij wint, is groot. Je kan ook vier gamechangers inzetten. 1 Verander van doelgroep. Focus niet op de leerling die dat zegt, de pusher, maar ga met ‘het midden’ van je klas aan de slag. Wat doet zo’n uitspraak met hen? Je bestrijdt niet de polen, maar versterkt het middenveld. 2 Verander van onderwerp. Kom van de tegenstelling van identiteiten (zij die terroristen helden vinden en zij voor wie het grote criminelen zijn) naar een vraagstuk van het midden. De vraag is niet of ze al dan niet helden zijn, maar wat ons raakt, wat we herkennen en hoe dichtbij het is? Kunnen we hier iets mee, nu, vandaag? Of niet? Wat kunnen of willen we doen? 3 Verander je positie. Verlaat je rol van bruggenbouwer en verhuis naar het midden, de stille groep. Wat heeft het met mij, met jou, met ons gedaan? 4 Verander van toon. Polarisering gaat over dingen die ons raken. Ga niet veroordelen of moraliseren. Probeer gewoon goed te luisteren en te kijken naar wat er gebeurt.” Aandacht geven aan identiteiten levert brandstof. Staat dat haaks op een van de taken van onderwijs: de meervoudige identiteit van jongeren vormen? “Polarisatie focust altijd op één aspect van een identiteit. ‘Jij bent moslim, ik niet’. Inzetten op meervoudige identiteit – ik noem het veel liever loyaliteiten – zorgt voor verbinding en versterkt het midden. Leerlingen zijn zoon of dochter, broer of zus, inwoners van een stad, ze gaan naar school, naar een sportclub ... Als leerlingen twintig loyaliteiten hebben, reken dan maar dat ze geïntegreerd zijn in de samenleving. En stel dat je dat als norm neemt: wat doe je dan met een Belg die enkel een loyaliteit heeft naar zijn vriendin en de bierbrouwer? Is die geïntegreerd?” “Het kwaad zit in eenzijdigheid. Ervoor zorgen dat leerlingen loyaliteiten – of meervoudige identiteiten – opbouwen

16


Klasse Magazine

en dringen echt door tot hun leerlingen of leraren. Je hebt directeurs die hun teams iets voorleggen om draagvlak te creëren en andere die echt samen met het team beslissen. Leerlingen voelen dat verschil nog veel scherper aan dan volwassenen. Ze weten wanneer je een oprechte vraag stelt en echt een antwoord verwacht. En dus ook wanneer je een vraag puur voor de vorm stelt.” ‘We moeten opnieuw leren dialogeren’, hoor je vaak. “We moeten terug naar het debat en de dialoog, maar vooral in ‘vredestijd’. Want niet elke dialoog is op elk moment efficiënt. Soms werkt hij contraproductief. Na de aanslagen in Parijs of Brussel is een dialoog over de identiteiten niet aan de orde, maar bekijk je beter wat zo’n aanslag met ieder van ons doet. Een dialoog moet altijd over een vraagstuk gaan, niet over wat je vindt van iets: dat is discussie, debat en dan ben je met identiteit bezig.”

“Vrede Is een lange reeks conflicten waar je goed mee omgaat” en inzetten, daar gaat het om in onderwijs. Het grote gevaar is dat je mensen maar op één loyaliteit gaat vastpinnen. Je hoeft niet bang te zijn voor salafisten. Wel voor mensen die alleen maar salafist zijn.” Anderzijds: voetbalclubs lijken spelers en fans wel te binden rond een identiteit. “Ook dat kan ongezond zijn. Niet als de identiteit draait om een gedeeld vraagstuk als ‘hoe kunnen we kampioen van België worden’. Wel als je denkt dat jouw team het beste is en de andere teams klootzakken zijn. Dan zit je met identiteiten die leven vanuit stellingen en vijandschap, en krijg je hooligans die alles kort en klein slaan. Om dat verbindende, gezonde wij-verhaal te vinden, heb je verbeelding nodig. En er zijn trainers en leraren die het talent hebben om iets los te maken in een groep. Waardoor zo’n groep denkt: wat ben ik blij dat ik in 3C zit en niet in 3B. Obama deed het in het groot. Mensen geloofden dat het door hem de goede kant uit ging met de wereld.” Je verwacht veel van leraren. Moet er in elk van hen een stukje Obama zitten? “Leraren moeten vooral échte mensen zijn en tussen hun leerlingen gaan staan. Dat is het verschil met waarheidsdenkers, die zitten boven de leerlingen en vertellen wat ‘de waarheid is’. Waarachtigheidsdenkers staan in het midden

17

Media spelen een belangrijke rol in polarisering. Moet de school leerlingen meer mediawijs maken? “We zien heel veel discussie en debat, opinie en monoloog in de media. Waardoor we denken dat dat de vormen van praten zijn. Journalisten zijn getraind om polen in beeld te brengen en zijn vaak brandstof voor de polarisering. En nieuwe, snelle media doen met oneliners geloven dat er simpele oplossingen zijn voor heel complexe problemen. Het is goed dat leerlingen dat doorzien. Mediawijsheid is dus belangrijk. Op school leren we onze leerlingen ook om kritische burgers te zijn, om argumenten aan te brengen en zo een eigen mening te vormen en in discussie te gaan. Dat is goed, maar we trainen jongeren onvoldoende in het luisteren en de juiste vragen stellen. Zoals die school in Noord-Ierland doet.” Zijn multiculturele scholen een beter kader om rond wijzij-denken te werken? “Je hebt er alvast een voordeel: zij erkennen dat er wijzij-denken is. Ze voelen de urgentie en gaan ermee aan de slag. Witte scholen zitten vaak in de ontkenning: dat speelt bij ons niet. Maar ze zien hun eigen blinde vlekken niet en kunnen het sprookje langer volhouden dat wij-zij-denken op school niet aan de orde is. Dat klopt natuurlijk niet.” Heb je specifiek advies naar Vlaamse scholen? “Het midden versterken in vredestijd en daar niet mee wachten tot er een conflict rijst. Daarvoor moeten ook directies en leraren met elkaar afstemmen. De directie is verantwoordelijk voor het schoolklimaat, de leraar voor het klasklimaat. Niets zo ellendig als wanneer ze niet stroken. Je kan als leraar in je eentje het model met de vijf rollen toepassen en proberen winst te boeken. Maar dat werkt niet als de hele school niet meedoet. Evenmin als een straffend klimaat van de directie, terwijl een leraar volop inzet op het gesprek.”


Klasse Magazine

Dossier Polarisering

Op zoek naar de weg tussen ‘wij’ en ‘zij’ Het wij-zij-denken neemt toe. Op tv en op straat, aan de toog en aan de keukentafel. En ook op school. Soms zijn tegenstellingen nuttig, soms verdwijnt elke nuance en ligt polarisatie op de loer. Hoe gaan scholen met die spreidstand om? Een Klasse-redacteur doorkruiste Vlaanderen, van Ronse naar Brussel. Op roadtrip tussen wij en zij. Hoe moeilijk is het om ‘meester van het midden’ te zijn?

EERSTE STOP

Decroly Kleuterschool, Ronse Een dossier over polarisering openen met een verhaal van kleuters lijkt me een contradictie. Toch belandde net een kleuterschool afgelopen zomer ongewild in zo’n storm. Ik herlees de krantenkoppen over radicaliserende kleuters op de Decroly Kleuterschool in Ronse die hun klasgenootjes ‘ongelovigen’ noemden en dreigend met de vingers over de keel sneden. Slik. “Plots was het alsof de moslimwereld tegenover de onze stond. Onze speelplaats leek een speeltuin vol spanningen die je alleen in grootsteden verwacht. Dat klopt natuurlijk niet”, vertelt directeur Kathy Van Hoecke. Zij leidt een GO!school met vier sterk verschillende vestigingen. Wat ze alvast wél delen: aandacht voor thuistalen en veel initiatieven om ouders te betrekken. RUZIE MET WOORDEN VAN THUIS “De laatste twee schooljaren krijg ik van moslimouders vaker vragen over zwemlessen, muurtjes tussen de toiletten, en of jongens en meisjes in de rij per se hand in hand moeten staan. Maar als je ze wijst op de leer- en ontwikkelingsdoelen van kleuters, aanvaarden ze onze keuzes wel. We kunnen daar niet aan toegeven, het is ons pedagogisch project. En kleuters maken op de speelplaats inderdaad al eens ruzie, meestal met woorden die ze van thuis meekrijgen. Maar dat gebeurt ook op andere basisscholen in Vlaanderen. En dat gaat in de twee richtingen: ook een blanke kleuter doet al

18

eens een racistische uitspraak. In beide gevallen reageren we onmiddellijk, want dat gedrag dulden we niet. Waar kinderen en culturen samenkomen, botsen ze soms. Maar het blijft meer uitzondering dan regel.” Kort voor 1 september schrokken leraren en ouders van de felle berichten over hun school. Hoe trek je als directeur die polarisatie recht in tien dagen tijd? “We veranderden meteen van onderwerp. Richtten onze aandacht op een warm welkom voor alle leerlingen, ouders en leraren. En focusten op de ouders ‘in het midden’, die niet meteen uitgesproken aan een van beide ‘kanten’ stonden. Maar zonder lastige gesprekken te vermijden. Vlaamse ouders mailden of belden me. Ik beantwoordde hun vragen. En moslimouders bereikten we via de allochtone gemeenschap.” OUDERS COUNTERDEN MEE DE POLARISERING “Op de eerste schooldag stond er op iedere vestiging een aanspreekpunt klaar, zodat de leraren – sommige hadden


Klasse Magazine

Wie is Kathy Van Hoecke? • directeur Decroly Kleuterschool in Ronse (GO!) • kleuterschool met vier vestigingen • vestigingen variëren van 70% kinderen met allochtone roots tot een vestiging met 80% Nederlandstalige kinderen

“Alsof de moslimwereld tegenover de onze stond” schrik voor vragen of uitlatingen – uit de wind bleven. De ouders kregen ook een brief met de boodschap dat onze school in termen van ‘wij’ denkt, niet in ‘wij-zij’. En moslimouders deelden op 1 september potloden uit aan de schoolpoorten, nadat ze dat idee eerst afgetoetst hadden bij ons. Daar stond een verbindende boodschap op: ‘Wat er ook speelt in een land, laat het vooral de kinderen zijn’.” “Dat ouders zelf initiatief namen, was onze redding. Dankzij hen counterden we de polarisering. Dat kon alleen omdat we ze al jaren betrekken bij onze school. Onze ‘mama’s voor mama’s’ bijvoorbeeld, blijven dagelijks bewust wat langer aan de schoolpoort staan om vragen te beantwoorden en onze wij-boodschap mee uit te dragen. Ze zijn onze informele brugfiguren en verlagen de drempel voor andere ouders.

19

We nodigen ook al heel lang ouders in de klas uit om hun kinderen aan het werk te zien. Dat werkt: welke ouder gloeit niet van trots als zijn kind goed bezig is?” De storm is gaan liggen, intussen zit de school in een herstelperiode. “Wat er in de zomervakantie gebeurde, heeft onze contacten met de moslimgemeenschap alleen maar versterkt. En onze leraren volgden de basisvorming van het GO! waar de verbindende baseline ‘Samen leren samenleven’ gekoppeld wordt aan een counterverhaal door islamexperten. Binnenkort verdiepen ze zich verder in omgaan met identiteit, polariserende uitspraken en moeilijke gesprekken. Dat maakt ons sterker, maar eigenlijk zijn mijn juffen al experten van het midden. Zij spelen voortdurend in op de gedeelde leefwereld van de kinderen. Verbinden zit in hun DNA.”


Klasse Magazine

Dossier Polarisering

TWEEDE STOP

Basisschool De Mozaïek, Gent In Gent stop ik in de oude gordel rond het centrum, in een van de armste wijken van de stad: Sluizeke-Tolhuis. Meester Didier van de derdegraadsklas kijkt geïrriteerd als ik hem vraag hoeveel nationaliteiten en geloofsovertuigingen zijn klas telt. “Doet er toch niet toe”, antwoordt hij. Eind jaren tachtig is de laatste Belgische ouder verdwenen uit Basisschool De Mozaïek. Sindsdien vonden vooral Turkse en Algerijnse families de school, aangevuld met ex-Joegoslaven, Bulgaren, Albanezen en Afrikanen. Toch komen de kansrijkere ouders stilaan terug naar de kleinere vestigingen van de school. “Het gaat niet over nationaliteiten of religies, dan pas verval je in wij-zij-denken”, zegt Didier. “Wel over hoe we steeds het beste uit elk kind halen, hoe we zo veel mogelijk leerlingen zo veel mogelijk doen leren. We merken dat de traditionele manier van lesgeven hier niet werkt, omdat de meeste kinderen de taal niet goed kennen. Het is dus voortdurend experimenteren, en ik ben blij dat de school ons daar de ruimte voor geeft.” GEEN GODSDIENSTLES Een katholieke school met vooral moslimkinderen. Sterker kan een tegenstelling vandaag binnen vier muren niet zijn, denk ik dan. Maar ik vergis me. Geen ‘echte’ godsdienstles hier, geen kruisteken voor de les.

Wie is Didier Veeckman? • leraar van de derdegraadsklas • vrije basisschool De Mozaïek, superdivers • in een van de armste wijken van Gent

je soms stuurloos? Door daarover in gesprek te gaan, leren kinderen denken, stilstaan en zichzelf vormen. Het is ook het beste tegengif voor het wij-zij-denken: we hebben de ander nodig om zelf tot ontwikkeling te komen.”

“Ik werk graag met het Deugdenproject”, zegt hij. Vandaag hangen twee deugden uit: ‘verantwoordelijkheid’ en ‘uitmuntendheid’. Daar kan ik met de kinderen van de klas over praten, aftasten, zoeken wat die deugden met hun leven doen of waar het naartoe kan. De ‘Gulden Regel’-poster’ toont hoe een regel uit het christendom, ‘Alles wat jij wil dat de mensen voor jou doen, doe dat ook voor hen’, ook in het boeddhisme, hindoeïsme, islam en nog negen andere godsdiensten voorkomt. Het toont goed aan: we zijn anders, maar toch gelijk.”

“In mijn les vertrekken we vanuit wat gebeurt in gezinnen thuis, in de wereld, in de school: een geboorte, een aanslag, een ongeval, een conflict op de speelplaats, hoe je kan omgaan met een beperking, het aangaan van een engagement ... Samen ontbijten bijvoorbeeld. Ik laat de kinderen ingrediënten meebrengen en we maken samen een maaltijd klaar. Ik focus daarbij niet op hoe Turkse, Marokkaanse of Syrische gezinnen ontbijten. Wel op: wat doet het met je om ‘samen’ voor elkaar te koken? En wat is gezond, wat vind je lekker?”

“Wij zijn een dialoogschool. De godsdienstlessen noemen we ‘levensbeschouwelijke groei’ en ja, het is zoeken naar hoe we dat kunnen invullen. Maar het is ook weer niet zó moeilijk. We verbinden ze aan wereldoriëntatie en muzische vorming. Dat biedt veel kansen. In de interreligieuze dialoog praten we over de zin van iets, over deugden en waarden, de grote fasen in het leven, wat ons sterk maakt en wat ons ‘dood’ maakt. Wat geeft je leven richting en wat maakt

OUDERPARTICIPATIE ALS TEGENGIF “Ouders nauw betrekken is heel efficiënt tegen polarisatie. Wij gaan op huisbezoek. ‘Ik ben je meester, welkom!’ We laten de ouders voelen dat ze meetellen, dat hun kind er mag zijn, en dat het mag worden wie het wil worden en dat we daar samen ons best voor gaan doen. Ouders komen op school ook voortdurend over de vloer. Dat creëert veel vertrouwen en zorgt voor openheid en dialoog. Een voorbeeld: twee moeders in het ouderlokaal begrijpen elkaar met geen woord,

20


Klasse Magazine

DERDE STOP

Koninklijk Atheneum, hartje Antwerpen Woensdagavond. Ze checkt wat vermoeid de newsfeed op haar smartphone: rellen aan het Muntplein in Brussel. Ze zucht. Karin Heremans is al jaren evenwichtskunstenaar in het wij-zij-denken. Als directeur van het Koninklijk Atheneum weet ze waar extreme polarisatie toe in staat is: enkele jaren geleden vertrokken enkele leerlingen van haar school naar Syrië om er te vechten.

er hangt stilte, misschien ook wat ongemakkelijkheid. Tot de Vlaamse mama haar breiwerk bovenhaalt en de allochtone ouder een gevoel van herkenning ervaart, deelt en ook uitlegt hoe die moeder haar breiwerk kan afmaken zonder dat ze dezelfde taal spreken. Dat moment verandert het ouderlokaal voor beide ouders helemaal.” “Je kan als leraar in een kramp schieten als je hoort dat iemand niet mee op bosklassen gaat, of boos worden ‘het is altijd hetzelfde’. Maar je kan ook gewoon luisteren en oplossingen zoeken: gaat het over twijfels omtrent halal, over apart slapen, over genoeg toezicht, of gewoon bij mama willen blijven? Je moet ouders niet in de eerste plaats overtuigen van iets, je moet een band maken. De rest volgt dan wel. Dat is wat wij hier op school ‘Verbondenheid vieren’ noemen. Voor alles is een oplossing.” “Neem nu een kind dat niet wil of mag zwemmen omdat een badpak ‘te bloot’ is. Je kan dat belachelijk en overdreven vinden, maar je kan ook met de ouders praten. Dat gewoon al kunnen vertellen, voelt als een erkenning voor hen. Tegelijk vragen wij ook erkenning voor onze zaak: het is onze opdracht dat jouw kind kan zwemmen. We hebben toen aan het zwembad gevraagd of een meer gesloten badpak een probleem was? Dat was niet zo. Na enkele zwembeurten had het kind een gewoon zwempak aan. Misschien lukt dat in een ander gezin niet, maar het uitgangspunt is toch: je kan niet in dialoog gaan met mensen die zichzelf niet mogen zijn.”

21

“Wij-zij-denken beschadigt”, zegt ze. “Het vreet aan de stabiliteit van onze samenleving. En ook in onze scholen steekt polarisatie steeds meer de kop op.” Daarom heeft haar lerarenteam de vorming polarisatiemanagement gekregen. Ze spreken en handelen vanuit hetzelfde kader. En dat helpt. OTTOMAANSE LETTERS OP DE MUUR Bij het referendum in Turkije in april ontstaan er spanningen in de klas. Er worden armbandjes van Erdogan op school uitgedeeld en Ottomaanse letters op de muren geschreven. Een Turkse leerling wil zich aansluiten bij het Turkse leger om te helpen bij de heropstanding van het grote Ottomaanse rijk. Hij noemt Erdogan ‘de vredesengel’. Kritiek op Erdogan is voor hem het bewijs van het grote westerse complot tegen de islam. “Ik had die jongen bij mij kunnen roepen en zeggen: ‘Dit kan niet, hier stop je mee. Basta.’ Maar wij besloten om met de hele klasgroep te werken. En we verlegden de focus van het probleem van radicalisering naar de toekomstdromen en rolmodellen voor jongeren. Wat zijn ónze toekomstdromen, waar willen we naartoe? We organiseerden rondetafels met oud-leerlingen en professionals. En we vertelden zelf waarom we leraar of directeur geworden zijn. ‘Toevallig’ is een politieman van Turkse afkomst naast die jongen gaan zitten. Het gesprek ging over zich inzetten voor een zaak. En dat je je ook hier nuttig kan maken in het belang van onze samenleving. Natuurlijk hebben we meer gedaan. We hebben die jongen ook geïnformeerd over complotdenken en er volgde een gesprek met een islamexpert die duiding kon geven bij de interpretaties van de islam. Alles in nauw overleg met zijn ouders.” WATERBALLONNENGEVECHT WORDT KNOKPARTIJ Soms zorgen conflicten in de wereld voor polarisaties op school, maar ook omgekeerd. Een spel met waterballonnen escaleert op de speelplaats in een heftige vechtpartij tussen jongeren en legt een polarisatie bloot.


Klasse Magazine

“In de ene groep zaten vooral meer welgestelde kinderen van expats, in de andere groep sociaal zwakke migrantenjongeren van de tweede, derde generatie. De escalatie had helemaal niets te maken met levensbeschouwing, maar wanneer ik de ouders bij mij roep, wordt het probleem snel vertaald in: ‘Die Marokkanen voeden hun kinderen niet goed op, ze moeten beter op hun kinderen letten’. De Tsjetsjeense mama van wie de zoon de eerste mep had gegeven, weende: ‘Het zijn weer de moslims die het gedaan hebben!’” “Als directeur moet je dan in het midden gaan staan, geen kant kiezen en toch tot dialoog komen. We praatten met beide groepen ouders apart. Hoe ervaren zij dat conflict en wat verwachten zij van een schoolomgeving? En dan zie je hetzelfde terugkomen in beide groepen: we willen dat onze kinderen zich thuis voelen op school, dat ze aanvaard worden, dat de school een veilige plaats is. Door de ouders van de aanstokers niet als daders aan te spreken, maar als partners in de zoektocht naar een aangenaam schoolklimaat,

voelden ze zich niet geviseerd. En ze wilden nu ook aan de ouders van de slachtoffers duidelijk maken dat ook voor hen vechtpartijen niet door de beugel kunnen. Drie weken heeft het ons gekost, maar dat was wel echt een mooi moment.” ZERO TOLERANCE OP SCHOOL “Op school hanteren we zero tolerance bij agressie. Wie vecht, vliegt eruit. Het waterballonnenincident viel op het einde van het schooljaar, midden in de deliberaties. Ik was geen voorstander om de jongens van school te sturen, want dan knip je ze eigenlijk weg. Ik wist dat dit voorstel mogelijk ook voor twee kampen in de lerarenkamer kon zorgen. De leraren van de klas in kwestie wilden graag álle leraren betrekken omdat het over schoolvisie ging. We zijn allemaal samen gaan zoeken wat voor de school en de jongens het beste was.” “In plaats van puur repressief op te treden, hebben we ze een vakantietaak over burgerschap gegeven die ze na de zomer moesten voorstellen aan de hele school. Daarnaast moesten ze als vrijwilliger in een daklozencentrum werken. Wat bleek in september? Dat ze de waarden van België uiteindelijk heel belangrijk vinden: wederzijds respect, vrijheid van menings-

Wie is Karin Heremans? • sinds 2001 directeur van het Koninklijk Atheneum Antwerpen • school met 57 nationaliteiten • halftijds vrijgesteld als beleidscoördinator preventie radicalisering en depolarisering van het GO! • leidt de werkgroep ‘Onderwijs’ van het European Radicalisation Network

“Stel vragen aan anderen over hoe je iets kan oplossen” 22


Dossier Polarisering

Klasse Magazine

uiting en godsdienst, de scheiding van kerk en staat, actief burgerschap. Dan krijg je een wij-verhaal. Dat ze de boodschap aan de hele school gaven, was extra sterk.” SPIEGEL VOOR DE SAMENLEVING Behalve directeur is Heremans halftijds vrijgesteld als beleidscoördinator preventie-radicalisering en polarisering van het gemeenschapsonderwijs. Zo begeleidde ze ook de kleuterschool in Ronse. Soms verbaast ze zich over de vragen die ze krijgt of de handelingsverlegenheid die er is. “Als een kleuter tegen jou zegt: ‘Jij bent een klootzak’, dan weet je als kleuteronderwijzer perfect hoe je moet reageren. Maar als diezelfde kleuter zegt dat ‘kerstbomen in de huiskamers van varkens staan’, zijn we bang en weten we het niet goed meer.” “Het is in ‘vredestijd’ dat je op school de basis legt om het wij-zij-denken niet te laten ontsporen. ‘Samen leren samenleven’ is het pedagogisch project van het GO!. En daar moet je heel jong mee beginnen, van in de kleuterklas. Het echte gesprek dat we moeten voeren, is hoe we onderwijs toegankelijk maken voor iedereen, hoe we kinderen en jongeren het best begeleiden naar zelfstandigheid, hoe we hun talenten maximaal ontwikkelen en hoe ze actieve burgers worden. Wederkerigheid en dialoog en waarden waar iedereen het over eens is, zijn de onmisbare bouwstenen om te leren samenleven op school. Maak daar afspraken over. Het fijne aan een school is dat het een ‘wereldje’ is waar je dat kan doen. En dat dit een spiegel kan zijn voor de samenleving.” IN HET PUSHERSKAMP GEDUWD? “We zoeken ook maar”, besluit ze bijna kwetsbaar. “Die keer dat een vader me toebeet en me in het pusherskamp wilde duwen bijvoorbeeld: ‘Je weet toch dat wij in oorlog zijn, jij en wij, of lees jij de kranten niet’? Vroeger zou ik gezegd hebben: ’Zo praten we niet tegen elkaar’. Ik ben rustig gebleven en heb hem rondgeleid op school. Hij zag hoe mensen van alle hoeken uit de wereld bij ons werken. Hij maakte een praatje met de islamleraar en zag de kunstwerken van zijn dochter hangen. Daarna konden we rustig in dialoog gaan over zijn echte vraag.”

23

VIERDE STOP

Imelda-Instituut, Brussel Aan het Muntplein vraag ik me af hoe je als school leerlingen kan verbinden. Sportclubs lijken daarin te slagen. Als jeugdtrainer van KAA Gent zag ik hoe de blauwwitte kleuren en een verweerde indianenkop jonge voetballers met verschillende thuiscontexten bij elkaar hielden. ‘Wij zijn allemaal KAA Gent’ overvleugelde de onderlinge verschillen. Maar hoe doe je dat op school? ‘Wij zijn allemaal Imelda’, zou het kunnen? Ik vraag het me af als ik op de deurbel druk, op zoek naar leraar Angelique Hoogstoel. Als het buiten stormt en relschoppers de stad door elkaar schudden, trilt het dan in de klas van een Brusselse leraar, vraag ik. Angelique lacht: “Ik werk vijftien jaar als leraar en zag de maatschappij verharden. Als reflex zoeken onze leerlingen op school de zachtheid op. Ook na de terreuraanslagen in Brussel zag je dat. Toen werden onze moslimleerlingen gefouilleerd in de metro. Dat maakte ze niet zozeer opstandig of gefrustreerd, maar vooral triest. De aanslagen versterkten hun liefde voor Brussel. De stad werd een verbindende factor tussen de leerlingen. Tegen de buitenwereld die niet snapt hoe hun stad in elkaar zit, tegen de media die schreven over een hellhole, tegen de daders. Want ook onze Marokkaanse leerlingen voelden meer band met de slachtoffers dan met de daders. Die ze soms kenden: als klasgenoot in de basisschool, of omdat er eentje een auto verkocht had aan een van onze leerlingen.” ELKE LEERLING HEEFT EEN MEERVOUDIGE IDENTITEIT “In mijn klas maak ik ruimte om over moeilijke onderwerpen te praten. Leerlingen mogen zeggen wat ze willen, maar niet buiten het juridisch-democratische kader stappen. Hoor ik antisemitische uitspraken, dan maak ik ze attent dat ze een grens oversteken. Al vraag ik dan wel waarom ze zo denken.” En ze probeert positieve stemmen ruim aan het woord te laten. “Daarom moet de klas een veilige omgeving zijn. Ik vraag mijn leerlingen altijd eerst de mens te zien, voor ze inzoomen op een aspect van de identiteit: blanke, zwarte of de typische symbolen van een peergroep waar ze als tiener naar zoeken. Elke leerling heeft een meervoudige identiteit, en dat is een rijkdom voor onze samenleving. Ook als je tegen elkaar staat, heb je dingen gemeen. Een leerling is Brusselaar, maar ook Belg, Marokkaan, moslim, man of vrouw en zoon of dochter.”


Klasse Magazine

Dossier Polarisering

Wie is Sara Douho? • leraar Frans op Imelda-Instituut • 3 jaar ervaring

Wie is Angelique Hoogstoel? • leraar godsdienst en geschiedenis op het Imelda-Instituut in Brussel • kleine katholieke bso-, kso- en tso-school met 280 leerlingen, de meeste uit de Kanaalzone Molenbeek-Kuregem. • 75 procent heeft wortels in de Maghreb-landen.

“Wij zijn allemaal Imelda” Tien jaar geleden zaten leerlingen veel vaker in wij-zij-denken, herinnert Angelique zich. Toen de samenleving net zachter aanvoelde, kwam het internationale conflict haar klas binnen. Vooral Israël-Palestina roerde de leerlingen. Ze merkte dat haar leerlingen via sociale media eenzijdige en gekleurde informatie kregen. B ​ ovendien wisten ze heel weinig over Gaza, over ​PLO en de Intifada​.​“Dus gaf ik ze extra achtergrond, want kennis helpt tegen stigmatiserende uitspraken en verlegt soms de discussie​. ​‘We moeten onze Palestijnse broeders helpen​’, riepen ze. ‘​ ​En​wat met​de Palestijnse christenen​?’​vroeg ik dan​.​Dat d ​ eed ze twijfelen. Maar ook nadenken: moet ik die ook helpen?” BEOORDEEL CONFLICTEN NIET VANOP HET INTERNET In die woelige periode, met de aanslagen in Brussel e​ n Parijs ​ erachteraan, rijpte het plan om een aantal leerlingen ‘Ambassadeurs van de dialoog’ te maken. Een groepje vierde- en vijfdejaars – christenen en moslims, jongens en meisjes – trok daarvoor ook naar Haifa in Israël. Om er te leren kijken naar wat leerlingen met verschillende overtuigingen toch bindt: hun dromen en twijfels. Collega Sara Douho, leraar Frans, reisde mee: “We zagen er leerlingen met verschillende overtuigingen supermooi samenleven. Maar ook waartoe de polarisatie tussen Joden en Palestijnen kan leiden. Onze leerlingen leerden dat je een conflict niet kan beoordelen vanuit de verte of op internet. Vooraf hadden ze duidelijke meningen, achteraf beseften ze dat ze niets wisten en dat de werkelijkheid niet zwart-wit is. Het komt er dus op aan om er samen het beste van te maken.

24

We hopen dat die houding zich als een olievlek verspreidt op school en in de vriendengroepen.” “Imelda is een kleine school”, besluit Angelique, “waar we voor preventieve dialoog en pragmatische oplossingen kiezen om samen te leven. Dat lukt omdat leerlingen en leraren dicht bij elkaar staan. We beland​en​als leraar op een kleine school ook minder snel in de tegenpositie​. ‘Alle Vlamingen zijn racisten’, hoor ik leerlingen wel eens roepen. Dan kijken ze op en voegen ze snel toe: ‘​M​aar jij niet, mevrouw.’ ​Beetje inconsequent, snappen ze, en ​dan glijden ze vanzelf al wat uit hun extreme standpunten weg.”

Meer info en ondersteuning vind je bij: • de referentiepersonen radicalisering (en polarisering) van de verschillende netten • het netwerk islamexperten • de lokale deradicaliserings- of preventie­ ambtenaren in je gemeente • het centrale aanspreekpunt: deradicalisering.onderwijs@vlaanderen.be Meer lees je ook op Klasse.be en onderwijs.vlaanderen.be/ deradicalisering. Vanaf 27 januari 2018 is wij-zij.be online, met tips en goede praktijken voor scholen. Een initiatief van kazerne Dossin en partners.


Advertentie



“Op school mag je niet afkijken. Hoe leer je dan samenwerken?” Tekst Sara Frederix Beeld Thomas Sweertvaegher

27


Klasse Magazine

Leren programmeren, vloeiend Japans spreken of zelf een 3D-printer bouwen. Wat als je alles online kon leren van mensen met dezelfde interesse? Zouden we dan nog scholen en leraren nodig hebben? En wat kan het onderwijs leren van deeleconomie? Michel Bauwens, specialist in peer-to-peernetwerken, doet de denkoefening met Klasse. Het bekendste peer-to-peerinitiatief is waarschijnlijk Wikipedia. Mensen over de hele wereld die samen een encyclopedie maken. Iedereen deelt er kennis zonder een centrale organisatie die de plak zwaait. Peer-to-peer komt oorspronkelijk uit de computerwereld waar bijvoorbeeld duizenden peers, mensen met dezelfde interesses, samen Linux bouwen, een open source alternatief voor software van Microsoft. Michel Bauwens onderzoekt hoe peer-to-peer­netwerken een rol kunnen spelen in een duurzame en democratische samenleving. Peer-to-peer draait om gelijkwaardigheid, kennisdelen en samenwerken. Wat kan peer-to-peer betekenen voor onderwijs? Michel Bauwens: “Ik denk dat onderwijs en kennisoverdracht in een structurele crisis zitten. Leren gebeurt meer en meer buiten de onderwijsinstellingen. Als je vandaag programmeur wil worden, kan je dat perfect leren van je vrienden of collega’s op het internet. Dat geldt voor steeds meer vakgebieden. Er is een spanning tussen de oude en nieuwe manier van leren.” Werkt ons onderwijs nog te veel volgens die oude manier van leren? Michel Bauwens: “Het idee dat de leraar alles weet en zijn kennis doorgeeft aan een passieve leerling, dat is het onderwijs dat ik 30 jaar geleden had. Ik haatte school omdat ik leerstof moest blokken waarvan ik het belang niet inzag. Ik was pas gelukkig toen ik een jaar in de Verenigde Staten kon studeren. Daar kon ik mijn cursussen kiezen. Een bevrijding: eindelijk kon ik leren waarvoor ik gemotiveerd was. Intussen ben ik al een hele tijd weg uit België. Het onderwijs is zeker veranderd tegenover 30 jaar geleden, maar misschien nog niet genoeg.” “Een peer-to-peernetwerk vertrekt van de passie om samen iets op te bouwen en daarrond te leren. Je leert problemen oplossen, je leert van elkaar, je kan elkaar op internet­ fora vragen stellen. Je krijgt een collectieve intelligentie waarbij iedereen elkaar helpt hetzelfde doel na te jagen. De gedeelde kennis is beschikbaar via vrije software of open design. Zo kan iedereen meekijken en het oorspronkelijke ontwerp aanpassen, verbeteren of uitbreiden.” “Maar op school mag je niet afkijken. Zo blijf je in het individuele competitiemodel en leer je niet samenwerken.

28

Terwijl dat de basis is van alles. Vroeger moest je op het werk uitvoeren wat je baas beval, terwijl vandaag heel wat bedrijven en organisaties met autonome groepen werken. Maar de vraag is: leren we dat op school?” Is peer-to-peer leren een aanvulling in de marge of kan dat het bestaande onderwijssysteem vervangen? Michel Bauwens: “Begrijp me niet verkeerd, scholen moeten zeker blijven bestaan. Maar ik denk dat we in een belangrijke vernieuwing zitten. Eeuwen geleden zorgde de boekdrukkunst voor een omwenteling in kennisoverdracht. Nu doet internet hetzelfde. Maar onderwijsinstellingen weten niet hoe ze moeten reageren op radicale verandering. Vernieuwingen vinden nu eenmaal vooral in de marge plaats, buiten de bestaande instellingen.” “Het is normaal dat instituties niet snel veranderen. Ze willen zo lang mogelijk blijven bestaan zoals ze het gewoon zijn. Pas als de druk te groot wordt, beginnen ook centrale instellingen te veranderen. Dat zie je vandaag in de politiek, waar veel gevestigde partijen in heel Europa ten onder gaan.” Je werkte in opdracht van de Ecuadoriaanse overheid aan een open kennissamenleving. Kan ons onderwijs daar iets van leren? Michel Bauwens: “We moeten bruggen bouwen tussen informele en formele kennisoverdracht. De Ecuadoriaanse overheid wilde vrije software ontwikkelen binnen de overheidsinstellingen. Maar dat was onmogelijk omdat de ontwikkelaars met een universitair diploma computerwetenschappen veel meer konden verdienen in privébedrijven of in het buitenland. Ze vond dus geen gediplomeerde IT’ers. Terwijl Ecuador wel 4000 programmeurs had die zichzelf leerden coderen via internet en peers. Maar die konden niet aan de slag bij de overheid omdat ze geen diploma hadden. Dat is een typische tegenstelling: de mogelijkheden om informeel te groeien zijn enorm, maar de officiële instellingen weten niet hoe ze daarmee moeten omgaan.” Bij onderwijs is er een centrale instelling die bepaalt wat je moet leren en wie een diploma krijgt. Staan onderwijs en peer-to-peer dan niet haaks op elkaar? Michel Bauwens: “Ik heb in Ecuador een voorstel uitgewerkt van open certificering, een manier om informele kennis te valideren en door officiële onderwijsinstellingen te laten erkennen. Want een maatschappij heeft natuurlijk ook garanties nodig dat een dokter of een tandarts zijn job kent.” “In een peer-to-peernetwerk zitten de kennis en het gezag bij de groep. Er zijn gezamenlijke regels, maar daar is geen centrale instelling voor nodig. Als je aan die regels voldoet, mag je meebouwen aan een project. Mensen over de


Klasse Magazine

Wie is Michel Bauwens? • noemt zichzelf transitiedenker, anderen noemen hem ook cyberfilosoof, futuroloog, econoom, ondernemer en onderzoeker • oprichter van de P2P Foundation die peerto-peer-netwerken onderzoekt • woont in Chiang Mai, Thailand, waar hij onderzoeker is aan de universiteit • enige Belg in de En-Rich top 100 van ’s werelds meest inspirerende persoonlijkheden op vlak van duurzaamheid

hele wereld werken dan samen, maar er is nog wel een tweede laag van specialisten die alle werk valideren. Als iets niet beantwoordt aan de kwaliteits­normen, passeert het niet.” Wat kan je dan als leraar of school doen om die peer-to-peerfilosofie binnen de schoolmuren te krijgen? Michel Bauwens: “Creëer een band tussen de school en het actieve leven. Laat leerlingen meewerken aan projecten buiten de school. Een school is een artificiële leeromgeving. In open source gemeenschappen ontwikkelen mensen samen iets in open design of delen kennis via internet. Ze zijn supergemotiveerd omdat ze gelijkgestemden vinden met wie ze samen iets verkennen, verdiepen en maken. Er zijn veel burgerinitiatieven waaraan je kan meewerken, zoals een gemeenschappelijk park dat door een wijk wordt beheerd, een groep burgers die samen voor energie zorgt, een fablab ... In Gent alleen al telde ik er 500!” “In zo’n peer-to-peergemeenschap leer je ook democratisch zijn. Dat leer je niet ten volle op school of op het werk. Als je samen een park beheert, zijn de regels gemaakt en gedragen door die gemeenschap. Dat is per definitie democratie, samenwerken in autonomie. Scholen kunnen ook hun stakeholders zoals leerlingen, ouders en de samenleving veel meer betrekken.”

“Scholen moeten meer inzetten op samenwerken en samen creëren. Nu loopt er een breuklijn tussen mensen die doen en mensen die denken"

29

Is er een generatiekloof? Zijn jongeren of beginnende leraren meer geneigd om kennis te delen? Michel Bauwens: “Dat denk ik wel. Uit onderzoek blijkt dat 14% van de baby­ boomers zich comfortabel voelt bij het delen van kennis en materiële goederen. Bij 20- tot 25-jarigen loopt dat op tot 30%. De jonge generatie is veel minder materieel: ze hoeft geen eigen auto, verkiest ervaringen boven bezit, wil samenwerken in co-working spaces. Ze delen kantoorruimte, kopieer­ apparaat of boekhouder en leren van elkaar. Er vindt een onderhuidse cultuurverschuiving plaats. En als jongeren op school niet kunnen samenwerken en delen zoals ze zouden willen, doen ze het sowieso buiten de school in hun vrije tijd.”


Klasse Magazine

Moet onderwijs kinderen en jongeren leren dat kennisdelen de norm wordt? Michel Bauwens: “Als die jongere generatie leraar wordt, bestaat de kans dat het onderwijs verder hervormt. Scholen moeten meer inzetten op samenwerken en samen creëren. Nu loopt er een breuklijn tussen mensen die doen en mensen die denken. Het ene deel van de leerlingen leert abstract denken en wordt ingenieur of manager, maar verlaat de schoolbanken zonder handige praktische vaardigheden. Het andere deel van de leerlingen wordt arbeider. “Daarom vind ik fablabs zo interessant. Je kan er met computers zelf dingen ontwerpen en ze ook maken met een 3D-printer, lasercutter of werkbank. Je denkt na én je doet. Het Westen mag die twee niet meer zo fundamenteel opsplitsen. In een fablab zitten denken en doen in één proces. Daar kan het klassieke onderwijs veel van leren.”

“Ook in dit online tijdperk blijft er een belangrijke rol voor plekken waar mensen fysiek kunnen samenkomen om samen te leren en te maken”

Technologie is belangrijk in peer-to-peernetwerken. Welke rol kan technologie in het onderwijs spelen? Michel Bauwens: “Ik spreek van kosmo-lokale samenwerkingen. De regel is: alles wat licht is, zoals kennis, doe je globaal. Alles wat zwaar is, zoals materiële dingen, doe je lokaal. Dus als je kennis verwerft, is er geen enkele reden om dat alleen te doen met mensen die naast je zitten. Je kan leren en samenwerken met mensen uit Afrika of India. Maar als je dingen maakt, is dat minder slim. Een tennisbal heeft 40.000 kilometer afgelegd voor hij in de winkel ligt, omdat alle onderdelen en materialen van over de hele wereld komen. Dat is in een periode van ecologische crisis onzinnig. Daarom: lokaal maak je dingen fysiek, maar leren doe je globaal. Leerlingen moeten veel meer met jongeren uit een ander land hun passie delen. En leraren ook.” Hoe snel is kennis globaal verspreiden en delen ook binnen onderwijs de normaalste zaak van de wereld? Michel Bauwens: “Ik denk dat de praktijken die je vandaag buiten scholen en universiteiten vindt over 10 à 20 jaar het nieuwe model zijn binnen het officiële onderwijs.

30


Klasse Magazine

“Observeer hoe mensen leren buiten de school en leer daarvan” Het is meestal een kwestie van generaties. Zoals Einstein zei: ‘De reden dat mijn relativiteitstheorie dominant is geworden, is niet omdat ik mijn collega’s heb overtuigd, maar omdat ze zijn uitgestorven’. Innovaties gaan in tegen de instincten van de heersende generatie. Maar de jongste generatie is met die nieuwe manier van leren opgegroeid. Na verloop van tijd zal zij het voor het zeggen hebben in de centrale instellingen. Internet is daarbij een enorme versneller. Wij moesten vroeger naar de bibliotheek of zagen wetenschappelijke collega’s twee keer per jaar op een congres. Nu kan je elke dag contact hebben met je peers over de hele wereld.” Hoe kan de overheid veranderingen van onderuit stimuleren? Michel Bauwens: “Observeer hoe mensen leren buiten de school en leer daarvan. Dat gebeurt veel te weinig. En experimenteer! We weten niet hoe het allemaal moet. Er zijn geen pasklare antwoorden. Het beste is dan om ruimte te laten voor alternatieve, autonome onderwijsvormen. Ook binnen het reguliere onderwijs kunnen we andere modellen uitproberen. Als blijkt dat die goed werken, kunnen anderen die overnemen. We moeten niet alles overhoop gooien, maar ruimte laten voor het experiment.” Zie je in die toekomst nog een belangrijke taak voor onze scholen en leraren? Michel Bauwens: “Zeker. Ik denk dat de rol van de school ligt in het fysieke samenkomen van leerlingen. Het grote voordeel van peer-to-peer is dat iedereen met ideeën kan connecteren. Maar dat is meteen ook het grote nadeel. Je bent constant blootgesteld aan stimuli. Af en toe moet je daaruit stappen en samen met anderen in de diepte gaan. Daar heb je tijd en fysieke ruimte nodig.” “Bovendien kan je wel skills leren door dingen te doen, maar je moet ook leren om burger te zijn. Zoals de universiteiten oorspronkelijk een universele mens wilden creëren met een basiskennis over alles. Ik ben bang dat zonder scholen vakken als geschiedenis of literatuur opzij worden geschoven.” “Iedereen moet de garantie hebben op onderwijs. We mogen onderwijs niet privatiseren voor gemotiveerden en welgestelden. Daarom moet het reguliere onderwijs zeker behouden blijven, maar het moet wel grondig aangepast om aan te sluiten bij de noden en jongeren van vandaag.”

31

Peer-to-peer in onderwijs HOLE IN THE WALL De Indische onderwijsexpert Sugata Mitra plaatst letterlijk een computer in een muur in sloppenwijken. Uit zijn (soms gecontesteerde) onderzoek over self organised education blijkt dat kinderen zichzelf en elkaar leren hoe ze een computer gebruiken en Engels spreken, even snel als op school. En dat zonder leraren of lesmateriaal. hole-in-the-wall.com

P2P UNIVERSITY Een groepje mensen leert samen off- en online in een learning circle. Van computertalen, marketing tot leren solliciteren. Die groep komt samen zonder leraar, maar wordt ondersteund door een facilitator. Je leert van het cursusmateriaal samengesteld door experten en van elkaar. p2pu.org

42 SCHOOL Een online en offline school voor programmeurs die 24/7 open is. Er zijn geen lessen of leraren. Groepjes van studenten werken samen aan projecten. Als ze een project goed afronden, unlocken ze een volgend level. De opleiding is gratis, want gesponsord door een Franse miljonair. Wel een toelatingstest van 4 weken. 42.us.org


Klasse Magazine

Blog

Wie is Karel-Willem Delrue? • leraar Nederlands en Engels in het Bernarduscollege, Oudenaarde • schrijft literatuurrecensies en toneelstukken • probeert zijn leerlingen goede manieren en de liefde voor taal en literatuur bij te brengen • probeert zijn zoontje slechte manieren en de liefde voor rock-‘n-roll en horrorfilms bij te brengen

32


Klasse Magazine

Karel-Willem blogt

Een mens kan maar zijn best doen Leraar Karel-Willem Delrue blogt dit schooljaar voor Klasse. Deze keer staat hij vanop de zijlijn leerlingen aan te moedigen tijdens de schoolcross. Daar ontdekt hij dat de wedstrijd de blauwdruk van hun leven prijsgeeft. “Maar meneer, wij zijn de enige school die dat doet.” Het is schoolcross. Hoogdag voor sporters en sprinters, pufdag voor veel anderen. We verzamelen in de klas, zodat ik de aanwezigheden kan opnemen en de rugnummers kan uitdelen. Ze zijn onrustig. Ze beseffen goed dat ze zich zo dadelijk moeten bewijzen. “Waarom moeten wij dat eigenlijk doen?” “Omdat het een machtige metafoor is voor het leven”, probeer ik. Het werkt niet. Ze blijven me met gefronste wenkbrauwen aanstaren. “Omdat je moet laten zien dat je je best kan doen.” Dat antwoord slingert me vijftien jaar terug in de tijd. Ja, ook ik heb de schoolcross moeten lopen. De leraar Latijn stond toen aan de zijlijn te supporteren. Het was een van die momenten waarop leerlingen inzien dat leraren in feite ook maar mensen zijn. Ik was niet erg goed in Latijn en vermoedde dan ook dat de leraar op mij neerkeek. Maar toen we onze spieren los liepen tijdens een opwarmingsrondje, riep hij: “Komaan jongens! Goed doen!” Had hij dan toch vertrouwen in mij? “We kunnen maar ons best doen, meneer”, probeerden wij te relativeren. “Klopt,” zei hij, “een mens kan maar zijn best doen. Maar dan moet hij daadwerkelijk zijn best doen.” De Latijnse naamvallen en de teksten van Cicero en Plinius zijn vervlogen, maar díe zin heb ik onthouden.

En nu sta ik zelf aan de zijlijn. Met een warme jas en een paraplu. Leerlingen die niet kunnen of mogen meelopen komen zelfs rond met koffie. Ik kijk rond, slurp geregeld wat warmte binnen en geniet van de folklore rond me. De cross is onlosmakelijk met onze school verbonden. Het is een soort overgangsritueel voor alle lopers. Er is op vijftien jaar tijd veel veranderd in het onderwijs, maar de cross, daar blijven ze af! Nog steeds dezelfde spanning aan de start, nog steeds hetzelfde startschot, nog steeds de eerste sprintstrook waar de meesten zich al helemaal opbranden. Er zijn er die blazen en puffen, er zijn er die lachen, onnozel doen en contact zoeken met het publiek dat hen vleugels geeft, en er zijn er die enkel focussen op het traject. Dit is echt een machtige metafoor voor het leven. Ik kan het alle schooldirecteurs te lande alleen maar aanraden: organiseer bij de start van elk schooljaar een loopwedstrijd. Het is de ideale kans om je leerlingen echt te leren kennen. Van de krempers die met hun uitvluchten aan de zijlijn staan tot de bijters die ondanks een verkoudheid voorop lopen. Van de stoefers met hun grote mond tot de doorzetters die op hun eigen tempo het parcours afleggen. Sommigen geven alvast de blauwdruk van hun levensloop prijs. Winnen is een erezaak op de cross. Het moet heerlijk zijn om iedereen achter jou te kunnen laten en als eerste de finish te bereiken. Ik zou in elk geval door het lint gaan. Bovendien krijgen de winnaars een medaille en drie zoenen van de directie. Je zou voor minder je best doen. Met de derdejaars wonen we de podiumceremonie van de vierdes bij. “Volgend jaar sta jij daar”, hoor ik mijn collega tegen een schuchtere leerling zeggen. “Ik doe mijn best”, antwoordt de jongen. Dat is het voornaamste. Als hij daadwerkelijk zijn best doet, tenminste. Karel-Willem brengt kleine verhalen over klas en school op meneerdelrue.wordpress.com.

Beeld Jan Nijs

33



Lerarenkaart

Klasse Magazine

Samenstelling Patrick De Busscher

Permanente Voordelen In heel wat cultuurhuizen, musea, ICT-winkels, boekhandels … krijg je als leraar korting met je Lerarenkaart. Ontdek via Lerarenkaart.be meer dan 1000 exclusieve voordelen. Met de zoektool vind je makkelijk voordelen op maat van jou en je klas. NIEUW SINDS SEPTEMBER 2017

Voordelen

Vul je zoekterm in

Parcum Heverlee

2 euro korting: je betaalt 6 euro i.p.v. 8 euro

Tuinen van Annevoie Annevoie

2,70 euro korting: je betaalt 5,50 euro i.p.v. 8,20 euro

Computer Museum NAM-IP Namen

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 8 euro

Musée L (UCL) Louvain-la-Neuve

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 6 euro

Yourec Optiek Berchem

5 procent korting in de winkel, 10 procent korting in de webshop

Comics Station Antwerp Antwerpen

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 19,50 euro

Zwin Natuurpark Knokke-Heist

2 euro korting: je betaalt 10 euro i.p.v. 12 euro

Zwijvekemuseum Dendermonde

gratis voor iedereen

Museum Den Ast Halle

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 3 euro

Damiaanmuseum Tremelo

2 euro korting: je betaalt 5 i.p.v. 7 euro

Uitgeverij Van Halewyck webshop

10 procent korting in de webshop

Sven Nys Cycling Center Baal

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 3 euro

Theater De Kleine Speeldoos Heist-op-den-Berg

gratis met je Lerarenkaart voor elke prospectievoorstelling

Cultureel Centrum Westrand Dilbeek

korting met je Lerarenkaart bij elke voorstelling

Speelgoedwinkel Gepetto by Eurekakids diverse locaties

10 procent korting

Vakantieverblijf Sun Parcs diverse locaties

40 procent korting op een weekendverblijf (bepaalde data)

Vakantieverblijf Center Parcs diverse locaties

35 procent korting op een weekendverblijf (bepaalde data)

Vakantieverblijf Caleta del Sol Sant Feliu de Guixols

10 procent korting

Vakantieverblijf Zicht op Zee De Panne

10 procent korting

35


Klasse Magazine

Lerarenkaart

FILM

HUMAN FLOW De bekende Chinese kunstenaar Ai Weiwei, die zelf tijdens de Chinese Culturele Revolutie hebben en houden achterliet, filmde twee jaar lang in 23 landen meer dan 1000 uur materiaal bij elkaar. Dat resulteerde in ‘Human Flow’, een lange documentaire (140 min.) over vluchtelingen rond de Middellandse Zee, overvolle gammele boten, hopeloze mensen drijvend in de zee. Maar hij filmde niet alleen in Europa. De meeste vluchtelingen blijven in hun eigen regio en zoeken daar een veilige plek. ‘Human Flow’ probeert de hele vluchtelingencrisis in kaart te brengen én lanceert een oproep tot actie. ‘Human Flow’ (Belga Films) loopt vanaf 24 januari in de bioscoop. WIN! 150 duotickets voor een voorstelling van ‘Human Flow’ (zaal en datum van jouw keuze). Waag je kans via klasse.be/win 36


Klasse Magazine

Lerarendagen Ga op stap met je Lerarenkaart en ontdek wat musea, attracties, evenementen ... voor jou, voor je klas of voor je school kunnen betekenen. Tijdens de lerarendagen van Klasse beleef je samen met collega’s een educatief programma. Schrijf je vooraf in om deel te nemen. INFO & INSCHRIJVEN - KLASSE.BE/LERARENDAGEN

WETENSCHAPSMUSEUM

VOLKSSTERRENWACHT

PASS

URANIA woensdag 21 februari (13.45 tot 16 uur)

Naar aanleiding van de maansverduisteringen in 2018 (31Â januari en 27 juli) toont Urania haar educatieve troeven tijdens een gratis lerarendag. Je krijgt een rondleiding door de sterrenwacht, bezoekt de waarnemingstoren, ontdekt de Urania Mobiel en geniet van een planetariumvoorstelling. Volkssterrenwacht Urania Hove Gratis voor de leraar, partner en max. 2 kinderen (vanaf 8 jaar)

37

zondag 25 februari (13 tot 18 uur)

Je vindt het wetenschappelijk avonturenpark PASS op een oude Waalse mijnsite. Tijdens deze lerarendag ontdek je het volledige educatieve aanbod, kan je alle interactieve tentoonstellingen vrij bezoeken en kan je met het hele gezin deelnemen aan verschillende workshops om later een bezoek met je klas voor te bereiden. PASS Frameries Gratis voor de leraar, partner en eigen kinderen


Klasse Magazine

Lerarenkaart

Tijdelijke voordelen

© Atomium - Photo Christophe Licoppe

De Lerarenkaart houdt je via Lerarenkaart.be op de hoogte van tijdelijke expo’s, acties en voordelen. Bij elk voordeel check je er makkelijk of het educatieve luik geschikt is voor je klas. Schrijf je via klasse.be/nieuwsbrief-lerarenkaart in op de Lerarenkaartnieuwsbrief en ontvang de nieuwste voordelen in je mailbox.

EXPO EXPO

ATOMIUM MEETS SURREALISM tot 9 september 2018 in Atomium, Brussel

Een heel jaar lang confronteert het Atomium je via deze expo met een aantal van de belangrijkste motieven uit het werk van Magritte. Daarbij dompelt een wandeling door schilderijen in 3D je onder in zijn surrealistische ideeënwereld. 2 euro korting (10 euro i.p.v. 12 euro). Meer info op atomium.be.

38

ANGST tot 27 mei 2018 in Museum Dr. Guislain, Gent

Van ‘godvrezend’ tot angst voor je medemens, van hoogstpersoonlijke fobie tot massahysterie: angst is van alle tijden en culturen, telkens anders beleefd, gecultiveerd, bestreden. Met de expo ‘Angst’ toont het Gentse Dr. Guislainmuseum de vele gezichten van deze emotie. 2 euro korting (6 euro i.p.v. 8 euro). Meer info op museumdrguislain.be.


Klasse Magazine

EXPO

BRUSSEL SPELENDERWIJS ONTDEKKEN tot 30 juni 2018 in Experience.Brussels, Brussel

Op het Koningsplein is Experience.Brussels een goeie startplaats om onze hoofdstad te ontdekken. In deze interactieve tentoonstelling krijg je een aparte en persoonlijke blik op de stad, de buurten en de mensen die er wonen. Allerlei spelactiviteiten tonen de rijkdom van de stad, met o.a. de interactieve zoektocht ‘De reis om de wereld in 19 gemeenten’, de ontdekkingstocht ‘De ontdekkingsreiziger’ en de speelse quiz ‘eB!Quiz’. Gratis i.p.v. 4 euro. Meer info op experience.brussels.

39

ONDER DE KERSTBOOM

EEN WEEKENDJE VOL GEZELSCHAPSSPELLEN? Twee tips om je gezin/vrienden te verrassen. Vakantiewoning De Koperen Geit in Kanne (tot 10 personen) geeft in 2018 een uitzonderlijke korting van 30 procent op een weekend- of midweekverblijf (minimum 3 nachten). Verras je kinderen daarnaast ook met een spelletjesnamiddag met ‘Sneeuwwitje’, ‘Clown Face’ en ‘Speelpret Huisdieren’. 30 procent korting met je Lerarenkaart in De Koperen Geit. Meer info op dekoperengeit.be. Spelletjespakket (3 spellen) voor 50 euro (i.p.v. 78,35 euro, gratis thuis­levering). Bestellen via spelmagazijn.be/lerarenkaart-voordeel.


Huiswerkplekken Tekst Cherline De Maeght Beeld Kevin Faingnaert

Voor Klasse fotografeerde Kevin Faingnaert huiswerkplekken. “Als kind kon ik kiezen: huiswerk maken aan mijn bureau, in de zetel, in het gras. Tijdens de reportage viel me op dat niet elk kind die keuze heeft. Kansarme kinderen missen vaak plaats, grote gezinnen rust en sporters tijd.�



Klasse Magazine

vorige pagina: Marissa maakt rekensommen in en rond de woonwagen.

Claudia zit in de verbouwingen: “Eerst stof ruimen, dan blokken.�

Via Bednet kan mama Belenna thuis de les volgen. Dochter Begrena helpt mama graag met het huiswerk.

42


Klasse Magazine

Samuel en Si Mohamed maken vóór de training hun huiswerk.

Jade en Seppe maken ’s morgens vroeg huiswerk in een crèche, want mama May werkt er de vroege shift.

43


Klasse Magazine

Buiten beseft Wout nauwelijks dat hij huiswerk aan het maken is.

Zes kinderen, twee kamers, een flat. En dus delen Mahdi (links) en Yassin (rechts) een bureau.

44


Klasse Magazine

Anice zwemt 15 uur per week. Latijnse woordjes blokt ze onderweg, in de auto.

Tobine en Billie: “In het café van ons mama zijn we dichter bij haar.”

45


Klasse Magazine

“De tiener is een werk in uitvoering” Tekst Stijn Govaerts Beeld Boumediene Belbachir

Tieners. Ze zijn zo slim, maar doen soms zo dom. Hoe komt dat? En wat doe je met hun gedrag in de klas? Jelle Jolles, hoogleraar Neuropsychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, breekt een lans voor tienerbreinen. “Tieners zijn een werk in uitvoering.”

Wat is het eerste dat een leraar moet weten over tienerbreinen? Jelle Jolles: “Ze hebben vaak een verkeerd idee over hun leerlingen. Ze denken: dit kind is minder slim, want het presteert niet goed op school. Maar dat klopt niet. De tiener is namelijk een werk in uitvoering. Die gaat van groeispurt naar groeispurt, en kent ook dipjes. Een tiener die op dit moment lui en ongemotiveerd in je klas zit of slechte punten haalt, kan, als je het juist aanpakt, weer een sprintje trekken en uitgroeien tot een topper. Ook al heeft een vijftienjarige de puberteit achter de rug en ziet hij er groot en bijna volwas-

46

sen uit, hij ontwikkelt nog verder tot zijn vijfentwintigste. Pas dan is hij ‘klaar’. Zowel op fysiek, cognitief, emotioneel als sociaal vlak.” “Genen bepalen niet hoe intelligent iemand is. We hebben bij benadering allemaal dezelfde bandbreedte om te leren. Bekijk hersenen als een verzameling van ongeveer 200 bagagekluisjes. Bij de geboorte krijgt elke tiener ongeveer hetzelfde aantal kluizen mee. Het zijn de schrale of rijke thuisomgeving en ook de leraren en opvoeders die bepalen hoe sterk die kluisjes gevuld raken en hoe snel. Je moet beseffen dat leer- en ontwikkelingsmogelijkheden dynamisch zijn. Kies voor de growth mindset: let op de kansen en groeimogelijkheden en reken leerlingen niet af op waar ze nu goed of slecht in zijn.”


Klasse Magazine

Wie is Jelle Jolles? • hoogleraar Neuropsychologie aan de VU Amsterdam • hoofd van het Centrum Brein & Leren • bezig met onderwijsvernieuwing, talentontwikkeling en cognitieve veroudering • auteur van ‘Het Tienerbrein’ • twittert via Jelle Jolles@JelleJolles, blogt op jellejolles.nl

Houden scholen voldoende rekening met hoe tieners functioneren? Jelle Jolles: “Veel scholen richten zich op de gemiddelde leerling. Maar die bestaat niet. Ik merk dat er verrassend weinig bekend is in scholen over de ontwikkeling van kinderen en tieners. Als we beter rekening houden met wat een leerling in ontwikkeling kan en niet, dan stijgt het rendement van ons onderwijs. Want als leraren hun leerlingen beter begrijpen, wordt de school leuker voor iedereen. Nu dragen we kennis vaak over omdat die in de leerplannen staat. Maar een tiener denkt nog niet als een volwassene. Lang niet alle leerstof past bij zijn denkproces en aanpak. Veel leerlingen snappen niet waarom ze wiskundige stellingen moeten kennen. Of denken dat ze wel zonder kennis kunnen, maar niet zonder smartphone. ‘Alles staat toch

47

op internet?’ Maar om goed te zoeken, hebben ze kennis nodig. Kennisoverdracht op school blijft dus belangrijk, ook al denken tieners daar soms anders over.” Hoe speel je als leraar in op de ontwikkeling van tieners? Jelle Jolles: “Geef je leerlingen steun, sturing en inspiratie. En werk met individuele verschillen. Die zijn er tussen jongens en meisjes. Maar ook tussen kinderen uit verschillende milieus of etnische achtergronden. Hou rekening met de leef- en leeromgeving van je leerlingen. Misschien groeide de tiener op in een taalarme omgeving, zonder veel boeken of sociale interactie. Daardoor ziet de leraar makkelijker in waarom een kind niet-gemotiveerd is, of voor taal minder goed presteert. En kan hij ook zien dat die leerling veel potentie heeft, omdat hij ondanks die


Klasse Magazine

taalarme start al een pak progressie maakte. Een traag groeiende boom kan, met de hulp van leraren, de hoogste worden.” Hoe inspireer, steun en stuur je opgroeiende tieners het best? Jelle Jolles: “Door ze uit te dagen en verschillende routes te wijzen. Er zijn heel veel mogelijkheden om buiten de gebaande paden van het onderwijs te lopen, een nieuwe aanpak te bedenken. Door ze zelf te leren nadenken, redeneren en debatteren. Geef lessen over hoe volwassenen denken. Leer tieners zich afvragen: ‘Wat zou er gebeuren als …’. Door daarop te antwoorden, leren ze de consequenties inschatten van hun gedrag en kunnen ze bijsturen. Omdat veel tieners dat nog niet kunnen, doen ze soms domme dingen.” “Ik pleit ook voor een bredere vorming met veel beweging, drama, cultuur en muziek. Dat stimuleert hun neuropsychologische functies, geeft ze inzicht in zichzelf en anderen en heeft een positieve invloed op hun schoolse prestaties. Wie viool speelt of een wiskundeprobleem oplost, gebruikt min of meer dezelfde hersenpaden voor ruimtelijk denken. Door leerlingen breed te vormen, versterken ze op een speelse manier de hersenroutes die ze nodig hebben voor wiskunde, taal ...” Moeten leraren en ouders beter samenwerken om tieners optimaal te laten groeien? Jelle Jolles: “Ouders willen het beste voor hun kind. Die zorg delen ze met leraren. Maar hoe vaak

48

“Tieners hebben nog te weinig kennis en ervaring om volledig zelfstandig te leren, of studieen beroepskeuzes te maken” spreek je met ouders? Twee tot drie keer per jaar op oudercontacten van zeven minuten? Dat mag van mij best elke week. Scholen zouden een leraar kunnen vrijmaken die zich specialiseert in face-to-face en digitale communicatie met ouders. Daardoor begrijpen ouders het pedagogisch project beter en zien ze hoe hun kind zich ontwikkelt op school. Ouders moeten voelen dat ze een actieve rol mógen spelen in de schoolse activiteiten van hun kind. Zo worden ze partner van de school en de leraren.” Leraren en ouders als motoren van het leren. Niet de tiener zelf? Jelle Jolles: “In de afgelopen tientallen jaren hebben we leerlingen voor een deel vrijgelaten. We maakten ze zelf verantwoordelijk voor hun leerproces. Nieuwe inzichten in de hersenontwikkeling tonen dat dit niet mogelijk is. Tieners hebben nog te weinig kennis en ervaring om volledig zelfstandig te leren, of studie- en beroepskeuzes te maken. Vraag twaalfjarigen niet om te plannen. Meer dan een week vooruit denken, lukt ze niet. Het gaat mis als we doen alsof ze dat wel kunnen. Natuurlijk moeten ze exploreren en ontdekken. Maar de feedback van leraren en ouders is essentieel om ze


op het pad te houden, om te zorgen dat ze zich met het hoogst mogelijke rendement ontwikkelen. Stimuleer hun nieuwsgierigheid, leer ze redeneren en vertel ze waarom ze bepaalde leerstof moeten kennen. Zo accepteren ze beter dat ze soms ‘iets stoms’ moeten leren. De grote ervaring en interesse van de leraar maken het verschil tussen leerlingen die blij zijn met een zes en tieners die grenzen zullen verleggen.” Moet je als leraar die ‘zesjescultuur’ verfoeien? Jelle Jolles: “Jongeren accepteren van elkaar wel de ambitie om goed te zijn op het sportveld. Maar wie in de klas goede cijfers haalt, krijgt te horen: ‘Goede cijfers zijn voor watjes’ en ‘Ik studeerde bijna niet, en haalde met gemak een 6’. De peergroup heeft een enorme impact op hoe tieners kijken naar schoolse prestaties. De hersenen van tieners zijn geprogrammeerd voor sociale interactie. Die negatieve invloed is niet fout, maar je moet die als leraar proberen te doorbreken met duidelijke verwachtingen, feedback en respectvolle vragen.” Welke vooroordelen rond tieners in het onderwijs verrassen jou? Jelle Jolles: “De heersende cultuur van ‘afgeven’ op de tiener. ‘Vind je die gast of puber ook zo onuitstaanbaar?’ ‘Vind je ze ook lui en niet te motiveren?’ Dat zegt meer over de volwassene die dat oordeel uitspreekt dan over die jongere. Die hardheid is wijdverspreid en stond zelfs al te lezen op kleitabletten van vierduizend jaar geleden. We kijken denigrerend naar onze tieners, begrijpen ze niet en zijn bijna vergeten dat we dat zelf ook geweest zijn. Dat motiveert me om te werken aan een andere beeldvorming over onze tieners. Een kind moet nog ‘verbreinen’ naar een adolescent en een adolescent naar een volwassene. Leraren hebben de belangrijke, maar mooie taak om ze te helpen, kansen te geven en ze te stimuleren om zich optimaal te ontwikkelen. Zie ze als rupsen die kunnen uitgroeien tot prachtige vlinders. Dat doe je niet door zo’n rups de lucht in te gooien en ‘vlieg’ te brullen. Wel door ze te helpen zich helemaal te ontplooien en daarvoor alle routes te tonen.”

49

Advertentie


Klasse Magazine

“Ik geef vakken die ik zelf nooit studeerde” Tekst Wouter Bulckaert Beeld Kevin Faingnaert

Jochen Hermans is industrieel ingenieur bouwkunde, optie landmeten. Hij stapt na twaalf jaar privésector over naar het onderwijs. “Ik had net mijn diploma leraren­ opleiding gehaald. En ik wilde dat niet in de kast laten liggen.” Met de kennis van de werkvloer geeft hij in de tso-richting ‘Bouwtechnieken’ en de bso-richting ‘Bouw’ vakken waarvoor hij nooit heeft gestudeerd. “Mijn diploma industrieel ingenieur haal ik niet zonder slag of stoot. Ik doe liefst vijf jaar over mijn kandidaturen. Met zowel eerste, tweede, vierde én vijfde zittijden. Ik verslijt er vooral mijn broek. Maar ik heb ook tijd vrij. En dus start ik in het avondonderwijs in Geel een opleiding om mijn getuigschrift voor pedagogische bekwaamheid te behalen. Daar zit ik tussen bakkers, slagers, koks, die na het secundair studeren voor praktijkleraar. Interessant. En ik slaag voor de eerste twee modules, nog voor ik door mijn kandidaturen geraak.” WEET WAAROVER JE PRAAT “Daarna trek ik als Limburger naar Gent om landmeten te studeren. Ik kom in KAHO Sint-Lieven terecht, waar ze me goed begeleiden. Twee jaar later heb ik mijn diploma. En dan vraagt mijn docent topografie: ‘Lesgeven bij ons aan de hogeschool, is dat niets voor jou?’ En ik antwoord: ‘Wat ga

50

ik aan mijn studenten vertellen? Want wat in het handboek staat, kunnen ze zelf lezen. Jij, als oud-mijnbouwingenieur weet waarover je praat. Maar ik heb geen praktijkervaring. Wat kan ik dan meer doen dan alleen maar reproduceren wat jij aan je studenten vertelt? Zo kan ik niet lesgeven.’” “Ik stap dus niet in het onderwijs. Want ik wil eerst ervaring opdoen op de werkvloer. Ik start halsoverkop in een eerste job. Angstaanjagend. Op een boot. Vier weken op, vier weken af. Met als enige voorbereiding: een week Basic North Sea Training, zodat ik kans maak om te overleven als ik in het water val. Op de boot maak ik bodemkaarten. Hydrografie. Daar heb ik op school weinig over geleerd. Ik weet enkel waarvoor de afkorting ‘gps’ staat. En voor de rest leer ik uit de fouten die ik maak.” OP DE WERKVLOER “Na drie jaar stap ik op. Want je mist de helft van je sociale leven, de feestjes, de huwelijken van kameraden. Ik word werf­ leider bij een dochterfirma die betonwerken doet. Alweer iets totaal nieuws voor mij. Gelukkig neemt een oudere werfleider me onder zijn vleugels. Een bruller. Hij kan vanop vijftig meter instructies geven. En de arbeiders in de pas laten lopen. Daar leer ik leidinggeven. Dat komt van pas op school, later.”


Klasse Magazine

“Wat me opvalt: de leraar is de moeilijkste mens ter wereld. En dat bedoel ik ook positief�

51


Klasse Magazine

“Na vier jaar solliciteer ik bij een expertisebureau. Mijn vrouw ook, maar ik krijg de job. Daar hou ik me vijf jaar bezig met industrieel vastgoed waarderen en schade-expertise. Leuke job, want je zet de praktijk om in cijfers en er komt een hoop denkwerk bij kijken.” “Ondertussen hervat ik ook mijn lerarenopleiding. Ik rij elke zaterdagvoormiddag van Gent naar Geel om mijn lessen didactiek nog eens over te doen. Want het is dan al negen jaar geleden dat ik die opleiding begonnen ben, en ik wil eerst lesgeven aan mijn medeleerlingen, voor ze mij in de klas droppen. Daarna doe ik mijn stagelessen in de afdeling Bouw, in Don Bosco Gent. Mijn stagebegeleider uit Geel komt tien minuten in mijn les zitten en besluit: die gast kan lesgeven. En hop, ik heb mijn diploma als leraar.” “Ik denk: ik ga dat diploma geen stof laten vergaren. En ik neem een ferm besluit. Ik vraag mijn ontslag. Krijg het niet. En neem dan maar zelf ontslag. Probleem is dat, als je stopt in de privé, je eerst drie maanden vooropzeg moet presteren. Terwijl je in onderwijs de dag na je sollicitatie al moet kunnen starten. Ik zit dus even zonder job. Gelukkig kan ik bijspringen op het werk van mijn vrouw, die ondertussen zelfstandig energiedeskundige is.” PAS VOOR DE KLAS “En dan mag ik beginnen als assistent van de preventie­ adviseur in het VTI in Aalst. Alweer een job waarvoor ik totaal niet heb gestudeerd. Dat is de rode draad door mijn jobs. Want het schooljaar daarop start ik als leraar praktijk in de afdeling Bouw in het PTI in Eeklo. De belangrijkste praktijkervaring die ik heb in de bouw, zijn de verbouwingswerken in mijn eigen huis. Ik heb veel metsel- en betonwerken gecoördineerd, maar weet nauwelijks hoe een truweel eruitziet. Maar ik leer mijn leerlingen wel metselen. Nu, het is simpel, hé. Een muur moet loodrecht en op de juiste plaats staan.” “Gelukkig staat er een collega naast mij in de klas. En wat ik leer tijdens de les bouw in 5 bso, gebruik ik dan weer als voorbereiding voor mijn les in 4 tso Bouwtechnieken. Bovendien is bouw gestoeld op sterkteleer, een onderdeel uit de fysica, en dat heb ik wél gestudeerd. Alleen toon ik mijn leerlingen wat ze met de wetten van de fysica kunnen doen. De wet van de communicerende vaten wordt dan: hoe laat ik water overlopen van de ene ton in de andere?” “Ik vertel mijn leerlingen ook eerlijk dat ik geen metser ben. Maar dat ik wel heel goed metselwerk kan beoordelen. Ze kunnen zeker sneller metselen dan ik. Maar de kans is groot dat ik toch eerst klaar ben met mijn muur, omdat ik elke steen maar één keer moet leggen. Door mijn werk in de bouwfirma zie ik problemen op voorhand aankomen. En als

52

leraar moet je anticiperen op problemen, én op de vragen van je leerlingen. Dan is je les al voor de helft voorbereid. Lesvoorbereidingen op papier, zoals in de lerarenopleiding, daar heb ik geen tijd voor. Want ik stel zelf mijn cursussen op. Handboeken met oefeningen en oplossingen, zoals in de algemene vakken, vergeet het maar, die bestaan bij ons niet.” STEUN VAN COLLEGA’S “Na vervangingsopdrachten in 2 BVL, 3 bso, 5 bso, 3 en 4 tso, sta ik nu in de derde graad tso Bouwtechnieken. En daar voel ik me goed. Ook al heb ik voor negentig procent van mijn lessen nooit een opleiding gekregen. Ik sta nu vier jaar voor de klas. Ik ben een van die starters die niet is uit­gevallen. Ook al ben ik er gewoon ingegooid. Nu, dat geeft me net veel krediet. Omdat ik niet voldoende voorbereidingstijd krijg en dingen geef die ik nog niet beheers, verwachten ze ook niet onmiddellijk dat ik het perfect doe. Ik krijg enorm veel schouderklopjes van mijn collega’s. En ik kan het goed uitleggen. Dat kan ik alvast beter dan mijn papieren in orde brengen. Daar zal ik nooit sterk in zijn, vrees ik.” “Klasmanagement, ook daar worstel ik zoals elke starter nog steeds mee. Zelfs al kom ik uit de privé waar ik werfleider was. Dan was mijn vijf jaar als leider in de jeugdbeweging belangrijker voor mijn autoriteit in de klas. En op de werkvloer. Want veel volwassenen zijn gewoon grote kinderen. Je moet ze op dezelfde manier benaderen: geef ze inspraak en vertrouwen, kijk ze niet te veel op de vingers, wijs ze niet voortdurend terecht, en drijf ze niet in het nauw, want dan gaan ze zich verweren. Bied een uitweg, toon hoe het kan, zodat je samen verder kan. Al moet je bij leerlingen natuurlijk wel grenzen trekken. Je moet ruimte geven, maar als die op is, is ze op. En in de jeugdbeweging kan je al eens iemand apart nemen en hem desnoods een speelse schop tegen zijn achterste geven. Maar op school mag dat natuurlijk niet. Dat blijft dus zoeken.” DE MOEILIJKSTE MENS TER WERELD “Of ik in onderwijs blijf? Belangrijk voor mij is dat ik blijf bijleren. Ik geef nog elk jaar nieuwe leerstof, over wegenbouw, bruggenbouw. Misschien stop ik er wel mee als ik eindelijk doorheb hoe ik een klas moet managen. Maar daar ben ik dus nog lang niet. Dus heb ik mijn houdbaarheidsdatum op school nog niet overschreden. Ik geef gewoon veel te graag les.” “Een vaste benoeming interesseert me niet. Dat systeem zit ook helemaal fout, want dat stimuleert mensen niet om hun best te blijven doen. Voor mij zijn tijdelijke opdrachten of contracten voor een jaar geen probleem. Al heb ik natuurlijk een ander vangnet. Door mijn bijberoep ben ik voor mijn inkomen niet helemaal afhankelijk van het onderwijs.” “Wat me opvalt als zij-instromer uit de privé is: de leraar is de moeilijkste mens ter wereld. En dat bedoel ik ook positief.


Klasse Magazine

“Als zij-instromer breng ik een pak kennis mee van het werkveld waarin mijn leerlingen zullen terechtkomen” Want die eigenschap zorgt ervoor dat veel leraren enorm betrokken zijn bij hun leerlingen, en zich enorm engageren voor hun job. Het heeft ook een schaduwkant, want leraren willen over alles hun zeg doen, maar niet iedereen wil even veel werken voor die inspraak. Drie keer per jaar in een vakwerkgroep vergaderen, dat is voor sommigen al te veel gevraagd.”

dan dreig je je goeie krachten leeg te zuigen. Daarom moet er dringend een flexibele functieomschrijving komen in het onderwijs. Ziet een collega die ene taak niet zitten? Prima, maar dan moet hij wel een andere taak in de plaats doen. Zodat je van elke leraar even veel kan verwachten, en je hem daarop kan beoordelen. Dan kan je pas aan personeelsbeleid doen.”

VERSTERKTE BURCHTEN “Onderwijs kan nog wat leren van de privésector. Scholen zijn te veel versterkte burchten. Bijgevolg is er te weinig kruisbestuiving tussen scholen. Als je in een bedrijf een zwakke plek hebt, haal je mensen van buiten het bedrijf binnen met de juiste expertise, en die zet je op die plaats. Maar wat zie je op school? Vaak wordt een leraar met veel ervaring in die school uiteindelijk directeur. Misschien is hij een goeie manager, en kent hij de school door en door. Maar dat is ook een nadeel, want brengt hij genoeg frisse en nieuwe ideeën binnen?”

PAPIER VS. PRAKTIJK “De privésector denkt in termen van euro’s en comfort voor de werknemer. Onderwijs denkt in functie van kwaliteit en welbevinden van de leerlingen. Toch zijn die werelden niet zo verschillend. Ze slaan zelfs soms dezelfde bal mis. Zo heb je in de privé mooi uitgeschreven procedures op papier om de ISO-normen te behalen, maar passen ze die in de praktijk niet toe. Net zoals scholen veel onderzoek doen naar kwaliteitszorg, maar dat ook niet altijd toepassen.”

“Ook op vlak van personeelsbeleid kan het onderwijs leren van de privé. Daar krijg je opslag als je goed hebt gewerkt. Op school lukt dat niet. Een uitgebluste leraar krijgt evenveel loon als de geëngageerde collega. Je krijgt dus weinig terug voor dat engagement. Meer zelfs, een leraar die wel gemotiveerd is, krijgt nog meer taken toegeschoven, vanuit het idee: ‘We gaan het niet aan die leraar vragen, want dan krijgen we weer gezaag en gezeik’. Maar dat zit helemaal fout. Want

53

“Zo heb ik veel leerlingen met leermoeilijkheden die extra begeleiding nodig hebben. Dus hou ik graag toezicht bij mijn eigen examens. Dan kan ik de vragen overlopen en duiden. Dat stelt ze gerust. Als het examenrooster dan binnenkomt, blijkt dat ik geen toezicht heb bij hen. Door een eenvoudige wissel met een collega en door leerlingen samen te zetten, zou dat wel kunnen, maar ja, ‘het nieuwe softwareprogramma laat dat niet toe’. Computer says no. En dus gaat het niet. Heel jammer, want dan denk je niet in functie van je leerlingen.”


Advertentie


Advertentie


Klasse Magazine

“Talentonderwijs is meer dan een musical maken” Tekst Kyra Fastenau Beeld Katoo Peeters

In leefscholen De Klare Bron en De Grasmus in Heverlee kiezen kinderen zelf wat ze willen leren. De school ontwikkelde een eigen methode, Kidstalents, die talenten in kaart brengt. Bij leerlingen én leraren. “Co-teaching, klasdoorbrekend werken, projectonderwijs … doen we al jaren”, vertellen directeurs Hans Van Gelder en Begga Willems. “Wij willen meer. Tijdloos onderwijs aanbieden, dat kinderen klaarstoomt voor de toekomst en leraren staande houdt bij hervormingen. Daarom zetten we in op talenten.” In plaats van te kiezen voor de Talentenarchipel van het CEGO of Howard Gardners meervoudige intelligentie, ontwierp de school haar eigen talentonderwijs. “De bestaande methodieken deden ons verder kijken dan schoolse vaardigheden als taal en rekenen. Maar we wilden ook de fundamenten van die talenten achterhalen. Zaken als abstract denken, empathie en doorzettingsvermogen.” Daarvoor haalden ze de mosterd in het bedrijfsleven, bij de KernTalentenanalyse van Daniëlle Krekels. “Volgens Krekels verklapt het speelgoed waarmee volwassenen als kind speelden iets over hun persoonlijkheid. Wij draaien dat om: waarmee kinderen nu graag spelen, leert ons de basistalenten die ze over 20 jaar in hun job kunnen inzetten.”

56

“Naar welke hoek keert een kleuter telkens terug? Wat vertellen kinderen over zichzelf tijdens kringgesprekken? Pakken ze een puzzel als ze klaar zijn met hun taak of kiezen ze voor een tekening? Maar ook: grijpen ze tijdens de pauzes elke kans om in de modder te springen of te zorgen voor kleinere kinderen? De hele schoolloopbaan observeren we het spontane spel van leerlingen”, vertelt juf Hilde. “Elk leerjaar focussen we op een ander domein, in lijn met de ontwikkelingscurve. Abstract denken kan je nog niet spotten in de kleuterklas.” Alle leraren noteren hun observaties in een Talentenportfolio. Pas in het zesde leerjaar maken ze daar een analyse van, die ze presenteren aan de ouders en de leerling helpt om een richting te kiezen in het secundair onderwijs. “Het is belangrijk dat zowel het spelen als het observeren spontaan gebeurt”, leggen de directeurs uit. “Wanneer leraren het spel interpreteren, sturen ze een kind in een bepaalde richting. Terwijl de basisschool net het moment is om zo veel mogelijk activiteiten uit te proberen. Zo kunnen leerlingen zélf spelenderwijs ontdekken wat ze ligt en wat niet, en kunnen leraren die talenten samen spotten. Beperk je de keuzemogelijkheden of werk je altijd met dezelfde leraar voor dezelfde klas, dan komen sommige talenten misschien nooit aan het licht.”


Klasse Magazine

DE STERREN VAN DE HEMEL SPELEN Om de kinderen een breed scala aan activiteiten aan te bieden, zetten de leraren in zelfsturende teams in op projectonderwijs. “De leerlingen sprokkelen zelf ideeën”, vertelt juf Hilde. “Daarna volgen er stemrondes, waarbij onderwerpen afvallen of worden geclusterd. We kiezen altijd een thema dat ruim genoeg is om met de hele klas of met verschillende klassen aan te werken, zoals circus of musical. Maar we houden ook rekening met eenzaten. Een kind dat heel graag iets wil doen rond slangen, mag daar zelfstandig een werkstuk over maken.” Zorgjuf Jessie begeleidt de musical van de bovenbouw. “In zo’n project kan je veel leerplandoelen stoppen”, legt ze uit. “Metend rekenen bij decorbouw, taalvaardigheid bij het tekstschrijven. Merken we tekorten, dan werken we die na afloop van het project bij. De musical krijgt voorrang. Zo zien we leerlingen openbloeien die anders onopgemerkt blijven.” Juf Hilde vult aan: “We wisselen projectweken af met themaweken. Dan werken we met een bundel, bijvoorbeeld rond het thema ‘herfst’. Zo zijn we zeker dat de leerlingen alles hebben gezien wat ze moeten zien én dat ze leren leren.” De themaweken geven de leraren een adempauze, want in de projecten kruipt veel energie. “We moeten steeds opnieuw bekijken hoe we die projecten aan het leerplan en

57

de Kidstalents kunnen linken”, vertellen Jessie en Hilde. “En hoe we de leerlingen inzetten in het project. Meestal doen ze graag waar ze goed in zijn. Maar als een meisje graag wil zingen terwijl andere klasgenootjes dat beter kunnen, passen we daar een mouw aan.” Ze gebruiken talenten ook om leerlingen te motiveren voor activiteiten die ze minder liggen. “Een jongen die de sterren van de hemel speelt, maar weinig discipline heeft, leggen we uit dat hij zonder oefenen nooit zijn tekst zal onthouden. Dat stimuleert hem.” Zo bekeken is talentonderwijs heel wat meer dan een musical in elkaar boksen. “Voor een buitenstaander lijkt het misschien lawaai en chaos, maar onze leraren weten waarmee ze bezig zijn”, benadrukken de directeurs. EEN CRÈME VAN EEN LERAAR Niet alleen de leerlingen, ook de leraren kennen hun talenten. Het hele team deed een KernTalentenanalyse. Volgens Hilde en Jessie heeft het hun job niet sterk veranderd. “Taken verdelen naar talenten en complementaire teams vormen deden we al. Dat gebeurt spontaan.” De directeurs gaf het een pak nieuwe inzichten. “Waarom is het functieprofiel voor iedere leraar identiek? Als we ze daarop moeten afvinken, buizen ze allemaal. Geen wonder dat er zoveel burn-outs zijn in het onderwijs. Een leraar afstraffen omdat zijn administratie een boeltje is terwijl de leerlingen hem op handen dragen, waarom zou ik? Dat is een crème van een leraar.”



Klasse Magazine

Test: Welk rolmodel ben jij? Tekst Wouter Bulckaert Illustraties Doeke van Nuil

Vrolijke vriend, vormend voorbeeld of stugge schoolmeester? Welk rolmodel als leraar past jou het best? Doe de test.

01.

ALS JE LEERLINGEN EEN FUIF ORGANISEREN …

04. WAT DOE JE ALS HET JE VERJAARDAG IS?

a dan ben je zelf de ster van de dansvloer tot in de vroege uurtjes. b koop je een steunkaart, maar ga je zelf niet. c merk je op dat je leerlingen beter zouden studeren in het weekend dan zich lazarus te zuipen.

a Je trakteert de hele klas. b Je zwijgt erover maar vindt het fijn als je leerlingen je een gelukkige verjaardag wensen. c Je meldt je de volgende dag ziek. Een mens moet zijn verjaardag ’s avonds toch in stijl kunnen vieren?

02.

05. ALS JE LEERLINGEN JE NAAR JE POLITIEKE OVERTUIGINGEN VRAGEN …

ALS JE ’S OCHTENDS IN HET WEEKEND NAAR DE BAKKER GAAT …

a dan kan dat voor jou gerust in pyjama en sloffen met een slobbertrui daarboven. b zorg je ervoor dat je netjes aangekleed, met je haren in de plooi pistolets gaat kopen. c doe je dat in een naburig dorp waar je zeker geen leerlingen op je weg vindt.

a dan kom je daar ronduit voor uit. Dat heeft het voordeel van de duidelijkheid. b buig je die vraag om naar een les over burgerschap. Zo leren je leerlingen hun eigen gefundeerde mening vormen. c antwoord je dat ze daar geen zaken mee hebben. De stemming bij verkiezingen is toch ook geheim?

03.

06. HOE GA JE OM MET DE KLEDIJVOORSCHRIFTEN OP SCHOOL?

ALS JE EEN VRIENDSCHAPSVERZOEK VAN JE LEERLINGEN KRIJGT OP FACEBOOK …

a dan accepteer je dat onmiddellijk. Je bent vriendjes met elke leerling die daarnaar vraagt. b weiger je dat. Je bent wel actief in gesloten Facebook­ groepen met je leerlingen rond lesonderwerpen. c hebben ze echt hun best gedaan om je te vinden onder je schuilnaam. Wat een lef, zeg!

59

a Sinds ik zelf een oorring draag, heeft de school het leerlingenreglement aangepast. b Ik geef zelf het goede voorbeeld door me elke dag sober, maar gepast te kleden. c Als het warm is, kom ik in minirok of short. Dat reglement is toch enkel voor de leerlingen?


Klasse Magazine

07.

ALS JE MET JE LEERLINGEN OP MEERDAAGSE UITSTAP BENT …

11.

HOE REAGEER JE ALS JE LEERLINGEN RODDELEN OVER EEN COLLEGA?

a dan drink je lustig een glas met hen mee. b doe je graag een informele babbel met je leerlingen. Maar daarom ga je nog niet met hen socializen op café. c drink je pinten met je collega’s zodra je leerlingen uit het zicht zijn.

a Je luistert met een geamuseerd oor mee. Lachen geblazen! b Dan maak je aan je leerlingen duidelijk dat je geen geroddel wil horen. c Je maakt luid misbaar bij je leerlingen over die collega. Ongelooflijk dat die nog niet buiten ligt.

08. HOE SPREKEN JE LEERLINGEN JE AAN IN DE KLAS?

12.

a Dat mag gerust met je voornaam. Dit is toch de eenentwintigste eeuw? b Dan is dat ‘juf’, ‘meester’, ‘mevrouw’ of ‘mijnheer’. Afstand zorgt voor het gepaste respect. c ‘Mevrouw’, ‘mijnheer’, en ze moeten met twee woorden spreken. Maar bij voorkeur houden ze hun klep, er is zo al lawaai genoeg.

a Je vertelt dat in het lang en het breed aan je leerlingen. De boog moet toch niet altijd gespannen staan? b Je laat niets merken en geeft gewoon je les. Het is ook hun schuld niet dat je een rotdag hebt. c Je bent slechtgehumeurd. Je blaft je leerlingen af en geeft ze een lesvullende opdracht die ze in stilte moeten afwerken.

09. WAT DOE JE ALS JE LEERLINGEN HILARISCHE FOUTEN MAKEN OP TOETSEN?

13.

WAT DOE JE ALS JE EEN NACHT SLECHT GESLAPEN HEBT?

PRAAT JE OVER JE PRIVÉLEVEN IN DE KLAS?

a Je verzamelt die op je Facebook-pagina. Dan kunnen al je leerlingen meelachen. b Je hebt binnenpretjes, je vraagt je af hoe het komt dat je leerlingen je verkeerd hebben begrepen. c Je klaagt steen en been over je leerlingen die echt niets meer kunnen en je op hun toets zelfs in je gezicht uitlachen.

a Honderduit. Je weet graag zelf ook veel van je leerlingen. b Je praat kort over je gezin als je jezelf voorstelt in het begin van het jaar. Maar verder vertel je daar zelden iets over. c Daar hebben ze geen zaken mee. Je vraagt hun toch ook niet of hun ouders nog overeenkomen?

10.

14.

JE HEBT JE TOETSEN NIET OP TIJD VERBETERD GEKREGEN. HOE LEG JE DAT UIT AAN JE LEERLINGEN?

a Je vertelt ze dat je de avond ervoor iets te zwaar bent doorgezakt. Ach, je vindt het ook niet erg dat ze hun huiswerken te laat inleveren. b Je zorgt ervoor dat ze tegen de eerstvolgende les wel gecorrigeerd zijn. c Jij corrigeert je toetsen wanneer jij dat wil. Als die gasten nu ook nog je vrije tijd gaan plannen, is het einde helemaal zoek.

60

HOE REAGEER JE ALS JE LEERLINGEN JE IN DE STAD TE VOET DOOR HET RODE LICHT HEBBEN ZIEN STAPPEN?

a Je bent ook maar een mens. Dat kan geen kwaad zolang je jezelf niet in gevaar brengt in het verkeer. b Je erkent dat dat niet oké is en gebruikt die opmerking als een opstap naar een discussie over de letter en de geest van de wet. c Je laat die leerlingen een taak schrijven met als titel: ‘Waarom ik mijn neus beter niet in andermans zaken steek.’


Klasse Magazine

Welk rolmodel ben jij?

JE ANTWOORDDE VOORNAMELIJK A:

JE ANTWOORDDE VOORNAMELIJK C:

VROLIJKE VRIEND Je bent twee handen op één buik met je leerlingen. Je bent voor hen een open boek. School en privé lopen voor jou volledig door elkaar. Je gaat op het einde van de week niet het vriesvak in om daar op maandag weer uit te kruipen. Want je bent ook maar een mens. Maar je leerlingen dreigen zo ook te dicht op je huid te komen zitten. Durf je grenzen genoeg te bewaken en af te bakenen.

STUGGE SCHOOLMEESTER Je gelooft heilig in hiërarchie. Jij stelt duidelijke grenzen en wetten voor je leerlingen. Je vindt dat we als volwassenen al te veel toegeven aan de jongeren. En dat je je gezag ondermijnt als je je in een informele babbel begeeft met je leerlingen. In je privéleven bestaan je leerlingen niet. En ze moeten al zeker niet komen vertellen wat je daarin al of niet mag doen. Maar wil je écht dat je leerlingen jouw rolmodel overnemen? Durf je wat meer in te leven in hun leefwereld. Dat komt je lessen, maar ook je leerlingen ten goede.

JE ANTWOORDDE VOORNAMELIJK B: VORMEND VOORBEELD Je relatie met je leerlingen is er een van wederzijds respect. Je waardeert hen voor wie ze zijn, maar als leraar ben je ook een rolmodel voor hen. Op school, op sociale media en daarbuiten. En je houdt je werk en je privé graag gescheiden. Want je hebt toch ook recht op je eigen leven? Maar je dreigt wel over te komen als een afstandelijk ijskonijn. Durf te tonen dat er ook een mens in je machine zit.

61


Klasse Magazine

Blog

Wie is Koen Cools? • docent Wereldoriëntatie en Educatie • organiseert ervaringstrajecten wereldburgerschap • lerarenopleiding Thomas More, Vorselaar

62


Klasse Magazine

Koen blogt

De Geluksvogel Lerarenopleider Koen Cools blogt dit jaar voor Klasse. In deze tekst beschrijft hij hoe creatieve en eigengereide kunstenaars de wereld van zijn studenten opentrekken. Ze dwingen de studenten meer tot nadenken dan twintig handboekenmakers. Vrijdag de dertiende. Een blauwe politielamp kondigt van ver het onheil aan. Op de Antwerpse Meir stoten shoppers en passanten op iets wat er niet thuishoort. Straattegels zijn besmeurd met bloed en stront. Een zijstraat is afgesloten en pal voor warenhuis Innovation ligt het slachtoffer onder een wit laken. De mensenstroom op de drukke shoppingader tussen station en Groenplaats valt stil. Mensen zijn verbaasd, mensen houden halt, mensen kijken, mensen praten. De plek die veilig, netjes, clean en cosy hoort te zijn, lijkt gevaarlijk en vuil. Aan het uiteinde van het witte laken blijven er twee ‘lichaamsdelen’ onbedekt. Het zijn de pluimige poten van de pechvogel. Een fragment op YouTube brengt bovenstaande woorden in beeld. Het idee kwam uit de creatieve hersenpan van kunstenaar en theatermaker Benjamin Verdonck. In 2009 kreeg hij een jaar lang carte blanche om ‘zijn ding te doen’ in de publieke ruimte van de Scheldestad. Als lerarenopleider en docent Wereldburgerschap smul ik van zo’n fragment. Het is een mooi voorbeeld van hoe één kunstenaar op een eigenzinnige manier twintig handboekenmakers voorbijsteekt. Deze tien YouTube-minuten vormen de ideale aanzet om met studenten te discussiëren over wereld en maatschappij. Het fragment dwingt hen tot nadenken, het confronteert hen met hun eigen gedrag, het cultiveert hun verbeelding, het scherpt hun culturele bewustzijn aan. Het vormt

een spiegel voor hoe we denken en wat we doen. En daarbij stilstaan is belangrijk. Ook voor de leraren van morgen. In haar boek Niet voor de winst schrijft de Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum over wereldburgerschap. Ze hamert op het belang van ‘inlevingsvermogen’: de capaciteit om de wereld door de ogen van iemand anders te zien. Een basisvoorwaarde bij het opvoeden tot wereldburgerschap. En daarbij ziet zij een centrale rol weggelegd voor de kunsten. Kunsten, die leerlingen én leraren met een open blik naar de wereld laten kijken. Fantaseren, confronteren en prikkelen. Als lerarenopleider schaar ik mij volledig achter haar pleidooi. Ja, de globalisering met haar voor- en nadelen is een feit. Nee, de grote politieke thema’s zoals klimaatopwarming stoppen niet aan onze grenzen. Conclusie: het is onze taak om studenten op te voeden tot democratische wereldburgers. En ja, de eigengereide, creatieve en af en toe ongemakkelijke manier waarop kunstenaars met de wereld aan de slag gaan, kán hiertoe bijdragen. De kosmopolitische kippen en golems van Koen Van Mechelen, de naïeve stadswandelingen van Francis Alÿs, de blinkende ‘Searching for Utopia’-schildpad van Jan Fabre. Telkens wanneer ik erin slaag om aan de hand van een kunstwerk de blik van een student te openen, voel ik mij zowaar een geluksvogel. Benjamin Verdonck - De Pechvogel: youtube.com/watch?v=4TZWt5AAI2E

Beeld Jan Nijs

63


Klasse Magazine

De meeloper

De meeloper

Urbain: leraar in Congo 64


Klasse Magazine

Pole pole. ‘Rustig aan’, dat kent Urbain Nsumbu Makulunga niet. Om 5.30 uur opstaan, 18 uur lang lesgeven, 10 verschillende vakken, klassen tot 90 leerlingen én 2 bijjobs. Hoe deze Congolese opa dat volhoudt, zal ik ontdekken tijdens een dagje schaduwlopen. Dat treft bij 35 graden. Eén tafel, drie stoelen en een overweldigend decor van tropisch groen en vogels. Urbain wacht me op in de openluchtlerarenkamer van een tuin-en landbouwschool in Kisantu. Hij bereidt nog snel zijn volgende les voor. Met leesbril en natte wijsvinger doorbladert hij een versleten encyclopedie op zoek naar afbeeldingen om zijn les zootechniek te ondersteunen. “Gevonden!” Tevreden toont hij een minuscuul zwart-wit prentje van een bizon. “Nu nog de schedel in de kast van de directeur zoeken.” “Bonjour à tous!” Alle 38 leerlingen van het zesde jaar gaan zitten. Ik nestel me op het achterste bankje in de klas. “Wie kan de les van vorige keer herhalen?” vraagt Urbain luid. Een leerling op de eerste rij declameert de leerstof rechtopstaand. Urbain vertelt in gestructureerde brokjes over de verschillende runderrassen en welke goed gedijen in het Congolese klimaat. Een grote klas boeien is geen probleem voor hem. Hij benadrukt ook waarom het belangrijk is dat ze dat leren. Het krijtbord staat na een kwartier al halfvol. De meeste leerlingen kopiëren netjes de leerstof en krijttekeningen in hun schrift. Achteraan rechts in de klas kan ik maar de helft lezen door de weerkaatsing van het felle daglicht. Een liniaal wordt doorgegeven om elk om beurt te gebruiken. Urbain stapt van het verhoogje vooraan om rond te wandelen tussen de schoolbanken, en vuurt vragen af op zijn klas. De leerlingen herhalen de juiste antwoorden als een Grieks koor. Het handboek kunnen ze in groepjes van vier à vijf inkijken. Na de les gaat het weer in de kast van de directeur. De muren zijn maagdelijk wit: geen posters, geen motivationals. Wel hier en daar namen in balpen, tot hoog bij het plafond. Puberstreken zijn overal dezelfde.

Dit schooljaar loopt een reporter van Klasse vier keer een dag mee met iemand in een minder bekend stukje van onderwijsland. Vandaag: Urbain, leraar op het Congolese platteland.

Tekst Sara Frederix Beeld Jens Mollenvanger

65

ONDERZOEKSOPDRACHT “Vroeger stond de leraar vooraan, riep en sloeg hij leerlingen. Ik probeer moderne pedagogische methodieken te gebruiken”, beoordeelt Urbain achteraf zijn les. “Andere scholen komen naar onze school om te leren. Ik zet mijn leerlingen graag aan het werk in kleine groepjes met verschillende taken, zeker bij de praktijkvakken buiten. Of ik geef op het einde van de les een onderzoeksopdracht die ze in de nota’s van vorig schooljaar, in de schoolboeken of op internet kunnen opzoeken.” Als dat internet werkt, denk ik erbij. “Je ziet toch met je eigen ogen hoe wij les moeten geven? Ik wou dat onze school meer didactisch materiaal had.” En een gsm gebruiken als geheim wapen tegen het tekort aan visueel materiaal? Urbain diept een bakstenen exemplaar op uit zijn broekzak als antwoord. Hij is vijf keer zo dik als mijn smartphone. De elastiekjes eromheen om alle onderdelen bij elkaar te houden niet meegerekend.


Klasse Magazine

De meeloper

Hij troont me mee naar buiten. Leerlingen leren in unités de production de theorie ook meteen in praktijk brengen door konijnen, varkens, een plantenkwekerij en een reeks velden te onderhouden. In de nabije toekomst zijn er ook plannen voor mini-ondernemingen waarbij een groepje leerlingen van a tot z verantwoordelijk is voor bijvoorbeeld hun konijnenbedrijfje. “Een varken kost ongeveer 50 euro om te voederen en we verkopen dat met 25 euro winst”, legt een collega uit. Het theoretische plaatje klinkt knap: leerlingen doen ervaring op, leren ondernemen en de school maakt winst om materiaal te kopen of het schamele loon van de leraren te spekken. Drie vliegen in één klap. In de praktijk is het niet evident om deze kleine bedrijfjes te runnen. “De investeringen voor veevoer zijn zwaar voor een Congolese school, en wie verzorgt de dieren en planten tijdens de schoolvakanties? Bovendien hebben we te weinig water om maniok voor de varkens te verbouwen.” En winst op korte termijn uitgeven in plaats van op langere termijn opnieuw te investeren is verleidelijk. Zo verdwijnt er wel eens een stukje van de winst. Begrijpelijk in een land waar het gemiddelde inkomen per dag 1 euro is. SLAPENDE LEERLINGEN “Mijn leerlingen zitten met honger in de les en vallen daardoor in slaap. Hoe wil je dat ze vlot leren?” Kan de school ze op een of andere manier helpen, vraag ik. “Ik zit met ze in, maar ik zit thuis met dezelfde problemen: te weinig geld, te weinig eten. Heel eerlijk? Soms kan ik het niet meer aanhoren omdat ik dan niet meer slaap. Ik kan er toch niks aan doen.” Waar haal je in deze moeilijke omstandigheden elke dag de moed om te blijven lesgeven? “De leerlingen die na het secundair verdere studies kunnen betalen, komen me achteraf vertellen dat ze het grootste deel van de leerstof al gezien hebben. Weten dat ik mijn leerlingen een goede opleiding geef, doet me deugd. Ik probeer van mijn leerlingen landbouwers te maken die op een wetenschappelijke manier denken: waarom groeit iets niet goed, wat kan ik eraan doen, wat kan ik uittesten om een grotere oogst te hebben? We willen van hen ondernemers maken die een kleine business kunnen opstarten met hun landbouw- of veeteeltkennis. Je sterft van honger zonder kennis.” MINI-ONDERNEMING Urbain is op dreef en in een nostalgische bui. “Vroeger had mijn school 55 runderen, ontelbaar veel varkens en 5 tractoren. En we kregen als ontbijt omelet met de eieren van de schoolkippen. Dat is mijn droom voor onze school nu.”

66

DROP-OUTS Pauze. Tweehonderd leerlingen stromen gezapig naar het grasveld tussen de verspreide leslokalen. Een dankbare pauze, want een schooldag start om 7.30 uur. en eindigt om 13.30 uur. Zeven lesuren met vijftien minuten pauze. Hun strakke uniform vertoont kleine gaatjes van het veelvuldig wassen en te korte broekspijpen. Sneakers en namaak Vuitton-tassen zorgen voor een modieuze toets. Een meisje verkoopt gedroogde visjes in maniok­ bladeren. “Om een cent bij te verdienen voor haar schoolgeld”, weet Urbain. Dat is ongeveer 80 euro per schooljaar. “Voor de examens moeten alle leerlingen eerst betalen. Anders mogen ze niet meedoen. Elk trimester vallen er leerlingen af omdat hun ouders het schoolgeld niet meer kunnen betalen.” BIJKLUSSEN Een praatje met de collega geschiedenis wordt bruusk onderbroken. Ze krijgt telefoon dat ze dringend naar huis moet: elektriciteit afgesloten wegens onbetaalde rekeningen. Congolese leraren krijgen een loon, maar mensonterend weinig. “Je hebt pakweg 175 euro per maand nodig om hier te leven of overleven. We krijgen in theorie 60 euro per maand. Maar daar krijgen we maar 30 euro van


Klasse Magazine

omdat de overheid een heel oude wisselkoers gebruikt.” Ik denk aan de vijf kinderen en drie kleinkinderen die Urbain allemaal financieel moet onderhouden. “Als ik te lang ziek ben, word ik geschrapt. En een pensioen bestaat hier niet.” Van de klas naar de kist. Urbain heeft daarom – net als al zijn collega’s die ik aanspreek – ook een bijverdienste. Elke middag werkt hij op zijn veld. En tijdens de schoolvakanties bakt hij bakstenen. Ik nodig mezelf uit om die middag mee te gaan. Langs onzichtbare paadjes probeer ik deze kwieke opa van 60 jaar te volgen. Niet zonder enige trots toont hij me een groot stuk grond voor maniok, pindanoten, acacia- en fruitbomen. “Heel mijn familie komt hier werken om genoeg eten te hebben.” Op het programma vandaag: het veld klaarmaken met geulen en alle wortels en takken weghalen. Ik vind de hitte, in de schaduw van een palmboom, al niet te harden. Na een kwartier stroomt het zweet bij Urbain langs al zijn ledematen terug naar de aarde. De Congostroom is er niks bij. Dit is geen werk voor een grijzende opa. Waar is je zoon om te helpen? “Die studeert aan de universiteit, 300 euro per jaar. Alles wat ik doe, is voor mijn kinderen. We moeten vooruit.” Ik probeer hem mijn respect voor zoveel levenszweet duidelijk te maken. Als ik al lang terug in België ben, denk ik nog vaak: nú staat Urbain moedig in de tropische zon te schoffelen.

67

Beter onderwijs in het Zuiden met VVOB Deze reportage kwam tot stand i.s.m. VVOB. Die ontwikkelingsorganisatie werkt aan de kwaliteits­verbetering van het onderwijs in acht landen in het Zuiden en werkt ook in Vlaanderen rond gelijke onderwijskansen. In DR Congo ondersteunt VVOB vooral het technisch landbouwonderwijs, met opleiding voor leraren en schoolleiders, en aandacht voor ondernemerschap. • Zin om met je school samen te werken met een school in het Zuiden? Met het programma ‘Scholenbanden’ koppelt VVOB Vlaamse scholen aan scholen in het Zuiden. scholenbanden.be • Op zoek naar inspiratie over onderwijs in het Zuiden? Bij eNSPIRED vind je onderwijs­praktijken uit het Zuiden, hoe je kan werken aan gelijke onderwijskansen en diversiteit. enspired.net


MOET JE WETEN


Moet je weten

Klasse Magazine

Samenstelling Anne Siccard

Nieuw lesmateriaal

VORMING

WEDSTRIJD

POSSIBLE FUTURES! ERVARINGSTRAJECT

KANGOEROE 2018

basis- en secundair onderwijs

Laat je inspireren tijdens actieve sessies over wereld­ burgerschap, onderwijs en toekomst op de Thomas More Hogeschool in Vorselaar. Hedendaagse kunstenaars vormen de rode draad door het traject. Possible Futures! docweb.khk.be/KHK/donche/indivitueel/detail.asp?id=606

LESPAKKET

lager en eerste graad secundair onderwijs

Donderdag 15 maart 2018 kunnen alle leerlingen tot en met de eerste graad secundair hun reken-, denk- en puzzel­ kunsten laten zien in de tiende editie van de Kangoeroe­ wedstrijd. Doe je mee, dan of later? Meld je aan. kangoeroe.org

VOORSTELLING

ELECTRICITY

BAD GIRLZ RULE

derde graad lager en eerste graad secundair

Netbeheerders Elia, Eandis en Infrax lanceren een gratis lespakket en speldoos over energie en energiebesparing. Je leerlingen ontdekken al doende het belang van efficiënt energiegebruik en de veranderingen die hernieuwbare energie voor het energielandschap betekent. www.elia.be/nl/projecten/electricity

LESMATERIAAL DUURZAAMHEID

eerste en tweede graad secundair

Simon en Mathias chatten, plagen, vechten, lachen en filmen tot liefde hun vriendschap op het spel zet. Met Bad Girlz Rule beland je in de leefwereld van de jongeren en de nieuwe media die tot cyberpesten kunnen leiden. De opvoering kan in een school, cultureel centrum … equilibristen@gmail.com

BOEK

GLOOB & TEO

POËZIE OM TE ZIEN

kleuteronderwijs

lager onderwijs

Gloob en Teo zorgen voor de aarde en vinden vaak bijzondere oplossingen om de wereld een beetje duurzamer te maken. Bij Djapo vind je boeken, knutsel- en doetips en hoe je met deze twee figuren aan de slag gaat. Gebruik Gloob & Teo voor zowel de jongste als de oudste kleuters. djapo.be/gloob-en-teo

Blader, kijk, tel, zoek … ‘De verdwaalde radeizigers’ combineert poëzie van Elle van Lieshout en Erik van Os met fimo-illustraties van Ann de Bode: grappige versjes en tekeningen waarop je details blijft ontdekken. WIN! 10 x ‘De verdwaalde radeizigers’. Waag je kans via klasse.be/win. eenhoorn.be

69


Klasse Magazine

Moet je weten

LESPAKKET

TAALSPEL

MOWGLI VAN DE WOLVENHORDE

IL ÉTAIT UNE FOIS

lager onderwijs en dko

basisonderwijs en leerlingen bso

In deze vertelling van Brassery versterken tekst, beeld en muziek elkaar. Bij het luisterboek (met cd) hoort een lespakket voor muzische vorming. Voor het dko gaat het over de verschillende instrumentengroepen en specifiek de koperblazers. Voor het gewoon onderwijs komen muziek, beeld, drama en beweging aan bod. brassery.be

Op zoek naar een magische vulkaan vervullen je leerlingen derde graad opdrachten zoals Franse werkwoorden vervoegen, zelfstandige naamwoorden al tekenend raden … Goede resultaten leveren een goudstuk op en een woordkaart om Franse zinnen te vormen die leiden tot ‘een Frans verhaal’. Gebaseerd op het leerplan Frans derde graad. designbyliendk.be

VOORSTELLINGEN EN WORKSHOP

ROUTE33

BOEK

KIJK, LUISTER EN LEES VOOR

secundair onderwijs

kleuteronderwijs

‘Hou je van blauwe ogen’ is het verhaal van Pieter en Rachid, hun verliefdheid en de problematiek daarrond. In ‘Moeder is een noodzakelijk kwaad’ trachten bezorgde moeders in dialoog te gaan met jongvolwassenen. Tips voor jonge minnaars vinden jongeren in ‘Schuchtere stappen – geen technische vereisten!’. Route33 biedt ook de workshop ‘woord en spreken’ aan. route33.be

In ‘Kabouter Korsakov viert feest’ helpen Wayoh de ooievaar en Tomtom de reisduif Korsakov bij zijn terugreis naar het kabouterbos. Een kijk-, luister- en voorleesverhaal met de stemmen van Ini Massez, Nico Sturm, Ruth Beeckmans enz. WIN! 5 x ‘Kabouter Korsakov viert feest’. Waag je kans via klasse.be/win.

geluidshuis.be

LESPAKKET

DIGITALE BIBLIOTHEEK

SIGMAPLAN

ALGEMEEN LETTERKUNDIG LEXICON

lager en secundair onderwijs

Het Sigmaplan beschermt Vlaanderen tegen overstromingen en zorgt voor heel wat unieke natuur langs de Schelde. Vooral voor het basis-, maar ook voor het secundair onderwijs zijn er lespakketten beschikbaar. Geen saaie blaadjes, wel doe-activiteiten, mét mogelijkheid tot uitstapjes in de natuur. Ontdek het aanbod online. sigmaplan.be of info@sigmaplan.be

lager en secundair onderwijs

De ‘Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren’ (DBNL) bundelt duizenden teksten uit de Nederlandstalige letterkunde, cultuurgeschiedenis en taalkunde. Leraren snoepen vooral van het ‘Algemeen Letterkundig Lexicon’, waar je de betekenis en verklaring terugvindt van meer dan 4500 literaire termen. dbnl.org/tekst/dela012alge01_01

70


Klasse Magazine

Samenstelling Anne Siccard

LITERAIRE LEZING

GEVLUCHTE AUTEURS secundair onderwijs

SPREKER IN DE KLAS

GETUIGEN ONDERWEG derde graad secundair

PEN Polyfoon werkt met auteurs die gevlucht zijn voor censuur en de bijbehorende terreur in hun land. Nodig hen uit voor een literaire lezing. Zij vertellen hoe het is om te schrijven zonder recht op vrije meningsuiting en de impact ervan op hun leven. Vraag informatie via natalie@penvlaanderen.be. penvlaanderen.be/pen-polyfoon

Een verkeersslachtoffer, naaste, nabestaande of veroorzaker vertelt leerlingen derde graad over zijn verkeersongeval en de impact ervan. Zij beseffen beter de voordelen van veilig rijgedrag, ook al is het niet altijd gemakkelijk om dat gedrag te kiezen. De leerlingen staan stil bij rouw of het leven met een beperking. Met een lesfiche kan je de getuigenis voorbereiden. rondpunt.be/verkeerspreventie/getuigen-onderweg

VORMING

LESMATERIAAL 'DE DOKTER BEA SHOW' kleuter-, lager en secundair onderwijs

Sensoa maakte interactief lesmateriaal voor negen- tot twaalfjarigen bij de twaalf uitzendingen van ‘De dokter Bea show’ van Ketnet. Vraag een vorming aan in en voor je school voor tips en uitleg bij de online lesmodules. Of ga naar de studiedag op 6 februari in Mechelen in samenwerking met Thomas More, Kenniscentrum lerarenopleiding. seksuelevorming.be/opleiding

WORKSHOPS

WERELDBURGERSCHAP EN HERINNERINGSEDUCATIE derde graad secundair onderwijs

Werken aan wereldburgerschap en herinneringseducatie in je klas? In de interactieve en gratis workshops van RCN Gerechtigheid en Democratie getuigen mensen die deelnamen aan of zich hebben verzet tegen massageweld. Achteraf kan je samen reflecteren over discriminatie, polarisatie, uitsluiting en verdraagzaam reageren. sara.lanoye@rcn-ong.be

BOEK

DE DRAAK IN DE DRINKER lager secundair onderwijs

Als Jonas zijn nieuwe bril opzet, ziet hij heel vreemde dingen. Bijvoorbeeld een draak, als zijn mama weer te veel heeft gedronken. ‘Klier-pier-pokkenmier’ van Ingrid Verhelst (tekst) en Martine Van Audenhove (tekeningen) is een grappig, spannend én raak verhaal over (de gevolgen van) alcoholmisbruik. WIN! 10 x ‘Klier-pier-pokkenmier’. Waag je kans via klasse.be/win.

eenhoorn.be

WEDSTRIJD

RUIMTEVAART: LOGO ONTWIKKELEN lager en secundair onderwijs

De Vlaamse Ruimtevaartindustrie vraagt Vlaamse scholen voor hen een nieuw logo te ontwikkelen. Daag je leerlingen uit en stuur je logo(’s) naar contact@vri.vlaanderen. Gaat jouw (winnende) klas op uitstap naar het astronautencentrum van ESA samen met Frank De Winne? vri.vlaanderen

71


Klasse Magazine

Moet je weten

Op stap met je leerlingen

CAMPAGNE

EXPO

PYJAMADAG

APENSTREKEN

kleuter-, lager en secundair onderwijs

Laat je leerlingen op vrijdag 9 maart 2018, de ‘Nationale Pyjamadag’ van Bednet, in pyjama of onesie naar school komen. Maak een leuke klasfoto en steun zo langdurig zieke kinderen en jongeren. Met de foto maakt je klas kans op mooie prijzen. Ketnet en MNM doen ook mee. bednet.be/pyjamadag

vanaf tweede graad basisonderwijs

Ontdek tot 26 augustus de uitbundige leefwereld van zestig grote en kleine primaten. Adembenemende foto’s, filmpjes en interactieve schermen nemen je mee tot in het hart van de jungle. Alle groepen moeten verplicht reserveren, met of zonder rondleiding. naturalsciences.be

EXPO

FILM

MAGRITTE IN HET ATOMIUM lager onderwijs

DUITSE FILMWEEK 2017-2018 secundair en hoger onderwijs

Ontdek tot 10 september 2018 samen met een gids de surrealistische wereld van René Magritte. Je beleeft in 3D zijn beeldenwereld. Achteraf maken je leerlingen in een workshop een creatief werkje. Klaar voor een Magrittiaans avontuur? atomium.be

Maak je leerlingen warm voor de Duitse film, taal en cultuur. In Antwerpen, Leuven en Brugge kan je op elke lesdag een film aanvragen. In Gent loopt de filmweek van 26 februari tot 2 maart 2018. Met ondersteunend lesmateriaal. d-a-f.net/doc/Rundbrief2017-2018.pdf

VOORSTELLING

EDUCATIEF AANBOD

MAGDALENA

AMUZ

vanaf tweede graad secundair onderwijs

Volg in deze nieuwe musical van Sam Verhoeven en Wanne Synnave het verhaal van drie meisjes die in een ‘wasserij’ belanden, net zoals de zwangere meisjes, ‘gevallen vrouwen’, die in Ierland in wasserijen van kloosters werkten. Schoolvoorstellingen in het Zuiderpershuis op 5 en 6 maart 2018. singingfactory.be/Magdalena

lager onderwijs

AMUZ en De Veerman verzorgen samen het educatieve aanbod voor het lager onderwijs. In het zoekspel ‘Inspecteur Viola’ voor de tweede graad staan muziek én de muzikant centraal. Tijdens de interactieve rondleiding voor de eerste graad, ‘Op stap met Thomas’, horen zij de muziek van weleer. amuz.be/nl/reeks/educatie-voor-kinderen-nl

72


Klasse Magazine

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

2 3

Door loper Wars van alle obstakels hebben we alle zwarte vakjes eruitgegooid. Een doorloper dus. Veel succes!

Een tip: de cijfers tussen de haakjes verklappen de lengte van de woorden.

Het woord in de gele vakjes is je eerste stap richting een reischeque van 500 euro. Daarmee kan je een citytrip kiezen uit het volledige aanbod van Holidayline. Surf vóór 1 februari naar klasse.be/win en waag je kans.

4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

HORIZONTAAL

VERTICAAL

1. Onweerstaanbare drang om te beginnen inpakken (13) 2. Veelgebruikte afkorting van aluminium (3) / soldaat te paard (5) / hart (Italiaans, 5) 3. Verbeteren (6) / schriftelijk verslag (7) 4. Drietal (Italiaans, 4) / met vet gevulde houders (9) 5. Schommelen (8) / verwaand (5) 6. Telwoord (3) / oude lengtemaat (2) / toevluchtsoord (5) / slang (3) 7. Boom (3) / het te zoeken woord (6) / jus (4) 8. Wijzigen (10) / vismand (3) 9. Eiland (Frans, 3) / klaar (2) / leeglopen (6) / ezelspraat (2) 10. Leesniveau (3) / kleur (4) / is werelds loon (6) 11. Limburgse deelgemeente (6) / klos (5) / ontkennend voorvoegsel (2) 12. Boom (2) / tijdelijk ontvangen of geven (5) / elektrisch geladen deeltje (3) / Haagse voetbalclub (3) 13. Voorzetsel (4) / telwoord (4) / arriveren (5)

1. Voorzetsel (3) / telwoord (4) / voorzetsel (3) / telwoord (3) 2. Persoonlijk voornaamwoord (Spaans, 2) / sterrenbeeld Ram (Latijn, 5) / eetlepel (afkorting, 2) / kredietkaart (4) 3. Twisten (6) / groente (4) / groente (3) 4. Concierge (13) 5. Ambachtelijk snoepje (6) / inlichting (4) / einde (Engels, 3) 6. Jongensnaam (3) / hertensoort (5) / eenzaat (Engels, 5) 7. Proost (5) / altijd (6) / Nikkel (afkorting, 2) 8. Handvat (4) / orgaan (4) / duplicaat (5) 9. Maand (Engels, 7) / eerstkomend (afkorting, 2) / hoekje (Engels, 4) 10. Tweeklank (2) / do (2) / laatstleden (afkorting, 2) / inkeping (5) / nee (Spaans, 2) 11. Tabak voor doe-het-zelvers (8) / voorzetsel (2) / jong schaap (3) 12. Opstapje (4) / oud geld (3) / ajuin (2) / onwillig (4) 13. Jongensnaam (5) / rookgerief (5) / kloosterlinge (3)

73


ERGENS OP SCHOOL

COLOFON

OVER JE ABONNEMENT

Klasse Magazine 010 – december 2017

Een individueel abonnement nemen op Klasse Magazine - Je kan je abonneren via klasse.be/ abonnementen. Een abonnement kost 10 euro (vrij van btw) en loopt gedurende 4 opeenvolgende nummers, ongeacht op welk moment in het jaar het abonnement is ingegaan. Bpost bezorgt elk nummer bij je thuis. Een abonnement is niet opzegbaar gedurende deze termijn en je kan ook geen gedeeltelijk abonnement nemen. Woon je in het buitenland? Dan kost een abonnement 20 euro.

Magazine voor onderwijs in Vlaanderen, uitgegeven door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel Hoofdredacteur: Hans Vanderspikken Eindredacteur Klasse Magazine: Bart De Wilde Cover: Charlotte Dumortier Klasse is een team. Werken samen aan dit project: Michel Aerts, Nele Beerens, Wouter Bulckaert, Alexander Callewaert, Ruben Cassiman, Sabrina Claus, Tinne Deboes, Patrick De Busscher, Diana De Caluwe, Cherline De Maeght, Josfien Demey, Robin De Vries, Hannah El Idrissi, Kyra Fastenau, Sara Frederix, Stijn Govaerts, Mieke Keymis, Leen Leemans, Peter Mulders, Ann Nevens, Tim Paternoster, Eva Pieters, Mieke Santermans, Tim Sels, Anne Siccard, Sander Teirlynck, Bram Truyens, Marc Vanbelle, Toon Van de Putte, Sigrid Vandemaele, Sonja Van Droogenbroeck, Michel Van Laere en Bavo Wouters. Klasse is een multimediaal communicatieproject dat onderwijsprofessionals, ouders en leerlingen versterkt en verbindt. Daarvoor gebruikt Klasse online kanalen, een magazine, acties en campagnes. Klasse.be facebook.com/klasse twitter.com/klasse_be Reageren op een artikel of heb je nieuws voor de redactie? 02 553 96 86 of redactie@klasse.be. Wil je adverteren in Klasse Magazine, op onze website of nieuwsbrieven? 02 553 96 94 of publiciteit@klasse.be. Overname van artikels uit de publicaties van Klasse is geen probleem, als je de bron expliciet vermeldt. Foto’s en illustraties worden door het auteursrecht beschermd. Verantwoordelijke uitgever: Koen Pelleriaux, Departement Onderwijs en Vorming.

Een abonnement nemen als school of organisatie - Als school of organisatie kan je voor meer abonnees gelijktijdig een bestelling plaatsen en betalen. Dat kan via het bestelformulier op klasse.be/abonnementen. De verantwoordelijke van de school geeft daarbij alle nodige gegevens door in het sjabloon dat Klasse ter beschikking stelt. Je kan ervoor kiezen om de nummers te laten leveren op de respectieve thuisadressen van de abonnees óf op het adres van de school. Bij levering op school worden alle nummers afzonderlijk naar de school verzonden, dus niet in 1 pakket. De school is verantwoordelijk voor de persoonlijke bezorging bij de abonnee. Je abonnement verlengen - Ook je abonnement verlengen doe je telkens voor 4 opeenvolgende nummers. Bij het laatste nummer waar je recht op hebt, vind je in een brief alle nodige informatie om je abonnement te verlengen. Bij de overgang van een persoonlijk abonnement naar een abonnement dat wordt betaald door je school, neem je het best even contact op met secretariaat@klasse.be. Wanneer start je abonnement? - Een abonnement start pas zodra Klasse de betaling ontvangen heeft en geldt vanaf de verschijning van het eerstvolgende nummer. Abonnementen die betaald zijn nadat een nummer verschenen is, starten bij het daaropvolgende nummer en gelden voor 4 opeenvolgende nummers. Wat als een nummer verloren gaat? - Als abonnee ben je verantwoordelijk voor het bezorgen van je correcte adres wanneer je inschrijft op een abonnement. Bij een groepsabonnement met meerdere adressen is de organisatie die de bestelling plaatst verantwoordelijk. Wanneer er ondanks een correcte adressering toch een nummer verloren gaat tijdens de verzending, zal de redactie in de mate van het mogelijke dat nummer nazenden. Zijn er geen exemplaren van het betreffende nummer meer voorradig, dan verlengt Klasse je abonnement met 1 nummer. Adreswijzigingen zijn op verantwoordelijkheid van de abonnee. Je kan ze bezorgen aan abonnementen@ klasse.be, met vermelding van je naam, e-mail van inschrijving of abonneenummer, oude én nieuwe adres. Acties en wedstrijden - Wanneer Klasse een speciale actie of een exclusief aanbod voor abonnees doet, geldt dit per abonneenummer. Wanneer 1 abonnee verschillende exemplaren van Klasse ontvangt, geldt het aanbod slechts voor 1 abonnement. Je Lerarenkaart - Abonnees die recht hebben op een Lerarenkaart én hun abonnement betalen voor 1 november krijgen samen met het decembernummer van Klasse Magazine de Lerarenkaart voor het volgende kalenderjaar thuisbezorgd. Wanneer meerdere Lerarenkaart-houders op 1 adres wonen en slechts 1 van hen is abonnee, kan de abonnee bij het bestellen tot 3 extra Lerarenkaarten koppelen aan het abonnement, voor andere inwonenden op hetzelfde adres. Zij krijgen dan ook de Lerarenkaart thuis bij het decembernummer. Het toesturen van meerdere Lerarenkaarten naar 1 abonneeadres is een gunst voor abonnees en geldt niet voor groepsabonnementen. Misbruik hiervan, vastgesteld op basis van onderzoek van de redactie of van klachten van benadeelde Lerarenkaart-houders, zorgt ervoor dat de abonnee geen Lerarenkaart meer krijgt toegestuurd. Lerarenkaart-houders die geen abonnee zijn, kunnen hun Lerarenkaart ophalen in hun lokale bibliotheek tot en met 8 juli. Welke dat is, kunnen ze nagaan op klasse.be/waarismijnlerarenkaart. Je Lerarenkaart blijft geldig tot 31 december van het kalenderjaar dat op de kaart vermeld staat. Startende leraren die nieuw in dienst treden in het onderwijs, krijgen een proefnummer van Klasse Magazine én hun Lerarenkaart in de brievenbus. Afhankelijk van wanneer je in dienst treedt, krijg je dit proefnummer 2 à 4 maanden na je start. Contactgegevens - Klasse beheert de gegevens van abonnees met de grootste zorg en houdt deze enkel bij voor eigen gebruik. Klasse kan de contactgegevens van abonnees gebruiken om hen te contacteren met informatie over hun abonnement of andere diensten van Klasse.

is onderwijs en vorming

Abonnementsvoorwaarden - Het intekenen op een abonnement houdt in dat je deze abonnementsvoorwaarden aanvaardt. Klasse kan indien nodig de abonnementsvoorwaarden wijzigen. Deze abonnementsvoorwaarden vernietigen en vervangen dan alle voorgaande abonnementsvoorwaarden.


Advertentie


Klasse Magazine - driemaandelijks tijdschrift december/januari/februari 2017/2018 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Redactie Klasse - Koning Albert II-laan 15 - 1210 Brussel Afgiftekantoor Brussel X - P-004699

PB- PP B- 02164 BELGIE(N) - BELGIQUE

Doe mee op 2 maart 2018!

“Zal ik jouw creales overnemen en geef jij in ruil mijn verkeersles?” (Katrien, leraar buso)

Wat als leraren één dag de tijd krijgen om iets nieuws uit te proberen? Alleen, samen met collega’s of met de hele school? Op Vrijdag MagDag stimuleert Klasse scholen om een hele dag tijd te maken voor experiment. Niks moet, anders mag!

Snel naar klasse.be/magdag • schrijf je in • vind tonnen inspiratie • krijg of download gratis een BrainstormBox* *De eerste duizend inschrijvers krijgen een BrainstormBox. Op is op. Daarna kan je de brainstormtools wel nog downloaden.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.