Klasse Magazine 011

Page 1

011 - maart 2018

www.klasse.be

maart 2018

MAGAZINE

Feedback: maak je punt www.klasse.be

Feedback: maak je punt


Advertentie


MAGAZINE

22.

46.

62.

Tv-maker Joris Hessels over onderwijs: “Leraren moeten de tijd krijgen om in de klas minicaravans op te zetten.”

Leraar en levenskunstenaar Antoine Lamon: “Leven op het scherp van de snee, dat is levenslang leren.”

Redacteur Cherline volgde ondersteuner Ilse. Ook na schooltijd – en drie scholen op één dag – blijft ze ondersteuner.

05.

EDITO: “Zo moeilijk is dat toch niet"

34.

BLOG: Karel-Willem Delrue: “2 + 2 = 5”

06.

Lezers, volgers, posters

36.

08.

INTERVIEW: “Aandacht is het nieuwe IQ"

Waarom ben je leraar geworden?

40.

Lerarendagen

10.

Zes vragen over leesvaardigheid

52.

TEST: Hoe perfect wil jij het?

56.

INTERVIEW: Muziek in elke les

60.

BLOG: Carolien Planckaert: “Niet anders dan anders”

73.

DOORLOPER: Win een reischeque

INTERVIEW

12.

DOSSIER: Feedback

17.

TIPS: Haal meer uit je feedback

28.

BEELDREPO: School vanbuiten, schoon vanbinnen

INTERVIEW

REPORTAGE

CADEAUTJE Samen met dit magazine sturen we je dit notitieboekje. Voor je plannen en ambities, sterke invallen of dromerige droedels. Exclusief voor abonnees van Klasse Magazine!


Advertentie


Klasse Magazine

Edito

‘Zo moeilijk is dat toch niet’

‘Zo moeilijk is dat toch niet!’ Na 26 jaar galmt het nog na in mijn hoofd. Terwijl ik vooraan in de klas van het tweede secundair kop noch staart krijg aan de zinsontleding, snauwt de leraar Nederlands het mij toe. Ik wilde mij zo graag bewijzen aan het bord. Wist zij veel dat ik dat jaar moeite had om bij de nieuwe klasgroep te horen. Ongetwijfeld bedoelde ze de opmerking als aanmoediging. Maar ik voelde mij op dat moment een loser, dom, en beschaamd voor de hele klas. En toch hoor ik me enkele maanden geleden hetzelfde zeggen tegen mijn nichtje van vijf. We lossen samen 3D­­ puzzels op, en ze vindt het geweldig om te tonen wat ze kan. De puzzels worden steeds moeilijker. Bij de eerste die ze niet opgelost krijgt, doe ik het haar voor. ‘Die rode blok moet je zo draaien, zie je’. Als ook de tweede puzzel niet lukt, floept het er spontaan uit: ‘Komaan, ik heb het net getoond, zo moeilijk is dat toch niet’. Ze bevriest. Ik zie de teleurstelling in haar blik. Haar zin in puzzelen verdwijnt als sneeuw voor de zon. We krijgen allemaal graag feedback, thuis en op school. Dat doet ons groeien. Onderwijsonderzoek bevestigt: feedback is een van de krachtigste leermiddelen in de klas. Maar alleen als je feedback ontwikkeling en betrokkenheid stimuleert, is het een zinvol cadeau. Want het kan ook een venijnig wapen zijn. Als onze reactie het zelfvertrouwen van leerlingen ondermijnt en ze zich schamen omdat ze onze ver­ wachtingen niet waarmaken, dan schaden we hun motivatie en creativiteit. Amerikaans hoogleraar Brené Brown stelt in haar onderzoek vast dat liefst 85% van de geïnterviewden zich een incident op school herinnert dat zo veel schaamte opriep dat hun kijk op zichzelf veranderde. Pijnlijke uitspraken, als ‘Jij zal nooit Frans kunnen’ of ‘Jij bent wel een toffe, maar helaas zonder enig inzicht’, gaan soms een leven lang mee. Hoe geef je dan wel krachtige feedback die leerlingen laat leren en groeien? De ene heeft immers baat bij een schop onder de spreekwoordelijke kont, de andere bij een schouderklopje. Experts pleiten voor snelle, veelvuldige en kleine feedback die je leerlingen op het juiste moment inzichten bijbrengt. Daarvoor moet je hen uiteraard goed kennen. Probeer je leerlingen met kennisontwikkelende vragen uit te dagen om verder en dieper na te denken. Je inspireert, confronteert en erkent je leerling. Vorig weekend haalt mijn nichtje de puzzel weer boven. Deze keer probeer ik het anders. Als er eentje niet lukt, stel ik haar vragen: ‘Hoe zou je de rode blok nog kunnen draaien’ en ‘Wat zou er gebeuren als je eerst met de blauwe blok begint’. Ik merk minder frustratie als een puzzelstuk niet meteen past, maar zie vooral meer plezier in ons samenspel. Ook bij mezelf. ‘Allez’, denk ik stilletjes, ‘zo moeilijk is dat toch niet’.

Hans Vanderspikken Hoofdredacteur Klasse hans@klasse.be


Klasse Magazine

Lezers, volgers, posters

Lezers, volgers, posters

KLASSE.BE - VIDEO

4000 LERAREN

1500 IDEEËN

80.000 LEERLINGEN KLASSE.BE/MAGDAG

Niks moet, anders mag Onderwijs staat niet stil, maar borrelt en bruist. Dat bewees Vrijdag MagDag op 2 maart. Duizenden leraren probeerden nieuwe dingen uit om hun leerlingen te blijven verrassen, versterken en beklijven.

6

“Een spiekbriefje verplicht leer­ lingen leerstof compact te maken. Zo zijn ze al aan het studeren" Leraar maatschappelijke vorming Katleen Van Autgaerden zet spiekbriefjes in als hulpmiddel bij het studeren. Bekijk de video op Klasse.be.


Klasse Magazine

@jufTania ­ Zoooo graag FB Live van Klasse willen meemaken. Maar mijn mama wordt vandaag 70. En ze vertelt verhalen van lang geleden. Dat is nét iets belangrijker. Sorry. Tania beslist – geheel terecht – om de FB Live over differentiëren uitgesteld te bekijken.

INSTAGRAM.COM/

Sollicitatietip!

JOLIENTEKENT

Starter Jolien geeft geschiedenis en P.O. Check haar vrolijke illustraties op Jolien Tekent.

KLASSE.BE/LERAARVANHETJAAR

Klasse lezen staat goed op je cv. Zo klinkt de va­ cature voor zorgjuf of ­meester in Grimbergen: “Toffe lesideeën geven je een kick en aan de koffiemachine deel je goedepraktijkvoorbeelden met je collega’s. Je checkt niet voortdurend de klok, wel of je leerlingen zich goed voelen. Je kent de ontwikkelingsdoelen en verkent de me­ thodiek van onderzoekend leren. Je leest Klasse en kijkt naar Karrewiet.”

MEEST GELEZEN OP KLASSE.BE 1. ZO MAAK JE KOMAF MET KABAAL IN DE KLAS

Haal jouw held uit de schaduw

2. HOE ZIET DE WERKTIJD VAN EEN LERAAR ERUIT?

3. 5 STERKTES VAN HET VLAAMSE ONDERWIJS, VANUIT FINS PERSPECTIEF “Roger vindt altijd wel iemand die hij met zijn leuke verhalen en ontluikende lach kan helpen. Op 88­jarige leeftijd voedert hij bovendien de schoolkippen, verdeelt de post onder de leraren, zorgt dat alle lichten gedoofd zijn na een activiteit … Mensen zoals Roger maken de wereld zoveel mooier.” Juf Nathalie nomineert manusje-van-alles Roger als Leraar van het Jaar 2018. Ook jij kan jouw helpende held uit de schaduw halen. Nomineer hem of haar vóór 6 april.

7

4. DIFFERENTIËREN, HOE BEGIN JE ERAAN?

5. DIRECTE INSTRUCTIE OF ZELFONTDEKKEND LEREN?


Klasse Magazine

Waarom ben je leraar geworden?

Waarom ben je leraar geworden? Weet je ’t nog? Je koos voor de lerarenopleiding en droomde van de klas. Wat trok je precies aan? Waarom ben je leraar geworden, en waarom ben je het vandaag nog? Die vraag stelt Klasse aan leraren. Een schooljaar lang. Beelden Eva Vlonk Tekst Tinne Deboes

Tim Neuts, derde graad De Kleine Prins, Diest “Voor de klas ben ik écht mezelf, en dat loont. Met mopjes en kwinkslagen bouw ik spontaan een band op met mijn leerlingen. Als we samen lachen, komt iedereen graag naar school, daar ge­ loof ik heilig in. Ik was een tijdje ICT­coördi­ nator – mijn andere passie – maar ik miste de kinderen te erg. De schoolcomputers zijn nu eenmaal geen dankbaar publiek (lacht).”

Vertel ons waarom jij leraar werd. Mail naar redactie@ klasse.be

8


Klasse Magazine

Katleen Verheyden, leraar godsdienst Sint-Albertuscollege, Haasrode “‘Jij kan beter meteen gaan werken’, vertelde het toenmalige PMS. Een bso-leerling met een rebels kantje, stu­ deren leek te hoog ge­ grepen. Maar ik zette door en behaalde mijn diploma van kleuter­ leraar. Zalig. Toch bleef er iets kriebelen. Op mijn 43ste werd ik leraar secundair. Mijn eerste job is meteen in het bso: ik luister naar mijn leerlingen, geef kansen en laat zien dat ik er voor hen ben. Net wat ik miste in mijn schooltijd. Hier ben ik thuis.”

Petra Houben, eerste leerjaar VBS Broederschool, Genk “Mijn jongere zus heeft het syndroom van Down en ging naar een buitengewone school. De inzet van dat team, hun geloof in mijn zus, de enthousiaste zoek­ tocht naar manieren om haar grenzen te verleggen ... Wauw, dat wil ik ook betekenen voor anderen, dacht ik. In mijn klas beleef ik voortdurend zulke momenten: ik zoek de juiste knopjes, zie ze blinken bij elke stap, krijg knuffels en surf mee op hun enthou­siasme. Wat een heerlijke job!”

9


Klasse Magazine

Zes vragen aan een expert

Zes vragen aan een expert

Leesvaardigheid In deze rubriek beantwoordt een expert de vragen waar je als leraar, directeur, CLB-medewerker … mee rondloopt en die je kan insturen op redactie@klasse.be. Aflevering 3: Christel Van Vreckem over leesvaardigheid.

03.

01. “HOE KAN IK MIJN KLEUTERS VOORBEREIDEN OP TECHNISCH LEZEN?” “Stimuleer fonologisch bewust­ zijn, letterkennis en spontane schrijfoefeningen op een speelse en functionele manier. Door woordjes te hakken, proeven kinderen van klanken. Door spelenderwijs letters op te pikken – ‘juf, op dit T-shirt staat mijn naam’ – terwijl het merk en zijn/haar naam alleen de eerste letter delen, zetten ze voorberei­ dende stapjes naar technisch lezen. Ga daarop in. En ook het opstellen van bijvoorbeeld boodschappen­ lijstjes met bolletjes en lijnen (dus nog zonder woorden) stimuleert het technisch lezen en de spelling op latere leeftijd.”

10

02. “LEESTESTEN OM HET LEES­ NIVEAU TE BEPALEN: ONNODIGE STRESS OF NUTTIG INSTRUMENT?” “Meten om te weten is tijdverlies. Dan kan je de leestesten beter laten vallen. Pas als je met die testresultaten aan de slag gaat, zijn ze nuttig. Die leestesten zijn een objectieve basis om de progressie van leerlingen gedurende verschil­ lende leerjaren te beoordelen en bij te werken met individuele opdrach­ ten als dat nodig is.”

“MIJN LEERLINGEN LEZEN HUN TOETSINSTRUCTIES MAAR HALF. IK WIJS ZE EROP, MAAR DAT MAAKT WEINIG VERSCHIL. HOE MOET IK HET AANPAKKEN?” “Vraag individueel aan leerlingen wat er precies verwacht wordt bij een bepaalde vraag of opgave. En vraag door: hoe weet je dat? Of laat een leerling de opdracht luidop le­ zen in je klas. Die kan dan ook even parafraseren, in eigen woorden vertellen wat er precies verwacht wordt. Zo kan jij checken of de vraag goed binnenkwam. Nog een optie: laat ze bij meerledige opdrachten de deelvragen kleuren of nummeren. En geef feedback: deden ze het goed of kon het beter? Wat dan en hoe?”


Klasse Magazine

Wie is Christel Van Vreckem? • expert in begrijpend lezen, begrijpend lezen-materiaal en -tests, voorbereidende lees- en spellingvaardigheden • werkt aan de Arteveldehogeshool Gent

06. 04. “IK LEES ELKE DAG VOOR AAN MIJN KLEUTERS. ZE LUISTEREN GRETIG. MAAR HOE KAN IK VOOR HEN UIT DAT LEESKWARTIERTJE MEER HALEN?” “Een dagelijks leeskwartier is al heel mooi. Sommige leraren komen niet verder dan vijf haas­ tige minuten op het einde van de schooldag. Om nog een extra stap te zetten, kan je de voorkennis van je kleuters activeren. Vraag vóór je aan een kinderboek over bijvoor­ beeld het circus begint, waarover het verhaal kan gaan als ze de cover zien. Duid eerst kinderen aan die spontaan niet zullen ant­ woorden of minder sterk zijn. Op hun antwoorden kunnen andere leerlingen verder bouwen.” “Durf het verhaal ook te onderbre­ ken bij een spannende cliffhanger. En leg aan je kleuters oorzaak-ge­ volg-vragen voor. Waarom reageert de circusclown verdrietig? Hoe kan het voor hem verdergaan?”

11

05. “VRAAG IK MIJN LEERLINGEN OM ALLE MOEILIJKE WOORDEN OP TE ZOEKEN? OF LAAT IK ZE DOORLEZEN ZOLANG ZE HET VERHAAL KUNNEN VOLGEN?” “Voor het leesplezier en om de gro­ te lijnen van het verhaal te volgen, mag je niet te vaak onderbreken om elk woord op te zoeken. Maar cruciale woorden natuurlijk wel. Een moeilijk evenwicht soms. Maar leer je leerlingen zeker ook de context en de woorden zelf in te zetten om de betekenis van moeilijke of nieuwe woorden te achterhalen.” “Wanneer een mama in een verhaal ‘Lig je nog altijd in je nest’ roept, kunnen kinderen uit de prenten en context snappen dat het woord ‘nest’ – wat ze kennen van vogels – ook een andere betekenis heeft. En mindere sterke lezers weten misschien niet wat ‘lijkbleek’ bete­ kent. Maar kennen eigenlijk wel het tweede deel van dat woord.”

“BEGRIJPEND LEZEN, TECHNISCH LEZEN, LEESBEVORDERING … WAAR LEG IK DE FOCUS?” “Ze zijn allemaal even belangrijk. Begrijpend lezen is cruciaal vanaf het eerste leerjaar. Zo vinden leer­ lingen hun weg in steeds moeilijker teksten. Werk je rond het thema luchtkwaliteit? Pas dan op een kran­ tenartikel opnieuw de strategieën van voorspellend en samenvattend lezen toe. Maar om goed begrijpend te lezen, heb je technische bagage nodig. Zeker in het eerste en tweede leerjaar verdient dat expliciete aandacht en tijd. Voor leerlingen met leesachterstand blijf je ook in de volgende leerjaren daarop inzetten. En leesbevordering is ook cruciaal: daarvoor kunnen scholen vanaf de kleuterklas nog intenser samenwerken met de bibliotheken. Als individuele leraar kan je nooit zo’n mooi pakket aan prikkelende, actuele kinderboeken uitbouwen in je klas. Zo’n samenwerking met de lokale bib stimuleert je leerlingen om ook in hun vrije tijd vaker te lezen.”



Dossier Feedback

Feedback: punt, tekst en uitleg Tekst Kyra Fastenau, Stijn Govaerts Illustraties Leon Fernando Beelden Boumediene Belbachir

Continue en gerichte feedback helpt je leerlingen sterk vooruit, stelt onderzoek. Meer dan cijfers, vertelt die waar je leerlingen al staan en naartoe kunnen. Of moeten. Maar hoe maak je van feedback zo'n sterk leerinstrument? Expert Paul Krischner maakt zijn punt(en), twee leraren geven tekst en uitleg.

13

Klasse Magazine


Klasse Magazine

Dossier Feedback

“Feedback verdwijnt nog te vaak in de boekentas” “Feedback is een krachtig leerinstrument als je die goed inzet. En daar missen we nog kansen: te veel leraren blijven steken in correctieve en directieve feedback.” Professor Paul Kirschner pleit voor kennisontwikkelende feedback. “Terugkoppelen om verder en dieper te laten nadenken. Je inspireert, confronteert en erkent je leerling. Die leert meer.”

“Goede feedback – ik spreek liever over terug­ koppeling – moet je meteen geven en moet informatie bevat­ ten die een leerling kan gebruiken bij een volgende opdracht om beter te doen. Zo knappen je leerlingen niet af op je feedback en blijven ze gemotiveerd om verder te leren. Want leren is niet altijd leuk. Als je een bal wil leren krommen om een muur van verdedigers, dan is dat een tijdje ongelofelijk vervelend. Je moet wel duizend ballen trappen tot het lukt. Maar het gevoel dat je ineens die effectbal in je voeten hebt, is geweldig. Dan is het al die moeite waard. Begrijp me niet verkeerd: je kan die oefensessie wel leuk maken, maar om echt iets te leren moet je gewoon heel veel oefenen.” “Feedback moet niet alleen effectief en efficiënt zijn, maar ook bevredigen. Als mijn gezin mij vertelt dat het de koolrabischotel, die ik op kliekjesmaandag met restjes klaar­ maakte, ontzettend lekker vindt, ben ik gelukkig. Feedback die me voldoening geeft of waarvan ik iets kan leren, is waardevol. Bij mij blijft die het beste plakken.”

14

Welke feedback is het meest effectief voor leerlingen? “Feedback die geen eindproduct is, maar onderdeel van een leerproces. Een toets met een cijfer zonder duiding, die stoppen ze gewoon in hun boekentas. Daar komt niks meer van. Sterke terugkoppeling is een deel van een proces, de output van een bewerking.” “Ik onderscheid drie feedback­vormen. Bij correctieve feedback bekijk je iets, zeg je of het goed of fout is en wat het dan wel moest zijn. Bij directieve geef je aan wat fout is en hoe de leerling de fout kan verbeteren. Maar kennis­ ontwikkelende of epistemische feedback werkt het beste. De leraar zegt dan niet alleen of het goed of fout is, maar zet met kennisontwikkelende vragen (bijvoorbeeld wie­, wat­, waarom­, wanneer­ en hoe­vragen) zijn leerlingen ook aan tot nadenken. ‘Waarom heb je gekozen voor deze formule, Asha? En als het nu zus of zo was, had je het dan anders aangepakt?’”


Klasse Magazine

Wie is Paul Kirschner? • hoogleraar Onderwijspsychologie Open Universiteit Nederland • tweet op @P_A_Kirschner • blogt op onderzoekonderwijs.net/author/ paulkirschner

Wat zit er nog achter kennisontwikkelende feedback? “Je erkent de kennis die je leerlingen al hebben. Je inspireert ze om meer en dieper te denken én te leren. Je con­ fronteert ze met het werk dat nog nodig is om iets onder de knie te krijgen. Je onderzoekt hoe een leerling denkt en waar zijn kennislacunes liggen. Een voorbeeld: stel aan een leerling uit de bakkersopleiding volgende vraag: ‘Bak een brood in Sankt-Moritz’. Als Wim het basisrecept voor bakken op zee­ niveau gebruikt, en rijs- en baktijden foutief toepast, dan kan je hem daarmee confronteren. Waarom kloppen die tijden niet? Waar ligt Sankt-Moritz? Is daar minder luchtdruk? Zijn de baktijden dan anders? Geldt dat ook als je water kookt? Met die vragen inspireer je een leerling. Je kweekt inzicht. En je maakt duidelijk: je bent niet dom, je vergat gewoon iets. Zo help je hem beter na te denken. Let op, je kan dergelijke feedback ook geven als een boerenhufter: ‘Gast, dat is niet slim. Denk toch aan de hoogte in Sankt-Moritz.’ Dan werkt je feedback afstotend.”

15

Wat is precies de bedoeling van feedback geven? “Feedback moet het leerproces beter laten verlopen. Als het blijft bij: ‘Je deed het fout en zo had het moeten zijn’, dan weet het kind zeker dat het iets verkeerds deed. Maar het krijgt weinig kennis over wat dan wél de goede oplossing of aanpak was. Die manier van terugkoppelen is oppervlakkig en kan leerlingen het idee geven dat ze dom zijn, dat ze niet kunnen leren. Zeer frustrerend.” “Kennisontwikkelende feedback vraagt meer tijd en interactie van de leerling en de leraar. Het is niet simpel, maar je leert meer. ‘Hoe had je het anders kunnen doen, Marit?’ Dan moet ze nadenken. ‘Ja, ik had het ook zo kunnen aanpakken en wel om die redenen.’ Dan kan je als leraar opnieuw terugkoppelen. Zo bouw je aan een volledige leer­ ervaring. Dat is optimaal leren en leidt tot meer inzet van leraar en leerling. Maar ik begrijp wel dat zo’n intensieve feedback niet plezierig is als je overbelast bent.”


Klasse Magazine

Dossier Feedback

“Negatieve feedback altijd verpakken tussen twee positieve commentaren, is onzin” Red je het met dezelfde aanpak bij iedereen? “Er is niet één vorm die altijd goed is voor iedereen. Hoe een leerling reageert op feedback, heeft te maken met voor­ kennis, cultuur, opvoeding, vroegere leerervaringen … Een hoogsensitieve, hoogbegaafde of dyslectische leerling geef je niet dezelfde feedback als zijn buurman. Hoe je feedback geeft, hangt ook van jezelf en je leerling af. En van hoe goed jullie band is.” “Wat als je leerlingen je feedback in de wind slaan? Er te weinig mee doen? “Dat komt dan meestal omdat je als leraar niet eist dat leerlingen echt iets doen met je feedback. Die leerling denkt: als ik mijn huiswerk indien, krijg ik een cijfer – goed of slecht – en is de kous af. Daarna stop ik het in mijn boeken­ tas en verdwijnt het. Maar je wil als leraar net dat je leerling goed kijkt naar je feedback, die doorneemt en gebruikt. Dat hij daaruit leert.” “Vraag aan je leerlingen dus om een nieuwe opdracht in te dienen waarbij ze aan de slag gaan met je feedback. Geef ze nog een kans op een toets. ‘Je behaalt een zes, maar je kan deze test, weliswaar met andere vragen, vrijdag opnieuw afleggen. Je beste score telt’. Of speel de volgende dag een korte quiz met elementen uit je originele opdracht. Dat kan systematisch aan het begin van elke les. Leerlingen halen dan hun opgeslagen kennis of vaardigheid weer op uit hun ge­ heugen. Dat versterkt het leren en zo krijg jij feedback over je vorige les. Als je constateert dat ze de basiskennis niet hebben om een stap vooruit te zetten, dan is dat een signaal aan jou. Misschien moet je je les opnieuw geven. Of anders.” Hoe check je of je feedback effectief is? “Feedback mag geen one shot zijn. Als je merkt dat je leerlingen op vrijdag teksten beter structureren dan op maandag, dan hebben ze effectief iets geleerd. Dan snappen ze je feedback en sloegen ze die op. Als je ziet dat een groot deel van de klas de kern niet oppikt bij een volgende schrijf­ opdracht, moet je opnieuw lesgeven over hoe je een tekst structureert. Je feedback was blijkbaar ontoereikend.” “Je mag er niet van uitgaan dat de leerling dat altijd uit zichzelf doet. Die heeft ook nog andere lessen, taken en een

16

druk leven buiten school. We spreken over the calculating student, de rekenende leerling. Die vergelijkt de kosten en baten van zijn of haar inspanningen. Als de kosten groter zijn of als de winst nihil is – de leerling kan het cijfer niet verbeteren of ziet de leerwinst niet – dan stopt hij of zij geen extra tijd meer in de opdracht.” Is de timing van je feedback belangrijk? “Terugkoppelen moet snel, meteen tijdens het leer­ proces. Niet één of twee weken later. Je moet ook focussen op de belangrijkste punten, niet op alle details. Als je op een schrijftaak wil werken aan tekstopbouw en -structuur, corrigeer dan niet meteen op spellingsfouten. Geef eerst adviezen over de opbouw en structuur en laat je leerlingen die verwerken. Nog te vaak krijgen ze niet de kans om hun schrijftaak naar een hoger niveau te tillen, want de leraar is al met de volgende les gestart.” Werkt schriftelijke feedback even goed als mondelinge? “Een mix van beide werkt het beste. Alleen mondeling is te vluchtig. De leerling vergeet je opmerkingen en kan er niet op terugkomen. Als je alleen schriftelijke feedback geeft, dan kan het zijn dat die niet duidelijk is voor de leerling, te kort door de bocht gaat of onpersoonlijk is.” Een rapport op het einde van het trimester, is dat zinnig? “Soms. Als het de bedoeling is dat je leerling en zijn ouders weten waar hij staat, is dat prima. De rapportcijfers moeten wel betrouwbaar zijn. Maar om je leerlingen stappen vooruit te laten zetten, moet je uitleggen waarop je precies hebt beoordeeld. Bespreek ook wat de volgende stappen zijn die de leerling het best neemt, waar zijn groeikansen liggen.” En negatieve feedback? Moet je die verpakken tussen positieve boodschappen? Of gewoon zeggen waarop het staat? “Als je een leerling wil frustreren, kan je het beste tien keer zeggen wat hij of zij fout deed. Dat is to the point, je draait niet rond de pot, maar helpt een kind niet vooruit. Feedback dient niet alleen maar om te zeggen wat fout is. Kies je ervoor om iemand een stok of een wortel voor te houden? Als je alleen maar wijst op fouten, riskeer je een negatief effect op het zelfbeeld en de motivatie van de leerling. Je hebt pas het recht op fouten te wijzen, als je ook voldoende op successen wijst. Schouderklopjes doen wonderen. Maar een receptje klakkeloos volgen, zoals negatieve feedback altijd verpakken tussen twee, drie positieve commentaren, is onzin. Kies een natuurlijke weg. Ken je leerling en wissel af.”


Klasse Magazine

HAAL MEER UIT JE FEEDBACK Van instructie tot rapportcommentaren. Overal zitten feedback-kansen. Klasse zet ze op een rijtje (i.s.m. CEGO, Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs).

01.

02.

03.

Feedback bouwt verder op een goede instructie. Betrek leerlingen daarbij met het driesporenbeleid. Laat ze zelf inschatten of ze geen instructie nodig hebben, korte instructie of verlengde instructie.

Leg uit wat het doel van een oefening of stukje leerstof is (feed­ up). Waar moeten je leerlingen naartoe, wat is het beoogde resultaat (feed­forward)? Dat heeft een groot effect op hun leerprestaties.

Laat je leerlingen zelf vooruitkijken. ‘Wat is het doel van die rekensommen, denk je?’ Niet mak­ kelijk, want ze zijn het niet gewoon om daarover na te denken.

04.

05.

06.

Feedback moet snel komen. Terugkomen op een toets van vorige maand heeft veel minder effect dan snelle feedback. Zorg dus dat je leer­ lingen je feedback meteen kunnen verwerken. Geef ze de kans om snel opnieuw te proberen, aan te passen. Of spreek af wanneer ze een nieuwe kans krijgen.

Feedback moet klein zijn. En specifiek. Niet: ‘Vijf op tien, slordige tekst’. Wel: ‘Je verhaal is spannend, maar je tekst mist structuur. Met extra alinea’s en verwijswoorden vang je al veel op’.

Geef veel en vaak feedback. Zet niet alles op papier, dan wordt het een administratieve last. Durf voor mondelinge feedback te kiezen en gebruik je rapportcommentaar om samen te vatten wat je gaf aan feedback.

07.

08.

09.

Geef medal and mission­feedback. Zeg wat de leerling goed deed (medaille), vertel daarna waar hij volgende keer moet uitkomen (missie) en via welke tussenstappen. ‘Je maakte veel snelheid, maar je sprongtechniek zit nog niet goed. Op die manier zullen we eraan werken. Het komt wel goed.’

Laat de leerlingen hun eigen vooruitgang zien. Geef feedback niet enkel op taakniveau, maar ook op procesniveau, zelfregulering en persoonlijk niveau. Leraren basisonderwijs brengen dat allemaal vaak meesterlijk in kaart, met ladders of symbolen waarop leraar en leerling beoordelen. Dat kan ook in het secundair.

Laat leerlingen feedback aan elkaar geven. Nooit met cijfers, altijd met woorden of symbolen. Geef eerst les over feedback, met richtlijnen en voorbeelden. En leer ze dat ze alleen van eerlijke feedback groeien en bijleren. Niet van cijfers.

17


Klasse Magazine

Dossier Feedback

“Feedback is ook zeggen wat beter kan” Feedback over hun leerproces zegt leerlingen meer dan enkel een cijfer, vindt juf Marleen. Daarom is ze zuinig met toetsen en gul met woorden. Dat leert leerlingen leren en verbetert het contact tussen leraar en klas. “Wie bij mij een fout maakt, geeft het goede voorbeeld.”

“Feedback begint bij een veilig klasklimaat. Voor mij betekent dat: je goed voelen, eerlijk zijn en fouten durven maken. Focussen op talenten is fijn, maar je moet ook zeggen wat beter kan. Ik gebruik fouten als voorbeeld: ‘Wat een geluk dat jij deze fout maakte, nu leren we allemaal bij!’ Doe ik zelf iets verkeerd, dan sta ik daar ook bij stil. Ik vertel over fouten die ik als leerling maakte: een heel hoofdstuk uit mijn geschie­ denisboek overpennen, zonder dat de leerstof bleef hangen.” “‘Leren leren’ is een belangrijk aspect van feedback. Ik vertel mijn zesdeklassers niet dat het getal pi 3,14 is, ik laat ze dat zelf ontdekken. Een kijkwijzer leert ze waarop ze moeten letten bij een toets: de vraag herlezen, eerst schattend rekenen … Tijdens de lessen kijken ze hun werk zelf na met een correctiesleutel. Als leerlingen nadenken over hun werkwijze, begrijpen ze waar een fout vandaan komt en hoe ze die vermijden, creëer je een ‘ik kan het’-gevoel.” LEERLINGEN GEVEN ZICHZELF FEEDBACK “In onze school leren we de kinderen zichzelf evalueren. Voor mu­ zische vorming hebben we een aantal leerplandoelen vertaald naar kind­doelen: ik kan een mimespel herkennen, ik durf mezelf tonen ... Leerlingen geven aan in welke mate ze het doel beheersen door een ontluikende bloem te omcirkelen, van knop tot volle bloei. En motive­ ren die keuze. Zo krijgen we zicht op hun werkhouding en motivatie.” “Inmiddels gebruiken we zelfevaluaties voor vakken waarop je moeilijk een cijfer kan plakken, zoals spreken en schrijven, maar soms ook bij wero, wiskunde en godsdienst. Kinderen evalueren zelf het proces, het resultaat en noteren een werkpunt. Er is ook ruimte voor een evaluatie door de leraar.” “Natuurlijk antwoorden sommige leerlingen sociaal wenselijk. Jongens zijn vaker rechtuit. Bij meisjes zie je wel eens het antwoord waarvan ze vermoeden dat de leraar dat wil lezen. In een gesprek doorprik je dat wel.” “Ook het rapport hebben we stapsgewijs aangepast. Vroeger ston­ den daar klasgemiddelden en totaalscores op, nu enkel het cijfer per vakonderdeel. Met duimen en ladders maken we ook het leerproces zichtbaar. Een leerling die zonder moeite negens en tienen haalt, krijgt één duim; wie moet zwoegen voor een zesje krijgt er twee. Een ladder is een werkpunt. Die geef ik alleen als een leerling een vak echt verwaar­ loost, als motivator om zich te herpakken.”

18


Klasse Magazine

Wie is Marleen Beirinckx? • leraar in het zesde leerjaar • Vrije Basisschool Langdorp

"Voor kinderen die de leerstof niet beheersen, is elke toets een gemiste oefenkans"

BETER IN HUN VEL “Deze manier van feedback geven, verhoogt het zelfvertrouwen van leerlingen. Neem Klaas*: aan het begin van het schooljaar kroop hij weg als ik de klas een vraag stelde, nu steekt hij vaker zijn vinger op. Zijn punten zijn nog niet goed, maar hij zit beter in zijn vel en hij maakt vorderingen.” “Door extra in te zetten op feedback, is ook mijn eigen werkwijze veranderd. Vroeger gaf ik veel meer toetsen: het was mijn voornaamste informatiebron voor het rapport. Maar voor wie de leerstof niet beheerst, is elke toets een gemiste oefenkans. Nu geef ik pas een toets als elke leerling de leerstof voldoende onder de knie heeft.” “Ik geef de leerlingen oefeningen op maat. Wie zijn uiterste best doet, maar er niet geraakt, moet minder oefeningen maken. Sterke werkers die op safe spelen, krijgen uitbreidingsoefeningen of maken ter afwisse­ ling een toets voor elkaar.”

FEEDBACK MAAKT HET CONTACT PERSOONLIJKER “Alles aan je leerlingen opleggen, werkt niet meer in de zesde klas. Maar geef je respect, dan krijg je respect terug. Ik geloof niet in straffen alleen, wel in goedmaken. Het contact met mijn leerlingen is door de jaren veranderd. Ik heb meer ‘echte’ gesprekken. Als we ’s middags in de klas onze boter­ hammen eten, roep ik kinderen met een probleem bij me. Ik stel open vragen, laat ze zelf met de antwoorden komen. Heeft een leerling zijn huiswerk niet gemaakt, dan toon ik mijn teleurstelling. ‘Wat ga je doen om het op te lossen?’ vraag ik dan. De volgende dag staan ze uit zichzelf met extra oefeningen aan mijn bureau.” “Soms komt een leerling mee naar het oudercontact. Een uitgelezen kans voor een constructief gesprek tussen ouder, kind en leraar. We kunnen dan samen concrete en haalbare afspraken maken. Als ik er de tijd voor vond, zou ik graag kindcontacten organiseren. Eén langer gesprek met elke leerling per semester om feedback te geven over zijn leer­ proces: ze zouden nog veel verder staan, dat weet ik zeker.” * Pseudoniem om de privacy te beschermen

19


Klasse Magazine

Dossier Feedback

“Feedback zegt meer dan cijfers” “Ik ben nog lang geen expert, maar ik werk elke dag om mijn feedback sterker te maken”, zegt Sanne Van Hoef, leraar gedrags- en cultuurwetenschappen. Ze focust daarbij op procesgerichte feedback. “Daarmee geef je leerlingen het signaal dat je in ze gelooft.” Hoe geef jij feedback die leren bevordert en leerlingen niet ontmoedigt? “Ik koppel positieve feedback altijd aan een groeipunt. Dat is de medal and mission-aanpak van onderwijsweten­ schapper Marzano. Ik geef nauwkeurige feedback over wat leerlingen goed doen, de medal. ‘Je argumentatie is creatief, goed opgebouwd’, bijvoorbeeld. Daar koppel ik missions aan, groeipunten voor de leerling. Ik toon waar hun doel ligt en hoe ze dat moeten bereiken. In mijn klas kijk ik vooruit en formuleer hun werkpunten groeigericht. Daarnaast krijgen ze procesgerichte feedback op competenties als argumente­ ren, theorie aan praktijk koppelen en kritisch denken. ‘In je argumentatie gebruik je elementen uit de theorie goed!’ Ik geef bijna nooit feedback op de persoon. Vaak ontmoedigt dat en blokkeert dat het leren.” Wat als leerlingen slecht presteren of niet meewillen? “Soms wil een leerling echt niet mee, wat ik ook probeer. Die merkt dan dat mijn feedback minder op maat is, omdat ik hem of haar (nog) niet voldoende ken. Maar ik volhard en blijf beschikbaar. Daarvoor investeer ik voortdurend in een veilig klasklimaat met een open klassfeer.” “Ik geloof in growth mindset: alle leerlingen kunnen groeien. Ze mogen buizen of slechte punten halen, ik geef ze niet snel op. En ik begeleid ze zodat ze blijven oefenen, en uiteindelijk wél groeien. Elk fout antwoord zie ik als een klassikaal leermoment. Vooraan in mijn klas hangt een poster met beheersingsniveaus: van ‘ik kan het echt nog niet en heb hulp nodig’ tot ‘ik beheers de leerstof zo goed dat ik ze zelf kan uitleggen aan klasgenoten’. Op het einde van de les vraag ik op welk niveau ze zitten. Handige zelfreflectie voor de leerlingen en mezelf.” Hoe geef je feedback over de doelen die leerlingen moeten behalen? “Ik organiseer elk trimester een leerlingcontact waarin we een formatieve evaluatie opmaken. Dat lukt vlot omdat ik kleine klassen heb. Samen duwen we het leerproces in

20

de juiste richting, met rubrics. Dat is een brede manier van evalueren met standaarden die het niveau beschrijven waarop de leerling zich bevindt in zijn leerproces. De leerlingen se­ lecteren op het contact zelf twee doelen die ze willen behalen. En vertellen hoe ze dat de volgende maanden aanpakken. Ze mogen focussen op een vaardigheid die ze al bijna perfect beheersen, of iets waarin ze nog sterk moeten evolueren. Kan allebei, als ze maar gemotiveerd zijn om te groeien.” “We willen per graad een tiental overkoepelende leerdoelen opstellen. Daar werkt het team dit schooljaar volop aan. We zoeken de juiste woorden voor heldere be­ schrijvingen. Geen knip- en plakwerk, maar rubrics op maat van onze school en onze leerlingen. CEGO (Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs) helpt ons. Het zegt niet hoe we het moeten doen, maar geeft de krijtlijnen en stimuleert ons tot overleg en denkwerk over feedback.” Wat heeft de leerling aan die rubrics? Zijn punten niet handiger? “Leerlingen denken na over hun plaats in het leerproces en moeten ook zichzelf inschalen. Van ons krijgen ze objec­ tieve, procesgerichte feedback. Die draagt bij tot een correct zelfbeeld en weekt ze los van hun focus op productscores. In het begin moeten ze daaraan wennen. Logisch, als je al je hele schoolcarrière punten gewoon bent. Aan een leerling die 8 op 10 scoort op een leerstofonderdeel, schrijf ik soms een heel epistel feedback. Die trekt dan grote ogen: ‘Maar mevrouw, ik deed het toch goed?’ Klopt, 8 is een mooi cijfer, maar volgens mij hebben leerlingen er veel meer aan als ze horen waar ze staan, waar ze naartoe moeten en hoe ze daar geraken. Een rapportcijfer kan die inzichten nooit allemaal vatten.”


Klasse Magazine

Wie is Sanne Van Hoef? • zij-instromer • leraar gedrags- en cultuurwetenschappen • GO! Atheneum Bree • volgt de MOOC ‘Breed evalueren’

21



“De boodschap is altijd dezelfde: ik heb jou gezíen”


Klasse Magazine

Tekst Nele Beerens Beeld Thomas Sweertvaegher

Campagnes die het taboe rond praten over gevoelens doorbreken. Het CLB dat meer aandacht schenkt aan mentale gezondheid. Scholen die een Goed-Gevoel-Week organiseren. De rode draad? Luisteren. Tevens het recept van Canvas-topper ‘Radio Gaga’, waarin jongeren hun hart op de opklaptafel gooien. “Leraren moeten tijd krijgen om ook in de klas minicaravans op te zetten”, vindt tv-maker Joris Hessels. Als er één aflevering van ‘Radio Gaga’ onder de huid van medebedenker en -presentator Joris Hessels is gekropen, dan is het die over De Markt, de gesloten jeugdinstelling in Mol. Hij zal er tijdens het gesprek herhaaldelijk op terugko­ men. Gasten van 14 jaar met wie onze maatschappij geen weg weet, hij kan er met zijn hoofd moeilijk bij. Woorden als ‘prestatiedruk’, ‘keurslijf’ en ‘punten’ vallen. Hij trekt er een vies gezicht bij. Voor zoon Oscar (6) wil hij het anders. Je koos voor Oscar een Freinetschool. Bewust? Joris Hessels: “In Gent moet je eerst een voorkeurslijst invullen. Gelukkig was er plaats in onze nummer één. Ze gaan er in op wat een kind kán en stimuleren creativiteit. Een kind komt pas tot leren als het vertrouwen krijgt, zich gezien voelt, kan bloeien en mag botsen. En dat kan je niet vroeg genoeg aanbieden. Ook dat alle kleuters in één klas zaten, vonden we een plus: ze leren van en aan elkaar, ook sociale skills. Al is dat niet enkel in het het methodeonderwijs zo, merkten we bij onze schoolbezoeken. Ook ‘traditionele’ scholen pikten al veel op van dat ervaringsgerichte, dat projectmatige, vanuit ‘waar is een kind op dit moment mee bezig’. Een goeie evolutie.” Maakt dat soort onderwijs hem weerbaarder? Joris Hessels: “Oscar is een kwetsbare vogel, maar hij voelt zich goed, zeker nu hij in het eerste leerjaar zit en er via het lezen een wereld voor hem opengaat. Echt zorgen maak ik me niet, ik was als kind ook erg verlegen. Eigenlijk nog altijd, maar op de toneelschool leerde ik daarmee om te gaan. Ik ben ook een compromiszoeker en pak veel binnen. Net als Oscar. Dat is nu eenmaal zijn temperament. Ik moet toch niet zeggen: ‘Ge moet u niet laten doen’. Ik kan alleen duidelijk maken dat wij er zijn, en dat doet ook de school. Ik zou het erg vinden mocht hij niet durven te zeggen dat er wat scheelt.” Kon je dat zelf onvoldoende als kind? Joris Hessels: “Mijn ouders zijn van een generatie waarin praten over gevoelens niet aan de orde was. Maar ik heb daar geen trauma’s aan overgehouden. Ook niet aan mijn schooltijd, integendeel. Het basisonderwijs volgde ik in

24

"Hoe is 't? Geen banale vraag als je ruimte laat voor het antwoord"

de dorpsschool, daarna deed ik Moderne Talen-Wetenschap­ pen. Een ‘warme school’ maakten we er vooral zelf van. Het was er in elk geval niet zo streng als in het internaat waar we een aflevering van ‘Radio Gaga’ draaiden. Daar zou ik niet in gedijd hebben, al is het niet dat ik daar ongelukkige kinderen heb gezien. Voor sommigen is die vaste structuur ook goed.” “Achteraf bekeken had een ander soort onderwijs mij wellicht in een vroeger stadium geholpen om zelfzekerder te zijn. Die punten, die regeltjes, dat kennis uitbraken … ‘Wie bén je nu eigenlijk’, dat ontbrak. Geef mij maar de gezonde chaos in Oscars school. Daar moeten ze niet in het rijtje lo­ pen. Krijgen ze geen punten. Voor mij hét symbool van onze prestatiemaatschappij: zodra je een ‘cijfer’ niet haalt, dreig je uit de boot te vallen. Of geven ze je een etiket.” Stelde je dat ook vast in de caravan? Joris Hessels: “In onze gesprekken vonden Dominique en ik – en ook de gasten, denk ik – het een verademing om net níet over dat label te praten, maar gewoon met de persoon daarachter. We hebben zo vaak mensen gezien die last had­ den van opgelegde gedragscodes. Vooral in Mol viel dat op. Daar verblijft een segment van jongeren dat nu al opgegeven is door de maatschappij. Gasten die aan het zoeken zijn en dat heel erg duidelijk maken. Jongens en meisjes die letterlijk zeggen: ‘Ik heb geen dromen meer’. En wij steken die dan in een soort jeugdgevangenis. De repressieve aanpak.” Had het onderwijs die jongeren moeten vasthouden? Joris Hessels: “Dat zijn natuurlijk nooit eenduidige verhalen, vaak zitten die jongeren ook in een moeilijke thuissituatie. Maar we stellen toch met z’n allen vast dat de kloof tussen kansarm en kansrijk groeit, dat we maar niet uit dat klotige watervalsysteem geraken en dat het aantal schoolverlaters te hoog blijft. Ik zie een mogelijke verklaring in het economisch gerichte gedachtengoed waar zeker die moeilijke groep geen aansluiting bij vindt. Die stop je niet in een keurslijf. Die stoom je niet zomaar klaar voor de arbeidsmarkt of hogere studies. Ik denk ook dat álle jongeren nood hebben aan opvoeders – leraren én ouders – die zich


Klasse Magazine

kwetsbaar durven op te stellen en zeggen: ‘Ik weet het ook allemaal niet.’ Dat maakt je niet zwakker, maar net sterker. We willen het allemaal zo verschrikkelijk goed doen. En dat stralen we ook af op onze kinderen.” Geen wonder dat er zoveel kampen met faalangst? Joris Hessels: “Het recht om te falen wordt kinderen vaak ontnomen door de bezorgdheid van hun ouders en doordat er ook op school continu met een vergrootglas naar hen gekeken wordt. Jonge mensen die zo’n angst hebben dat ze zelfdestructief worden, vreselijk vind ik dat. We moeten er alles aan doen opdat kinderen en jongeren mogen zoeken, vallen en weer opstaan. Dat heeft ook te maken met realistische verwachtingen stellen, inclusief voor onszelf. De lat mag gerust wat naar beneden.” Je gaf het al aan: ook de thuissituatie speelt een rol in welbevinden. Joris Hessels: “Het thuisfront is de voornaamste plek vanwaar stimulering moet komen. Wat je oppikt en wat niet, hangt daar veel van af. Het moet voor leraren soms frustrerend zijn: al je inspanningen in de klas verloren zien gaan na het weekend. Zo leerde ik in Mol ook fantastische opvoeders kennen, maar ze hebben amper twee weken om te werken met die jongeren, dan worden ze alweer doorgesluisd naar een andere instelling of uiteindelijk zelfs de gevangenis. Meer dan acute zorg kan je dan niet bieden. En als de entourage dan ook niet mee wil, is dat een gevecht dat je niet wint.” “Scholen moeten daarom ouders zo veel mogelijk betrekken, zonder ze met de vinger


Klasse Magazine

te wijzen. Zodat ouders voelen dat iedereen het beste voor heeft met hun kind. Vaak gaan ze in het defensief als er iets over hun kind wordt gezegd, terwijl je het als school net wil optillen. Zelf engageer ik me graag op school. Gewoon pinten gaan tappen op het schoolfeest, maar vorig schooljaar bokste ik ook een spektakel mee in elkaar. De kracht die dan vrijkomt bij iedereen die betrokken is: fantastisch. Toch hoor ik andere ouders soms klagen: ‘Ze vragen wel veel participa­ tie’. Dat is net een mooi signaal: wij willen samen met jou je kind helpen groeien.”

Wie is Joris Hessels (38)? • werkt als theateracteur en -maker onder meer voor BRONKS, HETPALEIS, Kopergietery, Studio Orka en Compagnie Cecilia • verzamelde samen met Dominique Van Malder voor het tv-programma ‘Radio Gaga’ drie seizoenen lang warme verhalen in zijn mobiele radiostudio • werkt aan een nieuw programma voor Canvas • is papa van Oscar en stiefpapa van Nand en Mona

Je ‘tactiek’ bij ‘Radio Gaga’ is luisteren. Is die ook leraar-proof? Joris Hessels: “Wij doen eigenlijk niets. We poten gewoon een ruimte neer waarin we babbelen en muziek draaien. Dat schept blijkbaar vertrouwen. Ik was laatst in een Gentse concentratieschool voor deeltijds beroepsonderwijs. Door te vragen: ‘Wat doe jij graag’, kom je tot een ander gesprek en zie je die mannen tien centimeter groeien. Daar komt het altijd op neer. De boodschap geven: ‘We hebben jou gezíen’. “In Mol vroeg een jongen Michael Jackson aan en showde zijn moves. Applaus van iedereen. Na de laatste draaidag kwam hij afscheid nemen. Toen voelde ik even die gloed bij hem van wat had kunnen zijn. Ik denk dat hij het ook voelde. En ik weet dat het soms complexer is dan dat, maar gewoon vertrekken van wat er wél is, en je voor­ oordelen laten varen, dat zou al geweldig preventief werken. Al wil ik niet pretenderen dat onderwijs iets moet leren van ons. Op­ voeders, leraren, straathoekwerkers … Die doen wat anders dan in een caravan zitten.” Je stelt ook altijd de meest banale vraag ooit: hoe is ’t? Joris Hessels: “Mensen vragen dat elke dag aan elkaar, zonder daar een antwoord op te verwachten. Maar als je daar echt ruimte aan geeft, al is dat in de gang op school of op de speelplaats, dan bied je een leerling de mogelijkheid om daarop in te gaan. Op zo’n moment behandel je die leerling ook gewoon als een mens. Wat hij ook is, hé. We zijn soms te betuttelend. Dat merkte ik in

26

“Het recht om te falen wordt kinderen vaak ontnomen door de bezorgdheid van hun ouders. En doordat er op school continu met een vergrootglas naar hen gekeken wordt”


Klasse Magazine

het Zeepreventorium en op het rouwkamp van Missing You waar we gingen draaien. Je hoeft je manier van spreken niet te veranderen. Je moet misschien wat meer context geven, maar verder is praten met een kind net hetzelfde als met een volwassene.” Moeten leraren dan therapeuten zijn? Joris Hessels: “Nee, het gaat gewoon om actief aandacht hebben voor het welbevinden van je leerlingen. Maar leraren moeten daar vanuit het beleid wél tijd en ruimte voor krijgen. Het onderwijs ervaart sowieso al veel druk vanuit de maatschappij. Leraren moeten zoveel problemen ‘oplossen’. Ga er maar eens aan staan, als je ook je leerplan rond moet krijgen, allerlei richtlijnen moet volgen, elke dag voor een klas sjarels staat die je dwingen om andere manie­ ren van informatieoverdracht te verzinnen. Ik zie dat ook in de psychiatrie, waar ik via het theater mee in contact kom: daar zit zoveel bezieling, maar de tijd ontbreekt te vaak. Geen wonder dat er zoveel burn-outs zijn in onderwijs. Bij mij moet niemand afkomen met: ‘Ja maar, ze hebben toch veel congé, die leraren’.” Leraren vinden het misschien vooral eng, zo’n moeilijk gesprek aangaan? Joris Hessels: “Dat is het ook best wel. Ons bezoek aan het rouwkamp was bijvoorbeeld heel heftig. Daar was zoveel rauw verdriet per vierkante meter. Ik stond er eerst wat ongemakkelijk bij, maar al die kinderen zeiden: ‘Het is hier zo fijn omdat ik erover kan babbelen.’ Hoe hard scholen ook hun best doen, er blijkt na een tijdje weinig begrip voor je verdriet, je moet op een bepaald moment ‘uitgerouwd’ zijn. Terwijl daar geen termijn op staat. Daar met zo’n kind over praten is niet makkelijk. Mijn ‘truc’? Gewoon laten zien dat ik het moeilijk vind. En de ongemakkelijke stiltes toelaten. Die zeggen soms meer dan het gesprek.” Zelf ooit overwogen om les te geven? Joris Hessels: “Ik weet niet of ik dat zou kunnen, maar aan de makers van het programma ‘De Klas’ (waarin BV’s een uur lesgeven over een thema naar keuze, n.v.d.r.) heb ik alvast mijn diensten aangeboden. Ik wil het in mijn les graag hebben over identiteit. Via het jeugdtheater ontmoet ik vaak pubers van het eerste, tweede, derde secundair. Een toffe leeftijd, die zijn vollen bak in ontwikkeling. Maar ook de moeilijkste groep, omdat ze enkel met zichzelf bezig zijn. Elke vorm van emotie wordt beantwoord met een onbehol­ pen reactie. Ik zou hun willen zeggen: ‘Het is oké om eruit te springen, om te zeggen wat je denkt en voelt, ook al zegt de maatschappij dat je je op een bepaalde manier moet gedra­ gen.’ Dat klinkt logisch, maar dat is het niet. Er zitten zoveel vragen in die jonge hoofden. Als die onuitgesproken blijven, zijn dat vaak kiemen voor latere problemen.”

27

“Op tv zijn de kiezeltjes die je in het water gooit uitvergroot, maar leraren verleggen elke dag van die steentjes” Jij komt zelf ook uit een onderwijsnest? Joris Hessels: “Mijn vader was bezeten door onderwijs. Hij was jaren onderwijzer in het zesde leerjaar, en de laatste acht jaar van zijn carrière was hij directeur in een secundaire school op de Antwerpse Linkeroever, met 33 nationalitei­ ten. Hij heeft altijd naar manieren gezocht om leerlingen te betrekken, ze het gevoel te geven: jij bent belangrijk. Hij bekrachtigde zijn team ook positief, stimuleerde de collega’s die van het pad durfden afwijken. Hij wou niet stoppen aan zijn pensioen. Op zijn 74ste leert hij op school de leerlingen nog met de computer werken.” Een bevlogen man. En dus een goede leraar? Joris Hessels: “Een goede leraar is voor mij iemand bij wie je voelt waarom hij lesgeeft, met passie voor zijn vak. Ik heb veel leraren gehad die tegen hun goesting lesgaven. Ik vind dat vooral erg voor hen, maar het zorgde ook bij mij voor een soort van onverschilligheid. Ze maakten van mij geen kritische wereldburger. Ik was vroeger zot van ‘Dead Poets Society’. Intussen is die film wat gedateerd, maar de oeridee ervan, namelijk op een passionele en authentieke manier leerlingen die met veel andere dingen bezig zijn toch betrekken in jouw passie, dat is schoon om te zien. En dat ter­ wijl je je autoriteit behoudt en niet hun beste vriend probeert te zijn. Ook bij mij zijn dat de leraren die ik onthouden heb: mijn leraar Nederlands in het vijfde en zesde, die me A.F.Th. van der Heijden liet ontdekken, bijvoorbeeld.” Jullie plooiden de caravan definitief dicht. En nu? Joris Hessels: “Ik zou heel graag een voettocht maken met jongeren, zien en tonen welke evolutie ze doormaken. Ik denk dat dat ook voor leraren belangrijk is: vaststellen dat er door jou iets gebeurt, al is het maar bij een paar leerlingen. Op tv zijn die kiezeltjes die je in het water gooit uitvergroot, maar leraren verleggen elke dag van die steentjes. Al weten ze niet altijd meteen wat voor impact ze op iemands leven hebben. Een vriendin vertelde dat ze op de Dag van de Leraar een Facebook-berichtje kreeg van een oud-leerling om haar te bedanken. Zonder het te weten had zij blijkbaar jaren tevoren haar minicaravan voor dat meisje opengeplooid.”



School vanbuiten, schoon vanbinnen Tekst Tim Paternoster Beeld Maroesjka Lavigne

Onderwijs kan niet genoeg nieuwe, moderne scholen hebben, vindt fotograaf Maroesjka Lavigne. Maar voor Klasse contacteerde ze enkele architectuurexperts en volgde ze haar fascinatie voor schoolgebouwen waar in unieke traphallen en authentieke lokalen de tijd een beetje bleef stilstaan in al zijn schoonheid. “Iedereen is er terecht trots op zijn school.�


Klasse Magazine

vorige pagina: Koninklijk Atheneum Deurne

GO! Atheneum Oudenaarde

Koninklijk Atheneum Deurne

30


Klasse Magazine

GO! Atheneum Oudenaarde

31


Klasse Magazine

GO! Atheneum Oudenaarde

Hogere Zeevaartschool Antwerpen

32


Klasse Magazine

Stedelijke Kleuterschool De Gummi’s Antwerpen

Koninklijk Atheneum Deurne

33


Klasse Magazine

Blog

Wie is Karel-Willem Delrue? • leraar Nederlands en Engels in het Bernarduscollege, Oudenaarde • schrijft literatuurrecensies en toneelstukken • probeert zijn leerlingen goede manieren en de liefde voor taal en literatuur bij te brengen • probeert zijn zoontje slechte manieren en de liefde voor rock-’n-roll en horrorfilms bij te brengen

34


Klasse Magazine

Karel-Willem blogt

2+2=5 Leraar Karel-Willem blogt dit schooljaar voor Klasse. De leraar Nederlands hoopt dat zijn leerlingen nooit zullen aanvaarden dat twee plus twee gelijk is aan vijf. Als ze mij ooit vragen welke boeken mijn leven veranderden, dan staat ‘1984’ zeker op die lijst. George Orwells voorspellingen leggen op mees­ terlijke wijze bloot hoe de kracht van de massa het individu vermorzelt. Zelden bespeelde een roman zo trefzeker mijn drang naar verzet tegen machten die de vrije wil, de kritische geest en de zelfontplooiing beknotten. Maar hoe breng je zo'n meesterwerk aan bij laatstejaars in het se­ cundair onderwijs zonder dat het voor hen later een vage herinnering wordt aan een stoffige lees­ lijst? Laat ik overal op school camera’s plaatsen? Of hang ik affiches uit? Naast de namen van hun klasfuiven: ‘Mister Delrue is watching you!’

Ik laat een blad rondgaan met de vraag wat ze in deze lessenreeks willen bijleren. “Hoe het in de geschiedenis is misgelopen”, lees ik het vaakst. “Hoe ik anderen kan manipuleren”, heeft er een genoteerd. Een grap, hoop ik. We lezen fragmenten uit Orwell en Jung Chang en ik laat ze zelf een tekst schrijven over de verlammende kracht van het groepsgevoel. “Denk aan voetbalclubs, logo’s, uniformen.” Ze pruttelen tegen. Ze houden niet van schrijfopdrachten. “Alsof wij ook met een wit hemd en een jeansbroek naar school zouden komen, zoals in ‘Die Welle’.” In die film loopt een school­project rond autocratie totaal uit de hand. “Misschien niet. Maar zit er geen gelijkaardig patroon in jullie Adidas-schoenen en jullie Napapijri-jassen?” Ik heb een gevoelige snaar geraakt.

Ik begin de lessenreeks over macht en ideo­ logie met een experiment van de Amerikaanse psycholoog Solomon Asch. In hun cursus vinden mijn leerlingen een afbeelding met vier lijnstuk­ ken. Links staat lijnstuk X, rechts ervan drie andere, waarvan lijnstuk B even lang is als X. A is beduidend korter, C opvallend langer. Met op één na alle leerlingen van een klas spreek ik van tevoren af dat ze – met opzet fout – C moeten antwoorden als ik vraag welk lijnstuk even lang is als X. Ze spelen gezwind het spelletje mee. In de meeste klassen antwoordt het onwetende slachtoffer ook met C. De klasgenoten kijken me dan met grote ogen aan terwijl ik sta te glunde­ ren. Punt gemaakt. Maar in deze klas heb ik een non-conformist uitgekozen. “Zijn jullie allemaal blind? Of hebben jullie een andere bundel dan ik?” Een sterke persoonlijkheid. In zijn ogen zal twee plus twee nooit vijf zijn.

Tot slot analyseren we de Deense film ‘How to get rid of the others’. Een zwarte komedie, een politiek incorrecte satire, waarin de overheid iedereen liquideert die niets tot de samenleving bijdraagt. Zoals een corpulente, hulpbehoeven­ de vrouw van wie de elektrische rolwagen het begeeft. Weg met de rolstoel, weg met de vrouw. “Als één politicus vindt dat je alle profiteurs moet opruimen, kan dat dan uitgroeien tot de heersende ideologie?” werp ik mijn leerlingen voor de voeten. Ze schrikken van de kille harteloosheid van de film en we koppelen terug naar hun uitgangspunt. Hoe is het ooit zover kunnen komen? Ik hoop dat mijn leerlingen nooit zullen aanvaarden dat twee plus twee gelijk is aan vijf. Dat ze nooit zullen aanvaarden dat lijnstuk X even lang is als lijnstuk C. Dat ze ‘1984’ mogen ontdekken en dat ze zich met gebalde vuist zullen verzetten tegen alle machten die hun vrije wil, hun kritische geest en hun zelfontplooiing willen beknotten. Karel-Willem brengt kleine verhalen over klas en school op meneerdelrue.wordpress.com.

Beeld Jan Nijs

35


Klasse Magazine

“Aandacht is het nieuwe IQ” Tekst Bart De Wilde Beeld Jens Mollenvanger

“Digitale prikkels schreeuwen voortdurend om aandacht. Ze putten je gretige brein uit en maken dat je steeds minder lang kan focussen.” Neuropsycholoog Elke Geraerts pleit voor breinkennis en aandachtsmanagement. Om je eigen brein en dat van je leerlingen te versterken.

Er is dat markante onderzoek van Microsoft. Dat stelt dat onze aandachtsspanne de laatste decennia kromp van twaalf naar acht seconden, door de digitalisering. En dat een goudvis een seconde beter doet. Elke Geraerts lacht: “Dat onderzoek is wel gecontesteerd. Die exacte cijfers zeggen niet veel. Maar dat we steeds meer moeite hebben om te focussen, dat klopt wel.” Wat doet moderne technologie precies met ons brein? “Zodra we wakker zijn, schreeuwen Facebook-berich­ ten, sms’jes en e-mails om onze aandacht. Onze hersenen gaan gretig op die prikkels in. Want elke keer dat onze smart­phone biept, komt er dopamine vrij. Dat maakt ons instant gelukkig. Meteen daarna verdampt dat geluksgevoel en wil ons brein nieuwe impulsen. Zoals bij een verslaving.” “Vandaag outsourcen we ons brein en onze kunde aan apparaten. Ook daardoor verzwakt ons brein en kunnen we minder lang focussen. Niet alleen leerlingen hebben daar last van. Iedereen merkt het. Een videofragment van vijf minuten uitkijken was vroeger peanuts. Nu kriebelt het vóór halfweg al om iets anders aan te klikken. En een krantenartikel of mail uitlezen is nog moeilijker. Zonde toch. We mogen het niet normaal vinden dat we niet meer diep gefocust kunnen werken. Want in onze kenniseconomie is aandacht het

36


Klasse Magazine

Wie is Elke Geraerts? • neuropsycholoog • auteur van ‘Mentaal Kapitaal’ en ‘Het Nieuwe Mentaal’ • bedrijfsleider bij Better Minds at Work, werkt binnenkort met Better Minds at School aan een gezonder breinbeleid in onderwijs

“Maak van je klaslokaal geen dopamineshot voor kinderbreinen” nieuwe IQ. Je kan slim zijn, maar als je je aandacht niet meer kan richten op een taak, ben je daar weinig mee.” Als ons brein zo gretig ingaat op impulsen, stoppen we de smartphones op school dan beter weg in de locker? “Ze een hele schooldag verbieden is een stap te ver. Maar leerlingen moeten wel beseffen dat het niet oké is dat hun smartphone altijd op tafel ligt. Misschien sturen ze hun gedrag bij als de leraar ontsluiert hoe het brein werkt, hoe het gretig zoekt naar impulsen en dopamine. Hoe het verslaafd wil zijn en daarvoor moderne technologie gebruikt. Zoals sommige meisjes die op Instagram dagelijks duizenden foto’s zien, liken en posten. Bijna machinaal. Maar ’s avonds kunnen ze niet meer studeren of slapen omdat hun brein uitgeput is van al die impulsen.” “Nog een ander inzicht: elke keer dat je smartphone een sms aankondigt, verlies je je concentratie. Als je het bericht leest, duurt het tot 25 minuten vooraleer je opnieuw honderd procent focus bereikt. Een halve les. ‘Maar ik doe toch of ik het niet gehoord heb en lees de sms niet’, sputteren leerlin­ gen. Klopt, maar hun brein reageert wel. Elke keer opnieuw. En niet alleen smartphones claimen hun aandacht. Overdrijf

37

in je klaslokaal ook niet met kleurrijke posters en schreeu­ werige teksten. Kleed het gezellig aan, maar maak er geen dopamineshot voor kinderbreinen van.” Een hele dag focussen lukt niet voor het brein. Daarom pleit je ervoor om aandacht te managen. Hoe doe je dat? “Iedereen heeft aandachtspieken en -dalen. Verreweg de meeste mensen hebben ’s ochtends de grootste portie aandacht. Maar na enkele uren is die piek voorbij. Tegen drie uur valt het vermogen om te focussen volledig plat. Het mooie is dat een vermoeid brein veel creatiever werkt dan een fris brein. Die wetenschap kan je helpen om taken brein­ vriendelijker te plannen. Geef theorie vooral in de voor­ middag, reserveer creatieve lessen en groepswerk voor de namiddag. En stel 's ochtends het nieuwe examen op dat veel concentratie vraagt en laat de Smartschool-berichten van je leerlingen en collega’s wachten tot na de lunch.” “Dat klinkt logisch, maar vraagt wel zelfcontrole. Onze hersenen willen liever meteen kleine dingen aanpakken. Maar when hunting for an elephant do not get distracted by chasing rabbits. Daag jezelf uit om te starten met die grote taak die diepe concentratie eist. En laat je niet (ver)leiden


Klasse Magazine

“Multitasken is een illusie. Jij kan het niet, maar je leerlingen die tussen de schermen opgroeien ook niet”

Minder focus is een van de symptomen van wat je ‘de breincrisis’ noemt. Welke zijn er nog? “Toenemende stress, stijgende burn-outcijfers. Maar ook moeite om werkdruk en -tempo bij te benen. Allemaal signalen dat ons brein niet meer mee kan. Dat zie je bij alle leeftijden en beroepen. Ook bij leraren en leerlingen. Daar­ om is het belangrijk om te weten hoe je hersenen werken en ze te trainen als een spier. Meer breinkracht zorgt voor meer veerkracht.”

door de konijnen: je mailbox of waan van de dag waar je brein verlekkerd naar uitkijkt. Maak die konijnen in de namiddag af, dat lukt ook met minder energie en aandacht. De olifant niet, die heeft je volle focus nodig. En alleen van die grote taak tot een goed einde brengen, krijg je echt een voldaan gevoel.” Hoe kunnen we onderwijs beter aanpassen aan het brein? Vaker pauzes, geen theorie na 15 uur? “Tien minuten pauze na een theorieles is zeker breinvriendelijk. Als je die niet vult met je smartphone, natuurlijk. Uitwaaien op de speelplaats, praten met klasgenoten of collega’s haalt ons brein uit de focus en maakt het klaar voor een nieuwe les. En probeer te variëren tussen theorielessen en praktische lessen. Voor jezelf en voor je leerlingen. Als die net twee uur gezwoegd hebben op complexe vraagstukken, is het bijzonder moeilijk om te focussen op de biologieleraar die voor het eerst uitlegt wat fotosynthese is.” “Maar om onderwijs echt breinvriendelijker en future-proof te maken, moet ook de inhoud van onze lessen anders. Laat leerlingen minder vaak feiten in hun brein stockeren die ze eenvoudig kunnen op­ zoeken. Maar zet volop in op wat mensen onderscheidt van robots. Timmer aan een analytische, kritische houding bij je leerlingen. Zodat ze foute info door­ prikken, verbanden leggen, creatief denken, empathie voelen. Alleen zo bereiden we kinderen voor op de jobs en maatschappij van de toekomst.”

38

Hoe kan je als leraar tijdens een schooldag voor je eigen brein zorgen? “Geef je brein tussen twee lessen wat pauze. Maak het leeg door even te dagdromen, in je hoofd dat vrolijke liedje te zingen, naar buiten te staren. Train je brein om positieve signalen op te vangen, want ons nukkige brein houdt van negatieve ervaringen. Het ziet vooral de leerling die lastig doet en negeert de leerlingen die wel meewillen. En heb je een slechte week op school, twijfels over je job? Noteer dan voor jezelf waarom je ooit leraar geworden bent. Bijna bij iedereen was dat een positieve keuze, je was enthousiast dat je kon beginnen op school. Haal dat gevoel af en toe terug.” Wat kan je doen voor je leerlingen? “Zet in op de verbondenheid tussen leerlingen. Op coöperatief leren. Dat versterkt hun prefrontale cortex, en die hebben ze nodig om zich te concentreren. Leer ze ook doorbijten. Want meer dan talent, is grit of volharding, wat mensen tot topprestaties brengt.” “En doorprik de illusie van het multitasken. Jij kan het niet, maar je leerlingen die tussen de schermen opgroeien ook niet. Multitasken is dodelijk voor hun empathie, zelfcon­ trole en concentratie. Ken je de anekdote van Steve Jobs? Hij vertelde dat als hij als kind een iPad had gehad, hij wellicht niet de focus had gevonden om zo’n product te ontwerpen. Dat mag helemaal geen pleidooi zijn om alle technologie te bannen. Wel om de handleiding van onze hersenen te lezen, te beseffen hoe technologie aandacht vreet en verstandig met die toestellen om te springen. Langer focussen dan die goudvis van Microsoft moet toch het doel zijn.”


Advertentie



Lerarenkaart

Klasse Magazine

Samenstelling Patrick De Busscher

Permanente Voordelen In heel wat cultuurhuizen, musea, ICT-winkels, boekhandels … krijg je als leraar korting met je Lerarenkaart. Ontdek via Lerarenkaart.be meer dan 1000 exclusieve voordelen. Met de zoektool vind je makkelijk voordelen op maat van jou en je klas. NIEUW IN 2018

Voordelen

Vul je zoekterm in

Musical 40-45 Puurs

10 procent korting met je Lerarenkaart op sommige voorstellingen

Centre d’Innovation et de Design Hornu

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 8 euro

Schoolhoeve De Campagne Drongen

gratis voor iedereen

Kinderboekenwinkel bOEk&kOEk Erembodegem

10 procent korting

Speelgoedwinkel Bibaloe Zonhoven

10 procent korting / 15 procent korting met een bestelbon van de school

Deep Bridge Antwerpen

15 procent korting op alle voorstellingen die ook aan scholen worden aangeboden

Belgisch Museum voor Radiologie Brussel

gratis voor iedereen (alleen op werkdagen)

Koffiebar Expo & Kafie Oostende

10 procent korting

Esthé Jolie Schoonheidszorgen Lembeek

5 procent korting op alle behandelingen

Käthe Kollwitzmuseum Koekelare

2 euro korting: je betaalt 3 euro i.p.v. 5 euro

Fransmansmuseum Koekelare

2 euro korting: je betaalt 3 euro i.p.v. 5 euro

Citygames Das Box

5 euro korting per spel

Glowforce webshop

10 procent korting op alle aankopen

Museum De Pont Tilburg (Nederland)

gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 10 euro

BOS+ webshop

10 procent korting

Plopsaparken Coo-Stavelot / De Panne / Hasselt

gratis met je Lerarenkaart tijdens paas- en herfstvakantie, 5 euro korting voor vergezellende personen / Plopsa-jaarabonnement voor 42,50 euro

Juffen- en Meesterstempels webshop

10 procent korting in de webshop

Vakantieverblijf Stayokay Nederland

20 procent korting (overnachting plus ontbijt voor 2 personen)

41


Klasse Magazine

Lerarenkaart

FILM

ROSIE & MOUSSA Rosie verhuist met haar moeder naar de andere kant van Brussel. In dat flatgebouw wonen ook de gekke meneer Tak, de excentrieke mevrouw Hemelrijk en vooral Moussa, die haar op sleeptouw neemt door de hele buurt. ‘Rosie & Moussa’ (Dorothée van den Berghe) wordt ver­ deeld door JEF. Via films, interactieve lesmappen, workshops en gesprekken met filmmakers maakt JEF kinderen en jongeren filmwijs. Meer info op professionals.jeugdfilm.be. ‘Rosie & Moussa’ (JEF) loopt vanaf 28 maart in de bioscoop. WIN! 260 duotickets voor een speciale Lerarenvisie van ‘Rosie & Moussa’ op dinsdag 3 april, om 14 u., in Kinepolis Antwerpen, Kinepolis Brugge en Kinepolis Gent. Waag je kans via klasse.be/win.

42


Klasse Magazine

Lerarendagen Ga op stap met je Lerarenkaart en ontdek wat musea, attracties, evenementen ... voor jou, voor je klas of voor je school kunnen betekenen. Tijdens de lerarendagen van Klasse beleef je samen met collega’s een educatief programma. Schrijf je vooraf in om deel te nemen. INFO & INSCHRIJVEN - KLASSE.BE/LERARENDAGEN

VIER IN EEN

INDUSTRIEEL ERFGOED & MODERNE KUNST

DOMAINE DES GROTTES DE HAN vrijdag 6 tot en met woensdag 11 april 2018 (9 tot 16 uur)

Ontdek tijdens deze lerarendag de vier attracties van Han: de Grot van Han, het Wildpark, Parcours Speleo en Han 1900. Je krijgt uitleg over het educatieve aanbod en in de Grot en het Wildpark kan je om het half uur een rondleiding volgen. Domaine des Grottes de Han-sur-Lesse Gratis voor de leraar en kinderen jonger dan 4 jaar. Partner en kinderen vanaf 8 jaar betalen 8 euro.

43

SITE DU GRAND-HORNU zaterdag 21 april 2018

Tijdens deze lerarendag zet de Site du Grand­Hornu de deuren open. Je leert er alles over de geschiedenis van dit vroegere steenkoolmijnencomplex met geïntegreerde arbei­ derswijk. Maak er kennis met de culturele activiteiten van het CID (centrum voor innovatie en design) en het MAC’s (museum voor hedendaagse kunsten). Site du Grand-Hornu Gratis voor de leraar, partner en kinderen


Klasse Magazine

Lerarenkaart

INTERACTIEF BELEVINGSCENTRUM

MARITIEM THEMAPARK

SEAFRONT

DAMIAANMUSEUM dinsdag 10 en vrijdag 13 april 2018 (10 tot 17 uur)

Je brengt een vrij bezoek met audioguide aan het volledig vernieuwde Damiaanmuseum en kan meteen ook het gezinsparcours met opdrachtenboekje testen. Op beide dagen is er om 11 uur en om 14 uur een infomoment over de educatieve pakketten voor leerlingen derde graad lager en eerste graad secundair onderwijs. Damiaanmuseum Tremelo Gratis voor de leraar. Partners betalen 5 euro, kinderen tot 18 jaar 4 euro.

44

zaterdag 19 en zondag 20 mei 2018 (10 tot 17 uur)

Twee dagen lang kan je het educatieve aanbod van dit themapark ontdekken. Tijdens deze lerarendag verwent Seafront je met een Noordzeevisproevertje en kunnen je kinderen deelnemen aan een zoektocht. Je krijgt bovendien een educatieve lesmap mee. Seafront Zeebrugge Gratis voor de leraar, partner en kinderen kleiner dan 1Â meter. Kinderen tot 12 jaar betalen 6,50 euro i.p.v. 9,50 euro. Kinderen ouder dan 12 jaar betalen 9 euro i.p.v. 13,50Â euro.


Klasse Magazine

Tijdelijke voordelen De Lerarenkaart houdt je via Lerarenkaart.be op de hoogte van tijdelijke expo’s, acties en voordelen. Bij elk voordeel check je er makkelijk of het educatieve luik geschikt is voor je klas. Schrijf je via klasse.be/nieuwsbrief-lerarenkaart in op de Lerarenkaartnieuwsbrief en ontvang de nieuwste voordelen in je mailbox.

WANDELING

OP WEG IN HET SPOOR VAN VINCENT VAN GOGH permanent in Van Gogh-huis, Colfontaine

SPECIALE ACTIE IN DE PAASVAKANTIE

MUMMIES IN BRUGES 31 maart tot en met 15 april 2018

Vincent van Gogh werkte als lekenprediker in de Borinage. Tijdens een geleide wandeling van 6 of 12 km verken je de streek tussen Petit-Wasmes en Dour. Onderweg vertelt de gids over Van Gogh, over steenkoolontginning en kan je vanop enkele terrils genieten van de mooie panorama’s. Sluit aan bij geplande wandelingen of stel zelf een groep samen en reserveer een wandeling. Je Lerarenkaart geeft gratis toegang tot de oude mijnsite van Marcasse (normaal 2 euro) en tot het Van Gogh-huis in Petit-Wasmes (normaal 2 euro). Meer info op vangoghborinage.canalblog.com

45

In Brugge reis je 5000 jaar terug in de tijd naar het leven van de oude Egyptenaren. Je ziet er o.a. 9 oude menselijke en dierlijke mummies en meer dan 200 objecten. Grote infoborden en video’s geven uitleg over de rituelen van de oude Egyptenaren. XPO Center Bruges Gratis voor de leraar. Extra personen betalen 12 i.p.v. 14 euro; gratis voor kinderen jongeren dan 5 jaar. Meer info op klasse.be/expo-mummies-bruges-lerarenkaart


Klasse Magazine

“Durf springen. Ook al loop je op krukken” Tekst Wouter Bulckaert Beeld Kevin Faingnaert

Antoine Lamon is leraar plastische opvoeding. Hij haalt op latere leeftijd een master in de Kunst- en cultuurfilosofie, en wordt leraar esthetica. Volgt een gidsenopleiding, en wordt gids in het S.M.A.K. Geeft zichzelf een cursus ‘Motorrijden voor Dummies’, en rijdt vijf maanden later 6000 kilometer door Thailand. Want leven op het scherp van de snee, dat is levenslang leren.

46

BOERENPUMMEL TUSSEN DE KUNSTENAARS “Ik kom uit de Vlaamse klei. Een dorpje van vijftig man. En wil kunstenaar worden. Maar mijn ouders zijn tegen. Kunst­ school? Met al die nozems, hippies en bohemiens? Drugs, drank en meisjes van lichte zeden? Nee, ik moet een beroep met status kiezen: dokter, leraar, pastoor. En dus ga ik voor het compromis: leraar plastische opvoeding.” “Probleem: ik heb nooit academie gevolgd, laat staan dat ik kunsthumaniora heb gedaan. In Sint-Lucas zit ik als boeren­ pummel tussen de zelfverklaarde kunstenaars in spe. Voor de lessen modetekenen moeten we een tijdschrift meebrengen om vrouwen af te beelden. Mijn medestudenten brengen de Vogue mee, vol mooie slanke dames. Ik heb de catalogus van 3 Suisses mee. Dat lukt ook. Ik zit van half negen tot vijf in de les, en daarna van zes tot negen in de academie. Daar leer ik stoelen, tafels, blokken tekenen. En in het tweede jaar: levend model. In de avondles zit ik naast jonge huisvrouwen, mensen van middelbare leeftijd, maar ook oude vieze man­ nen. Die bakken er niets van, maar zitten wel de hele avond te gluren naar dat naakte model.”


47


Klasse Magazine

DE STIEL GELEERD IN TSO EN BSO “Ik rol per toeval in het onderwijs. Mijn eerste job is in een meisjesschool, als enige mannelijke leraar. Ik ben 21, mijn leerlingen bso Snit en naad zijn meisjes van 17, 18 die veel meer levens­ en liefdeservaring hebben dan ik. Niet evident. De interim daarna is in bso Carrosserie. De directeur drukt me op het hart: ‘Als je ze een uur kan bezighouden, dan ben je een goeie leraar.’ En al mijn lesdoelstellingen dan? Ik leer vlug bij. Ik ben al lang blij dat ik mijn leerlingen stil krijg. En al bereik je maar één doelstelling per les, ze hebben toch bijgeleerd.” “Ik geef een kwarteeuw lang halftijds les in tso en bso. Daar moet je echt werken voor je leerlingen. Ze verwachten rust in de klas, zodat ze kunnen leren en creëren. Want als ze het uur daarvoor het kot hebben afgebroken, is dat ook voor hen vermoeiend. Daarom tracht ik de macho’s en grote monden te neutraliseren. Als leerling vond ik het al frustrerend dat de luidste roepers met de aandacht gingen lopen. Dat klopt niet. Als leraar moet je er zijn voor de minder mondige leerlingen die niet aan bod komen. Ook op klassenraden gaat het altijd over de leerlingen die zich misdragen én over degenen die goed ant­ woorden. Maar een pak kinderen antwoorden in hun hoofd.”

“Ik zit in 4 LO & Sport, te lummelen in de les. ‘Klaas, potverdorie, buldert ‘meneer’ Lamon naar mijn hoofd. ‘Ach, wat zit ik mijn tijd te verdoen, ik word later toch muzikant.’ ‘Muzikant, muzikant’, briest hij terug, ‘Leer eerst maar eens foutloos ‘O la la la’ van TC Matic op je basgitaar spelen, dan praten we verder.’ Een week later zeul ik mijn basgitaar en versterker mee naar zijn les. En speel de riff foutloos. Ik krijg levenslang respect van hem. En ik voor hem. Vijftien jaar later ben ik professioneel muzikant. En collega-leraar. En treden we nog altijd samen op.” (Klaas, oud-leerling en soulmate) WEL LERAAR, GEEN LESBOER “Ik sta dan wel voor de klas, ik zie mezelf niet als ‘lesgever’. Ik geloof in persoonlijkheden die je leven een duw in de juiste richting geven. Zo is mijn vroegere leraar plastische opvoe­ ding Willy De Sauter een kunstenaar. Hij heeft geen gezag, maar dat deert hem niet. In zijn hoofd is hij kunst aan het


maken. In de les spreekt hij me plots aan: ‘Antoine, is het waar dat je graag Frank Zappa hoort?’ Ik ben veertien jaar en denk: wow, die weet dat! Hij lapt alle didactische principes aan zijn laars, maar hij heeft mijn aandacht door wie hij is. Hij laat me kennismaken met Mondriaan, met de spiritualiteit van het witte vlak. In mijn lessen toon ik nog steeds werken van hem.” “We klagen veel over de ‘jeugd van tegenwoordig’. Maar dat betekent niet dat we terug moeten naar het schoolsysteem van vijftig jaar geleden, ‘toen leerlingen nog respect hadden voor de leraar’. Ik ergerde mij dood aan dat systeem. Het beknotte vrijheid, creativiteit. De nadruk lag op presteren, alleen het resultaat telde, niet het proces, niet het spel. Wie niet in het systeem paste, vloog eruit. Nochtans kan je 90 procent halen door uit het hoofd te leren en te reproduce­ ren, en toch niet snappen waarover het gaat.” PANAMARENKO IN DE ‘VERBODEN’ ZAAL “Ook de leraren begrepen er vaak niets van. In het vierde zit ik naast een jongen die vaak te laat komt en niet genoeg studeert. Hij valt in slaap in de les. De leraar kiepert geërgerd de boekentas van de leerling om, op zoek naar zijn agenda. Er valt een vuil notitieboekje uit. De leraar begint er luidop uit voor te lezen. ‘Vrijdag 12 mei. 5.30 uur: huismus gezien. 5.32 uur: winterkoninkje. 5.33 uur: nog een winterkoninkje. 5.40 uur: twee vinken en een bonte specht. Je zou beter studeren in plaats van al dat gezever over vogels. Wat is dat nu, opstaan om vijf uur en dan zitten slapen in mijn les!’” “In mijn laatste jaar secundair gaan we naar het Museum voor Schone Kunsten in Gent. Voor een groepswerk moeten we Jeroen Bosch bespreken. Maar een vliegtuig in de tus­ senzaal trekt mijn aandacht. De naam van de artiest alleen al: ‘Panamarenko’. Alles wat in de ‘verboden’ zalen hangt, past niet in de leerdoelstellingen van onze leraar esthetica, maar wat een openbaring. ‘Kom zondagvoormiddag maar eens naar de strafstudie. Dan kan je het groepswerk alleen afwerken’. Ik ben niet zo solidair geweest die dag. Maar kunst werd op slag spannend en plezant.”

“Een jaar lang volg ik elke week een les esthetica van Antoine. Omdat wij als nieuwe vakcollega’s onze lessen op elkaar willen afstemmen. En omdat hij een wandelende encyclopedie kunstgeschiedenis is. Ik leer enorm veel bij. De hedendaagse kunst uit de jaren 60 en 70 waar hij zoveel over weet, ik moest toen nog geboren worden. Antoine vindt het trouwens geen enkel probleem dat ik achteraan in de klas kom zitten. Het is de beste vorming die ik me kan voorstellen.” (Marieke, collega)

49

“Alles wat met kunst te maken heeft, wordt al mijn hele leven belaagd” LEVEN IS LEEG ZONDER KUNST “Op mijn 53ste word ik uiteindelijk master in de Kunst­ en cultuurfilosofie. Via afstandsonderwijs. Het idee komt van mijn oud­leraar Nederlands. Die geeft in het laatste jaar les over Open University. En ik denk: afstandsonderwijs, dat doe ik als ik met pensioen ben. Maar als mijn dochter naar de unief trekt, begin ik er ook aan. Zij haalt haar diploma na vijf jaar, ik na zes. Ik werk in modules, op eigen tempo, verslind cursussen, schrijf papers. Het is het plezantste en leerrijkste wat ik ooit heb gedaan.” “En vooral: ik mag esthetica geven. Een droom, ook al staat dat vak onder druk. Maar alles wat met kunst te maken heeft, wordt al mijn hele leven belaagd. Het is vechten tegen de bierkaai. Maar je mag nog zo wetenschappelijk onderlegd zijn, als je niet kan terugvallen op iets wat je plezier geeft, iets wat je leven meer biedt dan alleen de zoektocht naar geld, dan heb je toch een heel leeg bestaan. Dankzij kunst kijk je met andere ogen naar de mens en de maatschappij. Als ik naar Gerhard Richter ga kijken, valt mijn mond open van verwondering. En van bewondering. En dat gevoel probeer ik ook over te brengen op mijn leerlingen.” VERHALEN VERTELLEN “Dat lukt ook zonder multimedia. Ik kan daar heel goed mee overweg, en mijn leerlingen gebruiken de computer als naslagwerk, maar ik gebruik die niet in mijn les. Een vraag stellen en de leerlingen laten antwoorden met hun gsm? Larie en apekool. Ik vertel verhalen. Want een leraar, van om het even welk vak, is een verteller. Als je dat niet kan, moet je geen leraar worden.”


Wie is Antoine Lamon? • leraar esthetica en P.O. op Bernardusscholen Oudenaarde en beeldend kunstenaar • werkt een kwarteeuw halftijds om zijn kinderen op te voeden • speelt al een halve eeuw gitaar. Haalt de finale van Humo’s Rock Rally, staat in StuBru’s De Afrekening, neemt platen op in Engeland • is voltijds levenskunstenaar • debuteert op zijn zestigste als auteur met ‘1000 bochten en cumuluswolken’ (Skribis, 2017)

“Kennis is heel belangrijk voor de leraar. Alleen als je die zelf bezit, kan je ze doorgeven” “Hoe meer je vertelt, hoe plezanter het is voor je leerlingen. En hoe meer bagage je hebt als leraar, hoe plezanter het is om te vertellen. Kennis is heel belangrijk voor de leraar. Alleen als je die zelf bezit, kan je ze doorgeven. Kunst is niet evident voor een zeventienjarige, want ze overstijgt het materiële en zeker het materialistische. Maar hoe laat je je leerlingen grip krijgen op het spirituele? Ik probeer mijn leerlingen met beelden de weg te wijzen. Hen te laten naden­ ken over kunst. Zodat ik voor hen een toegang wrik naar het spirituele. Zodat ze inzien dat het verlangen mooier is dan het krijgen. De jacht mooier dan de vangst. En zodat je op die manier aan je leerlingen ook de liefde van een ouder voor zijn kind kan verklaren. Want die liefde is het tastbare voorbij.” MAGIE IN DE KLAS “Maar lesgeven is ook jezelf niet té serieus nemen. Theater spelen. De leerlingen prikkelen. In mijn les over dadaïsme toon ik ‘The Cut Piece’ van Yoko Ono. Daarin laat ze bij wijze van performance haar jurk en ondergoed wegknippen. Ik start het filmpje zeven minuten voor het einde van de les. Maar het duurt acht minuten. Dus stop ik voor het écht in­ teressant wordt. ‘Kijk thuis verder!’ Wees er maar zeker van dat ze dat doen. En dat er anderen zijn die op de verwante inhoud klikken en zo Duchamp of Abramović ontdekken.” “Als het klikt in de les, ontstaat er magie in de klas. Net zoals je een geweldig concert speelt en de vonk overslaat op het publiek. Maar je moet er moeite voor doen om die magie te laten ontstaan, anders is het de moeite niet waard. Soms

50

lukt het, soms niet, ook af geef je twee keer exact dezelfde les. En als de leerlingen vervelend doen, betekent dat vaak dat je niet goed genoeg hebt lesgegeven. Dat je iets fout hebt aangepakt. Maar dat is niet erg. Dat moet je de volgende keer maar rechtzetten. Leraren zijn veel te bang om iets verkeerds te doen. Maar wie maakt er nu geen fouten?”

“Die namiddag leidt Antoine vijftien kinderen tussen vier en twaalf en hun ouders rond in het S.M.A.K. Hij tekent een hart op een blad papier. ‘Wat is dit?’ vraagt hij. ‘Een hart, een hart!’ Dan neemt hij opnieuw zijn potlood en krabbelt wat rechte en kromme strepen op het blad. ‘En wat is dit?’ ‘Kribbel krabbel!’ klinkt het in koor. ‘Juist. En nochtans zijn het dezelfde streepjes. Maar in de eerste tekening zodanig getekend dat je er een hart in ziet.’ De rondleiding is nog niet eens begonnen of hij heeft zijn jonge publiek al ingepakt. En ze haarfijn uitgelegd wat het verschil is tussen figuratief en abstract.” (mama Annelien) VERDORDE GIDSEN “Ik trek geregeld naar het museum met mijn leerlingen. Maar die gidsen zijn vaak zulke saaie pieten. Soms heb ik zin om ze door elkaar te schudden zodat ze meer vuur in hun betoog steken. Want de leerlingen haken terecht af als de gids zijn exposé niet afstemt op zijn doelgroep. Het is toch jammer dat jongeren een museum associëren met verdorde gidsen?”


Klasse Magazine

“Daarom besluit ik twee jaar geleden zélf een gidsen­ opleiding te volgen in het avondonderwijs. Als gids moet je immers net hetzelfde doen als een leraar: je publiek en­ thousiasmeren en ze bij de les houden. Maak kunst ook niet moeilijker dan het is. Je kan je uitleg doorspekken met data en filosofische traktaten, maar dan schiet je je doel voorbij. Net zoals bij de leerlingen moet je je toehoorders pakken op wat hen interesseert. Als Richter een gordijn schildert, vraag ik: ‘Wat zit er achter dat gordijn?’ Volwassenen hebben het daar lastig mee. Maar kinderen antwoorden spontaan: ‘Een olifant!’ Die kijken veel onbevangener naar kunst.” SCHRIKKEN VAN DE SPIEGEL “Groot voordeel is: ik ben zelf beeldend kunstenaar. Dus mijn toehoorders geloven mij als ik iets uitleg, zowel in het museum als in de klas. Ik weet welke penselen, technieken de schilder gebruikt. Ik probeer mijn publiek te sturen. Dat doet een goeie leraar ook. In de tentoonstelling over Richter zeg ik aan de mensen: ‘En nu gaan we naar het belangrijkste kunstwerk.’ Iedereen daarnaartoe, en dat blijkt dan een spiegel te zijn. En dan schrikken ze. Omdat ze plotseling een beeld van zichzelf zien, en dat is niet helemaal het beeld dat ze van zichzelf hebben. Want we kijken allemaal op een eigen manier naar onszelf. En naar kunst. En dus zien we allemaal iets anders.” “Ik maak geen onderscheid tussen hoge en lage kunst. Ik ge­ niet evenveel van opera als van een aanstekelijke hard­rockriff. Ook rockmuziek is kunst. Als ik tien jaar ben, barst de flower power los. Op mijn transistorradio hoor ik ‘If you’re going to San Francisco’ kraken. Ik word onmiddellijk een bloe­ menkind, en koop mijn eerste gitaar. Afbetaald met pakjes sigaretten. Ik luister naar Jimi Hendrix, John Fogerty, Cream. En ik leer mezelf gitaar spelen. Ik ben geen virtu­oos, maar uiteindelijk is alles een kwestie van 10.000 uren oefenen.” EASY RIDER “‘Born to Be Wild’ van Steppenwolf is de eerste riff die ik op gitaar kan spelen. De song staat centraal in de bikerfilm ‘Easy Rider’. In mijn jeugddromen voel ik me Peter Fonda en rijd ik urenlang door het desolate landschap van het Amerikaanse binnenland. Maar het komt nooit in mij op om met een motorfiets bochten aan te snijden op de landelijke wegen in de Vlaamse Ardennen als voorbereiding op een trip door Thailand. Dat is de droom ver voorbij.” “En toch leer ik mezelf op mijn zestigste motorrijden. Geen midlifecrisis, daar is het sowieso te laat voor. Nee, voor mijn verjaardag krijg ik een motortoertocht van drie weken door Thailand cadeau. Samen met mijn zoon Arthur. Ik hou niet van verrassingen. Reis bij voorkeur in mijn hoofd. En ik heb

51

nog nooit in mijn leven op een motor gezeten. Maar ik kan het cadeau niet weigeren. En dus geef ik mezelf een cursus ‘Motorrijden voor Dummies’. Op mijn zoons zware crossmo­ tor. Totaal onverantwoord. Maar mijn nieuwsgierigheid en verwondering halen het van de angst.” AN IDIOT ABROAD “Tot Arthur twee maanden voor de tocht zwaar ten val komt met zijn brommer en een complexe beenbreuk oploopt. Maar hij zet door. Want in het leven moet je durven springen, ook al loop je op krukken. En zo zijn we op een motortoertocht van zo’n zesduizend kilometer vertrokken. Ik als een an idiot abroad, met schrik op de motor, en mijn zoon met krukken. En ik laat me door mijn zoon op sleeptouw nemen. Ik moet alleen maar volgen. Hij is een enorm goeie motorrijder. Dus ik vertrouw hem. En geef hem verantwoordelijkheid. Zoals ik altijd met hem heb gedaan. En met mijn leerlingen. Al zijn de rollen nu wel omgekeerd.”

Arthur zegt dat zijn vrienden in Georgetown hem voor gek verklaarden, toen hij vertelde dat hij met zijn vader 1864 bochten op de motor wilde aansnijden in het noorden van Thailand . Iedereen raadde hem dit af en voorspelde geen goede afloop. ‘Je zal omvergereden worden door die grijze bestelwagentjes die heel Thailand rondrijden van de ene toeristische plaats naar de andere’, zeiden ze. En: ‘Ooit al drie weken met je vader alleen op stap geweest?’ ‘En is het meegevallen?’ vraag ik. Arthur lacht. ‘Eerlijk gezegd, de eerste dag toen we de huurmotor afhaalden, en naar de B&B samen terugreden door de drukte van Phuket, dacht ik dat het niet goed zou komen. Toen reed je veel te traag en was je een gevaar op de weg. Gelukkig ging het de dag daarna al veel beter. (uit: ‘1000 bochten en cumuluswolken’) “Mensen zeggen altijd: ‘Ik zou daar een boek over kun­ nen schrijven.’ Maar ze doen het nooit. Ik heb dat nu wel gedaan. Voor mijn familie, maar vooral omdat herinne­ ringen vervagen. En ik beleef enorm veel plezier aan het schrijven. Telkens als ik een moment vrij had in Thailand of alweer niet kon slapen, zat ik te schrijven. Te schrappen, te knippen en te plakken. En voor ik het wist lag er een boek: ‘1000 bochten en cumuluswolken’. Ik had het nog nooit gedaan, een boek schrijven, dus dacht ik wel dat ik het kon. Net zoals al die andere dingen die ik in mijn leven heb geleerd. En nog steeds leer.”



Klasse Magazine

Test: hoe perfect wil jij het? Tekst Josfien Demey Illustraties Jenna Arts

Vind je het lastig om dat pak toetsen een dag te laten liggen? Gebruik je het werkblad van een collega niet zonder de lay-out aan te passen? Perfectionisme is een kwaliteit. Maar wat als het je uitput? Doe de test!

01.

ER KOMT EEN NIEUW HANDBOEK. JE COLLEGA VRAAGT JOUW VOORKEUR. HOE PAK JE DAT AAN?

a Je denkt even na en geeft jouw favoriet door. b Je geeft je top drie door. En zegt dat je met alle drie de keuzes kan leven. c Je giet jouw pro’s en contra’s in een tabel. Samen met je keuze stuur je die naar je collega’s door.

02.

EEN E-MAIL VAN DE DIRECTEUR: DE JAARPLANNEN MOETEN TEGEN HET EINDE VAN DE WEEK ONLINE. HOE REAGEER JE?

a Even geen tijd. Midden volgende week is vroeg genoeg. b Als je twee avonden laat doorwerkt, lukt dat. c Jouw jaarplan is helemaal up-to-date. Je begrijpt niet waarom dat bij je collega’s niet zo is.

03.

BIJNA PROEFWERKPERIODE: HOE MOEDIG JIJ JE LEERLINGEN AAN?

a Je bezorgt hun een overzichtsblad van de leerstof (zoals de directeur het vraagt). Onderaan zet je ‘veel succes’. b Je hangt posters met een motiverende quote op in de klas. c Je geeft elke leerling een doosje met daarin voor elke dag een gepersonaliseerde studietip.

53

04. JE ZIT IN DE WERKGROEP VAN DE THEMAWEEK OP SCHOOL. HOE ZET JE JE IN? a Je denkt actief mee. Je geeft vooraf wel aan dat je niet meer dan één taak op je kan nemen. b Je sprokkelde vooraf enkele ideetjes. Maar zo krijg je wel vier nieuwe to do’s op je lijst. c Je bent de trekker van de werkgroep. Zo weet je zeker dat alles in orde komt!

05. DE INSCHRIJVINGEN OP JE SCHOOL VIELEN TEGEN. ER IS NOOD AAN EEN FRISSERE AANPAK VAN DE OPENDEURDAGEN. JOUW REACTIE? a Je focust je liever op je lessen. Sterke leraren zijn de beste reclame voor de school. b In de lerarenkamer bespreek je met je collega’s wat er beter kan. Je speelt die ideeën aan de directeur door. c Je mailt naar je directeur dat je graag aansluit bij de werkgroep die de opendeurdag een complete make-over geeft.


Klasse Magazine

06. JE COLLEGA ZOU DE BUS VOOR DE SCHOOLREIS RESERVEREN. DE DEADLINE IS OVER TWEE DAGEN, MAAR JE HOORDE HEM NOG NIET TERUG. WAT DOE JE? a Niet meteen jouw probleem. Elk zijn verantwoordelijkheid. b Je vertrouwt op je collega. Net na de deadline check je wel of de reservatie is gelukt. c Je stuurt je collega een reminder. Je weet maar nooit.

07.

“MIJN GOEDE VOORNEMEN? EEN TOETS, EEN LES OF EEN THEMA LETTERLIJK OVERNEMEN VAN VORIG SCHOOLJAAR.” GELDT DAT OOK VOOR JOU?

a Natuurlijk, waarom niet? Die kunnen er zeker nog mee door. b Ja, al zit dat je niet zo lekker. Maar soms heb je geen tijd om iets grondig te herwerken. c Nee, dat lukt je niet. Als je iets niet herwerkt, voel je je schuldig.

08. VOLGENDE WEEK PLAN JE OUDERCONTACTEN. HOE BEREID JE JE VOOR? a Je ruimt de klas wat extra op. b Je drukt nog snel foto’s van de sportdag af en hangt die op aan de ramen van je klaslokaal. c Je bakt verse koekjes en legt een stemmige nap op tafel. Je voorziet kaartjes waarop ouders een persoonlijke boodschap aan hun kind schrijven.

09. ’S AVONDS OM 20 UUR KRIJG JE EEN BERICHT VAN EEN OUDER: “MIJN KIND IS VANDAAG EEN NIEUWE, DURE JAS KWIJTGESPEELD.” WAT DOE JE? a Welke mail? Je opent je inbox alleen ’s middags en om 17 uur. b Je leest ’s ochtends het bericht en probeert het in de loop van de dag op te lossen. c Je antwoordt onmiddellijk. En stuurt meteen een opsporingsbericht naar alle collega’s.

10.

EEN COLLEGA GEEFT FEEDBACK OP EEN WERKBLAD DAT JIJ HEBT GEMAAKT. IN HET DOCUMENT STAAN ZEKER TIEN OPMERKINGEN EN BEDENKINGEN. HOE VOEL JE JE DAARBIJ?

a Je bedankt je collega voor de feedback en herwerkt. b Je past het document aan. Wel jammer dat hij je nieuwe lay-out niet opmerkte. c Je bent boos en vindt de feedback onterecht. Je krijgt zelfs geen pluim voor de overzichtelijke lay-out.

54

Hoe perfectionistisch ben jij? VOORNAMELIJK A: HEERLIJK IN BALANS Goed is voor jou goed genoeg. Het hoeft allemaal niet perfect te zijn. Perfectie is ook niet van deze wereld. Je doet wat moet en streeft steeds naar kwaliteit. Je komt meteen tot de essentie en verliest je niet in details. Daardoor hou je werkdruk en ontspanning perfect in balans.

VOORNAMELIJK B: PAS OP: GRENS IN ZICHT Jij legt je lat graag hoog. Soms zit je daardoor minder goed in je vel, omdat je je schuldig voelt. Welke activiteiten drijven de druk op? Probeer je bewust te worden van die momenten. Zo overschrijd je je eigen grenzen niet. Neem ook af en toe eens afstand van je werk.

VOORNAMELIJK C: ALARM: VERHOOGDE VALKANS Jouw lat ligt standaard op 120%. Wie legt die lat zo hoog? Jij zelf! Let op: jouw perfectionisme kan je gezondheid en welbevinden beïnvloeden. Want die hoofd-, spier- of rugpijn komt ergens vandaan. Jij wil alles tot in de puntjes uitvoeren. En vaak verwacht je van anderen een even grote inspanning (die niet gebeurt). Gevolg: frustraties. Bij jezelf en bij je collega’s. Terwijl je net erg gevoelig bent voor de waardering van mensen.


Van perfectionist naar goed genoeg Deze tips zetten je op weg: • Werk iets voor 80% af. Want voor de overige 20% doe jij meestal een onevenredige in­ spanning. Jouw winst? Extra tijd voor ontspanning! • Verdeel je taken in ‘dringend’ en ‘niet dringend’. • Geef je pauzes altijd voorrang. Want is dat overleg of die bespreking wel zo dringend? • Weg met de ‘sorry’. Zeg gerust ‘nee’. • Bepaal hoeveel tijd je in elke taak wil investeren.“Ik werk maximaal twee uur aan die toets.” • Ga offline: zet je Smart­ school-notificaties uit, lees hooguit twee maal per dag je mails. • Wees kritisch: doe je iets voor jezelf of omdat je hoopt complimenten te krijgen?


Klasse Magazine

Muziek in de klas: meer dan liedjes zingen Tekst Wouter Bulckaert Beeld Tina Herbots

“Maak muziek tot een vast onderdeel van je les, en je leerlingen leren beter. En ze doen het ook liever.” Dat besluit Ruben Luyten, leraar zesde leerjaar in het Sint­ Jozefscollege in Aalst, in zijn scriptie ‘Muzikale integratie in andere lessen en de invloed ervan op kinderen in de lagere school’. Heeft de lerarenopleiding genoeg aandacht voor muzikale opvoeding? “Zeker. In de lerarenopleiding vond ik muziek het tofste vak. Ze trokken er mijn geest open voor wat je allemaal kan doen met muziek in de klas. Helaas heb ik geen stage gelopen bij muzikale leraren. ‘Jij bent goed in muziek, geef jij die lessen maar’, vertelden mijn stageleraren me. Hun lessen muzische vorming draaiden rond drama en beeld. Nooit muziek. Frus­ trerend. En jammer. Want je hoeft maar je gitaar te nemen, en je hebt onmiddellijk de aandacht van de hele klas. Zalig. Kinderen die horen hoe je geluid uit een instrument tovert, die horen dat je kan zingen, vinden dat geweldig.” “Ook mijn stageleraren waren daar heel positief over. Toch mijden ze de muziekles. Ze redeneerden: als we het uurtje muziekles laten vallen, kunnen we een extra uur rekenen geven. Maar wat een gemiste kans voor de leerlingen. Want

56

muziek heeft een enorm positieve invloed op ons brein. Daar is veel wetenschappelijke literatuur over. De Nederlandse neuropsycholoog Erik Scherder stelde vast dat de verbin­ dingsbalk tussen de beide hersenhelften breder wordt als je muziek beluistert of, beter nog, zelf musiceert. En die over­ brugging is erg belangrijk voor sociale cognitie. Empathie, dus. En dan dacht ik: we proppen onze kinderen vol met leerstof, maar we doen wel denigrerend over muziek, die net kan helpen om die leerstof te verwerken. Want muziek in de klas is zoveel meer dan liedjes zingen.” Je wou eerst een scriptie schrijven over die invloed van muziek op het leergedrag van kinderen. “Ja. Maar tijdens mijn onderzoek merkte ik onmiddellijk dat muziek, en specifieker muzikale integratie in andere lessen, ontbreekt in de klas. Behalve in het buitengewoon onderwijs. Ik zag er klassen vol Orff-instrumenten: xylofoons, tokkel­ instrumenten, kleine drumstellen. De kinderen vinden het fantastisch om daarop te kunnen spelen. Daar snappen ze dat kinderen volledig opbloeien als ze mogen musiceren. Ze ervaren succes, en krijgen meer zelfvertrouwen.” “Daarom besloot ik aan te tonen dat als leraren muziek gewoon in de les integreren, ze er zelfs geen lesuren voor


Klasse Magazine

57


Klasse Magazine

Wie is Ruben Luyten? • eerstejaars leraar zesde leerjaar Sint-Jozefscollege Aalst • onderbrak zijn studies om vier jaar prof­basketter te zijn bij Okapi Aalstar en Leuven Bears; basket nu bij Oostkamp in derde nationale • speelt gitaar in een band • vindt ‘in de klas leren’ een ploegsport, net als basket • was met zijn thesis genomineerd voor de Klasse­ prijs (Vlaamse Scriptieprijs) 2017

hoeven vrij te maken. En je kan toch mooi je programma afwerken. Je hoeft zelfs niet muzikaal te zijn. Zo doe ik tijdens mijn stage een proefles sommen maken met behulp van mijn gitaar. Dan speel ik bijvoorbeeld drie tonen. Als ze stijgen, dan tellen we op. Als ze dalen, dan trekken we af. Zo leren de leerlingen rekenen, en trainen ze tegelijkertijd hun muzikale gehoor. Ze zitten allemaal op het puntje van hun stoel en rekenen enthousiast mee. En toch zegt de juf na afloop doodleuk: ‘Tof als afronding van de les, maar ik zou dat toch niet als verwerkingsactiviteit doen.’” Kan je muziek integreren in alle lessen? “Natuurlijk. Neem een herhalingsles wereldoriëntatie. Ik hang de klas vol met afbeeldingen. En dan vraag ik aan de leerlingen om daar per twee zinnen bij te verzinnen. Dan neem ik van elk duo een zin, en zo maken ze automatisch een

58

liedjestekst met de leerstof. En daar bedenk ik dan muziek bij. Zo wordt een herhalingsles leuk, want ze mogen zelf een lied maken, en verwerken en onthouden ze veel beter de leer­ stof. Ander voorbeeld: lichamelijke opvoeding. Daarin laat je een muziekstuk spelen waarop je leerlingen moeten stappen. Bij een sneller muziekstuk, moeten ze sneller stappen. Dat verbetert ook hun gevoel voor ritme.” “Als je muziek integreert in je lessen, vinden je leerlingen de leerstof interessanter. Doen ze het vak liever. En gaan ze beter studeren. Op het oudercontact vertelden ouders me: ‘Ik heb precies een ander kind. Hij zit zo graag bij jou als je je gitaar bovenhaalt. Hij was niet geïnteresseerd in muziek, maar hij vertelt er thuis honderduit over. En we moeten niet meer naast hem zitten om zijn huiswerk te helpen maken.’ De kinderen zijn gemotiveerder om hun toetsen te leren. En scoren


Klasse Magazine

“Vroeger lieten ze kinderen alleen voor de klas zingen, om hen te straffen. Geen wonder dat ze het dan niet meer willen doen” “Muziek en emoties zijn onafscheidelijk. Denk aan die momenten tijdens een concert waarbij je je ogen sluit om dat stuk nog meer te voelen. Als we muziek beluisteren in de klas, vraag ik soms aan mijn leerlingen om hun ogen te sluiten, hun hoofd op de bank te leggen en zich te laten meeslepen door hun fantasie. Ongelooflijk dat iedereen iets anders denkt en voelt, en dat is mooi. Overigens, we zingen veel te weinig op school. In groep, natuurlijk, want vroeger lieten ze kinderen helemaal alleen voor de klas zingen, om hen te straffen. Geen wonder dat ze het dan niet meer willen doen. Maar onlangs leerde ik mijn klas een liedje aan. Een jongen vroeg om het alleen te zingen. Kattenvals. Maar zo mooi dat hij vertrouwen had gekregen om het alleen te willen doen. Gevolg: een sneeuwbaleffect, iedereen wilde voor de klas zingen. Want ze voelden zich veilig.”

beduidend beter. Ze zijn meer betrokken bij de les, en hun welbevinden verhoogt, zeker als ze zelf dingen mogen creëren.” Bovendien heeft muziek ook een positieve invloed op de socio-emotionele ontwikkeling van je leerlingen. “Muziek maken doe je samen. Ik toon in de klas live-versies van klassieke concerten. Zo ervaren ze het gevoel dat men­ sen hebben als ze samen een stuk creëren. En merken ze dat je als luisteraar veel meer geneigd bent om naar zo’n orkest te luisteren dan naar iemand die in zijn eentje op het podium voor een micro staat. Dat pákt veel meer. En dan merk je dat elk kind geïnteresseerd is in muziek. Het is je taak als leraar die interesse vast te pakken en te tonen wat je met muziek kan doen. Muzikanten die samenspelen komen tot een beter resultaat. Leer aan je leerlingen dat dat ook geldt als ze samenwerken in groepjes in de klas.”

59

Toch zoeken leraren nog te vaak excuses om geen muziek te geven in de klas. “Het uurrooster zit overvol, we moeten ons leerplan afwer­ ken, er vallen te veel lessen weg … Maar ik steek sowieso elke week muziek in mijn lessen. Een kwartiertje muziek is toch makkelijk ingepland. Want je hoeft niet altijd alle oefeningen te maken van een leerstofonderdeel. En als je zelf niet zo muzikaal bent, kan je ook teksten laten maken op bestaande muziek. Of kinderen hun teksten laten rappen, dat doen ze enorm graag. Of doe samen aan bodypercussie, want elke volwassene is daar motorisch sterk genoeg voor. Besef ook: niet elke leraar moet een dirigent worden. Net zomin als elke leerling muzikant moet worden. Toon je leerlingen dat ze met muziek meer plezier kunnen krijgen in het leren, waardoor ze beter gaan leren.” “Er kleeft een negatief etiket op muzikale opvoeding, zeker in het secundair. Een uurtje muziek per week in de eerste graad, dat is natuurlijk veel te weinig. In de kleuterklas zijn ze nog volop met muziek bezig, maar dat verdwijnt in de loop van de schoolcarrière. En oké, taal en wiskunde zijn belang­ rijk, maar onderwijs is meer dan dat. Ik was niet zo goed in wiskunde. En ik weet ook niets meer over die leerstof uit het secundair. Maar muziek en sport, mijn hobby’s, díe hebben mij gevormd tot de mens die ik vandaag ben.”


Klasse Magazine

Blog

Wie is Carolien Planckaert? • leraar in het derde leerjaar en beleidsmedewerker • twee jaar ervaring als directeur ad interim • basisschool Sint-Hendrik in Deinze

60


Klasse Magazine

Carolien blogt

Niet anders dan anders Carolien blogt dit schooljaar voor Klasse. In januari nodigde haar school zelf de nieuwe inspectie uit. Het bezoek zorgde voor inzichten en bracht collega’s dichter bij elkaar. Maar de grip op hun school waren ze een weekje kwijt. ‘Niet anders doen dan anders’ lukte niet. Eind december gleed tussen de vele digitale nieuwjaarswensen een heel ander bericht onze mailbox binnen. We mochten bezoek verwachten. In de tweede week van januari zou een kakelvers koppel van de Inspectie 2.0 zijn kritische licht laten schijnen op onze school. Doorlichting dus. Een complete verrassing was dat niet. We hadden de inspecteurs immers zelf uitgenodigd. Dat kon. Nu het stadium van de proefdoor­ lichtingen voorbij was, ging het om een ‘echte doorlichting zonder juridische consequenties’. Net voor we het eindejaarsfeestgedruis in doken, kwam onze directeur het ‘cadeautje’ nog onder de kerstboom leggen. Door de vakantie was het nog wat veraf, maar het bezoek nestelde zich al in onze gedachten, in onze mappen en op onze computers. Na Nieuwjaar ging het geschenkpapier er on­ herroepelijk af. Alles werd concreet. We spraken kinderen en ouders aan, stelden gespreksteams samen. Iedereen liep te zeulen met Curver­boxen. Een lokaaltje werd volgestouwd met materiaal dat we moesten of wilden laten zien. Een rustige opstart in het nieuwe jaar? Vergeet het maar. De volgende maandagochtend was het onge­ woon stil in de lerarenkamer. Iedereen was aanwezig, ons ‘nieuwjaarsbezoek’ kwam zich voorstellen. En ons geruststellen: hun komst was een kans tot dialoog, tot wederzijdse verrijking. We moesten geen stress hebben.

Ze vroegen ons om tijdens die doorlichtingsweek ‘niet anders te doen dan anders’. Dat probeerden we. Tevergeefs. De focus lag op Nederlands, dus lessen werden toch verplaatst om in het observatierooster van de inspecteurs te passen. Leerlingen kregen een andere plaats zodat synthesegesprek­ ken in de klas konden plaatsvinden. We gingen plannen, afspraken maken, roosters opstellen, nakijken en aanpassen. Wij leraren, normaal niet vies van wat routine, werden plots heel soepel. Zo’n week duurt lang. Je voelt je als een leerling in examen­ periode. Je bent alerter, gaat door op adrenaline. Je wil tonen wat je in je mars hebt, geen kansen laten liggen … Maar we zijn de vijfdaagse goed doorgekomen. Het bracht ons zelfs dichter bij elkaar. Na elk gesprek werd geventileerd onder collega’s, ervaringen werden gedeeld in de lerarenkamer. Schouderklopjes stelden gerust, vragende blikken kregen antwoorden. Uit wat we opstaken, kwamen mooie voornemens, zoals bij elk nieuw jaar. Nu moeten we aan de slag om ze concreet te maken. Het nieuwe, gebruiksvriendelijke ongevallenregister ligt al op tafel. We schreven nascholingen in onze agenda én die van ‘luisteren en spreken’ is al achter de rug. En op de computer en in onze hoofden groeit een aangepaste versie van ons prioriteitenplan. We zijn blij dat we zijn doorgelicht, maar voelen ons toch ook ver-licht, nu we onze weekplanning opnieuw zelf in handen hebben. Nu we geen energie meer verliezen door ‘niet anders te doen dan anders’. Want samen met collega’s zélf meester (of juf) zijn over je school, is een van de mooie aspecten van ons vak.

Beeld Jan Nijs

61


Klasse Magazine

De meeloper

De meeloper

Ilse: ondersteuner in vijf scholen 62


Klasse Magazine

Samen met Ilse stap ik om 12.45 uur GO! basisschool ’t Vlas­ bloempje in Grembergen (bij Dendermonde) binnen. Dit is de derde school waar Ilse vandaag ondersteuning biedt binnen het M-decreet. Haar boterhammen at ze net op in de auto. De kleuters die naar haar toelopen, zoeken haar hand. “In elke school moet je je weg kennen, maar ook de mensen: de directeur, de zorgco­ ördinator, het lerarenteam”, vertelt Ilse. We lopen eerst naar de lerarenkamer. Het is snel duidelijk dat Ilse van elke school haar thuis maakt. Ze begroet iedereen bij naam. “Vanaf mijn eerste werkdag heb ik me in elke school aan iedereen voorgesteld, van directeur tot klusser. Met klamme handjes. Want ik was niet alleen een nieuw gezicht, ook mijn functie was nieuw in elke school.”

Sinds dit schooljaar zoeken 2000 ondersteuners hun weg in scholen met uiteenlopende ondersteuningsnoden. Ilse is een van hen. Een reporter van Klasse loopt een halve dag met haar mee.

EENZAAM IN ALLE DRUKTE In de lerarenkamer zit ook collega-ondersteuner Tina. Ze werken beiden vanuit ondersteuningsnetwerk GO! Plus². Met weinig woorden wisselen ze snel elkaars successen én missers van de afgelopen dagen uit. “Een lotgenoot tegenkomen, doet deugd. Als ondersteuner blijf je toch een buitenbeentje op school”, vertelt Ilse. “Ook tijdens het wekelijkse teamoverleg met alle on­ dersteuners kunnen we onze vragen, maar ook expertise delen. Wanneer een leraar mijn tips blijft negeren, kan ik dat daar kwijt. Voor de opstart van ons ondersteuningsteam was er nauwelijks tijd. Toch staan we al heel ver. Ik weet niet hoe het bij de andere 39 ondersteuningsnetwerken in Vlaanderen loopt, maar ik heb gelukkig gemotiveerde collega’s.”

Tekst Cherline De Maeght Beeld Boumediene Belbachir

Om 1 uur klinkt het belsignaal. Tijd voor een les taal in de tweede kleuterklas van juf Vicky. Na een knuffel met Milan, oefent Ilse samen met twee andere kleuters de woordenschat rond kleuren en vormen. Daarna trekt ze met Brahim naar de turnzaal. “Door

63


Klasse Magazine

De meeloper

"Samen met de leraren ondervind ik aan den lijve dat inclusief onderwijs echt zinvol is" zijn autisme heeft Brahim extra structuur nodig. Maar uiteindelijk profiteert elke kleuter daarvan”, vertelt Ilse. Ze oefenen samen het stop-mannetje in. “Met die visuele ondersteuning leert Brahim om niet telkens tot helemaal bovenaan het klimrek te klauteren. Zo brengt hij zichzelf en zijn klasgenoten niet meer in gevaar. En verloopt de turnles een pak makkelijker voor de juf.”

nieuwe job prikkelt me ook om aan zelfstudie te doen. Zo blijf ik groeien als ondersteuner. Dit jaar sta ik voor het eerst in het lager onderwijs. Ik ondersteun er een meisje met DCD, een coördinatie-ontwikkelings­ stoornis. Ik verdiep me in het leerplan van het tweede leerjaar en zoek hoe ik haar kan helpen groeien. Het allerbeste advies, dat wil ik geven.”

Tijdens de autorit naar de volgende school vertelt Ilse waarom ze in augustus solliciteerde voor de job van ondersteuner: “Ik probeerde als kleuterjuf mijn zorgleerlingen ook al zo goed mogelijk te begeleiden bij hun ontwikkeling. Als ondersteuner kan ik mijn expertise delen en samen met de leraren aan den lijve ondervinden dat inclusief onderwijs echt wel zinvol is.”

TIJD VOOR EMOTIE Het valt me op hoeveel Ilse geniet van de interactie met haar leerlingen. “Als ondersteuner kan je de tijd nemen om te achterhalen hoe het echt gaat met de kinderen. Ik heb geen leerplan dat me constant tot de orde roept. En voel – in tegenstelling tot leraren – niet de dagelijkse druk van kindvolgsystemen, rapporten en directeurs. Door een vertrouwensband met kinderen op te bouwen, kom ik snel te weten waarom Yasmin zich vandaag niet kan concentreren of waarom Sander

Ook al mist Ilse haar klas, ze is blij met haar overstap: “Elke dag leer ik bij van leraren en collega’s. Mijn

64


Klasse Magazine

Wie is Ilse De Gusseme? • sinds 1 september 2017 ondersteuner voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften • helpt vanuit netwerk GO! Plus² vijf scholen • 21 jaar ervaring als kleuteronderwijzer • mede-oprichter Leefschool Eureka in Wetteren

een natte broek heeft. Wat ik ontdek, bespreek ik met de klasleraar tijdens een coachend zorggesprek. Helaas is het bijzonder moeilijk om leraren klasvrij te maken. Te weinig tijd.” Het is de vierde keer dat ik Ilse daarover hoor mopperen. “Gelukkig klikt het meestal met de leraren”, gaat ze verder. “Een leraar staat elke dag in dezelfde klas. Logisch dat je dan problemen moeilijk vanop een afstand kan bekijken. Dat doe ik wel. Omdat ik zelf 21 jaar lesgaf, accepteren leraren dat. Ik kan me voorstellen dat een jonge ondersteuner soms meer massage- of ellebogenwerk moet verrichten.” Ilse schuift in BS De Bijenkorf in Dendermonde aan tafel met CLB-medewerker Femke, klasjuf Ann, zorg­ juf Elke en de ouders van Xander voor een tussentijds overleg. Ilse kruidt het gesprek met concrete tips: “Misschien is het een goed idee om ook thuis aan de slag te gaan met het symbool voor stilzitten?” “Zal ik jullie een kindvriendelijk lied bezorgen over ADHD?” Ilse is de expert maar klinkt nooit als een betweter. In alles wat ze zegt, zit een gouden tip verstopt. “Leraren zeggen wat ze moeten doen, wekt alleen weerstand op”, weet ze. “Ik stel leraren heel veel vragen. Ik wil dat ze de energie vinden om de leer- en gedragsproblemen te blijven aanpakken, er nooit in berusten. Tenslotte is extra ondersteuning een recht van elk zorgkind.”

65

Om 17 uur komt Ilse thuis. Aan haar computer vult ze eerst de trajectfiche van Xander in. Daarna vogelt ze uit hoe juf Jolien al haar leerlingen kan betrekken tij­ dens het hoekenwerk, zoekt ze een geschikt pictogram voor de speelhoeken van juf Vicky en de link naar een digitale zandloper voor juf Linsy. Wat ze vindt, stuurt ze door. Samen met een herinnering aan de afspraken die ze dag gemaakt hebben. Haar zetel duikt ze in met een boek over DCD. Ook na schooltijd blijft Ilse ondersteuner.


MOET JE WETEN


Moet je weten

Klasse Magazine

Samenstelling Anne Siccard

Tips voor jou en je leerlingen

WORKSHOP

VRIJWILLIGERSWERK

LEGO WEDO 2.0 IN TECHNOPOLIS basisonderwijs

LESGEVEN AAN ZIEKE KINDEREN leraren basis- en secundair onderwijs

In de LEGO WeDo 2.0-workshop maak je kennis met het 4C-concept (Connect, Construct, Contemplate & Continue). Je ontdekt de software en leert ermee werken. Zo kan je achteraf met het pakket in de klas aan de slag. Schrijf je in.

Wil je af en toe lesgeven aan zieke kinderen en jongeren bij hen thuis? Bij School & Ziekzijn (S&Z) werk je nauw samen met de school. Je helpt leerlingen zonder leerachterstand terug te keren naar de klas. De lessen zijn kosteloos. Je verplaatsingskosten worden vergoed.

technopolis.be/nl/scholen/workshops-leerkrachten/ s-z.be - isabelle.steyaert@s-z.be

VRIJWILLIGERSWERK

SCHOOLPROJECT MADAGASCAR 2018 leraren basis-, secundair en hoger onderwijs

LESMATERIAAL

TOOLS VAN BASIS NAAR SECUNDAIR derde graad basisonderwijs

Annie, gepensioneerde leraar, trekt naar Madagascar om er aan ontwikkelingshulp te doen. Zij zoekt leraren, jeugd­ werkers en monitoren voor een vrijwilligersreis in juliaugustus. In lagere scholen geef je er op een actieve en creatieve manier les in het Frans.

Als team je leerlingen begeleiden in het studiekeuzeproces, sterk studieadvies geven, samenwerken met het secundair, goed communiceren met ouders … Het team van Transbaso ontwikkelde voor al deze procesfasen een tool. Een stap dichter bij de juiste keuze.

Meer info: annie_deronne@hotmail.com pro.vanbasisnaarsecundair.be

ZOMERKAMP LEERLINGEN VIRTUELE BIBLIOTHEEK

JEKAWIE …? JEKALI!

MY HOUSE OF EUROPEAN HISTORY

secundair onderwijs

leraren geschiedenis

De samenstelling van de groep, jongeren mét en zonder visuele beperking, maakt de weekends en het zomerkamp van Jekali uniek. Ook in de leiding en de keukenploeg vind je deze diversiteit. Heb je leerlingen met een visuele beperking? Laat ze kennismaken met Jekali.

Wat betekent het om Europeaan ​​ te zijn? Niet enkel de grote lei­ ders spelen een rol in de geschiedenis. My House of European History wordt een virtuele bibliotheek van getuigenissen en verhalen van mensen uit heel Europa. Upload ook jouw verhaal. ifthenisnow.eu/be

jekali.be

67


Klasse Magazine

Moet je weten

THEATERVOORSTELLING

WORKSHOPS

WAT VOELEN ROBOTS?

ZEG HET MET KLEUR EN MET 3D

derde graad basis­ en eerste graad secundair onderwijs

Kato raakte door een ongeluk verlamd en vindt troost en steun bij Zora, een robot. Of is ze toch iets meer? ‘Kato 2.0’ is een voorstelling over moed, volharding en geloof in moderne technologie van Theater van A tot Z.

derde graad secundair onderwijs

Via gratis workshops ontdekken je leerlingen de ontelbare facetten van kleur en 3D. Ze krijgen meer zicht op beroeps­ profielen in de grafische en digitale mediasector. Boek de workshop op school, op de Mediacampus in Mariakerke of in combinatie met andere workshops tijdens een projectdag.

WIN! 1 schoolvoorstelling (max. 150 leerlingen) via klasse.be/win. zeghetmetkleur.be theateraz.be

WEDSTRIJD WORKSHOP

PROJECT BEATS, WORDS & MOVES

ELASTOK lager onderwijs

basis­ en secundair onderwijs

In West­Vlaanderen verzorgt Crea Thera muziekworkshops in 2 opvangcentra, 3 basisscholen en 2 secundaire scholen. De workshops ondersteunen wederzijdse integratie van nieuwkomers en West­Vlamingen. Laat je door Beats, Words & Moves inspireren om ook in jouw school een project op te starten.

Het Techmobiel­project daagt basisscholen uit. Maak met je leerlingen een constructie met stokjes en elastiekjes. Verstuur vóór 1 mei minstens 2 foto’s of een filmpje via mail of post. Toon de constructie samen met de ontwerpers (op de achter­ grond) en zoom ook in op je werk. techmobiel.be/challenge2018

creathera.org/project-beats-words-moves-2

BOEK

LEZEN VOOR IEDEREEN

THEATERVOORSTELLING

CLOWNSHUIS OP WIELEN basisonderwijs

In het virtuele Clownshuis webcammen langdurig zieke kin­ deren met clowns. Met hun caravan brengen de clowns ook gratis poppentheater, rond het thema ‘ziek zijn’, in de klas van de zieke leerling. Gebruik de lesmap en knutsel vooraf met je leerlingen cadeautjes. De clowns geven die werkjes thuis af aan het zieke klasgenootje.

eerste en tweede graad secundair onderwijs

‘Lezen voor iedereen’ publiceert boeken in eenvoudig Nederlands. ‘De ontelbaren’ (Elvis Peeters) is nieuw in de reeks ‘Vlaamse reuzen’. Lees hoe een gesloten gemeenschap reageert op de toestroom van mensen die hulp zoeken. De reeks ‘Boeken boeien’ brengt originele verhalen voor en over jongeren. WIN! 5 x ‘De ontelbaren’ of win een pakketje ‘Boeken boeien’. Waag je kans via klasse.be/win. lezenvooriedereen.be

hetclownshuis.be

68


Klasse Magazine

Samenstelling Anne Siccard

WORKSHOP

WEBSITE

KWISTIG CREATIEF

SPEELS LEZEN EN SPELLEN

basis- en eerste graad secundair onderwijs

In de muzische workshops van Wezelsoor staan fantasie en plezier centraal. Wezelsoor brengt aangepaste verhalen waarbij leerlingen hun eigen taalsterkte ontdekken en zich zo zelfzekerder voelen. Ook vaardigheden en attitudes komen aan bod. De workshops werken over vakinhouden heen.

kleuteronderwijs

Rijmen, auditief analyseren en synthetiseren op klank­ niveau ... Goede praktijkvoorbeelden over voorbereidende lees- en spellingvaardigheden helpen je om kwetsbare kleuters doelgericht en speels voor te bereiden op het lezen en spellen in de lagere school. Bekijk ze op de nieuwe website van de Arteveldehogeschool.

wezelsoor.com sites.arteveldehogeschool.be/voorbereidendeleesenspellingvaardigheden

BOEK MUSEUMBEZOEK

ARTAN & SOUKAINA

GESPIERD ERFGOED

secundair onderwijs

basisonderwijs

Evy Danckers (leraar NL/FR) vertelt in ‘Wa is da?’ het dramatische, maar ook romantische verhaal van klasgenoten Artan, een Albanese probleemjongere en Soukaina, een brave Marokkaanse moslima. Beide jongeren zijn vooral op zoek naar zichzelf. WIN! 5 x ‘Wa is da?’. Waag je kans via klasse.be/win. vantrichtuitgeverij.nl - met uitgebreid en gratis downloadbaar leesdossier

Een bezoek aan het Sportimonium kan je combineren met een educatief museumspel of actieve workshop. Omdat het op 22 april Erfgoeddag is, vind je online de erfgoeddoos die je leerlingen zelf in elkaar knutselen. Met het erfgoedboekje ontdek je samen het sporterfgoed van het museum. Bekijk online ook het andere educatieve aanbod. sportimonium.be/nl/bezoek/scholen

WEDSTRIJD

WEDSTRIJD

WIE WINT DE RECUP-BEKER?

IK EN DEN THEO

derde graad secundair onderwijs

basisonderwijs

‘Ik en den Theo’ brengt muziek voor kinderen van 3 tot 93 jaar, niet braaf maar ook niet stout. Je kan gewoon niet blijven stilzitten. Iets voor jouw leerlingen? Maak samen een videoclip en win een gratis concert van ‘Ik en den Theo’ in je klas of op je school tijdens de laatste week van juni.

Het Ecohuis viert zijn 15-jarige bestaan met een milieuquiz voor Antwerpse scholieren. In de eerste ronde (tot 30 april) nemen teams van de school het tegen elkaar op. De winnen­ de ploeg gaat op 18 mei naar de finale. Gaat jouw school de uitdaging aan? antwerpen.be/recup

choux.net/nl/node/374

69


Advertentie


Moet je weten

Klasse Magazine

Op stap met je leerlingen

EXPO

MUSEUMBEZOEK

BEAUFORT 2018

PIXELDATE

secundair onderwijs

secundair onderwijs

Van 30 maart tot 30 september kan je met je leerlingen naar Beaufort, het cultuurtoeristische project aan de Belgische Kust. Ze ontdekken er de kunstwerken op een speelse manier via online video’s, opdrachten ...

Ga met je leerlingen op pixeldate in het FOMU Antwerpen. Je leerlingen ontmoeten fotografen en hun werk, leren kijken naar beelden en hun mening verwoorden. Fotografie, expressie, teken- en schrijfopdrachten wisselen elkaar af en plaatsen fotografie in een bredere context.

beaufort2018.be/nl fotomuseum.be/workshops-en-events.html

EXPO

HUGO CLAUS – ACHTER VELE MASKERS secundair onderwijs

EXPO

FOREVER YOUNG basis- en secundair onderwijs

Wandel met je leerlingen door het leven en oeuvre van Claus, van de vroegste verzen tot de laatste, onvoltooide geschrif­ ten. Ontdek de man achter de maskers. Bekijk de verschillen­ de fases in zijn schrijfproces. De hoofdthema’s van de expo zijn Oorlog en Liefde. Tot en met 1 juli.

Op pixeldate in het FOMU ontmoeten leerlingen fotografen en hun werk, leren ze kijken naar beelden en hun mening verwoorden. Fotografie, expressie, teken- en schrijfopdrachten wisselen elkaar af en plaatsen fotografie in een bredere context. modemuseumhasselt.be/#/educatiefaanbod

letterenhuis.be/nl/

MUSEUMBEZOEK

OPLEIDING

MUSEUM VAN HET DAGELIJKS LEVEN basis- en secundair onderwijs

Het Huis van Alijn legt dagelijkse gewoontes, tradities en rituelen bloot. Eerste babyfoto’s, de zomervakantie, afscheid van een dierbare … De multisensoriële en participatieve pre­ sentatie is geschikt voor leerlingen met een auditieve of visu­ ele beperking. Het museum is nu ook autisme­vriendelijker. huisvanalijn.be

PROVINCIAAL VEILIGHEIDSINSTITUUT secundair onderwijs

Je leerlingen leren in het Provinciaal Veiligheidsinstituut (PVI) preventief omgaan met gevaren en risico’s. Volg zelf een tweedaagse opleiding over het nieuwe online examen Ba­ sisveiligheid VCA (vroeger schriftelijk). Zo kan je leerlingen beter begeleiden wanneer ze voor dat examen staan. provincieantwerpen.be/aanbod/doe/pvi.html

71


Klasse Magazine

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

2 3

Door loper Wars van alle obstakels hebben we alle zwarte vakjes eruitgegooid. Een doorloper dus. Veel succes!

Een tip: de cijfers tussen de haakjes verklappen de lengte van de woorden.

Het woord in de gele vakjes is je eerste stap richting een reischeque van 500 euro. Daarmee kan je een citytrip kiezen uit het volledige aanbod van Holidayline.

4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

HORIZONTAAL

VERTICAAL

1. Hoort bij een mooie voorjaarsdag (13) 2. 69 cm (2) / operalied (4) / aspunt van de Aarde (4) / lopen (Engels, 3) 3. Egaal (5) / heuvel (4) / landgenoot (4) 4. Vaargeul (3) / nobel (10) 5. Plaats (4) / bijwoord (2) / vrucht (7) 6. Waterloop (Engels, 5) / renpaard (6) / nummer (afkorting, 2) 7. Kleur (4) / grote zak (4) / ZuidAmerikaanse boomloze vlakte (5) 8. Plant (4) / Turkse heer (3) / vaandel (6) 9. Strop (3) / Vrouw uit de laars (10) 10. Boom (3) / groente (10) 11. Internet domeinnaam voor Macedonië (2) / ego (2) / passen, betamen (6) / grootmoeder (3) 12. Verbogen belofte (3) / Franse rivier (3) / vogel (2) / hoofdstad (5) 13. Kloosterlinge (3) / doet anderen pijn (6) / luitenant (afkorting, 2) / boom (2)

1. Moeilijkheden op school (13) 2. Getal (3) / karakol (8) / muzieknoot (2) 3. Meisje (5) / dieren op de boerderij (3) / wintersport (5) 4. Deel van een trap (4) / het woord dat je zoekt (6) / geldkistje (3) 5. Kim (6) / oude naam van Jakarta (7) 6. Het einde van de zesde dag (13) 7. Automerk (4) / slee (2) / zelfhulpgroep (2) / reclameleeuw (5) 8. Gewoon (7) / brandstof (6) 9. Japans toneel (2) / duw (3) / taart (5) / Balt (3) 10. Duitse rivier (4) / vallei (3) / voorzetsel (2) / boerenpaard (4) 11. Stap (4) / hersenen (Engels, 5) / fruit (4) 12. In dunne reepjes (8) / optelling (3) / hij (2) 13. Nauw (3) / Italiaanse wielerronde (4) / verhaal (6)

Surf vóór 16 april naar klasse.be/win en waag je kans.

72


Advertentie


ERGENS OP SCHOOL

COLOFON

OVER JE ABONNEMENT

Klasse Magazine 011 – maart 2018

Een individueel abonnement nemen op Klasse Magazine - Je kan je abonneren via klasse.be/ abonnementen. Een abonnement kost 10 euro (vrij van btw) en loopt gedurende 4 opeenvolgende nummers, ongeacht op welk moment in het jaar het abonnement is ingegaan. Bpost bezorgt elk nummer bij je thuis. Een abonnement is niet opzegbaar gedurende deze termijn en je kan ook geen gedeeltelijk abonnement nemen. Woon je in het buitenland? Dan kost een abonnement 20 euro.

Magazine voor onderwijs in Vlaanderen, uitgegeven door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel Hoofdredacteur: Hans Vanderspikken Eindredacteur Klasse Magazine: Bart De Wilde Cover: Leon Fernando Klasse is een team. Werken samen aan dit project: Michel Aerts, Nele Beerens, Wouter Bulckaert, Alexander Callewaert, Ruben Cassiman, Sabrina Claus, Tinne Deboes, Patrick De Busscher, Diana De Caluwe, Cherline De Maeght, Josfien Demey, Robin De Vries, Hannah El Idrissi, Kyra Fastenau, Sara Frederix, Stijn Govaerts, Mieke Keymis, Leen Leemans, Peter Mulders, Ann Nevens, Tim Paternoster, Eva Pieters, Mieke Santermans, Tim Sels, Anne Siccard, Sander Teirlynck, Bram Truyens, Marc Vanbelle, Toon Van de Putte, Sigrid Vandemaele, Sonja Van Droogenbroeck, Michel Van Laere en Bavo Wouters. Klasse is een multimediaal communicatieproject dat onderwijsprofessionals, ouders en leerlingen versterkt en verbindt. Daarvoor gebruikt Klasse online kanalen, een magazine, acties en campagnes. Klasse.be facebook.com/klasse twitter.com/klasse_be Reageren op een artikel of heb je nieuws voor de redactie? 02 553 96 86 of redactie@klasse.be. Wil je adverteren in Klasse Magazine, op onze website of nieuwsbrieven? 02 553 96 94 of publiciteit@klasse.be. Overname van artikels uit de publicaties van Klasse is geen probleem, als je de bron expliciet vermeldt. Foto’s en illustraties worden door het auteursrecht beschermd. Verantwoordelijke uitgever: Koen Pelleriaux, Departement Onderwijs en Vorming.

Een abonnement nemen als school of organisatie - Als school of organisatie kan je voor meer abonnees gelijktijdig een bestelling plaatsen en betalen. Dat kan via het bestelformulier op klasse.be/abonnementen. De verantwoordelijke van de school geeft daarbij alle nodige gegevens door in het sjabloon dat Klasse ter beschikking stelt. Je kan ervoor kiezen om de nummers te laten leveren op de respectieve thuisadressen van de abonnees óf op het adres van de school. Bij levering op school worden alle nummers afzonderlijk naar de school verzonden, dus niet in 1 pakket. De school is verantwoordelijk voor de persoonlijke bezorging bij de abonnee. Je abonnement verlengen - Ook je abonnement verlengen doe je telkens voor 4 opeenvolgende nummers. Bij het laatste nummer waar je recht op hebt, vind je in een brief alle nodige informatie om je abonnement te verlengen. Bij de overgang van een persoonlijk abonnement naar een abonnement dat wordt betaald door je school, neem je het best even contact op met secretariaat@klasse.be. Wanneer start je abonnement? - Een abonnement start pas zodra Klasse de betaling ontvangen heeft en geldt vanaf de verschijning van het eerstvolgende nummer. Abonnementen die betaald zijn nadat een nummer verschenen is, starten bij het daaropvolgende nummer en gelden voor 4 opeenvolgende nummers. Wat als een nummer verloren gaat? - Als abonnee ben je verantwoordelijk voor het bezorgen van je correcte adres wanneer je inschrijft op een abonnement. Bij een groepsabonnement met meerdere adressen is de organisatie die de bestelling plaatst verantwoordelijk. Wanneer er ondanks een correcte adressering toch een nummer verloren gaat tijdens de verzending, zal de redactie in de mate van het mogelijke dat nummer nazenden. Zijn er geen exemplaren van het betreffende nummer meer voorradig, dan verlengt Klasse je abonnement met 1 nummer. Adreswijzigingen zijn op verantwoordelijkheid van de abonnee. Je kan ze bezorgen aan abonnementen@ klasse.be, met vermelding van je naam, e-mail van inschrijving of abonneenummer, oude én nieuwe adres. Acties en wedstrijden - Wanneer Klasse een speciale actie of een exclusief aanbod voor abonnees doet, geldt dit per abonneenummer. Wanneer 1 abonnee verschillende exemplaren van Klasse ontvangt, geldt het aanbod slechts voor 1 abonnement. Je Lerarenkaart - Abonnees die recht hebben op een Lerarenkaart én hun abonnement betalen voor 1 november krijgen samen met het decembernummer van Klasse Magazine de Lerarenkaart voor het volgende kalenderjaar thuisbezorgd. Wanneer meerdere Lerarenkaart-houders op 1 adres wonen en slechts 1 van hen is abonnee, kan de abonnee bij het bestellen tot 3 extra Lerarenkaarten koppelen aan het abonnement, voor andere inwonenden op hetzelfde adres. Zij krijgen dan ook de Lerarenkaart thuis bij het decembernummer. Het toesturen van meerdere Lerarenkaarten naar 1 abonneeadres is een gunst voor abonnees en geldt niet voor groepsabonnementen. Misbruik hiervan, vastgesteld op basis van onderzoek van de redactie of van klachten van benadeelde Lerarenkaart-houders, zorgt ervoor dat de abonnee geen Lerarenkaart meer krijgt toegestuurd. Lerarenkaart-houders die geen abonnee zijn, kunnen hun Lerarenkaart ophalen in hun lokale bibliotheek tot en met 8 juli. Welke dat is, kunnen ze nagaan op klasse.be/waarismijnlerarenkaart. Je Lerarenkaart blijft geldig tot 31 december van het kalenderjaar dat op de kaart vermeld staat. Startende leraren die nieuw in dienst treden in het onderwijs, krijgen een proefnummer van Klasse Magazine én hun Lerarenkaart in de brievenbus. Afhankelijk van wanneer je in dienst treedt, krijg je dit proefnummer 2 à 4 maanden na je start. Contactgegevens - Klasse beheert de gegevens van abonnees met de grootste zorg en houdt deze enkel bij voor eigen gebruik. Klasse kan de contactgegevens van abonnees gebruiken om hen te contacteren met informatie over hun abonnement of andere diensten van Klasse.

is onderwijs en vorming

Abonnementsvoorwaarden - Het intekenen op een abonnement houdt in dat je deze abonnementsvoorwaarden aanvaardt. Klasse kan indien nodig de abonnementsvoorwaarden wijzigen. Deze abonnementsvoorwaarden vernietigen en vervangen dan alle voorgaande abonnementsvoorwaarden.


Advertentie


Klasse Magazine - driemaandelijks tijdschrift maart/april/mei 2018 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Redactie Klasse - Koning Albert II-laan 15 - 1210 Brussel Afgiftekantoor Brussel X - P-004699

PB- PP B- 02164 BELGIE(N) - BELGIQUE

Haal jouw held uit de schaduw

De Leraar van het Jaar is géén leraar. Hoezo, de Leraar van het Jaar is geen leraar? Klopt! Want niet alleen wie lesgeeft verdient warme waardering voor zijn enthousiaste inzet. Denk aan: de vrijwilliger op je school, kinderverzorger, collega die de opvang doet, poetshulp, leerlingenbegeleider, receptionist, ICT-coördinator, conciërge, kok, buschauffeur, CLB-medewerker, brigadier, klusser, secretariaatsmedewerker ... In en rond de school zijn zo veel mensen onmisbaar. En wat ze doen, is soms onzichtbaar. Nomineer nog tot 6 april jouw held op Leraarvanhetjaar.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.