16 minute read

ZELFTEST:Hoe hard stuur jij?

Zelftest Hoe hard stuur jij je leerlingen?

Tekst Ruben Cassiman Illustraties Elise Vandeplancke

Je moest de voorbije maanden je leerlingen voor een stuk loslaten. Hoe sterk stuur jij ze volgend jaar: touwtjes strak of losjes coachen? Met deze test ontdek jij je voorkeur. Een doldwaze week lang kom je elke dag in een totaal andere schoolsituatie terecht. Ongeloofwaardig? Dat waren drie maanden afstandsonderwijs door een pandemie ook. Hoe pak jij het aan?

MAANDAG 8.30 U.

Je leerlingen Verkoop openen over een week hun minionderneming. Stappenplannen, deadlines: alles lag klaar, en toch stevent je klas op een fiasco af omdat ze te laat in actie schoten. Welke reddingsboei gooi je hen toe?

a

b

c

d

Jij wordt crisismanager van het bedrijf. Iedereen krijgt individuele instructies om de boel recht te trek ken. Een succeservaring is voor jou essentieel. Je maakte gisteren een gedetailleerd nieuw stappenplan: als je leerlingen dit consequent volgen, hebben ze alsnog een kans op succes. Je legt de penibele toestand voor aan de groep: hoe kunnen we dit nog oplossen? Ook als het misloopt, leren ze hieruit. Vanaf nu word jij een collega in de onderneming. Je neemt de leiding niet in handen, maar volgt van dichtbij op en geeft duwtjes in de juiste richting. DINSDAG 10.10 U.

Gisteren stond je nog in de richting Verkoop, maar vandaag doe je plots toezicht in een basisschool. Niemand weet hoe dat gebeurd is. Er komt een kleuter naar je toe gehobbeld. “Wil je mijn jas aandoen?”

a

b

c

d

Hier ken jij een truukje voor! Stap voor stap leg je het uit: jas op de grond, achter je jas staan, armen in de gaten en hopsa, zwieren over je hoofd. “Zullen we de jas samen aandoen? Jij begint en ik help als je vastzit.” Je vraagt de kleuter of ze dat niet bij meester Tom geleerd heeft. “Hoe doe je normaal je jas aan in de gang?” Jas nemen. Kleuter goed zetten. Jas aandoen. Jas dichtritsen. Na 8,6 seconden ben je klaar. Geen persoonlijk record, maar snel genoeg om de volgende kleuter te woord te staan.

WOENSDAG 9.20 U.

Flits! Plots geef je knutselles in het vierde leerjaar. Zit daar nu die kleuter van die jas, maar dan zes jaar ouder? Je hebt geen tijd om erover na te denken want zondag is het Moederdag en jullie moeten nog een fotokader maken.

a

b

c

d a b c d a b c d

Vooraan in de klas toon jij stapsgewijs hoe het moet, je leerlingen volgen. De kaders lijken recht uit jouw inspiratieboek te komen! Je vraagt om even na te denken: wat vindt jouw mama mooi? Wat is haar lievelingskleur? Je neemt de knutselbox en geeft iedereen een blanco kader. Ze mogen verven, boetseren en plakken naar believen. Je maakt samen een woordspin: waar houden jullie mama’s van? Daarmee gaan ze aan de slag. Jij stapt door de klas, vraagt waar ze heen willen, stuurt bij en geeft tips. Je maakt vijf instructiefiches. Leerlingen kiezen een thema en volgen je handleiding. Jij observeert en vraagt je af in welke

DONDERDAG 14.20 U.

Zesde lesuur: geschiedenis voor een groep tieners. De vorige lesuren verdwenen waarschijnlijk in een plooi van het ruimte-tijdcontinuüm, maar dat is iets voor fysica. Vandaag: Machiavelli.

netelige situatie je morgen weer belandt.

Machiavelli, dat is Italië, renaissance, humanisme, intriges! Je vertelt een uur lang alsof je er zelf bij was. Jij reserveerde de computerklas. Na een uur opzoekingswerk schrijven leerlingen een brief aan deze historische figuur. Je maakte een bronnenopdracht. Zo komen je leerlingen vraag per vraag meer over deze bijzondere man te weten. Je start een klasgesprek rond Machiavelli's belangrijkste thema: ‘Het doel heiligt de middelen’. Wie gaat daarmee

VRIJDAG 15 U.

Plots zit je op een bus vol blije gezichten na een geslaagde uitstap. Maar de bus is een uur te vroeg op de afhaalplek. Vlakbij is een voetbalveldje. De leerlingen vragen aan jou wat ze kunnen doen.

akkoord, wie niet?

Je kaatst terug: “Hoe beslissen jullie dat tijdens de speeltijd?” “Begin alvast jongens, ik kom.” Na een vijftal minuten sluit je aan. Als de fut er wat uit is, geef je een nieuwe impuls. Doldwaze week of niet, jij bent voorbereid op elke situatie. Uit je rugzak vis je een lijst met twintig activiteiten voor dode momenten. Die hang je uit aan de rand van het speelterrein. Jij kent het perfecte spel! Je roept iedereen samen, verdeelt rollen en binnen de twee minuten wordt er keihard gespeeld. ZATERDAG 13 U.

Je opent je Smartschool-app. Heeft je stiekeme collega-crush al geantwoord? Valt dat tegen! 45 mails, van leerlingen met vragen over die huistaak van donderdag, over Machiavelli.

a

b

c

d a b c d

45 mails? Dat kan geen toeval zijn. Je merkt dat je instructie duidelijker kon. Je herschrijft enkele zinnen, neemt een video op met uitleg en stuurt de taak opnieuw uit. 45 mails? Dat kan geen toeval zijn. Je home-video-workout van deze middag zal even moeten wachten. Je beantwoordt elke e-mail met gedetailleerde aanwijzingen op maat. 45 mails? Dat kan geen toeval zijn. Je stuurt een link naar een chatgroep waar leerlingen elkaar kunnen helpen. Nog vragen? Dan kunnen ze jou morgen een nieuw mailtje sturen. 45 mails? Dat kan geen toeval zijn. Je opent de eerste tien en merkt dat leerlingen niet goed gelezen hebben. Je stuurt: “Schattekes, lees eens goed wat er staat.” Tien seconden later heb je spijt van die schattekes. De rest van de middag zoek je tevergeefs hoe je een

ZONDAG 22 U.

Telefoon! De L.O.-leraar is ziek – en dat op Moederdag! – dus jij geeft morgen sportles aan je leerlingen.

mail annuleert.

Je schiet meteen in actie. Snel boks je een laddercompetitie in elkaar met een breed scala aan bewegingsopdrachten. Je vraagt morgen welke activiteiten ze kennen uit de jeugdbeweging of de sportclub. Die kunnen ze dan met het materiaal van de L.O.-les aan elkaar leren kennen. Je ogen fonkelen en je legt je fluitje klaar. Morgen is het aerobics en de leerlingen krijgen jouw topmoves onder de knie. Is het al 23.00 uur? Snel die trainingsbroek strijken. Morgen voetbal. En jij staat in de goal.

Welke sturingsvorm ben jij?

Vooral : jij bent een ... DIRIGEREND DRIEHOEKJE Jij houdt graag de touwtjes in handen. Je brengt kennis of vaardigheden graag rechtstreeks over en toont je leerlingen duidelijk wat het gewenste resultaat is.

Vooral : jij bent een ... ONTWERPEND OVAALTJE Geen lesdoel of jij kent er wel een stappenplan en opdrachtenbundel voor. Je leerlingen werken zelfstandig, maar jij stippelt graag netjes de weg uit, zodat iedereen zonder vragen op pad kan.

Vooral : jij bent een ... ZIJ-AAN-ZIJ ZESHOEKJE Je geniet van je rol als coach. Veel vrijheid voor je leerlingen, maar je volgt alert aan de zijlijn en je stuurt voortdurend bij.

Vooral : jij bent een ... VRAGEND VIERKANTJE Jij geeft graag ruimte aan leerlingen om zelf aan de slag te gaan. Zoeken ze toch kant-en-klare recepten? Dan daag jij ze uit om door te denken of zélf een oplossing te bedenken.

En nu? Waarschijnlijk gaat jouw voorkeur uit naar één of twee sturingsvormen. De kunst bestaat erin om daar niet altijd op terug te vallen. Varieer afhankelijk van je leerlingen, lesdoelen of de beginsituatie.

RECEPT VOOR zelfstandig werk

I N G R E D I Ë N T E N

Klaslokaal of online omgeving

Willekeurig aantal leerlingen

Werkt in de kleuterklas, basis en secundair

Duur: bestaande leerstof – van één les tot een heel thema – vertaal je in een uur tijd naar een pakket zelfsturing

Met de tips zelfsturend aan de slag? Haal ze volgend jaar af en toe boven. Voor zelfsturing buiten de klasmuren, check de studeerklok op excel.thomasmore.be/ 2020/05/op-weg-naarzelfstandig-leren/ AANPAK

Vertel je leerlingen met een stappenplan hoe lang ze werken, wat ze in welke fase leren en welke materialen ze nodig hebben. Check hun voorkennis maar ook jouw instructies: helder, eenvoudig en haarscherp?

Je leerlingen bekijken foto’s, video’s of lezen tekstjes over het lesonderwerp en lezen jouw instructies. Bied ze net voldoende ondersteuning met een gatentekst, kernwoorden of een boomstructuur.

Check met een korte online of papieren test of leerlingen alles snappen. Gebruiken ze vaktermen correct? Geef feedback. Wie fouten maakte, duikt opnieuw in de bronnen of vraagt een klasgenoot om raad. Als leraar blijf je honderd procent bereikbaar. Toch extra uitleg nodig? Breng die leerlingen met verlengde instructie opnieuw op het goede spoor.

Tijd voor toepassingen. Eerst een uitgewerkt voorbeeld, op papier of in video. Neem je leerlingen stap voor stap mee. Dan is het aan de leerling, met een gelijkaardige oefening. Bied structuur met richtvragen, tip waar ze meer info kunnen vinden.

Oefentoets: een toepassing die meer afwijkt, of eentje zonder voorbeeld als houvast. Daarna overleggen ze met een klasgenoot die ook klaar is: snappen ze elkaars redenering? En klopt die? Bij verwarring vragen ze je hulp.

Leerlingen evalueren hun leerproces. Snappen ze alle verbanden en kunnen ze de toepassingen koppelen? Wat niet duidelijk is, lijsten ze op. Jij bepaalt of de leerling bij jou of een aangeduide klasgenoot aanklopt voor antwoorden.

Geef tijdens een volgend moment indien nodig feedback op de oefentoets in groepjes die je indeelt op basis van gemaakte fouten. Wie alles snapt, kan met je volgende pakketje zelfsturing aan de slag.

I N G R E D I Ë N T E N

Klaslokaal of online omgeving

Willekeurig aantal leerlingen

Werkt in de kleuterklas, basis en secundair

Duur: in een paar minuten check je de kwaliteit van je instructies

Sterke instructies heb je nodig in elke les, online of in de klas. Neem ze nog eens onder de loep met deze tips en maak je leerlingen haarscherp duidelijk wat je verwacht.

RECEPT VOOR EEN goede instructie

AANPAK

Kader nieuwe leerstof of oefeningen mooi in het grotere verhaal. Dat doe je met een schema of samenvatting waarin de belangrijkste begrippen staan. Verwijs ook naar relevante voorkennis die leerlingen al hebben. Hoe meer leerlingen die activeren, hoe beter alles blijft plakken.

Schets helder doel en succescriteria. ‘Na deze opdracht of les kan je de tweedegraadsvergelijkingen toepassen.’ Klop het taalregister af. Mogen leerlingen antwoorden in eigen woorden of verwacht je vaktermen?

Verrijk in de klas én vanop afstand je instructie door een volledig uitgewerkt voorbeeld mee te geven. Leerlingen vinden dat overbodig, maar het helpt. Zeker bij nieuwe, ongekende leerstof.

Hou het concreet. Vraag je oorzaken, vermeld dan hoeveel. Verwijs je naar een handboek, dan volstaat ‘Opdracht 7 in het boek’ niet. Noem altijd titel, hoofdstuk en pagina.

Hou je instructie kort. Met één duidelijke opdracht kunnen je leerlingen aan de slag. Te veel doelen in één instructie doet ze verdwalen.

Bij leerlingen die nog veel sturing nodig hebben: geef duidelijk aan in welke volgorde ze taken moeten maken. Of snijd je instructie in stukjes. Onderbreek je les in de klas of je instructievideo. Met een snelle quiz check je hun leereffect. Daarna kan je een nieuwe instructie toevoegen.

LES 5

In elke crisis schuilt een droomversneller

Leer- en tijdwinst hand in hand

Zo weinig mogelijk leerachterstand voor hun leerlingen, maar ook zelf niet kopje-onder gaan. Zo begonnen leraren Stefanie en Sven aan hun corona-avontuur. Hun klassen deden het beter dan verwacht. En al dat ploeter- en graafwerk leverde zowaar dankbare efficiëntiewinst op. Voor altijd?

Tekst Sigrid Vandemaele Beeld Eva Vlonk

GEEN LEERACHTERSTAND MAAR -VOORSPRONG

Sven Guns, leraar wiskunde, KOCA Ant

werpen (buso): “Op afstand de leerdoelen evalueren en leerlingen motiveren liep in het begin wat stroef. Daarom gooide ik mijn leerlingvolgsysteem helemaal om: geen alge mene doelen en vage omschrijvingen meer. Wel een concrete lijst met de wiskundige termen die mijn leerlingen moeten kennen.”

“Een openbaring: ze begrijpen nu beter het lesdoel. En bij nieuwe leerstof leggen ze spontaan verbanden met eerdere inzichten. Dat geeft hen goesting om bij te leren. Eerlijk? Het leerlingvolgsysteem voelde vroeger als een last. Nu motiveert het mij én mijn leerlingen om vol te houden, ook als het even moeilijker gaat.”

“Ik kies nu bewust voor individuele bege leiding: tijdrovend, maar met meer impact VAN VIER LESUREN NAAR TWEE

Stefanie Gallen, leraar Nederlands, Kunst

instituut Gent: “In maart dacht ik nog: oké, die theorieles geef ik over enkele weken wel op school, ze krijgen nu herhalingsoefeningen. Maar weken werden maanden. Ook nieuwe leerstof moest vanop afstand.”

“Ik kon gelukkig starten met een schat aan informatie: na die oefeningen wist ik precies hoe ver mijn leerlingen stonden. Zo kreeg de theorieles snel vorm. En wat bleek? De leerlingen waren sneller mee dan anders. Ik kreeg zelfs complimentjes: dat ze de les duidelijker vonden.”

“Waar ik vroeger vier lesuren per week nodig had, krijg ik vanop afstand alle leerstof rond in twee uur. Ik zet ze sneller zelfstandig aan het werk, want online is de aandachtsspanne korter. En wat op school uit den boze is, lijkt nu vanzelfsprekend: wie klaar is, mag z’n werk doorsturen en ‘vertrekken’.”

dan klassikaal werk. Ik denk na over korte, krachtige instructies op maat en zet ze zo zelfstandig mogelijk aan het werk.”

“Ook voor praktische zaken mik ik op zelfstandigheid. Op school overlopen we altijd samen wat leerlingen nodig hebben voor de les. Kostbare tijd die verloren gaat. Nu mail ik een lijst met wat ze klaar moeten leggen, en dat doen ze prima. Die aanpak neem ik mee naar de klas. Hij spaart ons in september een hoop minuten uit.”

“Ik ken mijn leerlingen nu nog beter dan vroeger. Eén jongen is een echte wiskundeknobbel. Maar door zijn ASS is leren op school moeilijk: te veel prikkels. Thuis lukt dat wel. Voor hem gebruik ik een apart handboek: een uitdagende methode met weinig illustraties. Zo kan hij focussen op de essentie. Hij vraagt nu zélf om extra leerstof. Dat deed hij vroeger nooit. Zalig om dat te zien: leren is weer leuk voor hem. Maar ik ben fier op ál mijn leerlingen. In plaats van de gevreesde leerachterstand zie ik zowaar een voorsprong.”

“Die snelle leerlingen werken niet minder grondig dan wie meer tijd nodig heeft. En er zitten echt verrassingen bij. sommige jongeren kunnen zich thuis duidelijk beter concentreren dan in de klas.”

“Natuurlijk zit een deel van de tijdwinst ook in praktische dingen die wegvallen: de typische tijdverslinders op school. Afwezigheden noteren, verbeterde taken uitdelen. Leerlingen die treuzelen tussen twee lessen, zich verontschuldigen voor een vergeten taak en eentje moet nog snel naar het toilet: je weet dat allemaal wel, maar nu pas besef ik echt hoe weinig er overblijft van die vijftig minuten.”

“De tijd die vrijkomt, gaat naar een wekelijks ‘titularisuur’. We praten in groep of één-op-één over de leerstof en de stappen die de leerlingen daarin zetten. Maar ook over hoe het met hen gaat. Ouders laten ons weten dat ze die aanpak waarderen. Dat doet extra deugd in zo’n intense periode.”

“Voor mij mag afstandsonderwijs een vaste plaats krijgen. Een stukje van de week op deze manier blijven werken, lijkt me heer lijk. Zou het niet jammer zijn om dat verloren te laten gaan?”

Vijf slimme ingrepen

01.

02.

03.

04.

05.

FLIP WAT VAKER

Nieuwe leerstof in de klas en oefeningen thuis? Of werkt omgekeerd beter? Kies bewust. En streep aan welke leerstof je naar een kennisclip wil vertalen. Minder herhalingslessen, meer kansen om te differentiëren. En ’s middags meer tijd om een boterhammetje te eten.

FILEER JE INSTRUCTIE

Opgestoken vingers counter je met heldere uitleg. Wat vertel je, wat zet je op papier? Kan het met minder, of moet net meer? Splits langere video’s in korte kennisclips per stukje leerstof. Voor je leerlingen verteert dat lichter, en gaten in hun kennis dicht je gerichter.

FEEDBACK OP MAAT

Klassikale feedback gaat voor de ene leerling te snel, voor de andere te traag. Persoonlijke feedback vreet tijd én je valt in herhaling. Met niveaugroepjes schiet je sneller op en steken leerlingen elkaar een handje toe.

BUNDEL DE KRACHTEN

‘Neem jij mijn les Frans, dan geef ik jouw W.O.?’ Laat de band die corona smeedde, nu niet verwateren. Een videobib groeit sneller als de hele vakgroep filmt. En is die taak voor natuurwetenschappen niet meteen de ideale schrijfopdracht voor Engels?

LAAT ZE LOS

Wie wil leren fietsen, moet ooit zonder zijwieltjes proberen. Ga niet op elke vraag in maar verwijs naar je instructie. Maak je leerlingen nu sterk in leren leren en zelfsturing, dan pikken ze die leerstof straks zélf wel op.

Hack je school “Scholen hebben weinig beperkingen”

Tekst Sara Frederix Beeld Eva Vlonk

Plots moest alles even anders. Kan het volgend schooljaar ook anders blijven? Kristien Bruggeman en Tinneke Van Kerckhoven, directeurs van de secundaire school LAB, hackten lang vóór corona al het klassieke onderwijssysteem. “Vraag je niet voortdurend af: mag dat wel?”

Hoe hackten jullie het onderwijssysteem?

Kristien Bruggeman: “We kijken niet naar wat er is, maar naar wat kan. Een school heeft bijna geen beperkingen. Als je even in de omzendbrieven duikt voor het secundair onderwijs, lees je dat een school niet voor 08.00 uur en na 17.00 uur mag openen en een les vijftig minuten duurt. Daar komt het ongeveer op neer, denk ik. Je moet je dus niet voortdurend afvragen: mag dit wel? Na een beetje research en hulp van het Departement Onderwijs en Vorming is het antwoord meestal: ja, dat mag. Met dat inzicht maakten we van het LAB allesbehalve een doorsnee school.”

Tinneke Van Kerckhoven: “We werken al sinds de start in 2017 zonder klassen, met modules van zes weken, stellen de studiekeuze uit tot de derde graad, werken volledig digitaal, vervangen examens door permanente evaluatie … En onze leraren hebben een schoolopdracht van 36 uur op school in een vast team van zeven collega’s die 105 leerlingen begeleiden in hun leerproces. Zo hebben ze voldoende tijd om te overleggen en samen te werken.”

“Al onze 400 leerlingen volgen een sterk gepersonaliseerd leertraject. Voor elk vak kiezen ze uit drie niveaus of routes. De Z-route is voor sterk zelfsturende leerlingen die zonder veel instructie digitaal aan de slag gaan met een zwaarder pakket leerstof op minder lesuren. De B-route krijgt één keer per week instructie en werkt redelijk zelfsturend. De G-route krijgt twee keer per week instructie en begeleide oefensessies.”

Was dit soort onderwijs bestand tegen de coronacrisis?

Tinneke Van Kerckhoven: “Corona gooide op onze school niet veel roet in het eten. De eerste dag van de lockdown hebben we vergaderd om vierentwintig uur later al te starten met afstandsonderwijs. Ondertussen zitten we helemaal op schema om alle leerstof te verankeren, herhalen en automatiseren. Onze leerlingen waren het al gewoon om zelfsturend te werken.”

Corona doet leraren en scholen dromen over hoe het anders kan. Is het een droomversneller?

Kristien Bruggeman: “Corona is een echte gamechanger. Deze crisis zet klassieke systemen en structuren onder druk. Kunnen scholen meer digitaal werken? Wat is essentiële leerstof? Hoe maken we leerlingen meer zelfsturend? Ik hoop dat directies en leraren loskomen van hoe ons onderwijs georganiseerd is, buiten hokjes en over muren kijken volgend schooljaar.”

“Corona doet ook de LAB-school verder doordenken. Moeten de oudere leerlingen wel een hele dag naar school? Misschien kunnen ze volgend schooljaar een halve dag op school en een halve dag thuis werken. Of leren we leerlingen ook op afstand instructies aandachtig lezen, want sommige leerlingen gaan met een half oog over opdrachten. We willen ook vaker

This article is from: