Advertentie
24.
INTERVIEW:
Politicoloog Hendrik Vos: “Dat er denigrerend over sommige scholen gesproken wordt, baart me zorgen.”
34.
BEELDREPO:
Middagactiviteiten op school: breng je figuurzaag of hockeystick mee.
46.
REPORTAGE:
Het team van directeur Isabelle deelt leiderschap, spreidt vernieuwing en bewaakt werkdruk.
05. EDITO: Gebeiteld
06. Lezers, volgers, posters
08. Wat had je willen weten toen je startte?
10. DOSSIER: Hoge verwachtingen
22. BLOG: Samen lezen in Brouwers (en Rowling)
30. REPORTAGE: Drijvende boerderij in de STEM-les
40. REPORTAGE: “Ook gewenst gedrag moet je oefenen”
44. BRIEF: Directeur wordt aanvangsbegeleider: “Zal ik het grotere geheel missen?”
52. LERARENTEKORTJES: Niet mee met je leerlingen? Net goed!
54. ONDERZOEK: De waarde van kunsteducatie
58. LERARENKAART: Nieuwe voordelen
64. Moet je weten
73. DOORLOPER: Win een reischeque
Advertentie
Edito Gebeiteld
Een leerling uit een moeilijke thuis diende zijn taak te laat in? Ik kneep een oogje dicht, toen ik nog voor de klas stond. Wie uit faalangst in paniek schoot bij elke grote opdracht, suste ik met een gedetailleerd stappenplan. En als een leerling met een andere thuistaal haperde voor mijn vak, kreeg die in de klas zelden een vraag die tot pijnlijke stiltes leidde. Want dat is wat een leraar met een hart voor kwetsbare leerlingen doet. Toch?
Zo confronterend toen ik, intussen als redacteur, in onderzoek las hoe ik die leerlingen net kansen ontnam. Met de beste bedoelingen de ongelijkheid in mijn klas versterkte. Want in elk van die ingrepen klonk impliciet dezelfde boodschap: ik verwacht niet erg veel van jou. Die verwachting, toont onderzoek keer op keer, heeft impact op hoe ver je leerlingen uiteindelijk raken.
Een steen is niet meer dan een steen. Tot een beeldhouwer er een prachtig beeld in ziet, zijn beitel bovenhaalt en op zoek gaat naar schoonheid. Sommige gesteenten laten zich makkelijker bewerken dan andere. Sommige stenen zijn vreselijk hard, andere splijten als je verkeerd tikt. Maar de vakman volhardt, de kunstenaar neemt geen genoegen met middelmaat.
Bij sommige leerlingen zit talent verstopt onder een harde laag taalachterstand, een explosieve thuis of een negatief zelfbeeld. Breek jij daar elke keer doorheen? Eerlijk: mij lukte dat niet altijd. Soms wilde ik het die leerling niet nog lastiger maken. Dacht ik dat mijn beeld ook zo wel klopte, dat ik wel wist waar zijn limieten lagen. Maar intussen verwachtte ik minder en liet ik kansen liggen om er samen met die leerling meer uit te halen.
Is een goede leraar dan een harteloze onmens die de lat telkens waanzinnig hoog legt? Of kinderen luchtkastelen belooft wanneer hun hele wereld op zijn grondvesten davert? Een moeilijk evenwicht. Zoek het uit samen met Dieter, Gwenny en Pieterjan, de leraren die in dit magazine eerlijk vertellen hoe ze hun beeld elke dag weer bijstellen. En kom te weten hoe hoge verwachtingen voor elke leerling jouw sterkste wapen zijn om de strijd aan te binden met ongelijkheid in je klas.
Seppe Goossens redacteur Klasse Seppe@klasse.beLezers, volgers, posters
Tekst Tinne Deboes@HeidiWulff – Gisteravond lasershoot met collega’s in donkere klassen en schoolgangen, vorige week oud-leerlingenavond. Geweldig dat scholen niet enkel leeR- maar ook weer leeFgemeenschappen kunnen zijn. Dat heb ik de vorige jaren zó gemist met al die coronatoestanden.
Oudercontact
Op Instagram vangen we wekelijks echo’s uit de lerarenkamer. Die delen we graag met jou en je collega’s. Zoals deze suggesties voor het oudercontact.
Het eerste oudercontact komt eraan! Wat is jouw beste tip?
KLASSE.BE
bij leerlingen is een sluipmoordenaar”
Specialist Ard Nieuwenbroek waarschuwt op Klasse.be dat perfectionisme getriggerd wordt door faalangst en vraagt leraren om verder te kijken dan prachtprestaties en taakgerichte feedback te geven.
Luister naar de ouders en besef dat het vooral gaat om iemand die zij heel graag zien!
Vraag ook aan de ouders hoe ze de start van het nieuwe jaar ervaren hebben en luister.
K3: Koffieke, koekjes en kalmte
Als je de kinderen in je hart draagt, kan je elke boodschap naar de ouders brengen.
In je schema een lege plek houden om een uitgelopen gesprek op te vangen.
“PerfectionismeINSTAGRAM - KLASSE
NIEUWSBRIEF - GELIJKE KANSEN
Kwetsbare kleuters
Sien: “De eerlijke getuigenis van de kleuterjuf die als kind zelf met armoede kampte, sprak boekdelen. Wordt deze video verplichte kost in de lerarenopleiding? Veel leraren komen uit de middenklasse en beseffen niet hoe het eraan toegaat in de gezinnen die lijden onder armoede. Dergelijke verhalen maken het verschil.”
Emilie: “Fijn dat jullie inzetten op thema’s als diversiteit, gender en gelijke kansen. Voorbeelden uit scholen doen leraren nadenken over hun eigen aanpak. Dank je wel daarvoor!”
Warme reacties op de videogetuigenis van kleuterjuf Sarah, die verscheen in de nieuwsbrief Gelijke Kansen en te zien is via de Klasse YouTube. Wil jij ook een verschil maken voor kwetsbare leerlingen? Krijg samen met 11.000 collega’s vier keer per jaar tips, verhalen en handig materiaal. Schrijf je gratis in via Klasse.be/nieuwsbrieven.
PAS VOOR DE KLAS
Afwezige leerlingen
In de Facebookgroep Pas voor de Klas helpen 17.000 startende leraren elkaar met onderwijsvragen. Een groepslid vraagt zich af: “Wat doen jullie bij (langdurig) afwezige leerlingen?” 425 leraren delen hun aanpak.
Leerlingen bijwerken is een taak van de zorg → 5%
De schriften en agenda laten invullen door een andere leerling → 9%
Een map bijhouden met alles wat die leerling moet bijwerken → 33%
Zelf bijwerken tijdens speeltijden en middagen → 31%
Laten bijwerken door klasgenoten (afhankelijk van het vak) → 7%
Extra huiswerk (gemiste lessen thuis proberen te maken) → 6%
MEEST GELEZEN OP KLASSE.BE
1. MINDER DIGITALE DRUK OP SCHOOL MET EEN DIGICHARTER
2. WAT SCHRIJF JIJ OP HET RAPPORT?
3. KLASMANAGEMENT: DE MAATREGELENLADDER
4. BELEIDSONDERSTEUNER OP SCHOOL: DRIE KEER ANDERS
5. CROPTOP OR NOT: DRESSCODE ONDER DE LOEP
ENERGIESTOOT
“Zal ik een goede leraar worden? Iemand die écht impact heeft? En hoe dan? Ik liep als starter met die vragen. Nu weet ik: er bestaat geen toverformule. Iedere leraar zal zoeken, vallen en vloeken. Maar als die leerling die je wakker hield, spontaan zijn plannen en dromen komt vertellen, geeft dat energie en hoop. Dan weet je dat je er écht toe doet, meer dan je soms zelf beseft.”
Zahia Ghamrane, leraar zesde leerjaar, De Kleine Ontdekker in Antwerpen
Wat had je willen weten toen je startte?
Klasse legt in elk magazine drie leraren een vraag voor. Dit schooljaar: wat had je willen weten toen je als leraar startte? Mail jouw antwoord naar redactie@klasse.be.
Tekst Simon Verbist Beeld Tine SchoemakerZWARE RUGZAK
“In een busoschool komen kinderen met zware rugzakjes binnen, dat weet je als starter. Maar daar zit nog zoveel onder: cultuurverschillen, een moeilijke thuis of lege brooddozen. Het is elke dag hard werken met één belangrijk doel: maximale groei voor ieder kind. Net zoals we er in onze groentetuin alles aan doen om uit een zaadje een sterke aardappelplant te kweken.”
Mieke Verhaegen, leraar beroepsgerichte vorming type 2, Instituut Bert Carlier in Gent
ÉÉN TEAM
“Tijdens mijn opleiding leerde ik lessen tot in de kleinste details voor te bereiden. Uren schrijven aan een activiteit die maar een paar minuten duurt. Vaak eenzaam nachtwerk aan mijn bureau. Wist ik toen maar dat dat anders kan op school. Alles is hier teamsport. Administratie verdeel ik met mijn coteacher, bijsturen doen we samen en ook loslaten leren we van elkaar.”
Femke De Schepper, leraar tweede kleuterklas, Heilige Familie in Schaarbeek
Jouw steentje voor gelijke
kansen
Kansenongelijkheid kan je niet in je eentje oplossen. Maar je kan wel je steentje bijdragen. Expert Lia Voerman legt de kracht van wat je verwacht bloot. Leraren Pieterjan, Gwenny en Dieter bewijzen dat hoge verwachtingen en een warm hart voor leerlingen niet botsen.
Tekst Seppe Goossens Illustraties Zinzi Moons Beeld Jens MollenvangerWie is Lia Voerman?
• auteur van ‘Didactisch Coachen, hoge verwachtingen concreet maken met behulp van feedback, vragen en aanwijzingen’
• groeide zelf op in kansarmoede
• lector ‘Didactiek van hoge verwachtingen’, Hogeschool Rotterdam
“Hoge verwachtingen brengen elke leerling verder”
Ons onderwijs slaagt er niet in om ongelijkheid uit te wissen. Sterker nog: school versterkt verschillen zelfs. Expert Lia Voerman: “Leraren tonen begrip voor thuissituatie en eigenheid van leerlingen. Maar ondergraaf je mooie zorgreflex nooit met lage verwachtingen. Want wat je verwacht, heeft een grote impact op de toekomst van elk kind.”
Lia Voerman: “Waar je wieg staat, maakt ook in de klas een verschil. Dat weten we al langer. En natuurlijk zijn ongelijkheid en kansarmoede brede maatschappelijke problemen. Heb je als leraar op een hoop zaken geen vat, kan je in je eentje niet de strijd met het watervalsysteem, onbetaalde rekeningen of de hardnekkige schotten in ons onderwijs aanbinden. Maar ook dan blijft de vaststelling overeind dat onderwijs ongelijkheid vergroot, en blijkt uit onderzoek dat leraren onbewust minder kansen bieden aan wie ze het hardst nodig heeft.”
DE BESTE BEDOELINGEN
“Leraren reageren verbijsterd op die conclusie. Elke dag vertellen ze hun leerlingen dat ze in hen geloven. Hoe kunnen zij mee de oorzaak zijn van een onrecht waar ze dagelijks tegen vechten? De ongemakkelijke waarheid is dat we die mooie woorden soms zelf onderuit halen door hoe we met leerlingen omgaan. Met de beste bedoelingen: wanneer je de ene leerling open vragen voorschotelt en doorvraagt bij een stilte, maar een ander kind alleen maar ja/neevragen stelt. Omdat je het wil ontzien, er om uiteenlopende redenen minder van verwacht. Of wanneer je de vraag doorspeelt als
het antwoord niet meteen komt, waardoor die leerling zich aan jouw beeld aanpast. Want waarom zou die nog moeite doen, als je met even zwijgen van die lastige vraag verlost bent?”
“Dubbel pijnlijk: of we veel of weinig verwachten van een leerling, wordt – al dat niet bewust – bepaald door factoren zoals sociaaleconomische status en etniciteit. En zo geven we minder kansen aan wie ze het meest nodig heeft: kwetsbare leerlingen. Ontzeggen we hen de tools om aan kansarmoede te ontsnappen en vergroten we de ongelijkheid tussen leerlingen.”
“Ik plaats er meteen een gigantische ‘maar’ bij: geen enkele leraar doet dat met opzet. Je hebt het beste voor met je leerlingen, houdt rekening met hun situatie en mogelijkheden, biedt steun aan wie jou het meest nodig heeft. Die zorg is helemaal terecht. Maar waak erover dat je doorheen die goede bedoelingen blijft tonen: ik verwacht veel van jou. Doe je dat niet, dan is de kans groot dat die leerling zich naar die lagere verwachtingen gedraagt.”
DE KRACHT VAN VERWACHTINGEN
“Al in 1968 bonden Robert Rosenthal en Lenore Jacobsen de kat de bel aan met de publicatie van hun onderzoek ‘Pygmalion in the Classroom’, naar de Griekse prins die zijn droomvrouw beeldhouwde, waarop Aphrodite haar effectief tot leven bracht. Hun vraag: hebben de verwachtingen die een leraar heeft, invloed op de prestaties van zijn leerlingen?”
“Leraren kregen te horen dat bepaalde leerlingen in hun klas beter scoorden op een IQtest dan andere. Misleidende informatie, want die zogenaamd slimmere leerlingen werden willekeurig gekozen. Op het einde van het schooljaar legde elke leerling een tweede IQtest af. Alle leerlingen boekten vooruitgang. Maar de progressie was beduidend groter bij de leerlingen die op die eerste test zogezegd hoog scoorden. Conclusie: hoge verwachtingen van de leraar hadden duidelijk een positieve impact.”
“Het onderzoek deed veel stof opwaaien. In de jaren die volgden, namen voor en tegenstanders die self-fulfilling prophecy onder de loep in verder onderzoek, maar de basisboodschap bleef overeind: de verwachtingen van de leraar zijn bepalend voor wat leerlingen uiteindelijk bereiken. Een principe dat ook buiten de klas bleek te gelden. Ouderen in een verzorgingstehuis zijn minder vatbaar voor depressies als de zorgkundigen hoge verwachtingen van hen hebben: dat ze zo mobiel mogelijk blijven, complexe gesprekken voeren, motorisch uitdagende taken aangaan.”
ONHEILSPROFETEN
“Leerlingen van wie je hoge verwachtingen koestert, presteren dus beter. Omgekeerd, en die vaststelling steekt: leerlingen van wie je lage verwachtingen hebt, doen het uiteindelijk minder goed. Ooit had ik een collega die al na twee schoolweken verkondigde welke leerling het zou halen en wie niet. Dat hij zijn hoge en lage verwachtingen luidop uitsprak, versterkte helaas nog de kans dat hij gelijk kreeg.”
“Ik weet wel zeker dat die ene verbitterde collega een uitzondering was, dat professionele desillusies hem tot uitspraken verleidden waarmee hij het bij de start van zijn loopbaan misschien grondig oneens zou zijn geweest. Leraren drukken hun leerlingen voortdurend op het hart dat ze in hen geloven. Dat ze hen helpen bouwen aan de toekomst die ze verdienen. Maar die mooie woorden doen er niet toe als je gedrag iets anders vertelt.”
“Een experiment. Onderzoekers lieten buitenstaanders naar video’s van leraren in actie kijken. De vraag: van welke leerling heeft de leraar hoge verwachtingen? En wie schat hij lager in? De lichaamstaal van de leraar, de plek van de leerling in de klas, de mate van interactie: stuk voor stuk factoren die de kijker een juiste inschatting hielpen maken. De leraar zelf besefte niet dat hij zijn leerlingen ongelijk behandelde. Jammer, want in opvoeding telt het goede voorbeeld: wat je doet, niet wat je zegt. Dat weten ouders maar al te best.”
“Waak erover dat je doorheen alle steun aan je leerlingen blijft
tonen: ik verwacht veel van jou”
MEE MET DE WATERVAL
“In elke fase van een schoolcarrière vind je momenten waarop we ongelijkheid in stand houden. Onderzoek toont aan dat we leerlingen met een migratieachtergrond of een kwetsbare thuis vaker een minder ambitieuze studiekeuze aanraden dan klasgenoten met een kansrijke achtergrond, al hebben ze net dezelfde cijfers. We doen dat met de beste bedoelingen, en niet noodzakelijk vanuit vooroordelen. ‘Deze richting wordt niet eenvoudig voor hem, maar hij wordt thuis goed ondersteund’: die uitspraak halen we vaker boven bij Lucas dan bij Ahmed. Wat meteen de kans inhoudt dat Ahmed een ander advies krijgt dan Lucas.”
“Verwachten we – hoe hard we ons ook proberen verzetten – minder als Meryem haar kind inschrijft in de kleuterklas dan wanneer Eline dat doet? Of als Karel vertelt dat zijn papa bij de groendienst werkt en zijn buur Fedia zegt dat haar mama arts is? De puzzel is complex. Maar een gebrek aan hoge verwachtingen draagt wel ongewild bij aan het watervalsysteem. ‘U zult ons wel dom vinden’ of ‘Wij zijn maar bsoleerlingen’: wie in een praktijkrichting lesgeeft, kent die uitspraken. Op dat moment is het kwaad al geschied. Dan sta je als leraar voor de loodzware taak om die leerlingen weer geloof in eigen kunnen te schenken.”
“Het gevaar bestaat zelfs dat je als team de moed verliest. Dat lage verwachtingen je lerarenkamer overnemen en zelfs collega’s zich laatdunkend uitlaten over de capaciteiten van hun leerlingen. Klinken uitspraken zoals ‘die leerling wil niet’; ‘ze kan het gewoon niet’ of ‘die klas mist elke motivatie’ vaak? Dan moet dat een signaal zijn om kritisch naar jezelf als lerarenteam te kijken. Leraren die geloven dat ze het verschil kunnen maken, dragen dat geloof over op hun leerlingen. Is de geest uit de fles, dan geven ook hun leerlingen het op.”
“Moet je voortaan koudweg eisen dat elk kind zonder jouw hulp over de lat springt? Natuurlijk niet. Maar maak je hoge verwachtingen wel voortdurend duidelijk in je instructies, in je feedback en in de vragen die je stelt. Een stappenplan is enorm nuttig, maar bouw die ondersteuning af zodra een leerling daar klaar voor is. Positieve feedback werkt, maar enkel als je eerlijk durft zijn. En in een les zonder lastige vragen leunen leerlingen achterover.”
STERKE FEEDBACK
“Bij een antwoord dat maar half goed is, hoor je niet ‘goed zo’ te zeggen. Maar soms denk je: als ik nu zeg waar het op staat, haakt die leerling helemaal af. Al doe je dat vanuit een goed hart, die ‘goed zo’ is een schadelijke uiting van lage verwachtingen. Alle leerlingen hebben recht op kritische feedback, moeten weten waar hun aanpak spaak loopt. Zolang daar maar tegenover staat dat ze voldoende positieve feedback krijgen op andere momenten. Pas als je leerlingen ook positief bekrachtigt – minstens drie keer zo vaak, is de verhouding die ik hanteer – kan die negatieve feedback landen.”
“Geen sandwichfeedback, nooit een ‘goed gewerkt, maar …’. Die ‘maar’ spoelt al je goede bedoelingen weg. Jij denkt: ik ga nu iets negatiefs zeggen, maar vergeet al dat goede niet. Je leerling hoort: ‘vergeet al dat positieve, hier komt mijn kritiek’. Geef positieve feedback op momenten dat je die kan geven. En veeg werkpunten niet onder de mat. Wie zijn huiswerk niet indient of te laat komt, laat je daar niet mee wegkomen. Natuurlijk hou je rekening met een moeilijke thuis. Maar als je een leerling vaak genoeg positief benadert, heb je voldoende krediet om die ook eens op de vingers te tikken.”
“‘Flore scoort altijd fantastisch op wiskunde. Wat een talent!’ Dat Kasper intussen zijn grote achterstand wist om te buigen in gemiddelde scores, valt vaak minder op dan die tienen van Flore. Jammer, want feedback op progressie is je sterkste wapen. Niet gewoon een compliment dus, maar meteen ook de vraag: hoe heb je dat voor elkaar gekregen? Dan zal Kasper zijn prestatie aan zichzelf toeschrijven. ‘Kijk eens: dit kan ik, als ik me inzet’. En zo krijgt hij uiteindelijk intrinsieke motivatie.”
“Dat geldt ook voor leraren: jouw aandeel in de progressie van die leerling met een achterstand is vermoedelijk groter dan in de topprestaties van Flore. Als jij overtuigd bent van je impact, nemen je leerlingen die houding over. Leraren die dat geloof hebben en academisch optimistisch zijn, stappen trouwens minder vaak uit het onderwijs.”
NET VOLDOENDE INSTRUCTIE
“Verliezen we Flore, die de hele tijd tienen scoort, niet uit het oog? Geven we haar wel de kansen die ze verdient? Die kritiek duikt vaak op als de discussie bij differentiëren belandt. Want als je veel tijd investeert in instructie voor wie het nog niet snapt, heb je dan nog tijd voor kinderen die vooruitsnellen?”
“Een onterechte ‘goed zo’ is echt een schadelijke uiting van lage verwachtingen”
“Differentiatie is bedoeld voor alle leerlingen. Voor de minder sterke én de sterkste leerlingen. Met te weinig instructie loopt elk kind verloren. Maar een overdaad maakt leerlingen hulpeloos, daagt ze te weinig uit. Die balans ligt bij elke leerling ergens anders. En dus differentieer je ook bij de instructie die je geeft.”
“Al spreekt ons buikgevoel dat soms tegen: onderzoek toont keer op keer dat die niveauverschillen in je heterogene klas niet nadelig zijn voor de sterke leerlingen. Als je groepjes maakt, kan je de sterke kinderen zeker eens bij elkaar zetten. Dat vinden ze leuk. Maar net zo vaak moet je die groepjes door elkaar gooien. De sterke leerlingen ondervinden daarvan geen negatieve invloed. En de minder sterke hebben net wél baat bij heterogene groepen.”
“Toen Vlaanderen en Nederland nog aan kop lagen in de PISAresultaten, dook in de rapporten een valse noot op: we slaagden er niet in om ongelijkheid op te heffen. Was dat cijfer de kanarie in de koolmijn? Als we onvoldoende hulp bieden aan de leerlingen die het echt nodig hebben, zorgen we misschien slecht voor iedereen? Ik kan het absoluut niet bewijzen. Maar ik vind het wel een prikkelende gedachte.”
LASTIGE VRAGEN
“Als leraar moet je elke dag leerlingen inschatten. Niet eentje, maar een hele klas, want geen twee leerlingen zijn hetzelfde. Intussen doe je leerstof uit de doeken en hou je een klasgroep in toom: lesgeven is zó complex. Ik begeleidde onlangs een leraar economie. In haar klas zat een leerling van wie ze dacht dat die daar niet thuishoorde. Dat schreef ze toe aan de soepele deliberaties na corona. Ik gaf haar als uitdaging mee om die leerling een vraag te stellen die ze hem normaal gezien niet zou stellen: een complexe vraag.”
“De leraar liet me achteraf weten dat het eerst stil bleef. Ongemakkelijk stil, vond ze. De jongen zweeg, nam niet eens de rekenmachine die hij voor die vraag eigenlijk nodig had. Ze wachtte. En net toen ze de stilte wilde doorbreken, gaf hij antwoord. Hij had het uit zijn hoofd uitgerekend, wat tijd kostte, maar hij had het wel juist. Nog straffer: ze merkte dat ze die leerling na een tijdje anders ging bekijken. Hem hoger inschatte, en meer van hem verwachtte.”
“Precies daar zitten gelijke kansen in je klas. Niet in de grote verwachtingen die je uitspreekt, wel in de kleine acties die je onderneemt. In je instructies, in de vragen die je stelt, de feedback die je geeft. Niet later, maar hier en nu. In je klas maak jij grote verschillen voor de toekomst van elke leerling.”
“Als jij overtuigd bent van je impact, nemen je leerlingen die houding over”
“Feedback zit ook in kleine gebaren”
Aan de vragende oogjes van haar kleuters weerstaat ze. Met ouders die te laat komen praat ze. In de kleuterklas van juf Gwenny schuilt feedback in elke hoek.
“‘Jas uit, Rayane. Stoel, Lex’. Als kinderen niet zomaar vatten wat je zegt, snap ik de neiging om je instructies af te slanken van volzinnen naar woorden. Terwijl je vanbinnen wel weet: zo moet het niet. Ik neem me elke dag voor om niet in te binden op rijke taal. Wie me niet begrijpt, vraagt het nog eens. Of krijgt hulp van een klasgenootje.”
“Die verleiding om taal uit te kleden speelt ook bij lezen. Omdat onze resultaten jaar na jaar daalden, kozen we voor een andere aanpak, de LISTmethodiek. We lezen hetzelfde verhaal vier keer opnieuw, telkens met een andere aanpak. Dat is niet minder, maar meer, omdat we durven uitdiepen. De resultaten stijgen. En dus moeten we toegeven: vroeger deden we het minder goed.”
“Als een kind met zijn jasje en een vragende blik voor me komt staan, wacht ik. Tot die kleuter er aarzelend, ‘aandoen?’ aan toevoegt. Niet de eerste schooldag natuurlijk. Maar je maakt kinderen hulpeloos als je hen zonder woorden telkens weer helpt. Zeggen ze de week daarna ook ‘jas’ en ‘rits’, dan kan ik een succesje vieren.”
“Sommige kinderen zuigen in de klas alle aandacht naar zich toe. Zoeken altijd een plekje vooraan, nemen vaker het woord. Tijdens een spel corrigeer ik dat evenwicht. En bij onze praatronde komt elk kind aan de beurt. Een drempel, dus helpt het dat ik ook voorspelbare vragen stel. Zoals welke dag van de week het is.”
“Kinderen corrigeren elkaar voortdurend: ‘Het is te druk’, ‘zij praat nu, niet jij’. Omdat ze eraan wennen om kritiek te slikken van elkaar, kruipen ze niet in hun schulp wanneer ik in vraag stel wat ze zeggen. Niet elk antwoord is goed, ook niet bij kleuters. Dat is een belangrijke les.”
“Een kind dat tijdens een verhaaltje niet blijft zitten, zeg ik ‘Zo fier dat jij de deur voor me gaat sluiten. En ik ben dubbel zo fier als jij nu naast me komt zitten.’ Ik communiceer positief, maar mijn feedback komt zo wel aan. Dat lukt niet elke dag: soms is de ruimte er niet, in mijn klas of in mijn hoofd. Maar positieve aandacht houdt die kleuter wel veel vaker op zijn plek dan korte bevelen.”
“Dat zit ook in de kleine gebaren. Een aai over de bol, even oogcontact op gelijke hoogte, het plekje naast de juf tijdens het voorlezen. Soms heb je kleuters die niet lekker ruiken, omdat hygiëne thuis geen prioriteit krijgt. Die kinderen haal ik heel bewust aan. Of ik me dan ergens over moet zetten? Ja. Maar ik zou het vreselijk vinden als ik een van mijn kleuters anders behandel door iets waar ze niet aan kunnen doen.”
“Wil je kansen geven aan elke kleuter, begin dan bij de ouders. Ook aan hen stel ik hoge verwachtingen. Een kind in mijn klas kwam vaak te laat. Niet zijn schuld, maar de verantwoordelijkheid van ouders die elke ochtend na de bel binnenwandelden. Ik spreek ze daarop aan. Elke keer als ze op tijd zijn, bedank ik ze daarvoor uitdrukkelijk. Ook als dat maar eens per week is.”
“Eerlijk? Soms grommel ik. Als er spanning zit op wat er voor mij toe doet en wat volgens ouders telt. Want hoe kunnen tieners ooit zelf op tijd komen als ze dat nooit leerden? Net daarom blijf ik elke ouder positief benaderen. Geef ik iedereen de kans om binnen zijn talenten en mogelijkheden bij te dragen. Zoals die handige papa die vogelhuisjes kwam knutselen. Tevoren aarzelde hij om de school binnen te stappen, maar die dag glom zijn kleuter van trots. En hij ook. Zo nodig om elkaar de hand te reiken. Want voor ouders die zelf niet de beste ervaringen hadden met school, is die band met de leraar van je kind extra broos, maar net daarom dubbel belangrijk.”
Wie is Gwenny Aerts?
• kleuterleraar in GO! Methodeschool Ondersteboven in Leopoldsburg
• 20 jaar voor de klas
• nodigt ouders van jarige kinderen uit in de klas
POSITIEVE FEEDBACK KETST NIET AF
Lia Voerman: “In een kleuterklas gebeurt voortdurend wat. Voor je het weet, loop je de hele dag kinderen te corrigeren. Net daarom is het zo sterk hoe Gwenny feedback geeft aan de kleuter die ronddwaalt. In feite verstopt ze er op een positieve manier een instructie in, legt ze in het gedrag van die kleuter iets wat er nog niet inzat: de bereidheid om de deur te sluiten. Je kan zelfs nog een stap verder gaan door die actie te benoemen als een persoonlijke kwaliteit van dat kind: ‘Wat ben jij hulpvaardig, zeg.’”
“Gwenny geeft voortdurend feedback, speelt kort op de bal en houdt feedback kort. Soms zelfs zonder woorden, wanneer ze een jasje niet zonder meer dichtritst. Ze benoemt ook heel duidelijk vooruitgang. Erg belangrijk, want onderzoek toont dat progressiefeedback het meest effectief is. Ook bij ouders. En tegelijk erkent Gwenny dat ze daar niet elke dag in slaagt: zelfs leraren zijn geen supermensen.”
“Elke leerling verdient lastige vragen”
Schoolmoe, materiaal niet bij of gewoon geen zin? Met haalbare regels en gemeende complimenten haalt PAVleraar Pieterjan zijn leerlingen bij de les. Van daaruit trekken ze samen voorbij de grenzen van het leerplan.
“‘Goed dat je er bent vandaag’: nog voor ik het slot omdraai en de klas binnenstap, geef ik complimenten over ogenschijnlijk banale zaken. Maar voor die schoolmoeë jongen maakt dat het verschil. Of ik hem meteen daarna aanpak als hij in de klas zijn hoofd op de bank legt? Tuurlijk wel. Anders zeg ik: meer dan aanwezig zijn verwacht ik niet van je.”
“De klasclown krijgt geen podium om te acteren als hij zijn huiswerk niet bij heeft. ‘Wij spreken elkaar na de les’: klasgenoten zien dat het niet zomaar overwaait. Ze kennen de gevolgen niet maar weten wel dat iedereen gelijk is voor de wet. En dat ik mijn eisen enkel tijdelijk bijstel. Soms hebben leerlingen echt een reden waarom ze de schoolpoort niet halen. Dat snap je dan als je op huisbezoek gaat. Daarom blijf ik voorzichtig, verken ik de situatie altijd in een gesprek.”
“Op tijd zijn en je materiaal altijd bij: op papier vraag ik niet veel. Maar dat haalbare vertrekpunt is enkel een eerste succes dat elke leerling moet halen. Van daaruit verlang ik meer. Jongens die verkeerde keuzes maakten en hier niet op hun plaats zitten, zitten naast harde werkers die zwoegen op theorie en exOKAN’ers met een taalachterstand. Volgens onderzoek geven bsoleerlingen vaker dan asoleerlingen aan dat ze zich onderschat voelen bij opdrachten. Met zulke heterogene klassen verbaast me dat niks. En dus hou ik mijn klassikale instructie kort. Zo krijgt iedereen de noodzakelijke info mee en kan ik differentiëren waar nodig.”
“Dat betekent: hulpmiddelen geven om de lat te halen, en die op tijd weghalen. Stappenplannen afslanken
Wie is Pieterjan Vervaecke?
• geeft 10 jaar PAV in GO! Atheneum in Lokeren
• is deeltijds leerlingbegeleider
• zet zijn schouders onder de leerlingenraad
zodra het kan. Bij een zoekopdracht rond een nieuw thema googelt de ene leerling meteen vlotjes de juiste info, terwijl ik met anderen de kernwoorden in mijn vraag aanstreep voor we de juiste zoektermen bepalen. Anders tikken ze de vragen uit de opdracht integraal in de zoekbalk. Na een tijdje zijn ook die leerlingen klaar om zelf zoektermen te bedenken. Bij de ene duurt dat een week, bij de andere maanden.”
“Wie worstelt met de leerstof, stel je niet snel een lastige vraag. Daar betrap ik mezelf ook op. Maar je weet nooit wie toevallig veel voorkennis rond een bepaald thema heeft. Opgestoken handen krijgen geen voorkeursbehandeling in mijn klas. Als ik iemand aanduid en het stil blijft, gaan die opgestoken handen nog iets nadrukkelijker de hoogte in. Klasgenoten beginnen te schuiven op hun stoel, vragen zich af welke onmens een drenkeling geen reddingsboei toegooit. Al is het
een ongemakkelijk moment, zo weet die leerling wel dat ik oprecht geloof dat die het juiste antwoord kan geven. Komt er niks, dan bedank ik wel voor de moeite die ze deden. Of ik stel een bijvraag waarin een deel van het antwoord verscholen zit, zodat ze een succesje kunnen rapen. Een onverdiende ‘goed zo’? Eigenlijk is dat een belediging.”
“Soms kleur ik buiten de vaste PAVthema’s. Diep ik leerstof verder uit dan de leerplannen vragen. Dat houdt mij en mijn leerlingen scherp. Over de Eerste Wereldoorlog wisten ze bitter weinig. De schuld van Hitler, dachten ze. Als ik dieper inga op hoe het echt zat, zie ik oprechte interesse voor geschiedenis die buiten mijn vak valt. Zeker als ze horen hoe ook soldaten uit de Maghreb in de loopgraven verzeild raakten. Wanneer ik dan over de speelplaats loop, stoten ze elkaar aan: ‘Die lessen over ’14’18, daar moet je hem eens naar vragen.’”
SLIMME VRAGEN TELLEN DUBBEL
Lia Voerman: “Je mond houden en wachten op dat antwoord: lastig voor leraren. Maar net in de stilte, als je leerlingen worstelen, leren ze het meest. Bij Pieterjan lukt dat omdat hij twee cruciale elementen zo sterk combineert: structuur en warmte. Zo bedwingen klasgenoten zich om het antwoord door de klas te roepen. En zoeken onzekere leerlingen geen dekking uit angst om te moeten antwoorden. Voel je die drempel in jouw klas wel, dan helpt het als leerlingen eerst overleggen per twee, of als ze het antwoord op wisbordjes noteren voor je iemand aanduidt.”
“Verwerk voldoende complexe vragen in je les. Op feiten en ja/neevragen kan je weinig feedback geven, wat ze minder interessant maakt als leermoment. Een open of ‘echte’ vraag zonder pasklaar antwoord biedt veel meer leerkansen. Je kan immers waardevolle feedback geven, vervolgvragen stellen en op een dieper niveau ook peilen naar de redenering: hoe kwam je tot dit antwoord?”
“Vul verlengde instructie met vragen”
Maximale zelfsturing versus klassikale instructie: leraar Dieter gidst zijn vijfdejaars met vaste hand. En vraagt zich bij al zijn leerlingen telkens opnieuw af wanneer het tijd is om ze los te laten.
“Onze klassen zijn erg heterogeen: leerlingen met een taalachterstand zitten samen in de klas met kinderen uit kansrijke gezinnen en geplaatste kinderen uit het internaat hier naast de deur. Toch vertrek ik bij nieuwe leerstof altijd vanuit klassikale instructie. Geen twintig minuten doceren natuurlijk, dan zit de hele klas met haar hoofd ergens anders.”
“De eerste stap is altijd voorkennis activeren. Ik denk vooraf goed na over mijn vragen. Die moeten er pal op zitten. Daarna leg ik het doel van de les uit. Ik breng elke stap aan het bord en denk luidop. Zo hebben kinderen bandbreedte om te volgen. Zodra het kan, licht ik er een stap uit die iedereen even zelfstandig probeert. Met wisbordjes zie ik meteen of dat lukt. En ik stel continu vragen. Hoe je een breuk op gelijke noemers zet? Dat mijn leerlingen hun aanpak luidop kunnen verwoorden, is de beste garantie dat ze mee zijn. Ik kijk naast de opgestoken vingers, vang de twijfelende blikken en vraag ook die kinderen om te antwoorden. Doe je dat niet, dan hou je jezelf als leraar voor het lapje.”
“Ik streef ernaar dat tachtig procent van de klas mee is na de klassikale instructie. Daarna kiezen leerlingen zelf. Op eigen houtje werken of verlengde instructie? Geen eenvoudige beslissing, maar de meesten hebben dat onder de knie als ze in het vijfde leerjaar starten. Het inzicht dat we allemaal werkpunten en talenten hebben, geven we elk kind in onze school van bij de start mee. En dus vindt niemand het een schande om eens terug te komen op zijn keuze en toch aan te sluiten bij de verlengde instructie.”
“Je hebt altijd kinderen die over de hele lijn sterk scoren, die zelden nood hebben aan meer instructie. Maar bij de start van de les ligt dat nooit vast, en leerlingen kiezen echt in functie van de leerstof die je
op dat moment uitlegt. Dat ze zelf die inschatting maken, is cruciaal. Niet de leraar die al voor de start van de les inschat wie waar thuishoort, sommige kinderen snel in hun eentje op pad stuurt en andere al meteen bij zich houdt.”
“Kwetsbare kinderen hebben vaker een laag zelfbeeld. Zichzelf inschatten zijn ze niet altijd gewoon. Wie thuis wel ziet hoe zijn ouders oplossingen vinden als ze op problemen botsen en hoe ze zichzelf succesvol bijsturen, beseft sneller dat hij dat ook kan. Sommige kinderen overschatten zich consequent, of zijn net te voorzichtig. Dan neem ik ze na de les even apart, en zoeken we samen uit hoe dat komt. Zodat ik ze nooit het gevoel geef: de meester vindt mij niet goed genoeg. En wie onnodig vaak voor verlengde instructie kiest, moedig ik aan om het eens zelfstandig te proberen.”
“In de kleine groep voor verlengde instructie zoek ik meteen uit waar het stropt. Zeker geen stop-rewind-play van de klassikale instructie. Bij de vragen die ik stel, komt iedereen aan de beurt. Wie even moet nadenken, krijgt die tijd. Een bijvraag zet ze op weg. Maar het antwoord doorgeven aan een klasgenoot doe ik niet. Want hoe reageert dat kind anders bij de volgende denkvraag? Dat zijn die enkele seconden extra meer dan waard.”
“Zodra de kleine groep op de rails staat, zoek ik uit wie struikelt in de grote groep. Eens je je methode en je leerstof goed kent, lukt dat steeds sneller. Soms ga ik naast een leerling zitten en ontrafel ik eenopeen een foute redenering. Kort en krachtig. Meestal volstaat een vinger bij een foute stap, of een vraag die ze aan het denken zet: ‘Staat dat in de opgave?’ De snelste leerlingen schakel ik na een tijdje in als hulpleraar. Motiverend voor hen, een plus voor de klas. Want als een leeftijdsgenoot zijn eigen denkpatroon verwoordt, met een eigen zinsbouw en andere woordkeuzes, gaat bij sommige kinderen plots wél het licht aan.”
INSTRUCTIES WERKEN BETER OP SPAARSTAND
Lia Voerman: “Het is niet eenvoudig om bij een instructie voor je hele groep te bepalen wat je vertelt en wat niet. Zeker bij de start van een leerproces moet je voldoende aanwijzingen geven. Maar daarna ben je er maar beter spaarzaam mee. Zodra zijn leerlingen op weg zijn, stelt Dieter vooral vragen of geeft hij feedback. Die aanpak werkt op dat moment beter dan nóg meer instructies. De verklaring? Een overload aan instructies voelt net hetzelfde als negatieve feedback: je krijgt de hele tijd te horen wat je zou moeten of kunnen doen. Leerlingen worden er onzeker van, hulpeloos en afwachtend. Of een tikje eigenwijs.”
“Hou tijdens je instructie altijd in de gaten wie mee is en wie niet. Wisbordjes, vragen stellen aan élke leerling: Dieter heeft dat in de vingers. Mooi ook hoe hij zijn blik telkens weer bijstelt en recht wil doen aan elk kind. En hoe hij het niet accepteert als een leerling telkens weer de makkelijke weg kiest.”
Wie is Dieter Lauwers? • staat 5 jaar voor de klas in Vrije Lagere Oefenschool Windekind in Vorselaar • speelt elk jaar ‘De Mol’ met zijn klasHet schooljaar van Hanne Lezen: samen van last naar lust
Hoe wek je leeshonger bij studenten die toekomstige generaties in de boeken moeten krijgen? Lerarenopleider Hanne Rosius leest samen met haar klas. En die leesluistermomenten smaken naar meer.
Mijn studenten en boeken, het is geen geweldige match. De ontlezing van de jeugd trekt zich door in de lerarenopleiding. Lezen is een last, geen lust. Hoe ze het zelf – wel zo eerlijk – beschrijven? “Een boek kiezen uit een duffe lijst, een beetje surfen, veel knutselen.” Op het einde van de rit hebben ze amper gelezen.
Ik besluit het daarom eens over een andere boeg te gooien: samen een roman interactief voorlezen in de klas. Eentje die je niet in de top tien van commerciële boekhandels aantreft, maar die bladzijde na bladzijde nieuwe inzichten brengt.
Een student uit het tweede jaar onderhandelt over mijn voorstel: “Samen een boek uit uw lijstje lezen, mevrouw, ik wil dat wel doen. Maar leest u dan ook eens een Harry Potter?” Faire deal.
Als ik ze maar kan overtuigen van het belang van goed leesonderwijs: diep kunnen lezen, met aandacht voor het verhaal, de vorm, de betekenis en de schoonheid van taal. Verhalen zijn bovendien onderschatte bronnen van kennis waaruit je altijd iets kan leren. “Jullie moeten de toekomstige generaties leerlingen meer, liever en beter aan het lezen krijgen”, zeg ik ze.
Via de bibliotheek verzamel ik een aantal exemplaren van ‘Kruimeldief’ van Hind Eljadid en stop elke student het boek in handen. Stoelen worden in een kring gezet. We beginnen voorzichtig en laten ons voorlezen door slam poetry artiest Hind herself, via het audioboek. Na de
pauze stel ik vragen. Geen flauwe vraagjes, maar vragen waarmee we diep in de tekst duiken. Vragen die blootleggen welke tristesse, wrangheid en schoonheid in de woorden besloten liggen.
De studenten smaken het leesluistermoment, week na week. Ze zitten mee in het verhaal. Het duurt niet lang voor ze het voorlezen willen overnemen. Ik word blij van de zinnen die ze uitlichten om te bespreken of te laten bezinken. Ik word blij van hun antwoorden op mijn vragen. Soms helpen ze mij ook om de tekst beter of anders te begrijpen.
Na Nieuwjaar gooi ik Jeroen Brouwers op hun bord. ‘Ooit zou ik opschrijven dat ik daar liep, onder mijn hoed, in dat kamp, en dat ik daar de dingen zag die onbeschrijflijk zijn en niettemin door mij zouden moeten worden beschreven.’ Zo schrijft hij in zijn roman ‘Bezonken Rood’, over zijn kinderjaren in het jappenkamp.
Lukt het met dat boek straks even goed als met ‘Kruimeldief’? Afwachten. Maar nu ben ik content. Van dit boek, van deze studenten, van simpel samen lezen. “Mevrouw, welke opdracht moeten we dan maken over dit boek?” Geen enkele, want het leren is al gebeurd.
(Oh ja, Harry Potter? Echt van genoten. Dank je voor de tip, Irem!)
“Europa uitleggen aan tienjarigen was spannender dan aan tafel in De Afspraak”
Tekst Femke Van De Pontseele Beeld Thomas Sweertvaegher“Met nodeloos ingewikkelde zinnen beklijf je niet. Terwijl je net wil dat studenten de essentie van je les nog jaren onthouden.” Een gesprek met politicoloog en Europaexpert Hendrik Vos over raak vertellen, een opblaasbare wereldbol en karaoke in Straatsburg.
‘Liever dan op de Nobelprijs te mikken, geef ik les’, zei je ooit. Waarom?
Hendrik Vos: “Mij specialiseren in één thema en daarover ingewikkelde academische artikels publiceren, schenkt me niet genoeg voldoening. Ik geniet enorm van voor de klas staan. De lichaamstaal van mijn studenten lezen en daarop inspelen, daar bloei ik van op. Ik start al jaren mijn lessen met een open gesprek: studenten vertellen me wat hen bijblijft uit de actualiteit. Soms beheerst een doembericht hun gedachten, soms zijn ze laaiend omdat het die dag sneeuwt. Altijd vind ik wel een haakje waaraan ik mijn les kan ophangen. De studenten bepalen de structuur van mijn verhaal, niet de volgorde van een diapresentatie.”
“Ik weet heel duidelijk wat ik op het einde van de rit aan kennis wil meegeven, maar ik waaier ook graag uit als verteller. Die flexibiliteit heb ik nodig. Daarom hou ik niet van de verengelsing van het hoger onderwijs. Beschrijf ik een staatsman of gebeurtenis in twintig Nederlandse woorden, dan val ik in het Engels terug op drie woorden. Geef ik college in het Engels, dan hoor mezelf saaie, elementaire zinnen debiteren en val ik in slaap van mijn eigen les. Daarnaast vind ik dat het Engels van studenten overschat wordt. Online horen ze vaak kromme zinnen en slang, veel studenten missen leerinhoud bij Engelse colleges. Ik kan meer begeesteren en bezielen in het Nederlands.”
Klassieke hoorcolleges hoeven dus niet passief of saai te zijn?
Hendrik Vos: “In dat opzicht ben ik ouderwets: vertellen, daar hou ik het meeste van. Een bal in het auditorium gooien of studenten laten stemmen over stellingen, past niet bij mij. Maar ik veroordeel
andere, innovatieve manieren van lesgeven zeker niet. Toen ik – vóór corona – onderwijsdirecteur in mijn faculteit was, moedigde ik blended learning zelfs aan. Die technologie kan je bevlogenheid ondersteunen, maar is geen garantie op succes. Veel hangt af van jouw begeestering als leraar. En het is niet omdat studenten graag naar de les gaan, dat je les informatief minder sterk is. Plezierig en kwalitatief lesgeven sluiten elkaar niet uit.”
Je eigen schoolcarrière liep van een leien dakje. Je wist snel welke richting jij uit wilde?
Hendrik Vos: “Eigenlijk niet. Ik ben een kind van het vernieuwd secundair onderwijs dat later werd afgevoerd. Maar dat had zeker mooie kanten. We kregen Latijn en Grieks, maar ook ambachten en techniek. Een radiootje maken, brood bakken, we leerden het allemaal. Als keuzevak konden we aan streekexploratie doen, dactylo of Duits volgen. Een heel tof systeem, vond ik. Je ontdekte wat je graag deed, wat je kon, waar je tegenop keek. Naast de pure kennislessen kamden we onze streek uit per fiets, gingen we naar oude huizen kijken. Ik liet Latijn schieten en dook een tijd helemaal in wiskunde, om uiteindelijk in de Politieke Wetenschappen te belanden. Ik ging graag naar school. Het hielp natuurlijk dat mijn broers en ik het getroffen hadden bij het uitdelen van de genen. We haalden makkelijk hoge punten.”
Lag dat alleen aan de genen?
Hendrik Vos: “Mijn moeder was huisvrouw maar moedigde me wel aan om naar de bib te gaan en veel te lezen. Ze droomde ervan dat ik leraar tekenen zou worden, onderwijs was voor haar een mooi carrièrepad. Leraren konden niks verkeerds doen. Ze hadden natuurlijk gezag, hun straffen werden niet in vraag gesteld. Terwijl leraren ook maar mensen zijn die al eens fout oordelen.”
“Tekenleraar werd ik uiteindelijk niet, maar leraar geschiedenis of Nederlands had goed bij me gepast. Zeker geen sportleraar, hoewel ik dolgraag fiets. Maar ik mis de fijne motoriek en het evenwicht: om tot handstand te komen, had ik drie helpers nodig.”
Je komt uit een gezin zonder veel middelen. Is onderwijs een sociale lift voor kwetsbare groepen?
Hendrik Vos: “Mijn vader werkte eerst in een papierfabriek, daarna in een beschutte werkplaats. We hadden
“Dat ik ook brood leerde bakken en een radio maken in het secundair, prikkelde me als tiener”
niet veel middelen, de sneeuwklassen en de Romereis gingen aan me voorbij. Maar dankzij een studiebeurs kon ik wel naar de universiteit. Sociale emancipatie via onderwijs was in mijn jeugdjaren een hot item.”
“Als ik hoor hoe denigrerend er vandaag over sommige scholen gesproken wordt, dan maak ik me wel zorgen. Een oordeel als ‘vuilbakrichting’ is ontzettend kwalijk en kleeft aan leerlingen. Dan wordt het een krachttoer voor leraren om leerlingen toch te motiveren, om hen ervan te overtuigen dat ze hun doelen wél kunnen bereiken. Die leraren verdienen enorm veel waardering. Ik hoop dat ze ook zelfwaarde en beroepsplezier halen uit hun werk. Want zij maken een levensgroot verschil.”
Je slaagt erin om Europa uit te leggen in heldere taal. Hoe belangrijk is dat?
Hendrik Vos: “De Wablieftprijs voor klare taal was de mooiste trofee die ik ooit won. Ik deelde hem met journalist Rob Heirbaut voor een boek over Europa dat we samen schreven. Een onderwerp dat het imago heeft saai en stoffig te zijn, maakten we volgens Wablieft boeiend en begrijpelijk voor elke leek. Dat vond ik een heel groot compliment.”
“Experten grossieren soms in moeilijke zinnen. Gelukkig zijn er ook een heleboel advocaten, journalisten en leraren die moeilijke kwesties helder serveren. Als je je boodschap verpakt in wolligheid, in passiefconstructies of ellenlange bijzinnen, dan beklijf je niet. Dan blokken leerlingen je les gewoon van buiten, en vergeten ze alles meteen na het examen. Terwijl je net wil dat de essentie van je les nog vele jaren blijft nazinderen.”
Je houdt ook van kinderboeken. Om de verbeelding, de structuur?
Hendrik Vos: “Met simpele woorden en directe taal raken goede kinderboeken je tot in je ziel. Ze roepen een heel palet aan emoties op, van vrolijk tot boos en triest. Dat pure vind ik een enorme kwaliteit. Voor ik aan een krantencolumn begin, blader ik telkens even door een kinderboek. ‘Vos en Haas’ of ‘Het land
“Een oordeel als ‘vuilbakrichting’ is ontzettend kwalijk en kleeft aan leerlingen”Wie is Hendrik Vos? • professor Politieke Wetenschappen, UGent • schreef ‘Dit is Europa: de geschiedenis van een unie’
van de grote woordfabriek’. Dan weet ik weer waar ik naartoe moet: raak schrijven zonder al te veel franjes. De FransDuitse as tastbaar maken of verschillende kanten van de klimaatproblematiek schetsen, lukt me beter dankzij dat ritueel. Kinderboeken zijn een zwaar onderschat genre.”
Je gaat soms op school over Europa praten. Hoe leg je dat uit op kindermaat?
Hendrik Vos: “Die eerste keer voor een klas tienjarigen had ik meer zenuwen dan in Terzake of De Afspraak. Op tv iets uitleggen, heb ik intussen wel onder de knie. Zou de mayonaise ook pakken bij twintig kinderen? Ik probeerde het met een opblaasbare wereldbol, dan pas zie je hoe klein Europa eigenlijk is. En binnen Europa verdelen grenzen die piepkleine landjes ook nog. Als die allemaal apart willen omgaan met grote problemen als klimaat of veiligheid, lukt dat niet. De grotemensenboodschap voelen kinderen wel aan: als je wil samenwerken, moet je water bij de wijn doen. Thuis moeten ze de tablet ook delen met broers of zussen. Op het einde van mijn les scandeerden ze het nieuwe woord dat ik hen had geleerd: ‘Compromis, compromis!’ Magisch.”
Is het compromis iets wat jongeren van Europese politiek kunnen leren?
Hendrik Vos: “De wijsheid dat het compromis vaak nog zo slecht niet is, vind ik nog belangrijker dan de kennis over de Europese instellingen. Joseph Bech, ooit premier van Luxemburg en een belangrijke figuur in de Europese eenmaking, vertelde hoe een priester zijn dorp stapje per stapje de zomertijd in loodste, door de klok van de kerktoren elke dag vijf minuten vooruit te zetten. Bech was meer fan van geleidelijkheid dan van revoluties en grote debatten. Samen met de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken en met onze Belgische minister PaulHenri Spaak bereidde hij de eengemaakte Europese markt voor.”
“Vandaag is er veel polarisatie over thema’s als migratie en klimaat. Er zijn Gretahaters onder de studenten, en ik zie hoe politieke extremen bijval vinden. Ik probeer als leraar te snappen waar die aantrekkingskracht vandaan komt. Maar vraag die studenten ook of de wereld beter wordt van je eigen grote gelijk. Benadrukken hoe groot de verschillen zijn, brengt de oplossing niet dichter, merken ze snel.”
“Verkondigen dat iedereen slecht bezig is, behalve jij, wekt afkeer op. Je creëert dan een bitsige, brutale sfeer. Begrijp me niet verkeerd: diversiteit is vaak de motor achter verandering, verschillende invalshoeken zijn net interessant. Maar je moet wel empathie aan de dag leggen, luisteren naar elkaar en bruggen proberen bouwen. Zeker voorbeeldfiguren. Als leiders brutale taal gebruiken, wordt de drempel kleiner om in het dagelijks leven, in de klas en op de speelplaats brutaal uit de hoek te komen. Daar is de maatschappij niet bij gebaat.”
In 2024 mogen jongeren vanaf zestien jaar stemmen bij de Europese verkiezingen. Een goede zaak?
Hendrik Vos: “Het is een boeiend experiment. Op je zestiende weet je al wat je belangrijk vindt en dat zal voor iedereen anders zijn: klimaat, veel geld verdienen of voor anderen zorgen. Dan kan je nadenken hoe de maatschappij voor je georganiseerd moet worden. Gaan stemmen past daarbij.”
“Ik merk wel dat de kennis van mijn eerstejaarsstudenten over Europa flink verschilt. Wat ze vertellen, is soms erg verouderd. Voor zover ik weet, staat er niet zoveel over Europa in de leerplannen. Het engagement en de kennis van leraren over Europa zijn dus doorslaggevend. Als je zestienjarigen stemrecht geeft, kan het geen kwaad om in de klas bij Europa stil te staan. Dan hoop ik dat het niet puur institutioneel bekeken wordt. Meer dan de bevoegdheden van het parlement of de Raad van Ministers, vertel ik in scholen over de uitdaging om met een hele hoop landen oplossingen te zoeken. Daar begrip voor creëren, vind ik belangrijker dan dat leerlingen weten hoe de fracties verdeeld zijn.”
Je gaat met je masterstudenten op reis naar Straatsburg en Luxemburg. Zijn studiereizen een unieke leerkans? Of vooral een dure uitgave?
Hendrik Vos: “Straatsburg is de snelkookpan van Europese politiek. Tijdens die reis dompelen een vijftigtal masterstudenten zich volledig onder in de werkelijkheid van Europa. Je voelt hoe een stad waar de politiek gemaakt wordt, bruist en leeft. Duitse socialisten zitten er op café met Italiaanse christendemocraten, of trekken samen naar karaokebars. Ik vraag mijn studenten om voor de reis wat bij te slapen. Want ’s nachts zien ze de fraaie en minder fraaie aspecten die mee deals en banden bepalen. De vrolijkheid én de ranzigheid die daarbij horen.”
“Ik zorg ervoor dat de prijs geen drempel is. Dankzij sponsoring blijft de reis voor elke student betaalbaar. Met
“Als leiders brutale taal gebruiken, kopiëren kinderen dat op de speelplaats”
vijftig euro per persoon reizen we een kleine week. Hetzelfde budget als ze zouden uitgeven in Gent.”
Na zulke interactieve hoorcolleges en bewogen studiereizen, is het vast moeilijker om studenten te laten zakken. Leg je de lat onbewust lager?
Hendrik Vos: “Als een student het antwoord schuldig blijft op een examen, betrek ik dat snel op mezelf: ‘Verdorie, had ik het beter uitgelegd, dan had hij het wel geweten.’ Het jaar erop zet ik dat stukje leerstof nog meer in de kijker met een voorbeeld, of bouw ik herhaling in, in de hoop dat het dan écht blijft plakken.’
“Dat het niveau daalt, hoor je al decennia aan de universiteiten. Naar mijn gevoel zetten de klokkenluiders de
huidige norm af tegen zichzelf, toppresteerders. Maar dat is geen correcte vergelijking. Als het klopt dat we elke generatie achteruitgaan, stevent de mensheid op de afgrond af. Dat we wetenschappelijke en technologische vooruitgang blijven maken, spreekt dat toch tegen?”
“Ik heb dus niet de indruk dat de lat aan de universiteit zakt, integendeel. Als ik masterproeven van nu vergelijk met mijn eigen masterproef, dan ligt de kwaliteit vandaag hoger. Opleidingen zitten beter in elkaar, we doceren niet alleen meer om van buiten te leren. Ik denk ook niet dat sociale media het niveau naar beneden halen. Op het einde van de rit kunnen en weten studenten nu meer dan twintig jaar geleden.”
“Een fout antwoord op het examen reken ik snel mezelf aan”
“STEM-lessen draaien niet in het luchtledige”
Tekst Bart De Wilde Beeld Illias TeirlinckDe ultieme STEMles van leraar Miek? Oplossingen uitdokteren en parameters onderzoeken voor de reis naar en het verblijf op Mars. Maar voorlopig is onze planeet het speelterrein van zijn STEMlessen. Ook daar kan je hoog mikken.
“Mijn lesaanpak is behoorlijk old fashioned. Ik wil niet dat mijn leerlingen afstuderen met minder kennis dan pakweg twintig jaar geleden. Dus bij wetenschappen haal ik directe instructie en oefeningen boven en bied ik veel structuur. De verschillende klassen in een determinatietabel moet je gewoon uit het hoofd leren en voldoende vaak herhalen.”
“De periodes in de geschiedenis illustreer ik met verhalen. Dan schets ik via het leven van een onbekende Viking een helder beeld van die tijd. Kinderen vinden dat heerlijk. En natuurlijk sta ik niet stil: nieuwe media ondersteunen mijn didactiek. Met de juiste video snappen ze nog beter hoe het er toen aan toeging.”
UITDAGENDE ONDERZOEKSVRAAG
“In de lessen STEM – een middag per maand – pak ik het anders aan. Daar ligt het accent op onderzoek. Op kennis slim inzetten op een uitdagende vraag of actueel probleem. Je hoofd en je handen gebruiken. We hebben veel kinderen met leerproblemen. Die stappen na het basisonderwijs meestal naar 1B. Dan is het goed dat ze in de lagere school al ontdekken dat ze praktisch vernuft hebben.”
“Twintig jaar geleden zat Joeri in mijn klas. Wiskunde en taal draaiden vierkant. Altijd naar huis met een rapport dat schreeuwde ‘het lukt niet’. Toen gaf ik mijn eerste techniekles. Een elektrisch toestel repareren. ‘Dat kan ik’, lachte hij. De kneepjes leerde hij van zijn vader, elektricien. Joeri repareerde
de kabels, koos de juiste studierichting en stapte in de voetsporen van zijn vader. Vandaag legt hij draden als de beste. Mijn STEMlessen leggen onontdekte talenten bloot en zijn daardoor een stukje studiekeuzebegeleiding.”
AUTO’S ALS OPWARMER
“De STEMlessen winnen tijdens het schooljaar aan complexiteit. De opwarmer voor de zesdejaars in september: bouw een autootje met Lego. Daar koppel ik parameters aan: de wagen moet na een helling zo ver mogelijk rijden, krijgt een maximale grootte en moet esthetisch zijn. In oktober bouwen we dan een auto met eigen materiaal die je via magneten moet kunnen aantrekken. Vooral wielen aan het draaien krijgen ligt moeilijk.”
Wie is Miek Feys?
• leraar zesde leerjaar wero en muvo in basisschool Ring Roeselare
• co-leraar vierde leerjaar
• begeleidt al jarenlang collega’s bij STEM
“Ik laat de leerlingen zo veel mogelijk zelf zoeken. Lopen ze vast, dan stuur ik bij met open denkvragen. ‘Waarom draaien de wielen niet?’ ‘Ze zijn vastgelijmd.’ ‘Klopt, hoe lossen we dat op?’ ‘Door ze in buisjes te steken?’ ‘Goed idee. Probeer maar’. Onderzoekend leren vraagt reflectie en doorzetting als je even faalt, maar ook kennis en inzicht. Want de STEMlessen draaien natuurlijk niet in het luchtledige. Mijn collega brengt op hetzelfde moment gerelateerde wiskunde aan, ik wetenschappen. Die kennis kunnen ze perfect inzetten tijdens de STEMprojecten. Bijvoorbeeld: onder welke hellingsgraad maken wagens het meeste snelheid, dat linken we aan hoeken meten bij wiskunde.”
BOERDERIJ OP WATER
“Het grootste project is een drijvende boerderij die een kilogram kan torsen, waterdicht is en niet omwaait tijdens een storm die we nabootsen. Het startte vanuit actualessen over veranderende temperaturen en fossiele brandstoffen als boosdoeners. Van daaruit werken we naar een onderzoeksvraag: Wat als onze stad onderloopt? ‘Dan trekken we allemaal naar bergtoppen of leven we op boten.’ Maar overbevolkte bergen of een heel leven alleen omringd door zeewier en vissen, daar redden we het niet mee. We hebben zuurstof nodig uit bossen, willen appels plukken en dieren rondom ons. Dat het kan, bewijzen ze in Rotterdam. Daar bouwden kunstenaars een bos en een boerderij op water.”
“De volgende opdracht: hoe maken we zout zeewater drinkbaar? Dan proberen we natrium te verdampen en het water via een buizenconstructie weer op te vangen in een bekken. Vraagt dat beetje loodgieterij wat handigheid van jou als leraar? Jawel. Maar eigenlijk kan iedereen het. Daarvan probeerde ik mijn collega’s de voorbije jaren te overtuigen door ze een ‘gratis’ STEMles in hun klas aan te bieden en door gul materiaal en tips te delen. Dat heeft de drempel weggehaald om het dit schooljaar in alle klassen zelf te proberen.”
SAMEN MET BUITENGEWOON
“Wat me gelukkig maakt na tien jaar STEM: steeds meer van onze meisjes vinden daarin hun weg. Ze hebben minstens evenveel talent voor techniek en houden van de maatschappelijke relevantie van STEM, maar worden thuis minder gestimuleerd. In een techniekles vliegen jongens zelfbewust op de boormachines en elektrische schroevendraaiers. Meisjes zijn vaker toeschouwers. Daarom maak ik eerst aparte meisjesgroepen. Die gaan dikwijls wat doordachter te werk. Met slimme tussenstappen komen ze tot een mooi resultaat. Het groepje jongens dat een oude pc intussen vijf keer opendraaide om de harde schijf te vervangen, ziet dat ook en stelt zijn eigen aanpak in vraag. Het perfecte moment om gemengde groepen te maken.”
“Tijdens onze STEMlessen sluiten leerlingen uit buitengewoon onderwijs regelmatig aan. Soms bij de testfase. Mijn eigen klas mengt glycerine, afwasmiddel en gedemineraliseerd water tot zeepsop. We berekenen ideale verhoudingen en kostprijs. Bellenblazen doen we dan allemaal samen. Maar samenwerken met buitengewoon kan ook al bij het maakproces: zoals wanneer we eenvoudige stroomcircuits en gevechtsrobots ontwerpen. Die fijne, technische handelingen gaan hen even goed af als leerlingen uit het gewone onderwijs.”
“In de eerste techniekles kijken de meeste meisjes de kat uit de boom”
Advertentie
Van pauze naar play
Middagactiviteiten op school? Passie piekt als leraren en leerlingen ze delen. En intussen nemen drukte, verveling en eenzaamheid op de speelplaats af.
Beeld Eva Vlonk 02. 01. HOCKEY Sint-Janscollege Gent 02. DEEJAY Sint-Janscollege Gent 03. SCHAKEN Sint-Janscollege Gent 04. KOORZANG SBS Het Kompas Hoboken“Gewenst gedrag oefenen we ook”
Van rode stickers tot vijf gouden gedragsregels. Die switch maakte ZAVO Zaventem toen het storend gedrag van leerlingen leek toe te nemen. Ze gingen voor een participatieve en onderzoekende aanpak. Campusdirecteur Helene De Donder: “Te veel regels? Dan reageert iedereen selectief, volgens zijn eigen allergiezone.”
“Ons oude sanctiesysteem met rode stickers in de agenda maakte water. Sommige leerlingen deden wat ze wilden en legden een verzameling aan. Leraren stuurden boosdoeners naar de studieprefect voor gesprekken, nota’s of strafstudies. En onze zorgstructuur was een kluwen met leerlingbegeleiders, zorgcoördinatoren en een studieprefect. Dat we ons gedragsbeleid moesten omdenken, beseften we vóór corona al. Dat je zoiets niet van vandaag op morgen doet, ook.”
“Het project ‘Onderzoekende school’ van de VUB bracht in 2019 de uitgelezen kans om grondig te werken, met een onderzoeksvraag. De onze: hoe implementeren we het vierlademodel op onze school? Dat systeem brengt overtredingen in vier categorieën onder waaraan je als school zelf gepaste maatregelen koppelt.”
STRAFFEN OF GESPREKJES?
“De eerste tussenstop op onze weg: spreken met vier andere grootstedelijke scholen die het model toepassen. We vroegen ze hoe het loopt, waarop ze botsen. Ontzettend leerrijk. Heilig Hart Heverlee voorspelde dat de blauwe lade voor leraren de moeilijkste is: herhaald storend gedrag waarbij je als leraar toch eigenaar blijft. We lazen door literatuur en nodigden bedenker Monique D’Aes uit om met leraren te oefenen wanneer ze welke lade opentrekken.”
“Daarna wilden we starten met testklassen waarbij leraren het model toepassen en bij elkaar binnenkijken. Toen overviel corona ons. Klasdeuren platlopen was geen optie meer. Pas maanden later slaagden we erin om met twee groepjes leraren videocoaching te doen. Ze filmden zichzelf, bespraken een case, zochten samen naar inzichten om klasmanagement beter aan te pakken.”
“Met een goedgevuld communicatieplan verspreidden we het model onder ons team. Maar de echte uitwerking stokte een beetje. ‘Reduceren we ons gedragsbeleid niet tot bestraffen’, vroeg de beleidscel gedrag zich af? Zou een verbindend herstelgericht klimaat niet een pak brandjes voorkomen? Daarom ontwierpen we een ZAVOeigen kaartje met herstelvragen. Die leidden bij sommige leraren dan weer tot de misvatting dat ze niet meer mogen straffen, maar alleen gesprekjes voeren. Samen met de twijfel groeide de ergernis.”
ZONES VAN ALLERGIE
“Corona wakkerde de windkracht nog wat aan. Leerlingen leken meer dan ooit lak te hebben aan structuur en regels. Echo’s uit andere scholen en media versterkten
Tekst Bart De Wilde Beeld Katoo Peetersdat gevoel bij ons team. Zaten we midden in een zware storm? Dat nu ook weer niet. Maar als leraren iets willen vertellen, moet je je oren spitsen. Dus organiseerden we rondetafelgesprekken met een leidraad, notulist en tien deelnemers per tafel. Iedereen mocht aansluiten: welk gedrag stoort je? Waarop moeten we inzetten?”
“De rondetafels leverden veel inzichten op: we willen een kortere lijn met ouders en meer verbinding met elkaar, leerlingen hollen met verbale agressie in de studie of op de speelplaats onze kernwaarde respect uit. En het frustreert ons dat we niet allemaal op dezelfde manier reageren. Een leraar legde de vinger op de wonde: ‘Er zijn zo veel regels
dat je als leraar alleen nog reageert op wat in je eigen allergiezone zit. Andere inbreuken laat je passeren. Maar dat ergert collega’s die dat punt net essentieel vinden.’”
VIJF GOUDEN REGELS
“Terug naar af? Helemaal niet. Het vierlademodel en verbindend communiceren blijven, maar misten een normatief kader. Daarvoor nodigden we de Nederlandse onderzoeker Iliass El Hadioui uit. Hij adviseert scholen om een beperkt aantal gouden regels te ontwerpen die je in een rode zone plaatst. Dat betekent dat iedereen moet reageren als leerlingen een van die regels overtreden. Je mag het ongewenste gedrag niet laten passeren. Als het aanhoudt, is herstel nodig en volgt er een maatregel. Dat kan een straf zijn. Escaleert het, dan roept de klassenleraar de klassenraad bij elkaar. Andere regels zitten in oranje of groen. Leraren kiezen daar zelf welke lijn ze volgen. Maar zijn niet gefrustreerd als een collega anders reageert.”
“We ondervroegen leraren en leerlingen nogmaals in kleine groepjes. Tot welke gouden regels komen jullie als die ervoor moeten zorgen dat leerlingen maximaal kunnen leren, leraren de kans krijgen om les te geven, we leerlingen benaderen vanuit warme kordaatheid en ze leergierig maken? Leraren en leerlingen diepten dezelfde toppers op, met toiletbezoek als enige uitzondering: hoge nood bij leerlingen, lage bij leraren.”
“Het handvol regels waarover we het allemaal eens zijn: op tijd komen, je materiaal in orde hebben, Nederlands spreken in het schoolgebouw en op schoolactiviteiten, schermen alleen bovenhalen als de leraar dat toelaat en iedereen aanvaarden. Het voordeel van vijf: consequent zijn is haalbaar. Want als één leraar de lijn verlaat, verplaats je een regel uit de rode naar de oranje zone. Zo zaai je ongewild de kiem voor tweedeling in het team. Kledij zit niet in de rode zone. Joggingbroeken belemmeren leerprestaties niet. Sommige leraren vragen om een pet af te zetten in de gang, andere niet. Leerlingen zijn dat intussen gewoon, starten daarover geen discussie.”
OEFENING EN HERHALING
“We gaan er niet langer zomaar vanuit dat leerlingen allemaal een thuis hebben waar ze goed gedrag aanleren of dat ze gehoorzamen omdat een leraar het één keer vraagt. Net als leerstof leer je gewenst gedrag door te oefenen. Desnoods stappen we vier keer heenenweer naar het lokaal. Pas als niemand de stilte breekt, stoppen we.”
“‘Mogen we nog straffen’, vroegen leraren zich af”
Wie is Helene De Donder?
• domeindirecteur Campus Ster van ZAVO Zaventem
• geeft 3 uur Nederlands
• campus STER huist in een oude drukkerij en telt ruim 300 leerlingen
• veellezer, nu bezig in ‘Regie in de klas’ van Tom Bennett
“Uit de rondetafelgesprekken puurden we niet alleen een normatief kader, maar ook preventieve acties. Met middagactiviteiten als bullet journals, sport en stilteruimte ontlasten we de kleine speelplaats. Want wie zich verveelt, begint te klooien. Intussen proberen we zachtjes aan van intervisie naar klasbezoeken te evolueren. Collega’s aan het werk zien, vergroot je coulissen. Je verzamelt een groter repertoire aan maatregelen voor je klas en gedragsmanagement. En ons leerfestival in september bracht leraren dichter bij elkaar. Ze organiseerden workshops voor elkaar, babbelden bij foodtrucks. Allemaal acties die helpen om samen een fijn schoolklimaat uit te bouwen, waar het niet stormt.”
Onderzoekende school
Helene De Donder: “We geloven hard in de onderzoekende aanpak. Vorig jaar bekeken we ons evaluatiebeleid. Bedenkingen bij de rapportcijfers deden ons afvragen: hebben we die wel nodig? We ontdekten samen dat de cijfers op zich niet het probleem zijn, maar wel de manier waarop ze leerlingen soms achtervolgen. Wat doe je met een leerling die eerst twee scoort op een eindterm en later zeven?
Krijgt die dan vierenhalf op zijn rapport, wat suggereert dat hij het nog niet kan? We tellen vanaf nu de punten niet meer zomaar op en evalueren per eindterm of die gehaald is of niet. Feedback wordt nog belangrijker. Hoe zorgen we ervoor dat leerlingen feedback inzetten om hun eigen leerproces te sturen, is onze nieuwe onderzoeksvraag.”
“Sommige leraren vragen om een pet af te zetten in de gang, andere niet”
Wie is Nicolas Vanhaverbeke?
• sinds november aanvangsbegeleider
secundair bij Scholengroep Stroom, Oostende
• 10 jaar directeur in basisschool
De Groeiboom, Oostende
• 7 jaar leraar in buitengewone basisschool
De Vloedlijn, Oostende
• boekhouder, had 7 jaar een groothandel in kappersbenodigdheden
Brief aan mijn jongere zelf
Net voor de herfstvakantie nam Nicolas afscheid als directeur van zijn school. De passie spatte er tot op de laatste vergadering vanaf. Maar twijfel of zijn energie op peil zou blijven, deed hem een evenwichtiger pad kiezen. In zijn tweede week als aanvangsbegeleider schrijft hij zijn toekomstige zelf een brief.
Dag Nicolas
Weet je nog dat je moest wenen op de fiets, op weg naar huis van de scholengroep? Uitzonderlijk emotioneel voor jouw doen. Dolblij was je. Dat ze jou kozen om starters te begeleiden. Dat je op het onbekende terrein van het secundair mocht gaan spelen. Dat de druk van je schouders viel. Tegelijk was je overdonderd, want het ging plots wel erg snel.
Het was tijd om iets anders te gaan doen, dat voelde je al eventjes. De verantwoordelijkheid, de voortdurende veranderingen, kritische ouders en de negativiteit in de media knabbelden aan je energie. Terwijl jij de lat hoog wil. Dat je dit niet nog eens tien jaar kon – of wou – was zeker. Daarvoor wilde je gerust loon inleveren. En nog eens uit je comfortzone treden. Remember de ICTwerkgroep?
“Waarom niet wat minder werken, of ziekteverlof?” opperden sommigen. Maar van een burnout was (nog) geen sprake. En nee, corona zat er voor niets tussen. Hoewel je codi erkende dat hij je signalen misschien had moeten opmerken, waren de meeste collegadirecteurs verrast. Ze feliciteerden je met je beslissing. Moedig vonden ze het.
Je algemeen directeur probeerde je niet te overhalen. Hij kent jou: net als bij elke stap in je carrière, had je ook over deze ongetwijfeld lang nagedacht. Dat wist ook je team, en toch was de schok groot die ochtend in de lerarenkamer. Opnieuw tranen. Ook bij juf Caroline, je raadgever thuis. “Papa zit niet meer op die stoel, hé mama”, zei de jongste toen ze samen langs je bureau liepen. Het zou voor iedereen wennen worden.
Afkicken zelfs voor mij op dit moment, ik geef het toe. Hoe vaak die duim nog afdwaalt naar de mailapp op mijn telefoon! Om dan vast te stellen dat er geen nieuwe berichten zijn. Want ik ben niet meer altijd ‘van wacht’. De knop mag nu af in het weekend. Toch een verademing, voor mezelf en ons gezin. Ik kan weer genieten.
Ga ik ook dingen missen, Nicolas? Blijf ik tevreden zonder ‘de lange termijn’ en ‘het grotere geheel’? Of wil ik binnen de kortste keren weer strategische plannen bedenken terwijl ik het gras afrijd?
Ik vermoed van niet, want ik krijg een zee van tijd om een andere expertise in te zetten: luisteren, ook tussen de lijnen. Mijn mening geven, maar met andere standpunten daarin verwerkt. Het gesprek nooit uit de weg gaan, zonder technieken ‘uit de boekjes’ te gebruiken. Of ik een topcoach word voor de twintig starters onder mijn vleugels, dat weet alleen jij. Ik ben alvast heel leergierig.
Tekst Nele BeerensDe directeur
“Samen maken we betere keuzes”
Topdown beslissingen nemen? Daar past Vrije Basisschool De Kameleon in Oosteeklo voor. Het team houdt de touwtjes en timing samen in handen. Directeur Isabelle Stul: “Soms belanden sterke ideeën of vernieuwingen tijdelijk in de koelkast. Onze heldere visie helpt ons om slim te selecteren en de werkdruk haalbaar te houden.”
Digitalisering, evidence informed werken en het
Leesoffensief: vernieuwing bonkt op de schooldeuren. Maar volgt in de voetsporen van vernieuwing ook meer werkdruk? “Daar vrezen veel leraren inderdaad voor”, vertelt directeur Isabelle. “Daarom blijft onze deur in eerste instantie op een kier. Vernieuwing móet je binnenlaten. Maar we informeren ons voor we de deur wagenwijd openzetten. Werkt het wel voor onze school en hoe pakken we het slim aan? Dankzij onze visie loopt niet elke vernieuwing de deur plat.”
Op de website van VBS De Kameleon zijn de vijf waarden van de school uitgetekend. Letterlijk. Elke waarde wordt met een tekening van een leerling voorgesteld.
“Een van die vijf waarden is ‘samen’”, benadrukt Isabelle, “We gaan op zoek naar manieren om te verbinden.” Een tweede waarde is ‘eigenheid’. “Dat lijkt misschien tegenstrijdig, maar die twee versterken elkaar. Samenwerking stimuleer je net door op zoek te gaan naar ieders eigenheid, ieders talent.”
De tekeningen op de website stralen dat idee alvast uit. Elke tekening verschilt van stijl, en toch vormen ze een geheel. Loop je door de school, dan voel je hetzelfde. Elke muur heeft haar accent, haar kleur. Maar al die kleuren samen overweldigen en verwarmen. Alsof een kleurenconsulent meticuleus advies gaf.
Tekst Tine Jellasics Beeld Kevin FaingnaertDE RUST VAN DE IJSBERG
“Leiderschap proberen we zo veel mogelijk te delen. Naast mijn beleidsteam zijn heel wat leraren ook coach: leescoach, mediacoach, coach ijsbergrekenen … Zij informeren zich over wetenschappelijke inzichten, vertalen die naar onze school, brengen het team op de hoogte en loodsen de vernieuwing mee naar de klasvloer.”
“Dat doe je niet snel even na de uren. Verwacht je dat als directeur, dan zeg je impliciet dat vernieuwing niet zo belangrijk is en waardeer je de inzet van collega’s niet. Daarom maken we de coaches op gezette tijden lesvrij. Vrijwilligers vangen die uren soms op. Maar omdat die niet aan de bomen groeien, pasten we onze structuur aan. We werken in teams van drie leraren per graad. Wordt een coach vrijgeroosterd, dan kan een collega relatief makkelijk inspringen. Dat wapent ons ook meteen tegen het lerarentekort.”
“Leraren verdienen autonomie. Een coach bepaalt dus zelf zijn parcours. Ik stimuleer, begeleid en denk graag mee na. Maar ik leg niets op. Dat geldt ook voor de graadteams. Elk team beslist autonoom over zijn organisatie. Volledig klasoverstijgend werken of slechts gedeeltelijk? Zij moeten zich er goed bij voelen. Elk team krijgt ook een budget om vrij te besteden. Dat vertrouwen verdienen ze.”
“Die autonomie en het systeem van coaches geven ademruimte. Als een collega tips geeft over een nieuwe digitale tool, neem je die allicht sneller ter harte dan als de directeur die oplegt. Logisch, want die collega kent jouw situatie en denkt vanuit de klas. Zo nemen we weerstand weg, een enorme energievreter.”
DE COMEBACK VAN DE CHEQUE
“Als je als directeur niet moet uitzoeken hoe je ijsbergrekent, kan je je op andere taken focussen. Verbindend communiceren bijvoorbeeld. Doe je dat slordig, loopt het snel fout: tijd steken in een uitgebreide email, die dan verkeerd geïnterpreteerd wordt, waardoor een tweede email vereist is, waarover een bijvraag gesteld wordt die je dan wéér moet beantwoorden. Waarom telefoneren we niet meer? Woensdag is mijn beldag. Als ouders of leraren zorgen hebben, bel ik. En ik moedig mijn team aan om hetzelfde te doen. Bel, verbind en bespaar tijd.”
“Ook duidelijke, transparante communicatie vinden we op onze school prioritair. Elke beslissing denken we door. Daarom geven we de achterliggende redenering mee. In brieven aan ouders staat niet alleen dat we vanaf dit schooljaar ijsbergrekenen, maar ook waarom we voor die methodiek kozen. Een kleine extra investering die zich in tienvoud terugbetaalt. Want die waaromvragen komen toch.”
“We maken er ook een punt van dat ouders de cultuur van onze school kennen nog vóór ze hun kind inschrijven. Alle inschrijvingen doe ik zelf. Dat vraagt veel tijd, maar na ons gesprek van anderhalf uur weten ouders waar wij voor staan. Ouders moeten zich goed voelen in onze school. Passen onze waarden niet bij de noden van hun kind? Dan zijn er andere scholen met andere waarden in de directe omgeving.”
“Tijdens zo’n kenningsmaking spannen we ook een draadje tussen school en ouders. Wij zien ouders als gelijkwaardige partners. Dat vraagt engagement van
Wie is Isabelle Stul? • vijfde jaar als directeur van VBS De Kameleon in Oosteeklo • daarvoor 8 jaar ervaring als directeur, 20 jaar als leraar en zorgcoördinator • doet graag nieuwe inzichten op in lerende netwerkenons – we beloven duidelijk en verbindend te communiceren –maar ook van de ouders. Bij inschrijving krijgen ze daarom een hulpcheque mee. Ouders vullen in wat hun talenten zijn, wanneer ze zich kunnen vrijmaken en voor welke werkgroep ze zich graag willen engageren. Zo zetten we nog meer in op verbinding en droogt onze poel met vrijwilligers niet te snel op.”
PRAATGRAAG IS NIET BABBELZIEK
“Dinsdag is hier overlegdag voor iedereen. In een overlegcultuur moet je structureel investeren. We maken leraren op bepaalde momenten daarom klasvrij. Voor de leerlingen organiseren we dan een leeseiland, een (voor)leesmoment door vrijwilligers. Dat we teamoverleg heel belangrijk vinden, werd net nog door een pas gestarte juf benoemd. Die hoeveelheid informatie overweldigde haar wel een beetje. Maar daartegenover staat een groot voordeel: ze was snel van alles op de hoogte.”
“Zij trouwens niet alleen. Ook mijn beleidsteam en ik houden voeling met leraren, leerlingen en ouders door te praten. Elke ochtend staan Veerle, onze brugfiguur, Catherine, de beleidsondersteuner van de kleutervestiging, en ik aan de drie schoolpoorten. We horen wat er bij de ouders leeft en stellen ons aanspreekbaar op. Ik probeer ook alle leraren te lezen vóór ze aan hun lesdag beginnen. Ik kijk en luister naar hoe iedereen zich voelt. Passeerde een collega niet in de lerarenkamer, dan spring ik de klas binnen. ‘Hoe gaat het met je?’ is zo’n belangrijke vraag als je ruimte geeft voor meer dan alleen ‘Goed’.”
“En toch praten we in zekere zin minder dan andere scholen. Voor we vergaderen bepalen we eerst doelgroep en thema. Als een ‘kameleonsje’ – de nickname van onze onderonsjes, onze vergaderingen – voor een leraar niet relevant is, hoeft die niet
aanwezig te zijn. De tijd waarin de helft van het team voor spek en bonen op de personeelsvergadering zat, ligt ver achter ons.”
“De vergadering stopt altijd om 17 uur, zelfs als ze nog niet afgerond is. Vergaderen tot 18.30 uur is verleden tijd. Van een leraar die al de hele dag in de weer was voor zijn leerlingen mogen we toch geen fris hoofd voor complexe denkoefeningen meer verwachten op het einde van de dag?”
OVER KOELKASTEN, DEUREN, TRECHTERS EN JONGLEERBORDJES
“Nooit later dan 17 uur vergaderen, veronderstelt plannen op langere termijn. Wij durven selecteren en thema’s in de koelkast steken. Neem nu de Digisprong. Elke school krijgt tijd tot juni 2023 om het vrijgemaakte budget uit te geven. Je kan je deur opengooien en holderdebolder laptops aankopen zodra er budget is. Of je kan denktijd nemen. Alles even laten bekoelen tot je een goede beslissing kan maken.”
“Dit jaar gaat veel van onze denktijd naar die Digisprong. Want op het eerste gezicht past die niet bij ons. Elk kind achter een scherm? Daar staan wij niet voor. Maar als we er samen over nadenken, zien we dat Digisprong veel meer is en vinden we sneller haakjes met onze visie. Denktijd nemen is uitstellen, maar nooit afstellen. Wat we verplicht zijn te doen of als nood detecteren, komt sowieso op de planning. Onze koelkast is geen vrieskist met soep van zes jaar geleden die in een donker hoekje staat te schimmelen.”
“De tijd waarin de helft van het team voor spek en bonen op de personeelsvergadering zat, ligt ver achter ons”
“Tussendoor een idee binnensluizen, kan natuurlijk altijd. Een leraar die een nascholing volgt over evidence informed lesgeven, mag daarover enthousiast vertellen. Door de rest van het team vijf minuten te prikkelen op een vergadering, denkt een groep leraren er al over na. Maar een idee wordt pas een beleidsprioriteit als er ruimte voor is.”
“Twee principes verlagen ook hier onze werkdruk: je kan niet alles tegelijk aanpakken en vernieuwing kan je stimuleren, maar niet forceren. Op vergaderingen over prioriteiten haal ik daarom altijd mijn trechterschema en de kaartjes met onze vijf waarden boven als we te veel tegelijkertijd willen doen. Alles wat binnen wil komen, moet eerst door de trechter. Wat onze vijf waarden versterkt, raakt erdoor. De rest blijft steken.”
“En we jongleren hier veel. Afbeeldingen van jongleerbordjes in de lerarenkamer herinneren ons eraan dat we vernieuwingen draaiende moeten houden. Door regelmatig te evalueren en bij te sturen, veranker je die in je schoolwerking. Tot ze zo vanzelfsprekend zijn, dat ze niet meer als nieuw aanvoelen.”
HOE EEN LEGE STOEL TOCH VERBINDT
“Filteren met het voltallige team zorgt voor meer gedragenheid, maar sluit weerstand niet uit. Als iemand toch afhaakt, nemen we opnieuw denktijd. Zo gaan we emotionele en morele stress tegen. Het visuele verandermodel van Knoster helpt ons sneller detecteren waar het schoentje wringt. In dat schema zie je welke vijf elementen (visie, belang, plan, middelen, competenties) nodig zijn om te kunnen vernieuwen. Als een element uit balans is, ontstaat angst, frustratie, chaos, weerstand of verwarring. Door de emotie te benoemen, weten we op welk element we moeten inzetten.”
“Een recent voorbeeld: een aantal collega’s was niet zo enthousiast over de Digisprong. Tijdens een babbel kwam naar boven dat er wat schrik leefde. Niet elke leraar voelde zich voldoende digitaalvaardig. Stap één richting oplossing: vragen wat iedereen nodig heeft om zich competenter te voelen. Dat varieert sterk: van tips over of instructies bij digitale tools tot een collega die een app in de klas demonstreert. Stap twee: de mediacoach activeren om kennis te verspreiden, vragen te beantwoorden en stapjes verder op te volgen. Geen kopinhetzandgedrag, geen dwang, wel luisterbereidheid.”
“Om samen tot die oplossing komen, moet je als directeur wel werk maken van een open feedbackcultuur. Dat doen we op drie manieren en als directeur moet je daarin het voortouw nemen. In vergaderingen stel ik me kwetsbaar op. De eerste twee vragen die ik dan stel: wat gaat er goed? En wat gaat er niet goed? Kritiek krijgen over dingen die dicht op je huid zitten is niet makkelijk. Toch zet ik bewust die stap aan het begin van de vergadering. Zo voelen mijn leraren dat ik het niet louter pro forma doe. Ik wil écht aanspreekbaar zijn.”
“En aanspreekbaarheid ontstaat niet plots. Daarom stellen de coaches en het beleidsteam regelmatig dezelfde twee vragen aan onze leraren. Zo onderscheppen we wat niet rechtstreeks bij mij geraakt. Overal voelsprieten hebben helpt ook mij doseren: als ik wat te snel dreig te gaan, remt een collega me af. ‘Directeur, dat gaat niet, hoor. Dan zijn we met de rapporten bezig.’”
“De derde manier: transparantie creëren. Iedereen kan online alle documenten raadplegen, zeker ook de verslagen van beleidsvergaderingen. En op elke vergadering nodigt een lege stoel iedereen die erbij wil zijn – voor het hele overleg of een specifiek agendapunt – symbolisch uit.”
”Directeur zijn is best heftig met al die taken. Maar leiderschap delen maakt het een mooie job. Mijn allermooiste opdracht: waardering uitspreken. En het is niet moeilijk om woorden te vinden als je een fantastisch warm, leergierig en bereidwillig team hebt dat samen vooruit wil en ook mij doet groeien.
“Vernieuwing willen we stimuleren, niet forceren”
Advertentie
Niets te bewijzen, veel te vertellen
LEZERSVRAAG:
Beste Klasse. Ik sta in het zesde leerjaar en wil mijn lessen wat laten aansluiten bij de leefwereld van mijn leerlingen. Maar ik ben het kwijt. Ze kijken geen tv, luisteren niet naar de radio, maar zitten op allerlei sociale media die ik niet ken of waar ik onnozel van word. Ben ik als veertiger dan toch te oud geworden om ‘mee’ te zijn met de jeugd?
— Werner uit Lier
Tekst Toon Van de Putte
Illustratie Karolien Vanderstappen
Hallo Werner,
Ik herken je probleem. Niet van de klas, maar uit mijn huiskamer. Ken je memetechno of trollnbass? Ik ook niet, tot dit bijzondere muziekgenre op een nationale nieuwssite passeerde en ik er vol trots mee naar mijn bloedjes van kinderen stapte. Ik werd uitgelachen, Werner. Uitgelachen! Zo ver achter de curve zat ik.
Maar ik heb het omarmd, en ik denk dat jij dat ook moet doen. De wereld van je leerlingen is van hen. Je kan je op sleeptouw laten nemen en er met grote ogen in ronddwalen, maar je woont er niet. Ga dus aan jouw kant van die generatiekloof staan, met de wind in de haren, en kijk de ukjes aan de overkant recht in de ogen. Want jij hebt hen zoveel te bieden.
Je hoeft helemaal niemand anders te worden. Breek door dat dunne laagje hedendaagsheid en erken dat je ooit als die tieners was. Of hadden jouw leraren vroeger enig benul van MSN Messenger en de Beastie Boys? Tuurlijk niet.
En aan wie heeft de piepjonge Werner het meeste gehad? Niet aan de hipste leraar, durf ik gokken. Degelijke schoenen, koffieadem, epauletten, een kapsel dat zijn houdbaarheidsdatum vér overschreed, kom ik in de buurt? Wat die authentieke leraar vooral had, was passie, liefde voor het vak én voor de leerlingen. Op tien verschillende manieren uitleggen hoe je een percentage berekent, tot iedereen mee is. En over de Reformatie vertellen alsof je er zelf bij was. Die lessen hebben jou gemaakt tot wie je vandaag bent.
Jij bent nu zelf die licht verdufte en overduidelijk oude (ook al ben je amper veertig) leraarmetalwatjarenopdeteller. Maar dat heeft ook voordelen.
OPROEP
Leraar zijn, het is een zoektocht. Beantwoord ik een vraag over mijn privéleven? Hoe hou ik het voor mezelf interessant?
Maar ook: een computer die voor de derde keer niet opstart of een leerling die je achtervolgt tot in je dromen.Voor al die issues: één adres. redactie@klasse.be
Own it!
Geef het signaal: ‘Jawel, beste leerlingen, ik ben van een andere generatie’. Draag die pull waarvan iedereen zich afvraagt waar je die in 2022 in godsnaam nog vindt. Je hebt de aanstellerige worsteling met je jeugd achter de rug. Een frisse, heldere blik. Niets te bewijzen, maar zoveel te vertellen.
Door jouw vakkennis, passie en didactische toverkunsten die je decennialang perfectioneerde, ben jij die leraar aan wie ze later aan terugdenken.
Succes!
Kunst in de klas: wat leren we ervan?
Tekst Bart De Wilde Beeld Alexandra Bertels“Als je de impact van kunstonderwijs alleen meet bij leerprestaties voor rekenen of taal, bevestig je de hiërarchie in leerdomeinen”, stelt expert Lode Vermeersch. Hij vraagt om de waarde dichter bij de kunst zelf te zoeken. Leraar Peter trekt tijdens de lessen muvo alle registers open.
“De EEF Teaching and Learning Toolkit vertelt dat cultuurparticipatie, tijdens of na de gewone lesuren, een matig positief effect heeft op leerresultaten bij wiskunde en geletterdheid. Weinig verrassend zitten die effecten vooral in de near transfer. Dat je via drama een stabiele basis bouwt voor spreek of schrijfopdrachten, klopt. Het draait allemaal om taal. Via muzieklessen steviger in je schoenen staan voor een toets fysica is een veel te grote bocht. Mozart draaien tijdens wiskunde en hopen dat leerlingen beter sommen maken en tegelijkertijd klassieke muziekkennis opdoen, is ook vergeefse moeite.”
“De vraag is: past cultuurparticipatie wel in het rijtje van onderwijsinterventies? Staat het niet vreemd tussen klasgrootte, feedback en samenwerkend leren? Die laatste vertellen hoe je je lessen vormgeeft. Cultuurparticipatie en educatie – het eerste is een voorwaarde om te leren maar lang geen garantie – zitten meer op
inhoud. Maar ook daarvoor geldt: het is niet wat je doet, maar hoe je het doet. EEF is zich daarvan wel bewust, wijst erop dat de interventies alleen werken als je ze goed inzet. En op het belang van context: leraren pakken kunstparticipatie en educatie in de Angelsaksische wereld anders aan dan onze leraren.”
KUNST VOOR DE KUNST
“Een schoolweek is snel gevuld. Logisch dat iedereen zijn lesuren telt, zeker als de resultaten dalen. Logisch ook dat we focussen op rekenen en taal. Die vakken moet je zeker op orde hebben. Maar willen we jongeren klaarmaken om op de arbeidsmarkt én als mens te evolueren? Dan kan je niet onder kunst of culturele vaardigheden uit.”
“De waarde daarvan uitsluitend afmeten op transfereffecten, daarmee doen we kunst tekort, stelt het OESOonderzoek ‘Arts for Art’s Sake’ uit 2013 terecht. Kunst op school heeft vooral intrinsieke waarde en effecten op artistieke skills zelf. Als kinderen oefenen op gitaar of theatertechnieken trainen, groeien ze als gitarist of toneelspeler. Hun kennis van de artistieke discipline neemt toe. En hun meesterschap.”
ONDERWIJSINTERVENTIES ONDER DE LOEP
Deel 6: kunsteducatie
IMPACT:
KOST:
$De Education Endowment Foundation (EEF) ontwierp een Toolkit die conclusies uit onderzoek naar wat werk in onderwijs samenvat. Het resultaat is een overzicht van interventies met hun potentieel effect en kostprijs. Definitieve uitspraken over wat in een specifieke school werkt, doet de Toolkit niet. Maar hij biedt info en randvoorwaarden aan directeurs en leraren die vanuit een onderzoeksvraag onderbouwde keuzes willen maken, aangepast aan hun context.
De Toolkit beschrijft kunstparticipatie als een goedkope, sterk onderzochte en matig effectieve ingreep. De impact geldt zowel voor het basis en het secundair onderwijs, en met name voor kinderen uit kansarme gezinnen.
Wie is Lode Vermeersch?
• onderzoeksleider HIVA (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, KU Leuven)
• doet al 15 jaar onderzoek naar kunst- en cultuureducatie
“Leerlingen krijgen daardoor ook een breder cultureel bewustzijn. Als je samen naar werken van Van Gogh kijkt, kan je vertellen dat zijn schilderijen vandaag heel veel waard zijn, totaal anders dan honderd jaar geleden. En dat de klimaatactivisten niet toevallig ‘De Zonnebloemen’ viseerden om hun punt te maken. Iedereen kent het werk. Daardoor steken ze iets op over de esthetische appreciatie die evolueert, over het economisch systeem dat verandert en over de kwetsbaarheid van kunst in onze samenleving.”
“Ten derde: via actieve cultuureducatie leer je kinderen een nieuwe taal aan. Daarmee kunnen ze misschien nog meer hun eigenheid uitdrukken dan in gesproken taal of getallen. In de kleuterklas gebruiken kinderen die meer beeldende taal voortdurend. Ze missen woorden en zetten hun lichaam expressief in. Maar gaandeweg duwen we hun lichamen achter bankjes. En overschaduwt het analytisch denken het verbeeldend werken.”
HOFLEVERANCIERS VOOR DKO
“Inzetten op kunst leidt ook tot een lange lijst van sociale effecten. Wie samen theater maakt, leert samenwerken, collectief denken, enthousiasme opwekken en doorgeven. Wie schilderijen bespreekt, leert omgaan met ambiguïteit, met verschillende interpretaties die naast elkaar kunnen staan. Kunsten hebben geen monopolie op die belangrijke skills, maar je verwerft ze wel makkelijk via cultuur. Allemaal redenen om kunsten niet alleen uit te besteden aan onze uitstekende academies, die maar één op de tien leerlingen bereiken, en lang niet alle gezinnen of sociale milieus.”
“Er is geen compenserende kracht. Leerlingen die in scholen zitten die weinig cultuur aanbieden, vinden niet vaker de weg naar het dko om die leemte te vullen. Omgekeerd ook niet. Meestal loopt het samen. Scholen die kunst hoog in het vaandel dragen – vaker asoscholen dan vakscholen – zijn de hofleveranciers voor het dko.”
MEER DURF EN VERNIEUWING
“Over de kwaliteit van de kunsteducatie in onze leerplichtscholen durf ik geen stoere uitspraken doen. Maar als ik de onderwijsinspectie hoor, geloof ik wel dat het niet overal goed loopt. Braaf en geformatteerd knutselen – vaak in aanloop naar een feestdag – haalt het nog regelmatig van durf, vernieuwing en crossovers tussen kunstdisciplines. Het helpt als we toekomstige leraren meegeven hoe divers je kunsteducatie kan invullen en hoe je het integreert in andere vakken. Ruimtelijk inzicht kan je in wiskunde linken aan beeldende kunst of aan ritme en frasering. Biologieleraren die tijdens lessen genetica niet verwijzen naar het werk van Koen Vanmechelen laten ook een mooie kans liggen.”
“Kunstkuur van CANON Cultuurcel biedt een ander deel van de oplossing. Leraren dko en gewoon onderwijs werken samen een project uit, staan samen voor de klas. Zo wissel je echte vakkennis en methodische vaardigheden uit. En bediscussieer je onderling wat werkt in beide onderwijstypes. We weten uit onderzoek dat veel leraren in hun privétijd artistiek bezig zijn. Ze schilderen of schrijven naarstig aan een eigen boek, maar voelen toch een terughoudendheid om hun passie mee te brengen naar de klas. Bang om zich kwetsbaar op te stellen tegen een hyperkritisch publiek, zeker in het secundair onderwijs. Doodzonde, want er zijn talloze voorbeelden van leraren die door hun kwetsbaarheid en artistieke vaardigheden te tonen leerlingen vleugels geven en zo de start zijn van een artistieke loopbaan.”
“Op studiedagen in basisscholen komen altijd een paar leraren vooraf verontschuldigend naar me toe: ‘Ik vind kunst belangrijk maar weet daar niets van.’ ’Geen probleem’, antwoord ik dan. ‘Want vergeleken met een prof wiskunde weet je ook niets van rekenen.’ Je moet helemaal geen expert zijn om eraan te beginnen. Je kan met de juiste didactische basiskennis goesting aanwakkeren en leerdoelen behalen. Blijft de koudwatervrees toch hangen? Dan kan het goed zijn om een kunstenaar in residence binnen te brengen die de boel eventjes op zijn kop zet.”
“Kunsten hebben geen monopolie op belangrijke sociale skills, maar je verwerft ze er wel makkelijk mee”
IN DE KLAS
“Lessen kunst helpen me om de klassfeer te creëren die ik voor ogen heb. Een plek waar leerlingen een groep worden en aan elkaar hangen. Als ze samenwerken aan een dansproject zijn sekse of leerproblemen geen issue. Muvo verbindt leerlingen. Dat kan natuurlijk ook via teamsporten of via STEM. Maar ik heb geen voetbalbenen of verbluffend technisch inzicht. Kunst is mijn canvas.”
“In die zin is mijn ruime aandacht voor muvo zelfs een tikkeltje opportunistisch. Het zijn de lessen die mij al drieëndertig jaar de meeste energie geven. Ik trap soms nog wel in de val van voorgekauwde en simpele werkjes met een garantie op schoonheid. Maar ik probeer vooral nieuwe paden te zoeken en diepgang. Fotografie komt bijvoorbeeld aan bod. Met de hulp van fotograaf Evy Raes gaat het veel verder dan plakwerk. We bekijken bekende schilderijen, imiteren die speels, waarbij we inzichten opdoen over compositie en licht, en houden daarna spreekbeurten.”
“Om ideeën en expertise binnen te halen klop ik aan bij de cultuursector. Dat vraagt wat lef maar het leidt tot spannende samenwerkingen. Een eerste ervaring met een professionele danser via CANON Cultuurcel draaide uit op een nieuw project toen ik hem nogmaals contacteerde. En tussendoor trek ik zelf
Wie is Peter Marnef?
• geeft les aan het vierde leerjaar in het Sint-Lievenscollege Antwerpen
• staat 33 jaar voor de klas
naar voorstellingen om te stelen met mijn ogen. Dat laatste mogen collega’s altijd bij mij doen. De actualiteit is ook een muvoschatkist. Rond de klimaattop in Egypte fabriceerden we een kleurrijke protestmars van dieren. Met tekst en video: wat schrijven zij op hun spandoeken?”
“We werkten samen met studenten kunstbemiddeling aan de KdGHogeschool. Een project rond muziek, mijn achilleshiel. Leerlingen ontdekten hoe John Cage – die naam zei me niets – musiceert met gebruiksvoorwerpen. Van educatie gingen we naar participatie: we maakten op kapstokken ritme en muziek. De bottom line: de kunstsector en opleiding staan haast te springen om met kinderen aan de slag te gaan. Musea ook: in een stad liggen de participatiekansen letterlijk om de hoek. Onlangs opende het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen zijn deuren. Vier dagen later liep mijn klas over de sneeuwwitte vloeren. Zo’n kans laat je toch niet liggen?”
“In mijn klas zit de staalkaart van onze maatschappij. Van kleerkast vol merkkledij tot brooddozen die voor de helft leeg zijn. Ze komen lang niet allemaal in aanraking met cultuur na de schooluren. Of kinderen me soms verrassen tijdens muvo?
Ja. Maar zonder dat te romantiseren. Je ontdekt talenten die in andere lessen onder de radar blijven en je wakkert interesse aan die jaren later nog brandt. Maar evengoed bots je op een kind dat je met geen enkel kunstproduct echt meekrijgt.”
Samenstelling
Patrick De BusscherNieuwe voordelen
Op Lerarenkaart.be wijst een handige zoektool je de weg tussen meer dan 1000 exclusieve voordelen. In Klasse Magazine hoef je zelf niet op zoek, maar krijg je telkens de nieuwste voordelen op een rijtje. Haal je kaart al maar boven!
Paul Delvaux Museum Sint-Idesbald gratis met je Lerarenkaart
Houtopia Houffalize 50 procent korting
Winterlicht Bokrijk gratis met je Lerarenkaart
Spektakel-Musical Red Star Line Puurs korting met je Lerarenkaart
Zoo Planckendael Giant Bugs Muizen korting met je Lerarenkaart
Uitgelicht
Boeiende expo’s, acties en voordelen die je niet wil missen. Wil je meer weten? Zoek je een rondleiding of workshop op maat van je klas? Scan de QR-code. Nog meer voordelen vind je via Lerarenkaart.be of onze nieuwsbrief.
JOHNNY HALLYDAY
Brussels Expo, Brussel 20 december 2022 tot 15 juni 2023
Duizenden archiefbeelden, podiumoutfits, gitaren en uiteraard muziek, veel muziek. Je dompelt je in deze expo onder in het leven en de carrière van de Franse ‘Presley’: rocker Johnny Hallyday. Via de nieuwste technologieën wandel je als het ware door zijn tienerkamer en bureau, en word je getrakteerd op een miniconcert.
2,50 euro korting met je Lerarenkaart (20 euro i.p.v. 22,50 euro)
Nieuwsgierige neuzen van 4 tot 104 jaar steken in Technopolis de handen uit de mouwen. In de grondig vernieuwde hoofdexpo bieden de interactieve opstellingen antwoorden op de meest bizarre wetenschappelijke vragen. Een mooie kans om je leerlingen te tonen dat wetenschap en technologie te gek zijn.
EXPO DOE-CENTRUMEXPO ROSE WYLIE - PICKY PEOPLE NOTICE
S.M.A.K., Gent tot 30 april 2023
De Britse kunstenaar Rose Wylie speelt in haar werk met onderwerpen uit de literatuur, cinema, mythologie en de celebritycultuur. Haar composities geven je een andere kijk op onze hedendaagse wereld. Het S.M.A.K. brengt haar eerste solotentoonstelling in België met een nieuwe reeks schilderijen.
3 euro korting met je Lerarenkaart (12 euro i.p.v. 15 euro)
EXPO HET KUNSTUUR
Mechelen, Hasselt en Roeselare
Broers Joost en Hans Bourlon eren hun grootvaderkunstschilder Jos De Bie met een unieke kunstbeleving. 1 uur lang wandel je langs Vlaamse topwerken uit de periode 18501950. Ondertussen luister je naar muziek van Dirk Brossé en verhalen van bekende Vlamingen over het werk en de kunstenaar. De historische locaties zorgen voor een betoverende beleving.
2 euro korting op het geldende tarief voor jou en één gast + gratis catalogus
EXPO
PETER LINDBERGH - UNTOLD STORIES
Vanderborghtgebouw, Brussel 15 december 2022 tot 15 mei 2023
In ‘Untold Stories’ vertelt de Duitse fotograaf Peter Lindbergh zijn levensverhaal via een selectie van 152 vroege en meer recente foto’s. Hij werkte vooral in de modewereld, met de grootste modemerken en tijdschriften. In zijn eentje zorgde hij voor een revolutie in de modefotografie.
Gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 10 euro
MUSEUM
HOF VAN BUSLEYDEN
Mechelen
Ooit was Mechelen de hoofdstad van de Bourgondische Nederlanden en het stadspaleis Hof van Busleyden speelde daarin een prominente rol. Het museum kijkt in een altijd wisselende collectie terug op de glorieuze geschiedenis van de stad én blikt naar de toekomst in ‘De Garage’, een plek voor actuele kunst.
Gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 12 euro
MUSEUM KARRENMUSEUM
Essen
In het Karrenmuseum en het museumpark vind je meer dan 300 karren, wagens en koetsen. Je ontdekt er de technieken van weleer, naast hedendaags vakmanschap en aandacht voor duurzaamheid. Met je klas kan je deelnemen aan rondleidingen, demonstraties, workshops en spelletjes.
Gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 6 euro
Een frisse neus halen in de winter? In het natuurbelevingspark Het Zwin moet dat lukken. De vaste expo vertelt alles over trekvogels. Buiten wandel je langs tal van hutjes waar je de werking van de getijden ervaart en kennismaakt met de unieke flora en fauna van dit gebied.
3 euro korting met je Lerarenkaart (11 euro i.p.v. 14 euro)
NATUUR HET ZWIN KnokkeSamenstelling
Anne Siccard
Interessant lesmateriaal
EUROPEES KOOR
basis- en secundair onderwijs
Op 15 maart 2023 vieren Europese scholen de Europese Dag van het Muziekonderwijs (EuDaMus). Componist Bert Appermont schreef een lied voor dit event. Zing het met je klas of school, maak je eigen versie van de strofes, neem een video op en maak op 15 maart deel uit van het grote Europees kinder en jongerenkoor/orkest.
bert.appermont@luca-arts.be
PAPIER EN MAATSCHAPPIJ
tweede en derde graad secundair onderwijs
Ook in het digitale tijdperk blijft papier alomtegenwoordig. Het lespakket van Papier.be en GoodPlanet maakt leerlingen wegwijs in de wereld van papier. Via laagdrempelige werkvormen en online modules analyseren ze de rol van papier in ons dagelijks leven en reflecteren ze over de duurzame relatie tussen papier en ons sociocultureel leven.
papier.be/nl/educatief/lespakket-papier-sociocultureel-beleven
KLEUTERWISKUNDE VIA SPEL
kleuteronderwijs
Kleuters ontwikkelen zich ook voor wiskunde vooral via spel. Activiteiten als ‘Exploreren met eieren’, ‘Even lange wortelen’, ‘Een toren van dozen’ en ‘De tafel dekken’ leren hen ondernemend en probleemoplossend denken in de domeinen getallenkennis, meetkunde en metend rekenen.
kwisspel.be
VEILIG OP EN ROND HET SPOOR
lager onderwijs
Een kaartspel beschrijft de jobs bij Infrabel, verdeeld in 7 families. Met het bijbehorende theoriepakket rond spoorveiligheid leren je leerlingen spelend wat wel en niet mag op en rond de sporen. Jeroom Slagboom levert spelletjes en oefeningen in een werkboekje per graad aan. Vraag het spel aan en download de werkboeken en handleidingen.
infrabel.be/nl/educatief-programma-612
KLIMAATLINK
secundair onderwijs
Ga met je leerlingen aan de slag rond klimaatverandering met 4 gratis lespakketten. Laat hen ontdekken wat de basiswetenschap rond klimaatverandering is en hoe je het klimaatprobleem kan oplossen. Of onderzoek met STEMpakketten de impact van de klimaatverandering op het knoppen van de bomen, of op de bodemdroogte.
uantwerpen.be/klimaatlink
FILOWIJZER
secundair onderwijs
Zoek je tips en lesmateriaal om te filosoferen in de klas? In Filowijzer vind je handvatten, uitgewerkte voorbeelden en oefeningen om filosofisch denken bij leerlingen te stimuleren. Elk hoofdstuk behandelt een filosofische leeractiviteit zoals begrippen definiëren, classificaties maken en paradoxen oplossen.
pelckmansuitgevers.be/filowijzer.html#gref
Advertentie
EDUBOX GEZONDHEID
secundair onderwijs
Maak met je leerlingen een reis door de gezondheidszorg. In de videoles leren ze wat een gezond leven is. Je klas ontdekt meer over medische zorg wereldwijd en het belang van ontwikkelingssamenwerking en wetenschappelijk onderzoek. Ten slotte kruipen ze in de huid van personages uit verschillende landen en moeten ze keuzes maken over hun gezondheid.
vrt.be/nl/edubox/catalogus/#gezondheidszorg
FRANS VOOR IEDEREEN
secundair onderwijs
ExOKANleerlingen in het regulier onderwijs hebben het vaak lastig met de lessen Frans. De KdGhogeschool ontwikkelde een methode met specifiek lesmateriaal en tips voor binnenklasdifferentiatie, die vooral inzet op basiskennis en integratie in de klasgroep. Je kan ze ook gebruiken voor leerlingen die worstelen met Frans in de eerste graad, in de arbeidsgerichte derde graad of in schakelklassen.
frans-ex-okan.kdg.be
MYSTERIEUS ERFGOED
tweede graad basisonderwijs
De 10jarige Stanlie vindt op zolder foto’s van haar opa en een krantenknipsel over een diefstal van waardevol erfgoed. Samen met je leerlingen wil ze het mysterie ontrafelen. Ze bezorgt hen informatie en opdrachten via videoboodschappen, chat en voiceberichtjes. Zo ontdekken zij alles over erfgoed bewaren, op onderzoek gaan en problemen oplossen. Een bezoek aan een erfgoeddepot mag niet ontbreken.
oost-vlaanderen.be/stanlie
AAN DE SLAG MET AUDIO EN VIDEO
secundair onderwijs
Om hun weg te vinden in de online beeldcultuur hebben leerlingen zoekvaardigheid, mediawijsheid en digitale skills nodig. In de uitgebreide leerlingenruimte van Het Archief voor Onderwijs kan je met oefeningen je leerlingen zelf audio en video laten zoeken, selecteren en verzamelen. Daarmee kunnen ze een samenhangend verhaal bouwen met meer context.
onderwijs.hetarchief.be/nieuws/de-uitgebreide-leerlingenruimtesecundair
RECHT OP ETEN
lager en secundair onderwijs
Van 13 tot 20 januari 2023 organiseert Rikolto de ‘Week voor Goed Eten’. Werk in 7 stappen aan een duurzaam voedingsbeleid op school met de GoodFood@Schooltoolkit, de les ‘Goed eten is een recht’, een quiz over voeding en/of een handleiding voor een klasgesprek. Op de actiefiches in de toolkit vind je concrete stappen en tips voor acties rond voedselverspilling en andere thema’s.
rikolto.be/klasse
HET NIEUWE VRIENDINNETJE
basisonderwijs
Een meisje haalt herinneringen op aan de leuke momenten met haar allerbeste vriendin, die nu een nieuw vriendje heeft. Hoewel ze verdrietig is, vindt ze de kracht om een nieuw speelkameraadje te zoeken. Het prentenboek gaat over vrienden loslaten en de boodschap om niet bij de pakken te blijven zitten.
standaarduitgeverij.be/boek/het-nieuwe-vriendinnetje-9789002276057
WIN! 5 x ‘Het nieuwe vriendinnetje’. Waag je kans via klasse.be/win
Advertentie
Levenslang leren
VORMING
VAN LEESSCAN NAAR LEESPLAN
Wat heb je nodig voor sterk leesonderwijs? Hoe start je school een leesbeleid? Wat is een leesscan? Deel online op 15 februari (1417 uur) ervaringen en inzichten en denk actief mee over je eigen leesbeleid.
odisee.be/lezers-maak-je-samen-open-aanbod
OPLEIDINGSPLATFORM LEON
Wil jij je verdiepen in de nieuwste onderwijskundige, pedagogische en didactische ontwikkelingen? Bekijk dan de nascholingen van LEON, het kenniscentrum van de lerarenopleidingen van Thomas More in Mechelen en Antwerpen.
thomasmore.be/leon-nascholing-onderwijs
PUBLICATIE
GEWELDLOZE EN (GENDER)GELIJKE SAMENLEVING
De gratis handleiding ‘Samen met jongeren werken aan een (gender)gelijke en geweldloze samenleving’ geeft je achtergrondinformatie en uitgewerkte workshops om met jongeren (16+) arbeidsfinaliteit of dubbele finaliteit te werken rond gelijkheid en de preventie van (gendergerelateerd) geweld.
movemen.be/equischools-project
PODCASTS STUDIO BREIN
Wat maakt onze intelligentie zo fascinerend? Word je slim geboren? Wat leren IQtests ons? Wetenschappers vertellen je het in 3 podcasts over intelligentie. Breinwijzer heeft nog meer podcasts voor jou.
breinwijzer.be/studio-brein/3-meten-is-weten-wat-iq-tests-ons-leren
PUBLICATIE
INNOVET INSPIRATIEGIDS
Wil je in je technische of beroepsgerichte richting een innovatief idee naar de klasvloer brengen, maar weet je niet goed hoe je het omzet in een project en start? In de inspiratiegids vind je lessen en voorbeelden uit voorbije InnoVETprojecten.
onderwijs.vlaanderen.be/nl/nieuwsoverzicht/innovet-inspiratiegids
BOEK
SPELEN SERIEUS NEMEN
Speelkansen creëren in de basisschool stimuleert de fysieke, emotionele, sociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Ook op latere leeftijd helpt spelen bij het ontwikkelen van zelfvertrouwen, veerkracht en flexibel denken. Bij elk hoofdstuk vind je belangrijke aandachtspunten.
boomtestonderwijs.nl/product/100-10489_Spelen-serieus-nemen
WIN! 5 x ‘Spelen serieus nemen’. Waag je kans via klasse.be/win
Advertentie
Tips voor je leerlingen
RIJBEWIJS B HALEN
derde graad secundair onderwijs
Thuis de theorie oefenen voor het rijbewijs B met video’s, meerkeuzevragen en verschillende proefexamens? Je leerlingen maken gratis een account aan en oefenen onbeperkt op het online leerplatform van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde.
mijnrijbewijsB.be
GOED IN JE VEL
secundair onderwijs
Jongeren zitten vaak met vragen over hun lichaam, relaties, gevoelens of school. Maar op sociale media zien ze enkel instant geluk. Daarom delen influencers @eliasverwilt, @younesidrissi, @jaelost en @anneleen_dbv hun tips bij twijfels en onzekerheden. Wijs jij je klas de weg naar de tips en verhalen?
noknok.be
AWEL algemeen
Kunnen je leerlingen in hun omgeving niet meteen bij iemand terecht met hun zorgen? Ze kunnen gratis en anoniem Awel bereiken op het nummer 102 (1622 uur) en op woensdag en zaterdag al vanaf 14 uur. Chatten kan van 17 tot 22 uur en op woensdag en zaterdag vanaf 16 uur. Awel is gesloten op zonen feestdagen. Mailen of leeftijdsgenoten contacteren via een forum kan altijd.
awel.be
GAME(L)OVER
secundair onderwijs
Hoe besteden je leerlingen hun vrije tijd? Vooral al gamend? De online tool Game(L)over laat ze stilstaan bij de plaats die gamen in hun leven inneemt. De virtuele assistent, Billy, leert hen in 5 levels beter omgaan met gamen.
gamelover.be
VERSTRIPT VERLEDEN
secundair onderwijs
Verzinnen je leerlingen graag verhalen? Visualiseren en schetsen ze die wel eens met een potlood? Het War Heritage Institute (WHI) daagt jongeren (1321 jaar) uit om een kort stripverhaal te maken met als thema ‘sporen van de oorlog’. Spoor je leerlingen aan deel te nemen.
warheritage.be/nl/nieuws/maak-zelf-stripverhaal-win
DE SCHAAL VAN M
derde graad lager onderwijs
In de week van 27 februari 2023 dagen Ketnet en Mediawijs je uit om mee te dingen naar de titel ‘Meest mediawijze klas van Vlaanderen’ en/of ‘Mediawijze vijfsterrenklas’. De wedstrijd bestaat uit 4 opdrachten over cyberpesten, veilig online en reclame. Schrijf je klas nu in. Via een Ketprofiel kunnen je leerlingen ook thuis aan de slag gaan.
deschaalvanm.be
Advertentie
Doorloper
Ons kruiswoordraadsel is een wit blad, wachtend op oplossingen.
Een tip: de cijfers tussen de haakjes verklappen de lengte van de woorden.
Het woord in de gele vakjes is je eerste stap richting een reischeque van 500 euro. Daarmee kan je een citytrip kiezen uit het volledige aanbod van Holidayline.
Surf vóór 6 februari 2023 naar klasse.be/ win en waag je kans.
HORIZONTAAL
01. Doornroosje in de kerstvakantie? (13)
02. Liefst (9) / schaakstuk (4)
03. Ontkenning (4) / hijswerktuig (7) / ontkenning (Spaans, 2)
04. Flink (7) / gewezen (2) / modegril (4)
05. Smullen op de kerstmarkt (13)
06. Strootje (6) / fatsoenlijke (7)
07. Compleet (3) / roem (3) / krammetjes (7)
08. Meisjesnaam (5) / floppy disk (afk., 2) / model van Citroën (2) / handschoen (4)
09. Jongensnaam (4) / Turkse vorst (3) / Planeet van Mork (3) / Eisenhower (3)
10. Coach (6) / Europeaan (4) / kreet (Frans, 3)
11. Bushokje (4) / plant (3) / inval (4) / meisjesnaam (2)
12. In je eentje (Duits, 6) / boord van een rivier (5) / neodymium (2)
13. Dapper (4) / jongensnaam (2) / trots (4) / “Gaat” (einde van de mis, 3)
VERTICAAL
01. Sneeuwpret? (13)
02. Gedachte (4) / Voor of na de kip? (2) / vloeistof (4) / verlegen (3)
03. Betalen (10) / run length encoded (afk., 3)
04. Plak op je tanden (9) / getal (4)
05. Kleine 69 cm (7) / meisjesnaam (6)
06. Rivier (Spaans, 3) / vertrek! (2) / geërfde grond (8)
07. Spel in de politiek of rond de tafel (11) / voorzetsel (2)
08. Bestek (5) / geel in een ei (8)
09. Woonschip (3) / sherry (5) / hengel (3) / pa (2)
10. Niet samen (5) / soort omzetbelasting (afk., 3) / gil (5)
11. Libanees broodje (4) / dubbele bevestiging (4) / ijs (Engels, 3) / Rhode Island (afk, 2)
12. Het woord dat je zoekt (13)
13. Brits muzikant (3) / boom (2) / Europeaan (3) / Het is gedaan (5)
COLOFON
Klasse Magazine 030 – december 2022
Magazine voor onderwijs in Vlaanderen, uitgegeven door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel
Hoofdredacteur: Hans Vanderspikken
Eindredactie Klasse Magazine: Bart De Wilde
Vormgeving: Tim Sels
Cover: Zinzi Moons
Klasse is een team. Werken samen aan
dit project: Michel Aerts, Nele Beerens, Alexander Callewaert, Sabrina Claus, Tinne Deboes, Patrick De Busscher, Rebecca De Clerc, Cherline De Maeght, Robin De Vries, Hannah El Idrissi, Sara Frederix, Tine Jellasics, Lotte Kerremans, Peter Mulders, Laura Maes, Ann Nevens, Julie Poignie, Mieke Santermans, Anne Siccard, Sander Teirlynck, Klara Tesseur, Bram Truyens, Toon Van de Putte, Sigrid Vandemaele, Femke Van De Pontseele, Michel Van Laere, Simon Verbist en Berber Verpoest.
Klasse is een multimediaal communicatieproject dat onderwijsprofessionals, ouders en leerlingen versterkt en verbindt. Daarvoor gebruikt Klasse online kanalen, een magazine, acties en campagnes.
ROZENBOTTELTHEE
Klasse.be
facebook.com/klasse
twitter.com/klasse_be
instagram.com/klasse_be
Reageren op een artikel of heb je nieuws voor de redactie?
02 553 96 86 of redactie@klasse.be.
Een adreswijziging doorgeven? Of een vraag over je abonnement of Lerarenkaart? Mail secretariaat@klasse.be of bel 02 553 67 82.
Wil je adverteren in Klasse Magazine, op onze website of nieuwsbrieven? 02 553 96 94 of publiciteit@klasse.be.
Overname van artikels uit de publicaties van Klasse is geen probleem, als je de bron expliciet vermeldt. Foto’s en illustraties worden door het auteursrecht beschermd.
Verantwoordelijke uitgever:
Ann Verhaegen, Departement Onderwijs en Vorming.
OVER JE ABONNEMENT
Met Klasse Magazine willen we jou als leraar of onderwijsprofessional informeren, inspireren en versterken. Bedankt dat jij een abonnement nam! Daar horen enkele voorwaarden bij.
Een individueel abonnement nemen op Klasse Magazine Je kan je abonneren via klasse.be/abonnementen. Een abonnement kost 10 euro (vrij van btw) en loopt gedurende 4 opeenvolgende nummers, ongeacht op welk moment in het jaar het abonnement is ingegaan. Bpost bezorgt elk nummer bij je thuis. Een abonnement is niet opzegbaar gedurende deze termijn en je kan ook geen gedeeltelijk abonnement nemen. Woon je in het buitenland? Dan kost een abonnement 20 euro.
Een abonnement nemen als school of organisatie Als school of organisatie kan je voor meer abonnees gelijktijdig een bestelling plaatsen en betalen. Dat kan via secretariaat@klasse.be. De verantwoordelijke van de school geeft daarbij alle nodige gegevens door in het sjabloon dat Klasse ter beschikking stelt. Je kan ervoor kiezen om de nummers te laten leveren op de respectieve thuisadressen van de abonnees óf op het adres van de school. Bij levering op school worden alle nummers afzonderlijk naar de school verzonden, dus niet in één pakket. De school is verantwoordelijk voor de persoonlijke bezorging bij de abonnee.
Je abonnement verlengen Je abonnement verlengen doe je telkens voor 4 opeenvolgende nummers. Als je niet kiest voor een abonnement dat automatisch hernieuwt, vind je bij het laatste nummer waar je recht op hebt een brief met alle nodige informatie om je abonnement te verlengen. Bij de overgang van een persoonlijk abonnement naar een abonnement dat wordt betaald door je school, neem je het best even contact op met secretariaat@klasse.be.
Wanneer start je abonnement? Een abonnement start pas zodra Klasse de betaling ontvangen heeft en geldt vanaf de verschijning van het eerstvolgende nummer. Abonnementen die betaald zijn nadat een nummer verschenen is, starten bij het daaropvolgende nummer en gelden voor 4 opeenvolgende nummers.
Wat als een nummer verloren gaat? Als abonnee ben je verantwoordelijk voor het bezorgen van je correcte adres wanneer je inschrijft op een abonnement. Bij een groepsabonnement met meerdere adressen is de organisatie die de bestelling plaatst verantwoordelijk. Wanneer er ondanks een correcte adressering toch een nummer verloren gaat tijdens de verzending, zal de redactie in de mate van het mogelijke dat nummer nazenden. Zijn er geen exemplaren van het betreffende nummer meer voorradig, dan verlengt Klasse je abonnement met 1 nummer. Adreswijzigingen zijn op verantwoordelijkheid van de abonnee. Je kan ze bezorgen aan secretariaat@klasse.be of via je profiel op Klasse.be. Acties en wedstrijden Wanneer Klasse een speciale actie of een exclusief aanbod voor abonnees doet, geldt dit per abonneenummer. Wanneer 1 abonnee verschillende exemplaren van Klasse ontvangt, geldt het aanbod slechts voor 1 abonnement.
Je Lerarenkaart Abonnees die recht hebben op een Lerarenkaart én hun abonnement betaalden voor 7 november krijgen samen met het decembernummer van Klasse Magazine de Lerarenkaart voor het volgende kalenderjaar thuisbezorgd. Wanneer meerdere Lerarenkaarthouders op 1 adres wonen en slechts 1 van hen is abonnee, kan de abonnee bij het bestellen 1 extra Lerarenkaart koppelen aan het abonnement, voor andere inwonenden op hetzelfde adres. Zij krijgen dan ook de Lerarenkaart thuis bij het decembernummer. Het laten toesturen van meerdere Lerarenkaarten naar 1 abonneeadres is een gunst voor abonnees en geldt niet voor groepsabonnementen. Misbruik hiervan, vastgesteld op basis van onderzoek van de redactie of van klachten van benadeelde Lerarenkaart-houders, zorgt ervoor dat de abonnee geen Lerarenkaart meer krijgt toegestuurd.
Lerarenkaart-houders die geen abonnee zijn, kunnen hun Lerarenkaart ophalen in hun lokale bibliotheek tot en met 10 juli. Welke dat is, kunnen ze nagaan op klasse.be/waarismijnlerarenkaart.
Je Lerarenkaart blijft geldig tot 31 december van het kalenderjaar dat op de kaart vermeld staat. Startende leraren die nieuw in dienst treden in het onderwijs, krijgen een proefnummer van Klasse Magazine én hun Lerarenkaart in de brievenbus. Afhankelijk van wanneer je in dienst treedt, krijg je dit proefnummer 2 à 4 maanden na je start.
Contactgegevens Klasse beheert de gegevens van abonnees met de grootste zorg en houdt deze enkel bij voor eigen gebruik. Klasse kan de contactgegevens van abonnees gebruiken om hen te contacteren met informatie over hun abonnement of andere diensten van Klasse.
Privacy Klasse hecht veel waarde aan de bescherming van persoonsgegevens en respecteert de privacy van abonnees. We gebruiken je gegevens voor beheer en betaling van je abonnement, communicatie over magazines en andere diensten van Klasse. Wanneer je een abonnement neemt, maken we ook een profiel voor je aan op Klasse.be, zodat je je abonnement ook zelf kan beheren. Dit betekent dat je als abonnee ook akkoord gaat met de gebruiksvoorwaarden van Klasse.be. Meer info kan je vinden in onze privacyverklaring.
is onderwijs en vorming
Abonnementsvoorwaarden Het intekenen op een abonnement houdt in dat je deze abonnementsvoorwaarden aanvaardt. Klasse kan indien nodig de abonnementsvoorwaarden wijzigen. Deze abonnementsvoorwaarden vernietigen en vervangen dan alle voorgaande abonnementsvoorwaarden.
Advertentie
Buitenblad
Niet alles haalt het magazine. Zoals deze inzichten tijdens een nagesprek of uitspraken die een beetje off topic zijn. Te mooi om te laten liggen, want ze tonen hoeveel wattages onderwijsmensen dagelijks trappen.
Leraar Zahia (p. 8): “Idealisme is mooi, maar soms ook gevaarlijk. Automatisch vertrekken leraren vanuit de vraag: wat heeft deze leerling nodig? Een even belangrijke vraag is: wat kan ik daarin betekenen? En wat geef ik door? Je houdt het alleen vol als je een beetje leert lossen.”
Leraar Mieke (p. 9): “Leerlingen uit buitengewoon onderwijs hebben geweldige sensoren. Als je niet consequent bent, breken ze door je klasregels. Maar daar staat tegenover dat ze je altijd met een goed gevoel naar huis sturen omdat ze zó attent en dankbaar zijn.”
Kleuterleraar Gwenny (p. 16): “Een verhaaltje voor het slapengaan? Geeuwend vatte ik samen, liet ik moeilijke woorden achterwege. Maar mijn kinderen protesteerden. Bleek dat mijn man wel trouw de tekst volgde en net de leraar in huis stiekem voor een afkooksel ging.”
Leraar Pieterjan (p. 18): “‘Dank je wel’: die toverspreuk haal ik op school voortdurend boven. Ongelooflijk wat die drie woordjes zelfs met de lastigste leerlingen doen.”
Campusdirecteur Helene (p. 40): “Als nieuwe directeur zet ik tijdsloten open voor een gesprek met mijn leraren rond drie vragen: wat moet ik weten over de school, wat wil je vertellen over jezelf en wat wil je over mij weten? Een berg boeiende input gegarandeerd.”
Directeur Isabelle (p. 46): “Directeur zijn: soms is het een eenzame job. Gelukkig staat er een pedagogisch begeleider aan je zijde. Die mensen zijn overbevraagd, maar als je hen nodig hebt, maken ze tijd voor je vrij.”