Klasse Magazine 006

Page 1

006 - december 2016

www.klasse.be

december december2016 2016

MAGAZINE

Weg van school www.klasse.be

Weg van school


Advertentie


MAGAZINE 05.

Ik wil wél naar school

06.

LEZERS, VOLGERS, POSTERS

10.

OPINIE

"Onder de lat lopen mag"

12.

28.

46.

Leraren in Zambia

Brenda Froyen over mentale gezondheid

BEELDREPORTAGE

34.

MONA BLOGT

Ode aan de buurtschool

INTERVIEW

INTERVIEW

Rik Pinxten: "Kansarm en kansrijk, hoe definieer je dat?"

Nieuw lesmateriaal

CHARLOTTE BLOGT

22.

42.

Beyoncé in de huiswerkklas

52.

REPORTAGE

Vier leraren registreren hun werktijd

Win een reischeque van 500 euro

74.

CARTOON

58.

Leraar gezonken

INTERVIEW

Dump de themaweken

REPORTAGE

Mama's koken op school

Een dossier over schoolverlaters? De zeventienjarige Vexx (Vince Okerman) tekende de illustraties. “Zelf ben ik niet schoolmoe, al kriebelt het soms om de hele dag te tekenen. Ook op school." youtube.com/vexx

72.

DOORLOPER

DOSSIER

Weg van school

Ontdek je Lerarenkaart

69.

50.

Evenwicht

36.

60.

instagram.com/vexx_art


Advertentie


Klasse Magazine

Edito

Ik wil wél naar school

‘Ik wil niet meer, ik wìl niet meer, ik wil nìet meer naar school! Mama, ik kan écht niet meer!’ Hij is nog maar acht, de zoon van een goede vriendin. Op school gaat het al een tijdje niet goed. Vooral lezen is ‘een probleem’. Hij krijgt al een jaar bijles, moet thuis extra leesoefeningen maken. Zonder die extra inspanningen zal hij de eindtermen niet halen, horen de ouders. Vorige week liep hij gefrustreerd de klas uit toen hij hardop moest lezen. Als het water voortdurend aan je lippen staat, wil jij dan ook niet zo snel mogelijk dat zwembad uit? Raken onze benen dan niet uitgeput van al dat getrappel? Ons onderwijs behoort tot het beste van de wereld. We leveren topkwaliteit en scoren hoog op internationaal vergelij­ kende testen als PISA. Maar niet alle leerlingen profiteren van onze mooie ranking. Ongeveer 8000 jongeren (400 klassen van 20 leerlingen!) verlaten jaarlijks ons onderwijs zonder diploma. In grootsteden zijn die cijfers nog zorgwekkender: in stad Antwerpen gaat het om één jongere op de vier. Zonder diploma hebben ze geen kans op duurzame jobs. Zaten ze in de foute studierichting? Ging het te snel of te traag? Was er geen goede sfeer op school? Waren er proble­ men thuis? Bleven ze zitten, terwijl we weten dat zittenblijven slechts bij grote uitzondering zinvol is? Leerlingen haken om verschillende redenen af. Maar al te vaak voelen leerlingen zich slachtoffer van ons watervalsysteem. Iedereen moet immers door dezelfde mal. Moeten we niet naar een systeem dat zich aan de leer­ lingen aanpast in plaats van omgekeerd? We weten dat dat werkt. Zet in op flexibele leerwegen en taaltrajecten, op werk­ plekleren, op sociaal-emotioneel welzijn, ouders op school en een preventief spijbelbeleid. Wie erop inzet krijgt meer betrokken en gelukkige leerlingen die hun diploma halen. Opvallend: schoolmoeheid heeft vaak wortels tot in de ba­ sisschool. We zeggen al heel vroeg: daar ligt de lat en jij raakt er niet over. Als we voortdurend hameren op wat een kind niet goed kan, is het normaal dat het zo snel mogelijk dat zwembad uit wil. Maar die scholen die erin slagen de kiemen van talenten bij hun leerlingen te ontdekken, behalen wel succes. Zij focussen niet op tekorten, maar creëren ruimte voor leerlingen om hun sterke punten, waarden, persoonlijkheid en relaties te ontwikkelen. Onze kinderen verdienen een onderwijs dat het beste uit hen haalt. Leraren die écht contact maken met hun leerlingen en samen zoeken naar waar zij naartoe willen. Zo krijgen we meer kinderen die zeggen: ‘Ik wil wél naar school’. En dat komt niet alleen dat kind, maar onze hele maatschappij ten goede. Hans Vanderspikken Hoofdredacteur Klasse hans@klasse.be


LEZ E R S , VO LG

Klasse Magazine

S ER

STERS O ,P

@vercammenelien- Hoe kunt ge u ooit deftig voorbereiden op examens als leraren tot op de laatste moment herhalingstoetsen en taken blijven geven?!

FACEBOOK - KLASSE

De rusthuisklas Christ is 11 jaar en krijgt les in de rusthuisklas: “Ik weet nu dat je niet bang moet zijn van oude mensen.” Klasse keek binnen in zijn unieke leslokaal, waar jong en oud van elkaar leren.

VIND IK LEUK 2461

TWITTER - KLASSE

Jong talent

GEWELDIG 438

VERBLUFT 24

GEDEELD 3578

6

Nadia (16) werkte tijdens Zuiddag één dag als redacteur bij Klasse. Samen met redacteur Stijn trok ze naar het Regina Pacisinstituut in Laken voor een interview over de huiswerkklas en de kracht van een growth mindset. Je leest het op pagina 42 Haar loon staat ze af aan straatkinderen in Rio de Janeiro. #topper


Lezers, volgers, posters

Klasse Magazine

KLASSE.BE - INTERVIEW

INSTAGRAM

#starters #Lerarenkaart #tisofficieel

BLOG

Te laat! Min 2 punten Leraar Karen: “‘Liever wat later indienen en een lager cijfer, dan mijn taak nu indienen’, ziet en hoort leraar Karen haar leerlingen wel eens denken. En dus nam ze in haar zoektocht naar een trans­ parante en valide evaluatiepraktijk een drastische beslissing: “Ik bestraf het laattijdig indienen van taken niet meer met cijfers.” Volg haar zoektocht rond evalueren op www.delenderwijs.net. Leraar Fien: “Ik ben beginnen te bloggen over mijn vakken (M.O. en P.O.) in het secundair na het lezen van de laatste artikels over evaluatie. De verhalen uit jullie nummer, ik herkende me daar wel in, ik wou ook een ander evaluatiesysteem. Dus dat zette me aan het denken, hoe doe ik het nu en hoe zou ik het kunnen doen. Daarna heb ik geëxperimenteerd. Ik test nu tijdens mijn lessen verschillende dingen uit. Feedback, niveautoetsen, zelfevaluatie, vakoverstijgend werken … En die experimenten en mijn bevindingen schrijf ik dan neer op mijn blog. Ik leer daar zelf ook veel uit.” Lees mee op www.nieuwopschool.wordpress.com.

7

“We ontdekten in Finland dat we zelf best op de goede weg zijn” Mieke Truyens, leraar Engels, trok met drie collega’s naar Finland met een Erasmus+-project. Om te leren. Maar wat ze in scholen aan de rand van Helsinki zagen, loste hun hoge verwachtingen niet in.

MEEST GELEZEN OP KLASSE.BE 1. GOEDE RELATIE MET COLLEGA’S MAAKT LERAREN GELUKKIG 2. ZES MYTHES OVER HUISWERK

3. WAT SCHRIJF JIJ OP HET RAPPORT?

4. TIJD BESPAREN: TIPS OM JE SCHOOLWERK TE MANAGEN

5. ZO MAAK JE KOMAF MET KABAAL IN DE KLAS


De Lerarenkamer

AM K EN

ER

DE L

ER

AR

Klasse Magazine

Klasse stapt een lerarenkamer binnen en schotelt de bewoners vragen voor over hun tweede thuis. Wie zorgt er voor een vrolijke noot en wat zijn de gespreksonderwerpen van de dag? Redacteur Josfien drinkt koffie in basisschool Driegaaien in Sint-Niklaas.

KOPPENTELLER

SFEERMAKERS In basisschool Driegaaien heerst een warme, goedlach­ se sfeer. Kleuteronderwijzer Kris: “Op vrijdagavond blijven we hangen en zorgen we zelf voor een drankje en een hapje. En op Valen­ tijnsdag duikt er al eens een mysterieus slipje op in een van de lerarenbakjes. Maar meer weet ik daar niet van.” Het gezelschap naast hem proest het uit.

Samen met directeur Veerle vind ik na de pauze in de lerarenkamer slechts één lege koffiekop. “Op tafel ligt er nog cake van gisteren. Hier heb je nooit honger of dorst, altijd wel iemand die iets meebrengt. De leraren ruimen plichtsbewust af en het onderhoudsteam doet de afwas. Weinig rommel, weinig frustraties.”

STILTEZOEKERS Door de ligging van de lerarenkamer, weg van de speelplaats en de klassen, komen de leraren tot rust. “Soms is het hier muis­ stil”, zegt zorgjuf Griet. Tijdens de ochtendpauze produceren ze samen wel 81 decibels, vergelijkbaar met een voorbijrazende trein.

LERARENDICHTHEID Dit is een relatief kleine ruimte voor een korps van 25 leraren. Gevolg: een bevolkingsdichtheid van 1.04 per m². Niet iedereen werkt voltijds, gemiddeld zijn er 20 mensen aanwezig.

8


Klasse Magazine

STAPPENTELLERS

KAMERKENNER

LOSLATERS

Directeur Veerle huist in een ruim bureau op de beneden­ verdieping. “Ik zet 82 stappen tot aan de lerarenkamer. Jammer dat die zo ver ligt, maar daardoor werk ik wel tussen de kinderen en ben ik vlot bereikbaar voor ouders.”

Hilde, juf in het derde leerjaar, geeft 35 jaar les in de school. “De lerarenkamer bevond zich al op verschillende plaatsen in het gebouw. Toen de laatste zuster van de Jozefienen naar een rusthuis trok, kwam het kloostergebouw vrij. Deze look & feel van een echte huiskamer willen we bewaren. Bij een herinrich­ ting zou ik wel geen witte hoezen kiezen voor de zetels (lacht).”

Hoe verschilt een leraren­ kamer van een refter in een privéonderneming? Ilse werkt op het secretariaat en is een zij­instromer. “Ik werkte vroeger in de privé­ sector en stond al in veel scholen, maar nooit eerder viel ik in zo’n warm nest. De gesprekken gaan vaak over school. Mijn collega’s laten de school niet graag los. En ook elkaar niet.”

Helemaal in het hoekje van de gang op de eerste verdieping geeft meester Tom les aan het derde leerjaar. “Ik zet 139 stappen van mijn klaslokaal tot aan de lerarenkamer. Toch vat ik samen met de collega’s op hetzelfde moment de pauze aan. Niemand drinkt koude koffie.”

LERARENLIVING Dagelijks probeert directeur Veerle één pauze mee te pikken met haar leraren. “De lerarenkamer is een plek waar we gesprekken voeren, maar niet alleen over school. We hebben een lange middagpauze: leraren verbeteren in hun klas of begeleiden activiteiten zoals de leesklas. Maar om 13 uur eten we samen aan tafel in de lerarenkamer. Mijn team hangt erg aan elkaar. Onze gezellige living draagt zeker bij tot de goede sociale relaties op onze school.”

KAMERPRIKKELS Zoals in elke school komt hier veel leesvoer binnen. Griet, zorgjuf, is een van de onderwijsvolgers. “Ik leer van nature graag bij en als zorgjuf moet ik op de hoogte zijn van de nieuwste inzichten, over meertalig­ heid bijvoorbeeld. Uit het aanbod filter ik concrete tips en must knows voor mijn collega’s. Op de salontafel leg ik soms een prikkel: een kaartje met een opvallend citaat of een vraag. Nieuws­ gierigen vinden dan in een artikel of uitgave op de grote tafel meer achtergrond over het onderwerp. Zo dring ik niemand iets op.”

KILOMETERVRETER Mette geeft les in het tweede leerjaar en maakt de meeste kilometers van haar bureau thuis tot in de lerarenkamer. “Meerdonk ligt op 15 kilo­ meter van Sint­Niklaas. Met de auto rij ik er toch een half uur over. Vroeger werkte ik in een school dichter bij huis, maar door verschuivingen belandde ik in Driegaaien. Ondanks de extra kilometers zou ik het team en de sfeer niet meer willen wisselen.”

9


Klasse Magazine

Opinie

“Gracieus onder de lat lopen is prima” “Leg de lat voor jezelf niet te hoog”, zegt Dimitri Leue. “En als ze te hoog ligt, ga daar dan gerust onderdoor. Zolang je maar je best hebt gedaan.” Ik ben professioneel acteur en auteur. Maar ik hoop niet op een hoofdrol in de volgende film van Lars Von Trier of op een verkoop van 100.000 boeken. Dat is ook niet zo belangrijk. Want ik ben niet de beste acteur van de wereld of de grootste auteur van de lage landen, maar wél de beste Dimitri Leue. Niemand kan beter mezelf zijn dan ik. Dat geldt ook voor elke leraar, voor elke leerling. Niemand kan beter jou zijn dan jijzelf. Je best doen, dat is al wat je kan. En als je eerlijk bent tegen jezelf, weet je of je je best gedaan hebt. Als dat zo is, dan is het resultaat niet zo belangrijk. Misschien zijn er nog aanpassingen, leermethodes, inzichten die je nog beter kunnen doen presteren, maar dat is toekomstmuziek. Als je op het moment zelf maar je best gedaan hebt. Niet meer of niet minder. Leg de lat voor jezelf niet te hoog. En als ze te hoog ligt, wandel er rustig onderdoor. Als leraar is het dwaas om dertig eindtermen in één les te proppen. Je hoeft ook niet de leukste, de grappigste, de coolste leraar te zijn. Je kan wel de leukste, de grappigste en de coolste versie van jezelf zijn. Dat is al heel wat. Maar als je liever de strengste maar rechtvaardigste versie van jezelf bent, is dat ook prima.

10

Je kan niet overal de beste in zijn. Sta jezelf toe te falen. Te leren van de gemaakte fout om er dan met volle energie weer tegenaan te gaan. Falen is geen reden tot paniek. Zelfs de fantastische mevrouw Mutsaerts, vorig jaar verkozen tot beste juf van de school, faalt. Falen is leren. Op school ben je om te leren. Een leraar die meent dat hij niets meer bij te leren heeft, hoort niet thuis op een school. Als je je als leraar alwetend opstelt, dan val je vroeg of laat door de mand. ‘Veelwetend’ is meer dan genoeg. Ook je leerlingen mogen falen. Ben je dom als je in de foute richting zit? Nee, je bent slim als je dan van richting verandert. De blinde leert zijn omgeving kennen door over­ al tegenaan te lopen. Dat kan voorzichtig of hard. Als je maar onthoudt waar de pijnpun­ ten zijn. Vergeet niet: je moet wel je best doen en vooruit willen. Wanneer de blinde gewoon blijft staan, zal hij zich niet pijn doen, maar hij zal ook zijn omgeving niet leren kennen. Alles is beter dan lethargie. Dat verlam­ mende nietsdoen is niet de manier waarop ik mijn korte tijd op deze aardkloot wil spen­ deren. Wie mentale inertie als hoogste doel stelt, mag jongleren met woorden als zen en mindfulness, niets blijft niets. Je kan een paar momenten per dag de leegte verkiezen boven het teveel aan indrukken. Zet dus een paar keer per dag de denkknop uit. Gezond voor lichaam en geest. Bidden, mediteren, yoga … geven een mentale boost, waardoor je beter presteert, helderder denkt.


Mijn idee van Onderwijs

Klasse Magazine

OUDER

LERAAR

LEERLING

DIRECTEUR

Vertel hoe jij over onderwijs denkt. Wat loopt er goed? Wat kan beter? Hoe moet het onderwijs van de toekomst eruit zien? Ben je ouder, leerling, leraar of directeur? En je wil reageren als individu of in groep? Kies je tekstvorm zelf: een straffe quote, een 10-puntenplan of een opinie ... Stuur je ideeën of dromen over onderwijs naar redactie@klasse.be.

Belangrijk daarbij zijn de woorden ‘een paar keer per dag’. Wie een hele dag niets doet, vergeet mens te zijn. En de mens is geen ding, maar een levend organisme dat ver­ andering, beweging en evolutie als hoogste doel heeft. Vermijd dus stilstand. Een beetje prestatiedrang is echt wel wenselijk. Stel je­ zelf doelen, ijkpunten om naartoe te werken. Zo geef jij zelf betekenis aan je leven. Dat betekent ook dat je keuzes moet maken. En grenzen moet trekken. In mijn jeugd heb ik veel gesport. Vooral turnen. Niet zozeer omdat ik daar het meeste talent voor had, maar omdat we een supercoach hadden. Hij kon ons motiveren op een speelse manier. Hij liet ons aanvoelen dat wij zelf de grens konden bepalen van onze angsten en onze ambitie. Als hij merkte dat we klaar waren voor een moeilijkere stap dan gaf hij ons dat duwtje dat we nodig hadden om hem te zet­ ten. Ik heb zelfs een paar medailles in mijn kast liggen van Vlaamse kampioenschappen. Misschien had ik ook Belgische of Europese medailles kunnen winnen. Maar na mijn eerste training met de Belgische selectie heb ik thuis gezegd dat ik nog liever stopte met turnen dan nog één keer terug te gaan. Ze behandelden kinderen van tien als volwas­ sen turners. Ze keken niet naar angsten of ontwikkelingen, ze forceerden oefeningen en deden je zaken doen waarvan je niet wist dat je ze kon. Dat klinkt misschien positief, maar in mijn hoofd was dat bijzonder nega­ tief. Ik had inderdaad oefeningen gedaan die

11

“Je hoeft niet de leukste, grappigste of coolste leraar te zijn"

ik eigenlijk nog niet kon. Het probleem was dat ik ze nog steeds niet kon. Ik wil dus graag mijn best doen, maar dan wel ‘mijn’ best. Hetzelfde maakte ik mee op school. Ik behaalde goede punten en voelde dat ik misschien nog betere punten kon behalen. Maar dan moest ik mijn hobby’s opgeven. Ik heb mijn ouders ervan kunnen overtuigen dat ik liever wat slechtere punten had maar kon blijven sporten. Daar ben ik ze nog steeds heel dankbaar voor. De beste zijn is leuk, maar het is echt niet zo belangrijk. Je moet gewoon je best doen. Ben ik de beste Dimitri Leue geworden die ik kon zijn? Dat weet ik niet. Ik blijf tegen muren aanlopen. Dubbele afspraken maken, beloftes verbreken, te weinig aandacht schenken aan mijn dierbaren. En ik ga gere­ geld onder de lat door. Maar ik doe mijn best! Dimitri Leue vader van drie, docent en acteur auteur van ‘Het Lortchersyndroom’ (2016)


De grootste golf van schoolmoeheid komt na het kerstrapport" Bruno, 19


Dossier schoolverlaters

Weg van school Tekst Wouter Bulckaert, Josfien Demey, Bart De Wilde, Kyra Fastenau Illustraties Vexx Beelden Jeroen Mylle

Jaarlijks verlaten ongeveer 8000 leerlingen de schoolbanken zonder diploma. Ze zijn weg van school, omdat het niet klikte met onderwijs. Klasse sprak met een aantal van die jongeren en ging op zoek naar scholen die de aanval inzetten tegen de uitval. Met preventieve acties maken ze hun leerlingen (helemaal) weg van school.

13

Klasse Magazine


Klasse Magazine

Dossier schoolverlaters

“Schoolmoe? Het begon al in het vijfde leerjaar� Voor Hilair, Daan, Charissa en Bruno liep het moeilijk op school. Ze staan of stonden soms op het randje van schooluitval. Of tonen tekenen van schoolmoeheid. Opvallend: de kiemen daarvan liggen vaak al in de basisschool.

14


Klasse Magazine

HILAIR FRANCISCO (25):

“Hoe kon ik mijn talenten kennen?” “Ik wist nooit goed wat ik wilde studeren. Voetballen ja, maar voor de rest? Daardoor maakte ik foute studiekeuzes. De dbso­ opleiding Schilderen bijvoorbeeld. Totaal niets voor mij, maar omdat ik het op school kon combineren met voetbal schreef ik me in. Ik deed er geen vlieg kwaad, maar gedroeg me als een toerist en zong tijdens de lessen. Resultaat: B­attest, maar ook de boodschap: ‘niet meer welkom op deze school’. Geen ramp, mijn toekomst lag toch niet tussen de verfpotten. Ik ben veel beter met mensen. ‘Loop eens mee naar de rich­ ting Verzorging”, zei een vriend. Dat leek ook niet direct iets voor mij, maar ik ging wel mee naar de open dag en schreef me in.” “De eerste stage viel tegen. Een domper op mijn goesting. Maar die slechte eerste erva­ ring lag ook aan de stagebegeleider, merkte ik later. Net toen het allemaal stilaan in orde leek te komen, escaleerde het thuis. Mijn vader vond de opleiding van bij het begin al niets voor mij. En telkens als ik probeerde te studeren, werkte hij me tegen. Misschien niet eens bewust. Er waren altijd feestjes thuis of vrienden met problemen die moch­ ten intrekken. Iedereen was welkom bij ons thuis, maar voor mij was er geen plaats om te studeren. Mijn vader dronk ‘s avonds ook zwaar, maakte me ‘s nachts wakker en stuurde me om drank of kauwgum. Zelfs tijdens examenweken.”

15

“Elke keer dat ik een stap vooruit wilde zetten, moest ik te veel keuzes tegelijk maken of barstte er een nieuwe bom. Voetballen ver van huis en daar carrière proberen maken of alles op school inzetten? Combineren bleek te zwaar. En niet lang nadat ik het huis uit was – om begeleid zelfstandig te wonen en me te concentreren op mijn studies – stierf mijn vader. Dan staat je hoofd niet op studeren. Focussen op de begrafenis en administratie in orde brengen was al moeilijk. Zes maanden later stierf ook mijn meter – de meest stabiele factor in mijn leven, zij steunde me altijd – en zakte ik nog veel dieper weg.” “Eén nacht dacht ik: laat alles maar vallen. Maar eigenlijk wil ik gewoon wel een diploma. Ik wil echt iets doen met mijn leven. Via het JAC kwam ik bij De Stap in het coachingstraject Word Wijs terecht. Mijn leerloopbaancoach stelde me de op­ leiding Zorgkundige in het volwassenenonderwijs voor. Toen het daar strandde, leek een CVO met modules een laatste kans. Daar ging het goed, tot het CVO na een semester stopte met het traject Zorgkundige. Weer een poort die dichtklapte. Met de moed in de schoenen klopte ik via Word Wijs weer aan bij het volwassenenonderwijs. Voor een allerlaatste kans. Dat het rusthuis dat me telkens opnieuw vraagt voor vakantiewerk heel erg enthousiast is over mijn werk, overtuigde ze uiteinde­ lijk om me opnieuw toe te laten. Met duidelijke voorwaarden rond planning en gedrag. Op mijn vijfentwintigste haal ik misschien eindelijk dat certificaat binnen. Dat levert me nog geen diploma secundair op, want daarvoor moet ik ook nog door de algemene vakken. Later.” “Mijn focus ligt vandaag op het certificaat Zorgkundige. Dat is mijn zekerheid voor de toekomst. Maar ik heb ook een droom: als eerste donkere acteur meespelen in Vlaamse soaps. Ik volg de theateropleiding en speelde onlangs in een langspeelfilm. Vrienden van vroeger zeggen: ‘Hilair, natuur­ lijk, dat is het. Waarom heeft het zo lang geduurd voor je dat zag?’ Tja, ik kende te weinig mijn talenten toen ik uit de basisschool kwam en kreeg thuis ook geen cultureel aanbod. Hoe kon ik dan in de juiste studierichting terechtkomen? En toegegeven, ik was een speelvogel op school. Toen al een acteur eigenlijk (lacht). Eentje die vanaf zijn tienerjaren in een grote storm beland is. Een begeleider op school bij wie ik tij­ dens die woelige storm altijd terechtkon, had me wellicht een paar bochten in mijn onderwijsparcours kunnen besparen.”


Klasse Magazine

Dossier schoolverlaters

DAAN (18):

“Gestopt door pesterijen en botte leraren" “Ik kamp met de spierziekten spasmofilie en dystonie. En zonder me op te dringen wil ik met iedereen bevriend zijn. Dat pikken pesters niet. In het vijfde leerjaar begonnen de pesterijen. En hoe vaak ik ook van school wisselde, ze achtervolgden me overal.” “Dé druppel was het botte gedrag van een praktijkleraar. Als we niet exact deden wat hij vroeg, schreef hij een nota. Het was nooit

16

goed genoeg. Hij had altijd commentaar, maakte nooit tijd voor een persoonlijk gesprek, was nooit vriendelijk.” “Het werd me allemaal te veel en ik deed elke donderdag alsof ik ziek was om hem te ontlopen. Dat ziektepatroon had de leerlingenbegeleider na een tijdje door. En omdat het ook met enkele andere leraren niet klikte, lag mijn besluit vast. Ik wilde niet meer naar een gewone school. Dat werkte niet voor mij. De leerlingenbegeleider raadde me een time-out aan.” “Daar zagen ze snel dat een job als schoolspotter ideaal was voor mij. Ik hou nu toezicht in de schoolomgeving op ‘t Kiel of in andere moeilijke buurten. Preventief werk. Ik let erop dat leerlingen op tijd naar school gaan, dat ze niet vechten, geen drugs dealen of gebruiken en dat ze niet sluikstorten. Tot nu toe blijft alles gelukkig rustig aan de schoolpoorten.” “Als schoolspotter kan ik in alle rust aan mezelf werken. Mijn diploma Schilderen en Decoratie wil ik intussen in de avondschool behalen. Want zonder diploma ben ik kansloos. Ik heb twee jaar gesolliciteerd, en elke keer opnieuw hoorde ik: ‘Dit gesprek wordt niks, Daan. Je hebt geen diploma’.”


Klasse Magazine

CHARISSA (21):

“Veel moeite met autoriteit” “Al in het lager voelde ik me schoolmoe. Ik hou er niet van als iemand me vertelt wat ik moet doen. Vooral tijdens m’n puber­ teit had ik moeite met autoriteit. Thuis botste het met mijn vader en ook op school heb ik flink de ezel uitgehangen. Leraren treiteren, brutale antwoorden geven … Luisteren? Ik stond liever op de gang. En dus kreeg ik een gedragscontract.” “In het derde jaar ging het beter. Er kwam een directeur die zichzelf niet op een voetstuk plaatste. Hij kende alle leerlingen bij naam. Ik kreeg ook meer respect van de leraren. Ze kenden me intussen al een tijdje, hadden me zien evolueren. Nu kom ik nog geregeld mijn favoriete leraren gedag te zeggen.” “Hoewel ik daarna nog eens ben blijven zitten, ging het de laatste jaren stukken beter op school. Na acht jaar in het secundair ben ik vorig schooljaar afgestudeerd. Maar na mijn eindwerk viel ik in een zwart gat. Ik was mijn routine kwijt. In een poging die te behouden, schreef ik me in aan de hogeschool. Maar de sfeer was er heel anders, veel onper­ soonlijker. Ik voelde mij een nummer in plaats van Charissa. Na een maand stopte ik. Nu vul ik rekken in Makro.” “Zolang er schoolbanken zijn, is er autoriteit. Als je werkt ook, maar het voelt toch anders. Bij Makro word ik niet te veel op mijn vingers gekeken. Niemand zegt: ‘En nu zwijgen!’ Bin­

nenkort wil ik een opleiding tot bewakingsagent volgen bij de VDAB. Daarvoor moet je een rijbewijs en eigen auto hebben, dus dat is nu mijn eerste stap. En lukt het niet, dan hoop ik op een kantoorjob waar ik voldoende vrijheid krijg.”

WIE ZIJN DIE SCHOOLVERLATERS? In Vlaanderen verlaat 11,7 procent van de leerlingen de schoolbanken zonder diploma (ongeveer 8000 leerlingen per jaar, cijfers uit 2013). In grootsteden lopen die percentages op. In Antwerpen ging het om 24,6 procent van de jongeren, in Gent 20,6 procent, in het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 19,6 procent. Nieuwe cijfers verschijnen binnenkort. Wie loopt het grootste risico? • jongens • zittenblijvers (wie in het lager bleef zitten, heeft vier keer meer kans om uit te vallen) • leerlingen met een leerachterstand • leerlingen die thuis geen Nederlands praten • leerlingen die vaak van school veranderen

17

Belangrijkste redenen om de school te verlaten zonder diploma? • schoolmoe, geen connectie met school • tegenvallende studiekeuze • persoonlijke en/of familiale omstandigheden • aantrekking van de arbeidsmarkt, onafhankelijkheid Alternatieve leerwegen voor jongeren die vastlopen binnen het klassieke voltijdse dagonderwijs (meer info op www.onderwijskiezer.be): • Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs • Leertijd • Secundair volwassenenonderwijs • Hoger Beroepsonderwijs • Onderwijskwalificerende Opleidingstrajecten (OKOT) • Examencommissie


Klasse Magazine

Dossier schoolverlaters

18


Klasse Magazine

“Spijbelen is schreeuwen om hulp” “Ik heb geen unieke remedie tegen spijbelen. Die bestaat gewoon niet”, zegt de Antwerpse spijbelambtenaar Najib Chakouh. In die stad behaalt één op de vier leerlingen geen diploma secundair. Het slechtste cijfer in Vlaanderen. Werk genoeg voor een spijbelambtenaar. Hoe Najib leerlingen helpt? “Ik loop als spijbelambtenaar niet op straat jongeren te spotten en te vragen waarom ze niet op school zitten, maar kom op de scholen zelf en werk met ze samen. Ze roepen mijn hulp in om een spijbelbeleid te ontwerpen of te verfijnen. Per schooljaar probeer ik 45 scholen in het Antwerpse te bezoeken. Ik nodig mezelf ook uit in de best scorende scholen en slechtst scorende scholen. Zonder een oordeel te vellen. Het kan immers best dat een school met hoge spijbelcijfers en veel schooluitvallers heel sterk werk levert. En een school uit de best scorende lijst kan misschien goed haar problemen camoufleren.” “Scholen moeten beseffen dat spijbelen een signaal is dat je niet mag negeren of wegmof­ felen. Achter dat spijbelgedrag zit heel vaak de schreeuw: ‘Help mij’. Een jongere die spij­ belt, wil niet naar school. Duidelijk. Maar er kunnen verschillende redenen zijn waarom een leerling niet naar school wil. Voelt hij dat zijn leraren niet authentiek zijn en haakt hij daarop af? Of gaat het te snel of te traag? Hoe is de situatie thuis? Hoe zit dat met pes­ ten? Welke sfeer hangt er op school? Zit hij in de juiste studierichting, heeft hij schoolse achterstand? Weet je dat in Antwerpen de helft van de leerlingen in de tweede graad secundair onderwijs meerderjarig is? Dat is de realiteit waarbinnen ik werk.”

19

Voelen scholen jouw komst niet als een bedreiging aan? “Er is vaak een vorm van weerstand die ik moet over­ winnen, maar dat vind ik normaal. Ik heb mijn eigen stijl om met directie en CLB samen te werken. Ik ben geen cijfer­ fetisjist. Maar ik bekijk wel de spijbelcijfers van de school omdat ze voor mij het startpunt vormen en de toetssteen om achteraf onze ingrepen te beoordelen. Ze dienen niet als waardeoordeel. En ik wil de context van de school begrijpen. Hoe ziet het spijbelbeleid er nu uit? Wie doet wat, wanneer, waar en hoe? Wat loopt er al goed en wat kan er beter? Heel vaak merk ik dan dat scholen zich exclusief richten op de spijbelaars. En niet op de school zelf. Terwijl die ook zichzelf in vraag moeten durven stellen.” “Met maatregelen op maat van de school, gekop­ peld aan het beleid rond zorg, personeel, leerwinst en de schoolvisie, kan elke school nochtans vooruitgang boeken. Daarvan probeer ik de scholen te overtuigen. Dat lukt. Ik geef directeurs en leraren ook altijd mee dat zij de experten zijn. Zij kennen hun leerlingen, ik kan niet meer doen dan concrete tips geven, directies coachen en het proces naar een spijbelplan begeleiden. Meestal werkt die aanpak wel. Ik heb maar één keer na een half uur gezegd: ‘Dat is onbegonnen werk’. Ik merkte dat de mensen echt niet wilden inzien dat er een probleem was. Ja, dan houdt het natuurlijk op. Gelukkig bleef dat bij die ene keer.” Bestaat er geen universele aanpak tegen spijbelen? Moeten scholen zelf het warm water uitvinden? “Als dé remedie tegen spijbelen zou bestaan, zou ik daar nu een patent op hebben en tot het einde van mijn dagen cocktails drinken in de zon. Niet dus. Iedere school moet op zoek. En soms zijn de oplossingen vrij simpel. Zo adviseerde ik een directeur om de mensen van De Lijn te contacteren. Na een overleg hebben die een aantal buslijnen aangepast, zodat de meeste leerlingen wel op tijd op school konden zijn. Sommige leerlingen dachten: ‘Als ik toch niet op tijd kan komen en straf riskeer, kan ik evengoed niet komen’.” “Leerlingen kan je niet in vakjes stoppen. Dé spijbelaar bestaat niet. Door leerlingen te labelen, maak je het voor je­


Klasse Magazine

Dossier schoolverlaters

zelf misschien wat makkelijker, maar uiteindelijk is onderwijs mensenwerk, en dus maatwerk. Scholen die erin slagen om meer leerlingen te motiveren, die ervoor zorgen dat leerlingen zich goed voelen …, zijn zoals horlogemakers of minutieuze maatwerkers. Die behalen succes. Mensen die met een Chine­ se menukaart werken en bij vijf B­codes die straf geven en na tien keer te laat komen steevast strafstudie, die falen uiteinde­ lijk. Ze proberen in te grijpen op het gedrag van de leerlingen, niet op de onderliggende problemen: hun omgeving, de sfeer op school of de professionaliteit van de leraren.” Is de sfeer op school bepalend voor spijbelen? “Ja. Als je de klas binnenwandelt en er zit één leerling met een lang gezicht, welke impact heeft dat op de klas? Maar ik draai de rollen ook graag om. Als je de lerarenkamer binnenkomt en er zit één leraar te zeuren? Welk effect heeft dat op de lerarenkamer. Laat staan op een klas, op de school? In een positief schoolklimaat gaan leerlingen veel liever naar school. Stop daar energie in, alleen repressie toepassen op spijbelaars brengt je nergens.” “Scholen kunnen werken aan een positief school­ klimaat. Dreigt een klas in ruzie te liggen of ontstaat er pestgedrag, grijp dan zo snel mogelijk in. Wacht niet tot enkele leerlingen aan het spijbelen slaan. Maar ga preventief aan de slag en bevraag ze over hun welbevinden. Dat kan simpel, met een anonieme vragenlijst. Is je speelplaats grijs en grauw? Steek samen met leerlingen de koppen bij elkaar en doe er samen iets aan. Ik zei een directeur ooit vlakaf: ‘ik zou hier ook niet graag komen. Je speelplaats kan best wat kleur of groen gebruiken.’ Dat zijn speelplaats en sfeer op school kunnen helpen om leerlingen op school te houden, dat had hij niet gedacht. De speelplaats is de plek waar jongeren hun brein heel even kunnen laten rusten. Die moet aange­ naam zijn. Speelplaatsen hebben snel last van het “broken window­syndroom”. Als jongeren zien dat er vuil ligt, gaan ze sneller geneigd zijn hun afval ook gewoon te dumpen. Dat zijn kleine ingrepen. Maar ze zijn nodig. Maak dat leerlingen fier kunnen zijn op hun school.” Wat kunnen leraren doen aan spijbelgedrag? “De grote uitdagingen voor leraren zijn volgens mij: ‘Hoe hou ik nieuwsgierigheid intact bij mijn leerlingen? Hoe verhoog ik hun welbevinden en hoe blijf ik authentiek?’

Elke jongere is van nature nieuwsgierig. Waarom neemt dat af naarmate leerlingen langer op school zitten? Waarom worden leerlingen schoolmoe, spijbelen ze of verdwijnen ze zonder diploma? Omdat ze geen voeling meer hebben met de richting, de school en de leraren.” “Als een leraar zich kwetsbaar opstelt, kan die met moeilijker bereikbare leerlingen toch iets opbouwen. Leraren moeten zichzelf ook leren kennen en een authentieke stijl ontwikkelen. Leraren moeten constant werken aan hun zelfbeeld. Ze moeten er elke les opnieuw staan. Dat is een heel zware job. Jongeren zien meteen welk vlees ze in de kuip hebben. Als je niet authentiek bent, heb je een serieus probleem.” Hoe merk je de uitval-signalen vroeg genoeg? “Door je leerlingen te kennen en met hen te praten, ook na je lessen. Als je weet wie er in je klas zit en interesse toont in hun leefwereld en dagelijkse beslommeringen, dan weet je ook welke rugzak ze meedragen. Als een leerling één dag niet naar school gaat, is dat voor mij een baaldag, dan is hij nog geen spijbelaar. Achter problematisch spijbelen zit immers een stramien. Zodra je dat bij een leerling ontdekt, moet je zo snel mogelijk met de leerling praten. Maar let op voor de containerbegrippen. Spijbelaar, laatkomer, zittenblijver, kansarme …, dat zijn labels die toch een stempel drukken op de toekomstige carrière van jongeren.” Is streng zijn geen oplossing? “Je mag zeker streng zijn, maar blijf rechtvaardig. Elk dossier is anders. Het is niet omdat twee jongeren – en ik overdrijf nu – alle twee twintig halve dagen afwezig zijn, dat je ze op dezelfde manier moet aanpakken. Het is een hard­ nekkig cliché dat spijbelaars op straat rondhangen of op café zitten. Als de ene een stuk van de voormiddag mist omdat hij kleine zus naar school moet brengen, maar dat uit schaamte niet durfde te vertellen, dan behandel je die anders dan de andere die gewoon graag uitslaapt of in de stad rondhangt.” “Je spijbelaanpak is het best een mix van individuele aanpak en algemene maatregelen waarbij je lijnen uitzet voor laatkomers, beginnende en hardnekkige brossers. Als je alleen hard werkt aan hardnekkige spijbelaars, en je schenkt geen aandacht aan de beginnende brossers, dan worden die

“Leraren moeten er elke les opnieuw staan. Dat is een heel zware job. Jongeren zien meteen welk vlees ze in de kuip hebben. Als je niet authentiek bent, heb je een serieus probleem” 20


Klasse Magazine

“Het is een hardnekkig cliché dat spijbelaars op straat rondhangen of op café zitten"

op termijn ook hardnekkig. Maar als je zegt: die hardnekkige spijbelaars laten we los, die redden we toch niet meer, dan zien de beginnende spijbelaars dat zij wel worden aangepakt, en de ‘zware mannen’ totaal niet. Dat is niet rechtvaardig.” Scholen moeten iedereen aan boord proberen te houden? “Ja. Voor 75 procent van onze leerlingen gaat het rede­ lijk goed, die geraken er wel. Maar een op de vier haalt geen diploma. Dat is een harde realiteit. Een ramp voor de econo­ mie, maar vooral voor die jongeren zélf. Ik besef maar al te goed dat onze samenleving de schouders nodig zal hebben van alle leerlingen die nu op de schoolbanken zitten. Daarom wil ik gewoon dat zo veel mogelijk leerlingen da papierke in handen hebben. Dan komt het goed met onze toekomst.” “En akkoord, niet elke spijbelaar kunnen we helpen. Sommige krijg je met geen enkel initiatief uit de zetel. Die gasten blijven gewoon zitten tot ze achttien zijn. Dan loopt het allemaal wel los, dan begint het echte leven, denken ze. Maar in realiteit hebben ze geen diploma, vinden ze geen werk, krijgen ze geen uitkering. Dat wil ik absoluut voorko­ men door snel in te grijpen. Samen met de scholen, want die hebben een groot stuk van die sleutel in handen.”

21

Wie is Najib Chakouh? • spijbelambtenaar voor de stad Antwerpen • ervaringsdeskundige • ex-jeugdwerker (als vrijwillger) en ex-straatvoetballer

VAN SPIJBELAAR TOT SCHOOLUITVALLER Schoolverzuim en problematische afwezigheden zijn vaak een van de duidelijkste signalen dat een leerling vroegtijdig de school dreigt te verla­ ten. Problematisch spijbelen (meer dan 15 halve dagen ongewettigd afwe­ zig) is nefast voor de schoolloopbaan. Slechts een vijfde slaagt het jaar dat ze meer dan 30 halve dagen problema­ tisch afwezig waren. Driekwart van de problematische spijbelaars slaagt ook het jaar na het spijbeljaar niet, wat hen uiterst kwetsbaar maakt voor niet­gekwalificeerde uitstroom.


Klasse Magazine

Dossier schoolverlaters

Mama’s in de keuken houden kinderen op de schoolbanken In de keuken van HTISA in Gent staan vier dames te koken. ‘Mama’s koken’, lees je op hun schort. Een volledig menu, met zelfgemaakte gehaktballen en puree als trekpleisters. Leerlingen steken hun kop binnen om de mama-koks te complimenteren. Ook de zoon van mama Hanife: “Mama, ze willen je handen komen kussen!”

22


Klasse Magazine

“We koken op school, zodat de meeste kansarme jonge­ ren toch één keer een warme, gezonde maaltijd per week hebben”, legt mama Hanife uit. “Hun ouders hebben daar geen centen voor, helaas. Dus springen wij bij.” Met succes. Er dagen meer leerlingen op dan er zijn ingeschreven. De actie kadert in een bewust beleid van de school om vroegtij­ dige schooluitval tegen te gaan. Brugfiguur Katrien: “Je kan massa’s maatregelen nemen als je schoolmoeë leerlingen ziet uitvallen. Maar die komen meestal te laat. Daarom werken wij preventief. Door de banden tussen thuis en school aan te halen. Want als je de ouders bij de school betrekt, lukt het je ook beter om de jongeren te motiveren.” SCHOOL VOELT ALS FAMILIE “Ouderparticipatie moet groeien in een school. We zagen dat eerst groter en formeler: ‘We móeten een groep mama’s hebben die in de schoolraad hun stem laten horen. En die móeten in ons oudercomité zitten. Maar zo werkt het niet. Daarom zijn we informeler gaan werken. Drie jaar terug zijn we gestart met mama’s uit te nodigen op de koffie. Dat was zo’n succes dat de mama’s zelf grote schotels met eigen gebak meebrachten. Dat mondde uit in een kookproject van acht weken met die mama’s. Wat op zijn beurt weer leidde tot het kookboek ‘Mama’s koken’.” “Het was hier elke week feest op school”, lacht mama Hanife. “Want de leraren mochten aanschuiven. Leuk voor ons, omdat je de leraren op een andere manier leert kennen. Op het oudercontact focus je toch meer op punten en resultaten. Maar nu stap ik makkelijker naar leraren toe voor een babbel.” “Mijn zoon daarentegen was kwaad. ‘Waarom mogen onze leraren eten en wij niet?’ Toen hij hoorde dat we dit jaar voor de leerlingen zouden koken, blonken zijn oogjes. Fier dat hij was op zijn mama! Ik dacht: als hij ziet dat ik graag naar school kom, zal hij ook enthousiaster zijn. Je ziet dat ook andere leerlingen gelukkiger naar school komen omdat ze weten dat ze een warme maaltijd krijgen. Ze zien dat de school zich om hen bekommert. En dat de aanwezigheid van de ouders voor een gezellige, familiale sfeer zorgt. Het enthousiasme van de ouders slaat over op de kinderen. Ze zullen veel minder vlug zeggen: school, dat interesseert me niet meer. Nee, want je school voelt aan als je familie. En je familie laat je niet vallen.” Brugfiguur Katrien merkt het ook: “De leerlingen voelen dat hun thuiscultuur, thuistaal, religie welkom is op school. Dat hun ouders welkom zijn. En dat de school zich om hen bekommert. Zo werken we aan het welzijn van de ouders én de jongeren. En dat vertaalt zich in hun resultaten, waardoor de school ook vroegtijdige schooluitval tegengaat.” Hanife knikt: “Als mama wil je het beste voor je kinderen. Je wil ze op de schoolbanken houden. Zodat ze een diploma halen, waarmee ze sterker staan in de wereld. Daarom engageer ik me op school. Ik wil zien wat er leeft op school, ik beleef de

23

school met mijn zoon. En dat heeft een positieve invloed op hem. Als hij iets wil vertellen over school, zegt hij: ‘Je snapt het hé, mama. Want je hebt het zelf gezien.’” MAMA’S TONEN: NAAR SCHOOL GAAN IS BELANGRIJK “Als school zijn we oprecht geïnteresseerd in de thuiscontext van onze leerlingen”, vertelt brugfiguur Katrien. “Zo vroegen we twee jaar terug aan onze leerlingen om een foto te nemen van hun gezin, waarbij ze hun talenten in beeld brachten. Een professionele fotograaf is dan bij de gezinnen langs ge­ weest om die foto’s opnieuw te maken. Hoe je die mensen zag groeien toen ze mochten poseren, geweldig. De foto’s hangen nu in A3­formaat op in onze school. Iedereen die er passeert, kijkt ernaar. Zo creëren we een band tussen de leefwerelden thuis en school. En merken we dat ouders enorm begaan zijn met de toekomst van hun kinderen. Zeker in een school als de onze, met leerlingen met een zeer diverse achtergrond en een hoog risico op uitval, is dat erg belangrijk.” “Ook al bereiken we nog niet alle ouders, je merkt dat ze zich gewaardeerd voelen op school. En je ziet de ouders steeds meer zelf initiatieven nemen. Mama’s die mama’s aanspreken om te komen koken op het oudercontact, dat werkt emancipe­ rend. Want doordat ze deelnemen aan die informele momen­ ten, laten ze ook op de schoolraad veel meer hun stem horen dan vroeger. En zo geven ze het best mogelijke voorbeeld voor hun kinderen. Ze tonen dat naar school gaan belangrijk is.” “En het loont. Op ons open schoolfeest vorig jaar stelden de mama’s voor om zelf te koken. Een waanzinnig idee. Twee dagen lang van acht tot acht in de weer. Een lange tafel in de afgesloten straat. Het werd een gigantisch feest. Waar ook een pak leerlingen op afkwamen. Krijg dat maar eens voor elkaar bij zestienjarigen tijdens het weekend.”


Klasse Magazine

Dossier schoolverlaters

“Trajecten op maat houden leerlingen gemotiveerd” “In Spanje ging ik niet graag naar school”, vertelt Nisrin (17). “Hier kom ik zelfs als ik ziek ben!” In het GO! Atheneum MXM in Merksem volgt ze, net als de helft van de leerlingen, een traject op maat. Met succes: in vijf jaar tijd wist de school het aantal C-attesten terug te dringen van 24 naar 3 procent.

“Ik probeer dit jaar mijn diploma te halen. En dan wil ik gynaecologie studeren. Een lange weg, maar als je iets graag wil, moet je ervoor gaan.” Nisrins ogen sprankelen. Het is moeilijk te geloven dat de mondige tiener ooit een grijze muis was. “Toen ik startte in 2 aso, was ik echt verlegen. Op de school waar ik OKAN heb gevolgd, lachten ze met mijn Nederlands. Ik was bang dat dat hier ook zou gebeuren. Maar het viel mee. En door het taaltraject op maat ging niet alleen mijn Nederlands razendsnel vooruit, maar ook mijn punten. Op het eerste rapport stonden negen onvoldoendes. Op het einde van het schooljaar maar twee. Dat stimuleerde me om door te zetten op school.” OOIT VOGEL VOOR DE KAT, NU IN 6 ASO Coca Cola only sold 25 bottles the first year. Never give up! Het is een van de power quotes in het bureau van directeur Eddy Marchand. Ook hij is klein begonnen. Een groeiende instroom van SES­leerlingen en een schrikbarend percenta­ ge C­attesten – één op de twee leerlingen in 1A bleef zitten – dwongen de school vijf jaar geleden tot een andere aanpak. In samenwerking met Stad Antwerpen ontstond de STAM­ klas (Samen Tot Aan de Meet), die leerlingen helpt bij de overgang naar secundair. “Dertien eerstejaars kregen vier tot acht uur per week extra ondersteuning. Vakinhoudelijk, maar ook praktische zaken als het indelen van hun boeken­ tas. Die klein mannekes zijn dat niet gewoon. Van die dertien leerlingen slaagden er elf voor het eerste jaar. Met voorwaar­ den. Je mag een leerling niet verplichten om het volgende jaar een inhaalklas te volgen. Maar zo vermeden we wel de waterval. Negen leerlingen die een vogel voor de kat leken, zitten nu in de derde graad aso of tso. Succeservaringen. Die mannen hebben het studeren geproefd en zijn positief bekrachtigd.” Vandaag volgt de helft van de leerlingen een afwijkend traject. Die ommekeer kwam er niet zomaar. Marchand, een zij­instromer uit het bedrijfsleven, werkte systematisch aan

24


Klasse Magazine

een mentaliteitsverandering bij het team; eerst als be­ leidsmedewerker, later als directeur. “Het onderwijs denkt te veel vanuit leerplannen. Vraag liever: wat heeft een leerling nodig? Hoe kunnen we het systeem aanpassen, zodat hij wél mee kan en gemotiveerd blijft tot aan de meet?” Het resultaat: aangepaste trajecten voor ongeveer tweehon­ derd leerlingen. En tien procent van de leerlingen wordt intensief begeleid. Ze volgen een traject op maat en voeren regelmatig een­op­eengesprekken met hun trajectbegeleider. Maar ook leerlingen die nood hebben aan extra uitdaging, krijgen ondersteuning. “Zorgleerling klinkt pamperend”, stelt Marchand. “Ik spreek liever van ontwikkelingsprofielen. In twee richtingen: ondersteuning of uitbreiding. Reme­ diëring en taal, bv. de inhaalklas Engels voor derdejaars die moeite hebben met die taal, zijn slechts een deel van het verhaal. Een ander groot deel van onze trajecten is gericht op meerbegaafden zoals sterke leerlingen klaarstomen voor het toelatingsexamen Geneeskunde.” EX-OKAN’ER HELPT HOOGBEGAAFDE MEDELEERLING Leraar economie in de eerste graad Yolanda coördineert de taaltrajecten. “We laten anderstalige nieuwkomers bij voorkeur instromen in de onpare jaren. Dan is er niet één, maar twee jaar tijd om de taalachterstand weg te werken. In de eerste maand krijgen de ex­OKAN’ers geen enkele onder­

25

steuning. Ik wil eerst zien wat ze wél kunnen. Zo stuit ik op zaken waaraan ik zelf niet had gedacht. Een Syrisch meisje dat in haar thuisland veertien uur wiskunde per week kreeg, buisde op haar examen omdat ze nog nooit een grafische rekenmachine had gebruikt. Twee uur uitleg, nu volgt ze dat vak mee in een hoger jaar.” Wanneer Yolanda, voormalig trajectbegeleider bij de VDAB, over Nisrin spreekt, verschijnen er lachrimpels. “Ik zie nog voor me hoe ze hier aankwam. ‘Mevrouw, zodra ik kan, ga ik terug naar Spanje!’ En moet je haar nu zien: ze popelt om te starten met haar studies Gynaecologie. Trajectbegeleiding is een belangrijke voorwaarde voor het succes van nieuw­ komers als Nisrin. Ze zitten in een situatie waar ze niet om hebben gevraagd. Om ze tot leren te krijgen, moet je ze in de eerste plaats sociaal­emotioneel ondersteunen. Nisrin intro­ duceerde ik bij een andere Spaanse nieuwkomer. Inmiddels zijn ze onafscheidelijk.” Alle leerlingen tot aan de meet? Daarbij helpen ze ook elkaar. Soms zijn anderstalige nieuwkomers een stukje leraar. Zo hielp Nisrin een hoogbegaafde medeleerling bij haar examen Spaans. Die dynamiek komt de sfeer op school ten goede. “We laten niemand in de steek. Is er een nieuwe leerling, dan stappen we op hem af. Niet alleen ex­OKAN’ers, ook de andere klasgenoten. Iedereen helpt elkaar.”


Klasse Magazine

Dossier schoolverlaters

“Sommige leraren blijven je raken” Bruno (19) gooide de handdoek in de ring van zijn studies Drama. Zich opladen in een klas vol leerlingen die vier jaar jonger waren, lukte niet meer. Voor sommige vakken stapelde hij al jaren tekorten op. Ongeïnteresseerd en schoolmoe, klonk het. Voor Engels lukte het heel lang wel. Hoe leraar Gudrun dat klaarspeelde?

26


Klasse Magazine

Toonde Bruno al vroeg signalen van schoolmoeheid? Gudrun: “Niet voor Engels. Ik kreeg met Bruno in het derde jaar een fel geïnteresseerde leerling binnen die voor Engels ongeveer honderd procent haalde. Toen ik fier als een gieter naar de eerste klassenraad trok, schrok ik van het tota­ le fiasco bij andere vakken. Bruno diende zijn taken gewoon niet in en was niet gemotiveerd. Dat was slikken. Uiteindelijk slaagde hij niet. Het jaar daarop: hetzelfde stramien. Dat ver­ sterkte het beeld over hem: schoolmoe en ongeïnteresseerd. Ik sprak er Bruno vaak na de lessen over aan.” Bruno: “Wat in het lager onderwijs na de diagnose dyscalculie begon met wiskunde, deinde in het secundair uit naar andere vakken. Ik kon me moeilijk motiveren en lag soms te slapen op mijn bank. Ik haakte het snelst af bij leraren die puur doceerden. Alleen leraren die inspeelden op de interesses en noden van hun leerlingen of met gevoel voor humor in dialoog gingen, raakten me wel nog.” “Gudrun is zo’n leraar. Ik beloofde haar mijn leven te beteren. Dat meende ik echt. Maar ik herviel snel in het oude patroon van uitstellen en afstellen, van toetsen niet leren. Je denkt: ‘Ach, wat maakt het uit: één onvoldoende voor dat vak’. En de volgende keer denk je hetzelfde. Daarom komt de grootste golf van schoolmoeheid na het kerstrapport. Je rapport bulkt van de slechte cijfers en je beseft: ik ben een vogel voor de kat. Je hebt veel karakter nodig om een slecht kerstrapport recht te zetten. Dat had ik niet.” Bruno is wellicht niet de enige schoolmoeë leerling binnen kunstonderwijs? Gudrun: “Nee. Leerlingen komen hier vaak na een lange zoektocht vol foute studiekeuzes terecht. Soms passen ze hier niet, maar vergat de aso­school op de deliberatie te kijken of kunstonderwijs de student ligt. Plus: leerlingen die hier wel passen zijn vaak zeer empathisch. Ze roeren in hun ziel. Dat maakt dat ze wellicht vaker botsen met de strakke structuur en regels binnen onderwijs. En dus een verhoogd risico lopen op schoolmoeheid.” “Maar ook als zo’n jongen tonnen toneeltalent heeft, kan hij toch nog vastlopen. We hebben zo’n leerling die het gaat maken in de toneelwereld, maar wellicht niet zal afstuderen binnen de richting Drama. Te slechte punten op de algemene vakken. Dat is een probleem in ons onderwijs: in gespeciali­ seerde richtingen kan een leerling die fantastisch is voor die specialisatie toch vastlopen, schoolmoe en verbitterd raken door algemene vakken. Dat houdt geen steek, toch?” Bruno: “Dat had ik ook wel een beetje. Bovendien is schoolmoeheid een stukje besmettelijk. In mijn klas zaten we soms met z’n drieën achteraan niets te doen, onze cursussen bleven leeg. Dat lijkt me een interessante tip voor leraren: haal schoolmoeë leerlingen uit elkaar. Zo snel mogelijk. Anders versterken ze elkaar.”

27

Gudrun: “En ga niet dreigen met straffen of met uit­ spraken als ‘zonder goede punten, vergooi je je kansen op een goede job’. Voor jongeren zoals Bruno is dat te veel langeter­ mijnperspectief. Bovendien is dat dreigement niet waterdicht. Welke jobs zullen er zijn? Welke richtingen zijn daarop perfect afgestemd? Al blijft dat diploma wel belangrijk, natuurlijk.” Hoe slaagde je erin om hem voor Engels toch te motiveren? Gudrun: “Ik gaf hem uitbreidingstaken. En ik vroeg mijn collega uit het zesde of Bruno daar de lessen mocht volgen. Dat kon. Hij pikte feilloos dat niveau op. Niet iedereen stond daarachter. Sommige collega’s vonden dat hij eerst maar de andere vakken van zijn jaar moest aanpakken. Wie zijn gat verbrandt moet op de blaren zitten, niet beloond worden. Dat snap ik natuurlijk. Leerlingen moeten tonen dat ze inspan­ ningen willen leveren. Maar lessen in het zesde waren geen beloning, wel een manier om Bruno te blijven motiveren.” Bruno: “Ik mocht in een essay vertellen wat er fout liep tussen mij en onderwijs. Ik hield er een pleidooi tegen zitten­ blijven en vroeg meer aandacht voor de mentale gezondheid van leerlingen. Als je je niet goed voelt en je hebt een dok­ tersbriefje, dan schieten op school alle zorgmechanismen in gang. Als je mentaal diep zit, maar je hebt geen doktersbriefje, gebeurt er nauwelijks iets. Praten over mentale problemen ligt moeilijk bij mij thuis. Mijn vader vindt dat een tiener niet de­ pressief kan zijn. ‘Dat is toch de beste tijd van je leven, Bruno’.” Gudrun: “Da’s doodzonde. Maar met één leerlingen­ begeleider op school kan het ook moeilijk anders. Terwijl je als team met een consequente aanpak moet komen voor elke leerling die het moeilijk heeft. En in je eigen lessen denk ik dat je alles uit de kast moet halen om alle leerlingen te motiveren met zinvolle opdrachten. Als je voortdurend moet vragen wanneer de opdracht klaar is, dan zit die opdracht niet helemaal goed. Zoek een opdracht die je leerlingen wel prikkelt. Dan dienen ze soms zelfs voor de deadline in. Die extra dimensie geven aan je taken vraagt veel zoekwerk. Niet elke opdracht werkt bij elke leerling, bij elke klas. Maar als je het vuur kan aansteken, gaat het vaak vanzelf.” Bruno haakte intussen toch af, wat doet dat met een leraar? Gudrun: “Bruno’s eindrapport was een mokerslag. Ik had het gevoel dat ik faalde als leraar. Dat heb ik bij elke leerling die het niet haalt. Een zwarte plek op mijn ziel, een nederlaag voor mezelf en het team. Maar ik ben blij voor Bru­ no dat hij een oplossing vond in het volwassenenonderwijs en ik heb met hem afgesproken dat hij in juni dat diploma secundair in mijn klas komt tonen.”



Leraren in Zambia Tekst Mieke Santermans Beeld Jens Mollenvanger

Lesgeven: (alleen) voor het geld moet je het niet doen. Zeker niet in de honderden community schools in Zambia. Leraren staan er als vrijwilligers voor de klas. Wanneer de schoolkas het toelaat, krijgen ze een kleine vergoeding. En soms stoppen ouders hun een zak maĂŻs of wat groenten toe. Toch loodsen ze hun leerlingen door de nationale examens.


Klasse Magazine

Juf Foster Mutumbwe (2de en 4de leerjaar, Twikatane Community School) “Vier jaar geleden studeerde ik af, vond geen baan in een staatsschool en besloot me in te zetten voor de kinderen uit de buurt. In de community school verdien ik bijna niets, een tiende van mijn collega’s in een staatsschool. En ook al doe ik mijn job graag, dat voelt niet juist.”

30

“Ik geniet van de interactie met mijn leerlingen. Zelfs met 60 in de klas probe­ ren ze zich goed te concentreren. Ze zijn leergierig. Het grootste probleem is dat we geen boeken hebben. De kinderen moeten alle leerstof en oefeningen eerst overschrij­ ven van het bord. Daar gaat veel tijd aan verloren.”


Klasse Magazine

Kleuterjuf Esnart Malufeyo (Buyantanshi Community School) “Na het ochtendgebed vertel ik een spannend verhaal over een schip dat terechtkomt in een storm. De kleuters mogen het uitbeelden en tekenen. Ik wil dat ze leren om zich uit te drukken op zo veel mogelijk manieren. Want later moeten ze kunnen opkomen voor zichzelf.�

Bekijk de one-minute-tip van kleuterjuf Esnart op www.klasse.be

31


Klasse Magazine

Directeur en leraar Agness Kanjela (7de leerjaar, Twalubuka Community School) “Een hevig onweer heeft het dak van onze school weggeblazen en de muren wegge­ spoeld. Voorlopig geven we les in het kerkge­ bouw. In elke hoek een klas. Niet ideaal: drie juffen en honderd kinderen in één ruimte. Om de leerlingen bij de les te houden, stel ik

32

veel vragen. Jongens en meisjes krijgen om beurten het woord. En ook als het antwoord fout is, krijgen ze een compliment: om te leren moet je proberen.” “De ouders van het oudercomité bouwen eigenhandig een nieuwe school. Het materiaal krijgen we van de lokale overheid en van internationale organisaties zoals VVOB.”


Klasse Magazine

Ontwikkelingsorganisatie VVOB (www.vvob.be) werkt aan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs in negen landen in het Zuiden. Zin om met je school samen te werken met een school in het Zuiden? Met het programma ‘Scholenbanden’ (www.scholenbanden.be) koppelt VVOB Vlaamse scholen aan scholen in het Zuiden.

Directeur David Sitali (Kaloko Kantanshi Community School) “De leerlingen kunnen nergens anders naar­ toe. In privé- en staatsscholen moeten ze verplicht een uniform kopen, nette schoenen dragen en schoolgeld betalen. Bij ons niet. Sommigen komen zelfs op slippers. So what? Iedereen heeft recht op onderwijs.”

33

“Dat was ook de bedoeling van de ouders die deze school oprichtten: een toekomst­ perspectief voor de kinderen, hoop voor de buurt. En dat lukt aardig. De slaagkansen zijn hoog. Vorig jaar waren er slechts drie laatstejaars gebuisd voor het nationale examen. De 154 anderen mochten allemaal over naar de secundaire school.”


Klasse Magazine

Blog

Wie is Mona Thijs? • 17 jaar • 6de jaar secundair Latijn-Talen • VIIO Handel en Humaniora Borgloon • schrijfster, Chiro, Vlaamse Scholierenkoepel • spreekt leraren en lezers aan met ‘u’ • houdt van haar buurtschool

34


Klasse Magazine

Mona blogt

Ode aan de kleine school Leerling Mona schrijft. En stelt vragen. Dolgraag. Tijdens haar laatste jaar in het secundair mag ze die talenten uitspelen in een blog in Klasse Magazine en op Klasse.be.

conformisme waardoor ik mij niet meer kon vertonen in een plooirok zonder dat dat geassocieerd werd met een gordijn. Het heeft voeten in de aarde gehad voor ik begon te zien wat het ondertussen ook voor mij is.

De bedding van een mensenleven blijft toch gewoonte, klein of groot. Niet lachen om de moppen op de blaadjes van de scheurkalender maar ze toch dagelijks blijven lezen, steevast hetzelfde nummer draaien bij een blij moment. Na het lager onderwijs bleef ik naar school gaan in mijn geboortedorp. Ik was eraan gewend, de school op twee minuten wandelafstand van de deur en een uitslaapmarge waarin een anti-ochtendmens als ik wel kon gedijen, de oudercontacten waarop er over mij als mezelf werd gepraat, maar ook dezelfde kring kinderen die in elkaar gehaakt op één glijbaan pasten. In de beslissende zomer voor mijn eerste jaar secundair brak ik mijn hoofd: een grote school en nieuwe mensen versus mijn vertrouwde omgeving. Dat laatste kreeg ik niet aan mezelf verkocht; het idee iedere dag naar en terug van school te fietsen, elke hak in de straatstenen kennend, toekijkend hoe mijn dorp zich steeds weer om dezelfde routine wentelt. Ik die God nog eens zou wijzen op zijn fout maar 7 in plaats van 8 dagen in een week te scheppen waardoor ik maar de helft van mijn geplande escapades gedaan kreeg. Ik die zo’n hang had naar nieuw en groot, liever sprong dan wachtte. Ik bleef toch. Niet uit gemakzucht, maar uit gewoonte.

Als ik in de tuin ontbijt, ligt zij nog steeds in de nabije verte, mijn school, maar ik ben stilaan zo verknocht aan haar aan­ wezigheid in dat landschap dat zonder haar ontbijten nogal naakt zou zijn. Mijn weg vind ik blindelings, ik voel geen drang meer te verdwalen. Gewoonte is een matroesjkapop en in de gewoonte dichtbij naar school te gaan, kweekte ik de gewoonte maandelijks te laat te komen, wat even vaak werd afgestraft door het secretariaat. Maar het zijn de mensen op datzelfde secretariaat die breed lachend applaudisseren als ik een kwartet weken haal zonder na half 9 binnen te stormen. Ze kennen mij. Het is hier dat ik weer voet aan wal zet na drijven tussen de haaien. Dit is wat ik nodig heb terwijl mijn leven als een boemerang tegen alle hoeken van het plafond van de wereld knalt. Dankzij mijn school dichtbij heb ik een kleine zee van tijd voor verre dingen na school, en die nieuwe mensen leerde ik zo ook kennen. In deze thuishaven zijn er mensen die weten dat ik het meisje ben zonder huis­ dieren maar met veel denkbeeldige gesprekspartners. Dat ik naast de kerk woon en dat dat altijd zo is geweest, dat ik vaak veel te hard lach maar het ook niet kan helpen. Ze weten dat ik hou van spotlights en presenteren. Het is hier dat iedereen nog steeds iedereen ziet, inclusief plooirokken, maar het is ook hier dat er ruimte is voor eigen inbreng, gekke projecten die enkel op kleine schaal zoals hier mogelijk zijn.

Eerst was mijn school dat gebouw dat ik grauw zag opdoemen als ik thuis in de tuin stond, waarbij mij hetzelfde gevoel overviel als het westen moet gehad hebben toen de Spoetnik van de Russen boven hun hoofden cirkelde: ze houden ons in de gaten. Het was de eerste dagen al het frustrerende gemak waarmee ik iedere klas vond en het onvermogen te verdwalen, hoe graag ik dat ook wilde. Het was dat strenge secretariaat met zijn arendsoog dat altijd alles gezien heeft en de kleinste daden van rebellie in de kiem smoort. Het was dat dorpse

35

Zo stond ik een tijdje geleden met een vriendin op de burchtheuvel naast mijn huis. De plek waarop instinctief mijn kindervinger zou vallen bij de vraag waar het centrum van mijn heimat ligt. Verkleed als gravin en blinde graaf ont­ vingen wij kinderen die binnenkort hun secundaire school moeten kiezen. Mijn graaf had zijn zicht verloren door te veel moois te zien, zo ging het verhaal, en de kinderen geloofden ons blindelings. Terwijl hij naar het uitzicht keek vroeg er eentje: “Gravin, is dit allemaal van u?” En ik speelde geen rol toen ik antwoordde: “Ja, allemaal.”

Beeld Jeroen Mylle


Klasse Magazine

36


Klasse Magazine

“Cijfers zeggen niet alles” Antropoloog Rik Pinxten vindt dat onderwijs jongeren moet opvoeden vanuit de vraag: wat is een goeie manier van leven? Niet vanuit het idee: hoe kunnen ze in de toekomst optimaal renderen op de markt. Tekst Wouter Bulckaert Beeld Thomas Sweertvaegher

Om de drie jaar lezen we in de PISA-testen hoe goed het Vlaamse onderwijs internationaal scoort. Jij bent een koele minnaar van die testen. Waarom? Rik Pinxten: “PISA-testen vertellen niet of jongeren klaar zijn voor een volwaardig, divers leven. Want die testen meten nauwelijks de kennis en vaardigheden die bijdragen tot een gelukkig en welvarend leven. Dat zie je in de vragen die peilen naar wiskundige vaardigheden. Die zijn van het type: ‘Jan komt in een winkel en heeft 10 euro zakgeld gekregen. In de winkel zijn cd’s te koop. 1 cd kost 6 euro, een andere kost 10 euro. Maar er is ook een aanbod van 3 cd’s voor 10 euro. Wat moet Jan doen?’ Zo peil je of Jan een slimme rekenaar is, maar je vraagt niet naar de kwaliteit van zijn keuze. Misschien zorgt die ene cd van 10 euro wel voor een esthetische ervaring die zijn leven verandert, terwijl die 3 cd’s pulp zijn die ze niet kwijtraken. Maar op dat marktconforme gedrag word je wel getoetst.” “Terwijl onderwijs jongeren toch moet opvoeden vanuit de vraag: wat is een goeie manier van leven? En niet vanuit het idee: hoe wordt de toekomstige markt beter van de

37

jongeren die onderwijs aflevert? Als diversiteit, zorg, solida­ riteit, esthetische vaardigheden in onderwijs ondergeschikt zijn aan marktvaardigheden (en goed scoren op PISA), wel, dan is dat een primitieve maatschappijvisie. Want dan krijg je onderwijs zoals in Singapore. Een van de beste leerlingen van de PISA-klas. Maar het land heeft torenhoge zelfmoordcijfers. En de regering van Singapore moet voor­ lichtingsfilmpjes maken om de inwoners te leren niet alleen te werken, maar ook hoe ze intiem met elkaar moeten leren omgaan en – hopelijk – zo een kindje maken. Wat is dat voor een maatschappij? Maar door die hoge PISA-score zegt de OESO eigenlijk: ‘Zeer goed bezig, doe maar voort. En steek nog maar een tandje bij.’ Met welk recht zeggen zij dat?” In jouw boek ‘De eeuw van onze kinderen’ stel je ook vragen bij de ‘meten is weten’-cultuur. Rik Pinxten: “Studies met cijfers en metingen worden vaak misbruikt. Als je ergens een percentage op kleeft, wordt iets opeens ernstig. Natuurlijk is statistiek handig, maar je moet de cijfers wel interpreteren, erover nadenken en conceptualiseren. Je moet eerlijk durven vertellen wat


Klasse Magazine

“Wil je van mensen vakidioten maken? Als dat vak dan niet meer bestaat, schiet alleen de idioot over”

je hebt gemeten. Het Pygmalion-effect van Bob Rosenthal, statisticus in de sociale wetenschap, toonde dat schitterend. Hij trok naar een klas lager onderwijs en deed als experiment een IQ-test. Daarna duidde hij willekeurig de verstandigste leerlingen van de klas aan. Hij zei dat die beter zouden gaan presteren in de toekomst. Wat bleek zes maanden later? De door hem aangeduide leerlingen haalden veel betere scores. Wat had hij dus gemeten? Niet het IQ van de leerlingen. Maar wel hoe beïnvloedbaar een ‘gewone’ onderwijzer is door autoriteit. Doordat de leraar hogere verwachtingen had van die leerlingen, haalden die hogere cijfers.” “Let dus op met dat gegoochel met cijfers. De vraagstel­ ling in zulke tests is fundamenteel. En het meten is maar een onderdeel van je onderzoek, nog los van het feit dat niet alles meetbaar is. Cijfers zijn op zich nooit een argument. Het is ook vreemd dat statistiek in de opleiding psychologie een buisvak is, terwijl de studenten geen vak ‘goed leren denken’ krijgen. Want om statistische gegevens te verwerken, moet je niet alleen goed kunnen rekenen, maar vooral gegevens le­ ren interpreteren. ‘Meten is weten’ is een heel simplistische, negentiende-eeuwse manier van wetenschap bedrijven. Want alle kennis is voorlopig, niets is zeker. We hebben enkel de meest betrouwbare kennis van het moment.” Kansarme leerlingen scoren ondermaats in Vlaanderen. Hoe pakken we dat aan? Rik Pinxten: “Kansarm en kansrijk, hoe definieer je dat? Zijn kinderen die van thuis uit zeer verbaal vaardig zijn kansrijk? Onze IQ-tests gaan overwegend uit van een hoge verbale vaardigheid. Stel dat je vanuit een migrantengezin komt, dan heb je al een handicap. Want de IQ-test houdt geen rekening met de context van een kind dat thuis nooit Nederlands praat. Anderstalige leerlingen zie je er in de loop van het lager onderwijs echt op achteruitboeren. Die zitten vijf, zes uur per dag in een Nederlandstalige school. Maar thuis spreken ze enkel Turks, bijvoorbeeld. Die gasten spreken ook na tien jaar school vaak verhakkeld Nederlands. Maar zijn ze daarom minder intelligent?” “De prestaties van anderstaligen op IQ-tests zijn dus niet objectief. Want ze hebben meer tijd nodig om de vragen te interpreteren, en scoren daardoor minder goed of ronduit slecht. Zijn dat dan domme kinderen? Nee. Doen we iets

38

aan die taalhandicap in ons onderwijs? Ja. We nemen ze apart, voor de taalles. Maar misschien zit het probleem ook in de norm die we stellen in die IQ-tests. Als die norm het moeilijk maakt voor anderstaligen en hen eruit duwt, dan deugen die IQ-tests niet.” “Laten we die herbekijken en veel minder eenzijdig maken. Niet iedereen heeft de juiste vaardigheden om atoom­ geleerde te worden, maar daar hebben we er nu ook niet zo veel van nodig. Diverse kinderen hebben diverse vaardigheden. En onze maatschappij heeft diverse behoeften. Maar we spelen daar in het onderwijs niet genoeg op in. In die tests meten we niet of een leerling de talenten heeft om het leven in zijn buurt aangenamer te maken, zodat mensen buiten komen en elkaar helpen in plaats van zich te barricaderen en schrik te hebben van hun buur. Die talenten moeten we ook naar waarde schatten en oppikken in opvoeding en onderwijs. Want wie zal in toekomst kansarm en kansrijk zijn? Zullen hoger opgeleide mensen met intellectuele vaardigheden door de ontslagen in de dienstensector nog kansrijk zijn? En zullen mensen die iets met hun handen kunnen, van wie er nu al te weinig zijn, niet veeleer kansrijk zijn?” In je boek ‘Multimathemacy’ pleit je ook voor een diverser wiskundeonderwijs. Rik Pinxten: “Wiskundige vaardighe­ den zijn erg belangrijk in onze kennistech­ nologie. Maar veel allochtone leerlingen vallen ook uit door ons wiskundeonderwijs. Dat onderwijs is immers cultureel geaard en dus erg westers. Vlaamse leerlingen kunnen daar doorgaans mee om, maar wat met mensen uit andere culturen? Kijk naar de Noord-Amerikaanse indianen. Kinderen van vier jaar trekken met een kudde schapen in twee dagreizen rond en belanden terug


Klasse Magazine

“Zullen mensen die iets met hun handen kunnen, van wie nu al te weinig van zijn, niet veeleer kansrijk zijn?”

op hun uitgangspositie. Ze kijken naar de stand van de zon, schatten proporties in, en zijn elementair met vormleer en meetkunde bezig. Maar als die kinderen naar school gaan, en wiskunde krijgen, komen ze in een wereld terecht waar ze geen aanknopingspunten hebben met hun preschoolse kennis. Dan moeten ze maar uit het hoofd leren, maar dat lukt na een tijd niet meer en ze vallen uit.” “Dichterbij: Turkse migranten in Vlaanderen. Een voorbeeld: in het Turks vorm je een meervoud door de soortnaam te gebruiken. Er komt geen uitgang -en of -s bij. 1 appel, 10 appel. Dat doen die leerlingen ook in het Neder­ lands. Perfect verklaarbaar, maar leraren zien dat vaak als hardnekkige fouten die ze er niet uit krijgen. Anderstaligen maken dergelijke zaken voortdurend mee, en dan haken ze af. Maar dat ligt dan toch aan de pedagogiek, en niet aan de

39

intrinsieke vaardigheden van die kinderen? Daarom moeten we in ons onderwijs diversifiëren. Kinderen hebben verschil­ lende leerstrategieën. Speel daarop in en maak gebruik van hun preschoolse kennis. In rituelen bijvoorbeeld zit erg veel wiskunde: parallellen, symmetrie, geometrische vormen, ritmes. Ook in dans, gebouwen, zelfs in verhalen vertellen vind je wiskundig relevante kennis. Erken die kennis, maak ze expliciet en vertrek van daaruit, in plaats van de kinderen plots een abstracte context voor te schotelen. Dat zorgt voor een veel grotere inzichtelijke basis waarop je wiskundig kan verder bouwen.” Ook in ons evaluatiesysteem zit volgens jou iets grondig fout. Rik Pinxten: “We denken verkeerdelijk dat we totale controle hebben over de kennis die we overbrengen. Maar le­


Klasse Magazine

Wie is Rik Pinxten? • emeritus gewoon hoogleraar in de antropologie en de studie van religies aan de Universiteit Gent • deed jarenlang intensief veldwerkonderzoek bij de Navajoindianen in de Verenigde Staten • publiceerde net ‘De eeuw van onze kinderen’, een filosofisch boek over het leven van en in de westerse cultuur

ren is altijd interpreteren. Je kan kennis maar inbedden in wat je al kent of denkt te begrij­ pen. Je plaatst nieuwe leerstof in een groter geheel, en dat is niet altijd gelijk bij leraar en leerlingen. Alle leren is dus partieel. Het is een illusie dat leren een pakje is dat je volledig overhevelt en dat ingeslikt wordt. Gelukkig maar. Maar dat impliceert ook dat je test, je controle partieel is. Alleen waarderen we ons examensysteem als een sluitend testmiddel. Vreemd. Misschien moet je net degenen belonen die de opgave voldoende creatief interpreteren. Want als je in een schiftings­ systeem de creatieve leerlingen eruit duwt, is er dan niets mis met je evaluatie?” “Vraag is ook of je kennis toetst of informatie. In de jaren 50 dacht men dat de geest functioneert als een computerpro­ gramma waar je gewoon informatie kan stapelen. Maar dat is geen kennis. Alleen is dat opslaan van informatie natuurlijk makkelijk te evalueren en te quoteren. De kracht van de kennismaatschappij ligt echter niet in de massa weetjes. Want we worden overspoeld met tonnen informatie waar we een selectie uit moeten maken, zin aan geven en verbanden tussen leggen. En dat moet onderwijs doen: informatie zinvol leren gebruiken. Pas dan doe je kennis op.” Straks komen de nieuwe eindtermen eraan. Ben je bang dat die te veel ten dienste zullen staan van de arbeidsmarkt? Rik Pinxten: “De school moet kinderen opvoeden, veeleer dan ze op te leiden.

40

“In IQ-tests meten we niet of een leerling de talenten heeft om het leven in zijn buurt aangenamer te maken, zodat mensen buiten komen en elkaar helpen in plaats van zich te barricaderen en schrik te hebben van hun buur”


Klasse Magazine

“De visie om een maatschappij via onderwijs op te bouwen is stilaan kapot, vanuit het idee: het brengt toch niet op om daarin te investeren”

Specifieke vaardigheden aanleren die aansluiten bij de arbeidsmarkt, is niet de basistaak van ons onderwijs. En ook: wie weet hoe de arbeidsmarkt er in de toekomst zal uitzien? Dat is een heel grote gok. Wil je van mensen vakidioten maken? Als dat vak dan niet meer bestaat, schiet alleen de idioot over.” “Moet een afgestudeerde leerling direct inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt? In de Verenigde Staten zit ongeveer 45 procent van de tewerkgestelden in voorlopige jobs, met kortetermijncontracten waar een specifieke capaciteit wordt gevraagd. Binnen de zes maanden tot twee jaar moeten die iets anders gaan doen. Als je mensen voor zo’n arbeidsmarkt moet opleiden, hoe doe je dat dan? Laat kinderen liever ontplooien met de vaardigheden die ze hebben in een zo rijk mogelijke context. Leid mensen zo polyvalent mogelijk op. Als je mikt op één specifieke vaardigheid, zijn leerlingen al gehandicapt nog voor ze afgestudeerd zijn.” Je betreurt ook dat er geen geld meer is voor onderwijs. Rik Pinxten: “Na de Tweede Wereldoorlog heeft de overheid geïnvesteerd in het Vlaamse onderwijs omdat Vlaanderen een wingewest werd voor de economische ontwikkeling van het wereldkapitalisme. Europa moest heropgebouwd worden, en daarvoor waren er hooggeschool­ de mensen nodig, meer dan alleen uit de elite. Dus pompten ze geld in onderwijs, en moesten mensen uit de arbeiders­ klasse opgeleid worden. Zo democratiseerde ons onderwijs. Eind jaren 60 kreeg je daardoor zo’n tien procent ‘gewone’ kinderen van arbeiders en kleine bedienden aan de unief. Tevoren was dat drie tot vier procent.” “Maar vanaf de jaren 90 is dat teruggevallen tot vijf procent. In Groot-Brittannië werden universiteiten plots twee, drie keer duurder. En vielen weer een hoop mensen af. Meer investeringen in onderwijs voor een menswaardig

41

bestaan, dat hoor je gewoonweg niet meer. Nadenken over hoe migranten en vluchtelingen een nieuwe vonk kunnen geven aan ons onderwijs? Het gebeurt niet. Integendeel, we knippen weer in onderwijs. En selecteren. We investeren wel in veiligheid. En die besteden we het liefst uit aan privé­ firma’s. De visie om een maatschappij via onderwijs op te bouwen is stilaan kapot, vanuit het idee: het brengt toch niet op om daarin te investeren.” “Maar dat is niet houdbaar. En dus zie je dat mensen zelf scholen oprichten, cursussen geven, in coöperatieven, de zogenaamde new commons. Logisch: als je onderwijs of zorg afstoot vanuit het overkoepelende niveau, gaan mensen dat van onderuit organiseren, uit noodzaak. Dat is geen slechte ontwikkeling, maar het gevaar bestaat dat je opnieuw kleine elites creëert als je zulke initiatieven niet in een groter kader opneemt. Die politiek van afstoten is ook erg bediscussieer­ baar. Want het is maar beperkt mogelijk in deze wereld om jezelf op te voeden. Als ze je een goede opleiding ontzeggen, krijg je een nagenoeg onoverwinbare achterstand. En blijf je voor altijd een amateur.”

PISA is een internationaal onderzoek dat driejaarlijks de onderwijssystemen in verschillende OESO- en partnerlanden evalueert. Voor PISA 2015 werden in ongeveer 80 landen (OESO-landen en partnerlanden) samen meer dan 500.000 vijftienjarigen getest op wetenschappen (hoofddomein), wiskunde, lezen, pro­ bleemoplossend denken en financiële geletterdheid. Lees meer over de PISA-resultaten op www.klasse.be.


Klasse Magazine

Zelfvertrouwen dankzij Beyoncé De huiswerkklas van Naïma Tekst Stijn Govaerts, Eline Godaert Beeld Eva Vlonk

“Leren leren. Dat is mijn passie. Maar het was ook lang mijn frustratie. Je geeft jongeren studietips, je raadt ze aan om te oefenen, leert ze mindmaps maken, maar toch slaat het niet aan.” Dus gooide leraar Naïma het over een andere boeg. Met positieve vibes gericht op groeien gaat ze aan de slag met de puberbreinen in haar huiswerkklas.

“Vroeger gaven we studiecontracten als het niet liep met leerlingen. We stelden vast dat die niet werken. Contracten komen heel bedreigend over, leerlingen gaan er niet beter door werken en ze vragen ook veel administratie. Dat wou ik veranderen. Daarom heb ik een onderzoek gedaan. Ik dacht eerst: ‘Ik moet de motivatie van de leerlingen opkrikken.’ Fout. Uit mijn onderzoek hier op school blijkt dat ze net heel erg gemotiveerd zijn. Ze willen allemaal met een goed rapport naar huis. Daar ligt het probleem niet. Wel dat ze he­ lemaal niet weten hoe ze die goede punten moeten behalen. En ze hebben moeite met plannen en organiseren.” Hoe werkte je die vaststelling uit tot een huiswerkklas? “Ik las eerst alles wat ik kon vinden over hoe leerlingen leren. Daarna zocht ik bij mijn collega’s een paar medestan­ ders. Alleen met zo’n kernteam hou je een project in leven. We spraken met een Nederlandse huiswerkcoach, verdiepten ons in interessante boeken, lieten ons coachen door een neuropsycholoog en coachten elkaar voortdurend.”

42


Klasse Magazine

Wie is Naïma Van den Broeck? • leraar en graadcoördinator • banaba Schoolontwikkeling aan de Odisee Hogeschool in Brussel • Regina Pacisinstituut in Laken • oprichter huiswerkklas voor leerlingen uit de eerste graad

“Op de banaba Schoolontwikkeling leerde ik van neuropsycholoog Christophe Lafosse en neurologopedist Els Dammekens dat we niet alleen mogen focussen op cogni­ tieve vaardigheden. Je moet ook werken aan de emotionele begeleiding van leerlingen. Psycholoog Carol Dweck heeft het daarover in haar boek over growth mindset. Dat is het geheime ingrediënt in onze huiswerkklas en onze school.” Hoe verspreidde je dat idee naar collega’s en leerlingen? “Samen met een collega maakte ik interactief lesmate­ riaal rond ‘Hoe werkt mijn brein’, ‘Fixed en Growth Mindset’ en ‘De voordelen van mijn puberbrein’. Daarmee stapten we naar de klassen. Want om te slagen hebben we al onze collega’s nodig. De leraar die op dat moment voor de klas stond, volgde de les mee. Met quizzen, video’s, presentaties en enquêtes, maakten we leerlingen bewust van hun sterktes en beperkingen op het vlak van leren. En we legden ze uit hoe hun hersenen werken.” “Kijk, toen ik klein was, zag mijn vader me fietsen en merkte op dat ik mijn ketting regelmatig stuk trapte. Ik was veel te wild. Op een dag nam hij me apart. Hij legde uit hoe die fiets ineen zat. Vanaf die dag heb ik nooit meer een kapot­ te ketting gehad, want ik wist ineens hoe die fiets werkte. We

43

doen net hetzelfde met de leerlingen. We maken ze bewust van hoe zij leren en denken, hoe hun brein werkt. Je brein is als een spier. Als je elke dag oefent, dan kan je je brein trainen. Ook voldoende rusten is belangrijk. Wie slaapt, maakt de verbindingen in zijn hersenen sterker. Je hersenen ordenen dan al je opgedane kennis. We leggen hen ook uit dat het normaal is dat ze heel vaak eerst doen en dan denken. Tot hun 25ste zijn hun hersenen nog volop in ontwikkeling. Ze moeten ook fouten durven maken. Leerlingen moeten zijn zoals beginnende fietsers. Eerst zal je veel vallen. Je staat telkens weer op. Je fietst elke keer beter en beter, je valt veel minder vaak, en na een tijdje fiets je automatisch. Die houding is cruciaal als je wil groeien.” Elke school is toch sowieso gericht op groei? “Ja, maar hoe dikwijls hoor je niet: ‘Ha, die kan dat toch niet’. We hebben allemaal een fixed en een growth mindset tegelijk. Als iemand je daarvan bewust maakt, kan je groei stimuleren en leerlingen anders coachen. Leer je leerlingen ‘dit lukt nóg niet’ te zeggen in plaats van ‘dit lukt niet’. Maak dat ze zichzelf graag uitdagen om nog beter te doen, dat falen geen ramp is maar een teken dat ze aan het leren zijn. Als je iets wil kunnen, dan gaat dat lukken. Je mag niet denken: ik ben hier niet goed in.”


Klasse Magazine

“Leer je leerlingen ‘dit lukt nóg niet’ te zeggen in plaats van ‘dit lukt niet’” Hoe moeilijk is het om stevige fixies te beïnvloeden? “Moeilijk. Maar het kan. We werken hier in een groot­ stad. 98 procent van onze leerlingen heeft allochtone roots. Ze krijgen al heel wat stempels voor ze hier binnenkomen. Die was je er niet zomaar af. Je kan niet in één schooljaar tijd alles veranderen. Een leerling zei me onlangs: ‘Mevrouw, je kan doen wat je wil, ik krijg het toch niet in mijn koppeke.’ Ik leg die leerling dan uit dat ze haar hersenen inderdaad afsluit voor nieuwe informatie als ze zegt dat het niet gaat lukken. En dat ze wel alles zelf in handen heeft. Ik hoop dat dat vertrouwen langzaamaan haar lage zelfbeeld overneemt. Dat ze van een fixed mindset naar een growth mindset gaat: ‘Als ik iets wil, dan kan ik het’.” Hoe werkt de huiswerkklas precies? “We hanteren een zeer vaste structuur met blokken van 25 minuten om leerlingen houvast te bieden, wij laten ze ook een stapje opzij zetten om naar zichzelf te kijken: ‘Wat ben ik aan het doen en hoe doe ik het?’ En tijdens de pauzes bewegen we om het dopaminegehalte in de hersenen te stimuleren en de concentratie te verhogen. We geven onze leerlingen een flinke dosis zelfredzaamheid en zelfvertrou­ wen. Ze beseffen: ‘Ik kan toch iets’. Daardoor groeien ze en komen ze liever naar school. Op lange termijn is dat ook een wapen tegen schooluitval.”

44

“Soraya bijvoorbeeld. Zij moest godsdienst leren. Allemaal lange teksten. Puffen, zweten … het lukte niet. Ik stelde haar de vraag: ‘Stel dat jij leraar bent, hoe zou jij het aanpakken?’ Ze heeft alle leerstof uitgetekend en aan mij gepresenteerd. ‘Zal ik je nu eens ondervragen’, vroeg ik. Ze schrok: ‘Nee, mevrouw, dat heeft geen zin. Ik heb het nog niet gestudeerd.’ Toen ik toch vragen stelde, kon ze die moei­ teloos beantwoorden en vloog ze rond mijn nek. Een andere leerling stond met zijn jas al in de hand toen hij merkte dat zijn vriend het moeilijk had met een wiskunde-oefening. ‘Mag ik dat nog even gaan uitleggen, mevrouw?’ Hij is nog twintig minuten gebleven om zijn vriend te helpen. ‘Als je de leerstof kan uitleggen, dan kan je ze zelf keigoed’, vertellen we onze leerlingen. Dat is werken aan growth mindset.” Is het voldoende dat leraren en leerlingen aan hun growth mindset werken? Of moeten ook ouders mee? “De mindset bij de ouders is nog veel te fixed. Bijvoor­ beeld bij de studiekeuze. Ze willen hun kinderen in 1A terwijl ze soms veel beter af zijn in 1B. Leerlingen die niet op de juis­ te plaats starten, riskeren in een waterval terecht te komen. Terwijl we merken dat leerlingen die bij ons starten in 1B, er uiteindelijk na hun zevende jaar heel sterk uitkomen. Voor ouders is dat nog een hele grote stap om in te zien. Daarom organiseren we voor hen workshops.” Fouten durven te maken, pikken de leerlingen dat snel op? “Vooral de kinderen uit onze huiswerkklas durven intus­ sen fouten te maken. Het verschil met de andere leerlingen is enorm. Voor ons is een leerling goed bezig als hij een fout maakt, die fout inziet en er blijft aan werken tot hij de oplos­ sing vindt. Als je tijd maakt voor een leerling om de fout zelf te vinden, dan riskeer je dat de rest van de klas ambetant gaat doen. Maar ik blijf in de huiswerkklas heel vaak wachten. Omdat ik weet dat ik dan heel veel bereik bij die leerling.”


Klasse Magazine

Door de growth mindset boek je winst op cognitief vlak, maar groeien leerlingen ook qua persoonlijkheid? “Leerlingen maken bij ons een ster met cijfers waarop ze aanduiden hoe zelfredzaam ze zijn, hoe goed ze plannen, met huiswerk starten, leren, hun boekentas maken. We hopen dat die ster groeit als ze zichzelf verderop in het schooljaar opnieuw inschatten. We geven ze ook een kaartje mee van hun idolen, met daarop een motiverende spreuk. Als zo’n meisje een kaartje van Beyoncé meedraagt met daarop de quote: ‘Ik geloof echt dat je alles kan bereiken als je hard werkt. Ik weet dat dit gemakkelijker gezegd is dan gedaan, maar blijf het vooral proberen’, dan hopen we dat ze die in moeilijke momenten gebruikt om door te zetten.” Wat als leerlingen een terugval kennen? “We hebben geen magische formule. Bij de ene leerling merk je een grote groei, bij de andere veel minder. Sommige leerlingen kennen ineens een terugval. Dan maken we tijd om naar de leerling te luisteren op zoek naar de oorzaak, rapen we samen de moed bij elkaar en starten we met een propere lei. Vaak zijn er thuis proble­ men. We hebben kinderen die het niet makkelijk hebben thuis. En als je niet gelukkig bent, kán je niet leren. Sommige leerlingen wonen met twee of drie families samen. Die kinderen hebben geen hoekje om hun huiswerk te maken. Dat komen die in de klas niet vertellen, hé.” Waar wil je over drie jaar staan? “Ik zie over drie jaar niet één maar ver­ schillende huiswerkklassen op onze school. Met leerlingen die niet naar huis willen, maar hun huiswerk op school willen maken. Ik zie ook heel veel leraren die na vier uur met veel goesting op school blijven om die mannen te helpen. Een hechte, warme band tussen leerlingen en leraren die samen geloven in groei.” Tot slot: wat zijn jouw groeipunten als leraar? “Ik ben tijdens die opleiding Schoolontwik­ kelaar enorm gegroeid. Als je drie jaar geleden had gezegd dat ik nu hier aan tafel zou zitten met dit verhaal, dan had ik je zot verklaard. Ik heb leren springen. Die kans kreeg ik ook van mijn directeur, die steunt me en geeft me ruimte om het project uit te werken. Ik merk ook dat als ik ergens door gebeten ben, ik daar heel ver in ga. Soms moet mijn directeur zelfs op de rem gaan staan. Want als ik niet oplet, laat ik alles vallen om mijn doel te bereiken.”

45

Wat is growth mindset? Hoe leerlingen en hun leraren, ouders … over zichzelf denken, bepaalt hoe ze leven en leren. Leerlingen met een growth mindset gaan uitdagingen aan, leren uit fouten en beseffen dat ze door inspanning en zelfvertrouwen iets kunnen bereiken. Toch zitten we vaak sterk vast in een fixed mindset. Leerlingen hebben een talent of niet. Kunnen aso aan of niet. Zijn gemotiveerd of niet. Een fixed mindset ombuigen naar een growth mindset lukt niet in één-tweedrie. Hoe pak je dat het best aan? 01. LEER JE LEERLINGEN KENNEN Organiseer een talenten-uur. Laat leerlingen nadenken over wat ze goed en minder goed kunnen. Vul samen met hun medeleerlingen verder aan. Zo krijg je snel een genuanceerd beeld van elke leerling. 02. PRIJS INSPANNING Met de juiste feedback bereik je veel. Zeg niet: ‘Geweldig! Je hebt 9/10. Wat ben jij een kei in wiskunde’, maar ‘Geweldig! Je hebt 9/10. Je zal wel hard gewerkt hebben.’ Zo prijs je hun inspanningen en doorzettingsvermogen, niet hun intelligentie of talent. 03. GEBRUIK ACTIVERENDE WERKVORMEN Laat leerlingen zelf op zoek gaan naar antwoorden. Coach ze daarbij. Het vraagt energie, tijd en inspan­ ning. Maar het maakt je leerlingen scherpzinnig, het vergroot hun inzicht en traint hun geheugen. 04. VERKLAAR ALLES WAT JE DOET Verklaar alles aan je leerlingen. Dan snappen ze waarom je bepaalde leerstof geeft – en waarom op die manier. Leg ook uit waarom ons brein nood heeft aan herhaling. 05. VORM EEN WERKGROEP Inspireer en coach elkaar. Vorm een kernteam met je collega’s en bespreek je aanpak. Dat levert nieuwe ideeën op en draagvlak voor je werk. Growth mindset slaagt alleen als leerlingen, leraren en ouders over­ tuigd zijn.


Klasse Magazine

“Ik hervormde de lerarenopleiding in mijn isoleercel” Tekst Nele Beerens Beeld Jens Mollenvanger

Ze houdt congreslezingen, neemt webinars op voor haar studenten en in haar hoofd is ze de novelle voor de Te Gek? campagne aan het schrijven. Het gaat weer goed met Brenda Froyen, sinds ze herstelde van een kraambedpsychose. Al vier jaar ijvert ze actief voor een menselijker psychiatrie. Daarnaast koos ze recent opnieuw voor haar droomjob in de lerarenopleiding. Want ook onderwijs wil ze via dialoog in beweging zetten. “Ik zit aan twee olietankers te duwen.”

46

“Mijn koelkastdeur is bezaaid met post-its. Ik zat altijd al vol ideeën, en zag dat als een goede eigenschap. Maar als je opgenomen wordt in de psychiatrie en ze zeggen je dat je ‘te veel ideeën’ hebt, dan stel je op den duur je hele identiteit in vraag. Intussen ben ik er gelukkig aan uit: het is écht een sterkte om zo veel plannen te hebben, ik moet gewoon mijn grenzen kennen en ‘nee’ leren zeggen. Maar wel alleen tegen de stomme dingen.” Ook leraren in spe zitten vaak vol nieuwe ideeën. Maar dan komen ze in een school en ondervinden weerstand. Hoe gaan ze daar goed mee om? “Da’s een moeilijk evenwicht. Vernieuwers krijgen van collega’s al snel het etiket van ‘strever’ of ‘idealist’ opgeplakt. Maar net dat idealisme is de drijvende kracht voor goed onderwijs. De overtuiging dat jij als leraar het verschil kan maken. Je moet natuurlijk ook wat geluk hebben met de school waar je terechtkomt. Dat was bij mij


Klasse Magazine

Wie is Brenda Froyen? • studeerde Germaanse Talen (KU Leuven) • sinds september 2016 docent Nederlands in de lerarenopleiding lager onderwijs van de Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen • mama van Jip, Lom en Zen • kreeg vier jaar geleden een postpartumpsychose, na de geboorte van haar derde zoon. Dat overkomt één op de duizend vrouwen. Ze werd tot drie keer toe opgenomen in de psychiatrie • schreef de boeken ‘Kortsluiting in mijn hoofd’, het relaas van haar zoektocht naar hulp, en ‘Uitgedokterd’

“Ik vind dat we met ons onderwijs niet zo goed bezig zijn, ook al zeggen we met z’n allen al 30 jaar van wel” het geval in het tweedekansonderwijs. Ik kon er met al mijn ideeën in mijn eigen klasje aan de slag. Toch voelde ik dat ik meer kon bereiken als ik terugging naar mijn eerste liefde: de lerarenopleiding. Daar zou ik mijn visie op onderwijs kwijt kunnen. Ik had er tijdens mijn verblijf in de isoleercel in elk geval lang genoeg over kunnen nadenken. Want ja, zelfs daar hield onderwijs me bezig en bleven de ideeën komen. Ik vind namelijk dat we met ons onderwijs niet zo goed bezig zijn, ook al zeggen we met z’n allen al 30 jaar van wel.”

47

Wat zou jij dan veranderen? “Ik heb drie zonen. Daardoor alleen al bots ik met het huidige onderwijssysteem, dat erg ‘vrouwelijk’ is. Vrouwen hebben nu eenmaal andere verwachtingen. Ze hechten vaak meer belang aan orde en netheid en kunnen niet altijd even goed om met wie snel afgeleid of wat wilder is. Er moeten snel meer mannen het onderwijs in. In onze lerarenopleiding lager zitten er wel een paar, en ook daar voel je het verschil. Zij zijn de eersten die recht veren om actief mee te doen, maar een taak vergeten hoort er ook bij.”


Klasse Magazine

Zie je ook dingen fout lopen in het onderwijs vanuit je focus op geestelijke gezondheidszorg? “Ik geloof niet in labels op kinderen plakken. In de lerarenkamer hoor je: ‘Ik heb dit jaar drie ADHD’ers’. Die krijgen dan rilatine, zodat de leraar makkelijker kan lesgeven. De omgekeerde wereld is dat. Waarom niet voluit gaan voor een soort onderwijs dat niet verwacht dat kinderen acht uur op een stoel blijven zitten: met wisselende werk­ vormen, projectwerk, minder huiswerk … Ik zie het ook bij mijn eerstejaars. Ze willen de klas doen zwijgen: ‘Kindjes, kindjes!’ (zwaait met haar vinger). Dan denk ik: zorg dat je les interessant genoeg is en dat je kindjes willen luisteren.” Hoe frustrerend is het dat je het op stageplaatsen nog vaak anders ziet? “Ik heb niet per se iets tegen traditioneel onderwijs. Of tegen handleidingen bijvoorbeeld. Wél tegen het slaafs volgen ervan. Je moet in de eerste plaats je doelen bereiken, maar hoe, dat bepaal je zelf. Een handboek helpt je, maar durf dat los te laten. Ik doe het mijn studenten zelf voor: ik leg het handboek naast me neer en ga bijvoorbeeld aan de slag met verkleedgerief of Playmobil-mannetjes. Ga je soms op je gezicht? Tuurlijk, maar so what? Liever een les die helemaal in het honderd loopt, dan angstvallig je handleiding volgen, want dat is zeker geen garantie dat je leerlingen leren.”

48

“Waarom niet voluit gaan voor een soort onderwijs dat niet verwacht dat kinderen acht uur op een stoel blijven zitten” Het is intussen genoegzaam bekend dat leerlingen ook pas tot leren komen als ze zich goed voelen. Voor jou ongetwijfeld een prioriteit? “Dat is geen softe blabla. In je klas heeft elke leerling een rugzakje, waar je niet altijd de inhoud van kent. Als je je als leraar kwetsbaar opstelt, durven je leerlingen dat ook. Dat ondervind ik met mijn studenten. Ik heb ze mijn persoon­ lijke verhaal verteld, vraag hoe het met hen gaat en zeg het eerlijk als ik vind dat mijn les niet goed zat. Daar kijken ze in het begin van op, maar het maakt dat zij ook open zijn. Ik hoop dat ze later hetzelfde doen met hun leerlingen. Dat ze beseffen: leraar zijn is veel meer dan ze de maaltafels leren. Je bent vooral een baken. En je moet alles uit de kast halen om ervoor te zorgen dat ze graag in je klas zijn. En dat ze zich voldoende kunnen ontplooien.”


Klasse Magazine

“Tot ’s avonds laat werken aan administratieve rompslomp en ellenlange lesvoorbereidingen, dat is moordend” Ook in de lerarenkamer is het niet evident om daarover te praten. Terwijl psychosociale klachten de eerste oorzaak zijn van ziekteverzuim. Wat zit er fout? “Leraren moeten hun grenzen durven aan te geven. Die zelfzorg is belangrijk. Toen ik halftijds begon op deze hoge­ school, deed ik dat al tijdens het sollicitatiegesprek: ‘Ik ben een harde werker, maar ik ga 50 procent werken, geen 100 procent, en zelfs geen 51 procent. Ik heb een gezin, ik schrijf en loop graag, en dat wil ik ook bewaken.’ Eerst dacht ik: nu is het om zeep. Maar het departementshoofd gaf aan dat zij die balans ook belangrijk vond en dat haar personeel zich goed moest voelen. Dat zouden scholen meer moeten besef­ fen: tot ’s avonds laat werken aan administratieve rompslomp en ellenlange lesvoorbereidingen, dat is moordend.”

Die aanpak vergt veel openheid van de leraar, terwijl velen toch liever wat afstand bewaren. “Ik vind dat iets geks, die ‘professionele afstand’. Dat angstvallig willen afbakenen en afschermen van je mens-zijn. Dat zit er vreemd genoeg bij mijn studenten ook ingebakken. Terwijl, als je vertrouwen geeft, leerlingen dat niet misbrui­ ken. In het tweedekansonderwijs gaf ik mijn gsm-nummer aan mijn cursisten. Nooit heeft iemand me ’s nachts gebeld. Natuurlijk moet je daarin jezelf blijven. Als dat niet je stijl is, moet je jezelf ook niet forceren.”

Helpt het als je kan terugvallen op je collega’s? “Zeker wel. Het gevoel er niet alleen voor te staan, bevordert het mentale welbevinden van leraren. Als ik in een school op stagebezoek kom, merk ik het meteen: hier zit een (h)echt team. En dat straalt ook af op de leerlingen. Ik sta er versteld van hoe vaak studenten nog met de ingesteldheid ‘baas in eigen klas’ aan de lerarenopleiding beginnen. Ik leer ze: gooi de deur van je klas open, werk samen. Onze tweede­ jaars gaan in duo op stage en wisselen af. Zo zien ze elkaar bezig, leren ze veel van elkaar én helpen ze elkaar. Daar kan het onderwijs nog in groeien. Weg van die angst om ergens op afgerekend te worden.”

Praten je studenten dan zo makkelijk over hun zielenroerselen met jou? “Dat blijft moeilijk. Op een van mijn eerste stagebezoe­ ken rolde de mentor al van bij het begin met haar ogen. En de les zat inderdaad niet zo goed. In het gesprek met de student achteraf voelde ik: die zit niet goed in haar vel. Toen de mentor binnenkwam, viel het gesprek stil. De volgende dag kreeg ik een mail: buikgriep en de rest van de stage afwezig. Na ontelbare pogingen kreeg ik haar aan de lijn. ‘Ik ben echt ziek, hoor’, zei ze. Dat kon best, maar ik zag óók dat het niet klikte met haar mentor en dat ze haar zelfvertrouwen kwijt was. Waarom kunnen we dat zo moeilijk zeggen? Waarom schuiven we het af op iets lichamelijks? Omdat mensen daar blijkbaar wél mee om kunnen.”

Zelfzorg en kennisdelen: dé cocktail dus om een burn-out te voorkomen? “Ja, maar ook jezelf blijven heruitvinden is nodig. Er zijn volgens mij minstens evenveel bore-outs dan burn-outs in het onderwijs. Er zijn leraren die dag in dag uit, jaar na jaar, op dezelfde manier dezelfde inhoud geven. Velen verkiezen dat blijkbaar ook. Nochtans is vernieuwen belangrijk. Niet alleen voor je persoonlijke ontwikkeling, je bent het ook verschul­ digd aan je leerlingen. Net de gemotiveerde mensen horen in het onderwijs te blijven. Daarvoor moeten we af van het idee: onderwijs is twintig uur lesgeven. En je verdient gewoon meer naarmate je langer aan het werk bent. Ik stel voor: ontplooi ook de talenten van je leraren, via extramuros-activiteiten, projecten ... En beloon ze daar ook voor. ”

49


Klasse Magazine

Blog

Wie is Charlotte Arnou? • leraar PAV • tweede en derde graad bso • BenedictusPoort Ledeberg • mama van drie kinderen

50


Klasse Magazine

Charlotte blogt

Evenwicht Leraar Charlotte blogt dit jaar voor Klasse. In haar tweede bijdrage zoekt ze het dunne evenwicht tussen werk en privé, inspanning en ontspanning, energie investeren en terug­ krijgen, tijd en kwaliteit, de ander en zichzelf. [7.33 uur] Inwendig juichend kijk ik naar het scherm met vertrektijden in het station. ‘+ 5 min’ prijkt er naast mijn trein. Opluchting! Schrap de ‘Sorry, ik heb mijn trein gemist omdat mijn zoon niet wilde aangekleed worden, mijn oudste dochter haar schoenen niet vond en de jongste dochter humeurig weigerde te ontbijten’. Leve de ‘Sorry, ik zal een paar minuten te laat zijn wegens treinvertraging’. [10.53 uur] Mijn trein mag ik dan gelukkig toch gehaald hebben. Het raast in mijn hoofd en tijd om stil te staan is er niet. Mijn eigen kinderen thuis, veel zorgleerlingen, een nakende verhuis, de leerplanverwachting om de actualiteit als uitgangspunt voor de les te nemen, de poetshulp die morgen komt waardoor ik vanavond nog alles moet opruimen … Als een jongleur van Cirque du Soleil hou ik steeds meer ballen in de lucht. Oefening baart kunst, zeggen ze. Ik dacht dat het beter ging worden met de jaren, dat ik efficiënter mijn taken zou combineren, dat ik planmatiger zou werken. Maar zo sierlijk als de jongleur van Cirque du Soleil zijn ballen in de lucht houdt, zo krampachtig en oppervlakkig jongleer ik. De ballen dansen nog steeds door de lucht maar voor de mooie, gecontroleerde cirkels moet je niet naar mij kijken. [21.46 uur] Waar zit het evenwichtig tussen tijd en kwaliteit? Hoe lang mag ik aan mijn bureau zitten om mijn lessen voor te bereiden zonder dat mijn gezin erbij inschiet? Wanneer is het goed (genoeg)? Kaartjes lamineren die je maar één keer gebruikt, een toets opstellen die je één keer zal geven, het bezoek aan een

51

tijdelijke tentoonstelling tot in de puntjes voorbereiden versus evaluatiefiches opstellen die ik bij elke schrijfopdracht kan hergebruiken, extra oefeningen maken als studiehulp, een historische stadswandeling uitwerken. Waar ligt de grens? Er was een tijd dat ik het allemaal deed: van de historische stadswandeling tot het lamineren van kaartjes voor eenmalig gebruik. In die tijd was ik jonger, vrijer, naïever (?). Het was de tijd dat ik geen begrip toonde wanneer mijn oudere collega’s liever hun kinderen gingen halen dan op school te blijven werken voor het hogere doel, namelijk betere lessen. Glimlachend onthaalden mijn oudere collega’s een nieuwe uitbarsting van ideeën. Ze gaven me ruimte om te experimenteren zonder me te veroordelen als ik faalde. In die tijd had ik tijd. Nu is het de tijd van twijfelen en zoeken. Van een stamelende ‘Sorry, ik moet mijn kinderen halen’ en een bemoedigende ‘Je idee klinkt echt goed, test dat zeker en laat me dan eens weten hoe het was’ terwijl mijn hoofd barst van goesting om te zeggen ‘Oh, de max, ik doe meteen mee’. Achter me glimlachen mijn oudere collega’s. Ze vangen mijn ballen op die de grond dreigen te raken en gooien ze pas terug als ik mijn spel min of meer onder controle heb. Het is de ervaring die hen zo veel wijzer maakt. Van hen leer ik dat kaartjes lamineren voor eenmalig gebruik je les niet beter maakt. Dankzij mijn eigen ervaring slaag ik erin om efficiënt opdrachten samen te stellen die als een passe-partout werken bij andere activiteiten. Tijd heb ik niet, maar gelukkig wel ervaring en collega’s. [22.44 uur]

Beeld Jeroen Mylle


Klasse Magazine

52


Klasse Magazine

Hoe ziet je werktijd eruit? Tekst Josfien Demey, Leen Leemans Beeld Boumediene Belbachir

Klasse vroeg vier leraren om hun werktijd een week lang te registreren. Van zaterdagochtend tot vrijdagavond. Wat ze ervan leren? “Soms moet je zelf 'stop’ zeggen, anders stopt het gewoon nooit. Ping, een ‘dringende’ e-mail en je bent toch vertrokken.”

53


Klasse Magazine

Wie is Naim Lampe? • leraar informatica in tweede en derde graad OV4 type 9, leerlingen met ASS en een paar uur stagebegeleiding • Campus Impuls in Oostakker • drie jaar ervaring • na het schoolwerk ook voetballer

“Eerste jaar was overleven” Was het een herkenbare, normale week? Naim: “Een schoolweek is nooit voorspelbaar. Soms komt er een vervanging of een onverwacht gesprek met ou­ ders bij. Deze week stak ik extra tijd in mijn examenplanning. En ook het eetfestijn deze week was uitzonderlijk. Daar kreeg iedereen een afgebakende shift. Maar uiteindelijk spring je je collega’s bij als je merkt dat het ergens te druk is. Teamwork is op zulke momenten cruciaal en daardoor kan je op sommi­ ge activiteiten moeilijk een concrete timing plakken.” Wat verrast je als je je tijdsverdeling bekijkt? Naim: “Administratie neemt een opvallend deel van mijn tijd in. Kleine dingen vaak, maar al die beetjes maken een groot werk. Aan een goede e-mail zit ik al gauw tien minuten te tikken. Wekelijks mail ik tientallen keren heenen-weer. Dat loopt snel op. En het is niet het leukste werk.” Waarvoor wil je als leraar graag meer tijd vrijmaken? Naim: “Doordat lessen wegvallen door lesvrije dagen of projecten, moet ik me opjagen om alle leerstof te zien. Ik zou graag meer freewheelen, nog meer starten vanuit de interesses van leerlingen. In de lessen haal ik samen met de leerlingen een oude pc van mij uit elkaar. Tijdens de middagpauze steken we die terug ineen en brengen hem weer aan de praat. Ik maakte een bundel zodat ze thuis zelf met de hardware van hun pc aan de slag kunnen. Jammer dat daar niet meer tijd voor is tijdens de lessen.” Vertelt je tijdsbesteding iets over je ervaring als leraar? Naim: “Ik ben bezig aan mijn derde schooljaar. Mijn

54

41 UREN 22 MIN. SCHOOLWERK

Lesgeven (16.40 u.) Lessen voorbereiden (2.30 u.) Verbeterwerk (2.50 u.) Overleg/vergaderen (2.50 u.) Administratie (4.52 u.)

Individuele gesprekken met ouders/leerlingen Logistiek/materiaal klaarzetten Andere

eerste jaar was overleven. Vanaf nul stelde ik eigen cursussen op. Intussen zijn mijn lesvoorbereidingen minder tijdrovend. Mijn cursussen finetune ik nu met nieuwe inzichten en insteekjes. Ik herinner me levendig hoe hectisch dat eerste schooljaar was, daarom speel ik mijn materiaal altijd door aan nieuwe starters op school.” Hoe zat het met de verhouding tussen werk en vrije tijd? Naim: “Op dinsdag heb ik een lesvrije dag. Afgelopen week volgde ik die dag een bijscholing, dus heb ik later wat werk moeten inhalen. Ik voetbal drie keer per week. Voorlo­ pig ervaar ik een goede balans tussen het werk en mijn vrije tijd. Al besef ik dat het schoolwerk een grotere uitdaging zal vormen in combinatie met een gezin.”


Klasse Magazine

“Nooit uitslapen op zondag” Was het een herkenbare, normale week? Celine: “Nogal. Deze week gaf ik wel de maandelijkse ‘grote toets’ wiskunde. Die moet ik diezelfde avond nog verbeteren om de dag erna leerlingen te remediëren. De dag dáárop krijgen ze een nieuwe kans om te tonen dat ze de leerstof beheersen met toetsen op verschillende niveaus.

Lesgeven (23 u.) Lessen voorbereiden (5 u.) Verbeterwerk (6 u.) Overleg/vergaderen (3.30 u.) Administratie (3.35 u.)

Individuele gesprekken met ouders/leerlingen (0.30 u.) Logistiek/materiaal klaarzetten (4.30 u.) Andere (5.50 u.)

51 UREN SCHOOLWERK

Drie drukke avonden dus. En ook de zelfgemaakte video voor de schoolsite nam tijd in. Foto’s konden ook, maar een video geeft toch iets extra’s voor de kinderen en de ouders. Meer werk voor mij, maar daar kies ik natuurlijk zelf voor.” Wat verrast je als je je tijdsverdeling bekijkt? Celine: “Toen ik de uren telde, was ik wel verrast over de eindbalans. Het bevestigt dat leraar zijn veel meer is dan de uren voor de klas en een stapel verbeterwerk. En deze week waren er dan nog geen werkgroepen of gesprekken met ouders of zorgcoördinator.” Waarvoor wil je als leraar graag meer tijd vrijmaken? Celine: “Ik zou graag meer tijd investeren in mijn lesvoorbereidingen. Die tijd gaat rechtstreeks naar mijn leer­ lingen, anders dan administratie, afwezigheden bijhouden of lijsten afvinken van wie welke schoolfoto’s wil kopen. En in gesprekken met leerlingen en collega’s.” Vertelt je tijdsbesteding iets over je ervaring als leraar? Celine: “Ik sta vijf jaar voor de klas, maar dit is mijn tweede jaar in het vierde leerjaar. Ik moet me nog wat inwer­ ken in de leerstof. Als ik meer ervaring heb, zal ik wellicht nog altijd evenveel tijd stoppen in de lesvoorbereidingen. Maar het accent zal meer liggen op activerende werkvormen, differen­ tiatie en aanpassen wat vorig jaar minder goed werkte.” Hoe zat het met de verhouding werk en vrije tijd? Celine: “Vooral dinsdagavond was door de stapel toetsen en de personeelsvergadering extra druk. En zaterdag probeer ik zo weinig mogelijk aan school te denken. Hooguit wat knutselspullen shoppen. Zondag is dan volle bak school. Vroeg opstaan om lessen voor te bereiden, toetsen te verbete­ ren, zorgafspraken op te stellen en administratie te doen. Uitslapen op zondag zit er bijna nooit in. Mijn vriend schrikt daar intussen niet meer van.”

Wie is Celine Everaert? • leraar in het vierde leerjaar • Don Bosco in Sint-Niklaas • vijf jaar ervaring • na het schoolwerk ook yogi

55


Klasse Magazine

“Kleine acht uur aan administratie” Was het een herkenbare, normale week? Renilde: “Deze week was er een vakvergadering. Een keer per trimester zitten we samen, maar er zijn vooral informele overlegmomentjes. En op woensdagnamiddag volgde ik een bij­ scholing. Geen onherkenbare week, maar drukker dan normaal.”

Lesgeven (15.50 u.) Lessen voorbereiden (5.30 u.) Verbeterwerk (5.30 u.) Overleg/vergaderen (4 u.) Administratie (7.35 u.)

Individuele gesprekken met ouders/leerlingen (1.20 u.) Logistiek/materiaal klaarzetten (0.50 u.) Andere (8.20 u.)

48 UREN 55 MIN. SCHOOLWERK

Wat verrast je als je je tijdsverdeling bekijkt? Renilde: “Opvallend dat allerlei administratieve taken een kleine acht uur opslorpen. Nieuwe digitale tools zorgen er gelukkig voor dat ik overzichtelijk en efficiënt werk. Een leerlingvolgsysteem, Smartschool en een online agenda vormen naast een taakbelasting ook een gemak. Al zet ik de notificaties van Smartschool op mijn smartphone wel uit. Anders stopt het nooit.” Waarvoor wil je als leraar graag meer tijd vrijmaken? Renilde: “Individuele gesprekjes met leerlingen moeten vlugvlug tijdens de pauze. Zeker in het bso zou het leerlingen en leraren verrijken als er meer tijd was voor gesprek. Nu gebeurt dat buiten de lesuren. Misschien kan je dat oplossen door leerlinggesprekken in te roosteren. Maar dat is prak­ tisch bijna onmogelijk.” Vertelt je tijdsbesteding iets over je ervaring als leraar? Renilde: “Zestien jaar sta ik voor de klas. Aan lesvoor­ bereidingen besteed ik minder tijd dan vroeger. In vergelij­ king met een starter neem ik meer schooltaken op mij. Zo help ik met het beheer van de Facebook-pagina van onze school: een zichtbare, maar intensieve taak. Naar het schijnt zou ik dit jaar minder examentoezicht krijgen ter compensa­ tie (lacht).” Hoe zat het met de verhouding werk en vrije tijd? Renilde: “Door de vele naschoolse vergaderingen miste ik deze week een kookworkshop en een vergadering van Femma. Ook mijn kinderen zeurden dat ik ‘s avonds werd opgezogen door mijn computer. Maar in het weekend investeer ik mijn tijd bewust in het gezin. Helemaal school­ vrij lukt niet. Ping, een ‘dringende’ e-mail en je bent toch vertrokken.”

Wie is Renilde Rommens? • leraar Engels, 2de en 3de graad bso en aso • Guldensporencollege Kaai in Kortrijk • 16 jaar ervaring • na het schoolwerk ook juwelenontwerper, instagrammer en buikdanser • mama van twee dochters

56


Klasse Magazine

Wie is Ann Goossens? • kleuterzorgjuf • GBS ‘t Kiezeltje in Kapelle-op-denBos en ‘t Mulderke in Nieuwenrode • 28 jaar ervaring • na het schoolwerk ook knooppuntenwandelaar en -fietser, yogi

“Leren dat ik niet alles kan doen” Was het een herkenbare, normale week? Ann: “Ik heb taaltestjes afgenomen in de derde kleuter­ klas. Dat doe ik maar één keer per jaar. Die gegevens moet ik ook verwerken. Daar heb ik alvast mijn zondag aan besteed, maar ik ben er nog niet klaar mee. Het is een investering die de moeite waard is, want ik haal uit die testen ook veel informatie over de werkhouding, motoriek … van de kleuters. Vrijdagavond was het officiële opening van het nieuwe school­ gebouw van ‘t Mulderke. Extra uren, maar wel heel leuk.” Wat verrast je als je je tijdsverdeling bekijkt? Ann: “Het aantal uren verrast me niet. Dat is een onderwerp dat best veel terugkomt in gesprekken thuis of met collega’s. Er komt veel kijken bij leraar zijn, ook al zou je dat niet meteen denken. Als zorgleraar heb je natuurlijk een heel gevarieerd takenpakket en dat merk je aan mijn tijdsverdeling.” Waarvoor wil je als leraar graag meer tijd vrijmaken? Ann: “Ik ben erg vrij om te kiezen hoe ik mijn zorgtaak realiseer. Ik stop veel tijd in de initiatie Frans die ik met mijn handpop Brigitte geef aan alle kleuters, maar dat zou ik ook aan de kleuterjuffen kunnen overlaten. Ik moet vooral leren dat ik niet alles kan doen. Ik zou graag minder tijd besteden aan administratie, maar de ervaring leert dat het echt wel nodig is.” Vertelt je tijdsbesteding iets over je ervaring als leraar? Ann: “Onrechtstreeks wel. Vijf jaar geleden werd ik zorgleraar omdat ik voelde dat mijn enthousiasme als juf van de tweede kleuterklas stilletjes aan verminderde. Nu werk ik

57

50 UREN SCHOOLWERK

Lesgeven (15.20 u.) Lessen voorbereiden (5.20 u.) Verbeterwerk (1.30 u.) Overleg/vergaderen (2.20 u.) Administratie (5.20 u.)

Individuele gesprekken met ouders/leerlingen (1.10 u.) Logistiek/materiaal klaarzetten (10 u.) Andere (9 u.)

weer met volle ‘goesting’ in hoofd en hart. Al dat opzoekwerk in het weekend doe ik omdat ik het graag doe. Ik ben heel blij met mijn job. Als het tegen je zin is, werk je zoveel uren per week gewoonweg niet. Als je met mensen werkt, hebben die er recht op dat je je voor 200 procent smijt.” Hoe zat het met de verhouding werk en vrije tijd? Ann: “Ik hou in het weekend heel bewust een dag vrij voor mijn gezin. Vroeger deed ik dat niet, de school kwam soms op de eerste plaats. Dat lag thuis wel eens moeilijk. Een paar jaar geleden heb ik die klik gemaakt en dat is echt wel een verbetering in mijn leven. Maar als het rustig wordt, zoek ik nog altijd nieuwe projecten, die drive zit in mij.”


Klasse Magazine

Dump de themaweken* *af en toe Themaweken volgen elkaar snel op in een pak kleuterklassen. Propvolle weken waarin kleuters de wereld ontdekken en naar een eindproduct of knutselwerkje toewerken. Onderwijskundige en pedagoog Els Menu pleit voor voldoende weken zonder thema’s. “Je wint rust, leert je kleuters beter kennen en prikkelt hun intrinsieke motivatie.”

Tekst Bart De Wilde Beeld Boumediene Belbachir

“Dit is geen kruistocht tegen themaweken. Ik zie ook hun waarde. Thema’s brengen de wereld binnen in de klas, dompelen kleuters onder in een nieuwe wereld. Sommige klassen hebben dat meer nodig dan andere. Daarom kan ik geen cijfers plakken op het aantal themaweken dat je het best aanbiedt. Maar grijp er niet voortdurend naar. In heel veel gezinnen komt de wereld thuis ook wel binnen. En daarvoor organiseren papa’s en mama’s toch ook geen themawerking. Ze spelen in op de vragen, de interesses en het spel van hun kinderen. Dat kan ook in de klas. Want geen enkel kind groeit op in een omgeving die zo arm is dat je niet vanuit zijn spelen kan vertrekken.” Waarom grijpen kleuterscholen dan naar themaweken? “Dat is er via de lerarenopleiding een beetje ingeslopen. Studenten leren er dat themaweken in het kleuteronderwijs de beste manier van werken zijn. Ze geven houvast en struc­ tuur aan leraren. Je kan alles perfect voorbereiden. Maar met die thema’s zet je jezelf en je kleuters redelijk vast. Elke keer je klas inkleden, voldoende opdrachten verzinnen, een toonmoment of eindresultaat – iedereen moet ook nog eens op hetzelfde moment klaar zijn – , thema’s die alle kinderen moeten aanspreken (een illusie). Heel veel druk, dus.” Waar zit de winst van werken zonder thema? “Themaloze weken geven rust in je klas. Je krijgt echt

58

tijd om mee te spelen, om te observeren, om de talenten en interesses van je kleuters te spotten en van daaruit je hoeken te verrijken en nieuwe impulsen aan te bieden. Door die intrinsieke motivatie te prikkelen, zijn kinderen meer betrokken, wakker je creativiteit aan en kan je – dat vertel ik soms als boutade – gewoon elke dag tijd nemen om tegen de deur te leunen en te zien dat je klas goed draait. Je gaat ook automatisch differentiëren. Je merkt op welk niveau een kind speelt en stimuleert het. Daarom pleit ik ervoor om zeker in september geen themaweken te plannen maar om tijd te nemen om je kleuters goed te leren kennen.” Hoe pak je lesgeven zonder thema precies aan? “Dat vragen leraren me ook soms. Ze lopen een beetje verloren zonder thema. Wat moet ik precies doen? En haal ik de doelstellingen? Want vanuit secundair en basisonderwijs is die druk nu ook in het kleuteronderwijs doorgedrongen. Ik raad leraren aan een rijke basisomgeving te creëren. Dat begint al in augustus. Je moet je hoeken evalueren en naden­ ken hoe je je hoeken zo uitwerkt dat ze je kinderen inspireren en uitdagen om te groeien. In zo’n rijke basisomgeving kan je ook lesdoelen stoppen. Maak een natuurhoek met schelpen, takken en vruchten. Vroeg of laat brengt een kind dan wat kastanjes mee en kan je het over herfst te hebben. Die natuurhoek is dan geen afgewerkte hoek, maar verandert voortdurend – en niet alleen omdat jij er iets nieuws legt.”


Klasse Magazine

LERAAR ANNELEEN BOUWT THEMALOZE WEKEN IN “In september leg ik geen thema meer vast. Ik neem tijd om met mijn kleuters te spelen en ze op die manier te leren kennen. Zo merk ik waar de kleuters nood aan hebben in de speelhoeken en kan ik die verrijken met nieuw materiaal. De poppenhoek was eerst een groot succes. Daarna viel het stil. Aan mij om die hoek kritisch te bekijken en aan te passen. Als de hoeken vanzelf uitdagend genoeg zijn kan ik makkelijker in alle rust aanschuiven bij een groepje. Dan ontdek ik snel of ze gewoon zelfstandig willen bouwen met blokjes of al een stapje verder willen en met een stappenplan een eigen voertuig willen bouwen. Daar kan ik ze bij helpen. Prikkels op maat van een kind of enkele kinderen, niet altijd de hele klas.” “Vanuit de themaloze weken groeien soms projecten. Vorige week begonnen een paar kleuters over honden. Andere kleuters kwamen erbij staan. Dus verdiepen we er ons samen in. Soms prik ik vooraf nog een datum voor een klassiek thema, maar even vaak wacht ik tot de kleuters zo’n klassieker zelf de klas binnenbrengen. Het ene jaar in november en het andere jaar in maart? Kan perfect.”

59

Zijn ouders niet sceptisch over werken zonder themaweken? ‘Wat doet mijn kind dan precies in de kleuterklas?’ “Terwijl opgelegde thema’s niet de beste manier zijn om in te zetten op de intrinsieke motivatie van kinderen. En dat moet toch de bedoeling zijn van onderwijs. Leren moet ook niet al­ tijd tot een eindresultaat leiden. Het gaat om het groeiproces, waarvoor elke kleuter zijn eigen tijd mag nemen. Niet ieder kind toont op hetzelfde moment interesse voor letters. Dat kan niet. En moet niet. Maar ouders willen dat hun kinderen daar in de derde kleuterklas mee bezig zijn, zodat ze zeker meteen mee zijn met de leesoefeningen in het eerste leerjaar.” Meer inzetten op intrinsieke motivatie en tijd maken voor de leerlingen. Geldt je pleidooi dan ook voor basis­ onderwijs en secundair? “Ja. Natuurlijk kan je niet onder bepaalde leerstof uit. Maar je mag ook soms tijd kopen om in te pikken op wat er leeft bij je leerlingen. Mijn zoon leert in de lessen geschiedenis uitgebreid over de vijfde eeuw. Is dat interessant? Zeker wel. Maar misschien moet een geschiedenisleraar vandaag ook tijd maken voor Syrië, voor Trump en de redenen van zijn succes. Eigenlijk zouden alle leraren die focus en flexibiliteit moeten hebben om op de interesses van hun leerlingen in te kunnen spelen.”



Lerarenkaart

Klasse Magazine

Samenstelling Tinne Deboes en Anne Siccard

PERMANENTE VOORDELEN In heel wat musea, attracties, theaterhuizen, uitgeverijen, winkels … krijg je als leraar korting met je Lerarenkaart. Ontdek via www.lerarenkaart.be bijna 1000 exclusieve voordelen. Met de zoektool vind je makkelijk voordelen op maat van jou en je klas.

Vul je zoekterm in

Voordelen

vzw de BOOT

NIEUW

Merkem

20 euro korting op een boottocht

Vlaamse Scholierenkoepel www.scholierenkoepel.be

10 procent korting op een bijscholing of coaching voor begeleiders

Kasteel van Gaasbeek

Gaasbeek

2 euro korting: je betaalt 8 euro i.p.v. 10 euro

M-Leuven

Leuven

2 euro korting: je betaalt 10 euro i.p.v. 12 euro

Musée Hergé

Louvain-la-Neuve

4,5 euro korting: je betaalt 5 euro i.p.v. 9,5 euro

Musée de la Photographie

Charleroi

gratis i.p.v. 7 euro

Speelgoedmuseum

Mechelen

3,5 euro korting; je betaalt 5 euro i.p.v. 8,5 euro

Red Star Line Museum

Antwerpen

gratis i.p.v. 8 euro

Avonturenpark La Petite Merveille

Durbuy

10 procent korting op bepaalde activiteiten

Parc d'aventures scientifiques (PASS)

Frameries

gratis i.p.v. 12,5 euro

Storms

Blankenberge

gratis i.p.v. 10 euro

Mercatormuseum

Sint-Niklaas

gratis i.p.v. 5 euro

Verbeke Foundation

Kemzeke

2 euro korting: je betaalt 10 euro i.p.v. 12 euro

Tinnenpot

Gent

gratis toegang voor leraren bij try-outs

Grimminge

gratis voor iedereen

NIEUW

NIEUW

Natuurcentrum De Helix Kimarte

NIEUW Dilsen-Stokkem

20 procent korting op creatieve workshops en workshopvakanties

4uCampus

online

voordelige tarieven op kranten en tijdschriften

Veilig in het Verkeer

webshop

15 procent korting

Het Rembrandthuis

Amsterdam (Nederland)

gratis i.p.v. 13 euro

Océade

Brussel

50 procent korting (ticket van 4 uur): 9,25 euro i.p.v. 18,5 euro

61


Klasse Magazine

Lerarenkaart

LERARENDAGEN Ga op stap met je Lerarenkaart en ontdek wat musea, attracties, evenementen ... voor jouw klas of school kunnen betekenen. Tijdens de lerarendagen van Klasse beleef je samen met collega’s een educatief programma. Schrijf je vooraf in om deel te nemen.

INFO & INSCHRIJVEN - KLASSE.BE/LERARENDAGEN

EXPO

TIMELESS BEAUTY zaterdag 14 januari 2017 (van 9.30 tot 16 uur) zaterdag 21 januari 2017 (van 9.30 tot 16 uur)

Samen met een gids verken je de expo ‘Timeless Beauty’ en de permanente collectie van het Gallo­Romeins Museum. Je kinderen van 7 tot 13 jaar krijgen een programma op maat. Daarna ontdek je de kerkschatten van het Teseum en de Onze­Lieve­Vrouwebasiliek. Daar krijg je een multi­ media­guide en volg je een parcours voor lager of secundair onderwijs. Gallo Romeins Museum – Teseum Tongeren Gratis voor leraren, partners en kinderen

FILM

HOME

EXPO Vanaf 11 januari 2017 in de bioscoop Winnaar Publieksprijzen en Prijs voor Beste Muziek Film Fest Gent

Een groep tieners en de volwassenen rond hen hebben het moeilijk om met elkaar te communiceren en elkaars leefwe­ reld te begrijpen. De zeventienjarige Kevin belandt in deze verwarrende situatie. Op een avond slaat het noodlot toe. Daardoor dirigeren vragen van vertrouwen en loyaliteit meer dan ooit ieders leven. Win 1 van de 50 duotickets voor een zaal naar keuze Ga naar klasse.be/win

62

MADE BY CHILDREN zondag 29 januari (van 13 tot 16 uur)

De expo ‘Made by children. Kinderarbeid vroeger en nu’ geeft kinderarbeid een gezicht. Je volgt een rondleiding die aansluit bij het niveau van jouw leerlingen en ontdekt de educatieve mogelijkheden. Je kinderen volgen intussen een workshop, aangepast aan hun leeftijd. MIAT – Gent Gratis voor leraren, partner en maximaal 2 kinderen


Klasse Magazine

FILM

A MONSTER CALLS Vanaf 4 januari 2017 in de bioscoop Met Liam Neeson, Felicity Jones, Sigourney Weaver Naar het boek van Patrick Ness. Vanaf 11 jaar

De twaalfjarige Conor heeft het niet gemakkelijk. Zijn moe­ der is ernstig ziek, hij wordt gepest door zijn klasgenootjes en moet logeren bij zijn afstandelijke grootmoeder. Daarom vlucht hij elke nacht weg in een fantasiewereld vol buiten­ gewone wezens. Hij vindt een bondgenoot die hem leert wat moed is. Zo leert hij stilaan de waarheid onder ogen te zien. Win 1 van de 100 duotickets voor een zaal naar keuze. Ga naar klasse.be/win.

63

BOEK

ZEVEN MINUTEN NA MIDDERNACHT De film ‘A monster calls’ (links) is gebaseerd op het boek van Patrick Ness. In ‘Zeven minuten na middernacht’ krijg je het verhaal van Conor O’Malley in woorden. Ideaal om de insteek van de schrijver te vergelijken met die van de filmregisseur. Win 1 van de 25 boeken ‘Zeven minuten na middernacht’, uitgegeven bij Uitgeverij De Geus. Ga naar klasse.be/win


Klasse Magazine

Lerarenkaart

TIJDELIJKE VOORDELEN De Lerarenkaart houdt je via www.lerarenkaart.be op de hoogte van tijdelijke expo's, acties en voordelen. Bij elk voordeel check je er makkelijk of het educatieve luik geschikt is voor je klas. Schrijf je via klasse.be/nieuwsbrieven in op de Lerarenkaart-nieuwsbrief en ontvang de tijdelijke voordelen in je mailbox.

EVENEMENT EVENEMENT

CHINA LIGHT ZOO ANTWERPEN tot 15 januari 2017 (van 18 tot 21.30 uur)

Chinese kunstenaars toveren ZOO Antwerpen om tot het sprookjesachtige China Light ZOO. Wandelend tussen hon­ derden magische lichtobjecten waan je je in het mysterieuze China. Authentieke Chinese optredens maken deze avond onvergetelijk. 2,25 euro korting op je toegangsticket Je betaalt 12,75 euro i.p.v. 15 euro

64

WINTERAVONDEN BOKRIJK van 26 tot en met 30 december 2016 (16 - 21 uur) en van 6 tot en met 8 januari 2017 (16 - 21 uur) in Bokrijk

Maak tijdens de Winteravonden in Bokrijk een reis naar de kindertijd van je grootouders. Je geniet in het verlichte Openluchtmuseum van sfeervolle muziek, winterse hapjes en drankjes, nostalgische kermisattracties, een parade met vuurdansers en vuurwerk. Gratis met je Lerarenkaart i.p.v. 7,50 euro (inclusief expo De Sixties)


Klasse Magazine

© RMN-Grand Palais (musée Picasso de Paris) / Gérard Blot

Deze en bijna 1000 andere voordelen op Lerarenkaart.be

EXPO

PICASSO. SCULPTURES tot 5 maart 2017 in BOZAR Brussel

EXPO

GIF tot 3 september 2017 Museum voor Natuurwetenschappen Brussel

In BOZAR duikt het minder bekende werk van Picasso op tijdens de expo Picasso. Sculptures. Meer dan 80 beeldhouw­ werken gaan in dialoog met schilderijen, keramiek, foto’s en kunstvoorwerpen uit Picasso’s privéverzameling. Voor het lager onderwijs is er de Ontdekkingstocht Picasso. Met je leerlingen secundair kies je voor een interactief bezoek. 2 euro korting op je toegangsticket Je betaalt 16 euro i.p.v. 18 euro

65

In de tentoonstelling GIF kronkelen slangen, hagedissen, spinnen, kikkers en andere giftige dieren in terraria. Een dierenverzorger zorgt ervoor dat de dieren gezond blijven. Met wat geluk kan je hem van dinsdag tot zaterdagmiddag aan het werk zien in zijn lab­achter­glas. Gratis toegang met je Lerarenkaart i.p.v. 9,5 euro .


Klasse Magazine

Samenstelling Patrick De Busscher

OP STA PM ET

J

E

INGEN L R E LE

ALGEMEEN

ROMEO & JAMILA 1595, Verona, Romeo & Julia. 2015, Molenbeek, Ro­ meo & Jamila. Een jongen en een meisje houden van elkaar, hun families haten elkaar. Wim Ipers (J.S. vzw) brengt met ‘Romeo & Jami­ la’ een eigentijdse (Brus­ selse) muziektheaterversie van een tijdloze klassieker. Vanaf 10 jaar. Over heel Vlaanderen beschikbaar voor schoolvoorstellingen.

over alle hoogtepunten uit de radiogeschiedenis. Blikvanger is een zorg­ vuldige reconstructie van Studio ’38, de studio op het Flageyplein in Elsene van waaruit het NIR vanaf 1938 in de ether ging. VRT biedt bij de expo een lespakket met lesmateriaal (voorberei­ ding in de klas), een actief parcours op de expo (maak je eigen radio­uitzending) en een extra tool (naverwer­ king in de klas).

behoeften, energiebronnen en gevolgen voor mens en milieu). Vlajo (Vlaamse Jonge Ondernemingen) werkte een programma uit met klasbezoek van een ExxonMobil­medewerker, een online Sci­Tech­quiz, een nationale Challenge (21 februari in Antwerpen) en een Europese Challenge voor de winnaars. www.vlajo.org/programmas/ innovatiekampen/scitechchallenge-21-feb-17

www.100jaarradio.be www.facebook.com/ Concertathome/ – voorstellingen in CC Westrand Dilbeek (16 januari, 10 en 13.15 u.), CC Sint-Pieters-Woluwe (6 februari, 14 u.) en CC De Meent Alsemberg (9 februari, 13.30 u.) – gratis tickets voor leraren via mich_jonckheere@hotmail.com

SECUNDAIR ONDERWIJS

RADIOWIJS VRT viert meer dan 100 jaar radio in het Radiohuis in Leuven met de expo R100+

BASISONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS

GEZOCHT: WETENSCHAPSNEUZEN Leerlingen derde graad meten zich met leeftijdsge­ noten in een wedstrijd rond duurzaam ondernemer­ schap. Voor de ‘Sci­Tech Challenge’ moeten ze een vernieuwende oplossing for­ muleren voor een probleem rond energie­efficiëntie (met aandacht voor energie­

66

BUURTEN MET ERFGOED Ga met je leerlingen op zoek naar verhalen uit de buurt van je school. ‘Dieper dan Shakespeare, hoger dan de kathedraal’ is een handlei­ ding die scholen, erfgoedor­ ganisaties en gemeentebe­ sturen warm maakt voor de rijkdom en mogelijkheden van het lokale erfgoed. Je kan de handleiding gratis downloaden.

www.vlaanderen.be/nl/ publicaties/detail/ handleidingerfgoededucatie-in-jeschoolbuurt

ALGEMEEN

VOGELTELWEEK Natuurpunt organiseert van 23 tot 27 januari 2017 de ‘Vogeltelweek voor Scholen’. Doel: alle Vlaamse scholen werken die week rond vo­ gels, maar vooral: ze tellen vogels. Op de campagnesite vind je een gratis download­ baar lessenpakket en tips voor een vogelvriendelijke speelplaats. vogelweekend.natuurpunt.be/ scholen/

KLEUTERONDERWIJS

WOOGIE BOOGIE Gooi je handen in de lucht, zwaai met je heupen, trom­ mel op je benen … VIGeZ (Vlaams Instituut voor


Klasse Magazine

Gezondheidspromotie en Ziektepreventie) daagt met de hulp van Mickey Mouse en andere Disneyfiguren kleuters uit om meer te bewegen. Vraag voor je klas de gratis posters en stickers aan en download de gratis filmpjes. woogieboogie.be/nl/klaspakket/

SECUNDAIR ONDERWIJS

SAFETY TUNES Leerlingen vanaf 15 jaar kunnen deelnemen aan een vakoverschrijdend Europees project rond verkeersveiligheid. De opdracht: bedenk zelf een campagne. Een medewerker van Mobiel21 begeleidt je klas bij de ontwikkeling en uitvoering van je campagne. De zotste campagne mag in het voorjaar van 2017 de Belgische eer verdedigen in Polen. Inschrijven kan tot 31 januari. www.mobiel21.be/nl/ safety-tunes

ALGEMEEN

MUSICAL Wat komt er allemaal kijken bij muziektheater? De deelnemers aan de work­ shop ‘Musical’ van ‘Muziek is de max vzw’ krijgen een initiatie in drama, zang en dans. Een liedje aanleren, de juiste expressie zoeken en danspasjes bedenken. Voor leerlingen secundair onderwijs kan dat ook met Engelse teksten. Een workshop ‘Musical’ kan vanaf 100 minuten (max. 25 leerlingen). www.muziekisdemax.be WIN! 1 x ‘Workshop Musical’ (max. 25 deelnemers). Deelnemen via www.klasse.be/win

SECUNDAIR ONDERWIJS

OP DRIFT Een uur lang spreekt/ speelt Bert Gabriëls over vluchtelingen, migratie en integratie. Géén pure co­ medyshow, wel een theatra­

67

le presentatie waarin deze thema’s op een luchtige en bevattelijke manier aan bod komen. Waarom vluchten mensen? Waarom kiezen ze voor Europa? Kunnen we hen opvangen? Mogen we eisen dat ze zich aan­ passen? In ‘Op drift’ toetst Gabriëls deze vragen ook aan huidige wetgeving en recente cijfers. De voor­ stelling duurt 60 min. voor leerlingen tweede en derde graad. www.123comedyclub.be/

BASISONDERWIJS

RECLAMEWIJZE GAMES VOOR KINDEREN Kinderen van 7 tot 12 jaar herkennen online te weinig nieuwe reclamevormen en hebben onvoldoende erva­ ring om er op een bewuste manier mee om te gaan. Adlit, een interuniversitair onderzoeksproject rond reclamewijsheid, lanceert 4 gratis online games om

kinderen via bv. de botsau­ to’s of het ballenkraam vaar­ digheden aan te leren om reclame te zien, te begrijpen en er op een kritische ma­ nier mee om te gaan. reclamewijs.ugent.be/

ALGEMEEN

HOU HET POOLIJS KOEL! Op vrijdag 17 februari brengt ‘Dikketruiendag’ met de slogan ‘Hou het poolijs koel’ opnieuw het klimaatprobleem onder de aandacht en roept zo ook scholen op om minder CO2 uit te stoten. Met een ‘warme’ oproep om ook een (internationale) actie op te zetten én daarmee in de prijzen te vallen. Cam­ pagnemateriaal, educatief materiaal, stappenplan en voorbeeldacties vind je op de campagnesite. www.dikketruiendag.be/


Advertentie


Klasse Magazine

RIA E T MA

AL

NIEU W

LE S

Samenstelling Patrick De Busscher

ALGEMEEN

10 PROCENT OP 10 TOPTITELS Acco en Klasse werkten een eindejaarsactie uit voor onderwijsprofessionals en willen je daarmee een rugzak vol kennis bezorgen. Het aanbod bestaat uit 10 toptitels uit de Acco­cata­ logus. De actie: 10 procent korting op elk van deze titels én gratis verzending. Bestel snel online (tot en met 15 januari 2017) met promotie­ code KLASSE10GZ1811. www.acco.be/nl-be/klasse

KLEUTERONDERWIJS

KABOUTER KORSAKOV IN DE PUREE Rammelend van de honger vallen kabouter Korsakov en meneer Wattman (een glimworm) restaurant ‘In de puree’ binnen. Recht in een kom aardappelpuree. De slechtziende kok denkt dat Korsakov de hulpkok is, een paddenstoel doet de gasten verdwijnen, de ober schiet in een Franse colère. ‘Kabou­ ter Korsakov in de puree’ is een kijk­, luister­ en hoor­ spel voor iedereen vanaf 4

jaar, met o.a. de stemmen van Lucas Van den Eynde, Bruno Vanden Broecke en Nico Sturm. geluidshuis.be/nl/kabouter-korsakov-75.html WIN! 5 x ‘Kabouter Korsakov in de puree’. Waag je kans via www.klasse.be/win

ALGEMEEN

EMMA WIL EEN BROERTJE Kolet Janssen en Emy Geyskens schreven een prentenboek over enig kind Emma dat graag een broer­ tje wil. Dit voorleesboek kwam tot stand i.s.m. Ex­ pertisecentrum Kinderwens Vlaanderen. Op 24 april is er een opleiding voor leraren secundair onderwijs rond kwaliteitsvolle seksuele en reproductieve voorlichting. www.kinderwensvlaanderen.be – www.bakermat.be WIN! 5 x ‘Emma wil een broertje’. Waag je kans via www.klasse.be/win

69

ALGEMEEN

COCREATIE: MEER DAN GEWOON SAMENWERKEN Cocreatie is tijdverlies, een praatbarak, een veel te grote oefening … In ‘Cocreatie is …’ ontkrachten Hans Begeer en Lesley Vanleke 13 mythes en presenteren ze cocreatie als een efficiënte vorm van samenwerking waarin alle deelnemers bij­ dragen tot het eindresultaat. www.lannoo.be/cocreatie WIN! 5 x ‘Cocreatie is …’. Waag je kans via www.klasse.be/win.

BASISONDERWIJS

NADJA EN NAJIB De koninklijke tweeling Nadja en Najib brouwen een plan om hun lot te ontlopen. Najib wil wetenschapper worden in plaats van koning en zijn zus wil vechten en paardrijden in plaats van thee drinken, borduren en uitgehuwelijkt te worden. ‘Nadja en Najib’ (Fiona

Hack) is een spannend jeugdboek (8 tot 12 jaar) over koningen en piraten, maar ook over kinderrech­ ten, rolpatronen en je eigen keuzes maken. www.godijnpublishing.nl/ WIN! 3 x ‘Nadja en Najib’. Waag je kans via www.klasse.be/win

ALGEMEEN

FLEXIBELE LEERWEGEN Het boek ‘Flexibele leer­ wegen’ brengt het verhaal van acht basisscholen en acht secundaire scholen die onderwijs toespitsen op de noden van iedere leerling. De scholen kiezen ervoor om de leerwegen beter af te stemmen op de groeiende diversiteit. Hoe die leerwegen vorm krijgen, wat de voordelen en valkuilen zijn, lees je in het boek van onderzoekers Machteld Vandecandelaere, Naomi Van den Branden en Goedroen Juchtmans. WIN! 10 x ‘Flexibele leerwegen’. Waag je kans via www.klasse.be/win


Advertentie

Advertentie


NL

IN

IJKVOER K E

KLASSE T IPT

...

O

Klasse Magazine

5 INSPIRERENDE DOCUMENTAIRES OVER JONGEREN Klasse-redacteur Tim denkt in beelden. Op de redactie van Klasse en ‘s avonds wanneer hij thuis documentaires verslindt. Deze vijf films over jongeren die opgroeien in problematische contexten raakten hem recent hard. Wat ze delen? De kwetsbaarheid en weerbaarheid van jongeren – sterker dan de labels. Kijkvoer voor leraren en leerlingen.

NINNOC “Wat is normaal? En waar­ om moet iedereen hetzelfde zijn?” Ninnoc is een vrolijke meid op school, maar achter haar glimlach schuilen er heel wat donkere gedach­ ten. Deze kortfilm brengt Ninnocs eenzaamheid mooi en duidelijk in beeld. Je kruipt in het hoofd van een tiener die niet goed in haar vel zit. De film won op IDFA 2015, een filmfestival voor documentaires in Amster­ dam, de prijs voor beste jeugddocumentaire.

ontdekken. Jarenlang zien ze geen daglicht. Ze krijgen thuisonderwijs van hun moe­ der en leren de buitenwereld alleen kennen via films. Tot ze beslissen om het verbod van hun vader naast zich neer te leggen om de echte wereld te ontdekken. Fantastische documentaire over jongeren en hun problematische thuissituatie.

THE WOLFPACK

LIFE ANIMATED

Amerikaanse documentaire over zes broers die opgroeien in een klein appartement in NYC. Hun vader verbiedt hen om de buitenwereld te

Owen was drie toen hij plots stopte met praten. Autisme was het verdict. Voor de ouders startte een bijna onmogelijke opdracht om

71

met hem te communiceren. Tot Owens vader tegen hem begint te praten met een Disney­pop. Owen bloeit open en leert dankzij zijn grote passie, animatiefilms, met de wereld te communi­ ceren. Een ijzersterk verhaal over passie.

FLYING ANNE “Als ik kon kiezen om mijn Tourette weg te krijgen. Dan zou ik dat niet doen. Want dan ben ik mijzelf niet meer,” vertelt de elfjarige Anne in deze documentaire. Hoe ga je als jong meisje om met het syndroom van Gilles

de la Tourette en hoe leg je het uit in de klas. Kijk mee door ogen van Anne.

HE NAMED ME MALALA De vijftienjarige Malala, dochter van een leraar, werd het doelwit van de Taliban omdat ze vocht voor onderwijs voor meisjes in Pakistan. Een kogel raakte haar in het hoofd. Malala herstelde en werd de jongste Nobelprijswinnaar ooit. In de documentaire leer je Ma­ lala kennen als een vurige en vastberaden tiener die de wereld wil verbeteren. Maar ook als een jong meisje in haar pubertijd op een nieuwe school aan de andere kant van de wereld.


Klasse Magazine

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

2 3

Door loper Wars van alle obstakels hebben we alle zwarte vakjes eruitgegooid. Een doorloper noemen kenners dat. Veel succes!

Het woord in de gele vakjes is je eerste stap richting een reischeque van 500 euro. Daarmee kan je een citytrip kiezen uit het volledige aanbod van Holidayline. Surf vóór 30 januari naar klasse.be/win en waag je kans.

4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

HORIZONTAAL

VERTICAAL

1. menselijk bot (3) / hoofdstad van de Verenigde Staten (10) 2. een zeker iemand (3) / voornaam van vorige premier (4) / evenmens (6) 3. leider van de Verenigde Sta­ ten (9) / houtsoort (4) 4. tijdmaat (3) / koppel (4) / geaccepteerd (6) 5. zitvlak (4) / set, stel (4) / uitstapje (5) 6. laatstleden (2) / melkklier van een koe (4) / identiek (Engels, 4) / rekenoefening (3) 7. een beetje (3) / compagnie (3) / kegelvor­ mig (4) / Electric Light Orchestra (3) 8. woord dat je zoekt (9) / persoonlijk voornaamwoord (2) / technetium (2) 9. koker (4) / mannelijk schaap (3) / paard (6) 10. Aziatisch land (4) / voorzetsel (2) / Chinese leider (3) / Nederland (2) / ja (Russisch, 2) 11. pelsdiertje (5) / meisje (En­ gels, 4) / ontkenning (4) 12. voegwoord (2) / tijdschrift voor mon­ diaal nieuws (2) / man met mijter (4) / trekpleister in Zeeland (5) 13. middag (4) / meet de elektriciteit van je brein (3) / bengelen (6)

1. één van de twee grote partijen in de Verenigde Staten (13) 2. verwisselen (8) / trein (Italiaans, 5) 3. antiek toilet (7) / pijnkreet (2) / behoeftige (4) 4. insect (4) / muzieknoot (2) / wordt niet de nieuwe Amerikaanse president (7) 5. schuilnaam (5) / voor of na de kip? (2) / koele (6) 6. aids (Frans, 4) / wedde (4) / hit van the Rolling Stones (5) 7. sfeer in het hoofdkwartier van Donald Trump na de verkiezingen (13) 8. ontvangen (5) / lokspijs (3) / … Vader (Star Wars, 5) 9. voorzetsel (2) / president-elect (5) / aardmannetje (4) / pa (2) 10. opening (3) / Trump haalde er 290 (10) 11. bloedzuigend insect (13) 12. Nato (Frans, 4) / bootje (3) / zachte, lieve (6) 13. achterkant van de hals (3) / één van de twee grote partijen in de Verenigde Staten (10)

72


“Gracieus onder de lat lopen is ook prima� Dimitri Leue


DE LERARENKAMER

COLOFON

OVER JE ABONNEMENT

Klasse Magazine 006 – december 2016

Een individueel abonnement nemen op Klasse Magazine - Je kan je abonneren via klasse.be/ abonnementen. Een abonnement kost 10 euro (vrij van btw) en loopt gedurende 4 opeenvolgende nummers, ongeacht op welk moment in het jaar het abonnement is ingegaan. Bpost bezorgt elk nummer bij je thuis. Een abonnement is niet opzegbaar gedurende deze termijn en je kan ook geen gedeeltelijk abonnement nemen. Woon je in het buitenland? Dan kost een abonnement 20 euro.

Magazine voor onderwijs in Vlaanderen, uitgegeven door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel Hoofdredacteur: Hans Vanderspikken Eindredacteur Klasse Magazine: Bart De Wilde Cover: Vexx Illustraties rubrieken: Joris Thys Klasse is een team. Werken samen aan dit project: Michel Aerts, Nele Beerens, Wouter Bulckaert, Ruben Cassiman, Sabrina Claus, Tinne Deboes, Patrick De Busscher, Diana De Caluwe, Ann Declercq, Cherline De Maeght, Josfien Demey, Robin De Vries, Hannah El Idrissi, Kyra Fastenau, Sara Frederix, Eline Godaert, Stijn Govaerts, Mieke Keymis, Leen Leemans, Peter Mulders, Ann Nevens, Tim Paternoster, Mieke Santermans, Tim Sels, Anne Siccard, Marc Vanbelle, Sigrid Vandemaele, Sonja Vandroogenbroeck, Michel Van Laere en Bavo Wouters. Klasse is een multimediaal communicatieproject dat onderwijsprofessionals, ouders en leerlingen versterkt en verbindt. Daarvoor gebruikt Klasse online kanalen, een magazine, acties en campagnes. www.klasse.be facebook.com/klasse twitter.com/klasse_be Reageren op een artikel of heb je nieuws voor de redactie? 02 553 96 86 of redactie@klasse.be. Wil je adverteren in Klasse Magazine, op onze website of nieuwsbreiven? 02 553 96 94 of publiciteit@klasse.be. Overname van artikels uit de publicaties van Klasse is geen probleem, als je de bron expliciet vermeldt. Foto’s en illustraties worden door het auteursrecht beschermd. Verantwoordelijke uitgever: Micheline Scheys, Departement Onderwijs en Vorming.

Een abonnement nemen als school of organisatie - Als school of organisatie kan je voor meer abonnees gelijktijdig een bestelling plaatsen en betalen. Dat kan via het bestelformulier op klasse.be/abonnementen. De verantwoordelijke van de school geeft daarbij alle nodige gegevens door in het sjabloon dat Klasse ter beschikking stelt. Je kant ervoor kiezen om de nummers te laten leveren op de respectieve thuisadressen van de abonnees óf op het adres van de school. Bij levering op school worden alle nummers afzonderlijk naar de school verzonden, dus niet in 1 pakket. De school is verantwoordelijk voor de persoonlijke bezorging bij de abonnee. Je abonnement verlengen - Ook je abonnement verlengen doe je telkens voor 4 opeenvolgende nummers. Bij het laatste nummer waar je recht op hebt, vind je in een brief alle nodige informatie om je abonnement te verlengen. Bij de overgang van een persoonlijk abonnement naar een abonnement dat wordt betaald door je school, neem je het best even contact op met secretariaat@klasse.be. Wanneer start je abonnement? - Een abonnement start pas zodra Klasse de betaling ontvangen heeft en geldt vanaf de verschijning van het eerstvolgende nummer. Abonnementen die betaald zijn nadat een nummer verschenen is, starten bij het daaropvolgende nummer en gelden voor 4 opeenvolgende nummers. Wat als een nummer verloren gaat? - Als abonnee ben je verantwoordelijk voor het bezorgen van je correcte adres wanneer je inschrijft op een abonnement. Bij een groepsabonnement met meerdere adressen is de organisatie die de bestelling plaatst verantwoordelijk. Wanneer er ondanks een correcte adressering toch een nummer verloren gaat tijdens de verzending, zal de redactie in de mate van het mogelijke dat nummer nazenden. Zijn er geen exemplaren van het betreffende nummer meer voorradig, dan verlengt Klasse je abonnement met 1 nummer. Adreswijzigingen zijn op verantwoordelijkheid van de abonnee. Je kan ze bezorgen aan abonnementen@ klasse.be, met vermelding van je naam, e-mail van inschrijving of abonneenummer, oude én nieuwe adres. Acties en wedstrijden - Wanneer Klasse een speciale actie of een exclusief aanbod voor abonnees doet, geldt dit per abonneenummer. Wanneer 1 abonnee verschillende exemplaren van Klasse ontvangt, geldt het aanbod slechts voor 1 abonnement. Je Lerarenkaart - Abonnees die recht hebben op een Lerarenkaart én hun abonnement betaalden voor 10 november krijgen samen met het decembernummer van Klasse Magazine de Lerarenkaart voor het volgende kalenderjaar thuisbezorgd. Wanneer meerdere Lerarenkaart-houders op 1 adres wonen en slechts 1 van hen is abonnee, kan de abonnee bij het bestellen tot 3 extra Lerarenkaarten koppelen aan het abonnement, voor andere inwonenden op hetzelfde adres. Zij krijgen dan ook de Lerarenkaart thuis bij het decembernummer. Het toesturen van meerdere Lerarenkaarten naar 1 abonneeadres is een gunst voor abonnees en geldt niet voor groepsabonnementen. Misbruik hiervan, vastgesteld op basis van onderzoek van de redactie of van klachten van benadeelde Lerarenkaart-houders, zorgt ervoor dat de abonnee geen Lerarenkaart meer krijgt toegestuurd. Lerarenkaart-houders die geen abonnee zijn, kunnen hun Lerarenkaart ophalen in hun lokale bibliotheek tot en met 30 juni. Welke dat is, kunnen ze nagaan op klasse.be/waarismijnlerarenkaart. Je Lerarenkaart blijft geldig tot 31 december van het kalenderjaar dat op de kaart vermeld staat. Startende leraren die nieuw in dienst treden in het onderwijs, krijgen een proefnummer van Klasse Magazine én hun Lerarenkaart in de brievenbus. Afhankelijk van wanneer je in dienst treedt, krijg je dit proefnummer 2 à 4 maanden na je start. Contactgegevens - Klasse beheert de gegevens van abonnees met de grootste zorg en houdt deze enkel bij voor eigen gebruik. Klasse kan de contactgegevens van abonnees gebruiken om hen te contacteren met informatie over hun abonnement of andere diensten van Klasse.

is onderwijs en vorming

Abonnementsvoorwaarden - Het intekenen op een abonnement houdt in dat je deze abonnementsvoorwaarden aanvaardt. Klasse kan indien nodig de abonnementsvoorwaarden wijzigen. Deze abonnementsvoorwaarden vernietigen en vervangen dan alle voorgaande abonnementsvoorwaarden.


Advertentie


WAAR IS MIJN * LERARENKAART?  check het op klasse.be/waarismijnlerarenkaart

*Ben je abonnee? Je vindt je Lerarenkaart bij dit magazine. Klaar voor een jaar met 950 voordelen. Steek ze snel op zak! www.lerarenkaart.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.