/KLIMBERGSPORT EN
magazine november 2015
1
VERSCHIJNT ZES KEER PER JAAR - JANUARI (SUMMIT), FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 3500 HASSELT 1 - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808
2
JAARGANG 8 2015 / 5
WINTER 20
inhoud ACTUEEL 6 Up2Date 66 Contact
30
MATERIAAL EN TECHNIEK 8 Een bezoek aan de outdoorbeurs in Friedrichshafen 58 Een job met (hoogte)verschil CULTUUR 12 Geschiedenis van het alpinisme in België (deel 2/5) 16 Messner Mountain Museum: de kroon op het werk (deel 1/4) ROTSKLIMMEN 20 Begeleide klimreis: magisch Marokko
34
46
BERGBEKLIMMEN 24 Zonsopgang op 4000 m: Les Ecrins 30 Mount Coach in het mekka van de bergsport: Chamonix WINTER 29 Het gevaar van sneeuwlawines 34 Op sneeuwschoenen door de Laplandse wilder van Sarek 38 Sneeuwschoenwandelen door het land van bloed en honing 42 Sneeuwschoenwandelen: een bekoorlijke winteractiviteit 46 Haute Route du Gran Paradiso 50 Koude op de loer: bevriezingsletsels 54 Bivakkeren in de sneeuw: iglobouw ECOLOGIE 62 Vers van de pers... en op de koop toe uitermate biodivers
Foto kaft: © Jerome Vervier (Wereldbeker Puurs)
3
erdmannpeisker / Robert Bรถsch
Matterhorn calling. 4
Vier wint. De eerste klimmers hadden het ongelooflijk moeilijk bij de eerste beklimming van de Matterhorn. Toch geldt ook vandaag nog: alleen wanneer de uitrusting, fitheid en voorwaarden kloppen, is een succesvolle beklimming van de top mogelijk. Met Whymper Jackets als betrouwbare weersbescherming, de Magic Advanced High GTX voor optimale stapvastheid, de Trion als lastendrager en de Inifinity als levensverzekering heb je alles wat ook Whymper 150 jaren geleden graag zou hebben gehad. www.mammut.ch
Whymper Jacket
Magic Advanced High GTX
Trion Matterhorn
9.5 Matterhorn Dry
woord vooraf Beste KBF-lid,
D e bergen kennen geen mededogen. Een bewijs hiervan is ‘Everest’, een film die de dramatische gebeurtenissen op 10 en 11 mei 1996 tijdens twee Mount Everestexpedities toont en het grote publiek naar het cinemacomplex lokt met een pitch die kan tellen: bergbeklimmers die hebben en houden voor lange tijd achter zich laten en veel geld betalen om naar de meest gevaarlijke plek ter wereld (althans, volgens de slogan) te trekken. Moeilijk te begrijpen zonder enig inzicht in zieleroerselen, maar die worden door bloedstollende actiescènes en spectaculaire 3D-beelden ondergesneeuwd.
KBF werkt samen met Haglöfs en PETZL
Een gemiste kans? Naar onze bescheiden mening: helemaal niet. Bergsport is avontuurlijk en visueel aantrekkelijk, en dus (logischerwijs) gefundenes fressen voor cineasten die de onherbergzaamheid dusdanig in beeld brengen dat niet enkel de protagonisten op het grote scherm, maar ook de kijkers in veilige cinemazetels naar adem happen. De klim- en bergsport is echter méér, en wij gaan de barricades op om dit uit te dragen, onder andere via het tijdschrift dat een dwarsdoorsnede van de sport tracht te bieden, aangevuld met ‘alternatieve’ thema’s zoals cultuur, ecologie, poëzie en geschiedenis. De hoofdrol voor deze editie is toegewezen aan Koning Winter. Toegegeven: dit is niet het resultaat van een urenlange overlegvergadering. Het was wél een uitdaging om artikels samen te stellen die een succulent geheel vormen dat komaf maakt met het idee dat de klim- en bergsport een zomersport is, en de vele winteropleidingen die de KBF-clubs organiseren in de verf te zetten. Een volledig overzicht vind je in de bijgevoegde brochure. Neem je deel aan één van deze opleidingen en wens je jouw straffe belevenissen te delen met onze leden? Geef het vooraf door aan onze redactie, en wie weet belandt jouw verhaal via het KBF-tijdschrift in de handen van een Hollywoodbobo, en ontmoeten we elkaar op de première van ‘[vul hier je naam in] in [bezocht gebied]’. Hopelijk tot dan! Tom De Clerck
De sportkaderkledij is te verkrijgen bij De Berghut (Hamme), K2 (Antwerpen) en Mounteqshop (Desselgem)
P.S. Binnenkort wordt de fotowedstrijd ‘winter’ gelanceerd. Hou onze Facebookpagina in de gaten!
colofon 5 KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE KBF Dit federatietijdschrift verschijnt zes maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2016 Begin januari (Summit 2016), begin februari, begin april, half juni, begin september en begin november. REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Tom De Clerck, Reginald Roels, Isabeau Vogeleer, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Luc Vandenbosch, Louis De Geest, Orlando Furfari, Arne Monstrey, Mark Sebille VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Beeld en Lay-out - opmaak: Reginald Roels Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer, Celien Souvagie Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel Afsluitdatum uitgave februari: 20/12/2015 uitgave april: 15/02/2016 uitgave juni: 20/04/2016 uitgave september: 15/07/2016 uitgave november: 15/09/2016 VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht
IFSC Climbing World Cup Puurs: Een weekend vol spanning, ontspanning en inspanning
Wanneer ik op zondag 27 september, rond een uur of elf arriveer, lopen de meeste toeschouwers er nog in kleurige donsjassen bij. Deze kunnen echter al snel ingeruild worden voor een lichte trui of T-shirt want het belooft stralend weer te worden op deze elfde editie van de wereldbeker in Puurs. Het is de tweede keer dat ik zoveel internationale topklimmers aan het werk zal zien, en ik ben superenthousiast! Ik ben razend benieuwd! Mijn eerste stop op het wereldkampioenschap is er één bij het KBF-standje, dit wordt onder andere bemand door de goedlachse Isabeau en ik verzoek haar voldoende foldertjes over ‘Hoe behaal ik mijn klimvaardigheidsbewijs?’ in de handen van mijn niet-klimmende vriend te duwen. Zo gezegd, zo gedaan. Hierna zetten we ons klaar in de zon om de klimmers aan het werk te zien in de halve finale routes. Vier Belgen wisten zich zaterdag te plaatsen voor de halve finale: Anak Verhoeven (behaalde brons), Loïc Timmermans (eindigde 15de), Antoine Kauffmann (eindigde 23ste) en Stephane Hanssens (eindigde 18de). Met groot ontzag kijk ik naar de finesse, kracht en precisie van de klimmende wereldtop. “Dit moet toch maar weinig mensen gegeven zijn,” denk ik in mezelf. Anak Verhoeven topt vlot de halve finale route en het publiek juicht haar enthousiast toe. Wanneer de halve finale erop zit, besluit ik dat het tijd is om de randanimatie eens te testen. Eerst passeren we langs de slackline en daarna weet ik een negen-bierbakken-hoge-toren te bouwen. Verder zijn er springkastelen, touwladders en andere attracties in overvloed.
6
Denderende Dyno Contest De zestienjarige Céline Cuypers had haar hoop gezet op het verbeteren van het wereldrecord (dat sinds 2012 op naam van de Canadese Elise Sethna stond) in de Dyno Contest, te verbeteren. En of het record is verbroken! Schijnbaar moeiteloos verlegt Celine het record naar 2 meter 37,5 centimeter. Maar liefst 17,5 centimeter meer dan het vorige record. Ook de andere dames laten zich niet kennen. Sommigen onder hen hebben bijna geen vel meer over op hun handen na deze uitdaging. Voor de mannen wordt het moeilijk om het publiek nog te imponeren na deze prachtige prestatie. Toch weet Tim Goossens zijn eigen, en Belgisch, record netjes 2,5 centimeter te verbeteren en te verleggen naar 2 meter 77,5 centimeter. Frisse, fantastische finale Eindelijk is het tijd voor de grote finale. Donsjes aan en gezellig dicht op elkaar gepakt, zitten we in spanning af te wachten. De zes minuten observatietijd worden optimaal benut door alle klimmers Landgenoten overleggen samen over de best mogelijke aanpak. Dit alles verloopt in een vriendschappelijke sfeer en zo zie ik nog maar eens bevestigd wat mij aanspreekt in de klimsport: je streeft samen naar een doel. Hierna worden alle klimmers in isolatie geplaatst en is het ieder voor zich, te beginnen met de mannen. Hun route wordt gequoteerd als 8c. Uiteindelijk weet de Sloveen Domen Škofic goud te behalen en top dit weekend alle routes. Jacob Schubert behaalt zilver. En met slechts één punt verschil wordt hij gevolgd door Ramón Julián Puigblanque. De finaleroute voor de vrouwen wordt 8b+ gequoteerd. Bij de vrouwen is het Jain Kim die alle vier de routes weet te toppen en zo de gouden medaille wegkaapt. Tweede eindigt de Sloveense Mina Markovič en onze eigen Anak Verhoeven gaat met de bronzen medaille aan de haal. Naar eigen zeggen lichtjes ontgoocheld … maar nu heeft ze haar pijlen gericht op de Olympische Spelen in 2020 te Tokio. Go Anak! Ten slotte een dikke proficiat aan het volledige team dat zijn schouders onder dit evenement heeft gezet! Alles verliep vlotjes en ik ben ervan overtuigd dat alle klimliefhebbers een mooie dag hebben beleefd. Pleun van Looij
Foto’s © Jerome Vervier
Up2Date belgisch kampioenschap ski-mountaineering 10/01/2016 - davos (zwitserland)
Nieuw ledenvoordeel: extra korting
Dit Belgisch kampioenschap wordt samen met het Zwitsers en Nederlands kampioenschap georganiseerd. Er wordt een aparte rangschikking gemaakt van de Belgische mannen, vrouwen en jeugd. Enkel atleten die in orde zijn met hun lidmaatschap bij een Belgische club aangesloten bij een bergsportfederatie én ofwel de Belgische nationaliteit hebben of een permanente verblijfsvergunning in België hebben, in aanmerking kunnen komen om mee te dingen voor de titel van Belgisch kampioen. Alle gegevens, de pagina voor de inschrijvingen en de laatste nieuwtjes zullen weldra beschikbaar zijn op de website van de Zwitserse federatie onder: http://www.davos-race.ch
Dankzij jouw KBF-lidmaatschap krijg je korting in tal van bergsportwinkels. Recent voegde een nieuwe winkel zich aan dit lijstje toe: ‘den Outback’ in Lommel.
Voor elke atleet die zich inschrijft en daadwerkelijk aan de wedstrijd deelneemt, zal het startgeld voor de wedstrijd terugbetaald worden.
Fotowedstrijd: de wintereditie
Officiële opening klimzaal De Panne Al sinds juni van dit jaar kun je de gloednieuwe klimzaal in De Panne uittesten. Op vrijdag 13 november wordt deze zaal feestelijk ingehuldigd met een opendeurdag. Vanaf 19u is iedereen welkom die kennis wil maken met de nieuwe indoorhal. Om 19u30 kun je tijdens een klimdemonstratie enkele straffe klimmers aan het werk zien! Locatie: sporthal Den Oosthoek, Sportlaan 2, De Panne
MultiMove: sportieve 5- en 6-jarigen met klimambities gezocht! Je kon het promotiefilmpje op de zender Eén haast niet missen: ‘multimove’ is een initiatief van Vlaams minister van Sport, Philippe Muyters, om de motorische ontwikkeling van kinderen op een speelse en verantwoorde manier te stimuleren. Multimove voor kinderen vormt dus een goede basis voor heel wat sporttakken. In januari start klimzaal Klimax met het project “Multimove klimmen” voor 5- tot 6-jarigen. Deze tiendelige lessenreeks leert kinderen algemene motorische vaardigheden aan die essentieel zijn bij de klimsport, zoals springen en landen, klimmen en zwaaien, trekken en duwen. Gevarieerd bewegen heeft ook een positieve invloed op de concentratie, het zelfvertrouwen en de sociale ingesteldheid van kinderen. Multimove voor kinderen is de ideale springplank naar een succesvolle, sportieve carrière! Wanneer: januari 2016 Wie: 5 en 6 jarigen (geboortejaar 2010-2011) Lesgever: Lore Van Mieghem , master L.O / trainer B sportklimmen Info en inschrijving: www.bvkb.be
Op vertoon van jouw lidkaart krijgen KBF-leden tien procent korting. Een volledig overzicht van alle ledenvoordelen vind je op onze website.
Op de cover van het vorige nummer van het Klim- en Bergsport Magazine prijkte de foto van onze trotse wedstrijdwinnaar. Met meer dan 40 inzendingen en 500 stemmen was deze fotowedstrijd een succes! Daarom lanceren we een tweede editie van de wedstrijd met als thema – hoe kan het ook anders – “winter”. De winnaar van deze wedstrijd verschijnt op de cover van het magazine in februari. Houd vanaf 1 december onze Facebookpagina in de gaten!
12 uren van Durnal groot succes! Op zaterdag 12 september organiseerde de KBF in samenwerking met de CAB en de NKBV een pittige sportieve uitdaging: de 12 uren van Durnal. Zevenentwintig duo’s gingen de uitdaging aan om duizend hoogtemeters te klimmen binnen twaalf uur tijd. Ondanks het regenachtige weer slaagden twee duo’s erin om alle routes in het massief te klimmen. De dag werd smakelijk afgesloten met een BBQ en een frisse pint. Start alvast de training voor volgend jaar!
7
TEKST: ARNE MONSTREY Arne Monstrey is redactiemedewerker - verkoper bij
/een bezoek aan de Outdo Net zoals er het autosalon is voor alles wat op vier wielen rijdt, zo heb je ook de Outdoorbeurs van Friedrichshafen. Iedere zomer verzamelen de meest leidinggevende buitensportmerken zich hier onder één dak. Als particulier geraak je er maar moeilijk binnen, maar als werknemer van een speciaalzaak ontvangen ze je met open armen. De meeste nieuwe items op deze outdoorbeurs verschijnen pas in 2016 op de markt. Verder vind je hier veel producten die reeds bestaan, maar vooralsnog voor het grote publiek onbekend zijn. In deze editie van ‘Materiaal en Techniek’ laat ik jullie kennis maken met zes interessante producten.
Voor de traditionele klimmers
• •
De nieuwe Camalots van Black Diamond worden tot 25 procent lichter! De stalen kabel wordt vervangen door een dyneema lint. Ook de reeds bestaande Super Cams van het Amerikaanse Metolius konden mij aangenaam verrassen. De linkse twee cams draaien aan een tragere snelheid dan de twee rechts. Door de speciale vorm van deze laatste twee kunnen ze veel verder doordraaien, waardoor ‘overcamming’ quasi onmogelijk wordt. Met één cam heb je zo een veel groter bereik. Meer info vind je op www.metoliusclimbing.com/ supercam.
Voor de rugzakliefhebbers 8
Tijdens mijn oversteek van Nieuw Zeeland langs het Te Araroa pad was ik hem al tegengekomen, Aarn Tate, de bedenker van Aarn Bodypacks. In mijn ogen één van de meest gedurfde en innovatieve veranderingen in de wereld van rugzakken. Door het installeren van twee kleinere zakken op elke schouderriem, wordt het gewicht veel beter verdeeld over de hele rugzak en vooral je lichaam. Hierdoor neem je een veel betere en minder vermoeiende houding aan. Het ziet er wat raar uit, maar ik heb ze zelf mogen testen en het werkt. Vermoedelijk duurt het nog even voor Europa de overstap waagt, dus is het aan de klanten om de buitensportwinkels in België te overtuigen! Alle informatie vind je op www.aarnpacks.com.
materiaal & techniek
oorbeurs in Friedrichshafen voor hij of zij die thuis de broek draagt
Voor de boulderaars en sportklimmers
In het Scandinavische paviljoen waren het vooral de broeken van het Zweedse merk Lundhags die mij konden behoren. Ik heb de ‘authentic pants’ zelf al getest tijdens een beklimming van de Vestpillaren in de Lofoten, maar nu heeft ook de rest van de collectie mij aangenaam verrast.
Hetzelfde Metolius heeft ook de Eco Ball in haar gamma. Zowel in Fontainebleau als op onze Belgische rotsen is het feitelijk verboden om te klimmen met pof. Deze Eco Ball gebruik je als een klassieke pofbal maar laat geen witte sporen na. Meer info vind je op www.metoliusclimbing.com/eco_ball.
Meer informatie vind je op www.lundhags.se. Voor de wandelfanaten Schoenen met voor velen nog de gehele zool dertig procent surround.
GoreTex kent iedereen, maar GoreTex Surround is onbekend. Het waterdichte membraan loopt onder door waardoor het ademende oppervlak met zo’n vergroot. Meer info vind je op www.gore-tex.nl/
9
Voor actieve ouders Als laatste, maar zeker niet als minste, stond ik versteld van de regenjassen van het Duitse merk Mamalila. Zij waren erin geslaagd om een regenjas te ontwerpen voor ouders die hun baby vooraan in een draagdoek dragen. Dankzij een speciale snit én rits hebben zowel de drager als de baby een kap over hun hoofd. Of hoe het krijgen van een baby je niet per thuis hoeft te houden. Alle verdere info vind je op www.mamalila.de.
TEKST: MARK SEBILLE
/de geschiedenis van het alpinisme in België Deel 2 : het interbellum Voor een niet-Alpenland heeft België een opvallende rol gespeeld in de geschiedenis van het alpinisme. In een vijfdelige reeks onderzoekt Klim- en Bergsport Magazine de hoogten en laagten van die geschiedenis.
N aarmate het land herstelde van de ‘Groote Oorlog’ kwam de activiteit van de nog jonge ‘Club Alpin Belge’ maar langzaam weer op dreef. Misschien was de pauze tijdens de oorlogsjaren wel heilzaam geweest voor de Club want er moest heel wat veranderen. De stichters van het eerste uur hadden kunnen nadenken over de toekomst van hun Club terwijl de volgende generatie nu beter kon verwoorden waar zij naartoe wilden. Nieuwe gezichten brachten immers nieuwe ideeën mee en die nieuwe leden zagen de toekomst veel avontuurlijker en sportiever dan de stichters. Waar er in de negentiende eeuw nog een salonsfeer heerste, wilde de nieuwe generatie net daarmee breken.
10
De aanzet tot de vernieuwing was nochtans al veel vroeger gegeven. Onder impuls van Charles Lefébure en Henri La Fontaine werd al rond 1910 getracht de Club een meer actieve richting te laten inslaan. Men raakte het eens over een aanpassing van de statuten waarbij artikel 1 werd gewijzigd tot: “Le but du Club est de grouper tous ceux qu’attire la montagne à un titre quelconque, depuis l’escaladeur des hautes cimes jusqu’à l’artiste amoureux des sites grandiose des Alpes comme les paysages pittoresques de nos Ardennes”. Mooi gezegd. Of met andere woorden, de vernieuwers wilden toen inspelen op zowel de sterke groei van het toerisme naar de Alpen als de groeiende belangstelling voor de Ardennen als alternatief voor het gebergte. Na amper drie decennia was er dus een verschuiving merkbaar, zij het nog schuchter, van een louter wetenschappelijke naar een meer sportieve visie. De oorlog zou deze evolutie tijdelijk bevriezen.
De lidkaart met zegel uit 1935 van de legendarische voorzitter, politicus en Nobelprijswinnaar Henri la Fontaine (foto archief CAB)
Meteen na de oorlog hernam de inmiddels tachtigjarige Ernest Solvay zijn bergtochten in zijn vertrouwde Engadin. In 1920 was hij nog één van de erevoorzitters op het eerste ‘Congrès d’Alpinisme’ in Monaco. Deze vergadering was eigenlijk het voorspel voor de oprichting van de UIAA (Union International d’Associations d’Alpinisme) waarvan Koning Albert de eerste erevoorzitter werd. Maar de Club zelf was nog tot 1924, net niet helemaal slapend, dan toch sluimerend.
cultuur
2/5 “Terwijl het Belgische alpinisme in die tijd op technisch vlak nog erg bescheiden was viel het des te meer uit de toon dat uitgerekend Koning Albert zich zonder gids engageerde tot beklimmingen van een meer dan behoorlijk niveau”...
De dagelijkse leiding van de Club kwam nu in handen van de beroemde magistraat Walter Ganshof van der Meersch, maar omdat die magistratuur hem alsmaar meer in beslag nam, zocht hij al in 1929 een vervanger. De nieuwe secretaris-generaal werd de vijfendertigjarige wervelwind graaf François Xavier de Hemricourt de Grunne. Vergeet de adellijke titels maar snel, hij zou er gewoon als Xavier de Grunne voor zorgen dat de Club haar sportieve aspiraties fors naar boven ging bijstellen. Met Xavier De Grunne had de Club haar gedroomde locomotief gevonden. Hij kwam via een neef in contact met het alpinisme en reageerde aanvankelijk afwijzend op een aansluiting bij de CAB. De Grunne was voor de geest van die tijd bijzonder non-conformistisch en hij had het niet begrepen op de salonmentaliteit van de Club. Toch slaagde La Fontaine erin hem te overtuigen van zijn hervormingsplannen en in geen tijd groeide de Grunne uit tot de motor van een vernieuwde Alpenclub. In 1930 stichtte de Grunne afzonderlijke secties van de CAB aan de meeste universiteiten om de Club te verbreden aan de basis. Vervolgens moedigde hij ook de oprichting van regionale secties aan. Zo ontstond eerst in 1934 de Section Liège rond de figuur van André Mailleux, succesvol klimmer en lid van de CAF, en in 1936 de Section Namur. Henegouwen, Brabant en Antwerpen zouden pas na de tweede wereldoorlog een zelfstandige sectie worden.
Een nieuwe start in een veranderde samenleving
De klimmende koning
Dat een oorlog de geesten verandert, is alom geweten. De jeugd wilde loskomen van de burgerlijke orde van voor 1914 en geloofde niet meer in een alpinisme dat rationeel en wetenschappelijk geïnspireerd was. Maar de Club was nog wel in stijve aristocratische handen. Louis Solvay, zoon van Ernest Solvay, nam het initiatief en bracht in 1924 een aantal prominente leden samen. Daar werd ook Pierre De Meyer bij betrokken, een echte sportklimmer en lid van de ‘Groupe Haute Montagne’ (zie info). Hun gesprekken leidden tot nieuwe aanpassingen van de statuten tussen 1925 en ‘28. De Club Alpin Belge werd nu een a.s.b.l., zeg maar een vereniging zonder winstoogmerk, en dat maakte van de Club ook een rechtspersoon. Zij kon nu zelf een patrimonium opbouwen zoals eigen berghutten en zo nodig eigen rotsmassieven. Ze kon nu ook eigen “missies” organiseren (het woord expeditie zou pas later vallen).
De betrokkenheid van Koning Albert bij het alpinisme en de CAB was groot, en dat hoefde hij niet te doen om te netwerken. Hij was, net zoals baron Ernest Solvay, doordrongen van pure passie voor de bergen. Beide brachten hun respectievelijke vakanties meestal door in Zwitserland en ze knoopten graag hun touw aan met de meest gereputeerde gidsen of klimmers uit de regio. Er zijn geen aanwijzingen dat ze ook samen hebben geklommen, maar Charles Lefébure, de rechterhand van Solvay, was tussen 1905 en 1920 zowat de vaste begeleider van de Koning in de bergen. Na 1930 begon Albert steeds vaker met Xavier de Grunne te klimmen in de Ardennen.
“Het lag voor de hand dat België een primaire rol zou spelen in de exploratie van de bergen van haar koloniale gebieden...” Voor de vernieuwde Club zocht men opnieuw een voorzitter met groot aanzien en dat werd Henri La Fontaine, clublid van het eerste uur, prominent politicus en Nobelprijswinnaar (zie info). Het is de verdienste van La Fontaine dat de Club een brug kon leggen tussen de stichters en de aanstormende nieuwe generatie. Op 14 april 1926 aanvaardde de vierentwintigjarige prins Leopold het erevoorzitterschap terwijl de Koning zijn ‘hoge bescherming’ zou verlenen. Albert was voordien al erelid van de CAF (Club Alpin Francais) en van de GHM (Groupe Haute Montagne).
Terwijl het Belgische alpinisme op technisch vlak nog erg bescheiden was en er vrijwel uitsluitend met gids werd geklommen, viel het des te meer uit de toon dat uitgerekend Koning Albert zich zonder gids engageerde tot beklimmingen van een meer dan behoorlijk niveau. Dat was uitzonderlijk voor die tijd en wekte internationaal opzien. In 1933 was Freyr nog maar pas als klimmassief beschikbaar wanneer men Albert met zijn zoon Leopold de route l’Al’Lègne zag klimmen, met zijn 125 meter nog steeds de langste route in België. De noodlottige gebeurtenissen in de nacht van 17 op 18 februari 1934 in Marche-les-Dames, waar de Koning dood werd aangetroffen aan de voet van de wand, gaven aanleiding tot uiteenlopende hypothesen. Het nieuws sloeg alleszins in als een bom. De meeste landgenoten hadden niet eens weet van de passie van hun Koning. Zowel in politiek België, in de media als in de kleinere kring van Belgische klimmers werd over die feiten druk gespeculeerd. Wij zullen daar in deze reeks niet verder op ingaan.
11
de rotsmassieven tussen Samber en Ourthe De Grunne kon als geen ander jongeren winnen voor de bergsport. Maar voor die nieuwe kandidaten was er oefenruimte nodig en hij vond dat de Ardense rotsen best een alternatief konden zijn voor de Alpen om aan niet gefortuneerde sportklimmers kansen te bieden. De Grunne haalde zijn idee van de “Klettergarten” in Duitsland en Oostenrijk, waar in bepaalde rotsen vaste routes werden voorzien van veilige haken en zekeringspunten. De Ardense rotsen waren evenwel het privébezit van kasteelheren of van gemeentelijke overheden en de Grunne moest de vrijgave telkens opnieuw onderhandelen.
De jaren dertig was dé tijd van de ontsluiting van de Ardense massieven. Er kwamen aan de lopende band nieuwe rotsmassieven ter beschikking. Tussen 1928 en ’39 werd er druk gekuist en een honderdtal routes werden geopend en gepitoneerd. Het begon met ‘La Chandelle de Chaleux’ aan de Lesse en de ‘Rocher Bayard’ in Dinant, vervolgens ‘La Chamia’ in Waulsort, ‘La Longariesse’ en de rotsen van Sy en Hotton aan de Ourthe. De Grunne opende zelf de eerste route in Dave: ‘La fissure Grunne’. De site van Freyr zou snel volgen. Klimmateriaal was in België toen nog onvindbaar. De Grunne overtuigde een Brusselse handelaar in sportartikelen (Harker’s Sport) om henneptouwen in te voeren via de British Alpine Club, musketons en schoenen liet men dan weer uit de Dolomieten overkomen. Voor ringhaken en pitons was men meestal op een lokale smid aangewezen. Naar verluid werden ook veel haken uit die periode gemaakt in de smidse van het Kasteel van Laken.
12
“Les Aiguilles de Challeux” aan de Lesse waren samen met de “Le Rocher de Bayard” in Dinant de eerste rotsen waarin vaste routes werden gepitoneerd.
Xavier de Grunne in 1934
Internationale aanwezigheid De bestuursploeg van La Fontaine en de Grunne wilden in prestige graag wedijveren met de Alpenlanden. Een actieve Koning was al een ideaal boegbeeld maar men wilde ook duurzame sporen achterlaten. De eerste berghut die op Belgisch initiatief tot stand kwam was de ‘Solvay-hütte’ op de schouder van de Hörnligraat van de Matterhorn. Dat was een persoonlijk initiatief van Ernest Solvay in 1915 naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de eerste beklimming van de Hörnligraat. Bij de CAB was ondervoorzitter Henri De Schrijver de drijvende kracht achter de bouw van de ‘Refuge Albert 1er’ nabij Chamonix. De hut op 2702 meter hoogte werd op 30 augustus 1930 ingehuldigd door de Koning zelf. Door het succes van de hut werd ze al in 1935 vergroot. In die jaren begon de Club zijn eerste ‘collectives’ te organiseren, wij zouden dat vandaag stages noemen, meestal in de Zwitserse Alpen. En die bleken veel bijval te hebben, zowel in de winter als in de zomer. Er werden in die tijd ook enkele individuele initiatieven van Belgische klimmers genoteerd zoals een poging van J.M. Dubois om in 1928 solo de zuidwestgraat van de Chardonnet te beklimmen. In zeldzame gevallen beklommen ze al eens een top op het Amerikaanse continent. Zo openden Henri Delwart, Jean Semet en Pierre Solvay een nieuwe route op de Neptuak, een berg van 3241 meter hoogte in de Rocky Mountains in Alberta, Canada. Ook wintersport werd via de universitaire secties sterk gepromoot. In de Hoge Venen werd al vanaf 1925 geskied en meerdere leden ondernamen in de lente al skitoeren in de Alpen. Walter Ganshof van der Meersch, de later zo geduchte procureur, eindigde in 1928 zesde in het bobsleeën op de Olympische Winterspelen in SanktMoritz. Een eerste expeditie Het lag voor de hand dat België een primaire rol zou spelen in de exploratie van de bergen in haar eigen kolonie. Congo was al langer de speeltuin van ondernemers en wetenschappers, maar de bergen in het noordoosten, op de grens met Oeganda waren tot 1927 nog vrij ongerept. Wat we vandaag ‘Ruwenzori’ noemen is de inheemse benaming voor het geheel van toppen van deze keten. De hoogste berg is Mount Stanley waarvan Pointe Marguerita (5109 meter) de hoogste top is.
Een memorabele expeditie onder leiding van Luigi Amadeo van Savoye, hertog van Abruzzi, had in 1907 de meeste toppen beklommen vanuit Oeganda en had hen ook de huidige namen gegeven, maar vanuit het westen waren de flanken nog maagdelijk. Het initiatief kwam van Louis Solvay die via de wetenschappelijke instellingen ‘Nationaal Fonds voor het Wetenschappelijk Onderzoek’ en het ‘Koninklijk Koloniaal Instituut’ ook de grootste financiële bijdrage leverde. De uiteindelijke ploeg bestond uit 12 leden, een entomoloog, een botanicus, twee geologen, een militair topograaf, een arts en een tekenaar. Daarnaast de vier klimmers: Xavier de Grunne als expeditieleider, Henri De Schrijver en Ganshof van der Meersch als adjuncten, Pierre Solvay en tenslotte Joseph Georges, een berggids uit Evolène. De bergen in equatoriaal Afrika zijn niet bepaald verwelkomend van aard. Het regent of sneeuwt er driehonderdtwintig dagen per jaar en het kan er behoorlijk stormen. De hardnekkige mist maskeert vaak een duidelijk overzicht over de valleien en de naburige toppen. Dat had de Vorst het jaar voordien ook al kunnen ervaren. Nadat de expeditie het Albertmeer was overgestoken en een kort verblijf hield in Irumu, kwamen ze op 20 mei 1932 aan in Beni, de laatste post van de Belgische koloniale administratie. Ze waren nog een kleine vijftig kilometer verwijderd van hun doel. De tocht verliep in dicht regenwoud door de Mutuangavallei en bij de plaatselijke bevolking waren er geen gidsen voorhanden. Tijdens een eerste verkenning, op zoek naar een plek voor het basiskamp aan de Stanley gletsjer, beklommen de Grunne, de La Vallée en Marlier al de Moebius (4916 meter). De daarop volgende week begeeft de hele ploeg zich naar de gekozen plaats op 4250 meter en zullen er zes weken verblijven. Wat hogerop werd er nog een laatste kamp geplaatst aan de voet van de Alexandragletsjer op 4550 meter. Pointe Marguerite (5109 meter) wordt bereikt op 13 juli 1932 door de voltallige klimmersploeg. Op 29 juli bereiken ze een andere top van 5087 meter, iets ten noordwesten van Pointe Marguerite, die blijkbaar door de Italiaanse expeditie vergeten was. Deze top kreeg – wat dacht je – de naam Pointe Albert. Vervolgens beklommen ze nog Pointe Alexandra (5091 meter) langs de zuidoost-graat.
13
.
Pointe Marguerite (5109 m), hoogste top van het Ruwenzori massief. Links ten tijde van de eerste expedities, rechts vandaag (Foto: Wikimedia Commons)
14
Op 1 augustus beklommen Joseph Georges, De Schrijver en Ganshof van der Meersch nog een nieuwe route in de verticale oostwand van de Pointe Hélène (4968 meter), duidelijk het mooiste sportieve trofee van deze expeditie. In de daaropvolgende weken werden voornamelijk verdere wetenschappelijke taken uitgevoerd met onder meer het in kaart brengen van een vrij groot gebied dat tot dan nog als een witte vlek op de wereldkaart stond. Na de expeditie volgden talloze wetenschappelijke publicaties en ze vergrootten aanzienlijk het prestige van het Belgische alpinisme. Het mooiste verhaal uit die periode speelt zich alweer af in Afrika. In 1927 bereikten twee Belgische missionarissen, Dupluet en Van Hoef, samen met een Luikse landbouwingenieur en zijn echtgenote, als eersten de top van de Mikeno (4437 meter) in de Kivu (Belgisch Congo). Koning Albert kwam dit te weten en wilde zelf die klim in 1931 overdoen. Hij wou enkel pater Van Hoef als gids. Hoewel de berg weinig ernstige hindernissen bood speelde de dichte mist hen die dagen parten en de missionaris kon de weg niet meer vinden. De Koning, die speciaal voor die klim naar de Kivu was afgereisd, raakte hierdoor uitermate geïrriteerd en in een woede uitval noemt hij pater Van Hoef een bedrieger. De onfortuinlijke missionaris werd door zijn Orde meteen daarop overgeplaatst naar het Midden-Oosten.
““Klimmateriaal was in België toen nog onvindbaar. (…) Naar verluidt werden ook veel haken uit die periode gemaakt in de smidse van het Kasteel van Laken.”... Een jaar later deed Walter Ganshof van der Meersch na de Ruwenzori expeditie nog een omweg langs de Kivu en probeerde eveneens het mysterie van de Mikeno te ontrafelen. Het weer zat niet mee en zijn twee medeklimmers haakten ziek af, maar Ganshof van der Meersch zette door en bereikte de top waar hem een verrassing wachtte. Op de top vond hij een fles. In de fles een getekende kaart met het handschrift van Van Hoef. Het finale bewijs dat Dupluet en Van Hoef de eerste beklimmers van de Mikeno waren. Maar naast de fles vond Ganshof ook nog een uitgedroogd kadaver van een vogel. Geïntrigeerd nam hij die mee en bezorgde hem aan de directeur van het Afrikamuseum in Tervuren. De vogel bleek van een nog onbekende soort te zijn, werd doorgezonden naar een museum in New York waar hij de naam ‘Prinos Alberti’ kreeg. De gerehabiliteerde pater Van Hoef mocht uiteindelijk terugkeren naar zijn geliefde Kivu.
info De Groupe Haute Montagne, of GHM, is een selecte club van extreemklimmers die in 1919 werd gesticht door enkele Parijse pioniers van het alpinisme. Lid werd men door aanvaarding. In 1927 maakte de club zich los van de Club Alpin Français zonder dat het tot een breuk kwam. De GHM houdt minutieus de nieuwe beklimmingen bij, evalueert, valideert, en publiceert ze in de jaarlijkse annalen. De GHM waakt ook over de ethische code van het alpinisme en wil banden smeden tussen de nieuwe veelbelovende klimmers en de oudere generaties over de landsgrenzen heen. Een kleine helft van de leden zijn buitenlanders. De GHM reikt ook jaarlijks de ‘Piolet d’Or’ uit voor de belangrijkste beklimming van het voorbije jaar. Meer informatie op: www.ghm-alpinisme.fr.
Henri La Fontaine (Brussel 1853-1943) was senator voor de Belgische Werkliedenpartij. Als jurist van opleiding heeft hij gestreden voor de vrede en voor internationale solidariteit. Hij was een man van overleg en bemiddeling, een voorvechter van onder meer het algemeen stemrecht, vrouwenrechten, gratis onderwijs en sociaal overleg. La Fontaine stond er om bekend zich met hart en ziel in te zetten voor elke zaak waarvoor hij opkwam. Van 1907 tot aan zijn dood was hij voorzitter van het ‘Bureau International de la Paix’, een inzet die er toe leidde dat hem in 1913 de Nobelprijs voor de Vrede werd toegekend. Henri La Fontaine was al van bij de oprichting actief lid van de CAB en voorzitter van 1924 tot aan zijn overlijden.
Erratum: In de vorige uitgave is een foutje geslopen. Deel 1: de pionierstijd vermelde dat Jean Antoine Carrel samen met Edward Whymper als eersten op de Matterhorn stonden. Dit is fout. Carrel was jarenlang de concurrent van Whymper in de strijd om de Matterhorn en probeerde vergeefs om als eerste de top te bereiken vanuit Breuil (Italië). Carrel en Whymper zijn evenwel vrienden gebleven en beklommen in 1880 samen als eersten de top van de Chimborazo (6268 meter, Ecuador).
Een club “pas pour les femmes” Net zoals ten tijde van de stichting was de Club een halve eeuw later nog steeds een bijna exclusieve mannenclub. Er waren al eens leden die hun echtgenote meenamen in een beklimming, maar dan werden ze binnen de Club als ‘vrouw van’ gezien en zeker niet als een vrouwelijke alpiniste. En toch waren ook hierop schoorvoetend enkele uitzonderingen merkbaar. May de Rudder, een literatuur- en muziekrecensente, was het eerste buitenbeentje. Zij schreef vanaf 1926 regelmatig klimverslagen en biografieën in de Revue en vertaalde vaak de overgenomen buitenlandse artikels. De voertaal in de Club was nog steeds uitsluitend Frans. Ook de Revue werd integraal in het Frans uitgegeven. Nederlands werd hooguit binnen het cordée gesproken, dan nog vaak streekdialect, maar nooit in officiële bijeenkomsten. Misschien was er eerst nog een nieuwe oorlog nodig om ook die beide muren te slopen. ▲ - wordt vervolgd -
15
.
“Les Aiguilles de Chaleux” rechts de puntige “Chandelle”
TEKST EN FOTO’S: MARK SEBILLE
/Messner Mountain Deel 1:
Reinhold Messner is op zijn 65ste niet met pensioen gegaan, maar dat had ook niemand verwacht. Met dezelfde energie waarmee hij zijn uitzonderlijk palmares heeft opgebouwd, werkte hij nadien aan zijn nalatenschap. Hij wilde al zij ervaringen en getuigenissen bundelen om ze te delen met iedereen die de bergen en het klimmen na aan het hart ligt. Een legaat aan de gemeenschap. In zijn MMM-project, Messner Mountain Museum, brengt hij alle thematische aspecten van bergleven tot alpinisme samen in zes schitterende locaties. Klim- en Bergsport Magazine bezoekt ze één na één.
O
p 23 juli werd eindelijk het laatste, het elegantste en misschien het belangrijkste van de zes Messner-musea ingehuldigd. Veel schoon volk verzamelde zich die ochtend op de top van het Zuid-Tiroolse Kronplatz. Die dag zat alles mee voor een feestelijke opening op een magische locatie en onder een staalblauwe hemel. Het sluitstuk van zijn museumproject, gebouwd door de ster van de hedendaagse architectuur: Zaha Hadid (zie info). “Corones”, in dit geval niet de Italiaanse naam van ‘Skiparadies Kronplatz’, maar de oorspronkelijke Ladinische (zie info) naam voor “kroon”, staat voor de koningsdiscipline van het bergbeklimmen: de grote wanden en het extreme alpinisme. Met andere woorden, aan de helden die telkens weer de bakens verzetten. 16
“Wo beginnt der Alpinismus, wenn der Tourismus den Gipfel des Mount Everest erreicht hat?...”
Messner zou Messner niet zijn als hij bij dergelijke gelegenheid niet meteen de knuppel in het hoenderhok gooit. Net vóór je binnengaat, hangt tegen de wand een ladder die gebruikt werd in de Khumbu ijsval aan de Everest. Eenmaal binnen drukt een citaat je meteen met de neus op de werkelijkheid: “Wo beginnt der Alpinismus, wenn der Tourismus den Gipfel des Mount Everest erreicht hat?” Messner pleitte in zijn toespraak voor voldoende ambitie bij de volgende generatie klimmers en zich te inspireren aan diegenen die telkens de moed hadden om de bakens te verzetten. De overgang van de inkomhal naar de centrale galerij toont het organische lijnenspel van Zaha Hadid’s architectuur
cultuur
Museum
CORONES, de kroon op het werk Een gedroomde hoogstandje
locatie
voor
een
technisch
Het uitzicht vanop de Kronplatz op 2275 meter hoogte is bij helder weer op zich al een alpiene museum. Met een 360 graden panorama etaleren zich hier de Oostalpen in de vier windstreken: van de Lienzer Dolomieten in het oosten tot de Ortler in het westen, van de Otztaler- en Zillertaler Alpen in het noorden tot de Marmolada en de Adamello in het zuiden. Kronplatz is ook skiberg bij uitstek van Zuid-Tirol en een populair vertrekpunt voor deltavliegers en parapenters. Met kabelbanen vanuit drie valleien is deze afgeplatte berg toegankelijk voor iedereen, één van de weinige bergtoppen die zelfs met een rolstoel toegankelijk is. “Op een skiberg mag je nog graven zonder het ecosysteem al te veel te verstoren,” zal men gedacht hebben. En zo werden vierduizend kubieke meter aarde en rots uit de berg gehaald om ondergronds een ruimte met een oppervlakte van duizend vierkante meter te creëren. Op technisch vlak is dit museum alleszins een huzarenstuk. Wie het oeuvre van architecte Zaha Hadid kent, weet ook dat ze het niet heeft voor rechte, laat staan evenwijdige lijnen. Alle ruimten vloeien als het ware over in mekaar en de centrale gang eindigt op drie panoramische ramen en een idyllisch zwevend terras van wel veertig vierkante meter. De centrale ruimte biedt plaats om grotere stukken te exposeren terwijl in lengterichting ingewerkte kijkkasten werden voorzien. Helemaal beneden biedt een klein auditorium nog een twintigtal zitplaatsen voor permanente projecties of gelegenheidspresentaties.
De stemming bij de opening was euforisch en de sprekers spaarden hun superlatieven niet. Dit was een ‘Gesamtkunstwerk’, een samenwerking van de allergrootsten: de mooiste panoramaberg van het land, de grootste klimmer aller tijden en de briljantste architecte van dit moment. Matthias Prügger, directeur ‘Skigebiet Kronplatz’, legde uit dat zij al lang zochten naar een bijzondere attractie om in de zomer meer bezoekers te krijgen.
“Ik koop nooit een schilderij dat mij moet uitgelegd worden...”
Messner zocht van zijn kant naar een uitzonderlijke locatie om het sluitstuk van zijn project in onder te brengen. Patrick Schumacher, Hadid’s rechterhand voor dit project was aanwezig en legde haarfijn uit hoe men dit alles technisch heeft moeten oplossen. De afzonderlijke betondelen in beton waren in Duitsland gegoten en ter plekke verbonden met teflon. Prügger wees er ook op dat het gehele project zo’n drie miljoen euro had gekost en helemaal tot stand kwam zonder overheidstussenkomst. Dat laatste is overigens het geval voor alle MMM-projecten.
17
Historisch klimmaterieel
Het echtpaar Messner
18
info
Niet alleen vorm, maar ook inhoud Messner straalde in zijn openingsspeech alweer de energie uit die hem al zo lang kenmerkt. Enkele dagen voordien had ik in Firmian, bij Bozen, nog een kort gesprek met hem waar hij eerder een vermoeide indruk gaf, maar vandaag bij deze opening was daar weer niets van te merken. “In dit museum ligt de spiegel van mijn jeugd, van de Geislerspitzen in mijn geboortedal, over de Civetta, Heiligkreuzkofel, tot de vergeten rotsen rond Monte Rita. In deze berg ligt het verhaal van de ontwikkeling van het moderne bergbeklimmen, van de uitrusting en hoe ze in de loop van tweehonderdvijftig jaar evolueerde, van triomf en tragedie op de beroemdste bergen – Matterhorn, Cerro Torre, Nanga Parbat, K2…- en tenslotte over onze drijfveren en hoe tegenstrijdig die soms lijken. (…) Net zoals in de andere musea doe ik dit aan de hand van relikwieën, slogans, kunstwerken, maar vooral door u te laten binnenkijken in de coulissen van het bergbeklimmen,” vertelde Messner. Op de vraag waarom er een Everest-ladder naast de ingang van het museum hangt antwoordde Messner duidelijk: “dergelijk attribuut heeft niets met alpinisme te maken en het blijft daarom buiten.” Het gaat hier niet enkel over sport en records, wel over de motieven van de grote persoonlijkheden van het alpinisme. Ook over schrijvers, filosofen en de pioniers die een gouden stap hebben durven zetten en daarmee de vraag naar het ‘waarom’ van zich hadden afgeschud. “Als verteller wil ik niet quoteren noch dramatiseren, ik tracht zo diep mogelijk te verwoorden waar het om gaat, voor mezelf zowel als bij anderen. Om de communicatie tussen berg en mens in de voorbije tweehonderdvijftig jaar.” De architectuur van dit museum versterkt ook de sereniteit van die benadering. Messner als kunstverzamelaar Op de vraag wat voor hem kunst is, benadrukt Messner de emotie als voornaamste meerwaarde. “Ik ben geen kunstcriticus en heb ook nooit zelf een schilderij gemaakt, ik voel me eerder een consument. Ik koop wat mij persoonlijk raakt en wat ik voor onze musea nodig heb. In een schilderij of tekening kan een emotie liggen waar een foto vaak te kort schiet. En net zoals een klimmer creatief moet zijn om een probleem op te lossen, moet ook de kunstenaar zijn lijn zorgvuldig uitstippelen zoals een klimmer dat doet.” Hij citeert zelfs Lionel Terray: “Les Conquérants de l’Inutile” als een gemeenschappelijk kenmerk van kunstenaars en alpinisten. Messner verzamelt op basis van één thema: de bergen. En “een kunstwerk moet spontaan in mij doordringen, ik koop nooit een werk dat mij moet uitgelegd worden.”
Praktisch Openingstijden: Het MMM Corones is in de zomer geopend van de eerste zondag van juni tot de tweede zondag van oktober, dagelijks van 10 tot 16 uur. Tijdens het skiseizoen opnieuw vanaf de eerste zondag van december tot midden april, overeenkomstig de werking van de kabelbanen Reischach, Olang en Furkelpass. Het gebouw is voorzien van een lift voor mindervaliden. Toegangsprijs: De toegangsprijs bedraagt momenteel zeven euro voor een volwassene. Voor kortingen en groepstarieven raadpleeg je de MMM-website. Er bestaat een MMM-tourticket voor de zes musea, dat een jaar geldig blijft, aan de prijs van vijfendertig euro voor een volwassene. Bereikbaarheid: Kronplatz bevind zich tussen het Pustertal (Bruneck) en Gadertal op anderhalf uur van Bozen. Bruneck is vlot bereikbaar vanaf de Brenner Autobahn. www.messnermountain-museum.it
architect Zaha Hadid (1950, Bagdad) is een Britse architecte van Iraakse afkomst. Zij studeerde eerst wiskunde in Beirut en vervolgens architectuur in Londen. Zij werkte nadien een tijd in het bureau van Rem Koolhaas. De stijl van Hadid wordt gekenmerkt door een fijn en sensueel lijnenspel waarbinnen ze subtiel met licht speelt. Vaak dagen haar ontwerpen de zwaartekracht uit in een stijl die men het doorgaans tot deconstructivisme rekent. taal Het Ladinisch stamt af van het Volkslatijn: een verbasterd latijn waarbij de Keltische bevolking van de Alpengebieden de taal van de Romeinen had overgenomen en vermengd met OudDuitse dialecten. In Graubunden (Zwitserland) heet de taal RetoRomaans en is officieel erkend. In de Dolomieten en de dalen die zich zuidwaarts naar de Povlakte uitstrekken, wordt de taal Ladinisch genoemd. Ze werd gaandeweg steeds verder door het Italiaans teruggedrongen, maar nog zo’n dertigduizend mensen, woonachtig in het gebied tussen de provincies Zuid-Tirol en Trentino en de grensstreken met de Veneto, spreken de taal. Het Ladinisch wint vandaag weer aan populariteit.
19
Dit museum is een must voor wie met hart en ziel betrokken is bij het bergbeklimmen, het is zowel een ervarings- als een bezinningsruimte. Je moet het niet bezoeken om bijvoorbeeld de ijspikkel te zien waarmee Hermann Buhl solo de top van de Nanga Parbat bereikte, maar hij ligt daar wel. Idem voor tal van andere relikwieën van de grote beklimmingen. Je moet hier niet enkel komen om de prachtige schilderijen uit Messner’s verzameling te bekijken, maar je moet Corones bezoeken voor het geheel. Bij voorkeur in combinatie met één of meerdere van de andere MMmusea. Messner heeft op vele vlakken de wereld veroverd, maar hij blijft honkvast en diep geworteld in Zuid-Tirol, zijn geboorteland waar hij na elke triomf of tegenslag kon ‘thuiskomen’. Ook de goden hebben immers een thuis nodig. ▲
Corones interieur
TEKST: ARNE MONSTREY / FOTO’S: KOEN DOOMS
/begeleide klimreis:
20
“Wij waren hier echter niet gekomen om sociale contacten te leggen, noch om te gaan single-pitch sportklimmen in de zon. Wij waren op zoek naar lange en avontuurlijk mooie rotsklimroutes...”
Arne Monstrey in de voorlaatste lengte van Mille et Une Première, 400 meter vijfdegraads klimmen in de Todra kloof
rotsklimmen
magisch Marokko “Je hebt een stevige basis als zelfstandig rotsklimmer op goed geëquipeerde klimmassieven van enkele touwlengtes en je droomt ervan om langere rotsroutes te gaan klimmen op een exotische bestemming? Dan is dit iets voor jou!” Dat was de kop waarmee de Klim- en Bergsportfederatie in samenwerking met Maroc Travel geïnteresseerden aanspoorde om zich in te schrijven voor een begeleide klimreis naar Marokko. Uiteraard had deze reis ook begeleiders nodig. Door een speling van het Lot mocht ik samen met Koen aantreden om onze passie voor avontuurlijk rotsklimmen over te brengen op Pascal, Adinda, Joris, Jason en Ramses. Wat volgde was een schitterende reis.
T
oen ik knikkebollend met mijn hoofd tegen de autoruit sloeg, moest ik even de slaap uit mijn ogen wrijven. Wat deden die inktzwarte wolken daar in de verte? Vanochtend waren we vertrokken uit een weliswaar regenachtig Marrakech, maar eens over de mistige Tichka col, was de spectaculaire afdaling onder een stralende zonnetje verlopen. Vandaar ook mijn grote verbazing over dit plotse uitzicht. ‘Is dat nu sneeuw op de auto’s die uit tegenovergestelde richting komen? Of nee wacht, is het... hagel? Maar we zijn hier toch in Marokko om een week lang te klimmen in de zon?’ Niet veel later reden we door een hagelwit landschap – we begrepen meteen waar de naam vandaan kwam. In de verte een zwarte horizon, ervoor een contrasterende regenboog en links van ons rode modderstromen die uit de Bergen kwamen aanrollen. De Natuur liet
zich hier van haar wildste kant zien en ook onze chauffeur was dit duidelijk niet gewoon. Verbaasd keek hij rond en filmde ondertussen wat met zijn smartphone, wat ons uiteindelijk zelfs even naast de weg deed belanden. Zijn excuus dat het de wind was, kon maar weinig begrip opbrengen bij ons. We maanden hem aan om rustig verder te rijden. Niet veel later kwamen we echter opnieuw vast te zitten. De rivier had gewonnen van de weg en niemand durfde nog door het kolkende roodbruine water te rijden. Wachten maar. Na nog eens een uur wilden wij wel onze kans wagen, maar onze chauffeur zag het nog steeds niet zitten. Ik vroeg hem of alles uiteindelijk niet in de handen van Allah lag? Dat bleken de juiste woorden. Inch’Allah en wij terug op weg.
21
Onderweg van Todra naar Amellago
Afdalen in Todra gebeurt vaak te voet
Tradities in Todra Bij aankomst in ons gastenverblijf werden we warm onthaald en kregen we direct meerdere ‘whisky berbers’ voorgeschoteld. Niet meer of niet minder dan verse muntthee met astronomische hoeveelheden aan even verse suiker. Een bezoekje aan de tandarts bij thuiskomst bood zich aan. Aangezien er van klimmen die dag niet veel meer ging komen, liepen we ‘s avonds nog even een nabijgelegen palmoase in. We vonden er een verlaten en vervallen lemen dorp, vanwaar we zicht hadden op een schitterende zonsondergang. Een vredevolle afsluiter van een spannende eerste dag. Bij het ontwaken, maakte onze gastheer ons duidelijk dat hij zelf ook wel wat klimervaring had. Naar eigen zeggen had hij persoonlijk al 8a geklommen en was alles tot 6c gemakkelijk ‘omdat er gaten in de rots zitten’... Gelukkig was zijn ontbijt even groots als zijn charisma. Het was vast allemaal goed bedoeld, maar we hielden ons toch graag aan onze eigen planning. De chauffeur snapte er dan ook niets van toen we hem vroegen om ons af te zetten in het begin van de kloof. ‘Maar het is hier koud én winderig én in de schaduw. De klimmers zitten allemaal verder in de zon!’ Wij waren hier echter niet gekomen om sociale contacten te leggen, noch om te gaan single-pitch sportklimmen in de zon. Wij waren op zoek naar lange en avontuurlijk mooie rotsklimroutes. En die vonden we! Samen met Joris ving ik de ‘Pilier du Guetteur’ op de Aiguille du Grabe aan. Zes vlotte touwlengtes brachten ons in twee uur tot de top. Niet slecht voor een eerste beklimming! De andere twee cordees was het ondertussen iets anders vergaan. Ik zag Ramses en Pascal veilig toekomen op hun top (de Aiguille du Gué). Maar waar was het andere cordée? Enthousiast als ze was had Adinda de ruwheid van de rots tegelijkertijd een beetje over- en onderschat. Over, want de kalk bleek toch niet overal even ruw en dus was haar voet weg gegleden, wat resulteerde in een kleine voorklimmersval.
22
Vertrekken met de voeten in het water van de Todra-rivier op de Aiguille du Gué
Onder, want de rots bleek wel scherp genoeg om tijdens die val meerdere schrammen en enkele sneden te veroorzaken. Eén ervan was diep genoeg om te beslissen terug af te dalen. Jason bleek een meester-verpleger en bracht eerste hulp toe en samen met Koen daalden ze af om op zoek te gaan naar een dokter. Die vonden ze in Tinerhir, een stad op enkele kilometers rijden van Todra. Helaas werd beslist om de snee op haar hand te naaien zonder verdoving. Adinda, het mag gezegd, je bent een sterke vrouw, respect! De rest van de Marokkaanse dienstverlening verliep vlekkeloos en was volledig gratis bovendien. Dit kon echter niet verhinderen dat de trip er voor haar opzat. Gelukkig kon ze wel nog elke dag haar wandeling maken, maar klimmen zat er niet meer in. Dit hield de rest van de groep evenwel niet tegen en in de namiddag werden er routes getopt tot 6b+. Onze deelnemers legden de lat hoog voor ons. De tweede klimdag diende zich aan en met ‘ l’état cru ‘ kozen we voor de langste route van Todra. Tien touwlengtes vijfdegraads klimmen, brachten ons zo’n vierhonderd meter hoger dan de rivier die door deze prachtige kloof liep. Iedereen klom goed, alles verliep vlot en de uitgebreide lunch op het tussenplateau smaakte heerlijk. Niets dan lachende gezichten en zo hoort het ook! Maar de top is slechts halfweg en aangezien hier nu ook weer niet zoveel volk komt, blijft ook het vinden van de juiste afdaalroute vaak een hele uitdaging. Zelfs als het ‘maar’ wandelen is. Maar met de gecombineerde ervaring van ons gezessen geraakten we vlug beneden en konden we ons weer tegoed doen aan een heerlijke avondmaaltijd! Het was bovendien Joris’ verjaardag en onze gastheer had wijn en bier voorzien en zelfs een heuse verjaardagstaart. ‘s Avonds werd er nog gezongen en gedanst ook. Marokko, we like!
Drie dagen waren er uitgerekend in de Todra kloof en dus trok ik samen met Joris, Ramses en Jason naar ‘le Mur du Scorpion’, waar niet alleen de mentale en fysieke kracht getest werden, maar vooral de vingertoppen. Iedereen verloor elke dag wel een stukje vel en op elk setje en menig klimgreep waren bloedsporen terug te vinden. Terwijl onze dag vlot voorbij ging op deze behaakte wand, zochten Koen en Pascal zich een weg omhoog langs de vijfdegraads ‘arête nord’ van de ‘Demeuk-wand’. Op meer dan driehonderd meter klimmen telden zij slechts negen haken! Was hun beklimming zelf al avontuurlijk, hun afdaling des te meer. Er bestaan topo’s van Todra, maar zelfs in de beste en meest recente staat in het voorwoord geschreven: ‘please don’t take this info too seriously, in fact, don’t even trust this guidebook!’ en dat zullen ze geweten hebben. Van beneden uit zagen we hen als twee kleine figuurtjes rondlopen op de topgraat. Eerst ver naar rechts, dan terug naar links, wat afdalend in de wand en dan toch terug omhoog. Ze hadden één steenmannetje gevonden, maar van een pad was in de verste verte geen sprake. Ik dacht van beneden uit een mogelijke afdaalroute gespot te hebben door hun wand en bracht hen hiervan per GSM op de hoogte. Uiteindelijk bleek dit hun ontsnappingsroute te zijn, zij het met twee noodrappels. Het laatste stuk stapte ik hen tegemoet en ik kreeg twee grote glimlachen als cadeau. Avonturen beleven, het kan een mens toch veel geluk bijbrengen. En dat in zo’n landschap! Iedereen was oprecht blij om hier te zijn. Avontuur in Amellago Een beetje jammer dat we Todra al moesten verlaten, maar uiteindelijk wint de nieuwsgierigheid en dus keken we reikhalzend uit naar het tweede deel van onze trip: het dorp Amellago en de Imiter kloof. Om eerlijk te zijn, stonden Koen en ik een beetje wantrouwig tegenover deze nieuwe locatie. We hadden er nog nooit van gehoord en buiten een paar schimmige kopieën van kopieën die circuleerden op het internet was er geen info over dit gebied te vinden. Daarom ook dat we ons in Todra gefocust hadden op het beklimmen van meerdere touwlengtes. Het zou hier wel eens gedaan kunnen zijn. Groot was dan ook onze verbazing toen we in ons guesthouse een handgeschreven topo zagen liggen met daarin de bewuste kopieën. Lopen hier echt routes van 280 meter hoog? Waar liggen die dan en hoe zijn die behaakt? Langs waar daal je dan af? De info bleef beperkt tot een rode lijn over een foto en een algemene quotatie. Maar goed, we waren hier voor het Avontuur en dat was dus wat we gingen doen. Onze deelnemers hadden de smaak duidelijk te pakken en ik vermoed dat wij hun enthousiasme alleen maar hebben aangewakkerd. We maakten van deze rustdag gebruik om nog wat ‘tips and tricks’ mee te geven en om de aanloop van deze routes van dichtbij te bekijken. Wauw, wat een wand en wat een alpiene lijnen langs hoeken en barsten. Dit is spek naar onze bek! De 6a+ route zag er zeer goed behaakt uit. De 5c-route wat minder, maar dat mocht geen probleem zijn. Iedereen viel die avond dromend in slaap met boven het lemen dak miljoenen sterren die schitterden aan de hemel. ‘Le Puit, l’hôtel et le Flonz’ bleek één van de mooiste routes te zijn die ik al gedaan heb. Acht touwlengtes lang bracht de ene barst ons naar de andere en ging het van dièdre naar dièdre. Telkens afgewisseld met een comfortabele standplaats die ons de gelegenheid gaf om optimaal te genieten van dit prachtige landschap. Ondertussen hadden de andere twee cordées een lichtjes andere mening over hun route. De meningen liepen uiteen van Ramses ‘wauw, één van de mooiste routes die ik ooit in mijn Leven gedaan heb!’ tot Jasons plat West-Vlaamse uitdrukking: ’mô vent toch, wuk e kutroute es da zeh’ of zoiets... Daar zal een zelf
af te zekeren passage in een overhangend dakje wel iets mee te maken hebben gehad... Maar eens op de top was iedereen weer vrolijk en werden de vingers geteld. Sommigen hadden nog maar één topje over dat niet aan het bloeden was. De laatste dag klommen Koen, Ramses, Pascal en Jason de 6a+ die voor mij de mooiste route van de reis bleek, terwijl ik met Joris besloot te gaan knallen in een route met een 6c touwlengte. Een niveau dat geen van ons beiden eigenlijk klimt, maar waarvan we vermoedden dat het om een goed behaakte blokpas zou gaan. Die blokpas was er inderdaad, maar ze was niet goed behaakt. En de 6c sloeg niet enkel op die pas, maar ook op de tien meter die volgden. Was ik even blij dat Joris voorklom. Hier zo in het zonnetje staan, terwijl mijn voorklimmer aan het zweten is. Het was best moeilijk om niet weg te doezelen, maar toen ik één touwstreng snel terug zag komen, een abrupte schok kreeg op de andere en heel wat stenen naar beneden hoorde komen, was ik vlug terug wakker. Aan de manier waarop Joris ‘caillou, caillou’ had geroepen, wist ik dat voor hem alles nog wel onder controle was, maar ik was toch heel blij onder een klein dakje te staan toen de stenen naast mij op het terras uiteenspatten, alvorens hun weg naar beneden te vervolgen. Oef, alles oké, maar liever toch niet nog eens doen... Uiteindelijk werd de rots terug compacter en met nog een schitterende laatste touwlengte begaven we ons terug naar de top, waar onze vrienden weer op ons wachten. Een en al glimlach, een al verbondenheid en een schitterend uitzicht. ▲
Ook Amellago heeft veel te bieden 23
info Heb je zelf interesse om aan deze begeleide klimreis deel te nemen? Dat kan! Ook in 2016 bieden KBF en Maroc Travel deze reis terug aan. Periode: april 2016 (datum nog niet bekend) Binnenkort meer info via de KBF-website, sociale media en uiteraard de stagebrochure. Wees welkom!
TEKST EN FOTO’S : ROEL GORIS
/zonsopgang op Les Ecrins
24
®
Met oog op de nakende alpiene stage van Matty en ik om onze alpiene ervaring nog We trokken een weekje eerder de baan op “Alpiene ervaring uitbreiden”, het zou ver piolet, crampons en gletsjertochten was. aan de voeten bonden en ons over het ijs droge opmerking van Matty “dat dit nog m zien.” En gelijk had hij.
bergbeklimmen
4000 m
25
n Mount Coach Academy (meer daarover verderop in het magazine) besloten Jozua, Maarten, g wat uit te breiden in de hoop onze longen en benen al aan de hoogtemeters te laten wennen. p richting de Franse Alpen, met het gebied van Les Ecrins en haar twee 4000-ers als uitdaging. rdorie sjiek klinken, maar het mag gezegd worden dat dit stiekem ook mijn eerste ervaring met Groot was dan ook mijn enthousiasme en al even breed mijn glimlach wanneer we de pinnen richting de bergtoppen begaven. Nog een sprongetje hier en daar over een gletsjerspleet en de maar een kleine barst is en dat we de komende dagen nog wel spectaculairdere dingen zouden
‘s Avonds nog een laatste blik op het plan van morgen, de Montagne des Agneaux
W e parkeren de auto op de parking van Pré de madame Carle, op een schamele 1874 meter hoogte. Doel van vandaag – we starten gemakkelijk – de Refuge du Glacier Blanc op 2542 meter. Aangezien het de eerste keer is dat ik voor een trektocht een rugzak van minder dan 65 liter aanbind, staat de stof van mijn 45-55 liter rugzak stevig opgespannen. Na deze eerste tocht in de brandende zon mogen we echter haast de helft van de rugzak afzwieren. Hier aan de bivakplaats zal de komende dagen de tent, slaapgerief en al wat overbodig is, achterblijven in een geïmproviseerd depot. Na deze eerste schamele wandeloverwinning, gevierd met een prijzig frisdrankje, maken we ons mentaal klaar voor het echte werk. Misselijk op de top Om klokslag vier uur roept onze wekker ons op tot opperste paraatheid. Dat we in het opstaan nog niet de nodige militaire discipline hebben gecreëerd, wordt nog maar eens bewezen. Alsnog lukt het ons om met een beperkte vertraging aan de tocht te beginnen. Doel van vandaag: de Roche Faurio met haar 3730 meter op en neer bewandelen. De tocht leidt ons in de eerste 500 hoogtemeters over een rotsig wandelpad langs de gletsjer, maar op een hoogte van ongeveer 3000 meter is er geen ontkomen meer aan: piolet, crampons en touw worden bovengehaald en wij begeven ons op het eeuwige ijs.
De gletsjer leidt ons langs de Réfuge des Ecrins, die later deze week nog een nieuwe uitvalsbasis zal worden. Nu laten we deze echter links liggen (of rechts, geografisch gezien) en marcheren we verder omhoog. Dat wij als jonge Belgen geen bergen hebben, begint meer en meer op te vallen. Op ongeveer 3500 meter hoogte hebben we het even moeilijk: Matty wordt misselijker met elke stap en ook ik omarm elke hierdoor gecreëerde pauze met een intensieve ademsessie. Toch zetten we door en komen we – zij het licht misselijk – aan de rotsgraat aan de voet van de eerste top. Met vier in één cordée klimmen we simultaan naar onze eerste, echte overwinning. We genieten even van het uitzicht en beginnen aan de weg terug. Na de gekende rotsblokken bereiken we onze uitvalsbasis, alwaar opnieuw een frisdrankje ons aan de refuge opwacht. Met de hoogtemeters verdween gelukkig ook de misselijkheid en wij konden beginnen aan de planning van de dag erna.
“in het volle ochtendlicht zagen we pas de vervaarlijk ogende crevassen die we in de heenweg in een geroutineerde veiligheid overbrugden... ”
Improvisatie en irrigatie Die vermaledijde wekker slaat weer alarm om vier uur ’s morgens. Wij pakken in en creëren ons geliefde materiaaldepot om de weg richting Montagne des Agneaux in te slaan. De nodige gezonde stress zorgt voor een uiterste efficiëntie: om 14u wordt een storm verwacht dus willen we tijdig terug zijn om onze tent in shelterstatus op te richten. We zijn echter niet de eersten die de finale rotsgraat bereiken. Een school Fransen staat aan te schuiven om langs de gekende weg de laatste beklimming te starten. Wij –
26
De echte eindmeet: de Barre des Ecrins
Onderaan de randspleet
Een mooi zicht op de Barre des Ecrins (het hoogste punt midden) en de Dôme de Neige (sneeuwtop rechts)
jong, gemotiveerd en ongeduldig – gooien ons langs een minder gekende route de rotsen op om de anderen in te halen en op de gemakkelijke rotswandeling uit te komen die ons naar de top zou leiden. Maar daar steekt de donkere lucht een stokje voor… Het voorspelde onweer lijkt in luttele seconden de volledige vallei te vullen en aan vervaarlijke snelheid dichterbij te komen. Met een flashback naar de verhalen van onze coach, waarin gordels vol metalen materiaal begonnen trillen en rinkelen van de elektrische lading die hierdoor aangetrokken werd, besluiten wij zelfs de laatste honderd hoogtemeters veiligheidshalve over te slaan en starten we de terugweg. Hoe lager we komen, hoe mooier het weer, waardoor we spelend en “skiënd” op onze D-bottinnen de gletsjer afdalen tot aan de bivakplaats. Hier dwingt de brandende zon ons tot het zoeken van verkoeling in het riviertje en zo zijn we meteen nog eens gewassen. Wanneer de donkere wolken die ons boven tegen hielden echter ook onze tent bereiken, blijkt al snel dat onze beslissing niet onterecht was. We improviseren irrigatiekanalen die we graven in blote billen om geen tijd te verliezen met het zoeken van regenkledij. Met kookpotjes graven we diepere waterdepots die onze tent van overstroming moeten behoeden. We geven Matty een drinkbeker in de hand om met eenzelfde graafwerksysteem ons materiaal droog te houden. Enkele uren, intensieve baggerwerken en een fenomenale storm later besluite
we de traditionele frisdrank te gaan nuttigen in de refuge, zij het stilzwijgend om onze kleren en moraal te laten drogen aan de warme kachel.
Jong, gemotiveerd … en ongeduldig Met het echte werk – de twee pieken boven de 4000 meter – in het vizier, gunnen we onszelf een rustdag. Maar rusten betekent uiteraard niet “niets doen”. We slapen uit, pakken rustig onze spullen in en trekken naar de bivakweide aan de volgende refuge, de eerder genoemde Refuge des Ecrins die ons met haar 3175 meter al wat dichter bij ons hoofddoel brengt. Voor ons vandaag ondertussen een rustig wandelingetje, voor enkele dagtoeristen een stevige uitdaging. We blikken terug op enkele dagen geleden en weten exact hoe zij zich voelen. Aan de Refuge aangekomen, trakteren we onszelf op een verse pasta carbonara: een tongkrullende delicatesse na enkele dagen te hebben geleefd van maaltijdkoeken en adventure food. We luistervinken bij het personeel en komen zo te weten dat alle klimmers om drie uur ’s morgens gewekt zullen worden om aan hun avonturen te beginnen. Wederom: jong, gemotiveerd en ongeduldig – en gooi daar ineens nog “competitief” bij – zetten wij onze wekker om twee uur. Onder een grijze hemel zetten we onze tent op in de hoop enkele uren later niet in de regen te moeten opstaan.
27
Jong, gemotiveerd, ongeduldig … en competitief! Twee uur ’s morgens. De regen heeft ons toch lichtelijk van onze slaap beroofd. Met een suf hoofd pakken we onze spullen in. We leggen de tent plat om geen tijd te verliezen en kruisen de vingers dat ons materiaal – voor een keertje niet verstopt – straks nog aanwezig is. Met stevige tred laten we ons opslorpen in de gitzwarte duisternis, om op oriëntatiegevoel en de weinige zichtbare horizonten aan de juiste weg omhoog te geraken. Een snelle blik achterom gaf ons al een eerste gevoel van overwinning: ver achter ons zagen we de kolonne aan touwgroepen als kleine glimwormpjes voortschuifelen. Een hemelse voorsprong die we hoopten te behouden! Maar die zouden we niet cadeau krijgen. We hadden in onze voorbereiding reeds gezien dat er twee gevaarlijke stukken de revue zouden passeren, waar een afbrekende cerax een ietwat angstaanjagend gevolg voor onze touwgroep kon betekenen. De krakende en donderende geluiden die de dagen voordien menigmaal uit deze richting kwamen, waren evenmin een hulp voor ons hartritme. Nog steeds in een gitzwarte omgeving trokken we vastberaden verder. Nog voor we het goed en wel beseften, verscheen daar aan de horizon het zonnetje. Het was duidelijk dat we de vervaarlijkste stukken al gepasseerd waren. Aan de rimaye aangekomen op iets meer dan 4000 meter hoog, draaiden we ons gezicht nog eens naar het oosten om van een adembenemende zonsopgang te genieten. We stonden onszelf echter geen te lange pauze toe: de zelf uitgeroepen race was nog niet gedaan.
Ik, die tot enkele dagen geleden nog nooit op crampons had gestaan, kreeg het hier echter even benauwd. Ondanks dikke handschoenen, verdween alle gevoel uit mijn vingers en ook in die onwennige punten had ik nog geen gevoel.
Race naar de top
Met een eerste tussenstop aan de Refuge des Ecrins om onze spullen in te laden en een tweede aan de Refuge du Glacier Blanc voor de traditionele frisdrank, doen we de volledige terugweg tot onze auto op 1874 meter voorts in één spreekwoordelijke adem.
We richtten onze neuzen steevast in de richting van het allerhoogste punt: de Barre des Ecrins. We opteerden voor een rotsbeklimming met crampons om zo eventuele ijsplekken zonder problemen te kunnen overbruggen.
28
De Mount Coachers die van de partij waren: Roel (links), Jozua (linksboven), Maarten (rechtsboven), Matty (onder)
Doe daar een voorklim bij waarbij ik niet meteen een tweede zekerpunt vond en een visuele fantasie die me zag uitglijden en met mijn crampons in Maartens gezicht zag stampen …. De ademhaling ging even fors omhoog. Matty, die net achter de hoek stond, zag mijn gezicht dat boekdelen sprak en wees me een goede greep aan. “Fear-o-meter” terug omlaag. Enkele uren later – hadden we dat laatste stuk even onderschat, seg! – en haast op de hielen gezeten door enkele Sloveense klimmers, bereikten we het kruis op 4102 meter. De Barre des Ecrins als eersten die dag overwonnen: Yes! We ploeterden terug richting sneeuwvallei om van daaruit nog “even” langs de 4015 meter hoge Dôme de Neige des Ecrins te gaan en aan de echte afdaling te beginnen. In het volle ochtendlicht zagen we pas de vervaarlijk ogende crevassen die we in de heenweg in een geroutineerde veiligheid overbrugden. Een mentale schouderklop ging over-en-weer en we passeerden als een sneltrein alle andere cordees die na de gemakkelijkere Dôme de Neige al aan de terugweg begonnen waren. Ik kan het niet genoeg zeggen: jeugdig enthousiasme, nietwaar?
Wij zijn klaar voor de Mount Coach stage. ▲
winter
TEKST: JOZUA SCHILTZ
/het gevaar van sneeuwlawines Met ski’s, een snowboard of sneeuwschoenen de bergen in, weg van de pistes en op zoek naar een plekje om unieke sporen te zetten… Het is een droom van elke bergliefhebber die op wintersport gaat. Er loert echter steeds gevaar achter elke hoek. Extreme koude, ravijnen, gletsjers,… maar vooral sneeuwlawines kunnen voor de winterbergsporter grote risico’s inhouden. Afgelopen winter vielen er al meer dan 105 doden bij sneeuwlawines, terwijl meer en meer mensen de pistes verlaten. Het is dus zeker van belang om het waar en waarom van sneeuwlawines verder toe te lichten.
W e onderscheiden drie soorten lawines: plaat-, poedersneeuwen smeltlawines. Poedersneeuwlawines (of losse sneeuwlawines) komen voor bij extreme sneeuwval. Smeltlawines ontstaan enkel bij warme omstandigheden. Beiden zijn dus eenvoudig te voorkomen door simpelweg niet op pad te gaan als deze condities zich voordoen. Plaatlawines doen zich echter voor in de meest standaard situaties die we als wintersporter tegenkomen en vormen daardoor ook het grootste gevaar.
Aangezien het lawinebericht een voorspelling is, blijft het steeds belangrijk om alert te zijn voor waarschuwingstekens. Spontane lawines, verblazen sneeuw, breuklijnen in het sneeuwdek of het angstaanjagend “woem”-geluid wijzen op een lokaal groter of zelfs acuut gevaar. Ter controle kan men onderweg ook graven in de sneeuw en verschillende tests doen om informatie te vergaren, hiervoor is echter uitgebreide kennis en ervaring vereist. Buddy-AID
Plaatlawines In het sneeuwdek ontstaan sneeuwlagen door afwisseling van periodes van wel en geen sneeuwval. Sneeuw die valt met veel wind, wordt vervormd en gaat een gebonden laag of beter ‘plaat’ vormen op de vorige. Als die plaat niet goed verbonden is met de vorige laag en dit doet zich voor op een helling van meer dan 30°, kan die plaat spontaan of door een externe belasting, bijvoorbeeld een skiër, in beweging komen. Er zijn dus drie voorwaarden: 1) Een gebonden laag ‘plaat’ 2) Een slechte verbinding met de vorige laag of een zwakke tussenlaag 3) Een helling van meer dan 30°. Lawinebericht Voornamelijk het tweede punt, maar ook het eerste punt, kunnen we soms moeilijk waarnemen. Daarom maken experts dagelijks voorspellingen die meer informatie verschaffen. Deze lawineberichten vertellen ons hoe en waar het die dag gevaarlijk is. Zo geeft men op een schaal van 1 tot 5 het gevaar weer. Met dit getal kan men aan de slag om op voorhand in te schatten hoe gevaarlijk een bepaalde helling die dag is. Hiervoor zijn er verschillende methodes, zoals ‘Stop or Go’ of ‘Snowcard’, die gemeenschappelijk hebben dat men afhankelijk van de lawineschaal onder een bepaalde hellingshoek moet blijven. De hellingshoek geeft in graden weer hoe steil de helling is en kan men op een topografische kaart of in het terrein meten.
Preventie is het belangrijkste, maar indien er toch iets misgaat, bestaat er nog een laatste redding: de ‘buddy-AID’. Iemand die bedolven is onder de sneeuw heeft statistisch gezien een overlevingskans van 90 procent, indien men binnen vijftien minuten onder de sneeuw vandaan gehaald wordt. Een snelle redding kan dus wonderen doen. Daarom hoort iedereen die zich buiten de piste begeeft, steeds een 3-eenheid bij zich te hebben. Deze bestaat uit een pieper, schep en sonde. De pieper draagt men op het lichaam en kan signalen uitzenden en ontvangen. Hierdoor kan een slachtoffer onder een lawine opgespoord worden. In de rugzak zit er dan nog een sonde en schop. Met de sonde, een opplooibare staaf van minimum 2,40 meter lang, kan men de precieze locatie nagaan en met een metalen schop kan het slachtoffer uitgegraven worden. Aangezien de bergredding nooit zo snel ter plaatse kan zijn, is het dus belangrijk om steeds met ‘buddy’s’ onderweg te zijn en niet alleen. Door veel te oefenen kunnen zij je binnen die vijftien minuten onder de sneeuw vandaan halen en je overlevingskans zo hoog mogelijk houden. Volg degelijke cursussen voor je de pistes verlaat of ga met een gids op pad. Informeer je goed, zoek de juiste buddy’s en leer ook neen zeggen tegen dat mooie maar tricky stukje maagdelijke sneeuw. De bergen verdwijnen niet en op een dag zitten alle condities goed om te genieten van een onvergetelijke ervaring! ▲
29
TEKST: MAARTEN VANNESTE / FOTO’S: ROEL GORIS
/Mount Coach in het mekka Chamonix ®
30
Nog met de Barre des Ecrins in de benen kwamen Jozua, Roel, Matty en ik aan op de camping ‘les deux glaciers’ in Chamonix. William en Andreas waren al aangekomen met de nieuwe, knalgele bus van Andreas. Matthias Knaus, onze gids voor de week, was er ook al. We installeerden ons op het kampeerterrein en haalden de campingstoelen boven. Onze gids polste naar onze verwachtingen voor deze week. We bestudeerden meteen de topo’s en begonnen de wildste plannen te smeden, maar deze plannen werden al snel getemperd na het bekijken van het weerbericht. De vooruitzichten waren niet super. Ons enthousiasme werd er niet minder om, een beetje regen of wind zou de pret niet bederven! Deze week zou blijken dat flexibiliteit en improvisatie belangrijke eigenschappen zijn voor een alpinist-inopleiding…
H et
is 6u45 en de wekker loopt af – uitslapen in de bergen. Vandaag op het programma staat de eerste trein vanuit Montenvers richting Mer de Glace voor een sneeuw- en ijsscholing. Mooi op tijd parkeerden we de Mount Coach bus op een van de weinige gratis parkeerplaatsen in Chamonix. Het voelde goed om de D-schoenen terug aan te hebben. Behalve dan voor William die plots besefte dat zijn D-schoenen nog op de camping stonden. We zagen de eerste trein voor onze neus vertrekken… Gelukkig stonden we al snel op de gletsjer. Met de Grandes Jorasses op de achtergrond oefenden we de nodige voortbewegingstechnieken op gletsjer en steiler ijs. Ook zetten we onze eerste stapjes in de wondere wereld van het ijsklimmen. Eenmaal terug op de camping haalden we de topo’s nogmaals boven. Al snel ontstond er een verlanglijstje, de ene verwachting al wat spectaculairder dan de andere. De volgende dag zou ‘l Office de Haute Montagne ons vertellen welke routes in goede conditie waren. Les Aiguilles Rouges Omwille van de slechte weersvoorspellingen brachten we de tweede dag door aan de andere kant van de vallei, aan Les Aiguilles Rouges. Op het programma stond een traversée van Aiguille Crochues: een ideale oefening van het gebruik van verkort touw en het afzekeren op een rotsgraat. Na de fantastische afdaling, werd er meteen koers gezet naar ‘l Office de Haute Montagne. Jozua leidde het gesprek met een verbazingwekkend uitgebreide kennis van de ons omringende toppen, waarschijnlijk opgedaan tijdens de vele uren op CampToCamp.org. Het werd al snel duidelijk dat de condities door het warme weer niet goed waren.
mount coach academy
van de bergsport:
31
“Het werd al snel duidelijk: door het warme weer lagen niet veel routes in goede conditie . ...�
De noordwand van La Petite Tête Blanche: een ideaal oefenterrein voor ijsbijlen en ijsvijzen
La Petite Tête Blanche Vandaag stond La Petite Tête Blanche via de noordwand op het programma. In Le Tour vertrokken we met de lift richting refuge Albert Premier om zo de Col du Tour over te steken en uit te komen bij de noordwand. Na een snel middagmaal begonnen we aan de eerste touwlengte, voor velen onder ons de eerste ervaring op een ijswand met een hellingsgraad van 50 graden. Na de derde touwlengte en een laatste stukje klauterwerk stonden we op de top. Een korte afdaling bracht ons terug op de gletsjer. Over 1 uur en 45 minuten zou de lift opnieuw sluiten. Als we ons haasten, konden we de lift nog halen en ons de extra 733 dalende hoogtemeters besparen. Het werd een ware spurt tot aan de lift, een iets minder aangename ervaring voor Andreas en William die als laatste cordée op de gletsjer liepen. Gelukkig haalden we op tijd de lift en sloten we de dag af met een heerlijke pizza in La Caveau.
32
Plan B
Oefening van de dag: Afdalen in een uitgesleten ijsgrot, om er met een gigantische glimlach terug uit te klimmen
De volgende dag vertrokken we met een frisse geest en vol enthousiasme richting de lift in Le Grand Montet. Het plan voor vandaag: La Petite Aiguille Verte. Nietsvermoedend stapten Matthias en ik naar het loket. Tot onze grote ontgoocheling kregen we hier te horen dat de liften gesloten waren wegens te veel wind. We mochten over twee uur nog eens bellen om te horen of er al iets veranderd was. Twee uur later was de wind nog steeds niet gaan liggen en was het nog beginnen regenen ook! Tot daar de La Petite Aiguille Verte. Dan maar enkele reddingstechnieken oefenen op de camping.
De bende herenigd - helaas vandaag zonder Maarten - op de Pic Lachenal
Een dag rotsklimmen
Aiguille du Midi
Opnieuw stonden we met goede moed op. Op de planning stond een tweedaagse tocht: eerst richting de Torinohut om vandaaruit La Tour Ronde te beklimmen en enkele sneeuwoefeningen te doen. De dag erna zouden onze beentjes ons bij het eerste ochtendgloren over La Pointe Lachenal en de Cosmiquegraat richting Aiguille du Midi brengen. Een telefoontje naar de infodienst van Chamonix gooide opnieuw roet in het eten. Door het slechte weer waren de skiliften opnieuw gesloten. Weg Torinohut, weg tweedaags avontuur. Andreas, die zich wat grieperig voelde, en ikzelf die last had van een ontstoken voet, besloten een dagje op de camping te blijven. De anderen vertrokken voor een dagje rots in Les Clochers de Planpraz. Hoogtepunt van de dag: een tyroliene tussen twee clochers.
Na de valse start van gisteren werd het tweedaagse avontuur herleid tot een ĂŠĂŠndagsplan. Nog voor de zon haar eerste stralen op de Mont Blanc liet schijnen, schreeuwde onze wekker ons de tent uit om richting Aiguille du Midi te vertrekken. Met een steeds meer gezwollen en rode voet wuifde ik de anderen uit om zelf naar de dokter te trekken. De overige zes trokken met de lift omhoog om op de gletsjer een eerste standplaatsoefening te doen. Na heel wat geknutsel met het touw trokken ze eindelijk verder de gletsjer af. Aangekomen aan de noordelijke ijswand van de Pic Lachenal, merkten ze dat een van de touwen tijdens de oefening was achtergebleven. Jozua en Roel trokken in sneltreintempo terug richting start om onder triomfantelijk trompetgeschal, met het bewuste touw, de anderen terug te vergezellen die zich ondertussen op de ijswand uitleefden. Herenigd bereikten ze de Pic Lachenal om van daaruit de gletsjer terug over te steken richting Cosmique. Een kort intermezzo met T-ankers en glij- en remoefeningen later, trotseerden ze de laatste hoogtemeters van deze cosmiquegraat richting het liftstation van Aiguille du Midi. Beneden ontmoetten we elkaar terug na een halve dag van dokters, ziekenhuizen en zelfs operatietafels. Voor ons allen een stevige dag die werd afgesloten met een stevige burger in Chamonix. De kers op de taart van een aangename stage.
Geen enkele lift open door het slechte weer? Technieken trainen op de camping dan maar
Met dank aan Roel voor het verslag van de dagen die ik (Maarten) heb moeten missen...! â–˛
33
TEKST EN FOTO’S: STEVE BEHAEGHEL Alle foto’s © Steve Behaeghel – www.patagoniandreams.com
/op sneeuwschoenen Laplandse wildernis van Sarek
34
Het is lente. Daglicht wint het van de nacht. Bomen kleuren groen. Bloemen vullen de ochtendstond met fruitige aroma’s. Mensen komen buiten, lachen volop en lijken gelukkig. De plaag van het joggen en fietsen is weer helemaal terug. Het is de tijd van het jaar waarin elke kamer in huis vol gestrooid ligt met winter outdoor uitrusting en wel afgewogen voedselpakketten. De droogmachine draait overuren en vult het huis met vreemde geuren. De livingtafel is bedekt met gedetailleerde kaarten van wildernisgebieden in het verre Noorden. We pakken, herpakken en vullen de pulka met donsjassen en dikke slaapzakken, een vierseizoenstent, merino wollen sokken en bergen enthousiasme. De handbagage barst uit zijn voegen. Er is een goed plan nodig om de strenge dame aan de check-in te omzeilen. Gelukkig heb ik een rij grote tanden en lippen die van oor tot oor kunnen strekken. Mimiek, het werkt altijd.
winter
door de
E en
twee uur durende vlucht, een halve voetbalwedstrijd om gas te vinden in Stockholm, zeventien uur gehik op de trein en vier uur busracing over gepolijste sneeuwwegen doorheen oneindige boreale bossen. Plotseling vullen majestueuze, witte afgeplatte bergen het busraam. Elke keer opnieuw wanneer we dit sprookjeslandschap binnenglijden, lopen de rillingen over de rug. Het avontuur start! Stalactieten van ijs druppen in de zon aan het kleine winkeltje in Ritsem. Een Sami koopt bier in en wenst ons geluk. “Het was smerig de laatste weken. Dit moet de eerste dag in weken zijn dat de zon aan zo’n heldere hemel staat!”
Welkom in Lapponia We gespen de stangen rondom ons middel en onze schouders vast, en vertrekken voor een twee weken durende traverse door het werelderfgoed Lapponia. We steken het metersdik bevroren Akkajaure meer over onder een frontaal ondergaande zon. Onderweg ontmoeten we de Duitser Markus Heim, die droogweg mompelt dat dit z’n 86ste dag op de skilatten is. Hij probeert in honderdtwintig dagen te skiën van het uiterste zuidpunt van Noorwegen tot het uiterste noordpunt. Zijn kompas wijst noord, het onze zuidoostelijk.
“Er zijn geen sporen van voorgangers. Alles is maagdelijk wit... “
We sneeuwflapperen het Sarek Nationaal park binnen. Er zijn geen sporen van voorgangers. Alles is maagdelijk wit. We schuifelen verder in niks meer dan een ‘baselayer’. Een lichte bries herinnert er ons aan dat het nog altijd -8 graden Celsius is en nog geen lente. Ik vergeet altijd dat mijn vingertoppen op slag kunnen vastvriezen ook al schijnt de zon nog zo fel. Meneertje Bolt kan nog iets leren van de snelheid waarmee ik mijn primaloft softshell uit mijn rugzak tover. De condities zijn perfect. Een hemelsbrede lach. Diep ingesneden valleien maken het eenvoudig om te navigeren en geeft ons meer tijd om het landschap in te ademen. Wow! Wat een scherpe rotswanden van hieruit gezien! Sneeuw en ijs spelen met de wetten van de zwaartekracht. De Ruohtesvagge vallei ontgoochelt niet. Zelfs in slecht weer is dit prachtig.
35
“Diep ingesneden valleien maken het eenvoudig om te navigeren en geeft ons meer tijd om het landschap in te ademen. Wow!... “
De woeste Rapadalen vallei in diep gevroren winterslaap
36
Winterbivak onder Áhkká (de oude vrouw), bewaakster van Sarek
reiswijzer
Koude nachten in Skarja Om twee uur ’s nachts de warme slaapzak verlaten bij een winderige -25 graden Celsius om het noorderlicht te bewonderen, is iets waar sommigen met hun vinger richting hun voorhoofd zouden voor draaien. Maar voor dit spektakel wil ik gerust rillende offers brengen. Skarja kan tellen als wildernis kruispunt. Hier ontmoeten we de eerste mensen in dagen. Otto, een reus van een Zweed, is hier om de steile couloirs rondom ons af te skiën … op langlauflatten! Gek! Hij is aangenaam gezelschap in de namiddagzon. We komen het Amerikaanse “awesome” overeen als geschikte term voor deze hemel op aarde. We hebben de nachttemperaturen bij heldere hemel voor deze tijd van het jaar (begin april) onderschat. Onze drieseizoens Valandre Bloody Mary (comfort -8 graden Celsius) doet nochtans beter dan gespecificeerd, ook al moeten we extra donsjassen aantrekken om de kou de baas te kunnen. De tweede ochtend in Skarja worden we gewekt door vreemde geluiden. Het is alsof iemand naar ons roept vanuit de verte. Wanneer we het ochtendsmeer uit onze ogen vegen, wordt het duidelijk dat het rustige, heldere weer weggejaagd is door een stormdepressie. Sneeuw drijft van ene kant van de vallei naar de andere. Het is alsof God sneeuwstof veegt. We breken kamp af en vertrekken in de white-out. Kompas op Rovdjurstorget waar de immense Rapadalen ontspringt. Deze plek wordt ook wel eens liefkozend “kruispunt der roofdieren” genoemd. Ik vraag me af waarom? Je kunt een speld horen vallen. Wanneer we dachten dat Sarek ons al alles had geschonken waar we voor gekomen waren, moesten we nog één vallei doorsteken. Een nieuw hogedrukgebied stationeert zich boven ons. Waarom heeft er ons niemand gewaarschuwd voor Rapadalen? Dat is geen vallei, dat is extravaganza! Hoe kunnen we dit allemaal absorberen? Binnen een paar maanden komen we hier terug voor een duizend kilometer lange tocht. Een packraft zal nodig zijn … ▲
Reisperiode Het langlaufseizoen loopt van maart tot april.
Vervoer Eerst met het vliegtuig richting Stockholm, nadien met de nachttrein richting Gallivare. Alle informatie vind je op www. sj.se.
Accommodatie Bivakkeren met de eigen tent, eenvoudige berghutten aan de rand van het Sarek nationaal park. Meer informatie over overnachtingsmogelijkheden vind je op www. svenskaturistforeningen.se/en/Discover-Sweden/Facilitiesand-activities/Lappland/Laponia/
Materiaal & moeilijkheid Zware tocht (wildernisgebied in winterse, arctische omstandigheden). Een volledige paklijst voor wintertrekking vind je terug op www.hikingadvisor.be/wintertrekking.
Nuttige websites Website van het Sarek nationaal park www. s v e r i g e s n a t i o n a l p a r k e r. s e / e n / c h o o s e - p a r k - - - l i s t / s a re k n a t i o n a l - p a r k / v i s i t o r- i n f o r m a t i o n / g e t t i n g - h e r e / # . VfCBYVXtlBc.
Alle foto’s © Steve Behaeghel www.patagoniandreams.com
37
Nijak, de noordelijke toegangspoort tot de Ruohtesvagge vallei
Skierfe, een 70m loodrechte granietwand, de oostelijke toegangspoort tot Sarek
TEKST EN FOTO’S: DEBBIE SANDERS
/sneeuwschoenwandelen land van bloed en honing
38
Op weg naar de Jecercehut in Prenj
In het voorjaar van 1992 riep Bosnië-Herzegovina de onafhankelijkheid uit. Het uiteenvallen van ex-Joegoslavië was al langer aan de gang. Het Servische leger, onder leiding van generaal Ratko Mladić, omsingelde de Bosnische hoofdstad Sarajevo. Er volgde een erg bloedige oorlog met massagraven in het hele land. De rol van de Verenigde Naties bleef daarbij niet onbesproken. In sommige gebouwen zie je nog altijd de sporen van kogels en mortiergranaten. Op het platteland en in de bergen liggen nog tal van landmijnen. Weinig toeristen durven er in dit land dan ook alleen op uit te trekken. We besloten toch de uitdaging aan te gaan. Met de hulp van enkele Bosniërs op de website summitpost.org lukte het om een relatief veilige winterroute door Bjelasnica en Prenj uit te stippelen. Dit zijn twee bergmassieven tussen Sarajevo en Mostar die onderdeel uitmaken van een grotere bergketen: de Dinarische Alpen.
winter
door het
N a een dagje skiën in Babin Do is het tijd om de sneeuwschoenen aan te schuiven. Na een stuk piste, hoeven we de talloze wandelsporen maar te volgen naar Stina Lokva. De wind en wolken domineren op de top van de Bjelasnica dus verkiezen we deze lagere route. Zon en schaduw bewegen als schimmen over de gladgepolijste hellingen. Het doet wat Scandinavisch aan. De volgende dag dalen we terug af naar Pogled en lopen tussen ingesneeuwde weides en prikkeldraad naar het dorp. Bij het kerkje rusten we uit met thee en koeken. De zomerroute naar Cumovici lijkt ons omwille van lawinegevaar te riskant, want het pad loopt langs de ingesneeuwde steile zuidflank van de Crepunov do. Dus klimmen we recht omhoog naar de bergkam Lovnica. Halverwege worden de sneeuwschoenen opgeborgen en schoppen we treden in de sneeuw. We kijken uit over de westelijke rand van het massief, een karstplateau vol dolines. Dit zijn diepe komvormige verzakkingen ontstaan door de chemische verwering van regenwater dat door de bodem sijpelt. Om het dichte bos aan de oostzijde van de helling te omzeilen, volgen we de kam verder noordwaarts naar Klanac. Onder de Kotplani maken we bivak Perte totale De elektriciteitspalen zijn een ideale leidraad om het plateau over te steken. Door de sneeuw is het erg eenvoudig dwars door de weiden te trekken. De prikkeldraad komt maar ter hoogte van de enkels. Enkel de diepe dolines moeten we vermijden. Het is alsof we op een groot stuk emmentaler lopen. Als we de rand van het plateau naderen, wordt het navigeren een stuk moeilijker. De kaart is onvoldoende gedetailleerd om de juiste richting te vinden en na verloop van tijd komen we zelfs buiten het bereik van de kaart. We vinden een sneeuwschoenspoor en besluiten dit te volgen in de veronderstelling dat het ons naar de bewoonde wereld zal brengen. Her en der staan boerderijen maar geen enkele ervan is bewoond. Uiteindelijk komen we op een bergpas met zicht op het keteldal van de Ljuta, te ver naar het oosten dus. De aarden autoweg is ontruimd maar er is niemand te bekennen. De raketten worden op de rugzak gebonden. We volgen de slingerende weg langs steile bergflanken en haarspelbochten terug naar het westen in de richting van Konjic. De Neretva heeft zich diep het berglandschap ingesneden. Ondanks de monotone weg blijft de omgeving intrigeren.
Heerlijke winterbivakavond in Bjelasnica
Na enkele uren marcheren, zijn mijn voeten “perte totale”. Met nog 7 kilometers voor de boeg, proberen we in het armoedige dorpje Spiljani een lift te versieren. Met een bankbiljet maken we duidelijk dat we willen betalen voor een lift naar Konjic. In een aftands Golfje worden we naar het centrum van de stad gebracht. We worden over en weer gestuurd op zoek naar een hotel. Motel Konjic ligt buiten het centrum naast enkele grote appartementsblokken waar nog duidelijke sporen zijn van mortiergranaten en kogels.
39
Wandelroute naar het plateau van Prenj
Op de grens
40
Na een omelet met brood, brengt een taxi ons diep in de vallei van Bukov Laz. Met tal van gebaren probeer ik de chauffeur uit te leggen dat hij ons zo ver mogelijk moet brengen. De asfaltweg blijkt uiteindelijk in het dorpje Nuhici te eindigen. Hij heeft nog niet helemaal begrepen dat we niet van plan zijn terug te keren en stopt ons zijn telefoonnummer toe voor deze avond. De machtige rotswanden van de Liborak kijken op ons neer. De flanken van het keteldal worden steeds steiler maar voorlopig blijft het pad rustig omhoog gaan. Op de ingesneeuwde onverharde weg lopen de bandensporen dood bij het laatste huis. Daarna vinden we afdrukken van sneeuwschoenen en zowaar witrode markering. Onze aanloop naar het Prenj-plateau lijkt eenvoudiger dan verwacht, tot we oog in oog staan met de laatste honderd klimmeters. Het wordt alsmaar steiler en de raketten moeten uit. De sneeuw is erg hard maar gelukkig kunnen we bij aanvang gewoon de diepe sporen van onze voorgangers gebruiken.
Panorama vanop de top van de Kopilica in Prenj
Na een pittige traverse loopt het spoor recht naar boven. Een lawine is door de couloir naar beneden gekomen zodat we zelf moeten sporen. In de beenharde sneeuw is dit zonder stijgijzers en pikkel ondoenbaar dus wijken we wat uit naar de bomen. De bodem van losse bladeren en sneeuwvelden blijkt er extreem onstabiel bij te liggen. Het is op handen en voeten naar boven krabbelen op een bijna loodrechte helling. Ivo moet constant diverse opties uitproberen en vermijden dat hij naar beneden schuift. Onze onderneming is al lang niet meer verantwoord en we slaken dus een zucht van verlichting wanneer we eindelijk boven geraken. “Het vet is van de soep!� Het landschap trekt zich opnieuw open als we de brede vallei van de Tisovica betreden. Her en der staan dwergsparren. Aan de horizon duiken de twee reuzen van Prenj op: de Otis en de Zelena Glava. We zetten de tent op met zicht op deze mastodonten. Sneeuwdoolhof Het oude sneeuwschoenspoor leidt ons verder tot de Vrutnakhut, een kleine onbemande berghut midden in een dicht sparrenbos. Hier hebben onze voorgangers overnacht en nog een dagtrip gedaan richting de zuidzijde van de Zelena Glava om dan via dezelfde route als gisteren terug te keren naar Konjic. Helaas is de hut gesloten en dus besluiten we verder te trekken naar de Jezerce-hut. We zien voor het eerst een waarschuwingsbord voor landmijnen maar waar we precies moeten opletten is onduidelijk. De zomerroute ligt begraven onder de sneeuw. Vanaf hier moeten we onze weg zien te vinden door een erg grillig landschap zonder enig overzicht. Steile heuvels en diepe geulen wisselen elkaar af. Na wat overbodige hoogtemeters en traversees dalen we via een geul af naar de bergpas onder de Taras. De berghut Jecerce is toegankelijk en ook gerenoveerd. We verkennen de omgeving en houden ons de rest van de namiddag bezig met bergaf glijden op vuilniszakken.
reiswijzer Niet alleen We staan vroeg op voor een toppoging. Als we de Zelena Glava naderen, zien we al snel dat de beklimming zonder stijgijzers geen haalbare kaart is. Dus lopen we de top van de Kopilica waar we een panorama hebben over Prenj en de omringende bergmassieven als Bjelasnica. We laden ons kampeermateriaal terug in en zetten koers zuidwaarts richting de vallei van Lasni Do en Dolovi. Plotseling duikt een Bosniër op die met stijgijzers langs de oostzijde van het massief naar de hut is geklommen. Hij is even verrast als ons. We wisselen een woordje Duits. Het zicht is perfect om een route uit te stippelen naar de bergpas tussen Prevorac en Osobac. Een stevige wind stuwt ons voort in de vallei van Bijelo Vode en de gelijknamige berghut. Ook hier duiken overal dwergsparren op maar de grote hut is moeilijk te missen. De wind gaat steeds harder aanwakkeren als we aan het koken gaan.
Reisperiode Wat het weer betreft kan je de Dinarische Alpen best vergelijken met zuiderse gebergtes met een alpien karakter. De beste zomermaanden zijn van juni tot september. In de hogere bergen liggen in het begin van het seizoen zeker nog sneeuwvelden. Het is een kalklandschap waar bronnen zeker niet voor het rapen liggen. Beter ga je dus vroeg in het zomerseizoen om zeker te zijn dat je voldoende water vindt.
Vervoer Vliegen kan met Croatia Airlines naar Sarajevo via Zagreb. Daarna neem je een taxi naar Babin do (skioord dichtbij Sarajevo). Van Mostar kan je terug naar Sarajevo met de bus.
Accommodatie Tijdens de wintermaanden is bivakkeren noodzakelijk. Enkel in Prenj is er een onbemande berghut. In de zomer zijn er zomerboerderijen waar je kan overnachten.
Kaarten
“Een lawine is door de couloir naar beneden gekomen zodat we zelf moeten sporen...”
Haarspeldbochten Met een stormachtige wind eindigt een week van heel goed weer. Goed dat we vandaag al afdalen want hogerop zitten de bergen in de wolken. Tussen de bomen vinden we beschutting en wordt het meteen enkele graden warmer. We komen opnieuw buiten het bereik van de kaart maar hebben geluk, er is ons een toerskiër voor geweest. Af en toe vervagen zijn sporen maar ze helpen wel bij het vinden van de juiste weg. In Ruiste staan heel wat vakantiehuisjes. In het dal weten we niet goed welke kant op. Linksweg richting de bergpas zijn er enkele tavernes. Een Bosniër bezorgt ons een lift naar Mostar. Met de gsm in de hand scheurt hij langs de vele haarspeldbochten omlaag en regelt ons meteen een hotel.
Conclusie Deze tocht bleek een schot in de roos, mede dankzij de perfecte condities: een stevig sneeuwdek en zon. Eén passage is heel moeilijk en dat is de klim naar het massief van Prenj. De route leent zich ook perfect voor een zomerse tocht. Dan kan je ook binnen slapen, al is het niet eenvoudig om contact te leggen met Bosniërs voor de reservaties. Je spreekt dan beter een trekkingbureau aan zoals Green Visions. De twee belangrijkste nadelen van het land is het gebrek aan kaarten en de aanwezigheid van landmijnen. Je kan niet zomaar overal gaan wandelen, het blijft belangrijk je vooraf te informeren. Onderstaande info zou je al een eind op weg moeten helpen. Er zijn tal van interessante bergmassieven in Bosnië. Laat ons hopen dat het in de toekomst eenvoudiger wordt om er rond te trekken, maar de ontmijning is helaas een werk van (hele) lange adem. ▲
Kaarten worden voorlopig niet meer gepubliceerd. Veel wandelroutes zijn nog altijd ontoegankelijk wegens het gevaar voor landmijnen. Diverse Bosnische wandelaars hebben in Google Earth mogelijke (mijnenvrije) routes door Bjelasnica en Prenj aangeduid. Die routes zijn uitgetekend op de gescande kaarten, te verkrijgen bij de auteur via debbie.sanders@skynet. be. Er is enkel zomerbewegwijzering die in de winter uiteraard grotendeels is ingesneeuwd. Kaart, kompas en GPS zijn noodzakelijk.
Nuttige websites Meer informatie over de Dinarische Alpen vind je op www.summitpost.org/dinaric-alps/155326. www.trekkingbosnia.com Zie ook debbiestochten.wordpress.com.
Andere tips In Babin Do kun je een dagje skiën. Er zijn verschillende skidomeinen maar dit is het belangrijkste. Je vindt er diverse soorten pistes, zeker voldoende om je een dag uit te leven. We betaalden 24 KM – ongeveer 12 € per persoon voor een skipas.
In 2016 zal Hiking Advisor een begeleide wandeltocht organiseren in Bosnië-Herzegovina. Vanaf november meer info op www.hikingadvisor.be, website van de KBF en stagebrochure.
Uitzicht over Prenj
41
TEKST: HENK VANDENHOECK / FOTO’S: BENNY VERBERCK
/sneeuwschoenwandelen: een bekoorlijke winteractiviteit
42
Voor iemand met een passie voor bergen en klimmen – zoals jij en ik – biedt ook het winterseizoen heel wat mogelijkheden. Sneeuwschoenstappen is er een van, een activiteit die niet zozeer kunnen maar vooral kennis vereist. Het gevoel van vrijheid dat een sneeuwschoentocht met zich meebrengt, maakt deze bergactiviteit een erg intense ervaring. Rust en ongerepte natuur, maagdelijk glooiende sneeuwlandschappen en wild gedierte, allen typerend voor een sneeuwschoentocht. Dichtbij zijn er de Hoge Venen – vaak druk bezaaid met langlaufers. Maar nog steeds binnen bereik van een lang weekend, kan de Vogezen bij voldoende sneeuw zeker bekoren. Een gebied met grote kans op goede condities is echter de Vooralpen: toppen boven 2000 meter met sneeuwzekerheid vanaf 1000 meter en in het slechtste geval vanaf 1400 meter. Ideaal om tochten uit te stippelen waarbij je zonder moeite 800 à 1000 hoogtemeters per dag doet. Hoe bereid je je voor op je eerste sneeuwschoentocht en welke gebieden lonen de moeite?
winter Ook al loop je op een GR-pad - makkelijker om de weg te vinden in een ondergesneeuwde wereld - als daar ook een (machinaal getrokken) langlaufpiste op ligt, dan moet je als sneeuwschoenstapper zelf voor een alternatief zorgen. • Maak de tochten niet te lang. In de winter zijn de dagen heel wat korter en op sneeuwschoenen vorder je veel trager dan op een zomers wandelpad op je bergschoenen. Reken gemiddeld drie kilometer per uur, maar ook dat kan erg tegenvallen als je zelf alles moet sporen in bijvoorbeeld een halve meter verse sneeuw. Niets geeft echter zo’n goed gevoel als de eerste te zijn die de stilte en de maagdelijke sneeuw van een vergeten en ondergesneeuwd valleitje kan betreden. • De wandelpaden die je op de kaart terugvindt zijn er voor zomerse omstandigheden. Je kan die ook best gebruiken als je door een bos omhoog klimt. Eens boven de bomen is het vooral kijken naar het terrein – ‘het terrein lezen’ – en de weg met de minste weerstand zelf maken, wel rekening houdend met het risico op lawines.
E r zijn een aantal zaken waar je best rekening mee houdt bij de voorbereiding van een sneeuwschoentocht: • Zoek een gebied waar geen skiliften zijn. Ook al maak je een tocht langs de andere kant van de berg, geregeld kom je een freerider tegen die net als jij de maagdelijke sneeuw aan de andere kant van het skistation opzoekt. • Probeer zoveel mogelijk langlaufpistes te vermijden. Ook al vorder je zeer snel en zorg je ervoor dat je met de sneeuwschoenen niet in de sporen trapt, vaak word je met argusogen bekeken. Dit is voornamelijk omdat de langlaufers betalen om op te pistes te kunnen en jij er ‘toevallig’ op terecht komt.
• Kennis van lawines en hoe ermee om te gaan is letterlijk levensnoodzakelijk bij het maken van sneeuwschoentochten. Hiervoor biedt de KBF de nodige opleidingen aan. Maar de meeste ervaring bouw je uiteindelijk op het terrein op. • Een andere fenomeen waar je je moet voor behoeden is de ‘white out’. De bergen zien er niet altijd uit zoals op de postkaarten en de minste mist kan voor heel wat problemen zorgen als je niet goed bent voorbereid. Zorg dat je steeds weet waar je bent. Marsplannen en/of een GPS kunnen je daar goed bij helpen. Op je stappen terugkeren, is ook geen schande. Beslis dit dan tijdig want veel verse sneeuwval kan je sporen uitwissen. Blijf in elk geval dicht bij elkaar en zorg dat je steeds de persoon voor of na je kan zien.
43
Een gevoel van vrijheid Sneeuwschoenstappen geeft je een gevoel van vrijheid. Je gaat en staat waar je wilt, je maakt je eigen spoor, je zoekt terrein op waar je kan genieten van de rust en de stilte. Bij dit alles moet je wel steeds de spelregels van de lawines indachtig zijn. Concreet betekent dit rekening houden met de hellingsgraad van het terrein waar je op of onder loopt en met het lawinerisico dat voor die dag in dat gebied in een bepaalde oriëntatie is aangegeven. Kijk ook steeds rond je waar al wat sneeuw naar beneden geschoven is.
De eerste keer
Heel toegankelijk
Wil je zelf voor de eerste keer gaan sneeuwschoenstappen zonder alle kennis en materiaal voor lawines in je rugzak, dan ga je best op zoek naar relatief lawinevrije gebieden zoals de Vogezen en de Jura (als je wegblijft onder te steile hellingen). Het Thüringenwald in Oost-Duitsland, ook relatief dichtbij, geeft bijna 100 procent sneeuwzekerheid en daar kun je zonder stress wandeltochten maken met sneeuwschoenen aan de voeten: veel bossen, soms open vlaktes of plateaus. Probeer ook hier wel weg te blijven van de hoogste toppen als je drukte wil vermijden.
Het voordeel van sneeuwschoenstappen is dat iedereen er aan kan beginnen. Als uitrusting heb je niets bijzonders nodig. Warme kledij is wel noodzakelijk en een paar warme handschoenen of wanten als het ’s morgens echt heel koud is (min 20 graden Celsius). Klassieke waterdichte bergschoenen (type B/C) volstaan. Sneeuwschoenen zijn er in alle soorten en prijzen. De meesten zijn ontworpen voor een bepaald lichaamsgewicht: voor een groter gewicht wordt een groter oppervlak genomen zodat je minder diep wegzakt in verse sneeuw. Voor tochten in meer bergachtig terrein kies je best niet voor sneeuwschoenen met een aluminium frame. Deze zijn meer geschikt om rond te trekken in vlaktes. Verder heb je ook een paar telescopische wandelstokken nodig en natuurlijk de klassieke lawineset die bestaat uit de bieper of LZSA (lawineslachtofferzoekapparaat), een sonde en een schop. Het gebruik van een GPS biedt alleszins een voordeel, denk aan het geval van de ‘white out’. Zoals bij zomertochten is het maken van een wandeling in lusvorm veel interessanter dan een heen- en terugwandeling. Vandaar ook dat voor dagwandelingen het middengebergte eerder aan te raden is. Je kan over of rond een berg trekken om langs de andere kant terug aan te komen op je vertrekpunt. Bij een meerdaagse trekking in de sneeuw let je er sowieso op dat je in lusvorm of in achtvorm je tocht uitstippelt.
44
reiswijzer
Aanraders In januari en februari zijn de volgende gebieden zeker aan te raden: Tochten voor beginners:
Reisperiode • In het Thüringerwald (Duitsland) kan je bepaalde trajecten van de Rennsteig doen. De Rennsteig is een meerdaagse wandeltocht door heel Thüringen. Aangezien dit een wandeling in lijn is, moet je gebruik maken van het openbaar vervoer (voldoende aanwezig) om terug te geraken op het vertrekpunt. Een andere landschappelijk heel mooie tocht is de toer door het Wessertal. Je kan hier zowel onderaan als van boven vertrekken. Gemiddelde moeilijkheid: • In de Gran Paradiso (Italië) vertrek je vanuit Cogne Gimillan te voet een zijvallei in naar de Vallon de Grauson. Je komt in een mooi valleitje waar heel de winter nog niemand is geweest. Je kan hier zover in trekken als je wilt. Helemaal rond de berg trekken is wat lang in de winter, dus kies je zelf wanneer je op je stappen terugkeert (gemiddeld moeilijkheid). Tochten voor gevorderden: • In de Chablais (Frankrijk) kan je een mooie tocht over en rond de Roc de Tavaneuse maken: vanuit Abondance rij je een zijvalleitje in tot de parking Prefairie en dan naar de Passage De Savolaire. Boven heb je een prachtig zicht op het ganse Mont Blanc-massief! • In het Massif des Bauges (Frankrijk) is de tocht (in lusvorm) van Beau Mollard bij mooi weer een puur genot. De tocht is ruim 1200 meter klimmen, soms over steil terrein, maar de top geeft een prachtig uitzicht op de omringende toppen zoals de Mont Trélod en de Mont Blanc. De beste manier is te vertrekken via de Chalet Bottier.
Sneeuwschoenstappen kan van naargelang de sneeuwzekerheid.
december
tot
april,
Accommodatie Naargelang het gebied kun je terecht in onbemande (vb. Beaufortin) of bemande hutten (vb. Névache).
Materiaal • • • • •
waterdichte bergschoenen type B/C wandelstokken sneeuwschoenen (te huur in de meeste bergsportwinkels) kaarten en eventueel GPS bieper, sonde en schop
Workshop sneeuw- en lawinekunde Alvorens er op uit te trekken in de winter, is het aangeraden om een basisopleiding sneeuw- en lawinekunde te volgen. Deze winter bieden de KBF-clubs op verschillende tijdstippen deze workshop aan. Meer details vind je in de bijgevoegde winterbrochure.
Begeleide tochten Deze winter kun je onder het waakzame oog van de auteur, Henk Vandenhoeck, de sneeuwschoenen aanbinden. Van 13 tot 17 februari trekt hij met bergsportclub BAC Antwerpen naar de Franse Chablais voor een vijfdaagse tocht voor beginners. Van 27 maart tot 2 april trekt de auteur naar de Franse Nevache voor een gevorderde, zevendaagse trekking. Alle informatie vind je in onze bijgevoegde winterbrochure.
Voor maart en april zijn meerdaagse trektochten op een terrein tussen 2000 en 3000 meter eerder aan te raden. De voorjaarssneeuw – de zogeheten ‘neige du printemps’ – kan soms koud zijn, vooral op de steilere stukken vlak onder de passen. Een paar eenvoudige stijgijzers, een sneeuwpikkel en een touw (30 meter, type bergwandeltouw) zorgen ervoor dat je veilig de koude en steilere sneeuwpassages kan overschrijden. Enkele interessante tochten voor gevorderde wandelaars: • De Névache (Frankrijk) is een ideaal gebied voor zo’n trekking. De hutten zijn bemand waardoor je lichter kunt trekken. Je komt er geregeld toerskiërs tegen. Mogelijkheden voor allerlei extraatjes zijn er in overvloed. De hutverantwoordelijke is de meest geschikte persoon om je daarbij te helpen. Bij mooi weer kan de Mont Thabor beklommen worden op sneeuwschoenen. • Le Beaufortain (Frankrijk, ten zuiden van de Mont Blanc) is het ideale gebied voor een tocht met overnachting in onbemande hutten. Zelden kom je er toerskiërs tegen. Als je hierheen trekt, vermijd dan best de periode van de Pierra Menta Trail. Een niet verplicht, maar wel avontuurlijk nummer (gevorderd) is het oversteken van de Col à Tutu what’s in a name! - vlak naast de Pierra Menta om naar de Réfuge de Presset te trekken. De tocht vanuit Grand Naves naar de Quermoz is de ideale afsluiter van een weekje Beaufortain in de winter. ▲
45
TEKST: LUS VAN DEN BOSSCHE / FOTO’S: LORENZO IACHELINI
/Haute Route du
In cordée bij de traversé en afdaling top Gran Serra, sneeuw, ijs en een 10-tal meter +35°
Tijdens de eerste week van de paasvakantie stond oorspronkelijk Berner Oberland op het programma als afsluiter van het toerski seizoen. De condities zijn er echter minimaal: weinig sneeuw waardoor de sneeuwbruggen onbetrouwbaar zijn, veel wind waardoor het terrein ijzig is, grote verplaatsingen waarvoor dure liften moeten worden genomen … Lorenzo, onze gids, stelt de Haute Route du Gran Paradiso voor als alternatief. Een voorstel dat enthousiast wordt onthaald!
46
Skiën aan touw tussen de spalten van de Tribulazione gletsjer, niet altijd even gemakkelijk
winter
Gran Paradiso A
fspraak op paaszondag om vijf uur in hotel Ruitor te Arvier, een aangenaam en gastvrij hotel. De eigenaar zet onze cava koud en biedt ons een tafel aan. We klinken op de tiende deelname van Mark aan de skitochten met Lorenzo. Op een sportieve en veilige week! Het avondmaal is à la carte in het nabijgelegen restaurant Le Clou. We laten ons goed verwennen vooraleer we aan de hutten-week-methalf-pension beginnen.
Van Valnontey (1667 meter) via Gran Loson naar Rifugio Vittorio Sella (2588 meter) We parkeren de auto’s in Valnontey en binden de ski’s op de rugzak – de sneeuw begint pas boven de 2000 meter. We zijn niet alleen op pad. Het belooft deze week mooi weer te worden en er starten verschillende toerskiërs. We passeren een gezin op sneeuwraketten, in een geruit hemd, kniebroek en een gehavende rugzak. Ook enkele steenbokken kruisen ons pad. We volgen de Alta Via van de Aosta vallei. Enkele meters onder de Pascieux (2101 meter) binden we de ski’s aan. Mark voelt zich niet zo goed, we laten de groep verder gaan en blijven een poosje rusten op enkele rotsen. De steenbokken vragen zich af wat wij hier zitten te doen. Kort na de middag zijn we allen samen in de hut en vertrekt Lorenzo met enkelen naar de Col della Rossa (3195 meter). Niet lang daarna skiën ze voldaan naar de hut. De sneeuw is super!
In een rustig en toch vlot tempo naar de Colle dei Becci, genietend van de zon en het landschap
Rifugio Vittorio Sella via Gran Serra en Col de Gran Neyron naar Rifugio Chabod (2750 meter) We zijn om zeven uur al op pad. Vandaag staat 1300 meter stijgen en 1167 meter dalen op het programma. Zonder problemen bereiken we de Loson gletsjer, honderd meter voor de col en de inklim naar de Gran Serra vervangen we de ski’s door stijgijzers. De laatste 100 meter klimmen we over rots en ijs in cordée. Af en toe moeten we wachten op klimmers voor ons. Ook de eerste tien meter naar de Timorion gletsjer dalen we af in cordée. Normaal zouden we een couloir doorsteken om op ongeveer gelijke hoogte op de Gran Neyron gletsjer te komen. Er liggen veel stenen en de sneeuw is ijzig. Niet iedereen in de groep heeft de nodige skitechniek om in deze omstandigheden veilig beneden te komen. We laten de rotsen links liggen en dalen tot 2700 meter op de Gran Neyron gletsjer. We hebben een prachtig uitzicht op het Mont Blanc massief. We pauzeren even en kleven nadien de vellen aan onze ski’s. De col lijkt nog ver en het is heel warm. Sommigen hebben zichzelf overschat … of de tocht onderschat? Het is al laat in de namiddag wanneer we met de harseisen aan de laatste honderd meter spitzkehren beginnen.
“Ook Lorenzo is niet tevreden. We waren met de andere groepen samen aan de Gran Serra, waarom zijn we dan nu zo laat? Klimmen is blijkbaar geen probleem, maar de skitechniek en conditie van sommigen heeft hij overschat...”
Op de col moeten we tussen de rotsen traverseren. Aangezien het vrij laat is en het lawine- en steenslag gevaar toeneemt, doen we de stijgijzers aan. We dalen in cordée tot op een veilige plaats. Niet iedereen is even vlug, waardoor er iemand bijna wordt gecastreerd. Het eerste stuk op de Montandayne gletsjer moeten we kort bij elkaar in hetzelfde spoor skiën, daarna zoekt ieder zijn eigen spoor. De avondzon schijnt op de rotswand tussen de Herbetet en de Gran Paradiso, een prachtige gloed. Om acht uur bereiken we de Chabot hut. We moeten direct aan tafel, de huttenwirt is niet tevreden. Ook Lorenzo is niet tevreden. We waren met de andere groepen samen aan de Gran Serra, waarom zijn we dan nu zo laat? Klimmen is blijkbaar geen probleem maar de skitechniek en conditie van sommigen heeft hij overschat. De hut wordt gerenoveerd. De hygiënische omstandigheden zijn beneden alle peil. Gelukkig verblijven we hier maar één nacht.
47
Rifugio Chabod via Gran Paradiso naar Rifugio Vittorio Emanuele II (2775 meter) We dalen met de stijgijzers tot op het plateau onder de hut. Daarna is het een eenvoudige klim op de ski’s naar de zuidelijke col tussen de Montandeyne en Laveciau gletsjer. Het weer is prachtig en het landschap schitterend. Toch heeft Lorenzo beslist om met deze groep niet naar de top van de Gran Paradiso te gaan, want niet iedereen is in staat om de tocht tot een goed einde te brengen. We bevinden ons in een zone met veel spalten dus Lorenzo wil de groep niet splitsen. Hij laat de mogelijkheid open om de volgende dag een toppoging te ondernemen. We traverseren in cordée tussen de spalten naar de col. We hebben een indrukwekkend zicht op de noordwand van de Gran Paradiso. De sneeuw is redelijk te skiën. Piet en Stijn maken hun eigen spoor, wij volgen Lorenzo. Kort na de middag zijn we in de hut. Lorenzo en Stijn doen nog een tochtje naar de colle di Moncorvé en de Ciarforon, zevenhonderd hoogtemeters in meer dan een uur en op acht minuten weer beneden! Lorenzo, onze gids, stelt voor om de volgende dag met een beperkte groep naar de top van de Gran Paradiso te gaan. De laatste dag kunnen we afdalen naar Pont en met de bus terugkeren. De ‘haute route’ verderzetten, betekent twee lange dagen met aanzienlijk wat hoogtemeters. Ik overtuig Lorenzo om toch de haute route af te maken. Na een rustdag kan de groep deze tocht zeker aan. Bovendien zou het meer voldoening geven om de tocht af te werken! De top … daar komen we wel voor terug.
Rifugio Vittorio Emanuele II via Colle Gran Paradiso en Colle dei Becci naar Rifugio Pontese (2217 meter) De ski’s werden de avond voordien stapklaar gemaakt dus zijn we ‘s ochtends snel op weg. Vlot bereiken we de Col del Gran Paradiso (3345 meter). De sneeuw is goed en harseisen zijn niet nodig. De laatste vijfenzeventig meter lopen steil tussen de rotsen. Met onze stijgijzers staan we zo op de col: een eindeloos 360 graden panorama op de imponerende zuidwand van de Gran Paradiso. De sneeuw op de Noachetta gletsjer laat zich goed skiën en de hellingen zijn zacht. Wanneer we de gele doos, ‘Bivacco Ivrea’ (2770 meter), voorbij skiën, mogen de vellen terug aan. Langzaam stijgen we naar de Colle dei Becchi (2990 meter). Opnieuw zijn we toeschouwer van een indrukwekkend rots circus. Lang pauzeren we niet want de zon maakt de sneeuw zwaar. Om half twee mogen de schoenen uit. Rifugio Pontese is een gezellige hut met vriendelijke bediening en zicht op het Lago di Telessio – momenteel bedekt met sneeuw – en de Valle Piantanetto.
“Met onze stijgijzers staan we zo op de col: een eindeloos 360 graden panorama op de imponerende zuidwand van de Gran Paradiso...”
48
Rifugio Pontese, een gelukkig gezelschap, tezamen met de andere groep aangekomen, tijd voor cappuccino of een pint!
reiswijzer
Rifugio Pontese via Colle del Telessio naar Lillaz (1620 meter) Toeren met Pasen betekent nooit later dan zes uur aan de ontbijttafel. Onze laatste etappe gaat noordwaarts en via de Telessio gletsjer bereiken we de col. De sneeuw is hard maar het spitzenkehren gaat goed. De laatste meters gebeuren opnieuw op stijgijzers. Op de col staat er voor het eerst deze week een stevige wind. Vlug ombouwen en enkele meters lager, uit de wind iets knabbelen en drinken. De Mon Viso staat te blinken in de zon. De afdaling is plezierig, soms stijl dan weer glooiend. De sneeuw is niet perfect maar ook niet slecht. Er ligt sneeuw tot 1900 meter. De laatste driehonderd meter gaat het langs het wandelpad tot Lillaz. Deze vallei is voornamelijk gekend voor het ijswaterval klimmen. Lorenzo is met de twee andere chauffeurs naar Valnontey gelift en wanneer wij in Lillaz aankomen, staan de auto’s klaar. Bij een frisse pint in Cogne overlopen we de geweldige week. We sluiten de week af in hotel Ruitor met een gezegend avondmaal in restaurant Le Clou. Wanneer we nog een koffie willen bestellen, blijft dit niet meer mogelijk. De Aosta vallei kampt met watertekort en dus wordt iedere vrijdag van tien tot zes uur het water afgesloten. Ook tanden poetsen is er niet meer bij. ▲
Reisperiode Wij maakten de tocht van 5 tot 11 april 2015.
Vervoer Met de auto via de Mont Blanc tunnel. Afstand Antwerpen – Arvier telt 889 kilometer.
Accommodatie Verblijf in hotel B&B Ruitor: www.hotelruitor.com Verblijf in berghutten op het traject: - Rifugio Vittorio Sella: info@rifugiosella.com - Rifugio Chabod – info@rifugiochabod.com - Rifugio Vittorio Emanuele – tel. +39016595920 - Rifugio Pontese – info@rifugiopontese.it
Kaart Kompas 86 Gran Paradiso/Valle d’Aosta 1:50000
Moeilijkheidsgraad Voor deze tocht moet je een goede fysieke conditie hebben en een prima skitechniek. Sommige dagen overbruggen we meer dan duizend hoogtemeters. Een goede conditie geeft de nodige energie om te genieten van de lange afdaling die volgt. Een goede skitechniek is belangrijker voor het behoud en het verdelen van energie over de ganse dag dan voor skitechnische moeilijkheden. Er zijn enkele steile passages maar voor het grootste deel zijn de hellingen niet bijzonder steil. De uitdaging is om je plan te trekken in alle soorten sneeuw en niet te veel energie te verliezen bij slechte sneeuw (natte sneeuw of korst sneeuw). Zelfkennis, weten wat je kan en niet kan, is minstens even belangrijk. Op regelmatige basis aan conditietraining doen en op de piste skitechniek oefenen kan daartoe bijdragen.
Op weg van de Vittorio Sella hut naar de Gran Serra, nog heel optimistisch.
Haute Route Gran Paradiso versus Haute Route Chamonix – Zermatt De haute route van de Gran Paradiso biedt misschien niet de gletsjerdoorsteken van de haute route Chamonix – Zermatt maar ze is zeker evenwaardig. De route biedt magnifieke vergezichten: in het noordwesten het Mont Blanc massief met de Dent du Geant, noordoost de Matterhorn, in het zuiden de Mon Viso en Monte Rosa en zuidwest de Vanoise met Grande Casse. De voldoening is minstens even groots als de panorama’s.
De tocht werd georganiseerd in samenwerking met Campo Base Travel & Holliday: info@campobase.travel
De col de Gran Neyron lijkt en is nog ver weg.
49
TEKST: ISABEAU VOGELEER
/koude op de loer: Nu koning winter weer voor de deur staat, begint het ongetwijfeld te kriebelen om de sneeuwschoenen, skilatten of ijsbijlen af te stoffen. Koning winter is synoniem met koude, en koude brengt een eigen categorie aan letsels met zich mee. Klim- en Bergsport Magazine verdiept zich in het fenomeen bevriezing: wat zijn bevriezingsletsels en wanneer dreigt het risico? Wie dacht dat bevriezing alleen is weggelegd voor extreme expedities heeft het mis. Ook bij een tocht in het Europese, winterse hooggebergte ligt de koude op de loer…
E en interessante vraag is eigenlijk: wat is bevriezing? Paradoxaal genoeg zijn bevriezingsletsels een gevolg van de natuurlijke overlevingsmechanismen van het lichaam. Wanneer het lichaam door extreme koude risico loopt op onderkoeling (de kerntemperatuur zakt lager dan 37 graden Celsius) beschermt het lichaam de vitale organen door de bloeddoorstroming naar de niet-vitale lichaamsdelen te verminderen. Door de verminderde bloedtoevoer neemt het risico op plaatselijke bevriezing toe. Bij uitstek de vingers, de tenen, de oren, de wangen en de neus zijn het meest kwetsbaar. Bevriezing is een erg verraderlijk proces want de ernst van het letsel is niet meteen zichtbaar. Net zoals bij brandletsels onderscheiden we drie graden van verwonding. 1. Eerstegraads bevriezing In het eerste stadium worden bevriezingsletsels nauwelijks opgemerkt. De huid voelt plaatselijk erg koud, is bleek en gevoelloos. Wanneer de huid opnieuw opwarmt, kleur die meteen terug roze. In de dagen nadien kan de huid nog roodbruin kleuren, maar er is geen permanente schade. Eerstegraads bevriezing wordt ook wel ‘frostnip’ genoemd.
50
2. Tweedegraads bevriezing Bij bevriezingsletsels van de tweede graad wordt de schade pas zichtbaar na enkele dagen. De huid kleurt blauw-rood, zwelt op en er verschijnen blaren gevuld met vocht. Het is een goed voorteken als het vocht van deze blaren helder gekleurd is. Bij tweedegraads bevriezingen is er een grote kans op permanente weefselschade. Voornamelijk de tenen, met name de grote teen, en de vingers zijn vaak het slachtoffer van tweedegraads bevriezing. Vanaf deze graad spreken we ook wel van ‘frostbite’. 3. Derdegraads bevriezing Derdegraads bevriezingsletsels worden pas duidelijk na enkele weken. De huid kleurt zwart, droogt volledig uit en is gevoelloos. Doordat de huid niet doorbloed is, sterft het weefsel plaatselijk af (necrose). Er is een duidelijke grens zichtbaar tussen het levende en het dode huidweefsel. De schade van de bevriezing is onomkeerbaar en de getroffen lichaamsdelen moeten dan ook chirurgisch geamputeerd worden. Deze graad van bevriezing treft vaak lichaamsdelen die niet alleen aan extreme koude werden blootgesteld, maar ook aan andere factoren zoals hevige wind of externe druk (bijvoorbeeld door nauw schoeisel).
Wat zijn de oorzaken van bevriezing? Temperatuur De voornaamste oorzaak van bevriezing is een extreem lage luchttemperatuur. Wanneer je hoogte wint, zakt de temperatuur gemiddeld met 0,65 graden per honderd meter (de zogeheten verticale temperatuurgradiënt). Bij een geïsoleerde bergtop daalt de temperatuur echter sneller dan bij een gesloten bergmassief. Wind Wind is een belangrijke oorzaak van bevriezingsletsels aan de neus, de wangen en oren. Bij winderig weer slaagt het lichaam er niet in om een warme luchtlaag rondom zich op te bouwen en verliest het lichaam meer warmte. De zogeheten ‘windchill factor’ geeft de werkelijke temperatuur aan waaraan de huid wordt blootgesteld. Zelfs bij een kleine toename van de windsnelheid kan de gevoelstemperatuur aanzienlijk dalen (zie tabel). Zo kan bij een matige wind van 16 km/u de gevoelstemperatuur van 2 naar -7 graden Celsius dalen. Dit betekent dat bevriezing zelfs bij positieve temperaturen op de loer ligt! Grote hoogte De combinatie van grote hoogte met extreme koude is een potentieel dodelijke mix. Door de verminderde zuurstofopname op grote hoogte neemt de viscositeit of ‘stroperigheid’ van het bloed toe. Hierdoor verloopt de bloeddoorstroming moeizamer en vergroot de kans op bevriezing. Op grote hoogte is het risico op bevriezing dan ook veel groter dan in de poolgebieden, gelegen op zeeniveau, bij precies dezelfde weersomstandigheden. Extra zuurstof bij een beklimming vermindert dit risico aanzienlijk. Uitrusting Ook de keuze van je uitrusting heeft een invloed op het risico op bevriezingsletsels. Zo kan een slechte pasvorm leiden tot het verlies van cruciale lichaamswarmte. Te nauwe kledij of schoeisel bemoeilijkt de bloeddoorstroming. Niet alleen de voeten zwellen tijdens de inspanning, ook het materiaal van de bergschoenen kan reageren op extreme koude. De schoen wordt bijvoorbeeld stroever of de binnenschoen zet uit. Het ademend vermogen van je kleding is cruciaal. Kledij die vochtig wordt door zweet is immers een slechte isolator. Ten slotte kan het vastmaken van je muts, handschoenen en isolerende jas een levensbelangrijk verschil maken. Zelfs het verlies van stijgijzers kan het risico op bevriezing vergroten: bij iedere stap wordt de schoen hard in het ijs getrapt. De combinatie van extreme koude en grote druk kan nefast zijn.
winter
bevriezingsletsels
Energie, hydratatie en luchtvochtigheid Naast beweging is de aanvoer van energie een cruciale bron van lichaamswarmte. Door uitputting van de lichamelijke reserves kan de lichaamstemperatuur zakken en neemt het risico op bevriezing toe. Daarnaast verliest het lichaam zowel warmte als vocht door de inademing van extreem koude lucht. Deze koude lucht is doorgaans erg droog en wordt door het lichaam verrijkt met water waardoor het lichaam vocht verliest. Opnieuw neemt de viscositeit van het bloed toe door dit vochtverlies en vermindert de bloeddoorstroming. Ook de luchtvochtigheid heeft invloed op de temperatuurhuishouding van het lichaam. Bij vochtige lucht koelt het lichaam sneller af. 51
___________________________________
Wind (km/u) Temperatuur (째C) ________________________________________________________________________________________________________ 0 4 2 -1 -4 -7 -9 -12 -15 -20 -26 -32 -40 -46 -51 8 2 -1 -4 -7 -9 -12 -15 -16 -23 -29 -34 -43 -48 -57 16 -1 -7 -9 -12 -15 -16 -23 -26 -32 -40 -46 -57 -62 -71 24 -4 -9 -12 -16 -20 -23 -29 -32 -40 -46 -54 -65 -73 -79 36 -7 -12 -15 -16 -23 -26 -32 -34 -43 -51 -59 -71 -79 -84 40 -9 -12 -16 -20 -26 -29 -34 -37 -46 -54 -62 -76 -84 -93 48 -12 -15 -16 -23 -29 -32 -34 -40 -48 -57 -65 -79 -85 -96 56 -12 -15 -20 -23 -29 -34 -37 -40 -51 -59 -68 -82 -90 -98 64 -12 -16 -20 -26 -29 -34 -37 -43 -52 -60 -71 -82 -90 -101 Matig risico Toenemend risico: bevriezing in enkele min. Groot risico: bevriezing in 30 sec.
Hoe herken je bevriezing? Het is bijzonder moeilijk om dreigende bevriezingsletsel tijdig op te sporen. Door de bevriezing voel je de inwerking van de koude niet meer. De huid wordt volledig gevoelloos. Bij uitstek de bevriezing van lichaamsdelen die bedekt zijn door kleding gebeurt haast onopgemerkt. Maar ook lichaamsdelen zoals de neus, de wangen, de kin en de oren kunnen ongemerkt bevriezen. Het is dan ook van belang om geregeld het gezicht van je partner te controleren op witte vlekken. Je hoeft je overigens niet op de top van een achtduizender of nabij de Noordpool te bevinden om risico te lopen op bevriezing. Ook tijdens een winterse tocht in de Alpen is de inwerking van de ijzige wind niet te onderschatten (zie tabel).
Hoe voorkom je bevriezing? Kleding Het spreekt voor zich dat isolerende, winddichte en ademende kledij van cruciaal belang is. Kies ook voor handschoenen met een winddicht membraan en bedek je hoofd met een muts – er gaat veel warmte verloren via het hoofd en de nek. Adem in de kap van je jas: de pelsrand beschermt je tegen de wind en bouwt een warme luchtlaag in de kap op. Om de blootgestelde huid te beschermen, kun je een koudecrème (of ‘cold cream’) gebruiken. Gebruik geen vocht inbrengende crème, het vocht kan immers bevriezen. Vermijd ook om je gezicht ’s morgens te wassen: dit breekt de natuurlijke talgbescherming van je huid af, die al erg dun is in de winter.
52
Foto © Sam Van Brempt - bevroren spindrift
Schoenen De voeten worden voornamelijk opgewarmd door de beweging bij het wandelen, klimmen of skiën. Aangezien stijve berg- en toerskischoenen de beweeglijkheid van de voet beperken, kan het nodig zijn om extra isolerende getten te gebruiken. Kies waar mogelijk voor flexibele schoenen die de bloeddoorstroming stimuleren. De traditionele, Arctische ‘mukluks’ – een laars van rendier- of zeehondenhuid – isoleren beter dan de meest hightech bergschoenen, zelfs bij temperaturen van min veertig graden Celsius! Acclimatisatie, voeding en ervaring Een goed uitgerust, geacclimatiseerd en gevoed lichaam is beter beschermd tegen extreme koude. Het is immers je lichaam zelf dat warmte produceert, je kleding werkt slechts isolerend. Het is aangewezen om geregeld warme dranken te drinken en je energiereserves voortdurend aan te vullen. Tijdens de spijsvertering produceert het lichaam immers warmte. Wandel, klim of ski op het juiste tempo om vermoeidheid te vermijden. Kies rustpauzes beschut tegen de wind. Ook mentale weerbaarheid, motivatie en eerdere ervaring zijn van belang bij de weerbaarheid tegen extreme koude. Er zijn aanwijzingen dat aanhoudende koude de stofwisseling in de hersenen beïnvloedt waardoor concentratie- en coördinatiemoeilijkheden ontstaan. Het zou ook mogelijk zijn om de tolerantie van extreme koude te oefenen en te verbeteren. Ten slotte bestaan er ook aanwijzingen dat bepaalde medicatie het risico op bevriezing verhoogt.
Hoe behandel je bevriezing?
Gevaar van nieuwe bevriezing
Het uitgangspunt is steeds dat een normale lichaamstemperatuur – tussen de 35,5 en 37,8 graden Celsius – prioritair is op de behandeling van plaatselijke bevriezingsletsels. Slechts wanneer de kerntemperatuur van het lichaam hersteld is, normaliseert de bloeddoorstroming naar de extremiteiten van het lichaam zoals de vingers, de tenen, enzovoort.
Een cruciaal probleem bij de behandeling van bevriezingsletsels is het risico op nieuwe bevriezing. Enerzijds moet je de bevroren lichaamsdelen zo snel mogelijk opwarmen. Anderzijds moet de kans op een nieuwe bevriezing uitgesloten zijn, omdat het risico op amputatie dan groter wordt. In het meest extreme geval betekent dit dat een bergbeklimmer de opwarming van de bevroren lichaamsdelen bewust moet uitstellen tot de afdaling naar het basiskamp. De bevroren lichaamsdelen opnieuw opwarmen met blaren en zwellingen tot gevolg zou de afdaling te pijnlijk, zo niet onmogelijk maken. In het kader van het expeditie-klimmen kan een niet onomstreden uitzondering worden gemaakt om de blaren wél open te prikken. Maar deze expedities staan vaak onder begeleiding van een arts.
Langdurige gevoelloosheid onderweg Onder het motto ‘voorkomen is beter dan genezen’ hou je beter rekening met de oorzaken van bevriezing alvorens naar koudere oorden te trekken. Eenmaal op tocht moet je aanhoudende gevoelloosheid niet ‘verbijten’, maar net tijdig aangeven.
•
• • • •
Bij gevoelloosheid in je vingers, kun je met je armen zwaaien om de bloedcirculatie te stimuleren. Een pulserend gevoel – vaak vergeleken met stekende naalden – is een pijnlijk maar positief teken. Strak zittende kledij of schoeisel kun je losser maken om de bloeddoorstroming te verbeteren. Koude lichaamsdelen kun je terug opwarmen door ze onder de oksels of tussen de dijen van een tochtgenoot te stoppen. Ook een lichte massage van de huid rondom de gevoelloze plaatsen – niet de gevoelloze huid zelf! – kan helpen. Een ijskoude neus kun je opnieuw opwarmen met je adem. Maar let op, droog je neus nadien weer af, het vocht kan immers bevriezen!
Kortom, een uitstekende gezondheid, een goede voorbereiding, de beste uitrusting en een geregelde koudetraining zijn de beste middelen om de koude te trotseren en bevriezingsletsels te voorkomen. ▲
Eerste hulp bij bevriezing Aangezien de graad en de omvang van het letsel niet meteen duidelijk is, behandel je ieder bevriezingsletsel als een letsel van derde graad. De eerste verzorging is relatief eenvoudig:
• • • •
• • • •
•
Verwijder vochtige kledij en schoeisel voorzichtig. Knip de kleding desnoods door. Bied warme en gesuikerde drank aan om de kerntem-peratuur op peil te brengen. Ontdooi de bevroren lichaamsdelen in een bad lauw water, indien mogelijk met ontsmettingsmiddel. Voeg langzaam warmer water toe, in de mate dat het slachtoffer de pijn kan verdragen. Beweeg de bevroren lichaamsdelen rustig in het water. Het dooiproces duurt ongeveer dertig minuten. De huid kleurt opnieuw roos en wordt week. Bevriezingen aan de neus, de wangen en de oren kun je ontdooien met een warme, natte handdoek. Drijf ook hier de temperatuur langzaam op. De bevroren lichaamsdelen opnieuw opwarmen is een pijnlijk proces. Een pijnstillend middel is dan ook niet overbodig. Droog de lichaamsdelen voorzichtig af en leg een verband aan. Prik in geen geval de blaren open, zo blijven de wonden steriel en voorkom je infecties. De blaren verdwijnen na enige tijd vanzelf. Organiseer in het geval van blaren een evacuatie naar het ziekenhuis. Ook psychologische begeleiding is belangrijk aangezien het slachtoffer mogelijk een lang herstel staat te wachten.
Vierdegraads bevriezingen die leiden tot amputatie van de vingers
Bronnen: C. Hobenreich, “Wenn Fleisch gefriert. Lokale Erfrierungen – Grundlagen und Prophylaxe”, Berg und Steigen 2000 nr. 4, pp. 21-26. C. Hobenreich, “Wenn Fleisch gefriert. Lokale Erfrierungen, Teil 2. Möglichkeiten der Ersten Hilfe”, Berg und Steigen, 2001 nr. 1, pp. 21-25. R. Berendsen, “Bevriezing op de loer”, Hoogtelijn 2014 nr. 5, p. 61. Met dank aan Kristof Buyse, arts en lid van Mount Coach 5, voor zijn bijdrage aan dit artikel.
53
TEKST: GÉZA TOTH
/bivakkeren in de
Tijdens een tocht in winters sneeuwlandschap kan het noodzakelijk zijn om verschillende mogelijkheden te kennen voor het bouwen van een overnachtingplaats die beschutting biedt tegen de gure weersomstandigheden. Terwijl buiten de temperatuur tot min 40 graden Celsius daalt en de wind hard blaast, vind men binnen een goede beschutting en kan de temperatuur zelfs oplopen tot 0 graden Celsius en dat door de isolerende eigenschap van sneeuw.
T
ijdens een tocht in een winters sneeuwlandschap kan het gebeuren dat je noodgedwongen moet overnachten in de sneeuw. De kennis van een zelfgebouwde overnachtingsplaats kan dan onontbeerlijk zijn om je te beschermen tegen de gure weersomstandigheden. Wanneer de buitentemperatuur zakt tot min veertig graden Celsius, kan de temperatuur binnen oplopen tot een comfortabele nul graden dankzij de goed isolerende eigenschap van sneeuw. We onderscheiden drie verschillende sneeuwbivakken: de blokkeniglo, de stapeliglo en het sneeuwhol.
Deze knoop dient als afstandsmaat voor de binnenkant van de volledig iglo, ook voor de hoogte aangezien de iglo een halve bol is.
BLOKKENIGLO
Stap 4: Leg de eerste rij blokken vlak op de aangestampte grondsneeuw. Zaag de zijkanten van de blokken bij zodat ze een trapeziumvorm hebben en goed aansluiten. Je kan het touw gebruiken om de zijkanten bij te snijden.
Wanneer je langere tijd op dezelfde plaats moet verblijven, kun je kiezen voor de bouw van een blokkeniglo. De constructie van dit type iglo vraagt enige handigheid en techniek. Het voordeel van deze iglo is dat de constructie redelijk groot is. Je hebt er geen claustrofobisch gevoel in. Voor een verblijf van vier tot vijf personen zal de binnenstraal van de iglo ongeveer 1,8 meter moeten bedragen. Wanneer je met vier tot vijf personen start met de bouw van deze iglo, zal je zo’n zes tot acht uur zoet zijn! Materiaal • Sonde • Schop • Sneeuwzaag of houtzaag • Stuk touw van minstens 2,5 meter lang
54
Werkwijze Stap 1: Zoek een vlakke plaats die lawineveilig is en stamp de sneeuw goed aan. Plaats een sonde in de sneeuw. Dit zal het middelpunt van de iglo zijn. Onderaan de sonde bind je het stuk touw vast. Op ongeveer 1,8 meter leg je een zaksteek.
Stap 2: Teken met je schop de omtrek van de binnenkant van de iglo in de sneeuw uit. Gebruik hiervoor het stuk touw. Stap 3: Nu begint het echte werk. Zaag blokken uit compacte sneeuw met een lengte van 50 tot 60 centimeter, een dikte van 25 tot 30 centimeter en een hoogte van 25 tot 30 centimeter.
Stap 5: Nadat de grondlaag geplaatst is, plaats je alle blokken als een spiraal omhoog. Zaag de blokken zodat de laatste blok van de eerste rij even hoog is als de eerste blok van de volgende rij. Om de binnenwaartse helling goed te hebben, kun je met behulp van het richttouw en een zaag de hellingshoek naar het centrale middelpunt toe bij zagen. De straal en de hoek is overal gelijk aangezien de constructie een halve bol is. Tips bij het stapelen De blokken zelf worden steeds in trapeziumvorm gezaagd, maar moeten ook onderaan in het midden aan de binnenkant worden uitgehold. Dit om ervoor te zorgen dat de blokken aan de binnenkant maar op twee punten steunen en niet naar binnen kunnen schuiven. Op die manier oefenen de blokken druk uit naar buiten toe. Merk je tijdens het bouwen dat de blokken verschuiven, gebruik dan je wandelstokken als steunpunten totdat de blokken aan elkaar vriezen. Stapel de blokken zodat er geen doorlopende verticale naden zijn.
winter
sneeuw: iglobouw De toegang Hoe je de toegang maakt, hangt af van de ondergrond. Indien er niet veel sneeuw ligt, zal je geen windslot kunnen graven maar alleen een directe ingang kunnen maken. De toegangsopening maak je door een langer sneeuwblok op een hoogte van 60 tot 70 centimeter te leggen. Zorg ervoor dat de toegang niet naar de wind gericht is. Het dak Stapel de blokken op elkaar totdat je bovenaan een opening hebt van ongeveer 50 op 60 centimeter. Voor deze opening zaag je een sneeuwblok (ovaal) dat dan afgeschuind wordt en van de binnenkant door de laatste opening steekt en laat zakken op de opening. Deze blok wordt zo ter plaatse bij gezaagd totdat hij goed past en in de opening glijdt. De afwerking Het zware werk zit erop. Op de buitenkant gooi je sneeuw om alles mooi te bedekken. Langs de binnenzijde vul je alle spleten op met sneeuw. Maak de wanden zo glad mogelijk zodat je zo weinig mogelijk drup krijgt tijdens het verblijf in de iglo. STAPELIGLO De stapeliglo kun je bouwen met een viertal personen in minder dan vier uur tijd. Je zal het lekker warm krijgen want je moet continue sneeuw scheppen. De grootte van deze iglo wordt als volgt berekend: lengte van de persoon (200 centimeter) plus 40 centimeter voor de verzinking plus tweemaal dertig centimeter wanddikte. Dat geeft drie meter als resultaat. Materiaal • Sonde • Schop • Rugzak • Bivakzak
Werkwijze Stap 1: Haal de EHBO-set, eten en drinken, en een stuk warme kledij per persoon uit de rugzak en leg opzij. Stop de overige uitrusting in de rugzak en dan in één of meerdere bivakzakken. Stap 2: Bedek de bivakzakken met sneeuw en druk de sneeuw goed aan met je schoenen. Bouw een silo rond de bivakzakken van minimum één meter hoog en met een doorsnede van drie meter. De zijwanden hou je recht door met sneeuwschoenen verticaal de sneeuw tegen te houden terwijl de andere sneeuw stapelt en aandamt. Eens de zijwand meer dan een meter hoog is, kan je de volgende meter meer bolvormig stapelen en aandammen. Graaf de bivakzakken vrij en trek ze eruit. Stap 3: Plaats een sonde zo diep mogelijk in het midden van de sneeuwberg. Graaf vanaf de ingang tot aan de sonde en verwijder de vrij gegraven sneeuw. Eens je de sonde bereikt, moet je de iglo verder uithollen. Maar let erop dat de wand tenminste 30 tot 40 centimeter dik blijft. Dit controleer je door langs de buitenkant sondes 30 tot 40 centimeter diep in de sneeuw te duwen. Zo weet de graver hoeveel sneeuw hij of zij mag uithalen. Stap 4: Na de ingang graaf je het keldergedeelte: een verzinking van ongeveer 50 tot 60 centimeter diep. Achter deze verzinking ligt dan een verhoging waarop je kan slapen. Dit keldergedeelte doet dienst als windslot. Tussen de ligplaats en het plafond van de iglo moet minstens 80 centimeter zijn. De afwerking De binnenkant van de iglo strijk je goed glad evenals de slaapplaatsen. Je kan dit type iglo met alle sneeuwtypes bouwen. Door de druk en de menselijke hitte zal de sneeuw smelten en onmiddellijk terug aanvriezen wat de iglo steeds sterker maakt. 55
56
SNEEUWHOL Een sneeuwhol kun je met twee personen bouwen in minder dan twee uur tijd. Je zal het opnieuw erg warm krijgen want je moet continue sneeuw scheppen. De grootte van de iglo bereken je als volgt: de lengte van de persoon (200 centimeter) plus 40 centimeter voor de verzinking plus dertig centimeter wanddikte. Dat resulteert in minstens 2,7 meter lengte. Materiaal • Sonde • Schop Werkwijze Stap 1: Zoek een ‘wechte’ (een overhangend stuk sneeuw, nvdr.) met voldoende stabiele sneeuw en voldoende diep. Je kan dit meten met je sonde. Stap 2: Greef een tunnel neerwaarts, daarna weer iets omhoog. Graaf in de lengte of haaks op de tunnel een verzinking van ongeveer 60 centimeter diep. Stap 3: Ofwel graaf je een tunnel per persoon, ofwel graaf je een koepel uit. Het dak moet minimum een hoogte hebben van 80 centimeter. Het slaapvlak per persoon moet ongeveer 80 centimeter breed zijn. De afwerking Strijk de binnenkant en het slaapvlak zo glad mogelijk om het druppen zoveel mogelijk tegen te gaan.
VEILIGHEID Tijdens de bouw • Houd je lawinepapier aan. Zet deze op zenden. • Minimum 1 persoon bevindt zich steeds buiten de iglo met een spade en een sonde. • Voorzie voldoende drink-, eet- en rustmomenten.
Tijdens de nacht • Iedereen houdt zijn lawinepieper aan en staat op zenden. Maak tegenover de toegangsopening een kleine opening van ongeveer tien centimeter om verse lucht toe te laten. Plaats buiten minimum 1 spade en sonde met daarbij de stokken en sneeuwschoenen. Voorbijgangers zien dat de iglo bewoond is, moest de iglo invallen of instorten. Verdeel de resterende schoppen binnen in handbereik. • Steek minimum 1 theelichtje aan in de iglo op een hoogte van 40 centimeter. Dit theelichtje dient als controlemiddel om te zien of er voldoende zuurstof is in de iglo. Bij een volle bezetting bestaat het risico op CO-vergiftiging. • Tijdens de nacht blijft er steeds minimum 1 persoon wakker om de iglo, de xeersveranderingen en het brandende theelichtje te ‘bewaken’. Spreek een beurtrol af. Voorzie per twee personen ook een thermos met warme drank. • Om de koude langs onder beter af te schermen zijn twee slaapmatjes beter dan één. De bivakzak leg je aan je voeten klaar. Gebruik de bivakzak wanneer de drup te erg wordt of je het te koud krijgt. • Wanneer iemand ’s nachts de iglo verlaat, bijvoorbeeld om naar het toilet te gaan, dan moet er steeds iemand wakker zijn. Controleer of de persoon die naar buiten is gegaan ook terug naar binnen komt.
Stabiliteit van de iglo De volgende situaties hebben een negatief effect op de stabiliteit van de iglo: • Slechte sneeuw waarmee de iglo gebouwd werd • Weersveranderingen tijdens de nacht zoals regen, positieve temperaturen, zware sneeuwval,… • Weersveranderingen overdag zoals veel zon, positieve temperaturen, regen,…
De volgende elementen hebben een positief effect op de stabiliteit van de iglo: • Negatieve temperatuur na een zonnige dag: het dooiwater vriest opnieuw vast. • Sneeuwval met nadien koudere temperaturen. De auteur, Géza Toth, is Übungsleiter Schneeschuwandern und Iglubau (OEAV) bij Bergsportclub Alpigo vzw. ▲ 57
info Kriebelt het om deze winter zelf een iglo te bouwen? Dat kan! De auteur organiseert samen met Bergsportclub Alpigo van 30/01/2016 tot 6/02/2016 een wintertreffen in Cogne, Italië. Je kan tijdens deze stage zowel leren ijsklimmen als sneeuwschoenwandelen. Afhankelijk van de sneeuwcondities kan je tijdens het wintertreffen de bouw van een iglo ook in de praktijk oefenen. Meer informatie over de winterstages vind je vanaf november op onze website www.kbfvzw.be.
TEKST: CELIEN SOUVAGIE / FOTO’S: STIJN VAN HULLE / KLAAS LEFEVER /
/een job met (hoogte) De meeste jobs spelen zich af op de grond, zoals waarschijnlijk de uwe en de mijne. Sommigen vinden uitzonderlijk ook plaats op hoogte, piloot bijvoorbeeld, of ondergronds, zoals graafwerken en aannemingen. Maar een kleine selectie aan jobs combineert het beste van beide werelden, en gebruikt hierbij technieken en materialen die in de buurt van de bergsport komen. We hebben het onder andere over ‘rope access’ en boomverzorging, twee jobs waarbij met touwen een klus geklaard wordt over verschillende hoogtemeters.
K laas Lefever, Kilian Groslot en Jan Hoorne zijn drie Vlamingen voor wie het ’s avonds vaak even vreemd voelt om terug op de begane grond te staan. Het grootste gedeelte van de dag hangen ze in de touwen om hun werk uit te voeren. Klaas werkt al enkele jaren als industriële hoogtewerker. Zijn bedrijf voert onder andere reinigingswerken aan gevels en daken uit, maar ook restauratiewerken, montage van levensgrote banners, en kleine of grote projecten op aanvraag van de klant. Vaak gaat het om werken die een grote hoogte overbruggen, bijvoorbeeld het herstellen van voegen over een volledig geveloppervlak. Of soms zijn het herstellingen op plaatsen die met behulp van een stelling of hoogtewerker moeilijk bereikbaar zijn, denk maar aan het dichten van een lek in een smalle ruimte tussen enkele appartementsgebouwen. Doorgaans is deze oplossing ook goedkoper en sneller dan het installeren van een stelling of het gebruiken van een hoogtewerker. Specifieke hoogtewerken zoals reparatie en onderhoud van windturbines en hoogspanningsmasten doet het bedrijf van Klaas niet, maar ze vormen eveneens een belangrijke tak van de industriële hoogtewerken of ‘rope access’ zoals men die vaak noemt.
58
Kilian vult zijn professionele tijd met opleidingen geven over veiligheid en evacuatie op hoogte aan industriële hoogtewerkers, en is daarnaast ook zelfstandig actief als boomverzorger. Het bedrijf waar hij werkt, is een algemeen opleidingscentrum voor veiligheid en evacuatie in de industrie. Je kunt bij hen terecht voor basisopleidingen veiligheid en bij uitbreiding ook specifieke opleidingen, bijvoorbeeld over het veilig uitvoeren van werken aan on- en offshore windturbines. Vaak zijn deze opleidingen ook op maat gemaakt, naargelang de specifieke veiligheidsvereisten van de industrietak, en geven ze aanleiding tot het behalen van de IRATAnorm die wereldwijd erkend is in de industriële hoogtewerken (zie verder). Jan is een zelfstandig boomverzorger, bij sommigen misschien nog gekend als boomchirurg. Dag in, dag uit klautert en hangt hij in bomen, onder andere om ze te snoeien, uit te dunnen, of tot aan de grond te ‘demonteren’.
Dat laatste gebeurt wanneer omliggende gebouwen beschadigd kunnen worden bij het eenvoudig neerhalen van de boom. Net zoals omliggende gebouwen of andere elementen vaak ook de toegang tot (de hogere delen van) de boom kunnen belemmeren, zodat met touwen de boom beklimmen de enige manier is om het verzorgen en snoeien van de boom tot een goed einde te brengen. Aanplanting en standplaatsverbetering zijn ook typische activiteiten van een boomverzorger, maar als het van Jan afhangt klimt en hangt hij zijn hele leven lang in de touwen. Hoe doen ze het? – materiaal en techniek Het basismateriaal voor het uitvoeren van hoogtewerken is gelijkaardig aan wat we gebruiken in de bergsport; gordel, helm, touw, musketons, slings, … allemaal in het belang van de veiligheid van de gebruiker. De technieken zijn echter nauwer verwant met speleologie, omdat het in essentie gaat over voortbeweging – omhoog en omlaag – langsheen een touw. Hoogtewerk begint eerst en vooral met een degelijke gordel. Bij industriële hoogtewerken is dat een geïntegreerde gorden (heup- en borstgordel ineen) en bij boomverzorging een heupgordel met extra brede beenlussen. Ook helmdracht is verplicht bij hoogtewerk, vastgelegd volgens de wettelijke bepalingen. De touwen die men gebruikt zijn, in tegenstelling tot de bergsport, half-statische touwen met een minimale rekfactor. Een hoogtewerker werkt vanaf een vast geïnstalleerd touw, waarop hij stijgt, daalt, of blijft hangen om een werk uit te voeren. Het is dus niet de bedoeling dat het touw een val breekt. In het slechtste geval wordt heen en weer bewogen in het touw, en daar is een statisch touw perfect geschikt voor. Enige vorm van rek zou bovendien minder efficiënt zijn om vlot naar boven te bewegen, voor dezelfde hoogte zouden immers meer meters touw overbrugd moeten worden. De touwen hebben meestal ook een grotere diameter dan klimtouwen, want stijgen en dalen op te dunne touwen geeft te weinig wrijving en gewicht is hier minder cruciaal dan in de bergsport. Reken 10 à 11 mm voor rope access en diameters gaande tot 13 mm voor boomverzorging.
JAN HOORNE
materiaal & techniek
)verschil Rope access verschilt sterk van boomverzorging in termen van touwtechnieken. Bij rope acces start men bovenop een gebouw of structuur, waar men twee lijnen installeert – de ‘rigging’ – om op te kunnen afdalen. Boven geraken is vaak al een groot deel van de fysieke inspanning, aldus Klaas. Niet alleen het klimmateriaal moet mee, ook de gereedschappen die nodig zijn om het werk uit te voeren: boormachines, schijven, bevestigingsmiddelen, … De touwen worden steeds verankerd op (minstens) twee punten, voor het geval een van de punten het begeeft. Dit gebeurt meestal met een achtknoop, maar kan ook met een vlinder- of konijnenknoop. De mogelijkheden om te verankeren zijn sterk afhankelijk van de situatie. Op een windturbine bijvoorbeeld zijn standaard een honderdtal haken voorzien, daar is verankering dus nooit een probleem. Ook op industriële constructies die uit profielen zijn opgebouwd, zijn er meestal voldoende mogelijkheden om de touwen te bevestigen. Maar af en toe moet het er ook creatiever aan toe gaan, stelt Kilian. Denk maar aan een plat dak zonder aanwezigheid van veel andere elementen. Afdalen gebeurt op een van de twee lijnen, met behulp van een toestel dat sterk lijkt op een grote uitvoering van de Petzl Grigri. Een back-uptoestel op de tweede lijn begeleidt de hoogtewerker tijdens het afdalen. Wanneer deze een te grote snelheid maakt, met andere woorden als het hoofdtoestel faalt, blokkeert de back-up en wordt de hoogtewerker afgeremd. Eens op de geschikte hoogte om het werk uit te voeren, hangt de hoogtewerker volledig op het hoofdtoestel. Het materiaal wordt vastgehangen aan de persoon die de werken uitvoert of aangegeven door iemand die assisteert, en verlengkabels worden zoveel mogelijk vermeden. Bij voorkeur gebruikt men toestellen die werken op batterijen. Met behulp van stijgklemmen kan men terug naar boven bewegen langs het touw, en al het materiaal recupereren eens het werk er op zit. Bij sommige werken kan het ook dat verder wordt afgedaald tot op de grond, en iemand boven zorgt voor de recuperatie van het materiaal. Bij boomverzorging gaat het er helemaal anders aan toe. Daar vertrekt de klimmer immers van op de grond. Om tot in de boom te kunnen klimmen wordt gebruik gemaakt van een ‘accessline’, een statisch touw dat door middel van een werpzak met daaraan een werplijn zo hoog mogelijk in de boom over een stevige tak wordt geworpen of gekatapulteerd. Dat klinkt alvast niet eenvoudig, en dat is het ook niet als ik een getuigend boomverzorger mag geloven.
59
© Stijn Van Hulle
Met speciale dank aan Stijn Van Hulle voor het maken van de fotos. Stijn Van Hulle is een professioneel fotograaf, gespecialiseerd in rope access voor industrie en sportklimmen. Meer kan je zien op zijn website www.stijnvanhulle.com
Eens de accessline in positie hangt – soms wordt deze door middel van een vlinderknoop nog rond de tak gefixeerd – klimt de boomverzorger al ‘footlockend’ naar boven. Dit doet hij door de twee touwstrengen tussen zijn voeten te klemmen en zich rupsgewijs naar boven te bewegen. Een schuifknoop – mechanisch of een eenvoudige prusik - rond allebei de strengen begeleidt de klimmer en behoedt hem voor een eventuele val. Eens de klimmer bovenaan de accessline komt kan hij zich installeren om van start te gaan. Of, als hij nog wat hoger in de boom wil klimmen, kan hij zich tak per tak verplaatsen door een leeflijn met musketon en een klimset afwisselend rond stevige takken te bevestigen. Om zich te kunnen fixeren op een ankerpunt, maar toch voldoende bewegingsruimte te hebben, wordt gebruik gemaakt van een ‘cambiumsaver’ waar een werktouw in een gesloten kring doorheen loopt. De bedoeling van de cambiumsaver is simpelweg het beschermen van de boomschors (sapstroom) en het verminderen van de wrijving op het werktouw, door tussen de tak en het werktouw een extra schakel in te bouwen. De cambiumsaver is een soort sling met aan de twee uiteinden een grote en kleine aluminium ring. Het werktouw, dat door de klimmer van beneden werd meegebracht aan de gordel, wordt door beide ringen gehaald. Een uiteinde wordt aan de gordel bevestigd met een musketon, het ander uiteinde komt eveneens aan de gordel via een schuifknoop. Zo kan de klimmer zich vrij bewegen rond het ankerpunt en zijn snoeiwerk uitvoeren. De afgezaagde takken kan men zonder meer op de grond laten vallen of onder begeleiding van een afvangtouw laten zakken om bijvoorbeeld geen schade toe te brengen aan omringende obstakels. De grondman coördineert het afvangsysteem, verwijdert de gesnoeide takken en zorgt voor een veilige werksituatie. Daarnaast houdt hij de touwen in het oog, ‘spot’ de klimmer en voert een eventuele redding uit via de accessline als de klimmer in de problemen komt tijdens de werken.
60
Daarnaast is de manier van werken minstens even belangrijk. Bij boomverzorging is het nooit de bedoeling dat de klimmer boven zijn ankerpunt gaat werken om een hoge valfactor te vermijden. Ook werkt hij steeds al hangend in zijn werktouw, zodat bij een val het statisch touw geen schok te verwerken krijgt. Datzelfde geldt bij rope access, een hoogtewerker voert zijn werken steeds al hangend uit, en beweegt daarbij binnen het bereik van het touw. De accessline bij boomverzorging blijft ook àltijd hangen, zodat in een noodsituatie een redding snel uitgevoerd kan worden. Wanneer een val zich voordoet op hoogte is er vaak het gevaar van ‘suspension trauma’. Doordat de klimmer stil blijft hangen in zijn harnas, wordt de bloeddoorstroming onvoldoende, bouwen zich afvalstoffen op in het lichaam en kan de klimmer binnen de tien tot vijftien minuten bewusteloos vallen. In zo’n geval is het belangrijk dat de klimmer in beweging probeert te blijven, door bijvoorbeeld zijn benen heen en weer te bewegen. Hij of zijn redder kan ook proberen de druk op het lichaam weg te nemen door bijvoorbeeld voetlussen te maken waar de klimmer in kan gaan staan. Een snelle reactie is hoe dan ook cruciaal om blijvende gevolgen tegen te gaan. Echte wettelijke bepalingen rond boomverzorging zijn er niet. Bij industriële hoogtewerken liggen wel enkele richtlijnen vast bij wet, zoals “een hoogtewerker moet een competent, getraind persoon zijn” en “een harnas moet een klimmer stoppen van een val”. Kilian benadrukt dus heel sterk het belang van een goede opleiding. Want zelfs ondanks degelijke scholing wordt ‘buddycheck’ al eens over het hoofd gezien, of denkt een hoogtewerker van “snel nog eens even iets te gaan doen” zonder de nodige controles uit te voeren voor vertrek.
Bij het installeren van de accessline met behulp van een werptouw kan het zich voordoen dat het touw niet ‘geïsoleerd’ kan worden doordat de kruin te dicht begroeid is. Met andere woorden, een van de strengen hangt mooi naar beneden, maar de andere strengt hangt om een aantal takken heen en niet parallel naast de andere streng. In zo’n geval kan men gebruik maken van de ‘single rope technique’ om tot in de boom te klimmen. De ene streng wordt dan rond de boomstam gefixeerd, en de boomverzorger klimt met behulp van voet-, borst- en handstijgklem op de verticaal hangende streng naar boven. De borststijgklem dient eenvoudigweg om het lichaam van de klimmer in de buurt van het touw te houden. Ook deze keer wordt gebruik gemaakt van een schuifknoop als backup. Doen ze het veilig? – wetten en normen Werken in de hoogte betekent net zoals in de bergsport onderhevig zijn aan de zwaartekracht. Zich beschermen tegen een mogelijke val is de dus een van de voornaamste elementen van veiligheid in deze sector, en als een val zich toch zou voordoen moet snel ingegrepen kunnen worden door een nabije collega. Het is dus belangrijk dat bijvoorbeeld de grondman van een boomverzorger ook op de hoogte is van de klim- en touwtechnieken - om tot in de boom te raken - en van reddingstechnieken - om zijn collega boomverzorger uit een noodsituatie te kunnen bevrijden. Eerst en vooral wordt er steeds gewerkt met gekeurd materiaal, dat zoals eerder beschreven aangepast is aan de specifieke werken: een geïntegreerde gordel, extra brede beenlussen, …
Klaas Lefever Bevestiging van een reclamebanner
▲
Routine is dus een van de grootste boosdoeners bij dit soort werk, maar een gerichte opleiding ontbreekt soms ook. Er gebeuren wel degelijk ongevallen – vaak met ernstige gevolgen- maar heel dikwijls worden ze niet naar buiten gebracht bijvoorbeeld omwille van stijgende verzekeringspremies. In beide takken, boomverzorging en rope access, bestaan er echter Europese of internationale normen die meer en meer ingeburgerd raken. Bij boomverzorging is dat de ETW-norm (European Tree Worker) die steeds bij openbare aanbestedingen en vaak ook daarbuiten gebruikt worden. Iemand die aan deze norm voldoet beschikt over een degelijke kennis van boomverzorging en boomklimmen. Bij industriële touwtechnieken is dat de IRATAnorm, die uit drie levels bestaat en op kennis en ervaring van hoogtewerken gebaseerd is. Terug op de grond
Jan Hoorne Demonteren van de stammen van een Eucalyptus
Alle geïnterviewden benadrukken dat hoogtewerken niet zomaar een hele dag klimmen is. Vaak komt er lastig en lang durend werk bij kijken en is het klimmen of afdalen eerder bijkomstig. Maar anderzijds vertellen ze ook dat je als hoogtewerker of boomverzorger vaak op heel uitzonderlijke plekken komt met schitterende uitzichten, denk maar aan de VRT-toren, het Brugse Belfort of een boom in de tuin van een voornaam politicus. En dat is natuurlijk niet iets waar iedere klimmer of gewone persoon zomaar de kans toe krijgt. Een uitzonderlijke job dus, voor mensen met een uitzonderlijke motivatie!. ▲
Hoogtewerkwijzer BK boomklimmen: voorjaar 2016 WK boomklimmen: in 2018 in België www.baas-isa.be www.bomenbeterbeheren.org www.irata.org www.isec-online.be www.highworks.be/ Achnaton – Jan Hoorne
61
Foto © Stijn Van Hulle Kilian Groslot - training in het oefencentrum
TEKST: LUC VANDENBOSCH / FOTO’S: ERIK VANDORMAEL
/vers van de pers .. en op de koop toe
62
Na tien jaar ‘kletteren’ in Oostenrijk en Noord-Italië maakte ik de balans op van mijn Alpenflorakennis. Plaats van reflectie: de Gailtaler Alpen en de Lienzer Dolomiten. Mijn muze: Beate, Hüttenwirtin van het Kerschbaumeralm-Schutzhaus. Hierna volgen de Tien geboden van de Groene Kletteraar, zoals ik ze praktiseerde. Oordeel zelf of de bereikte resultaten mijn strakke aanpak rechtvaardigen.
ecologie
.. uitermate biodivers
63
D e verpakking – de tien geboden van de Groene Kletteraar – is zeker discutabel. Maar ik stam uit de tijd dat de catechismus (de wat?) er bij elke achtjarige zonder mededogen ingeramd werd. Zijn bemoeizucht heb ik ondertussen overboord gegooid. De wijsheid die erin vervat zat, heb ik me eigen gemaakt. Het eerste gebod Derhalve, op hoop van zegen, het eerste gebod: reken niet op de bloemenkennis van de plaatselijke berggids. Die wetenschap behoort immers niet tot zijn basisvaardigheden. Trek je plan(t)! En wacht vooral niet tot je in de bergen bent. Je ontdekkingstocht start al op verpieterde grasperken van de autostradeparkings als je het knikkende Vlas (Linum alpinum L.) aanschouwt. Ook de wolkenhemel bewonderen kan de vertering van je boterhammen hogelijk bevorderen, maar dat is voer voor een volgend artikel. Het tweede gebod Gebruik het beschikbare documentatiemateriaal ten volle, zoals brochures van toeristische diensten, wandelkaarten en internet. Ik kom nog wel eens terecht op www.uitenbuiten.nl, een fijne en toegankelijke webstek. In de meeste berghutten hangt een fotocollage met de namen van de meeste voorkomende, lokale bloemen. Ook al moet de Duitse taal telkens weer in je mond rijpen, grijp deze opportuniteit om je gids iets waardevols terug te geven.
Anjer (Dianthus seguieri)
64
Het derde gebod Kies je bloemenbijbel op basis van twee criteria: het formaat en je kennisniveau. Gewicht en hanteerbaarheid staan buiten kijf in de rush naar boven … en naar beneden. Inhoudelijk raad ik je aan de lat niet te hoog te leggen. De eerste jaren liep ik rond met een flinterdun boekje dat mijn reisgenoten ergens vanonder een huttenbrits opgeduikeld hadden. Toch was ik onmiddellijk gelanceerd. Tot ieders voldoening hanteer ik sinds enkele jaren de “Alpenflora: Bloemen van Europese hooggebergten” van Xaver Finkenzeller, Tirion Natuur, 2011 (ISBN 978 90 5210 242 9). Het vierde gebod Staar je niet blind op de klassiekers, want ze vernauwen je blikveld dat maximum dertig centimeter aan weerszijden van het bergpad bedraagt (pauzes niet inbegrepen natuurlijk, maar dan heb je meestal andere besognes). Orchideeën zijn een categorie apart, die je niet noodzakelijk moet benoemen om hun paradijselijke charme te koesteren. En de zo geroemde Edelweiss (Leontopodium alpinum Cass.) daagt in grote getale op voor je er erg in hebt.
Het vijfde gebod Neem ruim de tijd om de bloemen in de naaste omgeving van de berghut te determineren. Het zesde gebod Stap voor je vertrek eens rond in je tuin en/of die van je buurman. Je zal ontdekken dat Vrouwenmantel (Alchemilla vulgaris L.) de favoriete Vlaamse bodembedekker is, en dat Salomonszegel (Polygonatum Mill.) graag schaduwplekjes opzoekt. Het zevende gebod Put steeds met mondjesmaat uit de bloemenhoorn des overvloeds en bepaal je eigen verwervingstempo. Na al die tijd ben ik tevreden met één à twee nieuwe ontdekkingen per bergtocht. Naast bloemen zijn er inderdaad nog andere juweeltjes te spotten. Een greep uit mijn lijstje van 2015 levert volgende ontmoetingen op: de Aardmuis (Microtus agrestis L.), de Alpenkauw (Phyrrhocorax graculus L.), de Alpenmarmot (Marmota marmota L.), het Elzenhaantje (Agelastica alni L.) en de Hazelworm (Anguidae Gray). Geloof me, eveneens fijn gezelschap om in te vertoeven. Het achtste gebod Heb onderweg niet alleen oog voor de bloem, maar ook voor haar bladeren: kijk naar hun vorm en hun aanhechting aan de stengel.
Rhaetische papaver
Het negende gebod Noteer je observaties nauwkeurig in de hut en werk je notities grondig uit bij je thuiskomst. Het tiende gebod Heb geduld, geduld, geduld. Bloemen (leren) herkennen is een werk van lange adem en zoals onze (groot)ouders stellig beweerden: “Oefening baart kunst!” Bovendien is enige nederigheid op zijn plaats! De verscheidenheid is zo fenomenaal groot dat je bepaalde bloemen wellicht nooit zal kunnen benoemen. Geniet zonder vooringenomenheid! Biodiversiteit Wanneer zit je leerproces op het goede spoor? Als je begrijpt dat in de natuur alles samenhangt. Als diversiteit biodiversiteit wordt. Berm- (Ratelaar), puin- (Papaver) en tredplanten (Weegbree) spreken plots een eigen taal. Kalk krijgt een andere dan een klimtechnische betekenis. De parallellen met de Belgische flora, vooral die van de klimgebieden, worden legio: (Alpen)bosrank, (Alpen)leeuwenbek, (Alpen)vergeet-me-nietje en (Alpen)zuring. De beleving van de berg wordt nog rijker.
De Gailtaler Alpen en de Lienzer Dolomieten: floristische schatkamers Waarom zijn de Gailtaler Alpen en de Lienzer Dolomieten floristische schatkamers? Simpel… omwille van de kracht van bloemen. Ja, pracht met kracht, een besef dat organisch groeide in de Brenta (2006), de Stubaital (2007), het Adamellomassief (2008), de Hochstubai (2009), het Dachsteinmassief (2010), de Dolomiti Bellunesi (2011), Rätikon (2012) en de Schobergruppe (2013). Lyrische bloemenpracht Na de harde geboden ruim ik baan voor de lyriek, want in mijn herinneringen komt de flora waarlijk tot leven. Grasduin mee in mijn tochtverslag en ontmoet de vaste klanten, die elk jaar opnieuw van de partij zijn.
“Earth laughs in flowers...” Ralph Waldo Emerson (essayist, 1803 – 1882) Zwarte vanilleorchis
“(…) Het Baardig klokje (Campanula barbata L.), de Blaassilene (Sylene vulgaris Moench/Garcke) en de Ratelaar (Rhinanthus glacialis) troepen samen in de berm. (…) Half ontwaakte bijen ritselen rond de Gele Monnikskap (Aconitum vulparia Rchb.) en de Parnassia (Parnassia palustris var. palustris L.). (...)” Rapunzels (Phyteuma hemisphaericum L.) schieten als blauwe kogeltjes tussen de graszoden uit. (…) De Anjer (Dianthus seguieri Vill.), de Edelweiss (Leontopodium alpinum Cass.) en de Zwarte vanilleorchis (Nigritella nigris Rich.) krioelen over de alm. (…)” “We dalen af door een oerwoud op kniehoogte, een spookspoor volgend van Alpenzuring (Rumex alpinus L.) en Witte nieswortel (Veratrum album L.). (…) Op de golvende bladeren van de Vrouwenmantel (Alchemilla vulgaris L.) schitteren waterparels. (…) Rhätische papavers (Papaver alpinum, subspecies Papaver rhaiticum Leresche/Nyman) zijn onze ankertjes in het schuivende puin.” “In de rotstuin van het Kerschbaumeralm-Schutzhaus lonkt het Oranje havikskruid (Hieracium aurantiacum L.) meewarig naar de capriolen van het Scheuzers klokje (Campanula Scheuzeri Will.).”
Gele monnikskap
Mijn persoonlijke hitparade “Blaasgentiaantjes (Gentiana utriculosa L.) bakenen ons pad naar de Ochsenlahner af. (…)” “De Veldgentiaan (Gentianella campestris L./Börner) kijkt ons versteend aan. (…) Eens we het trage, weloverwogen tempo te pakken hebben, zetten we onze zintuigen wagenwijd open en halen onmiddellijk een topper binnen, het Kartelblad (Pedicularis rostrata capitata).” Zij joegen mijn hartslag ongegeneerd de hoogte in. ▲
65
contact clubs algemeen Secretariaat : Statiestraat 64 - 2070 Zwijndrecht Openingsuren: maandag - vrijdag (09.00u - 17.00u) info@kbfvzw.be - 03 830 75 00 Meer info op: www.kbfvzw.be IN HET WEEKEND DOET HET TELEFOONNUMMER DIENST ALS SOS-NUMMER: dwz. enkel voor melding ongevallen!
administratief lidmaatschap@kbfvzw.be - 03 830 75 01 bestellingen@kbfvzw.be - 03 830 75 01 (bijv. KVB’s , topo’s, ...) klimtoelating@kbfvzw.be - 03 830 75 08 facturatie@kbfvzw.be - 03 830 75 08 verzekering@kbfvzw.be - 03 830 75 06 chaveehut@kbfvzw - 03 830 75 09 refugeovifat@kbfvzw.be - 03 830 75 06 advertentie@kbfvzw.be - 03 830 75 06
sporttechnisch stage@kbfvzw.be - 03 830 75 09 bergbeklimmen@kbfvzw.be - 03 830 75 03 bergwandelen@kbfvzw.be - 03 830 75 09 sportklimmen@kbfvzw.be - 03 830 75 02 rotsklimmen@kbfvzw.be - 03 830 75 04 winter@kbfvzw.be - 03 830 75 00 jeugd@kbfvzw.be - 03 830 75 04 canyoning@kbfvzw.be - 03 830 75 03
Ombudspersoon ombudspersoon@kbfvzw.be
BIBLIOTHEEK Tijdens kantooruren, èn de laatste woensdagavond van de maand, MAAR dan ALLEEN op afspraak (mail, telefoon).
BEHEER KLIMGEBIEDEN BELGIAN REBOLTING TEAM 66
CONTACTPERSOON: Kobe Bellinkx - Schrijversweg 4, 3660 Opglabbeek 0486 12 37 86
AlpUA www.alpua.be BAC ANTWERPEN www.bacantwerpen.be BAC LIMBURG www.bac-limburg.be balance bouldering team www.klimzaalbalance.be Bergsportclub Alpigo www.alpigo.be BERGSPORTVERENIGING KLEIN BRABANT www.bvkb.be BERGSPORT OOST VLAANDEREN www.bovl.be BERGSPORTVERENIGING PROVINCIE ANTWERPEN www.bpa.be BERGSPORT VLAAMS BRABANT www.bvlb.be BLEAU CLIMBING TEAM www.bleau.be BLOK CLIMBING CLUB www.klimzaalblok.be BLUEBERRY CLUB www.blueberry-hill.be CANYON TEAM VLAANDEREN http://wordpress.canyonteamvlaanderen.be/ CLIMBING TEAM DE DAM www.dedam.be CRUX CLIMBING TEAM www.cruxbouldergym.be DE BERGPALLIETERS www.bergpallieters.be HIKING ADVISOR www.hikingadvisor.be KAJOE www.kajoe.be KLIMCLUB HUNGARIA www.klimzaalhungaria.be LIMBURGSE BERGSPORTVERENIGING www.klimburger.be VLAAMSE BERGSPORT WAASLAND www.bergsportwaasland.be WESTVLAAMSE BERGSPORTVERENIGING www.westvlaamsebergsportvereniging.be VERTICAL THINKINg www.verticalthinking.be x-academY www.x-academy.be
hogere sferen Stroming - Pleun van Looij Als een rivier, zo ben je voor mij. Kabbelend – stromend, soms kolkend. Maar nooit stilstaand, altijd in beweging – vooruit. Onder het wateroppervlak, een massieve rots – solide basis. Voor grote – kleine – andere stenen, Allemaal omgeven door jouw water. Soms val je, maar spat even hoog weer op. Tot het moment komt – onherroepelijk, waarop je uitdroogt. Wat er rest is slechts leegte, gevuld met onomkeerbare wendingen. Stilstaande voorbijgangers, zich verwonderend over wat jij achtergelaten hebt.
67
Foto © Steve Behaeghel www.patagoniandreams.com
68