Klim- en bergsportmagazine 2016 3

Page 1

HOOG!

KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE

juni 2016

/een blik op Scandinavië VERSCHIJNT ZES KEER PER JAAR - JANUARI (SUMMIT), FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 3500 HASSELT 1 - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808

1


ADAPT TO YOUR ENVIRONMENT

PRECIES PASSEND OP JOUW RUG Dankzij de geavanceerde instelmogelijkheden past een Lowe Alpine Axiom-rugzak perfect op jouw rug. Of je een globetrotter bent of door de jungle trekt, je draagt je last altijd met ongelofelijk comfort. Welke weg jij ook kiest, met Axiom pas je je aan je omgeving aan. www.lowealpine.co.uk/axiom 2


JAARGANG 9

24

36

48

2016 / 3

Een blik op Scandinavië inhoud ACTUEEL 5 Woord vooraf 6 Up2Date 8 Ontmoet de redactie! 12 The Vertical Club 65 Hutten 66 Contact MATERIAAL EN TECHNIEK 10 Nieuwe producten CULTUUR 14 De geschiedenis van het alpinisme in België 18 Messner Mountain Museum: RIPA en JUVAL

52

BERGWANDELEN 22 Een blik op Scandinavië: een paradijs voor hikers 24 Allemansrecht: wildkamperen in Scandinavië 30 Trektocht in het land van vuur en ijs : van Þórsmörk tot Skógar 32 Eilanden der Goden: trekking in de middernachtzon ROTSKLIMMEN 36 Rotsklimmen en citytrippen aan de Zuid-Zweedse kust 40 Say Moose... bigwalss en trektochten in Zuid-Noorwegen 44 Bohuslän: barstklimmen in Zweden 48 Bij Zeus op de schoot: rotsklimmen in Mount Olympus National Parc

56

BERGBEKLIMMEN 52 Driemaal 3512 meter: eerste stappen in het alpinisme MOUNT COACH ACADEMY 56 Ups, downs en tuimelingen over de Zwitsers-Oostenrijkse grens ECOLOGIE 28 IJs als architect 60 Natuurlijke rijkdom in Fontainebleau MEDISCH 63 Bijtende beestjes om de kriebels van te krijgen

Foto kaft © Debbie Sanders - Lapland

3


4


WOORD VOORAF LIDGELD 2016 (voor leden 2015) Gewoon lid (AU): 77 € Jeugdlid (JU) : 48 € Seniorlid (SU): 66 € Gezin (GU): 199 € Uitbreiding mountainbike: 6 € Uitbreiding ski/snowboard op piste: 12 € Rekeningnummer: BE55 0682 2479 9244 Mededeling: OGM-nr (zie herinneringsbrief) of het lidnummer

Beste KBF-lid, We geven het niet graag toe, maar de hardnekkige vooroordelen over Scandinavië – koud, nat, duur, te licht of te donker, veel muggen – maakten ons tot koele en afstandelijke minnaars van deze landen, tot enkele knappe vakantiekiekjes van Jotunheimen en Rondane ons overtuigden om de grote sprong voorwaarts te maken en naar Noorwegen te trekken. Het wás koud in onze – gelukkig regenbestendige – tent en tijdens de ‘zonnige’ nachten spookte regelmatig de neerwaartse spiraal van een slapeloze Stellan Skarsgard in de film Insomnia door ons hoofd, maar toch: sindsdien zijn we ambassadeurs van al het moois dat Noorwegen en bij uitbreiding Scandinavië te bieden heeft, en ‘promoten’ wij met plezier de Lofoten, Lapland, Uskedalen en Laugavegur in het KBF-tijdschrift, zelfs zonder steekpenningen of gratis snoepreisjes van toeristische diensten of reisbureaus. Om je tochten in Scandinavië (en de rest van de wereld) in goede en vooral bewandelbare banen te leiden vind je bij het tijdschrift de folder ‘Veilig de bergen in’. Dit kleinood – samengesteld in samenwerking met de Oostenrijkse Alpenvereniging – past als gegoten in je binnenzak en bevat tien nuttige tips voor een degelijk voorbereide en veilige bergwandeling. Zo kan je met de POLAR-hartslagzones en specifieke oefeningen je kracht en uithoudingsvermogen op een effectieve manier trainen. Bergwandelen is immers een niet te onderschatten duursport die veel vraagt van je lichaam en invloed heeft op hart en bloedsomloop. In het artikel ‘Bijtende beestjes’ vind je ook advies om de – in Scandinavië sterk vertegenwoordigde – muggen te verjagen. Met een Skin So Soft van Avon bij de hand kan je volop genieten van ongerepte oases van rust, pittoreske visserdorpjes en feeërieke watervalletjes. Spreekt dit je wel aan? Lees dan zeker verder… Tom De Clerck

colofon KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE KBF Dit federatietijdschrift verschijnt zes maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2016 Begin januari (Summit 2016), begin februari, begin april, half juni, begin september en begin november. REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Tom De Clerck, Reginald Roels, Isabeau Vogeleer, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Luc Vandenbosch, Louis De Geest, Orlando Furfari, Arne Monstrey, Mark Sebille VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Beeld en Lay-out - opmaak: Reginald Roels Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer, Celien Souvagie Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel Afsluitdatum inzendingen uitgave september: 15/07/2016 uitgave november: 15/09/2016 VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht

5


UP2DATE Nieuwe club alosta outdoor De Klim- en Bergsportfederatie breidt opnieuw uit: welkom, Alosta Outdoor vzw! Deze vereniging uit de regio Aalst brengt bergsporters samen met interesse voor allerlei outdooractiviteiten. Indoor- en rotsklimmen, via ferrata, slackline, wandelen, trail- en obtacle running, MTB... staan op het programma.

nieuwe top paradou - yvoir De vierde herziene uitgave van de topo van Yvoir is vanaf 1 juni verkrijgbaar in onze shop. De topo werd geupdatet, voorzien van een Franse vertaling en uitgebreid met enkele nieuwe routes. Op de rotsen van de Paradou vind je welgeteld 163 klimlengtes. Het massief behoort dan ook tot één van de grootste in België. Erratum: De equipeerders van de routes Empty hole en Hemo Pump op het deelmassief, Dalle Rose, zijn Stefan Huylebroeck en Stijn Vandenberghe. Zij equipeerden deze routes in 1998. Hierbij willen we alle vrijwilligers die instaan voor het beheer van de Belgische massieven nogmaals uitgebreid bedanken!

Klimzaal Bleau sluit definitief de deuren bleau open bouldering sensations

Klimzaal Bleau sluit definitief de deuren met een laatste editie van de klimwedstrijd Bleau Open Bouldering Sensations op zaterdag 2 juli 2016 Met de komst van klimzaal Biover Sport anderhalf jaar geleden is de bestaansreden van klimzaal Bleau nu verdwenen.

Geboren te Vilvoorde op 14 december 1984 en onverwachts overleden tijdens een tourski-tocht in een lawine op de Sattelhorn (Zwitserland) op 29 april 2016.

Met zijn unieke boulderstructuren was Klimzaal Bleau jarenlang een toonaangevende klimzaal in Vlaanderen, maar ze sluit nu definitief de deuren op 2 juli 2016.

Jelle leefde aan 200 %, was een ervaren begenadigd bergklimmer met een fysiek en kracht die uniek was. Een zachte lieve jongeman met een doorgoed karakter.

Er wordt afgesloten met de traditierijke klimwedstrijd Bleau Open Bouldering Sensations. Zowel jeugd als volwassenen zijn welkom en kunnen deelnemen in 2 sessies.

Bergsport Vlaams Brabant en de Federatie verliest één van haar sympathiekste en sterkste alpinisten…

info en inschrijvingen: http://bleauopen.belclimb.net

6

overlijdensbericht jelle cox Jelle Cox Avonturier – Levensgenieter Brandweerman/Ambulancier post Asse. Lid van de vzw Bergsport Vlaams Brabant en de KBF. Lid van de Koninklijke Vilvoordse Atletiekclub.

Van mama Wis en broer Lars aan Jelle: “je leefde snel en hebt ons veel te snel verlaten. Wij zullen er alles aan doen om jouw kracht en glimlach mee te nemen in de toekomst.”


Nieuwe regelgeving in Berdorf

mount expo verhuist naar flanders expo - gent

Sinds 13 april 2016 zijn er andere regels van kracht om te gaan klimmen in Berdorf, Luxemburg. We sommen de belangrijkste veranderingen even op:

Na de eerste, succesvolle editie van Mount Expo in Sint-Niklaas verhuist de klim- en bergsportbeurs naar de beurshallen van Flanders Expo in Gent. Mount Expo zal gelijktijdig plaatsvinden met twee andere evenementen gedurende niet één, maar twee dagen. Markeer alvast 18 en 19 februari 2017 in jouw agenda!

• Klimmen in Berdorf is voortaan enkele toegestaan aan leden van een federatie aangesloten bij de UIAA of IFSC. KBF-leden zijn dus toegelaten. • Je kunt er maximum met 5 andere klimvrienden tegelijkertijd terecht. • Initiaties, jeugdactiviteiten, groepslessen en andere vormen van groepsactiviteiten die een aanzienlijk deel van het massief bezetten, zijn niet toegelaten. • Commerciële activiteiten zijn verboden. • Lawaai moet zoveel mogelijk vermeden worden. • Het gebruik van mobiele zekeringsmiddelen (klemblokjes, friends,...) is verboden. • Het aanbrengen van ‘tick marks’ is verboden, magnesium wordt zoveel mogelijk vermeden. Grepen moet je na het klimmen opnieuw schoonmaken! Een ‘permit’ aanvragen, zoals voordien het geval was, is dus niet meer nodig. Bij controle leg je een geldige KBF-lidkaart en je identiteitskaart voor. De rotsen van Berdorf bevinden zich in een Natura 2000 zone, een beschermd natuurgebied. Sommige delen van het massief kunnen gesloten worden tijdens het broedseizoen. Om de toegang tot het massief in de toekomst te garanderen, roepen we alle klimmers op om deze regelgeving te respecteren!

Van Sint-Niklaas naar Gent Na de eerste editie van Mount Expo: klim- en bergsportbeurs in ’t Bauhuis in Sint-Niklaas verhuist Mount Expo opnieuw richting de expohallen in Gent. De beurs zal voortaan zowel op zaterdag als op zondag geopend zijn. Het recept blijft hetzelfde: inspirerende infostands, talrijke bergsportmerken en -organisaties, activiteiten en wedstrijden, inspirerende lezingen en workshops … Daar voegen we enkele nieuwe ingrediënten aan toe die we voorlopig nog geheimhouden! Hicle Outdoor: een totaalevenement Mount Expo wordt georganiseerd in samenwerking met twee andere evenementen: de Fiets- en Wandelbeurs en de E-bike Challenge, die gelijktijdig plaatsvinden in Flanders Expo Gent. Dit totaalevenement vindt plaats onder de paraplu van “Hicle Outdoor”. De Fiets- en Wandelbeurs is een vaste waarde in Vlaanderen en lokte in 2016 meer dan 14.000 bezoekers. De E-bike Challenge is een nieuw event dat zich richt op e-bikes, e-mountainbikes en speedbikes. Meer weten? Meer informatie over dit evenement verschijnt spoedig op de website www.mount-expo.be. Wij hopen jullie alvast te mogen verwelkomen!

Zaterdag 10 september 2016: derde editie “12 uren van Durnal” Na de succesvolle editie in 2015 – met 60 deelnemers en een kleine bui – organiseert de Klim- en Bergsportfederatie een derde editie van deze klimchallenge. Op zaterdag 10 september 2016 verzamelen de rotsklimmers van de KBF, de Club Alpin Belge en de Nederlandse Klim- en Bergsportvereniging zich in Durnal. Een sportieve uitdaging die iedere rotsklimmer minstens één keer in zijn of haar carrière moet meemaken! De bedoeling? Àlle 58 routes in het rotsmassief van Durnal beklimmen binnen de 12 uur, goed voor meer dan 1000 hoogtemeters. Wat kun je verwachten? Een sportieve uitdaging van formaat in een coole, vriendschappelijke sfeer. De dag wordt in de schemering boven de rotsen afgesloten met een oergezellige BBQ. Inschrijven kan vanaf juli via www.kbfvzw.be.

7


ACTUEEL

/ONTMOET DE REDACTIE! Wist je dat het tijdschrift, dat je nu in handen hebt, tot stand komt dankzij een groep enthousiaste vrijwilligers die nauw samen werkt met de KBF-medewerkers Isabeau Vogeleer (verantwoordelijke communicatie en promotie), Tom De Clerck (administratief coördinator) en Reginald Roels (redactieverantwoordelijke en opmaak)? Vijf keer per jaar steken de redactieleden de koppen bij elkaar voor een ongeremde brainstormsessie doorspekt met knotsgekke ideeën en straffe anekdotes. We stellen onze vrijwillige redacteurs stuk voor stuk aan je voor.

Pleun Van Looij Passie: voor rotsklimmen, skiën, wandelen, reizen, sporten. Lekkerbek: samen lekker koken en tafelen zijn voor Pleun een zaligheid. Energie: probeert Pleun in al haar bezigheden te stoppen. Uitdaging: zo ziet Pleun het schrijven van artikels voor het Klim- en Bergsport Magazine. Noorwegen: de plaats waar Pleun nu studeert en haar hart heeft verloren aan de mooie natuur.

CELIEN SOUVAGIE Celien Souvagie is 27, afkomstig uit het West-Vlaamse Oudenburg, woonachtig in het bruisende Gent, ingenieur bij bpost, vertical girl, en… ondertussen bijna twee jaar KBF-redactielid! Toen KBF de oproep lanceerde om de redactie uit te bouwen, hoefde ze niet lang te twijfelen. Schrijven vond ze altijd al fijn, de microbe voor klimmen en bergen pikte ze vier jaar geleden op in NoordItalië tijdens haar Erasmus, en de KBF-redactie bleek onmiddellijk een divers en enthousiast team! Af en toe schrijft ze een artikel, maar haar grootste bijdrage zit in de eindredactie. Sinds de uitbreiding van het team heeft ze samen met het ganse team al heel wat positieve bijsturingen aan het magazine kunnen doen – af te leiden uit de feedback van onze lezers – en ze hoopt dat dit verder de ambitie blijft!

Arne Monstrey Arne, geboren in 1983, is fan van lange afstandspaden en alpiene rotsklimmen. Zo bewandelde hij al de ‘Haute Route’ in de Pyreneeën, de ‘Via Alpina’ van Slovenië maar Monaco en trok hij gedurende vijf maanden van noord naar zuid doorheen Nieuw-Zeeland. Alpiene Rotsklimmen doet hij uiteraard in de Alpen (Piz Badile, Cima Grande, Petites Jorasses), maar zijn passies drijven hem vaak naar meer exotische bestemmingen zoals Wadi Rum, Hoggar, Todra, Tafraoute en recentelijk nog de Spitzkoppe in Namibië. Wat hij hierin het meeste nastreeft, zijn Natuur, Avontuur en Vriendschap. Voor het Klim en Bergsport Magazine verzorgt hij de artikels in de rubriek “Materiaal & Techniek” en schrijft hij geregeld een reisverslag. Net vader geworden van zijn prachtige dochter Eena, kijkt hij nu al uit naar de start van een nieuwe rubriek “met kinderen de bergen in.”

8


ORLANDO FURFARI Orlando Furfari is gehuwd en heeft drie kinderen. Naast een drukke carrière in de verzekeringssector is hij ook bestuurder van diverse organisaties die zich bezighouden met het lot van wezen en kansarme kinderen in verschillende Afrikaanse landen. Zijn andere grote passie is de bergen. Hij is recreatief alpinist. Regelmatig laat hij zijn drukke bezigheden achter zich en trekt hij met zijn klimmakkers de bergen in, op zoek naar avontuur. Op zijn palmares staan verschillende drie- en vierduizenders in de Alpen maar ook in Koerdistan en Afrika heeft hij reeds verschillende toppen bedwongen. Zijn voorkeur gaat uit naar sneeuw- en ijsroutes.

Luc Vandenbosch Sinds 2011 omschrijft redacteur Luc, in zijn karakteristieke, lyrische schrijfstijl, het thema Ecologie als de Wisselwerking Tussen Mens en Natuur. “De Installatie van een beter begrip van de Umwelt, waar geen plaats is voor Xenofobie, is mijn oprechte Ambitie. Ik koester het natuurlijk Landschap, met Beide Voeten Geaard in de Limburgse Zandgrond. Behalve in de derde week van Juli, dan verpop ik, Schuchtere natuurgids van de Purp’ren Heide, tot Robuuste Kletteraar in Oostenrijk. Ik ben een onvoorwaardelijke Fan van Koos van Zoomeren, een Nederlandse Chroniqueur en door de wol geverfde Oostenrijkganger, die zijn Queeste voor Duurzaam landgebruik op een quasi onnavolgbare wijze etaleert in de media en de literatuur.”

Mark Sebille Mark is geboren in het jaar waarin Lionel Terray als eerste op de top van de Makalu stond. Naast zijn kinderen en kleinkinderen heeft Mark drie grote passies: Kunst, Bergen en Italiaanse wijn. Drie geheel verschillende belevingen die mekaar wonderwel nooit in de weg staan en samen alle zinnen en zintuigen bespelen. Mark schrijft over kunst en cultuur, en schildert zelf. Als klimmer had hij tussen 1975 en 1985 een voorkeur voor lange gecombineerde beklimmingen met hoge moeilijkheidsgraad. Na de piekjaren kregen de bergen een heel andere invulling: een fascinatie voor de geschiedenis en de betekenis van de bergen om er vervolgens over te schrijven. In zijn derde passie gaat hij voortdurend op zoek naar nieuwe Nebbiolo’s en Amarone’s om thuis de wijnkelder op peil te houden. Over wijn schrijft Mark echter niet, die wordt enkel gedronken.

Louis De Geest Samen met mederedacteur Luc Vandenbosch verzorgt Louis al verschillende jaren de rubriek ecologie. Hij neemt geregeld interviews af met rotswerkers, ecologen, klimatologen, glaciologen, zaaleigenaars, beverexperten en klimmers over allerlei fascinerende onderwerpen. Zowel in zijn vrije tijd als professioneel is hij bezig met ecologie: hij begeleidt bedrijven naar meer duurzaam woon-werkverkeer en hij zette verschillende klimaatevenementen op poten. Hij is ervan overtuigd dat klimmers en bergsporters het voortouw moeten nemen naar een meer ecologische samenleving. We hebben de natuur, het ijs en de rotsen namelijk nodig als we onze sport niet willen zien verdwijnen.

Versterk jij binnenkort ons team? Ben jij gepassioneerd door de klim- en bergsport en vertaal je die passie feilloos naar het papier? Dan ben jij de geknipte aanvulling voor onze redactie! De redactie komt vijfmaal per jaar samen op het KBF-secretariaat in Zwijndrecht. Interesse? Laat het ons weten via redactie@ kbfvzw.be of isabeau.vogeleer@kbfvzw.be. Wil je een bijdrage leveren aan het tijdschrift? Heb je een boeiend verhaal over de klim- en bergsport dat je wilt delen met meer dan 10 000 KBF-leden? Laat het ons weten via redactie@kbfvzw.be of isabeau.vogeleer@kbfvzw.be. We bekijken samen de mogelijkheden!

9


MATERIAAL EN TECHNIEK Sea To Summit – X-pot: de kunst van het compacte koken De X-keukenreeks van Sea To Summit is reeds jaren populair bij kampeerders die op zoek zijn naar lichtgewicht en compacte keukenartikelen. Daar is nu de X-pot aan toegevoegd: een opplooibare kookpot! Het systeem werkt wonderbaarlijk goed en is sinds zijn ontstaan vorig jaar ondertussen uitgebracht in drie verschillende volumes. Tijdens het koken moet je er wel op letten dat de vlam niet over de rand van de vuurvaste kookplaat slaat. De X-pot is dan ook meer geschikt voor gasvuurtjes dan benzinebranders of houtvuren. Adviesverkoopprijs: 54,95 € (2,8L) Gewicht: 250 gram (1,4L), 325 gram (2,8L), 510 gram (4L)

Thule – Pack ‘N Pedal Tour Rack: een ingenieuze bagagedrager voor bijna elk type fiets Ook een fietser trekt weleens de bergen in en daarom verdient ook de Pack ‘n Pedal Tour Rack van Thule hier een plaats. Dit goed doordachte systeem is een bagagedrager die je op zo goed als elke fiets kunt monteren en dit zowel vooraan als achteraan. We hebben ze reeds gemonteerd op mountainbikes, stadsfietsen, toerfietsen, koersfietsen en zelfs plooifietsen. Uiteraard werken ze het beste met de fietstassen van Thule zelf, maar ook de fietstassen van Vaudé en Ortlieb passen erop. Adviesverkoopprijs: 99,95 € Laadvermogen: 25 kg bovenop, 18 kg zijkant Gewicht: 0,99 kg

Op de Hoogte van de beste 10 klimmers uit de geschiedenis Koen Hauchecorne Door de toenemende populariteit van het moderne zaal- en sportklimmen dreigen de pioniers van de klimsport weleens uit de aandacht te verdwijnen. Namen als Reinhold Messner, Lynn Hill en Wolfgang Güllich doen bij velen nog een belletje rinkelen. Ook namen als Bonatti, Comici en Cassin klinken rotsklimmers bekend in de oren. Maar wie weet nog wat Mummery of Preuss voor de klimsport betekend hebben? Auteur Koen Hauchecourne neemt je in een heldere en begeesterende schrijfstijl mee doorheen de bewogen geschiedenis van het klimmen. Een schitterend geschenk voor je klimpartner(s) én om zelf in je boekenkast te hebben staan natuurlijk. Adviesverkoopprijs: 19,95 € Taal: Nederlands

10


Tekst Arne Monstrey (verkoper K2)

max climbing: Aim high - Train Smart Maxime Lebrun is erin geslaagd om het klassieke trainingsbord revolutionair te verbeteren. Vijf verschillende items laten je toe om heel specifiek te trainen. In tegenstelling tot vele andere systemen op de markt, kun je bijna elk product van Max Climbing op verschillende manieren gebruiken. De Maxgrip is de favoriet van Maxime, maar ook de Rockblob en het Spinchboard zijn meer dan een vermelding waard. Verder zijn er nog de Orb en de Crimpgimp. Alles kan gemonteerd worden op de Basewood. Meer info op www.maxclimbing.com. Adviesverkoopprijs: Maxgrip set (69 €), Rockblob set (65 €), Spinchboard set (109 €), Orb set (29,00 €), Crimpgimp set (39,00 €), Basewood (85,00 €).

Mountain Equipment – Ultralight Bivi: nooit nog een excuus om je bivakzak thuis te laten We kennen het gevoel allemaal: ‘ach, zou ik die bivakzak nu echt meenemen? Ik heb hem toch nog nooit nodig gehad en uiteindelijk is dat toch maar volume en gewicht in mijn rugzak...’ Met de Ultralight Bivi van Mountain Equipment heb je nooit nog een excuus om er geen mee te nemen. Voor de prijs moet je het alvast niet laten en het volume is zo groot als, laten we zeggen een kiwi? Ook het gewicht is superlicht en ze bestaan in een één- en tweepersoonsversie. Adviesverkoopprijs: 19,95 € (1P) en 29,95 € (2P) Gewicht: 108 gram (1P) en 180 gram (2P)

MSR – Guardian Purifier: voor het zuiverste water De Guardian is een gevorderde versie van de Miniworks. Hij is iets groter en zwaarder, maar is één van de weinige filters wereldwijd die naast bacteriën, protozoa en sediment ook virussen filtert. De meeste filters doen dit niet en vereisen nadien nog een chemische zuivering met zuiveringstabletten of -vloeistof. De Guardian doet het allemaal in één keer. Bovendien zuivert hij tot 2,5 liter per minuut, wat echt veel is. Maar dat niet alleen: hij is zelfreinigend en bestand tegen vriestemperaturen en zeer ruw gebruik, zoals een val van twee meter hoogte. De Guardian filtert tot 10.000 liter, wat - in vergelijking met andere filters - een groot debiet is. Dit alles rechtvaardigt ook zijn hogere prijs. Met de Guardian ben je overal ter wereld altijd zeker van zuiver water. Adviesverkoopprijs: 349,95 € Gewicht: 490 gram

11


ACTUEEL

/THE VERTICAL CLUB

van bergsport naar zinvol (hoogte-)werk The Vertical Club is een project van vzw NATURE en vzw Minor-Ndako, en richt zich tot jongeren met een migratieachtergrond, bij uitstek jonge vluchtelingen. Het project wil jongeren met een verschillende culturele achtergrond aanspreken op hun enthousiasme voor verticale sporten zoals klimmen, speleologie, canyoning, alpinisme… Eenmaal gebeten door de klim- en bergsport kunnen deze jongeren de overstap maken naar de wereld van industrieel hoogtewerk. Kortom: bergsport als hefboom!

D

“ e toekomst van jonge vluchtelingen ziet er vaak weinig rooskleurig uit,” vertelt Benjamin Gérard, verantwoordelijk voor het project. “Niet uitzonderlijk komen deze jongeren terecht in zogeheten ‘3D jobs’: dirty, dangerous and demeaning. Daarnaast dragen jonge vluchtelingen vaak een traumatische, psychologische bagage met zich mee. The Vertical Club wil deze jongeren een zinvol alternatief bieden. We benaderen hen niet als slachtoffers, maar vanuit hun veerkracht en zin voor avontuur.” The Vertical Club is een onderdeel van Rising Youth, een sociale onderneming opgestart door Nature vzw. The Vertical Club is een eerste stap in een driedelig traject waarbij jongeren kunnen doorstromen naar de arbeidsmarkt. The Vertical Club: eerste stap richting arbeidsmarkt Als lid van The Vertical Club maken de jongeren in hun vrije tijd kennis met allerlei sporten. “Rotsklimmen, touwenparcours, speleologie, alpinisme en canyoning staan op het programma,” legt Benjamin Gérard uit. “Hierbij leren ze een heleboel nieuwe vaardigheden. De jongeren doen niet alleen de nodige technische kennis op, maar werken ook aan hun sociale en communicatieve vaardigheden. Ze leren elkaar te vertrouwen, afspraken na te komen en om te gaan met risico’s. Spelenderwijs werken we aan attitudes die belangrijk zijn op de werkvloer.” Eenmaal de jongeren 16 jaar oud zijn, kunnen ze deelnemen aan een opleidingstraject industriële touwtechnieken en via stages praktijkervaring opdoen. “De doorstroom is voor alle duidelijkheid een mogelijkheid, maar geen vereiste! De jongeren die graag blijven sporten, verwijzen we door naar de reguliere klimen bergsportclubs.” Na succesvolle beëindiging van de opleiding kunnen de jongeren aan de slag in de wereld van de industriële hoogtewerken om allerlei werkzaamheden uit te voeren op moeilijk bereikbare plaatsen. “Dat kan gaan van daken en ramen reinigen, tot de plaatsing van antennes en zendmasten, of het onderhoud van windmolens.” Partners in het veld “Momenteel organiseren we wekelijks activiteiten voor een 50-tal jongeren vanaf 14 jaar in de regio Brussel, maar we willen onze werking uitbreiden naar andere Vlaamse steden. We streven ernaar om in Brussel een eigen infrastructuur te openen en een klimclub exclusief voor meisjes te starten. Onderzoek toont immers aan dat allochtone meisjes liefst met andere meisjes sporten.” The Vertical Club wil haar ‘alumni’ ook inschakelen in de werking van de klimclub als trainer of animator, als positieve rolmodellen. ▲

12


Tekst Isabau Vogeleer / foto’s The Vertical Club

Voor de werking van The Vertical Club is de organisatie op zoek naar partners in het veld. Laat je deze jongeren graag kennismaken met de activiteiten van jouw club? Of wil je één van de activiteiten van The Vertical Club begeleiden? Neem dan contact op met Benjamin Gérard via ben@nature.be. Meer informatie vind je alvast op www.verticalclub.be. Wil je The Vertical Club aan het werk zien? TV Brussel maakte deze reportage. Scan de QR-code met jouw smartphone en bekijk meteen het filmpje.

13


CULTUUR

/DE GESCHIEDENIS VAN HET ALPINISME IN BELGIE (3/5) Voor een niet-Alpenland heeft België een opvallende rol gespeeld in de geschiedenis van het alpinisme. In een vijfdelige reeks onderzoekt Klim- en Bergsport Magazine de hoogten en laagten van die geschiedenis.

De na-oorlogse periode en het afbrokkelende CAB-monopolie O

orlog brengt zelden het beste in de mens naar boven, integendeel. Maar oorlog laat tegelijk de geesten rijpen en na afloop ziet een samenleving er altijd anders uit dan ervoor. Sport en hobby’s waren tussen 1940 en 1945 niet de prioriteit van een noodlijdende bevolking. De mobiliteit was beperkt en de Alpen waren in die jaren heel ver weg. Naarmate ons land er na ’45 bovenop kwam, nam ook het aantal klimmers op de Ardense rotsen snel toe. Ironisch genoeg zouden er in de komende twintig jaar binnen het Belgische klimmerswereldje nog twee andere oorlogen uitgevochten worden. Het afbrokkelen van het monopolie van de Club Alpin Belge (CAB) leidde tot een lang aanslepende ‘club-oorlog’ en eind zestiger jaren zou daar nog ‘la guerre des pitons’ bij komen.

“het gebeurde soms dat verschillende clubs naar de buitenwereld uitpakten met (dezelfde) topprestaties van hun leden, want nogal wat klimmers waren lid van meer dan één club. . ...”

Tot 1958 was rotsklimmen en alpinisme in België geheel vereenzelvigd met de in 1883 opgerichte Club Alpin Belge. Slechts een handvol Belgen was elders aangesloten, dan meestal bij de CAF (Club Alpin Français) of bij de CAS (Club Alpin Suisse), maar die leden waren meestal niet actief op de Ardense rotsen. De CAB besliste eigenmachtig over de reglementering van de massieven en lid kon je enkel worden door introductie én na aanvaarding. Xavier de Grunne rekruteerde vroeger wel in de universiteiten maar het waren niet de kinderen van de gewone man die je daar aantrof. Zo bleef de CAB tot lang na de oorlog een vrij burgerlijk gezelschap. In de Vlaamse provincies groeide bovendien het ongenoegen over het louter Franstalige en Vlaams-onvriendelijke karakter van de Club. Een onthoofde organisatie

Boven-links: René Mailleux, motor van de na-oorlogse CAB Boven-rechts: Haroen Tazieff Onder: Lionel Terray, Jean Bourgeois en Claudio Barbier

14

Meerdere hoofdrolspelers van de Club Alpin Belge waren er na 1945 niet meer bij. Xavier de Grunne vocht als majoor bij de Ardense Jagers en raakte al in de eerste weken van de oorlog gewond. Hij werd gedeporteerd naar het gevangenenkamp van Gross Strelitz (Polen) waar hij in 1944 bezweek. Voorzitter Henri La Fontaine overleed in 1943 op negentigjarige leeftijd. Ook Charles Lefébure, ooit de vaste begeleider van Koning Albert en van Ernest Solvay, overleefde de oorlog niet. Een tiental clubleden keerden niet terug uit de concentratiekampen. Koning Leopold III was zowel politiek als publiek geïsoleerd. Hij zou tijdens de rest van zijn leven geen enkel officieel contact meer hebben met de Club.


Tekst Mark Sebille

Tijdens de oorlog werd er in de Ardennen nochtans sporadisch geklommen. De bezetter had het ook nooit formeel verboden. Wel bestond er in het ganse land een kampeerverbod maar het duurde lang eer ze weet hadden van de kampeerplaats in Freyr. Toen daar een razzia op komst was, waren de schaarse klimmers tijdig verwittigd en ze trokken zich terug in de spelonken van het massief. In Dinant had een bolleboos een Britse vlag gehesen bovenop de Rocher Bayard. Aangezien de Duitsers in België geen ‘Alpenjäger’ gekwartierd hadden, duurde het wel even vooraleer er iemand kon worden opgevorderd om die vlag er weer af te halen. Ironisch genoeg was de enige man die ze daarvoor konden vinden dezelfde die ze er had geplaatst, maar dat kwam de bezetter nooit te weten. Toen men vreesde voor een huiszoeking in het secretariaat van de Club had René Mailleux er alle steekkaarten met de namen en adressen van haar leden laten verdwijnen. Twee opvallende leden in de naoorlogse periode waren tijdens de bezetting samen blijven klimmen en hadden tal van nieuwe, vaak moeilijke, routes geopend: Jean Lecomte en Haroun Tazieff. Lecomte begon kort na de oorlog een winkeltje van klimmaterieel en aangepaste kledij in zijn woonkamer in Bosvoorde waar talloze klimmers zich hun eerste uitrusting aanschaften. Hij was een uitstekend rotsklimmer en had geklommen met de beste Fransen. Lecomte had ook een zeer goede technische kennis, wist voortdurend de nieuwigheden op te sporen en hij zou als eerste dynamische touwen in kunststof gaan importeren. Tot laat in de zeventiger jaren stond hij met zijn als winkel ingerichte break nog iedere zondag in Freyr. Haroen Tazieff (1914-98) was van Poolse afkomst, als kind emigreerde hij met zijn moeder naar België waar hij in 1936 de Belgische nationaliteit kreeg. Hij studeerde landbouwkunde en geologie in Gembloux en zou later als vulkanoloog en klimatoloog wereldfaam verwerven. In 1948 beklom hij samen met Georges Tondeur de Mount Kenya (5199 meter) en vervolgens de actieve vulkaan Nyiragongo (3470 meter). Tazieff publiceerde vaak in de Revue van de CAB. Zijn wetenschappelijk onderzoek deed hem evenwel uitwijken naar Frankrijk waar hij in 1971 ook de Franse nationaliteit kreeg. De wedloop naar de Andes en de Himalaya Op internationaal vlak kwam na de oorlog de wedloop naar de hoogste Himalayatoppen op kruissnelheid. In 1950 opende Nepal zijn grenzen en een Frans team slaagde erin om de Annapurna I (8091 meter) te beklimmen. Die internationale gebeurtenissen werden ook door de Belgische klimmers op de voet gevolgd, maar om een actieve rol te spelen in de Himalaya woog België zowel sportief, diplomatiek als financieel te licht. Dé autoriteit in het Belgische klimwereldje was René Mailleux. Hij had goede contacten opgebouwd met de Franse topklimmers en hij was lid van de ‘Groupe Haute Montagne’. In 1946 beklom hij samen met Gaston Rébuffat de noordwand van de Petit Dru. Hetzelfde jaar zorgde hij ervoor dat de CAB vier beloftevolle klimmers mocht laten deelnemen aan de opleiding tot ‘Aspirant-Guide’ in Chamonix. Mailleux droomde voor de oorlog al van een expeditie in de Andes. In 1951 nam hij die plannen weer op en kon hij een Frans-Belgische expeditie naar de Cordillera Blanca op de been brengen waar nog

Nevado Pisco 5752 meter, première van de Belgo-Franse expeditie in 1951

veel maagdelijke zesduizenders te beklimmen waren. Het werd de eerste Belgische expeditie met een louter sportief doel, en het was ook de allereerste Franse expeditie in de Andes. De Belgische deelnemers waren Jacques Jongen en de gebroeders René en André Mailleux. Hoofddoel was de perfecte piramide van de Alpamayo, 5947 meter, tot vandaag voor velen de mooiste berg op aarde. Maar bij de aanloop raakten ze in de ban van een andere top die op hun kaart nog zonder naam vermeld stond. Op 12 juli ’51 bereikten vier Franse deelnemers de top van 5752 meter. Nadat ze hun succes uitbundig hadden gevierd met de plaatselijke brandewijn ‘Pisco Soûr’ inspireerde de kater hen om de top officieel als ‘Nevado Pisco’ te laten registreren, wat ook gebeurde. De broers Mailleux ondernamen nog een poging om de Huandoy te beklimmen maar moesten omkeren omdat de lawines er te hevig tekeergingen. Vervolgens trok de expeditie naar de Huascaran maar strandden er op een hoogte van ongeveer 6500 meter, dus een goede tweehonderd meter onder de top. Teleurgesteld nam de groep een week rust alvorens de Alpamayo te benaderen. Op 13 augustus verlieten Leininger, Lenoir, Kogan en Jongen het hoogste kamp. Hun cordée vlotte maar langzaam en bereikte omstreeks 19u de top. Hun prestatie werd erkend als een première, maar in 1957 bleek uit een grondige studie van hun beeldmateriaal door een Duits team dat ze niet op de hoofdtop hadden gestaan. Mogelijk had de invallende duisternis het hoogste punt aan hun zicht onttrokken. We willen ook vermelden dat België vanaf 1957 ook nieuwe Zuidpoolexpedities organiseerde onder leiding van Gaston de Gerlache (zoon van Adrien de Gerlache). De Club Alpin was hier niet rechtstreeks in betrokken. In de winter van ’60-’61 ontdekte de expeditie van Guido Derom er een bergketen van 48 km lang, zo’n 140 km ten zuidwesten van de Lützow-Holmbaai. Als eerbetoon aan de pasgetrouwde koning Boudewijn besloot men de keten het ‘Koningin Fabiolagebergte’ te noemen.

15


een opening naar Vlaanderen De Club Alpin Belge was al die tijd een puur Franstalige organisatie. Was ze daarom ook anti-Vlaams? Het antwoord vraagt om enige nuancering. De top was dat zeker niet. Noch voorzitter La Fontaine, noch Xavier de Grunne stelden zich ooit anti-Vlaams op, maar het Frans was nu eenmaal de taal van de kringen waarin zij zich bewogen. De CAB was zeker anti-Vlaams naar de normen van vandaag. Ik herinner me uit de eerste jaren van mijn eigen klimperiode een lange babbel in Freyr met twee hoogbejaarde klimmers die languit vertelden over de periode voor 1940. Het kwam erop neer dat je als Vlaming aanvaard werd zo lang je dat niet in het openbaar liet merken. Met andere woorden, binnen de Club sprak je Frans of je hoorde er gewoon niet bij. En aangezien het klimmerswereldje dat ieder weekend in Freyr kampeerde een kleine gemeenschap was, had niemand zin om zichzelf uit te sluiten. Dit zou geleidelijk veranderen na de oprichting van een Vlaamse ŒAV-sectie en een Antwerpse CAB-sectie. Tegen het eind van de vijftiger jaren besefte het CAB-bestuur de noodzaak om naast de vijf Waalse secties een nieuwe afdeling op te richten die de meeste Nederlandstalige leden kon samenbrengen. Het was John De Becker die het bestuur formeel voorstelde om de “Section Anvers” op te richten. Een maand later vond een samenkomst plaats in het achterzaaltje van café ‘De Passer’ in Antwerpen. Die eerste vergadering koos De Becker tot voorzitter. De nieuwe sectie functioneerde als een feitelijke vereniging die voor haar werking evenwel afhing van het secretariaat van de Club in Brussel. Pas in 1965 kwam er in Antwerpen ook een eigen Nederlandstalig secretariaat.

opgericht. Bij de stichters waren onder meer de priester Jan-Jozef Van der Auwera en de Antwerpse artsen Herman Jansseune en Jaak Fransen betrokken. Jansseune werd de eerste voorzitter en bleef dit tot ’64. De leden waren toen voornamelijk bergwandelaars, geleidelijk ontstond er binnen de sectie ook een groep rotsklimmers en alpinisten. Het is nuttig om ook de internationale krachtverhoudingen van toen te kennen. De Oostenrijkse klimmers moesten inzake Alpiene prestaties, zowel voor als na de oorlog, niet onderdoen voor de Fransen, en al helemaal niet voor de Engelsen. Daardoor wist de ŒAV zich gesterkt om een krachtige aanwezigheidspolitiek te voeren binnen de UIAA. In de praktijk had dat tot gevolg dat enkel de DAV-leden konden genieten van gelijkberechtiging in hun hutten. De Fransen gaven deze voordelen immers ook niet aan de DAVen ŒAV-leden. Dat veel Vlaamse bergwandelaars en klimmers zich in die tijd spontaan tot de ŒAV richtten wordt door sommigen toegeschreven aan louter financiële overwegingen, hun huttenverblijf werd daardoor immers goedkoper. Maar de voornaamste drijfveer was zeker de hautaine houding van de CAB, voor wie alles wat nog maar van ver een Duits(talig) kantje had meteen geassocieerd werd met het Nationaalsocialisme. Dus kreeg ook de ŒAV-Flandern, en later de VBV (Vlaamse Bergsportvereniging), snel de naam ‘Club des Boches’ opgespeld. Hun snelgroeiende ledenaantal was zeker een bijkomend punt van ergernis.

Al vanaf het eerste jaar werd gestart met een maandelijkse klimschool en de actieve kern richtte er de JASA (jeugdafdeling sectie Antwerpen) op. Die jongerengroep zou tien jaar later geleidelijk samensmelten met de sectie zelf. Ze investeerde meteen in haar beloftevolle jongeren door jaarlijkse zomerstages te organiseren. Uit die stages zou later een nieuwe generatie naar voor komen die alweer de sportieve bakens ging verzetten: Renaat Van Malderen, Franky Boeye, Eddy Abts, Vincent Dewaele, Marc Debaecke, Marc Boedts en vele anderen. Sommigen daarvan waren overigens lid van meerdere clubs.

Le Club des Boches In de periode na 1950 hadden tal van Vlamingen, die toen al graag naar Duitsland en Oostenrijk reisden, zich aangesloten bij het DAV (Deutscher Alpenverein) en nog meer bij het ŒAV (Öesterreichischer Alpenverein). Dat lag moeilijk voor veel Franstalige klimmers en al helemaal onmogelijk voor het bestuur van de CAB. Die nieuwe generatie Vlaamse klimmers wilde immers ook gebruik maken van de Ardense rotsen en dat zou voor de volgende vijftig jaar conflictstof opleveren. Het ŒAV was de oudste Alpenvereniging van het continent, maar ze was na Hitler’s “Anschluss” opgenomen in het DAV. Na 1945 werd ze meteen heropgericht en voerde een open politiek naar buitenlandse leden die graag gebruik maakten van haar talrijke hutten in de Oost-Alpen. Ruim twee jaar voor de Antwerpse CAB-sectie er kwam, hadden enkele Vlaamse bergwandelaars contact genomen met het ŒAV. De Hauptverwaltung was een buitenlandse sectie zeer genegen, wat op 28 april 1958 leidde tot de oprichting van de ‘Sektion Flandern’ als een feitelijke vereniging in België onder de Oostenrijkse koepel. Zo werden er overigens ook secties in Nederland en in Groot-Brittannië

16

Zelfs de Fransen erkenden Freyr als het mooiste klimmassief buiten de Alpen


De derde speler

De vijftigjarige oorlog

Minder opvallend dan de twee bekvechtende clubs was er een derde vereniging begonnen met het aanbieden van actieve bergsportvakanties en -opleidingen. De ‘Natuurvrienden’ maakten deel uit van een internationale organisatie die in 1895 in Wenen werd opgericht met als doel fabrieksarbeiders en hun kinderen de kans te geven om de bergen in te trekken. Ook daar ging het om een initiatief dat zich afzette tegen de elitaire sfeer binnen de gevestigde alpenclubs. In België werd in 1927 de Vlaamse afdeling gedoopt met de naam “Arbeiders Toeristenbond” (ATB). Enkele jaren daarop werd ook een Waalse afdeling gesticht. Over heel Europa bouwden zij een netwerk van vakantiehuizen op, vele daarvan in de bergen. De organisatie leunde aan bij de socialistische zuil met een basisfilosofie van ‘vrijetijd in solidariteit en met zorg voor het milieu’. De ATB werd in haar werking door de CAB ongemoeid gelaten omdat ze zich niet als een alpenclub profileerde en toen nog geen activiteiten organiseerde op de ‘CAB-rotsen’.

Er doen veel verhalen de ronde over harde confrontaties tussen leden van de respectievelijke clubs en die verhalen gingen met de jaren ook een eigen leven leiden. Of er ooit daadwerkelijk gevochten is, heb ik niet met zekerheid kunnen achterhalen en waarschijnlijk zijn er nooit rake klappen gevallen. Wel veel verbaal geweld met verhitte woordenwisselingen aan de voet van de rotsen, wat duw- en trekwerk, en zeker één keer werd het de ŒAV in Dave onmogelijk gemaakt er hun klimschool te laten doorgaan.

Tegen het einde van de zestiger jaren werd, onder impuls van Mon De Maeyer en Jan Flips, geprobeerd om ook hun leden in België een klimopleiding aan te bieden. Dit resulteerde op 21 november 1967 in de stichting van de werkgroep “Natuurvrienden-Bergstijgers”. Van de drie actieve Alpenverenigingen in Vlaanderen was de ATB-Natuurvrienden de kleinste en tevens de enige die politiek geïnspireerd was. Maar dat nam nooit de boventoon in hun activiteiten. Na 1970 verwierf ze eigen rotsmassieven, aanvankelijk in Pont-à-Lesse en later in Goyet, en zo raakten ze nooit betrokken in de polemiek rond het gebruiksrecht van de gekende rotsen.

In het begin van de zeventiger jaren had iemand in Dave in grote letters OAV op de rotsen van het linker massief geschilderd. Het is niet officieel geweten wie achter deze actie zat. Het bestuur van de Vlaamse Sectie distantieerde er zich van maar het hitste de gemoederen wel op. De CAB had pas vanaf 1993 een exclusief huurcontract bedongen om te klimmen in het Massif du Néviau (Dave). Voordien was er enkel een mondelinge overeenkomst. Toch slaagde E.H. Van der Auwera, als medeoprichter van de ŒAV Vlaanderen, erin om een schriftelijke toelating van de eigenaar te bekomen om aldaar hun klimschool te organiseren.

“Men zou kunnen stellen dat de geschiedenis van het alpinisme in België ook een afspiegeling is van de sociale geschiedenis van België zelf...”

Naar het eind van de jaren zeventig was het bekvechten wat gaan luwen. Eddy Abts slaagde erin om klimmers van de drie verenigingen vriendschappelijk samen te brengen in de Blosoopleidingsprogramma’s tot ‘trainer-’ of ‘hulptrainer bergbeklimmen’. Gezien de spanningen in de voorbije decennia, en de onmogelijkheid om de clubbesturen te laten samenwerken, dat was een enorme verdienste. In de tachtiger jaren groeide het aantal klimmers op de rotsen gestaag zodat de overbevolkte massieven de oude spanningen tussen de clubs weer deden oplaaien. Die halve eeuw vijandelijkheid was uiteraard helemaal geen echte oorlog maar gewoon een koppige rivaliteit waarbij het meer ging om emotionele dan wel om zakelijke argumenten. Gelukkig hebben de leden meestal weinig gemerkt van wat zich boven hun hoofden afspeelde. Men zou ironisch kunnen stellen dat de geschiedenis van het alpinisme in België ook een afspiegeling is van de sociale geschiedenis van België zelf. Iedere club beoogde natuurlijk het beste voor haar leden. Terloops gebeurde het dat verschillende clubs naar de buitenwereld uitpakten met (dezelfde) topprestaties van sommige van hun leden, want nogal wat klimmers waren lid van meer dan één club. Zo bleek uiteindelijk dat België maar een dorp was, dat weliswaar aan de wereld benijdenswaardige alpiene prestaties kon voorleggen, maar toch een dorp bleef met wat schermutselingen rond haar kerktoren. En dat bleek al bij al nog veel gezelliger dan de stijve burgerlijkheid van vòòr 1940. ▲

17


CULTUUR BERGBEKLIMMEN

/Messner Mountain deel 4

Reinhold Messner is op zijn 65ste niet met pensioen gegaan, maar dat had ook niemand verwacht. Met dezelfde energie waarmee hij zijn uitzonderlijk palmares heeft opgebouwd, werkte hij nadien aan zijn nalatenschap. Hij wilde al zijn ervaringen en getuigenissen bundelen om ze te delen met iedereen die de bergen en het klimmen na aan het hart ligt. Een legaat aan de gemeenschap. In zijn MMM-project, Messner Mountain Museum, brengt hij alle thematische aspecten van bergleven tot alpinisme samen in zes schitterende locaties. Klim- en Bergsport Magazine bezoekt in dit nummer twee bijzondere locaties.

RIPA: bergvolkeren van de wereld Verzamelwoede

H et was de machtige Bisschop von Kirchberg die zich in 1276 een versterkte ambtswoning liet bouwen die tot vandaag hoog boven het stadje Bruneck en boven het Pustertal uittroont. In Schloss Bruneck, soms ook Schloss Ripa genoemd, is vandaag het MMM ondergebracht dat aandacht besteed aan de bergvolkeren van vijf continenten. Het kasteel zelf is een pronkstuk, geheel intact en in perfecte staat, met gedeelten uit de veertiende eeuw tot intacte kamers uit de late renaissance. Dat is op zich al een bezoek waard.

de boerenzoon uit het Vilnösstal Messner is zijn hele leven al gefascineerd door de volkeren die wereldwijd in de bergen overleven, zij het sedentair of nomadisch. Hij groeide zelf op in een boerderij, diep in het Vilnösstal. Zijn ouders en voorouders waren boeren en als kind was hij ervan overtuigd dat ook hij boer zou worden. Dat was voor hem een vanzelfsprekendheid. Wat anders? Maar het decor van zijn dorp besliste daar anders over. Sankt Magdalena in Vilnöss heeft een zeer idyllische ligging met de Geislerspitzen (Dolomieten) in de achtergrond. Het gezin bracht de zomermaanden vaak door op Gschmagenhart , de hoogst gelegen alm, waar in de zomer het vee naartoe werd gebracht voor het goede gras. Zijn vader was een gelegenheidsklimmer, of misschien toch nét iets meer, want hij nam zijn jongens vaak mee in een beklimming. Die lange zomers op de alm waren beslissend voor Reinholds latere levenswandel. Zowel zijn fascinatie voor de bergen als de voeling met bodem en milieu voedden zijn respect voor de bewoners van die bergen. Uiteindelijk is Messner na zijn klimperiode ook boer geworden, een herenboer weliswaar.

18 18

In Schloss Ripa werd een overweldigende hoeveelheid authentieke stukken bij elkaar gebracht. Het interieur van een oude berghoeve uit Engadin, een Mongoolse jurt, een hut uit Hunza, meubelstukken van de Danis uit het Carstenzgebergte of van de Peruaanse indianen. Het staat er allemaal. Ook hier valt de grondigheid op waarmee Messner de stukken gedurende een halve eeuw heeft verzameld. De meeste objecten kocht hij zelf, aangevuld met schenkingen.

“Uiteindelijk is Messner na zijn klimperiode ook boer geworden, een herenboer weliswaar...”

In de kelders van het slot gaat de aandacht naar de bergvolkeren in Afrika en Oceanië, op het gelijkvloers naar de Alpen en de Kaukasus. De eerste etage legt de klemtoon op de volkeren van de Andes, Himalaya, Transhimalaya, Karakoram en Hindukush. De tweede etage belicht specifiek de religies in de verschillende gebieden: Christendom, Islam, Hindoeïsme, Lamaïsme en animisme, mooi ingepast tussen de goed bewaarde vertrekken waar ooit de Bisschoppen hebben gewoond. In een afzonderlijke ruimte wordt het wapentuig van de verschillende bergvolkeren getoond. Meestal gebruikt voor de jacht, maar ook voor hun bescherming. Messner ziet Ripa tenslotte ook als een platform dat plaats moet bieden voor discussie en bezinning. Over de relatie van volk tot volk, van bergcultuur tot stadscultuur, van natuurbeheer tot toerisme.


Tekst Reginald Roels Tekst en foto’s Mark Sebille

Museum Praktisch Openingstijden Het MMM Ripa is geopend vanaf de tweede zondag van mei tot 1 november (10.00u -18.00u) en van 26 december tot 25 april (12.00u -18.00u), op dinsdag gesloten. Voor mindervaliden is de toegankelijkheid mogelijk, mits beperkingen. Honden zijn niet toegelaten, rugzakken en wandelstokken dienen in bewaring gegeven te worden. Toegangsprijs De toegang bedraagt momenteel negen euro voor een volwassene. Voor kortingen en groepstarieven kan je best de MMM-website raadplegen. Er bestaat een MMM-tourticket voor de zes musea, dat een jaar geldig blijft, aan de prijs van vijfendertig euro voor een volwassene. Bereikbaarheid Ripa bevindt zich in Bruneck, in het Pustertal in Zuid-Tirol op iets meer dan een uur rijden van Bozen. Bruneck is ook vlot bereikbaar vanaf de Brenner Autobahn. Voor meer informatie: www.messner-mountain-museum.it

Ambulante doktersset uit Tibet (achttiende eeuw)

19


JUVAL: het arendsnest van de meester Eventjes buiten Kastelbell, aan de toegang tot het Schnalstal in Vinschgau loopt een pad naar Schloss Juval. Dit is de persoonlijke burcht van Reinhold Messner. De oudste vermelding van dit slot gaat terug tot 1278 maar tijdens de renaissance kende ze haar grootste bloeitijd. Messner kocht de burcht met alle aanhorige gronden in 1983 en restaureerde ze met de grootste nauwgezetheid. Enkel de talrijke Boeddhabeelden, de Chörten en de Tibetaanse gebedsvlagjes horen niet bij de oorspronkelijke setting maar zijn harmonisch ingepast. In de zomermaanden kan je Schloss Juval niet bezoeken, dan is dit de zomerresidentie van de familie Messner. De Heilige bergen Officieel heeft hij hier het MMM met als thema ‘Religie en Heilige bergen’ ondergebracht. Het is echter duidelijk dat dit thema in Firmian (zie KBF-magazine 2016/1) met veel meer diepgang werd uitgewerkt. Maar dat zal geen enkele bezoeker betreuren. Deze plek heeft een extra dimensie. Je voelt dat hier alles heel persoonlijk wordt en dat je hier eventjes kan binnenkijken in de mens Messner. De plek laat duidelijk vermoeden dat hij hier, tussen de expedities en de voordrachten in, tot rust wilde komen. Verder is dit een fraai, typisch dertiende-eeuws kasteel met een slotpoort, een gesloten binnenkoer en achterin een ruime en gevarieerde binnentuin. Tussen de kantelen kijk je over het brede Etschtal richting Meran.

20

Schloss Juval ligt op ongeveer duizend meter hoogte, vijfhonderdvijftig meter boven de vallei. In de kelderruimten ligt het klimmateriaal van de familie gestapeld, genoeg om meerdere expedities mee uit te rusten. De privévertrekken op de hoogste verdieping blijven gesloten voor de bezoeker, maar al de rest is toegankelijk: een grote ontvangstruimte met vleugelpiano, er is een kapel, een meditatieruimte en een zaal met een verzameling maskers uit alle continenten. In de ridderzaal kunnen makkelijk een twintigtal gasten aan de lange tafel aanschuiven. Maar de meest indrukwekkende ruimte is de bibliotheek met Messners schrijftafel. Het valt op dat hij graag hedendaags design combineert met de middeleeuwse context. Tenslotte is er de westelijke toren waar over vier verdiepingen een deel van zijn kunstverzameling hangt, dit keer met de focus op de heilige bergen. Juval is één van de kleinere MM-Musea, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door het intieme karakter. Ook de hellingen rond Schloss Juval behoren hem toe, twee boerderijen, vee, fruit- en wijngaarden inbegrepen. Het laat Messner toe om autarkisch te leven. Je kan in Gasthof Schlosswirt overigens ook een Urlaub auf den Bauernhof boeken. Wanneer je verder het Schnalstal in gaat richting Simulaun, kom je een tiental kilometer verder en tweeduizend meter hoger bij de vindplaats van Ötzi. Maar dat is alweer een heel ander verhaal. ▲


Messners ultieme val

Praktisch

Een kleine anekdote mag er nog bij: het echtpaar Messner kwam in de zomer van ‘95 laat thuis van een etentje in Meran en stelde vast dat ze zichzelf hadden buiten gesloten. Geen nood, dacht de meester, want hij wist dat er in de westelijke toren nog een raam open stond. Het beklimmen van een kasteelmuur was immers ‘leichte kletterei’ , maar wat ooit weleens moest gebeuren, gebeurde dan uitgerekend hier. Hij misrekende zich aan een greep en deed een rechte val op de rotsen eronder. In het ziekenhuis van Bozen werd hij drie uur geopereerd om voet en been weer samen te stellen. De Duitse en Oostenrijkse media smulden uiteraard gretig van dit verhaal en berichtten uitvoerig over ‘Messners Absturz im Schlossgraben’ .

Openingstijden Het MMM Juval is geopend van de vierde zondag van maart tot 30 juni, en van 1 september tot de eerste zondag in november. Dagelijks van 10.00u - 16.00u (woensdag is sluitingsdag). Voor mindervaliden is de toegankelijkheid beperkt. Honden zijn binnen niet toegelaten, rugzakken en wandelstokken worden in bewaring gegeven. De paden zijn te vergelijken met een bergpad, aangepast schoeisel is dus aangewezen. Toegangsprijs De toegang bedraagt momenteel negen euro voor een volwassene. Voor kortingen en groepstarieven kan je best de MMM-website raadplegen. Er bestaat een MMM-tourticket voor de zes musea, dat een jaar geldig blijft, aan de prijs van vijfendertig euro voor een volwassene. In Juval zijn enkel geleide bezoeken mogelijk, de rondleiding is in de toegangsprijs inbegrepen. Bereikbaarheid Het kasteel is niet met de wagen bereikbaar. Langs de baan van Meran (Zuid-Tirol) naar de Reschenpas vind je tussen Naturns en Staben aan de bergzijde de ruime Juval-parkeerplaats waar elk half uur een shuttle-bus vertrekt. Kostprijs vijf euro heen/terug voor een volwassene; drie euro voor een enkele rit. Vanaf de eindstopplaats aan ’Gasthof Schlosswirt’ wandel je nog een tiental minuten tot aan het slot. Je kan ook vanaf de parking meteen voor de wandelweg kiezen, die je op veertig minuten tot aan de ingang brengt. Voor meer informatie: www.messner-mountain-museum.it

Links: de structuren van de burcht werden nauwgezet gerespecteerd, de muurschilderingen dateren uit de renaissance, het meubilair en de decoratie zijn deels middeleeuws, deels Tibetaans. Rechtsonder: de werkkamer van Messner: vier muren met boeken tot aan de zoldering, een historische kaart van Tirol en enkele moderne designmeubels.

21


BERGWANDELEN

/EEN BLIK OP SCANDINAVIË: Desolate landschappen, onbetreden paden en gure weersomstandigheden. Klinkt als muziek in je oren? Dan vind je in de Scandinavische landen ongetwijfeld jouw gading. Deze redacteur trok haar stoute hikingschoenen aan in een poging om een selectie te maken van de mooiste trekkings in het hoge noorden. De conclusie? Een onmogelijke opdracht!

S candi-what?

Strikt genomen bestrijkt Scandinavië de landen Noorwegen, Zweden en Denemarken. Maar ook Finland, IJsland en de Faeröereilanden, officieel nog steeds onder de Deense kroon, worden historisch en cultureel tot de Scandinavische landen gerekend. Zweeds Lapland of ‘Laponia’ werd in 1996 toegevoegd aan de lijst van Unesco werelderfgoed omwille van haar bijzondere natuurlijke, maar ook culturele waarde. De regio is immers de thuisbasis voor het oorspronkelijke nomadische volk, de ‘Sami’, die grote kuddes rendieren hoeden tijdens hun jaarlijkse voedseltrek. Naar schatting leven er zo’n 100 000 Sami verspreid over het noorden van Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland. Vandaag echter verschilt het leven van de Sami maar weinig van de doorsnee Scandinaviër. De Noordpoolcirkel, een denkbeeldige cirkel die op ongeveer 66 graden noorderbreedte loopt, doorkruist grote delen van Scandinavië. In de gebieden ten noorden van deze cirkel doen er zich magische natuurfenomenen voor. In de zomer gaat de zon er amper of zelfs niet onder, de zogeheten middernachtzon, en dat levert spectaculaire taferelen op. In de winter blijft het er overdag dan weer donker. Dankzij die duisternis maak je kans om het noorderlicht of ‘aurora borealis’ te spotten: een witte of groene lichtbundel die langs de donkere horizon beweegt.

IJsland

Noorwegen

Faeröer Finland

Zweden Denemarken

Noorwegen bevat duizenden kilometers aan bewegwijzerde wandelpaden, doorgaans gemarkeerd door ‘Den Norske Turistforening’ met de herkenbare rode ‘T’. Daarnaast zijn er nog talloze gebieden, voornamelijk in het Noorden, waar je doorgaande tochten kunt maken zonder een andere ziel te ontmoeten. Enkele toppers: de hoogste Noorse toppen vind je in Jotunheimen nationaal park, Hardangervidda nationaal park bestrijkt het grootste bergplateau van Europa, grote kuddes wilde rendieren kun je ontmoeten in Rondane nationaal park, Dovrefjell is dan weer de thuisbasis van de muskusos, Trollheimen wordt beschouwd als de meest gevarieerde Noorse bergketen. Zweden biedt iets voor iedere hiker: uitgestrekte bossen en meren in het zuiden, ruige berglandschappen aan de Noorse grens en desolate toendra in het noorden. Enkele duizenden kilometers aan gemarkeerde zomer- en winterpaden doorkruisen het land. Wanneer je de verschillende “-leden” of langeafstandspaden verbindt, kun je eindeloze doorgaande tochten maken. De meeste berghutten onderweg zijn eigendom van de ‘Svenska Turistföreningen’. Het populaire ‘Koningspad’ (Kungsleden) ofwel doorkruist Zweeds Lapland en rijgt verschillende natuurgebieden aan elkaar: Abisko, Sarek, Padjelanta, Stora Sjöfallet en Mudus nationaal park. Het nationaal park Sarek wordt ook weleens “de laatste wildernis van Europa” genoemd, maar is alleen weggelegd voor ervaren hikers.

IJsland

22


Tekst Isabeau Vogeleer

een paradijs voor hikers Denemarken heeft dan wel geen alpiene toppen, maar biedt toch interessant en laagdrempelig hiking terrein, ideaal voor gezinnen met jonge kinderen. In tegenstelling tot de grote Noorderburen heeft Denemarken geen lange traditie van nationale parken. Je vindt er welgeteld drie! Zowel in Thy, Mols Bjerge als Waddenzee nationaal park is de zee nooit ver weg. De parken bieden uitgestrekte bossen, meren en zandduinen, bewegwijzerde paden met hutten of bivakplaatsen op de route. De langste doorgaande tocht is de 220 kilometer lange ‘archipelago trail’. “Het land van duizend meren”, Finland, telt in feite meer dan 6000 meren, allemaal verbonden in een complex netwerk van baaien, eilanden en kanalen. Maar Finland is meer dan alleen meren: aan de zuidkust vind je de beschermde archipel met rotsachtige eilanden. In het noorden kun je dan weer verdwalen in de uitgestrekte fjells van Fins Lapland. Het toegankelijke en populaire ‘Karhunkierros trail’ in het noordoosten is zo’n 80 kilometer lang en voert grotendeels door het Oulanka nationaal park.

IJsland is bekend voor zijn surrealistische landschappen, vol van elfenmythes, opstijgende zwaveldampen, borrelende warmwaterbronnen en gekleurde ryolietbergen. Je vindt er verschillende bewegwijzerde hiking trails, maar het eiland biedt ook talloze opties om zelf je route uit te stippelen. In IJsland vind je 38 berghutten uitgebaat door de ‘Feröafelag Íslands’. De tweede grootste gletsjer van Europa, de Vatnajökull, is uitgeroepen tot een immens nationaal park verdeeld in vier regio’s waar je talloze gemarkeerde paden vindt. De meest populaire trektocht in IJsland is ongetwijfeld de vijfdaagse en erg gevarieerde ‘Laugavegur’. Ergens tussen IJsland en Noorwegen, in het midden van de Atlantische oceaan liggen de Faeröereilanden. Vrij vertaald betekent de naam zoveel als ‘schapeneilanden’. Er wordt weleens smalend beweerd dat deze 18 eilanden meer schapen tellen dan inwoners. De Faeröer zijn nochtans prachtig: eilanden van vulkanisch basalt met dramatische kusten en amper beschutting, onderling verbonden met een netwerk van bruggen, tunnels, veerboten en zelfs helikopters. Er zijn geen gemarkeerde paden, maar hier en daar wijzen steenmannetjes de weg. Je vindt er ook geen berghutten, slechts wat campings en/of jeugdherbergen. Je bent er dus volledig op jezelf aangewezen. Ter inspiratie: het tijdschrift “Op Pad” maakte verschillende dagtochten op 6 van de 18 eilanden. ▲

Faeröereilanden

23


BERGWANDELEN

/allemansrecht:

wildkamperen

Scandinavië is gezegend met zeer veel ruimte in verhouding tot het kleine aantal inwoners. In Zweden, Noorwegen en Finland bestaat er zoiets als ‘het Allemansrecht’. In de naam zit eigenlijk al zijn essentie vervat. Iedereen heeft er het recht om te gaan en te staan waar men wil, zolang men de ander niet stoort en niets vernielt. Zo is “wildkamperen”, net als in IJsland, onder bepaalde voorwaarden toegestaan.

I n onderstaand overzicht vind je een samenvatting van de regelgeving in Scandinavië. Dit overzicht is gebaseerd op de informatie verkregen bij Alpenverenigingen, een zoektocht op Internet naar officiële reglementering (vb. websites van nationale parken) en persoonlijke ervaringen.

Denemarken: Wildkamperen verboden. Primitieve kampeerterreinen waar vaak geen sanitaire voorzieningen zijn. Op te zoeken via http://udinaturen.naturstyrelsen.dk/udinaturen/ (links onderaan ‘Overnachting’ aankruisen). Elders toestemming vragen, discreet blijven. Finland: Wildkamperen voor 24u toegelaten (wildbivakkeren).

IJsland: Wildkamperen toegelaten voor individuele reizigers uitgezonderd lokale beperkingen vb. in Skaftafell NP (kampeerpermit nodig). Indien het verboden is moet men de voorbestemde bivakterreinen gebruiken. Noorwegen: Wildkamperen toegelaten (blijf wel 150 meter van een hut verwijderd). Indien het verboden is moet men toestemming vragen of discreet blijven. Zweden: Wildkamperen voor één nacht toegelaten (wildbivakkeren).

Lappland - packrafthike

24

In Lapland is wildbivakkeren toegestaan


Tekst Arne Monstrey en Debbie Sanders / foto’s Debbie Sanders

WILDKAMPEREN IN ANDERE LANDEN IN EUROPA

in Scandinavië

In België is wildkamperen gewoon onmogelijk. Om de weinige natuur die ons nog rest te beschermen, is dit hier verboden. Om toch aan de vraag van natuurliefhebbers te voldoen, heeft de overheid de laatste jaren enkele officiële bivakzones ingericht waar je legaal mag ‘paalkamperen’. Veel voorzieningen zijn er echter niet. Vaak gaat het enkel om een waterpomp en een vlak plekje voor je tent. Momenteel zijn er zo’n 16 in Vlaanderen, 5 in het Parc National des Deux Ourthes en 9 in de streek rond Viroinval en Chimay. Deze laatsten worden trouwens met elkaar verbonden door een prachtige meerdaagse GR-wandeling: ‘La Grande Traversée de la Forêt du Pays de Chimay’. Alle info over paalkamperen vind je op: www.bivakzone. be. Verder staat ook Schotland er om bekend dat je er mag wildkamperen. Gelukkig zijn er zo nog meer streken in Europa. Op de website van Hiking Advisor (www. hikingadvisor.be/kamperen-bivakkeren) vind je de regelgeving van elk Europees land terug. Ideaal om op jouw volgend verlof met een gerust hart de weidse natuur in te trekken! Wat houdt je nog tegen? ▲

Groenland

25


Foto: Sara Van Den Steen – Fitz Roy, ArgentiniÍ

Alles voor klimmers en trekkers

Oude Gentbaan 255 9300 AALST www.trek-king.be Trekking buitensport

26

053 705 222 info@trek-king.be


leave no trace Laat je bivakplek achter zoals je ze gevonden heb. Enkele tips: • Neem al je afval terug mee • Doe je was en plas ver van oppervlaktewater • Gebruik bioafbreekbare producten • Neem gebruikt wc-papier terug mee • Vermijd een kampvuur. Doe je het toch: houd het klein, doof het goed en spreid de afgekoelde as uit • Maak niet te veel lawaai Een goeie bivakplaats kiezen: • Ga de regelgeving na • Veiligheid is je eerste criterium • Comfort komt op de tweede plaats Meer info op http://hikingadvisor.be/2015/04/25/hoekies-je-een-bivakplek

Boven: IJsland / Onder: Groenland

27


ECOLOGIE

/ijs als architect Wanneer je denkt aan Scandinavië, kun je niet om de fjorden heen. Voornamelijk in Noorwegen vind je een ontelbaar aantal fjorden. Ze zijn een geliefde bestemming voor talloze natuurliefhebbers. Wist je dat deze prachtige U-vormige dalen het resultaat zijn van de eeuwenlange inwerking van gletsjerijs?

zeearm Een fjord is een smalle zeearm die het land insnijdt. De langste fjord ter wereld, de ‘Kangertittivaq’ in Groenland, is zo’n 350 kilometer lang. De weerszijden van de fjord zijn vaak steile rotswanden die honderden meters hoog uit het water oprijzen. Niet alleen in Noorwegen en Groenland, ook in IJsland vind je fjorden terug. IJs als architect De fjorden zoals we ze vandaag kennen, zijn het resultaat van de eeuwenlange inwerking van gletsjers. Zo’n twee tot drie miljoen jaar geleden waren grote delen van het Europese continent bedolven onder een dikke ijslaag, soms tot wel drie kilometer dik. Deze gletsjers werkten als een bulldozer: het ingevroren gesteente, de zogeheten morene, sleet de bodem van het dal volledig uit. Toen het ijs verdween en het zeeniveau steeg, vulden deze lange, smalle dalen zich met zeewater. Zoet versus zout Bij de monding in de zee heeft een fjord vaak een soort drempel. De fjord is er relatief ondiep. Deze drempel ontstond door het morenepuin dat de gletsjer er heeft gestort. Dankzij deze drempel is de inwerking van de getijden minder groot. Aan zeezijde is het water zout, maar verder landinwaarts wordt de fjord gevoed door regen- en smeltwater, waardoor het fjordwater overwegend zoet is. Koraalriffen Ook onder de zeespiegel spreken fjorden tot de verbeelding. In 2000 stootte een diepzeeduiker op een immens koudwaterkoraalrif in het Noorse Trondheimsfjord. Wetenschappers weten bijzonder weinig over deze koraalriffen. De organismen leven er in extreme omstandigheden: in complete duisternis en onder erg hoge waterdruk. ▲

28


Tekst Isabeau Vogeleer

Boven: Geiragngerfjord is bekend voor haar watervallen, de hoogste in Noorwegen Onder: Lysefjord is erg populair bij toeristen door het spectaculaire uitzicht vanop de 604 meter hoge ‘Preikestolen’ (de preekstoel)

29


BERGWANDELEN

/Trektocht in het land va

van Þórsmörk naar Skógar

De ‘Laugavegur’ is ongetwijfeld de bekendste en meest belopen bergwandeltocht in IJsland. Deze 55 kilometer lange trekking voert je in vier etappes van Landmannalaugar naar Þórsmörk door een reeks betoverende landschappen. Voor veel hikers houdt de tocht op in Þórsmörk – geheel onterecht! Vanuit Þórsmörk kun je de tocht verderzetten over de bergpas Fimmvörðuháls langs talloze watervallen richting het dorpje Skógar. Een uitbreiding die zeker de moeite waard is.

De

Laugavegur, vrij vertaald als ‘warmebronnenweg’, is een populaire trektocht. De tocht wordt weleens vergeleken met de winkelstraat in de hoofdstad Reykjavik, die dezelfde naam draagt. Ondanks haar populariteit blijft de trektocht adembenemend mooi. Het pad voert je in vier etappes van Landmannalaugar naar Þórsmörk, maar de eerste twee etappes kun je prima op één dag lopen (24 kilometer). De start- en eindpunten van deze tocht zijn eenvoudig bereikbaar vanuit Reykjavik met het openbaar vervoer. De tocht voert je langs een reeks verschillende panorama’s: van de oranje ryoliet bergen in Landmannalaugar, naar de weelderig groene vallei in Alftavatn, langs verschillende woeste gletsjerrivieren en gitzwarte zandvlaktes. De tocht eindigt in het berkenbos van Þórsmörk. Een gedetailleerd verslag van deze tocht vind je terug in uitgave 1 2015 van dit tijdschrift (“Trektocht in het land van vuur en ijs”).

Van Fimmvörðuháls naar Skógar Veel wandelaars overnachten in de onbemande hut van Fimmvörðuháls. Je kan hier je eigen potje koken en/of overnachten. Vooraf reserveren is echter wel noodzakelijk. Ambitieuze bergwandelaars kunnen de tocht voortzetten en trachten Skógar in één dag te bereiken. Het tweede deel van de wandeling is minder intensief, dus dat is mogelijk. Na een pauze of nachtrust volg je een jeepspoor naar beneden tot een rivierdoorsteek. Zwemuitrusting op de checklist plaatsen is echter niet nodig, want iets verder stroomafwaarts ligt een voetgangersbrug. Vanaf hier heb je twee opties: het jeepspoor of het pad langs de rivier Skóga – die water afvoert van de gletsjer Eyjafjallajökull – volgen.

Fimmvörðuháls: bergkam des doods De Fimmvörðuhálswandeling naar het dorpje Skógar - ongeveer 26 km en 1000 hoogtemeters - start in Þórsmörk: een heuvelachtig gebied met veel berkenbomen. Dit is, in het zo goed als ‘boomloze’ IJsland, opmerkelijk en te danken aan de hoge bergen die het gebied tegen de koude beschutten en de twee grote rivieren Þröngá en Krossá, die een natuurlijke hindernis vormen voor de vele IJslandse schapen.

De wandeling langs de Skóga is met voorsprong de meest aantrekkelijke: dit relatief gemakkelijke pad leidt je langs tientallen metershoge watervallen, met als kers op de taart de 60 meter hoge en 25 meter brede Skógafoss, één van de grootste watervallen van IJsland en eindpunt van de wandeling. Indrukwekkend. Een veelgebruikt woord in toeristische brochures, maar dit onafhankelijke blad kun je geloven! ▲

De wandeling naar Skógar begint aan de oostzijde van het dal Strákagil bij de Básarhut. Het beginpunt bereik je door de Krossárivier via een voetgangersbrug over te steken, waarna het pad steil omhoog gaat over een smalle bergrug tot een plateau met mooie uitzichten op de gletsjer Mýrdalsjökull. Na een korte beklimming en een wandeling op een kale vlakte bereik je Heljarkambur, de zogenaamde ‘bergkam des doods’. Een beetje overdreven, maar het is wel het meest ‘risicovolle’ deel van de wandeling, vooral bij slechte weersomstandigheden. Kettingen verhogen de veiligheid. Hierna volgt een steile klim met veel steengruis en bereik je de pas Fimmvörðuháls (1100 meter) gelegen tussen de gletsjers Eyjafjallajökull en de Mýrdalsjökull. Je wandelt op sneeuw- en lavavelden die zijn ontstaan na de uitbarsting van de Eyjafjallajökull in 2010. De wandeling via de Fimmvörðuhálspas voert langs de Mýrdalsjökull-gletsjer

30


Tekst Tom De Clerck - Isabeau Vogeleer

an ijs en vuur

reiswijzer REISPERIODE Midden juni tot en met september VERVOER IJsland heeft een uitgebreid busnetwerk. Zowel Þórsmörk als Skógar zijn bereikbaar met bus. Raadpleeg de website www.bsi.is of www.re.is. Skógar is te bereiken met de auto, Þórsmörk enkel met een 4x4. ACCOMMODATIE Overnachten en koken kan in de hut Fimmvörðuháls. Vooraf reserveren is noodzakelijk. Een andere – minder evidente - optie is de noodhut Baldvinsskáli. Reservatie hut Þórsmörk: www.fi.is Reservatie hut Fimmvörðuháls: www.nat.is MOEILIJKHEIDSGRAAD Een goede conditie volstaat. Je kunt de wandeling in één dag (8 - 10 uren wandelen) of twee dagen (dag één: 5-6 uren wandelen, dag twee: 3-4 uren wandelen) vervolledigen. Hou zeker het weerbericht in de gaten.

De wandeling langs de Skógar kruist tientallen watervallen.

De wandeling langs de Skóga is met voorsprong de meest aantrekkelijke: dit relatief gemakkelijke pad leidt je langs tientallen metershoge watervallen, met als kers op de taart de indrukwekkende Skógafoss.

De kers op de taart na de deze trektocht: de 60 meter hoge Skógafoss.

31


BERGWANDELEN

/eilanden Het uitzicht vanop de Reinebringen over de Lofoteneilanden is adembenemend.

In Noorwegen, hoog boven de noordpoolcirkel, ligt een archipel zó adembenemend mooi dat de Noormannen het ‘de eilanden der goden’ noemden. De Lofoten is een ketting van ruige eilanden die als scherpe pieken loodrecht uit het water rijzen. Een wirwar van baaien, bergen en bruggen. Een paradijs voor avontuurlijke hikers. Stokvis

O

p het programma staat een meerdaagse trektocht van het havendorpje Å naar het iets grotere Fredvang. De inspiratie voor deze tocht haalden we uit het boek “Bergtochten in Noorwegen” van auteur Jolanda Linschooten. De tocht gaat dwars over het eiland Moskenesøya, het meest zuidelijke en naar verluidt meest ruige eiland van de Lofoten. Er loopt slechts één weg, de E10, aan de meer beschutte oostzijde van het eiland. Het eiland is zo smal dat we tijdens de tocht nooit ver weg zijn van de zee of de E10. Sinds de vroegste tijden waren de oostelijke eilanden van de Lofoten de thuishavens van de Noormannen. De legende gaat dat de Noormannen hun thuisbasis de ‘eilanden der goden’ doopten…

32

Mijn reispartner en ik vliegen vanuit Brussel naar de noordelijke stad Bodø, waarna het verder gaat met de veerboot richting het havendorpje Å. Het moment waarop we de Lofoten voor het eerst aan de horizon zien verschijnen, is werkelijk onvergetelijk. De donkergekleurde bergtoppen tekenen zich scherp af tegen het water. De pieken zien er maar weinig herbergzaam uit. In Å worden we opgewacht door kleurrijke huisjes en vissersboten. Het lijkt wel speelgoed. Vlakbij het water staan talloze houten rekken. Deze constructies worden gebruikt om kabeljauw te drogen tot zogeheten stokvis. Bart weet de plaatselijke delicatesse te appreciëren en propt een gedroogde vis gauw weg in de rugzak. “Snack voor onderweg!”, legt hij uit.


Tekst en foto’s Isabeau Vogeleer

der goden De kleurrijke huizen en vissersboten in het havendorpje Å lijken wel speelgoed.

De middernachtzon staat boven het dorpje Reine.

Het wandelpad is gemarkeerd met een herkenbare rode ‘T’.

33


Trollen gespot

Bivak op een tunnel

Vanuit Å volgen we het eenvoudige, gemarkeerde pad bergopwaarts richting de Munkebuhytta. De Munkebuhytta is eigendom van ‘Den Norske Turistforening’ (DNT). In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden is de DNT geen toeristen- maar een bergwandelvereniging die zich inzet voor het beheer van berghutten en het markeren van wandelroutes met de herkenbare rode T. Het pad voert door prachtige landschappen geflankeerd door steenmannetjes steeds beschilderd met de rode T. Al wordt er gefluisterd dat de rode T niet door de DNT geschilderd wordt. De ‘T’ staat ook voor iets anders: een wezen dat de mensen kwaadgezind is en bij daglicht in een hoop stenen veranderd… Juist, de trol!

Vanuit Munkebuhytta start een zware afdaling via het Djupfjord naar het dorpje Reine. De weg gaat over ongebaand, steil terrein. Het duurt niet lang of ik maak een uitschuiver waarbij het zitvlak van mijn regenbroek volledig doorscheurt. Ik kom er met de slappe lach vanaf! De route gaat verder door een dichtbegroeid berkenbos – hallo muggen! – waarbij we tot vervelens toe over immense rotsen klauteren. Onderweg botsen we op een hikester uit de Verenigde Staten. Ze is solo op pad met haar hangmat en klaagt over het gebrek aan bruikbare bomen… Na een kort stukje over de E10 draait het pad af richting de berg Reinebringen. Na wat zoeken, vinden we een verrassend idyllische bivakplaats bovenop de tunnel. Wie over een ruimer budget beschikt, kan ervoor kiezen om één van de vele ‘rorbuer’ te huren. Deze kleine, houten paalwoningen werden in een vorig tijdperk gebruikt door de talloze kabeljauwvissers. Vandaag is de Lofotenvisserij enorm achteruitgegaan en huisvesten de traditionele ‘rorbuer’ hoofdzakelijk toeristen.

“De ‘T’ staat ook voor iets anders: een wezen dat de mensen kwaadgezind is en bij daglicht in een hoop stenen verandert… Juist, de trol...!”

Weergaloze uitzichten en betoverende strandbaaien

Beestjes in bed Op het eiland Moskenesøya vind je alleen enkele onbemande berghutten waarvoor je de sleutel via de DNT verkrijgt. Maar dankzij het Scandinavische Allemansrecht mag je je tent neerzetten waar je maar wil en dat is precies wat wij doen. Maar goed ook, want eenmaal aangekomen bij de Munkebuhytta blijkt die gesloten omwille van ‘bedbugs’! De berghut is prachtig gelegen in de schaduw van de hoogste top van het eiland, de Hermannsdalstind, 1029 meter hoog. Helaas heeft de helderblauwe hemel intussen plaatsgemaakt voor striemende regen en verhult de top zich in de mist. Het plan om de top te beklimmen wordt de dag nadien al snel opgeborgen.

De ‘Munkebuhytta’ is prachtig gelegen aan de voet van de Hermannsdalstind.

34

Als er één top is die je moet beklimmen op de Lofoten, dan is het wel de Reinebringen. Vanop de top, zo’n 448 meter hoog, heb je een weergaloos panorama over de archipel: een spel van mens, zee en bergen. De tocht is een korte, maar zeer steile klim over een ongemarkeerd pad. We hebben geluk: er is geen wolkje aan de hemel en het uitzicht is adembenemend. De dag nadien steken we met de boot het Kerkfjord over. De boottocht is werkelijk een belevenis op zich! Daarna voert de route ons richting de enige pas geschikt voor mensenvoeten en dalen we opnieuw af naar de baai ‘Horseidvikka’: een langwerpig strand omgeven door alpiene toppen. We installeren de tent op een dunne grasstrook net boven de zee. In een flits menen we zelfs een arend voorbij te zien vliegen! De baai is zo betoverend mooi dat we besluiten om hier een extra dag te blijven.

Dankzij het ‘Allemansrecht’ mag je onder


“North of the sun” Met pijn in het hart laten we Horseidvikka achter ons. De route voert ons opnieuw langs een steile pas, enkele sneeuwvelden en wat meertjes richting een opnieuw betoverende zandbaai ‘Kvalvikka’. Met behulp van een korte ketting en wat touwen kruisen we een rotswand die het strand in twee splitst. Op het strand zoeken enkele schapen verkoeling achter de grote rotsblokken. We pauzeren op het strand met toerbrood en smeerkaas uit een tube. De verleiding is groot om opnieuw te bivakkeren aan het water. Later ontdekken we dat de film “North of the sun” zich in deze baai heeft afgespeeld. In deze documentaire besluiten twee jonge Noren om een hut te bouwen met strandafval. Ze brengen de winter door in de baai om te surfen. De hut hebben we echter niet gevonden…

“De legende gaat dat de Noormannen hun thuisbasis de ‘eilanden der goden’ doopten...!”

Geen toerbrood maar pizza! Op aanraden van het boek “Bergtochten in Noorwegen” stijgen we verder richting het idyllisch beschreven meertje ‘Forsvatnet’. De rand van het meer zou een ideale bivakplaats zijn. Het terrein staat echter vol met veenpluis en de wind gaat er wild tekeer. Het is nog maar 15u00 en we besluiten dan ook al snel om opnieuw af te dalen over een goed pad richting Fredvang. Zo schuiven we eerder dan verwacht aan tafel voor een reusachtige pizza. Goed zo, want ik kan even geen toerbrood meer zien! ▲

rweg wildkamperen.

reiswijzer Periode Het bergwandelseizoen in het hoge Noorden is kort: van midden juli tot midden augustus. Dankzij de warmte van de golfstroom is het klimaat minder arctisch dan het klimaat van landen met een vergelijkbare breedtegraad. De gemiddelde temperatuur tijdens de zomermaanden bedraagt 12 graden Celsius. Dankzij de noordelijke ligging gaat de zon gedurende acht weken niet onder op de Lofoten. ’s Nachts lijkt het wel een urenlange zonsondergang. De zogeheten middernachtzon kan een waar geschenk zijn: je tocht wordt immers niet bedreigd door de invallende duisternis. Het aanhoudende licht kan echter een verwarrende aanslag zijn op je bioritme! Vervoer Wij vlogen vanuit Brussel via Oslo naar Bodø. Nadien reisden we met de veerboot vanuit Bodø naar Å (zie www.torghattennord.no). Accommodatie Op de Lofoten vind je geen bemande berghutten. Tijdens deze tocht moet je dan ook geheel zelfvoorzienend zijn. Bevoorraden kan onderweg in Reine, al moet je je verwachten aan een heel beperkt aanbod. Literatuur Voor deze tocht inspireerden we ons op de tocht van Jolanda Linschooten “Bergtochten in Noorwegen” van uitgeverij Dominicus Adventure. Kaart Vest-Lofoten Turkart 1:50 000. Tips De website www.yr.no geeft betrouwbare weersvoorspellingen, een onontbeerlijke partner!

De zandbaai ‘Horseidvikka’ is omringd door alpiene toppen.

35


ROTSKLIMMEN

/rotsklimmen en citytrippen aan de Zuid-Zweedse kust “Rotsklimmen in Zweden?”, vraag ik met gefronste wenkbrauwen. “Natuurlijk!”, antwoordt mijn klimpartner enthousiast. Hij duwt het boek ‘Klättring i Göteborg med omnejd’ in mijn handen. “Je kunt er zelfs boulderen op het strand!” Na die uitspraak valt de beslissing al snel: met z’n drieën – Bart, Sam en ik – rijden we deze zomer richting de Zuid-Zweedse kust.

D e topo verdeelt de regio rond Göteborg in drie gebieden: ten oosten van Göteborg vind je de meest toegankelijke sportklimroutes, ten noorden van Göteborg vind je steile, overhangende routes, in de directe omgeving van de stad kun je vooral trad klimmen. In totaal is de regio goed voor zo’n 46 massieven met 1662 routes – en er worden voortdurend nieuwe routes aan toegevoegd. Na een autorit van meer dan twaalf uur duiken de charmante, rood geschilderde huizen eindelijk op aan de horizon.

Klimmen met uitzicht over het Aspen meer.

36


Tekst en foto’s Isabeau Vogeleer

37


Idyllisch Seglora

Sweet baby jesus!

Seglora, een klein dorpje ten oosten van Göteborg, is onze eerste stopplaats. Naast twee Deense klimmers is er geen mens te bespeuren op de camping. Vanuit Seglora verkennen we het gelijknamige massief ‘Seglora’ en het verderop gelegen ‘Tosseryd’. Ondanks de aanhoudende miezerregen is het deelmassief ‘Nya Berget’ in Seglora prachtig. Een smal paadje leidt ons naar de roosgekleurde rots die omlijst wordt door zilverberken en een idyllisch stroompje. De routes zijn er amper 15 meter hoog maar krijgen terecht een sterrenrating. De topo vertelt ons ook dat Seglora één van de eerste gebieden is in Zweden dat werd geëquipeerd met boorhaken. Het andere massief, ‘Tosseryd’, ligt op een eindje rijden, diep verscholen in de schaduw van een sparrenbos. De rotsen zijn moeilijk vindbaar en het woekerende groene mos maakt de meeste routes spiegelglad. Onder de aanval van een legertje muggen vinden we toch een droge route en krijgen we de Zweedse rots in de vingers.

Via een wirwar van eilanden rijden we terug richting Göteborg. We laten ons verleiden tot een tussenstop aan de rotsen in Hållsunga die uit het niets lijken op te duiken in het lappendeken van weilanden. De eigenaar is een imker en hij is net aan het werk. Met ingehouden adem loop ik snel voorbij de zoemende bijenkasten. De twintig meter lange route ‘modesty blaise’ is opnieuw een pareltje! Na enkele andere routes, zetten we onze weg verder richting Lilleby Havsbad Camping, één van de weinige campings nabij het stadscentrum van Göteborg. “Sweet baby jesus!”, klinkt het wanneer de receptioniste hoort dat we geen reservatie hebben. Uitgerekend deze week vindt de Gothia Cup plaats, een internationaal voetbaltornooi waar meer dan 1700 jeugdploegen aan deelnemen. Accommodatie vinden in Göteborg blijkt een waar huzarenstukje dit weekend.

Waterpret De reis voert ons verder richting Göteborg naar het dorpje Lerum, gelegen aan het Aspen meer. Het contrast met Seglora kan niet groter zijn: op amper twintig minuten van Göteborg trekt de waterpret ook andere vakantiegangers aan met torenhoge prijzen en een tjokvolle camping tot gevolg. Bij zonsondergang ligt het meer er dan ook prachtig bij. De volgende dagen brengen we door op de rotsen aan de rand van het meer, een populaire plek. In de sector ‘Nalle Puh’ vind je de mooiste routes van het gebied. De gelijknamige route volgt een twintig meter lange barst in de donkerbruine rots en maakt zijn driesterrenrating meer dan waar! In het hoger gelegen deelmassief ‘Fikahyllan’ zijn we liefhebber van de korte maar krachtige route ‘Subba’. Eenmaal je de top van deze tien meter lange route bereikt, kijk je uit over het Aspen meer. We ontmoeten er een groepje Deense klimmers dat gretig gebruik maakt van het Zweedse Allemansrecht.

Walvissen van graniet Na enkele dagen klimmen, zijn we toe aan rust. We rijden noordwaarts naar de streek Bohuslän waar enkele vrienden uitgerekend deze week een vakantiehuisje huren. De kustlijn van Bohuslän is bekend voor haar ondiepe wateren bezaaid met ontelbare rotseilanden die als reusachtige walvissen uit het water opduiken. In de kleurrijke vissersdorpen kun je je tegoed doen aan de vangst van de dag of de restanten van het Zweedse Vikingverleden bewonderen. Het is een blij weerzien wanneer we onze tenten aan de rand van het water opzetten. We verkennen de baai in een kanariegele kajak en maken een fietstocht naar het dichtstbij gelegen zwemoord – heerlijk! De zee is nooit veraf bij het boulderen op Hönö .

38

De baai verkennen vanuit de kajak.


Boulderparadijs op het strand In de hoofdstraat van Göteborg vinden we bij de winkel Fjällsport de topo ‘Boulderguiden Göteborg’. De topo is dan wel volledig in het Zweeds, met een basiswoordenlijst Zweeds-Engels en een beetje verbeeldingskracht begrijp je de woorden ‘spricka’, ‘slabb’ en ‘block’ al snel. De ferry voert je helemaal gratis van het vasteland naar de eilanden Hönö, Öckerö en Hälsö waar je een massa aan boulderproblemen vindt van 3+ tot 8a (routewaardering à la Fontainebleau). De motieven op de rots lijken wel marmeren knikkers. De weinige andere wandelaars kijken ons maar vreemd aan wanneer ik voorbij hobbel met een rode crashpad op de rug. Bij een hevige windstoot tuimel ik met het onding bijna de zee in. We zijn overgeleverd aan de wind, maar gelukkig is er geen wolkje aan de hemel. Mijn handen voelen vreemd aan door de zilte zeelucht, maar de rubberen klimschoenen kleven als het ware aan de rots. Met hun afgeronde vormen, slopergrepen en weinige barsten vergen de boulders behendig voetenwerk. Na veel gepoch nemen we nog een frisse duik in het ijskoude water. Citytrippen Deze klimtiendaagse sluiten we af met een bezoek aan de havenstad Göteborg waar het water en de natuur nooit veraf zijn. We wandelen richting ‘Skansen kronan’, een oude ruïne van waaruit je het beste uitzicht hebt over de stad. Lunchen doen we met verse garnalen aan de ‘Feskekôrka’, een overdekte vismarkt die, jawel, op een kerk lijkt. Ten slotte kuieren we langs de hippe koffiebars in de wijk ‘Haga’ en eten we onze buiken rond in één van de restaurants waar – hoe kan het ook anders – verse vis op het menu staat. Met een tussenstop aan ‘den lille Havfrue’ in Kopenhagen zetten we de reis naar huis verder. ▲

reiswijzer Reisperiode Tijdens de zomermaanden heb je de grootste kans op warm weer, maar Götebörg blijft één van de natste gebieden in Zweden. Doordat de kust zo is blootgesteld aan de wind drogen de boulders wel snel op. Vervoer Wij reden met de auto vanuit België naar Göteborg via de indrukwekkende Sontbrug die Kopenhagen (Denemarken) en Malmö (Zweden) verbindt. Reken op 90 euro tol per doortocht. Je kunt ook kiezen voor de veerboot vanuit Kiel, Duitsland. Reken dan op een vaartijd van 14 uur. Accommodatie Camping Seglora (seglora.se), Camping Aspen (aspencamping. se), Camping Lilleby Havsbad Göteborg (goteborgcamping.se). Opgelet, het Zweedse Allemansrecht is niet van toepassing in de regio Göteborg! Literatuur Tomasz Ratajczak, “Klättring i Göteborg med omnejd” (2012) ISBN 978 91 637 0682 0, online verkrijgbaar. Naar onze ervaring zijn de routes met een ster (van 1 tot 3) in deze topo de moeite waard! Femte Fettot Productions, “Boulderguiden Göteborg” (2006) ISBN 978 91 631 8531 1, te koop in onder andere de bergsportwinkel “Fjällsport” in Göteborg centrum. Tips Wanneer het onophoudelijk regent – en die kans is reëel in Zweden – kun je één van de drie klimzalen uitproberen: klätterdomen.se, highsport.se of klatterlabbet.se. Kijk ook vooraf na wanneer de jaarlijkse Gothia Cup plaatsvindt (gothiacup.se).

Smullen van verse garnalen nabij Feskekôrka in Göteborg. De routes in Seglora zijn kort maar prachtig.

39


ROTSKLIMMEN

/Say moose...

bigwalls en trektochten in Zuid-Noorwegen

Onderweg naar de Härteigen.

Lucht om ons heen. Een vage streep in de diepte stelt een kolkende rivier voor die we eerder op de dag overstaken. We worden opgeslorpt door een grijze massa. Alles lijkt op deze hoogte vijandig. Zwaartekracht staat aan de andere kant van de gevechtslinie en ze doet alles in haar macht om ons naar beneden te werken. De wind tiert langs onze fladderende donsjassen. Heel even vraag ik me af wat ik in godsnaam doe op deze plek. Deze plek, waar zelfs Odin en zijn pantheon zich afzijdig van houden, kan toch geen plek zijn voor stervelingen? 40

W ij

– Walter Staelens en ikzelf – zitten halverwege in de eerstgeopende route van Uskedalen. De ‘Uskedalsdiederet 6-‘ (of 6+ UIAA) is één van de grote klassiekers van het gebied en vormt met 840 vertikale hoogtemeters, zonder ook maar één blinkend stukje metaal, een grote uitdaging voor ons. Een korte blik in de topo leert ons niet veel. De verklarende woordenlijst Noors-Engels in het begin van het boek brengt weinig verduidelijking. We gaan wederom op ons klimmersinstinct af. De volgende lengte is de crux en hier de mist ingaan, belooft niet veel goeds. De keuze valt op een barst tussen twee duidelijke hoekversnijdingen. Walter verdwijnt achter een hoek de grijze massa in. Even stokt mijn adem tot ik hem een tiental meter hoger terug in beeld krijg. Hij baant zich snel een weg door het ruwe graniet om zo op een plateau met enkele cams een standplaats te maken. Oef, we zitten nog juist.


Tekst Dave Geerts / foto’s Walter Staelens

Voor het eerst in dagen denk ik terug aan de veiligheid van thuis. Het gevoel van eenzaamheid in de vallei en de angst voor een duik in de oneindige diepte steken de kop op. Volgens enkele wetenschappers onderscheidt de mens zich van de rest van het dierenrijk door zijn verbeeldingskracht: het vermogen om een mogelijke uitkomst van een actie te bedenken. Tijdens de traversée wou ik dat we dat vermogen niet hadden. Ondanks het mentale spelletje klimmen we beide lengtes, die eigenlijk best mooi zijn, zonder valpartij uit. De laatste tweehonderd meter tot de top bestaat voornamelijk uit derdegraads terrein en we besluiten dan ook dit simultaan te klimmen. De top is binnen. Walter en ik staan op de ‘Vetletindpillaren’, één van de toppen van de Uskedalenvallei. Het uitzicht is adembenemend. In de verte zie je één van de grootste gletsjers van Noorwegen, de ‘Folgefonna’. In het oosten glinstert het water van een eindeloos fjord, wat enkele kleine eilandjes omringt. Even waan ik me in een sprookje, een wereld ver weg van het gekende. Dit is de reden waarom ik klim. Dit is ook wat Uskedalen te bieden heeft aan iedere klimmer: een ongelooflijk avontuur in een soort bovennatuurlijke omgeving. Uskedalen: een ruwe diamant? Uskedalen is het gebied waarvan je hoopt dat het bestaat, maar nooit echt verwacht het te vinden. Het is het bigwallparadijs voor de gemiddelde klimmer. De meeste routes verlopen via zwakheden in wanden tot een 850 meter hoog. Het gebied is bijna onbekend, mede door zijn zeer specifieke ethiek. De meeste routes zijn volledig zelf af te zekeren. In enkele routes vind je geboorde standplaatsten, die dan ook deel uitmaken van een rappellijn. Al zijn die routes op één hand te tellen. Misschien het meest geweldige aan het gebied zijn de toegankelijke moeilijkheidgraden. De meeste routes bevinden zich tussen het niveau V en VII (UIAA). Momenteel zijn er een zestigtal routes geopend, maar er is nog mogelijkheid voor honderden nieuwe lijnen. Helden onder jullie, bij dezen een uitdaging!

Na enkele honderden meters fantastische en relatief goed af te zekeren hoekversnijdingen komen we aan op een gevreesd stuk: de dalplaten. Het routeverloop wordt heel vaag. Klimsporen van voorgaande zielen hoef je in deze uithoek van Zuid-Noorwegen niet te verwachten, boor- of slaghaken al evenmin. Slechts een honderdtal cordées per jaar wagen het om de wanden in Uskedalen te bedwingen. Nog twee spannende lengtes, zo’n 120 meter, weerhouden ons van eenvoudiger terrein. De extreem lange touwlengtes – ongeveer 60 meter per lengte – en bijgevolg grote run-outs zijn typisch voor het gebied. We vallen de eerste lengte aan die een grote traversée maakt over een gladde plaat om zo een vage vingerbarst te bereiken. Vallen is geen optie. Walter uitgeput op de top van de Vetletindpillaren.

41


Uskedalen is een ideaal alternatief voor de Alpen. Het is eenvoudig per wagen te bereiken, waarbij je een veerboot neemt van Hirthals (Denemarken) naar Kristiansand (Noorwegen). Let er wel op dat de 1400 kilometer vanuit België, inclusief boot en wachttijden, tussen de 20 en 24 uur reistijd kost. Overnachten kun je doen op de gezellige Rabben camping aan het fjörd in Uskedalen. Als je het iets avontuurlijker wilt, kun en mag je ook gewoon in de wildernis kamperen.

De ideale periode voor beklimmingen in het gebied zijn de maanden juli, augustus en september. Ik dien jullie wel te waarschuwen dat Noorwegen gekend staat om zijn slechte weer. Met gemiddeld 300 regendagen per jaar, kun je al weleens een plensbui over je heen krijgen. Maar niet getreurd, zelfs tijdens periodes van minder droog weer kun je perfect geweldige trektochten in de buurt maken. Precies wat wij beslisten toen de prachtige, blauwe hemel plaatsmaakte voor een grauw wolkendek. Into the wild: Hardangervidda “We zijn jong en onoverwinnelijk!” Met een bittere smaak verwijnt die gedachte. Alles is doorweekt, duizenden muggen hebben het gemund op ons levenselixir en we lopen al enkele uren in onbekend terrein. We zijn het pad ergens kwijtgespeeld en de uren daglicht beginnen weg te tikken. Het is de derde en laatste dag van onze trektocht en momenteel denk ik alleen nog aan de knagende pijn in één van mijn voeten. Drie dagen eerder besloten we door het slechter wordende weer onze klimplannen voorlopig aan de kant te schuiven. Na een dagtocht naar de Folgefonnagletsjer, en bij enkele glazen rode wijn, overlopen we de opties voor de volgende dagen. Een vage beschrijving in een trekkingsgids van een mythische berg, de Hårteigen, trekt onze aandacht. De 1690 meter hoge berg zou het landschap van de Hardangervidda van kilometers ver domineren. Ondanks ons gebrek aan trekkingspullen wagen we het erop. We zouden van hut naar hut trekken enkel op basis van een vaag kaartje in de gids.

Dulfer Dave in een van de eerste lengtes van Uskedalsdiederet 6-

De granietwanden van Uskedalen

42


Aan het einde van onze eerste étappe komt het einddoel al in zicht, toch lijkt het nog oneindig ver weg. Ik word heel even stil en voel me klein. De eindeloze leegte van het landschap lijkt me op te slorpen. We zijn alleen. Al uren geen ziel meer gezien, enkel de pracht van de hoogvlakte. In die eindeloze leegte staat in de verte een duistere toren van steen en rots die me vaag doet denken aan Mount Doom.

“Uskedalen is het gebied waarvan je hoopt dat het bestaat, maar nooit echt denkt dat het zou bestaan. Het is het bigwallparadijs voor de gemiddelde klimmer...”

Aangekomen in de Hadlaskardhut worden we hartelijk ontvangen door een oude Noorse dame, die ons vriendelijk de weg naar het lager wijst. We vertellen die avond onze plannen voor een beklimming van de Hårteigen en de doorsteek naar de Stavalihut aan de lokale – en beter voorbereidde – wandelaars. Ze verklaren ons niet helder bij geest en doemen het als onmogelijk op één dag. We negeren in onze jeugdigheid het advies en vertrekken de volgende ochtend richting Mount Doom.

Mount Doom Na het oversteken van enkele rivieren en sneeuwvelden staan we aan de voet van de reus. De reus lijkt ons eerder gekrompen tot het formaat van een trol. Een snelle en lichte beklimming via een geul brengt ons in minder dan een uur op de top, waar we verstommen door het prachtige panorama. We verslaan de criticasters door uiteindelijk voor zonsondergang de Stavalihut te bereiken. De volgende ochtend staan we niet te vroeg op voor wat een uitwandeldag zou worden. Niets is minder waar. We verliezen de weg ergens in een moerasgebied. Geen kaart en 4000 km² Hardangervidda om ons heen. We zijn wederom aangewezen op ons instinct. We besluiten een rivier te volgen in de hoop dat die uitmondt in een grotere rivier die ons wel bekend is. Fout gedacht. De rivier kwam uit op een waterval van enkele honderden meters hoog. Maar we weten ten minste wel waar we zitten. Aan de overkant van die kloof staat de wagen geparkeerd. We weten ons geografisch talent aan te spreken en in onze miserie komen we iets onwaarschijnlijks tegen. We staan wederom verstomd van verbazing te gapen wanneer enkele elanden voorbij paraderen. Eerst een gigantisch mannetje en nadien een vrouwtje met haar jong. Dit moet een positief teken van hogeraf zijn. Enkele uren later zitten we nog voor het vallen van het laatste avondlicht in de wagen. Deze tocht was niet het einde van ons grote avontuur in Noorwegen, maar geeft alvast een voorsmaakje van de avonturen die je te wachten staan in Uskedalen en Hardangervidda. Trek erop uit, ervaar en ontdek! ▲

43


ROTSKLIMMEN BERGBEKLIMMEN

/BOHUSLÄN

barstklimmen

Barstklimmen in Hallinden.

De meeste Belgische klimmers trekken naar Frankrijk of Spanje: de Calanques, de Verdon, Siurana... maar Bohuslän? Waarschijnlijk heeft het zonnige zuiden een grotere aantrekkingskracht dan het natte noorden – hoewel de hoeveelheid regen ook best meevalt. Bohuslän ligt een kleine 100 kilometer ten noorden van Göteborg en dus in het zuiden van Zweden. Dit betekent dat je er een iets frissere versie vindt van het Belgische klimaat.

44


Tekst Reginald Roels Tekst Arne Monstrey

in Zweden

Barstklimmen Bij het grote publiek is uiteraard de Yosemitevallei bekend als een van dé plaatsen om aan ‘crack climbing’ of barstklimmen te doen. Bij ons in Europa heb je in Italië het wondermooie Val di Mello, met wereldbekende klassiekers als ‘Luna Nascente’ en ‘Oceano Irrazionale’. Nog in Italië, maar dan aan de andere kant, ligt Orco (niet te verwarren met Arco) waar telkens de granietstage van de Mount Coach Academy plaatsvindt. Een betere locatie om je deze klimstijl eigen te maken is nauwelijks denkbaar. Je moet er enkel een autorit van twaalf uur voor over hebben. Dan bieden de Duitse basaltzuilen rond Ettringen een meer haalbaar alternatief. Op zo’n 2,5 uur rijden van Brussel liggen honderden barsten op jou te wachten. Sommige zijn uitgerust met boorhaken, de meeste echter zal je zelf moeten beveiligen met eigen materiaal. Dan is er dus nog Bohuslän. Ook hier vind je honderden klimroutes terug in alle moeilijkheidsniveaus. Zowel de vierde- als achtstegraads klimmer kan zich hier uitleven. Duur hoeft het ook niet te zijn. Vliegen op Göteborg kan heel goedkoop en ter plekke is het niet moeilijk om een auto te huren. Het gebied is ook bereikbaar per bus of trein, en je kunt altijd liften. Zweden kent zoiets als ‘het Allemansrecht’ (zie artikel eerder in het tijdschrift). Dit betekent dat je er mag wildkamperen. De meeste klimmers verzamelen echter op de bivakweide rond de ‘Klattertörpet’. Niet alleen zijn er basisvoorzieningen, zoals sanitair, maar ook een overdekte keuken en enkele barbecues. Maar het is vooral de plaats waar klimmers elkaar ontmoeten. De sfeer is vergelijkbaar met de bivakweide en de refuge van Freyr. Enige verschil: hier trainen heel wat verschillende nationaliteiten alvorens naar Californië te reizen. Trad versus crack

E en andere reden waarom het gebied misschien minder bekend is, is de harde klimethiek. Je zult heel hard je best moeten doen om in dit gebied een boorhaak te vinden. Alle routes tot ver in de zevende en zelfs achtste graad moet je zelf afzekeren. Dan gaat het over friends, nuts en touwtjes, zelfs mephaken zijn hier uit den boze! Dit betekent dat je naast je fysieke klimcapaciteiten ook uit je psychische reserves mag putten, een stijl die niet voor iedereen is weggelegd.

Toen ik hier zelf was, keek ik maar raar op toen mijn Zweedse maat Joel die eerste dag zijn handen intapete. Als alpiene rotsklimmer had ik toch al routes gedaan die veel moeilijker waren dan deze? Ik had toen nog niet door dat ‘trad climbing’ en ‘crack climbing’ niet per se hetzelfde zijn. Met ‘trad’ wordt het traditionele klimmen bedoeld. Voor de boorhaak zijn intrede deed (eind jaren ‘70) diende alles zelf beveiligd te worden. Dit deed men hoofdzakelijk met behulp van houten wiggen (met een touwtje erdoor) en metalen mephaken. Die laatste kom je trouwens ook in onze Belgische Ardennen nog vaak tegen. Om die tussenzekeringen echter te kunnen plaatsen, was men gedwongen om routes te zoeken waar men die wiggen en haken in de rotsen kon hameren. Zodoende volgen veel klassieke klimroutes een natuurlijk routeverloop langs barsten, hoeken en schoorstenen.

45


De klassiekers Je zou dan denken dat crack climbing of barstklimmen hetzelfde is. Gedeeltelijk is dit ook zo. Je volgt een natuurlijke lijn in de rots die je vaak ook zelf dient af te zekeren. Vandaag gebeurt dat echter nauwelijks nog met mephaken. De veel handigere friends en nuts kun je nadien veel eenvoudiger verwijderen. Bovendien schaden ze de rotsen niet. Het grootste verschil tussen crack en trad climbing is waarschijnlijk de klimstijl en de klimbewegingen.

“Dit betekent dat je naast je fysieke klimcapaciteiten ook uit je psychische reserves mag putten, een stijl die niet voor iedereen is weggelegd...!”

Omdat deze stijl zich voornamelijk in Noord-Amerika ontwikkelde, zijn de meest gangbare termen overwegend Engels: fingerlock, fingerjam, handjam, fistjam, offwidth... Ga er vooral van uit dat het pijn doet, vandaar de tape rond je handen. Je klemt eigenlijk je hand of je vuist in een barst, spant die op en gaat daar dan aan hangen om je voort te bewegen. Je gebruikt je bovenste lichaamsdelen dus als een soort van klemblok. Je voeten zet je op al wat je kunt vinden, maar je klimt net zo vaak op wrijving. Je kunt je tenen ook verticaal mee de barst induwen, waarna je je enkel weer horizontaal draait. Had ik al gezegd dat crack climbing pijn doet?

Als een van de mindere goden, was ik al blij om de vier klassieke zesdegraads routes af te werken: vier verschillende routes op vier verschillende deelmassieven, elk met hun eigen klimstijl. De eerste werd ‘Prismaster’ op Hallinden. De gemakkelijkste en meest klassieke van de vier. Een stijl die mij nog het meest deed denken aan het gekende, klassieke alpiene rotsklimmen. Een opeenvolging van barsten en richels bracht mij omhoog tot op een relais halverwege de wand. Daarna was het aan Joel om de tweede touwlengte voor zich te nemen. Die ging vlot, maar eens bovenaan was hij lang in de weer. Nadien begreep ik waarom. Aangezien je hier nergens haken vindt, en hij over de rand was geklommen, moest hij een relais in de rotsbodem op de grond maken. Het werkte perfect, maar voelde toch even raar. De dag nadien stonden we voor ‘Bergkirstis Polska’ op Svaneberget, een route op een dal met een schuin oplopende barst. De barst was net breed genoeg om er een hand in te kunnen klemmen. Aangezien de route eerst recht omhoogging, was het van bij de start alles of niets. Nadien boog de route wat af en was er een duidelijke rustplaats voor de voeten. Joel rustte er even uit. Een barst die over de volledige lengte dezelfde breedte aanhoudt, betekent natuurlijk ook dat je steeds dezelfde maat van camalot gebruikt… Joel had dit niet op tijd gezien, waardoor hij weer moest afklimmen in de barst om het voorlaatste punt te recupereren - een wijze les geleerd. We gingen er steeds vanuit dat we minstens één volledige set moesten meenemen. Maar we beseften al snel dat je in sommige routes vijf keer dezelfde maat moet gebruiken, als je die hebt natuurlijk…

De handen moete echt ingetaped worden (of handschoenen) , om kwetsuren te vermijden

46


Focus De derde dag had de gevaarlijkste route in petto: ‘Villskud’ op Villskuddväggen. Je moest er immers van de ene verticale barst in de andere overstappen. Eerste probleem was hoofdzakelijk om geen touwwrijving te creëren. Tweede probleem was het wisselen van klimstijl. Van het brutere barstklimwerk, naar het fijne, delicate traverseren op kleine greepjes en voetsteuntjes om je dan terug in een barst te klemmen, liefst samen met een camalot, zodat je bij een eventuele val geen pendelbeweging kon maken. Maar onder het goedkeurende oog van Joel en diens vrienden slaagde ik in de test. De Belgische klimmer was gekeurd en goed bevonden. Die avond aan het kampvuur kwamen de sterke verhalen boven, waaronder een van Ted, die een brede barst ooit beveiligde door een autokrik omhoog te takelen en dit als tussenzekering te gebruiken. Prettig gestoord, die Zweden. De laatste dag trokken we naar Häller om er de route ‘Mallorol’ aan te vangen. Daar waar we die eerste dag nog ‘Prismaster’ hadden onderverdeeld in twee verschillende lengtes, besloten we hier de volle veertig meter in één keer te klimmen. Dit betekende niet alleen meer rustpunten zoeken, maar vooral goed nadenken over waar en wanneer een tussenzekering te steken. Je hebt immers maar een bepaald aantal zekeringspunten bij. Als je in de eerste tien meter al vijf tussenzekeringen steekt, heb je daarboven misschien geen meer over… De zon lachte ons toe en we deden er elk een klein uurtje over. Minuten vol focus en ongelooflijke blijheid: omdat je iets nieuws durft en merkt dat je het beheerst. Tel daar aan de andere kant van het touw nog een goede klimmaat bij en het plaatje is compleet. ▲

reiswijzer Reisperiode Hetzelfde als in België, vanaf mei tot en met oktober, met als opmerking dat er zeer veel muggen kunnen zijn van begin juli tot en met midden augustus. Vervoer Bohuslän is een relatief groot klimgebied en een (huur)auto is dus aan te raden. Je kunt natuurlijk liften of je beperken tot een deel van het aantal klimgebieden. Je geraakt er met eigen vervoer vanuit België of je vliegt op Göteborg, vanwaar je ook een trein of bus kunt nemen. Accommodatie Je mag in Zweden wildkamperen, maar de meeste klimmers verblijven in de Klattertörpett, waar je kunt kamperen of overnachten in een hut met beddenbakken. Materiaal Je standaarduitrusting om te sportklimmen, aangevuld met een set klemblokjes en minstens één volledige set friends, liefst meer. Zowel een enkel als een dubbel touw kun je gebruiken. Niveau Van vierdegraads tot 8b. Hou rekening met een psychologische marge aangezien je alles zelf moet beveiligen.

Het kunnen plaatsen van zelfzekeringen is een must!

47


ROTSKLIMMEN

/Bij Zeus op de

Benoit in de laatste lengte van ‘het oog op Stefani”.

48


Tekst en foto’s Jef en Benoit Massereel

schoot

Rotsklimmen in Mount Olympus National Park Nadat onze zoon Jef afstudeerde aan de middelbare school, besloten we om samen op stap te gaan. Aangezien hij ‘Grieks’ gestudeerd had, viel zijn oog al snel op het Mount Olympus National Park in Griekenland – niet te verwarren met het gelijknamige park in de V.S. Mijn nieuwsgierigheid was aangewakkerd. Wat een trektocht rond de Olympus moest worden, draaide al snel uit op een week rotsklimmen. Het was te mooi om te laten liggen!

Z

o namen Jef en ik begin juli, in volle Griekse financiële crisis, het vliegtuig naar Thessaloniki. De volgende ochtend stonden we na een korte busreis aan de ingang van het Nationaal Park in Litochoro. In plaats van de taxi te nemen naar Prionia op 1100 meter hoogte, verkozen we in te stijgen via het prachtige wandelpad door de canyon van de Enipea rivier. Het pad stijgt en daalt gedurende vijf uur naar Prionia door schaduwrijke bossen. De rivier roept om een frisse duik in het ijskoude water. Na een café frappé en een ice tea klommen we verder naar refuge Spilios Agapitos a.k.a. refuge A (op 2100 meter) over een steil maar mooi aangelegd pad. De afdalende muildieren die de hutten bevoorraden, keilden ons bijna de dieperik in.

49


Christos Kakkalos: uitvalsbasis in de bergen De volgende ochtend vertrokken we voor het krieken van de dag naar de top van de Mytikas om maximaal te profiteren van het helder zicht op de hoogste top van Griekenland (2918 meter). Bij wijze van opwarming en acclimatisatie kozen we de normaalroute over de Kakoskala (letterlijk vertaald: de ‘slechte trap’). Van hieruit heb je een prachtig zicht over de omringende toppen en de zee. Aan het topkruis hing een damesslipje te bungelen, de route is namelijk erg populair… Afdalen deden we over de steilere geul, de Louki Mytikas die gevaarlijker is omwille van gevaar op steenslag.

“Wat een trektocht rond de Olympus moest worden, draaide al snel uit op een week rotsklimmen...”

Je kunt vervolgens de twee refuges bereiken op het Mouson plateau over het Zonaria pad. De grotere refuge Giosos Apostolidis op 2700 meter hoogte behoort toe aan de klimclub van Thessaloniki (SEO). Wij verbleven in de kleinere en gezellige refuge Christos Kakkalos (Griekse klimfederatie) 50 meter lager en op een steenworp van de voorgaande. Huttenwaard is Mike Styllas, geoloog, klimmer en ultratrail loper die met zijn Grieks team op de top van de Everest stond in 2004. We onthouden vooral een memorabele avond met Griekse speleologen, een scene rechtstreeks uit een piratenfilm… Stavros in ‘Michalidis Xantopoulou’ op Stefani.

Links: Jef in de laatste lengte van ‘het oog’ op Stefani” / Midden: Benoit op Stefani met zicht top Mytikas / Rechts: refuge Christos Kakalos op het Mousonplateau.

50


reiswijzer

De troon van Zeus Beide hutten zijn uitstekende uitvalsbasissen voor de beklimming van de Mytikas, Skolio (2911 meter) en Stefani (2909 meter), beter bekend als de troon van Zeus. Er zijn talrijke klassieke, alpiene en sportklimroutes te vinden. Het gesteente is erg brokkelig, zodat je vooral in de lagere secties goed moet opletten voor steenslag. De haken in de sportroutes staan ver uit elkaar en het laagste niveau is 6B. De traditionele routes zijn uitgerust met relais op haken. Bij de voorbereiding van deze reis vonden we maar weinig informatie over het klimgebied. Daarnaast hadden we ook geen zin om al ons klimmateriaal mee te zeulen. Kortom: redenen genoeg om een ‘local’ – uit Athene… – in te huren genaamd Stavros Moraitinis. Klimmen in ‘slow motion’ In beide hutten vind je topo’s en aantekeningen van de nabijgelegen routes. Op de Skolio vind je meer geëngageerde en langere routes (circa 12 touwlengtes) dan op de Stefani. In die hele week zijn we maar twee andere touwgroepen tegengekomen. Met zijn drieën hebben we mooie routes geklommen in stralend weer. We hebben beiden veel bijgeleerd op technisch en mentaal vlak. Ook het klimmen ‘in slow motion’ vanwege de brokkelige rots was een aparte ervaring. Finaal werden we de laatste dag van de wand gerukt door… diarree. Die deed helaas de ronde in de kleine gezellige hut. De ‘fire starter‘ werd dan ook prompt de berg af gestuurd. In de winter is het gebied erg populair bij skiërs en ook ijsklimmers komen er aan hun trekken. Na al dat rotsklimmen of skiën kun je uitblazen op het strand aan de Summit Zero Hostel, eigendom van de klimclub. ▲

reisperiode Voor rotsklimmen is de beste periode van mei tot oktober. Vervoer Rechtstreekse vluchten naar Thessaloniki. Vlotte busverbinding naar Litochoro (90 minuten). Taxi tot Prionia. Mogelijkheid om je klimmateriaal mee te geven met de muildieren. accomodatie Je vindt goedkope hotels en campings in Thessaloniki en Litochoro. Wij verbleven in de Summit Zero Hostel in Litochoro strand. Nadien verbleven we in de refuge Christos Kakalos en refuge Giosos Apostolidis. Er kan ook gekampeerd worden op het Mousonplateau. Benodigd materiaal Alles voor alpiene rotsklimroutes, check de beschikbare topo’s. Helm is een must! Niveau Traditionele routes in alle niveaus, sportklimroutes vanaf 6B. Topo’s Rommelig en moeilijk vindbaar, beschikbaar in de refuges en op de website. Extra informatie kun je bekomen bij de huttenwaard. Kaart Matige kaarten beschikbaar in schaal 1:25.000 (Anavasi reeks). Nuttige websites www.olympus-climbing.gr www.olympusfd.gr/us/infos.asp www.routes.gr

51


BERGBEKLIMMEN

/Driemaal 3512 METER eerste stappen in het alpinisme

De mogelijkheden om aan bergsport te doen zijn eindeloos: van bergwandelen in de alpenweiden tot rots- of ijsklimmen, van toerskiën tot via ferrata’s… Ook binnen het alpinisme zijn er verschillende mogelijkheden: van klassiek alpinisme tot couloirs klimmen, noordwanden en graatoverschrijdingen… Sommige bergbeklimmers werken hun lijstje met vierduizenders af in de Alpen, anderen reizen dan weer naar Azië of Zuid-Amerika om er de hoge klassiekers te beklimmen. Nog anderen hebben vooral interesse voor technische beklimmingen waarbij de hoogte van de berg niet echt van belang is. Iedere alpinist heeft zijn voorkeur. Maar hoe ontdek je als beginnende alpinist wat je graag doet? Hoe begin je aan je eerste noordwand of welk couloir kies je uit?

E en erg toegankelijke berg in Argentière in de regio van Chamonix kan hierop het antwoord bieden: de Petite Aiguille Verte (3512 meter). Deze ‘eenvoudige’ berg geeft de beginnende alpinist de mogelijkheid om te ontdekken wat hij/zij graag doet. Wij hebben de ‘Petite Verte’ driemaal beklommen via drie verschillende routes. In dit artikel willen we de beginnende alpinist kennis laten maken met de mogelijkheden die de Petite Aiguille Verte kan bieden.

52

Iedere route gaat van start op dezelfde manier. In Argentière nemen we de kabelbaan naar ‘les Grands Montets’. We dalen vervolgens de trappen af. Het station van de kabelbaan is immers op een rots gebouwd, de Aiguille des Grands Montets, en de trappen leiden naar de gletsjer. Eens afgedaald, zetten we voet op de gletsjer. Van daaruit zijn er verschillende mogelijkheden om de top te bereiken.


Tekst en foto’s Orlando Furfari

Klassiek alpinisme op de normaalroute van de ‘Petite Verte’ Vanop het terras van het station van ‘les Grands Montets’ heb je een volledig overzicht over deze route. Ongetwijfeld ligt er een duidelijk spoor dat naar de rotsgraat leidt. Vanop de gletsjer volgen we het spoor dat naar boven zigzagt. Op een bepaald ogenblik maakt het spoor een duidelijke bocht naar rechts, naar het westen, naar het laagste stuk van de rotsgraat. Het is een gemakkelijke beklimming die technisch helemaal niet moeilijk is. Als het spoor uitkomt op de rotsgraat volgen we de graat naar het zuidoosten. Eigenlijk wijst de route zichzelf uit. Het loont de moeite om bij aankomst op de Grand Montets de route in zich op te nemen. Je hebt immers zicht op het volledige sneeuwspoor en de rotsgraat die naar de top leidt. De graat die naar de top loopt, is een soort van mixte klimmen met rotsen en de nodige stukken sneeuw. Het is vervelend om met stijgijzers over de rots te schrapen, maar het voelt dan weer fijn als een crampon zich goed vastzet in de sneeuw (of ijs) tussen de rotsen. Zekeren kan op “alpiene wijze”. Dat wil zeggen dat we geen tussenzekeringen moeten plaatsen maar dat we het touw regelmatig links, dan weer rechts van de uitstekende rotsen laten lopen. Vlak voor de top moet het grootste obstakel overwonnen worden: een rots van drie meter hoog. “Le mur” zeggen de Fransen. De spleten in de rots laten echter toe om dit gemakkelijk te overwinnen. Nadien sta je zo goed als op de top. Na de top daalt de rotsgraat een beetje en loopt nadien verder naar het zuiden, richting Aiguille Verte. Op tijd stoppen is dus de boodschap, want anders ben je begonnen aan de beklimming van de moeilijkste 4000-er van het Mont Blanc massief. ‘Le Mur’ vlak voor de top (normaalweg)

Op de rotsgraat (normaalweg)

53


L A PA SS

D

IO

N

AN S L ' ÂME

Alex Honnold, Green River, Utah. Photographer: Celin Serbo. The North Face

®

€199,95

€170 Mad Rock R3 crashpad 1680 Denier polyester buitenstof: de meest duurzame op de markt. Gevuld met gerecycleerd EVA foam. Comfortabele heup- en schouderriemen Past zich aan aan oneffen oppervlaktes Sterk waterafstotend oppervlakte: 120x80cm

n KBF-lede 10% korting

www.avventura.be

Brussel

Gent

Leuvensestwg 60 1• 02 726 11 21

St-Amandstraat 20 • 09 223 37 92

TRILOGY LIMITED SERIES

Kortrijkseweg 353 54

-

8791 Beveren - Leie

-

www.mounteqshop.be

-

0496 / 904020


Onderaan in de noordwand De ‘Petite Verte’ via de noordwand De aanloop van deze route is dezelfde als die van de normaalroute. Wanneer het sneeuwspoor van de normaalroute echter naar rechts afbuigt, richting rotsgraat, gaan wij verder recht omhoog. Uiteindelijk komen we op een korte, steile helling van 45 à 50 graden. Wij hebben deze kleine noordwand beklommen met stijgijzers voor klassiek alpinisme, die bovendien al sporen van slijtage vertoonden. De punten waren niet meer zo scherp. Dit heeft als gevolg dat we niet altijd een goede grip hadden in het harde ijs. Bij het verzetten van de ene voet komt er onvermijdelijk meer druk op de andere. Omdat mijn stijgijzers hier niet echt voor geschikt waren, schoot de onderste voet op een welbepaald moment los. Bijgevolg hing ik een fractie van een seconde enkel aan mijn twee ijsbijlen. Even schrikken en een adrenalinestoot zijn het gevolg. We raden dan ook aan om dit te doen met stijgijzers die vooraan één of twee verticale punten hebben. Het ijs op de noordwand kan soms verrassend hard zijn en dan is het toch een fijn idee te weten dat je stijgijzers een goede grip hebben. Verder hebben we voor deze wand twee technische piolets gebruikt (Aztar van Petzl). Uiteindelijk eindigt de noordwand in de “halve maan”. Dit is een korte sneeuwgraat die naar de rotsgraat van de normaalroute loopt. Je volgt de sneeuwgraat bergop tot op de rotsgraat en van daaruit volg je de klassieke normaalroute naar de top.

“Op tijd stoppen is dus de boodschap, want anders ben je begonnen aan de beklimming van de moeilijkste 4000-er van het Mont Blanc massief...”

De route via de Couloir Chevalier De Petite Aiguille Verte kan ook via een gemakkelijke couloir beklommen worden. Aangekomen op de Grands Montets daal je ook nu weer de trappen af naar de gletsjer. Daarna nemen we het spoor dat naar de Glacier du Rognon loopt. Dat is de gletsjer die ten oosten van de Grand Montets ligt. Alle skiërs gaan ook die richting uit, maar aangekomen op de gletsjer gaan wij verder bergop naar het zuiden. We houden de gletsjer aan onze linkerzijde. Aan onze rechterkant zien we de flanken van de ‘Petite Verte’. We volgen het spoor zo’n 500 meter om dan aan onze rechterkant een duidelijk couloir te zien. De kans is groot dat dit de Couloir Chevalier is. Met een hellingsgraad van 50 tot 55 graden is het een klassieke couloir. Niet te lang (zo’n 300 meter) en ook technisch niet erg moeilijk. De couloir komt uit aan de achterzijde van de halve maan. Van daaruit is het dezelfde route volgen naar de rotsgraat van de normaalroute.

De uitklim van de Couloir Chevalier

We wensen je alvast veel plezier en succes bij het verkennen van de “kleine groene”! ▲

55


MOUNT COACH ACADEMY

/ups, downs Zwitsers-Oost

“Beklim de berg, niet zodat de wereld jou kan zien, maar zodat jij de wereld kan zien”... Nooit begreep ik deze woorden harder dan tijdens deze stage...

56


Tekst en foto’s Roel Goris

en tuimelingen over de tenrijkse grens

Spierpijn. Blaren. Vrijwillig om acht uur ‘s avonds naar bed. Uitgeteld. Kapot. Maar met een hemelse glimlach terugdenkend aan dat prachtige uitzicht, bovenop de Piz Davo Lais. Aan dat fenomenale gevoel van met je ski’s een lijn – of morsecode voor de minder goede skiërs – te trekken in een onaangeroerd, maagdelijk sneeuwtapijt. Aan de machtige overwinning van een piek die andere groepen vanwege de mist links lieten liggen. Om met een gelukzalig gevoel in slaap te vallen, vier woorden in gedachten houdend: “Dit Is Mount Coach.”

H ard gaan en genieten, zo hoort een Mount Coachstage te zijn. En exact dat was de toerskistage die wij als jonge enthousiastelingen einde maart kregen voorgeschoteld. Onze coach, Sanne, werd nog eens vanonder de Antarctische sneeuw gehaald om ons op deze tocht te begeleiden. “Zie maar dat de conditie op punt staat”, had hij ons vooraf nog aangeraden. En gelijk had hij: ondanks de nodige wandel-, loop-, fiets-, spinning- of roeitrainingen, was het elke dag blazen, puffen, zweten en afzien. Hoewel, afzien, … een term die ik misschien licht te pen neem. Want zoals een kersverse moeder elke strubbeling, angst en pijn van de bevalling plotsklaps wegfiltert van zodra ze haar jonge spruit in handen krijgt, zo viel ook bij ons alle tegenslag in één seconde weg wanneer we de piek bereikten en met glunderende ogen de wereld onder ons aanschouwden. “Beklim de berg, niet om je vlag te planten, maar om de uitdaging aan te gaan, de lucht in te ademen en het uitzicht te aanschouwen. Beklim de berg, niet zodat de wereld jou kan zien, maar zodat jij de wereld kan zien”. Nooit harder begreep ik deze woorden dan tijdens deze stage.

57


Probleemkindjes ‘Off to a rough start,’ die eerste dag vanuit Ischgl. Na een nachtje cruisen met de geliefkoosde Mount Coach bus die we van garage Houttequiet meekregen, proppen we alles wat we de komende week nodig zullen hebben in onze rugzak. Kaarten, schop-sondebieperset, thermos, de helft van de warme kleren die we voorbereid hadden, een even scherp percentage aan voedingsrepen en zelfs nog kleiner aandeel aan ondergoed, en de rugzak is klaar. De ski’s over de schouder en off we go richting lift… om die ostentatief voorbij te stappen en te voet de piste te betreden. Voor de meesten van ons is dit de eerste toerski-ervaring. Met symbolisch blinkende - want voornamelijk tweedehands op de kop getikte - nieuwe spulletjes trekken we enthousiast de berg omhoog. Waar pijne teentjes al gauw de kop opsteken bij de helft van het jonge team. Enkele uren later zien er al een paar tenen blauw, krijgen de eerste blaren het formaat waar men geen muntstukken meer van maakt, en wordt een wijs besluit getrokken: Sanne zal met de drie gezonde tweevoeters - Jozua, Maarten en Matty - dapper de weg voortzetten, terwijl An met de sukkelaars - William, Andreas en mezelf - terug naar Ischgl afdaalt voor een last minute heat fitting. Met een race tegen de klok worden de skibotten in de oven gegooid, de vingers haast verbrand door het warme plastiek rond onze voeten te kneden en perfect op tijd spurten we naar de schneemobiel die ons naar de Heidelberger Hütte brengt. Terneergeslagen dat we al vanaf dag één het statuut van “probleemkindjes” moeten dragen, zijn we nu hopelijk echt klaar voor de stage. Weg van het toerisme Zondag, de eerste “echte dag” omdat we weg van het toerisme en de pistes een ware tocht moeten trotseren. We laten zoveel mogelijk gewicht achter in de Heidelberger Hütte en nemen de Piz Davo Lais in ons vizier. Onderweg krijgen we eindelijk de bloktest - de beste manier om het lawinegevaar in te schatten - in levenden lijve te zien, beslissen we dat de sneeuwkust veilig is en met een beperkte

Een dikke mist zorgde voor stevige passages op de tocht naar de Piz Buin.

58

voetenpijn halen we onze eerste drieduizender van de week. Onder het muzikale motto “what goes up, must come down” en een ietwat kamikazemotto “hoe steiler de berg, hoe sneller we beneden zijn”, test onze coach de steilste helling van iets meer dan 45 graden uit. Sierlijk legt hij een mooi S-spoor door het maagdelijke sneeuwtapijt en gebaart hij dat de weg veilig is. Aangezien je misschien nog weet dat ik vorig jaar voor het eerst in m’n leven op skilatten stond (als je een sportdag op school niet meetelt), vind je het misschien niet verwonderlijk dat ik - zoals we dat in Antwerpen dan zo schoon zeggen- “met de poepers zit”. Ik kies dan ook voor de korte pijn en ga Sanne als eerste achterna. Dat skiën dat het jaar ervoor tamelijk vlot en snel werd aangeleerd, is een jaar later blijkbaar volledig vergeten of totaal niet van toepassing in diepsneeuw. Met meer sneeuw in mijn kraag dan op de Davo Lais, slaag ik er na iets meer dan zevenduizend tuimels en met twee volledig verzuurde benen in om Sanne te bereiken. Mijn ravage van een morsecode prijkt naast zijn S-spoor, maar ik heb het heelhuids overleefd. Mijn nakomers slagen er met meer succes in om een combinatie van de twee te creëren op de steile wand en we beginnen aan de weg terug richting de hut. Uitgeteld maar voldaan schuiven we aan tafel. Die laatste beschrijving zal vanaf vandaag op elke avond van toepassing zijn. De dag nadien starten we onze huttentocht: van elke hut die we ‘s avonds bereiken, nemen we de ochtend nadien weer afscheid. Al gauw zorgt dit voor de nodige orde en structuur in het inpakken van de rugzak. Als ‘s avonds bij het inpakken de rugzak te vlot dichtgesnoerd wordt en er vooraan iets hard ontbreekt, dan weet je dat de thermos nog bij de Marschtee klaarstaat. Een structuur die hoogstnoodzakelijk is, aangezien we de strenge regel opgelegd kregen “wie ‘s ochtends als laatste en nà 8u klaarstaat, trakteert de groep ‘s avonds op een drankje.” Naarmate de reis vordert en de portefeuille leeg geraakt, zijn we allen zeer bedreven in die snelheid. “Snelheid is veiligheid,” de favoriete leuze van onze coach zal doorheen de reis nog meermaals vrolijk gescandeerd worden.


Gids van de dag Elke avond is het duidelijk waar we zijn en waar we de volgende avond willen aankomen. Maar met de gedachte “vele wegen leiden naar Rome”, bereiden we per twee elke dag de tocht voor: een route die over enkele toppen leidt, een route die een prachtige afdaling in het verschiet heeft, een back-uproute voor bij slecht weer. Pas de ochtend zelf zal dan het lawinebericht en de weersverwachting bepalen welke route het wordt en welk paar de komende uren de gidsen van de dag zullen zijn. Behalve de vanzelfsprekende taak om de groep langs de juiste toppen, valleien en wanden te leiden, hebben deze gidsen een grote verantwoordelijkheid: door middel van verschillende types lawinetests moeten zij constant het gevaar inschatten en in het ergste geval een beklimming annuleren of een alternatieve route bepalen. En laat dat nu eens niet zo vanzelfsprekend zijn, want voor beginnende alpinisten is het buikgevoel misleidend.

Ergens halverwege de dag passeren we de Piz Buin, een prachtige zwarte rots die met haar top op 3312 meter de hoogste piek van de omgeving is. Wij verlekkeren ons op het prachtige uitzicht dat we op die piek zullen hebben wanneer we die de dag erna zullen beklimmen, en bereiden als oriëntatieoefening een windroos voor die ons wegwijs zal maken in de verschillende toppen die we vanop ons uitkijkpunt zullen aanschouwen. De volgende ochtend? Mist die er als dikke soep voor zorgt dat we onze voorloper niet meer zien zodra die een afstand van tien meter tussenlaat. “Tja, die top kunnen we vergeten”, denken we allen. Toch blijft Sanne ons aanmanen om ons niet enkel op de mist te baseren, maar onze geleerde tests te vertrouwen. Op een uitmuntende oriëntatie, stevig tegengewerkt door het beperkte zicht, leiden onze daggidsen Matty en William ons tot aan de voet van de finale beklimming van de Piz Buin. Al zorgt de dikke mist ervoor dat ons initiële buikgevoel “abort mission!” zegt, alle lawinetests zijn gunstig en spreken dat negatieve buikgevoel aldus tegen. Al is het enkel voor ons eergevoel: we leggen de laatste klim naar de Piz Buin af. Onze windroos hebben we niet nodig, maar de groepsfoto bij het kruis van de top zorgt toch voor het nodige overwinningsgevoel.

“En laat dat nu eens niet zo vanzelfsprekend zijn, want voor beginnende alpinisten is het buikgevoel misleidend...”

Het laatste verdict De laatste dag, de laatste beklimming. Een prachtige dag, een stralende zon: niets zal onze laatste top in de weg staan. Het buikgevoel zegt “go go go!”, en wij volgen diens aanwijzingen. De prachtige sneeuw is onaangeroerd, de top van de Grosse Seehorn ligt in ons vizier. Onze daggidsen trekken er enthousiast op uit en zorgen ervoor dat alle veiligheidsmaatregelen worden nageleefd. Voor we aan de laatste, steile klim beginnen, opteren ze nog voor een laatste uitgebreide bloktest om de veiligheid van de sneeuw te bepalen. En laat die plots ons buikgevoel een stevige stomp in de maag geven. Nog maar bij het vrijmaken van de blok sneeuw die ons meer over de lagen zal leren, schuift de bovenste laag van de blok af. Een signaal waar Sanne al vanaf dag 1 bij zei; “als je dat voorhebt, moeten alle alarmbellen gaan luiden”. We draaien de laag om, zien dat deze perfect glad is en besluiten dat zelfs een lichte belasting van die sneeuwlaag voldoende zal zijn om sneeuw en toerskiërs aan een stevige race naar de vallei te laten beginnen. Het verdict is hard maar duidelijk: geen Gross Seehorn voor ons vandaag. We draaien deze teleurstelling de rug toe, richten ons volledig op de zware maar prachtige laatste col en beginnen aan de prachtige afdaling die ons tot de bewoonde wereld zal brengen. Dit kleine minpuntje kan ons plezier niet bederven, want sneeuw, zon en de terugblik op een prachtige week zorgen voor een mooie afsluiter.

Boven: een prachtig uitzicht tijdens de beklimming van de Piz Davo Lais. Onder: Een tuimeling in de sneeuw maakt van Andreas een ware yeti.

Moe maar voldaan schuiven we aan tafel, de beschrijving geldt ook op deze laatste dag. Al mag gezegd dat we ditmaal kiezen voor een feestelijke pizza of hamburger. Nu de stage afgelopen is, mogen we eens zondigen, niet? We blikken trots terug op heerlijke afdalingen, fenomenale uitzichten, prachtige beklimmingen en een geweldige stage. ▲

59


ECOLOGIE BERGBEKLIMMEN

/natuurlijke rijkdom in Fontainebleau De zomer is in aantocht, wat betekent dat er weer een ideaal moment aanbreekt om met vrienden af te zakken naar het Franse Fontainebleau. Een natuurlijk boulderparadijs ten zuiden van Parijs, dat naast fantastische klimroutes, ook in een uniek natuurgebied ligt. Hiernaast vier redenen waarom de natuur ter plaatse zeker het bezichtigen waard is.

In de bossen van Fontainebleau liggen tientallen bouderblokken verspreid

60


Tekst Reginald Tekst Louis De Geest / foto’s RoelRoels Goris

1. Een gigantisch natuurgebied Fontainebleau is naast een populaire vakantiebestemming voor klimmers ook vooral een enorm groot bos. Het omslaat 280 vierkante kilometer van grotendeels aaneengesloten natuur. Het interessante aan zo’n reusachtig natuurgebied is dat het zijn eigen klimaat heeft. Fontainebleau heeft zijn eigen gesloten natuurlijke kringloop, die maakt dat de grond minder snel uitdroogt en de temperatuur gematigder wordt. Het mesoklimaat zorgt er onder meer voor dat je ter plekke planten en dieren vindt die normaal gezien enkel veel zuidelijker voorkomen. 2. Een unieke geologie In Fontainebleau komen twee geologische regio’s samen, wat ervoor zorgt dat twee natuurlijke omgevingen door elkaar aanwezig zijn. Je vindt er enerzijds echte heideplanten en anderzijds planten die enkel in kalkrijke gebieden groeien. De reden is de geologie van het terrein: je hebt een laag zandsteen en een laag rotssteen die er boven elkaar aanwezig zijn. Eén laag spoelt bij regen sneller weg dan de andere, waardoor ook de boulders ontstaan die Fontainebleau voor klimmers zo interessant maakt.

3. Het oudste beschermde natuurgebied van Europa Het bos was het eerste in Europa waar bepaalde delen bewust met rust gelaten werden qua bosbeheer. Dat heeft belangrijke historische redenen. Het domein was in de periode voor de Franse revolutie namelijk eigendom van de Franse koningen, die er hun jachtterrein van maakten. Om die reden kreeg je daar een zeer groot, goed beschermd en aaneengesloten bos. In de negentiende eeuw zorgden kunstenaars van ‘de school van Barbizon’ vervolgens voor nog verregaander natuurbehoud. Deze artiesten lieten zich voor hun werk inspireren door de natuur in Fontainebleau, maar ijverden er vanuit de Romantiek voor om die natuur haar gang te laten gaan, zonder menselijk ingrijpen. Zo werden in 1853 door artiesten geliefde delen van het bos, zoals ‘le Bas Bréau’, ‘le Cuvier Châtillon’ en ‘Franchard’ officieel beschermde gebieden. Je kreeg er eigenlijk artistieke reservaten. Dat waren de eerste echte bosreservaten in Europa. 4. Enorme biodiversiteit De biodiversiteit is er enorm, omwille van alle bijzonderheden die we hierboven al aanhaalden. Op Europees niveau is het dan ook aangeduid als ‘habitatgebied’, wat wil zeggen dat het gebied van Europees belang is. Als we de vergelijking met de biodiversiteit in (heel) België maken, wordt het pas echt opvallend. • Het gebied herbergt 1350 hogere planten (grassen, varens, bomen…). Dat is evenveel als alle inheemse hogere plantensoorten in België. • Er zijn in totaal 1600 ‘hogere’ paddenstoelensoorten aanwezig. Opnieuw evenveel als in ons hele land. • Je vindt er 3000 soorten kevers, wat veel meer is dan in heel België… • … en 57 verschillende soorten zoogdieren, wat opnieuw veel meer is dan in ons hele land. Op vlak van fauna is het dus gelijkaardig aan de biodiversiteit in ons hele land, qua fauna overklast het België met gemak. Meer dan genoeg reden dus voor een natuurreisje naar Frankrijk… hadden we al vermeld dat er ook geklommen wordt? ▲

61


Profshop

Wij zijn verhuisd naar: Cleydaellaan 10, unit 8 - 2630 Aartselaar webshop op www.k2profshop.be tel: +32 (0)3 303 14 53 mail: info@k2profshop.be

www.berghut.be info@berghut.be

10% rechtstreekse korting op vertoon KBF-lidkaart of bij bestellen online


MEDISCH

Bron: Hoogtelijn - NKBV

/BIJTENDE BEESTJES

om de kriebels van te krijgen

Je hebt ze in allerlei soorten en maten: beestjes. Van onschuldige kriebels, tot gevaarlijke sluipmoordenaars. Leer ze herkennen, weet wat te doen als je gebeten wordt en het belangrijkst, neem de juiste voorzorgsmaatregelen. We beperken ons nu tot twee soorten die je ook tijdens je wandelingen in België kunt tegenkomen: de mug en de teek.

i

n België kennen we de steekmug als een verstoorder van onze nachtrust en de veroorzaker van jeukende bulten. In andere gebieden kan de beet van dit beestje gevaarlijke ziekten veroorzaken, waaronder gele koorts, malaria en dengue (knokkelkoorts). Controleer daarom voordat je op reis gaat altijd welke ziekten voorkomen in het gebied waar je naartoe gaat. Het is belangrijk dat je de juiste vaccinaties hebt en waar nodig anti-malariapillen slikt. Probeer tijdens je reis te voorkomen dat je wordt gestoken: draag lange kleding, slaap onder een klamboe en gebruik Deet. Midges en knutjes In Schotland en Scandinavië komt een specifiek soort muggen voor, de midges of knutjes. Deze piepkleine beestjes zijn vooral actief tijdens vochtige, warme periodes en trekken zich over het algemeen weinig aan van anti-insecten sprays. Tip: neem Skin So Soft van Avon mee. Deze spray houdt de midges op afstand en zorgt ook nog eens voor een zijdezachte huid.

Ziekteverwekkers via teken Teken kunnen verschillende ziekteverwekkers bij zich dragen. Een van de bekendste is de bacterie Borrelia burgdorferi, die de ziekte van Lyme kan veroorzaken. Als de teek binnen 24 uur wordt verwijderd, is de kans op de ziekte van Lyme erg klein. Controleer jezelf en elkaar daarom goed als je in de natuur hebt rondgelopen. Gebruik een pincet om de teek te verwijderen en geen andere middelen zoals alcohol. Om de teek te verwijderen, pak je de teek zo dicht mogelijk op je huid vast en trek je het beestje er in een rechte beweging langzaam uit. Was vervolgens de plek waar je bent gebeten met zeep en water. Het is verstandig om in de periode na het verwijderen van de teek goed te controleren of er geen lokale huidinfectie ontstaat op de plek van de beet (een ringvormige, rode uitslag) en of je klachten krijgt die passen bij de ziekte van Lyme. Als de teek langer dan 24 uur op je huid heeft gezeten, is het verstandig om met de huisarts te overleggen.

63


64


HUTTEN REFUGE JEF DE ROECK (oVIFAT - hOGE vENEN)

chaveehut (maillen - ardennen)

Rue Abbé Toussaint 19, OVIFAT - 080 44 67 17

Rue de la Chavée 7, 5330 MAILLEN - 083 65 52 39

Voor activiteiten als wandelingen, langlauftochten, mountainbike of een gezellig treffen in een prachtige omgeving. Voor groepsreservaties en toegangscode: zie onderstaande telefoonnummers. Ieder niet-lid mag op uitnodiging en in het bijzijn van een lid, ten hoogste tweemaal overnachten in de refuge. Bij een eventuele derde overnachting zal het niet-lid lid moeten worden van de KBF. Reservatieprocedure 1. reservatie via het KBF-secretariaat 2. betaling (vooraf) uit te voeren 3. secretariaat stuurt bevestiging + toegangscode 4. na verblijf het drankverbruik doorgeven aan secretariaat Om de bereikbaarheid van de refuge te garanderen, moet het codenummer van de hut aangevraagd worden op het secretariaat: 03 830 75 06 of Paul Verzele 0478 25 67 84 Hutverantwoordelijke Paul Verzele TARIEVEN “all-in” (per bezoeker per dag) (verblijf, gebruik trekkerskeuken, gas, electriciteit, douche) : Lid: € 7,00 Niet-lid: € 14,00 Lid < 13 jaar: € 4,00 Niet-lid < 13 jaar: € 8,00

RESERVATIES Alle reservaties gebeuren via het KBF-secretariaat Tel. 03 830 75 00 Fax 03 830 36 24 info@klimenbergsportfederatie.be OPENINGSTIJDEN Van 1 maart tot 30 juni en van 1 september tot 30 oktober is de hut elk weekend open (tijdens de week vanaf minimum 20 personen). Van 1 juli tot 31 augustus: alle dagen met enkel trekkerskeuken formule en ontbijt en lunchpakket.

Tot en met 5 jaar: gratis De hut is dagelijks gesloten van 10.00u tot 17.00u.

REFUGE JEAN DUCHESNE (fREYR - ARDENNEN) Chaussée des Alpinistes 1, 5500 ANSEREMME (Dinant) Gelegen op het plateau van Freyr, boven het meest indrukwekkende rotsmassief van België, Freyr ... Hier heeft de CMBel een hut beschikbaar voor o.a. KBF-leden. Deze hut biedt slaapgelegenheid aan 32 personen. Indien het te veel regent, is dit de ideale oplossing om droog te blijven tijdens de weekends, na een zware klimdag. Overnachting is ook mogelijk op de bivakweide en dit in een (kleine) tent of bivakzak. Omdat het hier niet gaat om een officiële camping, maar om een bivakplaats zijn grote tenten – model bungalow – verboden. TARIEVEN 2016 Refuge: Lid van bergsportfederatie: € 4,00 Niet-leden: € 8,00 Bivakweide: Lid van bergsportfederatie: € 2,00 Niet-leden: € 4,00

Er zijn verbouwingen voorzien in het voorjaar van 2016. De hut zal dan beperkt toegankelijk zijn. Hutverantwoordelijke Bart en Gonda Vercruyssen - Martens Tel. 09 374 12 50 (na 19.00u) TARIEVEN 2016 waarborgsom € 75 (10-29 pers) / € 125 (vanaf 30 pers) verblijf lid van bergsportfederatie niet-lid kind (<13jaar) lid kind (<13jaar) niet-lid

KAMER 8,50 € 17,00 € 6,00 € 12,00 €

LAGER 7,00 € 14,00 € 4,50 € 9,00 €

TENT 7,00 € 12,00 € 4,50 € 7,00 €

eten Ontbijt 5€ Lunch 5 € Avondmaal 10 € Trekkers keuken 2€

65


CONTACT algemeen Secretariaat : Statiestraat 64 - 2070 Zwijndrecht Openingsuren: maandag - vrijdag (09.00u - 17.00u) info@kbfvzw.be - 03 830 75 00 Meer info op: www.kbfvzw.be

clubs ALOSTA (www.alosta-outdoor.be) ALPUA (www.alpua.be) ANTIGRAVITY (www.antigravity.be)

IN HET WEEKEND DOET HET TELEFOONNUMMER DIENST ALS SOS-NUMMER: dwz. enkel voor melding ongevallen!

BAC ANTWERPEN (www.bacantwerpen.be) BAC LIMBURG (www.bac-limburg.be)

administratief lidmaatschap@kbfvzw.be - 03 830 75 01 bestellingen@kbfvzw.be - 03 830 75 01 (bijv. KVB’s , topo’s, ...) klimtoelating@kbfvzw.be - 03 830 75 08 facturatie@kbfvzw.be - 03 830 75 08 verzekering@kbfvzw.be - 03 830 75 06 chaveehut@kbfvzw - 03 830 75 09 refugeovifat@kbfvzw.be - 03 830 75 06 advertentie@kbfvzw.be - 03 830 75 06

BALANCE BOULDERING TEAM (www.klimzaalbalance.be) BERGSPORTCLUB ALPIGO (www.alpigo.be) BERGSPORTVERENIGING KLEIN-BRABANT (www.bvkb.be) BERGSPORT OOST-VLAANDEREN (www.bovl.be) BERGSPORTVERENIGING PROVINCIE ANTWERPEN (www.bpa.be)

sporttechnisch stage@kbfvzw.be - 03 830 75 09 bergbeklimmen@kbfvzw.be - 03 830 75 03 bergwandelen@kbfvzw.be - 03 830 75 09 sportklimmen@kbfvzw.be - 03 830 75 02 rotsklimmen@kbfvzw.be - 03 830 75 04 winter@kbfvzw.be - 03 830 75 00 jeugd@kbfvzw.be - 03 830 75 04 canyoning@kbfvzw.be - 03 830 75 03

BERGSPORT VLAAMS-BRABANT (www.bvlb.be) BLEAU CLIMBING TEAM (www.bleau.be) BLOK CLIMBING CLUB (www.klimzaalblok.be) BLUEBERRY CLUB (www.blueberryclub.be) BOULDER KLIMCLUB HERENT (www.boulder.one)

Ombudspersoon ombudspersoon@kbfvzw.be

BIBLIOTHEEK Open tijdens kantooruren

BEHEER KLIMGEBIEDEN BELGIAN REBOLTING TEAM CONTACTPERSOON: Kobe Bellinkx - Schrijversweg 4, 3660 Opglabbeek 0486 12 37 86

CANYON TEAM VLAANDEREN (www.canyonteamvlaanderen.be) CLIMBING TEAM DE DAM (www.sportdedam.be) CRUX CLIMBING TEAM (www.cruxbouldergym.be) DE BERGPALLIETERS (www.bergpallieters.be) HIKING ADVISOR (www.hikingadvisor.be) KAJOE (www.kajoe.be) KLIMCLUB HUNGARIA (www.klimclubhungaria.be) LIMBURGSE BERGSPORTVERENIGING (www.klimburger.be) VLAAMSE BERGSPORT WAASLAND (www.bergsportwaasland.be) WESTVLAAMSE BERGSPORTVERENIGING (www.westvlaamsebergsportvereniging.be) VERTICAL THINKING (www.verticalthinking.be) WESTCOAST LIZARDS CLIMBING TEAM (www.westcoastlizards.be) X-ACADEMY (www.x-academy.be)

66


Bergen mogelijkheden Pleun Van Looij Bergen regen Kom ik hier minder dan verwacht tegen Bergen wandelopties Weet nog niet wat ik voor morgen uitkies Bergen Noren Al moet je je best doen om ze te zien of horen Bergen Noorse bruine kaas Die ik thuis weer moet missen helaas Bergen sportieve mensen Je zou je als bergsporter niet anders wensen Bergen reislust Ik weet niet of dat ooit nog uitblust Bergen fjorden Al zal ik ze nooit moe worden Bergen tradities Op dat vlak hebben ze hier hoge ambities Bergen trots Noorwegen staat als een rots Bergen natuurpracht Die bij mij heel wat teweeg bracht Afscheid nemen Ik kijk er als een berg tegen op

Pleun Van Looij verbleef in het kader van Erasmus 6 maanden in Bergen, Noorwegen. Het gedicht BERGEN MOGELIJKHEDEN is een impressie van haar gevoelens over deze stad.

67


VASAK, SARKEN, IRVIS

Photo Š www.kalice.fr

Interchangeable multi-bit tools, to power through all types of terrain.

68

The front sections of the VASAK, SARKEN, and IRVIS crampons are interchangeable and available as accessories. This versatility, for example, allows a technical mountaineering crampon to be transformed into a crampon for ski touring. The ideal solution for the all-around mountaineer! www.petzl.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.