Klim- en bergsportmagazine 2015 3

Page 1

/KLIM BERGSPORT EN

magazine

juni 2015

1

VERSCHIJNT ZES KEER PER JAAR - JANUARI (SUMMIT), FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER; NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 3500 HASSELT 1 - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808


2


JAARGANG 8 nr. 2015 / 3

inhoud ACTUEEL 7 Up2Date 60 Shop / hutten / Info MATERIAAL EN TECHNIEK 10 Hoe warm is mijn slaapzak? ECOLOGIE 12 Alpenclubs en duurzaamheid CULTUUR 16 Van klimmer tot icoon: Gaston Rébuffat ROTSKLIMMEN 18 Rotswerken uitgelicht / make-over Hotton 22 Cera una volta... il Melloblocco 26 Simone Pedeferri BERGWANDELEN / ROTSKLIMMEN 28 The Selvaggio Blu: een extreme seven-day trek in Sardinia BERGWANDELEN 34 Tour des Combins 58 Op schok in de heuvels van de Bocq BERGBEKLIMMEN 38 Een weekje Alpen, ofte... beklimming van de Mont Blanc WINTERBERGSPORT 42 Ijsklimstage Zinal 2015 46 Alpinisme, toerksiën, ijsklimmen en pisteskiën... in Afrika! MOUNT COACH ACADEMY 50 Freeride skiën met militaire tact INDOORKLIMMEN 54 Belgian Youth Climbing Team

3

HIGHLIGHTS

22

34

Foto kaft: Cera una volta... il Melloblocco - pagina 22

42

50


4


lidgeld LIDGELD 2015 (voor leden 2014) Gewoon lid (AU): 77 € Jeugdlid (JU) : 48 € Seniorlid (SU): 66 € Gezin (GU): 199 € Uitbreiding mountainbike: 6 € Uitbreiding ski/snowboard op piste: 12 € Rekeningnummer: BE55 0682 2479 9244 Mededeling: OGM-nr (zie herinneringsbrief) OF het lidnummer.

KBF werkt samen met Haglöfs (sportkaderkledij) en PETZL (Mount Coach Academy)

woord vooraf woord vooraf Beste KBF-lid, Op een blauwe maandag denken wij wel eens terug aan de familiale diabijeenkomsten: uitvoerige relazen van (berg)tochten met de ‘fotokodak’ als trouwe metgezel. Die voorstellingen zijn in het digitale tijdperk anachronismen geworden, maar de behoefte om de schoonheid van de bergen niet enkel mentaal, maar ook in beelden te capteren én te delen met vrienden en familie is uiteraard gebleven. Dankzij Facebook en Instagram is dit nu een kwestie van enkele muisklikken. Het internet biedt vele voordelen, maar wij – retrodenkers van het eerste uur – hebben nog steeds een zwak voor het tactiele, voor voorwerpen die de vingers doen tintelen en het hart sneller bonzen, en bieden onze leden graag de kans om hun meest inspiratievolle moment te vereeuwigen op de kaft van het KBF-tijdschrift. Hoe te werk gaan? Maak een foto met als thema ‘zomer’, upload jouw foto op de Facebook-pagina van de KBF en verzamel zoveel mogelijk likes. Hou er wel rekening dat we enkel ‘staande’ beelden kunnen publiceren, en dat jouw bijdrage ons voor begin augustus moet bereiken. Na deze datum zal de redactieraad een winnaar selecteren uit de vijf foto’s met de meeste likes. Het onderwerp is ruim, en zet de deur open voor alle bevlogen ingevingen die wisselende emoties oproepen, gaande van gemoedsrust en reflectie over ontroering tot bewondering. Het wordt een lastige keuze, maar laat je dat er niet van weerhouden om onze taak te bemoeilijken. We kijken al uit naar je bijdrage(n)! Tom De Clerck

De sportkarderkledij is te verkrijgen bij De Berghut (Hamme), K2 (Antwerpen) en Mounteqshop (Desselgem)

colofon KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE KBF Dit federatietijdschrift verschijnt zes maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2015 Begin januari (Summit 2015), begin februari, begin april, half juni, begin september en begin november. REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Herman De Kegel, Tom De Clerck, Reginald Roels, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Isabeau Vogeleer, Luc Vandenbosch, Louis De Geest, Orlando Furfari, Arne Monstrey, Mark Sebille Afsluitdatum uitgave september: 15/07/2015 Afsluitdatum uitgave november: 10/09/2015 VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Beeld en LayOut - opmaak: Reginald Roels - reginald@kbfvzw.be Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer - isabeau@kbfvzw.be Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht

5


6


TEKST: REDACTIE

Up2Date

erratum belgische makalu-expedities

ANAK VERHOEVEN KLIMT HAAR EERSTE 9a

In uitgave 2015-2 publiceerde de redactie een foutief, of eerder, een onvolledig overzichtje van de vorige pogingen op de Makalu (1989 en 1996).

Dat Anak Verhoeven op scherp staat, was al duidelijk tijdens het wedstrijdseizoen lead van 2015. De 18-jarige klimster slaagde er immers in om alle Belgische wedstrijden te winnen. Nadien trok Anak voor twee weken naar de Spaanse rotsen waar ze onder andere twee routes van het niveau 8c klom.

Reeds in 1983 werd door een aantal leden van de toenmalige Vlaamse Bergsportvereniging onder de leiding van Wouter Panis een poging gedaan om de Makalu te beklimmen. De toppoging werd afgebroken door tijdsgebrek en een vroegtijdig optreden van de monsoon. Het team had 4 hoogtekampen geplaatst. Wim Verhaeghe had er, samen met twee van de drie sherpa’s, twee dagen en nachten in een sneeuwstorm geblokkeerd gezeten. Daardoor heeft hij zijn toppoging moeten opgeven en is vervolgens de expeditie ook stop gezet. Ze bereikten een hoogte van 8050m.

Daarnaast legde Anak zich toe op de uitwerking van ‘Era Vella’, een 9de-graads route. Ze memoriseerde alle passen van deze 50 meter lange, overhangende route. Het vergde haar uiteindelijk zeven pogingen om de route te klimmen. Met deze prestatie behoort Anak tot een select groepje vrouwen dat routes van de 9de graad klimt. Amper zeven vrouwen (voor zover bekend) deden het haar voor.

De expeditieleden waren: • Wouter Panis ( expeditieleider ) • Jan De Schepper ( basiskamp verantwoordelijke) • Tinne Moennekens (expeditiearts) • Mark Parys • Theo Bollen • Jos Dewint • Werner Van Dijck • Wim Verhaeghe • Cor Vos

Nieuws uit Nepal Na de verwoestende aardbevingen in Nepal heeft het team van de Belgische Makalu 2015 Expeditie besloten om de beklimming van de Makalu stop te zetten. Hoewel het Makalu Advanced Basecamp gespaard bleef van een catastrofe – in tegenstelling tot het Mount Everest Basecamp – heeft het team besloten de beklimming om humanitaire redenen te staken.

7

Intussen zijn alle expeditieleden weer in België aangekomen en lanceren ze een inzamelactie om de getroffen families te steunen die zij tijdens hun expeditie persoonlijk hebben leren kennen. Concreet roepen zij op om de actie “25/04” te steunen voor de wederopbouw van een schooltje in Seduwa. Tenslotte roepen wij bergreizigers op om, naast de ondersteuning van humanitaire acties, in de toekomst naar Nepal te blijven reizen. Toerisme is immers een ontzettend belangrijke bron van inkomsten voor de lokale bevolking. In de volgende uitgave van het magazine (01.09.2015) zal het verhaal van de expeditie gepubliceerd worden.

Er werden reeds verschillende hulpacties op touw gezet. U kunt deze via onze sociale media volgen en steunen!


erdmannpeisker / Robert Bรถsch

Matterhorn calling. 8

Vier wint. De eerste klimmers hadden het ongelooflijk moeilijk bij de eerste beklimming van de Matterhorn. Toch geldt ook vandaag nog: alleen wanneer de uitrusting, fitheid en voorwaarden kloppen, is een succesvolle beklimming van de top mogelijk. Met Whymper Jackets als betrouwbare weersbescherming, de Magic Advanced High GTX voor optimale stapvastheid, de Trion als lastendrager en de Inifinity als levensverzekering heb je alles wat ook Whymper 150 jaren geleden graag zou hebben gehad. www.mammut.ch

Whymper Jacket

Magic Advanced High GTX

Trion Matterhorn

9.5 Matterhorn Dry


Up2Date

TEKST: REDACTIE

Start van het zomer bergsportseizoen Het zomer bergsportseizoen staat opnieuw voor de deur! Tijd om je materiaal na te kijken, je kennis op te frissen en je fitheid weer op punt te stellen. De Klim- en Bergsportfederatie geeft je per discipline tien tips om veilig de bergen in te trekken. Kennis blijft je beste veiligheids materiaal: ben je niet zeker wat je doet? Volg dan eerst een opleiding alvorens de bergen in te trekken.

Veilig bergwandelen

Veilig via ferrata

• Vertrek in topconditie. Bergwandelen is immers een uithoudingssport! • Plan je tocht vooraf en controleer het weerbericht. • In je rugzak stop je bescherming tegen regen, zon en koude, een EHBO-set, kaart (of gps) en een gsm. • Kies de juiste schoenen. Denk aan een goede pasvorm, het profiel, waterdichtheid en gewicht. Zorg dat je je schoenen op voorhand voldoende ingelopen hebt. • Wandel met tredzekerheid, dit voorkomt immers ongevallen! • Blijf op de gemarkeerde paden, vermijd afsnijdingen en pas op bij sneeuwvelden. • Pauzeer regelmatig: eet en drink geregeld om de concentratie te bewaren. • Wandel je met kinderen? Pas je tocht dan aan.* • Wandel in kleine groepen. • Respecteer de natuur.

• Bereid je tocht goed voor: controleer de moeilijkheid, lengte en het weerbericht. • Kies een tocht afgestemd op jouw fysieke capaciteiten. • Vertrek volledig uitgerust: gordel, via ferrata set*, helm, EHBOset en gsm. • Vertrek niet bij risico op onweer. • Beoordeel de kwaliteit van de staalkabels en zekeringspunten kritisch. • Controleer elkaar voor vertrek. • Bewaar voldoende afstand ten opzichte van je voorganger. • Duidelijke communicatie is cruciaal, bij uitstek wanneer je anderen kruist. • Vermijd steenslag. • Respecteer de natuur.

* De brochure ‘Bergwandelen met kinderen’ kan je gratis bestellen via bergwandelen@kbfvzw.be.

* Controleer voor vertrek je via ferrata set. Recent werden immers verschillende sets van diverse merken teruggeroepen om veiligheidsredenen. Een volledig overzicht vind je op: www.alpenverein.at/portal_wAssets/docs/news/2013/klettersteigsets-rueckrufliste-201306.pdf.

Veilig rotsklimmen • • • •

Doe een partnercheck voor iedere start. Blijf alert tijdens het zekeren. Gebruik het zekeringstoestel correct. Duidelijke communicatie is cruciaal. Maak indien nodig afspraken voor vertrek. • Let op bij het plaatsen van tussenzekeringen: sta stabiel en let op je touwverloop. • Installeer een toprope steeds op twee afzonderlijke zekeringspunten. • Kijk uit voor steenslag, bij uitstek wanneer je een andere touwgroep kruist. • Rappel op metalen zekeringspunten en gebruik steeds een extra veiligheid zoals bijvoorbeeld de prusik. • Bescherm je hoofd en je lichaam: draag een helm en warm op. • Kijk uit bij het boulderen: een crashpad en actief spotten kunnen kwetsuren voorkomen.

Deze tips werden vrij vertaald uit een persbericht van de Oostenrijkse Alpenvereniging.

9


TEKST: ARNE MONSTREY Arne Monstrey is redactiemedewerker - verkoper bij

hoe warm is mijn slaapzak ? 1. Het temperatuurbereik van een slaapzak: comfort, limiet en extreem volgens EN 13537 Op de meeste slaapzakken kom je drie verschillende temperaturen tegen. Een comforttemperatuur, een limiettemperatuur en een extreemtemperatuur. Vaak durven die nogal eens van elkaar te verschillen. Wat betekent bijvoorbeeld een slaapzak waar bijstaat: - T Comf: -2°C - T Lim: -9 °C - T Extr: - 27°C De comforttemperatuur (die in dit voorbeeld -2° Celsius bedraagt) is de temperatuur waarbij een gemiddelde vrouw van 60 kg languit kan slapen en het net niet koud heeft. Dit betekent dat zij een comfortabele nachtrust van acht uur kan doorbrengen zonder wakker te worden van de kou. Op voorwaarde dat de rits van de slaapzak volledig toe is en ook de kraag en de kap van de slaapzak goed zijn dicht gesnoerd. In de tests heeft deze vrouw (die eigenlijk een thermische paspop is) één laag thermisch ondergoed aan (een lange onderbroek en een T-shirt met lange mouwen) en een muts. De limiettemperatuur (die in dit voorbeeld -9° Celsius bedraagt) is de temperatuur waarbij een gemiddelde man van 80 kg in foetushouding slaapt en het net niet koud heeft. Dit betekent dat hij een comfortabele nachtrust van acht uur kan doorbrengen zonder wakker te worden van de kou. Voorwaarden zijn dezelfde als hierboven reeds vermeld.

10

De extreemtemperatuur is eigenlijk een temperatuur waar de meesten onder ons geen rekening mee hoeven te houden. Tenzij je naar arctische, antarctische of Himalaya-omgevingen trekt. Deze temperatuur (die in dit voorbeeld een stevige -27° Celsius bedraagt) is de temperatuur waarbij een gemiddelde vrouw van 60 kg zes uur lang kan overleven zonder risico op doodvriezen of hypothermie (hoewel lokale bevriezingsverschijnselen wel mogelijk blijven). Deze temperatuur is dus een overlevingstemperatuur en heeft in de verste verte niets meer te maken met een comfortabele nachtrust. Laat je door deze laatste temperatuur dus nooit (mis)leiden bij de aankoop van een slaapzak. Als vrouw kijk je best naar de comforttemperatuur, als man naar de limiettemperatuur. Ken jezelf hierin en wees eerlijk. De enige persoon die je eventueel benadeelt, ben je zelf. Kun je als man niet goed tegen de kou,

hou dan eerder rekening met de comfort- in plaats van met de limiettemperatuur. Kun je er als vrouw niet zo goed tegen, dan kan het zijn dat je zelfs de comforttemperatuur niet haalt. Nogmaals, wees hierin eerlijk tegenover jezelf en neem een beetje marge. Een nacht in een te warme slaapzak is veel minder erg dan een nacht in een slaapzak die niet warm genoeg bleek. In het voorbeeld van hierboven worden een ‘gemiddelde’ vrouw en een ‘gemiddelde man’ vermeld. Er zijn mensen die een hele zomer lang onder hun dikke dons willen blijven liggen en er zijn er die zelfs in de winter nog met hun raam open slapen. Koudegevoel is iets persoonlijks en moeilijk objectief te beoordelen. Wat wel zo is, is dat bijna alle slaapzakken, volgens dezelfde norm getest zijn (de EN 13537). Als de ene slaapzak een comforttemperatuur van 8 graden vermeldt en de andere er een van -2, zal deze laatste effectief 10 graden warmer zijn. Andere factoren die mee een rol kunnen spelen bij de gevoelstemperatuur zijn bijvoorbeeld: - Luchtvochtigheid: hoe hoger de luchtvochtigheid, hoe meer je de kou zult voelen, zeker als je in een lichtgewicht zomertentje met veel gaas ligt; - Je eigen vermoeidheidstoestand: na een lange zware dag, is je lichaam minder in staat om zich op te warmen; - Of je voor het slapengaan nog iets warms hebt gegeten of gedronken. Deze extra warmte kun je gebruiken om je slaapzak op te warmen als je er net inkruipt; - Ook de slaapmat waar je op ligt speelt een belangrijke rol. Verschillende types slaapmatjes hebben verschillende isolatiewaarden. Hou hier rekening mee.


materiaal & techniek 2. Het gewicht en het pakvolume: dons versus synthetisch Wat geldt voor isolatiejassen geldt evenzeer voor slaapzakken. Je krijgt een synthetische slaapzak even warm als een donzen slaapzak, maar de donzen versie zal altijd duurder, lichter en compacter zijn. Nu is dat laatste iets dat met de hedendaagse technologieën steeds minder en minder een rol speelt. Zeker bij slaapzakken die warm genoeg zijn tot rond de nul graden is het verschil in gewicht en volume tussen dons en synthetisch miniem geworden. Ben je echter op zoek naar een winterslaapzak die je warm genoeg zal houden bij temperaturen tot onder de -20 graden, dan zal je wel nog steeds een aanzienlijk verschil merken. Een ander verschil is dat een donzen slaapzak iets beter doorademt en hij dus minder vlug ‘te warm’ zal aanvoelen in vergelijking met een synthetische versie. Zoals vroeger reeds aangehaald kan dons helemaal niet zo goed tegen vocht. Het is daarom altijd aan te raden om een donzen slaapzak te verpakken in een waterdichte compressiezak.

3. Andere bepalende factoren Andere dingen waar je op kun letten bij de aanschaf van een slaapzak zijn bijvoorbeeld: - Vele goedkopere slaapzakken zullen een binnenkant van katoen hebben. Ook al voelt dit voor veel mensen aangenamer, het zorgt ervoor dat je slaapzak een pak zwaarder en volumineuzer wordt. Bovendien absorbeert dit katoen het vocht uit je omgeving en zal je slaapzak veel vlugger klam, kil en vochtig aanvoelen. Met zo’n slaapzak naar Schotland gaan bijvoorbeeld, is dus geen goed idee.

- Verder bestaan er ook slaapzakken die specifiek gemaakt zijn voor vrouwen. Over het algemeen betekent dit gewoon dat ze korter zijn. Een ‘regular’ gaat vaak tot 1m68 en een ‘long’ tot 1m79. Ben je als vrouw toch groter? Ga dan gewoon voor een herenmodel. Hoewel sommige slaapzakken voor dames extra isolatie hebben aan de voeten én het zitvlak. - De aanwezigheid van een goede tochtslurf achter je rits: deze zorgt ervoor dat er zo weinig mogelijk warmte verloren geraakt. Nog beter is het gebruik van een korte rits. Maar dan kun je hem natuurlijk ook niet volledig openzetten als het toch eens te warm wordt. - De aanwezigheid van een goed afsluitbare kap en tochtkraag. Een tochtkraag fungeert als een soort van sjaal, maar dan in je slaapzak. Ze zorgt ervoor dat alle opgewarmde lucht effectief in je slaapzak blijft en je dus niet constant energie moet steken in het opwarmen van je slaapzak. Idem voor de kap. Bovendien verlies je als mens het merendeel van je lichaamswarmte via je hoofd. Zorg er dus voor dat je slaapzak een goede kap heeft en sluit die in koude omstandigheden ook altijd goed af. Een muts dragen in je slaapzak wil ook al eens helpen. - Veel mensen vragen zich ook af of ze nu met hun kleren aan in een slaapzak moeten kruipen, of volledig naakt? De waarheid ligt ergens in het midden. Een slaapzak op zich is niet warm. Hij wordt warm doordat jij hem opwarmt met je eigen lichaamstemperatuur. Dit geldt trouwens ook voor je kledij. In het voorbeeld las je al dat de test afgelegd wordt met een mannequin die één laag thermisch ondergoed aanheeft. Je verliest echter veel meer warmte via je extremiteiten, dus in koude omstandigheden is het zeker niet overbodig om ook kousen, handschoenen en een muts aan te doen. Het aantrekken van heel veel kleren in je slaapzak, klinkt aanlokkelijk omdat je die warme kleren dan eerst moet uitdoen om daarna een koude slaapzak op te warmen.

- De keuze tussen een deken- of een mummiemodel: Ook al geeft een dekenmodel je meer been- en bewegingsruimte, het maakt je slaapzak ook sowieso zwaarder en volumineuzer. Deze optie is vooral interessant voor mensen die op reis zijn met de boot of met de auto. De reden waarom de meeste slaapzakken van het mummiemodel zijn, is niet alleen om ze zo lichter en compacter te kunnen maken, maar ook omdat ze warmer zijn. Een slaapzak is op zich niet warm, ze wordt warm omdat ze je eigen lichaamswarmte vasthoudt. Jij maakt je eigen slaapzak warm. Hoe minder lucht er moet opgewarmd worden, hoe efficiënter.

In extreem koude omstandigheden of extreme vermoeidheidstoestand kan het zijn dat dit je niet lukt of teveel energie vergt. Dan kan je inderdaad overwegen om met je dikke donsjas in je slaapzak te kruipen. De dag nadien zijn je kleren ook ineens warm als je er terug uit kruipt. Maar in ‘normale’ omstandigheden, is het inderdaad het beste om naakt of met één dunne laag kleren in je slaapzak te kruipen. Op die manier hou je genoeg restwarmte over om de isolerende kwaliteiten van je slaapzak ten volle te kunnen benutten.

- Om die reden bestaan er ook verschillende lengtes in slaapzakken. De meeste ‘regulars’ zijn gemaakt voor mensen tot 1m85, de meeste ‘longs’ voor mensen tot 2m. Wees ook hier terug eerlijk tegenover jezelf. Als je 1m88 bent, ga je echt beter voor de ‘long’, ook al weegt die waarschijnlijk 100 gram meer en is ze 10 euro duurder, je zult er een comfortabelere nacht in doorbrengen en dat is het verschil gerust waard.

- Verder kun je ook nog liners (binnenslaapzakken) gebruiken, die zullen je helpen om je slaapzak gemakkelijker op te warmen en warm te houden. Neem ook hier weer de extra temperaturen met een korrel zout, maar ga er wel van uit dat ze je slaapzak merkbaar warmer maken. Als extra voordeel hebben ze bovendien dat ze je slaapzak ook properder houden. En hoe minder je een slaapzak wast, hoe beter.

11


TEKST: KOEN VAN LOOCKE / ALPY VZW

Alpenclubs en duurzaamheid: een moeilijke oefening tussen Historisch overzicht Inleiding Meer dan dertig miljoen mensen bezoeken jaarlijks de Alpen. Wereldwijd zijn er zelfs meer dan 120 miljoen mensen die berggebieden bezoeken. De steeds snellere economische ontsluiting en ontginning van berggebieden, samen met de gevolgen van klimaatverandering, zet deze bergregio’s steeds meer onder druk. De roep om bergregio’s te beschermen en duurzaam te ontwikkelen, klinkt dan ook steeds luider. Steeds meer wordt hier gehoor aan gegeven, niet in het minst door vele Europese alpenverenigingen. Zij proberen te streven naar een duurzame bergwereld met ruime aandacht voor bescherming en behoud van een intacte bergwereld. Dit laatste is voor hen echter niet steeds even eenvoudig. Een moeilijke evenwichtsoefening tussen behoud en ontwikkeling is het gevolg.

12

Duurzaamheid en bescherming zijn niet steeds zo nadrukkelijk aanwezig geweest als vandaag de dag in de Alpen en vele andere bergketens wereldwijd. Gedurende een groot deel van de geschiedenis van het bergtoerisme en de bergsport was dit geen centraal thema, integendeel. Doorheen de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw waren er slechts weinigen die zich bewust bezig hielden met het beschermen van de natuur en cultuur van de Alpen. Tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw gingen langzaamaan de eerste stemmen op tegen de opkomst en groei van het bergtoerisme. Deze waren in de eerste plaats gericht tegen het verlies van rust en stilte in de bergen. Van een sterke ontsluiting was in die periode dan ook nog geen sprake, die kwam er pas rond de eeuwwisseling, wanneer de Alpen zowel economisch als toeristisch interessanter werden. Natuurbescherming werd dan pas opgenomen in de oprichtingsstaten van de verschillende alpenverenigingen (in de eerste plaats de Zwitserse, Duitse, Oostenrijke, later de Franse en Italiaanse Alpenclub) en zou voortaan een wezenlijk onderdeel uitmaken van het beleid van deze verenigingen. Toch zou het nog tot na de Tweede Wereldoorlog duren vooraleer dit thema een meer centrale plaats zou innemen. Vanaf de jaren 1950 werden de Alpen, alsook de Pyreneeën, in steeds sneller tempo zowel economisch als toeristisch ontsloten. De bouw van talloze stuwdammen, wegen, mijnen of groeves maar ook de enorme uitbouw van skigebieden en andere toeristische infrastructuur die overal in de Alpen verschenen, zorgden ervoor dat veel mensen en organisaties zich steeds meer zorgen begonnen te maken over de toekomst van de Alpen. Bescherming van de natuur en lokale cultuur namen hierdoor een steeds belangrijkere plaats in op de agenda van de alpenverenigingen in de Alpen (en daarbuiten). Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw ontstaan er overal organisaties die zich voor die natuur en cultuur inzetten zoals bijvoorbeeld Mountain Wilderness (1987), proMontBlanc (1991), Respect the Mountains (Nederland) en ALPY vzw (België). Dat verschillende alpenverenigingen, waaronder de Zwitserse, Duitse, Oostenrijkse en Franse, in deze periode als officiële milieuorganisaties erkend worden, bewijst mee de mate waarin zij zich verbonden voelen met een ongerepte bergnatuur die voor de bergsport van ongezien belang is.


ecologie

ontsluiting en bescherming Langzaamaan groeide ook het besef dat veel problemen niet enkel op een lokaal of zelfs nationaal niveau behandeld kunnen worden. Vanaf de jaren 1950 – 1960 werd men zich er in toenemende mate van bewust dat heel wat zaken enkel op regionaal, grensoverschrijdend niveau aangepakt kunnen worden. Bergregio’s kwamen op dat moment ook op Europese en internationale agenda’s, waardoor tal van overkoepelende instanties, lobbygroepen en wetenschappelijke onderzoekscentra zich om bepaalde aspecten van de bergeconomie en bergcultuur gingen bekommeren. In de Alpen resulteerde deze evolutie o.a. in de oprichting van CIPRA (Commission International pour la Protection des Alpes, 1952) en later CAA (Club Arc Alpin, 1995). Beide organisaties, de laatste bestaande uit de bergsportverenigingen uit de Alpen (FFCAM, SAC – CAS, DAV, OeAV, CAI, AVS, LAV en PZS), zouden proberen de Alpen in hun geheel te beschermen en duurzaam te ontwikkelen. Eén van de belangrijkste verwezenlijkingen was de Alpenconventie van 1991, die als doel heeft de Alpen op lange termijn te beschermen en duurzaam te ontwikkelen. Ondanks het beperkte succes (door tegenstrijdige belangen tussen naties of bepaalde belangengroepen, beperkte lokale betrokkenheid,

beperkte middelen, enz.) blijft de Alpenconventie wel een belangrijke mijlpaal voor de ontwikkeling van de Alpen en biedt ze nog steeds een uitstekend kader om deze te laten plaatsvinden. Ook vandaag de dag zijn deze Alpenclubs in sterke mate betrokken bij de verdere ontwikkeling van de Alpen. Zo zijn ze bijna steeds betrokken in het debat rond nieuwe gebiedsontsluitingen en het bouwen van nieuwe skiliften, in het debat rond bijv. heli skiën, bij de bouw van energievoorzieningen, bij de uitbouw van steeds meer via ferratas en het ombouwen van de Alpen naar een soort grootschalig natuurpretpark, of bij de omvang en het belang van natuurparken en stiltegebieden. Lokale alpenverenigingen zijn echter veel kleiner dan hun Europese tegenhangers en spelen slechts in beperkte mate een rol in globale duurzame ontwikkeling. De sterke groei van toerisme, economie en industrie (mijnbouw, aanleg plantages, energievoorziening, enz.) zetten berggebieden wereldwijd echter steeds meer onder druk. De nood aan een meer toekomstgerichte en duurzame aanpak groeit dan ook steeds sneller.

13


Waarom duurzame ontwikkeling? Waarom is het echter zo belangrijk om in te zetten op duurzame ontwikkeling en de bescherming van natuur en cultuur, zowel in de Alpen als daarbuiten? Klimaatverandering is bijv. geen lokaal probleem en kan dan ook niet lokaal opgelost worden. Dit in combinatie met de veelal dunne(re) bevolkingsdichtheid kunnen ons doen denken dat duurzame ontwikkeling hier net minder belangrijk is. Niets is echter minder waar. Om te beginnen hebben mensen in berggebieden, zowel in Europa als elders in de wereld te maken met moeilijkere levensomstandigheden dan hun volksgenoten die niet in de bergen leven. Duurzame ontwikkeling van berggebieden kan er voor zorgen dat bergbewoners met minder harde levensomstandigheden te maken zouden krijgen. In tweede instantie kan duurzame ontwikkeling helpen om de lokale gevolgen van klimaatverandering aan te pakken. Het beschermen tegen erosie door ontbossing tegen te gaan of het proberen indijken en kanaliseren van gletsjermeren om het risico op vloedgolven tegen te gaan.

Verder is het van groot belang voor de lokale bevolking om veelal nauwelijks gecontroleerde mijnbouw beter te reguleren (zeker in de derde wereld) om vervuiling, ontbossing en corruptie tegen te gaan, en om meer inkomsten naar de lokale bevolking te laten vloeien en te investeren in beter onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, enz. Ook het toerisme kan hier een belangrijke meerwaarde betekenen. Daar waar de meeste inkomsten niet naar de lokale bevolking gaan, zou dit net wel het geval moeten zijn. Tot slot is er het globale belang van bergwater voor een groot deel van de wereldbevolking. Miljarden mensen bijna overal ter wereld zijn afhankelijk van smeltwater afkomstig uit de bergen. Duurzame ontwikkeling in de bergen kan helpen om de kwaliteit van dat water te proberen garanderen. Finaal is er nog de verdwijnende biodiversiteit. Het beschermen daarvan komt niet enkel het milieu ten goede, maar kan eveneens mee het toerisme stimuleren.

“‘Was it worthwhile to travel some hundred miles to find one’s self still in the very thick of civilisation...?’ (Leslie Stephen over de Alpen, 1871)...”

14


Wat doen de Alpenclubs? Vele Europese alpenverenigingen zetten zich daarom volop in voor de duurzame ontwikkeling van berggebieden, zowel binnen als buiten de eigen landsgrenzen. Enerzijds is er het aspect van sensibilisering. Anderzijds zetten ze concrete acties op of ondersteunen ze bepaalde projecten. In Noord- en West-Europa alleen zijn meer dan twee miljoen mensen aangesloten bij een bergsportvereniging. Deze verenigingen hebben dan ook aanzienlijke mogelijkheden om een groot publiek te sensibiliseren. In de meeste gevallen gaat het om het verspreiden van een bewustzijn van de noodzaak van duurzame ontwikkeling en bescherming, het promoten van duurzaam transport naar en in de bergen, het verspreiden van kennis omtrent stiltegebieden of de impact van globale klimaatverandering op bergregio’s. Concrete acties bestaan uit het mee debatteren rond gebiedsuitbreidingen van skigebieden en toeristische of economische infrastructuur, het meewerken aan de opbouw of uitbouw van natuurgebieden, het verduurzamen van berghutten, enz. Bergsportverenigingen beschikken naast hun grote ledenaantallen over een aantal andere troeven die hen in staat stellen een belangrijke speler te zijn en te blijven op vlak van duurzaamheid en natuurbescherming. Zo zijn er de aanzienlijke mogelijkheden om, o.a. via de UIAA (Union International des Association d’Alpinisme) of CAA (Club Arc Alpin), op internationaal vlak samen te werken om op die manier een grotere actieradius en impact te bekomen. Het samenwerken en delen van de aanzienlijke expertise die ze in de loop der tijd opgebouwd hebben, vormt een sterke troef in handen van deze verenigingen. Die expertise kan eveneens ingezet worden ter ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek naar bijv. de impact van klimaatverandering. Moeilijk toegankelijke plaatsen in bergregio’s kunnen met behulp van bergsporters en verenigingen bereikt worden wat wetenschappelijk onderzoek enkel ten goede kan komen. Verder zou men zelfs kunnen stellen dat het een morele plicht is van bergsportverenigingen om zich in te zetten voor duurzame ontwikkeling, ook buiten de eigen landsgrenzen. Bergsporters zijn nu eenmaal niet enkel actief binnen de eigen landsgrenzen, maar ook ver daarbuiten. Bergsport is dan ook een bij uitstek internationale activiteit. Eigenbelang speelt tenslotte een niet te onderschatten rol. De verbondenheid tussen mens en natuur komt zeer sterk tot uiting binnen bergsport en zonder natuur zou er nauwelijks sprake kunnen zijn van bergsport. Het is dan ook van groot belang voor bergsportverenigingen dat ze zich inzetten voor het behoud van natuur in (en buiten) de bergen en een duurzame ontwikkeling daarvan, om op die manier hun eigen toekomst veilig te stellen. De Europese alpenverenigingen kampen echter eveneens met heel wat moeilijkheden waardoor ze hun rol niet steeds volledig kunnen invullen. In eerste instantie spelen de vaak beperkte middelen (zowel financieel als op vlak van personeel) de actiemogelijkheden parten. Meestal is er wel de wil om meer te doen, ook bijv. buiten Europa, maar onvoldoende middelen fnuiken vele goede bedoelingen en initiatieven. Een tweede belemmering zijn de veelal tegenstrijdige belangen van bergsportverenigingen. Enerzijds proberen zij te streven naar een zo intact mogelijke natuur, maar daar tegenover staat echter het idee dat bergsporters in alle vrijheid in de bergen actief moeten kunnen zijn. Een volledig afsluiten van de bergen is voor bergsportverenigingen dan ook geen optie. Het recente debat

in Zwitserland waar enkele secties van de Zwitserse Alpenclub zich uitspraken tegen het afsluiten van enkele stiltegebieden in Wallis voor skiërs illustreert die tegenstrijdigheid zeer goed. Tot slot zijn er ook de veelal tegenstrijdige belangen tussen mensen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van de bergen, en zij voor wie de bergen een plaats van sport, rust of ontspanning zijn. Uit onderzoek is reeds gebleken dat die eerste groep veeleer gekant is tegen het afsluiten van bepaalde gebieden, of het beperken van economische en toeristische activiteiten, daar waar de tweede groep meestal net het omgekeerde nastreeft. De vaak verhitte debatten rond heli skiën in Zwitserland getuigen van deze scherpe tegenstelling tussen hooggebergte en laagland.

Conclusie Ondanks hun historische verbondenheid met de natuur en hun jarenlange inzet voor duurzame ontwikkeling en natuurbescherming in en buiten de Alpen is er nog steeds heel wat werk aan de winkel voor bergsportverenigingen om de druk op berggebieden wereldwijd te verminderen en om de toekomst ervan veilig te stellen. Bergsportverenigingen in Noord- en West-Europa hebben heel wat troeven in handen om hieraan te werken: hun grote ledenaantallen, hun opgebouwde expertise, de internationale samenwerkingsmogelijkheden en hun sterke verbondenheid met de natuur maken van deze verenigingen waardevolle spelers als het aankomt op het nastreven van op lange termijn sterke en gezonde berggebieden, zowel naar de mens als naar de natuur toe. Moeilijkheden, in de eerste plaats financieel van aard, maar ook de vaak tegenstrijdige belangen (ook binnen de bergsport zelf) bemoeilijken dit proces. Het is voor vele alpenverenigingen dan ook een voortdurende evenwichtsoefening om dit doel op een democratische manier tot stand te laten komen. En uiteraard willen we hier ook vanuit België aan bijdragen!

Op 30 april 2015 nodigde ALPY Koen Van Loocke uit voor een presentatie over de rol van alpenclubs in duurzame ontwikkeling. Kon je er die dag niet bij zijn? Contacteer dan ALPY vzw voor een nieuwe datum: alpyvzw@telenet.be!

15


TEKST: MARK SEBILLE

van klimmer tot icoon: Wanneer wordt een klimmer deel van het universeel erfgoed? Wanneer overstijgt de cultuurhistorische betekenis van een klimmer de details van zijn of haar palmares? Het is een nuance die de betrokkenen niet altijd zelf kunnen plannen. Je kan ze op één hand tellen, de klimmers die een iconische waarde hebben gekregen. Reinhold Messner is er zeker één van, Edward Whymper en Edmund Hillary eveneens. Maar ook Gaston Rébuffat heeft dankzij zijn fotografische nalatenschap een grote artistieke betekenis. Bij meerdere generaties van jonge klimmers hingen zijn beelden als posters in hun kamer. Zoals Whymper een kunstenaar is die klimmer werd, zo is Rébuffat een klimmer die ook kunstenaar werd.

Gaston Rébuffat werd geboren in Marseille op 7 mei 1921. Van thuis uit was hij zeker niet voorbestemd om alpinist te worden. Als jonge knaap bracht hij met zijn vrienden veel tijd door in de nog ongerepte Calanques, het kalkmassief dat zich vanuit de zee uitstrekt tussen Marseille en Cassis. Hij zocht graag de wilde natuur op, waar hij zich goed voelde tussen de oerelementen: wind-zee-rots.

16

Als zestienjarige sloot hij zich aan bij de CAF (Club Alpin Français) en zo ontdekte hij beetje bij beetje het hooggebergte. Het Mont Blanc massief werd stilaan zijn speeltuin. De Tweede Wereldoorlog legde zijn carrière schijnbaar niets in de weg. In 1942 slaagde hij in de proeven voor Guide de Haute Montagne in Chamonix. Hij was op dat moment nog maar twintig jaar terwijl de minimumleeftijd toen nog drieëntwintig was.

Rébuffat werd gids in Chamonix, hij was nog maar de derde “étranger” (niet van de vallei afkomstig) die tot het gidsenkorps werd toegelaten. Terwijl andere gidsen in de winter aan de kost kwamen als skileraar, vulde hij in Marseille de lange winteravonden met schrijven en fotografie. Vanaf de prille lente oefende hij in de Calanques en de hele zomer was hij in Chamonix. Hij klom er de zwaarste routes, ook met klanten. Geen route bekoorde hem meer dan een première. Behalve zijn klimuitrusting droeg hij meestal één of meerdere camera’s aan de hals en zijn pijp losjes in de mond.

“Het iconische beeld van een eenzame klimmer die bovenop een naaldrots staat met de Mont Blanc in de achtergrond maakte hem onsterfelijk...”

Als klimmer behoort Rébuffat tot de Franse “gouden generatie” samen met onder meer Lionel Terray, Louis Lachenal, Maurice Herzog, Marcel Ichac en Roger Frison-Roche. Het was ook uit deze groep dat Frankrijk in 1950 (Nepal had voor het eerst een beklimming toegelaten) een expeditie naar de Annapurna I stuurde en de eerste achtduizender werd beklommen. Rébuffat beschouwde de Annapurna-expeditie als een anekdote in zijn loopbaan, niets minder maar ook niets meer. In zijn verder leven zou hij zich niet meer voor een dergelijke expeditie interesseren. Voor hem moest het contact met de berg veel directer verlopen.


cultuur

Gaston Rébuffat Tijdens de winters in Marseille studeerde hij fotografie, maar als cineast was hij autodidact. Rébuffat werkte met Georges en Pierre Tairraz als ervaren cameramannen om zich helemaal op de regie te kunnen toeleggen. Hij had een perfect inzicht in hoe hij zijn verhaal visueel moest opbouwen en kon precieze instructies geven aan de cameraman. Lionel Terray en Louis Lachenal, twee van zijn beste vrienden, hebben ook nauw meegewerkt aan zijn films. In 1958 werkte hij voor Walt Disney Pictures als coregisseur aan de film “Third Man on the Mountain” die voor het grootste deel in Zermatt werd gedraaid. Zijn film “Terre et Ciel” won de eerste prijs op het prestigieuze Festival voor Berg- en Exploratiefilms in Trento in 1961. Hij was een uitmuntend rotsklimmer in de traditie van zijn tijd: avontuurlijk, technisch en zuiver. Het vrij klimmen was nog niet uitgevonden en voor het overwinnen van grote daken was het gebruikelijk om laddertjes te gebruiken. Dat was op zichzelf ook al zeer atletisch. Van boorhaken was er gelukkig nog geen sprake, maar ook het Perlontouw en de Vibramzool waren nog niet uitgevonden. Rébuffat was geen prater. Hij zocht nooit zelf de schijnwerpers op en liet zich niet kennen door oppervlakkige uitspraken. Hij werd eerder omschreven als gereserveerd, verre van familiair, maar integer en doordrongen van passie voor alles wat hij ondernam. In zijn boeken trachtte hij te doorgronden welke relatie hij had met het gebergte. Het ging hem nadrukkelijk om een harmonieus communiceren met de berg, niet om een gevecht met de berg. Klimmen, fotograferen en er over schrijven: het vormde voor hem een eenheid. Hij kon in zijn foto’s een bergwereld schetsen waarin de schoonheid en de uitdaging mekaar vonden. Een gebergte dat emoties oproept, ook bij wie er nog nooit een voet had gezet. Geen enkele fotograaf uit Chamonix had ooit al opnamen in scène gezet zoals hij dat zou doen. Alom gekend zijn de beelden van een eenzame klimmer die boven een naaldrots staat met de Mont Blanc in de achtergrond. Het zijn die foto’s die hem onsterfelijk maakten. Als schrijver heeft hij een vlotte pen. Zijn verhalen zijn prozaïsch, deels gebaseerd op eigen ervaringen, deels op fictie. Het begon in 1953 met zijn eerste roman “L’apprenti Montagnard”. Het jaar daarop verscheen zijn beste fictieboek “Etoiles et tempêtes” dat ook werd verfilmd. Andere belangrijke boeken zijn “Un Guide raconte” uit 1964 en “Glace, Neige et Roc”.

“Klimmen, fotograferen en er over schrijven, Het vormde voor Rébuffat een eenheid...”

Gaston Rébuffat en zijn generatie hadden geen topo’s tot hun beschikking. Hij bereidde zijn beklimmingen voor door foto’s, die hij vooraf maakte, grondig te bestuderen en te memoriseren. Daarnaast maakte hij zelf nauwkeurige notities van alle routes die hij kende. Zijn bekendste routeboek is ongetwijfeld “Le Massif du Mont Blanc: les 100 plus belles courses”. Het boek dateert van 1973, inmiddels veelvuldig vertaald en bijgewerkt, en is tot vandaag het standaardwerk dat elke alpinist gebruikt om het eigen palmares op Rébuffat’s lijstje af te vinken. Gaston Rébuffat overleed op 1 juni 1985 in Parijs aan kanker en kreeg een graf op het kerkhof van Chamonix. Toch blijft hij via zijn foto’s aanwezig in talloze huiskamers en ver daarbuiten. Een jaar voor zijn dood werd hij gedecoreerd tot Officier de la Légion d’honneur voor zijn uitzonderlijke verdiensten. Maar een nog grotere eer werd hem door de NASA toegekend. In 1977 werd de Voyager I gelanceerd voor de diepere verkenning van de ruimte met aan boord de Golden Record: beelden, muziek en getuigenissen over de diversiteit van het leven op aarde. Daar staan 115 foto’s op waarvan één met een klimmende Gaston Rébuffat in de Franse Alpen. Dat is het voorrecht van de eeuwige roem.

17


TEKST: ISABEAU VOGELEER

rotswerken Wanneer dit nummer van het KBF-Magazine in jouw brievenbus valt, is het klimseizoen al in volle zwang. Ieder jaar opnieuw trekken talloze klimmers naar de Ardense massieven om goed uitgeruste rotsen te beklimmen. Deze behaakte routes en andere voorzieningen zoals paadjes, toiletten, markeringen… komen er niet vanzelf. Ze zijn het resultaat van de dagenlange inzet van talrijke vrijwilligers, beter bekend als ‘de rotswerkers’. KBFMagazine zoomt in op deze bijzondere mensen en hun prestaties.

Rotswerk De rotswerkers zijn vrijwilligers van de verschillende bergsportclubs aangesloten bij de federatie. Deze vrijwilligers verzamelen zich onder de noemer ‘The Belgian Rebolting Team’, kortweg BRT. Het BRT is verantwoordelijk voor de inrichting en het onderhoud van de klimmassieven die door de KBF beheerd worden (i.c. Durnal, Comblain-la-Tour, Pont-à-Lesse, Hotton, Mozet, Yvoir en de nieuwe site in Flône waar momenteel nog niet geklommen kan worden). In overleg met de verantwoordelijke binnen iedere club, nemen deze vrijwilligers zelf het initiatief om aan de rotsen te werken. Zo stelt iedere club een eigen jaarkalender op voor de zogeheten rotswerkdagen. Ook in het opleidingstraject om je KVB3 te behalen, voorziet de club doorgaans een dag rotswerk. Voornamelijk om de rotsklimmers in spe bewust te maken van alle arbeid die nodig is om over klimklare massieven te beschikken. 18

De rotswerken gebeuren doorgaans in de winter. Het is immers moeilijk om rotswerk uit te voeren in de zomer, dit om verschillende redenen. Zo nestelen verschillende vogelsoorten zoals de slechtvalk en de torenvalk op onze massieven. Ook de bloeiperiode van de plaatselijke flora en – uiteraard – de start van het klimseizoen bemoeilijken het rotswerk.

Grondwerk Rotswerk kan onderverdeeld worden in enerzijds het grondwerk en anderzijds het verticale werk. Het grondwerk is zonder twijfel het grootste onderdeel van de klus. Talrijke vrijwilligers gaan aan de slag met bosmaaiers, kettingzagen… Ze verwijderen bomen en struiken, leggen paadjes aan, voorzien markeringen en installeren toiletten.


rotsklimmen

uitgelicht

Safety first De veiligheid van de rotswerkers is uiteraard een belangrijke bekommernis. De KBF richtte dan ook een adviesraad op en streeft ernaar om minstens een vertegenwoordiger van iedere club aanwezig te hebben in deze raad. Samen met enkele ervaren experten bedenkt deze adviesraad richtlijnen om veilig aan rotswerk te kunnen doen. Zo wordt er bijvoorbeeld steeds met dubbeltouw gewerkt en richt de KBF een bijscholing in om veilig met een kettingzaag te leren werken. De adviesraad buigt zich niet alleen over de veiligheid van de rotswerkers maar ook over alle andere praktische aspecten die horen bij het rotswerk. Zowel een plan van aanpak als de aankoop en beheer van het nodige materiaal, gebeurt door de adviesraad. De KBF heeft voornamelijk een logistieke, ondersteunende rol. Het harde werk gebeurt door de vrijwilligers! Make-over Hotton

Het grondwerk gebeurt niet alleen voor het comfort en de veiligheid van de klimmers, maar is vaak ook een onderdeel van het natuurbeheer van de klimmassieven. Dit natuurbeheer gebeurt op vraag van de lokale overheden in het kader van de milieuvergunning. Bijvoorbeeld in de massieven van Hotton en Yvoir herstelden de rotswerkers de oorspronkelijke kalkgraslanden (les pélouses calcaires). En met succes, zo blijkt! Orchideeën en vlinders nemen de herstelde flora opnieuw in. Dankzij de rotswerkers zijn rotsklimmen en natuurbeheer geen tegengestelden. Verticale werk Naast het grondwerk voeren de rotswerkers ook het verticale werk uit. Ze halen de begroeiing op de rotsen weg en verwijderen loszittende stenen, een opgave die niet zonder risico’s is. Daarna volgt het equiperen van de rotsen. Wanneer het gaat om onderhoudswerken van een bestaand massief, dan worden oude, onveilige haken in de route weggeslepen en lijmen de rotswerkers nieuwe haken vast. Soms beslissen de rotswerkers om de lijn van een route anders te laten lopen. Wanneer het gaat om de opening van een nieuwe route, dan gebeurt dit vaak vanuit de gedachte dat een klimroute de ‘natuurlijke lijn’ van de rots volgt. De rotswerkers boren de nodige gaten, verwijderen het stof en lijmen de haken vast. Nadien kunnen er variaties bedacht worden op de natuurlijke lijn die de route moeilijker of makkelijker maken. Het equiperen van klimmassieven is niet zonder risico’s en vergt dan ook de nodige klimervaring. De rotswerkers zijn immers aan de slag met zware machines. Bovendien vergt het uitzetten van een nieuwe route ook heel wat inzicht. Is de kwaliteit van deze rots goed om een haak te plaatsen? Is deze plaats in de route een haalbare plaats om in te pikken? Wat is de afstand ten opzichte van de eerste haak?

Het klimmassief in Hotton kreeg in de winter van 20132014 een grondige make-over. Voornamelijk vrijwilligers van Bergsportvereniging Provincie Antwerpen (BPA) en West-Vlaamse Bergsportvereniging (WBV) zijn hier onder leiding van Tom De Vocht en Thomas de Bevere aan de slag gegaan. In totaal zijn er zo’n 150 mandagen geïnvesteerd in dit project. Hotton is het oudste massief in beheer van de KBF, sinds ongeveer drie decennia. In de jaren negentig vond een eerste golf van kuiswerken plaats. In de winter van 2013-2014 werd dit werk herhaald. Deze make-over was dringend nodig om heel wat verschillende redenen. Zo was het nodige grondwerk vereist om te voldoen aan de voorwaarden opgelegd in de milieuvergunning. Maar ook de sporttechnische normen werden vernieuwd, bijvoorbeeld over de opbouw van een standplaats. Daarnaast was er ook nood om verschillende klimroutes te herzien. In totaal werden zo’n 67 routes opgeschoond. Op de volgende pagina’s krijg je een gedetailleerd overzicht van de make-over die Hotton kreeg. Maar ga vooral zelf ter plaatse op ontdekking!

Zelf aan de slag! Rotsklimmen in de Ardennen zou niet mogelijk zijn zonder de inzet van al deze vrijwillige rotswerkers. In totaal werkten zij het afgelopen jaar zo’n 355 mandagen op de rotsen. We willen deze vrijwilligers dan ook hartelijk bedanken! Heb je interesse om jouw steentje bij te dragen? Neem dan contact op met de KBF via rotsklimmen@kbfvzw.be of neem contact op met de verantwoordelijke in jouw club. Rotswerkers worden beloond met een gratis overnachting in de chaveehut en een onvergetelijke dag ‘lekker buiten zijn’.

Hartelijk dank aan Koen Hauchecorne, Thomas De Bevere en Tom De Vocht voor hun bijdragen aan dit artikel.

19


TEKST: ISABEAU VOGELEER

(t)Rotswerkers Thomas de Bevere en Tom De Vocht van respectievelijk WBV (West-Vlaamse Bergsport Vereniging) en BPA (Bergsportvereniging Provincie Antwerpen) speelden een trekkersrol in de rotswerken in Hotton. De KBF peilde naar hun ervaringen.

KBF: Hoe ben je met rotswerk in contact gekomen? Thomas De Bevere: “Verschillende jaren geleden ben ik Stef Laevaert tegengekomen op een van de KBF-massieven (toen nog VBSF). Hij was er toen rotsen aan het kuisen met enkele vrienden. Mijn vrienden en ik zagen het ook wel zitten om daaraan mee te helpen. We hebben toen Stef aangesproken, en zo zijn we in het rotswerken gerold…” Tom De Vocht: “Ongeveer twaalf jaar geleden volgde ik de cursus hooggebergte bij BPA . Daar hoorde ik ferme verhalen van enkele monitoren die ook betroken waren bij de rotswerken. Het sprak me meteen aan!” KBF: Waarom doe jij precies aan rotswerk? Rotswerk vergt veel tijd en energie, niet?

20

TDB: “Een echte reden waarom ik het doe, weet ik niet echt. Er zijn verschillende redenen: het is enorm tof om mee te helpen om een massief uit te bouwen, om mee te helpen denken hoe men dit op een veilige manier kan doen. Na een week van zittend werk voor een computer doet het enorm deugd om eens letterlijk de handen uit de mouwen te steken. Om dat op de rotsen te doen, is mooi meegenomen. En bovenal is het tof voor alle rotswerkers als de klimmers met plezier klimmen op de routes die je gepoetst of ingeboord hebt.” TDV: “Het neemt inderdaad wel wat tijd in beslag, vooral in het weekend. Maar het is zo’n lonend werk met een geweldig team gemotiveerde mensen. Naast het pure kuiswerk, spreekt ook de technische kant me enorm aan: touwtechnieken, plaatsen van relais en boorhaken,… Je leert elke keer wat bij.” KBF: Is er een prestatie waar je als rotswerker het meest trots op bent? TDB: “Er zijn er verschillende, maar waar ik met het meeste plezier op terugkijk, zijn de routes die ik samen met de andere WBVrotswerkers in Durnal gecreëerd heb (‘Konkordia’, ‘Ode aan mien moaten’, ‘Grimsel’, ‘Motörhead’,…). Dat was echt van nul starten. Het was enorm leuk om na verschillende maanden onze eigen routes te kunnen klimmen.”

TDV: “Tijdens de zeven jaar waarin ik nu de rotswerken coördineer, hebben we een ijzersterk team opgebouwd. Ik weet perfect wie wat kan en wie ik voor welke job kan inzetten. Rotswerkers die al jaren meedraaien, gaan voor het technische werk. Nieuwe enthousiastelingen worden meteen op sleeptouw genomen, want elke helpende hand is welkom. De laatste twee jaar hebben we enorm hard gewerkt op het massief in Hotton. KBF: Welke risico’s brengt rotswerk zoal met zich mee? TDB: “Enerzijds ben je tijdens het rotswerken blootgesteld aan gevaren zoals steenslag en onstabiliteit van de rots. Omdat dit niet makkelijk in te schatten is, werken we tijdens het rotswerken steeds met twee touwen. Het is gevaarlijk voor jezelf als rotswerker, maar je moet er ook voor zorgen dat een instabiliteit van de rots geen gevaar vormt voor de latere klimmers. Anderzijds moet je er eveneens voor zorgen dat de haken en de standplaatsen die je plaatst, perfect zijn ingeboord. Het is daarom belangrijk om heel secuur te werken bij het plaatsen van haken.” TDV: “Eerlijk? Er vallen al eens stenen naar beneden, we werken in de winter op natte en bevroren rotsen en ja, ook een kettingzaag en bosmaaier komen er aan te pas. Maar ik mag toch wel zeggen dat veiligheid voorop staat bij het rotswerken. Cowboys voelen zich over het algemeen sowieso niet zo thuis op de rotsen. En als ze toch komen, dan zal de ploeg hen wel (letterlijk) met de voeten op de grond zetten.” KBF: Wat is jouw rol in de adviesraad rotswerken? TDV: “Als verantwoordelijke van BPA werk ik mee de praktische kant uit: hoe gaan we te werk, wie doet wat, welk materiaal is er nodig, waar werken we dit seizoen.... Door de adviesraad is er meer interactie met de andere clubs en dat vind ik persoonlijk heel belangrijk.” KBF: Heb je nog een leuke anekdote die je graag wil meegeven? TDB: “Wat we niet zullen vergeten, is de leuke sfeer die er heerste tussen de rotswerkers van WBV en BPA…”


rotsklimmen

overzicht make-over Hotton - In 29 routes werden spits en andere oude (slag)haken verwijderd. - In 38 routes werden nieuwe haken geplaatst of haken bijgeplaatst. Onder andere in de routes ‘Le Mokka’, ‘Les Buis’ en ‘La Fré Diame’ gebeurde dit om de routes veiliger te maken. - 16 routes kregen een stevige poetsbeurt. - Op alle standplaatsen werden de ‘maillons rapides’ – ofwel de ‘kettingschalmen’ – nagekeken en maar liefst 32 keer vervangen. - Er werden 13 volledig nieuwe standplaatsen gebouwd, onder andere op het massief ‘Fré Diame’, zodat de betreffende routes voortaan op een correcte manier kunnen worden uitgeklommen.

AVALS

Dièdre difficile

César 4B (NIEUW)

Hook

Cheminée

Carline

Croulants

Mimi

Tarzoon

Buis

Mokka

Met dank aan Koen Hauchcorne en Tom De Vocht voor de topotekeningen en het gedailleerde verslag!

rotswijzer RENISSART

Avals - Er is een nieuwe route tussen ‘Dièdre facile’ en ‘Hook’. - In ‘Les Croulants’ staat de relais nu rechts boven. - In ‘Tarzoon’ staat de relais nu onder de rand en niet op het plateau.

Renissart

Jockey Litlle Tower 5 B+ (NIEUW)

Fourchette Zakouski

Départ Charlotte Belle Hélène Gaston

La Romaine (te herequiperen)

- ‘Le Zakouski’ heeft nu een eigen relais, de relais is niet meer samen met ‘La Fourchette’. - De oude routes met zelfgemaakte plaquettes met korte huls tussen ‘Le Zakouski’ en ‘La Charlotte’, en tussen ‘La Charlotte’ en ‘La Belle Hélène’ werden verwijderd. - De route ‘Apollo’ was dermate overgroeid dat ze geannuleerd werd. - De route ‘La Romaine’ is nog te herequiperen. - Er is een nieuwe route ‘Little Tower’ (5b/c) tussen ‘La Romaine’ en ‘Le Jockey”. - In ‘Le jockey’ werd een tussenrelais aangebracht. De tweede lengte werd ook geëquipeerd en voorzien van een relais.

Amonts

FRE’ DIAME

21 - De routes ‘L’éléphant’, ‘Les oeufs de giraffe’, ‘Les oeufs d’éléphants’, ‘Les oeufs de fourmis’, ‘La Fanfan’, ‘La Tulipe’ werden voorzien van eigen relais. - De routes ‘L’Elisabeth’, ‘La Variante Toubak’, ‘La Li Toubak’ en ‘L’Hard Rock’ zijn weer geopend. - ‘La variante Toubak’ moet nog geherequipeerd worden.

Fré Diame - Boven op de top werden drie extra relais voorzien, zodat nu veilig kan worden uitgeklommen. - Onderaan werden relais geplaatst om het inklimmen veiliger te maken.

Mandille - De routes ‘Bompa André A’ en ‘B’ werden opnieuw geopend. - Ook ‘Samson rock’ werd opnieuw geopend. De relais moet nog vervangen worden. Les nouveaux La nouvelle Friction chite anciens mania

Frichken

Aqua Trip

Fré Diame

Smoke on the Water


TEKST: CELIEN SOUVAGIE FOTO’S: INGE DE WANDELE EN COPYRIGHT MELLOBLOCCO | OPENCIRCLE

C’era una volta… il Melloblocco Jaarlijks in het begin van mei vindt in een wonderlijke vallei in Noord-Italië een uniek boulder evenement plaats: Melloblocco. Het concept is eenvoudig, maar de sfeer is zó inspirerend, gezellig en open dat klimmers vanuit alle hoeken van de wereld er hun weg naartoe vinden. Il Melloblocco… cos’è? La storia In 2004 werd Melloblocco voor het eerst georganiseerd door de ‘Associazione Operatori Val Masino’ in opdracht van de Regione Lombardia. De fantastische omgeving – de granietvalleien Val Masino en Val di Mello in de Noord-Italiaanse provincie Lombardia – trokken meteen al bekende internationale klimgezichten aan zoals Chris Sharma, Barbara Zangerl… Zelfs onze eigenste Chloë Graftiaux (Belgische topatlete die overleed bij een val in de Italiaanse Alpen in 2010, nvdr.) won de festivalwedstrijd een aantal keer. Maar het charmante aan Melloblocco is net dat iedere klimmer, top- én amateur-, er zich naar hartenlust kan uitleven. De afstand in het algemeen tussen de verschillende klimmers is zo goed als onbestaande. Melloblocco is een bijeenkomst en geen wedstrijd, waardoor de sfeer met geen enkel ander klimevenement te vergelijken is. Ondertussen is Melloblocco voor heel wat boulderaars binnen en buiten Italië uitgegroeid tot een jaarlijks meeting point. Hoewel de weergoden zich niet altijd van hun mooiste kant laten zien, haalde de editie van dit jaar toch weer zo’n 2600 officiële registraties, en reken daar zeker minstens zoveel niet-geregistreerde enthousiaste klimmers bij. Hiermee tikte Melloblocco 2015 af op een van de meest succesvolle edities.

Het festivalconcept is simpel: vier dagen lang kunnen klimmers zich volop uitleven op de granieten boulders die de prachtige vallei bestrijken. De ‘problemen’ zijn van alle niveaus, iedereen kan er iets naar zijn gading vinden. Behalve de vrije blokken zijn er ook drie ‘circuiti’ uitgestippeld met elk tien boulders die de klimmers langs de mooiste plekken van de vallei brengen: ‘il circuito dei Sassisti’ heeft als richtniveau 5/6A, ‘il circuito del Melàt’ niveau 6B/6C en ‘il circuito del Gigiàt’ niveau 7A/7B. De echte top kan zich wagen aan de ‘blocchi di gara’. Deze wedstrijdboulders (tien per categorie man/vrouw) van niveau 7 en hoger worden gedurende de vier dagen enkel onder toezicht van professionele berggidsen beproefd door de sterkste klimmers.

“Melloblocco is a bunch of motivated and passionate people who meet together in a crazy valley...” (Melissa Le Nevé, Melloblocco 2014)

Maar Melloblocco is meer dan alleen maar klimmen. Bij het vallen van de avond worden de boulders in vrede achtergelaten en zoekt iedereen de gezelligheid van het festivaldorp rond de ‘Centro Polifunzionale della Montagna’ op. De weide rond de Centro vult zich dan met kleurrijke donsjassen en in een gemoedelijke sfeer wordt er langs de klimkraampjes geslenterd en wat gegeten en gedronken. Maar vooral de levendige discussies over de wel- en niet- getopte boulders van de voorbije dag weerklinken overal. Verwonderlijk hoe vlot hierbij nieuwe contacten worden gelegd, alsof de magie van de vallei iedere klimmer op een zelfde manier begeestert. Hier en daar gaan de uitbundige handgebaren ook over in losse dansbewegingen, uitgelokt door de beats die uit de partytent ontsnappen. Maar de meeste klimmers zoeken toch tijdig hun slaapplaats op, de wishlist-boulders zijn nooit ver uit gedachten.


rotsklimmen

Melloblocco 2015 – L’edizione universale Hoewel de kern van het festival voornamelijk hetzelfde blijft – klimmen en samen van de fantastische omgeving genieten – zijn er bij elke editie ook extra smaakmakers, zoals videovoorstellingen en presentaties door inspirerende klimmers, yoga- en slacklineworkshops en testsessies van nieuwe klimmaterialen. Dit jaar stelde Adam Ondra zijn voorstelling ‘Be the Change’ voor, kwam Nederlander Jorg Verhoeven praten over zijn freeclimb van ‘The Nose’ in Yosemite en was er ook een avond met de Amerikaanse alpinist Steve House. Voor en na het klimmen kon je deelnemen aan de sessie Mello-yoga en overdag organiseerde de ERSAF (Lombardische entititeit voor landbouw en bos) sessies rond (over) leven van wat de natuur in en rond Val Masino te bieden heeft. La Sportiva, Wild Climb, Petzl, Black Diamond, KONG, Climbing Technology, E9, Grivel, Cassin, Montura, Marmot, Adidas,… en nog een hele rits andere merken lieten met plezier hun nieuwste klimmaterialen testen. Gedurende het hele festival vond ook een fototentoonstelling plaats en liep er een foto- en videowedstrijd, waardoor meteen de mooiste momenten en meest levendige expressies van het festival werden vastgelegd. Samen met de bekendmaking van de winnaars van de ‘blocchi di gara’ vielen er ook nog heel wat anderen in de prijzen op het afsluitend moment rond de Centro Polifunzionale.

“The most important thing is having fun...” (Chris Sharma, Melloblocco 2012)

23


Val di Mello: molto bello… Bij de mannen was er een gedeelde eerste plaats door Adam Ondra (CZ), Anthony Gullsten (FI), Martin Stranik (CZ) en Stefano Ghisolfi (IT) met elk 9 getopte boulders en bij de vrouwen waren de vier sterkste klimsters Janja Garnbret (SI, 7 getopte boulders), Katharina Saurwein (AT, 6 getopte boulders) en Barbara Zangerl (AT) en Jenny Lavarda (IT, elk 5 getopte boulders). Met alle donsjassen uit de vallei bijeengepakt en iedereen uitgelaten en voldaan, kon het festival niet beter worden afgesloten. Melloblocco 2016 is in gedachten natuurlijk niet veraf… Le valle 24

Naast het jaarlijkse boulderfestival in het begin van mei, is het gebied rond Val Masino en Val di Mello het hele jaar door een paradijs voor klimmers en alpinisten. De valleien liggen op ongeveer 1000 meter hoogte, maar het uitzicht is werkelijk sensationeel. Omgeven door uitgesproken pieken zoals de Monte Disgrazia (3678 meter) vormen zich langs de valleien immers massieve, gladde, klare wanden van meerdere honderden meters hoogte. Het compacte, abrasieve granietgesteente (of ‘ghiandone’) dat de omgeving typeert, biedt naast de talrijke boulders ook heel wat hoogtemeters aan klimmogelijkheden: van routes bestaande uit enkele lengtes tot lange barstige multipitches. Het centrale dorpje San Martino verbindt Val di Mello met het wat lager gelegen Val Masino, terwijl Val Masino op zijn beurt een vertakking is van Valtellina. Deze laatste doorsnijdt zowaar de hele provincie Sondrio en wordt onder andere gesmaakt om zijn heerlijke wijnen.

Val di Mello werd in 2009 door de regio Lombardia erkend als beschermd natuurgebied en is tot vandaag ook het enige gebied in de regio met deze status. Beperkte toeristische activiteiten en gelimiteerde toegang – tijdens de zomer enkel voor voetgangers – doen het ware karakter van de vallei floreren. Val di Mello is werkelijk een kleine alpiene parel, zoals er in de rest van Italië en de Alpen geen te vinden zijn. Niet voor niets wordt Val di Mello soms ‘Little Yosemite’ genoemd. In de jaren zeventig en tachtig was de vallei bovendien het epicentrum van de ontwikkeling van de ‘arrampicata libera’ of het vrij klimmen in Italië, met tal van nieuwe routes die werden geopend. Ook verscheidene watervallen vinden van hoog tussen de rotsflanken hun weg doorheen de vallei, het helderblauwe water klotsend tussen de wijdverspreide granieten blokken. Er zijn zo’n 2000 boulders te vinden (Val Masino inbegrepen) met routes gaande van niveau 3 tot 8B. De fijne granietkorrels dwingen klimmers tot precisie, balans en een gedoseerde krachtinspanning. Het boulderen in Val di Mello is dus vaak eerder van technische aard, hoewel er ook heel wat meer explosieve routes te vinden zijn. Naast de boulders vind je over de hele vallei ook een twintigtal grote wanden met multipitch alpiene routes gaande tot meerdere honderden meters hoog. Enkele van de meer historische routes zijn ‘Luna Nascente’ in de sector ‘Scoglio delle Metamorfosi’ en ‘Oceano Irrazionale’ in ‘Precipizio di Asteroidi’ (de allereerste 6b in de Centrale Alpen). ‘Luna Nascente’ bijvoorbeeld bestaat uit negen lengtes met een totale hoogte van 350 meter. De route verloopt voor een groot stuk via een grote barst en heeft een niveau van 6b (vereist). De tussenstandplaatsen zijn voorzien, maar hier en daar is er ook een extra haak te vinden.


reiswijzer

Val Masino: dove si trova un sasso… Het uitzicht van Val Masino wordt – naast zijn honderden boulders – dan weer gedomineerd door de prominente aanwezigheid van een gigantische rotsmonoliet: de ‘Sasso Remenno’. Deze boulder van wel 500 000 m³ zou de grootste van Europa zijn! Rondom de Sasso Remenno zijn een honderdtal (vooral afgezekerde) routes te vinden van niveau 2c tot 8c. Langs de voorzijde, die zich vlak aan de weg doorheen de vallei bevindt, zijn er een aantal sterk overhangende routes. Aan de zijkant is er een bouldergedeelte en een grote verticale wand met eerder technische routes. Achteraan zijn er vooral traditionele multipitch routes te vinden die tot boven op de ‘sasso’ leiden. De lengtes gaan van 20 meter voor de enkele lengtes tot 55 meter voor de routes met meerdere (twee) lengtes.

Transport Vlucht 1u20 Charleroi – Bergamo Rit 120 km Bergamo – Val Masino Verblijf Campings: o.a. Campeggio Sasso Remenno Rifugi: o.a. Rifugio Mello, het hele jaar geopend Hotels: o.a. Hotel Bucaneve in San Martino Periode Rotsklimmen: april - oktober (evt. ook de rest van het jaar) Trekking - alpinisme: zomer Melloblocco www.melloblocco.it Toegang 15 euro incl. welkomstpakket en t-shirt Melloblocco 2016: 6 – 8 mei (provisioneel) Toeristische info Berggidsen: www.valdimello.it Toerisme Val Masino: +39 0342 641117 Kliminformatie via Simone Pedeferri (Bar Monica - San Martino) Topo’s Solo Granito – Versante Sud, 2012 (lengtes en multipitch) Mello Boulder – Versante Sud, 2014 (boulder) Specchi di Ghiaccio – Versante Sud, 2004 (ijsklimmen)

“Niet voor niets wordt Val di Mello soms ‘Little Yosemite’ genoemd...”

Maar de valleien bieden meer dan alleen boulderen en rotsklimmen. De ‘Sentiero Roma’ is hier het sprekende voorbeeld van. Deze ‘alta via’ of hoge route slingert zich rond de hoogtelijn van 2500 meter omheen het noordelijke uiteinde van Val Masino. De volledige route kan op enkele (drie tot meer) dagen afgelegd worden, maar ter hoogte van de rifugi en de kruisende valleien zijn er telkens vertakkingen van het pad die terug naar Val Masino afdalen. De Sentiero Roma leidt onder meer langs de voeten van de Piz Badile, Piz Cengalo en Monte Disgrazia, en wordt “misschien wel een van de meest klassieke en fascinerende routes van de centrale Alpen” genoemd. Opgepast, voor beginners is deze tocht wat overmoedig. Reken erop dat niet alle passages even makkelijk zijn – hier en daar is afzekeren nodig – en een goede fysieke conditie is zeker een must. Maar voor diezelfde beginners, of ook voldane klimmers, genieters, en al wie stiekem van wat ‘dolce far niente’ houdt, zijn er nog… de ‘Terme di Masino’. Oorspronkelijk kende Val Masino, voor zijn ontwikkeling tot een van de voornaamste klimgebieden in NoordItalië, namelijk bekendheid door zijn warme waterbronnen. In de termen kan nu dus genoten worden van alle rust, ontspanning en heropleving…. voor zover men die in de vallei nog niet gevonden heeft!

25


TEKST: CELIEN SOUVAGIE FOTO’S: INGE DE WANDELE EN COPYRIGHT MELLOBLOCCO | OPENCIRCLE

Simone Pedeferri Achter Melloblocco schuilt ook Simone Pedeferri: topklimmer en routebouwer in Val Masino, kunstenaar en sinds het begin een spilfiguur bij de organisatie van Melloblocco. Ik had de eer met hem in gesprek te gaan achter de schermen van deze editie.

Celien / KBF: Simone, kun je me wat meer vertellen over jezelf en wat je doet in je dagelijkse leven? Simone: “Ik begon te wandelen in de bergen met de CAI (Club Alpino Italiano) toen ik twaalf was. Daarna volgden drie- en vierduizenders. Rond mijn vijftiende ben ik beginnen rotsklimmen. Ik woonde toen in Cantù, waar het gesteente overwegend kalk is. Door op graniet te beginnen klimmen kwam ik hier in Val Masino terecht. Ik woon er nu al een kleine twintig jaar. De wereld die ik beleef is die van het klimmen (‘de verticale wereld’), dus dat reflecteert zich in wat ik schilder. Ik schilder over de natuurlijke omgeving. Wanneer je hoog op een rotswand zit, zie je de wereld onder je – de vormen, de kleuren – op een andere manier. Een deel van mijn leven is dus het schilderen en een ander deel het klimmen.” Celien / KBF: Hoe zag Melloblocco het levenslicht, en wat was en is jouw rol daarin? Simone: “Op vraag van de Guide Alpine di Val Masino heb ik de formule voor Melloblocco bedacht: het is geen wedstrijd, maar een bijeenkomst, een meeting. Ik hou niet van wedstrijden. Ik wou dat de boulder, de passage, iets belangrijks werd en dat ze bleef bestaan, die bekende lijn die allen hebben geklommen. In Italië bestaat er een spel met een paal – de ‘pala di cuccagna’ – die iedereen moet beklimmen om een prijs te winnen. Zoals iets waar iedereen mekaar een handje toesteekt en waar iedereen probeert, en een systeem bedenkt om boven te raken. Ik wou vooral dat Melloblocco iets niet-competitiefs werd. Natuurlijk is het wel selectief. Er zijn de makkelijke boulders voor zij die nu en dan eens klimmen, maar evenzeer zijn er de moeilijkere, en dan ook de extreem moeilijke boulders. Terwijl je een eenvoudige boulder klimt, kan het zijn dat naast jou een topklimmer aan het werk is. Je kan er dan ook een praatje mee doen. Als je naar een wereldkampioenschap gaat, kun je kijken van op een afstand naar een topklimmer, maar dan klim je zelf niet. En het is ook niet zo dat je er een praatje mee kunt maken – “Come stai? Ciao! …” Melloblocco is dat helemaal anders: hier kijk je, en klim je zelf. En na een uurtje kijken, kun je de boulder ook eens proberen.


rotsklimmen Celien / KBF: Is er volgens jou een groot verschil tussen boulderaars en lengteklimmers? Simone: “Niet echt volgens mij. Behalve wanneer je naar big wallklimmen gaat kijken, want dan vermindert het aantal klimmers sterk. Als je dit bekijkt op “klimmen op hoog niveau”, dan zijn er maar een paar wereldwijd. Wel zijn lengteklimmers misschien ‘egoïstischer’ dan boulderaars. Het is zeker waar dat boulderen mensen bijeenbrengt en verbindt. Laat ons zeggen dat een evenement voor boulderaars, zoals Melloblocco, deze aantallen mensen aantrekt. Als je zoiets zou organiseren voor lengteklimmers, zou er al heel wat minder volk op afkomen. En een evenement als dit voor alpinisten, nog minder.” Ik heb een team van acht mensen, met wie we in de twee maanden voor het festival de boulders klaarmaken. De boulders kies ik zelf. Doorheen de jaren ben ik aan het kijken geweest waar alle boulders liggen, daar ligt die, daar ligt deze. Ik heb ze allemaal in kaart gebracht. Gewoonlijk ga ik in de herfst op zoek naar nieuwe boulders, wanneer er geen bladeren zijn. Dan is het makkelijker om de boulders te zien. Dat is iets wat niet eenvoudig is, want het gaat erom te begrijpen dat een boulder geschikt zou kunnen zijn, zonder die ooit geklommen te hebben. De ondergrond is niet goed, de boulders zijn nog vuil, … Je kunt dus alleen een paar grepen proberen: deze greep is goed, deze ook, deze breekt maar er komt een mooie barst vrij, … Pas daarna gaan we de boulders kuisen. Dit jaar was het heel moeilijk. Elk jaar wordt het moeilijker, want de boulders liggen steeds verder en verder. Op je eentje kun je tien, twintig boulders kuisen. Maar met het excuus van Melloblocco hebben we op tien jaar tijd bijna de hele vallei opgekuist.”

“Dit is de enige plek in Europa met boulders, sportklimroutes, traditionele en moderne multipitch routes en alpiene routes...”

Celien / KBF: Wat raad je aan voor mensen die de eerste keer naar Val di Mello komen? Simone: “Halverwege het jaar is vast en zeker de beste periode om te komen, vooral de herfst, oktober maar ook september. De kleuren in de natuur zijn dan enorm mooi en ook om te klimmen is het beter. In de zomer is het te warm, tenzij je hoger gaat, dan is het in de zomer wel goed. Maar om te boulderen en sportklimmen is september-oktober zeker en vast de beste periode. Wat betreft traditionele routes, is de ‘Luna Nascente’ de mooiste route in de Alpen. Ook Favresse heeft het mij gezegd: “dit is werkelijk een fantastische route.” Voor het sportklimmen zijn er de laatste vijf jaar ook een paar nieuwe klimgebieden bijgekomen in Val Masino. (Simone is, naast de Guide Alpine, de voornaamste routebouwer in de vallei, nvdr.) Voor het boulderen, wel, dat is ondertussen duidelijk denk ik… Dit is eigenlijk de enige plek in Europa met boulders, sportklimroutes, traditionele en moderne multipitch routes en dan ook nog alpiene routes. Wanneer je hier in de winter lange beklimmingen doet, is het zoals naar Patagonië gaan.” Celien / KBF: Val di Mello is sinds 2008 een beschermd gebied geworden. Wat vind je daarvan?

Celien / KBF: Welke personen heb je tijdens Melloblocco ontmoet die je verrast hebben? Simone: “Daar kan ik moeilijk op antwoorden, het is niet zo dat ik een lijst heb met momenten van de voorbije jaren. Werkelijk álle bekende klimmers zijn hier gepasseerd, en natuurlijk zijn daar bijzondere momenten bij geweest. Adam (Ondra, nvdr.), zeker, is een speciale persoon. Ook Favresse (Nicolas, nvdr.) kon ik erg appreciëren, hij heeft een hele eigen stijl. Of de fransman Enzo Oddo, dat is ook een uitzonderlijke persoon. Maar natuurlijk ook Italianen, het zijn er te veel om op te noemen. Het is zoals vragen aan iemand die dertig jaar klimt wat de mooiste route is die hij al geklommen heeft. Die zegt dan: “Ah deze is een mooie route, en die eigenlijk ook, en deze ginder dat is ook een mooie, …” Dat is heel moeilijk te zeggen. Ik kan wel zeggen dat klimmers een enorm genereus ‘volk’ zijn: ten opzichte van de natuur, tegenover mekaar,… Het is mooi om te zien hoe men ervaringen deelt tijdens het klimmen.”

Simone: “Dat is zeker iets postief. Maar laat ons zeggen dat er behalve de vier dagen van Melloblocco niet zo veel mensen hierheen komen. Wat eigenlijk wel vreemd is. Val di Mello heeft niet de bekendheid van bijvoorbeeld Fontainebleau… en ik weet niet goed waarom. Maar voor mij geen probleem hoor, ik heb het heel erg naar mijn zin met weinig mensen hier. En wanneer ik alpiene routes klim hier, dan kom ik werkelijk niemand tegen. Vroeger waren dat er meer. Tegenwoordig gaan de jonge mensen liever boulderen, het is plezanter, comfortabeler,… maar ik weet niet of ik daar juist of verkeerd ben.” Celien / KBF: We zullen ons best doen om wat reclame te maken in België! En om af te sluiten: wat is je favoriete pizza? Simone: “Mijn favoriete pizza… euh… pizza vegetariana!” (lacht) (Melloblocco 2015, 2 mei 2015, Centro Polifunzionale della

27


TEKST EN FOTO’S: ARNE MONSTREY

THE SELVAGGIO BLU An extreme seven-day trek in Sardinia

28


bergwandelen / rotsklimmen

RUGZAK An extreme seven-day trek in Sardinia: Dat is wat de cover van mijn gidsje zegt. En ik heb het geweten! De Selvaggio Blu is een eerder onbekend wandelpad langs de wilde oostkust van Sardinië. Ook al leg je op dit hele traject slechts 46 km af, de meesten doen er zeven dagen over. Hiervoor zijn verschillende goede redenen. Zo is het meer dan een trekking. Op verscheidene plaatsen moet er geklommen en gerappeld worden. Het wordt nooit moeilijker dan IV+, maar je zult uit gewichtsbesparing waarschijnlijk geen klimschoentjes bijhebben. Twee van die rappels zijn 45 meter lang, dus je hebt twee touwstrengen van diezelfde lengte nodig. Dit weegt in je rugzak. De route zelf is zo goed als niet bewegwijzerd. Soms is er zelfs geen pad, de andere keer heb je het gevoel dat er tien mogelijke opties zijn. Bovendien bevindt de enige natuurlijke waterbron zich op dag één, na nog geen twee uur stappen. Verder moet je vertrouwen op poeltjes in grotten en onder overhangen of hopen dat er water in enkele regentonnen naast verlaten herdershutten is blijven staan. Alsof deze uitdaging nog niet genoeg was, wilde ik deze tocht alleen doen...

Ik had het lumineuze idee om deze tocht in september te doen. Eigenlijk veel te warm, maar vooral veel te droog. Ik moest er van uitgaan dat alle mogelijke watervoorraden uitgeput zouden zijn. Om zeker niet zonder water te vallen, wilde ik voor minstens drie dagen water voorzien, wat 10 kilogram extra gewicht in de rugzak betekende. Ik wist van vorige trips dat ik wel wat gewicht kon dragen, maar toch wou ik zo licht mogelijk gaan. Dus werd er over alles nagedacht. Extra kleren? Niet nodig, behalve één paar kousen en een boxershort. Tent? Niet nodig. Bivakzak? Lang over nagedacht, maar uiteindelijk niet meegenomen. Een regenbroek nam ik ook niet mee, maar een zeer licht regenjasje wel, bijna als nood-item. EHBO ook. Mijn oude vertrouwde Therm-a-rest matje ging ook weer mee. Er bestaan er tegenwoordig lichtere, maar aangezien ik elke dag ging bivakkeren koos ik hier voor stevigheid en betrouwbaarheid in plaats van super lichtgewicht. Het deed deugd om nog eens na te kunnen denken over materiaal en technieken. Ik nam nog een zeer klein en compact zomerslaapzakje mee dat ter plekke nog steeds te warm bleek. Verder nog een zeer licht gasbrandertje met cartouche en een zesdaags rantsoen aan Adventure Food. Muesli voor ’s ochtends, drie powerbars voor overdag en een tweepersoonsmaaltijd voor ’s avonds. Honger heb ik niet gehad met die hitte, dorst daarentegen...

29


TREKKING Maandag 8 september 2014, Santa Maria Navarese, het beginpunt van deze tocht. Een gemakkelijk pad bracht mij langzaam maar zeker dichter bij Pedra Longa, een naaldrots die in zee staat. De weinige mensen die ik op dit stukje nog tegenkwam, waren vooral bezorgd naar mij aan het kijken toen ik zwaar zwetend voorbij kwam marcheren met een rugzak van 23 kilo. Ik keek vooral bezorgd naar wat mij nog te wachten stond. Vanaf Pedra Longa verwachtte ik geen andere mensen, noch beschaving en daar bovenop dat rotsplateau hingen toch wel héél veel wolken. Die zouden wel wegwaaien zeker? Een uurtje later liep ik onder de prachtige klimwand van de Punta Giradili toen ik de eerste donderslag hoorde. Zucht... geen tent, geen bivakzak... Ondanks mijn zware rugzak, bleek ik sneller te stappen dan de topo aangaf. Dus liep ik die eerste dag nog wat verder en trakteerde ik mijzelf op een bivak op het hoogste punt van deze trip: de Monte Ginnirco, die 811 meter boven zeeniveau uitsteekt en dat kan hier gerust letterlijk genomen worden! De wolken waren inderdaad verdwenen en een bijna volle maan waakte de hele nacht over mij. De goede moed van gisteren was vandaag zeer vlug weg. Van een duidelijk pad was al gauw geen sprake meer. De zeer vage blauwe markeringen vond ik slechts zeer sporadisch. Soms zat er meer dan een uur stappen tussen twee wegmarkeringen in. Doorheen dit struikgewas liep een wirwar aan mogelijke paadjes, achtergelaten door geiten en wilde zwijnen, maar nergens een aanwijzing welk pad nu het mijne was. Af en toe kwam ik eens een steenmannetje tegen, maar ook die hoorden niet altijd bij mijn route. Ik wist dat ik naar het noorden moest en dat ik altijd ‘relatief’ dicht tegen de rand van de kliffen moest blijven. Verdwaald heb ik me nooit gevoeld maar op meerdere momenten had ik geen flauw benul waar op de kaart ik me bevond. Nu ja, kaart, de plannetjes die in het boekje stonden. Een kaart had ik van dit gebied niet gevonden en het boekje zei dat dit genoeg was. Eigenlijk was ik wel blij dat ik hier alleen was, want moest ik bij elk twijfelpunt eerst even met mijn stapgenoot overlegd hebben, hadden we er dubbel zo lang over gedaan.

Een klein tikje ertegen en yes! Er zat nog water in! Joehoe! Drinken, drinken, drinken en mijn watervoorraad terug bijvullen. Niet tot de volle tien liter, maar toch zeker zes. Morgen zou ik immers terug water vinden, normaal gezien... Terwijl ik dit aan het doen was, kwam er ineens een klein hagedisje naast mij zitten. Had die misschien ook dorst? Ik goot heel voorzichtig wat druppeltjes in een kuiltje op de rots, waarna hij alles opdronk in mijn gezelschap. Nooit gedacht dat één van mijn meest intense contacten met de Natuur zou gebeuren met een hagedis… Ik ben geen held in het donker en heb mezelf al meerdere keren verbaasd dat ik alleen op stap durf gaan. Ik denk dat de Liefde voor de Natuur en het Avontuur groter is dan de schrik voor... voor wat eigenlijk? Juist, en dus blijf ik op pad gaan. Maar ik kan niet zomaar overal slapen. Hier bij deze oude herdershut in het midden van het bos, zou het mij niet lukken.

“Allez, man, je kwam naar hier voor het Avontuur en om jezelf te testen! Als het een beetje moeilijk wordt, kies je alsnog de gemakkelijke oplossing?.... ”

ZOEKTOCHT NAAR WATER Toen ik eindelijk enkele waterputten bereikte, zag ik tot mijn vreugde dat in de diepste put nog een plas stond! Tot ik merkte dat er wel heel veel vliegen uit die put kwamen en het hier eigenlijk best wel stonk. Lag daar nu een dood zwijn in het water? Zucht… 30

Iets na de middag kwam ik aan in Porto Pedrosu, een lange rotsige baai waar ik eindelijk het zweet van mij af kon spoelen, in zout water... Water! Mijn grootste zorg. Mijn dagelijks verbruik zat eerder tegen de vier dan tegen de drie liter en ik besloot een siësta te doen om het dorstigste moment van de dag te mijden. In de topo las ik dat hier zich ook een grot moest bevinden waar herders lang geleden een soort van bassin hadden gemetst om neer druppelend water op te vangen. De beschrijving was summier, maar als ik dat vond, kon ik serieus doordrinken en mijn watervoorraad aanvullen. Helaas, één uur en veel zweet later, kwam ik terug aan mijn rugzak en vleidde me nog een uurtje in de schaduw. Zo’n 2,5 uur van hier zou er opnieuw een watervoorraad staan. Zou kunnen staan... Dat zou nog net moeten lukken voor het donker werd, dus ging ik weer op weg. Zonder noemenswaardige problemen (behalve weer veel verloren lopen) bereikte ik voor het donker een oude herdershut en zag ik door het bos iets felgroen staan: een grote ton.

Gelukkig vond ik tien minuten later, juist voor het donker inviel, een comfortabele plaats op een smal pad midden op een puinhelling. ’s Nachts vonden enkele zwijntjes het leuk om wat steentjes te verplaatsen, maar verder sliep ik de slaap der rechtvaardigen. Tot ik een half uur voor mijn alarm afging, wakker werd van... regen? Shit, vlug opstaan en alles in mijn rugzak proppen. Hier had ik niet op gerekend. Nadeel, ik was nat, koud en onzeker. Voordeel, er zou zich nu hopelijk meer water op de route bevinden.


SOLO VIEDEGRAADS KLIMMEN Voortgestuwd door de zoektocht naar water, bereikte ik die middag al mijn slaapplaats voor die dag: Cala Goloritze. Al zwemmend in het water en liggend op het strand in het beetje zonlicht dat af en toe terug kwam piepen, las ik mijn topo nog eens na. Vanaf hier zou het klimgedeelte beginnen. Hier zou ik ook uit de route kunnen wandelen op zoek naar water. Maar het boek vertelde mij dat er boven op het plateau heel het jaar door zéker water te vinden zou zijn. Dus besliste ik om verder te gaan en mezelf te testen met het eerste stukje vierdegraads solo klimmen.

De brede kloof waar ik doorheen liep, werd steeds een beetje smaller. Eerst liep ik nog op steenpuin en nog een stukje door de modder tot ik op een muur uitkwam. Schitterend Arne, daar hangt een haak en een lintje rond een boom, dus perfect af te zekeren, maar jij wou hier per se alleen naartoe komen... Wel, test jezelf maar jongen... Ik bond het touw vast aan mijn rugzak en zette hem ergens zodat ik hem nadien zonder hinder omhoog zou kunnen takelen. Ik wreef de modder van mijn wandelschoenen en keek eens goed omhoog. Een vochtige, vuile IV... Ik heb in de Belgische Ardennen al ondervonden dat een Romeinse IV zowat alles kan zijn tussen een 4c en een 6a, dus ik was benieuwd. De eerste drie, vier meter waren niet zo moeilijk, maar wel wat zanderig en dus smerig. Alles bleek vooral verticaler dan ik het had verwacht, maar ik zag het einde al. Fysiek was het allemaal niet zo moeilijk, maar psychologisch des te meer. Ik was maar wat blij toen ik de boom bereikte waar het klimmen stopte en waarrond ik relais kon maken (met het weinige materiaal dat ik had). Hierna volgde een zeer steil puincouloir dat waarschijnlijk nog gevaarlijker was dan het klimmen zelf. Als ik hier zou beginnen schuiven, was ik nog niet jarig. Dertig meter hogerop eindigde dit couloir opnieuw op een verticale muur van vier meter hoog. Gelukkig had iemand hier ooit een stevige boomstam tegen gezet die mij nu goed van pas kwam als hulpmiddel om hieruit te geraken. Daarna liep ik in een mooie droge rivierbedding de vallei omhoog, in het groen en ondertussen ook terug in een aangenaam zonnetje. Maar niet meer zo zeker als voorheen. Ook al was het klimmen ‘maar’ vierdegraads, het was veel moeilijker dan verwacht en vooral veel steiler en vuiler. Was ik hier wel klaar voor? Wilde ik dit wel?

“mijn lichaam wou nog mee, maar het hoofd deed wat moeilijk... pffff, nog een pintje aub...”

De twijfel sloeg toe. Bovenaan op het topplateau bleek één van de weinige watervoorraadpunten volledig uitgeput, terwijl ik hier volgens de topo toch 100 procent water zou vinden. Shit, shit, shit, wat nu, ik had echt water nodig... Terugkeren en rappellen door de kloof, daar had ik geen zin in, want veel te steenslaggevaarlijk. Doorgaan was onverantwoord aangezien er geen water meer te vinden zou zijn (de dagtemperatuur lag rond de 33°C overdag en 22°C ‘s nachts). Ik wist dat er naar het westen toe 4x4-sporen moesten liggen. Als ik die sporen vond, moest ik wel beschaving en dus water vinden. En zo stapte ik een tweetal uur stevig naar het westen, tot ik in de verte een helwit kerkje zag! Hallelujah! Enkele meters verder zag ik zelfs een pijltje ‘Rifugio’ staan. Een Berghut? Hier? En jawel hoor! Ik bestelde direct een cola en een pint. Het eerste drankje voor mijn lichaam, het tweede voor mijn geest. Mijn lichaam wou nog mee, maar het hoofd deed wat moeilijk. Ondanks de regen waren er nergens watervoorraden te vinden, alle water sijpelde direct in de grond of verdampte opnieuw. Het soloklimmen viel me zwaarder dan verwacht en de komende dagen zaten vol alpiene uitdagingen. De hemel bleef zwaarbewolkt en op verschillende plaatsen was het aan het onweren, ik zou dus iedere keer ‘s avonds een grot, overhang of herdershut moeten zien te vinden. Pfff, nog een pintje alstublieft.

31


32


reiswijzer

GEMOEDSRUST, LA MAPPA EN STEMMETJES Gemoedsrust was wat ik nodig had, dus bleef ik ‘s avonds ook eten en slapen in de berghut. Terwijl ik daar zo wat rondhing, zag ik ineens een kaart aan de muur hangen met als opschrift: ‘La Mappa di Selvaggio Blu’. Wablieft? Er bestaat een kaart van deze trektocht? Blijkbaar was deze zeer recentelijk uitgebracht. Met GPScoördinaten en alle vluchtwegen, plus het was op schaal 1:15.000 en dus zeer gedetailleerd. Waarom had ik deze kaart niet vroeger in mijn bezit gehad? Ondertussen had mijn spirit een serieuze knak gekregen. Ik had al beslist om de volgende dag over die 4x4-sporen door het hinterland te lopen tot aan Cala Sisine. Op die manier bleef ik stappen, bleef ik onderweg in de natuur en sloeg ik alle klimen rappeldelen over. Die zou ik nog wel eens met mijn vrienden komen doen tijdens een klimvakantie. Zo ging ik de dag nadien opnieuw op weg, langs een andere route. Niet veel later kwam ik aan een splitsing waarvan ik wist dat het mij terug op de Selvaggio Blu zou brengen. Ik liep er voorbij, om dan te stoppen, terug te keren, te twijfelen, toch terug door te lopen... Stemmetjes in mijn hoofd: “Allez, man, je kwam naar hier voor het Avontuur en om jezelf te testen!” “Als het een beetje moeilijk wordt, kies je alsnog de gemakkelijke oplossing?” “Je hebt nu toch genoeg water!” Dat laatste gaf de doorslag. De Selvaggio zal het zijn. Ondanks de gedetailleerde kaart werd het weer wat gokken maar niet veel later vond ik de doorgang door een nauwe hoge kloof en daarna het eerste rappelpunt. Als ik mij hierin liet zakken, was er geen weg terug. Een rappel van 20 meter en eentje van 45 meter brachten mij in de Bossen van Biriola. Een gebied dat volledig afgesloten is van de buitenwereld door steile kliffen. Als ik hieruit zou willen komen, had ik de keuze tussen zwemmen of klimmen. Het deed wel iets met mij, zowel de beslissing om te beginnen aan de rappel als de beslissing om het touw door te trekken Maar het voelde ook zeer bevrijdend, dit point of no return. De wandeling door het bos was supermooi. Hier komt bijna nooit iemand. Die bomen en de kleuren van de Middellandse Zee, die hoge rotswanden die hier zo hoog boven mij uittorenen, hiervoor doe ik het. Zelfs het stukje klimmen kon mij niet meer uit mijn lood slagen, dit was supermooi! De hele rest van de namiddag volgden mooie wandelpassages en spectaculaire rappels elkaar op, afgewisseld met korte stukjes klimmen. ‘s Avonds werd ik beloond met een bivak op één van de mooiste stranden die ik ooit had gezien: Cala Sisine. Sardinië is prachtig, alleen zitten er te veel muggen. Volgens de topo volgde hierna nog één lange, maar gemakkelijke dag naar Cala Luna en Cala Gonone, maar aangezien deze variant ‘nieuw’ is, is ze zo mogelijk nog moeilijker te volgen. Het deerde mij niet meer, ook al liep ik vaak verkeerd, ik vond het supermooi. Ik had mezelf gegeven aan de Selvaggio Blu, maar de Selvaggio Blu had mij veel meer gegeven.

Interesse om deze avontuurlijke wandeltocht zelf te doen? Maar, het ontbreekt je aan de nodige ervaring met touwtechnieken en materiaal om deze tocht zelfstandig te ondernemen? Samen met Hiking Advisor, organiseert Arne Monstrey in het najaar van 2016 een begeleide wandeltocht over dit schitterende traject. Meer info? Mail arne.monstrey@hotmail.com of via contactformulier op www.hikingadvisor.be

Beste reisperiode Van oktober tot maart (in zomer drogen de watervoorraden op)

Vervoer en transport Vliegen kan op Cagliari of Alghero, waarna je het gemakkelijkst een autootje kan huren. Je geraakt ook per bus op begin- en eindpunt (respectievelijk Santa Maria Navarese en Cala Gonone), maar er rijden niet veel bussen per dag en de schema’s komen vaak niet overeen met de informatie die je op internet vindt.

Overnachtingen Gebeuren in openlucht of in je eigen tent. Af en toe kun je ook slapen in een Ovigli, een oude herdershut. Je moet sowieso volledig zelfvoorzienend zijn.

Benodigd materiaal - zie tekst. Rappels zijn maximum 45 meter lang, beklimmingen iets van een 15 meter. Het is aan te raden om type B bergschoenen aan te doen omwille van de ruwheid van de ondergrond.

Niveau Zoals vermeld wordt het klimmen nooit moeilijker dan 5a, maar als wandelaar heb je op het tweede deel van deze route (na Cala Gonone) niets meer te zoeken. Een perfecte beheersing van voorklimmen, relais opbouwen en rappellen is noodzakelijk. Wil je deze tocht wel wandelen, maar zonder het alpiene gedeelte, dan bestaat er een variant in het binnenland die je in een dag van Cala Gonone naar Cala Sisine kan brengen, langs de Rifugio, waar je weer voorraden kan inslaan.

Topo’s De Engelstalige ‘the Selvaggio Blu Trek’ van Corrado Conca (ISBN 978-88-88776-25-5) en de bijhorende kaart die vooralsnog enkel ter plekke te verkrijgen is.

Nuttige websites www.selvaggioblu.it (helaas enkel in het Italiaans)

33


TEKST: WENDY SAERENS / JORT VAN SCHIL

Tour des Combins In het grensgebied tussen Zwitserland en Italië, omgeven door adembenemende vierduizenders, vind je enkele zeer mooie wandelwegen alsook de langeafstandspaden Alta Via 1 en 3. De toppen van de Grands Combins en de naburige bergmassieven vormen het veelbelovende kader van een adembenemende tocht: de Tour des Combins. In het gebied gelegen tussen de valleien van Val des Bagnes en Val d’Entremont en de Gran Saint Bernardpas, het pure hooggebergte, kom je als ervaren bergwandelaar helemaal aan je trekken. Sneeuwvelden, eenvoudige rotspassages, steile cols en riviertjes oversteken zijn de vaste ingrediënten van de (lange) dagetappes en maken dat je telkens weer uitgeput maar voldaan de hut bereikt. Het is nog vroeg in het bergwandelseizoen. Eind juni wacht ons nog heel wat sneeuw en ijs daarboven.

Een instapdagje Vanuit België is de Tour des Combins het eenvoudigst te starten vanuit Bourg-Saint-Pierre (1632 meter), een klein bergdorpje op ongeveer 30 kilometer van Martigny, gelegen op de weg naar de beroemde Alpenpas Grand-Saint-Bernard en gelijknamige tunnel. Doch het verkeer valt goed mee en beïnvloedt onze nachtrust in de gezellige Auberge Au Petit Vélan geenszins. 34

Vanuit Bourg-Saint-Pierre helpen de gele ruiten met zwart opschrift TDC ons meteen de juiste richting te vinden. Gelijkmatig stijgen we tot Creux du Ma, een chalet op ongeveer 1975 meter. Vandaar uit gaat het stijgingspercentage de hoogte in en voelen we de kuiten stilaan spannen. We steken een rivier over nabij Boveire d’en Bas en volgen het zigzaggend pad tot Le Coeur (2033 meter). Het is nog vroeg in het bergseizoen en de eerste sneeuwvelden dienen zich aan. Op sommige plaatsen is het pad zelfs weg geërodeerd, maar het blijft steeds goed zichtbaar en bewandelbaar. Na 4,5 uur komen we aan in de Cabane du Col de Mille (2473 meter). We overnachten er in een splinternieuwe hut die dat weekend voor het eerst de deuren opent, al zijn de werken op dat moment (begin juli 2014) nog niet helemaal voltooid. Via de website van de hut kan je de bouw helemaal bekijken in een fotoreportage. Heel indrukwekkend allemaal!


bergwandelen

Het prachtige natuurfenomeen: de glacier de Corbassière

Na onze instapdag trekken we naar de Cabane FXB Panossière (2641 meter). Het heeft heel de nacht gesneeuwd en alles is toch onder een vers laagje sneeuw bedekt. We volgen eerst een dalend pad in een graslandschap. Bij mooi weer heb je op dit deel van de tocht een prachtig zicht op de Val des Bagnes. De gemeente Bagnes is de grootste gemeente van Zwitserland met een oppervlakte van 290 km² en 7000 inwoners. We steken een plateau over, een drassige aangelegenheid, want van overal stromen de bergbeekjes hier als een delta over het plateau. We passeren Cabane Brunet (2103 meter). Let op: deze hut is enkel open tijdens de maanden juli en augustus, en is niet dagelijks geopend. Raadpleeg zeker hun website voor de openingsuren als je hier een stop wenst te maken. Hier maken wij de keuze om niet de traditionele route van de TDC te volgen, die ons na 3 uur (540 hoogtemeter stijgen) bij de Cabane FXB Panossière zou brengen. We gaan richting Col des Avouillons (2647 meter) waarna we weer helemaal afdalen naar La Maye (2106 meter). Het kaartmateriaal verschilt hier van de bewegwijzering. We lopen even de verschillende mogelijkheden af, waarna we onze keuze maken. De weg naar de Col des Avouillons licht er sprookjesachtig bij. Een licht dalend, dan weer licht stijgend pad, door een smalle vallei, waar je vlak naast een wild stromend bergriviertje loopt.

Wij volgen het riviertje stroomopwaarts tot we plots een prachtig zicht krijgen op een vlakte, Pron Sery. We stijgen links de flank in en komen in rotsachtig terrein. Balancerend over grote rotsblokken krijgen we een zicht op de col. Maar vergis je niet, wat je ziet is eigenlijk niet de col, deze ligt nog 100 meter hoger maar blijft lange tijd aan het zicht onttrokken. Boven aangekomen op de col heb je een prachtig zicht op de Glacier de Corbassière en zie je aan de overkant van de gletsjer de hut reeds liggen. We dalen via een steil pad af richting de zijmorene van de gletsjer. Tot over enkele jaren kon je van hieruit de gletsjer oversteken tot bij de hut, maar ook hier doet klimaatsverandering zijn werk. Elk jaar trekt de ijsmassa zich vijf tot zes meter terug. De route loopt nu via een splinternieuwe passerelle die over de vroegere indrukwekkende eindmorenen is gebouwd. Op het moment dat wij hier reeds de brug oversteken, is hij zelfs nog niet ingehuldigd, dat zal voor de eerstvolgende zondag zijn. 2000 werkuren en 400 000 CHF resulteren in een brug die 210 meter lang is en zich 70 meter boven de afgrond bevindt. Vanaf de brug wacht ons nog een steil pad tot aan de Cabane FXB Panossière, waar ons een oogverblindend zicht op de toppen van de Combin wacht. FXB zijn de initialen van François-Xavier Bagnoud, een helikopterpiloot die gespecialiseerd was in reddingsoperaties. Op de leeftijd van 18 jaar was hij reeds actief. Op 23-jarige leeftijd beëindigde hij zijn doctoraatsstudies en ging werken in het bedrijf van zijn vader, Air Glaciers, in Sion. In drie jaar tijd voerde hij 300 reddingsvluchten uit, in de Alpen, maar ook in de woestijnen in Afrika. In 1986 miet hij op 24-jarige leeftijd het leven tijdens een missie in Mali. Ter zijner nagedachtenis werd de nieuwe Cabane des Panossière gebouwd, de oude werd in 1988 door een lawine verwoest.

35


Edelweisjes en marmotten in overvloed

Het majestueuze Mont Blanc-massief

Voor de derde etappe vertrekken we vroeg, om 8u zijn we al op pad. Er wachten ons immers 1288 positieve en 1467 negatieve hoogtemeters over een afstand van 12 km. Even over de zijmorene van de Glacier de Corbassière stappen en dan stijgen we al onmiddellijk links de flank in voor een klim van 200 hoogtemeters naar de Col des Otanes (2846 meter). Vanop les Otanes heb je het meest fantastische zicht op de grootsheid van de cirque van de Grand Combin. We traverseren over rots- en sneeuwvelden. Alles is hard bevroren en voorzichtigheid is geboden. Via een dichtgesneeuwde geul dalen we snel af. Dit is vrijheid, dit is genieten, helemaal naar beneden rennen over de sneeuw. We laten de sneeuw achter ons en dalen verder af tot aan Paxagnou (2147 meter). Hier kan je kiezen tussen de hoofdroute die verder afdaalt tot het Lac De Mauvoisin en je via een brede kiezelweg tot bij de insteek naar de hut brengt of de variant met gevoelig meer hoogtemeters. Wij kiezen voor de variant en klimmen naar Pierre à Vire (2337 meter). Van hieruit kronkelt het pad zich een weg langs de bergflank boven Lac De Mauvoisin. Dit stuwmeer heeft een grootte van meer dan 2 km². Met zijn wand van 250 meter behoort de stuwdam tot de vijftien hoogste ter wereld. We ervaren een prachtig zicht op de vallei en de rond snellende marmotten. We vinden massa’s edelweisjes om te bewonderen. Maar het weer is guur en de koude wind blaast in ons gezicht, niettegenstaande bereiken we La Tsessette (2516 meter), van waaruit we een blik krijgen op het laatste deel van de etappe en de hut. Dat laatste deel dient zich al snel aan met een afdaling tot het meer (2042 meter) en dan terug 400 meter stijgen naar Cabane de Chanrion (2462 meter). We komen omstreeks 17u aan, een hele lange etappe dus, vooral te wijten aan het oversteken van de vele sneeuwvelden die er begin juli nog zijn.

De vijfde etappe leidt ons nog verder Italië in. Na onze eerste beklimming van de dag tot op de Col de Champillon (2702 meter) hebben we een prachtig zicht op de majestueuze toppen van het Mont Blanc-massief, vanuit een heel ander gezichtspunt dan de doorsnee foto’s van West-Europa’s hoogste. Het is alles overweldigend, prachtig weer en niemand doet een poging om de tocht onmiddellijk verder te zetten. Verrukt zetten we ons allemaal even neer en bekijken al deze pracht, genietend van het moment. Als we dan toch de afdaling inzetten, blijft ieders blik zo lang mogelijk op de bergketen gericht, om toch alles maar goed te laten doordringen. Via Saint Rhémy en Bosses trekken we tot in Saint Léonard, waar we in een zeer mooi verzorgde B&B overnachten. “La Vieille Cloche” wordt uitgebaat door Roberto en Maddalena, die hun gasten met grote liefde in de watten leggen met streekproducten en eigenbereide terrines.

Welkom in Italië

36

De vierde dag trekken we naar de Rifugio Champillon, zoals de naam van de hut al doet vermoeden steken we de grens over naar Italië. Na een eerste steile klim bereiken we Fenêtre Durand, een brede col op 2805 meter, gelegen tussen Mont Gelé en Mont Avril. In een soort van karstlandschap, laverend over en tussen de rotsblokken bereiken we een brede vallei, over de alpenweiden volgen we de loop van de rivier. We komen terug in de bewoonde wereld en passeren een drietal bergeries. We zijn op het grondgebied van By aangekomen. Een grote kom die we helemaal rond moeten met in het midden, wat lager gelegen, één huis: Casa Farinet. Hier verbleef tijdens de tweede wereldoorlog Luigi Einardi. Hij was econoom, journalist en werd de tweede president van de republiek Italië. In de naoorlogse periode was hij aan de macht van 1948 tot 1955. Even verderop lopen we naast de Ru de By, een irrigatiekanaal waarvan de oorsprong teruggaat tot het jaar 1400. Toen werd voor de Aosta-vallei een netwerk van open irrigatiekanalen aangelegd dat het smeltwater van de gletsjers tot bij de akkers en dorpen bracht. Nu is het kanaal grotendeels ingekapseld in een leiding en een laag aarde (of is men bezig met de aanleg ervan). Enkel ter hoogte van Néan (2085 meter) krijg je nog een mooi beeld van hoe het vroeger was: een netjes gemetseld kanaaltje met helder water. Daar vatten wij ook de laatste klim naar de Rif. Champillon aan (2435 meter).

“Al eeuwenlang wordt de route over de col gebruikt om de Alpen over te steken. Om de handelaars, pelgrims en zelfs diplomaten onderdak te kunnen bieden en te beschermen tegen de barre weersomstandigheden van het gebergte werd er in 1050 een Hospice gebouwd...”


reiswijzer

Eeuwenoude route over de Grand Saint Bernard De laatste dag zou weer een topper moeten worden op het vlak van vergezichten, we steken de Grand Saint Bernard over, 1300 positieve hoogtemeters staan ons te wachten. De weergoden beslissen er echter anders over: regen en hogerop dichte mist zullen elk mooi uitzicht verborgen houden. Zelfs het grote monument ter ere van de patroonheilige van de alpinisten (SaintBernard) laat zich pas op het laatste moment zien. Al eeuwenlang wordt de route over de col gebruikt om de Alpen over te steken. Om de handelaars, pelgrims en zelfs diplomaten onderdak te kunnen bieden en te beschermen tegen de barre weersomstandigheden van het gebergte, werd door Bernard de Menthon reeds in 1050 een Hospice gebouwd. Ook nu nog is het mogelijk om als wandelaar of fietser te overnachten bij de paters, maar toch vervolgen wij onze weg naar Bourg Saint Pierre. We opteren niet voor de traditionele weg, maar kiezen resoluut voor nog wat hoogtemeters via de Pas des Chevaux (2716 meter). Het is prachtig in deze verlaten vallei, doch de harde sneeuwvelden vragen nog een laatste grote inspanning. Maar dan zien we het Lac des Toules liggen, een stuwmeer zo’n anderhalf uur van Bourg-Saint-Pierre en zetten we de laatste passen van de TDC.

Periode De hutten zijn open van eind juni tot begin september.

Accommodatie Auberge Au Petit-Vélan +41 27 787 11 41 www.petit-velan.ch Cabane de Mille +41 079 221 15 16 www.cabanedemille.ch Cabane FXB Panossiere + 41 27 771 33 22 www.cabane-fxb-panossiere.ch Cabane de Chanrion +41 27 778 12 09 www.chanrion.ch Rifugio Champillon +39 3394 351 001 / +39 0165 236 266 www.rifugiochampillon.it La Vieille Cloche tel: (+39) 0165 78 09 27 / cell: (+39) 380 51 59 554 www.casevacanzavalledaosta.it/

Kaartmateriaal 283T Arolla, Carte d’Excursions 1/50.000, Swisstopo 1346 Chanrion, Carte Nationale de la Suisse 1/25.000, Swisstopo 1347 Matterhorn - Monte Cervino, Carte Nationale de la Suisse 1/25.000, Swisstopo Relevante website www.tourdescombins.ch

37

tochtgegevens Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Dag 5 Dag 6

Van Bourg Saint Pierre (1632m) Cabane de Mille (2472m) Cab. de FXB Panossiére (2641m) Cabane de Chanrion (2462m) Rifugio Champillon (2435m) Saint Léonard (1518m)

Naar

Cab. de Mille (2472m) Cab. de FXB Panossiére (2641m) Cabane de Chanrion (2462m) Rifugio Champillon (2435m) Saint Léonard (1518m) Bourg Saint Pierre (1632m)

Afstand 13km 14km 12km 23km 17km 18km

Positieve Hm

986 907 1288 811 392 1297

Negatieve Hm

146 738 1467 1123 1309 1052


TEKST: ORLANDO FURFARI

een weekje Alpen... ofte: bek Vrijdagavond, 20u00. Klimmakker Serge De Smet staat aan de deur. We laden zijn klimspullen over in mijn auto en vertrekken richting Alpen. Na een korte nacht op een parking langs de snelweg rijden we zaterdag verder richting Zwitserland. Later op de dag rijden we via de col du Grand St Bernard Italië binnen. Het is kort na de middag wanneer we in Staffal de kabelbaan nemen richting Punta Indren in het Monte Rosa massief. De korte tocht vanuit Punta Indren naar de Gnifetti hut, die op papier een simpel opwarmertje zou moeten zijn, is een echt gevecht tegen de ontzettend sterke wind. We happen naar adem en hebben al onze aandacht nodig om niet omver te waaien. Afgekoeld en met een gezonde blos op de wangen komen we in de hut aan. De rest van de dag vullen we met rusten en we maken een praatje met de andere klimmers. Na het avondeten kruipen we onder de wol.

38

Maandagochtend zijn we vroeg uit de veren. Na een stevig ontbijt stappen we de Lysgletsjer op. Van uit de hut vertrekken verschillende cordées in dezelfde richting om samen een lange, zigzaggende sliert te vormen. Het grootste deel van de klimmers draait, tot mijn grote verbazing, echter naar het oosten vóór we op de colle del Lys aankomen. Die gaan dus allemaal richting Corno Nero, Balmenhorn en Vincentpyramide. Wij zijn op dit moment niet geïnteresseerd in deze toppen en klimmen verder tot aan de colle del Lys. Ondertussen is de zon opgekomen en worden we lekker opgewarmd. Na een korte break op de col dalen we af naar de colle Sesia om van daaruit naar de Zumsteinspitze (4563m) te klimmen. De hoogte laat zich voelen en we vorderen niet zo snel meer, maar tegen 11.00u staan we samen op de top. Na de verplichte topfoto’s dalen we terug af om het sneeuwveld over te steken en zo naar de Margheritahut op de top van de Punta Gnifetti te klimmen. In de hut is het lekker warm en terwijl we genieten van een lekker bord pasta bespreken we onze plannen voor morgen. Na het ontbijt in de Capanna Margherita dalen we terug af naar de colle del Lys. Via de Roccia della Scoperta op 4178m beginnen we aan de beklimming van de oostelijke Lyskamm. Het eerste stuk van de beklimming is een smalle, steile graat. Het is nog vroeg in de ochtend en de sneeuw is nog redelijk hard. Na dit eerste stuk wordt de graat veel minder steil. Alhoewel we kunnen genieten van het uitzicht ik kijk toch met argusogen naar het volgende steile stuk dat zich aandient. In de laatste 150 hoogtemeters gaat de sneeuw over in hard ijs. Het is van groot belang dat we hier onze stijgijzers en piolet goed in het ijs kunnen plaatsen. Opperste concentratie is dus vereist want ik heb geen zin in de glijbaan van honderden meters die onder ons ligt. Dit steile stuk eindigt op een klein rotsplateau met een ondergesneeuwd kruis. We staan op de oostelijke top van de Lyskamm!! ,


bergbeklimmen

klimming van de Mont Blanc Na de wederzijdse felicitaties en de gebruikelijke foto’s moeten we een knoop doorhakken : terugkeren of de volledige graatoverschrijding van de Lyskamm aanvangen? Maar het is nog vroeg, de sneeuw is goed en het weer is prima… Serge en ik wisselen een kwajongensblik uit en we grijnzen. We begrijpen elkaar: wij gaan voor de overschrijding. We beginnen aan de 1,5 km lange overschrijding. Het is een prachtige graat, maar zo verschrikkelijk smal. Op sommige stukken is het niet breder dan 30cm waarbij je links en rechts in een afgrond van honderden meters kijkt. Op twee plaatsen moeten we een relais bouwen waar Serge mij zekert om over een rotspartij te klauteren. Dit is echt “luchtig” klimmen.

We genieten met volle teugen en even later staan we ook op de westelijke Lyskamm top. Met z’n verijsde sneeuwhelling van 60° vind ik de afdaling van de westelijke top nog aardig steil. Na nog een korte beklimming van de Punta Felik (4000er nummer 3 van de dag) staan we terug op de gletsjer. Van hieruit is het 2 km ploeteren naar de Rifugio Quintino Sella. Via la Punta Bettolina dalen we woensdag terug af naar de auto. ’s Middag zijn we weer op de parking. We rijden naar Pont St Martin aan het einde (of het begin) van de Gressoney-vallei. Hier doen we ons tegoed aan een lekkere pizza. Later op de dag rijden we naar Chamonix waar we de rest van de dag lui rondkuieren.

“Nu is het enkel nog rustig het pad volgen naar de Goûter. Een makkie… denken we, maar de rotsen liggen er spekglad bij en het is twee stappen bergop om dan weer één naar beneden te glijden. Dit is echt frustrerend...”

39


40


De volgende ochtend staan we om 9u00 in St Gervais les Bains waar we het beroemde treintje naar le Nid d’Aigle nemen om van daaruit naar Tête Rousse te trekken. In de trein maken we kennis met een bejaard Amerikaans echtpaar dat dezelfde plannen heeft als wij : de Mont Blanc beklimmen. De vrouw van 68 babbelt honderduit terwijl haar 72 jarige echtgenoot haar rustig intoomt als ze te enthousiast wordt. Serge en ik wisselen een twijfelachtige blik uit. Gaan die de Mont Blanc op? Er staat een dikke mist en het is aardig koud maar dat kan de pret niet drukken. Tot onze grote verbazing zien we het Amerikaans koppel, via een andere route, veel sneller naar boven gaan dan wij. Ze lopen bijna bergop! Bij de refuge de Tête Rousse staat de dame ons fris en monter op te wachten. Ze heeft een tafel voor ons vrijgehouden en volkomen verbouwereerd volgen we haar naar binnen. We ontmoeten nog een ander Vlaams koppel en de rest van de namiddag zitten we in de hut klimverhalen uit te wisselen. We staan vroeg op vandaag want we moeten door het beruchte Grand Couloir. Gezien het vroege uur levert die echter geen problemen op. Alle stenen zitten nog vastgevroren en we kunnen gemakkelijk en zonder gevaar oversteken. Nu is het enkel nog rustig het pad volgen naar de Goûter. Een makkie… denken we, maar de rotsen liggen er spekglad bij en het is twee stappen bergop om dan weer één naar beneden te glijden. Dit is echt frustrerend. We hebben nergens een goede houvast behalve daar waar een stukje metalen kabel op de rotsen bevestigd is. Ik begrijp waarom de gidsen hun klanten laten wachten. Als de zon dit ijs heeft laten smelten is dit helemaal niet moeilijk. Enfin, we ploeteren verder en we zijn blij als we eindelijk op de zonovergoten Arrête du Goûter staan. Later die dag ontdekken we dat we, door een misverstand, enkel 2 pakjes gevriesdroogd eten mee hebben maar niets voor het ontbijt van morgen.

Aangezien we niet gereserveerd hebben moeten we in de ontvangstruime tussen de piolets en de stijgijzers slapen. We liggen wel comfortabel op onze matjes maar we slapen hooguit anderhalf uur. Om 3.30u vertrekken we voor onze summitpush. “Op onze nuchtere maag naar boven” grinniken we. Het eerste uurtje klimmen gaat vlot. Ons hoofdlampje verlicht het spoor en we lopen in cordée tot aan de col du Goûter. Verschillende touwgroepen stoppen hier even om iets te eten. Wij moeten echter op onze honger blijven zitten en het duurt dan ook niet lang voor ons tempo begint te vertragen. Ik heb reuzenhonger en denk aan de lange klim die nog voor ons ligt. Ter hoogte van Vallot komt de zon op in het oosten maar veel kan ik niet genieten van de prachtige vergezichten. Ik heb honger! Na de Grande en Petite Bosse wordt ons tempo frustrerend langzaam. Hier komen we de eerste afdalers tegen. Onder andere… het bejaarde koppel!! Ik verwonder mij niet meer over deze 2 supermensen. Ondertussen komt de top in zicht. Om 07.06u omhelzen Serge en ik elkaar op het hoogste punt van West-Europa. Het is erg koud en er staat een erg strakke wind, maar we hebben een prachtig zicht en we zijn dolgelukkig. Tijdens de afdaling knort mijn maagnu luider dan het geknars van de stijgijzers in de sneeuw maar ons euforisch gevoel helpt ons snel naar beneden. We maken nog een ommetje langs de Dôme du Gôuter om daarna in de warme zon af te dalen naar de hut waar we meteen eten en drinken bestellen. Zes croque monsieurs en vier cola’s later zijn we weer opgekikkerd en dalen we zonder noemenswaardige problemen af naar Tête Rousse. We hebben een prachtige klimweek achter de rug. Acht toppen hebben we beklommen en het was genieten van de eerste tot de laatste minuut.

41


TEKST: BART DEGRAEUWE / FOTO’S: HELMUTH VAN POTTELBERGH

ijsklimstage Zinal

42


winterbergsport

2015

De laatste week van januari 2015 volgden we met z’n vieren een stage ijsklimmen georganiseerd door Bleau onder leiding van berggids Helmuth Van Pottelbergh. Pieter en ik (Bart) hadden weinig ervaring in ijs en wilden daar wat aan doen om beter te worden in alpiene ijsroutes. Erik en Simon waren doorwinterde ijsklimmers die hun techniek verder op punt wilden zetten. Hier het verslag van zes dagen ijsklimmen rond Zinal in de Val d’Anniviers.

De eerste dag gingen we klimmen op een waterval juist buiten het dorp. De lokale watermaatschappij heeft daar een buis getrokken tot boven op een rots. Het resultaat is een prachtige ijsklimmuur met alle moeilijkheidsgraden: van een getrapte, niet zo steile waterval tot een free standing van 15 meter hoog. Helmuth hing enkele touwen en liet ons wat klimmen om te kijken wat voor vlees hij in de kuip had. Simon en Erik gingen vlotjes naar boven. Voor Pieter en mij waren het de eerste lengtes op watervalijs. We leerden al onmiddellijk een van de belangrijkste lessen van het ijsklimmen: uit de vallijn gaan staan. Zeker als een waterval voor de eerste keer beklommen wordt, kunnen er serieus grote blokken naar beneden komen.

foto: Bart Degraeuve

Ook de volgende dagen klommen we watervallen in de buurt van Zinal op wandelafstand van het appartement. Dag twee gingen we naar de Cascade de La Mine. De eerste touwlengte was niet zo steil en had enkele vlakkere stukken: ideaal terrein om voor te klimmen. Voorklimmen en ijsvijzen zetten zag ik na één dag nog niet zitten. Maar nadat ik de lengte eens had nageklommen, klom ik mijn eerste lengte voor op ijs. Na wat spelen in de eerste lengte, klommen we de hele waterval. Vooral de derde touwlengte was stevig. Terwijl ijs van zeventig graden best meevalt, lijkt vijfentachtig graden bijna onmogelijk. Alles zit ineens tegen: je hangt constant aan je ijsbijlen, je handen krijgen het koud, je verliest kracht, de precisie verdwijnt.

43


Iedere avond kookten we op het appartement. De Zwitserse nationale bank had enkele weken eerder beslist om de vaste wisselkoers met de Euro niet meer te ondersteunen. Gevolg: vijfentwintig euro voor een pizza! Terwijl onze jongste spruit genoot van zijn dagelijkse pintjes in de zetel, kookten we om de beurt pizza’s, tartiflette en stoofvlees op de tonen van Kenji Minogue: “Waar zijn we mee bezig? Waterval klimmen, terwijl de mensen sterven in de Gazastrook!” De derde dag gingen we naar de Cascade du Livre. Daar oefenden we de driehoekstechniek: telkens een arm gestrekt houden en de voeten links en rechts onder zetten. Zo spaar je heel wat energie wanneer het steil wordt. Als een arm verzuurt of koud wordt, wissel je even en schud je hem los en warm. Had ik dat gisteren al geweten! In de namiddag hing Helmuth nog enkele andere lijntjes. Op het eerste gezicht was er helemaal niet genoeg ijs: een gordijntje links, een bloemkool rechts, wat stalactieten. Hakken tot je bijl vastzit, was hier niet de beste strategie als je nog iets voor de volgende wou overlaten en maar één paar bijlen had. Maar door voorzichtig te haken achter stalactieten, bestaande gaatjes in het ijs te gebruiken en greepjes in de rots te zoeken, ging het vlotter dan verwacht. Na drie dagen stage al aan het drytoolen, waar zijn we mee bezig!

“We moesten beklimbare lijnen zoeken tussen rotsen, stalactieten en plakjes ijs op de rotsen. Het ijs was zo broos en fragiel dat we geen betrouwbare ijsvijzen konden zetten...”

44

De volgende stap was een grote, lange waterval klimmen. Na een heldere nacht was het heel koud ‘s morgens. Terwijl het de vorige dagen lichtjes vroor, was het nu min twaalf graden. Maar na een uurtje stappen naar de Cascade du Pont waren we opgewarmd. We schrikten een gems op die in een grot onder de waterval woonde. Helmuth en Erik begonnen aan de eerste lengte. Maar toen Helmuth 5 meter hoog was, klonk er plots een doffe knal: een horizontale barst van meerdere meters door heel de waterval. Door de plotse temperatuurdaling waren er grote spanningen ontstaan in het ijs. Voorzichtig klom Helmuth terug naar beneden. We hadden geleerd dat we hiermee rekening moesten houden. Na dit duidelijke bewijs besloten we om deze waterval niet verder te beklimmen, maar naar een minder steile en compacte waterval te gaan. Ook hier veroorzaakten de eerste slagen enkele horizontale barstjes maar de spanning was er snel uit. Het eerste deel van de waterval was kort en steil. Ik waagde het erop om voor te klimmen. Na een vijftal vijzen was ik helemaal op en moest ik even rusten in het touw: goed voor het vertrouwen in ijsvijzen. De tweede lengte van de waterval was minder continu en eindigde met graszode hakken, een zeer specifieke specialiteit binnen het drytoolen. Ondanks de ontgoocheling dat we de Cascade du Pont niet konden klimmen, was het toch weer een leerrijke dag.


De vijfde dag was de lawinesituatie kritiek. Het had veel gesneeuwd en vele watervallen rond Zinal liggen onder steile hellingen. Daarom gingen we naar de Cascade de Mayoux bij Vissoie. Die ligt redelijk laag en in het bos. Lager betekent ook warmer en dus meer water dan ijs. De waterval zag er op het eerste zicht onbeklimbaar uit, maar was prachtig: overal stalactieten, bloemkolen, colonettes, waterijs en veel water. De grotere lijnen waren nog niet helemaal gevormd en daar stortte het water vanuit de stalactieten naar beneden. We moesten beklimbare lijnen zoeken tussen rotsen, stalactieten en plakjes ijs op de rotsen. Het ijs was zo broos en fragiel dat we geen betrouwbare ijsvijzen konden zetten. Dus kropen we door het bos naar boven en installeerden we enkele top-ropes aan bomen boven de waterval. Tijdens de eerste rappel kuisten Helmuth en ik de onstabielste stalactieten op, hierbij vielen veel grote ijsblokken naar beneden. Dan amuseerden we ons een hele dag tussen de bloemkolen en korte stukjes drytoolen. Warm en droog blijven was een hele kunst. Een extra paar handschoenen, een viertal laagjes (ondergoed, fleece donsvest, regenjas) en een thermos thee zijn geen overbodige luxe. De laatste dag gingen we terug naar de ijstuin van Zinal om alles wat we geleerd hadden te overlopen: voorklimmen, stand maken op ijsvijzen, rappellen op een abalakov. Met een pintje in Zinal sloten we deze super interessante week af. Het had ondertussen nog flink bij gesneeuwd en we hadden nog een dag in Zinal! In de armen zat niet veel ‘poeier’ meer, maar we hadden nog wel iets over in de benen om een dagje te skiën in de verse sneeuw.

45


TEKST: CÉLINE HELSMOORTEL / NILS VAN DE VELDEN

Alpinisme, tourskiën, ijsklimm ...in Afrika! Na zes maanden voorbereiden en aftellen is het eindelijk zover, zaterdag 31 januari komen we met twintig enthousiastelingen aan op de luchthaven van Charleroi. Plan van de week: richting de Hoge Atlas trekken om daar een aantal toffe topjes te beklimmen!

Toubkal summit (4164 meter) DAG 1 België 0 meter – Marrakesh 465 meter In Marrakesh aangekomen stuiten we al meteen op een andere mentaliteit dan wat we in Europa gewoon zijn. Zo staan we welgeteld anderhalf uur aan te schuiven voor we het land daadwerkelijk binnen mogen. Uiteindelijk mogen we het land binnen, en niet onbelangrijk, ons technisch materiaal ook. We hebben namelijk ijsbijlen, stijgijzers, ijsschroeven, touwen, drie paar ski’s, een snowboard enzovoort mee. Dit materiaal meenemen, verloopt erg vlot. Buiten de ski’s en het snowboard kan alles met de gewone bagage zonder meerkost mee. Aangezien in Marokko met dirhams betaald wordt, wisselen we op de luchthaven van Marrakesh onze euro’s in: 7000 euro wisselen in briefjes van 100 dirham die ongeveer tien euro waard zijn… we hebben moeite om al deze briefjes discreet weg te stoppen. Vanop de luchthaven nemen we de bus richting Djemaa el Fna, het centrale plein van Marrakesh. Daar hebben we veel bekijks wanneer we met onze alpiene spullen het plein oversteken. We worden heel vriendelijk ontvangen in de Riad die we op voorhand hebben geboekt. Daarna eten we snel iets, ontdekken kort de stad en kruipen op tijd ons bed in. In Marokko is het een uur vroeger dan in België en de wekker staat vroeg.

Wind op de flanken van Jbel Toubkal

DAG 2 Marrakesh 465 meter – Imlil 1700 meter – Refuge Toubkal 3128 meter

groep @ Tizi Afella (3850 meter)

’s Morgens vertrekken we met twee minibusjes naar Imlil, het laatste dorpje in de vallei dat met de wagen bereikbaar is. Rond 11 uur kunnen we eindelijk beginnen aan onze klim. Het doel is Refuge Toubkal die 1500 meter hoger ligt. Om de gekwetste enkel van Jan te sparen na een ochtendlijke misstap op de trap van onze Riad – en om de lokale economie te steunen – gaan hij en zijn bagage met een ezel naar boven tot aan de sneeuwgrens.


winterbergsport

men en pisteskiën...

Ijsklimmen op ca 3500 meter

“Jan gaat te voet verder, met een drager die zijn rugzak mee naar boven neemt. Verstuikte enkel of niet, Jan is na twee uur als eerste aangekomen...”

47

DAG 3 Ras-n-Ouanoukrim 4083 meter

aar genieten we in het zalige zonnetje nog van een heerlijke versgeperste sinaasappelsap en vervolgen onze klim naar de Refuge. De ezel wordt achtergelaten en een drager ingeschakeld. Verstuikte enkel of niet, Jan is twee uur later als eerste in de hut. De rest van de groep volgt goed. Eens aangekomen kunnen we genieten van een deugddoend glas Marokkaanse thee, eens iets anders in een berghut! Ook hier toveren de gastvrije mensen iedere avond een tajine of iets dergelijks op tafel. Geweldig zo op 3200 meter in de Hoge Atlas!

Tijd voor de eerste top vandaag! Met een groepje van zeventien (enkelingen verkiezen een dag rust om te bekomen van de aanloopdag) vertrekken we richting de eerste 4000-er van de week: de Ras-n-Ouanoukrim. We splitsen ons op in twee groepen: de helft gaat via een couloir (Couloir NE) naar boven en de andere via de normaalroute. Marie en Jonas beklimmen hun eerste 4000-er. Tijdens de afdaling kunnen onze boarder en skiërs zich uitleven. Eindelijk genieten na al dat materiaal te hebben meegezeuld!


DAG 4 Col Afella, Afella North Summit 4040 meter en ijsklimmen De volgende dag hebben we verschillende mogelijkheden. Team 1 had toffe ijswatervallen gespot en gaat enkele topropes installeren. Zo kan iedereen die wil in de namiddag kennismaken met ijsklimmen. De rest vertrekt richting de Tizi Afella (3850 meter, ‘tizi’ betekent col), sommigen met toerski’s, anderen te voet. We bereiken samen de col en nemen onze tijd om te genieten van de prachtige uitzichten. Eén groepje gaat door met als doel de North Summit van Afella (4040 meter). De rest daalt af. Het was voor de tourskiërs en boarder echt een prachtafdaling! Daarna proeven enkelen van het ijsklimmen, iedereen is enthousiast! Ondertussen bereikt Team Afella via een mooie route de noordtop, met onder andere Jan, die niet al te veel last meer heeft van zijn enkel. Het afdalen gebeurt met touwconstructies en leuke glijbaantjes. Iedereen is ’s avonds weer herenigd in de hut en heeft echt een topdag achter de rug!

En route naar Afella (4040 meter)

Versgeperst fruitsap in Sidi Chamharouch (2350 meter)

DAG 5 Jbel Toubkal 4167 meter Dan breekt D-Day aan: het doel is om vandaag de hoogste berg van Noord-Afrika te beklimmen, de Jbel Toubkal (4167 meter). De wekker staat vroeg, maar iedereen heeft er zin in. Buiten merken we al gauw dat er een hele felle wind staat die dag. Maar dat zal ons niet tegenhouden, wij gaan die berg op! Zo gezegd, zo gedaan, in verschillende groepjes aangepast aan ieders tempo beginnen we aan de beklimming. Het plan om met ski’s te stijgen, wordt al gauw opgeborgen wegens te veel wind en te ijzige sneeuw. Af en toe hebben we het gevoel gezandstraald te worden door de combinatie van sneeuw en wind. Iedereen is heel blij zijn piolet bij te hebben. Deze kunnen we vaak gebruiken om in de grond te boren als houvast tegen de snijdende wind, zeker op de topgraat, waar het spoor nogal dicht bij een afgrond loopt. De eersten bereiken de top en dalen gauw terug af, op hun terugweg moedigen ze de rest aan! Terug in de hut is iedereen zwaar vermoeid: het zandstralen en een gevoelstemperatuur van ongeveer min twintig graden hebben hun tol geëist. We worden door de huttenwaarden verwend met een lekker vieruurtje. Zo brengen we een gezellige namiddag door bij het haardvuur. Dan breekt onze laatste avond in de hut aan: een laatste keer smullen van couscous en linzensoep. DAG 6 Afdalen richting Imlil

48

Opnieuw splitsen we ons op in drie groepen. Sommige ‘diehards’ hebben namelijk een alternatieve afdaalroute uitgestippeld via een vallei parallel aan diegene waardoor we naar boven zijn geklommen. Ze hebben nog een stevige tocht voor de boeg en vertrekken dan ook voor dag en dauw. Sommigen gaan nog even ijsklimmen en dalen dan met de rest via de dezelfde route terug af naar Imlil. Dit typeert ook echt onze trip: elke avond bekijken we de kaarten en topo’s en overlopen we de mogelijkheden voor de dag erna. Iedereen bedenkt waar hij/zij zin in heeft en zo vormen we telkens andere groepjes die er samen op uit trekken. Aan het einde van de week heeft dan ook iedereen het gevoel dat hij/zij alles uit zijn trip in de Hoge Atlas heeft gehaald. Iedereen heeft zich op zijn/haar niveau in de bergen uitgeleefd. Eens in Imlil aangekomen, staan onze twee minibusjes daar weer. Met een prachtige zonsondergang en een feeëriek wolkendek verlaten we deze prachtige regio. We rijden naar Oukaimeden, het grootste skigebied van Afrika. Via spectaculaire baantjes rijden de busjes tot voor de deur van de CAF-refuge in Oukaimeden. Een warme douche, wifi, verwarming,…

Bij het avondeten kunnen we zelfs wijn bestellen! Al azen we allemaal op de enige – de laatste – fles rode wijn… Rosé dan maar!

DAG 7 Oukaimeden Voor de laatste dag in de bergen staat een dagje alpien skiën in Afrika op het programma, omdat het kan. Het blijkt die week net vakantie te zijn voor de Marokkanen, dus er was gezellig veel volk! We halen onze ski’s en snowboards op in een vrij Westerse verhuurwinkel en trekken naar de pistes. Daar is het op en top lokale folklore: ezeltjes lopen af en aan, verhuurders prijzen hun ski’s en skipakken van de jaren tachtig aan, verkopers bieden je allerlei lekkers aan,… Iedereen beleeft veel plezier op allerhande sleetjes, echt de moeite waard! Twee sleepliften en een zetellift zijn in werking, de skipret kan beginnen! Helaas komt een van de skiërs ongelukkig ten val en haar schouder blijkt uit de kom. Zo maakten we ook eens kennis met de Marokkaanse hulpdiensten. De dichtstbijzijnde dokter? In Marrakesh, op twee uur rijden. De team spirit zit goed en onze medisch geschoolde mensen rijden mee naar het ziekenhuis. Wanneer de rest van de groep enkele uren later aankomt in Marrakesh, zit het hospitaal-team reeds op een terrasje aan de Djemaa al Fna. We genieten van de sfeer op het plein en snoepen allerlei lekkers. We sluiten de avond af in een Marokkaanse disco.


reiswijzer

door de bedding van de ‘Ourika na’

Periode Eerste week van februari. Wie een volledige week wil toerskiën wacht beter tot maart. Verblijfplaatsen - Marrakesh: ‘Riad Chennaoui’, online reserveren, 13 euro p/p, p/n. - Refuge du Toubkal (privé): online reserveren, 32 euro p/p p/n, half pension. Enkele liters muntthee per dag inbegrepen - Refuge Oukaimeden (CAF): online reserveren, 27 euro p/p p/n met ledenkorting, half pension

Vervoer - Bus luchthaven – Marrakesh: 5 euro retourticket - Minibus Marrakesh – Imlil – Oukaimeden – Marrakesh: gereserveerd via Refuge du Toubkal, prijs overeen te komen

Literatuur - “Mountaineering in the Moroccan High Atlas” van Ciccerone Guides - Kaart “Toubkal en Marrakesh” (1:50.000) van uitgeverij Cordée - Kaarten aangevuld met een selectie van sketches/ routebeschrijvingen online Gezellige drukte beneden aan de skipistes van Oukaimeden

Kostprijs - 160 € vlucht met Ryanair incl. bagage - 350 € onkosten ter plaatse, incl. genereuze fooien Kortom een betaalbare reis in een exotische omgeving!

“aangekomen in het skigebied is het op en top lokale folklore! Ezeltjes lopen af en aan, verhuurders staan aan de rand van de sneeuw hun ski’s en skipakken van de jaren tachtig te verhuren,...”

DAG 8 Chillen in Marrakesh Het is alweer de laatste dag… We hebben nog tot ongeveer 15 uur om van de stad te genieten. Een deel laat zich verleiden tot een heerlijke hammam met of zonder deugddoende massage. Deze keer komen we niet met spierpijn naar huis na een weekje in de bergen! We shoppen nog wat souvenirs in de souks, drinken een laatste vers geperste sinaasappelsap en dan is het tijd om naar huis te vertrekken. Een ALPUA-trip is niet compleet zonder een afsluitend pintje op de Dageraadplaats in Antwerpen, waarna iedereen helemaal gelukkig weer huiswaarts keert. We kijken nu al uit naar onze volgende trip!

Graag willen we onze sponser De Kampeerder – K2 via deze weg bedanken voor al het (technisch) materiaal!

Scan de QR-code met jouw smartphone en bekijk een video van de beklimming van de Jbel Toubkal : “Winderige condities op de flanken van Jbel Toubkal” (youtube).

49


TEKST EN FOTO’S: ROEL GORIS

skistage Chamonix

freeride skiën m

Jozua Schiltz

Andreas Speelmans

“Kunnen skiën was niet meer voldoende: de latten moesten een verlengde worden van hun lichaam...”

50

foto: Sanne Bosteels

William Frimont

Maarten vanneste


mount coach academy

met militaire tact

sponsor van Mount Coach Academy

De eerste week van de paasvakantie landde een zootje Vlaams ongeregeld in het Franse Chamonix. De zes, bestaande uit vier Antwerpenaars, een Limburger en een Oost-Vlaming, kwamen hier samen voor hun eerste skistage binnen de opleiding Mount Coach. Het werd een week vol theoretische lessen en praktische oefeningen maar niet in het minste; een stevige portie teambuilding. Andreas (24), Jozua (20), Maarten (24), Matty (22), Roel (25) en William (19), samen Mount Coach 6, vertellen...

Matty Roumans

Roel Goris

wat is mount coach academy en Mount Coach Team?

Mount Coach Academy is een project van de KBF dat jonge, gemotiveerde klimmers tot all round alpinisten opleidt. Onder begeleiding van ervaren gidsen volgt een kleine groep van zes gedurende drie jaar verschillende cursussen gaande van skiën, rotsklimmen, ijsklimmen, alpinisme en toerskiën tot lessen touwtechnieken, meteorologie, lawinekunde, oriëntatie, reddingstechnieken en vele andere. Na de opleiding Mount Coach Academy treden de “afgestudeerden” toe tot het Mount Coach Team en kunnen zij expedities als lid van dit team uitwerken.

Tijdens de eerste week van de paasvakantie gingen we voor het eerst samen op pad. Doel van de reis: onze skivaardigheden bijschaven – of zelfs ontdekken – en elkaar beter leren kennen. De eerste twee dagen werd stevig gefocust op techniek. Sanne Bosteels – de oprichter en officiële coach van het project – en An Laenen – zijn vrouw en afgestudeerde Mount Coacher – legden het vuur aan de schenen bij Andreas, Jozua en William. Kunnen skiën was niet meer voldoende: de latten moesten een verlengde worden van hun lichaam. Sannes oefeningen en militaire tact zorgde echter voor de nodige efficiëntie: al snel hadden de drie elke beweging perfect onder controle, zowel in stilstand als tegen hoge snelheid. De piste werd een oefenzone, de diepsneeuw het ware speelterrein. Ondertussen onderwierpen Maarten, Matty en Roel zich aan de zachte zorgen van ervaren berggids en skileraar Bart Overlaet. Op de noodzakelijke – maar denigrerende – start op de babypiste, kregen deze drie voor de eerste keer de skilatten aangebonden. Het sneeuwgevoel dat ze al hadden van het snowboarden, kwam goed van pas. Na twee dagen van duizend en een bochten en al evenveel blauwe plekken, had Bart hen voldoende klaargestoomd om de begeleiding van An en Sanne aan te kunnen. De theoretische lessen over lawinebiepers, EHBO en reddingsacties die we ’s avonds voorgeschoteld kregen, werden werkelijkheid. De biepers werden omgesnoerd, de klimgordels aangeschoten, de touwen, schoppen en sondes in de rugzak gestopt en we waren klaar voor het echte werk: off piste gaan, diepsneeuw opzoeken en de strijd met de gletsjers aangaan.

51



Maarten, Matty en Roel werden onder de hoede van An en Sanne geplaatst, die hen nog even de oefeningen voorschotelden die de andere drie al twee dagen hadden overleefd. Nu ook de skiprestaties van de drie beginners het vertrouwen van Sanne hadden losgeweekt, nam hij hen mee voorbij de paaltjes der veilige skizones. De gletsjer van Les Grands Montets werd het canvas waar deze drie hun eerste lijnen diepsneeuw in trokken. Een groot nadeel aan diepsneeuw werd al snel ontdekt: toen Maarten onbewust besloot een spontane voorwaartse salto te lanceren, kon hij met sonde en schop op zoek gaan naar de ergens achtergebleven ski. Een half uur later en elkeen wederom met twee latten onder de voeten, daalde de groep verder af. Ook Andreas, Jozua en William hadden zich ondertussen onder de zachte hoede van Bart op de gletsjer uitgeleefd, en wachtten ons halverwege op een veilige spot op om voor het eerst als voltallige groep de afdaling voort te zetten. We stopten aan het DVA-veld van Les Grands Montets. Dit DVA-veld – voor voluit Détecteur de Victimes Avalanches – heeft over een plein van pakweg 100 m² enkele lawinebiepers met een druksensor begraven. Bij wijze van oefening kan je dan met je eigen bieper naar slachtoffers op zoek gaan. Duw je met je sonde op de juiste plek? Dan gaat er een signaal af en kan je fictief aan de reddingsactie beginnen. Blijft je eigen bieper loeien? Dan zijn er nog slachtoffers! Een fijne en leerrijke oefening als afsluiter van een heerlijke sneeuwdag.

Dag vier werd de eerste echte groepsuitstap: de échte teambuilding met ons gezessen. We lieten ons naar Aiguille de Midi tillen, met haar 3800 meter de hoogst met lift bereikbare top van het gebied, en daalden met crampons onder de skischoenen af tot aan de Vallée Blanche. Deze gletsjertocht is niet onterecht de meest gekende off piste route in de omgeving van Chamonix. Diepsneeuw, buckles en lange traversées wisselden elkaar af, allen omgeven door prachtige zichten op de verschillende pieken. We droomden luidop over de daarop mogelijke klimroutes waar we ons deze zomer hopen in te binden en zetten ons op een plat stuk van de vallei in het zonnetje om onze lunch te verslinden. Tijdens deze pauze haalden we stafkaart en kompas boven om de theoretische lessen oriëntatie en omgevingsherkenning in de praktijk om te zetten. Azimuth, Aiguille, “kompas parkeren”, het zijn enkele termen die plots ook in de praktijk een betekenis kregen.

“Meermaals was een lawine tot over de piste gedonderd en zagen we het gendarmenpeloton met helikopters, biepers en EHBO-rugzakken op zoek gaan naar eventuele slachtoffers. Zelfs on-piste is een lawine-ongeluk dus snel gebeurd...”

Na het eten had Bart nog een andere oefening in petto. Al dat luidop dromen over inbinden – al was het dus oorspronkelijk “op rots” – had hem blijkbaar op het idee gebracht om ons ingebonden te leren skiën. Nadat het touw mooi evenredig over onze zes gordels verdeeld was, zette William zich vooraan om met krachtige stokslagen het hele team voort te trekken door de plattere vallei. De andere vijf klikten hun skistokken aan hun rugzak en lieten zich als het ware waterskiënd meeslepen. Een fluitje van een cent op deze platte vallei. Diezelfde oefening de dag erna op een rode buckle-piste uitvoeren? Dat was al uitdagender. Toen Matty en Roel elk besloten om hun ski’s in de andere richting rond een buckle te jagen, konden ze beiden van de sneeuw proeven. De rest van het team? Die konden tijdig stoppen om het hele voorval met pretoogjes te aanschouwen. De overige dagen werd vooral aandacht besteed aan één bepaald, belangrijk aspect aan skiën, lawinekunde en alle andere: herhaling, herhaling, herhaling. We vulden onze dagen met pistes, diepsneeuw, uitzichtjes, oefeningen en meer. In de laatste twee dagen werd zelfs duidelijk waarom je steeds met lawinemeldingen rekening moet houden. Meermaals was een lawine tot over de piste gedonderd en zagen we het gendarmenpeloton met helikopters, biepers en EHBO-rugzakken op zoek gaan naar eventuele slachtoffers. Zelfs on-piste is een lawine-ongeluk dus snel gebeurd… Met zeer leerrijke avonden en practicums, maar zelfs met een sporadisch “chill-momentje” aan een skibar, werd deze freeridestage een fijne teambuilding. Was de reis bedoeld als ietwat rustige eerste stage dus die ervoor moest zorgen dat wij gezessen elkaar beter leerden kennen? In haar opzet zeer goed geslaagd! Zijn wij hierdoor klaar voor de nieuwe en veel zwaardere uitdagingen die ons in Mount Coach 6 te wachten staan? Zeker weten!

53


TEKST: ISABEAU VOGELEER

Belgian Youth Climbing Team Afgelopen maand werd in Oostenrijk het startschot gegeven van het internationale wedstrijdcircuit met de eerste wedstrijden Lead en Boulder. Ook de KBF selecteert samen met de CAB ieder seizoen Belgische toppers om zich te meten met het internationale klimtalent. Met gepaste trots presenteren we jullie de Vlaamse klimmers die in het Belgian Youth Climbing Team 2015 de driekleur verdedigen op het internationale toneel. Na de korte kalender van 2014 met slechts drie wedstrijden in elke discipline staat er dit jaar de atleten een stevig seizoen te wachten. Dornbirn, Imst, Edinburgh en Mitterdorf voor lead, Laengenfeld en L’Argentière-la-Bessée voor boulder. Dit alles met een afsluitende première van 28 augustus tot 6 september in Arco: een Wereldkampioenschap in alle disciplines. De link naar de livestream kanalen kan je via onze sociale media bekomen.

Aiko Herbos Leeftijd: 13 jaar Discipline: Lead en Boulder Categorie: B Club: Klimax Waarom klim je? Wat motiveert jou? Ik klim omdat ik het heel leuk vind. Ik heb er ook heel goede vrienden. Mijn motivatie is vooral om ervaring op te doen. Op welke prestatie ben je het meest trots? Ik ben wel trots dat ik de Belgische beker van 2014 heb gewonnen. Wat hoop je in de toekomst nog te bereiken? Het zou wel leuk zijn om een klein en gezellig klimzaaltje te kunnen runnen later met leuke routes. Wat is de mooiste route die je al geklommen hebt? Ik vond ‘Voleur de Spits’ (7a+) in Berdorf wel een mooie route. Wie is jouw grote voorbeeld? Ik kijk niet echt speciaal op naar iemand, want elke klimmer heeft zijn eigen specialiteit. Je wil geen kloon worden!

lukas franckaert Leeftijd: 15 jaar Discipline: Boulder Categorie: B Club: City Lizard

54

Sinds wanneer neem je deel aan het wedstrijdcircuit? Sinds september 2013. Ik zag een affiche in de klimzaal hangen en wou eens zien hoe goed ik was tegenover de rest van België. Op welke prestatie ben je het meest trots? Mijn eerste plaats op het Belgisch kampioenschap Boulder 2014. Hoe bereid je je voor de dag van de wedstrijd? Eerst en vooral goed uitgerust zijn. De meeste voorbereiding zit in de training. Verder probeer ik vooral te genieten van de boulders! Wat doe je in je vrije tijd als je niet aan het klimmen bent? Lezen, de dieren verzorgen, in de tuin werken, naar een goede film kijken… Wie is jouw grote voorbeeld? Mijn trainer, Jan Gorrebeeck. Hij weet veel en doet veel voor mij


indoorklimmen elfe claes

laure-anne stevens

Leeftijd: 15 jaar Discipline: Boulder en Lead Categorie: A Club: Klimax

Leeftijd: 14 Discipline: Lead Categorie: B Club: Klimax

Wanneer was jouw ‘eerste keer’ in de klimzaal? Ik was 7 jaar toen ik mijn eerste zomerkamp deed in de Kartuizer te Mortsel. Vanaf 2010 neem ik deel aan de wedstrijden in Mortsel. Sinds 2012, toen ik in Klimax begon, doe ik vrijwel aan alle wedstrijden mee.

Wanneer was jouw ‘eerste keer’ in de klimzaal? In september 2008 kwam ik voor het eerst in een klimzaal. Eerlijk gezegd was het toen nog niet met erg veel zin, maar mijn broer en ik moesten het eens proberen van onze ouders. Al snel werd er gevraagd of ik in het wedstrijdteam wilde klimmen, wat ik natuurlijk heel graag wou (ondertussen klom ik niet meer met tegenzin natuurlijk). Zo klom ik al in het voorjaar van 2009 mijn eerste wedstrijd.

Op welke prestatie ben je het meest trots? Bij de laatste bekerwedstrijd Boulder in Leuven werd ik als 14-jarige tweede bij de vrouwen. Ik eindigde zelfs voor mijn grote voorbeeld, Magali Hayen - wat ik ook wel een beetje erg vond voor haar. Wat is het moeilijkste aan topsporter zijn? Doordat klimmen steeds belangrijker wordt, blijft er niet veel tijd meer over om eens niets te doen. Wat is het leukste aan topsporter zijn? Je krijgt veel kansen. Je mag meedoen aan internationale wedstrijden waar ook de beste klimmers aan deelnemen. Wat is de mooiste route die je al geklommen hebt? ‘Le Toit du Cul de Chien’ in Fontainebleau.

Waarom klim je? Wat motiveert jou? Het bereiken van doelen, de lat telkens hoger kunnen leggen, het plezier in de sport… Klimmen zal nooit eentonig zijn, wat ik een geweldige eigenschap vind van de sport. Op welke prestatie ben je het meest trots? In november 2014 klom ik mijn eerste 7b+ op rots, terwijl rotsklimmen geen discipline is waar we geregeld op trainen. Toen was ik ontzettend trots op mezelf, ook omdat ik nog maar 13 was. Wie is jouw grote voorbeeld? Anak Verhoeven is zeker en vast een groot voorbeeld. Zij traint ook in Klimax. We zien haar dan ook vaak trainen, waardoor het niet zo onmogelijk lijkt om zo goed te klimmen. Als ik naar ‘de hele wereld’ kijk, dan zijn de Koreaanse Jain Kim en de jonge Ashima Shiraishi mijn favorieten, maar ik vind het moeilijk om hen echt als voorbeeld te nemen.

55


anak verhoeven

ine van zegbroeck

Leeftijd: 18 jaar Discipline: Lead Categorie: Junioren, volwassenen Club: BVKB Online: www.anakverhoeven.be

Leeftijd:14 Discipline: Lead Categorie: B Club: Klimax

Wanneer was jouw ‘eerste keer’ in de klimzaal? Dat kan ik me niet echt herinneren. Ik ben als kind letterlijk opgegroeid aan de rotsen. Het grootste deel van mijn peutertijd speelde zich af in klimgebieden en campings. Hoe ben je in het wedstrijdcircuit beland? Papa en mama zijn scheidsrechters. Als kleuter vond ik het al geweldig om erbij te zijn tijdens wedstrijden. Toen ik 9 was liep ik rond op het wereldkampioenschap in München. Ik amuseerde me geweldig met alle randactiviteiten en het verzamelen van handtekeningen. Het was voor mij toen vanzelfsprekend dat ik ooit ook wedstrijden zou klimmen. Rond mijn elfde klom ik mijn eerste nationale wedstrijd. Wat is het moeilijkste aan topsporter zijn? De constante druk, het lange wedstrijdseizoen en ook het voortdurende trainen om de lat steeds hoger te leggen zijn heel stresserend. Je hoopt om helemaal klaar te zijn tegen de volgende grote wedstrijd en sterker en beter dan het jaar voordien, maar dat is niet vanzelfsprekend. Wedstrijden zelf zijn heel zenuwslopend, ook doordat mensen vaak hoge verwachtingen hebben. Hoe is de sfeer in het BYCT? De sfeer is heel goed. Er wordt veel gelachen en we moedigen elkaar altijd aan. Vlamingen of Walen, het maakt niet uit. Wat is de moeilijkste graad die je al klom? In Augustus 2014 klom ik ‘Ultimate Sacrifice’ (8c+) in Gorges Du Loup.

Waarom klim je? Ik ben erg avontuurlijk. Vroeger ging ik op vakantie met mijn ouders in Oostenrijk een klimparcours afleggen tussen de bomen. Dat deed ik heel erg graag. Het is ook een leuk team, daardoor blijf ik het graag doen. Op welke prestatie ben je het meest trots? Op mijn eerste wedstrijd ben ik Vlaams kampioen geworden. Wat is het moeilijkste aan topsporter zijn? Je moet soms andere leuke dingen opgeven om naar een training te gaan. Wat is de moeilijkste graad die je al klom? Een 7b. Wie is jouw grote voorbeeld? Anak Verhoeven.

cathinka tilbroghs

Leeftijd: 15 jaar Discipline: Boulder en Lead Categorie: BF Club: Klimax Waarom klim je? Het is een sport met veel uitdagingen en variatie in technieken, disciplines en de plaatsen waar je kan klimmen zoals buiten op de rotsen. Het is ook een heel vriendschappelijke sport. Alle klimmers die ik ken, zijn vrienden geworden: in Vlaanderen, Wallonië en zelfs in het buitenland. Wat is het leukste aan topsporter zijn? Je leert veel andere klimmers kennen en je leert ook veel van andere wedstrijdklimmers. Het is een eer dat je topsporter kan zijn. Natuurlijk train ik ook erg hard om steeds te verbeteren. Het voelt dan ook supergoed als je internationaal mag deelnemen. Het is ook leuk om regelmatig naar het buitenland te gaan voor wedstrijden.

56

Wat is het moeilijkste aan topsporter zijn? Het is moeilijk om de sport te combineren met school. We zijn minstens een uur onderweg met de auto naar de training. Als je drie keer per week traint, is dat veel reistijd… Wat is de mooiste route die je al geklommen hebt? De route ‘Sur le fleuve amour’ (7B) in Orgon, Frankrijk. N.v.d.r.: Bij het ter perse gaan van dit artikel slaagde Anak erin haar eerste 9a route te klimmen: ‘Era Vella’ in Margalef, Spanje. Gefeliciteerd!

Wie zijn jouw grote voorbeelden? Mina Markovic, Anna Stöhr en Johanna Ernst.


celine cuypers

Leeftijd: 16 Discipline: Lead en een beetje boulder Categorie: A Club: Klimax Online: www.celinecuypers.be

Sinds wanneer neem je deel aan het wedstrijdcircuit? Na mijn eerste klimbeurt was ik meteen zo enthousiast dat ik van papa elke zaterdag mocht meedoen met de jeugdtrainingen. Enkele weken later won ik al mijn eerste Belgische bekerwedstrijd in Stone Age. Op welke prestatie ben je het meest trots? Ik zou het meest trots moeten zijn op de Europese beker die ik twee jaar geleden won, maar een wedstrijd winnen in eigen land is het leukst. Wat is het moeilijkste aan topsporter zijn? Door de trainingen en wedstrijden mis ik regelmatig andere familieactiviteiten en dat vind ik jammer. De vrienden mijn ouders en mijn familie organiseren geregeld feestjes die ontzettend leuk zijn, maar ik meestal moet missen. Ik ga ook enkele keren per week fitnessen met papa en die gaat liefst tussen 8 en 9 uur ’s morgens. Zo vroeg in de ochtend ben ik nog niet zo actief. Ik kom nogal traag op gang. Wat is het leukste aan topsporter zijn? Je doet iets wat anderen niet doen. Je reist de wereld een beetje rond en je ontmoet veel andere klimmers. De harde training is ook fantastisch. Als je moe thuiskomt na vijf uur trainen kan je genieten van een lekkere maaltijd. Hoe is de sfeer in het BYCT? Zijn jullie vrienden of concurrenten? Voor en na de wedstrijd zijn we vrienden en we gaan soms samen klimmen op de rotsen. Tijdens de finale lezen we samen de routes en bespreken we de mogelijke oplossingen, maar uiteindelijk is het ieder voor zich en gaan we voor het beste resultaat. De sfeer onder het team tijdens de vrije momenten op hotel is opperbest. De taal maakt het soms moeilijk, maar je leert er wel Frans mee. 57

Wat is de mooiste route die je al geklommen hebt? ‘Coliseum’, mijn eerste 8a in Rodellar, een route van 40 meter met veel colonetten en 12 knieklemmen.

noot van de redactie: Met dank aan Tijl Smitz en Jan Verhoeven voor hun bijdrage aan dit artikel.


TEKST EN FOTO’S: LUC VANDENBOSCH

Op schok in de heu

Variatie troef bij deze luswandeling die op het einde Durnal aandoet. Tactiele panorama’s, meanderende bospaden, joyeuse dorpjes, sluimerende valleitjes en een blikkerend waterlint. De Condroz ten voeten uit. Met als toetje, een stevig geaccidenteerd terrein. A walker’s delight. In ‘t schoeän Diesters: zoë kunne nieklimmers ok une (h)etteke ophoale!

58

Crupet wordt terecht geroemd als één van de mooiste dorpjes van Wallonië. De toren van de Eglise Saint-Martin groeit boven de solitaire zomerlinde (Tilia platyphyllos L.) uit en scheurt de wolken aan flarden. Achter de kerk staat een treurende Antonius van Padua buiten de tijd. Een godsvruchtig verhaal waait weg. In de vallei van de Crupet torent de elegante donjon Carondelet. Amper een boogscheut verder is de Moulin de l’Honneux verveld in de Moulin des Ramiers. Tussen geblokte huisjes met klimopmuurtjes schemert een bucolisch landschap, tot leven gebracht door een opstekend windje. We volgen de dans van een hellingbos. Grove dennen (Pinus sylvestris L.) wieroken. De hongerschreeuw van de buizerd (Buteo buteo L.) brengt ons een stapje dichter bij de onbereikbare stilte. Gesnaveld klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme Hedw.) legt kussenssloopjes van dicht geweven linnen op voorwereldlijke boomstronken.

In het kasteel van Ronchinne resideerde eertijds prinses Clémentine, de derde dochter van Leopold II. Getemde loofbomen torsen hun brede kruinen met gepaste onderdanigheid. Per koninklijke ordonnantie werd elke scheefgroei gebannen! Zij waren ooggetuigen van een turbulent koningschap, toen de edelen zich konden permitteren om weg te kijken van de realiteit. Machtige beuken (Fagus sylvatica L.) rijden zich als twee donkere muren aaneen. We luistervinken naar grafstemmen die opstijgen uit dolienen. In het struweel lispelt het lamento van de wind als een ijle grondtoon. Een mannetjesmerel (Turdus merula L.) herinnert zich dat hij ooit een schuwe bosvogel was. De eregalerij van bulten ligt achter een bewasemde ruit. We struikelen over onze ogen. Geen ongebruikelijk geluid verstoort op dit onzalige zondagsuur de levendige stilte van de winter. Plots wordt een hoek van de hemel langzaam helderder als de herinnering aan de voorbije herfst en stort het licht zich achter onze rug uit. Mont-Godinne is bekend voor zijn universitair ziekenhuis, dat bij zijn oprichting in 1903 het sanatorium van Mont-sur-Meuse genoemd werd. Het is een schitterend dorpje dat zich nestelde op de dalbodem. Een schat- en speelkamer voor speleologen. Sinds 1949 is de hoofdrol weggelegd voor de Trou Bernard. Het werd al bewoond in het Neolithicum. Getuigen daarvan zijn de menselijke en dierlijke botten en gebruiksvoorwerpen uit silex.


bergwandelen

uvels van de Bocq

Wie kasteelparken zegt, zegt boomklevers (Sitta europaea L.): tegendraadse vrijbuitertjes die de stammen van statige woudreuzen van boven naar onder stofzuigen. Verweesde kruisbeelden schuilen in de schaduw van de kerkgeschiedenis en nemen ons mee voorbij de grenzen van de tijd. De Chêne à l’image is een voormalige voddenboom, waar pelgrims niet alleen godsvruchtige prenten achterlieten, maar ook kledingstukken, paternosters en religieuze medaillons. Dubbelloof (Blechnum spicant Sm.), tongvaren (Asplenium scolopendrium L.) en gewone eikvaren (Polypodium L.) bewaken eendrachtig de tunnelschacht waar het treinkonvooi van een laagbij-de-gronds onderdeurtje uit de vorige eeuw zich verschool. Voor ons loopt een spookspoor. De tunnel is één van de vele kunststukjes op de spoorlijn 128 Yvoir-Spontin-Ciney. Het is één van de langste tunnels van België. Hij heeft als schuilplaats gediend voor Hitler’s trein in 1940. Watermolens ontrafelen het onstuimige rivierlint. We worden met de nek aangekeken door een habbekrats sijsjes (Spinus spinus L.) die warrelend overvliegen. De kalkstenen molen stamt uit het einde van de 18e eeuw. Het was een graanmolen. Tot aan de Tweede Wereldoorlog produceerde hij nog elektriciteit. Als we het dorpscafé verlaten kijken we in de fluwelen ogen van de winternacht. In de kruin van de linde verschijnen de eerste vuurvonkjes.

richtingwijzer Vertrekpunt De kerk van Crupet. Recht tegenover de grot, aan de achterkant van de kerk staat er een uitstekende parking ter beschikking. Bereikbaarheid Via de E411, afrit 18b. Michelinkaart nr. 534, vouw O/20 Afstand 20,3 km. Volgende gemeenten passeren de revue: Crupet, Mont, Evrehailles, Bauche en Durnal. Het parcours loopt deels over de GR 125/126 en de GR 575. Hoogtemeters 700 meter, min. hoogte: 102 meter, max. hoogte: 287 meter. Documentatie Topo-Guide de Randonnées en Boucle, Province de Namur (Les collines de la vallée du Bocq) SBN: 978-2-930488-03-5

59


shop BOEKEN 1. BERGBEKLIMMEN - CURSUSBOEK BEGINNERS Hét naslagwerk over technieken voor beginnende alpinisten. Prijs: € 21,00 2. wALLIS - Alpiene ervaring opdoen Een selectie van 10 prachtige “eenvoudige” beklimmingen in detail beschreven, zodat je met vertrouwen deze tochten zelfstandig tot een goed einde kan brengen! Prijs: € 19,00 3. ALPINE ROTSKLIMMEN - Auteur: Koen Hauchecorne Van klimschool tot hoogalpiene routes. Prijs: € 20,00 4. kennis maken met sportklimmen Klimactiviteiten die te realiseren zijn met de basisinventaris van een turnlokaal, voor groepen van 25 à 30 kinderen. Stapsgewijs wordt de overgang gemaakt naar klimmen in een echte klimzaal. Prijs: € 25,00 5. De Rock Warrior’s Way - Mentale training voor sport-en rotsklimmers - Auteur: Arno Ilgner Een leidraad bij de beleving van het klimmen, maar ook bij elk avontuur in het leven! Prijs: € 18,00

TOPO 1. MARCHE LES DAMES Prijs: € 18,00 2. TOPO fREYR (uitgave 2014) Prijs: € 29,00 3. TOPO MOZET Prijs: € 16,00 4. TOPO DURNAL (uitgave 2014) Prijs: € 9,00 5. TOPO BEEZ Prijs: € 6,00 6. TOPO Hotton Prijs: € 9,00 7. TOPO CORPHALIE (HUY) Prijs: € 8,00 8. TOPO YVOIR Prijs: € 12,00 9. TOPO Pont-a-lesse Niet meer beschikbaar - nieuwe uitgave verschijnt voorjaar 2015 10. TOPO PLAIN DES FOSSES Prijs: € 8,00 10. TOPO Comblain la tour (uitgave 2014) Prijs: € 9,00

cursusboekjes kvb ®

MERCHANDISING T-SHIRTS KBF Kleur man: grijs-blauw met witte bedrukking. Kleur dames: grijs-groen met witte bedrukking. Prijs: € 16,00 (verzendingskosten inclusief)

60

1. KVB ® - cursusboekjes Deze cursusboekjes zijn bestemd voor de leerlingen, bevatten een handig overzicht van de aangeleerde technieken plus overzichtelijke illustraties. KVB KVB KVB KVB

1 (indoor Toprope - 36 pag - 12,5 cm x 9 cm) 2 (indoor voorklimmen - 48 pag - 12,5 cm x 9 cm) 3 (outdoor voorklimmen - 56 pag - 12,5 cm x 9 cm) 4 (adventure klimmen - 46 pag - 21 cm x 15 cm)

Prijs: 7,50 €/stuk (KVB 1-2-3) en 16,00 €/stuk (KVB 4) 2. Kvb ® - instructeurshandleidingen Dit is de handleiding voor docenten, inclusief de bijhorende leskaarten. KVB 1 - Indoor Toprope – 36 pag (24 cm x 17 cm) KVB 2 - Indoor voorklimmen (24 cm x 17 cm) KVB 3 - Outdoor voorklimmen (24 cm x 17 cm) Prijs leden KBF: 16,00€/stuk (KVB ® is a registered trademark)


hutten REFUGE JEF DE ROECK (oVIFAT - hOGE vENEN)

chaveehut (maillen - ardennen)

Rue Abbé Toussaint 19, OVIFAT - 080 44 67 17

Rue de la Chavée 7, 5330 MAILLEN - 083 65 52 39

Voor activiteiten als wandelingen, langlauftochten, mountainbike of een gezellig treffen in een prachtige omgeving. Voor groepsreservaties en toegangscode: zie onderstaande telefoonnummers. Ieder niet-lid mag op uitnodiging en in het bijzijn van een lid, ten hoogste tweemaal overnachten in de refuge. Bij een eventuele derde overnachting zal het niet-lid lid moeten worden van de KBF. Reservatieprocedure 1. reservatie via het KBF-secretariaat 2. betaling (vooraf) uit te voeren 3. secretariaat stuurt bevestiging + toegangscode 4. na verblijf het drankverbruik doorgeven aan secretariaat Om de bereikbaarheid van de refuge te garanderen, moet het codenummer van de hut aangevraagd worden op het secretariaat: 03 830 75 06 of Paul Verzele 0478 25 67 84

Paul Verzele

RESERVATIES Alle reservaties gebeuren via het KBF-secretariaat Tel. 03 830 75 00 Fax 03 830 36 24 info@kbfvzw.be

TARIEVEN “all-in” (per bezoeker per overnachting) (verblijf, gebruik trekkerskeuken, gas, electriciteit, douche) : Lid: € 7,00 Niet-lid: € 14,00 Lid < 13 jaar: € 4,00 Niet-lid < 13 jaar: € 8,00

OPENINGSTIJDEN Van 1 maart tot 30 juni en van 1 september tot 30 oktober is de hut elk weekend open (tijdens de week vanaf minimum 20 personen). Van 1 juli tot 31 augustus: alle dagen met enkel trekkerskeuken formule en ontbijt en lunchpakket.

Tot en met 5 jaar: gratis

De hut is dagelijks gesloten van 10u tot 17u.

Deze tarieven gelden ook voor verblijf zonder overnachting.

Van 1 november tot 28 (29) februari is de hut zowel tijdens het weekend als de week pas open vanaf min. 20 personen. De huttenwirten komen aan op vrijdag rond 20u. en vertrekken op zondagochtend rond 11u.

Hutverantwoordelijke

REFUGE JEAN DUCHESNE (fREYR - ARDENNEN) Chaussée des Alpinistes 1, 5500 ANSEREMME (Dinant) Op het plateau van Freyr heeft de CMBel een hut beschikbaar voor o.a. KBF-leden. Deze hut biedt slaapgelegenheid aan 32 personen. Indien het te veel regent, is dit de ideale oplossing om droog te blijven tijdens de weekends, na een zware klimdag. Overnachting is ook mogelijk op de bivakweide en dit in een (kleine) tent of bivakzak. Omdat het hier niet gaat om een officiële camping, maar om een bivakplaats zijn grote tenten – model bungalow – verboden. TARIEVEN Refuge: Lid van bergsportfederatie: € 4,00 Niet-leden: € 8,00 Bivakweide: Lid van bergsportfederatie: € 2,00 Niet-leden: € 4,00

Hutverantwoordelijke Bart en Gonda Vercruyssen - Martens Tel. 09 374 12 50 (na 19.00u) TARIEVEN 2014 waarborgsom € 75 (10-29 pers) / € 125 (vanaf 30 pers) Trekkers keuken € 2,00 Ontbijt € 5 Lunch € 5 Avondmaal € 10

lid van bergsportfederatie niet-lid kind lid <13j kind niet-lid <13j

KAMER € 8,50 € 17,00 € 6,00 € 12,00

LAGER € 7,00 € 14,00 € 4,50 € 9,00

TENT € 5,00 € 10,00 € 2,50 € 5,00


contact algemeen

clubs

Secretariaat : Statiestraat 64 - 2070 Zwijndrecht Openingsuren: maandag - vrijdag (09.00u - 17.00u) info@kbfvzw.be - 03 830 75 00 Meer info op: www.kbfvzw.be

AlpUA www.alpua.be

IN HET WEEKEND DOET HET TELEFOONNUMMER DIENST ALS SOS-NUMMER: dwz. enkel voor melding ongevallen!

administratief lidmaatschap@kbfvzw.be - 03 830 75 01 bestellingen@kbfvzw.be - 03 830 75 01 (bijv. KVB’s , topo’s, ...) klimtoelating@kbfvzw.be - 03 830 75 08 facturatie@kbfvzw.be - 03 830 75 08 verzekering@kbfvzw.be - 03 830 75 06 chaveehut@kbfvzw - 03 830 75 09 refugeovifat@kbfvzw.be - 03 830 75 06 advertentie@kbfvzw.be - 03 830 75 06

sporttechnisch stage@kbfvzw.be - 03 830 75 09 bergbeklimmen@kbfvzw.be - 03 830 75 03 bergwandelen@kbfvzw.be - 03 830 75 09 sportklimmen@kbfvzw.be - 03 830 75 02 rotsklimmen@kbfvzw.be - 03 830 75 04 winter@kbfvzw.be - 03 830 75 00 jeugd@kbfvzw.be - 03 830 75 04 canyoning@kbfvzw.be - 03 830 75 03

Ombudspersoon ombudspersoon@kbfvzw.be

BIBLIOTHEEK Tijdens kantooruren, èn de laatste woensdagavond van de maand, MAAR dan ALLEEN op afspraak (mail, telefoon).

BEHEER KLIMGEBIEDEN BELGIAN REBOLTING TEAM 62

CONTACTPERSOON: Kobe Bellinkx - Schrijversweg 4, 3660 Opglabbeek 0486 12 37 86

BAC ANTWERPEN www.bacantwerpen.be BAC LIMBURG www.bac-limburg.be balance bouldering team www.klimzaalbalance.be Bergsportclub Alpigo www.alpigo.be BERGSPORTVERENIGING KLEIN BRABANT www.bvkb.be BERGSPORT OOST VLAANDEREN www.bovl.be BERGSPORTVERENIGING PROVINCIE ANTWERPEN www.bpa.be BERGSPORT VLAAMS BRABANT www.bvlb.be BLEAU CLIMBING TEAM www.bleau.be BLOK CLIMBING CLUB www.klimzaalblok.be BLUEBERRY CLUB www.blueberry-hill.be CANYON TEAM VLAANDEREN http://wordpress.canyonteamvlaanderen.be/ CLIMBING TEAM DE DAM www.dedam.be CRUX CLIMBING TEAM www.cruxbouldergym.be DE BERGPALLIETERS www.bergpallieters.be HIKING ADVISOR www.hikingadvisor.be KAJOE www.kajoe.be KLIMCLUB HUNGARIA www.klimzaalhungaria.be LIMBURGSE BERGSPORTVERENIGING www.klimburger.be VLAAMSE BERGSPORT WAASLAND www.bergsportwaasland.be WESTVLAAMSE BERGSPORTVERENIGING www.westvlaamsebergsportvereniging.be x-academie www.x-academie.be


63



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.