Klim- en bergsportmagazine 2016 4

Page 1

KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE september 2016

/een blik op... de rotsen dichtbij VERSCHIJNT ZES KEER PER JAAR - JANUARI (SUMMIT), FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 3500 HASSELT 1 - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808

1


erdmannpeisker / Robert Bรถsch

Tested by heart. Ons DNA: Absolute Alpine Ons laboratorium: de bergen. Bij het bekende drietal Eiger, Mรถnch en Jungfrau hebben we onze producten grondig onderzocht. Het resultaat: hartslagversnellers met Zwitserse kwaliteit. De bijwerkingen: verhoogde aanmaak van endorfine en adrenaline. Nu is het aan jou: ervaar de nieuwe Mammut-collectie! www.mammut.swiss

Runbold Light IN Jacket

2

Comfort High GTX SURROUND

Lithium Light


JAARGANG 9

2016 / 4

Een blik op... de rotsen dichtbij 26

30

inhoud ACTUEEL 5 Woord vooraf 7 Up2Date 10 September is de maand van de sportclub 12 Naar een nieuwe opleidingsstructuur: hervorming van de kaderopleidingen muur- en sportklimmen MATERIAAL EN TECHNIEK 8 Nieuwe producten SPORT EN ETHIEK 16 En wat als de groep beslist? De impact van groepsdynamische effecten op de veiligheid en beleving van de klim- en bergsport

32

50

ROTSKLIMMEN 20 De impact van de klimsport op de Belgische rotsmassieven 22 Onbekend is onbemind... en onbeklommen 26 Ardennen avontuurlijk 30 Slaghaken: wat zijn ze (nog) waard? 32 Via Ferrata in je achtertuin 34 Fondry des Chiens 36 Alpiene stijl in Freyr: een anti-prestatie om snel te vergeten 41 Nieuwe regelgeving in Berdorf CULTUUR 42 De geschiedenis van het alpinisme in BelgiĂŤ (deel 4) 48 Messner Mountain Museum (deel 5): Ortles 50 Urban Climbing: Bunkerklettern in Berlin BERGBEKLIMMEN 52 Het gat van de Tacul MOUNT COACH ACADEMY 56 De Italiaanse beklimming van de Europese reus ECOLOGIE 60 Veel plezier met steen, schaar, papier...

56

MEDISCH 62 Ons brein op hoogte - Cognitie en zuurstofgebrek

Foto kaft ŠKoen Dooms : Sven Verhasselt klimt voor in een onbekende route op de Rocher des Malplumes

3


word reisbegeleider bij

Stel je kandidaat vóór

7/11!

en reis gratis mee!

Ben jij

Een geboren reiziger Tussen de 23 en 33 jaar Sociaal en flexibel Goed met een groep Met een hart voor duurzaamheid?

Meer info op kriskras.be/reisbegeleider 4


WOORD VOORAF LIDGELD 2016 (voor leden 2015) Gewoon lid (AU): 77 € Jeugdlid (JU) : 48 € Seniorlid (SU): 66 € Gezin (GU): 199 € Uitbreiding mountainbike: 6 € Uitbreiding ski/snowboard op piste: 12 € Rekeningnummer: BE55 0682 2479 9244 Mededeling: OGM-nr (zie herinneringsbrief) of het lidnummer

Beste KBF-lid, De voorbije maanden beleefden we een mooie sport zomer, met veel succesvolle topevenementen en als summum de bijna sacrale Olympische Spelen, die qua prestige, maatschappelijke impact en geschiedkundige relevantie hun gelijke niet kennen. Nu de Spelen in Rio achter ons liggen, tellen wij af naar de volgende editie in Tokio. Daar zal de discipline sportklimmen onder het toeziend oog van de ganse sportwereld voor de eerste keer het Pantheon van de topsport betreden. Een Olympische medaille is in vele sporttakken het hoogste haalbare en in 2020 kunnen ook onze atleten dromen van deze kroonjuweel! Na de viscerale vreugdekreten volgt echter het keiharde besef dat de beklimming naar de top van de Olympusberg moeilijk en lang wordt – voor de topsporters, de clubs én de federatie. De KBF wil immers – naast een mooi resultaat in 2020 – een stevige en duurzame structuur uitbouwen waarin competitieklimmen en topsport optimaal kunnen gedijen. Dit langetermijndenken vormt de basis van het nieuwe beleidsplan 2017-2020 en wordt beloond, dat heeft onze nationale hockeyploeg nu wel bewezen. Tijdens de komende Olympiade kan je het reilen en zeilen van onze topsporters in het KBF-tijdschrift volgen, maar in deze editie belichten we een streek die op het podium van mooiste klimgebieden thuishoort: de Ardennen. De bekende rotsmassieven van Freyr, Marche-Les-Dames en Pont-à-Lesse komen hierin uitgebreid aan bod en de minder platgetreden routes worden beschreven in de artikels ‘Onbekend is onbemind … en onbeklommen’ en ‘Avontuurijke Ardennen’. Gepassioneerde klimmers die hun ‘geheime’ locaties vanaf nu met de klimgoegemeente moeten delen hoeven echter geen k wade lezersbrieven te schrijven want de KBF wil het aantal routes tegen 2020 aanzienlijk uitbreiden. Je leest er meer over in de Up2Date. De aandachtige lezer heeft reeds door dat de KBF een nieuw beleidsplan heeft geschreven, waarin – met de Spelen 2020 aan de horizon – een versnelling hoger wordt geschakeld zonder te struikelen over de gevaarlijke hordes van overdreven ambitie en te snelle groei. Het is een moeilijke evenwichtsoefening in een sportfederatie met verscheidene disciplines, maar wel één rode draad: het Olympisch gedachtegoed van De Coubertin, beschreven in de mooie vol zin ‘L’important dans la vie ce n’est point le triomphe, mais le combat’. Veel artikels in het tijdschrift zijn hier van de stille getuigen. Tom De Clerck

colofon KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE KBF Dit federatietijdschrift verschijnt zes maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2016 Begin januari (Summit 2016), begin februari, begin april, half juni, begin september en begin november. REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Tom De Clerck, Reginald Roels, Isabeau Vogeleer, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Luc Vandenbosch, Louis De Geest, Orlando Furfari, Arne Monstrey, Mark Sebille VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Beeld en Lay-out - opmaak: Reginald Roels Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer, Celien Souvagie Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel Afsluitdatum inzendingen uitgave november: 15/09/2016 VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht

5


cursus hooggebergte of bergwandelen ... uw eerste stappen naar de bergen

meer info en inschrijven via www.bpa.be

rubriek opleidingen / hooggebergte of opleidingen / bergwandelen 6

6


UP2DATE

Tekst Reginald Roels

Sportklimmen gaat naar Olympische Spelen!

Olympische erkenning voor ISMF

Er breekt een nieuw tijdperk aan voor de klimsport: sportklimmen gaat naar de Olympische Spelen in Tokyo in 2020! Op 3 augustus besliste het Internationaal Olympisch Comité dat sportklimmen naast baseball, karate, surfen en skateboarden deel uitmaakt van de Spelen in Japan. De Klim- en Bergsportfederatie is verheugd over deze positieve beslissing.

De internationale toerskifederatie, ISMF, is bij de start van de Olympische Spelen in Rio officieel erkend door het Internationaal Olympisch Comité als olympische federatie. Deze erkenning is een belangrijke stap in de richting van de Spelen, maar de weg is nog lang. De ISMF zal nauw samenwerken met het IOC om de olympische droom te realiseren. Ondanks het gebrek aan alpiene toppen vindt er ieder jaar ook een Belgisch Kampioenschap toerski plaats. Dit kampioenschap vond in 2016 plaats in Zwitserland. Kurt Piot uit Holsbeek en Caroline De Vos uit Brasschaat zijn de huidige Belgische kampioenen.

Innovatie van het olympisch programma Naast de 28 olympische sporten, maakt sportklimmen deel uit van de vijf additionele sporten tijdens de spelen in Tokyo. Deze toevoeging is mogelijk dankzij het ‘Olympic Agenda 2020’. Het IOC wil zo de innovatie van het olympisch programma aanmoedigen. Het is de eerste keer dat een organiserend land nieuwe disciplines toevoegt. Meerkamp Sportklimmen zal vertegenwoordigd zijn op de Olympische Spelen als een combinatie van de drie verschillende disciplines: boulder, lead en speed. Er zal één ranking van deze drie disciplines worden opgemaakt, vergelijkbaar met een meerkamp bij atletiek. Er zullen dus 2 gouden medailles uitgedeeld worden, één voor de mannelijke atleten en één voor de vrouwelijke klimsters. Deze beperking is opgelegd door het IOC. Er zullen in totaal twintig mannelijke en twintig vrouwelijke atleten deelnemen aan de spelen. Het concept van een meerkamp in de klimsport is compleet nieuw. Er heerst dan ook nog veel onduidelijkheid over de kwalificatieprocedure en het competitieformat. Verwacht wordt dat de internationale sportklimfederatie, IFSC, tijdens haar algemene vergadering in maart 2017 deze informatie toelicht.

Rocks @ Antwerpen Van woensdag 21 september tot dinsdag 27 september verandert de Groenplaats in Antwerpen in een openluchtklimzaal. Tijdens Rocks @Antwerpen kun je boulderen op een unieke plaats in de Antwerpse binnenstad. De boulders zijn vrij toegankelijk voor jong en oud, ervaren en onervaren klimmers. Op zaterdag 24 en zondag 25 september kun je deelnemen aan de klimwedstrijd Rocks @Antwerpen. Meer informatie op www.bleau.be.

Extra voordeel: 10% korting bij Starpole Outdoor Equipment - Oudergem Als KBF-lid heb je niet alleen de beste klim- en bergsportverzekering in Vlaanderen, je profiteert ook van talloze kortingen bij verschillende ondernemingen. Starpole Outdoor Equipment in Oudergem, Brussel, vervoegt dit lijstje. Op vertoon van je KBF-lidkaart krijg je 10% korting bij aankopen in de winkel.

77


MATERIAAL EN TECHNIEK MOUNTAIN HARDWEAR - lamina z flame Zet alle parameters juist De Lamina reeks van Mountain Hardwear behoort al van bij het begin tot de toppers onder de slaapzakken. Met deze Z-serie zet Mountain Hardwear deze trend verder. Voor een (limiet) temperatuurbereik van -6°C heeft de Z Flame een gewicht van 1.2 kilogram en is de slaapzak zeer compact. Maar dat is niet alles, want deze slaapzak wordt aangeboden aan de mooie prijs van 180 euro. De loft wordt geoptimaliseerd door meer vulling te voorzien op die plaatsen waar het nodig is, met name rond je ‘core’ en je voeten. Maar wat de Lamina reeks echt uniek maakt, is de constructie die koudespots elimineert door klassieke stiksels te vermijden en te opteren voor ‘gelaste naden’. Adviesverkoopprijs: 180 € (maat regular) Gewicht: 1.220 kg (regular) Temperatuurbereik: comfort 0°C / limiet -6°C

exped - downmat 9m Laat je niet tegenhouden door de winter De Exped Downmat bestaat intussen al jaren, maar blijft het vermelden waard. In de winter zie je geregeld hikers vertrekken met twee matjes: een schuimrubberen isolatiematje als bescherming tegen de koude, en een zelfopblaasbaar matje voor extra isolatie en ligcomfort. De Exped Downmat heeft beide. Dit slaapmatje is niet het meest compact of ultralicht, maar garandeert met een R-waarde van 8.0 wel een goede isolatie tegen kou tot -38 °C. Ook het ligcomfort is ongeëvenaard. Dat alles is te danken aan het feit dat de slaapmat gevuld is met dons. Juist, hetzelfde materiaal waarvan je slaapzak is gemaakt. Het is dan ook van belang dat je deze mat niet met je mond opblaast, om vocht te vermijden. Daarom heeft deze slaapmat een ingebouwd pompsysteem. Maar nog beter, is om te werken met een zogeheten schnozzel bag. De schnozzel bag is een grote, plastic zak met een slurf die je aansluit op het ventiel van de slaapmat. Enkele keren schudden en lucht happen, dichtrollen, en de lucht in je mat duwen. Het ziet er wat gek uit, maar werkt perfect. In drie scheppen zou je matje klaar moeten zijn. Schotland in de winter? Laat maar komen! Adviesverkoopprijs: 249,95 € Pakmaat: 24 op 16 cm Gewicht: 970 gram

sae to summit - ultra sil pack liner Omdat een regenhoes vaak niet volstaat Deze Pack Liner is in tegenstelling tot andere oplossingen voor nattigheid geen regenhoes die je over je rugzak trekt, maar een zak die je in je rugzak stopt. Nadien laad je je spullen in deze Pack Liner in je rugzak. De opening aan de voorzijde van je rugzak wordt plots minder bruikbaar, maar al wie langdurig in de regen heeft gelopen weet dat de combinatie van regenjas en regenhoes maar een beperkte oplossing is. Een poncho beschermt je rugzak meer, maar belemmert je bewegingsvrijheid, zeker bij hevige wind. Voor iedereen die plant om naar Schotland of Nieuw-Zeeland te reizen – om maar twee bestemmingen op te noemen – is deze Pack Liner het overwegen waard. Deze Pack Liner is ultralicht (126 gram) en de versie van 90 liter heeft een feloranje kleur. Zo heb je meteen een opvallend item in een alarmkleur mocht je ooit in een noodsituatie terechtkomen. Adviesverkoopprijs: 44,50 € Gewicht: 126 gram (volume: 90 liter)

8


Tekst Arne Monstrey (verkoper K2)

lightwave - g20 ultra voor een stabiele thuis, ver weg van huis Deze tent kan ik best omschrijven door te vertellen op welke plaatsen ze me heeft gebracht. De tent deed vijf maanden dienst tijdens een oversteek van de Alpen langs de Via Alpina. Daarna reisde de tent naar 6,000 meter hoogte in Bolivia, stond ze in Yosemite, en onder duizenden sterren in de woestijn van Namibië. Daarbovenop voldeed ze nog eens vijf maanden op het Te Araroa pad in Nieuw Zeeland. Ik krijg geregeld vragen over deze tent en iedereen staat telkens versteld dat ik deze tent zo intensief gebruik en nog steeds waterdicht is. De semi-geodetische constructie maakt de tent zeer stabiel. Het buitenzeil is licht en toch zeer sterk. Dan zijn er nog de details zoals de foam-spacers die ervoor zorgen dat binnen- en buitenzeil elkaar niet raken. De stokjes die de ventilatieopeningen openhouden, doen tevens dienst als pole-docters. De G20 Ultra is simpelweg een van de beste tweepersoonstenten op de markt. Houdbaarheidsdatum vooralsnog onbeperkt. Te gebruiken naar believen in zomer, winter, lente, herfst en dit op alle continenten. Adviesverkoopprijs: 599 € Gewicht: 2.3 kg

sea to summit - event compressiezak De beste bescherming voor je slaapzak Wanneer je kiest voor een donzen slaapzak, is het van groot belang om deze slaapzak droog te houden. Is een vuilniszak dan een goede keuze? Neen. Een vuilniszak houdt je slaapzak dan wel droog, maar het verstikt je slaapzak waardoor die na verloop van tijd muf gaat ruiken, bij uitstek eenmaal je slaapzak vochtig is. De compressiezak van eVent lost dit op: deze zak is niet alleen waterdicht, maar ook ademend. De zak is zo ontworpen dat je het aanwezige vocht letterlijk naar buiten begeleidt bij het samendrukken. Je slaapzak wordt immers sneller vochtig dan je denkt: tijdens een warme zweterige nacht, wanneer je water morst of wanneer je ’s nachts plots tegen het binnenzeil van je tent ligt … Deze compressiezak beschermt je slaapzak tegen vocht van buitenaf, maar het vocht kan intussen ook van binnen naar buiten. Sea To Summit is een merk dat kleine, handige items maakt die je reis eenvoudiger maken, en ze zijn stuk voor stuk hun geld waard. Adviesverkoopprijs: 27,50 € Gewicht: 129 gram (maat S - volume 10 L)

crux - ak 47 Scherp geschoten, zit als gegoten Al sinds 2002 op de markt, maar toch kennen slechts weinigen deze onverwoestbare rugzak. De AK 47 van Crux bestaat voor 40% uit Kevlar – het materiaal dat gebruikt wordt voor onder meer kogelwerende vesten. Het verwijderbare frame bestaat uit titanium en het aanspankoord uit prusiktouw. Alles aan deze rugzak is gemaakt om een veeleisende alpiene omgeving jaar na jaar te kunnen weerstaan. Bovendien zijn alle naden gelast, waardoor deze rugzak virtueel waterdicht is. De AK 47 is ontworpen als alpine klimrugzak, maar is toch klein genoeg voor lichtere beklimmingen en groot genoeg voor meerdaagse tochten hoog in de bergen. In het minimalistisch design is over ieder detail goed nagedacht. De AK 47 is niet verstelbaar, maar wel te verkrijgen in drie verschillende ruglengtes. Adviesverkoopprijs: 279 € Gewicht: 1195 gram

9


ACTUEEL

/SEPTEMBER IS DE MAAND Wist je dat welgeteld 28 clubs verspreid over heel Vlaanderen deel uitmaken van de Klim- en Bergsportfederatie? Iedere club heeft haar eigen filosofie en aanbod, maar ze hebben ĂŠĂŠn ding gemeen: een passie voor de klim- en bergsport. Sport Vlaanderen roept september uit tot de maand van de sportclub, want wie sport in clubverband die beleeft meer! Dit kruiswoordraadsel bevat allerlei feiten en weetjes over de vele clubs aangesloten bij de KBF. Hoe goed ken jij onze clubs? Doe de test!

HORIZONTAAL

VERTICAAL

3. klimzaal in Leuven die recent de deuren sloot en naam van KBFclub

1. titel van het clubblad van Bergsportvereniging Provincie Antwerpen 2. favoriete sport van de clubleden van CTV en X-academy

7. naam van de club die in 1987 werd gesticht en beklonken in taverne De Pallieter 9. naam van de klimzaal in Lokeren en KBF-club (tip: zonder lidwoord!)

4. club wiens naam is afgeleid van een Frans boulderparadijs 5. dier in het logo van West-Vlaamse Bergsport Vereniging 6. straatnaam van Boulderzaal One in Herent

10. eerste boulderzaal in de Benelux en naam van een KBF-club 8. dier in het logo van West Coast Lizards Climbing Team 14. club voor de Antwerpse student 11. gemeente waar Blueberry Club haar uitvalsbasis heeft 15. Engelstalig synoniem voor evenwicht en deel van de naam van een KBF-club

12. titel van het clubblad van Bergsport Vlaams-Brabant (tip: zonder lidwoord!)

17. nieuwe club uit Bekkevoort 19. de moeilijkste pas in een klimroute en de naam van een KBF-club 20. activiteit die verstopt zit in het logo van KBF-club Alosta Outdoor

13. voornaam van de secretaris van de Belgische Alpenclub Antwerpen 16. gemeente met buiten klimmuur, gratis voor leden van Belgische Alpenclub Limburg

22. motto van KBF-club Vertical Thinking 18. synoniem voor wandelen en deel van de naam van een KBF-club 25. titel van het clubblad van Vlaamse Bergsport Waasland (tip: zonder lidwoord!)

21. voornaam van de voorzitter van de Limburgse Bergsport Vereniging

26. dier in het logo van Bergsport Oost-Vlaanderen 23. klimzaalcomplex in Puurs 27. club met uitvalsbasis klimzaal Wall Street in Deurne 24. gemeente waar bergsportclub Alpigo haar uitvalsbasis heeft

10


11 Oplossing 1. Horizon, 2. Canyoning, 3. Hungaria, 4. Bleau, 5. Steenbok, 6. Persilstraat, 7. Bergpallieters, 8. Hagedis, 9. Dam, 10. Blok, 11. Kortrijk, 12. Bergleeuwke, 13. Nancy, 14. Alpua, 15. Balance, 16. Hasselt, 17. Antigravity, 18. Hiking, 19. Crux, 20. Slackline, 21. Lode, 22. Banzai, 23. Klimax, 24. Ternat, 25. Richeltje, 26. Marmot, 27. Kajoe

15

VAN DE SPORTCLUB... Tekst Reginald Roels Tekst Isabeau Vogeleer


ACTUEEL

/NAAR ... EEN NIEUWE In 2017 nemen we afscheid van de oude opleidingsstructuur voor begeleiders muur- en sportklimmen. Deze sportkaderopleidingen, ingericht door de Vlaamse Trainersschool in samenwerking met de KBF, zullen enkele ingrijpende veranderingen ondergaan. Waarom is deze wijziging van de opleidingsstructuur noodzakelijk en hoe ziet de toekomst eruit? In dit artikel schetsen we de huidige situatie, bekijken we enkele belangrijke veranderingen in het sportlandschap en blikken we vooruit naar de toekomst.

De huidige situatie: sterktes en werkpunten De Klim- en Bergsportfederatie sprak met enkele deelnemers aan de huidige sportkaderopleiding initiator muurklimmen. Welke sterktes en werkpunten brengen zij naar voren?

KBF: Wat vond je van de cursus? “De initiator muurklimmen bevat alle nodige informatie voor beginnende klimtrainers die kwalitatief betere trainingen willen geven. Er is ook veel aandacht voor blessurepreventie.” KBF: Hoe heb je de docenten ervaren? “Alle docenten zijn erg toegankelijk en staan open voor feedback van de cursisten. Iedere lesgever weet op zijn of haar eigen manier boeiende lessen te geven.” KBF: Welk vak vond je het meest interessant? Dieter: Het vak over spelvormen vond ik erg interessant, aangezien ik zelf training geef aan kinderen tussen 6 en 12 jaar oud. Ik vond het erg boeiend om te leren hoe je verschillende klimtechnieken op een speelse manier aanbrengt. Sam: Blessurepreventie was mijn favoriete vak, ik ben dan ook altijd al geïnteresseerd geweest in de werking van de spieren. KBF: Welke doelen wil je nog bereiken nu je bijna jouw diploma hebt? Dieter: Uiteindelijk wil ik deelnemen aan de kaperopleiding trainer B, zodat ik het niveau van de klimtraining en begeleiding kan helpen toenemen. Ik wil ook graag de jeugdwerking verder uitbouwen in de club. Sam: Ik wil hoofdzakelijk betere klimtrainingen geven en beginnende klimmers iets nieuws bijbrengen. KBF: Wat zijn de werkpunten van deze opleiding? Dieter: Sommige vakken leenden zich beter tot een andere onderwijsvorm. Sam: Door een buitenlandse stage heb ik enkele lessen gemist. Bij de evaluatie kwamen vooral onderwerpen aan bod die alleen tijdens de lessen en niet in de cursus zijn behandeld. Het zou goed zijn, mocht hier in de toekomst meer rekening mee worden gehouden.

12


Roels Tekst RobbyTekst TothReginald / foto’s archief

OPLEIDINGSSTRUCTUUR hervorming van de kaderopleidingen muur- en sportklimmen Nieuwe tendensen in de klimsport Op het einde van de jaren 80 van de vorige eeuw openden de eerste Belgische klimzalen hun deuren. Deze klimzalen beantwoordden aan de nood van de Belgische rotsklimmers om ook tijdens de wintermaanden te blijven klimmen. Nu, vier decennia later, heeft het indoorklimmen een grote ontwikkeling doorgemaakt. Zowel nationaal als internationaal heeft sportklimmen zich hoe langer hoe meer ontwikkeld tot een zelfstandige sporttak, die niet langer louter in functie staat van het outdoor klimmen. Niet alleen de recreatieve klimsport, ook het wedstrijdklimmen heeft zich op nationaal en internationaal niveau ontwikkeld tot een afzonderlijke tak van de discipline. Kortom, bij de huidige generatie klimmers kunnen we twee profielen onderscheiden. Enerzijds onderscheiden we de rotsklimmer die verkiest om outdoor te klimmen, nieuwe gebieden te ontdekken

en zich één te voelen met de natuur. Deze klimmer bereidt zich tijdens de wintermaanden voor door indoor te klimmen. Anderzijds onderscheiden we de indoor klimmer die zich toelegt op het klimmen in de zaal en zijn of haar niveau wenst te verhogen door middel van training, eventueel met het oog op deelname aan lokale, nationale en/of internationale competities. De huidige opleidingsstructuur voor sportkaders beantwoordt niet aan deze tendensen in de klimsport. In de huidige structuur doorlopen toekomstige sportkaders zowel de initiator muur- als sportklimmen. Slechts in een later stadium maken begeleiders de keuze of ze zich willen specialiseren in indoor of outdoor klimmen. Om deze reden ijvert de KBF al lange tijd voor een hervorming van de opleidingen. De voorbije maanden zijn enkele belangrijke stappen gezet in de juiste richting.

13


Muurklimmen wordt wordt rotsklimmen

sportklimmen,

sportklimmen

Naar aanleiding van de hervorming van de opleidingsstructuur veranderen de opleidingen van naam. Ten eerste wijzigt muurklimmen naar sportklimmen. Sportklimmen omvat het recreatief indoor klimmen alsook het competitief klimmen. Vervolgens wijzigt sportklimmen naar rotsklimmen. Rotsklimmen omvat het outdoor klimmen op geĂŤquipeerde en niet-geĂŤquipeerde rotsmassieven. De opleidingen sportklimmen worden uitgebouwd tot een volwaardige tak en de opleidingen rotsklimmen krijgen een grondige opfrisbeurt. De nieuwe opleidingsstructuur ziet er schematisch als volgt uit:

TRAINER A SPORTKLIMMEN

______________________________________________________________________________________ TRAINER B SPORTKLIMMEN

instructeur b rotskliummen

INSTRUCTEUR B SPORTKLIMMEN

______________________________________________________________________________________ INITIATOR ROTSKLIMMEN

INITIATOR SPORTKLIMMEN

14


De nieuwe opleidingsstructuur toegelicht De nieuwe structuur van de sportkaderopleidingen wordt beter afgestemd op de tendensen binnen de klimsport. Concreet volgt een toekomstig sportkader steeds de basisopleiding tot initiator sportklimmen. De focus van deze opleiding ligt op het geven van initiaties in een indoor situatie. Na deze opleiding heb je de keuze om door te stromen naar een opleiding met de focus op outdoor klimmen (links in het schema) of een opleiding met de focus op indoor klimmen (rechts in het schema). Kortom, begeleiders met hoofzakelijk interesse voor het indoor traject hoeven niet langer de initiator rotsklimmen te doorlopen alvorens te kunnen starten aan de volgende opleiding. In de nieuwe opleidingsstructuur kan een initiator sportklimmen meteen doorstromen naar de opleidingen met de focus op indoor klimmen. Verder bleek in het verleden dat de overgang van de opleiding tot initiator sportklimmen naar trainer B sportklimmen te groot was. De opleiding tot trainer B sportklimmen werd door de deelnemers ervaren als te zwaar en te veeleisend. Om de overgang van initiator naar trainer B toegankelijker te maken, voegt de VTS een nieuwe opleiding in: de opleiding tot instructeur B sportklimmen. Deze opleiding wordt ingevoegd als een tussenniveau en de voormalige opleiding tot trainer B sportklimmen wordt hierdoor meer gespreid. Na de opleiding tot trainer B sportklimmen ambieert de KBF om onder de vleugels van de Vlaamse Trainersschool een geheel nieuwe opleiding tot trainer A sportklimmen uit te werken. Niet alleen de opleidingsstructuur wijzigt, ook op inhoudelijk vlak zijn grote stappen gezet. Afgelopen jaar werden de twee initiatoropleidingen gescreend.

Er werd gekeken naar het aantal lesuren, de inhoud van de lessen, de kwaliteit van de inhoud en of de inhoud nog steeds up-to-date is. What’s next? Alvorens deze nieuwe opleidingsstructuur in praktijk wordt gebracht, moet er nog heel wat werk gebeuren. Op basis van de screenings van de initiatoropleidingen zullen deze opleidingen herwerkt worden. Er worden nieuwe vakken uitgewerkt en de inhoud van bestaande vakken geüpdatet om de kwaliteit van deze opleidingen te optimaliseren. Het doel is om de vernieuwde opleidingen in 2017 van start te laten gaan. Na de herziening van de opleidingen tot initiator, worden de opleidingen instructeur B rotsklimmen, instructeur B sportklimmen en trainer B sportklimmen doorgelicht. Ook voor deze opleidingen zal de samenstelling van de vakken en de lesinhoud grondig gescreend worden. De KBF streeft ernaar om in 2018 en 2019 de vernieuwde opleidingen van start te laten gaan. Ten slotte ambieert de KBF de uitwerking van een geheel nieuwe opleiding: de opleiding tot trainer A sportklimmen. De federatie ambieert om deze opleidingen in 2020 van start te laten gaan. De bevoegdheden en taakomschrijving van deze nieuwe opleidingen worden in een later stadium vastgelegd. Meer weten? Wil je meer weten over de opleidingen sportklimmen en rotsklimmen? Aarzel dan niet om contact op te nemen met Koen Hauchecorne, verantwoordelijke rotsklimmen (rotsklimmen@kbfvzw.be) of Robby Tóth, verantwoordelijke sportklimmen (sportklimmen@kbfvzw.be).▲

15


SPORT EN ETHIEK

/EN WAT ALS DE GROEP BESLIST... De impact van groepsdynamische effecten op de

Weinig bergsporters zullen ontkennen dat bergavonturen in groep veiliger zijn dan in je eentje. Je kunt samen voorbereiden, samen overleggen over de juiste weg, meer oplossingen vinden voor problemen die je onderweg tegenkomt en… bij een ongeval kan iemand helpen of hulp halen. Bovendien is het gewoon ook heel gezellig om samen mooie momenten te beleven die leiden tot verhalen die telkens ze verteld worden straffer en straffer worden. In groep klimmen, wandelen, toerskiën heeft vele voordelen, maar brengt ook een aantal valkuilen met zich mee, de zogenaamde negatieve groepsdynamische effecten. In dit artikel wil ik graag twee fenomenen beknopt beschrijven en toelichten: “groupthink” en het “risky shift” fenomeen.

G

‘ roupthink’ en ‘risky shift’ zijn twee gedragspatronen die de besluitvorming en risicobereidheid in groep sterk kunnen beïnvloeden, en niet altijd in positieve zin. Wie regelmatig met een groep op stap gaat, hetzij in een stage, een groepsreis of met vrienden, zal deze beide fenomenen zeker al meegemaakt hebben zonder het zich te realiseren. Deze fenomenen herkennen, is belangrijk om er gepast mee om te gaan. Ze kunnen immers jouw veiligheid en de veiligheid van je groepsgenoten in gevaar brengen. Iedere opleiding tot zelfstandig sporter beklemtoont dat we voor onze veiligheid in de bergen de juiste technieken onder de knie moeten hebben, de tocht goed moeten voorbereiden en aanpassen in functie van ons kunnen, het weer in de gaten houden, het juiste materiaal meenemen… maar realiseren we ons wel voldoende dat onze toffe teamgenoten ook een potentieel gevaar vormen?

16

Groupthink “Een groep wandelt de aanloop naar een klimroute, topo op zak, gezellig pratend. Iedereen vooronderstelt dat diegene die vooraan loopt wel weet waarheen. Plots vraagt iemand zich achteraan af of ze de juiste kant wel oplopen. Hij vermoedt de start van de route te zien, maar iedereen loopt de verkeerde richting uit. Hij oppert de suggestie om toch eens naar de topo te kijken. De anderen gaan niet in op de suggestie en overtuigen elkaar van alle elementen die wijzen op dé route. Afwijkende meningen worden niet meer gehoord en gezamenlijk gaan ze naar de verkeerde plek.” Groupthink is het fenomeen waarbij ondoordachte besluitvorming in groepen zich voordoet en wordt veroorzaakt door de krachten die de groep bij elkaar houden (groepscohesie). Vaak verkiezen groepsleden harmonie boven conflict om blijvend deel te kunnen uitmaken van de groep. Mensen worden gedreven door enkele belangrijke basisemoties: erbij horen, impact hebben, verbonden zijn. De wens van de groep om conform en unaniem te zijn, is belangrijker dan een goede beslissing nemen. Wat gebeurt er bij groupthink:

• De groep overweegt onvoldoende de alternatieven om unanimiteit te behouden. • De groep evalueert te weinig de risico’s verbonden aan de beslissing. • Bijkomende informatie wordt niet opgezocht of wordt bekeken vanuit een gekleurde bril. Groupthink doet zich vaker voor bij hechte groepen die zich in uitdagende omgevingen bevinden met externe stressfactoren (vb. het weer, …), tijdsdruk of morele dilemma’s. Deze elementen vinden we allemaal terug in de bergsport.


Tekst Reginald Tekst Tine Debaillie / foto’s Roels archief

veiligheid en beleving van de klim- en bergsport

Risky shift “Een groepje van 4 toerskiërs staat op de rand van een schitterende helling bedekt met een maagdelijk laagje poedersneeuw. De volgende conversatie speelt zich af…. “Wauw, heerlijke helling!”, zegt de ene. “Komaan, dit is onze kans, lang geleden dat we nog zo’n heerlijke sneeuw gezien hebben! Het is trouwens de kortste weg naar de hut,” zegt de andere. “De hellingsgraad en de oriëntatie zijn niet ideaal, ik zou er niet aan beginnen, maar als de anderen het zien zitten…”, denkt de laatste. “Na enig getwijfel besluit de groep om langs een zone seracs te lopen. Enkele minuten later dondert de ijsmassa naar beneden. Achteraf vertellen de groepsleden dat ze alleen of in kleine touwgroep deze beslissing niet hadden genomen. Op de een of andere manier voelden ze zich veiliger in grote groep, dicht bij elkaar. Het tegendeel is echter waar: het was zinniger geweest om met een zo klein mogelijk aantal de seracs voorbij te gaan…” De ‘risky shift’ is het verschijnsel waarbij groepsleden de neiging hebben om samen grotere risico’s te nemen dan het gemiddelde individuele groepslid. Hoewel er ook ‘caution shift’ (groep neemt minder risico’s dan de individuele leden zouden doen) werd waargenomen in wetenschappelijk onderzoek naar groepsdynamische effecten in buitensport, was het minder frequent aanwezig dan de ‘risky shift’. Er zijn een aantal hypotheses en theorieën over het ontstaat van dit fenomeen:

Leiden negatieve groepsdynamische effecten tot meer ongevallen? Ondanks de beperkte statistische gegevens voor de bergsport wordt er verondersteld dat deze fenomenen tenminste gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor ongevallen en dodelijke slachtoffers in de bergen. Als bergsporter is het dus belangrijk om “groupthink” en “risky shift” te herkennen en te weten hoe je ermee om kan gaan. Wanneer doen ‘group think’ en ‘risky shift’ zich het vaakst voor? De kans op negatieve groepsdynamische effecten is het grootst in groepen waar het (informele) leiderschap en de groepsnormen niet zo helder gedefinieerd zijn. Denk maar aan groepen van vrienden en kennissen die zich vormen om samen een beklimming of een tocht te doen. Er wordt vermoed dat ook grotere groepen er meer vatbaar voor zijn. We voelen ons vaak veiliger in grote groepen en laten ons daardoor misschien makkelijker meeslepen in een bepaalde beslissing. Wees ook alert voor ambitieuze, risicozoekende en vaak goed geoefende bergsporters, ze kunnen beslissingen laten kantelen in een meer risicovolle richting. Maar uiteindelijk is iedereen vatbaar voor het fenomeen. Denk maar aan een groep natte, hongerige, vermoeide bergwandelaars die zo snel mogelijk naar huis willen na een doorregende dag en misschien overhaaste beslissingen nemen omtrent de weg die ze willen volgen. Hoe beperk je de risico’s bij een groep vrienden?

• De mens is een sociaal wezen dat graag deel uitmaakt van een sociale groep en dus ook bereid is om af te stappen van de eigen mening om bij de groep te blijven horen (cf. groupthink). • Onwetendheid en zelfoverschatting wat betreft de natuur en de gevaren verbonden aan avonturen in de bergen. • Een groep heeft de neiging om meer risicovolle beslissingen te nemen omdat de groepsleden zich minder persoonlijk verantwoordelijk voelen voor de negatieve gevolgen van de groepsbeslissing. Het individuele groepslid kan zich gemakkelijk in de groep verschuilen en dus minder kans op verantwoordelijkheid indien het misloopt. • In groepsbeslissingen voeren ‘risicozoekers’ vaker het hoge woord dan ‘risicovermijders’. Dit wordt gelinkt aan hun leiderschapsvaardigheden zoals grote overtuigingskracht, zelfvertrouwen, assertiviteit en betrokkenheid in de discussie als er een beslissing moet genomen worden.

Een groep waar actieve open communicatie mogelijk is over ervaring, fitheid en ambities zal betere beslissingen nemen in moeilijke situaties. Verwachtingen worden afgestemd, liefst zo vroeg mogelijk in de voorbereiding van de tocht. Vertel je tochtgenoten over deze fenomenen en bespreek op voorhand welke afspraken je met elkaar wilt maken. Bekijk alternatieven en diverse scenario’s. Duid elke dag iemand aan die “advocaat van de duivel” speelt en die de kritische vragen durft stellen, oor heeft voor bezwaren, twijfel en alternatieven. Welke opties hebben we overwogen? Welke argumenten pro en contra zijn er in de groep?

17


SOCIAL: checklist om risico’s te beperken Naar analogie van de stop or go methode voor het inschatten van lawinegevaar, is er ook een checklist opgemaakt voor de menselijke groepsdynamische effecten. Het is een checklist in kaartformaat met het letterwoord SOCIAL. Voor zowel individuen als stage- of groepsbegeleiders een reeks van zinvolle vragen die de risico’s op negatieve groepsdynamische effecten sterk kan verminderen.

Skills

Organisation

Communication

Identification

Anomalies

Leadership

18

Is de moeilijkheidsgraad van de tocht aangepast aan de kennis en vaardigheden en grootte van de groep? Zijn de vaardigheden van de zwakste van de groep voldoende om de tocht te doen? Is er een groot verschil in vaardigheden binnen de groep? Check de vaardigheden en ervaringen van de groepsleden en pas de tocht aan in functie van de mogelijkheden van de groep. Kennen de groepsleden elkaar? Hoe groot is de groep en is de groepsgrootte aangepast aan de tocht (moeilijkheidsgraad, tijd)? Zijn de rollen in de groep helder? Voorzie tijd om groepsleden aan elkaar voor te stellen. Verhelder de samenstelling van de groep en de onderlinge rollen. Worden beslissingen toegelicht en besproken? Heeft iedereen in de groep begrepen wat de beslissing is en waarom ze genomen wordt? Kan iedereen zijn bezorgdheden delen in de groep? Stimuleer gesprekken over risico’s. Vraag ieder groepslid naar bevestiging omtrent de beslissing. Bevraag groepsleden over hun bezorgdheden. Communiceer open en helder en stel vragen in het geval van twijfel. Zijn de verwachtingen van elk groepslid helder? Is er een haalbaar alternatief indien de groep het oneens is? Kan iedereen zich vinden in de beslissingen? Verhelder de verwachtingen van elk groepslid. Plan en bespreek alternatieven. Doe een nabespreking na elke tocht. Zou iedereen dezelfde beslissing nemen indien ze alleen waren? Zijn er deelnemers die indruk willen maken op anderen? Zijn er liefdeshistories in de groep? Stel je voor dat je de tocht alleen zou doen en beslis vanuit dit standpunt. Anticipeer op situaties die aanwezig zijn en waar je geen impact op hebt door duidelijke verwachtingen te scheppen en afspraken te maken. Hoe is de groep geleid en is de (informele) leider de meest geschikte persoon in de groep voor deze rol? Communiceert de leider open en helder? Durft elke deelnemer bezorgdheden uiten aan de leider? Bepaal wie waarvoor de leiding neemt. Verander indien het niet de beste persoon is voor de situatie. Vraag de leider om beslissingen toe te lichten.


Hoe beperk je de risico’s als begeleider van een groep? In een stagecontext is het risico op groupthink en risky shift kleiner omdat de rollen doorgaans duidelijk gedefinieerd zijn. Er is de stageof groepsbegeleider die de leiding neemt en beslist indien nodig. De deelnemers kunnen wel een inbreng hebben, maar zijn geneigd om de begeleider te volgen. Toch kan de druk van stagedeelnemers op de begeleider groot zijn om het tempo op te drijven, spannende tochten te doen, de top te halen. Het is als begeleider niet altijd eenvoudig om deelnemers te ontgoochelen omwille van veiligheidsoverwegingen die moeilijk te objectiveren zijn in de bergsport. We willen als stagebegeleider competent overkomen en “goed” of misschien wel sympathiek gevonden worden. We willen de stagedeelnemers een onvergetelijke week bezorgen. Maar wanneer is een stage of groepsreis geslaagd? Als alle deelnemers op een veilige manier bijgeleerd hebben om autonoom hun bergactiviteiten op te nemen, dat lijkt me een zinvol antwoord. Als we als stagebegeleider alle risico’s absorberen in functie van een geslaagde top, een straffe afdaling of een tocht die helemaal is afgewerkt volgens plan, kun je je afvragen wat de deelnemers eigenlijk geleerd hebben over het omgaan met risico’s. Het identificeren, inschatten en reageren op risicofactoren is een belangrijke vaardigheid voor elke bergsportbegeleider. Wees bewust van negatieve groepsdynamische effecten en maak ze bespreekbaar met de groepsleden. Actieve en open communicatie over de doelstelling, je rol als begeleider en het ambitieniveau bij de aanvang van de stage of de tocht zetten de toon. Moedig de groep aan om alle stemmen van de groep te horen en echt te luisteren naar valabele alternatieven. Geef zelf onafhankelijke en objectieve informatie zonder je eigen voorkeur uit te spreken. Jij bepaalt als begeleider of er ook plaats is voor deelnemers die hun twijfels of onzekerheden delen over het onder de knie hebben van technieken of een geplande tocht. Geef iedereen de tijd om een eigen mening te vormen. Minderheidsstandpunten in de groep krijgen evenveel aandacht als meerderheidsstandpunten. De mate waarin hier openlijk kan over gediscussieerd worden, zal een positieve invloed hebben op de beslissingen die genomen worden en hoe de deelnemers zich voelen bij deze beslissingen.

Vraag en antwoord: vraagstuk voor de liefhebbers “Een stagegroep van zes beginnende multipitch klimmers start de dag met een rondje omtrent de vraag: zijn we klaar om vandaag zelfstandig meerdere touwlengtes te doen? Vijf deelnemers geven aan dat ze heel erg veel zin hebben om voor de meerdere touwlengtes te gaan. Ze zijn het een beetje beu op het oefenmassief en voelen zich klaar om zonder direct toezicht van de stagebegeleider multipitch te klimmen en zelfstandig te rappellen. De laatste deelnemer verontschuldigt zich aan de groep en geeft voorzichtig aan nood te hebben aan nog enkele uurtjes inoefenen… Hoe reageer je als begeleider op deze situatie? Overtuig je de zesde deelnemer om toch de volgende stap te zetten of stuur je hele groep misschien tegen hun zin nog enkele uren op het oefenmassief? Of bedenk je nog andere alternatieven?” Ik hoop dat bergsporters zich door dit artikel meer bewust worden van de fenomenen die zich kunnen voordoen in een groep. Ik hoop dat deze fenomenen bespreekbaar worden en dat de risico’s verkleinen door gepast met deze dynamieken om te gaan. De praktische suggesties kunnen een groot verschil maken in het slagen en tevreden terugkijken op een tocht. Heb je een antwoord op bovenstaande situatie? Graag je reactie op tinedebaillie2000@yahoo.com. Meer weten? • Conrad Anker, The Risky Shift phenomenon: What is it, Why does it occur and what are the implications for outdoor recreationists? • Zweifel, B. (2014) Bergundsteigen, 1/14, Gruppendynamik • Zweifel, B. (2014). SOCIAL - A group check tool. In: International Snow Science Workshop 2014, Proceedings. September 29-October 3, 2014. Banff AB, Canada, pp. 963-969. ▲

19


ROTSKLIMMEN

/de impact van de klimsport op de belgische rotsmassieven Op één van mijn klimuitstapjes dook de vraag “wat is de impact van de klimsport op de Belgische rotsmassieven” in me op. Misschien merkte jij hier en daar ook al gladdere stukken op aan het klimmassief? Ik ging op onderzoek om te weten te komen hoeveel schade de klimsport toebrengt aan de rotsen in België. Of, misschien doen we als klimmers net helemaal niets verkeerd?

20

W ist je dat in België slechts één à twee procent van de aanwezige rotsen wordt beklommen? Deze beklimbare rotsen staan onder andere onder toezicht van de Klim- en Bergsportfederatie en de rotsbeheerders. “In België is het percentage zo klein omdat rotsen vaak gelegen zijn op privéterrein, of ze liggen op een moeilijk bereikbare locatie zoals bijvoorbeeld langs het water”, vertelt Koen Hauchecorne, beleidsmedewerker bij de Klim- en Bergsportfederatie.

Van rots tot klimmassief Het vrijwaren van een rotsmassief begint met een algemene prospectie. Nadien volgt een omslachtig proces om toelating te verkrijgen van de eigenaar en de overheid. “We kunnen de capaciteit van beklimbare rotsen makkelijk tot vijf à tien procent uitbreiden”, zegt Koen Hauchecorne. De rotsen aankopen of huren is nog maar de eerste stap, ze geschikt maken om te klimmen is een heel ander verhaal. De massieven liggen ergens verspreid in het landschap. Vaak vergt het heel wat werk om de locatie toegankelijk te maken voor klimmers: hekken plaatsen, overbodige begroeiing weghalen, paden aanleggen… Dit zijn belangrijke taken voor de rotsbeheerders. Tot slot dient het klimmassief ook behaakt te worden. Het Belgian Rebolting Team (BRT) zijn de vrijwilligers die zich hiermee bezighouden.


Reginald Roels Tekst Anke Van Lierde / foto’sTekst Hanne Gyselbrecht

Haken en relais als basis Het Belgian Rebolting Team is een onderdeel van de KBF en zorgt in diens naam voor het onderhoud en de equipering van de rotsen. “De vrijwilligers van het BRT onderhouden bestaande gebieden en staan in voor de opening van nieuwe massieven. Het is onze taak om ervoor te zorgen dat aan de eisen van de milieuvergunning wordt voldaan”, vertelt Kobe Bellinkx van het BRT. Verdeeld in verschillende secties behoren de leden elk tot een team. “Afhankelijk van het team waartoe je behoort, ga je zes tot veertien keer per jaar op pad om de Belgische klimmassieven te verzorgen.” Een werk van lange adem Een nieuw klimgebied openen, kan niet van vandaag op morgen. “Neem bijvoorbeeld een klimgebied van honderd routes”, stelt Kobe Bellinkx, “dat omvat makkelijk vier jaar werk. In België komen er dus langzaam nieuwe gebieden bij.” Vooral het verkrijgen van een milieuvergunning is tijdrovend. Het vergt al gauw één tot twee jaar om deze te verkrijgen. “Het laatste nieuwe gebied in de Ardennen is Comblain-la-Tour.” Kunnen we dan wel lang genoeg genieten van dit slepende werk? “Zeker wel, want de slijtage van de rotsen door klimmers loopt over minstens vijftien jaar”, zegt Koen Hauchecorne. Verslijten klimmers onze rotsen? In België bestaan de meeste rotsen uit kalksteen en een kleiner percentage uit zandsteen. Die eersten zijn oude koraalriffen die 300 tot 400 miljoen oud zijn. “Kalksteen is op vlak van slijtage vooral gevoelig aan water omdat dit het gesteente doet oplossen”, zegt

student geologie Lars. De rotsen zijn dus onderhevig aan natuurlijke slijtage door water. Maar hoe zit het met de impact van klimactiviteiten? Als we spreken in een proces van jaren, staat het vast dat rotsen gladder worden wanneer ze vaak beklommen worden. “Vaak zijn het de makkelijke routes die hier als eerste slachtoffer van worden”, meldt Koen. “Deze routes worden dan simpelweg moeilijker om te beklimmen doordat je minder grip hebt op die gladde stukken.” Ook over het gebruik van magnesium werden al veel discussies gevoerd. “Of het werkelijk schadelijk is voor de natuur is niet geweten, maar een mooi zicht zijn die witte vlekken aan de rotsen natuurlijk niet”, vertelt de beleidsmedewerker van KBF. proces zonder omkeer Eens de rotsen versleten zijn, blijven ze dat ook. Daar valt weinig aan te doen. Maar toch bestaan er vandaag technieken die de klimroutes kunnen herstellen. “In Frankrijk smeren ze soms hars en zand op de rotsen om ze opnieuw een ruwere textuur te geven”, vertelt Koen. “Hoe duurzaam dit is, blijft wel een raadsel. Dit kan het probleem mogelijk voor korte duur oplossen, maar is het zoveel inspanning wel waard?” De Klim- en Bergsportfederatie experimenteerde op onze rotsen al met een bouchardeerhamer en zoutzuur. “Het is een tijdsintensieve techniek om de rotsen opnieuw ruwheid te geven.” Door de gladde delen op kunstmatige wijze opnieuw een ruwere structuur te geven, hoopt men de klimroutes terug op punt te stellen. Alweer rijst de vraag of het de moeite wel waard is. “In België zijn er nog voldoende rotsen”, erkent Kobe Bellinkx. Belang van goed beheer “De gedachte dat natuur niet beheerd moet worden, is achterhaald”, zegt Kobe Bellinkx. “Ook het herequiperen gebeurt nu op een duurzame manier. Vroeger behaakte men routes met haken van eigen zakgeld. Nu betaalt de federatie duurzame lijmhaken. Deze zijn bestand tegen ons klimaat. Dat is een serieuze vooruitgang.” Wetenschappelijke studies bewijzen dat rotsklimmen een positieve invloed heeft op de zeldzame pioniersvegetatie. Deze vegetatie, die zich als eerste ontwikkelt op kale en lege plekken, gaat er zeker op vooruit door het rotsklimmen. Via milieuvergunningen worden de zones die reeds over een zeldzame vegetatie beschikken meestal voorzien van een integraal klimverbod. “Anderzijds krijgt, door het beklimmen van de Belgische rotsen, klimop geen kans om de hele rots te bedekken”, merkt Kobe op. “Het is die klimop die alle zeldzame vegetatie verstikt.” We stellen dus vast dat rotsklimmen de flora in zekere zin stimuleert. We kunnen concluderen dat de klimsport een minimale impact heeft op de rotsen van onze Ardennen. Mocht je je als klimmer toch schuldig voelen over het weliswaar minieme leed dat je de natuur aandoet, zijn er nog een aantal tips. Pas je schoeisel aan, draag klimschoenen in plaats van zware bergschoenen. Afdalen in rappel is nog zo fijn, maar heviger van aard voor de rotsen en de flora die erop groeit, dus pak het wat zachter en rustiger aan. Probeer magnesium te vermijden en laat je touwen niet onnodig lang hangen. De belangrijkste tip die ik je geef is om te blijven genieten van de bergsport, want waarvoor zouden we die rotsen anders gebruiken? De klimsport heeft zelfs een positief effect op de Belgische rotsen! ▲

21


BERGBEKLIMMEN ROTSKLIMMEN

/ONBEKEND IS ONBEMIND... De rotsen van Fidevoye, Néviau, Chanssin of Desmoiselles, daar heeft iedereen die ooit klimschool of een KVB3-opleiding volgde, toch al kennis mee gemaakt? Al ken je deze massieven wellicht beter onder hun aliassen: respectievelijk Paradou, Dave, Durnal of Mozet. Wanneer je later zelf een klimuitstap onderneemt, heb je al snel de neiging om terug te keren naar dit bekend terrein. En dus zijn deze massieven vaak drukbezet. Té druk dikwijls. Waarom niet eens op verkenning gaan in onbekend terrein? Wallonië (en niet ‘de Ardennen’, want dat is slechts een deel van Wallonië) herbergt immers nog talrijke andere, weliswaar kleinere maar daarom niet minder interessante klimgebieden. Allemaal een bezoekje waard, vaak in een pittoresk stukje natuur en dikwijls ben je er vrijwel alleen. We stellen er zes aan je voor. Met een lidkaart van de KBF ben je er welkom! (Let op: deze massieven zijn niet geschikt om met grote groepen te bezoeken! Bezoek deze massieven discreet en op een ecologisch verantwoorde wijze. Initiaties, individuele of daguitnodigingen zijn hier uit den boze).

Rocher de Regissa

Specifieke kenmerken De rotsen zijn vijftien tot twintig meter hoog en bestaan uit conglomeraatgesteente, vrij uniek in België! De routes zijn behaakt met lijmhaken, soms sportief. Mobiele zekeringsmiddelen kunnen dus nuttig zijn. Aanbod Moeilijkheid 3 en 4 5a, 5b en 5c 6a, 6b en 6c

Aantal routes 24 27 11

Hoe geraak je er? Vanuit Hoei via de N641 de vallei van de Hoyoux gedurende ongeveer 5 kilometer inrijden (grondgebied Vierset-Barse). De rotsen bevinden zich aan de linkerkant van de weg, tegenover de verlaten gebouwen van de ‘Etablissement Pirard’. Coördinaten Google maps: 50.487650, 5.258875 Meer informatie Je vindt de topo online via berdynamite.be/onewebmedia/ LES%20ROCHERS%20DE%20REGISSA.pdf

22


Tekst Reginald Roels Tekst en foto’s Koen Hauchecorne

EN ONBEKLOMMEN Rocher de la Maiselle

Specifieke kenmerken Het massief is een vijftiental meter hoog, bestaat uit kalksteen en is prima behaakt met lijmhaken. Aanbod Moeilijkheid 3 en 4 5a, 5b en 5c 6a, 6b en 6c

Aantal routes 16 24 12

Hoe geraak je er? Vanuit het centrum van Dourbes (Viroinval) leidt een bord je onder de voet van het kasteel van Hauteroche (via de rue des Fays) langs de linkeroever van de Viroin in ongeveer 1 km tot het massief. Coördinaten Google maps: 50.078225, 4.595725

Chateau de Moha

Specifieke kenmerken Relatief lage kalkwand waarop zich de ruïnes van het kasteel van Moha bevinden (het bezoekerscentrum is vlakbij). De routes zijn prima behaakt met lijmhaken. Aanbod Moeilijkheid 3 en 4 5a, 5b en 5c 6a, 6b en 6c

Aantal routes 2 16 12

Hoe geraak je er? Richtadres: 101a, rue du Madot, 4520, Wanze (nabij Huy). Coördinaten Google maps: 50.552962, 5.180680. Meer informatie Aan de voet van het massief staat een infobord met daarop een topo.

23


la Grésière

Specifieke kenmerken Klein massief, een tiental meter hoog, in zandsteen (‘du grès’). Goed behaakt met lijmhaken (en enkele slaghaken). Schaduwrijke omgeving, maar de achtergrondgeluiden herinneren je er altijd aan dat de geïndustrialiseerde Maasvallei niet ver weg is… Aanbod Moeilijkheid 3 en 4 5a, 5b en 5c

Aantal routes 5 7

Hoe geraak je er? Vanuit Cheratte-Haut, een tiental kilometer ten noordoosten van Luik, via de rue Vieille Voie, dan naar rechts Allée du Barissa en vervolgens de Allée de la Belle-Fleur waar je kan parkeren. Te voet de (doodlopende) rue Heyée afdalen tot aan een hek en van hieraf nog een 80-tal meter afdalen om dan rechts een vaag pad te volgen dat naar de top van het massief leidt. Afdalen naar de voet ervan langs rechts. Coördinaten Google maps: 50.679750, 5.669850

24


Dalle d’Engis (of: tOUR EN BÈCHE)

Rocher de la Rochette

Specifieke kenmerken Kalkplaat van twintigtal meter hoog met vele verticale barsten, equipering met lijmhaken, goed geschikt als oefening met mobiele zekeringsmiddelen. Vrijwilligers van de plaatselijke club Sérac zijn nog druk bezig om de klimmogelijkheden uit te breiden - en kunnen daarbij nog hulp gebruiken… kandidaten?

Specifieke kenmerken Rustig gelegen massiefje, goed behaakt (lijmhaken) waar nog mogelijkheden zijn tot het bijmaken van enkele routes.

Aanbod Momenteel zijn er hier een 15-tal routes behaakt door de plaatselijke club Sérac van de Club Alpin Belge. Meer gedetailleerde topogegevens zijn nog niet beschikbaar, maar alle routes situeren zich in moeilijkheidsgraad 3 tot 5.

Aanbod Moeilijkheid 3 en 4 5a, 5b en 5c

Aantal routes 9 3

Hoe geraak je er De ingang tot het massief bevindt zich tegenover het adres Rue Reine Astrid 115 te Engis.

Hoe geraak je er? Vanuit Villers-le-Temple volg je de Rue de Frérissart tot het brugje over de Ruisseau de Wetai (hier begint de rue d’Oxhon). Volg vanaf hier gedurende ongeveer 300 meter het kronkelige pad dat in noordoostelijke richting het bos in gaat tot het massief in zicht komt (je kan ook de Ruisseau de Wetai volgen tot de samenvloeiing met de Ruisseau du Fond d’Oxhe, waarna je ook het massief opmerkt).

Coördinaten Google Maps: 50.586888, 5.396585.

Coördinaten Google maps: 50.514200, 5.348200.

25


ROTSKLIMMEN

/ARDENNEN AVONTUURLIJK

Arne onder het grote dak van de Traversee Vittoz (Roche Grise)

Hoe het jong-vaderschap combineren met de Liefde voor het klimmen en het klimmen combineren met onze Liefde? Ons “boys-only weekend” bleek dit jaar moeilijker te plannen. Na veel wikken en wegen kwamen we uit op het verlengde weekend rond de nationale feestdag. Wilde plannen om naar de Dolomieten te rijden werden gesmeed, Oostenrijk werd ons plan B.

E n toen dan het moment eindelijk daar was, bleek het overal in Europa slecht weer te zijn. We checkten de hele Alpen regio, van les Ecrins over de Mont Blanc tot Salbit en Oostenrijk. Geen enkel weerbericht rechtvaardigde de lange rit. Bretagne en Engeland werden ook bekeken, maar net niet goed genoeg gevonden. Ettringen? Pfalz? Nee, ook daar voorspelden ze regen. Uit moedeloosheid dan maar even meteo.be gecheckt. Gaven ze voor België toch geen vier dagen zon zeker...! Bon, drie dagen Ardennen dan maar, op voorwaarde dat er geen enkel bekend massief werd aangedaan! En dus nam ik Koen, Ruben en Sven mee langs enkele verborgen Ardense parels. Eerste stop: les Rochers de Maizeret... Ruben rappelt na het beklimmen van de schoorsteen in Maizeret

26


Reginald Roels Tekst Arne MonstreyTekst / foto’s Koen Dooms

Gedurende de voorbije vijf jaar ben ik vaak op zoek gegaan naar nieuwe, onbekende en toch beklimbare massieven. Meestal levert dit weinig op en kom ik uit op vuile, overwoekerde of brokkelige rotsen, vaak na twintig minuten heuvelopwaarts door struiken te kruipen. Soms staan er bordjes ‘verboden te klimmen’, het een al wat ouder dan het ander, en soms sta je ineens midden in een steengroeve die nog actief blijkt te zijn. Het is op zijn zachtst gezegd vaak een schimmig avontuur, maar hier had ik enkele jaren geleden toch een parel ontdekt. Een schoorsteen die een tiental meter de wand in loopt en waarlangs je ook echt ‘in’ de rots moet klimmen. Halverwege kan je er via een horizontale richel terug ‘uit’ kruipen. Een unieke ervaring, zeker voor België. Pas na deze traversee, zie je je volgende haak, die je nu op de wand over een korte bombée naar een terrasje brengt.

“Ach ja, onder het motto ‘iets is beter dan niets’, pikte ik ze toch maar in...”

Koen en Ruben hadden de eer hier de spits af te bijten, terwijl ik met Sven rechts een lichtjes overhangende diedre wilde proberen. Het was superwarm en ik zweette me te pletter. De rots was stoffig en vuil en bij iedere kuisbeweging verdween er een lading vuil in de mouw van mijn T-shirt... De route werd er alleen maar brokkeliger op en zoveel goede tussenzekeringen kon ik hier nu ook weer niet plaatsen. En toen was daar plots een slaghaak, en wat verder nog een. Wie heeft die hier

ooit geslagen? En wanneer? Want aan hun roestigheid te zien staken die hier al lang... Ach ja, onder het motto ‘iets is beter dan niets’, pikte ik ze toch maar in. Op zijn minst zouden ze een eventuele val breken en hopelijk de klap op mijn camalots wat dempen. Vijftien meter klimmen werden er gauw vijfentwintig en dertig. Pas na veertig meter bereikte ik het einde van deze dièdre. Al mijn materiaal was op, op wat linten na. Als gevolg mocht ik nog eens vijf meter door steil struikterrein kruipen, alvorens ik eindelijk aan een stevige boom kwam en Sven het verlossende ‘relais’ kon toeroepen. Achteraf gezien bleek die boom waarschijnlijk mijn enige echt solide punt in de hele route te zijn. Ik weet dat de jonge generatie klimmers wordt aangeleerd dat vallen OK is, maar in het soort routes dat ik graag klim, ben ik toch blij dat ik mezelf een zekere ‘angst om te vallen’ heb aangeleerd. Bij het traditionele klimmen volg ik het credo van de vorige generatie, nl: ‘de voorklimmer valt niet’. Iets wat Koen (die met zijn jeugdige 59 jaar eigenlijk gerust tot de vorige generatie gerekend kan worden, maar het alleen zelf nog niet doorheeft) meer dan beaamde toen hij hem nadien ook voorklom. In de namiddag trokken we naar de Rochers de Malplume in de Samson vallei, waar iemand enkele jaren geleden enkele prachtige maar stevige sportklimroutes geboord heeft. Je moet toch al goed zesdegraads klimmen om hier aan je trekken te komen (gelukkig hadden we Ruben bij), maar de rust van het klimmen in het groen zonder andere klimmers om je heen, maakte alles goed. We aanvaarden zelfs de teken die je hier in de zomer onvermijdelijk oploopt. Het beste moment om deze verborgen parels te ontdekken, blijft het voorjaar. Minder struikgewas om door te ploeteren.

Sven leidt (lijdt?) de derde lengte van de alpiene Traversee Vittoz

27


Profshop

Wij zijn verhuisd naar: Cleydaellaan 10, unit 8 - 2630 Aartselaar webshop op www.k2profshop.be tel: +32 (0)3 303 14 53 mail: info@k2profshop.be


Op de tweede dag stond de ‘Traversee-Vittoz’ in Comblain-au-Pont op het programma. Bijna alle rotsen hier zijn gesloten omdat het Natura 2000 gebied is. Maar op de Roche Grise mag nog steeds geklommen worden. Laat je dus niet tegenhouden door alle ‘verboden te klimmenbordjes’ die je tegenkomt en blijf verder stappen tot je aan de hoofdrots uitkomt.

“Met zijn 170m en zes touwlengtes behoort deze route tot een van de langste van België en de enigste in zijn soort buiten Freyr...”

Met zijn 170m en zes touwlengtes behoort deze route tot een van de langste van België en de enigste in zijn soort buiten Freyr. De originele start was voor ons onvindbaar (wegens overwoekerd) en dus kropen we maar in de meest linkse route die nog te beklimmen viel. Even wennen, want net zoals op het Lierre massief in Yvoir, is de rots anders gelaagd. Dit betekent veel ondergreepjes en de voeten vaak op wrijving. Maar na dit eerste doorbijtertje word je direct beloond met de mooiste route van het gebied, nl een supertraversee onder een supermooi dak. De pas in het midden volledig vrij klimmen, zonder pof (expliciet verboden op dit massief en dus niet eens aan de gordel) in dit warme weer, bleek voor ons allemaal net iets te moeilijk.

Onze handen glipten gewoon uit de fijne vingerbarst en de voetjes stonden ook maar op iets miniem. Gelukkig staan de haken hier dicht genoeg om zonder problemen verder te kunnen klimmen. De derde touwlengte gaat verder op hetzelfde stramien, zij het met minder haken. Enkele klemblokjes of camalots meenemen, levert toch wat extra comfort op. Tot je in de vierde lengte komt, waar de hakenafstand nog groter wordt (zo’n 4 à 5m tussen elke haak) en de rots zo compact is dat tussenzekeringen onmogelijk te plaatsen zijn. Interessant is wat zich onder de traversee bevindt. Zo’n twee meter lager is een leger braamstruiken aan zijn opmars bergopwaarts begonnen. Dat betekent dus, dat zowel de voor- als de naklimmer, bij een eventuele val een pijnlijke pendelbeweging te wachten staat. Sven leidde deze route met de nodige portie kippenvel, wat de vreugdekreet aan het relais alleen maar groter maakte. Nog een laatste lengte traverseren bracht ons door nieuw struikgewas (je moet er wat voor over hebben) tot een laatste prachtige Dolomitiaanse uitklim met een prachtig zicht op de Ourthe. Onze picknick was meer dan verdiend en de duik nadien voelde fantastisch. Teken werden geteld. Ruben en Sven stonden op nul, ikzelf op drie en Koen op een glorieuze negen! Onze oorspronkelijke plannen waren dan wel in het water gevallen, we waren allemaal blij verrast dat de Ardennen nog zoveel mooie Avonturen te bieden hebben. Wie zoekt, die vindt: ‘Adventure is in your own backyard’. ▲

Koen op zoek naar compacte rots in de licht overhangende 40m dièdre

29


ROTSKLIMMEN

/SLAGHAKEN:

Slaghaken, je hebt ze in verschillende maten en soorten, de ene intussen wat roestiger dan de andere. De gevestigde generatie rotsklimmers herkent ze onmiddellijk. De aanstormende generatie steeds minder. Op de meeste Belgische massieven hebben slaghaken plaatsgemaakt voor lijmboorhaken, maar af en toe tref je ook daar nog een exemplaar aan. Wat zijn deze slaghaken (nog) waard?

B

ergen beklimmen doen mensen al enkele honderden jaren. In den beginne was het meer een kwestie van de berg opwandelen, dan van echt klimwerk. Meestal was men met een gids onderweg. En ja, die gids had een touw rond de buik geknoopt (hoofdzakelijk uit hennep, soms uit manilla of katoen), maar dat touw was voor hem hoegenaamd geen bescherming bij een gebeurlijke val. Het diende in de eerste plaats om het comfort van zijn klant te verhogen.

Geboorte van de slaghaak Toen de meest eenvoudige wegen naar de bergtoppen verkend waren, werd het beklimmen van alternatieve routes met moeilijkere rotspartijen een uitdaging. Bijna automatisch ging de gids daarbij de behoefte voelen om onderweg een vast punt in het gesteente te kunnen aanbrengen. De oplossing lag voor de hand en was afgekeken van wat bouwvakkers en andere handwerklieden al sedert mensenheugenis toepasten: met een hamer sla je een ijzeren pin in een rotsspleet waaraan je dan het touw vastmaakt - de slaghaak was geboren. Het was een verankering die (in principe) vele honderden kilogram kon houden. Op het einde van de 19de eeuw voorzagen pragmatische geesten die ijzeren pin van een ring en dat maakte het vastmaken van het touw een stuk makkelijker. Kort na de eeuwwisseling kwam de Duitse timmerman Otto Herzog op het idee om de verbinding tussen het touw en de slaghaak te realiseren met de karabiners die brandweerlui in hun uitrusting hadden. Rond 1910 verving de Oostenrijker Hans Fiechtl de losse ring van de slaghaken door een oog dat er integraal deel van uitmaakte, waardoor ook hun gewicht met minstens de helft afnam (voorheen wogen ze soms drie- tot vierhonderd gram).

30

Van ‘spits’ naar kleefboorhaak Onder deze vorm overleefden slaghaken de twee wereldoorlogen. Nog in de jaren 60 van de vorige eeuw waren ze een onontbeerlijk deel van elke klimuitrusting en -opleiding. Je vond ze in alle soorten en maten, met exotische namen als ‘bong’, ‘lost arrow’ of ‘rurp’. In de jaren 70 gingen klimmers onder invloed van verschillende factoren echt moeilijke routes aanpakken, waarbij ze greep- en spleetloze partijen rots moesten beklimmen. Hier was het onmogelijk om een haak te slaan. De oplossing kwam uit de bouwnijverheid: de zogenaamde ‘expansieboorhaak’ vond ingang. Soms zegt men ook wel ‘spits’: dat was oorspronkelijk een eigennaam die in de dagelijkse klimmersomgang al snel een soortnaam werd. Omdat ook die weer de nodige nadelen had, schakelden routebouwers nauwelijks twee decennia later over op de ‘kleefboorhaak’. Indien correct geplaatst, kan die zonder problemen meerdere duizenden kilogram houden. En zover zijn we nu: de kleefboorhaak is ondertussen dé norm geworden op vrijwel alle Belgische massieven. Restanten van het verleden Maar niet overal. Er zijn nog massieven, ook op ons Belgische grondgebied, die al lang geleden beklommen werden en waar hier en daar, ondanks herhaalde saneringsrondes, nog een slaghaak of een expansieboorhaak is blijven zitten, verborgen voor het oog van de BRT-er of andere vrijwilliger die zich met het onderhoud en behaken van de rotsmassieven bezighoudt. Of misschien heeft een nostalgicus in een verstrooide bui wel een slaghaak aangebracht en die laten zitten...


Tekst Reginald Roels Tekst Koen Hauchecorne / foto’s archief

WAT ZIJN ZE (NOG) WAARD?

Links: een ‘bong’, een modernere slaghaak / Rechts: Een expansieboorhaak (bovenaan) en een kleefboorhaak (onderaan)

Hoe sterk zijn die slag- en expansieboorhaken (nog)?

Help, een slaghaak!

Hoe betrouwbaar zijn die slag- en expansieboorhaken nog die je aantreft op de rotsen? Kun je jouw leven en dat van je klimpartner eraan toevertrouwen? Zoals vaak in de klimsport is het antwoord hierop: ‘Dat hangt ervan af...’

Wat dan te doen als je toch een slaghaak of expansieboorhaak aantreft op de Belgische massieven? In principe laat je deze links liggen. Enkel als er geen lijmboorhaak te bekennen is (of als de afstand naar de eerstvolgende onverantwoord ver is), kun je ze inpikken. Onderwerp ze dan wel eerst aan een in situ controle: • Ziet de omringende rots er stevig uit? • Is de haak voldoende ver ingeslagen? • Zit hij voelbaar vast (als je hem met de hand kan bewegen is dat een erg slecht teken)? • Is de haak nog ongeschonden of is hij verroest, gebarsten, gebogen,…?

Onmiddellijk na het inslaan, en indien door een ter zake deskundige gedaan, valt de houdkracht van slaghaken wel mee (in gunstige gevallen 1000 tot 2000 kilogram). Maar wat er overblijft aan roestig staal na decennialange blootstelling aan weer en wind, dat moet je met de nodige argwaan bekijken. Metaal gaat roesten. Regen- of smeltwater loopt in de barsten en bevriest daar. Aan de druk die daar het gevolg van is, kan zelfs het hardste gesteente niet weerstaan. Ook de osmotische druk van plantenwortels kan vernielende effecten hebben. Om al die redenen wordt de houdkracht van een slaghaak die al jaren in een rotsbarst zit op zijn minst twijfelachtig. Enkele stevige meppen met een rotshamer kunnen er soms voor zorgen dat een slaghaak zich weer vastzet. Maar wie heeft er steeds een hamer bij zich? Als het gedeelte dat in de rots zit (de schacht) voor driekwart is weggeroest, zal ook het bewerken met een rotshamer niet helpen om het gewicht van een val te houden. Helaas kun je aan een slaghaak die in de rots zit, meestal niet meer zien hoelang de schacht is (tenzij het om een recent en correct gemarkeerd exemplaar gaat én je weet hoe je de markering moet interpreteren!). Uiteraard heeft een haak met een langere schacht een grotere houdkracht.

Gebruik in ieder geval nooit één enkele slaghaak of expansieboorhaak om een standplaats op te maken, om te rappellen of om er op een andere manier jouw leven en dat van je klimmaat aan toe te vertrouwen. ▲

Expansieboorhaken zijn in hetzelfde bedje ziek: net na de (deskundige) montage, en indien van een degelijke makelij, weerstaan ook die vaak aan meerdere tonnen trekkracht. Maar roest en desintegratie van de rots maken dat sommige exemplaren er in extreme gevallen al na enkele jaren met de hand kunnen worden uitgetrokken. Precies daarom kiest ook de KBF voor de lijmboorhaak op de door haar beheerde klimmassieven.

31


ROTSKLIMMEN

/VIA FERRATA IN JE ACHTERTUIN

Pont-à-Lesse

Via ferrata of klettersteigen wordt alsmaar populairder. Voor deze bergsportdiscipline hoef je niet meteen naar de Alpenlanden te reizen, want ook dichterbij huis kun je een voorproefje krijgen van deze ‘ijzeren wegen.’ De meeste pistes zijn in het bezit van particuliere buitensportcentra, maar in de Belgische Ardennen vind je ook verschillende routes die individueel toegankelijk zijn voor KBF-leden die over het juiste materiaal en de nodige kennis beschikken.

32

Via cordata de la croix mossay In België vind je welgeteld één via cordata in het plaatsje Trooz nabij Chaudfontaine. Het parcours is een realisatie van Jean-Claude Vittoz. Deze alpiene route maakt een lus van drie kilometer en neemt iets meer dan drie uur in beslag. Het is een opeenvolging van luchtige passages, traverses en korte rappels waarbij de rivier Vesdre nooit veraf is. Uniek in België! Toegang: Individueel toegankelijk voor KBF-leden. Opgelet, er is geen vast touw ter plaatse! Meer informatie: http://jclaudevittoz.skynetblogs.be/ archive/2015/11/13/via-cordata-de-la-croix-mossay-8527603.html


Tekst Reginald Roels Tekst Isabeau Vogeleer / foto’s Koen Hauchecorne & archief

Landelies (Moeilijkheid: AD+)

De via ferrata van Pont-à-Lesse vind je in het gelijknamige massief aan de rivier Lesse. De route op het deelmassief ‘castel 4’ kent weinig moeilijkheden en is een prima kennismaking met de discipline.

De via ferrata vind je op het gelijknamige rotsmassief nabij Charleroi en de rivier Samber. Deze gevarieerde piste start op het deelmassief ‘rocher du sanctuaire’ en bevat een tyrolienne over een bebost dal. De route gaat verder richting ‘dalle du fou’. Een rappel van vijftien meter brengt je weer op de grond, of je volgt de variant richting de top en wandelt weer naar beneden via een ongemarkeerd pad.

Toegang: Individueel toegankelijk voor KBF-leden. Meld je vooraf aan bij de receptie van het hotel. Groepen vanaf 10 personen: op aanvraag bij de KBF.

Toegang: Individueel toegankelijk voor KBF-leden. Het massief bevindt zich naast een actieve steengroeve. De toegang is doorgaans op weekdagen ook toegelaten.

Meer informatie: Deze via ferrata staat beschreven in de topo van Pont à Lesse, verkrijgbaar in de KBF-shop of te leen in de KBFbibliotheek.

Meer informatie: De start van de via ferrata staat beschreven op het infobord ter plaatse.

Pont-à-Lesse (Moeilijkheid: AD+ (Franse quotatie)

Les Grands Malades (Moeilijkheid: D-) De gevarieerde via ferrata van Les Grands Malades vind je in Bouge, nabij Namen. De route start ondergronds en onderweg moet je meerdere bruggen en een tyrolienne (death-ride) overwinnen. Een rappel van twintig meter brengt je weer op de grond. Toegang: Individueel toegankelijk voor KBF-leden. De toegang tot de route is versperd met een metalen deur. Neem contact op met het secretariaat van de Club Alpin Belge om toegang te bekomen. Groepen vanaf 10 personen: op aanvraag bij de CAB. Meer informatie: Binnenkort verschijnt een geheel nieuwe topo van dit gebied met ook informatie over de via ferrata. Meer informatie vind je op www.clubalpin.be, doorklikken naar ‘les rochers Belges’.

Via ferrata versus via cordata In tegenstelling tot de term via ferrata klinkt via cordata je misschien minder bekend in de oren. Bij een via ferrata wordt een parcours op de rots uitgestippeld met ladders, handvaten, bruggen, enzovoort. Bij een via cordata worden deze hulpmiddelen zoveel mogelijk achterwege gelaten en maak je maximaal gebruik van de natuurlijke grepen. In tegenstelling tot een via ferrata is er bij een via cordata geen metalen kabel! Slechts de ankerpunten, zogeheten varkensstaarten of normale broches, zijn voorzien op de rots. Je klimt dus steeds (minstens) per twee in ‘corde tendue’ of vanop een standplaats. Kortom, om een via cordata veilig af te leggen, moet je alle technieken van het rotsklimmen onder de knie hebben!

Marche-les-Dames (Moeilijkheid: AD+) De via ferrata van Marche-les-Dames bevindt zich op het militair domein en maakt deel uit van de training van de Belgische paracommando’s. Op de route vind je verschillende bruggen, een rappel en een pendel. Toegang: Individueel toegankelijk voor KBF-leden tijdens het weekend en officiële verlofdagen. Meld je met je identiteitskaart en KBF-lidkaart aan bij de ingang van het militair domein. Meer informatie: Deze via ferrata staat beschreven in de topo van Marche-les-Dames, eveneens verkrijgbaar in de shop of te leen in de bibliotheek.

Opgepast! Via ferrata wordt geregeld beschouwd als een meer avontuurlijke variant van bergwandelen die minder risico’s inhoudt dan rotsklimmen. Het tegendeel is echter waar! Bij een val in een via ferrata kan de impact veel groter zijn (tot valfactor 6) met een grotere kans op lichamelijke letsels. Kortom: gebruik het juiste materiaal en volg een opleiding! De Klim- en Bergsportfederatie maakt momenteel werk van een opleiding tot zelfstandig sporter via ferrata. Heb je de technieken nog niet onder de knie, laat je dan begeleiden. Meerdere clubs aangesloten bij de Klim- en Bergsportfederatie organiseren jaarlijks enkele via ferrata activiteiten. Raadpleeg www.kbfvzw.be of de website van jouw club.

33


ROTSKLIMMEN

/FONDRY DES CHIENS

De Roche à Lomme is het hoogste punt van de streek. Op het beboste plateau, helemaal links in beeld, ligt de Fondry des Chiens

In het glooiende landschap tussen Samber en Maas wordt weinig geklommen. Nochtans is het gebied gekend voor zijn kalksteenlagen, maar dan niet altijd in beklimbare toestand. Je vindt hier vooral uitgestrekte weiden en bossen met hier en daar een steengroeve. Net buiten het dorpje Nismes, deelgemeente van Viroinval, ligt vlakbij de samenvloeiing van de Viroin en de Eau Noire een opmerkelijke site. Op het bovenste gedeelte van het plateau, 220 meter boven de zeespiegel, ligt de rots schijnbaar midden in het grasland opengebroken. Een labyrint van gan-gen en korte rotswanden met een uniek biotoop ligt onder je voeten. Dit is de Fondry des Chiens.

34

L

“ e Fondry”, zoals de plaatselijke bevolking hem noemt, is een natuurlijke doline . Het is dus helemaal geen breuk van de aardkorst, er was hier immers nooit vulkanische noch tektonische activiteit. Een doline is een komvormige put die kan ontstaan in landschappen waar kalksteen aan de oppervlakte ligt en die zich daardoor lenen tot karst . Karst is dan weer de term voor alle verschijnselen die te maken hebben met de oplossing van kalksteen in water. De wind zorgt samen met de zure eigenschappen van het regenwater voor een chemische verwering van de kalkrots. Gedurende duizenden jaren heeft die watererosie hier geleid tot heel specifieke kloven van een twintigtal meter diep. De Fondry des Chiens is zeker niet de enige doline in de streek maar wel de grootste. In de weiden en bossen van de Viroinvallei liggen tientallen, zeg maar honderden, kleine kloven verborgen in bossen en weiden. De kalklagen die deze streek kenmerken zouden zo’n vierhonderdmiljoen jaar geleden gevormd zijn toen zich hier nog een tropische zee uitstrekte. De heuvels rondom zijn in feite overblijfselen van oude koraalriffen. Net zoals de Dolomieten.


Tekst Reginald Roels Tekst en foto’s Mark Sebille

Fondry des Chiens / Insert: fosiele schelpen

Een biotoop Dolines zijn eigenlijk stenen kuilen in het landschap en verwerken dus veel regenwater. Bij het oplossen van de kalksteen doorheen de tijd vormde zich op de bodem een kleiachtig residu dat het water goed vasthoudt. Tegelijk houden de rotswanden de zonnewarmte vast. Dit zijn ideale omstandigheden voor een microklimaat waardoor in de doline een unieke flora èn fauna (hagedissen, salamanders, adders en kevers) tot ontwikkeling komt. Hoewel de Fondry des Chiens op geheel natuurlijke wijze is ontstaan kan men op sommige plaatsen sporen van vroegere ijzerontginning. Die gaat al terug tot de Romeinse tijd. De aanwezigheid van het erts kan men nog merken aan de rode kleur van een deel van de rotsen. Ook de omliggende weiden, het zogenaamde kalkgrasland, is in ecologisch opzicht uniek. Kalkgraslanden zijn een van de weinige plaatsen in België waar wilde orchideeën groeien en in de zomer vind je hier een grote concentratie van vlinders. Zo wordt onder meer de zeldzaam geworden Koningspage hier nog vaak gespot. De Fondry des Chiens vormt inmiddels een beschermd natuurgebied dat deel uitmaakt van de “Réserve naturelle domaniale du Viroin”.

Een klimtuin? De wanden van de Fondry lenen zich op het eerste zicht goed tot boulderen. Hier en daar vind je nog een oude roestende haak. Natuurbeheer vraagt beleefd om er niet te klimmen. Een natuur als deze kan je immers beter met rust laten. Op een half uur rijden ben je in de Maasvallei waar je naar hartenlust kan klimmen zonder het risico te lopen om een uitzonderlijk biotoop te verstoren. Voor bergwandelaars is de Fondry zeker een aanbevolen halte in een overigens nog rustig en mooi glooiend natuurgebied. Bezoek er dan ook de Roche à Lomme, aan de andere kant van Nismes, met het stenen kruis bovenop de top van 234 meter. Het uitzicht over de Viroinval zal geen enkele wandelaar teleurstellen. ▲

35


ROTSKLIMMEN

/ALPIENE STIJL IN FREYR: een

Felix in de Transfreyrienne / Foto inzet: Le Pape

36


Tekst Reginald Tekst en foto’s David IllitchRoels Leduc

anti-prestatie om snel te vergeten Klimmen, veel klimmen, maar vooral klimmen met stijl. Dat is ons vraagstuk. Félix Debrabandere is net als mij een fanatieke klimmer. Normaal gezien gebruiken we ons vliegtuigabonnement om lekker ontspannen te gaan sportklimmen en eten we elke dag op restaurant. Maar soms moet je je levensstijl opofferen om media-aandacht te krijgen, dit keer onder de vorm van een artikel in het Klim- en Bergsport Magazine. We moesten dus spijtig genoeg dicht bij huis blijven en ook nog eens sportief zijn. Balen. Falen in schoonheid

H et idee kwam oorspronkelijk niet van ons, maar we hebben het ons wel eigen gemaakt door er met passie naar te streven. Sean Villanueva trachtte als eerste om de vijf combinés in Freyr op één dag aan elkaar te linken. Na een paar keer falen in volle glorie, met verschillende partners - waaronder ooit eens een fles jenever - lukte hem dat in 2013 samen met Nicolas Favresse. De toon was gezet! Na 14 uur en 30 minuten spartelen over 1200 klimmeters kwamen ze mankend toe aan de toog van le Chamonix. Symbolisch of niet, tien jaar later innoveren twee snotneuzen Villanueva’s verleidelijke concept. De eerste herhaling van de vijf combinés krijgt een nieuwe mantel: een heen- en terugreis met de fiets vanuit Ottignies, met bevoorrading in autonomie. Sébastien Berthe en Merlin Didier pakken het zo goed aan dat ze ondanks de fietstocht het tijdsrecord ook verbeteren met een kwartier! We lezen hun verslag en verorberen de topo’s. Het klinkt als een zalig en uitdagend avontuur… Concept: zot doen in onze achtertuin Félix en ik wonen bijna aan dat kruispunt, waar de Lesse zich in de Maas stort. We komen af en toe samen honderd kilometer ervandaan, in Félix zijn pand te Schaerbeek. De erfenis van Breendonk heeft sporen nagelaten, verloren tussen lege flesjes Duvel ziet het plan er zo uit: wij doen de vijf combinés, heen en weer met de fiets vanaf de grote markt in Brussel. Het klinkt avontuurlijk maar tegelijk zorgt een opsomming van getalletjes voor een duidelijk overzicht van het parcours: 100 km fietsen, 56 lengtes of 1200 meter klimmen over vijf combinés of deelmassieven, en 100 km terugfietsen. Touw en materiaal zelf op de fiets dragen, net zoals alle voeding. Water durfden we tappen in de refuge… slechte ethiek? Het lijkt op een alpiene beklimming: voorbereiding, bevoorrading, ‘marche d’approche’, beklimming, terugkeer, strakke timing, routeverloop kennen… een eerbetoon aan dit massief waar de originele filosofie van het sportklimmen is ontstaan! Met dit duidelijk overzicht kun je maar beter een krachtige strategie ontwikkelen om niet te falen in je opdracht. Maar als piraten die halsoverkop overboord springen, hebben we deze etappe over het hoofd gezien!

Deze sport staat voor ons niet gelijk aan een precies afgewogen berekening van hoe prestaties neer te zetten. We doen het liever met wat meer gevoel en nonchalance. Dromen en ambitie als enige kompas. Af en toe verdwalen. Midden maart 2014 nodig ik Félix uit in mijn hoofdkwartier in Sint-Joost-Ten-Noode. We hakken knopen door: volgende nacht vertrekken we! Ook een vriend, Kivik, is aanwezig tijdens de bespreking: hij heeft een GPS voor ons mee waarmee we een leuke route naar Dinant instellen. Snel een paar topo’s afdrukken. “Ah oei, met onze stadsfiets zal dat niet gaan, laat ons ergens een fiets zoeken!” Zaterdag werken tot 15u, erna proberen slapen, wat uiteraard niet lukt. Om 21u00 uit bed kruipen, het touw aan de fiets vastmaken, iets eten. Rond 23u00 hadden we afgesproken op de grote markt. Hoe verder we uit de stad fietsten tijdens deze winterse nacht, hoe meer het kwik zakte. Ironisch was het wanneer we iets voor het Zoniënwoud in een fietskoers terechtkwamen: “les 24h vélo…” Na een paar minuten worden we door de organisatoren onvriendelijk verzocht om de piste te verlaten. “Volgende keer zullen we op voorhand online reserveren.” De GPS leidt ons via modderige boswegjes in het Zoniënwoud, naar onherkenbare baantjes richting Gembloux, waar we door werkzaamheden met de fiets in de hand eerder op nachtelijke cyclocrossers leken dan op verdwaalde klimmers. Onmogelijk om een andere weg in te stellen met dat type toestel, dus deden we er uren over om in Namen te geraken, waar de discobars op volle toeren draaiden. Vanaf daar volgden we de Maas tot Dinant. Compleet bevroren en veel langer onderweg dan verwacht – dankzij de professionele voorbereiding - arriveerden we om 5u30 ’s ochtends aan de parking. Kivik was ter plekke, werd wakker, en begroette ons met een stevige schouderklop en een slaperige, ondervragende glimlach. Hij had onmiddellijk aan onze smoelen gezien dat er van die vijf combinés niet veel zou komen! We bevestigden dat we kapot waren en even wilden uitrusten. Hij gaf ons een donsjas en een deken. Daarmee trokken we onze plan in een poging om nog even op de grond te slapen. We werden gewekt door het irritante lawaai van scheurende motoren, er was immers een soort rallyevenement aan de gang. We kropen van onder onze donsjas en vertrokken naar het uiterst rechtse deel van de Al Legne om uren later toch de Transfreyrienne uit te klimmen. Falen in schoonheid! Kletsen krijgen!

37


Foto: Sara Van Den Steen – Fitz Roy, ArgentiniÍ

Alles voor klimmers en trekkers

Oude Gentbaan 255 9300 AALST www.trek-king.be Trekking buitensport

38

053 705 222 info@trek-king.be


Marathon in een wereldklassemassief Bijna elke week komen die vijf combinés weer ter sprake. Als we in Freyr, de Pont del Diavolo of in New Rock klimmen, in Félix zijn pand of in het mijne samenkomen… We praten in de “conditionnel”: we “zouden” een nieuwe poging ondernemen en deze keer “zouden” we het deftig voorbereiden. Een klein anderhalf jaar later leggen we een datum vast: een droge weekdag in juli of begin augustus. Droog, omdat het in de regen meer op een martelaarschap zou lijken. Een weekdag, omdat we anders teveel vertraagd zouden worden door medeklimmers en wegens gevaar voor steenslag. De volle zomer, om zoveel mogelijk lichturen te hebben. Eind juli zien de weersvoorspellingen voor vrijdag er goed uit. We nemen allebei die dag verlof. We bereiden een rantsoen voor, zoeken fietsen bij de familie of schoonfamilie en contacteren de eigenaar van frituur Colébi om onze racefietsen in zijn tuinhuis te laten staan. Tijdens de afgelopen maanden had ik de obscure stukken van sommige combinés al bestudeerd. In de week had ik al enkele eenzame rappels gedaan om het routeverloop te bekijken en samen met mijn Brusselse kompanen, Fred en Lorenzo, hebben we bij een nachtelijke klimsessie met de koplamp de brokkelige, mysterieuze sector ‘Jurrasic Park’ al beklommen. Kortom, deze keer waren we voorbereid! Félix maakte zich zorgen over de combiné “Ex fan de sextos” in de Pape, die eindigt met een hele tour in de Jurassic. Dat was mijn taak, ik kende alle lengtes en rappels ervan ondertussen van buiten. Hij nam de studie van de combiné op de Al Legne en op de Jeunesse voor zijn rekening. De heen- en terugweg met de fiets over het asfalt stond intussen ook in ons geheugen gegrift. We hadden na lang onderzoek met de verrekijker een duidelijke lijn gevonden op google maps: de N4, altijd rechtdoor!

Een lengte naar boven, traverseren en opnieuw vertrokken voor een viertal uren om te eindigen met 80 meter gaz onder je voeten in een dolomitische lengte aan de top van de Pape. Ambiance garantie! De Louis-Philippe gaat eraan. Wij stilaan ook. Tegen dat we aan de Noordwand van de Jeunesse beginnen is het alweer pikkedonker. Koplamp bovenhalen. Technische traversées in de straal van een koplamp met te weinig batterij. De zuidkant klimmen we corde-tendue met drie setjes tussen elkaar, in automatische piloot en met beginnende barstende hoofdpijn. Niks bestaat meer, buiten die lichtcirkel waarin je je voortbeweegt. Na meer dan 17 uren klimmen over vijf combinés komen we terug aan de refuge waar we ons volgieten met water. Drie uur trager dan het record van Sébastien en Merlin. Met wat meer kilometers in de benen, maar toch! Hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen in hun eerste poging? Waarschijnlijk een betere relatie met de goden… Even pauzeren in dat tuinhuis, het was rond 1 à 2 uur ‘s nachts. Moeten we straks echt nog de hele nacht op dat zadel hangen en op die pedalen sleuren? We propten ons vol met sportnutritionele rommel die eigenlijk meer op doping lijkt. Dankzij een cafeïnestoot fietsten we richting Namen als Sjamanen in een rookwolk met de mystieke Maas als enige leidraad. Daartegenover was Namen-Brussel één en al gesleur. Tijd en afstand werden nogal relatief. Na elke schijnbaar korte pauze werd het moeilijker om opnieuw in gang te schieten. De gemiddelde snelheid zakte naar 15 km per uur, geen energie meer, hoofd op ontploffen. Rond 8 of 9 uur ’s morgens kwamen we aan op de grote markt. Félix rijdt lek één kilometer voor de eindmeet! Nog even te voet en…

“Freyr, ook wel Frey, Frø, Fricco, Froði en Yngvi-Freyr genoemd, is de Noorse fallische god van de vruchtbaarheid. Hij is tweelingbroer van de godin Freya....”

Na een poging tot slapen in de late namiddag, vertrek ik met het touw op de fiets naar de grote markt. Felix staat er al te wachten. Het is 1u ‘s nachts. We vertrekken op onze koersvélo. Ondanks de zomer voelt de nacht toch fris aan! De saaie maar spookachtig verlaten N4 leidt ons via sporadische neonverlichting naar Waver, Gembloux en dan Namen. Ik had meerdere keren met mijn vader in het Vlaamse Rijk mooie en lange tochten gefietst om fris aan deze tocht te beginnen, maar in de hellingen kan ik “machien Félix” toch moeilijk volgen! Na een dikke vier uur fietsen komen we afgekoeld toe aan de Colébi. We plaatsen onze fietsen in het tuinhuis en verwarmen ons als clochards met een parasol als deken. We rusten even met het excuus dat de mist te vijandig is. Zoveel mist in de vallei van de Maas! Eerst plaatsen we proviand aan de top van de Al Legne. Alles volgens plan! We lopen naar beneden langs de “Sentier des Pêcheurs”. Een eerste lengte boven het water in de Tête du Lion, vanaf dan zijn we vertrokken voor ongeveer 6 uur op de wand van de Pape zonder de grond weer te raken. Deze he(me) lse combiné eindigen we geroosterd onder de zon. Een paar slokken water, kort neerzitten, iets voedzaam binnenslikken om vervolgens de andere kant uit te lopen, richting de ‘Route du Rhum’ op de Al Legne.

Vertrek- en aankomstplaats: de grote markt van Brussel

Trop bien! Het is gelukt, na een kleine inspanningsmarathon van 30 uur en twee nachten zonder een oog te sluiten. Een geestelijke ceremonie in een wereldklassemassief, verkleed in het decor van een sportieve prestatie. Merci Claudio Barbier et les autres, Freyr leeft! Maar wij niet meer helemaal, toch niet in die nuchtere, vorige wereld. ▲

39


L A PA SS

D ®

IO

N

AN S L ' ÂME

DMM APLHA SPORT QD SET

Emma Twyford on Dolce Vita 8a+ in Ceuse. Image courtesy of Alex Haslehurst

€127,50

DMM PHANTOM QD SET

€99

KBF-leden 10% korting

www.avventura.be

Brugge

Brussel

Gent

Ezelstraat 71 • 050 33 00 78

Leuvensestwg 60 1• 02 726 11 21

St-Amandstraat 20 • 09 223 37 92

Prepare for winter ! 40

Kortrijkseweg 353

-

8791 Beveren - Leie

-

www.mounteqshop.be

-

0496 / 904020 40


ROTSKLIMMEN

Roels TekstTekst KoenReginald Hauchecorne

/NIEUWE REGELGEVING IN BERDORF Luxemburg. Voor velen de eerste pitstop op de lange reis naar de Alpen, waar het bovendien goedkoop tanken is. In het hart van Klein Zwitserland, het mooiste stukje natuur van dit ministaatje, ligt de gemeente Berdorf. In een uniek en sprookjesachtig landschap in een schaduwrijk bos ligt daar een verzameling groenbruine zandsteentorens, plaatselijk bekend als de ‘Wanterbaach waarop wordt geklommen’...

E r zijn hier 160 routes in alle moeilijkheidsgraden, maar met een overwicht aan zesde en hogere graadsroutes. De routes zijn prima afgezekerd met lijmhaken en kettingstandplaatsen. In het gesteente zijn grepen geërodeerd die je soms alleen maar in een klimzaal aantreft. Een topo (van 2009) is verkrijgbaar op de plaatselijke camping Martsbuch. Een woelige geschiedenis De FLERA (‘Fédération Luxembourgeoise d’Escalade de Randonnée sportive et d’Alpinisme ‘, de Luxemburgse KBF dus) probeert allang om klimtoelating te verkrijgen op andere rotsmassieven van het Groothertogdom, echter tevergeefs: de Wanterbaach te Berdorf blijft de enige site in dit kleine landje waar je mag klimmen. De site wordt reeds tientallen jaren drukbezocht door klimmers van verschillende nationaliteiten. Oorspronkelijk kon er vrij geklommen worden, waardoor het massief te druk werd. Deze drukte had een aanzienlijk negatieve impact op het milieu. Op een gegeven moment dreigde klimmen er zelfs verboden te worden, maar toen – habitués kennen het goed – werd een klimpermitsysteem in het leven geroepen. Je moest inderdaad per dag (maar het kon ook voor een volledig jaar) een pas aanvragen om hier te mogen klimmen. Dat systeem had nadelen en maakte het bijvoorbeeld voor de leden van FLERA erg moeilijk om initiaties voor niet-leden te organiseren (in de hoop dat die dan lid werden), dit omdat er geen passen meer beschikbaar waren. Een nieuw ingrijpen werd dan ook nodig geacht, met tussenkomst van het Groothertogelijk ministerie van Milieu.

Nieuwe regelgeving Wat zijn nu de geldende regels? • Je moet lid zijn van een bergsportfederatie die op haar beurt is aangesloten bij de UIAA of IFSC. Dat is het geval voor KBF: let maar eens op het UIAA-logo op je lidkaart! • Groepsactiviteiten zijn uit den boze. Men mag maximum met 6 personen (per groep) klimmen! Met je club een klimtreffen organiseren kan dus niet. Ook initiaties, jeugdactiviteiten en groepslessen zijn uitgesloten. • Uiteraard zijn commerciële activiteiten er verboden. • De rotsen liggen in een vallei-achtige kom waar elk touwcommando ver draagt en vaak weergalmt. Vermijd dus zoveel mogelijk om geluid te maken. • Je gebruikt geen mobiele zekeringsmiddelen (friends en klemblokken) en je gebruikt geen magnesium. Ook niet om ‘tick marks’ aan te brengen op de rotsen. • Zaken die op de Belgische massieven verboden zijn, zijn in Berdorf als het ware heiligschennis: maak geen vuur, dump geen afval, respecteer de fauna en flora, … • De noodzaak om een permit aan te vragen valt weg.

De overheid kijkt er erg nauwlettend toe op het naleven van deze regels. Hou je er dus absoluut aan! ▲

41


CULTUUR

/DE “Nieuwe ethiek, GESCHIEDENIS VAN HET ALPINISME IN BELGIE (4/5) Voor een niet-Alpenland heeft België een opvallende rol gespeeld in de geschiedenis van het alpinisme. In een vijfdelige reeks onderzoekt Klim- en Bergsport Magazine de hoogten en laagten van die geschiedenis. Frans Van den dries (VBV),

D e zeventiger jaren zouden zich kenmerken door grote alpine prestaties, zowel in de Ardennen als in de Alpen en daarbuiten. Alpinisme in België was nu geen nationale aangelegenheid meer. Individuele klimmers namen zelf initiatieven en boekten hun successen in eigen naam, niet meer in naam van de club en al helemaal niet meer in naam van de natie. Naarmate de bevolking, en vooral jongeren, meer begonnen te reizen werd ook de bergsport almaar populairder. De clubs voerden elk hun eigen beleid maar voor het eerst werd er ook voorzichtig samengewerkt. Ook kwam er een periode aan waarin de clubs, al dan niet onder druk van de subsidiërende overheid, een eerste fase van professionalisering zouden doorvoeren, zowel in de interne structuur als in hun vormingsprogramma’s. Maar nog voor het zo ver was werd er hevig gediscussieerd over de ethische kant van het klimmen, en ook dat was geheel nieuw. La Guerre des Pitons Op de Ardense rotsen voltrok zich rond 1969 een krachtmeting tussen twee kampen met een tegenstrijdige zienswijze op de bevei-

42

Mon De Mayer (ATB

liging van de rotsen. Er groeide een nieuwe visie op het gebruik van de haken, of beter gezegd het niet-gebruiken ervan. Haken moesten er zijn voor de passieve beveiliging van de klimmer en niet voor de actieve voortbeweging. Met andere woorden, een haak is geen trede en geen greep. Deze evolutie was niet enkel bij ons waar te nemen, ook in de Alpenlanden groeide die nieuwe visie. Lyonel Terray had zich al laten ontvallen dat hij nergens in Europa een ‘jardin d’escalade’ kende met zo veel haken als in Freyr. In 1968 publiceerde Reinhold Messner in enkele magazines zijn manifest ‘Mord am Unmöglichen’ waarin hij onder andere pleitte voor een zuiverder vorm van klimmen, met ‘respect voor het onmogelijke’. Daarmee werd de grote toename van het gebruik van boorhaken, waarmee je uiteindelijk om het even welke passage kon overwinnen, fel bekritiseerd. Zijn standpunt zou veel stof doen opwaaien maar bevatte elementen die tot vandaag nawerken, ook in België. In Oostenrijk en in de Dolomieten werd het nieuwe vrij klimmen ‘die Rotpunkt Bewegung’ genoemd. Bij ons sprak men van ‘grimper en jaune’ . De term komt van Claude Barbier, waarbij hij bepaalde haken geel schilderde om duidelijk wou maken dat die haak er wel was voor je veiligheid maar dat de route geklommen moest worden zonder hem actief te gebruiken.


B)

Tekst Mark Sebille

nieuwe structuren, nieuwe doelen...”

Eddy Abts (BAC)

Waarom geel? Barbier wou een opvallende kleur en dacht eerst aan roze. Het verhaal luidt dat hij aan Eddy Abts gevraagd had om een pot roze verf mee te brengen. Eddy had in zijn ouderlijk huis vergeefs gezocht naar roze verf en bij gebrek daaraan verscheen hij uiteindelijk ter plekke met een gele en een rode pot. Het werd dan maar geel. De kleur van de haken verdween snel maar de term is blijven bestaan. Het viel op dat de actieve dialoog op dat moment niet meer door de clubs gevoerd werd, maar door de toonaangevende klimmers. Claude Barbier was het boegbeeld van de nieuwe visie en hij richtte samen met zijn medestanders de GBA (Groupement Belge d’Alpinistes) op als een los verband van klimmers. Samen zouden ze hun ideeën voor een zuiverder klimsport proberen door te drukken. Vrijwel alle GBA-leden waren ook lid van de Club Alpin. Zij argumenteerden terecht dat iemand die een haak als greep of als trede gebruikte, de route eigenlijk in een lagere moeilijkheidsgraad klom. Een bijkomend gevolg was volgens hen dat sommige klimmers zich aan routes waagden die eigenlijk boven hun niveau waren, er vervolgens in moeilijkheden geraakten, en daardoor een gevaar vormden voor de andere klimmers. Helaas sloot niet iedereen zich aan bij de nieuwe benadering. De tegenstanders begonnen op eigen initiatief verwijderde haken weer in te slaan waarna de GBA’ers die op hun beurt opnieuw verwijderden

Jean Bourgeois (CAB)

of afzaagden, zodat in de discussies meermaals de term ‘pitonpsychose’ viel. Het bestuur van de CAB stond er verweesd bij maar liet grotendeels begaan. De nieuwe Belgische context Sportverenigingen, dus ook de Alpenclubs, werden tot in de zestiger jaren gesubsidieerd door het NILOS, Nationaal Instituut voor de Lichamelijke Opvoeding en de Sport (INEPS in het Frans), dat nog een nationale (tweetalige) administratie was. Vanaf 1969 werd deze dienst gesplitst in het BLOSO voor de Nederlandstalige- en ADEPS voor de Franstalige gemeenschap. Als gevolg van de staatshervorming werd vanaf 1977 de subsidiering van sportfederaties uitsluitend een gemeenschapsbevoegdheid. Dat had wel wat gevolgen voor sommige federaties die nu dienden te kiezen voor de ene of de andere taalgroep, òf te splitsen in een Nederlandstalige- en een Franstalige vleugel met afzonderlijke rechtspersoonlijkheid. Verdere voorwaarden waren dat ze een eigen werking en een boekhouding konden voorleggen, èn dat ze actief waren in minstens drie provincies. De ‘Vlaamse Sectie van het Oesterreichische Alpenverein’ zou in een buitengewone algemene vergadering op 10 januari 1976 haar naam veranderen in de ‘vzw Vlaamse Bergsportvereniging (VBV)’ maar ze bleef haar band met Innsbruck koesteren. Hun leden bleven tegelijk ook lid van het ŒAV.

43


Op 13 juni 1978 werd de opdeling van CAB en BAC officieel afgerond waarbij Joseph De Rouck voorzitter werd van de BAC en Paul De Ghenst van de CAB. De relatief kleine sectie Antwerpen (klein in verhouding tot sommige Waalse secties) van de CAB moest nu als ‘vzw Belgische Alpenclub – Nederlandstalige Vleugel’ op eigen benen staan en ging eveneens haar provinciale secties uitbouwen, maar ook zij hield de band met de grote Franstalige broer warm. De VBV begon in 1978 haar eigen blad ‘Echo’ vorm te geven. Bij de BAC ontving men de ‘Revue’ van de Club Alpin, waar vanaf 1961 een Nederlandstalige ‘stencil’ werd aan toegevoegd. Rond 1963 begon BAC ook met een eigen blad ‘Berg Op Berg Af’, werd afgekort tot ‘Boba’ . Kwatongen bij de andere clubs spraken toen wel eens schaterend over ‘Broek op Broek Af’, maar de BAC hield vol en de BoBa bevatte alsmaar betere artikels. De clubs boden hun leden ook nog een extra tijdschrift aan. Zo kregen de VBV-leden al lang het blad ‘De Bergvriend’ (van de Nederlandse Bergsportvereniging) en het ‘Mitteilungen des Œsterreichische Alpenverein’ meegestuurd. CAB-leden kregen met de Revue dan weer het CAFmagazine bijgevoegd. Vanuit het BLOSO werd grote druk uitgeoefend om in Vlaanderen tot een fusie te komen van de BAC en de VBV maar dat werd in beide verenigingen formeel verworpen. Hoewel beide clubs volgens hun statuten apolitiek waren zouden ideologische gevoeligheden hardnekkig stand houden. Ook de vraag om speleologie bij één van de Alpenverenigingen onder te brengen werd herhaaldelijk afgewezen. Naast de twee Alpenclubs en de Natuurvrienden was er in 1971 in Vlaanderen nog een buitenbeentje bij gekomen. In Leuven werd de ‘Leuvense Universitaire Alpen Klub’, kortweg LUAK, opgericht. LUAK was uit de universitaire speleoclub gegroeid en de leden waren aanvankelijk allemaal aangesloten bij de BAC. Na enkele jaren koos men voor de neutraliteit en konden hun leden bij de club van hun keuze aansluiten. Met LUAK wilde men op een gezellige, lees studentikoze, wijze intensief aan alpinisme doen. Hieruit zijn enkele sterke figuren naar voor gekomen zoals onder meer Marc Boedts, Miel Van Camp, Jan Vanhees en Philip Cornelissen.

Jacques Collaer

44

Grote prestaties Meerdere klimmers bewezen zich in die zeventiger jaren met glansprestaties. Ze allemaal opsommen is hier niet aan de orde want de lijst zou nooit volledig zijn. Claude “Claudio” Barbier had reeds in de zestiger jaren grote ogen gegooid in de Dolomieten. Op 24 augustus 1962 lukte het hem om in de Drei Zinnen vijf noordwanden in één dag solo te klimmen. De Italianen droegen hem op handen en adopteerden hem als ‘Il divino Claudio’ . Barbier wordt gerekend bij de allergrootste rotsklimmers ooit. Ook Jean Bourgeois was een vaste speler in de voorlijn van het extreemklimmen. Samen met Vincent De Waele klom hij in 1974 de ‘nose’ op El Capitan in Yosemite Valley. Langs Vlaamse kant was Renaat Van Malderen de absolute voortrekker met onder meer de Eiger Noordwand (1971 met Vincent De Waele). Ook Franky Boeye klom in ’73 al de Eigerwand op negentienjarige leeftijd. Jacques Collaer, Jean Bourgeois, Eddy Abts, Arnould ’t Kint, Johan De Schepper, Marc Debaecke, Jean-Marc Arnould, Bernard Gijsen en vele anderen noteerden grote prestaties, elk op hun eigen manier en op hun eigen terrein. Nogmaals, deze opsomming is vluchtig en onvolledig. Ons verhaal is een vogelvlucht over anderhalve eeuw Belgisch alpinisme. Veel klimmers of prestaties worden hier niet vermeld, net zoals veel bestuurders en medewerkers, die nochtans gedurende vele jaren hun vrije tijd vrijwillig aan de club hebben besteed, niet altijd met naam worden vermeld. De successen van na 1960 vielen niet uit de lucht. Ze waren het resultaat van enerzijds individueel talent en anderzijds goede structurele opleidingsprogramma’s. Het zwaartepunt van die successen lag dichter bij de BAC en CAB dan bij de VBV. Maar, zoals ik al vaker heb vermeld, veel klimmers waren lid van meer dan één club zodat het zinloos is om in hokjes te denken. De VBV begon haar imago van wandelclub geleidelijk af te schudden toen Frans Van den Dries er in ’77 het voorzitterschap op zich nam. Hij was de eerste voorzitter die uit de kern van rotsklimmers kwam en legde mee de basis voor een latere opleidingsbeleid.

Claudio Barbier met Lionel Terray in het Massif des Aiguilles (Mt-Blanc)

Chris Bonnington en Claudio Barbier


Begeleiding en vorming van de actieve leden is ook cruciaal voor een veilige sport. Aan Vlaamse kant werkte Eddy Abts voor BLOSO een volwaardige opleiding uit tot hulptrainer en trainer bergbeklimmen. Het was zijn verdienste dat hij de Belgische Alpenclub, de Vlaamse Bergsportvereniging en de Natuurvrienden constructief kon doen samenwerken aan die opleiding. Aan Waalse kant (ADEPS) had Jacques Collaer het in dat opzicht gemakkelijker omdat de CAB daar alles bleef domineren. Maar een nòg grotere bijdrage in de vorderingen van de nieuwe generatie had Michel Fagot. Le Camp des Houches Als je Michel Fagot niet kende dan had je in hem nooit een klimmer gezien. Met zijn kleine gestalte, zijn discrete en gereserveerde houding was hij niet meteen een opvallende figuur. Hij was leraar en Jezuiet, en dat laatste was niet onbelangrijk om zijn methodiek te begrijpen. Michel dacht op elk moment ver vooruit, in Chamonix kende hij iedereen en iedereen kende Michel. Hij had geklommen met Lionel Terray, met Rebuffat en met veel van hun tijdgenoten. En hij nodigde de grote Franse klimmers ook uit in Freyr. Vanaf 1960 organiseerde hij in Les Houches, bij Chamonix, zesendertig jaar lang een ‘kamp’ dat zich mettertijd spreidde over de volledige zomervakantie. Hij kon hiervoor beschikken over het plaatselijke schooltje dat elke zomer werd heringericht met slaapzalen, een keuken en een refter. De sfeer hield het midden tussen een berghut en een jongerenkamp. Fagot kon als geen ander onderhandelen met de plaatselijke autoriteiten en wist de grootst mogelijke kortingen op de respectievelijke kabelbanen en de bergtrein af te dingen voor zijn klimmers. Ook met het ‘Bureau des Guides’ bouwde hij een vertrouwensband op zodat dagelijks iemand van het gidsenkorps langs kwam om de klimmers informatie te verstrekken bij hun plannen. Er werden geen collectieve activiteiten georganiseerd maar zijn systeem liet elkeen toe om op eigen tempo te groeien, overeenkomstig zijn of haar mogelijkheden. Elke namiddag had er een vast patroon. Wie plannen had moest het tijdig aan Michel laten weten, die besliste of je zijn goedkeuring kreeg. Op klokslag vier uur

was er de algemene briefing waarbij hij met zijn cassetterecordertje het weerbericht afspeelde van zowel de gemeente Chamonix als dat van de luchthaven van Genève. Dan duidde hij de globale situatie en viel de beslissing over wat kon en wat niet kon. Michel Fagot had een olifantengeheugen, hij wist van elkeen nog precies wat ze het jaar voordien hadden gepresteerd en hij kon iedereen bijzonder goed inschatten. Hij waakte ook scrupuleus over de veilige terugkeer van zijn jongeren.

‘Notre Centre’ , zoals hij het altijd met trots noemde, stond enkel open voor leden van CAB en BAC, maar als een buitenstaander eenmaal zijn vertrouwen had gewonnen kneep hij ook daarvoor een oogje dicht. Daar was ik zelf een levende getuige van. Zijn formule was uniek en allicht niet meer dupliceerbaar, de tijden zijn veranderd en er bestaat ook geen tweede Fagot. Hij was sinds 1961 lid van het bestuur van de CAB en van ’62 tot ’74 secretaris van de sectie Henegouwen. Michel Fagot overleed in 2004. Niemand anders heeft zoveel verdienste aan de palmaressen die tussen ’60 en ’99 werden opgebouwd door zowel Vlaamse als Waalse klimmers. Het oude schooltje is intussen geen school meer en heet nu ‘Gite Michel Fagot’ , een eerbetoon dat kan tellen. Het is nog steeds, nu in privaat beheer, een perfecte uitvalsbasis voor tochten in het ruime MontBlancgebied.

“Klimmen was nu een individuele aangelegenheid geworden, zonder nationale gevoelens. . ...”

De tragediën De bergen dulden ons, maar eisen nu en dan hun tol. En lang niet altijd staat de tol in verhouding tot de gemaakte fout, als er al een fout was. Op 27 mei 1977 wordt het levenloze lichaam van Claude Barbier aangetroffen onderaan de Paradou, bij Yvoir. Het zal altijd een mysterieus ongeval blijven. In 1978 kent een Groenlandexpeditie van de Natuurvrienden een noodlottige afloop. Mon de Mayer, Dré Beuckelaers en Oscar D’Hollander verongelukken, Luc Beccu overleefde de val met zware verwondingen. In 1982 maakte Jean-Michel Stembert, de wonderboy van de CAB, een fatale val tijdens een solo van de ‘Pichenibulle’ (7b+) in de Gorgue du Verdon. Daniel Bogaert kwam in het voorjaar van 1985 om het leven bij een slechte landing na een deltavlucht in het Hoggargebergte. Wim Smets werd in 1987 door een lawine gegrepen op de Yerupaja in Peru. Frans Dekens wordt op een gletsjer door een bliksem dodelijk getroffen. Renaat Muys verongelukte in Peru en daarnaast lieten nog tal van onbekende klimmers hun leven in de bergen. Ook op de Ardense massieven hebben zowat alle clubs wel iemand vroegtijdig verloren. Hoe meer zielen hoe minder vreugde Er kwamen ook steeds meer klimmers naar de rotsen aan de Maas en de Ourthe. De overbevolking op zonnige weekends kwam noch het plezier, noch de veiligheid ten goede. Waar de CAB in de tachtiger jaren in Freyr en Sy nog weinig moeite deed om haar exclusiviteit op te eisen waaide er tegen 1990 snel een heel andere wind langs de rotsen. Klimmers van andere clubs werd steeds vaker beleefd gevraag om de rotsen te verlaten.

op de Mont Aiguille (Vercors)

Michel Fagot in Freyr.

Een korte opflakkering van de ‘cluboorlog’ zal uiteindelijk leiden tot de noodzakelijke afspraken tussen alle concurrerende klimverenigingen. Hierover meer in de volgende aflevering.

45


De majestueuse Dhaulagiri - 8172 m (Himalaya)

46


Nieuwe expedities: steeds verder, steeds hoger Het was een maatschappelijk verschijnsel dat steeds meer mensen verder de wijde wereld in trokken. Dat kon enerzijds door onze toenemende economische welstand, anderzijds door de steeds grotere beschikking over vrije tijd. Voor onze klimmers was dat een gelegenheid om de lat almaar hoger te leggen. In landen als Nepal, Pakistan en Peru groeide de toeristische infrastructuur jaar na jaar, alpinisme werd er een economische factor en er ontstond een premature ‘expeditie-industrie’. Franky Boeye trok in 1974 al een eerste keer naar de Andes. Het zou vooral een verkenning worden met de beklimming van de Nevado Artesonraju, 6025 meter, als afsluiter. In 1976 kwam er voor het eerst een expeditie naar de Andes waar zowel leden van de BAC als van de VBV aan deelnamen. Frans Van den Dries was expeditieleider maar de alpine leiding zat bij Franky Boeye. Meerdere klimmers bereikten de top van de Huascaran, 6768 meter. De expeditie was een succes op sportief vlak, maar sleepte een donkere schaduw met zich mee op menselijk vlak.

Op 12 maart 1982 verliet een karavaan met meer dan tweehonderd mannen en vrouwen het stadje Pokhara. Acht klimmers, een kok, een logistiek assistent en twee artsen, vergezeld van vier sherpa’s en een grote horde dragers. Het duurde toen nog drie volle weken om met die karavaan de Mayangdigletsjer te bereiken om er op 4550 meter hoogte het basiskamp te installeren. In die tijd liet Nepal slechts één expeditie toe per flank van de berg, men kon dus opteren voor een ‘pré-monsoon’ of een ‘post-monsoon’ permit, later kon facultatief ook een winterpermit worden toegekend. Op 5 mei bereikten Philip Cornelissen en Rudy Van Snick en sherpa Ang Phurba de top. De volgende dag volgden ook Jan Vanhees, Lut Vivijs en Marnix Lefever. Een derde cordée met onder meer expeditieleider Abts kwam op zeven mei in zwaar stormweer terecht en moest omkeren op een hoogte van 8050 meter. Op geen enkel moment heeft het team zuurstof gebruikt.

Maar de expedities volgden elkaar nu met regelmaat op. In ’77 trok Jacques Collaer met een CAB-ploeg naar de 5959 meter hoge Mount Logan (Canada) terwijl André Heidiger naar de Ruwenzori ging. In ’78 haalde het team onder leiding van Léon Jeusette, alweer CAB, de 7134 meter hoge top van de Lenin Peak (Pamir). In 1979 was een volledig VBV-team succesvol op de Ancohuma, 6427 meter, in de Cordillera Real (Bolivië).

“De Dhaulagiri-expeditie van 1982 plaatste voor het eerst alpinisme op de kaart van de sportsponsoring...”

Enkele kernleden van de Andesexpedities van 1976 en ’78 droomden al vòòr het succes op de Huascaran van een Himalaya-expeditie. Eddy Abts groeide uit tot de stuwende kracht achter deze plannen maar zij bleven nog lang embryonaal. Grootste onzekerheden waren enerzijds de financiële haalbaarheid, anderzijds de te volgen administratieve en diplomatieke weg. De praktische organisatie van een expeditie werd toen nog niet gecontroleerd door enkele invloedrijke agentschappen zoals dat vandaag loopt. (zie ook Klim en Bergsportmagazine van september 2015) Een vroeg plan om een Vlaams-Nederlandse expeditie in de steigers te krijgen werd snel weer afgevoerd. De Nederlanders gingen dan in 1981 op eigen houtje naar de Annapurna I, zonder succes. De keuze viel uiteindelijk op de noordoostgraat van de Dhaulagiri I, 8172 meter, zesde hoogste berg ter wereld, waarvoor Abts een vergunning had bekomen voor de lente van 1982. De Dhaulagiri had de reputatie om de moeilijkste van de ‘lagere’ achtduizenders te zijn. Het zou een expeditie worden die onafhankelijk van de drie clubs tot stand kwam.

Franky Boeye was ongetwijfeld de meest veelzijdige en eigenzinnige klimmer van het laatste kwart van de twintigste eeuw.

Deze eerste achtduizender was een mijlpaal voor het alpinisme in België, al was dat meer symbolisch dan sportief. Dat Lut Vivijs als allereerste vrouw op de top van de Dhaulagiri stond gaf de prestatie nog extra glans. Het was geen een huzarenstuk op alpinistisch of klim-technisch vlak, daarvoor was de gekozen route te weinig uitdagend. Maar het was wel de eerste keer dat vanuit Vlaanderen een ‘grote’ expeditie werd georganiseerd op een voor die tijd behoorlijk professionele wijze. Waar vroegere expedities nog voor een groot deel werden gefinancierd met eigen inbreng en, bij wijze van spreken, de verkoop van stickers en pannenkoeken werd hier voor het eerst met solide sponsors gewerkt en waren er exclusieve mediacontracten. Dit eerste succes op een achtduizender werkte bijzonder inspirerend en stimulerend op de aankomende generatie en ze gaf een enorme boost aan tientallen nieuwe projecten. Tegelijk plaatste ze hier te lande voor het eerst alpinisme op de kaart van de sportsponsoring. Deze expeditie was een springplank voor de verdere carrière van de meeste van haar leden, maar ook zij sleepte op menselijk vlak een donkere schaduw achter zich. Dat topklimmers bij voorrang individualisten zijn en geen ploegsporters was nog maar eens bewezen. ▲

47


BERGBEKLIMMEN CULTUUR

/Messner Mountain ORTLES: een ode aan het ijs

Reinhold Messner is op zijn 65ste niet met pensioen gegaan, maar dat had ook niemand verwacht. Met dezelfde energie waarmee hij zijn uitzonderlijk palmares heeft opgebouwd, werkte hij nadien aan zijn nalatenschap. Hij wilde al zij ervaringen en getuigenissen bundelen om ze te delen met iedereen die de bergen en het klimmen na aan het hart ligt. Een legaat aan de gemeenschap. In zijn MMM-project, Messner Mountain Museum, brengt hij alle thematische aspecten van bergleven tot alpinisme samen in zes schitterende locaties. Hierbij het slot van de reeks.

W ie

over de Stelvio of via de Reschenpas naar ItaliĂŤ reist, ziet op indrukwekkende wijze de Ortler (3905 meter) aan de zuidelijke horizon opduiken. De Ortler, ooit de hoogste berg van het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije en altijd nog de hoogste top van de Oostalpen, had eigenlijk een vierduizender mogen zijn. Hij bezit alles om bij de allergrootste Alpentoppen gerekend te worden. Die Ortler staat symbool voor een themamuseum opgedragen aan het ijs.

48 48


Tekst Reginald Roels Tekst en foto’s Mark Sebille

Museum

deel 5

Het ondergrondse museum

Praktisch

Messner is in Sulden (Zuid-Tirol) eigenaar van meerdere hectare prachtig grasland, gelegen onder de oostelijke flank van de Ortler en net buiten de dorpskern. Op die hellingen boven het dorp leeft het grootste deel van Messner’s kudde Yaks, meer dan dertig stuks.

Het MMM Ortles is in de zomer geopend van de vierde zondag in mei tot de tweede zondag van oktober, dagelijks van 14 tot 18 uur. In juli en augustus van 13 tot 19 uur. Tijdens het skiseizoen opnieuw vanaf de tweede zondag van december tot 1 mei. Op dinsdag is het museum gesloten.

Arnold Gapp, een architect uit Sulden en vriend van Messner, koos ervoor om dit museum vrijwel helemaal in de grond te stoppen en enkel via een gebroken lijn aan de zoldering voor daglicht te zorgen. Die gebroken lichtstraat verwijst naar de breuklijn van een gletsjer en zorgt voor een gedempte lichtinval. In “Ortles” wordt vooral de menselijke drang toegelicht om “het einde van de wereld” op te zoeken. Het herbergt een deel van Messners kunstverzameling rond dit thema, Ortler-schilderijen vanaf het eind van de negentiende eeuw tot hedendaagse en een uitgebreide fotoreeks van de eerste poolexpedities. Het thema ijs beperkt zich immers niet tot het Ortlergebied, zelfs niet tot de Alpen en niet tot de bergwereld in zijn geheel. De drie polen De Ortler staat hier symbool voor het ijs van de ‘drie polen’ . Dit is beeldspraak uit de eerste helft van vorige eeuw toen men vaak over drie polen sprak, te weten de Noordpool, de Zuidpool en Mount Everest, die door de Engelsen ook wel de Oostpool werd genoemd. Samen werden zij gezien als de afbakening van de wereld. Het einde in het noorden, het einde in de hoogte en het einde in het zuiden. Uiteindelijk zijn dit slechts vluchtpunten van de menselijke geest, maar allemaal zijn ze even onherbergzaam als onleefbaar. Deze drie polen hebben tot vandaag nog een onovertroffen aantrekkingskracht op avonturiers, sporters en wetenschappers.

De toegangsprijs De toegangsprijs bedraagt momenteel € 7,00 voor een volwassene. Voor kortingen en groepstarieven kan je best de MMM-website raadplegen. Er bestaat een MMM-tourticket voor de zes musea, dat een jaar geldig blijft, aan de prijs van € 35,00 voor een volwassene. Het museum is geheel toegankelijk voor rolstoelgebruikers, honden zijn niet toegelaten, stokken en rugzakken worden in bewaring gegeven. Bereikbaarheid Orrtles bevindt zich in Sulden, Vinschgau, aan de voet van de Stilfserjochstrasse (Passo Stelvio). Vanuit Meran te bereiken met de Staatsstrasse SS38 of via de Reschenpas SS40, in beide gevallen tot Gomagoi en vervolgens de bewegwijzering volgen. Parkeren bij de Yak und Yeti. www.messner-mountain-museum.it

Ortles is met zo’n driehonderd vierkante meter het kleinste van de MMM-musea, maar daarom niet minder fraai dan de andere. De kunstcollectie is hier ook aangevuld met uitrustingsstukken van de voorbije drie eeuwen: klimtuig, ski’s, sleden en overlevingsmateriaal. Zoals in de andere locaties is er een boekenkiosk. Messner schreef doorheen zijn carrière zo’n 82 verschillende boeken bij elkaar, de meeste daarvan werden dan ook nog eens vertaald in tientallen andere talen. Ortles is dus een klein maar fraai museum in een prachtige setting. Naast het museum bevindt zich ‘Yak und Yeti’ , een bistro met slaapmogelijkheid in een oud boerenhof. Je kan er aan zeer schappelijke prijzen eten en drinken. Proef er bij voorbeeld eens een wijn uit Messners wijngaard of een kaasschotel uit zijn kaasproductie. De carnivoren onder jullie kunnen er ook yak eten. ▲

49


CULTUUR BERGBEKLIMMEN

/BUNKERKLETTERN IN BERLIN Berlijn is een favoriete bestemming voor een citytrip. Een uitgestrekte stad in een merengebied met vele parken, brede lanen, en een bijzondere geschiedenis die alom aanwezig is. De stad verkennen, doe je best op de fiets. Niet alleen omdat de infrastructuur er “grundlich” op voorzien is, maar ook omdat het zo vlak is.

Boven: T-Hall / Midden: de buitenstructuren van Magic Mountain / Onder-links: “Schwedter Nordwand” klimtoren van DAV* / Rechts: Der Kegel

50


Tekst Reginald Roels Tekst en foto’s Koen Dooms

V

oor de dichtstbijzijnde rotsmassieven moet je al snel enkele uren rijden (Elbsandsteingebirge), maar toch valt er in deze vlakke stad voor de gepassioneerde klimmer heel wat te beleven, zowel outdoor als indoor. De Berlijnse beren hebben het creatief aangepakt. Bunker-klettern Wie kan de verleiding weerstaan om te klimmen op een gehavende kegelvormige bunker uit de Tweede Wereldoorlog met zowel kunstgrepen als “natuurlijk” reliëf in een typisch Berlijnse, trashy omgeving en met een Biergarten en een openluchtcinema vlak ernaast? ‘Der Kegel’ is terecht een “coole” pleisterplaats voor klimmers en boulderaars. Je kunt er alles huren, inclusief een touw, en je betaalt slechts 6 euro toegang. Of ga je liever klimmen op een imposante bunker te midden van een park? Fiets dan even naar de 15 meter hoge, loodrechte Bunkerwand Humboldthain, waarop behaakte routes in de hogere moeilijkheidsgraden geplaatst zijn. Of verkies je te klimmen op een artificiële toren in Teufelsberg, het hoogstgelegen punt van de stad? Waar je ook gaat, je vindt overal boulder- en klimplekken, tot in de kinderspeeltuinen toe.

Imposante klimzalen Ligt je voorkeur toch bij het indoorklimmen, dan heeft Berlijn ook enkele imposante klimzalen, waarvan enkele ook een buitenklimgedeelte hebben. Sommige klimzalen (bv. DAVKletterzentrum) zijn enkel toegankelijk voor leden van de DAVSektion Berlin, hoewel een eenmalige klimbeurt meestal wel kan. De meeste klimzalen zijn voor iedereen toegankelijk (T-Hall, Magic Mountain, …). Soms moet je een document ondertekenen waarin je verklaart dat je over de nodige kennis beschikt. Soms moet je zelfs bewijzen dat je een correcte achtknoop kunt leggen. Wat opvalt is dat ongeveer twee derde van de routes niet voorzien is van een touw! Liefhebbers van voorklimmen (KVB2) komen hier dus volledig tot hun recht! De grote klimzalen zoals T-Hall en Magic Mountain hebben niet alleen zeer uitgebreide klimen bouldermogelijkheden, maar hebben daarnaast ook een kinderhoekje, een slackline en natuurlijk de obligate sauna. In Duitsland gelden UIAA quoteringen. Je kunt dus al snel een “niveau’ke meer doen”. Duitsers klimmen en zekeren gedisciplineerd. Je houdt je dus best aan de regels want anders krijg je meteen een opmerking. De achtknoop laten zitten, is ‘not done’, die handeling moet telkens herhaald worden door alle klimmers om de nodige vaardigheden te houden. Kortom, het aanbod voor klimmers en boulderaars is uitgebreid, origineel en creatief. Moeilijk om te kiezen? Benieuwd naar nog andere structuren en zalen? Eén topo bundelt werkelijk alles wat beklimbaar is in en rond de stad: “das Dickes B”. Als je een citytrip naar Berlijn plant, vergeet dan zeker je klimschoenen niet…!▲

Links

info

• Topo Berlijn: http: geoquest-verlag.de/?q=en/node/118 • Klimzalen en structuren beheerd door DAV: www.dav-berlin.de/index.php/kletteranlagen-ueberblick • Der Kegel: www.derkegel.de • T-Hall: (heropening in de nieuwe locatie vanaf begin 2017) www.diekletterhalle.de • Magic Mountain: www.magicmountain.de

* deze mooie wand is niet in het artikel vermeld, omdat deze toren omheind is en je een sleutel moet huren en afhalen bij het administratief centrum van de DAV, dus omslachtig als je gewoon voor een citytrip gaat. De DAV-klimtorens op Teufelberg (zoals vermeld in artikel) en Kirchbachspitze (niet in artikel) zien er gelijkaardig uit, en zijn direct toegankelijk zonder omheining.

51


BERGBEKLIMMEN

/HET GAT VAN DE Oktober. Geert, Serge en ikzelf plannen een snel “heen-en-weer” weekendje naar de Alpen. We willen in Chamonix de Arête des Cosmiques en de Midi-Plan afwerken. De Midi-Plan is een mooie sneeuwgraat die al een tijdje op m’n planning staat. Donderdagavond vertrekken we. Via Luxemburg, Metz, Nancy en Dijon rijden we naar het zuiden. Voorbij Dijon stoppen we op een parking om een paar uurtjes te slapen in de auto. Morgenvroeg zullen we via Bourg-enBresse en Genève verder rijden naar Chamonix. Daarna is het de bedoeling om de kabelbaan naar de Aiguille du Midi te nemen en willen we afdalen naar de Vallée Blanche om daar onze tent op te zetten.

52


Tekst enTekst foto’sReginald Orlando Roels Furfari

TACUL

53


Slaapkoppen! Ik schrik wakker en zie tot mijn grote verbazing dat het al 10u00 is. Serge en Geert liggen nog te snurken. We hebben ons overslapen! Het plan was om tegen 9u00 in Chamonix te zijn, maar nu liggen we in een wagen met aangedampte ramen ergens ter hoogte van Lonsle-Saunier. Wie had nu gedacht dat we in de auto zouden slapen als marmotten? We zullen onze plannen moeten aanpassen, maar dat kan de pret niet drukken. Eens aangekomen in Chamonix gaan we meteen naar de kabelbaan van de Aiguille du Midi. Een uurtje later dalen we vanuit het kabelbaanstation de bekende sneeuwgraat af naar de Vallée Blanche. We zien dat de graat van de Midi-Plan erg verijst is en zien af van ons plan. Ook de Arête des Cosmiques ligt er heel droog bij. We ondernemen nog een verdienstelijke poging, maar al snel wordt duidelijk dat we deze route niet met succes zullen kunnen afronden. We keren op onze passen terug en unaniem beslissen we dan maar om een kijkje te nemen op de Mont Blanc du Tacul. Er ligt een mooi spoor dat we probleemloos kunnen volgen. Zo gezegd, zo gedaan. We verkennen het eerste stuk van de route en besluiten morgenvroeg op te staan om de Tacul te beklimmen. Diezelfde avond eten we in de Refuge des Cosmiques. Als we na het avondeten terug afdalen naar onze tent moeten we over verschillende gletsjerspleten stappen. Ze zijn duidelijk zichtbaar en zo’n 30 cm breed. We hebben dit wel meer gedaan. “Kijk, een sneeuwbrugje” denk ik bij mezelf, maar toch, onbegrijpelijk, zet ik mijn voet erop en zak tot mijn knie in de spleet. Serge en Geert kijken me verbaasd aan. Verdraaid! Ik hoop dat dit geen voorbode is voor de beklimming morgen …

“Als hier iemand van ons uitschuift, dan liggen we binnen de kortste keren met z’n drieën tussen de seracs hieronder” flitst het door m’n hoofd...”

Naar de Mont Blanc du Tacul Om 4u30 haalt de wekker ons uit onze slaap. Met veel moeite proberen we iets te eten en we maken ons klaar voor het vertrek. Het is ruim 5u30 als we aan de beklimming beginnen. In het licht van onze hoofdlampjes lopen we ingebonden over de gletsjer naar de voet van de berg. We volgen het duidelijke spoor. Echter, om een stuk tussen de verraderlijke seracs te omzeilen, besluiten we rechts van de ijstorens een steiler stuk te nemen. We maken een standplaats op 2 ijsvijzen en Geert klimt moeiteloos voor. Hij verdwijnt uit het zicht. Even later maken drie korte rukken aan het touw duidelijk dat hij een standplaats heeft en dat we mogen nakomen. Vlot en snel klimt Serge van me weg en even later kan ik ook vertrekken. Ik zie m’n beide makkers aan het begin van een ijsveld staan en klim hen meteen voorbij. Ik stijg verder op het ijsveld en pas als het touw uitgeklommen is maakt Geert zijn standplaats los om als laatste man in de cordée te volgen. Het ijs is redelijk hard op deze helling. “Als hier iemand van ons uitschuift, dan liggen we binnen de kortste keren met z’n drieën tussen de seracs hieronder” flitst het door m’n hoofd. We hebben echter geen moeite met dit deel van de klim en we vorderen gestaag.

54


Krak! Krak!

wat een gat!

Ondertussen is de zon opgekomen en we hebben geen hoofdlampje meer nodig. Het blijft echter koud. Het spoor zigzagt tussen een aantal seracs waar de zonnestralen ons niet kunnen bereiken. Dit deel kunnen we echter niet omzeilen. Even stoppen we voor een snelle slok warme thee. Terwijl we genieten van het verwarmende effect van de thee wordt de stilte plots verbroken door een krakend geluid. Er beweegt iets in de ijstorens! Dit is niet goed! Er klinkt: “lopen mannen!” Als door een wesp gestoken lopen we alle drie over het spoor naar boven en stoppen pas als we zeker weten dat we ons boven de “kraakzone” bevinden. Er gebeurt echter niets. Geen gedonder van neerstortende seracs, geen lawine, geen spektakel, niets… We staan te hijgen en grijnzen schaapachtig naar elkaar en besluiten dat het dan toch niet zo erg moet geweest zijn. We hebben een gratis adrenalinerush gekregen. We besluiten verder te klimmen en even later komen we op de schouder van de Tacul waar het spoor zich splitst. Een spoor gaat richting zuidwesten, naar de Mont Maudit. Wij nemen het spoor naar het oosten dat naar de top van Mont Blanc du Tacul leidt. De zon staat nu al hoog en we genieten met volle teugen van de warmte en de prachtige vergezichten. Niet veel later staan we op de top (4248 meter). We draaien vrijwel meteen terug want zowel Serge als ikzelf voelen ons niet te best. Een lichte, zeurderige hoofdpijn en een raar gevoel in de maag maken ons duidelijk dat we moeten afdalen.

Onze stijgijzers hebben een goede grip in de sneeuw en met grote passen dalen we snel af. We komen nu terug in het gedeelte met de seracs waar we daarstraks het gekraak hoorden, en plots…: “Het spoor is weg!” Op de plaats waar daarnet nog het spoor liep gaapt nu een groot, donker gat! Een gat van vier à vijf meter diameter, door de donkerte kunnen we niet inschatten hoe diep de put is. Even staan we verbouwereerd te staren naar dit gat, deze diepe put! We bekijken elkaar stilzwijgend, en beseffen dat we drie uur geleden nog over deze wankele sneeuwbruggen zijn gewandeld. Het geeft ons eenonaangenaam gevoel. “Zullen we verder afdalen, jongens?” piep ik met een klein stemmetje. Met een blik vol ongeloof en met open mond kijken Serge en Geert me aan. Ze knikken in stilte. Zonder nog veel te praten, dalen we verder af. Pas aan de voet van de berg beginnen we weer terug te praten en grapjes te maken. We zijn duidelijk opgelucht dat we weer in de Vallée Blanche staan. Diezelfde namiddag breken we onze tent op en stappen terug naar de Aiguille du Midi. Op de terrassen van de kabelbaan mijmeren we in stilte... We weten dat we aan hetzelfde denken: aan het gat van de Tacul … ▲

55


MOUNT COACH ACADEMY BERGBEKLIMMEN

/DE ITALIAANSE BEKLIMMING Mont Blanc, of Monte Bianco, zoals wij de naam op de bordjes zagen staan. De witte reus die pal op de grens tussen Frankrijk en Italië ligt. Het toppunt van de Alpen die met haar 4810 meter de hoogste berg van Centraal-Europa is. De intrigerende gigant die het toelaat om langs de beide landen via enkele uitdagende sneeuwroutes de top te bestijgen. Het monster dat langs de Italiaanse kant een misschien nog uitdagendere graatbeklimming toelaat. Mount Coach 6 zag vier opeenvolgende dagen met goede weercondities als de ideale opportuniteit, en maakte een gooi naar de Italiaanse klim over de befaamde Innominata Ridge.

Na

Enkele alpinisten wagen zich met het ochtendlicht over de gletsjer

56

een nachtje onder het gewoonlijke “We drove all night”motto, komen we zaterdagochtend aan in Courmayeur. We zijn allen enthousiast over deze “mini-expeditie”, want de insteek van deze stage is anders dan voorheen: voor het eerst is het niet de bedoeling dat het een week leerschool wordt, maar bepalen we zelf onze beklimmingen zorgen we zelf voor de voorbereiding. Matthias Knaus, de Oostenrijkse gids die ons vorig jaar technieken bijleerde, zal ons de eerste vijf dagen nog begeleiden om de laatste twijfels van de baan te helpen of in te grijpen wanneer het nodig is. We zetten ons basecamp op op de camping en scharen ons met zijn allen rond de tafel met kaarten, smartphones en lokale lawineberichten om te kijken wat we de komende dagen zullen doen. “De komende dagen”, dat is gerekend vanaf zondag natuurlijk, want op zaterdag gaan we het nog even rustig aan doen. Denken we…


Tekst Reginald Roels Tekst en foto’s Roel Goris

VAN DE EUROPESE REUS

Acclimatiseren en instijgen We slapen een nachtje op 2570 meter, en de dag erna acclimatiseren we nog wat extra met een multipitch op de nabijgelegen Aiguille Croux, die tot 3256 meter gaat. We dalen al bottinen-skiënd over de gletsjer terug af naar de hut voor een laatste echte maaltijd en plannen de volgende ochtend vroeg van de sterrenhemel te genieten voor het tweede deel van de instijg. Bij de maaltijd krijgen we echter wat tegenwind: een Britse gids wordt boos omdat wij ook, net als hij, naar de bivak Eccles plannen te gaan. “Je weet toch dat we er dan met zeventien gaan zijn he!”, snauwt hij. Maar zolang hij niet met - vriendelijke - alternatieven of oplossingen komt, is het simpel: eerst komt, eerst maalt. We kruipen dus onze bivakzak in en zetten de wekker op morgenochtend, vier uur.

Tot blijkt dat ze enkele dagen slecht weer voorspellen vanaf woensdag, maar dat het prachtige condities zijn tot en met dinsdag. Dat een gooi naar de Innominata Ridge, een prachtige maar “Difficile” graatbeklimming richting Mont Blanc die normaal in week twee na voldoende acclimatisatie op de planning staat, de grootste kans op slagen heeft in die zonnige vier dagen. “Rustig dagje” wordt dus van de planning geschrapt, rugzakken worden klaargemaakt voor vier dagen klimmen en bivakkeren, en we beginnen te stappen om de eerste hoogtemeters richting Monzinohut al in de benen te krijgen. Sfeermaker William staat erop om zijn kersverse aanwinst, een mooie ukulele, mee naar boven te sleuren. Gelukkig weegt het ding niet zo veel, dus “je doet maar”, denken wij.

De tocht naar Eccles begint met donsjas en koplamp, beide onontbeerlijk tijdens deze frisse en nachtelijke klim. Stevig stappen en hoogtemeters knallen werpt zijn vruchten af: we bereiken een van de twee hutjes van bivak Eccles op 3852 meter, waar bij een Griek en een Italiaan nog net zeven bunkbedden beschikbaar zijn. Euforie en victorie! Maar het is verdorie nog maar 8 uur ’s morgens. In gedachten bereiden we ons voor op een saaie dag... Tot William met een gelukzalige glimlach zijn ukulele naar boven tovert. Dat meesleuren is dan toch echt niet voor niets geweest! Onze dagactiviteit bestaat uit slapen, koken en sneeuw smelten tot drinkwater. Dat alles onder de vrolijke deuntjes van “Don’t worry, be happy”, “Bongo bong” en Williams favoriete “Me gustas tu”. Een touwgroep van drie vrolijke klimmers die wat hogerop een bivakplaats uitschopt, snoept nog een van onze slaapmatjes af voor de komende nacht. Met plezier uitgeleend, want wij hebben het geluk van een krap maar warm bed te kunnen genieten. Iets dat we al tegen een uur of acht ‘s avonds doen.

57


Tussenzekeringen, (en) de juiste reflex

De top is slechts de eerste helft

De wekker om 4 uur leert ons hoe het een sardientje zou afgaan als hij in dat blik terug tot leven zou komen: de minimalistische hut wroet en wriemelt om haar inhoud na een schamel ontbijt achter de kiezen uit te spuwen. Onze twee hutgenoten trekken er als eersten op uit, en niet veel later zijn ook wij ready to go. De donsjas en koplamp komen weer goed van pas. We beginnen ons al meteen met piolet en crampons door ijzige sneeuwwanden tot 50° te banen. Nog voor het eerste ochtendgloren hebben we de kaap van 4000 meter al ver achter ons liggen en merken we meer en meer wat de hoogte en beperkte acclimatisatie doet. Een stukje 5C op rots wordt met glans door Jozua voorgeklommen, maar zorgt bij alle klimmers voor een intensieve krachttoer en een stevige hijgsessie. De inwerking van zon op de sneeuwvelden begint zicht te laten voelen. Ze vormen een steeds zachtere en onbetrouwbaardere ondergrond. Matty maakt op een – gelukkig niet al te steile – sneeuwhelling een uitschuiver en ontdekt zo dat Andreas over de juiste reflex beschikt bij het simultaan klimmen: die werpt zich meteen als tegengewicht op door zich mee van de helling te laten glijden. Stevig geplaatste tussenzekeringen en een goede reflex blijken essentieel in het alpien klimmen! Gedreven als we zijn, laten we ons niet ontmoedigen: de top van de Mont Blanc moet en zal bereikt worden. Met steeds moeizamere passen en steeds meer kleine snauwen van vermoeidheid, trekken we ons op tot het laatste tussendoel: de Mont Blanc de Courmayeur. Van hieruit begint de laatste maar daarom niet minder vermoeiende wandeltocht naar de top der toppen, het doel der doelen: de Mont Blanc. 4810 meter, astembliftdankuwel. Met een draaierig gevoel in het kopke maar een glimlach tot aan onze oren feliciteren we elkaar, delen we ervaringen van de afgelopen klim en denken we bij onszelf: we did it. Geen water meer, geen eten meer, but we did it.

Maar is daar geen belangrijke les die pater familias Sanne ons heeft geleerd? De klim is nog maar halfweg als je aan de top bent! Niet getalmd beginnen we dus aan de afdaling. Na een summitoptreden op de ukulele stoppen we onze drinkflessen vol sneeuw, in de hoop dat die door onze lichaamswarmte tot drinkwater zal omvormen, en we beginnen aan de afdaling langs Franse kant. Gelukkig is dit een toegankelijker pad dan de Innominatagraat - we lachen er zelfs een beetje om dat het de “Boulevard du Mont Blanc” is - want de vermoeide spieren en het gebrek aan water en eten maken dat we de afdaling haast op automatische piloot doen.

Met negen in de bivak Eccles. Krap maar gezellig!

58

“Maar is dat niet de belangrijke les die onze pater familias Sanne ons heeft geleerd...?”

We dromen en watertanden bij de gedachte aan een heerlijke hamburger, met frietjes, saus, een cola, … Als het maar ongezond en vettig is! Want ook een aspirant-alpinist mag al eens zondigen. Bij de Gouterhut brengen we het energiepeil terug omhoog met een veel te dure maar hoogst noodzakelijke maaltijd, en daarna dalen we verder af tot een onbemande bivak op een 2700m hoog. De volgende dag dalen we af tot in Chamonix, waar we nieuwe maaltijden inslaan voor de komende tochten. En daar is ie dan eindelijk: de heerlijke burger in het charmante barretje Poco Loco die ons moreel weer volledig op het correcte peil brengt. We nemen de bus naar Courmayeur, genieten van een uitgebreide douche en vieren onze succesvolle klim. Een feedbackmomentje van Matthias maakt dat het euforisch gevoel ook een goede les wordt: de Innominata gaat als een prachtige en leerrijke klim in ons palmares.


William en Andreas zetten voorzichtige passen over de Kuffnergraat

Regenprogramma De weerberichten liegen niet. ‘s Nachts geeft de eerste hemelsluis de bloemetjes te drinken, en ook donderdag blijft het wat grijs en grauw. Maarten, Andreas en ik vinden in de voormiddag enkele tamelijk droge uren om een wandelingetje naar de Monzinohut te doen, waar ons achtergelaten materiaal gestockeerd ligt. Matthias trekt terug naar Oostenrijk en voor onze jongelingen wordt de rest van de dag gevuld met rusten, dutten en het uittesten van de sauna die tijdens onze afwezigheid werd geïnstalleerd op de camping. ‘s Avonds verwelkomen we Sanne en An die ons - in hun woorden “niet komen begeleiden; wij zijn hier op vakantie” en plannen de komende dagen in. Het weer staat nog steeds geen alpiene routes toe, dus vrijdag wordt opnieuw een rustdag en zaterdag een gezellige oefendag op de “Piramides calcaires”, een fijne maar niet al te moeilijke graatbeklimming wat verder in de vallei Val Veny. Zondag is het nog steeds slecht weer in de bergen maar mooi en zonnig in de vallei, dus Sanne, An en ik wagen ons aan een multipitch in de Aostavallei. Met enkele stevige passen in de 6a+ en 6b touwlengtes best een prachtige klim te noemen! Finale alpenroutes Hoera! Maandag en dinsdag, onze laatste dagen, voorspellen ze beter weer in de bergen. Jozua en ik grijpen de koe bij de horens en zorgen dat onze spullen gepakt zijn. We nemen met ons tweetjes al ‘s morgens vroeg de lift tot aan de Torinohut, om van daaruit van de tocht over de Aiguille d’Entrêves te genieten terwijl de rest beneden in de vallei uitslaapt en het basecamp opruimt. Het is nog vroeg, dus Jozua en ik wagen ons nog aan de steile beklimming langs de westkant van de Aiguille de Toule. Met brandende kuiten overwinnen we de steile sneeuwflank en dalen we terug af tot aan de hut. We belonen onszelf met een middagdutje en schuiven met de aangekomen kompanen aan tafel. We maken de finale plannen op voor de laatste klim en kruipen vroeg onder de veren. Dinsdag, klokslag 2 uur. Wiewoewiewoe! Een alarm? Brand? Overval? Lawine? Nee hoor, “gewoon” opstaan om aan de klim te beginnen. We worden voorzien van de nodige calorieën en wij trekken erop uit. Het doel van vandaag is de Mont Maudit op 4465m. Hoe? Via de prachtige Kuffnergraat, een stevige D-beklimming. De prachtige sneeuw- en ijsflanken, de mooie rotsroutes, de heerlijke zonsopgang over de bergen. Het doet ons wat denken aan de Innominata waar de Mont Blanc de kers op de taart was, en we dromen al gelukzalig van hoe de Mont Maudit de kers op deze Kuffnertaart zal zijn. Met echter een groot verschil in deze route. Waar het laatste stuk van de beklimming van de Mont Blanc een tamelijk vlak stuk gletsjer is, is het laatste stuk naar de Mont Maudit een steile sneeuwflank waar de zon al enkele uren haar werk op doet. Steiler dan 30°? Sneeuw? Gebonden sneeuw? Dat mag een belletje doen rinkelen: lawinegevaar. We voeren onze geliefde bloktest uit, waaruit blijkt dat een lichte belasting al een stevige lawine kan veroorzaken. Op slechts een steenworp van de top kiezen we dus voor de veilige oplossing: de top links laten liggen en aan de afdaling beginnen. Geen kers, maar gelukkig met de Kuffnergraat wel een overheerlijke taart. De afdaling richting Helbronner biedt ons de mogelijkheid om de teleurstelling een plaats te geven en aan de Torinohut aangekomen vieren we de prachtige en leerrijke stage.

Met een goed oog zie je Maarten een stuk van de Innominata overwinnen

Zelfstandig en alpien klimmen, dat ging ons al goed af. Maar voor onze expeditie volgend jaar, zullen we nog stevig wat oefening en training kunnen gebruiken. Peru 2017, maak kennis met Mount Coach 6! ▲

59


ECOLOGIE

/Veel plezier met steen, Ik heb een droom, namelijk het doorgronden van de bodem en de ondergrond van een land waarvan de gesteentesokkel oeroud is; waar Maas, Semois, Lesse, Ourthe, Amblève en Vesder hun kronkelende dalen diep in het gesteente uitschuren en het fraaie reliëf van de provincies Luik, Namen en Luxemburg kalligraferen. Onze bergen ontstaan op de bodem van de zee. Door de Kaledonische plooiing wordt de met afzettingsgesteenten bedekte zeebodem opgeheven en schrijft hij voor het eerst geologische geschiedenis als bergland. Maar niet voor lang! Bergen worden gesloopt en genivelleerd door erosie om later voor lange tijd opnieuw te verzinken in de zee, namelijk de ondiepe, warme Devoonzee, waarvan de golven onze streken overspoelen gedurende vijftig miljoen jaar. Op het einde van het Karboon wordt een deel van Europa, gaande van de Ardennen tot Bohemen opgeheven tijdens de Hercynische plooiing. Er ontstaan breukvlakken en enorme lagen schuiven over elkaar. De hoge toppen bereiken drieduizend meter en meer. Maar een gebergte wordt geboren en sterft! Al dadelijk begint de afbraak, nu eens sneller, dan weer trager, tot vandaag de dag, een tijdspanne van ongeveer driehonderd miljoen jaar. De snelstromende stortbeken en rivieren voeren het afbraakmateriaal mee naar de Mezoïsche en Cenozoïsche zeeën, die geleidelijk opvullen. Aldus ontstaan vlakten ten koste van de bergen. We will rock you: een romantische collage Paden trekken me al sinds lang aan: ze dwingen mijn blik omhoog, voorwaarts en nog verder. Het oog wordt door een pad verleid, net als het geestesoog. De verbeelding moet een lijn in het landschap wel volgen, verder de ruimte in, maar ook terug in de tijd naar de geschiedenis van een route en naar eerdere wandelaars.

Yes, there are two paths you can go by But in the long run There’s still time to change the road you’re on And it makes me wonder. Een Waterspreeuw hinkelt over spekgladde rolkeien.

In a tree by the brook There’s a songbird who sings Sometimes all of our thoughts are misgiven. Ik wandel in het hellingbos, druk mijn wang tegen het massieve gewicht van een Zomereik en voel de daarin opgeslagen warmte. De berg ademt moeizaam. Grote opzij gevallen steenblokken, liggen als mossige bosdieren aan de kant. Elke rots is dynamisch: ik zie het heden, en als ik goed kijk, ontdek ik er ook de geschiedenis en zelfs de toekomst. Nectar voor mijn

60

netvlies. Ik ben zo gewend aan de lawine van lawaai dat de stilte van de rots mij een andere werkelijkheid opdringt. Ik laat mij door haar omwikkelen. Ze drukt als vingers tegen mijn trommelvliezen. Gierzwaluwen wentelwieken tussen Cumuluswolken. Mijn hart bonkt en mijn bloed buldert in mijn aderen. De rots raakt mij in mijn kwetsbaarheid. In het slepende licht van de avondzon transformeert het uitspansel in groenig blauw, bijna regenboogkleurig, doorschoten met paars. ▲

info Cinclus cinclus L.: waterspreeuw Apus apus L. : gierzwaluw. Anticline/syncline: p looiingen; op grote diepte, onder hoge druk en temperatuur zijn gesteenten plooibaar, op voorwaarde dat de plooiing traag verloopt; andere vervormingen van de aardkorst zijn opheffingen en breuken; zie ook tekening. Caledonische plooiing: zie hierboven; gebergtevorming tussen 570 en 395 miljoen jaar geleden. Carboon: periode (is een onderverdeling van een tijdvak, nl. het Paleozoïcum); ving 345 miljoen jaar geleden aan. Cumulus(wolk): stapelwolk Devoon: periode (is een onderverdeling van een tijdvak, nl. het Paleozoïcum); ving 395 miljoen jaar geleden aan. Cenozoïcum: tijdvak; ving 65 miljoen jaar geleden aan; de dageraad van het menselijk leven op aarde. Erosie: het natuurlijk proces van slijtage van sedimenten (zoals rotsgesteente, bodem …, zie ook hierna), waarbij het materiaal wordt verplaatst, en dit door de werking van stromend water, wind, ijs of levende organismen. Depressie: een laagte in een ander reliëf, eender van welke vorm Hercynische plooiing: zie hierboven; gebergtevorming tussen 395 en 280 miljoen jaar geleden. Mesozoïcum: tijdvak; ving 225 miljoen jaar geleden aan. Quercus robur L.: zomereik. Sedimenten: afzettingsgesteenten; worden gevormd op het aardoppervlak (ontstaanswijze); kunnen honderden meters dik zijn, zijn gelaagd en bevatten vaak fossielen (d.w.z., resten of afdrukken van planten en dieren); ruim 90% van de gesteenten aan het Belgisch oppervlak zijn afzettingsgesteenten. Tige: (Frans) steel van een plant; hier in de betekenis van begroeiing.


Tekst Roels Tekst LucReginald Vandenbosch

schaar, papier... Relief 1. Kempense laagvlakte 2. Hageland 3. Haspengouw 4. Samber-Maasgleuf 5. Condruzische Ardennen

6. Condroz 7. Fagne-Famenne 8. Kalksteenstrook 9. Ardennen 10. Belgisch Lotharingen

plooistructuren S1. Syncline van de Kempen S2. Syncline van Namen S3. Syncline van Dinant

A1. Anticline van Brabant A2. Antcline van de Condroz A3. Antcline van de Ardennen

61


Bron: Hoogtelijn - NKBV

MEDISCH BERGBEKLIMMEN

/ONS BREIN OP HOOGTE Cognitie en zuurstofgebrek

Tussenzekeringen plaatsen, zekeringsknopen leggen, balans houden op die dunne richel en last but not least: omkeren of doorgaan? Bergsport doet een groot beroep op ons brein.

F

actoren zoals vermoeidheid, slaapgebrek, onderkoeling en persoonlijkheid beïnvloeden onze cognitie en kunnen de kans op ongelukken verhogen. Een andere belangrijke factor is zuurstof. Door de verlaagde atmosferische druk op hoogte kan er zuurstofgebrek in de hersenen ontstaan, iets waar de hersenen zeer gevoelig voor zijn. (Onder cognitie vallen alle processen die zijn betrokken bij het verwerven en verwerken van informatie in de hersenen).

Er zijn dan veranderingen merkbaar in concentratie, (werk)geheugen, coördinatie en stemming. Op extreme hoogtes (hoger dan 6000 meter) kan er zelfs sprake zijn van hallucinaties (een derde van de klimmers die op 7500 meter of hoger klimmen ervaart dit) en uitval van andere hersenfuncties. Deze veranderingen kunnen blijvend zijn. Ook MRI-scans laten hersenafwijkingen zien bij teruggekeerde klimmers die zonder zuurstof boven de 7000 meter kwamen. Hyperventilatie

Effecten van zuurstofgebrek De effecten van zuurstofgebrek werden al beschreven door de eerste ballonvaarders (Tissandier, 1875): “(...) bij het bereiken van 7500 meter voelt men zich verdoofd; er is geen sprake van lijden, integendeel, men voelt zich van binnen gelukkig en onverschillig.” Mensen hebben echter vaak niet door dat de hoogte hun cognitie beïnvloedt. De ernst van de cognitieve achteruitgang is afhankelijk van de hoogte, de snelheid van stijging en de duur van het zuurstofgebrek. Zo laten sommige studies zien dat er al op een hoogte van ongeveer 2000 meter (milde) problemen zijn met het aanleren van complexe taken. Over het algemeen wordt aangenomen dat er op hoogtes boven de 4500 meter relevante achteruitgang ontstaat.

62

De precieze mechanismen waardoor cognitieve beperkingen op hoogte ontstaan, zijn onbekend. Mensen reageren op zuurstofgebrek door meer adem te halen: ze hyperventileren. Hiermee proberen ze de zuurstofhoeveelheid in het bloed te handhaven. Paradoxaal genoeg, lijkt er bij mensen die sterker hyperventileren als reactie op het zuurstofgebrek, eerder sprake van cognitieve beperkingen. De gedachte is dat hyperventileren zorgt voor een lager koolstofdioxidegehalte in het bloed, wat leidt tot vernauwing van de hersenbloedvaten. Hierdoor neemt de doorbloeding van de hersenen af waardoor er alsnog zuurstofgebrek zou ontstaan. De balans tussen het zuurstof- en koolstofdioxidegehalte van het bloed is dus belangrijk voor de doorbloeding van de hersenen. ▲


REACTIK + Photo © www.kalice.fr

Bluetooth® Flex Plan: monitor, customize, and commit!

A smart, connected, and rechargeable headlamp. Through the MyPetzl Light* smartphone app, monitor battery life in real time, choose a specific lighting profile for your activity, and control the brightness of your REACTIK + on the fly. Use REACTIVE LIGHTING and Bluetooth Smart technology to optimize burn times. 300 lumens. www.petzl.com *

(REACTIK + can be used without the app.)

63


46°30′N 7°40′E

ZERO G JACKET

Het beste Europese ganzendons met een vulkracht van 1000 cuin gecombineerd met ultralichtgewicht Pertex Quantum GL levert het perfecte minimalistische jack voor de alpinist met de hoogste eisen.

310g (L) 1000FP

64


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.