Klim en bergsportmagazine 2017 4

Page 1

KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE september 2017

/de schaduwkant van de bergen

VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR - FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 2300 TURNHOUT - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808

1


We are the bond stronger than any rope. Everything we make is designed by climbers, for climbers. Each piece is crafted by peak and crag to give you absolute protection, comfort and mobility when you really need it.

W W W.R AB.EQUIPMENT

2


JAARGANG 10

2017 / 4

Een blik op... de schaduwkant van de bergen INHOUD 14 ACTUEEL 5 Woord vooraf 7 Up2Date 8 Opening KBF-hut in Burg-Reuland 24 Bergsport, risicosport? 61 Webtip: Nanga Parbat

24

CULTUUR 9 Wat heeft Murphy's law te maken met bergsport? 38 Een half uur tussen glorie en tragedie MATERIAAL EN TECHNIEK 10 Nieuwe materialen 12 Recco: het onderschatte zoeksysteem met verborgen talenten SPORT EN ETHIEK 14 Groepsdynamica en veiligheid binnen de bergsport

34

BERGBEKLIMMEN 18 Eerste lichting Instructor Alpine Climbing zwaait af 20 To bivy or not to bivy 30 Citus, Altius, Fortius... train it! 34 Everybody's Everest: a Wolf's tale 42 Drama en redding op Mount Kenia SPORTKLIMMEN 48 Monte Cervino: De Matterhorn op Nederlandse bodem MOUNTAINBIKE 58 Three Peaks Challenge in België

50

ROTSKLIMMEN 50 Kwartsiet avontuur: winterklimmen in Marokko 54 Mount Coach: De hemel van Presles 65 Onbekend is onbemind, en onbeklommen: Rocher de Ham (Esneux) ECOLOGIE 62 Slechtvalken aan de haal, een succesverhaal MEDISCH 28 EHBO in de bergen 66 Reddingsdienst in de bergen

54 Foto kaft © Stef Maginelle (Citus, Altius, Fortius... train it!)

3



WOORD VOORAF KBF werkt samen met: MOUNT COACH-project Beste KBF-lid, Job vond het aan het rivier, Santiago in de woestijn en Elizabeth op het strand. En de bergsporter vindt het in de bergen: contemplatie en (innnerlijke) rust. De meesten bereiken deze ‘bergsporter’s high’ tijdens een huttentocht, sommige mikken hoger en sneller. Of meer poëtisch: de stroming verschilt, maar het einddoel – de monding – is hetzelfde. Ernstige klim- en bergongevallen houden ons echter een spiegel voor en doen ons beseffen dat de bergen een meedogenloze (schaduw)kant hebben. De suggestieve berichtgeving van de media – bergsport is voor waaghalzen! – maakt het niet gemakkelijker. Moet je daarom een veiligere hobby zoeken? Een moeilijk te beantwoorden vraag, want het gaat om een conflict tussen emo en ratio. Maar het bloed kruipt uiteindelijk waar het niet gaan kan, vraag maar aan sporters-met-tegenslagen zoals Stef 'Wolf' Wolput (pagina 34) of Niels Albert en Marc Hermans.

SPORTKADERKLEDIJ

Een andere vraag dan maar: hoe kan je zo veilig mogelijk de bergen in? Onlangs promootte een eloquent bestuurslid – terecht – de KBF-opleidingen op het VTMjournaal en ook wij dragen graag ons steentje bij. Daarom verzamelen we in het tijdschrift enkele nuttige tips voor zowel beginnende (EHBO in de bergen) als meer ervaren bergsporters (Citius, Altius, Fortius, Train It) . Onder onze favoriete rubriek ‘triviale weetjes’ vinden we deze keer de herkomst van de uitdrukking ‘Murphy’s Law’. De link met bergsport lees je op pagina negen. Wij onthouden vooral: de optelsom van kleine foutjes kan dramatische gevolgen hebben. Hou er rekening mee, maar laat je niet afschrikken en volg de stroming – go with the flow! – op weg naar nieuwe ervaringen. Tom De Clerck

colofon KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE KBF Dit federatietijdschrift verschijnt vijf maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie

LIDGELD 2018 (voor leden 2017) Gewoon lid (AU): 77 € Jeugdlid (JU) : 48 € Seniorlid (SU): 66 € Gezin (GU): 199 € Uitbreiding mountainbike: 6 € Uitbreiding ski/snowboard op piste: 12 € Rekeningnummer: BE55 0682 2479 9244 Mededeling: OGM-nr (zie herinneringsbrief) of het lidnummer

VERSCHIJNINGSDATA 2018 Begin februari, begin april, half juni, begin september en begin november. Special Edition januari. REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Tom De Clerck, Reginald Roels, Isabeau Vogeleer, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Lisa Viane Mark Sebille, Luc Vandenbosch, Louis De Geest, Arne Monstrey. VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Lay-out / Opmaak en beeldvorming Reginald Roels Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel Afsluitdatum inzendingen uitgave november: 28/08/2017 VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht

5


-30% -40%

Van 15 september t.e.m. 15 oktober

Season SWITCH -50% Stockverkoop Bij aankoop van 2 artikelen*

Bij aankoop van 1 artikel*

Bij aankoop vanaf 3 artikelen*

* Op geselecteerde producten in de winkel • Niet cumuleerbaar met lopende acties of andere kortingen

L A PA SS

D

®

IO

N

AN S L ' ÂME

Petzl grigri+

Florence Pinet - Baile Herculane, Roumanie

€100

GRIGRI + is een val- en afdaaltoestel voor alle klimmers, voor in- en outdoorgebruik. •

Anti-paniek-hendel: verhoogde veiligheid

2 Gebruiksmodussen: top-rope of lead

Uitzonderlijke controle op de afdaalsnelheid

Bruikbaar met enkeltouw (8,9-10,5mm)

KBF-leden 10% korting www.avventura.be 6

Gent - St-Amandstraat 20 • 09 223 37 92


UP2DATE BELGIAN BOULDER 2017 gaat BINNENKORT VAN START!

PETER HABELER 75 JAAR !

Slank, sterk, technisch en in uitermate goede conditie, zo zullen de nationale competitiebeesten aanwezig zijn op Belgian Boulder 2017! Na het heetst van de zomer verlaten deze mythische wezens hun homegym en gaan ze de strijd aan voor de nationale beker boulder én titel van Belgisch kampioen boulder.

Op 24 juli is Peter Habeler 75 jaar geworden. Wie het exclusieve interview heeft gelezen in ons februari-nummer zal zich herinneren dat hij de intentie had om dit voorjaar nogmaals de Eiger Noordwand te beklimmen. Dat ging hij doen samen met David Lama, het jonge supertalent uit Innsbruck. Dit moest het sluitstuk worden van een TVreeks op ServusTV over “klassieke” beklimmingen.

Slagen Rob Denayer en Chloé Caulier erin om hun roem te behouden? Of klimmen andere spierbundels zich een weg naar de titelplaats? De strijd breekt los op 7 oktober. De nationale toppers geven het beste van zichzelf tijdens 3 jeugdwedstrijden en 3 wedstrijden voor volwassenen. Strijd mee voor jouw plaats in de nationale top! Check www.cmbel.be voor meer informatie. Inschrijven kan online vanaf 1 september op www.cmbel.be AGENDA

Zo gezegd zo gedaan. Op 21 maart ontvingt onze redactie een e-mail van hem met de melding “ bin am Weg nach Grindelwald (Eiger N.Wand). Halte uns die Daumen....” Op 5 april kwam het volgende mailtje: “die Eiger Wand war super, alles ist gut verlaufen. Es war sehr eisig, die Temperaturen eher kalt. Wir waren 2 tage in der Wand, aber wie gesagt - herrlich.“ Proficiat Peter, benieuwd waarmee je ons zal verrassen bij je honderdste verjaardag.

Jeugd: Zaterdag 7 oktober, Youth Cup 1 in Escale, Arlon Zaterdag 21 oktober, Youth Cup 1 in Biover, Gent Zaterdag 18 november, Belgian Boulder Youth in Bebloc, Jambes Volwassenen: Zaterdag 14 oktober, Boulder Cup 1 in Bouldergym Crux, Herk-de-stad Zondag 19 november, Boulder Cup 2 in BeBloc, Jambes Zaterdag 25 november, Belgian Boulder in Blok, Antwerpen

redactieteam

Versterk jij binnenkort ons team? Ben jij gepassioneerd door de klim- en bergsport en vertaal je die passie feilloos naar het papier? Dan ben jij de geknipte aanvulling voor onze redactie! Laat het ons weten via redactie@kbfvzw.be of isabeau.vogeleer@ kbfvzw.be Wil je een bijdrage leveren aan het tijdschrift? Heb je een boeiend verhaal over de klim- en bergsport dat je wilt delen met meer dan 10 000 KBF-leden? Laat het ons weten via redactie@kbfvzw.be of isabeau.vogeleer@ kbfvzw.be.

7


ACTUEEL

Tekst Isabeau Vogeleer

/OPENING: KBF-HUT

in BURG-REULAND Save the date: inhuldiging van de nieuwe KBFhut!

De Klim- en Bergsportfederatie investeerde in een gloednieuw onderkomen in de Belgische Oostkantons. Op 4 en 5 november is het zover: dan knipt KBF-voorzitter Tuur Ceuleers het lintje door en opent de hut officieel de deuren. Het programma vind je binnenkort op www. kbfvzw.be. Gezocht: handige harry / henrietta Wil jij jouw steentje bijdragen aan de afwerking van de KBF-hut in Burg-Reuland? De KBF is op zoek naar pleisterwerkers, schrijnwerkers, tegelplaatsers en allround handige harry’s en henrietta’s. • Wat: pleisterwerken, schrijnwerken, tegels plaatsen, schilderwerken … • Wanneer: vanaf september, ieder weekend van vrijdagmiddag tot zondagavond • Waar: Am-Bahnhof, Reuland-Bahnhof 13, 4790 Reuland • Contactpersoon: Tuur Ceuleers, tuur.ceuleers@kbfvzw.be

Ooit een berghut willen beheren? De Klim- en Bergsportfederatie is op zoek naar enthousiaste gastheren en -vrouwen voor het beheer van de hut in Burg-Reuland. Geniet van de unieke sfeer van het huttenleven dichtbij huis! Als vrijwillige huttenwacht ben je verantwoordelijk voor het beheer van de hut. Je serveert drankjes en zet het ontbijt klaar voor de gasten. Je houdt de voorraad bij en maakt de hut borstelschoon bij vertrek. Wanneer het rustig is, geniet je van de rust in de prachtige groene omgeving. De hut is gelegen in Burg-Reuland in de Belgische Oostkantons. Er kunnen een dertigtal gasten verblijven in kamers van maximaal 5 personen. Er worden geen avondmaaltijden geserveerd. • Wat: je bent verantwoordelijke voor het beheer van de hut op vrijwillige basis • Wanneer: tijdens het weekend van vrijdagmiddag tot zondagavond • Na een opleidingsmoment leg je in samenspraak met het KBFsecretariaat vast wanneer je beschikbaar bent als huttenwacht. • Waar: Am-Bahnhof, Reuland-Bahnhof, 4790 Reuland Interesse? Laat het ons weten via info@kbfvzw.be

8


CULTUUR

Tekst Mark Sebille

/WAT HEEFT MURPHY'S LAW TE MAKEN MET BERGBEKLIMMEN? VEEL, HEEL VEEL... Het is een cliché om stuntelige fouten of ergerlijke toevalligheden toe te wijzen aan wat men in de volksmond “de wet van Murphy” noemt. We roepen ze telkens in om onze frustratie weg te lachen. Maar de echte wet van Murphy is stevig onderbouwd, heeft een eigen geschiedenis en kan iedere klimmer helpen om cruciale fouten te voorkomen. Murphy heeft echt bestaan Captain Edward A. Murphy (1918-1990) was een geprezen lucht- en ruimtevaartingenieur, opgeleid in de befaamde US Military Academy in West Point. In plaats van hem te laten vliegen, werd hij meteen ingezet om de veiligheidssystemen in jachtvliegtuigen te verbeteren. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij hoofd Research and Development van het Wright Air Center. Hier kon hij als eerste verkennend onderzoek doen naar de invloed van G-krachten bij de ontwikkeling van een hoge snelheidsraket. Voor een test in 1949 werden bijzondere ruimtepakken ontwikkeld, maar de test ging volledig de mist in omdat een technieker de sensoren er met de verkeerde kant had in geplaatst. Murphy reageerde met de woorden “Anything that can go wrong will go wrong” (Alles wat mis kan gaan zal misgaan). Hij bedoelde daarmee uiteraard zaken die uitgevoerd worden zonder een deugdelijke controle. Al snel werd de formulering van de wet specifieker bijgesteld: als er iets mis kan gaan, dan gaat het mis - op het slechts denkbare moment. Murphy zelf was helemaal niet gelukkig met feit dat zijn wet een eigen leven ging leiden, en nog minder met de populaire en grappige interpretaties ervan. Hij wou ons met zijn uitspraak vooral waarschuwen voor nonchalante attitudes waardoor we, zij het door onoplettendheid dan wel door routine, details over het hoofd zouden zien. Terwijl net kleine onbenullige fouten kunnen leiden tot het volledig mislukken van een taak of project, en zelfs tot een absolute catastrofe.

Murphy in de praktijk Er zijn maar weinige sporten waar kleine fouten het verschil kunnen maken tussen leven en dood. Ook in de beroepenlijst zal je er niet meteen veel kunnen aanvinken. Hoogtewerkers, duikers, parachutisten, acrobaten, stuntmannen, chirurgen, enzovoort. Maar het meest duidelijke voorbeeld zijn de vliegtuigpiloten. Hun opleiding is zwaar en is voor het grootste deel gericht op veiligheid. Aansluitend worden zij op aangekondigde en onverwachte momenten getest, zowel in simulator als in vlucht. Captain en copiloot controleren ook voortdurend mekaar om te vermijden dat vaste procedures in routine te vervallen.

Vliegtuigtechniekers hebben de hoogste accuraatheidsgraad van alle technische beroepen en zijn daardoor gegeerde krachten voor bedrijven die veiligheidsaudits moeten uitvoeren. Ook schietclubs hebben strikte procedures en dulden geen afwijking hierop. De wet van Murphy werd mettertijd een van de leidende principes bij het opstellen van de strenge protocollen in de medische sector. De checklist Het doornemen van een checklist is dus een vast gegeven voor taken waar er een dunne lijn ligt tussen “veilig” en “fataal”. Of het nu om een beroep gaat dan wel om sport of vrijetijd, dat maakt geen verschil. Ook al is die checklist niet altijd een geschreven blad, het gaat om het geconcentreerd overlopen van elke detail alvorens je begint. Als klimmer doe je dat ook. Je checkt of je gordel goed zit, of je knopen correct gemaakt zijn en of je het juiste materieel bij hebt, je checkt of de standplaats juist gezekerd is enzovoort. In de bergen is die checklist nog uitgebreider. Formule1 piloten hebben een vergelijkbare checklist, zowel voor de wagen als voor zichzelf, en duikers moeten dan weer hun decompressie zeer nauwgezet uitvoeren. Gelukkig wordt in de praktijk niet elke kleine fout genadeloos afgestraft, maar de kans daartoe is wel altijd aanwezig. Zelf herinner ik mij een dagje klimmen in Freyr waarbij ik ’s morgens vastberaden aan mijn eerste route was begonnen terwijl ik mijn vrienden onder mij hoorde schateren. Ik liet mij niet afleiden en aan de eerste haak wou ik mijn touw inhangen maar oeps… Ik had helemaal geen touw mee, vandaar de hilariteit bij de anderen. Ik had wel gecheckt of mijn helm en mijn gordel goed zaten, of ik voldoende musketons en linten mee had, maar ik was helemaal vergeten om mijn klimtouw aan te binden. Mijn checklist was dus niet volledig afgewerkt en de snoodaards met wie ik optrok, zagen het meteen, maar keken geamuseerd toe. De checklist is dus voor elk van jullie het protocol dat moet voorkomen dat er een onderdeel is dat je niet vooraf gecheckt hebt en waarmee het op het meest ongewenste moment fout kan lopen. Want “if there is anything that can go wrong, it will go wrong.” En zeg niet dat Murphy u niet gewaarschuwd heeft. ▲

9


MATERIAAL EN TECHNIEK BERGBEKLIMMEN SKROSS - Reisstekkers 'blijf opgeladen' Ook al heeft SKROSS reisstekkers die tot vier verschillende types dekken, sommige landen zijn zo apart of uniek dat ze hun eigen stekker verdienen. Op de website www. skross.com kun je zelf intikken uit welk land je komt (en welke stekkers je dus gebruikt) en waar je heen op reis wilt. Hierna krijg je dan de verschillende opties die voor jou toepasselijk zijn. adviesverkoopprijs: afhankelijk van het type, maar vanaf +/- 15 €

LIFESYSTEMS - Tick Remover Card 'teek it easy' Iedereen weet ondertussen wel hoe vervelend en gevaarlijk teken kunnen zijn. Maar hoe vaak ben je al niet gaan stappen in de natuur om dan te zien dat er zich ergens een teek genesteld heeft? En hoe vaak had je net op dat moment geen pincet of tekentang bij en moest je dus wachten tot je terug thuis was om de teek veilig te verwijderen? Dat is vanaf nu verleden tijd. Deze Tick Remover Card van Lifesystems is zo groot als een bankkaart. Je kunt hem dus gewoon in je portefeuille steken en zodoende altijd bij je hebben. De kaart heeft in twee hoeken twee toelopende gleuven in verschillende groottes. Eentje voor kleine en eentje voor al wat grotere teken. Gewoon de lichaamshuid rond de teek strak trekken, schuiven met de kaart en de teek komt proper mee. Nadien kun je hem uit de gleuf peuteren en eventueel bewaren om aan een dokter te geven. Een superhandig gadget dat een waardige vervanger is voor die 6.95 euro uit je portefeuille. Adviesverkoopprijs: 6,95 € Gewicht: zoveel als een bankkaart

FJALLRAVEN - Kajka 65 'Liefde op het eerste zicht' Hang deze rugzak tussen tien andere rugzakken en hij trekt je naar zich toe. Zijn cleane look, zijn strakke design en als je hem omdraait, zijn berkenhouten frame! Wat een verademing is deze rugzak. Het prijskaartje mag er dan wel zijn, als je Fjällrävens klassieke G-1000 stof voelt waarmee deze rugzak gemaakt is, dan weet je gewoon dat deze rugzak alle andere met minstens tien jaar zal overtreffen in levensduur. Ook het gewicht is aan de zware kant, maar deze rugzak staat voor duurzaamheid, degelijkheid en gebruiksgemak. Dat zie je aan de voorkant van de rugzak die volledig open kan. Maar ook aan de onderste rits die weggeborgen kan worden en vervangen door een net. Heb je natte spullen mee te dragen, dan kunnen ze op deze manier mee. Bestaat in vier verschillende kleuren (UN Blue, Black, Forest Green en Graphite), in een dames- en een herenversie en telkens in verschillende volumes. Adviesverkoopprijs: 354,95 € Gewicht: 3.300 gram

10


Tekst Reginald Roels Tekst Arne Monstrey (verkoper K2)

LIFEVENTURE - Shaving Oil 'fris geschoren de Bergen in, en weer uit' Met deze kleine potjes scheerolie heb je geen excuus meer om met een stoppelbaard terug te komen uit de Bergen. Even de huid natmaken, een viertal druppels in je handpalmen doen en deze in de huid inmasseren, een dertigtal seconden wachten en dan met een scheermesje over de te scheren huid gaan. Met één flesje van 15ml kun je je tot 90 maal scheren. En de aanwezige plantenextracten in de olie geven je huid nadien een verkoelend en verfrissend effect. Of, zoals ze het bij Lifeventure zelf zeggen: 'dit is een essentieel luxe item.’ Adviesverkoopprijs: 5,95 € Gewicht: 20 gram

MCNETT - Tenacious Tape 'move over Duct Tape' Veel buitensporters hebben op trektocht een tube Seam Grip en een kleine rol Duct Tape mee. Met deze twee kleine, lichte en goedkope items kun je immers bijna alles in je rugzak (tijdelijk) repareren. Uit Amerika is nu echter Tenacious Tape komen overwaaien. Minstens zo sterk (waarschijnlijk zelfs veel sterker), maar vooral doorzichtig. Nadien laat het ook geen klevende lijmsporen achter als je het terug verwijdert. Adviesverkoopprijs: 7,25 € Gewicht: niet gespecifieerd, maar verwaarloosbaar klein

OSPREY - Ariel AG 55 'de knuffelrugzak' De AG rugzakken van Osprey staan voor Anti-gravity. Door het unieke concept kleven deze heupriemen als het ware op je bekken, waardoor ze proberen de zwaartekracht tegen te werken. Door een betere grip pogen ze het gewicht van je rugzak immers beter over je lichaam te verdelen, waardoor je rugzak minder zwaar zal aanvoelen. Bovendien zorgt dit Anti Gravity Mesh voor zowat de beste ventilatie die mogelijk is op grote trekkingrugzakken. Zowel op de rug, als de heup en de schouderbanden. Je krijgt er een regenhoes bij en de rugzak kan niet alleen langs boven, maar ook langs onder en langs opzij open. Beslist het bestuderen waard. Adviesverkoopprijs: 250 € Gewicht: 2.190 gram (voor de maat M)

11


MATERIAAL EN TECHNIEK BERGBEKLIMMEN

/EEN ZOEKSYSTEEM

MET VERBORGEN TALENTEN

THE PLAN

A SIMPLE WAY TO IMPROVE YOUR SAFETY

Het RECCO-systeem is marktleider op wereldvlak in zoektechnologie voor alpinisten. Ieder jaar worden gemiddeld drie miljoen RECCOreflectoren geïntegreerd in alle mogelijke uitrustingen voor alpinisten en skiërs. Dankzij deze reflectoren is het mogelijk voor professionele reddingsdiensten om slachtoffers snel terug te vinden. Maar opvallend genoeg kennen slechts weinig bergsporters het RECCOreddingsysteem en haar werkwijze.

12


ReginaldBovée Roels Bron: Bergauf 2016 - 5 / Nederlandse vertalingTekst door Herman

O

m de overlevingskansen bij een redding na een lawineongeval te vergroten, moet iedere bergsporter vindbaar zijn voor professionele reddingsdiensten. Dat is de grondgedachte achter het RECCO-systeem. Iedereen die al bedolven geraakte door een lawine, herkent de paniek en frustratie wanneer een sneeuwwolk je omringt en er niets dan een sneeuwveld overblijft. Ergens onder de sneeuw ligt iemand die strijdt voor zijn of haar leven. Elke seconde is beslissend!

Het speurwerk kan zowel op de grond als vanuit een helikopter gebeuren. De handdetector kan tot wel 20 meter in de sneeuw doordringen. Sinds deze zomer bestaat er voor helikopters een sterker apparaat met een reikwijdte van enkele honderden meters. Dit betekent dat een grotere oppervlakte binnen een relatief korte tijd afgezocht kan worden. In de toekomst kan dit systeem dan ook niet alleen bij lawinereddingen ingezet worden, maar ook bij de zoektocht naar vermiste personen.

In 850 skigebieden gebruikt

Meer dan 200 merkfabrikanten plaatsen de reflector in producten zoals jassen, broeken, helmen en rugzakken. Dit betekent dat een product met het RECCO-logo steeds teruggevonden kan worden door reddingsdiensten die gebruik maken van een RECCO-detector. RECCO werk altijd, omdat het systeem niet werkt met een zender en ontvanger. Het systeem maakt gebruik van een radar: de detector zendt een golf uit en wordt door de reflector, een kleine diode, gereflecteerd. Hierdoor wordt het slachtoffer zichtbaar voor de redder.

Wanneer we een bedolven slachtoffer willen terugvinden, zonder gebruik te maken van technische hulpmiddelen, blijft er enkel de traditionele zoekmethode over: sonderen. Al dan niet met de hulp van speurhonden. Deze methode is zeer omslachtig en vergt veel tijd en mankracht. Veertig jaar geleden verloor de Zweed Magnus Granhed, oprichter van RECCO, een vriend door een sneeuwlawine. Dit was voor hem de aanleiding om na te denken over meer eenvoudige manieren om lawineslachtoffers terug te vinden. Hij kwam op het idee om een elektronisch zoeksysteem te ontwikkelen.

Het systeem biedt ook voordelen voor de pisteskiërs, aangezien pisteskiërs maar zelden een lawinepieper bij zich dragen. Vorige winter nog redde het systeem het leven van twee kinderen. In het Zwitserse skigebied ‘Les Crosets’ zag een moeder haar twee kinderen bedolven worden door een sneeuwlawine onmiddellijk naast de piste. Met de hulp van de RECCO-technologie werden de kinderen binnen de twintig minuten gered. Ook voor toerskiërs biedt dit systeem meer zekerheid. Het gebeurt weleens dat je het lawinetoestel vergeet in te schakelen of met lege batterijen onderweg bent. Zinvolle uitbreiding bij een lawinepieper Ortovox, een gerenommeerde fabrikant van lawinepiepers, heeft de RECCO-reflectoren sinds 2013 geïntegreerd in alle kledingstukken. De slogan van RECCO is terecht “verhoog je kansen.” Het RECCO-systeem verhoogt je kansen om een lawineongeval te overleven. Uiteraard moet in eerste instantie de aandacht gaan naar het vermijden van lawineongevallen. In tweede instantie kijken we naar maatregelen om je te beschermen bij lawines. Het minimaliseren van de bedelvingstijd vergroot aanzienlijk de overlevingskans. Tijdens de zomer en in de winter

Het RECCO-lawinereddingsysteem wordt intussen gebruikt door 47 bergreddingsorganisaties, 30 helikopterondernemingen en 850 skigebieden wereldwijd. Dankzij het systeem werden de afgelopen dertig jaar talrijke mensenlevens gered. Oostenrijk was het eerste land dat het RECCO-systeem systematisch ging gebruiken.

In de toekomst wordt dit systeem ook gebruikt voor het opsporen van vermiste personen, het hele jaar door. Dankzij de zoektechnologie met een grotere reikwijdte kunnen bergsporters in nood sneller gevonden worden. Vooral bergsporters die alleen onderweg zijn, zullen er baat bij hebben. Materiaalfabrikanten volgen deze tendens en voorzien RECCOreflectoren in rugzakken, gordels en bergschoenen. In het Zwitserse Zermatt wordt al jaren gezocht naar slachtoffer in gletsjerspleten met de RECCO-detector.

Hoe functioneert dit systeem?

Bewustwording

Het RECCO-systeem bestaat uit twee delen. Eén onderdeel, de reflector, is verwerkt in de kleding of uitrusting van de bergsporter. De bergsporter heeft vaak zelf geen idee dat hij of zij de reflector draagt. De reflector is amper enkele centimeters groot, werkt zonder batterij en heeft toch een onbegrensde levensduur. Het andere onderdeel is de detector. De detector is een toestel dat door de bergreddingsdienst gebruikt wordt om de reflector op te sporen.

De RECCO-technologie is intussen het meest verbreidde reddingsysteem ter wereld, maar blijft bij velen onbekend. Bergbeklimmers werden er toevallig mee uitgerust, zonder het zelf te weten. Wanneer je nieuw materiaal aanschaft, overweeg dan zeker om voor een product te kiezen dat is uitgerust met een RECCO-reflector – dat overigens niet duurder is dan een ander product. Het vergroot je kans om sneller gevonden te worden in de bergen en dus een mogelijk ongeval te overleven. ▲

13


SPORT EN ETHIEK

/GROEPSDYNAMICA EN VEILIGHEID BINNEN DE BERGSPORT Wanneer er over beklimmingen gesproken wordt, hoor je meestal het relaas van geslaagde routes. De condities waren hoogstwaarschijnlijk goed, de klimmer is niet gevallen en hetzelfde geldt voor de klimpartner. Het doel, de top, werd bereikt. Een geslaagde beklimming is daarom dan ook niet bijster leerzaam. Uit ongevallen daarentegen is een pak meer informatie te verzamelen. De oorzaak van een ongeval is niet altijd falen van materiaal, gebrek aan opleiding of brute pech. EĂŠn van de minst belichte oorzaken van bergsportongevallen zijn de gevolgen van menselijke interactie.

I n dit artikel proberen we verder te graven in de groepsdynamiek met betrekking op het ontstaan van ongevallen. Ze zijn immers een goede bron van informatie, omdat hier achteraf wel het proces van de beklimming geanalyseerd wordt. Mislukte beklimmingen kunnen veel vertellen over de kennis, de besliskunde en vaardigheden van de betrokken partijen. Een ongeval leert ons met andere woorden ook veel bij over beslissingen in groep in het algemeen. Ongevallen bij bergsporters Wanneer we kijken naar de resultaten van de CAS/SAC (Zwitserse Alpenvereniging) van de interventies die door de reddingsdienst werden uitgevoerd, leert dit ons een aantal dingen. De meerderheid van de ongevallen gebeurt bij wandelaars. Dit komt door hun numerieke meerderheid. Echter de meerderheid van de dodelijke ongevallen gebeuren in rots-, sneeuw-, ijs- en gletsjerterrein. De leeftijd is een belangrijke factor bij dodelijke accidenten. Van 142 dodelijke accidenten waren 86 mensen (67%) ouder dan 50 jaar. Het risico op vallen boven de 50 jaar is dan ook frequenter het gevolg van de gezondheidstoestand van de bergsporter. Zintuigen functioneren bij het ouder worden minder goed. Dit is zowel van toepassing in de stad als in de bergen. Een avontuurlijk terrein lokt dit alleen meer uit. De leeftijd van slachtoffers bij dodelijke ongevallen onder alpinisten ligt opmerkelijk lager dan in de globale groep. In Zwitserland is het grootste deel slechts tussen 20 en 29 jaar oud. De cijfers van de reddingsdienst van Chamonix tonen geen bijzondere verschillen wat betreft de leeftijd van overleden alpinisten. In alle analyses zijn mannen sterker betrokken bij ongevallen dan vrouwen. Dit ligt echter in lijn met het feit dat er beduidend meer mannen aan bergsport doen.

14


Teksten Reginald Roels Tekst Thomas Kerckhof & Daan Van den Abbeele / foto's KBF bijscholing sneeuwijstechnieken

In 2009 werd een enquête gehouden via twee Spaanse bergsportsites waarbij bergsporters die een ongeval in de bergen overleefden, werden ondervraagd. In totaal namen 147 bergsporters deel aan deze enquête. Minder dan 7% gaf aan dat er een materiaal-technisch probleem was (zowel materiaal dat ze zelf mee brachten als materiaal in de omgeving, bv. behaking van een route). In deze enquête kwamen als belangrijkste oorzaken van ongevallen medische problemen, omgevingsfactoren en gedragsfouten naar voor. Onder medische problemen is uitputting door de activiteit zelf de meest frequent beschreven oorzaak en betreft het dus een mogelijke onderschatting van de beklimming. Omgevingsfactoren omvatten de moeilijkheid van de route, de weercondities en condities van sneeuw en ijs. Gedragsfouten bestaan uit foute beslissingen, aandachtsproblemen bij procedures zoals zekeren, het foute materiaal meenemen, technische fouten maken onafhankelijk van het materiaal, gebruik van foutieve vorderingstechnieken, fouten tegen basisregels (bv. niet-ingebonden op de gletsjer), ... In de bergsportwereld wordt veel onderzoek gevoerd naar het falen van materiaal. Echter wanneer we de resultaten van deze enquête bekijken is dit een eerder beperkte problematiek. In 2010 werd een eerste wetenschappelijke studie gepubliceerd naar mogelijke risicofactoren bij acute klimongevallen. Deze studie werd uitgevoerd in de spoedgevallendienst van Bern bij klimmers die zich aanmeldden met acute letsels. Zij werden met een gelijkaardige groep klimmers vergeleken die geen ongevallen hadden. De enige risicofactor die men kon weerhouden was de hoeveelheid ervaring. Hoe meer ervaring, des te frequenter een ongeval zich voordeed. Er werd geen verschil vastgesteld op vlak van leeftijd, gebruik van alcohol of drugs, de wil om risico’s te nemen en de moeilijkheidsgraad van de route. Een mogelijke oorzaak is dat men frequenter klimt, als men meer ervaring heeft. In 2014 trachtte men het profiel van de slachtoffers van bergsportongevallen zo goed mogelijk te beschrijven in een studie van de PETZL foundation in samenwerking met de universiteit van Lyon, Grenoble en Clermont-Ferrand. In deze studie stelt men evenzeer dat niet enkel beginners ongevallen overkomen. Omdat dit rapport echter beperkingen had om ongevallen te verklaren (en te voorkomen) werd de database SERAC opgericht in samenwerking met camp-to-camp. Op 31 oktober 2016 werd een eerste analyse gemaakt van de 184 verslagen die in deze databank werden opgenomen. Het opvallende aan deze databank is dat het profiel van de geaccidenteerde veel jonger werd, met 40% tussen de 2635 jaar. Het klassieke profiel van deze groep is een jonge man met ervaring in de bergsport. Dit bevestigt deels het idee dat ervaring geen bescherming biedt tegen ongevallen.

Hoog lawinegevaar 4 en 5 zijn samen maar verantwoordelijk voor 10% van de ongevallen. Bij dit hoog gevaar kunnen we besluiten dat de beslissing meestal nog voor het vertrek gemaakt wordt en de groep dus thuis blijft. Of, eenmaal in de bergen, er geen twijfel is dat de hellingen gevaarlijk liggen en de denkwijzen tussen klim- of skipartners dus niet sterk verschillen. Bij lawinerisico 1 (en 2) ligt het aantal slachtoffers eveneens beduidend lager, volgend uit het beperkt objectief gevaar. De mechanismen die spelen bij lawinegevaar 3 zijn interessanter. Enerzijds is het risico niet te hoog waardoor mensen toch een vertrek overwegen, maar ook niet te laag zodat er toch gevaar dreigt. Hier ontstaan meningsverschillen en worden diverse beslissingen genomen op kritische momenten. In de databank van SERAC wordt zelfs door 16% van de toerskiërs groepsdruk beschreven als oorzaak van het incident. Er is in dit geval gebrek aan communicatie, onduidelijkheid wie beslist, moeilijkheden om twijfels te beschrijven, ... Groepsdynamica en risico’s Er zijn binnen de bergsport twee mechanismen die het grootste belang hebben bij ongevallen, namelijk ‘Risky shift’ en ‘Group thinking’. Beide zijn geen termen uit de bergsport, maar vinden hun oorsprong in de psychologie met toepassingen in verschillende disciplines. Bergsporten zijn doorgaans niet zonder risico’s. Die gevaren kunnen objectief of subjectief zijn. De objectieve gevaren zijn vaak duidelijk en wie een opleiding volgt binnen de bergsport is hier snel mee weg. Bijvoorbeeld het principe van valgevaar op een bergflank of in een gletsjerspleet behoeft weinig uitleg. Subjectieve gevaren kunnen subtieler zijn en zijn vaak ook geen onderdeel van opleidingen. Dit zijn principes die enkel gekend zijn bij de ervaren bergsporter. Voorbeelden van groepsdynamica in de bergen: • Een groepsleider neemt de beslissing om een compleet verijsde, steile col met 10 beginners over te steken, met in zijn achterhoofd dat alle alternatieven zijn vaste weekplanning overhoop gooien. Niemand in de groep spreekt omdat de leider duidelijk degene is met de meeste ervaring. • In november plannen we om in april onze droomroute te klimmen. De week voordien is er een pak sneeuw gevallen en het lawinerisico is niveau 4. We zijn met 3 personen en we weten allen goed dat het risico eigenlijk te groot is. Maar de twee anderen reppen geen woord over lawines en jij wil toch niet degene zijn die de droom vernielt

Het idee dat overheerst bij ongevallen onder bergsporters is dat een ongeval het noodlot is, en dat het niet te voorkomen was. Dit is echter fout wanneer men analyses van ongevallen bekijkt en slachtoffers interviewt. We vermoeden dat andere factoren zoals groepsdynamica een belangrijke invloed uitoefenen op het moment dat er foute beslissingen werden genomen. Een goed voorbeeld dat ook herhaaldelijk in de verslagen van SERAC aan bod komt, is het lawinegevaar bij toerskiën. Bij toerskiën is er een duidelijke correlatie tussen het aantal dodelijke ongevallen en het lawinerisico. Het gros van de ongevallen gebeurt bij lawinegevaar 2 en 3 met het zwaartepunt op 3.

15


Risky Shift

Group Thinking

Risky Shift is een fenomeen waardoor de individuen uit een groep elkaar versterken in gedachten en gedrag. Individueel kan er een gematigde opinie heersen, maar de mening van de groep raakt meer gepolariseerd dan de gemiddelde mening over de groepsleden heen. “We zijn met een groep in de bergen, waardoor ons niets kan overkomen”, dit principe stamt uit onze instincten, toen we nog moesten alert zijn voor leeuwen en beren. In de bergen kan het zelfs averechts werken, denk maar aan lawinegevaar en steenslag.

Groepsdenken is een fenomeen waarbij de beslissingskracht van een groep lager ligt dan dat van het individu. Het mechanisme hierachter is een hoge prioriteit door de groepsleden op het behoud van de consensus en hegemonie van de groep. Het is duidelijk dat dit fenomeen niet enkel in de bergen voorkomt. Het is gemakkelijk om voorbeelden te vinden in elke omgeving.

De grootte van de groep heeft een sterke invloed op de mate van Risky Shift. Als je een groep van 2 personen vergelijkt met een groep van 10 personen, is de kans op een persoon met een meer extreme opinie het grootst in de grote groep en bijkomend voelen mensen zich veiliger in diezelfde grote groep. Beide factoren versterken de Risky Shift. Om Risky Shift te voorkomen is het van belang om open te communiceren. Als iedereen binnen de groep op de hoogte is van het bestaan van Risky Shift kan dit de communicatie en beslissingen gunstig beïnvloeden. Het grootste risico bestaat bij grotere groepen van blanke jonge mannen die zichzelf inschatten als ervaren. Het is aan groepsleiders, instructoren, begeleiders, expeditieleiders, gidsen, … om vooreerst dit fenomeen te voorkomen en indien het toch zover komt, hiervan abstractie te maken en de juiste beslissingen te nemen voor de groep.

16

De Gouter route op de Mont Blanc is een goed voorbeeld waar mensen in groep denken en het gevaar uit het oog verliezen. De grote couloir (‘Grand Couloir’) is nochtans een groot objectief gevaar waar jaarlijks mensen sterven. En toch passeren hier tienduizenden klimmers op weg naar de top. Op het drukste moment van de dag komt volgens PETZL gemiddeld om de 21 minuten een klimmer in de problemen door één of meerdere vallende stenen. Tussen 1990 en 2011 zijn hier 74 mensen gestorven en zijn er 180 gekende gewonden gevallen door vallende stenen. De reden dat zoveel klimmers deze grote couloir passeren, is natuurlijk omdat deze op de normaalroute (d.i. de laagste moeilijkheid maar daarom niet de meest veilige) ligt naar de hoogste berg van de Alpen en West-Europa. Als je dezelfde couloir op een andere berg zou tegenkomen, namelijk een couloir waar voortdurend stenen in vallen op het midden van de dag, dan is de kans groter dat je rechtsomkeer maakt. In tegenstelling tot de Mont Blanc, waar je gaat aanschuiven en onbewust denkt, “als zij voor mij het doen, zal het voor mij ook veilig zijn” of “we zijn met zo’n grote groep, dus moeten we wel veilig zijn, niet?”.


Mount Everest 1996

Besluit

Op 10 en 11 mei 1996 stierven 8 klimmers op Mount Everest. Het is intussen een klassiek voorbeeld geworden van wat er allemaal kan mislopen tijdens een beklimming en wat het aandeel van groepsdynamica hierin is. Je kan makkelijk ‘slecht weer’ als doodsoorzaak opgeven voor het overlijden van elk van hen. De klimmers zijn inderdaad tijdens een storm op grote hoogte gestorven. Als je verder kijkt, vind je echter vele organisatorische en psychologische redenen waardoor het zover is kunnen komen:

Er wordt meer en meer belang gehecht aan goede analyse van bergsportongevallen en aan het gestructureerd bijhouden hiervan. De inspanningen van PETZL zijn hier een goed voorbeeld van. Deze focus is nodig om een beter begrip te krijgen van risico’s binnen de bergsport in het algemeen, en groepsdynamische effecten in het bijzonder. Met de huidige kennis kunnen we besluiten dat bergsport inderdaad risico’s met zich meebrengt en dat groepsdynamica een beïnvloedende factor is. De impact van groepsdynamica op bergsportongevallen blijft voorlopig grotendeels gebaseerd op buikgevoel en aannames. Er is duidelijk nood aan wetenschappelijk onderzoek.

• Alle deelnemers hadden zich jaren voorbereid op de grote dag en zowel fysiek als financieel zwaar geïnvesteerd. • De groep had zich niet aan de deadline gehouden om ten laatste om 14 uur terug te keren. • De drang naar de top was extreem hoog, het logisch nadenken wordt bemoeilijkt door een gebrek aan zuurstof. • De expeditieleiders staan onder druk van de deelnemers, ze hebben ten slotte 70,000 dollar betaald voor de top. • Eén van de twee betrokken expeditieleiders van de commerciële organisaties had tijdens de voorgaande seizoenen al tegenslag om klanten tot de top te krijgen. Dit was een extra reden om grotere risico’s te nemen en zo zijn PR een boost te geven. De onmogelijkheid om het proces van groepsdenken te herkennen, heeft van slechte omstandigheden, dodelijke omstandigheden gemaakt.

Groepsleden- en leiders informeren over groepsdynamische processen zoals Risky Shift en Group Thinking is alvast een goede stap in de richting om groepsdynamica bespreekbaar te maken én de impact op risicomanagement in de bergen. ▲

Bronnen • Conrad Anker, The Risky Shift Phenomenon: What Is It, Why Does It Occur and What are the Implications for Outdoor Recreationists? • Petzl, Incidents et quasi-accidents dans les sports de montagne. • Pit Schubert, Sicherheit und Risico in Fels und Eis. • Petzl, Mont Blanc: how can we reduce accidents in the Goûter couloir? • Christopher Kayes, The 1996 Mount Everest climbing disaster: the breakdown of learning in teams. • Volker Schöffla, The Epidemiology of Injury in Mountaineering, Rock and Ice Climbing. • Rebecca M. Haslera, A pilot case–control study of behavioral aspects and risk factors in Swiss climbers. • Andres Chamarro & Jordi Fernández-Castro, The perception of causes of accidents in mountain sports: A study based on the experiences of victims. • SAC, Urgences dans les montagnes suisses en 2015 - Chiffres et analyses. • Databases van UIAA, SAC, BMC, Camp-to-camp Dit artikel werd geschreven in het kader van de UIAA opleiding Instructor Alpine Climbing, KBF 2016-2017.

Foto's pagina 14 - 15 : KBF bijscholing sneeuw- en ijstechnieken (© Helmuth Van Pottelbergh, Stijn Vandendriessche en Guy Lemmens) Foto pagina 16: De oversteek van de Grand Couloir op de Mont Blanc Foto's pagina 17: File in de Lhotsewand Mount Everest

17


BERGBEKLIMMEN

/EERSTE LICHTING INSTRUCTOR ALPINE CLIMBING ZWAAIT AF!

18


Tekst Hanne Gyselbrecht / foto’s Sanne Bosteels

Afgelopen zomer namen negen aspiranten deel aan het laatste onderdeel van de opleiding tot Instructor Alpine Climbing. Tijdens een tiendaagse stage in de Alpen werden ze klaargestoomd voor hun toekomstige rol als begeleider bergbeklimmen. Misschien ontmoet je hen volgende zomer tijdens een stage in het hooggebergte?

cijfers op een rij Van de 40 geïnteresseerden op het infomoment stuurde een twintigtal bergbeklimmers hun palmares in om te kunnen starten met de kaderopleiding Instructor Alpine Climbing. Na de screening van het palmares en het toelatingsweekend ging een groep van negen aspiranten in september 2016 van start met de opleiding. Dertien docenten gaven het beste van zichzelf om deze stageleiders in spé op te leiden. Het team van docenten bestond uit stageleiders bergbeklimmen, experten en professionele berggidsen. Na 38 uur theorie en 25 uren praktijk in België, waren de aspiranten klaar voor een tiendaagse stage in de Alpen. Uiteindelijk slaagden zeven deelnemers voor de eindevaluatie en behaalden het UIAA erkende diploma van Instructor Alpine Climbing Wat kan je met het diploma doen? De opleiding Instructor Alpine Climbing leidt enthousiaste bergbeklimmers op tot toekomstige begeleiders. Het gaat om een vrijwilligersdiploma waarvan de kwaliteit van de opleiding geverifieerd werd door de UIAA. Met dit diploma kan je: • In het kader van de club- of federatiewerking bergtochten begeleiden, een via ferrata begeleiden en alpiene technieken aanleren. • Bij de begeleiding van bergtochten de keuze en moeilijkheid van de klimroutes inschatten door het afwegen van eigen vaardigheden, het niveau van de deelnemers en de condities (terrein, meteo). • Bergtochten begeleiden die toegankelijk zijn zonder het gebruik van lawinemateriaal. Wat zijn de deelnamevoorwaarden Om aan deze kaderopleiding te starten, moet je minstens tien zelfstandige beklimmingen kunnen voorleggen, waarvan het grootste deel niveau AD, en dit als voorklimmer of alternerend. Dit palmares heb je de afgelopen vijf jaar samen geklommen en toont aan dat je voldoende ervaring hebt op verschillende terreinen: sneeuw- of ijsterrein, alpiene rotsterrein én mixte terrein. Je moet over een goede fysieke conditie beschikken en minstens 21 jaar zijn op het moment van de eindevaluatie. Interesse? In september 2018 gaat een nieuwe opleiding van start. In het voorjaar van 2018 vindt ook een infomoment plaats over de opleiding. Meer weten over de opleiding of over het infomoment? Stuur een bericht naar bergbeklimmen@kbfvzw.be. Proficiat aan de geslaagden en bedankt aan alle lesgevers en examinatoren. Jullie zorgden voor een succesrijke eerste editie! Meer informatie vind je op www.kbfvzw.be. ▲

19


BERGBEKLIMMEN

Wereldwijd vind je in de bergen heel wat onbemande bivakhutten die onderdak bieden aan klimmers in nood of een goede tussenstop zijn bij een lange beklimming. Maar een bivakhut kan evengoed de eindbestemming van een panoramische tocht zijn. Bivakhutten zijn doorgaans erg ‘basic’ ingericht en enkel voorzien van het uiterst noodzakelijke zoals matrassen en dekens. Al zijn er uitzonderingen die een gasfornuis, verlichting, een echte WC, ... bieden. Alle bivakhutten hebben echter deze kenmerken gemeen: sfeer, gezelligheid, en een fenomenale ligging in een ongerept berggebied. Hieronder een selectie van acht verschillende bivakhutten in de Alpen. Waarom nog twijfelen?!

/TO BIVY OR NOT TO BIVY? 20


Tekst Celien Souvagie / foto's Wiki Commons

Celien Souvagie in het bivacco Piero Vacca 21


Bivouac du Col de la Dent Blanche – hexagonaal en verticaal Ligging: Val d'Hérens, Alpen (CH) Hoogte: 3540 meter Bouwjaar: 1975 Club: CAS Jaman Aantal plaatsen: 15 Voorzieningen: matrassen, lakens, servies Prijs: 17 € Geopend: hele jaar door Bereik: 5 à 6 uur vanuit Ferpècle (1700-1800 meter) Beklimmingen: Dent Blanche (4357 meter), Grand Cornier (3962 meter), Weisshorn (4506 meter) Website: http://cas-jaman.ch/content/bivouac-de-la-dent-blanche

Aarbiwak – built on rock Ligging: Grimselpas, Alpen (CH) Hoogte: 2733 meter Bouwjaar: niet vermeld Club: SAC Pilatus Aantal plaatsen: 17 Voorzieningen: matrassen, lakens, servies Prijs: 17 CHF Geopend: hele jaar door Bereik: 6 à 7 uur vanuit Grimsel Hospiz (1950 meter), route naar de Lauteraarhütte (via gletsjer) Beklimmingen: Lauteraarhorn (4042 meter), Schreckorn (4078 meter), Finsteraarhorn (4273 meter), Scheuchzerhorn (3462 meter), Ewigschneehorn (3329 meter), Hubelhorn (3244 meter), Rothorn (3003 meter), ... Website: http://www.sac-pilatus.ch/huetten/aarbiwak/

Bivouac de l'Envers des Dorées - bemand vs. onbemand Ligging: Trient, Alpen (CH) Hoogte: 2983 meter Bouwjaar: 1993 Club: CAS Dent-de-Lys Aantal plaatsen: 11 (25 bij bemanning) Voorzieningen: matrassen, dekens, verlichting Prijs: 10 CHF Geopend: hele jaar door Bereik: 6 à 7 uur vanuit Champex, 5 à 6 uur vanuit Praz-de-Fort (via gletsjers) Beklimmingen: Grande Fourche (3619 meter), Aiguille d'Argentière (3901 meter), Grande Lui (3509 meter), Aiguilles Dorées, le Portalet (3344 meter), .... Noot: bij reservatie is de refuge is bemand en 'fully equipped' voor max. 14 personen Website: http://www.cas-dent-de-lys.ch/wordpress/?page_id=20

Refuge de Chalance – une véritable curiosité Ligging: Ecrins (FR) Hoogte: 2535 meter Bouwjaar: niet vermeld Club: CAF Gap Aantal plaatsen: 12 Voorzieningen: matrassen, dekens, gasvuur, verlichting, frisdrank, thee, droge WC Prijs: niet vermeld Geopend: hele jaar door Bereik: 3 uur à 3 uur 30 vanuit gehucht Rif du Sap (1418 meter) Beklimmingen: Les Rouies (3589 meter), Pointe de la Muande (3315 meter), l'Aiguilles des Saffres (3135 meter), ... Noot: de refuge is niet bemand maar wordt wel wekelijks bezocht door de verantwoordelijke 'gardien'

22


Bivacco Piero Vacca – gezellige houtkachel Ligging: Val di Susa, Alpen (grens FR-IT) Hoogte: 2670 meter Bouwjaar: 1982 Club: CAI Susa Aantal plaatsen: 15 Voorzieningen: matrassen, lakens, houtkachel Prijs: vrije bijdrage Geopend: hele jaar door Bereik: 2 à 3 uur vanuit Grange Arpone (1835 meter), eenvoudig pad (niveau E) Beklimmingen: Monte Giusalet (3313 meter), Cima di Bard (3150 meter) Piero Vacca: lid van de Italiaanse bergredding, kwam om bij een reddingsoefening Website: http://www.caisusa.it/joomla/rifugi-e-bivacchi/14-bivacco-piero-vacca

Bivacco Bafile – adembenemend panorama Ligging: Gran Sasso, Apennijnen (IT) Hoogte: 2669 meter Bouwjaar: 1966 (volledig gerestaureerd in 2013) Club: CAI dell'Aquila Aantal plaatsen: 9 Voorzieningen: matrassen, lakens Prijs: vrije bijdrage Geopend: hele jaar door Bereik: 2 à 3 uur vanuit Campo Inperatore (2130 meter), kort gedeelte via ferrata (niveau EEA) Beklimmingen: ideaal uitgangspunt voor de beklimmingen zuidwand van de Corno Grande Noot: voor het bouwen van de bivakhut werd 60 m2 rots weggegraven Andrea Bafile: Italiaanse militair die meerdere decoraties ontving voor zijn inzet in WOI en het leven liet in een gevecht bij het verdedigen van de stad Venetië.

Arbenbiwak – een **** bivak met zicht op de Matterhorn Ligging: Mattertal/Vispertal, Alpen (CH) Hoogte: 3224 meter Bouwjaar: 1977 Club: SAC Zermatt Aantal plaatsen: 15 Voorzieningen: matrassen, lakens, servies, gasvuur, verlichting, WC Prijs: 20 € Geopend: hele jaar door Bereik: 5 à 6 uur vanuit Zermatt, 4 uur vanuit Schwarzsee Beklimmingen: Obergabelhorn (4063 meter), Pointe de Zinal (3789 meter), Mont Durand (3713 meter) Noot: de Arbenbiwak was een geschenk van de NKBV aan de SAC Zermatt ter ere van het 75-jarige jubileum van de NKBV Website: http://sac.zermatt.ch/arbenbiwak/

Bivacco Kima – hoog in het paradijs Ligging: Val Masino, Alpen (IT) Hoogte: 2654 meter Bouwjaar: 1994 Club: Associazione Kima Aantal plaatsen: 6 (+2) Voorzieningen: matrassen, lakens, gasfornuis, pasta, thee, ... Prijs: niet vermeld Geopend: hele jaar door Bereik: 6 uur vanuit Val di Mello, 4 uur 20 vanuit Preda Rossa Beklimmingen/tochten: alta via Sentiero Roma, graniet rotsklimroutes Val Cameraccio, Monte Sissone (3330 meter), Monte Disgrazia (3678 meter) Kima: bijnaam voor berggids Pierangelo Marchetti die in 1994 het leven liet bij een redding Website: http://www.waltellina.com/valtellina_valchiavenna/rifugi_bivacchi/valmasino/ bivacco_kima_val_cameraccio/bivacco_kima_val_cameraccio.html

23


ACTUEEL

/BERGSPORT..., RISICOSPORT? “Helikopterredding is een laatste redmiddel, geen service waar je op mag rekenen, laat staan recht op hebt. Zelfredzaamheid blijft het uitgangspunt voor wie zelfstandig de bergen in trekt..." 24


Reginald Tekst Isabeau VogeleerTekst / foto's archiefRoels KBF

De klim- en bergsport kampt vaak met een negatief imago: het is gevaarlijk, extreem, iets voor adrenalinejunkies. Kloppen deze vooroordelen? Hoe gevaarlijk is de klim- en bergsport? Wat met de verzekering? Klim- en Bergsport Magazine spreekt met KBF-medewerker Reginald Roels en werpt een blik op de cijfers.

H et

beschikbare cijfermateriaal in Vlaanderen over het aantal ongevallen in de bergsport is beperkt. Er is momenteel immers geen meldingsplicht of een centrale database waar deze informatie verzameld wordt. Om een zicht te krijgen op het aantal ongevallen in de klim- en bergsport brengt de Klim- en Bergsportfederatie jaarlijks de ongevalsaangiften van haar leden in kaart. Deze aangiften omvatten alle ongevallen met lichamelijk letsel, daarbij ook de ongevallen met dodelijke slachtoffers. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, zijn ongevallen met een dodelijke afloop erg uitzonderlijk – en gelukkig maar! In totaal telt de KBF meer dan 11 000 leden die actief zijn in zes verschillende disciplines van de bergsport: bergwandelen, bergbeklimmen, sportklimmen, rotsklimmen, canyoning en winterbergsport.

Bij sportklimmen doet één derde van de ongevallen zich voor in de discipline boulder, twee derde bij lengteklimmen. Bij rotsklimmen doet 6% van de ongevallen zich voor bij boulder en amper 1% van de ongevallen bij rotsklimmers gebeurt tijdens een via ferrata. “Helaas hebben we momenteel geen cijfers over de precieze oorzaak of omstandigheden van een ongeval”, legt Reginald uit. Nochtans lijkt er zich een tendens af te tekenen bij rotsklimmers: de meeste ongevallen gebeuren bij een voorklimmersval. Het merendeel van de ongevallen in de categorie winterbergsport doet zich voor tijdens het skiën of snowboarden (89%). Een kleine minderheid gebeurt tijdens het toerskiën (6%) en het ijsklimmen (5%). Onder de categorie andere valt een allegaartje aan meldingen in activiteiten zoals deathride, golfsurfen, indoor skiën, kajakken en drytool-klimmen.

Bergsportongevallen in cijfers Reginald Roels is verantwoordelijke verzekeringen bij de Klim- en Bergsportfederatie. Hij licht de beschikbare cijfers toe. “De afgelopen negen jaar (periode 2008-2016) is het aantal ongevalsaangiften jaarlijks gestegen. Van 144 aangiftes in 2008 naar 196 aangiftes vorig jaar.” Ook het ledenaantal van de KBF is de afgelopen negen jaar fors gestegen: van 9 477 in 2008, naar 10 849 leden in 2016. Dit betekent dat er in 2008 0,015 ongevallen waren per lid. In 2016 was dat 0,018. Het ledenaantal is de voorbije 9 jaar met 14% gestegen, het (relatief) aantal ongevalsaangiftes met 20%. Een KBF-lid heeft gemiddeld genomen een kans van 1 op 50 om een ongevalsaangifte te (moeten) doen. Op basis van de aangiften in 2016 (zie grafiek 1) zien we dat het grootste aantal ongevallen zich voordoet in de leeftijdscategorie 26 tot 35-jarigen (34% van de aangiftes), gevolgd door de categorie 36 tot 45-jarigen (26% van de aangiftes). De leeftijdsgroep 26 tot 45-jarigen maakt 43% van het ledenaantal uit. We zien ook dat 72% van de ongevallen in 2016 zich voordeed bij mannen, 28% van de slachtoffers waren vrouwen. Ook deze cijfers zijn geen verrassing: immers 69% van de KBF-leden is mannelijk en 31% is vrouwelijk. De ongevallen verdelen zich proportioneel over sekse en leeftijd. Er is geen reden om aan te nemen dat jongeren of mannelijke bergsporters meer kans hebben op een ongeval

Ook op de ernst en de aard van de ongevallen heeft de KBF slechts een beperkt zicht. Op basis van de ongevalsaangiften in 2016 zien we dat 26% van de ongevallen (55 meldingen) behoort tot de categorie van verstuikingen en ontwrichtingen. Bij 16% (33 meldingen) van de ongevallen gaat het om breuken. De lichaamsdelen die het vaakst gekwetst worden zijn de hand, elleboog, schouder, voet en knie. Bij 8% (17 meldingen) van de aangiftes gaat het om hoogteziekte. Deze cijfers geven echter geen volledig beeld, want bij de helft van aangiftes (105 meldingen) blijft de aard van het letsel onbekend!

34% 26%

10%

13% 7%

10%

Grafiek 1: ongevallen per leeftijdsctaegorie Ongevallen per sporttak Naast een algemene analyse van de cijfers, brengt KBF de aangiften ook jaarlijks in kaart per sporttak (zie grafiek 2). “Rotsklimmen is telkens koploper bij het aantal ongevalsaangiftes”, zegt Reginald, “op de voet gevolgd door sportklimmen.” De oorzaak daarvan is waarschijnlijk dat sport- en rotsklimmen door meer sporters beoefend wordt dan de andere disciplines. Daarnaast ligt het aantal beoefende uren in deze sporttakken hoger. De meeste leden gaan slechts enkele keren per jaar naar de bergen, maar gaan wekelijks naar een klimzaal of zelfs naar de rotsen. Waarschijnlijk, want het aantal beoefende uren is moeilijk te registreren.

24% 26% 17% 13% 8%

7% 3%

2%

Grafiek 2: ongevallen per sporttak

25


Dodelijke slachtoffers Zoals we eerder in dit artikel aanhaalden, is een dodelijk bergsportongeval bij KBF-leden eerder uitzonderlijk. Het aantal dodelijke slachtoffers varieert jaarlijks van geen tot twee. Gemiddeld betreurt KBF één dodelijk slachtoffer per jaar. “In totaal vielen er de afgelopen negen jaar (2008-2016) zeven dodelijke slachtoffers: vijf mannelijke en twee vrouwelijke slachtoffers”, vertelt Reginald. Vier van deze ongevallen deden zich voor tijdens het bergbeklimmen, twee tijdens het bergwandelen en één tijdens een via ferrata. De tendens is hier dus duidelijk anders dan bij de ongevallen met letsels.

Het belang van opleiding, zelfkennis en zelfredzaamheid kunnen we dan ook niet genoeg onderstrepen. Ja, de klim- en bergsport is niet vrij van risico’s. Het avontuur speelt zich doorgaans af in de vrije natuur, onder omstandigheden die je niet volledig onder controle hebt. Maar met een goede voorbereiding, de nodige opleiding en praktijkervaring kun je deze risico’s tot een aanvaardbaar minimum beperken.

“Ben ik niet verzekerd via de mutualiteit?” Stijgend aantal helikopterreddingen: een alarmerende tendens Een opvallende tendens bij de ongevalsaangiften is dat het aantal helikopterreddingen jaarlijks toeneemt. “Met een piek van 38 personen in 2016,” zegt Reginald. “In zes gevallen ging het om hoogteziekte.” Een onrustwekkende tendens, waarschuwen ook de bergreddingsdiensten. “De drempel om de hulpdiensten in te roepen is lager geworden, nog voor er zich een ongeval heeft voorgedaan. De hamvraag is dan: wanneer is er sprake van bergnood? Ook de bergreddingsdiensten zijn immers beperkt. Is het weer te slecht, dan blijft de helikopter aan de grond.” Helikopterredding is een laatste redmiddel, geen service waar je op mag rekenen, laat staan recht op hebt. Zelfredzaamheid blijft het uitgangspunt voor wie zelfstandig de bergen in trekt. Omgaan met risico’s In het verleden werd een onderscheid gemaakt tussen objectieve en subjectieve gevaren in het hooggebergte. De objectieve gevaren, zoals ijs- en steenslag, maken onvermijdelijk deel uit van de alpiene omgeving. De subjectieve gevaren zijn afhankelijk van de beslissingen van het individu. Denk maar aan voorbeelden zoals fysieke voorbereiding, materiaalkennis, enzovoort. Vandaag wordt echter hoe langer hoe meer aangenomen dat ook de objectieve gevaren als subjectief kunnen worden beschouwd. Met de juiste ervaring, voorkennis en ingesteldheid had je het (objectieve) gevaar immers kunnen herkennen én vermijden…

26

Ten slotte is er nog de verzekeringskwestie. Zijn bergsportactiviteiten verzekerd bij het ziekenfonds? Is een extra verzekering noodzakelijk? “Bergwandelen op gebaande paden en skiën op de piste worden door de meeste mutualiteiten en familiale verzekeringen gedekt”, legt Reginald uit. “Maar andere bergsportactiviteiten, zoals klimmen, alpinisme en canyoning, vallen buiten het bereik van deze verzekering. Ook helikopterredding en repatriëring zijn niet standaard gedekt door de mutualiteit en de kosten van een reddingsoperatie kunnen aanzienlijk oplopen. Een helikopterredding in de Alpen kost gemiddeld 5000 euro. Buiten de Alpen, bijvoorbeeld in Nepal, loopt het bedrag op tot wel 20 000 euro. Ook de geografische dekking van de reisbijstand aangeboden door de verschillende mutualiteiten is beperkt.” Om je te beschermen tegen de kosten die niet gedekt zijn door de mutualiteit, is aansluiting bij de Klim- en Bergsportfederatie een goede oplossing. “De verzekering zit automatisch vervat in het lidmaatschap”, licht Reginald toe, “en is aanvullend op andere verzekering(en) die je reeds hebt afgesloten.” Maar ook de KBF-verzekering heeft beperkingen. “Zo is helikopterredding uitgesloten bij expedities langer dan acht weken of een meerdaagse expeditie boven 6000 meter. Hiervoor kun je een bijkomende verzekering afsluiten.”


Conclusie De Klim- en Bergsportfederatie en haar clubs leveren grote inspanningen om ongevallen in de bergsport zoveel mogelijk te voorkomen. Maar om (nog) gerichter aan preventie te doen, is er nood aan meer inzicht in bergsportongevallen en hun oorzaken. Binnen de klimopleidingen van de verschillende KBF-clubs wordt hier alvast een eerste aanzet toe gegeven met de opstart van een nieuw registratiesysteem. Zo worden (bijna-)ongevallen in de klimopleiding meer systematisch en uitgebreid geregistreerd. ▲ Met dank aan Reginald Roels, Tom De Clerck en het sporttechnisch team van KBF voor hun bijdragen aan dit artikel.

Ongeval? Bel het noodnummer! Het algemeen Europees noodnummer 112 is 24 uur op 24, 7 dagen op 7 gratis bereikbaar in heel Europa. Geen netwerk? Ook wanneer je gsm-netwerk niet beschikbaar is (op de display van je gsm staat “enkel noodoproepen”), kun je het noodnummer 112 bereiken. Schakel je telefoon uit, zet hem vervolgens weer aan en toets meteen 112 in. De telefoon zoekt automatisch het sterkste netwerk. Nog steeds geen verbinding? Verander dan van plaats en bel geregeld 112 tot een verbinding mogelijk is. Andere noodnummers Oostenrijk: 140 Italië: 118 Zwitserland: +41 333 333 333 Frankrijk: 15 Je kunt ook rechtstreeks met de lokale bergreddingsdienst contact opnemen. Deze nummers verschillen per regio. Sla dit nummer vooraf op in je telefoon!

Wat te doen bij een ongeval? • Neem zo snel mogelijk contact op met het KBF-secretariaat op het nummer 03 830 75 00, bereikbaar op weekdagen van 9 tot 17 uur. • Je ontvangt de aangifteformulieren en instructies per e-mail. • Bewaar alle documenten die verband houden met het ongeval: rekeningen, proces verbaal, doktersbriefjes, enzovoort. • Voor opsporing en redding: contacteer de lokale reddingsdiensten. Noteer dit nummer voor vertrek! Bewaar alle documenten en voeg de kosten achteraf toe aan het verzekeringsdossier. • Voor repatriëring na een ongeval, neem steeds contact op met het KBF-secretariaat via 03 830 75 00. De repatriëring wordt vastgelegd in overleg met de behandelende arts. • In het weekend is een SOS-dienst actief, bereikbaar op het nummer 03 830 75 00. Contacteer de SOS-dienst in geval van dringende repatriëring of een dodelijk ongeval. Voor andere meldingen kun je het secretariaat tijdens de eerstvolgende werkdag contacteren. Heb je vragen over de bergsportverzekering van KBF? Aarzel niet om contact op te nemen met het KBF-secretariaat via info@kbfvzw.be of 03 830 75 00, of neem een kijkje op www. kbfvzw.be/inhoud-verzekering.

Alpien noodsignaal Door de uitzending van een alpien noodsignaal kun je de aandacht trekken van anderen. Dit kan met zichtbare signalen (denk aan: een lamp, lichtweerkaatsing met een spiegeltje) of hoorbare signalen (luid roepen, fluiten). Noodsignaal: 6 signalen per minuut met regelmatige tussenpozen, gevolgd door 1 minuut pauze. Herhalen totdat je een antwoord krijgt. Antwoord: 3 signalen per minuut met regelmatige tussenpozen, gevolgd door 1 minuut pauze.

Welke informatie heeft de bergreddingsdienst nodig? • Wie ben jij? Waar bevind je je? Hoe ben je te bereiken? Laat een gsm-nummer achter waarop de hulpdienst jou kan bereiken. • Wat is er gebeurd? Beschrijf het ongeval: bijvoorbeeld een lawineongeval, val in gletsjerspleet,… • Waar? Geef de locatie zo precies mogelijk door, eventueel via GPS-coördinaten, hoogte,… • Hoeveel slachtoffers zijn er en welke verwondingen hebben ze? • Hoe zijn de (weers-)omstandigheden ter plekke? • Vraag de reddingsdienst naar hun verwachte aankomsttijd!

Meer weten? • Als bergsporter is een zekere mate van zelfredzaamheid van levensbelang. Een cursus EHBO is daarom geen overbodige luxe! • De Duitse Alpenvereniging heeft een korte brochure uitgebracht met tips en advies over de meest voorkomende bergsportongevallen en –ongemakken. Je vindt de brochure online op www.alpenverein.de > “Erste Hilfe für Bergsportler”.

27


MEDISCH

/EHBO IN DE BERGEN Het is iets waar we liever niet over nadenken, maar de kans is reëel dat je er vroeg of laat mee te maken krijgt: een ‘accident de route’. Het grote nadeel van de bergen is dat ze meestal minder goed bereikbaar zijn voor de hulpdiensten. Tijdens het wachten op de hulpdiensten, wil je het slachtoffer natuurlijk al zoveel mogelijk zorgen toedienen. Maar hoe bereid je je nu het beste voor op zo’n ongeval? Welke kennis van zaken moet je hebben en welke middelen moet je bij je hebben? We helpen je graag op weg!

28


Tekst Lisa Viane

Tips voor canyoneers Canyoneers worden natuurlijk geconfronteerd met een bijkomende “moeilijkheid”: het water. Het bergwater is meestal niet heel warm, hou dus zeker rekening met onderkoelingsverschijnselen. Deze zijn onder andere: rillen, bleke huid, versnellen van hartslag en ademhaling, verminderde aandacht, vermoeidheidsgevoel… Daarnaast zijn vele canyons enkel bereikbaar met de helikopter. Studeer daarom het verloop van de canyon goed in voor jullie vertrekken of neem een foto van de topo. Zo weet je steeds waar je ongeveer zit in de canyon, en of je nog ver verwijderd bent van de échappatoire of uitgang, welke rappels er nog aankomen… Overweeg ook zeker of het slachtoffer nog in staat is om de canyon uit te doen. Een gebroken pols is pijnlijk, maar in de tijd die het duurt voor de helikopter er is, kunnen je slachtoffer en medecanyoneers onderkoelen… Start bij verdrinking zo snel mogelijk met hartmassage en mond-op-mondbeademing. Begin met vijf beademingen, dan 30 massages en dan opnieuw 2 beademingen. Wissel de 30 massages en 2 beademingen constant af.

"Regel nummer 1 in EHBO: zorg eerst voor je eigen veiligheid..."

W at is het eerste dat je doet wanneer er zich een ongeval voordoet in je groep? Vele mensen denken: slachtoffer helpen, 112 bellen… Nee! Regel nummer 1 in EHBO: zorg eerst voor je eigen veiligheid. Daarna komt de veiligheid van de omstaanders, en als laatste pas de veiligheid van het slachtoffer. Eens het slachtoffer zich op een veilige plaats bevindt, kun je beginnen met het toedienen van de eerste zorgen en het bellen van de hulpdiensten. Over het verplaatsen van slachtoffers is er nogal wat discussie, maar de meest voorkomende redenering is: als de kans groter is dat het slachtoffer sterft als hij blijft liggen waar hij nu ligt, dan verplaats je hem. Bij een zwaar ongeval, controleer je eerst en vooral of het slachtoffer bij bewustzijn is en nog ademhaalt. Dat doe je door je kaak boven de mond te houden en te kijken of de borstkas nog op en neer gaat. Indien dit niet het geval is, start je met mond-op-mondbeademing. Heeft je slachtoffer geen hartslag meer, start dan met hartmassages. Begin met 2 beademingen, gevolgd door 30 massages. Wissel de 30 massages en 2 beademingen constant af. Stuur indien mogelijk iemand naar de dichtstbijzijnde berghut om een AED te halen.

Het hoeft niet gezegd te worden dat pleisters in een canyon vrijwel nutteloos zijn. Binnen de vijf minuten zijn ze er toch al weer af. Wat wél nuttig is in je tonnetje, is een SAM-splint (voor het mobiliseren van breuken/ontwrichtingen) én een reddingsdeken, kaarsje, vuur en tampon. De watten van een tampon branden goed, met je kaarsje en je reddingsdeken kan je een ‘kamp’ bouwen om je slachtoffer warm te houden. Tips voor bergwandelaars Wie vaak in de bergen gaat wandelen, weet het: het kan er verdomd heet zijn én je hebt er niet altijd schaduw. Let dus tijdens het bergwandelen vooral op dat je geen zonneslag oploopt. Je goed insmeren, vaak genoeg drinken én een hoofddeksel dragen doen al heel wat. Wat ook vaak voorkomt, is het omslaan van voeten door het wandelen over rotsachtig gebied. Stevig schoeisel voorkomt al veel letsels. Ook typische blarenpleisters zijn een must-have voor bergwandelaars. Tips voor klimmers

Is je slachtoffer nog mobiel, breng hem dan naar een locatie waar de hulpdiensten jullie makkelijker kunnen bereiken. Indien mogelijk, kunnen jullie zelf naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis rijden. Wordt het slachtoffer toch met de hulpdiensten opgehaald, vergeet dan zeker niet te vragen naar welk ziekenhuis ze hem brengen! Geef tijdens je telefoontje naar de hulpdiensten ook duidelijk door wie jij bent, waar jullie ongeveer zitten, hoeveel slachtoffers er zijn en wat er precies gebeurd is. Hou je armen in de duidelijke Y/N positie als een helikopter boven jullie passeert.

In tegenstelling tot canyoneers, hebben klimmers wél baat bij pleisters. Knieën en handen liggen meermaals open door het schuren over de rotsen. Zorg dus dat je dit altijd bij je hebt, zo voorkom je dat er vuil in de wonden komt. Ook hier kan een SAMsplint of variant handig zijn: het is een handig middel dat dient om breuken en ontwrichtingen te immobiliseren én hoeft bovendien niet verwijderd te worden om foto’s te trekken in het ziekenhuis. Maar het allerbelangrijkste: KEEP CALM! ▲

29


BERGBEKLIMMEN

/CITIUS, ALTIUS, FORTIUS... TRAIN IT!

Voorbereiden op klimmen op grote hoogte

Links: Stef Maginelle in de Khumbu-Ice Fall / Rechts: op weg naar C2, 6400m,... op dag 10 van de Lhotse expeditie.

30


Roels Tekst enTekst foto'sReginald Stef Maginelle

Als kinesitherapeut werk ik dagelijks met het menselijk lichaam: het is telkens weer een uitdaging hoe je mensen kan begeleiden, revalideren en trainen tot ze weer op hun gewenste niveau functioneren of sporten. Als alpinist / bergbeklimmer gebruik ik deze know-how dan weer graag om mezelf eens te testen. Wat kan dat lichaam mentaal en fysisch aan? Hoe kunnen we prestaties verder verbeteren? Waar liggen de zwakke plekken en vooral, hoe werken we ze weg?

1. BASISCONDITIE Voor elke duursport geldt dat een stevige basisconditie een conditio sine qua non is. Elke beklimming, of het nu eentje in de Alpen betreft of een gigant uit de Himalaya, is een prestatie van meerdere uren. Om deze langeduurprestatie mogelijk te maken beschikt ons lichaam over, simpel gezegd, twee grote energieleveranciers: vetten en koolhydraten. De koolhydraten vormen zowat het “dennenhout” van je vuurtje: ze leveren snel de nodige energie, maar je dennentakken geraken snel opgebrand. Het vetmetabolisme is een traag systeem. Hier gooi je stevige eiken balken op het vuur... Het vuur zal langer branden. Deze metafoor geeft onmiddellijk aan welk systeem ons lichaam het best gebruikt bij langdurige prestaties, zoals klimmen. Een optimaal functionerend vetmetabolisme moet het doel zijn van elke basistraining. Deze trainingen zijn de lange duurlopen, fietstochten (geen MTB!), of zelfs wandelen... als het maar lang genoeg duurt en aan een lage intensiteit. De intensiteit kan worden bepaald met een inspanningstest met hartslagmonitoring en lactaatmeting. Aan de hand van deze metingen kunnen je hartslagzones worden bepaald waarin je best vertoeft voor een optimale vetverbrandingsprikkel en die ligt voor velen in een verbazend lage hartslagzone!

De ervaring leert ons dat heel veel mensen in een te hoge hartslagzone trainen. Maar vooral, te kort om dit systeem maximaal te stimuleren. Een uurtje spinning, veertig minuutjes stevig lopen, een zondagochtend MTB-tripje met de vrienden... Telkens wordt geteerd op de koolhydraten welke je de maaltijd ervoor hebt opgenomen. Dus ook tijdens die drie uur durende MTB-tocht. Hierbij fiets je namelijk te veel in intervallen: bergje op ga je in het rood om vervolgens te recupereren in de afdaling. De ideale intervaltraining dus, maar geen prikkel voor je vetmetabolisme. Ook topatleten voor korte intensieve prestaties zoals in atletiek spenderen het grootste deel van hun trainingen in deze rustige lange duur zones. Ze vormen het grootste aandeel van je trainingsvolume, zeker in de aanloopfase. Nog een extra weetje: dit vetmetabolisme komt ook maar stevig op gang na dertig minuten sporten. Het eerste half uurtje van je lange duur training worden toch nog de koolhydraten aangesproken voor de nodige energiebehoefte. En voor de “die hards” onder jullie nog dit: een ochtendtraining op een nuchtere maag zou het vetmetabolisme sneller activeren en aanspreken… zet je wekker maar! Een hint bij deze lange duurlopen is dat je aan een tempo sport waarbij je het uren kan volhouden. Na je training moet je als het ware kunnen zeggen: “en nu doen we dat nog eens!”

31


2. SPECIFICITEIT

3. HYPOXIE TRAINING

Met een stevige basis in de benen, lees: in je hart, kom je in de laatste maanden voor een beklimming in een meer specifieke periode. Geen regel klinkt zo logisch als deze, maar je moet trainen wat je lichaam moet presteren! Met de perfect getrainde fietsbenen loop je geen marathon. Als je als klimmer tot doel hebt met een dagrugzakje een technische route te beklimmen, dan wordt dit ook jouw training. Een expeditieklimmer zal zijn lichaam best voorbereiden op de rugzak van 20 kilogram door dit gewicht progressief op zijn bult te gaan dragen tijdens de trainingen.

Een nieuwigheid in het klimmersmilieu zijn de hoogtesimulatoren. Trainen op hoogte is actueel en “hot”. Oorspronkelijk trokken topatleten enkele weken op hoogtestage om er hun lichaam bloot te stellen aan de lagere zuurstofdruk. Later werd het via toestellen mogelijk deze hypoxische prikkel te simuleren op zeeniveau. Vandaag is deze mogelijkheid voor iedereen toegankelijk: de topatleet, de recreatieve sporter, de ééndags-sportieveling... Trainen alsof je in Everest Base Camp rondloopt.

Een ander voorbeeld uit een recent verleden: enkele goed geoefende straat- en boslopers namen we mee naar een pittige trail in de ardennen met enkele honderden hoogtemeters... Pijnlijke beentjes en verzuring waren het resultaat. Ondanks een sterke basis was het lichaam duidelijk niet goed voorbereid op de specificiteit van de hellingen. Je lichaam heeft het prachtige vermogen zich aan te passen aan de gestelde eisen. Maar het heeft de juiste prikkels nodig en even belangrijk, de nodige tijd om zich aan te passen. Elke training is een prikkel voor je lichaam om zich aan te passen aan de nieuw gestelde eisen of belasting. Tijdens deze specifieke periode blijft het onderhouden van je basis belangrijk, maar je tracht variatie in je trainingen te steken waarbij je specifieke delen van je beklimming opneemt in het schema.

De wetenschap hierover staat in een zesde versnelling. Talloze onderzoeken worden opgezet om het effect van high-altitude-training na te gaan op het menselijk lichaam en in casu, de prestaties. Belangrijk dus om door het bos de bomen nog te zien. Momenteel kan je drie grote verschillen onderscheiden in de hypoxie-trainingsleer: 1. Live High, Train High, LHTH: de klassieke hoogtestage 2. Live High, Train Low, LHTL: slapen op hoogte maar trainen op zeeniveau 3. Intermittent Hypoxic Training, IHT: regelmatige trainingen op hoogte. Elk van deze trainingsmodaliteiten kent zijn specifieke doel, met bijhorende pro’s en contra’s en vooral, met nog heel wat ruimte voor onderzoek en onzekerheden.

Hypoxie training: thuis op 6000m trainen / door de Khumbu icefall met rugzak van 20kg / C2 op 6400 meter - 10 dagen na ve

32


Het doel bij LHTH en LHTL is een hematologische aanpassing te bekomen. Door verblijf op hoogte wordt onze lichaamseigen EPO (erytropoietine) gestimuleerd ter bevordering van het aantal rode bloedcellen. Deze cellen transporteren zuurstof in het lichaam, dus hoe meer cellen des te groter het zuurstoftransport. Meetbaar resultaat hiervan is een verhoogde hematocrietwaarde. Nadeel hierbij echter is dat het bloed dikker wordt en dus minder goed de fijne capillairen bevloedt. Als klimmer op grotere hoogte kan dit ernstige gevolgen hebben, zoals ‘frostbite’ bijvoorbeeld. Tevens is er een langdurige prikkel noodzakelijk om dit systeem aan te spreken: 3-4 weken is het strikte minimum. Eveneens belangrijk om weten is dat bij LHTH de trainingsprikkel lager ligt dan op zeeniveau waardoor de atleet niet het gewenste trainingseffect bekomt. Om deze reden wordt LHTL toegepast waarbij atleten op hoogte slapen maar op zeenniveau trainen.

Als je van zeeniveau plots op de Mont Blanc wordt gedropt (4808 meter) dan is de kans zeer reël dat je hoogteziek wordt. Trek je er echter een week voor uit waarbij je elke dag wat hoger klimt, dan zal je lichaam dat zonder problemen verteren... Dit proces van acclimatisatie is er eentje van dagen, niet van weken! Het is een fysiologische aanpassing van de cellen waarbij ze efficiënter weten om te springen met de minder aanwezige zuurstof. Anatoli Boukreev kende dit proces al proefondervindelijk in de jaren tachtig: zijn regel bij beklimmingen van 8000-ers was er eentje van “Climb High, Sleep Low”. Prikkel je lichaam even met de zuurstofarme lucht, maar laat het vervolgens recupereren lager. Conclusie: vandaag de dag kan je met wat artificiële hulp op de gewenste hoogte trainen in een fitness of zelfs bij je thuis. De keuze van je altitudetrainingsvorm wordt bepaald door je gewenste effect dat je beoogt: hematologische veranderingen of intracellulaire. Je presteert wat je traint

IHT werd aanvankelijk als niet effectief beschouwd daar je inderdaad geen hematologische verandering merkt en ook niet kan verwachten. Toch kent dit systeem ook zijn toepassingen doch op een heel ander fysiologisch niveau. Door het lichaam hypoxisch te prikkelen zal op cellulair niveau het zuurstofmetabolisme efficiënter verlopen. Het is een adaptatie op celniveau. Het is eenvoudig te begrijpen in volgend voorbeeld:

Laten we besluiten met te zeggen dat je presteert wat je traint. Vanuit een sterke basisconditie kan je functioneel gaan toewerken naar je doel. Dus je doel en manier van klimmen zal inhoud en vorm geven aan je manier van trainen. Zo mocht ikzelf de laatste jaren experimenteren tijdens de voorbereidingen van mijn expedities. Snelheid en mentale sterkte waren de ‘keypoints’ tijdens mijn Gasherbrum expeditie in 2013 waarin twee achtduizenders werden beklommen op één week zonder supplementaire zuurstof. Tijdens de recente Lhotse expeditie bereikten we 8100 meter op een autonome manier, ook zonder zuurstof. Voor deze beklimming hadden we voornamelijk gefocused op het klimmen met extra zware rugzakken, omdat we geen gebruikmaakten van sherpa’s. Ook de hypoxietrainingen bleken zeer efficiënt in het versneld kunnen doorlopen van de acclimatisatie ter plaatse. Op dag 4 bereikten we base camp op 5400 meter en na amper twaalf dagen bereikten we high camp 3 op 7250 meter. Deze ervaring gaf ons weer een pak aan expertise over het functioneren van het menselijk lichaam! ▲ All you need to succeed is inside you! Meer info te vinden op: www.fisiotics.be en www.8000unlimited.com

rtrek uit Brussel.

33


BERGBEKLIMMEN

/EVERYBODY'S EVEREST: A WOLF'S TALE Dit voorjaar, op 19 mei 2017 om precies te zijn, stond de 50-jarige bergbeklimmer Stef Wolput uit Kampenhout op de vierde hoogste berg ter wereld: de Lhotse. Hij is de eerste alpinist ter wereld met een beperking die de top van deze 8516 meter hoge reus bereikt. In dit artikel deelt Stef – ‘Wolf’ voor de vrienden – Wolput zijn verhaal.

Stef 'Wolf' Wolput op de top van de Lhotse - 8516 meter

34


Tekst en foto's Stef 'Wolf' Wolput

De

meest gestelde vraag die ik van niet-klimmers krijg is: waarom klim je? Ik heb daarvoor niet één passend antwoord, maar verschillende. Klimmen is avontuur, geeft me zelfvertrouwen, biedt me toegang tot de schoonheid van de wereld. Het geeft me stilte en concentratie, maakt deel uit van mezelf en verlegt mijn grenzen. Bergen zijn altijd een deel van mijn leven geweest. Ik ben geboren en getogen in de Vlaams-Brabantse bergen. Ik keek in de ‘seventies’ gefascineerd naar klimdocumentaires op TV. Samen met mijn ouders ging ik steevast winter en zomer naar de Oostenrijkse Alpen. Maar aan het echte grote werk begon ik pas in 2007 met een welbepaald doel: ooit op de top van een 8000-er staan. “Jij bent mijn volgende berg!” 2 november 2011. Het is een prachtige ochtend boven op de top van Baruntse, 7129 meter hoog in Nepal. Rondom mij de hele galerij 8000-ers. Ik kijk naar Lhotse: we maken een afspraak “jij bent mijn volgende berg.” In mijn hoofd doe ik die klim al, het plan is 2013.

Het draait anders uit – in april 2012 kan ik mijn tenen niet meer bewegen. Twee maanden later kruipt de verlamming omhoog tot mijn knie. Mijn rechterbeen en –voet hangen er slap bij. Stappen wordt moeilijk, slapen lukt niet door neuropathische pijn, sporten en trainen zijn een utopie. Ik verslijt een batterij neurologen, de ene al wat irritanter dan de andere. Er wordt geen oorzaak gevonden, behalve een verdwaalde tekenbeek. Ik ben klimmer af. Of toch niet? Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Neurologe nummer vijf bijt van zich af en helpt me vooruitkijken. We stoppen met zoeken naar een reden en beginnen aan een zware revalidatie: vijf keer kiné per week en een aangepast programma van pijnmedicatie. Ik leer helemaal opnieuw stappen via de spieren in mijn bovenbeen. Mijn partner Katrien geeft een zetje bij. Op vakantie in Thailand houdt ze onze tieners op een strand en stuurt ze mij met een gids een “berg” op: een molshoop van 780 meter. Ik loop mijn gids er af, het wordt bij wijze van spreken de overwinning van mijn leven. Stilaan wordt het weer licht. Ik krijg een sport-orthese die me toelaat om te rennen en te fietsen. Ik moet het alleen nog doen. April 2015. Geloof het of niet, ik ga weer naar de bergen. Met een aantal landgenoten vertrek ik naar Makalu (8464 meter). Het is ons jaar niet, de natuur is ons voor: net na onze verovering van kamp 2 beweegt de aarde, het land ligt in puin. Bijna unisono beslissen we: we komen naar huis. Een ingrijpende gebeurtenis, maar ik, ik ben weer een klimmer geworden. En dus kijk ik weer naar oude foto’s: daar ligt Lhotse, schoon 8516 meter hoog en ze wacht nog steeds op mij.

35


Circus Everest Basecamp April 2017: Kathmandu is nog even warm, druk en stoffig als een paar jaar geleden. Ik ben er dan ook snel weg, een heli in, richting Lukla. Ik ben klaar voor een 60 dagen lange expeditie met Summit Climb, onder leiding van Dan Mazur. Tijdens de trek vind ik mijn klimmaten: twee Noren, een Schot, een Zweed en een paar Amerikanen. Tot mijn verbazing proberen ze mijn stappen te volgen. Misschien besef ik nu pas hoe hard ik getraind heb en hoe scherp ik sta. Een speciaal revalidatieprogramma in het Militair Hospitaal bij Caroline. Een loop-, fiets- en wandelschema, opgesteld door personal trainer Karel Pardaens. Een doorgedreven parcours in de hoogtekamer van Greenalive. Muurklimmen (met orthese!) en een week trainen in de Atlas met David en Filip. Hier boven voel ik pas echt dat het niet voor niets is geweest. Na een kleine week arriveren we op Everest Base Camp. Ik zie de ironie van het verhaal: om Everest te beklimmen moet je eigenlijk een heel stuk over zusterberg Lhotse. Expeditieteams gebruiken hetzelfde basecamp voor vier bergen: Nuptse, Pumori, Lhotse en Everest. Maar omdat Everest nu eenmaal de hoogste is, spreekt iedereen van EBC, en kan je aan een leek niet wijsmaken wat die andere namen betekenen. In ons team zijn we dan ook maar met vijf voor Lhotse en een twintigtal voor Everest. Ik geef mijn ogen de kost. Na de ervaringen op Elbrus Noord (totale leegte), Mera en Baruntse (geïsoleerde basecamps) en Makalu (een heel afgelegen regio met een klein, organisch gegroeid kamp), is dit een hels circus. Summit Climb is een bescheiden speler en zo heb ik het graag. Maar om me heen zie ik dome-tenten met TV-toestellen voor de dagelijkse cricketmatch, frigo’s met coca cola, rijke Chinezen met vijf persoonlijke sherpa’s, een jacuzzi tussen de keukententen, tenten met echte bedden en elektrische verwarming. Mijn maag draait om. Maar toch, als ik omhoog kijk naar de ‘icefall’ en de Lhotse wall, weet ik: ik moet hier zijn.

"Ik kijk rond, en dan weet ik, heel even is de wereld van mij..."

De icefall is een tricky uitdaging. Ik heb geen idee hoe je met een verlamd been en crampons op en af een ladder kruipt. Ik heb het thuis bewust niet geoefend. De eerste passage gaat verrassend goed. Mijn expeditieschoenen maatje 42 passen precies tussen de sporten van de ladders en ik sta perfect stabiel: soms zit geluk in de details. Het is een kalme nacht met wat lichte sneeuw. Ik bereik kamp 1 tussen de eerste klimmers. Wat is het mooi hierboven, de rust en de leegte. Wachten, wachten, wachten

Circus Everest Basecamp

36

De dagen erop trekken we meteen door naar de hogere kampen. Dan, onze expeditieleider, heeft beslist om de icefall zo weinig mogelijk te doorkruisen en meteen boven te acclimatiseren. We blijven bijna twee weken hoog op de berg. 25 april, de dag van de grote aardbeving twee jaar geleden, is weerom een vreemde dag. Het wordt ontzettend warm, klimmaat Robert meet 37 graden in de zon. Daar sta je dan, in je klimpak halverwege een berg te puffen, wetend dat het die nacht minstens 20 graden onder nul wordt … Het leven in de hogere kampen biedt alle verstrooiing die een klimmer gebruiken kan: prachtige vergezichten, rust, zon, sneeuw, een boek, een film op de Ipad, frisbee-darts met delen van ons klimmateriaal, een babbel met oude en nieuwe vrienden: Stef en Sofie uit Bertem, Martina Bauer, Ferran Lattore en Hans Wenzl van op Makalu, en Ueli Steck.


Op 30 april komen we na een lange winderige dag aan in kamp 3 op 7100 meter. ’s Ochtends zagen we op Nuptse een klimmer naar beneden vallen. Via een sherpa leren we dat het om Ueli gaat. Wat een verlies … In de dagen die volgen slaat het weer om. We hebben elke dag wind en sneeuw, afdalen naar basecamp doen we in een complete white-out. Alle expedities likken hun wonden, een pak klimmers gaan naar huis: het is dit seizoen te koud, te winderig, te nat. Velen zitten op hun tandvlees. Wij gaan heel bewust vijf dagen bekomen in Pherice, in een gezellig warm pension met een uitgebreide menukaart – we eten elke dag de hele lijst op.

Op 19 mei om 2 uur ’s morgens vertrekken we met drie, Robert “the Rocket”, Karma Sherpa en “Wolf” naar de top. Op Everest is het hondenweer, vele expedities zullen die nacht terugdraaien, maar in de Lhotse couloir is geen wind. De couloir is alles wat hij beloofde te zijn: steil, boeiend, hoog en lang. Op 100 meter van de top realiseer ik me “dorst.” En in mijn hoofd roept een stemmetje “je kan niet meer.” Gelukkig heeft Robert nog water, we zien ons doel liggen, en mijn benen winnen het van mijn zinloze twijfel. Net voor 9 uur staan we op de top. De zon schijnt. Ik kijk rond, en dan weet ik, heel even is de wereld van mij. Het was het meer dan waard.

Terug in basecamp wordt het wachten, wachten en nog eens wachten. Het weer betert voor geen meter, de moraal zakt tot ver beneden het vriespunt. De sherpa’s en de expeditieleiders discussiëren zich te pletter over het fixen van de touwen. Ik blijf zitten. Geduld is een machtig wapen in de bergen. Op 14 mei worden we beloond: het weer draait, we zien weer sterren en we trekken opnieuw de icefall door. Vier dagen later zitten we met vier in een klein tentje op 7800 meter hoog in kamp 4. Lhotse is gefixed, the game is on. De zuurstoffles ligt klaar voor de laatste 700 meter, mijn been voelt goed, ik ben sterk, ik heb zelfs nog geen hoofdpijn gehad.

Ieder zijn Everest Het woord Everest kreeg in de voorbije “zwarte” jaren een nieuwe betekenis. Ik begrijp nu dat iedereen een Everest kan dromen, plannen en toppen. Voor mij was dat vroeger een berg, maar plots werd die Everest “uit bed komen”, “2 kilometer stappen”, “weer op één been leren staan”. Zo schoven we op en elke dag werd mijn Everest hoger en bereikbaarder. En dus stond ik deze lente als eerste klimmer met een beperking op de vierde hoogste berg ter wereld. Intussen ben ik al een paar maanden terug in het laagland. Mijn lichaam recupereert snel, al speelt mijn been wel een beetje op. Een volgende Everest wenkt. Een nieuw hoogste doel. Mijn droom? Een “wandelberg”, Kilimanjaro, samen met een aantal mensen met een fysieke beperking, elk vergezeld van een buddy die hen mentaal en fysiek ondersteunt. ▲

Interesse? Contacteer mij, and we will climb YOUR Everest! stef.wolput@skynet.be www.climbeverest.jimdo.com www.facebook.com/WolfgoesLhotse

Foto's links: 1. De Khumbu Icefall 2. Ladders in de Khumbu Icefall 3. Camp 1 4. Camp 2 - © Mito Borang 5. Camp 3 Foto's rechts: 1. Wolf’s orthese 2. De steile en smalle Lhotse Couloir - © Michal Zajaczkowski

37


CULTUUR

“De hele nasleep leek sterk op een afrekening van de Victoriaanse adel met een avontuurlijke vijfentwintigjarige vrijbuiter-kunstenaar..."

Gravure Edward Whymper

38


Tekst Reginald Roels Tekst Mark Sebille

/EEN HALF UUR TUSSEN GLORIE EN TRAGEDIE Het eerste alpine ongeval dat maandenlang de voorpagina’s van de kranten beheerste, was de Matterhorn tragedie op 14 juli 1865. Niet dat er voordien nog geen Engelsen waren verongelukt, maar dit verhaal bevatte alle ingrediënten om een saga te worden. De media smullen van ongevallen als zoete koek, liefst nog met een complottheorie er bovenop. Dat was op het einde van de 19de eeuw niet anders. Tenslotte was die iconische Matterhorn ook de laatste nog maagdelijke vierduizender in de Alpen. Met deze beklimming kwam er een einde aan The Golden Age of Mountaineering.

Een competitieve veroveringsdrang Edward Whymper en Jean-Antoine Carrel waren in een harde competitieve strijd verwikkeld om als eerste de top van de Matterhorn te bereiken. Dat probeerden ze overigens al zeven maal samen, maar ook afzonderlijk. Naarmate ze dichter bij het doel kwamen, trachtte Carrel zich op listige wijze van Whymper te ontdoen, want hij vond dat een Italiaan en geen Brit als eerste de Matterhorn, alias Monte Cervino, moest overwinnen. Lange tijd werd gedacht dat de berg vanuit Zermatt onbeklimbaar was en vertrokken alle pogingen van de Italiaanse kant. Whymper was al tientallen keren over de Theodulpas getrokken en was onder de indruk van de metamorfose die de berg ondergaat alvorens vanuit Breuil helemaal onherkenbaar te worden en zelfs van naam te veranderen. Talloze malen heeft hij onderweg ook het profiel van de Hörnligraat bekeken, waarschijnlijk veel meer dan Carrel, zodat hij begin juli ’65 met enkele kompanen een tentje opzet in de buurt van de Schwarzsee. Van daaruit voerden ze meerdere verkenningen uit. Ze waren niet weinig verrast dat die “onmogelijke” graat misschien toch beklimbaar kon zijn. Whymper spoedde zich op 9 juli terug naar Zermatt, goed beseffende dat het Carrel ditmaal wel eens zou kunnen lukken en hij bovendien twee dagen voorsprong zou hebben op hem. Hij stelde in enkele uren een team samen met de dominee-klimmer Charles Hudson, de Franse gids Michel Croz, Lord Francis Douglas met zijn gidsen vader en zoon Peter Taugwalder, de hem onbekende Brit Douglas Hadow, en tot slot de jongere Josef Taugwalder die als drager tot aan de voet zou meetrekken. Ze verlieten het Hotel Monte Rosa in Zermatt op 13 juli om 5u30 in de ochtend. Aan de kapel bij de Schwarzsee haalden ze materiaal op en tegen de middag bereikten ze een hoogte van 3380 meter waar een veilige bivakplaats werd gevonden. Croz en Peter Taugwalder junior gingen nog de verdere route verkennen om zo de volgende dag tijd te winnen. Ze kwamen drie uur later terug met het nieuws dat ze geen echte problemen hadden ondervonden en beschreven de Hörnligraat als een gigantische stenen trap waarbij je elk ernstig obstakel hetzij langs links, hetzij langs rechts kon omzeilen. De volgende dag vertrokken ze bij het krieken van de dag en tegen 6u20 waren ze zonder touw al tot 3280 meter hoogte geklommen.

Na een half uur rust werd aangetouwd verder geklommen en iets voor tien bereikten ze de schouder op 4270 meter. Hier werd een klein uur pauze genomen om het vervolg van de route te evalueren. Het bleek vanaf hier een stuk steiler te worden en ze beslisten om eventjes de graat te verlaten en in de noordwand verder te gaan. Whymper vermeldde in zijn notities dat de jonge en weinig ervaren Hadow hier al voortdurend hulp nodig had en nauwlettend in de gaten moest gehouden worden. Eens de groep die passage voorbij was, scheidde slechts een kort sneeuwveld van een goede vijftig meter hen van de top. Croz en Whymper knoopten zich hier los van het cordee en stormden in looppas naar de top. Om 13u40 bereikten ze het hoogste punt en stelden vast dat een honderd meter lange graat de verbinding maakte tussen de Zwitserse en de iets lagere Italiaanse top. Whymper speurde naar voetsporen in de sneeuw maar die waren er niet. Carrel was dus verslagen. Op de zuidtop aangekomen zag Whymper, amper tweehonderd meters onder hem, zijn concurrent Carrel naderen. In Zermatt, zowel als in Breuil, trachtte de bevolking de beklimming te volgen met verrekijkers en in beide dorpen gingen de klokken luiden toen ze hun klimmers op de top meenden te zien. Carrel zag Whymper, besefte zijn nederlaag, en keerde zwaar aangeslagen terug naar Breuil. Hij zou drie dagen daarna terugkomen en als eerste de Monte Cervino vanuit Italië beklimmen.

39


40


The Hour of Glory

De Schuldvraag

Whymper en zijn team bleven ongeveer een uur op de top. “One crowded hour of glorious life” zou Whymper het later noemen. Toen begonnen ze aan hun afdaling met Croz als eerste, dan Hadow, Hudson en Douglas. Vervolgens Taugwalder senior, Whymper en tenslotte Taugwalder junior als laatste man. Hoewel uit alle verslagen blijkt dat ze traag en met de grootste omzichtigheid daalden, laat zich toch vermoeden dat de onderliggende stemming nog euforisch moet geweest zijn. Mogelijk leidde dit er toe dat de negentienjarige Hadow, de minst ervarene van de groep, ter hoogte van de Moseley Platte slipte en Croz onderuit haalde, vervolgens rukte hij ook Hudson en Lord Douglas mee omlaag. Whymper en de Taugwalders hoorden de schreeuw van Croz, zetten zich meteen schrap en klampten zich vast aan de beschikbare rotsblokken. Het henneptouw tussen hen brak en de vier stortten in de noordwand om twaalfhonderd meter lager bewegingsloos te blijven liggen op de Matterhorngletsjer. “For a few seconds we saw our unfortunate companions sliding on their backs, and spreading out their hands, endeavouring to save themselves.”

In de dagen na hun terugkeer werd Whymper stevig verhoord door de Zwitserse autoriteiten. Lord Francis Douglas was niet de minste in de Victoriaanse adellijke rangen en de Britse regering zette de Zwitserse autoriteiten zwaar onder druk om dit ongeval uit te spitten. De regering van het kanton Wallis installeerde prompt een onderzoekscommissie onder voorzitterschap van Joseph Clemenz, maar deze laatste was ook de eigenaar van het grootste hotel in Zermatt en ijverde er vooral voor om Zwitserland en Zermatt van alle blaam te vrijwaren. Uiteindelijk heeft het ramptoerisme Zermatt in die dagen geen windeieren gelegd.

De drie overlevenden waren totaal verlamd van emotie. Huilend, wenend en bevend bleven ze zich minutenlang vastklampen aan de rotsen. Vier man dood door een afgebroken touw, het was een zware prijs voor de triomf van het voorbije uur. Pas na een hele poos begon vader Taugwalder een touw te fixeren om zo op een veilige wijze de afdaling te kunnen verderzetten. In de momenten daarop voltrok zich een vreemd verschijnsel. In de lichte nevel die zich vormde zag het drietal een nevelboog, een soort halo, waarin zich twee duidelijke kruisen aftekenden. Een dergelijke halo komt inderdaad wel eens voor, de kruisen doen ons vandaag eerder denken aan een vorm van collectief hallucineren. Omstreeks 21u30 vonden ze een veilige plek om de nacht uit te zitten en bij het eerste ochtendlicht met loden schoenen verder af te dalen naar Zermatt. Enkele minuten na de val had Whymper aan vader Taugwalder gevraagd om het afgebroken touw te zien. Tot zijn verbazing bleek dit het oudste van alle meegenomen touwen te zijn dat eigenlijk enkel als reserve zou dienen. Zowel Whymper en de Taugwalders enerzijds, als de vier slachtoffers anderzijds waren onderling verbonden met nieuwe “Alpine Club Ropes” terwijl net tussen Taugwalder senior en Lord Douglas het oudere touw zat. Dat was voor de Engelse tabloids al reden genoeg om te speculeren op een afrekening. Terwijl anderzijds de bedenking speelde dat, mocht er geen zwakke schakel in het touw hebben gezeten, ongetwijfeld de voltallige groep zou zijn verongelukt.

Whymper en de Taugwalders werden er door sommigen van beschuldigd het touw onder hen te hebben doorgesneden om hun eigen hachje te redden, maar dat werd door zowat iedereen ontkracht behalve dan door concurrerende gidsengildes zoals die van Chamonix. Andere “opiniemakers” uit die tijd, zoals de skimagnaat Arnold Lunn, beschuldigden Whymper ervan Peter Taugwalders reputatie als gids te hebben willen ruïneren door aan de politie te verklaren dat Taugwalder eigenlijk hem wilde vermoorden. Whymper van zijn kant klaagde aan dat sommige van zijn verklaringen bewust foutief werden vertaald in de processenverbaal. Na onderzoek en enkele rechtszaken werden de drie van alle beschuldigingen vrijgesproken bij gebrek aan enig bewijs. Toch werden vader en zoon Taugwalder door hun eigen gidsengilde nog lange tijd verstoten, meer omwille van de slechte publiciteit voor hun beroep dan wel omwille van de feiten. Het ongeval bleef nog jaren naleven in de media, zowel in Zwitserland als daarbuiten. Over de hele wereld was het Matterhorn incident voorpaginanieuws en geen enkel alpine ongeval heeft sindsdien zo lang de headlines gehaald. Vooral in Engeland, waar verdriet snel omsloeg in verontwaardiging, laaiden de emoties erg hoog op. Queen Victoria had zelfs al beslist om een verbod op bergbeklimmen in te voeren voor alle Britse onderdanen, opdat “Engelands waardevol adellijk bloed niet meer op bergen zou vergoten worden”, maar haar raadgevers hebben haar dit toch kunnen ontraden. In een brief aan de Alpine Club schreef Edward Whymper nog: “A single slip, or a single false step, has been the sole cause of this frightful calamity.” Maar het ongeval bleef Whymper zijn hele leven achtervolgen. De hele nasleep leek sterk op een afrekening van de Victoriaanse adel met een avontuurlijke vijfentwintigjarige vrijbuiterkunstenaar. Of met andere woorden: de glorie was voor het land, de schuld voor één man. ▲

Het afgebroken henneptouw. Matterhornmuseum, Zermatt

41


BERGBEKLIMMEN

/DRAMA EN REDDING

Een ongeval, net onder de top van de Mount Kenya, leidde in 1970 tot een spectaculaire intercontinentale reddingsoperatie die zijn gelijke niet kent. Het is wellicht het sterkste verhaal van toewijding, overlevingsdrang, kameraadschap en vaderliefde in de alpine geschiedenis. Maar tegelijk ook een getuigenis van daadkracht en efficiĂŤntie in de uitvoering. Hoeveel overlevingskracht kan er in een mens schuilgaan? Onvoorstelbaar veel, als je dit verhaal leest.

42


Roels Tekst Mark Sebille / Tekst foto’sReginald Wikicommons

OP MOUNT KENIA

T

wee internisten uit Innsbruck, Dr. Gert Judmaier, 29 jaar en Dr. Oswald Oelz, 27 jaar, en bijgenaamd “der Bulle”, besloten om aansluitend bij een Afrikareis de Mount Kenya te beklimmen. Via de noordwand beklommen ze op 5 september 1970 de Batian, met 5199 meter de hoogste van de tweelingtop (de andere is de Nelion) en na de Kilimanjaro het hoogste punt in Afrika. Mount Kenya is een granietkegel die precies op de evenaar ligt, zodat er klimatologisch weinig verschil is tussen de noordelijke en de zuidelijke flanken. De basis van de vroegere vulkaan is door erosie grotendeels weggesleten en nauwelijks nog waarneembaar. De overgebleven kegel bestaat uit stevige rots, en Nelion en Batian zijn omgeven door meerdere kleinere naaldtoppen zoals Point John en de Midget Peak. Aangename temperaturen afgewisseld met winterse toestanden, hoogkwalitatieve rotsen met eindeloze mogelijkheden, alles is op Mount Kenya aanwezig om een klimparadijs te zijn.

43


Als het noodlot toeslaat De beklimming zelf verliep optimaal. Iets na 14 uur beginnen ze langzaam af te dalen over gemakkelijk terrein en laat Gert Judmaier zich even hangen om uit te kijken naar een geschikte plaats voor een eerste rappel. Het duo was op dat moment nog niet echt aan het zekeren, ze bevonden zich nog maar vijftig meter onder de top en moesten aan de echte afdaling nog beginnen. Plots komt de blok waaraan hij zich laat hangen los. Hij valt achttien meter dieper en loopt knieletsels en een open been- en enkelbreuk op. Oswald Oelz remde de val van zijn vriend nog af door het touw met blote hand in te sluiten en houdt er op beide handpalmen brandwonden aan over. Toch is het daaraan te danken dat Judmaier op een schuin lopende rotsband is blijven liggen. Meer dan 5000 meter hoog op de evenaar, een achthonderd meter hoge wand onder zich met een moeilijkheidsgraad V, en dat in een land waar men nog nooit van een bergreddingsdienst gehoord heeft. Ze beseffen beide maar al te goed wat de gevolgen zullen zijn: Judmaier zal waarschijnlijk op die plaats sterven, want een reddingsoperatie is hier niet mogelijk. Alarm slaan met een gsm was in ‘70 nog niet denkbaar en helikopterreddingen waren zelfs in Europa nog eerder de uitzondering. “Schau dass du wenigstens runterkommst, bei mir ist es aus” , vertrouwde Judmaier zijn vriend nog toe, zodra die bij hem geraakte. Oelz laat hem de laatste doos vruchtenkompot die ze nog in de rugzak hebben en een kleine fles whisky. Met een fotostatiefje wordt het been voorlopig gespalkt en afgebonden, Oelz stopt zijn vriend in de bivakzak en maakt hem vast aan de wand. Dan daalt hij voorzichtig af, met bloedende en verschroeide handen. Judmaier blijft alleen achter, de duisternis valt snel in op de evenaar en het begint lichtjes te sneeuwen.

44

Oelz slaagt erin om ondanks alles en in almaar heviger sneeuwval de Kami bivakhut op 4400 meter te bereiken. Hij treft er een andere klimmer aan die bereid is meteen dieper af te dalen en die nog dezelfde nacht de eerste post van de National Park Rangers bereikt. Daar kunnen ze via radio de politiediensten en de Mountain Club of Kenya alarmeren. Maar dat kost allemaal tijd, veel te veel tijd. Oelz tracht inmiddels langs een gemakkelijkere route alleen naar zijn vriend toe te klimmen met nog wat eten en water dat hij van de andere klimmer kreeg. Dat lukt de eerste dag nog niet, maar de dag daarop slaagt hij daar wel in. Oelz dacht eerst dat zijn klimmaat al overleden was, omdat die niet op zijn geroep antwoordde, maar hij zag wat later toch de rode bivakzak bewegen. Judmaier had al die tijd machteloos de dood in de ogen gekeken. Hij overwoog meermaals om zich los te binden en zich uit het lijden te verlossen door in de diepte te rollen, maar hij deed het niet. Hij maakte ook meermaals per dag zelf de drukverbanden los om het been voldoende te laten doorbloeden, want als internist wist hij maar al te goed hoe belangrijk dat was. Inmiddels gaat het nieuwsbericht van het ongeval via Reuters de wereld rond. Twee dagen na het ongeval hoort Fritz Judmaier, vader van de onfortuinlijke Gert en eveneens arts, van het ongeval. Niemand in Oostenrijk kan hem op dat moment zeggen of het zijn zoon, dan wel Oswald Oelz is die zwaar gewond op de berg ligt. Vader Judmaier telefoneert met de toenmalige chef van de Tiroler Bergrettungsdienst maar krijgt als antwoord dat daar geen redding meer mogelijk is. Fritz Judmaier spoed zich naar München, neemt dezelfde dag nog een vlucht naar Nairobi en verneemt daar dat het zijn zoon is die daarboven ligt. Hij telefoneert opnieuw naar Innsbruck, dit keer met Bergettungsartzt Dr. Gerhard Flora, een goede bekende, en smeekt hem om van daaruit een reddingsoperatie te organiseren.


Heel Kenya bidt voor een Tiroler

Van Tirol tot diep in de ziel van Afrika

De overlevingsstrijd van Gert Judmaier is intussen voorpaginanieuws in Oostenrijk en Duitsland, maar evenzeer in Kenya. Het ganse land praat erover en de hulpbereidheid is groot. De jonge Amerikaan Jim Hastings die als helikopterpiloot in Kenya werkt, betaalt die hulp met zijn leven. In een poging om overlevingsmateriaal aan de Kami Hut te droppen crasht hij met zijn helikopter. Gedurende de dagenlange reddingspogingen later dropt een andere piloot vanuit een Cessna briefjes tot bij Judmaier en de reddingswerkers met de tekst: “Volhouden, heel Kenya bidt voor jullie”. De Kenyaanse overheid, en zelfs de vader van de natie, president Jomo Kenyatta, lieten weten dat ze een hulpactie vanuit Europa zouden verwelkomen en hen alle beschikbare middelen ter beschikking willen stellen. “Wij kunnen daar veel uit leren”, redeneerde men in Europa. In Innsbruck werd dan op dinsdag en woensdag alles in gereedheid gebracht voor de gedurfde operatie. Het materiaal werd samengebracht, maar een probleem voor de selectie van de redders was dat ze best vooraf dienden geacclimatiseerd te zijn, en ze moesten bovendien beantwoorden aan de inreisvoorwaarden, meer bepaald de verplichte inentingen. Door toeval was er net een Hindukushexpeditie teruggekeerd waaruit Kurt Pittracher, Horst Bergmann en Dr. Raimond Margreiter zich meteen beschikbaar stelden. Bij de collega’s in Hall bleken Walter Larcher en Werner Haim ook niet lang voordien in de Himalaya te zijn geweest. Tenslotte vervoegt ook Walter Spitzenstätter van de Innsbrücker Bergrettungsdienst hen als zesde man, maar hij is niet geaclimatiseerd en heeft niet alle nodige vaccinaties.

Op vrijdag 10 september landt het toestel eerst nog voor een tussenstop in Entebbe om dan door te vliegen tot Nairobi waar de ploeg om 10u30 voet aan de grond zet. Een tiental persreporters staat hen op te wachten alsook de vader Fritz Judmaier. De lokale politiechef, Mr. Davis, had inmiddels een Cessna met acht zitplaatsen klaarstaan zodat ze meteen kunnen doorvliegen naar Nanyuki, een zandpiste op ongeveer 2000 meter hoogte. Die vlucht is zeer belangrijk voor de redders, niet enkel om kostbare tijd te winnen, maar ook omdat het toestel tot vrij dicht langs de ongevalssite kan vliegen wat voor hun visuele oriëntering een groot voordeel is. Ze kunnen inderdaad net onder de top de rode bivakzak van en Gert herkennen.

"Nu we zo ver gekomen zijn, willen we absoluut een levende mee naar huis nemen..."

Op donderdag 10 september, vijf dagen na de bewuste val, kwam er weer telefoon uit Kenya: “Kommt bitte sofort – Gert lebt noch, sie

bringen ihm aber nicht herunter!” Dezelfde dag om 16 uur vertrokken ze met een VW-busje van de Bergrettungsdienst onder begeleiding van een Gendarmeriewagen tot aan de grens in Kufstein. Vandaar was het niet ver meer tot de luchthaven van München. Het team kan met hun 280 kg bagage via Frankfurt vlot doorvliegen naar Kenia. Tijdens de acht uur durende nachtvlucht zat het hele team in gedachten bij die ene klimmer die al zes dagen, zwaar gewond een overlevingsstrijd volhield, met nauwelijks enige verzorging. Niemand die erg geloofde in een goede afloop, maar ook niemand die dat luidop durfde te zeggen.

De cultuurschok is voor de jonge Tirolers totaal. Niemand van hen was ooit eerder in Afrika geweest, en dan nu meteen hier in het echte, diepere Afrika terecht komen… dat maakt grote indruk op hen. Vanaf hier gaat het met jeeps meteen dieper het nationaal park in door dicht tropisch regenwoud tot een plek waar zelfs de terreinwagens moeten omkeren op 3450 meter. De lokale politie had hier al een aantal tenten geplaatst zodat dit als een voorlopig basiskamp kan dienen. De parkpolitie was opgetrommeld om als drager te werken. De uitrusting wordt uitgeladen en herverdeeld en de karavaan vertrekt onmiddellijk richting Kami Hut. Onderweg begint het te regenen, die overgaat in hagel. De tocht duurt vele uren, eenmaal boven de boomgrens volgen ze meerdere valleien tot in MacKinders Valley welke tot aan de bergwand loopt. Daar komen ze rond middernacht aan. Van hieruit is het nog een uur tot de Kami Hut. Vier man gaan meteen door, twee blijven nog even om toch een viertal uren rust te nemen. Al die tijd blijft Oswald Oelz boven. Hij deed meerdere pogingen om zijn vriend Gert zelf te evacueren, ook met de hulp van andere klimmers maar dat lukt niet. In de Kami Hut was inmiddels ook Ruth, de vriendin van Oswald Oelz, wachtende. Bij het eerste licht, zaterdagochtend, rukken beide teams uit. Ze vernemen dat de toestand van Gert zienderogen achteruit gaat en er moet dus nog sneller gehandeld worden. Ze beslissen om de meegebrachte staalkabel dan ook niet naar boven te nemen want het installeren ervan zou te veel kostbare tijd innemen. Zelfs zo zal de berging wel een volle dag kunnen duren. De twee vooruitgestuurde teams hadden voor de achterhoede een tweehonderdmetertouw aan de voet van de wand gelaten. Die zal nu de standplaatsen goed verzekeren en waar nodig vast touw aanbrengen. Ze gaan met de rugzakken en twee dragers door de laatste vegetatie tot waar de klim start, op 4650 meter. In vijf touwlengten klimmen ze in rots van moeilijkheidsgraad IV tot V totdat het lange touw daar gestrekt was. Dat zal de laatste “abseilstelle” worden en ze wordt verankerd met een twaalftal nieuwe haken.

45


De eerste groep van vier was in bijzonder korte tijd tot op 5000 meter geklommen en bereikten Gert en Oswald. Tot hier was het Oswald Oelz samen met twee andere klimmers, John Temple en Silvano Barroso, gelukt hem wat lager te brengen, maar daarvoor waren ze heel diep in hun krachten moeten gaan, en Oswald vocht zelf al tegen infecties op zijn gehavende handen. Maar nu moest een veertig meter brede kloof overbrugd worden. Enkel een gespannen touw kon hier soelaas brengen om daar later die dag een stretcher te kunnen laten afglijden. Dr. Margreiter was nu aan zet om de miserabele Gert toch voldoende op te peppen zodat hij de opeenvolgende transporten zal kunnen overleven. Nu ze zo ver gekomen zijn, willen ze absoluut een levende mee naar huis nemen, maar dat is nog lang niet zo vanzelfsprekend. Het is al een wonder dat hij, de achtste dag na het ongeval, überhaupt nog leeft en dat is enkel te danken aan zijn medische kennis en héél veel wilskracht. Gert krijgt een tiental inspuitingen, zijn bloedvaten zijn nauwelijks nog zichtbaar, hij ondergaat alles gelaten. Het is intussen weer stevig gaan sneeuwen en dat verandert meteen de hele context van equatoriaal naar alpien.

Iemand waakt bij Gert om hem bij bewustzijn te houden, de anderen kunnen nu enkele uren slapen. Om 7 uur staat een klein ontbijt klaar en kan men zo spoedig mogelijk verder afdalen. Ze zitten immers met hun gekwetste nog steeds op 4400 meter en moeten opnieuw de MacKinder Valley afdalen en het ganse traject door de prachtige flora van de Mount Kenya afleggen. De Senecio’s bloeien hier tot wel drie meter hoog en de Lobelia’s staan schitterend maar daar hebben ze helaas te weinig aandacht voor. Hier kunnen ze eindelijk de meegebrachte “Gebirgstrage” inzetten. Dat is een aluminiumkuip met onderaan één groot afgeveerd wiel dat door twee tot vier man wordt voortgetrokken en zo nodig gedragen. Om 14 uur begint het alweer te regenen en dat blijft het ook doen tot ’s avonds. Negen uur is de groep onderweg door jungle en heide, bergop en bergaf om hun basiskamp te bereiken waar de twaalf Land Rovers hen staan op te wachten. Vader Judmaier is hen in de avondschemering een stuk tegemoet gekomen en het aangrijpende moment wanneer hij zich op zijn zoon stort zal iedereen van de reddersgroep zich tot het eind van zijn leven bijblijven alsof het gisteren was. Voor dergelijk momenten doet een bergredder het allemaal. Het is de mooiste beloning voor de geleverde inspanningen.

" Niemand die erg geloofde in een goede afloop, maar ook niemand die dat luidop durfde te zeggen"..."

de redding Reddingstechnisch gezien verloopt alles vlekkeloos. Ze bereiken met de moeilijk hanteerbare aluminium kuip nu het “Amfiteater” vanwaar het gewone abseilen kan beginnen. Touwlengte per touwlengte moeten twee man door telkens twee touwen beveiligd worden zodat de kuip met Gert Jodmaier gestaag naar beneden kan gelaten worden. De avondschemering zet reeds in en brengt ook een weersverbetering met zich. Tegen de tijd dat ze de laatste standplaats bereiken is het helemaal donker geworden. Nu moeten ze enkel het tweehonderdmetertouw nog af. Goed dat alles hier al klaargemaakt was, ander moesten ze hier nog eens de nacht uitzitten en de kans dat Gert die nog overleeft wordt alsmaar kleiner. Tegen 22 uur bereiken ze met de gekwetste de plaats van de “einstieg” en daarmee is alvast de wandredding succesvol afgewerkt. Afrikaanse dragers brengen de stretcher nu naar de Kami Hut. Besef wel dat het begrip “hut” hier niet te vergelijken is met een hut in de Alpen. Het is een aluminium doos waar enkele klimmers kunnen schuilen voor de nacht. Niks meer dan dat. De Kami Hut is wat groter, goed voor drie man boven en nog drie eronder. Maar intussen staan er al enkele extra tenten rond. De laatste twee redders moeten nu nog alles afbouwen zodat ook zij omstreeks 0u30 de Kami kunnen bereiken. “Manni” is tot 4 uur ’s ochtends nog bezig met de verzorging van Gert. Voor velen is de stank ondraaglijk. De wonden, het bloedverlies en een nauwelijks gecontroleerde stoelgang van meer dan een week… het is niet wat in ons mensbeeld past. Sommigen kunnen amper naar de wonden kijken en als bergredder ben je normaal toch al wat gewoon. Manni plaatst nu een opblaasbare spalk rond het been wat het verdere transport naar beneden zal vergemakkelijken voor het slachtoffer.

46


Intussen waren hier ook al een stel persreporters van over de hele wereld samengetroept om de eerste momenten te kunnen illustreren. Ook Bill Woodly, de Cessna piloot die een week lang met kleine valschermen voedselpakketten en geneesmiddelen is blijven droppen ter hoogte van de Kami Hut, is hen tegemoet gekomen en wil absoluut voor het laatste stuk de karavaan vervoegen. Nu moeten ze nog twee en een half uur door de jungle rijden tot Wilkens Airport bij Nanyuki. Daar staan twee vliegtuigen klaar om hen tot Nairobi te vliegen. Maar deze piste is normaal niet geschikt voor nachtelijk vliegverkeer. Het is 21 uur en pikdonker. Maar in Afrika kan men improviseren zoals nergens ter wereld. De Kenianen hebben de volledige piste al aan beide zijden afgebakend met kleine petroleumlampen en een voertuig met verstralers zal het eindpunt van de piste markeren. Ondenkbaar in Europa maar in Afrika loopt zoiets op wieltjes. Gert wordt in Nairobi met een ziekenwagen rechtstreeks naar het ziekenhuis gevoerd, de anderen stuiten op een zee van verslaggevers en fotografen die hen nauwelijks doorlaten. De andere aanwezigen in de luchthaven gaan spontaan applaudisseren voor het “Austrian Rescue Team” want er werd de voorbije dagen over niets anders gesproken in dit prachtige land. De dag erop mag het team al even op bezoek bij Gert Judmaier in het ziekenhuis die er al opmerkelijk op vooruit ging. Die avond worden ze uitgenodigd voor een diner bij de Mountain Club of Kenya. Ze beslissen om al het gebruikte reddingsmaterieel, inclusief de stretcher en de Gebirgstrage te schenken aan de MCK. De terugvlucht is nu nog louter routine en in Wenen wacht hen een nieuwe persdrukte.

Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat dergelijke onderneming zich vandaag nog zou herhalen. Vooreerst is de wereld, en ook Afrika, sterk veranderd. Kenia heeft wel degelijk grote stappen gezet in het organiseren van noodzakelijke reddingsoperaties. Zowel Dr. Gert Judmaier als Dr. Oswald Oelz leven nog en kunnen het navertellen. Judmaier lacht het nu weg met “Ach, wir waren jung und dumm, auf der Suche nach Abenteuern“ Oswald Oelz werd later een autoriteit op het gebied van hoogtegeneeskunde. Hij begeleidde in 1978 Habeler en Messner tijdens hun eerste Everestbeklimming zonder extra zuurstof. Drie dagen na die première haalde Oelz samen met Reinhard Karl eveneens de top van de Everest. In de Alpen beklom hij ondermeer de drie grote noordwanden Eiger-MatterhornGrandes Jorasses. Oelz had tijdens de reddingsactie aan zijn vriendin Ruth Bollag (inmiddels al lang zijn vrouw) beloofd dat, als dit alles voorbij zou zijn, hij met haar een strandvakantie zou boeken. Haar recente commentaar hierop: “Auf die Ferien am Meer warte ich heute noch, mein lieber Oswald” ▲

Een unieke reddingsoperatie Wat kunnen we leren uit deze eenmalige intercontinentale reddingsactie? De toewijding en de dagenlange inzet van Oswald Oelz als vriend en als medeklimmer was zonder meer heldhaftig en het unieke karakter ligt in de som van veel factoren die tot een goede afloop hebben bijgedragen: 1. Vooreerst was het goed dat beide klimmers in een uitstekende fysieke conditie waren en bovendien beiden arts waren. 2. De vader van het slachtoffer, ook arts, had het hart op de juiste plaats en was ook financieel bij machte om onmiddellijk te reageren. 3. Een ongelooflijke bereidwilligheid van de nog relatief jonge staat Kenia die overduidelijk bekwaam was om logistieke zaken tot in de perfectie te organiseren maar die helaas niet de kennis had om op de berg zelf op te treden. 4. De vriendschap tussen Dr. Fritz Judmaier en Dr. Flora van de Innsbrucker Bergrettung en de wijze waarop deze laatste in staat bleek om in één etmaal een team van geacclimatiseerde en gemotiveerde bergredders samen te brengen. 5. Niet in het minst de kracht en de overlevingsdrang van het slachtoffer zelf, die ondanks de ernst van de verwondingen en de ondraaglijke pijn toch doorgezet heeft.

Foto links: Ölz en Judmaier in 2015 voor de Mount Kenia. © ServusTV

47


SPORTKLIMMEN

/MONTE CERVINO De Matterhorn op Nederlandse bodem

Wie de Matterhorn graag wil opzoeken, kan dit zelfs dichter bij de deur dan gedacht. Onze Noorderburen hebben namelijk hun eigen versie van de berg, belichaamt door een 34,6 meter hoge unieke klimberg die je ongetwijfeld zal doen hunkeren naar het klimmen op echte rots. 23 jaar geleden onderging Bergschenhoek een ware transformatie met het aanleggen van onder andere een skiheuvel en mountainbikeparcours. Ook Peter Loef (eigenaar tot op heden, n.v.d.r.) werd toen door de gemeente aan zijn mouw getrokken met de vraag een initiatief rond klimmen te bedenken. Hierna volgde de transformatie van een kale, moerassige vlakte tot een heuse klimberg‌

48


Tekst Roels Tekst Pleun van Looij / foto’s Pleun van Looij enReginald Wim Antonissen

V

oor het idee van Monte Cervino is men niet over één nacht ijs gegaan. Peter en zijn vrienden klommen altijd op viaducten en gaandeweg ontstond het ambitieuze idee om een artificiële rots te bouwen in Nederland. Twee jaar werd er zorgvuldig nagedacht over het ontwerp. Een homp klei vormde het beginpunt. Naarmate Peter verder en verder kneedde, begon de berg verdacht veel op de Matterhorn te lijken en hier werd de hal dan ook naar vernoemd. Dit veranderde later naar Monte Cervino. De constructie bestaat uit maar liefst 70 panelen. Deze werden na de werkuren in een betonfabriek, 70 nachten lang, zorgvuldig geconstrueerd.

Verder staat de klimberg bekend om zijn kwalitatieve voorklimcursussen waarvoor mensen vanuit heel Nederland afzakken naar Bergschenhoek. Aan variatie geen gebrek, want in de winter zijn er voor de liefhebbers drytool routes te vinden.

ROTSGEVOEL

Wat de toekomstplannen betreft is men momenteel een camping aan het bouwen op 500 meter van de klimberg, gelegen in de weilanden. Je kan bij eigenaar Peter Loef ook altijd navragen of je rond de berg zelf je tentje mag opzetten. Kortom, niet zomaar een indoor hal en echt wel eens een bezoekje waard op een mooie weekenddag.

Monte Cervino is de perfecte klimberg om na het zaalklimmen weer gewenning te krijgen met het rotsklimmen. Dit klinkt wat tegenstrijdig voor degenen onder ons die geen fan zijn van plastieken grepen, maar je waant je met momenten op echte rots. Dit gevoel wordt alleen maar versterkt doordat je routes hebt waarbij enkel de structuur gebruikt wordt. Ook kan je er gebruik maken van een tussenrelais en dus twee touwlengtes achter elkaar klimmen. In cijfers uitgedrukt bestaat de hal buiten uit een klimoppervlak van 1350 m2. De indoorwanden hebben een oppervlakte van 1250 m2, vol geschroefd met prachtige routes tot wel 30 meter hoog. Hier kwam immens veel timmer- en meetwerk bij kijken en het resultaat mag er zijn. Qua niveaus variëren de routes erg, gaande van 3 tot 8b.

Een ander pareltje van deze klimberg is het picknickplatform bovenop de top. Voor zover ik weet is dit een unicum en het uitzicht is heerlijk rustgevend. Binnen in de berg heb je een gezellige bar waar je je kan verlekkeren aan Hollandse stroopwafels of een broodje gehaktbal. En ook aan gezonde maaltijden is er geen gebrek.

Op de website onder "Routes en Topo" kan men voorbeeldfilms bekijken van de gebouwde routes, teneinde de klimtechniek te verbeteren. Dit kanaal is een experiment: de bouwer klimt de route om een idee te geven van hoe je bepaalde passen zou kunnen oplossen. Iedereen is echter anders gebouwd en heeft een andere klimstijl. De filmpjes zijn dus enkel bedoeld ter illustratie van hoe de passen oorspronkelijk bedoeld zijn. Voor een ieder die graag zelf oplossingen verzint: kijk vooral niet! ▲

KLIMCENTRUM monte cervino Klimberg Monte Cervino Hoeksekade 141 2661 JL Bergschenhoek Tel.: 010 522 1092 E-mail: info@montecervino.nl Web: montecervino.nl Facebook: Monte Cervino 49


ROTSKLIMMEN

/KWARTSIET AVONTUUR: winterklimmen in Marokko

"voorzichtigheid is aangewezen, want in Tafraout is geen reddingsdienst, we zijn dus volledig op mekaar aangewezen...�

50


Tekst Reginald Roels Tekst en foto’s Koen Dooms

Het begon allemaal twee jaar geleden, toen ik samen met Arne Monstrey een KBF-stage begeleidde in Marokko en ik de verkeerde topo in handen kreeg. Ik mocht de topo “Morocco Rock” dan wel omruilen, de foto’s en de routes waren zo intrigerend dat ik besloot om het boek te houden en er een project van te maken. Eind 2016 was het zover: ik bestookte mijn vrienden met foto’s en overtuigde mijn goede klimmaat Ruben Hostyn. Het klimgebied in de regio van Tafraout was dé plaats waar Ruben zijn allereerste ervaringen met trad-klimmen had opgedaan. Nu, 15 jaar later, en een flink pak ervaring rijker, zou het een leuk weerzien zijn vol herinneringen.

Aantal haken nul – avontuurgehalte 100!

A

rne Monstrey had ons gewezen op een route van 800 meter op de Tête du Lion. Van een eenvoudig niveau maar zo lang en intens dat de topo vermeldde dat “slechts weinig cordees erin slagen die route in één dag te doen zonder bivak.” Dit trok ons heel erg aan en leek een uitstekend project. Begin januari vlogen we dan voor een week naar Agadir, waar we een autootje huurden en nog 2,5 uur door een heerlijk bergland- schap richting Tafraout reden. Omdat we een heel vroege vlucht had- den, was er nog net de tijd om een “opwarmingsklimmetje” onderweg mee te pikken. Meteen op ons plaats gezet Ida Ougnidif Area. We hadden het goed uitgekiend: korte aanloop, 155 meter over vier touwlengten, wandelend terugkeren en een comfortabel 5a “HVS” niveau. Ik was niet vertrouwd met de Britse quoteringen, maar tijdens mijn voorbereiding kwam ik tot de conclusie dat het trad-niveau HVS (Hard Very Severe) perfect binnen onze comfortzone moest liggen. Omgerekend in de Franse quotatie (F) situeert dit niveau zich tussen 5a en 5c/6a max. Het spotten van de route is al geen evidentie, we bestuderen gedurende een half uur het routeverloop vanop verschillende punten, tot we het eens zijn. Ruben start de eerste lengte. Toen ik hem een half uur zag zwoegen doorheen losse blokken, een kleine dalle en een fissuur, voel ik me ineens niet meer overtuigd dat dit de juiste opwarming is. Temeer omdat het al voorbij 15 uur is en we absoluut voor het donker terug aan de auto willen zijn. Dit zou niet meer lukken met dit moeilijkheidsniveau en met onze snelheid. Dus stel ik Ruben voor om terug af te klimmen en naar onze bestemming Tafraout te rijden. Ruben is het roerend eens. Enkele uren later zitten we met een muntthee op het terras van hotel Samala in het centrum van Tafraout te genieten van het fantastische uitzicht op de eindeloze bergketen van de Anti-Atlas. We komen tot de conclusie dat de Britse niveaus niet moeten onderschat worden en dat we maar beter héél eenvoudig kunnen beginnen. Het is dan ook sinds de Lofoten, een goed jaar geleden, dat we nog eens flink trad geklommen hebben. We moeten onszelf dus de tijd geven om er terug in te komen. En voorzichtigheid is aangewezen, want in Tafraout is geen reddingsdienst, er zijn geen helikopters. We zijn dus in alle situaties volledig op mekaar aangewezen. Gelukkig kennen we mekaar door en door en dankzij onze opleiding als instructeur, voelen we ons ook gerust met de aangeleerde reddingstechnieken. Het plan voor morgen dan. Ruben herinnert zich aan een bijzonder mooie sector Anergui, waar hij 15 jaar geleden enkele mooie routes geklommen heeft.

We hebben onze les geleerd en kozen voor de route “Talk Armada” op de Lower Crag van Anergui. Met zijn 280 meter toch goed voor een flinke portie avontuur en met een niveau “VS” (Very Severe) 4b (F: 5-) waar we toch al fluitend zouden moeten doorknallen. De aanloop is ook perfect: 40 minuten via een bijzonder mooi en spectaculair wegje met de auto naar boven tot in het dorp van Anergui en vandaar vijftien minuten aanloop. Alweer besteden we veel tijd aan het bestuderen van het routeverloop. De info en beschrijving in de Britse topo is Spartaans maar accuraat... In tegenstelling tot de Fransen gebruiken de Britten geen woord teveel dus aandachtig lezen is een must en elk woord is belangrijk. Het is mijn beurt voor de inklim. Het roodroeste kwartsiet, voor mij een première op dit soort gesteente, voelt meteen fantastisch aan: veel reliëf met barsten en breuklijnen zowel horizontaal als verticaal en toch ook heel compact, scherp maar niet zo scherp als graniet, grote en kleine blokken die merkwaardig genoeg heel vast blijken te zitten en dus volop kunnen gebruikt worden. Bovendien blijven de “gepolijste” delen veel grip geven, in tegenstelling tot kalk. De overdaad aan barsten leent zich ideaal voor friends en nuts. Dit lijkt het perfecte gesteente en geeft me veel vertrouwen om lekker door te gaan. Het bouwen van de eerste trad-relais neemt altijd iets meer tijd in beslag, want die moet dan ook goed zijn. Ruben heeft een SPS-plus (*) in mekaar geknutseld. Die blijkt de hele vakantie een gouden oplossing om snel en efficiënt een relais te bouwen met tussen 2 en 4 ankerpunten. Meestal leent de rots zich voor 2 ankerpunten omdat die zo compact is. De lengtes volgen elkaar op, wij worden alsmaar geluk- kiger en na 8 touwlengtes alterneren kunnen we simultaan doorgaan langs “scramble” terrein tot op de top. Hier staan we dan op 2000 meter, in lichte kledij, helemaal alleen op de berg, te genieten van een schitterend landschap en van onze eerste geslaagde klim. De weg terug blijkt moeilijker dan verwacht. We moeten eerst nog wat hoogtemeters overwinnen om dan tegen de wand van de Upper Crag via steenmannetjes terug naar het dorp te stappen. Alweer een avontuurtje van 1,5 uur. We beseffen dat dit heel alpiene terrein is en niet zomaar een simpele rots beklimming. Terug in het hotel genieten we van een teug Talisker die we hebben meegesmokkeld en we sluiten de dag af met een heerlijke tajine en enkele pintjes in restaurant Kasbah in Tafraout.

(*) "standplaatssangel (met paalsteek-lus) gemaakt met dubbel genomen hulptouw zodat er 4 strengen beschikbaar zijn om desgevallend op 4 punten te kunnen ankeren."

51


De dag nadien vertrekken we opnieuw richting Anergui. We hebben gisteren een mooie fissuur gespot waardoor de 250 meter lange route “Naseby” loopt. We zijn opgewarmd dus mag het ook een niveautje hoger zijn: een HVS 5a (F: 5+/6a max). Bovendien staat die route in de topo aangegeven met het maximum van drie sterren, die van gisteren twee. De route blijkt zijn sterren meer dan waard: schitterend en spectaculair barstklimmen, soms schoorsteen, soms wat dulferen, soms een dakje over, soms een comfortabel plateau, soms een hangrelais, alles is erbij en het is mateloos genieten. 7 touwlengtes later staan we op dezelfde top nog meer te glunderen want die extra ster is dubbel en dik verdiend. Tegen de avond voelen we beiden dat de twee klimdagen ons toch meer dan verwacht vermoeid hebben, zowel fysiek als mentaal. Dus beslissen we het op dag drie wat rustiger aan te pakken. En we maken ons ook de bedenking dat die route van 800 meter wellicht teveel zal zijn. Temeer omdat Ruben niet optimaal functioneert wanneer het te warm is en die route de hele dag in de zon ligt. Het is ook maar licht tussen 7u30 en 18u, en met ons tempo zou het nodig zijn om enkele lengtes reeds in het donker te klimmen. Daarvoor moeten we eigenlijk die eerste lengtes al eens geklommen hebben, zodat we blindelings naar de inklim kunnen stappen en met een frontalletje een aantal lengtes probleemloos kunnen klimmen. Bovendien is er een heel lange terugkeer via een pad. Ook dit willen we op voorhand verkennen, zodat we dit in het donker kunnen doen zonder onze weg te verliezen. Alles bij elkaar genomen, lijkt het avontuur ons te groot en de voorbereidingen te tijdsconsumerend om dit te integreren in onze klimzesdaagse. Maar geen probleem: er is hier een weelde aan mooie lange sterrenroutes, dus die zuidwand houden we tegoed voor een volgende keer. Want terugkomen doen we zeker! Achteraf vernemen we dat Brenda De Fré, die de week na ons in Tafraout was, erin geslaagd is om deze fameuze route met haar cordee in 1 dag te doen! Chapeau!

52

Dag drie rijden we naar het dorpje Tizgut. Een wandeling van 45 minuten brengt ons in een kloof waar links en rechts kortere routes lopen. Alweerkiezen we een driesterrenroute: “Tizgut Corner”, een loodrechte barst van 4 touwlengtes en 100 meter. De eerste lengte is 1 ster waard, de tweede 2 en de derde welverdiend 3 sterren. Wat een heerlijke hoekversnijding, atletisch, delicaat en toch goed doenbaar. HVS 5a (F: 5+/6a max) alweer. “Stairway to Heaven” Dag vier, rustdag. We willen de lokale geuren en kleuren wel eens opsnuiven en bezoeken de markt in Tafraout. We hebben ons voorgenomen om op dag 5 een lange route te doen “Stairway to Heaven” van 350 meter. Alweer in Anergui, maar dan op de Upper Crag. In de topo lezen we : “Whilst theoretically straightforward, Stairway to Heaven is a long traditional route that epitomises Anti-Atlas adventure climbing ...” De 350 meter worden in de topo beschreven in acht lijntjes: twee over de inklim en de rest over hoe mooi die route wel is en dat het exacte routeverloop niet helemaal duidelijk is... die Britten toch... Eigenlijk willen ze zeggen: "bekijk het en trek uw plan". Daarom willen we goed voorbereid zijn en verkennen we op onze rustdag de inklim en het routeverloop. Vijf uren zijn we daarmee bezig, verdorie. De aanloop is lang. De inklim bediscussieerbaar (drie mogelijkheden) en het routeverloop niet volledig zichtbaar. Zelfs op de foto in de topo gaat de stippellijn ineens met een pijltje achter de wand. Trek uw plan dus! En dat hebben we gedaan! Om 6 uur op, in de auto naar Anergui onze cocathee opgedronken en wat brood gegeten, en dan zwaar geladen anderhalf uur stappen tot de inklim van de route: geen twijfel meer nu! Ik neem lengte 1 voor mijn rekening en deze kost mij veel tijd omwille van losliggende blokken en een vlakke plaat die ik moet traverseren, plus de moeilijkheid een veilige relais te bouwen op behoorlijk brokkelig terrein. Ruben heeft met lengte 2 dezelfde problemen, we zijn weer in het beestig moeilijke niveau 5... Maar vanaf lengte 3 wordt de rots compacter en het routeverloop evidenter en mooier. Vanaf dan gaat het supervlot tot we na lengte 4 op een breed terras komen. Daarboven alleen maar indrukwekkende daken... het stippellijntje op de foto van de topo gaat op die plaats met een kleine knik naar links. Maar dat ziet er zo compact uit dat ik daar niets kan steken, en ik wil begot niet terug op het plateau vallen. Dan maar onze tijd nemen om alle pro’s en contra’s af te wegen. Te brokkelig, te groot dak, te atletisch, onmogelijk om iets te steken, ... elke optie heeft een keerzijde. Na een kwartier hakken we de knoop door en, ook al is het mijn beurt, het voelt toch goed dat Ruben precies dezelfde optie zou gekozen hebben. De eerste move is de moeilijkste: vanaf het terras moet ik een overhang door en dat valt zwaar tegen met 2 racks friends, klemblokken en vele meters hulptouw aan mijn gordel, plus een rugzak met met bivakmateriaal, 3 liter water, picknick, enzovoort. Oké, even terugkomen en verse adem nemen. Ruben krijgt ineens een ingeving. Hij bukt zich voorover en nodigt mij uit om op zijn rug te klimmen om van daar de hoger gelegen richel te bereiken. Precies zoals eerstbeklimmers het deden in de beginjaren van het klimmen. En ja hoor: dat werkt uitstekend! Tegelijk zie ik ook veel meer zekeringsmogelijkheden en gezwind kruip ik de dalle op en traverseer tot op een markant uitstekende rotspunt waar ik perfect relais kan maken. Van daar zie ik dat het routeverloop weer positief geïnclineerd is en ik roep naar Ruben: “we zijn gered: het vervolg is heel doenbaar!” Ruben geniet van de naklim en van daar af gaat het alleen maar sneller en sneller. Boven ons openbaart zich een wand die op ontelbare manieren kan beklommen worden. Omdat we er zoveel zin in hebben, kiezen we voor de mooie compacte pijlers, veeleer dan brokkelige met cactussen begroeide geulen, ook al zou dat nog sneller gegaan zijn.


Het is genieten en weer kunnen we de laatste lengtes simultaan klimmen om er nog wat extra vaart achter te zetten. Op de top hebben we precies 7 uur geklommen voor 11 à 12 touwlengtes, wat nog altijd een gemiddelde van meer dan een half uur per touwlengte geeft. Maar het kan ons niet deren: we hebben veilig geklommen en hebben ontzettend genoten van de uitdagingen, maar ook van de gemakkelijker passages. Boven worden we getrakteerd op het mooiste uitzicht van de ganse vakantie: we kunnen bijna Mauritanië zien liggen. Logisch want de top van de Upper Crag ligt aan de voet van Jebel El Kest, de hoogste berg van de Anti-Atlas. We voelen ons behoorlijk moe, maar de dag is nog niet voorbij want we moeten in dat begroeide maanlandschap onze weg nog terugvinden. Nauwelijks steenmannetjes gezien, maar degene die er zijn staan wel op de goeie plaats. En zo genieten we nog twee uur van een bijzonder mooie terugwandeling naar het dorp. Om 17 uur sluiten we ons avontuur af met de laatste slok Talisker. We zijn 11 uur onderweg geweest voor die ene route, maar het is een echte stairway to heaven!

Palm Tree Gorge

Met de auto dus naar het dorpje Tizeght, en het pad naar de Palm Tree Gorge, waar we tot onze verbijstering door een volledig verwoest dorp lopen. Het hoger gelegen deel van het dorp is namelijk 2 jaar geleden bij een hevig onweer door steenlawines met de grond gelijk gemaakt. Beetje akelig wel want je kunt zo zien dat vele mensen hier gestorven moeten zijn. De idyllische Palm Tree Gorge maakt dan weer alles goed. Ik doe een eenvoudige maar heel mooie 2 sterrenroute en Ruben lanceert zich in een moeilijkere sterrenroute. Ik zie hoe hij aan het zwoegen is om zich door een traverse te werken onder een groot dak en weeral moet ik denken dat die Britten toch niet gewoon zijn: dit is een 5a (F: 5+/6a max)! Na een ganse week klimmen zijn we het roerend eens dat dit gebied een Mekka is voor tradklimmen. Zowel de aard en structuur van het gesteente als de maagdelijkheid van de rotsen hebben diepe indruk gemaakt. En we realiseren ons dat we in de hele week geen enkele haak zijn tegengekomen! Wat een gebied! Wat een avontuur! En zo gemakkelijk bereikbaar. Een laatste tajine, de laatste pintjes en een korte nacht later rijden we in het pikdonker terug naar Malaga om het vliegtuig te nemen naar België waar het 1° Celcius was en sneeuwt... ▲

Op onze laatste dag dachten we om voor de afwisseling een route op graniet te klimmen. Jawel, vanaf Tafraout naar het zuiden toe liggen indrukwekkende boulders waarop ook enkele klimroutes lopen. Maar het vet is van de soep, dus gaan we terug naar het vertrouwde kwartsiet om af te sluiten met enkele single pitchen waar in de topo staat “voor wie genoeg heeft van de multi-pitchen is dit een welkome verpozing ...”

Reiswijzer Periode De hele winter is een goed seizoen (niet te warm). Vervoer Goedkope vluchten op Agadir (Ryanair vanuit Charleroi, Thomas Cook vanuit Zaventem). Ter plaatse een autootje huren en nog een paar uur doorheen schitterend bergachtig gebied rijden tot in Tafraout. Accommodatie Er is één hotel van de hogere klasse (maar nog steeds zeer betaalbaar) genaamd “Les Amandiers” met schitterend uitzicht op de bergketen. Je kunt er alcohol krijgen. Meer info op hotel-lesamandiers.com. Wij verbleven in een mooi, oud berberhotel “Salama”, gelegen in het centrum van de stad. 30 € voor een dubbele kamer. Meer info op hotelsalama.com. Moeilijkheidsgraad Opgelet, Britse quoteringen zijn nogal complex. Reken best wat marge. Literatuur • “Pocket Guide Tafraout” van de Oxford Alpine Club, Steve Broadbent: ideaal voor de gebieden dichtbij Tafraout • “Morocco Rock”, Emma Alsfort & Paul Donnithorn: voor de klimgebieden in de Anti-Atlas ten noorden van Tafraout Andere tips Bezoek aan de markt op dinsdag in Tafraout en de “painted rocks” net buiten Tafraout. https://www.climb-tafraout.com/things-to-do.php

53


ROTSKLIMMEN

/DE HEMEL VAN Tijdens het weekend van Hemelvaart ging Mount Coach 7 ‘op vaart’ naar de hemel van Presles: een kalkmassief in de Franse Voor-Alpen in het Vercors massief. Alles is mogelijk in dit massief: van sport- tot artificieel klimmen, van adventure tot volledig geëquipeerd multi-pitch klimmen. Het massief bestaat uit een harde, witte ‘rif’ kalksteen. De wanden van het massief zijn zuidwest en zuidoost georiënteerd en liggen op ongeveer 800 meter hoogte. Een parel van een klimgebied op amper acht uur rijden van België! Een stukje geschiedenis... Op 1 februari 1953 trekken 2 Lyonnaisen, Pourtier en Taillefer, naar Presles om er de route 'Buis' te openen. Dertien jaar later wordt voor de tweede maal een route geopend in Presles, de 'Conod Clere', genoemd naar zijn stichters. Tussen '69 en '71 worden nog enkele routes geopend, onder andere de ‘Chrysanthemes’, ‘La Grotte’ en de ‘Nid d'Aigle’ – deze twee laatstgenoemde routes gaan ook voor de bijl tijdens onze stage. De balans: 10 routes geopend in 15 jaar tijd. Tot nog toe was er weinig interesse voor de wanden in Presles, maar daar kwam verandering in tussen 1973 en 1984. De gouden decade van Presles volgde, met dank aan de Lyonnaise 'bande de Fara' en enkele Grenobloisen die talrijke routes openden in deze periode. Tenslotte bestormde ook ene Bruno Beatrix Presles om er vaste touwen en nieuwe routes te installeren, en Presles leven in te blazen als 'klim- en sport walhalla'. Met behulp van een re-equipering sinds de jaren '90 door de F.F.M.E. (de Franse klim- en bergsportfederatie) is Presles het mooie klimgebied dat wij vandaag kennen. Klassieke klimroutes in het gebied zijn de eerder genoemde routes ‘La Grotte’ en de ‘Nid d’Aigle’, en de ‘Voix d’Elaine’ – ook deze route krijgt de voorkeur tijdens onze MC-stage. Vandaag is Presles een mengelmoes van klassieke, historische routes, gecombineerd met moderne sectoren als ‘Tina Dalle’, ‘Pierrot Beach’, ‘Balme Etrange’ en ‘Daladom’.

54


Tekst Reginald Roels Tekst Amelie Gistelinck

PRESLES

55


presles Gebied Presles, een 7 kilometer lange, zuid gerichte ‘falaise’ uit kalksteen met een hoogte tussen de 35 en de 300 meter. Locatie Franse departement Isère in de regio Rhône-Alpes. Routes Meer dan 250 routes van 4a+ tot 8b, tot 300 meter lang. Stijl Alles is hier mogelijk. Van sport- tot artificieel klimmen, van adventure tot volledig geëquipeerde multi-pitch klimmen. Zeer verticaal terrein en comfortabel zijn in niveau 6a is een vereiste.

56


Benodigd materiaal Naast een standaarduitrusting om te rotsklimmen, raden we een dubbeltouw van minstens 50 meter aan. Ook een setje nuts is onontbeerlijk, aangezien het terrein best wel avontuurlijk kan zijn. Opgelet, de dichtstbijzijnde klimwinkel is gelegen op meer dan een uur rijden. Verder specifiek materiaal is afhankelijk van je precieze plannen. Zoals gezegd: alles is hier mogelijk! Je kunt zelfs portaledges spotten aan de wand. Het klimmen is in zeer verticaal terrein en comfortabel zijn in 6a is een vereiste. Klimtechnisch is Presles een allegaartje waar reglettes, fissuren, tufa’s, bakken, overhang, dulferen, hoekversnijdingen, waterdruppels, goulottes, compacte grijze platen en brokkelige gele rots te vinden zijn. Bereikbaarheid massief De approaches in de topo “Escalade en Presles” van Duhaut D. zijn, op zijn zachts gezegd, luchtig omschreven. Met andere woorden: reken wat tijd om je route te vinden, of kijk de dag voordien goed rond. Bijna alle sectoren bereik je vanaf de parking bovenaan het massief (dichtbij de gite 'Le Gazon'). Afdalen gebeurt via paden bovenaan het plateau die naar deze parkeerplaats terugleiden en deze zijn ietwat eenduidiger. Beste periode Wij trokken in mei naar Presles, wat een van de meest geliefde maanden is. Aangezien de wand zuid gericht is, is het hier in de zomer vooral schaduw zoeken. Tip: de sector ‘Eliane’ heeft 's ochtends schaduw, de sectoren ‘Fhara Kiri’ en ‘Paroi Rouge’ in de namiddag. Lente en herfst zijn ideale periodes om Presles te verkennen, hoewel het ook in de winter aangenaam en minder druk klimmen kan zijn.

Verblijf Slapen ter plaatse kan in een van de talrijke gites (zie websites) of een van de campings in Choranche. Bivakkeren is, omwille van een aanslepend conflict tussen klimmers en lokale bewoners, niet aan te raden. Bereikbaarheid Presles Nu al verkocht? Super, maar hoe raak je dan in Presles? Op 1 uur van Grenoble en Valence en 2 uur van Lyon vind je Presles. Dit betekent: doenbaar voor een verlengd weekend, met een rit van ongeveer 8 uren. Je rijdt best via Pont-enRoyans en doet best vooraf inkopen. Presles en omgeving hebben namelijk geen rijkelijk aanbod aan voedings- en andere waren. Verder raak je met de TGV tot in Valence, Lyon, Saint-Exupery of Grenoble en dan met de bus tot in Choranche. Andere tips Vergeet niet – om zoals wij – de grotten van Choranche te bezoeken, dit zou een echte aanrader zijn. Indien het weer niet meezit of je kunt een dagje pauze gebruiken: mountainbiken, wandelen, basejumpen en langlaufen (in de winter) of een van de (weinige) cafeetjes in de buurt bezoeken kan immer. De bakker in Choranche is duur maar een bezoekje waard: vooral omwille van het fenomeen 'de bakkersman' met zijn Zuid-Franse levensmentaliteit, en zijn 'giraffennekken' en vruchtensappen. Meer weten? Voor meer praktische informatie kan je online terecht op: camptocamp.org, climbingaway.fr of www.grimper.com. De topo “Escalade en Presles” van Duhaut vind je in de KBF-bibliotheek of online. Voor een relaas van onze avonturen verwijzen we jullie graag door naar onze website Mountcoach.org en de bijhorende blogpost over Presles!

57


MOUNTAINBIKE

/THREE PEAKS CHA Een artikeltje van Arne Monstrey in het Klimen Bergsport Magazine trok mijn aandacht: “The Three Peaks Challenge”. Over gekke Britten die als uitdaging de drie hoogste toppen van Engeland, Wales en Schotland binnen de 24 uur beklimmen. Met daarin één zin die meteen mijn aandacht trok: “nieuwsgierig naar de Belgische variant van deze uitdaging?” Uiteraard ben ik dat…!

De

Signal de Botrange met zijn 694 meter kent iedereen wel, de twee andere hoogste toppen in België blijken in het Brusselse Ukkel (129 meter) en de Vlaamse Voerstreek (287 meter) te liggen. Arne schrijft nog dat 24 uur ruim genoeg moet zijn om de fiets als verplaatsingsmiddel te gebruiken. Ik haal er Google Maps, Fietsnet en RouteYou bij en – steenwegen vermijdend – vallen die bulten inderdaad te linken met zo’n 180 kilometer. Eigenlijk niet echt een uitdaging om binnen de 24 uur te doen… Bovendien, als je vertrekt vanop het hoogste punt van pakweg Ukkel, dan heb je die technisch gezien nog niet beklommen hé. Dus als ik ook nog eens zou terug fietsen? Dat lijkt al meer op een challenge! En dan besluit ik – met mijn grote mond – om er nog een Britse toets aan toe te voegen en de hele ronde op mijn Brompton plooifiets te rijden… Belgian Three Peaks Challenge: c’est parti! Bon, gezegd is gezegd, en dus stap ik op vrijdagochtend 16 juni, toch met een beetje schrik, van de trein in station Holleken en begeef me vandaar naar de hoogste top van Brussel: “naamloos punt nabij busstation Kleine Hut” volgens Wikipedia. Ja, het bos daar aan de Waterloosesteenweg ligt inderdaad enkele meters hoger. Even “beklimmen” voor een selfie en het sturen van mijn start-sms: “Belgian 3 Peaks Challenge, c’est parti!” Het is 9u02 als ik vertrek, de kartonnen piolet – deel van de carnavalsoutfit van onze Jannes – steekt parmantig omhoog op mijn rugzak. De heenweg heb ik grotendeels kunnen samenstellen op basis van fietsknooppunten, de nummers heb ik op mijn kader gekleefd. 360 kilometer in 24 uur, dat is 15 km/u gemiddeld. Als ik hier en daar nog eens wil pauzeren, zal ik sneller moeten rijden. En dat lukt ook aardig in het begin, de eerste 60 kilometer maal ik af op drie uur. Nochtans zitten er stukken tussen die mij aan een combinatie van ParijsRoubaix en de Strade Bianci doen denken! De koffiekoekenlunch in Linter smaakt, volgende hongerdipjes zal ik moeten tegengaan met gels en powerbars. Ik blijk een perfecte “weather window” te hebben voor mijn expeditie, grotendeels wind mee in de heenrit en maximaal 20 graden Celsius. De eerste Haspengouwse hellingen doen me beseffen dat er nog veel klimwerk voor de boeg ligt, 2898 meter bergop om precies te zijn. Maar na Tongeren heb ik 100 kilometer achter de rug en zit ik nog steeds op schema.

58

“Om 20 uur sta ik er: Signal de Botrange!” De Maasvallei afdalen betekent erna terug omhoog, op weg naar de Voerstreek met eerst een kleine doortocht door Nederland. De tweede top ligt nabij de Stroevenboshoeve in Remersdaal. Knooppunt 425 is de laatste op mijn spiekbriefje, de hoeve vind ik een kleine 3 kilometer verder met behulp van de gps. De N608 vormt zowat de grens tussen Vlaanderen en Wallonië, de hoeve zelf ligt dankzij zijn lange oprit in Vlaanderen maar de poort is gesloten. Ik had het mij allemaal wat idyllischer voorgesteld, met vriendelijk lachende boerendochters die mij een boterham met hoevekaas aanbieden… Maar nee, een mueslibar of twee, en off we go! Het is half zes en de moeilijkste beklimming moet nog komen. Wallonië begint voorzichtig zijn fietsknooppunten wat uit te werken, maar ze zijn nog schaars en de aanduiding ervan is een pak minder helder. Het is de gps die me over Henri-Chapelle, Baelen en Membach naar het wondermooie Hertogenwald brengt. Maar door het geschud over kasseien en grindpaadjes in het begin, ben ik het vijsje van de gps-houder kwijtgespeeld. Er zit niets anders op dan de gps in mijn achterzak te stoppen en af en toe eens boven te halen. In de laatste 20 kilometer bergop tot de top heb ik twee korte pauzes nodig om even op adem te komen. Maar om 20 uur sta ik er: Signal de Botrange, 694 meter! Honger,… en geen zin in een energiegel… Restaurant op de Botrange: gesloten! Ander etablissement 500 meter terug: “Désolé monsieur, je viens de fermer. Peut-être sur le Baraque Michel… ”. Een kilometer terug spurten naar Baraque Michel: oef, daar willen ze me nog een vol-auvent serveren! Ik geef mezelf een uur pauze – dan zijn we halfweg de 24 uur – om even de situatie samen te vatten. Ik ben tamelijk moe, maar de warme maaltijd, twee cola’s en een zakje magnesium helpen me er bovenop. Bovendien zijn de volgende 60 kilometer grotendeels bergaf. Ik had voor de afwisseling deels een andere terugrit gepland, navigerend op gps, maar dat zie ik niet zitten met dat ding in de hand. Bovendien is de batterij half leeg en blijk ik niet het juiste kabeltje mee te hebben om hem op te laden aan mijn Waka Waka, typisch! Zelfde weg terug dan maar, dan heb ik straks terug knooppunten om me op te oriënteren.


Tekst en foto’s Sven Verhasselt

ALLENGE IN BELGIË

Niet plooien, gaan!

Busstation Kleine Hut

21 uur, ik reken af, vouw mijn Brompton open en vertrek. Zalig, die afdaling in de avondzon door het bos! Even op de tanden bijten op de relatief korte klim richting Stroevenboshoeve, want die steenweg doe ik liever niet in het donker. Verderop in ’s Gravenvoeren is het gedaan met schemeren, eens kijken hoe goed ik de weg vind met de combinatie van fietskoplamp en Petzl frontale. De meeste Fietsnetborden zie ik op tijd dankzij de fluorescerende witte nummers. En op de autoloze fietswegen riskeer ik dan wel geen aanrijding, maar bergaf fietsen op een niet-verlichte Limburgse holle weg is toch ook niet alles. Ik zie maar een goede vijf meter ver, dus hoge snelheden zijn hier uit den boze.

De eerste vogeltjes hoor ik opnieuw fluiten ter hoogte van SintTruiden, de ochtendstond is dan wel vrij grijs, ik ben er super content mee! Mijn laatste lange pauze hou ik aan mijn lunchplek van gisteren, nog 60 kilometer en 3,5 uur, dat moet lukken. Ik voel mij wonderwel nog redelijk fris, al begint mijn zitvlak wat te protesteren en trekt er soms een pijnscheut door mijn schouders. Maar na het Meerdaalbos, met nog zo’n 30 kilometer te gaan, begint mijn ‘bougie’ uit te doven. Die verschrikkelijke grindpaden zijn moordend voor het tempo en de batterij van de gps is leeg, dus ik kan geen alternatief meer uitdokteren.

Het vallen van de avond en het intreden van de nacht heeft niet alleen nadelen. De tegenwind is gaan liggen, het is lekker koel en ik spot enkele verbaasde reeën en dankbare egels - dankbaar dat die koplamp aan een plooifiets toebehoort, en niet aan een voorbijrazende auto. Ik spot zelfs een das! Een stukje over middernacht en de taalgrens heen, besluit ik toch om even wat te gaan slapen. Het gras tussen de fruitbomen lijkt me een prima plek om mijn bivakzak uit te rollen. Het is nog een dikke 100 kilometer, daar reserveer ik nog best zeven uur voor, dus ik zet mijn wekker om 2 uur. Ik heb nog geen twee minuten mijn ogen gesloten of: bám! Een fruitboer heeft ondanks de heldere sterrenhemel zijn hagelkanon aan laten staan. Het volgende anderhalf uur word ik zo ongeveer elke tien minuten gewekt door een luide knal, maar ik heb de fut niet meer om een paar kilometer verder een andere slaapplek te gaan zoeken. De rest van de nacht is nogal wazig verlopen: knooppunt-borden tijdig proberen te ontdekken, focussen in afdalingen, muggen en vliegjes uit mijn ogen wrijven, me afvragen hoeveel verder de top van een donkere helling ligt en ondertussen de eerdere sms-aanmoedigingen van mijn vrienden herhalen: niet plooien, gaan!

Overijse, iets na 8 uur ’s ochtends, minder dan 15 kilometer nog, sms van Arne, of het gaat lukken? Ik bel hem even terug terwijl ik geforceerd word om af te stappen op een te steil veldweggetje. Hij is er zeker van dat ik het ga halen en wil mij opwachten aan de finish in Ukkel. Fantastisch, dat geeft de burger moed! Maar even voorbij Hoeilaart is die alweer in mijn schoenen gezonken… Ik heb die laatste hellingen onderschat, in het Zoniënwoud haal ik zelfs op het vlakke nog hoop en al 12 km/u. Hoe laat is het al? 8 uur 54! Het kan toch niet zijn dat ik het hier net niet ga halen zeker!? Ik passeer knooppunt 47, de laatste, en zie in de verte auto’s voorbijrazen op de steenweg. Nog een goede halve kilometer tot Kleine Hut, ik schakel zwaarder en pers er een laatste sprint uit. Daar is het eindpunt! Arne trekt mijn aandacht aan de overkant van de weg, maar ik roep terug dat ik tot aan de bushalte moet. Rood licht, maar geen verkeer, als dit dan de enige verkeersovertreding moet zijn op 360 kilometer, so be it! Kleine Hut, tik, fiets in de lucht en dan check ik op mijn gsm: 9 uur 02! Niet te geloven: ik heb het tot op de minuut gehaald… Felicitaties van een breed lachende Arne en even later van Jonas en Jolijn, die speciaal zijn overgekomen van Neder-Over-Heembeek om de finish mee te maken, maar net te laat arriveerden. Koffiekoeken en fruitsap zijn een hemelse afwisseling na al die repen en liters water. En de lift terug tot Mechelen van die zeer inspirerende klimmaat van mij, wordt ten zeerste geapprecieerd! ▲

59


Profshop

Wij zijn verhuisd naar: Cleydaellaan 10, unit 8 - 2630 Aartselaar webshop op www.k2profshop.be tel: +32 (0)3 303 14 53 mail: info@k2profshop.be


ACTUEEL

Tekst Reginald Roels Tekst Mark Sebille

/Nanga Parbat Het World Wide Web bevat massa’s boeiend beeldmateriaal uit de geschiedenis van de bergsport. In deze column proberen we er telkens een parel uit te halen en deze te duiden tegen een bredere achtergrond.

Nanga Parbat 1953 Film van Hans Ertl, 90 minuten, z/w, Duits gesproken De Nanga Parbat (8125 meter) was in de jaren dertig uitgegroeid tot “Berg des Schreckens” en “Schicksalsberg der Deutschen”, met 31 doden bij zeven expedities waarvan vijf Duitse. Nanga Parbat gold als onoverwinnelijk. Het was de “Duitse berg”, zoals men ook sprak van de “Engelse Mount Everest”, van de “Italiaanse K2” en de “Franse Annapurna”. Tijdens de laatste vooroorlogse expeditie in ’39 was WO2 uitgebroken en de leden werden door de Britten geïnterneerd in Indië. De ontsnapping van Heinrich Harrer en Peter Aufschneiter uit dit kamp werd uitvoerig beschreven in Harrers boek “Sieben Jahre in Tibet”. De grote expeditie van 1953 o.l.v. Dr. Karl Maria Herrlichkofer, werd een mijlpaal in de geschiedenis van het extreme alpinisme, vooral door de heroïsche prestatie van Hermann Buhl. Ze wilde sportief afrekenen met het oorlogsverleden en Duitsland en Oostenrijk opnieuw op de kaart van het alpinisme zetten. Buhl haalde op 3 juli de top tijdens een legendarische sologang van 41 uren en werd meteen de eerste die een achtduizender beklom zonder extra zuurstof. In de MMM stipt Messner deze beklimming aan als één van de allergrootste prestaties in de geschiedenis van het Himalayaklimmen, omdat ze ook het pad effende voor de latere beklimmingen in alpiene stijl. Ook over de maker van deze film valt heel wat te vertellen. Hans Ertl was cineast maar ook een uitstekend klimmer. Hij had meerdere premières op zijn naam gezet zoals de noordwanden van de Königspitze (1930) en de Ortler (1931). Deze laatste is vandaag nog steeds één van de moeilijkste noordwanden van de Oostalpen. In 1936 werkte hij als hoofdcameraman aan Leni Riefenstahl’s meesterwerk “Olympia”, met onder meer het relaas van de Olympische Spelen in Berlijn. In die context werkte hij indirect mee aan de verheerlijking van het Nationaal Socialisme, maar Ertl voelde zich een kunstenaar die niet aan politiek deed. Bij het uitbreken van de oorlog was hij frontreporter en hij werd de favoriete cameraman van GeneraalVeldmaarschalk Rommel. Na de bevrijding werd Ertl, net als Riefenstahl, niet vervolgd voor oorlogsmisdaden maar beide kregen van de geallieerden wel een tijdelijk beroepsverbod opgelegd. In 1950 nam hij deel aan een Andesexpeditie in Bolivië en maakte met Gert Schröder een première op de Illimani zuidtop en ging solo door naar de noordtop (6439 meter).

Bij de grote expeditie van ’53 was Hans Ertl cameraman, geen klimmer. Maar het zou vooral zijn debuut worden als regisseur. Hij klom met Hermann Buhl mee tot in het laatste hoogtekamp op 6900 meter hoogte en wachtte hem daar ook op wanneer Buhl totaal uitgeput terugkeert van de top. Hans Ertl stierf in 2000 in München op de gezegende leeftijd van 92 jaar. Herman Buhl verdween in 1957 spoorloos op de Chogolisa (7654 meter) nadat onder zijn voeten een sneeuwbalkon begaf. Na deze expeditie kwam het tot een breuk tussen Buhl en expeditieleider Herrlichkofer. Deze laatste werd door zowat iedereen als te autoritair bestempeld, en hij aanvaardde niet dat Herman Buhl nadien zijn persoonlijke ervaringen te boek stelde. Bedenk dat het dezelfde Herrlichkofer was die in ‘70 de Nanga Parbatexpeditie leidde waarbij de gebroeders Messner na een fout signaal naar de top vertrokken ondanks een slecht weerbericht. Günther Messner overleefde de afdaling niet. Zowel Herman Buhl als Reinhold Messner vochten hun geschillen met Herrlichkofer uit voor de rechtbank. De film “Nanga Parbat 1953” is een, voor zijn tijd, uitstekend gemaakte bergfilm en dat heeft alles te maken met de krachtige fotografie van Hans Ertl. De muziekscore van Albert Fischer is evenwel ook niet weg te denken uit de klassieke heroïsche vertelstijl. Het was een tijdperk waarin alpinisten nog een pijp rookten en er in de hoogtekampen Löwenbräu gedronken werd. Productplacement is van alle tijden. Misschien jammer dat men toen al niet voor kleurenfilm heeft gekozen, maar laat dat het kijkplezier geenszins in de weg staan. ▲ Link: https://www.youtube.com/watch?v=Xz5kOQWg7Vs

61


ECOLOGIE

/SLECHTVALKEN AAN DE HAAL, EEN SUCCESVERHAAL In het aprilnummer beschreef ik hoe de Slechtvalk de weg naar de massieven van de CAB teruggevonden heeft. In deze bijdrage ga ik na hoe het zijn nakomelingschap vergaan is in 2017.

Stokoude volkswijsheid: “Iedere uil denkt dat zijn jong een valk is...”

62


Tekst Reginald Tekst Luc Vandenbosch / foto's EddyRoels Abts

Ongehoord, die slechtvalkenmoord

Precaire dingen, uilskuikens ringen

De Slechtvalk is terug van weggeweest. Al zag het er in de gouden zestiger jaren niet zo naar uit. Duivenmelkers, valkeniers en DDT (neen, niet Dimitri Detremmerie uit De Kampioenen) hadden immers de handen in elkaar geslagen, en slaagden er ei zo na in de Slechtvalk wereldwijd uit te roeien. KBF mocht dan al tot op heden geen Slechtvalken verwelkomen in zijn massieven, maar zowel Freyr als Dave kunnen al jaren rekenen op vaste klanten. Wat volgt is het relaas van het broedsucces in Dave.

Eens drie weken oud, worden de uilskuikens geringd met een metalen ring aan de ene en een kunststof ring aan de andere poot. De eerste vermeldt het nummer om de Slechtvalk te identificeren indien hij gevangen of dood aangetroffen wordt. De tweede is voorzien van een zwarte codering zodat herkenning op afstand mogelijk is. De klus wordt geklaard door specialisten van AVES, de ornithologische poot van Natagora, bijgestaan door de rotsbeheerders van de CAB.

Om te aarden, twee voorwaarden Eerstens, een gunstige pleisterplek. Ik laat Eddy Abts, rotsbeheerder, even mijn pen vasthouden: “Voor ‘t eerst hebben de Valken kunnen nesten op hun uitverkoren plekje: een knappe richel om te landen en weg te vliegen; met aan de achterkant een uitholling – een grotje als het ware – waarin de jongen schuilden bij regen of wind, of verdwenen bij het minste onraad.” Tweedens, vrede en peis. Want ondanks duidelijke verbodsbepalingen zijn er altijd cowboys. Eddy looft de inzet van sommige KBFklimmers bij het wegsturen van die onverlaten. Gaaf, dat beloftevolle tijdspad in Dave Even recapituleren: - 26 februari, de aankomst van de Slechtvalken en hun vestiging op Les Rochers de Néviau in Dave - eerste helft van maart, de eileg - van half maart tot half april, het broeden - op 18 mei, het ringen van twee uilskuikens (voor het derde jaar op rij!) - in de week van 5 juni, spier- en vliegoefeningen - in de week van 12 juni, het uitvliegen en het aanvatten van de leerperiode om aan eten te geraken. Beide jongen hebben dus een goede kans om de winter door te komen.

Een kleine enquête in het Naamse levert overigens volgende positieve resultaten op: - in Freyr werden vier jongen geringd (half mei) en ze zijn ondertussen uitgevlogen (half juni) - in Lives sur Meuse (tegenover Beez) werden twee jongen geringd (half mei) en ze zijn ondertussen uitgevlogen (half juni) - in Namèche werden drie jongen geringd (half mei) en ze zijn ondertussen uitgevlogen (half juni) Slechts in één enkel geval ging het broedsel verloren, namelijk, in Marche-les-Dames. Vermoed wordt dat beide jongen het slachtoffer geworden zijn van een Oehoe, België’s grootste uil - tot 75 cm lang - voor wie de Slechtvalken de rode loper uitrolden door te nesten op een groot terras. Meten is weten Hoezo? In het bedrijfsleven ja, maar in de natuur? Waar identificatie de individuele vogel beoogd, wordt via een gestructureerde waarneming het leefpatroon van de Slechtvalken in kaart gebracht. Niet alleen hun vlieggedrag wordt onder de loep genomen, maar ook welke oorden jongen opzoeken als ze eenmaal uitgevlogen zijn, of koppels monogaam zijn en welke de levensduur is van Slechtvalken. Nog even geduld, hier volgt het orgelpunt Als jullie naar de foto’s van de jonge valken kijken, vraagt jullie dan af: “Wie is hier het uilskuiken?” Buig deemoedig het hoofd! En raadpleeg vooral www.obsirocbel.com ▲

63


BERGBEKLIMMEN

Foto: Sara Van Den Steen – Fitz Roy, Argentinië

Alles voor klimmers en trekkers

Oude Gentbaan 255 9300 AALST www.trek-king.be Trekking buitensport

053 705 222 info@trek-king.be

ALPAMAYO KLIMCENTRUM be-Mine 21 - 3582 Beringen 011 96 66 66 info@alpamayo.be www.alpamayo.be

64


ROTSKLIMMEN

Tekst Reginald Roels Tekst en foto’s Koen Hauchecorne

/ONBEKEND IS ONBEMIND, EN ONBEKLOMMEN:

Rocher de Ham (Esneux)

Wie ooit een klimopleiding volgde, heeft ongetwijfeld al kennisgemaakt met de rotsmassieven in Dave, Durnal, Yvoir of Mozet. Ook na afloop van de opleiding, grijp je gauw terug naar dit bekende terrein. Maar wist je dat Wallonië nog talrijke andere, weliswaar kleinere klimgebieden herbergt? In deze rubriek “Onbekend is onbemind” stellen we ieder tijdschrift een onbekend of vergeten rotsmassief aan je voor. In dit nummer presenteren we: de Rocher de Ham te Esneux.

D e massieven die aan bod komen in deze rubriek, zijn stuk voor stuk een bezoekje waard: gelegen in een pittoresk stukje natuur en zelden overbevolkt. Maar opgelet: deze rotsmassieven zijn niet geschikt om met grote groepen te bezoeken. Initiaties, individuele uitnodigingen en daguitnodigingen zijn hier uit den boze. Bezoek deze massieven steeds op een discrete en ecologisch verantwoorde wijze. Specifieke kenmerken Een schuin oplopende kalksteenwand van een vijftiental meter hoog, gelegen in een fris en schaduwrijk beukenbos. De kwaliteit van het gesteente en de behaking zijn correct (lijmhaken, KVB 3-conform). Het massief wordt beheerd door de Union Belge de Spéléologie (UBS). Aanbod Moeilijkheid 3 en 4 5a, 5b en 5c 6a, 6b en 6c 7a, 7b en 7c

Aantal routes 6 13 1 (6a) 2

Hoe geraak je er? Esneux rijd je binnen via de N 633 (zowel vanuit het Noorden als vanuit het Zuiden). Aan de brug over de Ourthe, en op de rechteroever, neem je de Rue de l’Athenée. Die volg je gedurende ongeveer 500 meter, waarna je aan de linkerkant kan parkeren site (enkel ‘locals’ mogen vanaf hier verder met de wagen). Dan volg je te voet de weg ‘Devant Rosière’ gedurende ongeveer 750 meter tot je aan de rechterkant een zitbank opmerkt. Als je hier de bosrand ingaat, stoot je onmiddellijk op een vaag paadje dat naar de voet van de wand voert, die je een honderdtal meter verder aan de rechterkant al door de bomen kan zien. Meer informatie Een online-topo is ons niet bekend. Het (niet meer te verkrijgen) topogidsje ‘Itinéraires d’escalade n° 2’ van Jean-Claude Vittoz (die het merendeel van de routes behaakte) geeft wel een topotekening (uitleenbaar via de bib van KBF). Maar, toegegeven: de zevendegraadsroutes zijn eigenlijk onmiskenbaar, enkel tussen de 6a en een van de vijfdegraadsroutes kan je je misschien vergissen… ▲

65


Bron: Hoogtelijn - NKBV

MEDISCH

Tekst Marieke Van Vessem Illustrator Toon Hezemans

/REDDINGSDIENST IN DE BERGEN

Help!

Als je de bergen in gaat, kun je in een situatie komen dat je dringend hulp nodig hebt. Wie bel je dan en wat moet je melden? Als je belt met de reddingsdienst, dan is dat meestal op een stressvol moment: er is iemand onwel of gewond geraakt. Je krijgt dan een professional aan de lijn, die je vragen stelt. Probeer hier naar te luisteren en laat je door hem of haar leiden. Als je iemand van de reddingsdienst aan de telefoon hebt, zal hij je een aantal vragen stellen, zoals:

Als de reddingsdienst arriveert, draag je zo veel mogelijk informatie over. Vragen die je dan krijgt, zijn bijvoorbeeld:

• Waar is de plaats van het ongeval? Beschrijf je locatie zo nauwkeurig mogelijk. Welke route loop je? Heb je misschien de GPS-coördinaten? • Wie is bereikbaar op de locatie? Geef jouw telefoonnummer door, zodat de hulpdienst je terug kan bellen. • Wat is er gebeurd? Leg uit hoe het ongeval ontstond en wat je hebt gezien. • Hoeveel personen zijn bij het ongeval betrokken? • Wat zijn de verwondingen? • Hoe is het terrein ter plaatse? Is er bijvoorbeeld voldoende ruimte om te landen, zijn er gevaren voor de helikopter, zoals masten, kabels of antennes? • Hoe is het weer op de plaats van het ongeluk?

• Wat gebeurde er precies bij het ongeval? Welke verwondingen heb je vastgesteld? Welke verschijnselen nam je waar (raakte het slachtoffer bijvoorbeeld kort bewusteloos, rilt hij van de kou, reageert hij op aanspreken) en wat heb je gedaan als behandeling van wonden, of om het slachtoffer op de been te houden? • Heeft het slachtoffer last van allergieën? Denk hierbij aan bijvoorbeeld allergieën voor jodium of geneesmiddelen. • Welke medicijnen gebruikt het slachtoffer? • Wat is de medische voorgeschiedenis van het slachtoffer en heeft hij last van chronische ziekten? • Wanneer hee het slachtoffer voor het laatst gegeten en/of gedronken? • Kwam de oorzaak van het ongeval van buitenaf (zoals steenslag), of werd het slachtoffer onwel?

De hulpdienst stelt deze vragen in een voor hen logische volgorde. Want terwijl jij nog aan het bellen bent, wordt de reddingsdienst al ingeschakeld. Zo vragen ze pas later naar de namen van slachtoffers, want dat kost alleen maar tijd. Meer informatie ter plaatse Probeer in de tijd dat je wacht op hulp, naast het ondersteunen van slachtoffers meer infor matie te verzamelen. Denk hierbij aan de naam van het slachtoffer, zijn verzekeringsgegevens en telefoonnummer, eventuele allergieën van het slachtoffer en vraag naar de gegevens van zijn directe familie.

Kijk voor meer informatie over de bergreddingsdiensten op rega.ch, bergrettung.at en pghm-chamonix.com

66

Er komt natuurlijk veel op je af, waarvan je misschien maar een klein deel onthoudt op zo’n moeilijk moment van stress en zorgen. Probeer in elk geval zelf kalm te blijven, te kijken, te luisteren en de tijd te nemen om even, als van bovenaf, de situatie in je op te nemen. Zelfredzaam Houd er rekening mee dat niet in alle onherbergzame gebieden van Europa dezelfde professionele hulpverlening zoals in Zwitserland of Oostenrijk paraat staat. In grote delen van Noorwegen, Spanje en Italië bijvoorbeeld, ben je voor bergredding (deels) op jezelf aangewezen. Pas je plannen en verwachtingspatroon hierop aan. En zorg dus dat je als je zonder begeleiding op pad gaat de mogelijke risico’s kunt inschatten en zelfredzaam bent. ▲




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.