4 minute read

Sneeuwschoenwandelen in Unterengadin

Op een zondag naar Zwitserland rijden is een plezier, zeker in de winterperiode wanneer de ski-accommodaties meestal van zaterdag tot zaterdag gaan. Onze bestemming is Unterengadin, gelegen in het meest oostelijke deel van Zwitserland waar de toppen net boven de 3000 m gaan, waar de meeste stukken vrij zijn van ski-infrastructuur, waar de sneeuwzekerheid tamelijk groot is en het ’s nachts nog flink vriest gezien de oostelijke ligging: het eldorado voor de toerskiër en de geëngageerde sneeuwschoenwandelaar.

We spreken af in de Jeugdherberg van Scuol en de volgende ochtend verplaatsen we ons tot buiten Scuol waar we meteen de sneeuwschoenen zullen aantrekken om naar het dorpje S-Charl te stappen: dit dorpje is in de winter alleen bereikbaar op sneeuwschoenen, toerski’s of met een slede getrokken door paarden. Dus krijg je meteen de charmes van het Zwitserland van weleer. Veel volk loopt er niet rond, maar er is toch een mooi hotel Mayor waar we terecht kunnen. Na de middag doen we een lawinescholing onder leiding van Jan en Henk, zodat iedereen goed weet hoe het lawinemateriaal werkt en wat je moet doen wanneer een van je vrienden in een lawine terechtkomt. We eindigen de dag in een hot tub naast het hotel: wel een speciaal gevoel buiten in een warm bad te zitten terwijl het flink vriest.

Advertisement

Bij lawineschaal 2 is nog heel veel mogelijk, zeker ook de beklimming van de Mot dal Gajer, de top die we voor vandaag hebben voorzien. Het is een flinke klim van 900 hoogtemeters, eerst nog via een breed bospad. Daarna wordt het echt sneeuwschoenwandelen over de ondergesneeuwde alpenweides en komen we hoe langer hoe meer in de alpiene wereld terecht. Vanaf de laatste pas, de Fuorcla Schombrina, klimmen we over een sneeuwgraat naar de 200 m hoger gelegen top op 2797 m. Voor de afdaling via de andere kant ligt er te weinig sneeuw, zodat we langs dezelfde weg terugkeren naar S-Charl waar de hot tub en de sauna op ons wachten.

De derde dag maken we een langere wandeldag, doch met flink wat minder hoogtemeters. Via de Passo della Crocetta trekken we naar de Val Müstair. De afdaling is erg lang, we zakken zo’n 800 af naar Müstair in een eerder onschuldig landschap en worden daar warm onthaald in een van de hotelletjes. We ontmoeten hier ook onze stageleider Stefaan die met een groep toerskiërs eveneens in de Val Müstair verblijft. De volgende ochtend verplaatsen we ons met een busje tot Schlinig om van daaruit naar de Sesvennahut te trekken. Eerst gaat het om eenvoudig terrein, maar hogerop zien we dat het spoor door een rotswand omhoog kronkelt. Ik hoor al angstkreten van mensen die niet tot onze groep behoren, maar uiteindelijk valt het goed mee als we ons zeer goed concentreren op onze staptechniek. Tijdens deze klim zie je boven de rots een gebouw, dus hoopten we dat daar de hut lag. Maar niets was minder waar: het wordt nog anderhalve kilometer zachtjes omhoog klimmen tot de hut die we tegen de middag bereiken. En Jan zou Jan niet zijn als hij het hierbij zou laten, dus met uitzondering van enkelen die wat rust willen, trekken we na de middag nog naar de bijna 700 m hoger gelegen Rasasspitz (2941 m): we krijgen alle terrein onder onze sneeuwschoenen, soms tamelijk steil. Jan legt er een gezond tempo op want hij heeft van jongsafaan geleerd dat je altijd voor het donker terug moet binnen zijn, wat we uiteindelijk maar net halen. Tijdens de afdaling wordt het ook steeds zoeken naar de minst steile hellingen en echt treuzelen zit er niet in aangezien de avond stilaan op komst is.

De voorlaatste dag trekken we terug naar het hotelletje in S-Charl: we trekken over de Fuorcla Sesvenna (2818 m) en zitten daar echt in alpien terrein met gletsjers en toppen boven de 3000 m rondom ons. Het wordt alweer een lange afdaling van ruim 1000 daalmeters, de eerste 400 m in erg steil en alpien terrein tot we in een valleitje komen, maar ook hier is het niet altijd vanzelfsprekend. De dag is al goed gevorderd als we de huisjes naderen waar we de eerste dag de lawinescholing hebben gedaan: de hot tub en de sauna wachten alweer op ons!

De laatste dag is een halve dag en we keren terug naar Scuol, enigszins langs hetzelfde spoor als dat van de eerste dag. Rond 11 u bereiken we de wagens zodat iedereen die naar België moet nog dezelfde avond thuis zal zijn. Jan en Henk blijven nog in Zwitserland voor een volgende stage sneeuwschoenwandelen die vanuit de Julierpas vertrekt.

This article is from: