12 minute read

LUAK 24 uren Challenge - klimuitdaging in België

Een jaar geleden ontstond het simpele maar intrigerende idee: probeer in 24 uur in minstens 24 Belgische klimgebieden te klimmen. Van waar kwam het idee voor deze uitdaging? We weten het niet meer. Wat we wel weten: het zal een vermoeiende dag worden, met veel klimmen.

Het idee

Advertisement

De uitdaging nam snel vorm aan: alpiene stijl, autonoom verplaatsen te voet of met de fiets en in één lange push. Maar “waar?”, dat was nog een andere vraag. Zijn er überhaupt meer dan 24 klimgebieden in België? Die vraag kon snel beantwoord worden. Als ik op onze clubavonden enthousiast vertel over een - voor mij - nieuw gebied, dan krijg ik steevast de vraag “Is het een écht klimgebied, of weer één van de dwaze, onbekende blokkendozen waar jij veel te vaak naar op zoek gaat?”. Toegegeven, als je al die verwaarloosde, kleine klimgebieden mee in rekening brengt, dan kom je vlot aan 24 klimgebieden in de Ourthevallei alleen al! Het plan neemt verder vorm aan: van Hotton tot Tilff kom je langs de Ourthe en enkele zijvalleitjes ruim 30(!) plaatsen tegen waar een klimgeschiedenis is. En dat was meteen de definitie voor een klimgebied: het moet een klimgeschiedenis hebben. Dit kan gaan van een klimgebied waar vandaag nog gretig geklommen wordt tot de meest vergeten rots waar de haken oude relicten zijn uit de periode van henneptouwen en zekeren over de schouder.

Na meer dan een jaar wachten, was het afgelopen april go-time. Het had een week niet geregend, zodat zelfs de meest overwoekerde gebiedjes, overgroeid met klimop en mos, droog (genoeg) zouden moeten zijn. De vrijdagavond ervoor werd ik nog wat op gehypet door Sean Villaneuva’s inspirerende presentatie over zijn Moonwalk Traverse én de verrassende band ‘The Trouble Notes’ die aanzetten tot beweging.

Om zeven uur ’s ochtends sta ik in Luik, klaar om te beginnen. Geen extreem vroege alpiene start, maar vroeger kon niet met het openbaar vervoer. Omwille van logistieke redenen besloot ik de Ourthe stroomopwaarts te volgen. Start aan Luik station, een 30-tal klimplaatsen onderweg om dan hopelijk minder dan 24 uur later aan het station van Hotton-Melreux te eindigen.

Vanaf Luik volg je onmiddellijk de Ourthe-ravel. Een luxe, want via deze fietsostrade als centrale ader van de 100 km lange tocht kan er vaart gemaakt worden. De 24 uren timer loopt! Maar na nog geen 4 km moet ik al stoppen… Geen platte band of een ongeluk, maar een barst in een oude muur. Het vertrek via de ge-urbaniseerde Hoge Ourthe, langs vergane industriële glorie, opent opties voor wat urban boulderen, en deze 5m hoge barst nodigt me te veel uit om links te laten liggen. Deze boulder laat ik tellen als route #0. Deze kleine opwarming van vijf minuten zal het verschil niet maken. En route!

Wie de Ourthevallei goed kent, weet dat het eerste gebied vanaf Luik ‘Les Rochers de Sainte-Anne (#1)’ te Tilff is. Hier ga ik voor de klassieke Dièdre de Sainte-Anne, een 5a hoekversnijding en meteen ook de meest aanlokkelijke route van het massief. Dat is wat ik wou, in elk gebied de meest aantrekkelijke, klassieke route proberen klimmen, de route van het gebied die je zou aanraden aan iemand die er nog niet geweest is. Op deze manier zou de uitdaging hopelijk voelen als een lange – zij het gefragmenteerde - multipitch met de ene Belgische “kingline” na de andere.

In Tilff merk ik al snel dat efficiëntie key zal zijn doorheen de dag. Onder het alpiene moto ‘Snelheid is veiligheid’ wou ik ook hier snel en efficiënt vorderen. Niet omwille van het gevaar van onstabiele sneeuwbruggen op de gletsjer of verhoogde steenslag tijdens de warme namiddag, maar omdat ik alleen onderweg ben. Er waren wel verschillende kandidaten voor de uitdaging, maar zij hadden al andere plannen dit weekend. Er is dus niemand om een partnercheck bij me te doen of niemand om op te merken dat ik eigenlijk té moe ben om nog alleen veilig verder te gaan. Daarom dacht ik dat sneller beter was. Want hoe vlotter ik vorder, hoe sneller ik klaar ben en hoe minder een groezelige vermoeidheid me kan overvallen wanneer ik al bijna de klok rond in beweging ben. Dat is toch de theorie. En die efficiëntie loont. In nog geen tien minuten ben ik klaar in Tilff. Aan dit tempo ben ik mogelijks zelfs nog klaar voor de laatste trein terug vandaag in Hotton. Naïef optimisme aan de start van de dag is niet verkeerd!

Na Tilff komt via een tussenstop aan Poudingue de Chawrasse (#2) en Trou de Nutons (#3) in het dorpje Esneux, gelegen aan de toeristische ‘Boucle de l’Ourthe’. Hier staan niet minder dan acht gebiedjes op de lijst.

Het eerste hier is het speciale ‘Le Chien Assiz (#4), de zeven meter hoge conglomeraat rots ‘zittende hond’ waarvan JC Vittoz zegt “Vous me direz que c'est un caillou insignifiant mais si vous aimez sortir des sentiers battus […], l'endroit pourrait vous intéresser”. « Het zou je kunnen interesseren », die voorwaardelijke schrijfstijl lijkt me inderdaad gepast. Hetzelfde kan gezegd worden van Rocher de l’Abri (#6) & Roc du Beaumont (#7), maar Rocher du Ham (#5) & Rocher de Strivay (#8) zijn toch wel aanraders.

In Esneux vind je ook ‘Rocher du Four à Chaux’ (#9). Deze toch wel gekende parel huisvest ‘La Mésaise’. Een lange, gevarieerde, diagonaal omhoog lopende route langs een markante barst. Het is dé lijn die meteen opvalt, 40 m verticaal genieten in speciaal gesculpteerde kalksteen. Dit gebied is een aanrader, al is het maar voor deze route alleen!

Als tegenpool van de Four à Chaux zijn er de hopeloos vergeten Rocher de la Cloche (#10) en Bloc de la Tannerie (#11). Daar aangekomen had ik een probleem: “Waar zijn mijn klimschoenen?!”. De routes hier zijn van die old-school Belgische 5b’s en dus moderne 6a’s, wat toch meer genietbaar is met klimschoenen. Ik zoek overal, maar moet concluderen dat ik ze ergens vergeten ben.

Plots denk ik terug aan wat Sean Villaneuva zei tijdens zijn Moonwalk-presentatie over zijn beschadigde, core-shot touw: “Als er iets onverwachts gebeurt, dan is dat deel van de ervaring en is het meant-to-be. Niet treuren en verder gaan.” Ik pas die filosofie toe, bind de veters van mijn approachschoenen wat vaster en ga door. Hoewel Mr. Villaneuva’s situatie véél precaider was, werkte het ook hier. Met de nodige compensatie uit het bovenlichaam trek ik me een weg naar boven. Good times? Niet echt, maar verder, en route.

Het is ondertussen 13 uur ’s middags en ik ben zes uur aan het klimmen, fietsen en lopen. Ik voel me fris en de naïeve optimist belt vrolijk naar huis “Ja, het gaat goed, misschien ben ik nog wel voor het donker klaar. De volgenden zijn La Roche Grise (#12) en Rocher de la Vierge (#13) in Comblain. Ik hou je op de hoogte. Eerst even mijn klimschoenen terugvinden”.

In la Roche Grise begint het echter bergaf te gaan. Eigenlijk is ‘bergop’ een betere metafoor: alles voelt net dat tikkeltje moeizamer dan vanmorgen. De route blijkt een niet te onderschatten 6a, met in het midden een enorm braamstruweel. En niet zomaar bramen, maar wel van die bramen met stengel zo dik als een duim. Wat normaal een eenvoudig stukje cruisen zou moeten zijn, eindigde in een delicate dans tussen de doornen. Het touw komt herhaaldelijk vast te zitten achter deze verraderlijke doornen, waardoor zelfs rappellen naar beneden gebeurt aan een tergend traag tempo. Fiets even in een versnelling hoger en de verloren tijd proberen inhalen. Mijn klim-karma zit duidelijk nog goed. In Rocher de la Vierge vind ik een achtergelaten setje, in Tabreux (#14) word ik via een klein slingerend pad door een zalig geurend tapijt van bloeiende daslook naar een idyllische rots op de oever van de Ourthe geleid en in het onbekende Carrière de Hé Quinet (#15) zorgt een dik, fris, groen mostapijt op de rots voor een hemels zachte ervaring voor het vel.

Halfweg en op schema!

Ondertussen zijn we halfweg het doel van 30 gebieden, maar de laatste vijf massieven hebben me veel tijd gekost: het is 18 uur wanneer ik inbind onderaan la Pastorale (#16). Een iconische route met een prachtige verticale barst, de parel van de hele uitdaging in het magische dorpje Sy. Voor deze route wil ik tijd maken. Het maakt me niet uit dat het even duurt om boven te geraken. Elke pas hier is gewoon puur genieten.

Na de Pastorale richting sector La Cathedrale (#17), een andere sector in Sy. Een 50 m hoge rots die uitnodigt om recht op recht de langste lijn naar boven te cruisen. Wanneer ik hier toekom blijk ik de enige klimmer te zijn. “Raar?” denk ik, “Want dit is toch een van de meest populaire sectoren van de Ourthevallei?”. Mogelijk omdat het al 19 uur is en de andere klimmers naar huis zijn.

Mijn naïeve hoop de laatste trein te halen, wordt bijgesteld met een wat meer realistische timing: middernacht. Maar ergens voel ik dat ook dat optimistisch is. Voor het doel op zich: 19 uur ’s avonds betekent dat, dat 12 uren van de arbitraire 24 uren deadline verstreken zijn, en samen met dat ook (nipt) meer dan de helft van de beoogde 30 klimgebieden.

Na een tussenstop in Palonge (#18) op naar Bomal. Daar aangekomen moet ik een van mijn doelen opgeven: 100% autonoom. Ik heb geen water meer. 3.5 liter water was te weinig, ondanks de milde temperaturen en de bewolkte hemel. Waar verlies ik het minste tijd om water bij te vullen? De lokale frituur! Normaal wou ik die houden als traktatie aan de finishlijn, maar nood breekt wet. Ik voel mijn hartslag al een beetje bonzen, extra water voelt als een must om verder te gaan. Terwijl de vette dikke Waalse frieten in het vet gaan, les ik gretig mijn dorst en vul mijn flessen bij.

Om het midden te houden tussen snelheid en comfort, besluit ik opnieuw voor efficiëntie: de frietjes al fietsend naar binnen werken. In Bomal werd het een pittige serie boulderige 6b/c’s na elkaar. Een boulderige, stoffige 6b in Coléoptère (#19), een pittige 6b+ Juzaine (#20) met een fantastisch grond anchor: een horizontale druipsteen (kan dat überhaupt wel?), de meest overhangende 6b+ van België – bij mijn weten – in Roc à l’Aisne (#21) en tenslotte in Calvaire (#22) nog een 6b.

Ondertussen is het donker wanneer ik verder de Ravel volg richting Barvaux. Hier en daar passeer je een typische ‘camping’ waar men gretig staat te feesten. Dit nachtlawaai doet me eraan herinneren dat de nacht nog jong is, maar het contrasteert sterk met de rust die ik vind in La Roche aux Corbeaux (#25).

Midden in de nacht, vlak langs de Ourthe, pure stilte behalve het zachte geklingel van setjes aan de gordel en het kabbelende water. Ik voel me zalig relaxed. Plots voelde het oké als er nog 100 klimgebieden zouden komen na dit! Toch houd ik het ook hier na één route voor bekeken. Op weg naar de laatste vier plaatsen! Oh, ja, vóór La Roche aux Corbeaux lagen ook de weinig noemenswaardige Rocher de Coreu (#23) en Glawan (#24). In les Tranches de Ny (#26) doe ik snel de enige route binnen 6de graads. Behalve een kleine val door de vleermuis die luid en duidelijk maakte dat hij niet gesteld was op mijn nachtelijke aanwezigheid, is het hier niet heel speciaal. Wel goed tijdens hete zomerdagen, maar niet op donkere april-nachten. Nog drie te gaan! Via Port Aive (#27) – zo klein dat het de moeite bijna niet waard is - naar Rocher de Rénissart (#28) te Hotton. Hier waag ik me aan een route die ik nog niet eerder deed, Mimi. Ik vroeg me af of het mijn vermoeidheid was, of is er toch iets mis met die route. Het zou een 5c+ moeten zijn maar het voelde zo onlogisch behaakt. Snel even zoeken belclimb.be om anderen hun mening te horen. Ene H. verwoordt het toepasselijk: “Wie deze route heeft geëquipeerd moesten ze vierendelen!”. Dankjewel H., mijn frustratie op deze voorlaatste route is dus niet geheel ongegrond.

Het is nu omstreeks 2.30 uur ’s nachts en ik ga richting ‘Rocher du Parc’ in Hotton (#29). Het is een oude, vierkante steengroeve, met als markante kingline een horizontale traverse in 7b/c. Maar mijn vel is wat aan de gevoelige kant na mijn uitje van vandaag, mijn ogen nog maar half open en de rots is vuil. Excuses genoeg om me aan de nummer twee van het massief te wagen: een krachtige 6a. Met moeite sleur ik mezelf omhoog en voel een gelaten gevoel over me komen. Nu nog tot aan het station van Hotton en dan stop ik mijn timer. Ik trek een laatste sprintje – waarschijnlijk eerder een gezapige 15km/u – en om 3.25 uur stopt de tijd. Ongeveer 20 uur en 25 minuten later ben ik klaar.

Op dit uur zijn er geen treinen, maar dat maakt niet uit. Het is gelukt om op een dertigtal plaatsen te klimmen in minder dan een dag tijd. Een goede training voor alpiene avonturen. Een gebrek aan treinen leidt me naar een knusse bank ergens in een parkje waar ik mijn ogen enkele uren ga sluiten voor de eerste winkels open zijn om koffiekoeken te kopen. (Tip: een lege touwzak is niet slecht als dekentje). Net voor ik mijn ogen sluit zie ik de sterren boven me tussen de bladeren doorkomen. Daar zijn de grote en kleine beer, een schitterende maan en nog enkele vogeltjes. Dit was een goede dag, voor herhaling vatbaar!

DE CIJFERS • Afstand gelopen en gefietst: ca. 100 km • Aantal routes: ± 30 • Hoogtemeters (fiets en lopen): ± 1800 hm • Hoogtemeters klimmen: ± 400 hm (is niet al te veel door de talloze kleine gebiedjes) • Tijd: 20.25 uur van Liège Guillemins tot Hotton-Melreux • Aantal 4-5c: 13 • Aantal 6a-6c: 17 • Platte banden: 0

Voor wie een praktische lijst wil van de routes of gebiedjes: steeds welkom voor info sebastiaan.verbeke@outlook.com

Foto pag 44: Overhangende 6B Foto pag 45 boven: Le Chien Assiz / onder: Domain de Pallogne Foto pag 46: uitkijken boven Esneux Foto pag 47 links: La Pastorale te Sy boven: fantastisch gesculpteerde rots in Comblain La Tour onder: 6b in Tabreux

This article is from: