4 minute read
PLANTENWERKGROEP
from Klimop 2022 - 2
PIET MISSIAEN
PLANTENRIJKDOM LANGS DE SPOREN
Advertisement
Het Spoorwegdomein Ingelmunster ligt in de meest noordelijke hoek van onze regio. Het ligt langs het kanaal Roeselare-Leie, dat tussen Izegem en Ingelmunster een groene long vormt. Een andere grens van dit 2,5 ha grote natuurgebied was de gewezen centrumbrug. De aanleg van een nieuwe brug van 286m ging ten koste van een stuk van het Spoorwegdomein, waar de natuur nu opnieuw van nul moet beginnen. Tenslotte is er nog de aanwezigheid van de spoorweg Kortrijk-Brugge. Planten die hierlangs groeien verdragen een voedselarme grond en warme temperaturen. Treinwielen zorgen voor verspreiding van zaden uit andere streken. Het is dus aantrekkelijk om deze unieke flora te benaderen, op gevaar af om van spoorlopen beschuldigd te worden.
Op verzoek van NP De Buizerd ging onze plantenwerkgroep hier de zomerbloeiers inventariseren. Door de variatie van struweel, knotbomen, poelen, hooilandjes, rietkragen en droge ruigten behaalden we een mooi resultaat van 130 soorten, waaronder de volgende 8:
1. Hazenpootje
(Trifolium arvense) - vlinderbloemenfamilie Dicht bij de sporen vonden we de donzige bloemhoofdjes van deze vlinderbloemige. De kroon is veel korter dan de kelk, waardoor alleen de bladeren – bestaande uit drie blaadjes – doen denken aan geslachtsgenoten zoals witte of rode klaver. De gelijkenis met een hazenpootje is te wijten aan de beharing op de kelktanden. Hij gedijt in droog grasland.
2. Blaassilene
(Silene vulgaris) - anjerfamilie Ook bij deze plant is de kelk opvallender dan de kroon. De kelkbladeren zijn vergroeid tot een sterk geaderde buis, die als een ballon opgeblazen is; vandaar zijn naam. Daar steken de 5 witte, diep ingesneden kroonbladen nog net uit. De tegenoverstaande bladstand is een typisch kenmerk voor de anjerfamilie. Hij voelt zich thuis op een kale en kalkrijke bodem.
3. Koningskaars
(Verbascum thapsus) - helmkruidfamilie Koningskaars is een tweejarige zonaanbidder die tot 2m hoog kan worden. Zijn langwerpige vorm doet aan een reusachtige kaars denken. De witte, viltige beharing van de bladeren onderscheiden hem van andere soorten uit het geslacht Verbascum. De gele bloemen ontluiken van onder naar boven in een langgerekte bloeiwijze. Let hier op de verschillende meeldraden: de 2 lange zijn kaal en de 3 korte zijn behaard. We vinden hem op droge zandgrond.
4. Amerikaanse kruidkers
(Lepidium virginicum) - kruisbloemenfamilie Deze kruisbloemige is afkomstig uit Noord-Amerika. De trosvormige bloeiwijze bevat witte bloemen, waarvan de kroon langer is dan de kelk. De vrucht is een rond hauwtje met een inkeping bovenaan. Wanneer men het jong plukt, kan het peper vervangen dankzij zijn gelijkaardige smaak. Deze eenjarige heeft een voorkeur voor een droge grond langs spoorwegen.
5. Gewoon langbaardgras
(Vulpia myuros) - grassenfamilie Dit middelgrote gras heeft een stengel die tot aan de pluimvormige bloeiwijze met bladscheden bedekt is. Soms omringt de iets opgeblazen bovenste bladschede de onderste aartjes. De bladschijven zijn stijf en borstelig. Het meest opvallend is de smalle, langwerpige pluim, die dikwijls even lang is als de stengel. Door zijn lengte hangt hij dikwijls naar een zijde over. Dit warmteminnend gras houdt van een droge zandgrond en is dus typisch voor het Spoorwegdomein.
6. Zachte ooievaarsbek
(Geranium molle) - ooievaarsbekfamilie Hoe onderscheiden we deze eenjarige ooievaarsbek soort van de andere vertegenwoordigers van het geslacht Geranium? Vooreerst zijn er de kleine bloemen en de zachte beharing op de stengel. Ook de bladeren zijn behaard. Zij krijgen een helderrode kleur wanneer het herfst wordt. De 5 rozerode kroonbladeren zijn uitgerand. De vrucht heeft de vorm van een ooievaarsbek, die zich splitst in 5 deelvruchtjes. Wanneer zij van onder naar boven loslaten, wordt het zaad op een afstand van de moederplant gekatapulteerd. Een warme en droge zandgrond is zijn geliefde biotoop.
7. Moeraswalstro
(Galium palustre) - sterbladigenfamilie Walstrosoorten hebben bladeren in kransen. Om ze uit elkaar te houden, letten we op aantal en vorm: bij moeraswalstro zijn er 4 à 5 bladeren en zijn ze elliptisch en stomp. Verder letten we op de dunne, liggende stengel en de rode helmknoppen in de witte bloemen. Wie toch nog twijfelt, houdt rekening met de standplaats: het is de soort die bij uitstek van natte plaatsen houdt.
8. Schapenzuring
(Rumex acetosella) - duizendknoopfamilie Zuringsoorten hebben niet de meest opvallende bloemen, want de 6 bloemdekbladen zijn groenachtig met een rode zweem. Schapenzuring is een vrij kleine soort. Het is de vorm van de bladeren die elke verwarring met andere zuringsoorten uitsluit: spiesvormig met naar voren gerichte voetslippen. In de bloeiwijze zijn nauwelijks bladeren te vinden. Het voorkomen van schapenzuring wijst op een kalk- en voedselarme bodem. Bovendien verkiest hij een droge zandgrond.