Magazine BIG-registratie klinisch technologen
Zelfdiagnose: winst of achteruitgang?
Highlights 70 jaar LAD
Arts M&G heeft de toekomst
Nummer 22 - Juli 2018 Kwartaalmagazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD)
Voorwoord
Trek een grens Begin april organiseerden we een bijeenkomst voor onze ledenraad en ons ledenpanel over gezond en veilig werken. Het is een van de speerpunten in onze meerjarenbeleidsagenda en dat is niet zomaar: we krijgen van onze leden regelmatig signalen dat de werkdruk hoog is, dat het draaien van (nacht)diensten veel van artsen vraagt en dat er (te) weinig oog is voor de psychosociale belasting van ons werk.
Natuurlijk herken ik dat beeld. Op papier hebben veel artsen kloppende roosters, maar de praktijk is vaak een ander verhaal. Het is moeilijk om ‘nee’ te zeggen tegen urenoverschrijding als iedereen het maar gewoon vindt. Toch moet het. Niet alleen om het voor onszelf leuk te houden, maar ook, of misschien wel juist, vanwege het patiëntbelang. Geen patiënt is erbij gebaat om een oververmoeide arts te treffen.
Aan cao-tafels is gezond en veilig werken om die reden steevast een onderwerp dat we agenderen. Zo hebben we recent in het akkoord voor de nieuwe Cao Hidha afgesproken de rusttijd na nachtdiensten te verlengen, en in de nieuwe Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten is gezond en veilig werken een van de be langrijkste pijlers. Om dit soort randvoorwaardelijke afspraken te kunnen maken, is het ontzettend belangrijk dat we goed weten tegen welke problemen u in de praktijk aanloopt. Vandaar dus die bijeenkomst in april.
We moeten dus toe naar een cultuur waarin een hoge werkdruk bespreekbaar is. Is dat makkelijk te realiseren? Nee, althans, niet in een paar maanden. Maar gelukkig zijn er genoeg goede voorbeelden die inspiratie bieden. Zo gaf een van onze ledenraadsleden aan dat haar vak groepleider zelf duidelijk grenzen stelt en dat ook van zijn artsen verwacht. Dát is waar we naartoe willen. Om zulke situaties ook elders te realiseren, werken we achter de schermen bij de LAD aan een versteviging van ons beleid op dit punt. Onze rol is in de eerste plaats om randvoorwaarden te creëren, artsen te informeren wat de afgesproken norm is en werkgevers erop aan te spreken als die norm wordt overschreden. Daarnaast willen we onze leden faciliteren door het ontwikkelen van trainingen en het verzamelen van best practices, gericht op het creëren van een open cultuur.
Eén ding werd tijdens die bijeenkomst al snel klip-enklaar: gezond en veilig werken is een onderwerp dat in alle sectoren en bij al onze leden speelt. Natuurlijk zijn er verschillen in de mate waarin, maar iedere arts merkt dat gezond en veilig werken in de praktijk onder druk staat. Opvallend vond ik overigens dat het niet zozeer de werkdruk zelf is die artsen parten speelt, maar vooral de cultuur (“overuren maken is eerder een vanzelfsprekendheid dan een uitzondering”) en het gebrek aan zeggenschap. Een van onze leden raadsleden zei het heel treffend: “Een grens trekken is eigenlijk not done, en dat begint al bij de coschappen. De cultuur is zo hardnekkig dat het moeilijk is die te doorbreken.”
LAD magazine | 2
Die cultuurwijziging bereiken we alleen door als collega’s samen op te trekken. Of eigenlijk: door een duidelijke grens te trekken. Dat vereist enige moed, maar geloof me: het kan ontzettend veel opleveren. Christiaan Keijzer voorzitter LAD
Inhoud
7
Schaal 70 of 75?
Reconstructie
Wat als uw instelling nieuwe artsen zoekt, die in de vacaturetekst hoger worden ingeschaald dan u? Een specialist ouderengeneeskunde vroeg advies aan de LAD.
8 Zelfdiagnose: nuttig?
4
Podium
Bij gezondheidsklachten googelen veel mensen zelf een diagnose bij elkaar. Heeft u daar baat bij? We vroegen het een apotheker, een huisarts en een psychiater. Jubileum
12 70 jaar LAD
Op 8 mei bestond de LAD precies 70 jaar. We begonnen ooit met 600 leden; intussen zijn dat er ruim 33.000. De positie van artsen in dienstverband is sinds 1948 flink verstevigd.
Vernieuwing opleiding arts M&G De arts Maatschappij & Gezondheid (M&G) behoort tot de minder bekende artsberoepen; er is al jaren een tekort aan. Maar onbe mind is het zeker niet. Om daar méér artsen in spe van te over tuigen, worden in 2019 maatregelen doorgevoerd om de opleiding aantrekkelijker te maken. “Als aios M&G ontwikkel je een brede blik op gezondheid. Je verbindt geneeskunde met preventie en dat maakt het ontzettend leuk.”
10 15 Tinder
Column
16 Mijlpaal voor technisch geneeskundigen
Nieuws
Werk en privé
Columnist Anna Verhulst wordt tijdens de Internistendagen herkend door een medetwitteraar. “Zei hij nou dat hij je van Tinder kende?”
Minister Bruins van VWS kondigde in mei aan de BIG-registratie voor technisch geneeskun digen definitief te willen maken. Een mijlpaal, vindt Annemijn Jonkman, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Technische Geneeskunde (NVvTG).
18 Het bureau in beeld
Bureau in beeld
Medische bestseller Twee jaar geleden brachten ze het Compendium Geneeskunde uit, een vierdelige boekenserie voor en door studenten, waarin alle medische basiskennis is samengevat. Het werd een medische best seller en dat geldt ook voor de pockets en de scheurkalender die ze hebben ontwikkeld. Coassistenten Veerle Smit en Romée Snijders zijn er blij mee. “Ons doel was om studenten te helpen; dat ook zoveel artsen ons boek een fijn naslagwerk vinden, is een groot compliment.” Juli 2018 | 3
Tekst Tekst Corrie Marjolein Kooijman Dekker Fotografie Ivar Pel
Betere zorg door brede bril arts M&G De arts Maatschappij & Gezondheid (M&G) behoort tot de minder bekende artsberoepen; er is al jaren een behoorlijk tekort aan. Maar onbemind is het zeker niet, en om daar méér artsen in spe van te overtuigen, worden in 2019 maatregelen doorgevoerd om de opleiding aantrekkelijker te maken. “Het is een ontzettend leuk vak”, vindt Elise Buiting, voorzitter van KAMG, de Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid. “Je bent maatschappelijk relevant bezig door geneeskunde met preventie te verbinden.”
De instroom in de opleiding tot arts M&G is al jaren niet voldoende om de behoefte aan opgeleide artsen in het werkveld te vervullen. In 2017 besloot het ministerie van VWS daar- om dat een aantal vernieuwingen in de oplei ding moest worden doorgevoerd, die in 2019 gestalte krijgen. De veranderingen gelden voor vier profielen: jeugdgezondheidszorg, infectieziektebestrijding, tuberculosebe strijding en medische milieukunde. In lijn met deze ontwikkeling heeft VWS daarnaast besloten aios M&G vanaf 2019 onder het landelijk werkgeverschap van de SBOH te brengen. Eerder werden hiermee bij de huisartsenopleiding al positieve ervaringen opgedaan; dit bracht een ver hoogde instroom in de opleiding teweeg. Dit betekent dat de SBOH, nu al landelijk werkgever voor de arts in opleiding tot huis arts, specialist ouderengeneeskunde en arts voor verstandelijk gehandicapten, straks ook de toekomstige artsen M&G ‘onder haar hoede’ krijgt. De LAD werd door veldpartijen
LAD magazine | 4
KAMG, LOSGIO (Landelijk Overleg SociaalGeneeskundigen in Opleiding) en de SBOH bij de ontwikkelingen betrokken om de arbeidsvoorwaarden van huidige en toe komstige aios M&G te borgen.
“Straks volgen alle aios klinische stages” Daarover zijn inmiddels heldere afspraken gemaakt. Er gelden straks vergelijkbare arbeidsvoorwaarden voor alle vier aiosgroepen. En er zijn goede garantieafspraken gemaakt voor artsen die voor hun opleiding de overstap maken van bijvoorbeeld een GGD naar de SBOH.
Vernieuwd curriculum
Hoe ziet de opleiding eruit, en wat gaat er zoal veranderen? Buiting legt uit: “Voor de aios die in 2019 van start gaan met de eerste fase van de opleiding geldt een
vernieuwd curriculum met klinische stages, waardoor aios in de praktijk kennismaken met het brede werkveld. Dit verbreedt het beroepsperspectief. De huidige opleiding bestaat nu nog uit twee fasen: de eerste is een profielopleiding die leidt tot profiel registratie, een door KNMG beschermde titel. In de tweede fase staat verdieping centraal. Na afronding hiervan ben je een breed inzetbare arts M&G, een BIG-gere gistreerd beroep. Ten opzichte van andere artsenspecialisaties is het eigenlijk heel bijzonder dat je eerst kiest voor een richting waarin je je specialiseert en dat je je pas in een latere fase in alle achtergronden van het vak verdiept. Op termijn willen we daar om een omslag maken door de aios eerst in de breedte op te leiden en met alle facetten in aanraking te laten komen. Pas daarna kiest de aios definitief voor de door haar of hem gewenste specialisatie. Doel is dat uiteindelijke alle aios uitstromen als breed opgeleide en breed inzetbare arts M&G.
Aantal opleidingsplekken per profiel
“Ons vak heeft echt de toekomst”
Voorlopig verandert de fase-indeling van de opleiding echter nog niet; daar werken we naartoe in een traject voor de langere termijn.”
Geen knip
“Het is een goede zaak dat over een tijdje de huidige knip in de opleiding niet meer bestaat”, beaamt Nienke van den Berg, aios M&G en bestuurslid van LOSGIO. “LOSGIO behartigt de belangen van alle sociaal geneeskundigen in opleiding. We zijn als gesprekspartner dan ook intensief betrokken bij de veranderingen in de op leiding. Wij verwachten dat aios met de vernieuwde opleiding beter worden op geleid. Dat versterkt tegelijk hun positie en het sluit naadloos aan bij de ont wikkeling dat preventie steeds belang rijker wordt. Een arts blijft zich richten op specifieke aandachtsgebieden, maar ontwikkelt nu een bredere blik, leert zo beter verbanden in de zorg te zien om
Op basis van advies van het Capaciteitsorgaan heeft het ministerie van VWS het aantal gefinancierde opleidingsplaatsen voor 2019 vastgesteld:
• Jeugdarts • Arts infectieziektebestrijding • Arts medische milieukunde • Arts tuberculosebestrijding
vervolgens goed de verbinding tussen ge neeskunde en preventie te kunnen leggen. De competenties staan vast en er gelden verplichte modules voor beleidsadvisering, maar ieder heeft zijn eigen kwaliteiten om de zorgorganisatie te verbeteren. Het opstel len van beleidsadvies om praktijkproblemen op te lossen is een essentieel onderdeel van de opleiding.”
Verbreding via klinische stages
Naast de praktijkopleiding binnen het vakgebied M&G wordt het volgen van kli nische stages een standaard onderdeel van de opleiding. “Dat gebeurt incidenteel hier en daar nu ook al wel op initiatief van de aios, maar in de toekomst volgen alle aios klinische stages”, vervolgt Buiting. “Er zijn veel keuzerichtingen denkbaar om gerichte praktijkervaring op te doen. Denk bijvoorbeeld aan een jeugdarts die een klinische stage volgt op de afdeling kinderpsychiatrie. De arts kan daarmee
1e fase: 102 1e fase: 20 1e fase: 2 1e fase: 2
2e fase: 40 2e fase: 16 2e fase: 2 2e fase: 2
de samenwerking met het jeugdwerkveld verkennen als onderdeel van het brede speelveld van de gezondheidszorg. In het kader van preventie komt die verbreding goed van pas om publieke gezondheidszorg adequaat te kunnen verbinden met het geneeskundige veld. Denk bijvoorbeeld aan problemen met een grote maatschappelijke impact zoals ziektegevallen door Q-koorts of onrust door elektromagnetische velden. Tijdens de klinische stages en de praktijk opleiding signaleert de aios waar zich knelpunten in de praktijk voordoen, zodat hij of zij op basis daarvan beleidsadvies kan uitbrengen om de zorg en de samenwerking in de keten te verbeteren.”
Landelijke selectiecommissie
Ook in de selectieprocedure worden wij zigingen doorgevoerd. “Nu is de selectie nog lokaal georganiseerd en georiënteerd”, legt Buiting uit. “Zo solliciteert een aios voor een opleidingsplek bij een lokale
Juli 2018 | 5
Over de opleiding Bij een fulltime aanstelling start de aios in het eerste jaar van de eerste fase van de opleiding met een opleidingsperiode van negen maanden, gevolgd door een stage van drie maanden buiten de publieke gezondheidszorg. Vervolgens wordt de aios anders dan nu voor een opleidingsperiode van zes maanden geplaatst bij een nieuwe opleidingsinstelling met een erkenning voor het profiel. Daarna volgt een stage van drie maanden waarin de verbreding wordt gezocht. De eerste fase sluit met een keuzestage van drie maanden die past bij het profiel. De tweede fase bestaat uit een leerperiode van negen maanden en twee stages van drie maanden: een stage Maatschappij & Gezondheid en een keuzestage. Tijdens de hele tweede fase doet de aios een academische stage bij een universiteit.
GGD of thuiszorginstelling waar hij of zij in dienst komt. Om straks voor een opleidings plaats in aanmerking te komen, moet een aios solliciteren bij een landelijke selectie commissie. Er is onlangs een stichting opgericht die het hele selectieproces met betrokkenheid van de opleiders moet gaan regelen. In relatie tot het aantal beschik bare opleidingsplaatsen per profiel moet rekening worden gehouden met vraag en aanbod in de regio. De gewenste werk plek is daarbij dus een punt van aan dacht. Met opleidingsorganisaties NSPOH en TNO wordt de selectieprocedure na de zomer opgestart.” De SBOH zorgt voor de financiële ondersteuning van het samen werkingsverband. De door de selectiecom missie geselecteerde kandidaten komen automatisch in dienst van de SBOH.
Toekomst
Buiting denkt dat het een illusie is om te denken dat het veranderen van de op leiding er in één klap toe leidt dat aios zich massaal voor de opleiding aanmelden. Aan de (on)bekendheid van het vak moet dus ook iets worden gedaan. “Met een bijbehorende campagne willen we als veldpartijen de aandacht vestigen op de unieke kanten van het vak. Veel artsen denken aan het begin van hun carrière nog automatisch aan een loopbaan in het ziekenhuis, maar als arts M&G ben je ge outilleerd om de geneeskundige kant met preventie te verbinden. Je levert individuele patiëntenzorg, maar bent ook altijd patiëntoverstijgend bezig. Die bijzondere en aantrekkelijke aspecten van ons beroep
LAD magazine | 6
willen we vroegtijdig voor het voetlicht brengen, om de bekendheid ermee te ver groten. We verwachten dat de klinische en academische stages, en de contacten die daardoor overal in het land ontstaan, hieraan positief zullen bijdragen.” “Het is natuurlijk een ontzettend leuk vak”, reageert Van den Berg recht uit haar hart. Na haar opleiding in de profielrichting infectieziektebestrijding volgt ze op dit moment de tweede fase tot arts M&G. “Je ontwikkelt een brede blik op gezondheid op populatieniveau. Dat biedt eyeopeners waarmee je zelf echt invloed uitoefent op een effectieve organisatie van de gezond heidszorg. Je kijkt veel, je ziet veel, en door jouw beleidsadviezen en activiteiten met ketenpartners heb je invloed op de gezondheid van een grote groep mensen. Bezig zijn met het concreet verbeteren van de zorg biedt steeds weer nieuwe inspiratie. Ons vak heeft echt de toekomst.”
“We willen de bekendheid met ons beroep vergroten” Gelijke arbeidsvoorwaarden
Op dit moment zijn de arbeidsvoorwaarden nog afhankelijk van de instelling waar de aios de opleiding volgt. Maar vanaf 2019 gelden er gelijke arbeidsvoorwaarden voor alle aios M&G, als ze automatisch in dienst komen bij de SBOH. En door dat ze daarmee tegelijk ook gratis lid zijn van de LAD (de SBOH betaalt de kosten van het lidmaatschap van zowel de wetenschappelijke vereniging als de
LAD), profiteren aios M&G van alle LAD-lid maatschapsvoordelen. Zo kunnen ze voor 20 uur per jaar kosteloos gebruikmaken van de juridische dienstverlening van het Kennis- en DienstverleningsCentrum, bij voorbeeld als ze in een opleidingsgeschil belanden of andere arbeidsvoorwaardelijke vragen hebben. Daarnaast maakt de LAD zich collectief sterk voor hun werknemers belangen door onderhandelingen te voeren over de arbeidsvoorwaarden in de Cao SBOH – de cao waaronder aios M&G straks ook zullen gaan vallen. Gedurende het caoproces worden de aios daarbij betrokken.
Garantieregeling
Om de overgang van werkgeverschap in goede banen te leiden, hebben de LAD en de SBOH een overeenkomst gesloten. Er geldt onder meer een overgangsregeling voor artsen die in 2018 of eerder zijn gestart met de opleiding, en uiterlijk in 2022 met de tweede fase van de opleiding beginnen. Zij kunnen gedurende de volledige opleiding in dienst blijven van hun huidige werkgever. Daarnaast is het gelukt om een garantie regeling af te spreken voor artsen die al enige tijd als basisarts werken bij bijvoor beeld een GGD of jeugdgezondheidszorg organisatie en vanaf 2019 overstappen naar de SBOH omdat ze de opleiding tot arts M&G gaan volgen. Zij behouden hun oude salaris en eindejaarsuitkering. “Met name hierover hebben we uitgebreid onderhandeld met de SBOH, maar uiteindelijk is het gelukt om goede afspraken te maken”, aldus Maaike Langerak, onderhandelaar arbeidsvoor waarden namens de LAD. “Zo kan een arts die nu bij een GGD of jeugdgezond heidszorgorganisatie werkt en op verzoek van de instelling de opleiding tot arts M&G gaat volgen, met de instelling een terugkeerafspraak maken. De instelling betaalt de aios dan gedurende de opleiding een terugkeerpremie. In ruil hiervoor ver bindt de arts zich aan de afspraak om na de opleiding weer in dienst te treden bij de instelling.”
Hoger salaris bij personeelstekort? Jannie ten Arve* is specialist ouderengeneeskunde en werkt al jaren bij dezelfde werkgever. In haar verpleeghuis is een groot tekort aan specialisten ouderengeneeskunde en de werkdruk is hoog. Er zijn vacatures voor deze functie. In de vacaturetekst wordt schaal 75 aan geboden, terwijl Ten Arve in schaal 70 is ingedeeld. Ze vraagt aan haar werkgever of zij ook schaal 75 kan krijgen, maar krijgt hierop geen duidelijk antwoord. Ten Arve belt met het Kennis- en Dienst verleningsCentrum (KDC) voor advies.
Arbeidsjurist Karlijn Derksen staat Ten Arve te woord en legt haar eerst uit hoe functie- waardering werkt. “Voor artsen en andere zorgprofessionals geldt meestal het Functie waarderingssysteem Gezondheidszorg (FWG). Dit is in ieder geval aan de orde voor specia listen ouderengeneeskunde, verslavings artsen en artsen voor verstandelijk gehandi capten.” Ten Arve valt onder de Cao VVT, waarin FWG inderdaad als functiewaarderingssystema tiek wordt gehanteerd. Op basis van dit systeem wordt een functie beschreven en vervolgens wordt deze gewaardeerd. Derksen: “Op dit moment komt de functie van specialist ouderengeneeskunde uit op schaal 70. Een hogere inschaling is wel mogelijk, maar alleen als de functie-inhoud wijzigt en zwaarder wordt, bijvoorbeeld doordat iemand meer verantwoordelijk heden krijgt. In dat geval heeft het zin om een verzoek voor ‘functieonderhoud’ te doen aan je werkgever. Samen ga je de functie dan opnieuw beschrijven en waar deren.”
Hoger salaris of hogere toelage
Ten Arve geeft aan dat er qua inhoud niks gewijzigd is aan de functie, dus heeft het geen zin om een verzoek voor functie onderhoud te doen. Derksen wijst haar er wel op dat werkgevers bij een artsentekort soms bereid zijn een hogere schaal aan te bieden dan wat volgens FWG de norm is. In plaats daarvan kunnen ze ervoor kiezen om een toeslag aan te bieden. Dat gebeurt dan in de vorm van een (tijdelijke) arbeids * Namen van cliënten in deze rubriek zijn fictief i.v.m. de privacy van de cliënt.
markttoelage. En deze toelage kan een werkgever ook weer stoppen als de krapte voorbij is.
Gelijke arbeid is gelijk loon
Derksen legt aan Ten Arve uit dat haar werkgever er kennelijk voor heeft gekozen om in dit geval de schaal te verhogen in plaats van een arbeidsmarkttoelage aan te bieden. Natuurlijk wil Ten Arve weten of ze schaal 75 nu ook voor zichzelf kan regelen. “Het is lastig om daar met een concreet ja of nee op te antwoorden”, zegt Derksen. “In ieder geval zou het uit gangspunt moeten zijn ‘gelijke arbeid is gelijk loon’. Daarom heb ik Jannie gead viseerd om samen met haar collega’s het gesprek aan te gaan met haar werkgever en eerst uit te vragen wat de reden is voor het aanbieden van schaal 75 aan nieuwe collega’s. Indien het op basis van FWG is en het om een identieke functieinhoud gaat, dan moeten Jannie en haar collega’s ook schaal 75 krijgen. Is de reden arbeidsmarktkrapte, dan zou het niet meer dan redelijk zijn als de zittende specialis ten ouderengeneeskunde dit ook krijgen. Maar dan is het meer een toelage om Jannie en haar collega’s te behouden voor de organisatie.” Ten Arve gaat binnenkort een gesprek aan met haar werkgever over de kwestie. “Ik weet nog niet wat de uitkomst is, maar het is fijn om te weten wat we wel en niet kunnen verlangen en dat daar duidelijk heid over komt, zodat mijn collega’s en ik weten waar we aan toe zijn.”
Tips van Karlijn Derksen • Als in uw instelling in een vacature- tekst een hogere schaal wordt aangehouden voor dezelfde functie die u ook uitoefent, ga dan samen met uw collega’s het gesprek aan met uw werkgever. Probeer te achterhalen wat de reden is. Als dat arbeidsmarktkrapte is, kunt u vragen om een salarisverhoging of een arbeidsmarkttoelage voor zowel de nieuwe als zittende werknemers. • Wij vinden dat werkgevers altijd het uitgangspunt ‘gelijke arbeid is gelijk loon’ moeten hanteren, dus aarzel niet om hier het gesprek over aan te gaan.
> LAD.NL Vragen over uw contract of over een arbeidsgeschil? Neem contact op met de juristen van het Kennis- en DienstverleningsCentrum. U kunt ons bereiken via 088 13 44 112 of kijk voor meer informatie op de website van de LAD: www.lad.nl.
Juli 2018 | 7
Podium
Heeft u baat bij zelfdiagnose? Bij gezondheidsklachten googelen veel mensen zelf een diagnose of remedie bij elkaar. Heeft u daar als behandelaar baat bij? “Nee”, zei 40 procent van de LAD-leden in reactie op de poll op onze website, al hangt het wel af van de kwaliteit van de informatie die een site of app biedt. We vroegen een apotheker, een huisarts en een psychiater om hun ervaringen.
30%
Poll 30% Ja 40% Nee 30% Geen mening
De LAD wil graag weten wat haar leden vinden. Voor elke stelling die we in de rubriek ‘Podium’ poneren, zetten we vooraf een poll op de homepage van de LAD-website.
LAD magazine | 8
Tekst Corrie Kooijman Illustratie Ronald Slabbers
JA NEE
JA NEE
JA NEE
Meike van Steenis
Arne Popma
Hetty van Noortwijk
openbaar apotheker:
hoofd psychiatrie kinderen en adolescenten VUmc:
huisarts bij Zorggroep Almere:
“Aan de vragen die patiënten bij een volgende medicijnuitgifte stel len, kan ik afleiden dat ze zich hebben verdiept in de behandeling op internet of navraag hebben gedaan in hun directe omgeving. Dat is anders dan bij een eerste medicijnuitgifte, wanneer mensen vaak rechtstreeks van de arts hun geneesmid delen ophalen. Mensen zijn al gewend op internet infor matie te vinden over de werking van pro ducten. Met informatie over medicijnen en behandelingen bij gezondheidsklachten is dat net zo. Dit consumentengedrag vind ik alleen maar goed. Ze laten daarmee zien dat ze geïnteresseerd zijn in hun be handeling: het zegt iets over hun betrok kenheid en motivatie. De keerzijde is wel dat al googelend werkelijk van alles te vinden is, het internet staat er bol van. En bij de kwaliteit van informatie kan je vraagtekens zetten. Informatie is vaak niet duidelijk en soms worden de ergste dingen uitvergroot. Wat betekent het bijvoorbeeld als er staat dat een medicijn een sterke werking heeft? Werkt het beter dan andere medicijnen, of wordt er juist een grotere kans op bijwer kingen bedoeld? Zo kan de patiënt een vertekend beeld krijgen. Om een goed persoonlijk beeld over de behandeling te krijgen, is expertise nodig. Daarom ga ik in gesprek, desnoods in de spreekkamer als het vertrouwelijk is, stel een aantal weder vragen, om vervolgens duidelijke uitleg te geven. Coaching van de patiënt op indivi dueel niveau is van groot belang zodat de patiënt de behandeling op de juiste manier kan voortzetten. Als patiënten gebruikmaken van internet, adviseer ik hen te kiezen voor betrouwbare sites zoals apotheek.nl, waar bij apothekers betrokken zijn om kwalita tieve informatie te verstrekken.”
“De drempel is vaak hoog om naar een psychiater te gaan, er heerst immers nog een stigma om voor psychische aandoeningen professionele hulp te zoeken. Zowel volwassenen als kinderen met psychische klachten zoeken daarom eerst op internet of in hun om geving naar informatie. Maar die infor matie is lang niet altijd gericht op beter worden. Zo kunnen meisjes met anorexia tips vinden hoe ze nog meer kunnen afvallen, of hoe ze de controles kunnen manipuleren. Zo blijven ze in ziektegedrag hangen. Gelukkig zijn er ook voorbeelden van patiënten die professionele hulp zoeken, nadat ze eerst in vertrouwde om geving met lotgenoten over hun problemen konden praten. Een punt van aandacht is hoe we zorgen dat jongeren bij de juiste informatie terechtkomen. Daarvoor zijn meerdere opties. Zo kan de doelgroep terecht bij het Kennis centrum kinder- en jeugdpsychiatrie (www. kenniscentrum-kjp.nl), een landelijke netwerkorganisatie voor jeugdigen met ernstige psychische problemen. In het veld lopen ook allerlei mooie initiatieven die hulp laagdrempelig maken, zoals anoniem chatten met een hulpverlener van de GGD. Of via filmpjes van ervaringsdeskundigen die, ondersteund door MIND, niet zomaar lukraak informatie verstrekken. In enkele grote steden bestaat @ease. Dat is een fysieke plek waar jongeren over hun pro blemen kunnen praten met vrijwilligers van hun eigen leeftijd. Mooi vind ik ook dat MINDyoung ervaringsdeskundige vloggers inzet om het bereik te vergroten, maar wel doelbewust kijkt naar betrouwbare informatie en de mogelijke impact ervan. Dat voorkomt dat er zomaar allerlei infor matie de wereld in wordt geslingerd.”
“Het spreekwoordelijk gezegde ‘schoenmaker, blijf bij je leest’ gaat weleens door mij heen als een patiënt in de spreekkamer meent op de stoel van de dokter te kunnen zitten en van mij min of meer een bepaalde behandeling eist, zonder een idee te hebben van het achterliggende gezond heidsvraagstuk. Met dit gedrag heb ik wel eens moeite. Sommige mensen willen het liefst ook nog à la minuut geholpen worden. Zo werkt het niet. Het lijkt erop alsof sommigen precies de verkeerde informatie van Dr. Google halen. Ze lezen de meest afschuwelijke dingen over wat er allemaal verkeerd is gegaan. De informatie is er nogal vertroebeld. Met als gevolg dat ik een deel van het consult bezig ben het verkeerde beeld recht te zetten. En dat valt niet mee als mensen erin volharden een bepaalde aandoening te hebben, terwijl uit mijn vervolgvragen blijkt dat dat volstrekt ongeloofwaardig is. Als iemand probleemloos melk kan drinken, kan hij simpelweg geen lactose-intolerantie heb ben. Zoeken op het internet geeft zo on nodige ongerustheid. Sommige fora zorgen voor regelrechte bangmakerij. En dat geeft ruis in de spreekkamer. Die voorbereiding kan dus beter anders. Juiste informatie is heel essentieel, voor een goed begrip en een goed gesprek met de dokter. We gebruiken zelf het systeem Inforium, waarmee we gerichte informatie over ziektebeelden verstrekken met teksten waar we zelf achterstaan. We leggen de aandoening op een normale manier uit. Het behoort immers tot onze taken dat zo goed mogelijk te doen. Dat mensen met die informatie beter geholpen zijn, is te merken als de patiënt bij een volgend artsbezoek een goede vervolgvraag stelt.” Juli 2018 | 9
Werk/privé
“Het leukste is om dit samen te doen” Twee jaar geleden brachten ze het Compendium Geneeskunde uit, een vierdelige boekenserie voor en door studenten, waarin alle medische basiskennis is samengevat. Het werd een regelrechte medische bestseller, en dat geldt ook voor de pockets en de scheurkalender die ze hebben ontwikkeld. Het ‘avontuur’ van initiatiefnemers Veerle Smit (rechts) en Romée Snijders (links) is echter nog lang niet ten einde. “Een Engelstalige versie is dé ultieme droom.”
LAD magazine | 10
Tekst Marjolein Dekker Fotografie: Ivar Pel
Ze studeren allebei geneeskunde aan de VU in Amsterdam en merkten al snel dat je als geneeskundestudent zóveel studiestof tot je moet nemen, dat je soms het overzicht kwijtraakt. “Zo kwamen we op het idee voor het Compendium”, vertelt Snijders. “We verbaasden ons erover dat er niet één boek is waar alle medische basiskennis in staat. Het leek ons fantastisch om een boek te maken waarin alles op dezelfde manier is opgezet, liefst met veel tekeningen, ezels bruggetjes en handige stroomdiagrammen.” Ze plaatsten een oproep op Facebook om te kijken of er animo was voor hun idee en werden overweldigd door de enthousiaste respons. “Toen wisten we zeker: hier moeten we iets mee.”
Niet alleen succesvol bij studenten
Aanvankelijk gingen ze met z’n tweeën aan de slag, maar dat bleek een onmogelijke opgave. “We hebben toen een oproep geplaatst onder studenten die wilden mee werken en gingen op zoek naar medisch specialisten bij wie we hoofdstukken over hun vakgebied konden toetsen. Het ging allemaal zo snel, dat we een paar maanden later een team van 56 masterstudenten aanstuurden, en assistentie kregen van 38 medisch specialisten”, vertelt Smit. Omdat ze het helemaal op hun eigen manier wilden doen, besloten ze het boek in eigen beheer uit te geven. Ze waren er, naast hun studie, zo ongeveer dag en nacht mee bezig en staken er al hun spaargeld in. Maar nog geen jaar nadat ze waren begonnen, lag het er: een vierdelig boekwerk van 1.200 pagina’s, waarin 27 vakgebieden worden behandeld. Het werd een groot succes en niet alleen onder studenten. Van de 10.000 series die intussen zijn verkocht, is 40 procent aangeschaft door medisch specialisten, onderzoekers of promovendi. “Dat hadden we absoluut niet zien aan komen”, vertelt Snijders. “Ons doel was om studenten te helpen die, net als wij,
Romée Snijders (25) en Veerle Smit (24) zijn vijfdejaars student geneeskunde. In 2015 besloten ze een medisch naslagwerk voor en door studenten te maken, dat in 2016 uitkwam onder de titel Compendium Geneeskunde. Sindsdien runnen ze naast hun studie samen een bedrijf. Kijk voor meer informatie op compendiumgeneeskunde.nl.
behoefte hebben aan overzicht als ze hun toetsen voorbereiden. Het Compendium vervangt dus niet de kernboeken die er zijn; het bevat puur de basiskennis die je nodig hebt. Dat ook zoveel artsen ons boek een fijn naslagwerk vinden, is misschien wel het grootste compliment dat we kunnen krijgen.”
Als je wilt, kán het
Ze hebben er bij de start nooit bij stilge staan hoe ze het gingen combineren: een intensieve studie volgen én een eigen bedrijf runnen. Smit: “We wilden het zo graag, dat we het niet erg vonden om er al onze tijd in te steken. Er zijn veel jonge mensen met goede ideeën, maar slechts weinig die er ook iets mee doen. Maar als je écht wilt, dan kun je het.” Snijders: “Natuurlijk hebben we wel eens lastige momenten gehad. We zijn begonnen met één discipline en wilden dat dan helemaal afschrijven voordat we verder gingen, maar dat werkte niet. Sommige aandoeningen raken immers meerdere disciplines, waardoor we eerder geschreven hoofdstukken moesten her schrijven. We hebben toen echt even moeten herijken.” De ‘zakelijke’ kant van hun bedrijf vonden ze niet ingewikkeld. Smit: “Wat we niet wisten, zochten we op, of we vroegen mensen om advies. Natuurlijk was het ook fijn dat we in de startfase nog geen coschappen liepen, want ik geef toe dat het anders misschien lastiger te combi neren zou zijn geweest. Maar ik denk dat het helpt dat Romée en ik allebei onder nemend zijn. Zelf zat ik op de middelbare school al in allerlei commissies en was ik met organisatorische dingen bezig, en dat geldt ook voor Romée.”
Pocket en scheurkalender
Intussen zijn ze bezig met pocketversies over specifieke vakgebieden. De eerste,
over cardiologie en vasculaire genees kunde, is al verschenen en de volgende twee, over gynaecologie en neurologie, zijn in de maak. De pocketformule blijkt aan te slaan, al had Snijders dat stiekem wel verwacht. “Zo’n pocket steek je, anders dan het Compendium zelf, heel makkelijk in je jas. Handig als je coschappen loopt of als arts-assistent aan de slag gaat. Je moet de pockets in die zin zien als aanvulling. Het Compendium is voor thuis, de pocket is voor op je werk.” Naast de pockets hebben ze dit jaar ook een scheurkalender ontwikkeld. Die bevat weetjes, maar toetst op een speelse ma nier ook kennis via multiple choice vragen (‘wat is levercirrose?’) of een ECG (wat is hierop te zien?). Daarnaast bevat de scheurkalender grappige ervaringen uit de prak tijk en uitspraken van bekende weten schappers. “Sommige studenten of artsen hebben de kalender thuis op de wc hangen, maar we komen ’m ook regelmatig tegen op afdelingen in het ziekenhuis”, aldus Smit.
Bij DWDD aan tafel
Ze realiseren zich best dat ze al heel wat hebben bereikt, maar hun ambitieniveau ligt nou eenmaal hoog. “De ultieme droom is als het Compendium in het Engels wordt vertaald. Of het zover komt, weten we nog niet, maar we zijn onlangs wel door een uit gever in Denemarken benaderd. Zo cool!”, zegt Smit. “Toen we net begonnen, zaten we wel eens samen te filosoferen en dan zeiden we altijd: het állermooiste wat we kunnen bereiken, is als we straks met ons boek bij Matthijs van Nieuwkerk zitten in DWDD. Toen dat in september vorig jaar daadwerkelijk gebeurde, was dat heel onwerkelijk.” Snijders: “Als ik na een werkdag om acht uur thuiskom, zou ik ook wel eens op de bank willen Netflixen, maar tegelijkertijd geeft dit zóveel energie. En het allerleukste is om dit samen te doen. Alleen had ik dit echt niet gekund.”
Juli 2018 | 11
Tekst Tekst Marjolein Marjolein Dekker Dekker Fotografie Ivar Pel
Op 8 mei bestond de LAD precies 70 jaar. We begonnen ooit met 600 leden; intussen zijn dat er ruim 33.000, waardoor de LAD een speler is geworden waar de zorgsector simpelweg niet omheen kan. Hoe heeft de positie van artsen in dienstverband zich sinds 1948 ontwikkeld en waar staan we 70 jaar na dato?
70 jaar LAD
Positie arts in dienstverband stevig verankerd In 1946, twee jaar vóór de oprichting van de LAD, worden de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de Landelijke Specia listen Vereniging (LSV) opgericht. Al snel blijkt dat een groepje artsen in loondienst behoefte heeft aan een eigen stem, en dus besluiten ze zich in 1948 te verenigen in de LAD. Samen met de LHV en LSV opereert de LAD onder de paraplu van de NMG – toen nog zonder ‘K’ ervoor. De beginjaren zijn niet makkelijk. In de jaren veertig zijn artsen in dienstverband ver in de minderheid en hun positie is niet benijdenswaardig: hun inkomen is
LAD magazine | 12
beduidend lager dan dat van collega’s in vrij beroep. Als het gaat om hun rechtspositie, arbeidsomstandigheden en professionele autonomie, is er bovendien amper iets ge regeld.
Koerswijziging: onderhandelen!
De LAD vindt dat daar verandering in moet komen en maakt zich allereerst hard voor de erkenning van het specialisme sociale geneeskunde. Niet verwonderlijk, want de meerderheid van de leden bestaat in die tijd uit sociaal geneeskundigen, zoals school-, gemeente-, verzekeringsartsen en artsen
in dienst van de krijgsmacht. De erkenning komt er in 1950. Een volgende belangrijke stap is de lancering van een modelcontract (1952), bedoeld om de rechtspositie en honorering van zieken fondsartsen te verbeteren. Het modelcontract geeft artsen in dienstverband houvast. Ze weten waar ze aan toe zijn en wat ze kunnen vragen van hun werkgever. Hoewel het modelcontract het begin is van eenduidige en goede arbeidsvoorwaarden, richt de LAD zich tot halverwege de jaren zestig vooral op de individuele dienst verlening (nu nog steeds een belangrijke
1948
1952
1967
1973
Op 8 mei wordt de LAD opgericht.
Het eerste modelcontract voor geneeskundigen komt tot stand.
Het bestuur zet een koerswijziging in: de LAD moet een plaats veroveren aan cao-tafels.
Arts-assistenten voeren actie tegen onverantwoord lange werktijden – met succes!
pijler!), bijvoorbeeld om artsen te helpen om goede arbeidsvoorwaarden te bedingen. Die dienstverlening wordt hoog gewaar deerd door de artsen die er gebruik van maken, maar is wel relatief onzichtbaar voor de ‘buitenwereld’. In 1967 besluit het LAD-bestuur daarom tot een radicale koerswijziging. Om de positie van artsen in dienstverband écht goed op de kaart te zetten, moet de focus komen te liggen op collectieve (in plaats van individuele) belangenbehartiging. Het bestuur wil dat de LAD een plaats verovert aan onderhande lingstafels voor belangrijke cao’s.
Vertegenwoordiging aan cao-tafels
Om dat te bereiken, sluit de LAD zich in 1969 aan bij twee vakcentrales (de Centrale voor Hogere Ambtenaren en de Nederlandse Centrale van Hoger Personeel). Een paar jaar later, in 1974, is de LAD een van de oprichters van FHZ (het latere FBZ): een organisatie die zorgprofessionals moet vertegenwoordigen. Die aanpak blijkt een schot in de roos. Omdat FHZ een grote groep zorgprofessio nals (niet alleen artsen, maar bijvoorbeeld ook psychologen, paramedici en fysiothera peuten) vertegenwoordigt, mag ze aanschui ven aan een aantal onderhandelingstafels. In 1976 leidt dat tot de allereerste Cao voor het Ziekenhuiswezen. De aansluiting bij het Ambtenarencentrum in 1980 is het sluitstuk om toegang te krijgen tot alle relevante caotafels.
Kortere werkweek
Het aantal leden groeit intussen gestaag (begin jaren ’80 waren het er ongeveer 6.500), waardoor de LAD een steeds in vloedrijkere speler is. Dat het daardoor makkelijker wordt om dingen voor elkaar
te krijgen, wordt in de jaren tachtig zicht baar, als de werkloosheid onder artsen explosief toeneemt. Pas afgestudeerde artsen kunnen moeilijk een baan vinden en al snel zitten 2.000 jonge artsen zonder werk. De LAD presenteert een aantal maat regelen en wil onder andere toe naar een 40-urige werkweek, zodat de jonge garde meer kans krijgt op de arbeidsmarkt. In die tijd een revolutionair voorstel, aangezien de meeste artsen gewend zijn gemiddeld 57 uur per week te werken. Het arbeids tijdverkortingsplan (ATV) wordt in 1984 geïntroduceerd en het werkt: ruim de helft van de LAD-leden doet een stapje terug, uit solidariteit met de jonge generatie.
Arbeidsvoorwaardenregelingen
Het aantal ‘dienstverbanders’ groeit intus sen verder, mede door de feminisering binnen de geneeskunde. Veel artsen vinden het prettig om als werknemer voor een werkgever te werken, en hechten aan een goede balans tussen werk en privé. Goede arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandig heden en professionele autonomie worden belangrijke pijlers voor de LAD en niet zon der succes. In de jaren negentig doet de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde een beroep op de LAD, omdat er behoefte is aan een goede, eenduidige arbeidsvoor waardenregeling voor kinderartsen. De LAD ontwikkelt deze in overleg met de zieken huizen en zo komt in 1996 de Regeling Honoreringsstructuur Kinderartsen tot stand, die bestaat uit een model-arbeids overeenkomst, een professioneel statuut en afspraken over het salaris. Dat de regeling in een behoefte voorziet, blijkt al snel: vrijwel alle kinderartsen
Opmerkelijke feiten • In 1948 werkten slechts 1.600 artsen in dienstverband; vijftig jaar waren dat er tien keer zoveel. • De LAD was in de eerste jaren gehuisvest in een zolderkamer van het KNMG hoofdkantoor aan de Keizersgracht 327 (tegenwoordig een bewoond rijksmonu- ment) in Amsterdam. • Vrouwelijke artsen waren zeventig jaar geleden veruit in de minderheid. In 1957 telde de LAD slechts 181 vrouwen als lid. Omdat hun aantal langzaam maar gestaag groeide, stelde de LAD in de jaren tachtig een ‘Werkgroep Knelpunten Vrouwelijke Artsen in Dienstverband’ in. • In de eerste jaren waren artsen via hun ‘categorale’ vereniging aangesloten bij de LAD. Dat het artsenlandschap er toen nog iets anders uitzag dan nu, blijkt wel uit de categorale verenigingen waaruit de LAD in 1963 bestond: zo waren er de ‘Artsen werkzaam bij de kruisverenigingen’, ‘Arts-officieren bij de Zeemacht’ en de ‘Vereniging van Directeuren van Ziekenhuizen’. • Bij de oprichting was 90 procent van de LAD-achterban sociaal geneeskundige; de vereniging telde nul medisch specia listen. Intussen is zo’n 44 procent van de LAD-achterban medisch specialist en 3 procent sociaal geneeskundige. • Dat onderhandelen niet altijd zonder slag of stoot gaat, ervaart de LAD dage lijks, maar de Honoreringsregeling Aca demisch Medisch Specialisten (HAMS) spande wel de kroon: er werd maar liefst vijf jaar onderhandeld voordat deze rege ling het levenslicht zag.
1976
1982
1984
1995
2002
De eerste Cao voor het Ziekenhuiswezen is een feit.
De LAD lanceert een vacaturebank voor artsen.
De LAD doet een voorstel voor een kortere werkweek.
Coassistenten mogen lid worden.
De LAD telt meer dan 10.000 leden.
Juli 2018 | 13
maken de overstap van vrij beroep naar dienstverband. De regeling wordt in de jaren daarna maatgevend voor de manier waar op de arbeidsvoorwaarden van medisch specialisten in dienstverband nu geregeld zijn. Zo komt in 1999 de Honoreringsregeling Academisch Medisch Specialisten (HAMS) tot stand, waarbij de LAD nauw optrekt met de Federatie Medisch Specialisten (toen nog: Orde van Medisch Specialisten). In 2001 volgt de Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten (AMS) voor medisch specialisten in algemene ziekenhuizen en in 2003 de Arbeidsvoorwaardenregeling voor Huisartsen in Gezondheidscentra (AHG). Daarnaast komt in 2005 de allereerste Cao Hidha tot stand.
De Geneeskundestudent (geneeskundestu denten worden automatisch gratis lid van de LAD als ze coschappen gaan lopen) en de SBOH (de werkgever van aios huisarts-, aios ouderengeneeskunde en aios-AVG, en vanaf 2019 ook van aios Maatschappij & Gezondheid). Verder wordt het lidmaatschap ook open gesteld voor een aantal aanverwante be roepsgroepen, zoals apothekers in dienst verband, waarvoor in 2015 de allereerste Cao Apothekers in dienstverband tot stand komt. Later worden klinisch chemici, klinisch fysici, technisch geneeskundigen en zieken huisapothekers via hun beroepsvereniging ook lid van de LAD.
LAD anno 2018 Samenwerking
Intussen is de teller de 12.000 leden gepas seerd, maar de LAD wil graag nog meer positie. Daarom wordt in 2013 opnieuw een koerswijziging ingezet, gericht op samen werken (in plaats van concurreren) met andere spelers. Zo sluit de LAD in 2013 een akkoord met de Federatie Medisch Specialisten (toen nog de Orde), waardoor medisch specialisten in dienstverband zowel van de LAD- als Federatie-diensten gebruik kunnen maken. Daarnaast gaat ze in 2014 een zogeheten ‘dubbellidmaatschap’ aan met De Jonge Specialist. Soortgelijke samenwerkingen worden aangegaan met
Door deze samenwerkingsconstructies heeft de LAD anno 2018 ruim 33.000 leden, waarmee ze aan sommige cao-tafels de grootste werknemersorganisatie is. Door die positie lukt het steeds beter om de profes sionele autonomie van de leden en hun inspraak binnen instellingen te vergroten, maar ook om onderwerpen als werk- en regeldruk te agenderen. LAD-directeur Caroline van den Brekel: “Dankzij alle cao’s en arbeidsvoorwaardenregelingen wordt er veel minder ‘geconcurreerd’ op arbeidsvoorwaarden en gelden dezelfde arbeidsvoorwaarden voor artsen en zorg professionals in een bepaalde omgeving.
Voor de LAD is dat sinds de oprichting een ontzettend belangrijk uitgangspunt. Als de arbeidsvoorwaardelijke kant goed is geregeld, heeft de arts alle ruimte om z’n werk goed te doen en de beste zorg te leveren. Dat is uiteindelijk waar het allemaal om draait.”
Andere focus
Ze noemt het veelzeggend dat de LAD nog steeds dezelfde speerpunten heeft als 70 jaar geleden. “Vanaf de eerste dag heeft de LAD zich hard gemaakt voor de verbe tering van arbeidsomstandigheden en het behoud van de professionele autonomie: twee onderwerpen die nog altijd op onze beleidsagenda staan, zij het natuurlijk met een iets andere insteek. In de beginjaren lag de focus vooral op een gelijke positie voor artsen in vrij beroep en artsen in dienstver band. Dat was destijds echt een gevecht, maar is nu veel minder nog een issue. Tegenwoordig zijn er andere uitdagingen. Zo hebben artsen steeds vaker te maken met bestuursleden of managers die zelf geen arts zijn. Daar is niets mis mee, maar het is wel de reden dat we inzetten op een stevige positie van artsen binnen instellingen, zo dat ze bij belangrijke strategische beslis singen worden betrokken. 70 jaar geleden een ondenkbaar thema, maar nu actueler dan ooit.”
2009
2013
2015
2017
2018
De LAD is initiatiefnemer van het Carrièrecentrum voor Artsen (nu ondergebracht bij VvAA onder de naam CarrièreCentrum Zorg).
Er komt een koerswijziging, gericht op samenwerking.
Het lidmaatschap wordt opengesteld voor apothekers in dienstverband, klinisch chemici, klinisch fysici en technisch geneeskundigen.
Ziekenhuisapothekers zijn via hun beroepsvereniging lid van de LAD.
De LAD bestaat 70 jaar
LAD magazine | 14
Tinder De zon schijnt, de hapjes knisperen tussen ieders tanden en goedgemutst sta ik met collega’s op de borrel van de Internistendagen de presentaties van die dag na te bespreken. Ik word op mijn schouder getikt.
Anna Verhulst is aios interne genees kunde en voorzitter van de Stichting Dokters in Debat. In haar studententijd was ze onder andere actief als bestuurslid bij De Geneeskundestudent, als voor zitter van de werkgroep Studenten van het Platform Medisch Leiderschap en als lid van de redactieraad van Arts in Spe. Daarnaast schreef ze wekelijks columns voor Observant, de universiteitskrant van Maastricht, waarvan een selectie verscheen in de bundel Het is wit en staat in de weg.
“Ik dacht, ik kom toch even kennismaken”, stelt een internist van middelbare leeftijd zich aan mij voor. Ik herken hem direct van zijn profielfoto. “We kennen elkaar nu al zo lang op Twitter, leuk je een keer in het echt te zien”, vervolgt hij vrolijk. Die vrolijkheid is wederzijds en geani meerd schud ik zijn hand. Als hij zich weer heeft omgedraaid, zie ik dat twee van mijn bazen me vreemd aankijken. “Wie was die man?”, vraag de ene enigszins wantrouwend. “Zei hij nou dat hij je van Tinder kende?”, vraagt de ander perplex. Ze loeren hem na. Er volgt een mini-college social media. Nee, we kennen elkaar niet van Tinder maar van Twitter, leg ik de ene uit. Nee, met Twitter bedoel ik niet LinkedIn, dat is echt iets anders. Ja, ik gebruik mijn echte naam op Twitter. Nee, ik ben nog nooit ‘gevonden’ door een patiënt. Eén baas haakt al snel af wanneer het niet over mijn dating-leven blijkt te gaan. De ander kijkt geïnteresseerd mee met een Twitter-tour op mijn telefoon. Twitter is een soort dorpsplein, leg ik haar uit. Overal op dat plein worden gesprekken gevoerd, of roepen mensen dingen die ze interessant vinden. Als je dichtbij genoeg gaat staan (‘volgen’) kan je meeluisteren en meepraten. En ja, het is net de echte wereld, dus er zijn ook mensen
actief die alleen maar problemen willen veroor zaken. Maar als er in een bepaald vak alleen hooligans zitten, maakt dat de voetbalwedstrijd an sich toch niet minder de moeite waard? De voornaamste kracht van Twitter zit ’m in het netwerk van mensen die dezelfde interesses delen. Dat kan zijn op basis van functie (zo volg ik veel collega’s uit de gezondheidszorg) of op basis van onderwerp (bijvoorbeeld mensen die tweeten over de nieuwe Donorwet) of een actuele gebeurtenis (#luizenmoeder was altijd een hit tijdens de tv-uitzending). Het is een platform waar je met elkaar in discussie kan gaan (“Wat vinden jullie van die dokter van Trump?”), een oproep kan plaatsen (“Sprekers voor symposium over dure medicijnen gezocht”) of gewoon niets zeggende berichtjes kan delen (“Ik heb Norit geproefd en het is goor”). Of dat niet eng is, vraagt een van mijn bazen me, want ja: patiënten kunnen al die tweets toch zomaar zien? Klopt, zeg ik, maar als maat schappelijk geïnteresseerde en betrokken dokter vind ik het interessant om via Twitter een inkijkje te krijgen in het sentiment in de samenleving en daar af en toe mijn mening over te geven. Wat mensen op Tinder uitspoken, moeten ze daarentegen lekker zelf weten!
Juli 2018 | 15
Tekst Marjolein Dekker Fotografie Ivar Pel
Ze vormen de ‘linking pin’ tussen arts en technologie: technisch geneeskundigen. Minister Bruins van VWS kondigde in mei aan hun BIG-registratie definitief te willen maken. Dit betekent dat technisch geneeskundigen vermoedelijk vanaf 2020 een aantal voorbehouden handelingen zelfstandig mogen verrichten. Annemijn Jonkman, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Technische Geneeskunde (NVvTG), noemt het voornemen van de minister een mijlpaal. “Het onderstreept de toegevoegde waarde van onze beroepsgroep.”
In 2003 begon de eerste lichting aan de opleiding tot technisch geneeskundige of klinisch technoloog, zoals het beroep ook wel genoemd wordt. Jaarlijks starten nu 130 studenten met de studie aan de Universiteit Twente en sinds 2014 nog eens 100 aan de TU Delft, die nauw samenwerkt met het Erasmus MC en LUMC. Intussen zijn er ongeveer 350 afgestudeerde technisch geneeskundigen in Nederland. Volgens Jonkman groeit de behoefte aan technisch geneeskundigen. “Wij maken de LAD magazine | 16
koppeling tussen technologie, onderzoek en patiëntenzorg. Omdat technologie een steeds belangrijkere rol inneemt in de gezondheidszorg en de gezondheidszorg steeds complexer wordt, is het niet zo gek dat er binnen een behandelteam behoefte is aan mensen die die technologie kunnen doorgronden en toepassen.”
Complexe technologie
De meeste technisch geneeskundigen werken in umc’s, vaak op afdelingen waar
complexe technologie wordt ingezet. Zo zet een technisch geneeskundige in het AMC een apparaat in waarmee tumoren met elektromagnetische straling worden verwarmd tot koortstemperatuur, zodat de chemo- en radiotherapie effectiever wordt. In het Radboudumc kan een borst reconstructie via 3D printing en projecties virtueel worden voorbereid. Een andere complexe techniek wordt toegepast in het UMCG, waar een robotarm wordt gebruikt bij de ablatie; een techniek waarbij een
Technische geneeskunde in het kort levertumor wordt aangeprikt met een spe ciale naald, die verhit is door microwave golven waardoor de tumor afsterft. Zelf werkt Jonkman als staflid op de inten sive care in het VUmc, waar ze voor vijftig procent werkt als research manager en in de resterende tijd klinische werkzaamheden en promotieonderzoek uitvoert, gericht op de kunstmatige beademing van patiënten. “Als iemand kunstmatig wordt beademd, raakt de belangrijkste ademhalingsspier, het middenrif, verzwakt. Hierdoor is het voor patiënten lastig om na een lange periode van beademing weer volledig zelfstandig te kunnen ademen. Met een speciale katheter die ik via de neus in de slokdarm plaats, monitor ik de activiteit en functie van het middenrif. Die gegevens gebruiken we om de beademing optimaal in te stellen, zodat de functie van de spier kan worden be houden of verbeterd.”
Experiment
Jonkman maakt deel uit van het behandel team. “Ik voer medische handelingen uit, zoals katheterisaties, het instellen van de beademingsmachine of diagnostiek met echografie. Door onze specifieke medischtechnische expertise kunnen we echt wat toevoegen.” Sinds januari 2014 mogen technisch ge neeskundigen, als een experiment voor vijf jaar, zelfstandig een aantal voorbe houden handelingen verrichten. De proef loopt officieel nog tot 1 januari 2019, maar onderzoek door het Maastricht UMC+ in opdracht van VWS heeft uitgewezen dat het zelfstandig uitvoeren van vijf voorbehouden handelingen de zorg efficiënter maakt. Het gaat om katheterisaties, heelkundige handelingen, injecties, puncties en hande lingen met gebruikmaking van radioactieve stoffen of ioniserende straling. Van drie andere handelingen (defibrillatie, electieve cardioversie en endoscopie) is nog aan vullend onderzoek nodig, omdat er onvol doende data beschikbaar zijn in deze jonge beroepsgroep om hierover conclusies te trekken.
Efficiëntere zorg
Minister Bruins kondigde vorige maand aan dat het onderzoek laat zien dat tech nisch geneeskundigen bijdragen aan het
De opleiding technische geneeskunde kan worden gevolgd aan de Universiteit Twente en de TU Delft. De opleiding bestaat uit een driejarige bachelor. Daarna volgt een driejarige master technical medicine, die wordt afgesloten met twee jaar klinische stages. Zo’n tachtig procent van de afgestudeerde technisch ge neeskundigen werkt in het ziekenhuis. De overige twintig procent komt terecht bij bedrijven, universiteiten, gespecialiseerde centra of gaat aan de slag in de consultancy. Technisch geneeskundigen kunnen lid worden van de Nederlandse Vereniging voor Technische Geneeskunde (NVvTG), die een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met de LAD. Daardoor zijn technisch geneeskundigen automatisch ook lid van de LAD en kunnen ze van de lidmaatschapsvoordelen profiteren. Momenteel werkt de LAD samen met de NVvTG aan functieprofielen voor technisch genees kundigen. De volgende stap is om deze in te bedden in de HR-systemen van ziekenhuizen.
efficiënter inrichten van zorg- en onder zoeksprocessen. Hij gaat zich er daarom hard voor maken om de BIG-registratie definitief te maken. “Natuurlijk moet dat voornemen nog worden uitgewerkt in een wetsvoorstel, dat langs de Tweede en Eerste Kamer moet. Als het wetstraject positief wordt afgerond, zouden wij vanaf 2020 definitief kunnen worden opgenomen in de Wet BIG”, zegt Jonkman. “De voorbe houden handelingen worden door ons vaak uitgevoerd binnen technologisch complexe diagnostiek of therapie. Het is veel efficiën ter voor zorgprocessen en veiliger voor de patiënt om zulke handelingen zelfstandig te mogen verrichten en indiceren. De reguliere arts wordt namelijk niet opgeleid om be paalde complexe technieken toe te passen en kan daarom niet verantwoordelijk zijn voor ons handelen.”
ziekenhuis, maar door het beperkte budget kunnen veel opleidingsverzoeken niet worden gehonoreerd.” De NVvTG-voorzitter hoopt dat de BIGregistratie in die zin voor een impuls zorgt en dat de brede scope van haar vak zicht baarder wordt. “Wij zijn niet alleen opgeleid in het toepassen van technologie in de directe patiëntenzorg, maar kunnen ook een rol spelen bij het sturen en begeleiden van innovaties, bijvoorbeeld om te beoordelen of een bepaalde technologie nuttig is. Dat is erg belangrijk. Technologie biedt veel kansen, maar je moet wel kritisch kunnen inschatten wat wel en niet werkt. Ook wordt in veel ziekenhuizen met geavanceerde apparatuur gewerkt, waarvan soms niet alle mogelijk heden worden benut. Wij zijn de schakel om dat wel te kunnen doen, zonder dat het een extra investering van artsen vraagt.”
Verdere ontwikkeling fellowships
Zichtbaarder
Jonkman ziet het besluit van de minister als een startpunt om technisch geneeskundigen beter in te bedden in ziekenhuissystemen en om de vervolgopleidingen verder te kunnen ontwikkelen. “De opleiding is nu zo ingericht dat je heel breed wordt opgeleid. Een aantal technisch geneeskundigen volgt daarom een fellowship; een tweejarige klinische vervolgopleiding tot technisch geneeskundig specialist op een specifiek medisch-technisch domein. De huidige vervolgopleidingen worden bekostigd door de Universiteit Twente en het betreffende
Jonkman verwacht dat de behoefte aan technisch geneeskundigen in de toekomst een vlucht neemt en dat de beroepsgroep steeds zichtbaarder zal worden, zeker als vanaf 2020 de eerste lichting afgestudeer den vanuit de TU Delft aan de slag gaat. “In de beginjaren was er onder de traditionele artsen soms weerstand tegen ons vak, maar dat is inherent aan de komst van een nieuw beroep. De artsen die intensief met ons samenwerken zien ons juist als een belang rijke toevoeging aan het team, omdat onze expertise steeds noodzakelijker wordt.” Juli 2018 | 17
Bureau in beeld
Geen zoete broodjes Het is druk in cao-land. Onze onderhan delaars hebben de afgelopen maanden aan vier cao-tafels akkoorden bereikt: voor de cao’s Hidha, SBOH (die geldt voor aios huisarts-, aios ouderengeneeskunde en aios-AVG), VVT (die onder andere geldt voor specialisten ouderengeneeskunde en jeugdartsen) en Nederlandse Univer siteiten. Stuk voor stuk akkoorden die in een constructief overleg tot stand kwa men. Zo was er bij de onderhandelingen voor de Hidha’s duidelijk oog voor de hersteltijd na nachtdiensten en de ver goeding voor diensten; in de VVT waren de werkgeverspartijen (en dat gebeurt echt niet altijd!) het met ons eens dat een salarisverhoging van 4% nodig is we vinden het niet chic om menings om marktconform te belonen. verschillen via de pers uit te venten. Helaas gaat het niet bij alle cao’s zonder Dat betekent echter niet dat we achter de schermen zoete broodjes bakken. slag of stoot. Ik doel dan natuurlijk op Integendeel, zou ik bijna zeggen. de onderhandelingen voor een nieuwe Onderhandelen gaat er achter de scher Cao UMC, waar werkgevers- en werkne men soms hard aan toe. Dat blijkt wel merspartijen bij de start mijlenver uit uit het feit dat de onderhandelingen elkaar lagen. Tijdens de bijeenkomsten eind mei vastliepen en we nu in een die we in april samen met de andere werknemersorganisaties hebben georga actietraject zitten. niseerd, bleek dat veel umc-werknemers Hoe het de komende tijd verder gaat, is erg ontevreden waren. Ze vinden dat ze koffiedik kijken. Zoals dat eigenlijk bij te weinig inspraak hebben, hebben last iedere cao-onderhandeling zo is. Soms is van de hoge werkdruk en voelen zich actievoeren nodig, soms is tijd de beste achtergesteld ten opzichte van werkne raadgever en andere keren lukt het om mers in algemene ziekenhuizen. Een duidelijk signaal, dat we ook hebben vanuit een andere aanpak of invalshoek toch tot elkaar te komen. Hoe het ook geadresseerd aan de onderhandelings loopt: belangrijk is om elkaar uiteindelijk tafel. Het ergste wat je als werkgever weer te vinden en in dialoog te gaan. immers kan gebeuren, is dat je werkne Want als werkgever en werknemer heb je mers zich niet serieus genomen voelen. uiteindelijk hetzelfde doel: de beste zorg leveren. Dat lukt alleen samen. Ik krijg geregeld de vraag waarom we ons in de umc-discussie niet wat meer Caroline van den Brekel hebben laten horen. Bijvoorbeeld in directeur de media. Ik snap die reactie, maar
LAD magazine | 18
Volg onze training over onderhandelen! Artsen en zorgprofessionals komen – gewild of niet – steeds vaker in situaties terecht waarin ze moeten onderhandelen, bijvoorbeeld over hun rooster, de werk druk of strategische beslissingen waar ze bij betrokken willen worden. Om onze leden te helpen om dat effectief te doen, heeft de LAD vorig jaar samen met VvAA de training ‘Beter in onderhandelen’ ont wikkeld. De training duurt een dag, wordt gemiddeld met een 8,5 gewaardeerd en wordt tegen een speciaal LAD-ledentarief van 295 euro aangeboden. Tijdens de training krijgt u inzicht in het onderhandelingsproces en leert u wat er komt kijken bij het ‘spel’ van geven en nemen. Interesse? Er zijn nog een paar plekken vrij voor de trainingsdagen van 1 en 14 november. Deelname levert 6 accreditatiepunten op. Aanmelden kan via www.lad.nl.
LAD @LADactueel LAD @LADactueel “De arts van de toekomst is niet per se een arts die in het ziekenhuis werkt. Het wordt tijd dat dat besef breed doordringt”, betogen #LAD-voorzitter @ckeijzer en @WiesBontje van @DeGnskStudent in @trouw LAD @LADactueel In de skybox van stadion Galgenwaard vertelt #LAD-onderhandelaar @RobKoster aan technisch geneeskundigen wat onderhandelen inhoudt @TiiMConference LAD @LADactueel Goed nieuws voor #Hidha’s: er is een akkoord voor een nieuwe cao, met een salarisverhoging van in totaal 4% en afspraken over leeftijdsdagen, vergoedingen diensten en rusttijd na #nachtdiensten Colofon Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie. (oplage 33.900) Redactieadres Mercatorlaan 1200, Postbus 20058, 3502 LB Utrecht, Telefoon 088 13 44 100, E-mail: redactie@lad.nl Redactie Caroline van den Brekel, Marjolein Dekker en Corrie Kooijman Redactiecommissie Joeri Arkink (apotheker), Wouter Blox (aios longziekten), Edwin Duijzer (anios), Jelke Hagen (anios psychiatrie) en Anne Lisa Wolf (klinisch fysicus in opleiding) Columnist Anna Verhulst (aios interne geneeskunde) Illustraties Ronald Slabbers Fotografie Ivar Pel Ontwerp Member Since Druk Centrum Drukwerk ISSN-nummer 2213-9923
ZO WERKT
Zó werkt de oude
Hoe werkt de ouderenzorg? cht . We worden in kaart gebra nzorg te maken al met oudere media en in hebben we allema komen. In de Vroeg of laat leden die op leeftijd Over een tekort hebben familie ouderenzorg. zelf ouder, of aandacht voor n, kwalier dan ook veel onende oudere de politiek is langer thuisw van en over geld. en s de gevolg mantelzorger aan personeel, en, overbelaste verpleeghuiz aan en teitseis n zijn er? Welke jk? Hoeveel oudere t op de nzorg eigenli houdt toezich Maar wat is oudere ze nodig? Wie nd hebben g teunin wetten zijn bepale zorg en onders t dat dan? Welke nde en en hoe gebeur Komt er voldoe verpleeghuiz die wetten uit? ouderenzorg nbod en wie voert gaat er naar de voor het zorgaa . Hoeveel geld al deze vragen de opleidingen? antwoord op personeel van Dit boek geeft met en omen? de geldstr nzorg inzichtelijk en hoe lopen we de oudere 371 duizend saties maken ing uit waarin Met fraaie visuali complexe omgev leggen we de heldere teksten n hun werk doen. betrokken mense ndie met de oudere voor iedereen en en nzorg is een boek nteambtenar Zó werkt de oudere rleners, gemee lzorgers en heeft: van zorgve makers, mante zorg te maken rtigers, beleids tot belangenbeha ld in elkaar steekt. bestuurders, belangrijke zorgve weten hoe dit ouderen die willen
renzorg
De ouderenzorg
DE ZORG
ZO WERKT
Zó werkt de ouderenzorg
veld en Kees Kraaije
abriek
De ArgumentenF
Kees Wessels
Wat geven we uit aan verpleeghuiszorg? Welke wetten vergoeden het eerstelijns verblijf of palliatief-terminale zorg? Wie verlenen zorg aan ouderen en welke partijen zijn actief in de ouderenzorg? Deze en andere vragen worden beantwoord in het boek Zó werkt de ouderenzorg, de nieuwste publicatie van het Platform Zó werkt de zorg, waar ook de LAD in participeert.
DE ZORG
Kees Wessels
ijeveld
en Kees Kraa
dezorg.nl www.zowerkt
Het boek borduurt voort op Zó werkt de zorg AAG, ActiZ, ANBO, Prismant, SBOH, SOON, Verenso, Vilans en het ministerie van VWS in Nederland en is de tweede special (vorig jaar verscheen de eerste, over de huisartsen werkten mee aan de totstandkoming. zorg). Met korte teksten en veel visuals geven Naast deze tweede special is er ook een compleet nieuwe versie verschenen van Zó de makers inzicht in het complexe speelveld werkt de zorg in Nederland, een boek dat van de ouderenzorg, dat de afgelopen jaren voor het eerst in 2015 verscheen en inzicht flink is veranderd. geeft in ons gehele zorgstelsel: van geld De special is bedoeld voor iedereen die meer stromenkaarten tot en met overzichten over wil weten over de zorg voor ouderen, en voor wetten en spelers. alle (aankomende) artsen/zorgprofessionals Speciaal vanwege ons 70-jarige jubileum verloten we een aantal paperback exem die zich er iedere dag middenin begeven.
plaren van beide boeken. Interesse? Stuur vóór 30 juli een mail naar redactie@lad.nl, met vermelding van uw naam, adresge gevens en uw lidmaatschapsnummer. Geef duidelijk aan of u voor de ouderenzorg special of voor het reguliere Zó werkt de zorg-boek in aanmerking wilt komen. Medio augustus maken we de uitslag bekend en krijgen de winnaars hun boek toegestuurd.
In getal
80%
Ruim van de hulpverleners in de psychiatrie heeft wel eens te maken gehad met verbaal en fysiek geweld
Werknemers in de
Een kwart van de jonge
kno-artsen heeft geen vaste aanstelling
(bron: De Monitor/KRO-NCRV)
(bron: Eustachio)
Het verzuimpercentage in de ggz kwam in 2017 voor het eerst boven de
Voor 2018/2019 hebben zich
6% uit
(Bron: Vernet)
9.174
studenten aangemeld voor de studie
geneeskunde, 770 meer dan een jaar geleden
VVT
krijgen dit jaar een loonsverhoging van
4% (bron: LAD)
Artsen voor verstandelijk gehandicapten staan op nr. 1 in de top 10 van
artsenvacatures (bron: Arbeidsmarktmonitor)
Artsen en zorgprofessionals zijn
40%
van hun tijd kwijt aan administratie (bron: (Ont)Regel de Zorg)
30%
Bijna van de (aankomende) artsen maakte ooit een seksueel grens overschrijdende situatie mee op de werkvloer (bron: Medisch Contact)
(Bron: VSNU)
Juli 2018 | 19
Vrijdag
28
SEPTEMBER 09:00 uur – 17:15 uur
2018
Lumen Hotel & Events Stadionplein 20 Zwolle
AIOS Upgrade 2018
IK BEN MEER DAN AIOS EEN CONGRES OVER PERSOONLIJK LEIDERSCHAP EN VAKOVERSTIJGENDE COMPETENTIES
Om een succesvolle medisch specialist te worden, mogen leiderschapskwaliteiten niet ontbreken. Maar ook om als a(n)ios je drukke dag in goede banen te leiden, heb je nu al deze skills nodig. Ondertussen wil je ook graag een leven lang gezond werken, terwijl uitval ten gevolge van burn-out steeds meer op de loer ligt. Hoe bewaar jij de juiste balans? De AIOS Upgrade geeft je handvatten en concrete tips waar je morgen mee aan de slag kan! STEL JE EIGEN PROGRAMMA SAMEN: Kies uit maar liefst 18 workshops over persoonlijk leiderschap, timemanagement, roosters en dienstendruk, de ins en outs van je opleiding en je toekomstige baan • De uitreiking van de Opleidingsprijs 2018! • Gratis cv-check • win een boekenpakket! Nomineer je opleider voor 7 juli via: dejongespecialist.nl/opleidingsprijs
Meld je nu aan via www.dejongespecialist.nl/aiosupgrade Deelname is € 35,- voor leden van De Jonge Specialist, € 100,- voor niet-leden. Als je lid wordt, betaal je € 35,-.
powered by: