Agrarisch Magazine 2025

Page 1


AGRARISCH MAGAZINE

TRENDS EN VERHALEN RICHTING 2025 TRENDS EN VERHALEN RICHTING 2025

‘REVOLUTIE IN EN DOOR DE AARDAPPELKETEN’

‘MELKVET IS KARTREKKER OP ZUIVELMARKT’

KLAAS DE JONG
HANS HUISTRA

bescherming tegen ritnaalden

• Voorkomt vraatschade aan wortels en ondergrondse stengeldelen

• Betere gewasstand met veel meer planten per hectare

Let op! Met een granulaatstrooier op de zaaimachine kunt u KARATE 0.4GR gebruiken tegen ritnaalden. De helft van de loonwerkers heeft al een strooier. U ook? Zo niet, monteer deze dan komende winter om de maïsvelden van uw telers te beschermen!

Ontdek de nieuwe Discovery Collector C2

Verzamel meer mest met een hogere rijcapaciteit en draadloos laden

De automatische mest oplossing voor u en uw koeien

De nieuwe Discovery Collector C2 heeft meer rijcapaciteit en laadt draadloos op. Door frequenter rijden van de Discovery Collector C2 wordt de mest vaker verzameld. Dit zorgt voor minder mest in de boxen en een schone stalvloer dit draagt bij aan schone klauwen en uiers. Discovery Collector C2 de mestrobot voor elke melkveehouder.

Slim boeren is een keuze.

Lely Center Heerenveen

DE TOONAANGEVENDE AGRARISCHE NATIE NEDERLAND

De rode wijn zal vast z’n werk hebben gedaan, maar in z’n ogen is te zien dat hij nog scherp is. Hij is in dit geval een selfmade-man die in 25 jaar tijd een prachtig en rendabel gemengd bedrijf - met wijn, aardappelen, suikerbieten en varkens - opbouwde aan de rand van het meer van Genevé. Nu, zittende op een terras onder de neergaande Zwitserse zon, buigt hij zich naar voren en zegt: ‘Mijn hele carrière heb ik Nederland gezien als toonaangevende agrarische natie. Altijd vooroplopend met innovaties en aanpassingsvermogen. Nu vraag ik mij echter oprecht af: waar staat de Nederlandse agrarische sector over 15 tot 20 jaar en waarmee onderscheidt die zich dan nog?’

Dit tafereel speelde zich afgelopen zomer af en sindsdien spookt deze boeiende vraag mij meermaals door de kop. Zeker nu verschillende markten zich ook nog eens duidelijk anders gedragen dan voorheen. Ik bedoel, we kunnen een melkprijs van € 0,60 per kilo wel afdoen met ‘de kosten zijn ook sterk gestegen dus we hebben het nodig’, maar historisch gezien is die prijs echt van een ongekend niveau. In de pootaardappelen is het niet anders, ook daar zijn de opbrengstprijzen inmiddels hoger dan ooit tevoren. In het verdienvermogen op korte termijn ligt het probleem dan ook niet voor de meeste agrarische bedrijven. En hoewel niemand een glazen bol heeft, blijven veel voedselprijzen de komende jaren waarschijnlijk relatief hoog en loont het prima om hectares aardappelen te telen of koeien te melken.

De uitdagingen liggen dan ook vooral op een ander vlak. In de akkerbouw toont klimaatverandering zich een sluipmoordenaar en speelt vooral de vrees voor versnelde afbouw van het middelengebruik een grote rol; onder druk van de politiek maar minstens zozeer van markt en maatschappij. De melkveehouderij gaat angstvallig de komende jaren tegemoet waarbij de afbouw van de derogatie écht voelbaar zal zijn. Hoge opbrengstprijzen zijn dan mooi, maar verdampen op veel bedrijven als sneeuw voor de zon. Deze situatie is om verschillende redenen frustrerend en zorgt voor kopzorgen. Bij de vraag hoe hier mee om te gaan, wordt vaak naar de politiek gekeken en gewezen. Maar de praktijk bewijst dat die eigenlijk altijd de markt volgt en vooral moeite heeft om tempo te maken in veranderingen. Daar kun je als sectoren en individuele boer boos om worden, of je pakt zelf zo veel en goed mogelijk de handschoen op.

In de akkerbouw neemt BO Akkerbouw daarin het voortouw door onder ander een concreet plan neer te leggen hoe doelsturing handen en voeten te geven. In de melkveehouderij loopt het momenteel wat moeizamer, maar als altijd gloort er op verschillende plekken hoop. Bijvoorbeeld in ZuidwestFriesland waar een groep melkveehouders zelf een plan voorbereid om een pilot gebiedsgerichte derogatie in hun gemeente los te trekken. Bij het horen van dit soort acties en initiatieven denk ik terug aan de Zwitserse boer en zijn vraag hoe de Nederlandse landbouw zich in de toekomst positioneert. Ik hoop dat hij, wanneer hij over een aantal jaren ons land bezoekt, met eigen ogen kan zien hoe de agrarische sector hier niet louter op de politiek wachtte of zich uit het veld liet slaan. Deze sector bedient dan de markt én de maatschappij proactief. Als onze natie daarin slaagt, zijn we zonder twijfel super toonaangevend.

Veel leesplezier en een inspirerend 2025 toegewenst!

INHOUD

DE TOONAANGEVENDE AGRARISCHE NATIE NEDERLAND

‘ALLE SIGNALEN VOOR GOED POOTAARDAPPELJAAR OP GROEN’

MKM IS PRAKTIJKGERICHTE TRAINING VOOR JONGE MELKVEEHOUDERS

VEEHOUDER WORDT STEEDS VAKER AKKERBOUWER

STOPPEN MET ‘KRUIDENIEREN’ LEVERT € 25.000 PER JAAR OP

ONDERSTEUNING VOOR DE KOE & KI KAMPEN BLIJFT PRAKTISCH

WERVEND A-WARE ZIET VOLOP GROEIKANSEN

‘TMR-VOEREN WORDT LEUKER MET SNELLOOPVIJZELS’

OP NAAR HET NIEUWE ‘GEMENGDE BEDRIJF’

HET JAAR VAN DE WAARHEID VOOR FEMKE EN DE BBB

‘DE ONDERNEMER STAAT CENTRAAL’

‘HET IS BELANGRIJK OM OOK EMOTIES TE BESPREKEN’

BETERE BIEST EN EEN PLUSJE IN DE BEURS

STEEDS MEER BOEREN KIEZEN VOOR HYBRIDE BV

RUST, REINHEID EN REGELMAAT, HET FUNDAMENT VOOR GEZONDE KOEIEN

BROEIKASGASREDUCTIE DE HEILIGE GRAAL IN VOERTECHNIEK

WURKFERBÂN ZOEKT BREDER PUBLIEK

WAT IS BETER: LANDSHARING OF LANDSPARING?

POOTAARDAPPELTELER ZWOEGT NIET VOOR NIETS

JONGE ONDERNEMERS LEREN VAN ELKAAR BINNEN STUDIEGROEP

‘BOER MOET BELONING CO2-VASTLEGGING ONTVANGEN’

COLOFON

Dit magazine is een uitgave van Langs de Melkweg

Adres uitgever: Langs de Melkweg, Lorentzstraat 21-A, 8606 JP Sneek

Telefoon: 0515-429876

E-mail: redactie@langsdemelkweg.nl

Redactie: Sjoerd Hofstee en Jelle Feenstra

Teksten: Bouke Poelsma, Jelle Feenstra en Sjoerd Hofstee

Fotografie: Niels de Vries, Landpixel, Antsje Cnossen, Manon Moonen, ANP, Het Hoge Noorden, Shutterstock & eigen foto’s

Vormgeving: HD Creativity, Houssam Diab

Druk: Senefelder Misset Doetinchem

Verspreiding: Dit magazine is door PostNL verspreid onder

melkveehouders, akkerbouwers en agribusiness in Drenthe, Groningen, Friesland, Noordoostpolder, Kop van Noord-Holland en de Kop van Overijssel.

Overname van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie. Hoewel aan de samenstelling van de inhoud de meeste zorg is besteed, kan de redactie geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke onjuistheden of onvolledigheden. Alle auteursrechten en overige intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden nadrukkelijk voorbehouden. Deze rechten behoren bij Langs de Melkweg c.q de betreffende fotograaf. Artikelen uit deze uitgave mogen uitsluitend verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming van Langs de Melkweg.

‘ALLE SIGNALEN VOOR GOED POOTAARDAPPELJAAR OP GROEN’

Huistra: ‘We staan aan de vooravond van een transformatie binnen de pootgoedsector en willen met onze oproep de samenwerking tussen partijen bevorderen, dus als keten meer samen optrekken om problemen op te lossen en tot een weerbaardere aardappelteelt te komen.’ Jelle Feenstra Tekst:

Hans
Foto’s: HZPC, Antsje Cnossen en Manon Moonen

Aardappelveredelingsbedrijf Royal HZPC Group voorziet 96 landen over de hele wereld van uitgangsmateriaal voor de aardappelteelt. De nieuwe topman heet Hans Huistra en hij is ambitieus. ‘We willen groeien, zowel in areaal, omzet, aandeel op de wereldmarkt als in uitbetalingsprijs aan onze telers. Als ik over tien jaar terugkijk, hoop ik dat we echt forse stappen op al die vlakken hebben gemaakt.’

Au! Daar trapte NSC-Kamerlid Harm Holman eind november in het debat over bestrijdingsmiddelen op wat tenen, met zijn kritiek op de goudgele frietjes van McDonald’s. Deze worden gebakken van het ‘minst duurzame’ ras dat er bestaat, zo stelde Holman. Een ras dat veel chemische bespuitingen en een grote hoeveelheid stikstof als bemesting nodig heeft. ‘Geen consument weet dat het ras, Innovator, wel twintig bespuitingen per seizoen nodig heeft. McDonald’s neemt hiermee niet de verantwoordelijkheid die wenselijk is’, stelde Holman. Hij zou graag zien dat de bekende fastfoodketen duurzamere aardappels bakt. Boeren willen, nu moeten de verwerkers ook met de billen bloot, luidt de boodschap.

Kersvers CEO Hans Huistra van de Royal HZPC Group, die het ras bijna dertig jaar geleden op de markt bracht, wil er op het einde van het jaar wel wat over zeggen. ‘We hebben toen bewust niet gereageerd, om de politicus én het onderwerp niet groter te maken. Maar het was in onze ogen een beetje een goedkope voorzet. McDonald's is volop bezig om op gebied van duurzaamheid stappen voorwaarts te maken. Ook bij andere aardappelverwerkers staat stappen maken op gebied van duurzaamheid hoog in het vaandel. Wij zijn heel trots op onze Innovator, wereldwijd is het een ongelooflijk groot ras. En inderdaad, de rassen van tegenwoordig hebben de nodige voordelen ten opzichte van de Innovator. Maar daar staan verwerkers als McDonald’s ook absoluut voor open. Het komt bij ons dan ook wat flauw over om een partij aan te vallen die zelf hard zoekt naar een oplossing.’

Hoe ver is de HZPC Group met het ontwikkelen van nieuwe rassen, die minder chemische middelen nodig hebben?

'Vijf jaar geleden stelden we als doel dat in 2030 75% van de nieuwe rassen minimaal twee phytophthoraresistenties en minimaal één Y-virusresistentie heeft. Meer dan 80 procent voldoet nu al aan die eis. Alle rassen die nu de markt komen, hebben een stapeling van genen, die niet te snel worden doorbroken door phytophthora. Ook hebben ze nog een aantal andere voordelen, zoals presteren onder stressomstandigheden. We hebben de afgelopen vijftien jaar veel tijd, geld en energie geïnvesteerd in research. Ik durf te zeggen dat we de competitie met de concurrentie aan kunnen en klaar zijn voor de toekomst.’

Biologische aardappeltelers zijn kritisch op HZPC, omdat jullie als gevolg van de agressieve phytophtoradruk van de laatste jaren nieuwe, robuustere rassen niet willen toelaten in de biologische teelt. ‘We hebben inderdaad de keus gemaakt om daar terughoudender in te worden. Wij denken dat het belangrijk is dat resistenties niet meteen worden doorbroken. Want dan loop je het risico dat 15 jaar kweekwerk in één klap teniet wordt gedaan en dat je weer van vooraf aan kunt beginnen. Dat risico is in de biologische teelt

groter dan in de gangbare, waar je makkelijker kunt bijsturen met een bespuiting. Onze boodschap is: zorg dat de resistentie intact blijft, door bij een hoge phytophthoradruk de resistentie een handje te helpen met een beperkte inzet van chemie. We zijn ervan overtuigd dat je wereldwijd dan grotere stappen maakt met het reduceren van gewasbeschermingsmiddelen.’

Tijdens de Potato Days riep HZPC op tot een weerbaarheidsrevolutie en werd het thema Resilience Revolution geïntroduceerd. Kunt u uitleggen wat u hiermee beoogt?

‘Resilience is een prachtig Engels woord, dat de Nederlandse woorden wendbaarheid en weerbaarheid combineert in één woord. Er wordt op verschillende fronten door verschillende partijen in de aardappelketen al een aantal jaren hard gewerkt aan oplossingen die de aardappelteelt wendbaar en weerbaar moeten maken. We staan aan de vooravond van een transformatie binnen de pootgoedsector en willen met onze oproep de samenwerking tussen partijen bevorderen, dus als keten meer samen optrekken om problemen op te lossen en tot een weerbaardere aardappelteelt te komen. Dus eigenlijk een soort van revolutie in en door hele keten, want elke schakel moet met die nieuwe rassen uit de voeten kunnen.’

Kunt u iets vertellen over het veredelingsprogramma en welke accenten jullie leggen in het kweekwerk?

‘Het hart van HZPC is het kweekbedrijf HZPC Research in Metslawier, waar we met een team van ongeveer 90 mensen, tientallen aangesloten kwekers en wereldwijd meer dan 100 proefveldlocaties focussen op nieuwe, weerbaardere rassen. Zoals gezegd hebben we hierin de afgelopen vijftien jaar behoorlijk in geïnvesteerd, er staat nu echt een state-of-the-artresearchcentrum. We kweken niet alleen op phytophtora maar ook op rassen die verschillende weers- en klimaatomstandigheden aankunnen. Dat is met de klimaatverandering actueler dan ooit, want de ene keer is het kletsnat en de volgende periode weer kurkdroog. Ook worden ze op verschillende plekken in de wereld geteeld. Uiteindelijk zoek je rassen die zowel qua weerbaarheid heel sterk zijn, maar ook qua wendbaarheid. Dat ze in meerdere omstandigheden kunnen werken.’

Hoe ver zijn jullie de hybride veredeling?

‘Best wel ver. Met hybride veredeling kunnen we sneller genetische

Wie is Hans Huistra?

Hans Huistra, geboren in Joure in 1968, brengt een rijke ervaring van ruim dertig jaar leiderschap met zich mee. Hij bekleedde belangrijke posities bij organisaties als Unilever, FrieslandCampina, Hero en Fonterra. Ook zat hij de afgelopen zeven jaar in de Raad van Toezicht van Cosun. Zijn carrière voerde hem door de foodsector in Europa, Azië, Amerika en Afrika. Nu is hij weer terug in zijn geboortedorp, waar hij acht jaar woonde. ‘Dat voelt toch een beetje als thuiskomen.’ De keus voor het leiden van de Royal HZPC Group zit hem in ‘de boeiende combinatie van een sterk internationaal georiënteerd bedrijf met hele sterke wortels in Nederland’, waar ook het hart van de research zit. ‘Een wereldmarktleider die naast pootgoed vooral ook kennis en kunde de hele wereld over brengt, dat maakt dit bedrijf zo interessant.’

INTERVIEW

Hans Huistra had begin november tijdens de Potatodays een duidelijke boodschap: ‘Wereldwijd gaat bijna de helft van alle voedselgewassen verloren op het land, door een gebrek aan water, extreme weersomstandigheden, plantenplagen en ziektes. De hele aardappelketen moet in beweging komen om hier iets aan te doen.'

vooruitgang boeken. Die nieuwe, hybride varianten zijn dan diploïde terwijl aardappelen nu tetraploÏde zijn, maar de gebruiker ziet dat verschil niet of nauwelijks. Daarnaast volgen we de ontwikkelingen van direct in het veld uitgezaaid hybride zaad, maar het duurt nog decennia voor we zover zijn.’

HZPC voorziet de wereld van uitgangsmateriaal voor aardappelteelt. Is dat vooral pootgoed of is dat ook ander uitgangsmateriaal, zoals miniknollen of in-vitro plantjes?

‘We exporteerden afgelopen boekjaar naar 96 verschillende landen en dat is vrijwel uitsluitend pootgoed vanuit Nederland. Hier en daar exporteren we ook miniknollen, maar dat zijn er niet zo veel. Daarnaast zijn er een aantal aardappelmarkten in de wereld, waar het niet mogelijk is om pootgoed vanuit Nederland of andere landen naar toe te sturen, omdat de grenzen daarvoor helemaal afgesloten zijn. Daar sturen we onze genetica naar toe in de vorm van in-vitro plantjes. Die worden vervolgens lokaal vermeerderd. De Verenigde Staten, India, China en Argentinië zijn vier voorbeelden van grote landen, ook grote markten voor ons, waar we met deze zogeheten licentie-methode met onze rassen toch een hele goede positie op hebben gebouwd.’

Wat is het belang voor de Nederlandse akkerbouwers van al deze export?

‘We hebben jarenlang ongelooflijk veel passie, maar ook geld in het kweekwerk gestopt. Nu hebben we het punt bereikt dat onze inkomsten uit licentieteelt hoger zijn dan onze researchuitgaven.

En de inkomsten vloeien via het certificatensysteem terug naar de telers.’

Hoeveel telers zijn aangesloten bij de HZPC Group?

‘In Nederland hebben we een kleine 600 telers, inclusief de telers van STET Holland. In heel Europa praat je over ongeveer 1.000 telers.’

Hoe werkt dat precies met die certificaten?

‘De HZPC Group feitelijk een private onderneming, waarbij het aandeelhouderschap in een aantal categorieën is verdeeld.

Het kweekbedrijf HZPC Research in Metslawier is het hart van de Royal HZPC Group.

Dat zijn de actieve telers, telers die in het verleden voor HZPC hebben geteeld, kwekers en oud-kwekers en werknemers en oud-werknemers. Als teler is het een individuele keus om aandeelhouder te zijn, je kunt ook alleen toeleverancier zijn. De meerderheid van de aandeelhouders zijn Nederlandse telers, maar we hebben ook Belgische, Duitse, Poolse, Finse en Franse telers die aandeelhouder zijn.’

Wat is de opdracht die u heeft meegekregen dan wel de opdracht die u uzelf heeft gegeven, oftewel waar wilt u heen met HZPC?

‘Groeien, zowel in areaal, omzet als in ons aandeel op de wereldmarkt. Maar ook groeien in de prijzen die we aan onze telers kunnen uitbetalen. Als ik over tien jaar terugkijk, hoop ik dat we echt forse stappen op al die vlakken hebben gemaakt.’

De groei in areaal zal vanwege de beperkte ruimte vooral in het buitenland plaatsvinden?

‘Duitsland, Polen, Frankrijk, Groot-Brittannië, Finland en België zijn landen waar we willen groeien in areaal. Maar ook in Nederland is nog wel wat groei mogelijk. De grote groei zal vooral plaatsvinden in de licentielanden. Tien jaar geleden zijn we naar India gegaan, daar beginnen we nu echt de vruchten van te plukken.’

Over verkoopseizoen 2023-2024, waarvan het jaarverslag onlangs is verschenen, lukte het niet om financiële groei te realiseren. Hoe kan dat?

‘Oogstjaar 2023 kenmerkte zich in Europa door een late start met veel regenval, gevolgd door een warme en droge periode. Hierdoor waren de opbrengsten van pootgoedtelers aanzienlijk lager dan normaal. De lagere volumes konden niet volledig worden gecompenseerd door hogere prijzen. Desondanks konden we wel een historisch hoge prijs aan onze telers uitbetalen.’

Wat zijn de verwachtingen voor het komende seizoen?

‘De oogst voor dit jaar ziet er veel beter uit, met goede opbrengsten, een duidelijk betere knolzetting en minder bovenmaat. De vraag vanuit de vroege exportmarkten, met name Noord-Afrika, is hoog. En ook de frites- en chipsindustrie in Europa is weer sterk vragend. Ook in de licentieopbrengsten verwachten we verdere groei. Dus alle signalen voor een goed jaar staan op groen.’

Hoe kijkt u naar de toekomst van de pootaardappelteelt in metropool Nederland?

‘De positie van de landbouw, momenteel met name de veeteelt, staat onder druk. Toch ben ik positief, omdat er nu ook op Europees niveau iets van een kentering komt in denken. Dat men beseft dat landbouw óók een hele belangrijke strategische waarde heeft voor Europa. Ik hoop dat dat inzicht de komende tijd nog wat meer naar boven komt drijven.’

‘Het staat buiten kijf dat Nederland voorop loopt op heel veel vlakken, bijvoorbeeld als je kijkt naar de milieu-impact per kilo product. Dat er in dit land veel druk zit op de ruimte is ook helder. Als er dan toch een prioriteitenlijst wordt gemaakt van teelten die moeten blijven in Nederland, dan staan pootaardappelen zeker in de top 3. Het is een schitterend gewas, zeker ook in gebieden met wat minder waterbeschikbaarheid. En het is een gewas dat met alle bijbehorende kennis en kunde een geweldige bijdrage levert aan voedselzekerheid en minder honger in de wereld. Daar moeten we niet alleen ongelooflijk trots, maar ook ongelooflijk zuinig op zijn.’

Royal HZPC Group in cijfers

Royal HZPC Group bestaat uit de bedrijven HZPC, STET en ZOS en is gespecialiseerd in de veredeling, productie en de afzet van pootaardappelen. Het hoofdkantoor zetelt in Joure. De geschiedenis van het bedrijf gaat terug tot 1898. Toen werd het handelshuis voor internationale export van pootaardappelen Hettema opgericht door Hette Tjitzes Hettema en zijn vrouw Antje Fokkes van der Meer, in het hart van de Friese kleibouwstreek. De kernactiviteiten van HZPC zijn het kweken van nieuwe aardappelrassen en de export van pootgoed naar nu 96 landen. Het bedrijf telt zo’n 400 medewerkers in zestien verschillende landen. De afgelopen 23 jaar stond het bedrijf onder leiding van Gerard Backx, die in september afscheid nam. Backx kwam in 2001, toen de fusie tussen handelshuis Hettema en pootgoedcoöperatie ZPC net beklonken was. Hij moest van twee totaal verschillende culturen één nieuwe cultuur smeden en dat lukte. Het bedrijf groeide onder zijn leiding uit tot een wereldspeler. De teelt werd uitgebreid, eerst naar Europese landen en vanaf 2012 wereldwijd met licentieteelt in landen als Verenigde Staten, China, Argentinië en India. De gedachte daarachter is dat de groei minder in Europa en meer in Azië en Afrika plaatsvindt. De totaalproductie inclusief onder licentie geteeld pootgoed van de HZPC Group was in 2023 goed voor ongeveer 941.000 ton aardappelen. HZPC realiseerde over het boekjaar 2023-2024 een totale omzet van € 415 miljoen. Hiervan wordt 52% in Europa, 28% buiten Europa en 19% in Nederland gerealiseerd.

Het hoofdkantoor in Joure.

NutriTek ondersteunt het natuurlijk immuunsysteem van de koe. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat NutriTek een positieve invloed heeft op de pensgezondheid, DS-opname begin lacatatie en conditiebehoud na afkalven.

Informeer bij uw voerleverancier naar NutriTek of bezoek onze website.

HEALTHY ANIMALS – HIGH PROFITS

MKM IS PRAKTIJKGERICHTE TRAINING VOOR JONGE MELKVEEHOUDERS

Via de training Middelbaar Kader Melkveehouderij (MKM) van DTC Praktijkschool Oenkerk worden jonge ondernemers klaargestoomd voor een toekomst in de melkveehouderij.

We hoeven onze studenten niet meer te leren hoe ze moeten trekker rijden of melken. We bieden verdieping op het gebied van management en organisatie’, zegt Johannes Brolsma, directeur van DTC Praktijkschool Oenkerk. Tijdens de MKM-training worden studenten uitgedaagd om actief na te denken over hun toekomst in de melkveesector en hun positie als ondernemer. ‘Het is belangrijk dat jonge ondernemers helder in beeld hebben op wat voor bedrijf ze terechtkomen en met welke doelstellingen ze de toekomst ingaan’, zegt Brolsma.

Kritische

vragen stellen

Verschillende vraagstukken komen tijdens de MKM-training aan bod. Hoe draait je bedrijf technisch en financieel? Hoe werk je samen met de mensen om je heen en hoe communiceer je met hen? Welke stappen zet je richting de bedrijfsovername?

Hoe werkt een begroting precies en hoe maak je een goede rantsoenberekening? Hoe stel je een goed businessplan op? Brolsma: ‘De sector heeft behoefte aan ondernemers, die kritische

Johannes Brolsma over de MKMtraining: ‘Als ondernemer kan je niet zonder goede adviseurs, maar zorg wel dat je beslagen ten ijs komt.’

vragen kunnen stellen. Als ondernemer kan je niet zonder goede adviseurs, maar zorg wel dat je beslagen ten ijs komt.’

De studenten die zich inschrijven voor de MKM-training komen uit de bovenste helft van Nederland. Veel van hen hebben de middelbare landbouwschool afgerond en zijn begin twintig. Jaarlijks zijn er ook enkele zij-instromers. Gemiddeld doen er zo’n 30 tot 35 studenten mee aan de MKM-training. ‘De studenten leren ook van elkaar. Ze zitten samen in een groepsapp en groeien gedurende de opleiding uit tot een vertrouwensgroep.’

‘Ga goed voorbereid de toekomst in’

De training bestaat uit twee fases en begint in september, vertelt Brolsma. ‘Van september tot april komen de studenten iedere twee weken op twee aaneengesloten dagen bij elkaar, meestal op dinsdag en woensdag van 9.00 tot 16.00 uur. Tijdens het gras- en weidegangseizoen ligt de training grotendeels stil. De tweede fase begint in september en gaat door tot december.’

Veranderende wereld

De MKM-training zag in 2018 het levenslicht en wordt sindsdien continu doorontwikkeld. Brolsma: ‘Het is een waardevolle opleiding, die onze studenten helpt om goed voorbereid de toekomst in te gaan. Als jonge ondernemer in de melkveehouderij moet je mee in de veranderende wereld, waarin je te maken hebt met wensen van ketenpartijen en de consument. Wees je daar bewust van en zorg dat je erop inspeelt. Ons programma sluit daar op aan.’

VEEHOUDER WORDT STEEDS VAKER AKKERBOUWER

De officiële reden voor afbouw van de derogatie is het niet behalen van de waterkwaliteitsnormen in Nederland. Of dat de komende jaren beter lukt, blijft de vraag. Zeker nu er een logisch neveneffect optreedt: veehouders zetten hun grond in toenemende mate om in akkerbouwgrond. Meer dan eens switchen melkveehouders zelfs volledig; waarbij de stal leeg komt te staan en de carrière wordt voortgezet als akkerbouwer. Akkerbouwgewassen zijn immers in veel gevallen rendabeler dan grasland. Zeker wanneer je minder of geen vee houdt. Waar de politiek reeds jarenlang pleit voor behoud van grasland is het derhalve het beeld van de ploeg in actie dat de werkelijkheid weergeeft.

Foto: Landpixel

STOPPEN MET ‘KRUIDENIEREN’ LEVERT € 25.000 PER JAAR OP

De huisvesting is prachtig, het management optimaal. Toch had melkveehouder Bastiaan Scherpenkate uit Hasselt jarenlang vruchtbaarheidsproblemen bij zijn koeien. Na een lange periode van 'kruidenieren', schakelde hij het Team Diergezondheid van Agrifirm in. Met succes: het aantal inseminaties daalde van 3,75 naar 2,5, de tussenkalftijd werd korter en de conditie van droge koeien en jongvee verbeterde.

Hoewel Bastiaan het op zijn bedrijf goed op orde heeft, worstelde hij met problemen rond afkalven en vruchtbaarheid. In zijn zoektocht naar een oplossing stapte hij in 2018 over naar een andere voerleverancier. ‘Het afkalven ging

wel iets beter, maar de koeien bleven te dik en de vruchtbaarheid bleef slecht. Ze groeiden door in de droogstand en rondom het afkalven vraten ze te weinig. We gebruikten van alles: anionische zouten, droogstandsbrokken en calcium- en fosforpillen. Zo duur dat ik er zat van was.’

Een nieuwe aanpak

In 2020 bracht Casper Roetman, specialist voeding bij Agrifirm, een bezoek aan het bedrijf. Casper licht de situatie toe zoals hij die aantrof: ‘Bastiaan was open over de problemen. De koeien werden goed tochtig, maar er waren 3,5 tot 4 inseminaties nodig voordat ze drachtig werden. Dit triggerde me, want alles op dit bedrijf is bovengemiddeld goed. Met Agrifirm hebben we in 2019 Dry2Fit ontwikkeld, een transitieconcept met focus op een veilige droogstand. Ik stelde voor om deze aanpak te proberen.’ Hij adviseerde daarop: ‘Stop met ‘kruidenieren’. Zet de droge koeien

de vruchtbaarheid ondersteunt. Deze brok wordt nog steeds gevoerd.

Procesbewaking en samenwerking

Vanaf het begin ging het afkalven beter. ‘Mijn vader en ik zaten ieder half jaar met een groep specialisten om tafel: onze veearts, diergezondheidsspecialist Ryan van Egmond van Agrifirm, KI Salland en CRV. Casper bewaakte het proces en kwam regelmatig langs’, vertelt Bastiaan. Samen werden ketosemetingen, conditiescores en bloedonderzoeken uitgevoerd. KI Salland en CRV scanden maandelijks, zodat er om de twee weken een scan plaatsvond. ‘Iedere partij gaf input, dat was waardevol.’

Stabiele resultaten

‘Iedere partij gaf input, dat was waardevol’

‘Door met alle betrokkenen samen te werken, voorkom je misverstanden’, legt Casper uit. ‘Soms bedoelen we hetzelfde, maar komt het anders over. Bastiaan heeft bewust de samenwerking gezocht tussen alle partijen op zijn erf. Hoewel het tijd kostte, zijn de resultaten nu stabieler en duidelijk zichtbaar. Het aantal inseminaties is gedaald naar 2,5 en dat getal daalt nog verder. Het ketosepercentage is nul, wat de samenhang tussen vruchtbaarheid en conditie van droge koeien onderstreept.’

Financiële voordelen

De vruchtbaarheidsproblemen kostten Bastiaan voorheen veel geld. Jaarlijks werden ongeveer twintig koeien extra afgevoerd, wat € 20.000 per jaar kostte (verschil tussen slachtprijs en aankoopprijs vaarzen). Dit bedrag is exclusief de lagere productie van vaarzen ten opzichte van oudere koeien. ‘Het was frustrerend om zelfgefokte, goede koeien af te moeten voeren na soms al twee lactaties', aldus Bastiaan. Bovendien bespaart hij nu jaarlijks ruim 220 rietjes, goed voor meer dan € 5.500 aan kosten voor inseminatie en arbeid.

Bastiaan Scherpenkate (links) in overleg met Casper Roetman: ‘Door de verbeterde transitie en vruchtbaarheid is het arbeidsplezier terug.’

op een onderhoudsrantsoen, zodat ze meer vreten zonder dik te worden.’ Bastiaan vond het aannemelijk klinken. ‘Bovendien: wat had ik te verliezen', stelt de melkveehouder. ‘Tot dan toe was alles gigantisch duur en zonder resultaat.’

In januari 2021 veranderde hij het rantsoen: meer stro, minder kuil, wat hooi, meer mais, een beetje soja en geen brokken. Bastiaan: ‘Hoewel we pas eind december 2021 echt weer terug gingen naar Agrifirm, hebben Casper en de leden van Team Diergezondheid in de tussentijd echt hun nek voor ons uitgestoken, ook al verdienden ze er geen cent aan.’

Bedrijfsanalyse en plan van aanpak

Jorien Papen, programmamanager Diergezondheid bij Agrifirm, maakte een bedrijfsanalyse. Door corona gebeurde dit op afstand via videobellen, maar dat hinderde het proces niet. Samen met Bastiaan en Casper werd een droogstandsrantsoen opgesteld en advies gegeven over ruwvoer, mengen en jongvee. De eerste prioriteit was: hoe krijg je vanaf de opstart zoveel mogelijk ruwvoer in de koe? Ook werd gekeken of berekende hoeveelheden ruwvoer overeenkwamen met de praktijk, bijvoorbeeld door mestanalyse. Daarnaast werd Topstart Omega ingezet, een opstartbrok met omega 3-vetzuren die

Samen levert dit minimaal € 25.000 per jaar op. En dat is exclusief de voordelen van minder ketose. Bastiaan sluit af: Door de verbeterde transitie en vruchtbaarheid is het arbeidsplezier terug!’

Te vaak werden goede, zelfgefokte koeien niet oud in de stal van Scherpenkate.

ONDERSTEUNING VOOR DE KOE KI KAMPEN BLIJFT PRAKTISCH

goed rantsoen is essentieel voor weerbare koeien. Op de HHH-show in november toonde KI Kampen een dochtergroep van de stier Shakespeare.

Gistfermentaat (postbiotica) NutriTek ondersteunt de immuniteit, gezondheid en prestaties van de koe. De antioxidanten en polyfenolen dragen bij aan de weerstand en immuniteit van de koe. ‘NutriTek is sinds een jaar of 5 de nieuwe loot aan de stam van de Diamond V-gistcultuur’, vertelt Jan Speerstra. Zijn in Lemmer gevestigde bedrijf Speerstra Feed Ingredients heeft al jaren een partnerschap met het Amerikaanse Diamond V.

Volgens Speerstra heeft NutriTek een positieve invloed op de gezondheid van koeien. ‘Problemen als uier- en baarmoederontsteking kosten melk en geld. Een goede weerstand en immuniteit maken koeien weerbaarder en helpen problemen rondom het afkalven te voorkomen. Een probleemloze opstart is cruciaal voor een succesvolle lactatieperiode’, aldus Speerstra.

Langere levensduur

Twee proeven wijzen volgens Speerstra uit dat de inzet van NutriTek helpt om problemen door salmonella voor te blijven en bijdraagt aan een goede levergezondheid. ‘De inzet van NutriTek is een stimulans om duurzamer te melken en draagt bij aan een langere levensduur van de koe.’ Het voeradditief NutriTek wordt via een mineralenmengsel of via het krachtvoer aan de koe verstrekt. Het gaat om porties van 19 gram per koe per dag. De kosten komen uit op 15 cent per koe per dag.

Schoenmaker blijf je leest. Bij KI Kampen weten ze wat dat betekent. Geen stikstof- en fosfaatplanners presenteren, maar simpelweg de volgende generatie koeien nog beter maken. Relatiebeheerder Siem de Haan draait al 40 jaar mee in het vak. Hij kent de kracht van KI Kampen als geen ander. ‘We vormen een platte organisatie met zo’n 35 medewerkers, zonder managementlagen. We richten ons op onze kerntaak en houden het simpel. Daardoor kunnen we onze prijzen laag houden, tussen € 7 en € 16 per rietje. Dat wordt door onze klanten gewaardeerd. Qua niveau zijn we concurrerend in de markt, zonder ingewikkelde embryo-onderzoeken. Daar doen we niet aan mee.’

Weten wat er speelt

Zijn collega Andries Wester vult aan: ‘We fokken op een praktische manier. Onze foktechnische mensen zijn praktisch ingesteld. Ze staan met hun laarzen tussen de koeien en weten wat er speelt en wat belangrijk is op de bedrijven.’

Bij KI Kampen wordt geselecteerd op een eiwitgehalte van minimaal 3,50%. ‘We hebben een sterke stierenkaart met goede gehaltes, tegen een scherp tarief’, zegt Wester.

De rietjes van KI Kampen gaan de hele wereld over. Met zestien vertegenwoordigers is de ki-organisatie ook fysiek aanwezig en actief in Duitsland, Denemarken en Portugal.

Een

WERVEND A-WARE ZIET VOLOP GROEIKANSEN

Internationaal familiebedrijf Royal A-ware groeit en zoekt nieuwe melkveehouders. De wachtlijsten voor populaire melkstromen worden gefaseerd weggewerkt. Namens de zuivelverwerker vertellen Klaas de Jong en Koen Veldman over de recente ontwikkelingen, waarbij ze hun licht laten schijnen op de toekomst.

Zuiveljaar 2023 eindigde nog in mineur. Het afgelopen jaar laat een heel ander beeld zien. Een goede en constante vraag naar melk resulteerde in oplopende zuivelprijzen, met een piek in het najaar. ‘Royal A-ware kon over de gehele linie in 2024 een bovengemiddelde melkprijs uitbetalen’, blikt COO Klaas de Jong terug. ‘Melkvet was duidelijk de kartrekker van de gezonde zuivelmarkt. De boterprijs piekte op € 8 per kilo.’

De toekomst is niet te voorspellen. Het is dan ook lastig om ver vooruit te kijken. In Noordwest-Europa lijkt niet meer melk te komen. ‘De Aziatische vraag naar poeders blijft achter. We zien mede daardoor weinig bewegingen aan de eiwitkant. Die blijft op een stabiel niveau. Veel zal afhangen van de roomprijs’, zegt De Jong. De Nederlandse boterprijs ligt op een hoger niveau dan in andere Europese landen. Vergeleken met de Verenigde Staten en Oceanië is het prijsverschil zelfs € 1 per kilo. ‘Met te hoge consumentenprijzen is er meer kans op vraaguitval, waardoor er een kleine prijscorrectie lijkt te komen. Dat hebben we ook aan onze melkveehouders gecommuniceerd. In het vervolg van 2025 is het afwachten hoe vraag en aanbod zich ontwikkelen’, aldus De Jong.

Tien jaar na de ingebruikname van de eerste kaasmakerij in Heerenveen is er bij Royal A-ware sprake van voortdurende groei. Het concern wordt intussen beleverd door ruim 1.500

Klaas de Jong (links) en Koen Veldman: 'Groei is geen doel op zich, maar een middel om de kosten te beheersen.’

melkveehouders. De zuivelproducten van Royal A-ware gaan de hele wereld over, naar meer dan 100 landen.

Zes melkstromen

'Afhakers zijn er nauwelijks, daar zijn we trots op'

Melkveehouders kunnen bij Royal A-ware aanhaken bij zes verschillende melkstromen. Het gaat om de Beter voor melkstroom (Albert Heijn), de biologische melkstroom (kaas voor de binnenlandse markt), de boerderijmelkstroom (kaas voor de buitenlandse markt), de traditionele melkstroom (kaas voor export), de Koe Bewust-melkstroom (voor de Duitse markt) en de weidemelkstroom (zuivel voor de Nederlandse markt). De Jong: ‘We koppelen onze klanten aan een melkstroom. Melkveehouders hebben vrije keuze voor welke stroom zij willen produceren. Die keuzevrijheid hechten we veel waarde aan.

Dat is de basis van de onderlinge samenwerking.’

Zo nu en dan zijn er melkveehouders die voor een andere melkstroom willen produceren. Dat behoort tot de mogelijkheden en is bespreekbaar. Afhakers zijn er nauwelijks, zo zegt De Jong. ‘We zien bijna geen verloop. Daar zijn we trots op. We hebben ook maar een relatief beperkt aantal stoppende melkveehouders.'

De melkstromen van Royal A-ware staan niet stil maar zijn continu in beweging.

Ze worden doorontwikkeld, met aandacht voor kwaliteit en duurzaamheid.

‘We willen onze CO2-footprint verder verlagen’, aldus Manager Veehouderijzaken Koen Veldman.

Premieverhoging Beter voor-melkstroom

De Beter voor Natuur & Boer-melkstroom ontwikkelt zich volgens De Jong en Veldman sinds 2018 op een mooie manier, met een duidelijke volumegroei. De recent aangekondigde premieverhoging naar € 6 per 100 kilo melk (excl. weidepremie) ligt ter inzage bij de Stichting Beter voor Natuur & Boer. ‘Deze melkstroom wordt verder ontwikkeld, waarbij we blijven inzetten op kwaliteitsproducten met een hoge voedingswaarde en de laagst mogelijke impact op mens, dier en milieu’, vertelt Veldman. Ook de afzet binnen de Koe Bewust-melkstroom neemt toe. De wachtlijst met geïnteresseerde melkveehouders wordt door Royal A-ware gefaseerd weggewerkt. ‘We werken vraaggestuurd. We hebben de wachtlijst in groepen onderverdeeld. In 2025 worden de eerste twee groepen toegelaten tot de melkstroom. In 2026 laten we nog eens melkveehouders toe’, zegt Veldman.

Bij Royal A-ware zien ze het belang van een sterke keten. De Jong: ‘Het is zaak dat alle schakels in de keten blijvend voordeel ervaren. We kijken naar de lange termijn. Wij onderscheiden ons dankzij onze ketenafspraken en onze langjarige relaties met retailers. Daarmee zijn we trendsetters. We creëren toegevoegde waarde in de keten door deze geheel zelf te regisseren.’

Klankbordgroepen

Royal A-ware neemt melkveehouders graag mee in haar besluiten, zegt De Jong. ‘We vinden het belangrijk dat we op één lijn zitten met onze melkveehouders. Daarom werken we met klankbordgroepen. Die worden gevormd door in totaal 17 melkveehouders. De verschillende melkstromen worden door deze melkveehouders vertegenwoordigd. We delen onze visie en staan open voor input vanuit de klankbordgroepen. We vragen advies over te nemen besluiten en delen informatie over prijsontwikkelingen en leveringsvoorwaarden.’

Royal A-ware werkt wachtlijsten weg, verwelkomt nieuwe melkveehouders en blijft voorlopig werven. ‘We zoeken nieuwe melkveehouders. We hebben voor iedere melkveehouder een passende melkstroom. We komen graag persoonlijk langs om het gesprek aan te gaan’, besluit Veldman.

De agrarisch financieringsspecialist

• aan- en verkoop boerderijen

• projectontwikkeling

• onteigening

• fosfaatrechten

Wij ondersteunen agrarische ondernemers bij financieringsvraagstukken en weten wat belangrijk is voor geldverstrekkers.

Ynsigt helpt! 058 20 300 20 www.ynsigt.nl

• taxaties

• landelijk vastgoed

• grondzaken

• pachtzaken

Singel 16

8408 CA Lippenhuizen

Mobiel 06-22562175

Tel. 0516-463488

E-mail: info@martengroothof.nl www.martengroothof.nl

IN HEALE IUW FRYSKE BÛSBOEKJES

Elke jierdei is wichtich, mar de fyftichste is spesjaal. It is in mylpeal in it libben. Foar it Fryske Bûsboekje is it krekt sa. Edysje 2025 is it feestje wurdich! It Bûsboekje sjocht Abraham, of is it Sarah…. ? Tema foar 2025 is dan ek: “jubilea”.

Fragen of bestelle fia it wrâld-wide web? Stjoer in berjocht nei bestelle@busboekje.frl. Of sjoch op https://busboekje.frl.

‘TMR-VOEREN WORDT LEUKER MET SNELLOOPVIJZELS’

Wie meer wil genieten en profiteren van TMRvoeren, moet voor onze snelloopvijzels gaan’, zegt Marten Muis van Nijborg Agri. De snelloopvijzels, ook wel snellopers genoemd, zijn een praktische oplossing voor het snel bijmengen van losse grondstoffen in de voermengwagen.

Het voeren van een Total Mixed Ration (TMR) staat volop in de belangstelling. Dat merkt ook Marten Muis, vertegenwoordiger voor Nijborg Agri in Noord- en OostNederland. ‘De verschillende losse grondstoffen bijmengen in de voermengwagen kan veel arbeidstijd kosten, maar daar hebben wij een goede oplossing voor’, vertelt Marten. ‘Onder elke silo kunnen we snelloopvijzels plaatsen. Een eenvoudige, maar praktische oplossing om losse grondstoffen te doseren in de voermengwagen. ‘Onze snelloopvijzels onderscheiden zich door duurzaamheid en zijn bestemd voor dagelijks gebruik met hoge belasting’, aldus Marten.

Andere capaciteit gevraagd

Doordat de meeste losse grondstoffen een andere loopsnelheid hebben dan een standaard A-brok, vergt het transporteren hiervan ook een andere vijzelcapaciteit. ‘Wij werken met verschillende diameter transportschroeven waarvan de stalen delen thermisch verzinkt zijn. Met uitzondering van de binnenschroef. De diameter zegt in de meeste gevallen iets over de capaciteit; we werken met standaard diameters van 102 mm, 150 mm en 220 mm met een capaciteit van respectievelijk 100, 250 en 450 kg per minuut.

De snelloopvijzels kunnen onder elke silo worden geplaatst.

Daarnaast kunnen wij ook de 150 mm diameter met een capaciteit van 300 kg per minuut leveren. Alle vijzelmotoren zijn 400 Volt. We produceren en bouwen de vijzelinstallaties al vanaf het begin. En ook onze vijzelbakken worden met zorg in eigen beheer geproduceerd’, vertelt Marten.

Minder ophoping

‘Gemak dient de mens’

De vijzelbakken van Nijborg Agri zijn zo aangepast dat de producten recht naar beneden zakken uit de silo. ‘Het doel is dat veehouders minder last hebben van ophoping van de grondstoffen in de trechter’, licht Marten toe. De vijzelbakken zijn afsluitbaar en mocht er onverhoopt geen stroom zijn, dan is er een handmatige bediening, via de bijgeleverde handaftap aan de vijzelbak. ‘Door de uitlopen onder een hoek van 30° te produceren, zorgen we ervoor dat het lossen in de voermengwagen sneller verloopt en er minder snel verstoppingen optreden’, ervaart Marten in de praktijk. ‘Alle snelloopvijzels worden standaard geleverd met een handbediende besturingskast, maar kunnen tegen meerprijs ook worden uitgevoerd met afstandsbediening. Daarnaast zorgt een eindlager voor een goede stabiele werking van de snelloopvijzel.’ Al deze factoren op een rijtje zettend, mag u er volgens Marten Muis van uitgaan dat snelloopvijzels zich onderscheiden door duurzaamheid en klaar zijn voor dagelijks gebruik met hoge belasting. ‘365 dagen per jaar in weer en wind moet er gevoerd worden. Gemak dient de mens zullen we maar zeggen!’

Veredelde mestbewerking in de akkerbouw

Product en werking

AgriMestMix® is een natuurlijk mineralenmengsel. Het brengt in de drijfmest belangrijke biochemische processen op gang. AgriMestMix® stimuleert de groei van micro-organismen waaronder bacteriën die organisch gebonden stikstof omzetten in ammonium stikstof. Deze ammonium stikstof zorgt voor een sterkere beworteling en bevordert de groei van de plant. Hierdoor kan de fosfaatgift uit kunstmest naar beneden worden bijgesteld. Onderzoek in Wageningen heeft aangetoond, dat veel zand-, veen- en kleigronden al jarenlang worden bewerkt met een overdosis aan kunstmest. Dit resulteert in hoge mineralenverliezen, een onbalans in de bodemvruchtbaarheid en een negatief effect op de productkwaliteit. AgriMestMix® doorbreekt deze neerwaartse spiraal. Voor akkerbouwers is het de perfecte bemesting, juist omdat de stikstof pas beschikbaar komt tijdens de groei van de gewassen.

Voordelen

• Toediening van homogene drijfmest (v w.b. chemische samenstelling én dosering)

• Onderdrukking van schimmelvorming; hierdoor kunnen de goede bacteriën optimaal groeien en worden de slechte micro-organismen tegengewerkt, waaronder mycotoxine-producerende schimmels

• Hogere stikstofbenutting uit drijfmest door betere N-beschikbaarheid in het groeiseizoen

• Herstel (verbetering) van het bodemleven en de bodemstructuur

• Daling van het kunstmestverbruik

Verpakking / Dosering

Verpakking

AgriMestMix® is verkrijgbaar in jerrycans van 10 liter

Behandeling volle opslag Bij volle opslagsilo en/of drijfmestkelder mengt u 10 liter AgriMestMix® per 300 m3 drijfmest.

Gedurende stalperiode

Éénmalig voor de bestaande voorraad in de drijfmestkelder 3,3 liter

AgriMestMix® per 100 m3 drijfmest doseren.

OP NAAR HET NIEUWE

‘GEMENGDE BEDRIJF’

Akkerbouwer Geert Lindenhols gebruikt sinds drie jaar een zaaimachine naar eigen ontwerp.

Hoe kun je ‘reststromen’ uit de veehouderij efficiënt benutten voor de groenteteelt? Initiator Rob de Groot en projectpartners René Kremers en Geert Lindenhols vertellen hoe zij met High Tech Groenteboer hieraan werken en welke rol een slimme veldrobot daarbij speelt.

Alweer acht jaar geleden zag High Tech Groenteboer het levenslicht. Binnen dit ambitieuze project onderzoekt initiator Rob de Groot hoe hij meststoffen en andere reststromen uit de veehouderij zo efficiënt mogelijk kan benutten voor de groenteteelt. ‘We willen de veehouderij en de groenteteelt weer aan elkaar koppelen net als vroeger. Veehouders moeten waardevolle meststoffen afvoeren, terwijl groentetelers deze juist moeten aanwenden’, zegt De Groot. Binnen High Tech Groenteboer speelt compostering een belangrijke rol, geeft De Groot aan. ‘Composteren is een oud maar effectief principe, waarbij meststoffen hun nutriënten vasthouden die zo goed doseerbaar zijn.’

Samen met projectpartners René Kremers en Geert Lindenhols wordt de inzet van meststoffen verder geoptimaliseerd. Kremers richt zich binnen High Tech Groenteboer op het ontwikkelen en prakrijkrijp maken van een slimme veldrobot. ‘Dat is de techniek die we gebruiken voor het toedienen van een van de reststromen’, legt De Groot uit. Lindenhols doet op zijn regeneratieve akkerbouwbedrijf intussen ervaring op met het toedienen van

compost en compostthee als meststoffen. De vaste compost gaat voorafgaand aan de teelt als bodemverbeteraar het land op. De vloeibare compostthee wordt gebruikt als gewasbescherming en voeding tijdens de teelt.

Slimme veldrobot

Met behulp van een slimme veldrobot – de Robot One – krijgen planten via precisiebemesting bladmeststoffen toegediend. Met de robot is het daarbij ook mogelijk om met behulp van lasertechniek onkruid te verwijderen. Uitgangspunt is onkruidbeheersing zonder inzet van chemie.

De slimme veldrobot van Pixelfarming Robotics heeft intussen meerdere demo’s gedraaid en is bijna klaar voor de praktijk, vertelt Kremers. Hij verwacht dat de Robot One na het volgende groeiseizoen volledig operationeel is. ‘Op dit moment draaien al tien machines, waarvan twee in Nederland. ‘Pixelfarming Robotics heeft ook klanten in Duitsland, Denemarken, de VS en Canada.’ Kremers gelooft er sterk in dat de robot op termijn ook in staat is om ziektes in gewassen op te sporen. ‘We zien kansen om op basis van satellietbeelden ziektes op te sporen. Dat moet ook met de robot kunnen als je multispectraal camera’s gebruikt. Deze vorm van ziektedetectie staat nu nog in de kinderschoenen. Dat is de volgende stap. Het is nu eerst zaak om de robot operationeel te krijgen.’

Lasertechniek finetunen

Recent is de Robot One uitgebreid met verlichting, om de

Foto’s: Jilmer Postma

lasertechniek nog beter te laten werken. ‘We moeten 100% op de robot kunnen vertrouwen. De lasers moeten accuraat zijn. Daar werken we aan. Op vlakke grond lukt het, maar het moet ook werken op de ruggen en bedden.’ Volgens Kremers kost de Robot One € 350.000 tot € 400.000. Hij merkt dat er veel interesse is voor de veldrobot. ‘Er is markt voor de robot, daar zijn we van overtuigd. De robot moet eerst doen wat-ie belooft te doen. De verkoop is daarna geen probleem. We kunnen in de toekomst niet zonder dit soort technieken. Arbeid is schaars en duur bovendien.’

Regeneratieve teelt

Net als René Kremers is ook Geert Lindenhols betrokken bij het project Hightech Groenteboer. Lindenhols heeft in het Drentse Zuidwolde een regeneratief akkerbouwbedrijf met 65 hectare. Hij werkt met een vruchtwisseling van 1 op 6, wat best bijzonder is in Nederland. Naast zetmeelaardappelen en suikerbieten teelt hij koolzaad, veldbonen, haver en boekweit. Lindenhols zit in de producentenorganisatie Eiwitboeren van Nederland en heeft zich aangesloten bij Drenthe Boert Bewust. Hij werkt met korte ketens, produceert glutenvrije producten en hanteert eigen merken. De akkerbouwer gebruikt geen chemie, tenzij het echt niet anders kan. ‘We boeren met de natuur. We voeden de bodem en niet de plant. Met de inzet van de juiste schimmels en bacteriën mag het de plant aan niks ontberen. We doen aan niet-kerendegrondbewerking (NKG). We zien duidelijke veranderingen plaatsvinden in het bodemleven.’

'Arbeid is schaars en duur bovendien'

De akkerbouwer werkt onder meer met compostthee en biostimulanten als meststoffen. ‘Compostthee wordt geproduceerd volgens een brouwproces. De basis is compost. We voegen lucht en temperatuur toe, om schimmels en bacteriën te laten vermenigvuldigen. Een gezondere plant, die minder vatbaar is voor ziektes; dat is het uitgangspunt. Zo kunnen we met minder meststoffen dezelfde opbrengst behalen.’ Lindenhols gebruik jaarlijks een paar honderd liter compostthee per hectare. Het product wordt – afhankelijk van het gewas – drie tot zeven keer toegediend. ‘We willen op gezonde wijze voedsel produceren. Daar doen we veel aan en laten we ook veel voor. De robot versterkt ons. We kunnen niet alles oplossen met de wiedeg. We zijn al enige jaren betrokken bij het project. Natuurlijk hebben we te maken met kinderziektes. Maar het gaat de goede kant op. De mogelijkheden van de robot zijn groot. Het is een kwestie van tijd voordat-ie praktijkrijp is. We werken toekomstgericht en leunen niet achterover. Onze hele manier van denken en doen is daarop gericht. We produceren gezond voedsel en willen de consument de keuze bieden. Voorkomen is beter dan genezen en dat geldt zeker ook voor ziektebestrijding in gewassen’, aldus Lindenhols.

Het project van High Tech Groenteboer wordt gesubsidieerd door de provincies Groningen, Drenthe, Friesland en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.

René Kremers geeft een toelichting tijdens een open dag over de Robot One en de mogelijkheden.

HET JAAR VAN DE WAARHEID VOOR FEMKE EN DE BBB

Afgelopen najaar vierde de BoerBurgerBeweging (BBB) haar eerste lustrum. En er viel wat te vieren. De BBB mocht medio 2024 officieel toetreden tot de coalitie en kwam zo binnen vijf jaar naar het centrum van de macht. En dat niet alleen; met Jean Rummenie als staatssecretaris en Femke Wiersma als minister op het departement Landbouw werd de ‘hoofdprijs’ binnengehaald. Femke staat hier, zoals zo vaak de laatste maanden, de pers te woord. Er is dan ook nogal eens het één en ander uit te leggen. Want hoewel BBB alles op alles zette dit ministerie binnen te halen, blijkt het komen tot echte koerswijzigingen ook voor Femke Wiersma, die als vriendin van Caroline van der Plas specifiek voor deze job naar Den Haag werd gehaald, bepaald niet eenvoudig. Om die reden zal 2026 dan ook zeer waarschijnlijk het jaar van de waarheid worden voor minister Femke Wiersma én de BBB als geheel.

Foto: ANP/Robin Utrecht

Uw melk leveren aan

Vreugdenhil Dairy Foods?

Wij zoeken melkveehouders die melk willen leveren voor onze voedzame melkpoeders.

Heeft u interesse? Neem vrijblijvend contact op met de medewerkers van team Milk Supply. Zij vertellen u graag over de mogelijkheden, tel: +31 33 303 5001 of info@vreugdenhil.nl www.vreugdenhildairyfoods.nl/melkveehouders

‘DE ONDERNEMER STAAT CENTRAAL’

Familiebedrijf Mulder Agro in het Friese Kollumerzwaag is als totaalleverancier in de rundveehouderij al jaren een begrip in het noorden des lands. Voerverkoop en -advies zijn belangrijke pijlers onder het bedrijf. Mulder Agro onderhoudt veel langjarige relaties met melkveehouders in Friesland en Groningen. ‘De ondernemer staat bij ons centraal. We vragen hem naar zijn intrinsieke motivatie en willen aan zijn doelstellingen tegemoetkomen’, zegt rundveespecialist Jolmer de Vries.

Mulder Agro begeleidt uiteenlopende bedrijven, van klein tot groot en van extensief tot intensief. ‘We zijn alle melkveehouders van dienst en zijn wars van conceptmatig denken. Het gaat altijd om maatwerk’, zegt De Vries.

Voersaldo per dag

Bij Mulder Agro wordt het voersaldo per koe per dag als een cruciaal kengetal gezien. ‘Het winnen van kwalitatief goed ruwvoer is ontzettend belangrijk voor de productie en de diergezondheid. We zien dat het voeren van minder pensbestendige eiwitten kan leiden tot gezondere dieren en een lagere dierdagdosering.’

Mulder Agro ziet het belang van een goed en gezond bodemleven. De Vries: ‘We streven een goede en gezonde kringloop na. Een gezond bodemleven is de basis voor gezonde kuilen, gezonde koeien en betere mest. Daarbij realiseren we ons dat ieder bedrijf een andere uitgangssituatie heeft.’

advertentie

‘HET IS BELANGRIJK OM OOK EMOTIES TE BESPREKEN’

Sieto van Houten (links) en Roelof Jacobi: ‘Dit is onze missie, zo voelt het echt. We steken er veel tijd en energie in en halen er ook veel energie uit.’

Agrarische ondernemerscoaches Sieto van Houten en Roelof Jacobi bieden boeren de helpende hand bij lastige vraagstukken op en rondom het erf. De coaches zijn breed opgeleid en brengen een schat aan kennis en ervaring mee.

De vijftigers Sieto van Houten en Roelof Jacobi lopen al hun hele werkzame leven rond in de agrarische sector. Voordat ze in oktober 2023 de handen ineen sloegen en als agrarische ondernemerscoaches hun eigen bedrijf startten, bekleedden ze diverse functies. Ze leerden elkaar kennen bij accountantskantoor Accon AVM en werkten later ook samen bij Agrifirm Exlan. Ze bouwden een vertrouwensrelatie op en

waarderen elkaars kwaliteiten.

Gedreven vertellen de ondernemerscoaches dan ook over datgene wat hen beweegt: lastige gesprekken op het boerenerf op gang helpen en processen op een gedegen manier begeleiden. ‘Voor ons voelt dat niet als werken. Het is onze missie, zo voelt het echt. We steken er veel tijd en energie in en halen er ook veel energie uit’, vertelt Van Houten.

De agrarische ondernemerscoaches zien zichzelf als procesbegeleiders. Ze worden voor uiteenlopende zaken ingeschakeld om boeren de helpende hand te bieden. Ze begeleiden overnametrajecten, ondersteunen ondernemers met het opzetten van toekomstscenario’s, behandelen omgevingsvraagstukken of wijzen de weg bij staken en afbouwen. ‘Het proces is leidend. Een ingewikkeld overnametraject kan bijvoorbeeld verschillende kanten opgaan’, vertelt Jacobi.

Ondernemers spiegel voorhouden

zijn en de strategie helder is, dan nog zit er meestal een laag onder. Het is een misvatting dat het bij een overname enkel en alleen over geld, fiscaliteit of juridische zaken gaat. Het draait vaak om de zachte kant, de emotie. Alle betrokkenen willen gezien en gehoord worden. Het is zaak om de belemmeringen weg te nemen en open en eerlijk met elkaar te communiceren. Het is soms echt nodig om pijnlijke kwesties op tafel te brengen. Dat is niet erg en het mag ook even schuren. Voor ons is het zaak dat deze gesprekken in een vertrouwde en veilige sfeer plaatsvinden’, aldus Jacobi.

Klankbordfunctie

‘Vertrouwen is de basis voor een goede samenwerking’

De ondernemerscoaches worden niet alleen ingeschakeld om problemen op te lossen. Sommige boeren staan voor strategische keuzes en hebben bij het optimaliseren of uitbreiden van hun bedrijfsvoering behoefte aan een klankbord. Met hun achtergrond in de bedrijfseconomische en financiële dienstverlening en het bankwezen kunnen Van Houten en Jacobi meedenken over investerings- en financieringsplannen. Sommige ondernemers hebben moeite om op positieve wijze vooruit te kijken. Van Houten en Jacobi merken dat verschillende factoren hierbij van invloed zijn. ‘Een overheid die niet komt met een duidelijk langetermijnperspectief en wetgevingen of juridische kaders die zomaar veranderen, leiden bij meerdere ondernemersgezinnen tot onzekerheid en grote stress’, aldus Van Houten.

De agrarische ondernemerscoaches bespreken in dit soort situaties vaak verschillende scenario’s aan de keukentafel. Deze scenario’s worden verder uitgewerkt, zo vertelt Van Houten. ‘Wat speelt er op het bedrijf en binnen het gezin? Het is belangrijk om emoties te bespreken en perspectief te blijven zien. Wat kan helpen om grip te krijgen en het stuur weer in handen te krijgen. Met die aanpak kunnen wij de katalysator zijn die de ondernemer weer van brandstof voorziet.’

Van Houten en Jacobi erkennen dat het niet altijd makkelijk is om over gevoelens te praten. Met een 3-jarige communicatieopleiding op zak hebben ze de tools in handen om systemen te herkennen en interactie op gang te helpen.

Leren samenwerken

Van Houten en Jacobi houden agrarische ondernemers een spiegel voor. Ze zetten in op persoonlijke ontwikkeling en willen boeren verder helpen. ‘Dat is altijd onze insteek’, aldus Van Houten. Tijdens de gesprekken aan de keukentafel gaat het er onder meer over hoe je jezelf als agrarisch ondernemer ziet, zo legt Jacobi uit. ‘Waar sta je ten opzichte van je omgeving en je bedrijf? Daarbij brengen we ook in beeld wat voor type ondernemer je bent en hoe dat zich uit in ondernemerskeuzes en samenwerking.’

Van Houten en Jacobi gaan lastige gesprekken niet uit de weg, juist niet. ‘Hier hebben we het nog niet eerder over gehad’, krijgen de coaches dan ook regelmatig terug. ‘Tijdens overnametrajecten denken vennoten en familie vaak dat het aan de keukentafel gaat over rationele en zakelijke dingen. Maar ook als deze zaken op orde

Samenwerken op een boerenbedrijf brengt uitdagingen met zich mee, zeker als het verschillende generaties betreft. Binnen het gezin is sprake van een bepaalde hiërarchie. Hoe is dat op zakelijk vlak? Van Houten en Jacobi vinden het belangrijk dat betrokkenen hun verwachtingen uitspreken. ‘Vertrouwen is de basis voor een goede samenwerking. Daarbij is het nodig dat iedereen zijn verwachtingen uitspreekt. Dat vraagt om openheid’, aldus Jacobi. De agrarische ondernemerscoaches worden ook ingeschakeld om boeren met medewerkers te begeleiden. Van Houten: ‘Als ondernemer moet je je medewerkers binden en boeien. De noodzaak daarvan wordt groter nu de beschikbaarheid van arbeid vaker een beperkende factor is. Zorg dat je je medewerkers begrijpt en durf hen duidelijke verantwoordelijkheden te geven.’

De coaches gaan afzonderlijk van elkaar de boer op, maar sparren veel over casussen. Ieder boerenbedrijf vraagt immers om een andere benadering. ‘We hebben veel kennis en ervaring in huis en kunnen strategisch en financieel advies geven. Maar we kunnen het niet alleen. Regelmatig schakelen we specialisten in voor fiscale of juridische vraagstukken om tot een goede oplossing te komen. Uiteindelijk gaat het daar om’, besluit Jacobi.

Door gebruik van kunstmatige intelligentie, kunnen we snelle en nauwkeurige analyses, voorspellingen en aanbevelingen bieden voor jouw bedrijf.

Hoe sneller je de juiste informatie hebt, hoe nauwkeurig het beeld is van elk dier en de beslissingen die je moet nemen.

Neem stappen om het dierenwelzijn, de efficiëntie van het werk, de voedselveiligheid en de winstgevendheid van jouw bedrijf verder te verbeteren.

BETERE BIEST EN EEN PLUSJE IN DE BEURS

Een goede kwaliteit is belangrijk voor het jonge kalf en zegt veel over onder ander het droogstandsrantsoen. Biest.nl biedt inzicht én betaalt voor de extra biest die melkveehouders leveren.

Ruim 600 melkveehouders maken al gebruik van de dienst die Biest.nl uit Den Bosch hen biedt. Dat houdt in: kannen van 10 liter laagsgewijs vullen met een surplus aan biest en die tegen een vergoeding afleveren. Daarbij ontvangt de melkveehouder een overzicht van het aantal grammen antistoffen per liter biest. ‘Wie dat meermaals per jaar doet, verzamelt een waardevol overzicht over het verloop van de biestkwaliteit en kan hier, waar nodig, op sturen’, vertelt Paul Arts van Biest.nl. Hij licht toe dat de biestkwaliteit gemiddeld op een waarde van rond de 65 gram antistoffen per liter ligt. ‘Maar de spreiding is best groot en meerdere bedrijven komen soms niet verder dan 40 gram. Als je weet dat een kalf eigenlijk wel 200 gram antistoffen nodig heeft, moet het jonge dier in zo’n geval dus minimaal 5 liter opnemen. Dat is in de praktijk vaak best een uitdagende hoeveelheid. Creëer je biestkwaliteit met meer dan 65 gram per liter antistoffen, dan krijgt het kalf ook bij 3 tot 3,5 liter biest in ieder geval al voldoende binnen.’

Afwijking bij brix

Inzicht in de biestkwaliteit kan verschillende voordelen bieden, stelt Paul Arts.

Arts kent natuurlijk ook de brix-meters om de biestkwaliteit op boerderijniveau te bepalen en hij is daar niet negatief over: ‘Het geeft een vlotte uitslag en best vaak een redelijke indicatie. Maar onderzoek wijst uit dat er toch nog best veel afwijking zit tussen zo’n meting en die van ons. Dat komt omdat via een brix-meting de hoeveelheid vaste stof wordt gemeten terwijl wij echt het aantal effectieve antistoffen in beeld brengen.’

Biest-app

‘5 liter biest toedienen is best veel’

Melkveehouders die hun surplus aan biest verzamelen en leveren aan biest.nl krijgen een vergoeding. Die wordt ook bepaald op basis van het aantal antistoffen en ligt gemiddeld op € 2 tot € 2,5 per liter. ‘Dat is niet snel een vetpot’, erkent Arts maar hij wijst erop dat het voordeel ergens anders in zit: ‘Je bouwt een goed overzicht op, onder andere via een voortgangsrapportage die wij bieden en die je via een biest-app altijd kunt checken. Zo zie je hoe je management zich vertaalt in de biestkwaliteit. Want de grondsoort waarop je boert en de leeftijd van de veestapel maken verschil, maar vooral je droogstandsrantsoen heeft veel invloed op de biestkwaliteit. Meer en meer zien we dan ook dat veehouders het actief bespreken met hun voeradviseurs en dierenartsen. Dat bewijst voor ons dat daar de echte weerwaarde ligt van onze diensten.’

Foto: Landpixel

Agrifirm TopStart® De beste keuze voor gezonde koeien agrifirm.nl/topstart

“ AGRIFIRM TOPSTART ® DE BESTE KEUZE VOOR GEZONDE KOEIEN

“ AGRIFIRM TOPSTART ® DE BESTE KEUZE VOOR GEZONDE KOEIEN

“ AGRIFIRM TOPSTART ® DE BESTE KEUZE VOOR GEZONDE KOEIEN

“ AGRIFIRM TOPSTART ® DE BESTE KEUZE VOOR GEZONDE KOEIEN

“ AGRIFIRM TOPSTART ® DE BESTE KEUZE VOOR GEZONDE KOEIEN

“ AGRIFIRM TOPSTART ® DE BESTE KEUZE VOOR

GEZONDE KOEIEN

Renny Muller

Renny Muller onderzoeker / dierenarts, R&D Agrifirm

onderzoeker / dierenarts, R&D Agrifirm

Renny Muller

Renny Muller

R&D Agrifirm

onderzoeker / dierenarts, R&D Agrifirm

onderzoeker / dierenarts, R&D Agrifirm

Koe met transitieprobleem

Koe met transitieprobleem

Gevoerd met Topstart®

Gevoerd met Topstart® Koe met transitieprobleem

Koe met transitieprobleem

Gevoerd met Topstart®

Gevoerd met Topstart® Koe met transitieprobleem

Gevoerd met Topstart® Koe met transitieprobleem

Gevoerd met Topstart®

agrifirm.nl/topstart

agrifirm.nl/topstart

agrifirm.nl/topstart

agrifirm.nl/topstart

agrifirm.nl/topstart

agrifirm.nl/topstart

Ondersteun levensproductie & voersaldo*

levensproductie & voersaldo*

levensproductie & voersaldo*

Ondersteun levensproductie & voersaldo*

Ondersteun levensproductie & voersaldo* leververvetting

Ondersteun levensproductie & voersaldo*

Verminder de negatieve energiebalans

Verminder de negatieve energiebalans

Verminder de negatieve energiebalans

Verminder de negatieve energiebalans

leververvetting

leververvetting

Voorkom leververvetting

Voorkom leververvetting

Voorkom leververvetting

Verminder de negatieve energiebalans gezond pensmilieu

Verminder de negatieve energiebalans gezond pensmilieu

gezond pensmilieu

Stimuleer een gezond pensmilieu

Stimuleer een gezond pensmilieu

Stimuleer een gezond pensmilieu

* Bedrijven die TopStart voerden, realiseerden een 10,1% hogere levensproductie per afgevoerde koe en een 6,6% hoger voersaldo dan bedrijven in de referentiegroep zonder TopStart. Ook hadden zij 24,3% minder ketose. Data van 1984 bedrijven (2023)

* Bedrijven die TopStart voerden, realiseerden een 10,1% hogere levensproductie per afgevoerde koe en een 6,6% hoger voersaldo dan bedrijven in de referentiegroep zonder TopStart. Ook hadden zij 24,3% minder ketose. Data van 1984 bedrijven (2023)

* Bedrijven die TopStart voerden, realiseerden een 10,1% hogere levensproductie per afgevoerde koe en een 6,6% hoger voersaldo dan bedrijven in de referentiegroep zonder TopStart. Ook hadden zij 24,3% minder ketose. Data van 1984 bedrijven (2023)

* Bedrijven die TopStart voerden, realiseerden een 10,1% hogere levensproductie per afgevoerde koe en een 6,6% hoger voersaldo dan bedrijven in de referentiegroep zonder TopStart. Ook hadden zij 24,3% minder ketose. Data van 1984 bedrijven (2023)

* Bedrijven die TopStart voerden, realiseerden een 10,1% hogere levensproductie per afgevoerde koe en een 6,6% hoger voersaldo dan bedrijven in de referentiegroep zonder TopStart. Ook hadden zij 24,3% minder ketose. Data van 1984 bedrijven (2023)

* Bedrijven die TopStart voerden, realiseerden een 10,1% hogere levensproductie per afgevoerde koe en een 6,6% hoger voersaldo dan bedrijven in de referentiegroep zonder TopStart. Ook hadden zij 24,3% minder ketose. Data van 1984 bedrijven (2023)

Met TopStart voer je extra energie, daardoor verklein je de kans op slepende melkziekte. De additieven in TopStart ondersteunen een goede melkproductie en ondersteunen een gezonde vruchtbaarheid. Dat werkt positief voor je diergezondheid en technische resultaten.

Met TopStart voer je extra energie, daardoor verklein je de kans op slepende melkziekte. De additieven in TopStart ondersteunen een goede melkproductie en ondersteunen een gezonde vruchtbaarheid. Dat werkt positief voor je diergezondheid en technische resultaten.

Met TopStart voer je extra energie, daardoor verklein je de kans op slepende melkziekte. De additieven in TopStart ondersteunen een goede melkproductie en ondersteunen een gezonde vruchtbaarheid. Dat werkt positief voor je diergezondheid en technische resultaten.

Met TopStart voer je extra energie, daardoor verklein je de kans op slepende melkziekte. De additieven in TopStart ondersteunen een goede melkproductie en ondersteunen een gezonde vruchtbaarheid. Dat werkt positief voor je diergezondheid en technische resultaten.

Met TopStart voer je extra energie, daardoor verklein je de kans op slepende melkziekte. De additieven in TopStart ondersteunen een goede melkproductie en ondersteunen een gezonde vruchtbaarheid.

Met TopStart voer je extra energie, daardoor verklein je de kans op slepende melkziekte. De additieven in TopStart ondersteunen een goede melkproductie en ondersteunen een gezonde vruchtbaarheid. Dat werkt positief voor je diergezondheid en technische resultaten.

TopStart® bevat Propyleen Glycol, buffers en additieven. Aanbevolen door onze dierenartsen.

Dat werkt positief voor je diergezondheid en technische resultaten.

TopStart® bevat Propyleen Glycol, buffers en additieven. Aanbevolen door onze dierenartsen.

TopStart® bevat Propyleen Glycol, buffers en additieven. Aanbevolen door onze dierenartsen.

TopStart® bevat Propyleen Glycol, buffers en additieven. Aanbevolen door onze dierenartsen.

TopStart® bevat Propyleen Glycol, buffers en additieven. Aanbevolen door onze dierenartsen.

TopStart® bevat Propyleen Glycol, buffers en additieven. Aanbevolen door onze dierenartsen.

STEEDS MEER BOEREN KIEZEN VOOR HYBRIDE BV

Minder belasting betalen en meer liquide middelen om handen hebben. Welke agrarische ondernemer wil dat niet? ‘Dat kan met het oprichten van een hybride BV’, zeggen Jules Jansen en Jelle Zeilstra van administratie- en advieskantoor DeelstraJansen in Leeuwarden.

Ondanks de nodige sores wordt in de landbouw op veel bedrijven goed geld verdiend. Een gevolg is dat ondernemers vaker een hybride BV oprichten. ‘In de varkens- en pluimveehouderij is dit al een tijdje aan de gang en nu zie je de opkomst van deze ondernemingsvorm ook in de melkveehouderij- en akkerbouwsector’, constateert Jules Jansen. Hij verwacht dat dit de komende jaren doorzet, niet in de laatste plaats vanwege de afbouw van een aantal aftrekposten, waaronder de zelfstandigenaftrek. Jansen legt uit dat een hybride BV de voordelen van eenmanszaak, maatschap of vof combineert met die van een BV. ‘Je blijft profiteren van ondernemersaftrek en de mkb-winstvrijstelling, terwijl een deel van de winst wordt belast als vennootschapsbelasting. Dit leidt tot directe belastingbesparing en levert liquiditeitsvoordelen op, die kunnen worden gebruikt voor financiering van investeringen of aflossing van schulden.’

Rekenvoorbeeld winst € 176.000

Jelle Zeilstra komt met een rekenvoorbeeld. Een ondernemer met een eenmanszaak boekt over 2024 een winst van € 150.000. Zijn vrouw werkt buiten de deur en haalt € 26.000 op, in totaal komt er € 176.000 binnen. Gezamenlijk betalen ze in 2024 € 60.066 aan inkomstenbelasting inclusief premies zorgverzekeringswet. De ondernemer en z'n partner betalen zo’n € 1.500 minder belasting als ze de eenmanszaak verruilen voor een man-vrouw-maatschap.

‘Maar het meest aantrekkelijk’, zo schetst Zeilstra, ‘is om de maatschap te combineren met een BV en de BV als derde vennoot toe te laten treden tot de maatschap, de zogeheten hybride BV.’

De financiële puzzel past door bijvoorbeeld de man-vrouw-maatschap te combineren met de zogeheten hybride BV.

Met de hybride BV erbij wordt de winstverdeling van € 176.000 van de ondernemers uit het voorbeeld als volgt: 30% van de winst naar de man, 30% naar de vrouw en 40% naar de BV. Nu hoeft deze ondernemer ineens nog maar € 39.407 aan directe inkomstenbelasting en zorgverzekeringswetpremies te betalen in plaats van € 60.000, een belastingvoordeel van zo’n € 20.000. Dit komt omdat ze bij een eenmanszaak of maatschap ruim 49% inkomstenbelasting betalen over de winst, terwijl bij de BV slechts 19 procent vennootschapsbelasting hoeft te worden betaald.

Zeilstra: ‘Ooit – dat is het moment dat het geld vanuit de BV weer naar de man of de vrouw moet - moet er nog 24,5% aan belasting worden betaald, zijnde in dit geval € 11.907. Maar dat is pas op de lange termijn en het belastingvoordeel is dan nog steeds zo’n € 10.000.’

Geen verplicht directeurssalaris

Ondernemers die kiezen voor een gewone BV, zijn verplicht om vanuit de BV een directeursloon te betalen van minimaal € 56.000. Bij een hybride BV geldt die verplichting niet. Jansen: 'Dat levert flexibiliteit op zonder het dwingende karakter van een dga (directeur groot aandeelhouder) salaris.'

Zeilstra noemt nog een ander voordeel. ‘Het oprichten van de BV is een mooie kans om meteen ook je grond te herwaarderen, vooruitlopend op de waarschijnlijke afschaffing van de landbouwvrijstelling.’ Hij grijpt terug naar z’n rekenvoorbeeld, waarbij de landbouwgrond van deze ondernemer ná herwaardering stijgt van € 1,5 miljoen naar € 2,5 miljoen. De ondernemer kan de grond in de BV inbrengen, waarna de BV deze € 2,5 miljoen aan vermogen beschikbaar stelt aan de maatschap. ‘Dan pak je meerdere voordelen. De grond is vóór afschaffing van de landbouwvrijstelling opgewaardeerd en de vermogenspositie naar de bank is sterker geworden.’ Jansen voegt toe dat voor de stakingswinst of de vrijval van de fiscale oudedagsreserve desgewenst een stakingslijfrente bij de eigen BV kan worden bedongen. ‘Kortom, veel voordelen, maar je moet de weg wel even weten.’

RUST, REINHEID EN REGELMAAT, HET FUNDAMENT VOOR GEZONDE KOEIEN

Op het melkveebedrijf van Marcel Haringhuizen in Nieuwe Niedorp is een celgetal dat lager is dan de BSK eerder regel dan uitzondering. De aandacht voor uiergezondheid zit diepgeworteld: in 2007 werden Marcels ouders al genomineerd voor de Uiergezondheid Award. Sindsdien is er het nodige veranderd, behalve de kernwaarden: rust, reinheid en regelmaat.

Marcel zit midden in de renovatie van de ligboxenstal, die na 50 dienstjaren aan vervanging toe was. De nieuwe stal verrijst over de bestaande en na enkele weken in de buitenlucht, hebben de 45 melkkoeien weer een dak boven hun hoofd. Binnenkort worden de zijwanden geplaatst, de boxen

aangepast en maakt de melkstal plaats voor een melkrobot. Een hectische periode voor zowel Marcel als zijn koeien. Door tijdens de bouw vaste tijden en protocollen te handhaven, is stress bij de koeien tot een minimum beperkt en het celgetal laag gebleven. Afgelopen zomer met 29.000 zelfs extreem laag.

Vast protocol

‘Elke ochtend begin ik om half zes en ’s middags om vijf uur met melken. Ik gebruik altijd melkershandschoenen en TeaterClean voorbehandeldoekjes. Als de koeien uit zijn, dip ik ze na met UDDERgold® Platinum’, vertelt Marcel over het melkprotocol wat hij en zijn vader hanteren. UDDERgold is al dertig jaar een begrip op het Noord-Hollandse bedrijf. ‘Vanwege een E-coli-besmetting zijn we destijds van jodium overgestapt op UDDERgold. De spenen blijven soepel en hebben weinig vereelting. Iets wat goed is, moet

Marcel Haringhuizen: ‘Ik wil zelfredzame koeien die goed in elkaar zitten, veel ruwvoer opnemen, makkelijk afkalven en daarbij goed produceren.’

je niet veranderen’, aldus de consequente veehouder. Als hij een koe niet vertrouwt, doet hij een CMT-test. Is antibiotica nodig, dan melkt hij deze koe als laatste om kruisbesmetting te voorkomen en is hij extra alert op blindmelken van het behandelde kwartier. Na het melken blijven de koeien een half uurtje aan het voerhek vaststaan. Dan worden de ligboxen, die bedekt zijn met zaagsel of vlasstrooisel, schoongemaakt en voorzien van BoxClean®, wat schadelijke bacteriën effectief afdoodt.

8 tot 10 liter bij droogzetten

‘Ik streef naar 8 tot 10 liter bij droogzetten’

De vierweekse melkcontrolegegevens vormen de leidraad voor het droogzetten. ‘Afhankelijk van het celgetal gedurende de lactatie, is 50.000 de ondergrens voor het gebruik van een droogzetter bij de koeien. Op jaarbasis zijn dat zo’n acht tot tien koeien. De vaarzen staan acht weken en de oudere koeien zo’n zes weken droog. Ik streef naar een productie van acht à tien liter melk bij het droogzetten. De krachtvoergift bouw ik af en twee à drie dagen voor het droogzetten worden ze één keer gemolken. Soms gebruik ik een droogstandsbolus om de druk van het uier te krijgen’.

Het rollend jaargemiddelde van de 45-koppen tellende veestapel ligt op 10.920 kilo melk met 4,31% vet en 3,36% eiwit

Goede opstart

Het droogstandsrantsoen bestaat uit grashooi, mais en FarmPEQ Fertility-mineralen, die de weerstand, vruchtbaarheid, darmgezondheid, uiergezondheid en klauwgezondheid

ondersteunen. ‘Het rantsoen is niet rijkelijk, maar bevat goed ruwvoer voor een goede pensvulling. De droge koeien hebben een uitloop. Tweemaal daags haal ik ze binnen om ze te controleren en te voeren’. Deze gecontroleerde droogzetperiode werpt zijn vruchten af. Maar enkele koeien komen na het afkalven met een verhoogd celgetal op de attentielijst. ‘Drie weken voor het afkalven start ik met calciumbindende brok. Na het afkalven gaan ze niet meteen bij de melkkoeien, maar houd ik ze een dag goed in de gaten. Ze starten goed op, een enkele keer help ik een oudere koe met Cal-Drench of een calciumbolus’.

Goede mineralenvoorziening

Een regelmatige mineralencheck laat zien dat de mineralenvoorziening voor het melkvee prima in orde is. Aan het eenvoudige rantsoen, bestaande uit graskuil, mais, vers gras, krachtvoer en een eiwitaanvulling, wordt FarmPEQ Complete toegevoegd. Naast organische sporenelementen bevat deze levende gisten die de penswerking stimuleren en een mycotoxinebinder. Na iedere melkcontrole wordt de krachtvoergift afgestemd. ‘Ik voer een rustige brok om de mest goed te houden’.

Gezondheidskenmerken zijn een belangrijk selectiekenmerk in zijn stierkeuze. Hierbij vertrouwt hij al dertig jaar op het paringsprogramma GMS. ‘Ik wil zelfredzame koeien die goed in elkaar zitten, veel ruwvoer opnemen, makkelijk afkalven en daarbij goed produceren’. Populaire stieren die op dit moment gebruikt worden zijn Hexagon, Billboard en Grenade. Jarenlang consequente opvolging van de GMS-adviezen heeft geleid tot een uniforme groep koeien die, met tweemaal daags melken, gemiddeld 34 kg melk per dag in de tank levert.

Productiestijging

De nieuwe stal biedt de koeien meer licht, lucht en ligcomfort en met de komst van een melkrobot ligt een productiestijging in het verschiet. Toch zorgt robotmelken ook voor uitdagingen, met name op uiergezondheid. ‘Uit bacteriologisch onderzoek blijkt dat vooral omgevingsbacteriën een rol spelen. Door de omschakeling wordt mijn invloed tijdens het melken beperkt. Daarom zal ik me moeten richten op een hygiënische omgeving. Dus BoxClean in de boxen en de koeien goed schoon houden door scheren van de staarten en uiers en zorgen dat de mest goed blijft. We gaan het ondervinden’, besluit de ondernemer.

De stal van Haringhuizen tijdens de verbouwing. Binnenkort wordt er een melkrobot geplaatst.

Foto's: Theo Galama & Bouke Poelsma

BROEIKASGASREDUCTIE DE HEILIGE GRAAL IN VOERTECHNIEK

Secuur voeren is iets waar veel veehouders al jaren in toenemende mate op inzetten. Hetzelfde geldt voor de onderzoekers op Dairy Campus in Leeuwarden. Hier geldt vooral: inzicht verkrijgen in de effectiviteit van additieven toevoegen aan melkveerantsoenen én hoe broeikasgassen, zoals methaan, te reduceren via het voer. Hier is het Paul Huisman die de automatische voerrobots met zijn telefoon aanstuurt. Met deze installatie kunnen er op het onderzoekscentrum separaat 64 ruwvoerbakken individueel gevuld en gemonitord worden. Alles om maar wijzer te worden over het reduceren van broeikasgassen, de heilige graal rondom voeren de komende jaren.

Foto: Niels de Vries

empowereverycalf.com

Sprayfo Ultimo is de eerste kalvermelk die op natuurlijke wijze een gezonde ontwikkeling van kalveren signaleert en 3 weken eerder zorgt voor veerkrachtige en productieve melkkoeien. Neem contact op met jouw lokale Sprayfo-specialist voor meer informatie.

Empower every calf

WURKFERBAN ZOEKT BREDER PUBLIEK

Je kent ze wel, de debatten over de toekomst van de Nederlandse landbouw in De Balie of Rode Hoed in Amsterdam voor een gemêleerd publiek. Wat velen niet weten is dat het Lânboukundich Wurkferbân van de Fryske Akademy iets soortgelijks doet, maar dan gericht op de toekomst van de landbouw in Fryslân.

Topmensen uit het bedrijfsleven, kopstukken op gebied van landbouwkundig onderzoek, politici met vooraanstaande posities, prikkelende opiniemakers, stuk voor stuk komen ze graag naar het Fries Landbouwmuseum in Leeuwarden. Hier organiseert het Lânboukundich Wurkferbân van de Fryske Akademy ieder winterseizoen een serie debatten over de rol van boeren bij voedsel- en landschapsproductie in Nederland. Vorig jaar liet een bont pallet van sprekers z’n licht schijnen over duurzame voedselproductiesystemen, afgesloten met een voorjaarsexcursie op het akkerbouwbedrijf van de Jensma’s in Noordwest-Friesland. Dit jaar buigt opnieuw een aantal spelers uit de landbouwwereld (zie kader) zich over de vraag of innovatie de Friese landbouw kan redden.

Meer burgers erbij

‘Met de inhoud van het programma zit het wel goed. Het is vooral het publiek dat wel wat jonger en diverser mag’, zegt bestuursvoorzitter Truus Steenbruggen van het Lânboukundich Wurkferbân. En inderdaad, wie de moeite neemt om een avond bij te wonen, komt veel oud-boeren tegen, die in hun actieve periode vaak ook bestuurlijk actief waren. Of mensen met een verleden in de agrarische periferie. Terwijl de programma’s juist erg inhoudelijk en gericht zijn op de toekomst van de landbouw in Noord-Nederland.

Hoe burgers kijken naar boeren komt vaak terug in debatten van het Lânboukundig Wurkferbân.

'Voor de jongere, actieve boer zit de meerwaarde van onze debatten niet in het opdoen van vaktechnische kennis, maar in wat er leeft bij de burgers. Daarom hopen we die jongere boer én die burger graag wat vaker samen in de zaal te zien', zegt Steenbruggen.

Doel Lânboukundich Wurkferbân

Het Lânboukundich Wurkferbân werd opgericht in 1941. Het is een werkgroep die gekoppeld is aan de Fryske Akademy. Het doel van de lezingen en debatten is het delen van wetenschappelijke kennis over actuele landbouwthema’s. ‘Hiermee willen wij een bijdrage leveren aan het behoud en de doorontwikkeling van een, in alle opzichten, gezonde landbouwsector in Fryslân.’ Zo rolde er uit de lezingen van afgelopen jaar een reeks aanbevelingen uit voor de recent gepresenteerde landbouwvisie van de Provinsje Fryslân. Het bestuur bestaat, naast Truus Steenbruggen, uit Frans Ettema, Reinder Schaap, Goffe Jensma en Nynke Dijkstra, allen met affiniteit of een eerdere dan wel actieve relatie met hedendaagse landbouw en voedselproductie. ‘We zien het als een taak om niet alleen Friese boeren, maar ook Friese burgers goed te informeren over wat er in de landbouw om gaat. Zodat men zich bij verkiezingen en aankopen in de supermarkt op de feiten kan baseren.’

Redt innovatie de Friese landbouw?

Kan innovatie de Friese boer redden? Dat is het thema van de reeks debatten die het Lânboukundich Wurkferbân deze winter organiseert in het Fries Landbouwmuseum in Leeuwarden. Voormalig europarlementiër Jan Huitema en Ingrid van Huizen, programmamanager regeneratieve landbouw van Campus Fryslân (RUG), beantwoorden deze vraag in een debat op donderdag 30 januari 2025. Op zaterdag 29 maart is kersvers HZPC-topman Hans Huistra te gast. Een debat bijwonen kost € 8. Donateurs van de Fryske Akademie, het Fries Landbouwmuseum of bezitters van een museumjaarkaart hebben vrij toegang. Een verslag van twee eerdere bijeenkomsten in deze serie is te lezen op www.melkvanhetnoorden.nl, www.akkervanhetnoorden.nl en ook op pagina’s 42 tot en met 45 van dit magazine.

WAT IS BETER: LANDSHARING OF LANDSPARING?

Moet je landbouw en natuur verweven met elkaar, het zogeheten landsharing? Of moet je ze juist volledig uit elkaar halen, ook wel landsparing genoemd? ‘Dat laatste. Daarmee haal je de natuurdoelen met behoud van voedselzekerheid’, is de stellige overtuiging van opiniemaker Hidde Boersma. Frank Verhoeven van Boerenverstand denkt er anders over. ‘Boeren wegjagen uit hun habitat naar zones waar ze volop kunnen boeren, werkt op verschillende fronten alleen maar averechts.’

Jelle Feenstra Tekst: Foto’s: Abemec, BoerenNatuur Fryslân, Ruben Meijerink, Boerenverstand en LVVN

Beide mannen gingen op donderdag 21 november in het Fries Landbouwmuseum, op een avond van het Lânboukundig Wurkferbân van de Fryske Akademy, met elkaar in debat over het thema. ‘Als wij de natuur en het klimaat willen redden en meer biodiversiteit willen terugkrijgen, is het beter om landbouw te intensiveren in plaats van te extensiveren’, stelt Hidde Boersma, wetenschapsjournalist, publicist en opiniemaker. Hij bepleit ruim baan voor hoogproductieve, technologische landbouw in gebieden die zich daar voor lenen. ‘Maak van de minder geschikte gebieden volledig natuur of natuur met een heel klein beetje landbouw.’ Hij verdiept zich al jaren in het vraagstuk hoe klimaatverandering en het verlies van natuur en biodiversiteit tegen te gaan. Langzamerhand kwam hij steeds meer gegevens en literatuur tegen die eigenlijk tegenspraken wat hij in zijn jeugd had geleerd. ‘Een daarvan - en dat is voor mij de allerbelangrijkste – is dat niet een overschot aan mest, kunstmest of bestrijdingsmiddelen de belangrijkste oorzaak is van de achteruitgang van biodiversiteit, maar ‘agricultural land use change’, dus het omzetten van bos en natuur in productieland voor de landbouw. Daardoor verdwijnen habitats, natuurlijke leefomgevingen. Dan is het eigenlijk heel gek dat de binnen- en buitenlandse politiek inzetten op extensiveren. Immers, het betekent dat we meer land nodig hebben om net zoveel voedsel te produceren.’

Meer doen op minder land

ruimte vrij te maken voor échte wilde natuur. ‘Ik volg dit debat nu al twintig jaar en elke binnen- en buitenlandse wetenschapper die hier induikt en nader onderzoekt, komt terug met de conclusie: ‘Jongens, de enige manier om de biodiversiteit te redden, is zoveel mogelijk doen op zo weinig mogelijk land. Omdat je op een akker nooit die ene specifieke plant kan terugkrijgen. Of nooit die ene specifieke sluipwesp die net die ene eik nodig heeft. Biodiversiteit en voedselproductie gaan niet samen. Het idee dat landsparing beter werkt om de biodiversiteit te redden dan landsharing is langzamerhand consensus aan het worden in de wetenschap.’

Hoofdkwartier biologische landbouw

‘Natuurinclusieve landbouw is van alles net niks’

Boersma is een ecomodernist, de stroming die zegt dat we klimaatverandering en teloorgang van biodiversiteit moeten tegengaan door land te sparen: meer doen op minder land om

Boersma woont in Amsterdam, de stad die hij bestempelt als het hoofdkwartier van de biologische landbouw. ‘En dan kom ik vertellen: mensen, eigenlijk kopen jullie de verkeerde producten. Je kan beter producten kopen van hoogtechnologische, hoogproductieve landbouw, want daarmee spaar je veel land uit en dat is eigenlijk veel duurzamer dan biologische landbouw.’ Dat levert veel discussie op, maar hijzelf is overtuigd. ‘De Wageningse hoogleraar Rudy Rabbinge zei het in de jaren '90 al: als je de landbouw gaat concentreren en optimaliseren op de meest vruchtbare gronden in Europa, kan je toe met een kwart van het huidige areaal om voldoende voedsel te produceren. Dat betekent dat je 75% van de huidige gronden in Europa eigenlijk niet nodig hebt voor dezelfde voedselzekerheid. Kijk alleen maar naar een land als Portugal. Daar zitten boeren op zanderige hellingen die voor 80% van hun inkomen afhankelijk zijn van GLB-geld. Laat ze dat geld houden, maar transformeer ze van

Hidde Boersma: ‘Biodiversiteit en voedselproductie gaan niet samen.’
Frank Verhoeven: ‘Laat boeren zitten waar ze zitten en beloon hen goed om klimaatdoelen te halen.’

DISCUSSIE

boer in landschapsbeheerder. Dan krijg je daar de natuur terug. En stimuleer dan innovatie, technologie en hoogproductieve landbouw op de stukken die zich daar veel beter voor lenen.’

Beruchte kleurenkaart Schouten

Ook voor het oplossen van klimaat- en natuurproblemen in Nederland pleit Boersma voor het Rabbinge-model, zij het iets aangepast. Hij verwijst in z’n inleidingen regelmatig naar de kleurenlandkaart op pagina 45, in 2021 gemaakt binnen een studie van Wageningen UR. Deze kaart deelt ons land op in verschillende zones en zat eind 2021 als bijlage bij een brief van de toenmalige landbouwminister Carola Schouten aan de Tweede Kamer. De brief was bedoeld als voorzet om de landbouw in Nederland ingrijpend te hervormen, maar belandde na wat kabinetswisselingen onverrichterzake ergens in een diepe lade. Alles wat geel is ingekleurd, betekent ruim baan voor hoogproductieve, intensieve landbouw, zeg maar zone A. Alles wat lichtgroen is ingekleurd, is natuurgebied, daar vindt geen agrarische activiteit plaats. Dit is zone D. De twee kleuren er tussen in zijn lichtgeel (zone B) en groen (zone C). B biedt plaats voor ‘light-versies’ van plantaardige of dierlijke productie, zeg maar extensievere vormen van akkerbouw en melkveehouderij. In zone C domineert de natuur: boeren is er niet onmogelijk, maar staat wel voornamelijk in dienst van de natuur. Boersma is groot voorstander van zo’n soort indeling, of een variant erop, voor Nederland. Ook landbouwpolitieke kopstukken als Louise Fresco, Pieter Winsemius, Rudy Rabbinge en oud-landbouwminister Cees Veerman pleitten eerder voor een dergelijke scherpere scheiding tussen landbouw en natuur. ‘Het geeft beide meer ruimte.’

'Zones gaan niet werken'

Iemand die hier absoluut niet in gelooft is Frank Verhoeven van Boerenverstand. ‘Ik ben bepaald geen voorstander van boeren in zones. Dan komt er een planoloog even vertellen dat boer X moet verhuizen en boer Y mag blijven. In het verleden is dit ook al eens geprobeerd met Landbouw Ontwikkelings Gebieden en dat was ook geen succes. Het zorgt alleen maar voor veel maatschappelijke onrust en weerstand.’ Er speelt nog een ander aspect. ‘Er zijn al zo weinig boeren meer in ons land en de diversiteit aan verschillende soorten bedrijven maakt ons platteland aantrekkelijk. Dus we moeten juist alles op alles zetten om boeren op hun plek te houden, maar dan in combinatie met verbeterde prestaties op gebied van klimaatopgaves en biodiversiteit.’ Verhoeven gelooft heilig in die route. ‘Om stikstofdoelen te halen, moet de melkveehouderij van gemiddeld 56 kilogram ammoniakuitstoot naar 40 kilogram per hectare per jaar, een reductie van zo’n 30%. De boer heeft dan een aantal keuzes: extensiveren, meer weidegang of minder stikstof-input, hetgeen ook de kosten verlaagt.’ In diverse studies, maar ook inmiddels in de praktijk, is volgens hem aangetoond dat een generieke reductie van 30% voor een groot deel van de melkveehouders haalbaar is, zonder verlies van productie en vaak zelfs met verbetering van inkomen. ‘Of we dat nou technisch doen of via vakmanschap, het gaat er om dat boeren gestimuleerd worden om door te gaan met innoveren en uiteindelijk reduceren. We hebben voldoende data van boeren uit de praktijk, die het gewoon al lukt om 30% reductie te realiseren van stalemissies, veldemissies, excretie van koeien, voerimporten, methaanuitstoot en CO2-uitstoot.’

Hele groep beweegt nauwelijks

Waarom gebeurt dat dan nu nog niet bij grote aantallen boeren?

Verhoeven: ‘Wij zien in Nederland een hele groep boeren die eigenlijk nauwelijks meer beweegt. Als je marginaal rendabel produceert, is het een risico om aan de bedrijfsvoering te gaan sleutelen. Daarom houdt de boer vast aan beproefde werkwijzen.

Voor deze boeren is een stevige beloningsaanpak nodig om een transitie naar 30% reductie te ondersteunen.’ Een dergelijke beloningsaanpak moet uiteindelijk komen uit het werken met de zogeheten kritische prestatie-indicatoren, kortweg KPI’s genoemd. ‘De premie van 1,5 cent van FrieslandCampina op het verlagen van de CO2-uitstoot bewijst dat zo’n KPI-aanpak ontzettend goed kan werken. In heel korte tijd is de CO2-emissie met ongeveer 30% gereduceerd’, stelt Verhoeven. Deze beloningsaanpak wil de Nederlandse regering voor veel meer dossiers gaan hanteren, zo liet landbouwminster Femke Wiersma in een recente kamerbrief weten. Verhoeven: ‘Daar ben ik erg blij mee. In die Kamerbrief wordt gewoon expliciet gezegd van: we moeten door met die KPI-systematiek.’ Dat betekent concreet: via KPI’s doelen stellen op zaken als CO2-uitstoot, biodiversiteit, ammoniakemissie, diergezondheid en noem ze allemaal maar op. Met beloningen van overheden en de markt moet er vervolgens een dusdanige prikkel komen dat boeren ook echt aan de slag gaan. ‘Er komen steeds meer partijen die boeren stimuleren en motiveren om stappen te blijven zetten, dus het gaat eigenlijk best wel de goede kant op’, zegt Verhoeven. Hij zegt: ‘Wat mij betreft heeft elke boer in vrijwel elk gebied een toekomst. Want ook rond natuurgebieden hebben we melkveehouders keihard nodig om het landschap aantrekkelijk en leefbaar te houden.’

Landgebruik favoriete KPI

‘Een planoloog die even vertelt wie waar moet boeren? Niet doen’

Terug naar Hidde Boersma. ‘Mijn favoriete KPI is en blijft uiteindelijk absoluut landgebruik: hoe meer land je buiten de landbouw houdt, hoe beter je scoort.’ Hij noemt Costa Rica als voorbeeld van een succesvol landsparingsbeleid. ‘In de jaren ’80 van de vorige eeuw was de boskap daar enorm doorgeslagen en dreigde al het bos te verdwijnen. De regering greep in door een 4% brandstof-taks in te stellen. Tegelijkertijd werden er serieuze langjarige vergoedingen in het leven geroepen voor koolstofopslag en landschapsbeheer. Boeren die stopten met de boskap, behielden zo een inkomen. Zij boerden op de minder vruchtbare en slechter begaanbare gronden.’ Boeren die op betere gronden actief waren, gingen gewoon door met hun activiteiten en intensiveerden die. Op deze wijze is de bosgroei hersteld en hebben veel meer Costa Ricanen op het platteland een goed inkomen behouden.’ Costa Rica heeft inmiddels het imago van een biodiversiteitsparadijs. Terwijl het jarenlang de nummer 1 was in ontbossen. De natuur herstelde en breidde uit, het toerisme nam toe en de economie van het land groeide. ‘Boeren krijgen er veel waardering voor de natuur die ze maken en tegelijkertijd zijn ze ook heel erg trots op dat ze de nummer één exporteur zijn van ananas en bananen. Voor mij is Costa Rica hét voorbeeld dat je je hele identiteit volledig ten goede kan omkeren.’

Natuurinclusief dichter bij burger

Discussieleider Henk van der Zwaag wierp tijdens de discussie op dat het concentreren van hoogproductieve en intensieve landbouw in slechts een beperkt aantal gebieden maatschappelijke afkeer van landbouw alleen maar stimuleert. ‘Dat natuurinclusieve

De beruchte kleurenkaart uit 2021, een zoneringsvoorstel waar Hidde Boersma groot voorstander van is. Ruimte om volop te boeren in de geel gebieden, lichtgroen is natuur. Lichtgeel en groen zijn gebieden waar landbouw en natuur in meer of minder mate worden gecombineerd.

verhaal staat toch veel dichter bij de mensen?’ Boersma: ‘De status quo is niet het eindpunt voor mij. Ik denk dat je ook wel allerlei schoonheden kan toepassen in en rond de intensieve landbouw.’ Frank Verhoeven: ‘Ik heb moeite met de maakbaarheid. De boer is eigenaar van de grond en wij gaan daar even een soort Van der Wal-achtig kaartje op droppen en van bovenaf bepalen wat intensief en wat extensief wordt. Terwijl die boer op die plek ook gewoon veel waarde kan realiseren. Die mensen wonen daar al generaties lang en willen daar ook gewoon het liefst blijven wonen.’

Megaruilverkaveling van 40 jaar

Boersma: ‘Dat hele idee dat boeren zo gehecht zijn aan de grond vind ik een beetje vals sentiment. Boeren wisselen vaak en gemakkelijk van plek. Ik geloof juist dat ze heel graag naar de beste

gronden willen. Tegelijkertijd is de grootschalige ruilverkaveling die ik bepleit een ruimtelijk ordeningsproces waar je zeker 40 jaar de tijd voor moet nemen, dat is niet van vandaag op morgen. En vergeet niet, de helft van de boeren heeft geen opvolger. Dus volgens mij is het hoog tijd om radicaler na te gaan denken en ook weer te gaan houden van ruimtelijke ordening. Daar zijn we altijd heel goed in geweest. We hebben dat de afgelopen decennia verslonst, maar daar moeten we echt serieus over gaan nadenken.’ Verhoeven: ‘Als dan straks nog iemand in de toekomst een koe in de wei wil zien, moeten ze dan naar zone A? Of nee, want in die zone staan ze juist op stal. Naar zone B dan? Joh, dat gaat niet werken.’ Boersma: ‘Ach, dat hele idee van natuurinclusieve landbouw is een beetje pappen en nathouden, het is van alles net niks. Je maakt het boeren moeilijk, maar de biodiversiteit komt er niet mee terug.’

beschikbaar

Weinterper Solution

Finder x Guard x Headliner (aAa 234, A2A2)

• Uit de Zwaantje-familie

• Stier ontwikkelt zich geweldig

• Dochters groeien gigantisch door in productie

• Krommere benen

• Langere spenen

• Brede voorhand

• +1265 kgm, +0,10% vet en 0,06% eiwit

• €16 conventioneel en €35 gesekst

Rhoderterpster Stefanie 81 als derdekalfs. Het toonbeeld van Solution!

beschikbaar

VDR Steven Tyler

Gigaliner x Bandares x Malki (aAa 435, A2A2)

• Uit de Sandra-familie

• Beste, robuuste jonge stier

• Eerste kalveren lijken best

• Gigantische levensproductie

• Topexterieur

• Positieve melksnelheid

• Brede, hellende kruizen

• +1019 kgm, +0,45% vet en +0,14% eiwit

• €16 conventioneel en €35 gesekst

VDR Sandra 5 (A90). Moeder van genomics stier Steven Tyler.
Foto’s: Alger Meekma

POOTAARDAPPELTELER

ZWOEGT NIET VOOR NIETS

Als er één product is waarmee Nederland echt de wereld voedt, is het wel de pootaardappel. In zeker 100 verschillende landen komen jaarlijks pootaardappelen uit Nederland binnen om verder te groeien en de lokale bevolking daar van voedsel te voorzien. En de vraag naar dit product blijft de laatste jaren stijgen, mede door de grote vraag vanuit de fritesindustrie. Dat stuwt de prijs voor de telers hier. Als de duidelijke voortekenen niet bedriegen dan krijgen zij in 2025 in veel gevallen meer dan € 50 per 100 kilo product uitbetaald via hun handelshuis. Een prijs die tientallen procenten hoger ligt dan een aantal jaren geleden. De teelt staat door het minderen van middelengebruik en meer weersextremen onder druk, maar vooralsnog wijst alles erop dat al dat zwoegen komend jaar meer dan loont voor de pootgoedteler.

Foto: Landpixel

JONGE ONDERNEMERS LEREN VAN ELKAAR BINNEN STUDIEGROEP

De groep jonge melkveehouders spart tijdens een bijeenkomst op het erf van

Countus-adviseurs Nico Stokman en Jelmer van Dijk begeleiden een studiegroep met jonge en ambitieuze melkveehouders. Binnen de groep worden financiële cijfers gedeeld en actuele thema’s besproken. De melkveehouders houden elkaar scherp en leren van elkaar. Dat werkt inspirerend.

Een studiegroep met jonge en ambitieuze ondernemers die hun toekomst zien in de melkveehouderij. Countusadviseurs Nico Stokman en Jelmer van Dijk krijgen veel energie van het begeleiden van de zogenoemde Studiegroep Leeuwarden. Die bestaat uit acht melkveehouders, met uiteenlopende bedrijven. De bedrijven houden 95 tot 200 melkkoeien met een intensiteit die varieert van 10.500 tot 24.000 kilo melk per hectare.

‘Het zijn jonge ondernemers tussen 27 en 40 jaar. Ze zitten in

dezelfde levensfase. Dat schept een band. Ze staan voor een overname of hebben die juist net achter de rug. Ook privé zijn er natuurlijk overeenkomsten’, vertelt Nico Stokman. Zijn collega Jelmer van Dijk is lovend over de energie die de ondernemers meebrengen. ‘Deze ondernemers vinden het stuk voor stuk prachtig om boer te zijn, verdienen geld en kijken vooruit. Ze delen tips en trucs met elkaar. Dat gaat verder dan enkel en alleen cijfers vergelijken. Ik maak me geen zorgen over het sentiment binnen de studiegroep.’

Helpen koers houden

Onmiskenbaar zijn er ook duidelijke verschillen waarneembaar tussen de bedrijven. Binnen de studiegroep zijn zowel intensieve als extensieve bedrijven aanwezig. Ook de locaties van de bedrijven verschillen. Sommige bedrijven liggen in een akkerbouwregio, andere bedrijven zijn gevestigd in een gebied waar ganzenschade een belangrijke rol speelt. ‘Dat maakt dat de uitgangspunten verschillen. De ondernemers hebben respect voor elkaars

Edsjer Terluin in Dronrijp.
Foto: Het hoge Noorden

opvattingen en helpen elkaar bij de uitgestippelde koers’, zegt Stokman.

‘Allen zijn jong, dat schept een band’

De melkveehouders hebben via een groepsapp doorlopend contact met elkaar. De studiegroep komt minimaal drie keer per jaar samen. Countus bewaakt de structuur en is verantwoordelijk voor de planning. Binnen de studiegroep worden de financiële gegevens uit het voorgaande jaar besproken. Daarbij kunnen de melkveehouders zien hoe zij scoren ten opzichte van hun collegamelkveehouders. Daarnaast komen actuele onderwerpen zoals de mestafzet en blauwtong aan bod. Ook worden er thema-avonden en excursies georganiseerd. ‘Ik organiseer bijvoorbeeld een avond over subsidiekansen, het GLB en actuele wet- en regelgeving. Binnen een van onze projecten bekijken we hoe we emissies kunnen verlagen. Doe je dat door extensiever te boeren of kies je voor innoveren?’ geeft Stokman als voorbeeld.

NV-impact onder de loep

Een van de actuele thema’s die binnen de studiegroep wordt besproken is het Nitraat Verontreinigde (NV) gebied bij Heerenveen. De stikstofgebruiksnorm wordt er met 20% verlaagd. Dat heeft impact op de bedrijfsvoering, zo geeft Stokman aan. ‘De kwaliteit van de gewassen en het aantal kilo’s drogestof komen onder druk te staan. Je kan verliezen beperken door tijdig op de juiste percelen te bemesten. Ook elders kunnen NV-gebieden worden aangewezen. Het kan daarom interessant zijn om binnen de studiegroep eens een bemestingsexpert uit te nodigen.’

‘De verschillen maken het interessant’

René Brandsma (34) runt in Marsum een bedrijf met 190 melk- en kalfkoeien met bijbehorend jongvee op 130 hectare. Hij doet aan weidegang. De melk gaat naar A-ware (AH melkstroom). ‘Ik vind het interessant om onze cijfers te vergelijken met die van andere bedrijven. Dat houd je scherp. Wij boeren op extensieve wijze en zijn op de goede weg. Dat geeft mij een goed gevoel, zeker na de overname. De melkprijs is goed en we beuren een plus op de melk. Ik vind het ook interessant om binnen onze studiegroep te letten op de verschillen tussen intensieve en extensieve bedrijven. Sommige bedrijven geven plankgas. Ik ben benieuwd hoe dat uitpakt. Die diversiteit binnen de groep maakt het ook mooi. Binnen de studiegroep wordt ook grond geruild met akkerbouwers. Ik vind het interessant om dat te volgen, zeker met de cijfers erbij. Mogelijk kunnen we dit in de toekomst zelf ook oppakken om ons eigen krachtvoer te verbouwen.’

‘Met excuses kom je niet verder’

Arend Veenstra (27) heeft in maatschap met zijn ouders een melkveebedrijf met 185 melk- en kalfkoeien op 120 hectare in Damwoude. De jongveetak wordt afgestoten. ‘Via de studiegroep doe ik kennis op en blijf ik up-to-date wat betreft de wet- en regelgeving. De groep verschaft me een breed inzicht in verschillende bedrijven. Dat betekent automatisch dat het soms ook lastig is om cijfers goed te vergelijken. Binnen de studiegroep worden verschillende bedrijfsonderdelen besproken. Op sommige punten valt simpelweg winst te behalen. Met excuses zoeken kom je niet verder. We besteden meer aandacht aan de ruwvoerkwaliteit en zijn zelf weer gaan voeren. De productie is mede daardoor gestegen van 9.600 naar 10.500 liter. Met driemaal daags melken willen we naar 11.500 liter, met behoud van kwaliteit. Binnen de studiegroep vind ik gelijkgestemden; jonge en ambitieuze ondernemers die door willen met hun bedrijf.’

‘Cijfers vergelijken, daar leer je van’

Edsjer Terluin (31) heeft in maatschap met zijn ouders een melkveebedrijf met 100 melk- en kalfkoeien op 45 hectare in Dronryp. Het jongvee wordt op een andere locatie door henzelf opgefokt. ‘Wij boeren op intensieve wijze. Dat is de koers die we 4 jaar geleden hebben ingezet. De mestafzetkosten remmen ons in onze ontwikkeling. We kunnen de mest kwijt, maar de hoge kosten doen zeer. Binnen de studiegroep wordt de afbouw van de derogatie besproken. We vertellen elkaar hoe we ermee omgaan. Gelukkig hebben we een goede melkprijs. Daardoor kunnen we de hoge mestafzetkosten opvangen. Via de studiegroep krijg ik inzage in de cijfers van andere bedrijven, die soms een stuk extensiever zijn. Je vergelijkt de cijfers met je eigen bedrijf. Daar leer je van.’

‘BOER MOET BELONING CO2VASTLEGGING ONTVANGEN’

Carbon Coöp is in een paar jaar tijd uitgegroeid tot een van de grotere spelers op het gebied van koolstofvastlegging op blijvend grasland. Twee jaar na de oprichting hebben zo’n 30 melkveehouders en akkerbouwers op klei- en zandgrond zich aangesloten bij de coöperatie.

De aangesloten boerenbedrijven nemen deel met ten minste 50% van hun areaal. In totaal gaat het om zo’n 1.000 hectare. Dat betreft zand- en kleibodems; vanwege oxidatie kunnen ondernemers op veengrond niet deelnemen aan het initiatief.

De Carbon Coöp-boeren mogen hun grond gedurende een looptijd van 10 jaar niet scheuren en ploegen. Doorzaaien is wel toegestaan. Gemiddeld genomen wordt een ton koolstof per hectare vastgelegd. De ondernemers kunnen hiervoor tussen de € 75 tot € 100 per hectare beuren. De prijs is afhankelijk van vraag en aanbod. Jaarlijks krijgen de deelnemers 50% uitgekeerd. Het overige deel wordt na de volledige looptijd van 10 jaar uitbetaald.

Nu nog in kinderschoenen

Carbon Coöp richt zich naast koolstofvastlegging op blijvend grasland op meerdere projecten. Medeoprichter Henk Bles ziet grotere kansen voor de toekomst. ‘Europa staat voor een enorme opgave om de CO2-uitstoot met 55% te verminderen. Wij kunnen daarbij helpen’, aldus Bles. Met het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) als marktinstrument wil de EU de uitstoot van broeikasgassen verminderen. ‘Industriële bedrijven

Carbon Coöp stimuleert samenwerkingen tussen akkerbouw en melkveehouderij.

kunnen straks ter compensatie van hun uitstoot koolstofcertificaten bij ons kopen’, zegt Bles. Op dit moment staat de handel volgens hem nog in de kinderschoenen. ‘We begeven ons op de vrijwillige koolstofmarkt. Deze markt is in opkomst en de precieze waarde van koolstofvastlegging moet nog worden uitgekristalliseerd.’

Passend belonen

De coöperatie wil daarnaast verregaande samenwerkingsverbanden tussen melkveehouders en akkerbouwers optuigen, vertelt Bles. ‘We importeren nu veel grondstoffen uit Zuid-Amerika. We willen meer inzetten op de teelt van regionale voederen eiwithoudende gewassen. Daarnaast kun je denken aan bijvoorbeeld hennep en miscanthus. Door circulair te werken en meer in te zetten op de kringloop kunnen we de CO2-uitstoot fors verminderen. Dat moet worden beloond.’

‘We willen meer inzetten op regionale teelt’

Carbon Coöp werkt achter de schermen aan methodedocumenten om de projecten voor koolstofvastlegging aan de juiste voorwaarden te laten voldoen. ‘Gecertificeerd reduceren heeft waarde. Wij willen er daarbij voor waken dat andere ketenpartijen er met de waarde vandoor gaan. Als sector worden we regelmatig als grote vervuiler afgeschilderd, maar we kunnen juist een wezenlijke bijdrage leveren om aan de klimaatopgave te voldoen. In Denemarken wordt CO2-uitstoot belast, maar volgens ons moeten reductie en vastlegging ook worden beloond. Daar zetten wij ons voor in’, besluit Bles.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.