Mentorboekje (zwartwit)

Page 1


Inhoudsopgave 1. Whatshappy

Blz. 10

2. Leren plannen

Blz.

3. Huiswerkplanners

Blz.

4. Woordjes leren

Blz.

5. Toetsen leren

Blz.

6. Mindmaps maken

Blz.

7. Spelletjes

Blz.


1. WHATSHAPPY


1. WHATSHAPPY OPDRACHT : In deze les ga je samen met je klas afspraken maken over het gebruik van social media op school en in het klaslokaal. Je gaat aan de slag met de onderstaande opdracht. Lees de opdracht goed door en bekijk het voorbeeld op de pagina hiernaast.

4


5


Aantekeningen: ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... 6


2. LEREN PLANNEN


2. Leren plannen Huiswerk maken, toetsen leren, leuke dingen doen. Je komt tijd te kort! Vooral op momenten dat je het erg druk hebt voor school. Soms kun je dan toch maar beter een planning maken voor alles mis loopt. Hoe je een planning maakt? Hieronder lees je het. Weet je dat er morgen of overmorgen een drukke dag aankomt? Kijk dan zeker een dag tevoren of beter nog enkele dagen ervoor in je agenda wat je die dag allemaal moet doen.

Opdracht 1 - Maak een lijstje met de vakken waar je die dag tijd aan moet besteden. Bijvoorbeeld:

ʃ Engelse woordjes ʃ Nederlands ʃ Wiskunde

Opdracht 2 - Schat in hoeveel tijd om te leren je per vak nodig zal hebben. Schrijf dat achter ieder vak. Bijvoorbeeld: Engelse woordjes (10 minuten) Nederlands (50 minuten)

Opdracht 3 - Noteer op welke tijden je NIET kunt leren Bijvoorbeeld: Sporttraining Eten

8

17.30 - 19.30 (inclusief reistijd) 17.00 - 17.30


Opdracht 4 - Maak je eigen dagplanning. Je kunt dit op verschillende manieren doen: • Gewoon door een lijstje te maken in je agenda of op een apart papiertje • Of door een tabel met tijden te gebruiken Bekijk het voorbeeld hieronder en vul daarna je eigen planning in op het lege blaadje op de pagina hiernaast .

Voorbeeld planning dinsdag 11 september

l o o h c s t i u Thuis jes d r o o w 0 e 3 s . l 14 nge E 5 .5 14.45 - 14 ederlands N 50 . 5 1 0 0 . uze 15 a P .00 6 1 0 5 . 5 1 skunde i W en k k a 0 p 5 n . i 6 1 g n 16.00 ortkledi p S .00 7 1 0 5 . 6 1 en t E ng i n i a r t t r 0 o 3 p . rs 17.00 - 17 Vertek naa 17.30 -

9


Vul hier jouw eigen planning in

10


Een planning in een tabel Op de vorige bladzijde heb je je eigen planning ingevuld. Hieronder zie je het voorbeeld van een dagplannig in een overzichtelijke tabel. Je kunt deze tabellen heel gemakkelijk maken in Word.

TIJD

PLANNING VOOR: MAANDAG 11 SEPTEMBER

14:45

Engels woordjes

15.00

Nederlands

15.50

Pauze

16.00

Wiskunde

Opdracht 6 - Zet je dagplanning overzichtelijk in een tabel. Kies opnieuw een drukke dag uit je agenda en plan alles in de lege tabel die hieronder staat.

TIJD 16.50

Pauze en sportkleding inpakken

17.00

Eten

17.30

Vertrek naar sporttraining

PLANNING VOOR:

11


Aantekeningen: ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... 12


3. HUISWERK PLANNERS

13


VOORBEELD

HUISWERKPLANNER

WEEK 37 ....

Ma ENG

Woordjes A leren ENG-NL/NL-ENG

25 min.

BIO

Paragraaf 1 en 2 H1(bladzijde 16, 17) doorlezen

15 min.

GS

Doorlezen opdracht Otzi op It’s Learning.

15 min.

WI

Maken opdracht 8 t/m 12 H1 (bladzijde 23 t/m 25)

45 min.

NE

Leren begrippen 1 t/m 10 H1 (bladzijde 12)

25 min.

TE

Doorlezen H1 (bladzijde 3 en 4)

15 min.

AK

Maken vulkaanopdracht op It’s Learning

25 min.

FR

Leren chaptre deux etappe 1+2 (bladzijde 108 en 109)

30 min.

DI

WO

DO

VR

14


VOORBEELD

ZA

ZO

TIP:

NE

Maken opdracht 7 t/m 11 H1 (Bladzijde 14 t/m 16)

45 min.

FR

Leren chaptre deux etappe 3+4 (bladzijde 110 t/m 113)

30 min.

Wist je, dat je hersens in “slaap vallen� na ongeveer 45-60 minuten hard leren? Ze willen dan de tijd hebben om datgene wat je geleerd hebt over te brengen naar je lange termijn geheugen. Neem daarom van elk uur even rust. Beweeg wat, drink wat(er). Zo kunnen je hersenen (en jijzelf!) weer verfrist verder.

Handtekening ouder/verzorger:

VOORBEELD

15


HUISWERKPLANNER Ma

DI

WO

DO

VR

16

WEEK ....


ZA

ZO

TIP:

Wist je, dat je hersens in “slaap vallen� na ongeveer 45-60 minuten hard leren? Ze willen dan de tijd hebben om datgene wat je geleerd hebt over te brengen naar je lange termijn geheugen. Neem daarom van elk uur even rust. Beweeg wat, drink wat(er). Zo kunnen je hersenen (en jijzelf!) weer verfrist verder.

Handtekening ouder/verzorger:

17


HUISWERKPLANNER Ma

DI

WO

DO

VR

18

WEEK ....


ZA

ZO

TIP:

Wist je, dat je hersens in “slaap vallen� na ongeveer 45-60 minuten hard leren? Ze willen dan de tijd hebben om datgene wat je geleerd hebt over te brengen naar je lange termijn geheugen. Neem daarom van elk uur even rust. Beweeg wat, drink wat(er). Zo kunnen je hersenen (en jijzelf!) weer verfrist verder.

Handtekening ouder/verzorger:

19


HUISWERKPLANNER Ma

DI

WO

DO

VR

20

WEEK ....


ZA

ZO

TIP:

Wist je, dat je hersens in “slaap vallen� na ongeveer 45-60 minuten hard leren? Ze willen dan de tijd hebben om datgene wat je geleerd hebt over te brengen naar je lange termijn geheugen. Neem daarom van elk uur even rust. Beweeg wat, drink wat(er). Zo kunnen je hersenen (en jijzelf!) weer verfrist verder.

Handtekening ouder/verzorger:

21


HUISWERKPLANNER Ma

DI

WO

DO

VR

22

WEEK ....


ZA

ZO

TIP:

Wist je, dat je hersens in “slaap vallen� na ongeveer 45-60 minuten hard leren? Ze willen dan de tijd hebben om datgene wat je geleerd hebt over te brengen naar je lange termijn geheugen. Neem daarom van elk uur even rust. Beweeg wat, drink wat(er). Zo kunnen je hersenen (en jijzelf!) weer verfrist verder.

Handtekening ouder/verzorger:

23


HUISWERKPLANNER Ma

DI

WO

DO

VR

24

WEEK ....


ZA

ZO

TIP:

Wist je, dat je hersens in “slaap vallen� na ongeveer 45-60 minuten hard leren? Ze willen dan de tijd hebben om datgene wat je geleerd hebt over te brengen naar je lange termijn geheugen. Neem daarom van elk uur even rust. Beweeg wat, drink wat(er). Zo kunnen je hersenen (en jijzelf!) weer verfrist verder.

Handtekening ouder/verzorger:

25


HUISWERKPLANNER Ma

DI

WO

DO

VR

26

WEEK ....


ZA

ZO

TIP:

Wist je, dat je hersens in “slaap vallen� na ongeveer 45-60 minuten hard leren? Ze willen dan de tijd hebben om datgene wat je geleerd hebt over te brengen naar je lange termijn geheugen. Neem daarom van elk uur even rust. Beweeg wat, drink wat(er). Zo kunnen je hersenen (en jijzelf!) weer verfrist verder.

Handtekening ouder/verzorger:

27


HUISWERKPLANNER Ma

DI

WO

DO

VR

28

WEEK ....


ZA

ZO

TIP:

Wist je, dat je hersens in “slaap vallen� na ongeveer 45-60 minuten hard leren? Ze willen dan de tijd hebben om datgene wat je geleerd hebt over te brengen naar je lange termijn geheugen. Neem daarom van elk uur even rust. Beweeg wat, drink wat(er). Zo kunnen je hersenen (en jijzelf!) weer verfrist verder.

Handtekening ouder/verzorger:

29


HUISWERKPLANNER Ma

DI

WO

DO

VR

30

WEEK ....


ZA

ZO

TIP:

Wist je, dat je hersens in “slaap vallen� na ongeveer 45-60 minuten hard leren? Ze willen dan de tijd hebben om datgene wat je geleerd hebt over te brengen naar je lange termijn geheugen. Neem daarom van elk uur even rust. Beweeg wat, drink wat(er). Zo kunnen je hersenen (en jijzelf!) weer verfrist verder.

Handtekening ouder/verzorger:

31


HUISWERKPLANNER Ma

DI

WO

DO

VR

32

WEEK ....


ZA

ZO

TIP:

Wist je, dat je hersens in “slaap vallen� na ongeveer 45-60 minuten hard leren? Ze willen dan de tijd hebben om datgene wat je geleerd hebt over te brengen naar je lange termijn geheugen. Neem daarom van elk uur even rust. Beweeg wat, drink wat(er). Zo kunnen je hersenen (en jijzelf!) weer verfrist verder.

Handtekening ouder/verzorger:

33


HUISWERKPLANNER Ma

DI

WO

DO

VR

34

WEEK ....


ZA

ZO

TIP:

Wist je, dat je hersens in “slaap vallen� na ongeveer 45-60 minuten hard leren? Ze willen dan de tijd hebben om datgene wat je geleerd hebt over te brengen naar je lange termijn geheugen. Neem daarom van elk uur even rust. Beweeg wat, drink wat(er). Zo kunnen je hersenen (en jijzelf!) weer verfrist verder.

Handtekening ouder/verzorger:

35


Aantekeningen: ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... 36


4. WOORDJES LEREN

37


4. Woordjes Leren Kun je geen Engels spreken of lezen dan heb je al gauw problemen als je naar het buitenland gaat. Of met het bedienen van je computer. Bijvoorbeeld met het installeren van software of het zoeken naar informatie op het internet. Manieren om woordjes te leren Als je een taal leert begin je meestal met losse woordjes. Er zijn heel wat manieren om woordjes te leren. Hieronder zie je de meest gebruikte manieren staan. Lees ze goed en probeer ze allemaal uit. Op die manier ontdek je wat voor jou het beste werkt!

Opdracht 1 - De kaartjesmethode • • • •

Je hebt een aantal kleine papieren kaartjes van ongeveer 3x3cm nodig. Deze kun je makkelijk zelf maken. Op ieder kaartje schrijf je een woord in de taal die je moet leren. De Nederlandse vertaling van die woorden schrijf je ook op afzonderlijke kaartjes. Zoek dan bij de kaartjes met de woorden in de vreemde taal de kaartjes met de juiste vertaling in het Nederlands. Of andersom: je zoekt bij ieder Nederlands woord het passende woord in de vreemde taal.

Opdracht 2 - De afdekmethode In je taalboeken staan meestal woordjes in de vreemde taal met daar achter de woordjes in het Nederlands. Je legt je hand of een stuk papier op de Nederlandse woorden en probeert de vreemde woorden zelf te vertalen. Of je legt je hand of een stuk papier op de vreemde woorden en probeert de Nederlandse woorden te vertalen in de vreemde taal.

Opdracht 3 - Overhoren door een klasgenoot, vriend/vriendin of iemand thuis. Je laat je overhoren door een klasgenoot, vriend/vriendin of iemand thuis. De persoon zegt een woord in het Nederlands en jij zegt het in de vreemde taal, of andersom.

38


Opdracht 4 - Overhoren via internet Op internet vind je heel wat sites die je helpen om woordjes te oefenen, bijvoorbeeld Wrts. Sommige sites helpen je ook bij het plannen van woordjes leren voor toetsen. Als je bij Google intikt: woordjes overhoren, krijg je een hele rits met sites die je daar bij helpen. Vaak hoef je de woordjes die je moet leren niet eens in te tikken op de site omdat de woordenlijsten van je lesboek er al op staan. En als je een woord goed vertaalt krijg je vaak een complimentje. Woordjes leren wordt zo gemakkelijker en leuker. Wil je naast het overhoren ook een planning voor het leren van woordjes? Tik dan op Google in: woordjes overhoren plannen. Tip! Sommige sites helpen je ook met het overhoren van andere vakken.

Maak een account aan op WRTS.NL Heb je nog geen account op WRTS.nl, maak er dan gelijk eentje aan!

Stap 1

Ga naar www.wrts.nl

Stap 2

Login met je e-mailadres van school

Stap 3

Gebruik het zelfde wachtwoord dat je gebruikt bij It’s Learning op school

Als je dat hebt gedaan, dan zal je docent laten zien hoe je het beste gebruik kunt maken van wrts.

39


TIPS VOOR WOORDJES LEREN Iedere dag 10 minuten Iedere dag 10 minuten woordjes leren werkt het best. De overhoorprogramma’s op internet gaan ook uit van 10 minuten per dag.

Nieuwe woordjes oefenen • Als je nieuwe woordjes op krijgt begin dan, als het kan, dezelfde dag nog met 10 minuten oefenen van die woordjes. • Je kunt het beste de lijst woordjes die moet leren opdelen in brokjes van drie, vier of vijf woordjes. Leer die woordjes en herhaal ze een aantal keren. Op die manier onthoud je ze beter. Lees hiernaast waarom dat zo is. • Oefen iedere volgende dag tien minuten tot je een toets over de woordjes hebt.

Meer tips • Oefen de woordjes waar je moeite mee hebt extra. De woordjes die je al kent hoef je alleen maar zo nu en dan te herhalen. • Woorden die je er maar niet in krijgt kun je op een blaadje schrijven en boven je bed hangen. Teken er eventueel een plaatje bij. Kijk regelmatig naar het blaadje. De kans is groot dat je die woorden nooit meer vergeet.

Extra tip • Kijk DVD’s zonder ondertiteling. Je favoriete DVD al heel vaak bekeken? Bekijk hem opnieuw, maar stel hem aan het begin in zonder ondertiteling. Je weet waar het over gaat, Dat maakt het gemakkelijker om de tekst te volgen. Of stel de ondertiteling in op een taal die je moet leren. Bijvoorbeeld op Engels.

40

Wist je dat? aar ook dingen Je kunt woorden (m n n) beter onthoude uit je dagelijk leve je ogen 30 seconals je na het leren rechts en rechts den van links naar . Dit bleek uit een naar links beweegt er maar eens een onderzoek. Probe kijk of het werkt. aantal keren uit en

Lijstjes met dri e, vier of vijf wo ordjes kunnen we ons het gemakkelij kst herinneren. Da t heeft te make n met het werkgeheu gen dat in de h ersenen achter je voorh oofd zit. Het we rkgeheugen kan ma ar weinig inform atie bevatten. Moet je een lange lij st met woordjes leren , deel die dan o p in brokjes van dri e, vier of vijf wo ordjes. t dat woorden Uit onderzoek blijk worden wanneer ze beter onthouden and staan. Moet in een logisch verb rden leren die te je bijvoorbeeld woo voorwerpen in en et m en bb he en ak m kun je die verdean D ? is hu t he nd ro die thuishoren in de len in voorwerpen amer, in de woonkeuken, in de badk . kamer, enzovoorts

Vergeet niet da t het bij woordje s leren (zoals bij alles wat je leert) vo oral gaat om herha len. Herhalen, herh alen, herhalen.


5. TOETSEN LEREN

41


5. TOETSEN LEREN Toetsen leren: het hoort er nu eenmaal bij. Maar als het dan toch moet, dan wil je wel graag dat het een beetje leuk en makkelijk gaat. Op deze bladzijden vind je tips die je daarbij kunnen helpen.

1. Doorbladeren Blader het hoofdstuk of de hoofdstukken door die je moet leren. Lees de hoofdstuktitels en de kopjes. Bekijk de plaatjes en alle dingen die je op het eerste oog opvallen. Misschien kom je dingen tegen die je interessant vindt, die je altijd al had willen weten of waar je al eerder van gehoord hebt.

2. Vragen stellen Bedenk vragen over het onderwerp. Wat zou je over het onderwerp willen weten?

Schrijf je vragen op. Mogelijk zijn de vragen die jij stelt, ook de vragen die in de toets gesteld worden.

3. Lezen Lees dan de tekst die je moet leren.

42


4. Samenvatten Maak een samenvatting. Je kunt dat op verschillende manieren doen. Bijvoorbeeld: A. Een geschreven samenvatting • Je bent met de tekst nog eens door te lezen. • Lees de tekst die bij ieder kopje hoort en onderstreep de belangrijkste woorden (steek- of sleutelwoorden) • Begin dan met het opschrijven van de hoofdstuktitel en een kopje, onder het kopje schrijf je steeds een woord dat je hebt onderstreept. • Mag je niet onderstrepen in je boek, of vind je het vervelend in je boek te strepen, bepaal dan voor jezelf welke woorden belangrijk zijn en schrijf die op in je schrift. • Achter ieder woord schrijf je een korte uitleg, geen tekst overschrijven uit je boek, maar goed lezen tot je begrijpt waar het om gaat en dan in je eigen woorden opschrijven. B. Een mindmap-samenvatting • Zie hoofdstuk 6 (pagina?) C. Een samenvatting op je smartphone

-H VDPHQYDWWLQJ LQVSUHNHQ RS MH VPDUWSKRQH HQ GDQ UHJHOPDWLJ DÀXLVWHUHQ • De spraakrecorder app vind je onder “tools” op je smartphone.

5. Test jezelf Stel jezelf de vragen die je onder punt 2 bedacht hebt. Probeer ze zo goed mogelijk te beantwoorden. Lukt het je niet, lees dan bepaalde stukken nog eens door zodat je de vragen wel kunt beantwoorden.

43


En nu in de praktijk! Kijk in je agenda welke toets je binnenkort hebt. Probeer die op de manier van de vorige bladzijden te leren. Beantwoord na iedere stap de vragen die hieronder staan.

1. Doorbladeren Wat viel je op toen je het hoofdstuk of de hoofdstukken

doorkeek die je moest leren?

Waren er dingen die je interessant leken, zo ja, welke?

2. Vragen stellen Wat zou jij van het onderwerp willen weten? Schrijf hier je vragen op.

3. Lezen Lees de tekst 4. Samenvatten Schrijf hier een stukje van je samenvatting op. Eerst het kopje, daarna een steek- of sleutelwoord en dan de uitleg in je eigen woorden.

5. Test jezelf

Stel jezelf de vragen die je onder punt 2 bedacht hebt. Schrijf hieronder kort de antwoorden op.

44


6. MINDMAP MAKEN

45


6. Mindmap maken Veel mensen maken tegenwoordig gebruik van minmaps. Je kunt een mindmap bijvoorbeeld gebruiken: • voor het maken van aantekening • voor het maken van een planning • voor het bedenken van de opzet van een verslag of werkstuk • voor een samenvatting van een toets • om meer inzicht te krijgen in problemen • om inzicht te krijgen in de keuzes die je hebt als je een opleiding moet kiezen • voor het plannen van een verjaardagsfeest of vakantie • om met je klasgenoten samen te werken aan een project. Niet alleen scholieren en studenten maken mindmaps, maar ook grote bedrijven om bijvoorbeeld een handleiding te maken voor hoe een bepaald vliegtuig in elkaar zit. Miljoenen mensen over de hele wereld gebruiken mindmaps.

lijk dat eigen ft e e h t a nkt of pra at we associatie Als je de tw het aken me m te et een op , d ij h lt n a a v t rtelt Je kom aan je ve elf ts noemen. ie d n a iem t je z ander. Als enken aan iets da pen p at d ij mindma rol. doet je d B t. k a a ke gem hebt mee iatie een belangrij soc speelt as

46

Er is iets w informat at ons te hulp te ie ac kom Dat is he hter woorden op t om de ts te volledigh treven van ons b roepen. eid re dingen d . Ons brein hou in naar dt niet va ie niet af n zijn. Den HHQ VSDQ k maar a Q H Q G H ¿ an einde he bt gemis OP ZDDUYDQ MH KH misschie t. In gedachten m W n nog ee n tijdje d aal je oor RYHU GH DÀRRS


Opdracht 1 - Maak een mini mindmap Om de smaak van het mindmappen te pakken te krijgen, kun je beginnen met een mini mindmap over het onderwerp ‘vakantie’. Je kunt hieronder oefenen. Schrijf het woord vakantie boven de mindmap zodat je weet waar het over gaat. Waar doet het woord vakantie je aan denken? Schrijf alle woorden die bij je opkomen in HOOFDLETTERS op de takken. Geef alle takken een andere kleur en maak er tekeningetje bij. Het gaat erom dat het prettig is om naar te kijken en bij jou associaties oproept aan een leuke vakantie of aan vakantie in het algemeen.

Opdracht 2 - Maak een mini mindmap Maak nu op de pagina hiernaast een uitgebreide mindmap. De woorden die je bij je mini-mindmap hebt gebruikt mag je ook hier invullen. Maar je kunt natuurlijk ook nieuwe woorden bedenken. Schrijf daarna op de dunnere lijnen de woorden die je te binnen schieten als je de woorden op de dikke lijnen leest. Geef de dunnen takken dezelfde kleur als de dikke tak waar ze aan vast zitten. Kortom, maak er iets moois van. Natuurlijk kun je je mindmap uitbreiden met nog veel meer takken. Maar als oefening laten we het even hierbij.

47


48


Zelf een mindmap maken 1. Papier • Neem een leeg vel papier zonder lijntjes. Het liefst een A3 formaat. • Leg je papier in de breedte voor je.

2. KLeuren

=RUJ GDW MH YHUVFKLOOHQGH SHQQHQ KHW OLHIVW ¿QHOLQHUV ELM GH KDQG KHEW RP GH woorden op de takken te schrijven. • Viltstiften kun je gebruiken voor het kleuren van de takken en de tekeningen.

3. Onderwerp van je mindmap • Teken in het midden van je blad het onderwerp waar je mindmap over gaat. • Of schrijf het onderwerp van je mindmap in mooie hoofdletters op en kleur de letters. Teken er daarna met een kleurtje een kadertje, een wolkje of iets wat er bij past omheen. • Gebruik drie of meer kleuren voor je onderwerp.

4. Dikke takken • Teken nu de takken met de klok mee. De dikke takken teken je als vrij dikke lijnen. Niet recht maar een beetje golvend. Teken ze vast aan het onderwerp in het midden. • Teken de eerste tak ongeveer op de plaats waar de wijzers van de klok één uur aangeven. • Maak de tak ongeveer even lang als het woord dat je wilt opschrijven, • Schrijf nu een steek- of sleutelwoord op de tak. De woorden op de dikke takken zijn de hoofdthema’s van je onderwerp. • Gebruik hoofdletters voor de woorden op de dikke takken. • Geef iedere tak een andere kleur. • Schrijf zo mogelijk niet meer dan één sleutelwoord op een tak. • Gebruik zoveel mogelijk tekeningetjes en kleuren.

49


5. Dunnere takken • Teken dunnere golvende takken aan de dikke takken. • Teken de dunne takken zoveel mogelijk in de richting van je blad zodat je straks je vel papier niet hoeft te draaien om te lezen wat er staat. • Geef de dunne taken dezelfde kleur als de dikke tak waaraan ze vastzitten. • Op iedere dunne tak schrijf je met kleine letters een woord dat te maken heeft met het woord op de dikke tak. • Een dikke tak kan verschillende dunne takken hebben. Net zoals bij een echte boom. Je kunt je mindmap dus zo groot maken als je zelf wilt. • Houdt je taken zoveel mogelijk van elkaar gescheiden zodat je duidelijk kunt zien welk woord bij welke tak hoort. • Wil je dat iets in je mindmap extra opvalt, teken er dan een wolk of andere vorm omheen.

6. Is de volgorde logisch? • Ben je klaar? Maar niet helemaal tevreden over de volgorde? Geef dan de goede volgorde aan door nummertjes te schrijven bij de takken. Je kunt dan een tweede mindmap maken waarin je de volgorde van de nummers aanhoudt.

De dingen die je zelf bedacht hebt, onthoud je vaak beter dan de dingen die anderen bedacht hebben. Als je zelf een mindmap maakt ben jij degene die de steek- of sleutelwoorden bedenkt. Jij bent daardoor ook de persoon die het beste weet welke informatie bij ieder woord hoort.

Kleuren en gekleurde plaatjes in je mindmap trekken meer je aandacht dan bijvoorbeeld je samenvatting die in maar één kleur is geschreven of getypt. Omdat het prettiger is om naar kleuren te kijken, kun je er vaak ook beter je aandacht bij houden.

Tijdens een onderzoek bleek dat kinderen die woorden uit hun hoofd moesten leren en daar zelf een plaatje bij mochten bedenken, de woorden beter onthielden dan de kinderen die er geen plaatje bij bedachten. In een mindmap mag je bij je steekwoorden zoveel plaatjes bedenken als je wilt. Ze helpen je informatie beter te onthouden.

50


7. SPELLETJES

51


7. SPELLETJES Spel 1 : Wist je dat... ?

Spelduur: ±1 les uur

Schrijf op een papiertje iets leuks, grappigs, spannends of avontuurlijks dat (bijna) niemand van je weet. Bijvoorbeeld: Ik heb ooit op een struisvogel gezeten. Vouw je papiertje drie keer dubbel en lever het in bij je docent. Als iedereen zijn/haar papiertje heeft ingeleverd, dan leest de docent de briefjes één voor één voor en mogen jullie raden wie er bij welke beschrijving op dat papiertje hoort. Degene die bij dat papiertje hoort mag een korte toelichting geven over hetgeen dat op het papiertje staat.

Spel 2 : Breng en vertel

Spelduur: ± 2 les uren

Neem een voorwerp mee van huis. Niet zomaar een voorwerp natuurlijk, maar eentje die veel betekenis voor je heeft. Bijvoorbeeld: Een medaille van je opa of je pokémonkaartenverzameling Vertel vervolgens in de klas wat er voor jou zo bijzonder is aan het voorwerp. Waarom heeft dit voorwerp een speciale betekenis voor jou, of waarom vind je dit heel erg leuk? Je mag max. 5 minuten over je voorwerp vertellen.

Spel 3 : De sleutelbos

Spelduur: ± 1 les uur

Iedere leerling legt zijn/haar sleutelbos op tafel neer In plaats van een sleutelbos mag het ook een etui zijn. Vervolgens vertelt iedereen om de beurt wat er aan de sleutelbos zit, of wat er in het etui zit. Niet een opsomming van wat iedereen ziet, maar het verhaal dat er achter zit. Waarom is die sleutelhanger zo speciaal, waar heb je hem gekregen, wat betekent hij voor jou? Stel jezelf dus voor aan de hand van je sleutelbos.

52


Spel 1 : Wist je dat... ?

Spelduur: ±1 les uur

Schrijf op een papiertje iets leuks, grappigs, spannends of avontuurlijks dat (bijna) niemand van je weet. Bijvoorbeeld: Ik heb ooit op een struisvogel gezeten. Vouw je papiertje drie keer dubbel en lever het in bij je docent. Als iedereen zijn/haar papiertje heeft ingeleverd, dan leest de docent de briefjes één voor één voor en mogen jullie raden wie er bij welke beschrijving op dat papiertje hoort. Degene die bij dat papiertje hoort mag een korte toelichting geven over hetgeen dat op het papiertje staat.

Spel 2 : Breng en vertel

Spelduur: ± 2 les uren

Neem een voorwerp mee van huis. Niet zomaar een voorwerp natuurlijk, maar eentje die veel betekenis voor je heeft. Bijvoorbeeld: Een medaille van je opa of je pokémonkaartenverzameling Vertel vervolgens in de klas wat er voor jou zo bijzonder is aan het voorwerp. Waarom heeft dit voorwerp een speciale betekenis voor jou, of waarom vind je dit heel erg leuk? Je mag max. 5 minuten over je voorwerp vertellen.

Spel 3 : De sleutelbos

Spelduur: ± 1 les uur

Iedere leerling legt zijn/haar sleutelbos op tafel neer In plaats van een sleutelbos mag het ook een etui zijn. Vervolgens vertelt iedereen om de beurt wat er aan de sleutelbos zit, of wat er in het etui zit. Niet een opsomming van wat iedereen ziet, maar het verhaal dat er achter zit. Waarom is die sleutelhanger zo speciaal, waar heb je hem gekregen, wat betekent hij voor jou? Stel jezelf dus voor aan de hand van je sleutelbos.

53


54


55


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.