Handhaving wet DBA Financiële risico’s bij zzp-ers èn praktijkhouders
Huisarts in loondient ‘Nieuwe cao is sprong naar de toekomst’
Interview
Marjolein Tasche ‘Breng de huisartsenzorg op formatie’
‘Iedereen een huisarts met werkplezier’
Marjolein Tasche
voorzitterscolumn
Grote thema's
Laatst sprak ik huisarts Hans Berg, ik mocht hem inleiden bij een workshop op het KNMG-congres. Hij vertelde over zijn initiatief Wedde dat ’t lukt: in het dorp Wedde is een dorpsondersteuner actief, zij bemiddelt in het dorp in sociale ondersteuning, praktische hulp en advies. En met succes! Het idee kreeg hij tijdens een nascholing bij de LHV. Daar hoorde hij over dorpsbewoners in Brabant die elkaar met oplossingen op kleine schaal helpen. Een voorbeeld: een vrouw die in het onderwijs werkte, maar thuis moest blijven bij haar dementerende echtgenoot. Vervolgens is geregeld dat de echtgenoot onder schooltijd in de tuinen van dorpsgenoten ging werken, zodat zij toch les kon geven. Hans Berg nam het idee mee naar Wedde, waar hij zijn
Oost-Groningse huisartsenpraktijk heeft. Na een dorpsvergadering en het uitzetten van een vragenlijst over kwetsbaarheid bij 65-plussers kwam van alle kanten steun om de leefbaarheid van het dorp te vergroten. Ruim tien jaar geleden vertelde hij al in De Dokter over dorpsondersteuner Renate en hoe zij als spin in het web bijdraagt aan de leefbaarheid van het dorp. Zijn motto tijdens de workshop:
begin klein en houd het klein. In deze editie gaat het juist veel over grote bewegingen en landelijke dynamiek. Over de rijksbegroting en de plannen van de minister, bijvoorbeeld voor de verdere invulling en versnelling van het Integraal Zorgakkoord. Over de cao voor alle huisartsen in loondienst, waarmee de ledenvergadering begin deze maand instemde. Over de politieke wens om zelfstandigheid aan meer regels te verbinden en welke consequenties dit heeft voor waarnemend huisartsen én praktijkhouders. En over de actuele bekostiging van de basishuisartsenzorg en hoe die niet passen bij een toekomstbestendige huisartsenzorg. Het zijn grote onderwerpen die niet een-twee-drie geregeld zijn. Onderwerpen op hoofdlijnen waarbij vaak veel overleg, een lange adem en politieke besluitvorming komt kijken. Onderwerpen waar we als LHV onze bijdrage willen leveren en onze invloed zo goed mogelijk laten gelden. Uiteindelijk moeten grote thema’s nuttig zijn in de praktijk. Daar moet het gebeuren! Het gaat niet om structuren, betaalregels of administratie, maar om wat je als huisarts voor een patiënt kunt
‘Uiteindelijk moeten grote thema’s nuttig zijn in de praktijk. Daar moet het gebeuren’
colofon
De Dokter is het ledenblad van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en verschijnt 6 keer per jaar. De LHV is de beroepsorganisatie voor alle huisartsen in Nederland.
Oplage 13.750 exemplaren
Vijftiende jaargang, nr 5 november 2024
Bladmanagement & eindredactie Nathalie Pol
Redactieraad
Heleen van Bloemendaal, Wendy van den Brink, Yvette Haasbroek, Jelly Hogendorp, Rob van Hoorn, Iris Jansen, Annemarie Kerstens, Margriet Niehof, Lennart Rijkers, Cora ten Tusscher
Tekst & Beeld
Rob ter Bekke, Berber Bijma, Erik van der Burgt, Rutger Geerling, Aad Goudappel, Rob van Hoorn, Corien Lambregtse, Mirjam van der Linden, Paul Tolenaar, Vincent de Vries
Art direction en vormgeving Curve Mags and More, Haarlem www.curve.nl
Advertentieverkoop SGNM, Oscar van den Bosch Telefoon 06 11 59 15 22 Mail oscar@sgnm.nl
Drukwerk Senefelder Misset, Doetinchem
Marjolein Tasche voorzitter LHV
Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie. betekenen en het werkplezier. Dat draag ik in ieder bestuurlijk overleg of samenzijn met stakeholders uit, met de voorbeelden van de collega’s en de werkbezoeken in de achterzak. ¶
Lidmaatschap LHV Als LHV-lid ontvang je automatisch De Dokter. Het LHVlidmaatschap kun je schriftelijk of per e-mail beëindigen, uiterlijk één maand voor het einde van het kalenderjaar. Op www.lhv.nl vind je hierover meer informatie.
Adreswijziging Graag doorgeven via ledenadministratie@lhv.nl
Tasche is de koers van de LHV strak en helder: ‘De huisartsenzorg op formatie brengen, zodat iedereen in Nederland een eigen huisarts heeft én alle huisartsen met plezier hun werk doen.’ Hoe pakt de LHV dat aan in de context van actuele ontwikkelingen.
14 20 08 08
Financieel risico bij handhaving wet
DBA
Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst de wet DBA handhaven. Als sprake is van schijnzelfstandigheid, dan lopen zowel als waarnemend huisarts financieel risico. Waar moet je op letten en waar kijkt de Belastingdienst naar? Hoe kun je met elkaar in gesprek over een andere werkvorm?
06
BINNENKIJKEN
Huisartsenpraktijk
Empel: 'De praktische vragen hebben we oneindig samen besproken en in de indeling verwerkt.'
18 DE TAS
Larissa Brezden heeft de hele wereld in haar tas.
28 MIJN PRAKTIJKSTART
Huisarts Manja Gootjes en praktijkmanager en -verpleegkundige Leonie van den Hoek over hun gezamenlijke praktijkstart.
31 NIEUWS
34 WISSELCOLUMN
Sasja Verhoeff
quickscan van...
Emiel Verstraelen, huisarts in Urmond
‘H
uisarts Sasja Verhoeff beschrijft in haar column hoe ze om half acht de nog rustige praktijk binnenkomt, waarna al snel de boel ontploft als ze die dag noodgedwongen de doktersassistent vervangt. Dan ben ik blij dat we met drie praktijkhouders in een groepspraktijk zitten. We zijn samen een sterk team, dat geeft rust en stabiliteit.
In onze praktijk hebben we twee huisartsen in opleiding. Daar hebben we ruimte voor gemaakt. Een vergaderzaal maakte plaats voor twee spreekkamers. Het vraagt soms om een beetje creatief denken, vergaderen kunnen we ook in de koffiekamer. We voelen ons alle drie naast dokter ook ondernemer, het zorgt er mijns inziens voor dat we een gezonde praktijk blijven.
Marjolein Tasche vertelt in haar interview dat de LHV met NHG en InEen werkt aan een nieuwe visie op de toekomst. In onze praktijk kijken we ook vooruit, we willen inspelen op nieuwe dingen die gaan komen. Met een vergrijzing die tot 2041 doorgaat, worden de extra kamers uit onze nieuwe verbouwingsplannen wel gevuld. Van de LHV verwacht ik dat ze
Geweldloze Communicatie
Het principe van Geweldloze Communicatie kan een opening bieden voor gesprekken die niet lekker lopen. ‘Ik trap minder snel in de valkuil van harder werken omdat de patiënt dat van mijn vraagt.’
24
Kan mijn medeweker meer uren werken?
‘Werkgevers vullen het antwoord op die vraag soms voor de ander in’, merkt LHV-beleidsmedewerker Natalie van Rosmalen.
Een nieuwe handleiding met gesprekskaart helpt je op weg. ‘Wees van beide kanten open over de ideale situatie.’
26
Nieuwe cao huisartsen in loondienst
‘De nieuwe cao voor alle huisartsen in loondienst is een belangrijke stap om ook in de toekomst de continuïteit van de huisartsenzorg te waarborgen.’
Aard Verdaasdonk over de achtergrond en het proces richting de nieuwe cao.
meepraten over kaders en die richting de politiek duidelijk afbakenen. Patiënten zijn steeds veeleisender; ook in ons Maasdorpje: ‘Waarom kan ik niet eerder dan 8 uur bloedprikken?’ Maar ik ga steeds minder op de tennishelft van de patiënt staan, zoals huisarts Desirée Zwarts in het artikel over geweldloze communicatie omschrijft.’ ¶
‘We hebben het hele team gevraagd om mee te tekenen’
Huisarts Elseline Verheul (pagina 6)
‘Ik ben nu flexibeler dan ik als zzp-er was’
Huisarts Lysbert Hartholt (pagina 14)
‘In vijf minuten aan de lunchtafel viel er een kwartje’
Huisarts Manja Gootjes haar praktijkstart (pagina 28)
‘Ik moet niet op de tennishelft van de patiënt gaan staan’
Huisarts Desirée Zwarts (pagina 22)
Huisartspraktijk Empel
TEKST: BERBER BIJMA / FOTOGRAFIE: MIRJAM VAN DER LINDEN
Na lang wachten: licht, rust en ruimte binnenkijken
Het pand herbergt een huisartsenpraktijk, een apotheek, een verloskundigen- en een fysiotherapiepraktijk
Ze hebben er zeven jaar hard aan moeten trekken, maar het resultaat mag er zijn. Huisartsenpraktijk Empel trok in 2021 in een gloednieuw, energieneutraal en ruim praktijkpand. Daarvoor zaten Elseline Verheul en Monique Peerden twintig jaar in het centrum van Empel, dat formeel geen dorp meer is, maar een stadsdeel van Den Bosch. Peerden: ‘We hebben eerst allerlei opties in het centrum van Empel onderzocht. Die liepen vast. Uiteindelijk is het een vrije kavel geworden. We hebben veel andere praktijken bekeken, om ideeën te krijgen over wat we wel en niet wilden. Dat heeft enorm geholpen.’ Het overleg met de gemeente was langdurig en intensief. Verheul: ‘We kregen bijvoorbeeld pas een bouwvergunning na goedkeuring van de welstandscommissie. We moesten dus al weten hoe de ramen eruitzagen voor we bij wijze van spreken wisten hoeveel kamers we wilden. Gelukkig hadden we goede hulp van de LHV Bouwadviseur.’ De apotheek, die op de vorige locatie al jarenlang een goede buur was, zit ook in het nieuwe pand en verhuurt als eigenaar
ruimte aan de huisartsenpraktijk. Toen het ‘gedoe’ eenmaal achter de rug was, kon het leuke werk beginnen: een indeling bedenken en op zoek gaan naar spullen voor de inrichting. ‘We hebben het hele team gevraagd om mee te tekenen’, vertelt Verheul. ‘De assistentes weten wat er de hele dag gebeurt. Wat is een efficiënte route voor ingeleverde urine, waar kan iemand naartoe die onwel wordt? Dat soort praktische vragen hebben we oneindig besproken en in de indeling verwerkt. Het is fantastisch om dat met z’n allen te doen.’
Ondertussen gingen ze met z’n tweeën op speurtocht naar een mooie inrichting, met rust, ruimte en (dag)licht als leidraad. Verheul: ‘Op woensdagmiddag hadden we een waarnemer en gingen we met z’n tweeën op stap. Dan weer naar de verfboer, dan naar de meubelzaak.’ Peerden: ‘Het heeft veel vrije tijd gekost, zeven jaar lang, maar we zijn heel blij met het resultaat.’ ¶
Bij Huisartspraktijk Empel werken drie huisartsen, 1 aios, 2 POH’s, 1 POH-GGZ, 4 assistentes en een financieel medewerker
‘Na 20 jaar in het oude pand hebben we nu een koffiekamer en kunnen we samen lunchen, heerlijk’
Huisartsen
Elseline Verheul en Monique Peerden
’Het buurtteam houdt eens per week spreekuur in de praktijk. Wij kunnen patiënten daarvoor inboeken, dat werkt fantastisch’
In de wachtkamer sieren twee grote foto’s van de omgeving – gemaakt door een patiënt – de wanden
‘Alle spreekkamers zijn mintgroen en hebben een pvc-vloer met houtprint. Uniformiteit geeft rust voor onszelf en voor patiënten’
Het krukje is gemaakt door een patiënt
De assistentes dragen hun voornaam op hun polo. Zo kunnen ouderen makkelijker onthouden met wie ze hebben gesproken
Werkt jouw praktijkindeling?
Wil je zeker weten dat de indeling van jouw praktijk zorgt voor een prettige werkplek? LHV Bouwadvies maakt een adviesplattegrond voor jouw ruimte (schaal 1:50). Zo weet je hoe je de ruimte optimaal kunt indelen. Als LHV-lid krijg je een aantrekkelijke korting.
Maak een afspraak via lhv.nl/contact-lhv-bouwadvies
Iedereen een huisarts, hoe pakken we
dat aan?
Iedereen in Nederland een eigen huisarts. Een huisarts met werkplezier. Daar zet de LHV de komende jaren vol op in. LHVvoorzitter Marjolein Tasche wil met iedereen samenwerken om die missie waar te maken.
TEKST: CORIEN LAMBREGTSE
Ze hoeft er niemand meer van te overtuigen hoe belangrijk huisartsen zijn voor toekomstbestendige zorg in Nederland. Dat staat als een paal boven water. Ook voor de partners van het Integraal Zorgakkoord en VWS-minister Fleur Agema. De uitdaging waar Marjolein Tasche samen met het LHV-bestuur voor staat, is om te zorgen dat de doelstellingen en ambities waar worden gemaakt. Juist nu verschillende ontwikkelingen bij elkaar komen, zoals de verlenging van het IZA, de uitvoering van de Visie eerstelijnszorg 2030, het opstellen van een nieuwe visie op de toekomst van de huisartsenzorg, de bezwaarprocedure tegen de NZa-tarieven 2025 en de kabinetsplannen rond het zelfstandigenbeleid.
Volgens Tasche is de koers van de LHV strak en helder: ‘De huisartsenzorg op formatie brengen, zodat iedereen in Nederland een eigen huisarts heeft én alle huisartsen met plezier hun werk doen.’
Helpen de plannen van het kabinet daarbij?
‘Het kabinet wil volgens het regeerprogramma de eerste lijn versterken en de drempels voor startende praktijkhouders verlagen, zodat het makkelijker wordt een huisartsenpraktijk over te nemen en meer mensen toegang tot goede huisartsenzorg te bieden. Je kunt ons niet blijer maken; het is een van de belangrijkste speerpunten van de LHV. We hebben veel meer praktijkhouders nodig, van vrijgevestigd in allerlei vormen tot in loondienst, om de huisartsenzorg overeind te houden. Daar kan de overheid zeker aan bijdragen. Waar ik me tegelijkertijd grote zorgen over maak, is dat het kabinet gaat bezuinigen op preventie en publieke gezondheid.
We moeten juist voorkomen dat mensen zorg nodig hebben. Ik raak er steeds meer van overtuigd dat we aan de voorkant de slag aan de kraan moeten maken. Niet iedere klacht is een medisch probleem. Daar ligt onze kans om mensen op de juiste hulpplek te krijgen en om druk op de huisartsenzorg, groeiende wachtlijsten, stijgende zorgkosten en hoge maatschappelijke kosten door arbeidsverzuim te voorkomen. Maar dat betekent wel: investeren in preventie en publieke gezondheid, in een gezonde jonge generatie en in intensieve, structurele samenwerking tussen de eerstelijnszorg en het sociale domein, zoals dit jaar in de Visie eerstelijnszorg 2030 is vastgelegd.’
Wat is het effect van de nieuwe tarieven die de NZa voor 2025 heeft vastgesteld?
‘De tarieven voor 2025 komen feitelijk neer op een verlaging van de tarieven voor de basishuisartsenzorg. Dat is precies het verkeerde signaal. Huisartsen zijn de afgelopen jaren harder gaan werken om de gaten in de zorg op te vullen, maar worden gestraft met lagere tarieven voor basiszorg. Hoe kun je als zorgautoriteit zo’n signaal geven aan een beroepsgroep die de drager van het zorgsysteem is en moet blijven? Hoe wil je hiermee stimuleren dat er meer praktijkhoudende huisartsen komen? Dat is niet toekomstgericht en superfrustrerend.
Goede huisartsenzorg begint bij kostendekkende tarieven voor de basishuisartsenzorg. Daarom gaan we als LHV niet alleen in bezwaar en zo nodig in beroep tegen de NZa-beslissing, maar hebben we ook een petitie met 32.498 handtekeningen aan minister Agema overhandigd. We willen dat zij ons steunt in ons pleidooi dat het anders moet. Het huidige bekostigingssysteem is achterhaald, het kijkt naar het verleden. Wij willen een bekostigingsysteem dat zich op de toekomst richt.’
Zou dat de drempel naar het praktijkhouderschap verlagen?
‘We weten dat 85 procent van de aankomende dokters praktijkhouder wil
worden, toch blijft het aantal waarnemers groeien en het aantal praktijkhouders dalen. Kennelijk is de stap naar praktijkhouderschap een grote hobbel. Daarom gaan we grondig onderzoeken wat precies de redenen zijn om het praktijkhouderschap uit te stellen en wat er nodig is om die stap wél te kunnen zetten. Dat zal niet één, maar een heel pakket aan maatregelen vragen, met de nodige medewerking van de rijksoverheid, gemeenten, zorgverzekeraars en financiers. Denk aan hulp en een tegemoetkoming voor huisartsen die een nulpraktijk beginnen, een financiële borgstelling voor praktijkhouders die een lening nodig hebben voor een investering, en vooral ook: betaalbare huisvesting.
‘Hoe kun je als zorgautoriteit zo'n signaal geven aan een beroepsgroep die de drager van het zorgsysteem is’
Wat we óók moeten doen, is huisartsenin-spe tijdens hun opleiding beter informeren over alle mogelijke vormen om praktijkhouder te worden: in loondienst, in een groepspraktijk of in samenwerking met een franchise-achtige vorm of een regionale huisartsenvereniging die (delen van) de bedrijfsvoering overneemt en zinvolle informatie deelt. De meeste huisartsen gaan eerst een paar jaar waarnemen, maar hopelijk blijven ze in die tijd nadenken over de volgende stap. Hoe ze ook willen werken, het kan. Het kabinet wil dat er meer balans komt tussen vaste en flexibele medewerkers. Dat betreft alle sectoren, ook de huisartsenzorg. Waarnemers blijven hard nodig voor ‘piek, ziek en uniek’, tegelijkertijd is het onwenselijk dat een groot deel van de
huisartsen ‘flex’ is. Dat gaat in tegen een van de belangrijkste kernwaarden van de huisartsenzorg: continuiteit in zorg.’
Hoe aantrekkelijk is het in deze tijd om huisarts te worden?
‘Het imago van het vak is een belangrijke factor. We moeten voorkomen dat naar buiten het beeld ontstaat dat huisartsen altijd mopperen, het zwaar hebben en bijna omvallen. Want inderdaad: wie wil er dan nog huisarts worden?
De belangrijkste ambassadeurs van huisartsen zijn wij zelf. Ik heb de afgelopen maanden heel veel huisartsen in het land ontmoet die enthousiast zijn over hun vak. Hun verhalen motiveren studenten geneeskunde om huisarts te worden, wellicht ooit praktijkhoudend huisarts. Ik denk dat we de tijd mee hebben en dat de huisartsengeneeskunde meer en meer in de belangstelling komt. Uit een recente enquête onder medisch specialisten bleek dat 30 procent van de medisch specialisten het liefst iets anders zou willen doen. Maatschappelijke, extramurale thematiek lijkt meer te boeien. Het zou mooi zijn als meer artsen voor het huisartsenvak en andere extramurale vakken kiezen. Wellicht helpt een gewone loting voor de studie geneeskunde ook.’
Op dit moment werkt de LHV samen met NHG en InEen aan een nieuwe visie op de toekomst van de huisartsenzorg. Daar wordt onder meer in focusgroepen en ledenvergaderingen over nagedacht. De visie wordt komend voorjaar vastgesteld.
Gaat er veel veranderen in de huisartsenzorg?
‘Ik denk niet dat huisartsen het heel anders gaan doen dan ze ooit hebben gedaan. De kernwaarden en kerntaken van de huisarts veranderen niet. Natuurlijk gaat er meer innovatief en digitaal gebeuren; zowel in werkprocessen als met triage en/of (eerste) contact met de patiënt, indien gepast. Het is goed om na te denken over manieren waarop huisartsen continuïteit kunnen leveren. We moeten het ook hebben over chronische zorg en spoedzorg: hoe willen we die
Vandaag kruipen we in de huid van de patiënt.
Om haar te helpen met het juiste smeeradvies.
Eén op de vijf kinderen heeft atopisch eczeem1. Een veel voorkomende huidaandoening die zorgt voor een droge, schilferende en jeukende huid. Naast een therapeutische behandeling, is het belangrijk om aanvullend te smeren met neutrale dermatica en ouders van patiënten hier goed over te adviseren.
Ace helpt u daar graag bij. Scan de QR code en bekijk de mogelijkheden.
Al meer dan 30 jaar kwaliteit
Dé expert in neutrale dermatica
Persoonlijk advies en ondersteuning
Geaccrediteerde workshops
www.ace-pharm.nl Klantenservice Ace • 036-547 4093 • klantenservice@ace-pharm.nl Take care of skin care
zorg in de toekomst organiseren zodat er optimale samenwerking is met ziekenhuizen en wijkzorg. Daar zijn al mooie voorbeelden van, ook in spoedpleinen. De belasting voor huisartsen neemt hierdoor af. De visie moet duidelijk maken wat de huisartsenzorg te bieden heeft en wat daarvoor de randvoorwaarden zijn. Een duidelijke visie geeft de veerkracht om veranderingen en richting voor te stellen in plaats van te reageren op die van anderen.’
Wat is er nodig om samenwerking te bevorderen?
‘De Visie eerstelijnszorg 2030 heeft als doel onterechte zorgvragen voor de eerste lijn te voorkomen en de samenwerking in de eerste lijn en het sociaal domein te optimaliseren. Dit vraagt van professionals in de eerste lijn om de eigen discipline regionaal goed te organiseren en van daaruit de multidisciplinaire zorg te organiseren in een Regionaal Eerstelijns
SamenwerkingsVerband (RESV). Laten we die samenwerkingsverbanden vooral simpel en doeltreffend houden.
Ik zie een cruciale rol voor hechte wijkteams waarin in ieder geval de huisarts, de apotheker, de wijkzorg - met één aanspreekpunt - en het sociaal domein participeren. In een wijk met kleinschalige woonzorginstellingen voor ouderen, is ook de goede samenwerking met specialisten ouderengeneeskunde en wijkzorg van belang.
En wat ook enorm zou helpen, is als we onze systemen zo inrichten dat medische gegevens vanuit alle disciplines inzichtelijk zijn, zowel voor de patiënt als de betrokken zorgverleners. In landen als Zweden en Denemarken is al zo’n basisdossier ingevoerd, in Duitsland wordt eraan gewerkt. In ons land wordt het al snel zo ingewikkeld dat niemand het meer begrijpt. In het regeerprogramma staat dat het kabinet de databeschikbaarheid en gegevensuitwisseling in zorg en welzijn versneld gaat verbeteren, met een mogelijkheid tot opt-out. Dat zou een geweldige doorbraak zijn.’
‘De koers van de LHV is strak en helder’
Welke rol speelt de LHV in dit alles?
‘Als LHV behartigen we de belangen van de huisartsen nu en naar de toekomst: de huisarts als persoon, in het vak en in de praktijk. Ik zie de huisarts als spil in de zorg rondom de patiënt. Daarom is het belangrijk dat huisartsen een duidelijke stem hebben, ook in de toekomstige regionale eerstelijns samenwerkingsverbanden.’
En met die boodschap trekt u dus het land door.
‘Vanuit de volle overtuiging dat de huisarts van cruciaal belang is voor het toegankelijk, betaalbaar en goed houden van de zorg. Ik ben al lang geen praktiserend huisarts meer, maar kan wel uit ervaring spreken en trek er veel op uit voor werkbezoeken en om input op te halen. Ik weet hoe zwaar het voor een huisarts is als een
Wie is Marjolein Tasche?
meisje met anorexia niet van de wachtlijst komt en iedere week achteruitgaat. Ik kan meevoelen met een apotheekhoudende huisarts die geen waarnemer of opvolger kan vinden. We moeten alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat er voldoende huisartsen zijn, en om die goed over het land te verdelen, zodat iedereen in Nederland een huisarts heeft en houdt.’
Is dat realistisch?
‘Ik denk dat het kan, al zal dat niet van de een op andere dag gebeuren. Ik heb in mijn loopbaan gemerkt dat positiviteit helpt om doelen te bereiken. Daar hebben we de huisartsen, collega-zorgverleners, VWS, gemeenten, zorgverzekeraars, de politiek en ook de NZa voor nodig.
Uiteindelijk willen we allemaal dat de zorg in Nederland toegankelijk en betaalbaar blijft.’ ¶
Marjolein Tasche voltooide in 1992 de huisartsenopleiding aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en begon daarna haar loopbaan als parttime huisarts. Tegelijkertijd promoveerde ze op een huisartsgeneeskundig onderwerp en werkte ze bij het NHG. Voordat ze op 1 januari 2024 aantrad als LHV-voorzitter, was ze voorzitter van de raad van bestuur van Franciscus Gasthuis & Vlietland. Daarvoor was ze onder meer lid van de raad van bestuur van het HagaZiekenhuis in Den Haag. Ze had meerdere nevenfuncties, waaronder vicevoorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen.
Afspraken over zorg voor patiënten met Wlz-indicatie
Zeven partijen tekenden begin september het Convenant Medisch Generalistische Zorg. Daarin staan afspraken over de zorg voor patiënten met een Wlz-indicatie. Wat betekenen die afspraken voor jou als huisarts?
TEKST: BERBER BIJMA
1
Waar gaat het convenant over?
Het gaat om nieuwe afspraken over de zorg voor ouderen die een indicatie hebben op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). Dat kunnen ouderen zijn die thuis wonen, in een instelling of in een kleinschalige woonvorm. De afspraken gaan ook over mensen met een verstandelijke beperking. Medisch generalistische zorg is het samenspel aan medische zorg dat deze groep krijgt van huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde en artsen VG, overdag en in de avonden, nachten en weekenden.
2 Waarom is dit convenant nodig?
Patiënten met een Wlz-indicatie kunnen aan elk van deze artsen behoefte hebben. Omdat medisch generalistische zorg voor deze mensen deels uit de Wlz en deels uit de Zorgverzekeringswet wordt georganiseerd en betaald, is niet altijd duidelijk welke arts medisch verantwoordelijk is. In dit convenant staan de voorwaarden om het samenspel van artsen mogelijk te maken. Het convenant is ondertekend door ActiZ, InEen, LHV, NVAVG, Verenso, VGN en ZN.
3
Wat houden de afspraken in?
De belangrijkste winst van het convenant is dat alle partijen het erover eens zijn
dat de zorg voor deze groep een gedeelde verantwoordelijkheid is, óók in avond, nacht en weekend. Het kan dus niet zo zijn dat een huisarts zonder enig overleg tien nieuwe zorgintensieve patiënten erbij krijgt als in de buurt een kleinschalige woonvorm wordt geopend. Aan de andere kant helpt het convenant huisartsen die graag voor deze patiëntengroep zorgen. Door hun handtekeningen onder het convenant erkennen de andere beroepsgroepen dat zij medeverantwoordelijk zijn voor het regelen en leveren van adequate en continue zorg aan mensen met een Wlz-indicatie.
4 Hoe zorg ik dat het in de praktijk ook zo gaat werken?
De LHV werkt samen met de andere genoemde partijen aan een handreiking voor huisartsen, regionale huisartsenorganisaties en de andere betrokken zorgverleners in de regio om het convenant te vertalen naar regionale afspraken. In de handreiking staat onder meer hoe je kunt afspreken wie het eerste aanspreekpunt is, bijvoorbeeld voor een specifieke groep en/of bij een bepaald type medische problemen. Er komt ook in te staan wat je kunt doen als het in jouw regio niet lukt om met andere zorgverleners of -instellingen de afspraken in de praktijk te brengen. De handreiking verschijnt begin volgend jaar.
5 Kan ik het convenant nu al inzetten in mijn regio?
Zeker, daarvoor hoef je niet te wachten tot de regionale handreiking er is. Je kunt met samenwerkingspartners alvast in de geest van het convenant gaan werken en onderlinge afspraken maken. ¶
Heb je specifieke vragen bij de praktische uitwerking van het convenant? Mail ze naar LHVbeleidsmedewerker en huisarts
Jenny Heering (j.heering@lhv.nl), dan kunnen we ze mogelijk meenemen in de handreiking van begin 2025.
Wil je meer weten over de zorg aan mensen met een Wlz-indicatie of ben je benieuwd naar de afspraken in het convenant? Kijk op lhv.nl, zoek op ‘MGZ’.
Huisarts en LHVbeleidsmedewerker
Jenny Heering
OOK PRAKTIJKHOUDER
LOOPT FINANCIEEL RISICO BIJ
HANDHAVING WET
DBA
Zzp-huisarts? Kijk kritisch naar je werkvorm
Dat betekent dat je vanaf 2030 het maximale bedrag moet terugbetalen.’
Het hing al jaren in de lucht: langdurig waarnemerschap wordt steeds moeilijker. Vanaf volgend jaar gaat de Belastingdienst de wet DBA handhaven. Dat betekent dat praktijkhouder en waarnemend huisarts financieel risico lopen bij schijnzelfstandigheid. Intussen is een nieuwe wet voor zzp’ers in de maak. De LHV zet zich in voor blijvende mogelijkheden voor waarneming bij ‘ziek, piek en uniek’, vertelt bestuurslid Hilly ter Veer.
TEKST: BERBER BIJMA
Wie in de praktijk functioneert als een medewerker in loondienst, hoort dat ook op papier te zijn. Dat is de gedachte achter de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (DBA), die in 2016 werd ingevoerd. Door allerlei problemen en discussies handhaafde de Belastingdienst de wet tot nu toe niet voluit. Dat wil zeggen dat inhuurder en zelfstandige in eerste instantie een waarschuwing krijgen als de Belastingdienst schijnzelfstandigheid vermoedt.
Per 1 januari 2025 gaat dat veranderen. Terwijl er wordt gewerkt aan een nieuwe wet tegen schijnzelfstandigheid, gaat de Belastingdienst de huidige wet DBA alsnog handhaven, op verzoek van het ministerie van SZW. De overheid wil daarmee kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt beschermen. Daarnaast ontstaat er steeds meer een knelpunt doordat zzp’ers – inmiddels 1,5 miljoen – geen
sociale premies betalen. Ook is er oneigenlijke concurrentie van zzp’ers die hetzelfde werk doen als een medewerker in loondienst, maar dan goedkoper. De veranderingen gelden voor alle zzp’ers en treffen dus ook de huisartsenzorg.
Voor huisartsen die werken met langdurige waarnemers of die langdurig waarnemend huisarts zijn, kan handhaving van de wet DBA grote gevolgen hebben, zegt LHV-bestuurder Hilly ter Veer. ‘Vooralsnog lijkt het erop dat de handhaving vooral in de richting van de werkgever zal plaatsvinden. Vanaf 1 januari gebeurt dat zonder waarschuwing. Dat betekent dat een praktijkhouder een naheffing van de sociale premies kan krijgen én een boete. Mocht de handhaving ook bij de zzp-huisartsen plaatsvinden, dan moeten die mogelijk hun zelfstandigenaftrek terugbetalen. Dat gebeurt tot maximaal vijf jaar terug, met als vroegste begindatum 1 januari 2025.
Ondertussen werkt de regering aan de opvolger van de wet DBA, de wet Verduidelijk Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). Het is onzeker wanneer die in werking treedt. Het wetsvoorstel ligt op dit moment bij de Raad van State.
◼ WANNEER BEN JE SCHIJNZELFSTANDIG?
Wanneer is er sprake van schijnzelfstandigheid van een waarnemend huisarts?
Dat ligt vrij ingewikkeld, zegt Ter Veer. In ieder geval is belangrijk dat de Belastingdienst alleen kijkt naar de arbeidsverhouding en de werkzaamheden in de alledaagse praktijk. Wat op papier is afgesproken, bijvoorbeeld in een modelovereenkomst, is de komende jaren niet meer relevant (zie kader ‘De meest gestelde vragen over (schijn)zelfstandigheid’).
De zaken waar de Belastingdienst in de praktijk naar kijkt, komen uit het zogeheten ‘Deliveroo-arrest’, een uitspraak van de Hoge Raad (zie groen kader ‘Waar kijkt de Belastingdienst naar?’). Verder kunnen individuele omstandigheden een rol spelen.
De achtergrond van het Deliveroo-arrest – de schijnzelfstandigheid van maaltijdbezorgers – laat zien waar het de overheid in eerste instantie om is te doen: bescherming van zelfstandigen met een laag uurtarief, die in de praktijk weinig zelfstandigheid hebben. Ter Veer: ‘Verschillende politieke partijen vinden dat de handhaving zich vooral moet richten op die groep, die een slechte onderhandelingspositie heeft. Zelfstandigen met
‘De balans tussen flex en vast is nu zoek, met zo'n 45 procent zzphuisartsen’
een hoger uurtarief, zoals waarnemend huisartsen, zouden dan minder risico lopen op handhaving en financiële consequenties. De komende maanden moet duidelijk worden hoe het in de praktijk gaat uitpakken.’
◼ CONTINUÏTEIT ALS PLICHT
De LHV is vóór duidelijkheid over de arbeidsrelatie en wil haar leden beschermen tegen het risico van schijnzelfstandigheid, benadrukt Ter Veer. Daarnaast vindt de LHV het belangrijk dat zoveel mogelijk huisartsen zich binden aan een vaste patiëntenpopulatie. Daar wordt in z’n algemeenheid de kwaliteit van zorg beter van, blijkt ook uit onderzoeken. Meer vaste huisartsen zou een positief effect van de aanstaande handhaving kunnen zijn. ‘De balans tussen flex en vast is nu zoek, met ongeveer 45 procent zzp-huisartsen.’ Een ideale grootte van de flexibele schil is niet aan te geven, zegt Ter Veer, ‘onder meer omdat het nogal uitmaakt of die waarnemend huisartsen, veelal in overleg met de praktijkhoudend huisartsen, zouden kiezen voor het praktijkhouderschap of voor loondienst. Dat heeft invloed op de dynamiek in de hele sector. De verhouding tussen vast en flexibel is geen exacte wetenschap, maar het is wel duidelijk dat we nu een te grote flexibele schil hebben. Er zijn allerlei factoren die daarbij een rol spelen: tarieven, huisvesting, administratieve lasten, samenwerking met ziekenhuizen, sociaal domein en de ggz. Die randvoorwaarden moeten beter worden geregeld als we willen dat meer huisartsen kiezen voor een vaste populatie. Daar doen we vanuit de LHV ons best voor.’
‘Een vaste patiëntengroep voelt voor mij als hoe het vak bedoeld is’
Lysbert Hartholt werkt als hidha in een huisartsenpraktijk in Bavel, vlakbij Breda. Vijf jaar geleden begon ze als waarnemer in de praktijk waar ze nu nog steeds werkt. Sinds drie jaar is ze hidha. ‘Het was een vrij lastige keus, drie jaar geleden. Ik had meer ambitie dan alleen spreekuren doen en wilde graag een vaste groep patiënten. Maar privé stonden we voor een lastige situatie. Mijn man is praktijkhoudend huisarts, we hebben een jong gezin. Twee praktijkhouders in één gezin leek ons te veel. Ik was in de jaren daarvoor zzp’er geweest met het idee dat je dan flexibeler bent dan als praktijkhouder.’
‘Mijn wens om een vaste groep patiënten te hebben, gaf uiteindelijk de doorslag om te stoppen als waarnemer. Ik had de keus: associëren of in loondienst. Uiteindelijk heb ik voor dat laatste gekozen, in ieder geval voor de komende tijd. Ik steek nu veel energie in bestuurswerk en dat levert me ook energie op. De collega’s die praktijkhouder zijn, hebben weinig tijd voor bestuurswerk. Zij vinden het fijn dat ik dat doe, zodat de stem
van onze praktijk aan verschillende tafels wordt gehoord. Vorig jaar ben ik als eerste niet-praktijkhouder bestuurslid geworden van onze huisartsencoöperatie – een mogelijkheid die ik zelf mee in het leven had geroepen.’
‘Ik ben nu flexibeler dan ik als zzp’er was. Ik kan bijvoorbeeld met mijn collega’s afspreken dat ik even twee uren weg ben voor een vergadering. Dat kon als waarnemer niet. Ook om patiënten op naam te hebben, bevalt me heel goed. Dit is hoe ons vak is bedoeld, vind ik: je biedt continuïteit, leert gezinnen kennen, doet palliatieve zorg. Waarnemer zijn ervoer ik meer als brandjes blussen en de overload van collega’s zien.’
‘Ik denk dat we meer toe moeten naar levensfase-denken: praktijkhouder of huisarts in loondienst ben je niet voor het leven. Je kunt ook je praktijk van de hand doen en dan via de zorggroep – al dan niet in loondienst – nog een aantal jaren beginnende collega’s bijstaan. Of eerst in loondienst werken en dan alsnog praktijkhouder worden. We hoeven niet zo in hokjes te denken.’
Deze vragen krijgen wij het meest
Kan ik nog met modelovereenkomsten werken?
Dat kan nog een tijdje, maar bedenk dat je die alleen kunt gebruiken als houvast. Met een modelovereenkomst heb je geen garantie dat jouw arbeidsrelatie voldoet aan de wet. De Belastingdienst kijkt naar hoe die relatie in de praktijk is, niet naar afspraken op papier. Alleen als je de afspraken uit de modelovereenkomst heel nauwgezet volgt,
Waar
kun je bij controle een beroep doen op ‘gewekt vertrouwen’ omdat de modelovereenkomsten destijds zijn goedgekeurd door de Belastingdienst.
De huidige modelovereenkomsten zijn nog tijdelijk bruikbaar. De modelovereenkomst voor praktijkmedewerking kun je gebruiken tot 30 september 2025. De modelovereen-
moet ik als praktijkhouder op letten als ik iemand (tijdelijk) in dienst neem?
Bij een arbeidsovereenkomst tot zes maanden kun je geen proeftijd bedingen; bij het inhuren van een zzp’er kan dat wel. Als je iemand in dienst neemt voor zes maanden of meer,
ben je verplicht bij het einde van het contract een transitievergoeding te betalen. Als een medewerker in loondienst ziek wordt, moet je het loon doorbetalen. Bij een zzp’er hoeft dit niet.
Waar kijkt de Belastingdienst naar?
Bij de handhaving vanaf 1 januari 2025 kijkt de Belastingdienst naar de arbeidsrelatie in de alledaagse praktijk. Van belang zijn bijvoorbeeld de aard en duur van de werkzaamheden, de inbedding van het werk in de organisatie en de bedrijfsvoering en de hoogte van de beloning. De criteria uit het zogeheten Deliveroo-arrest vind je op de LHV-themapagina over zelfstandigenbeleid. Mocht je controle krijgen, breng dan ook alle mogelijke relevante individuele omstandigheden naar voren, zodat de Belastingdienst die betrekt bij de beoordeling. Op de LHV-themapagina vind je ook keuzewijzers en handreikingen over diverse arbeidsrelaties en de overgang naar een andere arbeidsrelatie.
Akomsten voor duurwaarneming en voor incidentele waarneming kun je gebruiken tot 30 september 2026. Daarna werkt de Belastingdienst niet meer met modelovereenkomsten, omdat die te veel schijnzekerheid opleveren. Er komen dus ook geen nieuwe modelovereenkomsten die de Belastingdienst heeft goedgekeurd.
Waar moet ik als waarnemer op letten als ik in dienst wil?
ls je tijdelijk in dienst gaat, ter voorbereiding op je toetreding tot de maatschap, kun je je arbeidsongeschiktheidsverzekering opzeggen of schorsen. Schorsen wil zeggen: tijdelijk stopzetten, terwijl je je premie doorbetaalt. Je bent als medewerker immers via de praktijk verzekerd. Als je praktijkhouder wordt, moet je weer een eigen arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben. Als je je verzekering hebt opgezegd, loop je het risico dat een nieuwe fors duurder is of dat je ’m niet krijgt omdat je inmiddels een medische voorgeschiedenis hebt. Schorsen is een veiligere, maar ook duurdere optie. De LHV is met VWS in gesprek over een forse premieverlaging in de periode van schorsing. Als je in loondienst gaat en daarnaast als zzp’er ANW-diensten op de huisartsenpost doet, heb je met het oog op je zzp-werk een beroepsaansprakelijkheidsverzekering nodig. Voor het werk dat je in loondienst doet, loopt die
verzekering via de praktijk. Als je je beroepsaansprakelijkheidsverzekering opzegt (omdat je in dienst gaat), denk dan aan de uitloopdekking van de dekking. Uitloopdekking is de verzekeringsdekking na beëindiging van de verzekering. Die dekking is bedoeld voor een handelen of nalaten dat heeft plaatsgevonden tijdens de geldigheidsduur van de verzekering, maar waarbij de aanspraak dateert van na beëindiging van de verzekering. Meerdere kleine dienstverbanden bij verschillende werkgevers zijn financieel niet aantrekkelijk, omdat je maar bij één werkgever loonheffingskorting kunt toepassen. Soms zijn meerdere banen echter wel noodzakelijk omdat de dienstverbanden te klein zijn om van één te kunnen leven. Let ook op praktische problemen als het afstemmen van vakanties of op twee plekken moeten re-integreren bij ziekte.
Tegelijk: waarnemend huisartsen blijven nodig voor ‘ziek, piek en uniek’. Ook dáár blijft de LHV z’n best voor doen, onder andere aan de tafels van VWS en de Belastingdienst. Ter Veer: ‘Wat onze sector uniek maakt, is dat we continue zorg leveren. We kunnen geen briefje op de praktijkdeur hangen dat we dicht zijn, maar moeten altijd een vervanger kunnen invliegen. Als er iemand griep heeft of met zwangerschapsverlof gaat, maar ook als een praktijkhouder plotseling overlijdt. Overigens zou die vervanging makkelijker kunnen worden als er meer huisartsen met een vaste patiëntenpopulatie zijn. Je kunt dan bijvoorbeeld vervangingsafspraken binnen de hagro maken.’
◼ MEEPRATEN OVER BELEID
In de landelijke discussies over schijnzelfstandigheid is de huisartsenzorg maar een kleine speler. ‘Deze wet is veel breder dan de zorg en zelfs binnen de zorg maken huisartsen een relatief klein deel uit’, zegt Ter Veer. ‘Daarom krijgen wij niet aan alle onderhandelingstafels een plek. We hebben een position paper ingediend voor de rondetafelgesprekken in de Tweede Kamer, waarin we ook wijzen op de specifieke kenmerken van de huisartsenzorg. Eerder hebben we meegedaan aan een internetconsultatie van het ministerie van SZW. We blijven aandacht vragen voor het belang van zzp’ers in de huisartsenzorg, in combinatie met vaste huisartsen. De Belastingdienst wil meer informatie
TERUGKIJKEN:
over wat ‘ziek, piek en uniek’ inhoudt in de huisartsenzorg. Ook zijn we in gesprek met VWS en SZW om ervoor te zorgen dat de continuïteit van de huisartsenzorg, met de komst van de handhaving, niet in gevaar komt. Op stel en sprong verplicht worden om je waarnemerschap te beëindigen, brengt die continuïteit mogelijk wél in gevaar.’
‘Tegelijk willen we praktijkhouders en waarnemend huisartsen behoeden voor boetes en naheffingen. Daarom is het advies: kijk goed naar de rechtsvorm waarin je samenwerkt. Bij een controle van de Belastingdienst moet je op z’n minst kunnen aantonen dat je bezig bent om de arbeidsrelatie van langdurig waarnemerschap anders in te richten, bijvoorbeeld met gespreksverslagen daarover.’
Ter Veer werkt zelf al lange tijd als waarnemend huisarts, als aanloop om praktijkhouder te worden. Tot nu toe is dat, in de vrij dunbevolkte omgeving waar ze woont, nog niet gelukt.
‘Mijn inschatting is dat het mogelijk blijft om ergens maximaal zes maanden te werken als waarnemer om te onderzoeken of je tot de maatschap kunt en wilt toetreden. Zeker als je die doelstelling en de gesprekken erover vastlegt. Een andere mogelijkheid is om praktijkhouder in loondienst te worden. De pas afgesloten cao voor huisartsen in dienstverband biedt wat dat betreft goede perspectieven.’
Lees meer over de nieuwe cao voor huisartsen in dienstverband op pagina 26.
WEBINAR OVER ZELFSTANDIGENBELEID
Wat betekent het einde van het handhavingsmoratorium voor jou als waarnemer, praktijkhouder of huisarts in loondienst? Wat gebeurt er met de modelovereenkomsten? Op 17 oktober heeft de LHV leden bijgepraat over de laatste ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving. Het webinar ging ook over de inzet en de belangenbehartiging door de LHV. Een vertegenwoordiger van de Belastingdienst gaf informatie over de handhaving met ingang van 2025. Wil je dit webinar terugkijken? dat kan op lhv.nl
‘Een vast gezicht is voor patiënten en medewerkers fijn’
Edith Bons is praktijkhouder in Mill. Toen ze de praktijk overnam in februari 2020, was daar één hidha in dienst. Inmiddels zijn dat er drie. ‘In de begintijd twijfelde ik of ik een maat wilde. Ik was druk met de praktijkovername, meteen daarna corona en met de zoektocht naar een nieuw pand. Bovendien wilde ik eerst mijn eigen visie op de praktijk realiseren, dus ik koos ervoor solopraktijkhouder te worden.’ ‘Eerst werkte ik met waarnemers voor wat langere tijd, maar de discussie over de wet DBA begon al snel te spelen. Bovendien vond ik het fijn om vaste gezichten in de praktijk te hebben, zowel voor het team als voor de patiënten. Iemand die in dienst is, kan bovendien niet-patiëntgebonden taken op zich nemen, zoals het farmacotherapeutisch overleg. Daarnaast liep ik er tegenaan dat waarnemers wat meer een eigen koers varen in praktische zaken zoals de vakantieplanning.’
‘Sinds ruim een jaar werk ik met drie hidha’s. Waarnemers zijn er nog wel, maar alleen incidenteel als iemand uitvalt door ziekte of nascholing. Dat is hoe het waarnemerschap in mijn ogen bedoeld is: een tijdelijke oplossing. Ik vind het belangrijk om als werkgever de zaken goed te regelen. Iemand als waarnemer aanhouden terwijl hij of zij dat in feite niet is, vind ik niet chique. Als de waarnemer zelf graag waarnemer wil blijven, kan het lastig zijn. Volgens mij komt dat steeds minder voor, omdat iedereen de problemen met de wetgeving inmiddels wel ziet.’
‘Natuurlijk hebben we wel waarnemers nodig, maar dan échte, die in meerdere praktijken inspringen. Het voordeel daarvan is dat ze met een frisse blik naar je praktijk kijken, met de ervaring uit andere praktijken. Als je ervoor openstaat, kun je van een waarnemer heel interessante dingen horen.’
‘We kunnen niet van iedere huisarts verwachten om praktijkhouder te worden. Dat vraagt een andere set vaardigheden en brengt andere taken met zich mee. Dat vindt niet iedereen aantrekkelijk. Evengoed kun je als praktijkhouder wel met vaste gezichten werken. Ik merk dat ik er voldoening uit kan halen om een team samen te stellen waarmee de medewerkers en de patiënten blij zijn.’
Een klassieke dokterstas, of toch een hippere variant? Als huisarts heb je steeds meer te kiezen. Wat zegt de tas eigenlijk over de dokter? En wat zit er in die tas? Huisarts Larissa Brezden uit Den Haag heeft een dokterstas waar – bij wijze van spreken – de hele wereld in zit.
TEKST: BERBER BIJMA / FOTO: RUTGER GEERLING
‘Een andere tas gebruiken voelde als vreemdgaan’
Wie? Larissa Brezden (44)
Huisarts sinds 2018 Hoe en waar? praktijkhoudend huisarts in Den Haag en justitieel huisarts in de gevangenis
‘De verkoper op de vrijmarkt in Oegstgeest vroeg 13 euro – mijn geluksgetal. Ik houd van vintage, was net aan m’n huisartsopleiding begonnen en deze tas was in alle opzichten perfect. Kleur, vorm, formaat – en het logo van de KLM, dat in het leer gestanst is. Ik vlieg graag maar bewust, onder andere naar Amerika, waar ik vandaan kom. Dus dat logo sprak me aan en maakte me nieuwsgierig.
Tijdens de KLM-nascholing Dokters aan Boord leerde ik van alles dat te maken heeft met vliegen en gezondheid. Degene die de cursus gaf, vertelde me dat mijn tas waarschijnlijk vroeger standaard aan boord van een vliegtuig was, met allerlei doktersspullen erin. Tegenwoordig kun je je trouwens bij KLM vooraf aanmelden als arts, zodat ze niet hoeven om te roepen ‘Is er een dokter aan boord?’ Het kan discreet. Dat is fijn voor de crew, medepassagiers en vooral voor degene die hulp nodig heeft. Ik heb al een paar keer lichte hulp verleend tijdens een vlucht. Het KLM-logo op de tas valt niet echt op, dus patiënten zien het bijna nooit. Ik ben na elf jaar nog steeds heel blij met m’n tas. Er past veel in en het lukt ook om het goed georganiseerd te houden. Ik houd niet van rommel en wil alles snel kunnen vinden. Toch heb ik er bewust een paar extra dingen in, om mezelf te wijzen op het belang van zelfzorg, speelsheid, dankbaarheid en de diepere betekenis van ons werk.
Ik heb een bijpassende schouderriem bij de tas gevonden. Mijn visites in de Schilderswijk doe ik soms lopend, soms op de fiets of met de auto en soms op mijn longboard. Vanwege dat laatste ben ik weleens op zoek geweest naar een rugtas als dokterstas, maar ik kon het niet over m’n hart verkrijgen deze tas níet te gebruiken. Het voelde als vreemdgaan.’¶
EEN BLIK IN JOUW TAS?
We zijn nieuwsgierig naar het verhaal van jouw dokterstas! Meld je aan voor deze rubriek via dedokter@lhv.nl met in de titel ‘dokterstas’.
Mijn stethoscoop was een cadeau van mijn peetmoeder. Ze is als het ware een verlengstuk van mijn moeder, die helaas niet meer leeft. Ze woont in Amerika en kon niet bij mijn afstuderen zijn, maar wat was ze trots. Mijn opschrijfboekje gebruik ik voor gouden tips, onder andere van specialisten. Onlangs bijvoorbeeld over hoe je een patiënt behandelt die lachgas heeft gebruikt.
Lang geleden studeerde ik Tibetaanse geneeskunde in Nepal. Wat ik daar heb geleerd, draag ik al twintig jaar in mijn hart en met deze Boeddha-kaart sinds kort ook in mijn tas. Het tasje voor de dopjes van de otoscoop komt uit Nepal en de labradoriet-steen staat voor de bescherming van je energie als je hard werkt. Ik gebruik hem om mijzelf te herinneren aan het belang van zelfzorg.
Deze strijkkralen kreeg ik van een jonge patiënte. Het herinnert me aan de speelsheid en de wederzijdse dankbaarheid in ons vak. Zij gaf de strijkkralen als dank voor mijn zorg en andersom ben ik haar er natuurlijk heel dankbaar voor.
Geweldloze communicatie geeft ruimte in lastige gesprekken
Een patiënt die een doorverwijzing eist, een patiënt die zegt: ‘U bent toch de huisarts?’ of een patiënt die maar blíjft doorpraten over een klacht. Iedere huisarts heeft voorbeelden van gesprekken die niet lekker lopen. Het principe van Geweldloze Communicatie kan een opening bieden.
TEKST: BERBER BIJMA / ILLUSTRATIE: AAD GOUDAPPEL
Desirée Zwarts, huisarts in Holwert, werkt al jaren als mindfulnesstrainer naast haar huisartsenwerk. Een nascholing over Geweldloze Communicatie (van de LHV Academie, zie kader) interesseerde haar meteen. ‘Ik was die term eerder al eens tegengekomen. Mindfullness gaat over in het hier en nu zijn. Als je op een matje ligt, is dat makkelijker dan wanneer je in gesprek bent met iemand. Dat was wat ik in Geweldloze Communicatie zocht. Tegelijk is het voor mij veel meer geworden dan wat je in een consult van 15 minuten kunt doen. Wat het mij heeft gebracht, is oog voor mijn eigen behoeften en meer empathie met mijzelf.’ ‘In de hectiek van alledag word je als huisarts soms geleefd en schiet je in oude patronen. Ik weet bijvoorbeeld dat ik in de ochtend op mijn best ben. Maar als ik drie moeilijke gesprekken met patiënten heb gehad, ga ik bij de vierde op de automatische piloot. Het lukt me dan niet meer om echt in contact te zijn. Ik realiseer me dat nu beter en stel de patiënt dan bijvoorbeeld voor om op een rustiger moment terug te komen. “Dit heeft meer tijd nodig en die wil ik er graag voor nemen.” Patiënten zijn daar nooit boos over.’
◼ OP DE EIGEN TENNISHELFT
Oog hebben voor haar eigen behoefte betekent ook: soms even een kwartiertje gaan lopen, als ze merkt dat ze rust nodig heeft. ‘Of met de assistente nog even de lijst van telefonische consulten doornemen, als ik merk dat ik behoefte heb aan meer duidelijkheid.’
Ze heeft ook beter leren omgaan met patiënten die zij als het meest vermoeiend ervaart. ‘Dat zijn de patiënten die hun probleem bij mij neerleggen en dan in feite zeggen:
los het op. In de nascholing gebruikten we het beeld van een tennisveld. Ik moet niet op de tennishelft van de patiënt gaan staan. Dan spreek ik hun eigen oplossend vermogen verkeerd aan. Ik trap minder snel in de valkuil van harder werken omdat de patiënt dat van mij vraagt. Dan zeg ik bijvoorbeeld: “Ik weet zo ook geen oplossing, maar ik wil best met u meedenken”. Daarmee maak je de rol van de patiënt groter.’
◼ LUISTEREN ZONDER OORDEEL
Quirine Hamster, huisarts in Harkstede, werd ook gegrepen door het idee van Geweldloze Communicatie en volgde de nascholing daarover. ‘Het is zowel in mijn werk als daarbuiten heel bruikbaar. Hoe maak je iets bespreekbaar zonder oordeel? Consulten met patiënten die de oorzaak van hun problemen altijd buiten zichzelf zoeken, ervaar ik regelmatig als onprettig. Of als patiënten jou onheus voor een karretje proberen te spannen. Geweldloze Communicatie geeft mij handvatten om het makkelijker bespreekbaar te maken en daarin vooral ook oog te hebben voor mezelf. En om te luisteren zonder oordeel, een ander onderdeel van Geweldloze Communicatie.’
‘Ik ben in eerste instantie vooral bezig gegaan met het achterhalen van de behoeftes van de patiënt. Inmiddels volg ik een langere vervolgopleiding over Geweldloze Communicatie en probeer ik ook meer stil te staan bij mijn eigen gevoelens en onderliggende behoeftes. Dat is belangrijk, want als je die goed helder hebt, loopt het contact met de ander beter. Daarnaast is het goed om je eigen, soms minder prettige, gevoelens te leren accepteren. Ze mogen er zijn. Als je ze alleen maar wegstopt, komen ze als een bal-
lon onder water toch steeds weer boven.’ ‘Bij patiënten benoem ik nu vaker hardop de gevoelens en behoeften die leven achter hun vraag. Soms zijn ze zichzelf daar minder van bewust. Zo had ik een mevrouw op het spreekuur die zich regelmatig irriteerde aan haar man, die kampt met toenemende geheugenpro-
‘Ik probeer mijn eigen gevoelens en behoeften te benoemen, dan begrijp ik mezelf beter‘
blemen. Haar primaire behoefte was begrip dat het zwaar voor haar was. Toen ik haar onmacht expliciet benoemde, zag ik aan haar reactie dat ze zich gehoord voelde. Voor mijzelf werkt het zo: als ik door een situatie negatief getriggerd word en ik probeer vervolgens mijn eigen gevoelens en behoeften te benoemen, begrijp ik mezelf beter. Daarna kan ik gericht kijken wat ik er mee wil of kan. Hopelijk is dat voor deze mevrouw ook zo: weten dat er achter haar irritatie een gevoel van verdriet en onmacht zit en dat erkenning voor haar situatie fijn is, geeft haar begrip naar zichzelf.’
‘Mensen staan niet altijd stil bij hun gevoelens en dieperliggende behoeftes. Onder boosheid zit vaak verdriet of angst.
Met bijvoorbeeld de behoefte aan verbinding of veiligheid. Ik denk dat ik dit door de cursus Geweldloze Communicatie wat beter boven tafel kan krijgen dan voorheen. In die zin denk ik dat ik er voor mezelf een communicatievere dokter door ben geworden.’
Hamster merkt ook dat ze iets minder
wordt geraakt door bijvoorbeeld een ontevreden patiënt.
‘Soms kan een patiënt niet bij mij halen waar hij of zij behoefte aan heeft. Ik trek me dat minder aan.’ ¶
Meer weten over Geweldloze Communicatie?
Wil jij meer weten over geweldloze communicatie?
Je kunt de tweedaagse nascholing Geweldloze Communicatie volgen via de LHV Academie. Meer informatie vind je op lhv.nl, kijk bij LHV Academie.
‘Behoeften zijn de onbewuste drijfveren van ons gedrag’
Yvonne Jeucken geeft de nascholing Geweldloze Communicatie bij de LHV Academie. Eerder werkte ze twintig jaar als huisarts. Het principe van Geweldloze Communicatie is ontwikkeld door klinisch psycholoog Marshall Rosenberg uit de Verenigde Staten, in de jaren zestig van de vorige eeuw.
‘Ik weet het nog uit de jaren dat ik huisarts was: er was vaak te weinig tijd voor contact en dat is frustrerend. Bij sommige patiënten schiet je autonome zenuwstelsel dan snel in oude patronen. In een nanoseconde stijgen adrenaline en cortisol in je bloed en de patiënt voelt dat ook. Waar adrenaline stijgt is verbinding even out of office Als je op zo’n moment dat gevoel negeert, merk je misschien dat je kin of je borstbeen een beetje omhooggaat. Zo bescherm je jezelf, maar raak je de ander kwijt. Een geïrriteerde dokter gaat ten koste van verbinding, samenwerking en efficiëntie.
Het wegdrukken van irritaties heeft ook impact op de dokter: een regelmatig geactiveerde sympaticus is niet gezond. Blijven hangen in je oordelen is vaak een vicieuze
cirkel van frustraties. Je zou Geweldloze Communicatie ook een training in stressregulatie kunnen noemen. Het gaat er om dat je je oordelen leert herkennen als signaal, dat je zelf iets belangrijks mist in het contact met de ander, zoals ruimte, respect of vertrouwen. Als je weet wat je mist, ontspant er iets in jou en dat geeft keuze. Met wat oefening vind je zo vrij snel regie terug en daalt je adrenaline en cortisol weer. Zo creëer je een nieuw startpunt. Zowel in het contact met patiënten als met collega’s. Geweldloze Communicatie richt de aandacht op het herkennen en erkennen van de behoeften van de ander én van jezelf omdat dit de drijfveren zijn van ons gedrag. Dit was voor mij de missing link in alles wat ik eerder geleerd had over communicatie. Ooit had ik iemand met ADHD op het spreekuur. Hij blééf maar ratelen. Op een gegeven moment riep ik uit: “Ho stop, mijn hoofd zegt piep! Ik heb even rust nodig om deze verwijzing te kunnen maken.” Hij keek me geschrokken aan en eerlijk gezegd schrok ik ook van mezelf, hoewel ik wist dat ik het uit mijn hart zei. Ik ben eerst even een minuut gaan typen, terwijl ik hem met een
schuin oog in de gaten hield. Daarna zei hij: “Ik ben jou zó dankbaar. Heel veel mensen denken dit als ze met mij praten, jij zégt het.”
Daarna hadden we een mooi en open gesprek. Eerlijk ben je niet door te zeggen: “U ratelt maar door”. Dat is een oordeel. Eerlijk ben je door aan te geven dat jíj even rust nodig hebt. Door dat te laten zien, verandert er vaak iets essentieels in een gesprek. Verbinding en vertrouwen ontstaan als je op een gelijkwaardige manier contact zoekt, juist bij irritaties. Als ik open ben over wat iets met mij doet, ontstaat er een moment van contact van mens tot mens. Ik heb vaak meegemaakt dat die verbinding onverwacht magische gesprekken kan opleveren. Precies daarom is zelfempathie voor huisartsen zo essentieel. Dat is goed voor je gezondheid en vergroot je capaciteit om open naar de ander te luisteren, zonder oordeel en zonder agenda. In de praktijk hebben huisartsen echter meer aandacht voor anderen dan voor zichzelf. Als je als huisarts de hele dag doordendert en pas om 5 uur merkt dat je blaas op springen staat, heb je waarschijnlijk niet gevoeld hoe het met jou is.’
CONTRACTUITBREIDING
BIJ PERSOONEELSTEKORT
Meer uren werken? Praat er samen over
Als je krap in de mensen zit, kan het helpen als bestaande medewerkers meer uren gaan werken. Wat komt daarbij kijken en hoe ga je het gesprek daarover aan? De LHV bracht er een handleiding en gesprekskaart over uit. ‘Misschien zijn de wensen van beide kanten goed te combineren.’
TEKST: BERBER BIJMA
‘Contractuitbreiding is een van de opties bij personeelstekort’, zegt Natalie van Rosmalen, beleidsmedewerker bij de LHV. ‘Huisartsen bellen ons regelmatig met de noodkreet dat ze geen personeel kunnen vinden. We hebben diverse hulpmiddelen op de site staan, bijvoorbeeld voor de flexibele inzet van medewerkers of het werven van nieuwe assistenten. Nu is er dus ook een handleiding met een gesprekskaart voor het bespreken van meer uren werk. Als bestaande medewerkers structureel of tijdelijk contractuitbreiding willen, kan dat de werkdruk verlagen.’
De LHV heeft voor de handleiding samengewerkt met Het Potentieel Pakken (HPP). Deze non-profitorganisatie werd in 2019 opgericht naar aanleiding van een onderzoeksrap-
port van McKinsey. Daarin stond dat het vergroten van deeltijdbanen veel kan betekenen in het oplossen van personeelskrapte. Meer uren werken betekent bovendien meer financiële zelfstandigheid voor de medewerker zelf.
Van Rosmalen: ‘HPP heeft onderzoek gedaan in Nederland, onder meer in de zorg. Van de 6000 ondervraagde zorgmedewerkers bleek ruim 40 procent open te staan voor contractuitbreiding. Toch zijn veel mensen daar niet bewust en actief mee bezig. Misschien omdat ze denken dat hun werkgever het wel niet zal willen, of dat het maar weinig extra inkomen oplevert.’
Ook werkgevers komen niet altijd op het idee om bij personeelskrapte de optie van contractuitbreiding op tafel te leggen. Ook zij vullen het soms
voor de ander in, denkt Van Rosmalen. ‘Die assistente heeft een jong gezin, die andere is mantelzorger – die zal vast niet meer willen werken. En er zijn misschien ook praktijkhouders die in de drukte van alledag niet echt stilstaan bij de potentiële winst van contractuitbreiding.’
◼ OPEN OVER IDEALE SITUATIE
Heb het er gewoon eens over, is het advies van Van Rosmalen. ‘Als je uitwisselt wat de wensen van beide kanten zijn en waar de medewerker denkt tegenaan te lopen, dan lukt het soms toch. Er zijn allerlei mogelijkheden om die extra uren in te richten, als je het maar bespreekt. Wees van beide kanten open over de ideale situatie. Vul niet voor de ander in waarom iets vast niet zal kunnen. Misschien zijn de wensen van beide kanten goed te
combineren, misschien lukt het niet. Dan heb je het in ieder geval geprobeerd. Zo’n open gesprek is hoe dan ook goed voor de communicatie en de sfeer in de praktijk. Een medewerker die het nu niet ziet zitten, komt er dan mogelijk later uit zichzelf op terug, bijvoorbeeld als de situatie veranderd is.’
De gesprekskaart uit de nieuwe LHVhandleiding biedt handvatten om het gesprek aan te gaan. Het is verstandig het onderwerp eerst eens in z’n
‘Misschien zijn de wensen van beide kanten goed te combineren. Heb het er gewoon eens over’
algemeenheid op een werkoverleg aan te kaarten, zegt Van Rosmalen. ‘Dan spreek je niemand specifiek aan en kan iedereen er eens over denken. En het er wellicht thuis over hebben, wat wensen en mogelijkheden zijn. En wat de winst is, want door meer te werken gaat een medewerker natuurlijk meer verdienen. Daarna kun je in individuele gesprekken de mogelijkheden verder verkennen. Het is mooi als iemand structureel meer wil werken, maar tijdelijk kan ook. Dat zorgt dan in ieder geval tijdelijk voor verlichting.’
◼ NIEUW INKOMEN BEREKENEN In enkele gevallen ga je door meer te werken, minder verdienen. Dat komt omdat dan bijvoorbeeld de huur- en zorgtoeslag vervallen omdat het inkomen nét boven de betreffende grens komt. Meer inkomen kan ook
Zo ga je het gesprek aan over meer uren werken
◼ Stel het onderwerp in algemene zin aan de orde in het werkoverleg en geef medewerkers tijd erover na te denken.
◼ Bevraag medewerkers op hun ideale werk/ privé-situatie. Bijvoorbeeld: hoeveel uren zou je willen werken en hoe verdeel je die het liefst, wat heb je bijvoorbeeld nodig als er een kind ziek is?
◼ Bespreek wensen en mogelijkheden om flexibel en/of hybride te werken.
◼ Bespreek financiële gevolgen en wijs je medewerker op werkurenberekenaar.nl
Meer weten? In de handleiding ‘Meer werkuren als oplossing voor personeelstekort’ vind je een gesprekskaart en meer informatie. Je vindt de handleiding op lhv.nl, zoek op ‘meer werkuren’.
invloed hebben op heffingskortingen of vergoedingen. Van Rosmalen: ‘Veel mensen weten dat het risico bestaat dat je er netto op achteruitgaat bij contractuitbreiding en durven er om die reden niet aan te beginnen. Maar die angst is niet altijd terecht. Daarom is het goed dat van tevoren goed uit te zoeken. Dat kan met de WerkurenBerekenaar. Die is ontwikkeld door onder meer het NIBUD en HPP. Met deze berekenaar kan een medewerker een geïnformeerde keuze maken. Als werkgever kun je die niet invullen, omdat het om de privégegevens van de medewerker gaat. Het is dus belangrijk dat je als werkgever hiernaar verwijst als je merkt dat een medewerker bang is erop achteruit te gaan. En mocht dat echt het geval zijn, dan kun je het er nog eens over hebben of er andere mogelijkheden zijn.’ ¶
ACHTERBANNEN LHV, INEEN EN LAD STEMMEN UNANIEM IN
‘Nieuwe cao is sprong naar de toekomst’
het artikel op pagina 14). Die regels raken de waarnemend huisartsen én de praktijkhouders die hun opdrachtgevers zijn. Verdaasdonk: ‘Voor praktijkhouders is het ook belangrijk dat er een aantrekkelijke cao is, want via loondienst kun je huisartsen langduriger en nadrukkelijker aan je praktijk verbinden dan via waarneming.’
Er ligt een nieuwe cao voor alle huisartsen in loondienst. Een belangrijke stap om ook in de toekomst de continuïteit van de huisartsenzorg te waarborgen, zegt LHV-bestuurder Aard Verdaasdonk.
TEKST: BERBER BIJMA / FOTOGRAFIE: DITTA VAN GENT
Met de komst van de nieuwe cao verdwijnen de huidige functieprofielen huisarts in dienst van een huisarts (hidha) en huisarts in dienst van een gezondheidscentrum (hid). In plaats daarvan komen de functies praktijkhouder in dienstverband (PD) en huisarts in dienstverband (HD).
Aard Verdaasdonk was als LHV-bestuurder vanaf de zijlijn betrokken bij de cao-onderhandelingen. ‘Met name voor de continuïteit van de huisartsenzorg moet een dienstverband een aantrekkelijke optie zijn. Als LHV zien wij de meerwaarde van praktijkhouderschap, maar er kunnen redenen zijn om daar niet voor te kiezen.
Dan kan PD of HD ook een mooie vorm zijn, naast de flexibele schil van waarnemers die we uiteraard ook nodig blijven hebben.’ Een overstap naar loondienst kan ook een oplossing bieden voor vaste waarnemers. Zij krijgen de komende jaren te maken met strengere regels voor zzp’ers en de komst van de nieuwe zelfstandigenwet VBAR (zie
‘Voor praktijkhouders is het ook belangrijk dat er een aantrekkelijke cao is’
◼ PD: OVERSTIJGENDE VERANTWOORDELIJKHEDEN De functie van de HD komt in grote lijnen overeen met die van de huidige hidha, zegt Verdaasdonk. De PD kan een huisarts zijn die in loondienst is bij een gezondheidscentrum of bij een huisartsenpraktijk. ‘Een PD heeft in verhouding tot een HD meer overstijgende, niet-patiëntgebonden verantwoordelijkheden, naar rato van het aantal patiënten dat hij of zij onder zich heeft. De praktijkhouder die de PD in dienst neemt, blijft eigenaar en eindverantwoordelijke voor de praktijkvoering. Het charmante van de functie van PD is dat het een opstapje kan zijn naar het praktijkhouderschap. Een aantal taken op je nemen die gewoonlijk bij de praktijkhouder liggen, kan koudwatervrees wegnemen en de interesse wekken voor organisatorische zaken. Zo’n opstapje hóeft het overigens niet te zijn; je kunt ook in overleg kiezen voor een langdurig dienstverband als PD.’
De laatste details van de cao worden momenteel uitgewerkt; daarna volgt publicatie. De LHV zat, net als InEen, aan de werkgeverskant van de onderhandeltafel. ‘Eigenlijk wel apart’, zegt Verdaasdonk, ‘omdat we natuurlijk ook hidha’s en hid’s als lid hebben. Daarom hebben we de Klankbordgroep voor huisartsen in loondienst, waarin LHV-leden zitten, meegenomen in het voorbereidingstraject naar de nieuwe cao. Daarnaast hebben we een lid van die groep aangedragen als lid van de onderhandelingsdelegatie van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband. Die delegatie zat namens de werknemers
aan tafel.’ Leden van de LHV hebben voorafgaand aan de onderhandelingen hun inbreng gegeven via ledenenquêtes.
◼ LOONSVERHOGING
De Landelijke Ledenvergadering van de LHV sprak op 1 oktober over het onderhandelingsresultaat. Daarbij kwam onder meer de stevige loonsverhoging ter sprake (zie kader ‘Dit staat in de nieuwe cao’). ‘De ruimte voor die verhoging is er, op basis van de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling, de zogeheten OVA-gelden van de NZa’, legt Verdaasdonk uit. De OVA-gelden zijn bedoeld voor de indexering van de personele
kosten, op basis van een percentage dat het ministerie van VWS vaststelt. Verdaasdonk is blij dat in de cao secundaire arbeidsvoorwaarden een update hebben gekregen. ‘Voorheen hadden we een minimum-cao die veel onderhandelingsruimte voor werkgever en werknemer openliet. Maar het is niet zo huisarts-eigen om steeds weer te moeten onderhandelen met de mensen met wie je werkt. Nu is er een uitgebreidere standaard, waarin veel zaken beter geregeld zijn. Uiteraard blijft daar bovenop ruimte voor maatwerk, bijvoorbeeld met een persoonlijke toeslag of bij bijzondere persoonlijke omstandigheden.’
Dit staat in de nieuwe cao
◼ Per 1 augustus 2024 worden de lonen structureel met 5% verhoogd en per 1 april 2025 nog eens met 3,5%.
◼ De eindejaarsuitkering wordt dit jaar 3% hoger waarvan 2% structureel en 1% eenmalig.
◼ De eindejaarsuitkering is voor alle huisartsen in loondienst gelijk.
◼ Het is mogelijk om op individueel niveau een aanvullende toeslag af te spreken.
◼ Werknemers krijgen meer regie over het indelen van hun diensten.
◼ De verschillen tussen de leeftijdsdagen en het aantal vakantiedagen van de praktijkhouder dienstverband (PD) respectievelijk huisarts dienstverband (HD) blijven gehandhaafd.
◼ De huidige pensioenregelingen (bij SPH resp. PFZW) blijven gehandhaafd, in afwachting van nieuwe pensioenwetgeving.
◼ Er is een verplichte verzekering van het WGA-hiaat afgesproken.
◼ DRIE KEER UNANIEM AKKOORD
Inmiddels hebben de leden van de LHV, InEen en LAD allemaal unaniem ingestemd met het onderhandelaarsakkoord. ‘Daar zijn we ontzettend blij mee’, zegt Verdaasdonk. ‘We zijn in goed overleg tot dit akkoord gekomen. Het is mooi om te zien dat het akkoord vervolgens bij alle drie achterbannen ook goed wordt ontvangen. We doen met deze nieuwe cao een sprong naar de toekomst, waarbij we met name de continuïteit van de huisartsenzorg beter waarborgen.’
Als de laatste details van de cao zijn uitgewerkt, gaat die met terugwerkende kracht in vanaf 1 augustus 2024. De cao loopt tot 1 oktober 2025. ¶
mijn praktijkstart
Hoe kijken huisartsen terug op de start van hun eigen praktijk? Welke plannen zijn er voor de toekomst? En welk advies hebben zij voor andere starters? Huisarts Manja Gootjes (llinks op de foto) en praktijkmanager Leonie van den Hoek over hun gezamenlijke praktijkstart.
TEKST: BERBER BIJMA / FOTOGRAFIE: VINCENT DE VRIES
‘Praktijkhouderschap is meer dan de zakelijke kant’
Wat is het verhaal achter jullie start?
Gootjes: ‘Vijf jaar geleden heeft de zorgkoepel, na een vervelende voorgeschiedenis, een nulpraktijk opgezet in Anna Paulowna. Die groeide snel tot ruim 6000 patiënten. Ik werkte als zzp-huisarts in die praktijk, Leonie was directeur van de nulpraktijk én directeur van de zorgkoepel. De zorgkoepel wilde de praktijk graag overdragen aan één of meer huisartsen. Ik zag mijzelf nooit als praktijkhouder, het regelgebeuren heeft nooit mijn interesse gehad. De patiënten stonden overigens wel allemaal op mijn naam.’
Van den Hoek: ‘Ik stopte in die tijd als directeur van de zorgkoepel, omdat ik van de vergadertafel naar de praktijk wilde. Ik heb een verpleegkundige achtergrond en had de afgelopen jaren net weer mijn BIG-registratie gehaald. Enig eigenaar worden van een huisartsenpraktijk wilde ik niet. Zonder huisarts is dat te kwetsbaar, vind ik. En toen ineens, in vijf minuten aan de lunchtafel, viel er een kwartje.’
Gootjes: ‘Iemand vroeg aan Leonie of ze eigenaar van de praktijk wilde worden en Leonie zei dat ze daar een huisarts bij nodig had. Ik voelde me na heel veel jaar verbonden aan de praktijk en aan de patiënten. Het alternatief – waarnemer blijven – vond ik niet meer passend. Het is fijn om ingebed te zijn in een vaste praktijk met een vast team. Ik wist: als we dit niet doen, stort misschien in elkaar wat we met veel liefde hebben opgebouwd. We zaten tussen twee Co-Medpraktijken; stel dat onze praktijk ook door een commerciële partij gekocht zou worden? Die gedachte motiveerde ons extra om het samen op te pakken.
Was het lastig om samen praktijkhouder te worden?
Gootjes: ‘Eigenlijk helemaal niet. De verdeling van werk ging vanzelf. In grote lijnen doet Leonie de bedrijfsmatige zaken en regel ik de zaken op zorggebied. We overleggen veel met elkaar en weten wat de ander doet. Ik kijk mee met de zakelijke kant van de praktijk en ben me daar ook meer voor gaan interesseren. Tegelijk ben ik blij dat ik dat deel van het werk verder aan Leonie kan overlaten.’
Van den Hoek: ‘Naast de praktijkvoering ben ik weer als ouderenverpleegkundige in de praktijk gaan werken. Dat was tenslotte wat ik graag wilde. Dus op zorggebied werken we ook samen, maar uiteraard laat ik de huisartsgeneeskundige zaken aan Manja.’
Gootjes: ‘We hebben ter voorbereiding van ons praktijkhouderschap samen een traject gevolgd, met gesprekken over wat ieders kwaliteiten zijn, wat er gebeurt als het wat minder gaat en hoe we willen samenwerken. We werkten al heel prettig samen,
maar het traject heeft toch geholpen om echt álles met elkaar te kunnen bespreken.’
Hoe reageerden het team?
Van den Hoek: ‘We werken met meerdere waarnemers en hidha’s. Die waren bijna allemaal enthousiast dat de praktijk op deze manier is voortgezet. De patiënten waren vooral opgelucht dat de praktijk ‘gewoon’ is doorgegaan.’
Gootjes: ‘De onderlinge verhoudingen veranderen wel wat als je van waarnemer praktijkhouder wordt. Een paar dokters zijn weggegaan. Gelukkig hebben we nu weer een goede bezetting. Het is grappig om te merken dat veel patiënten mij nu zien als “hun” dokter, sinds ik praktijkhouder ben. Ook al werk ik parttime in de praktijk en zijn er meerdere vaste huisartsen.’
Hoe hebben jullie de diensten geregeld?
Gootjes: ‘Bij het nieuwe “vrij roosteren” verdelen we het quotum van de praktijk onder de waarnemers en hidha’s die bij ons werken. De uren die overblijven, doe ik. Dat gaat eigenlijk prima.’
Van den Hoek: ‘De ANW-diensten zijn een van de redenen dat we niet groter willen worden dan we nu zijn. Het risico dat Manja te veel diensten toebedeeld krijgt, is te groot.’
Gootjes: ‘We doen ons best een praktijk te zijn waar het leuk werken is. We hebben nu geen hagro, omdat de beide buurpraktijken van Co-Med waren. Bij beide wordt gewerkt aan een overname door huisartsen. We hopen binnenkort een hagro te hebben en daarmee meer mogelijkheden voor samenwerking en vervanging.’
En de financiën?
Van den Hoek: ‘We verdelen de inkomsten fiftyfifty, omdat dat past bij hoe we de verantwoordelijkheid voor de praktijk delen.’
Gootjes: ‘Fiftyfifty voelt goed. We tellen elkaars uren niet en hebben geen ingewikkelde rekenmodules nodig. Over het zakelijke deel van de maatschapsovereenkomst hebben we eigenlijk maar kort gesproken. Meer tijd ging zitten in gesprekken over hoe we willen samenwerken.’
Hebben jullie tips voor starters?
Gootjes: ‘Praktijkhouderschap is meer dan de zakelijke kant. Ik haal bijvoorbeeld veel plezier uit het werkgever-zijn, mensen de ruimte geven in een team. Probeer een goede samenwerkingspartner te vinden en investeer vooral in die samenwerking.’
Van den Hoek: ‘Ieder kan een eigen rol pakken en zo kun je heel goed samen een praktijk runnen.’ ¶
Huisarts Manja Gootjes (52) en praktijkmanager/ouderenverpleegkundige Leonie van den Hoek (60) zijn sinds 1 januari 2024 eigenaar van praktijk De Opaal in Anna Paulowna. De praktijk heeft 6200 patiënten. Er werken in totaal 6 huisartsen, 1 PA, 1 basisarts en een ondersteunend team van 12 mensen.
DE OPAAL
Wel 50 namen passeerden de revue. We zochten een naam met betekenis. Het werd Praktijk de Opaal. ‘We zitten in de edelstenenbuurt. De opaal heeft een beschermende werking en stimuleert het zelfgenezend vermogen.’
NAAST HET WERK
Gootjes heeft een gezin met dochter van 12 en zoon van 14. Als er naast werk en gezin tijd over is, vindt ze ontspanning in het maken van keramiek of in fotograferen.
Van den Hoek heeft twee volwassen dochters en een kleindochter. In haar vrije tijd roeit en wandelt ze en gaat ze graag naar het theater of een museum. ‘Werk geeft me ook energie.’
DE TOEKOMST
Gootjes en Van den Hoek staan open voor een derde praktijkhouder in hun maatschap, ook met het oog op de leeftijd van Van den Hoek. ‘We geloven dat dat wel op ons pad komt.’
SAMEN EEN GOEDE START MAKEN?
Overweeg je om met een collega-huisarts – of misschien met een niet-huisarts – een praktijk over te nemen of op te zetten? Het LHV-traject Samenwerking op Maat helpt jullie om uit te zoeken of jullie bij elkaar passen en hoe je optimaal kunt samenwerken. Meer informatie vind je op lhv. nl, zoek op ‘samenwerking’.
Vraag gratis aan voor uw patiënten
De anticonceptiepil is een zeer betrouwbaar middel om zwangerschap te voorkomen, maar geeft ook een verhoogd risico op trombose. In een compacte folder zet de Trombosestichting de risico’s op een rij.
Vraag de folder gratis aan via tsn@trombosestichting.nl of bel 071 - 561 77 17.
Trombosestichting Nederland Dobbeweg 1a 2254 AG Voorschoten
Het lichtere regime van de jaarverantwoording voor zogenoemde microzorgaanbieders is een feit. Eind september stemde ook de Eerste Kamer in met de wetswijziging. Hiermee bestaat de jaarverantwoording voor deze aanbieders uit aanzienlijk minder vragen.
Mariëtte Willems, bestuurslid LHV: ‘Dit is een belangrijke stap in de vermindering van administratieve regeldruk voor huisartsen en andere eerstelijnszorgaanbieders. Natuurlijk hadden we graag
gezien dat de jaarverantwoording voor alle zorgaanbieders beperkt zou blijven tot enkele vragen, maar deze wetswijziging is een mooi begin van het herstel van vertrouwen in de eerstelijnszorg.’
Om je te helpen om te bepalen of je een microzorgaanbieder bent, hebben we een checklist ontwikkeld, waarmee je snel kan zien of jouw huisartsenpraktijk geldt als micro-zorgaanbieder.
Cao huisartsen in loondienst: alle partijen akkoord
Alle onderhandelingspartijen van de cao huisartsen in loondienst – LHV, InEen en LAD – hebben ingestemd met het onderhandelingsresultaat voor deze cao. Een mooi resultaat voor (toekomstige) huisartsen in loondienst en hun werkgevers. We werken de details van de cao verder uit en daarna wordt hij – met terugwerkende kracht per 1 augustus 2024 – van kracht.
Meer over de achtergrond van deze cao lees je in het interview met Aard Verdaasdonk op pagina 26. De belangrijkste afspraken in het onderhandelingsresultaat vind je op de LHVwebsite.
LHV-WEBINAR LAAT JE BIJPRATEN OVER 2025
Ook dit jaar nemen experts van de LHV je mee in de laatste ontwikkelingen op het gebied van beleid en bekostiging. Welke ontwikkelingen spelen nu en welke veranderingen verwachten we in 2025? Je hoort het tijdens het webinar Beleid en bekostiging 2025. Tijdens het anderhalf uur durende uitzendmoment kun je ook vragen stellen; een moderatieteam van experts zit klaar om ze te beantwoorden.
Het webinar begint om 20.00 uur op:
◼ Maandag 4 november
◼ Woensdag 6 november
◼ Donderdag 21 november Meld je vooraf aan bij de LHV Academie, zodat je ook de accreditatiepunten ontvangt.
Lukt meekijken niet op een van de bovenstaande data? Dan kun je later terugkijken, je vindt de link na 21 november op de website. Je ontvangt in dat geval geen accreditatiepunten.
LHV ACADEMIE
Bij de LHV Academie kun je kiezen uit meer dan 100 geaccrediteerde nascholingen, voor huisarts en voor het praktijkteam. Als LHV-lid krijg je een aantrekkelijke korting.
26 november
NIEUW
Huisarts als ondernemer
In deze nieuwe nascholing kruip je in verschillende ondernemersrollen. Denk aan: marketeer, kompas, chef financieel en organisator. Je gaat ervaren in welke rollen jij je comfortabel voelt, waarin jij je nog wil of moet ontwikkelen en welke rollen je beter kunt uitbesteden. Dit vertaal je in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Zo kun je beter anticiperen op en aansluiting houden bij alle (maatschappelijke) ontwikkelingen.
De nascholing vindt plaats op dinsdag 26 november in Utrecht, van 16.00 tot 20.00 uur. Je ontvangt 4 accreditatiepunten.
9 december 2024 NIEUW
AI in de huisartsenpraktijk
Ontwikkelingen op het gebied van digitalisering en AI gaan waanzinnig snel. Maar wat kun je er nu al mee in de huisartsenpraktijk? In deze interactieve nascholing kijk je samen met docenten en deelnemers naar de mogelijkheden van digitalisering, AI en eHealth. Je krijgt ook concrete stappen, handige tips en praktijkhacks mee. De docenten kennen de huisartsenzorg en zijn deskundig op het gebied van digitalisering.
De nascholing vindt plaats op maandag 9 december in Utrecht, van 16.00 uur tot 20.00 uur.
10 december 2024 Informatiebeveiliging
De nascholing 'Informatiebeveiliging goed geregeld'geeft je inzicht in het hoe en waarom van informatiebeveiliging. Je start met het opzetten van de belangrijke onderdelen van informatiebeveiliging. In de nascholing ga je in op zes behapbare onderdelen: bewustwording; privacy en AVG; datalekken; toegangsrechten en gebruikerslogging; leveranciers en ICT-middelen. Je krijgt een ‘hands on werkmap’ waarmee je de informatiebeveiliging verder kunt inrichten. Na de cursus heb je nog een jaar lang toegang tot deze werkmap. Doel is dat je na de nascholing direct aan de slag kan in jouw praktijk.
De nascholing vindt plaats op dinsdag 10 december van 16.00 uur tot 19.30 uur.
Locatie: Utrecht, Domus Medica
17 december 2024
Nieuwe huisvesting
Overweeg je het (laten) bouwen van een nieuwe huisartsenpraktijk? Deze nascholing geeft je inzicht in de functionele indeling van de praktijk, kosten, financiering en de juridische stappen van samenwerking.
De nascholing vindt plaats op dinsdag 17 december in Utrecht, van 16.00 tot 20.00 uur.
Nieuwsgierig naar meer? Op de agenda zie je bij welke nascholingen nog plek is.
Inbreng LHV en Verenso voor commissiedebat ouderenzorg
Op 16 oktober vond het commissiedebat ouderenzorg plaats met minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en staatssecretaris Maeijer (Langdurige Zorg). In aanloop naar dit debat hebben we samen met Verenso, de vereniging van specialisten ouderengeneeskunde, gezamenlijk aandacht gevraagd voor vijf essentiële punten. Deze moeten een plek krijgen aangekondigde hoofdlijnenakkoord ouderenzorg.
Het gaat om:
◼ Noodzaak van meer regulering van kleinschalige woonvoorzieningen
◼ Wlz-zorg alleen in geclusterde setting
◼ Inzet van de specialist ouderengeneeskunde als regiebehandelaar, ook buiten het verpleeghuis (in lijn met het Convenant MGZ)
◼ Aandacht voor niet-digitaalvaardige ouderen
◼ Inzet op goede gegevensuitwisseling
Alles over ouderenzorg lees je op onze online themapagina.
LHV Nieuws
SPECIAAL VOOR
LHV-LEDEN
KEN JE HET
LHV-STAPPENPLAN
PRAKTIJKOVERNAME AL? Wat moet je allemaal regelen als aankomend praktijkhouder? De LHV helpt je op weg met het stappenplan Praktijkovername. Met deze e-mailservice ontvang je alle tips op het juiste moment en weet je precies wat je wanneer kunt doen. Zo werk je stapsgewijs toe naar je overname.
De checklist laat accenten per praktijkvorm zien en is opgedeeld in zes fases in aanloop naar de start: van oriëntatie, via onderhandelingen en contracten tot het moment rond de daadwerkelijke start. Je ontvangt eens per twee á drie maanden een mail met wat je te doen staat. Afmelden kan altijd.
wisselcolumn
Sasja Verhoeff, huisarts in Waardenburg
Vliegende kiep
Iets voor half acht ´s ochtends stap ik de praktijk binnen. Ik doe alle lampen aan en zet het koffieapparaat aan. Wat een oase van rust. Geleidelijk aan nemen de geluiden toe. Onze zzp-apothekersassistente, de POH-ggz en uiteindelijk mijn collega-huisarts arriveren. De klok gaat richting acht uur, mijn collega geeft me bij voorbaat al een flinke schouderklop. ‘Nou Sas, succes!’ Even later schuif ik de balie open. Tot mijn verbazing staan er al patiënten. Meteen wordt er een plastic colaflesje met troebele, gele vloeistof op de balie gezet. Er verschijnt nog een arm, met een groentepotje. Tegelijkertijd rinkelt de telefoon en zie ik vier rode lampjes oplichten. Ik neem op. ‘Hoi met Henk, ken ik effe een afspraak maken bij de dokter?’
‘Henk wie?’
‘Ah, verrek, ik spreek met de dokter? Is Jolinde er niet? Nou, nu ik u toch aan de lijn heb...’
‘Maar dokter, dat is niet mijn potje’
Na het bijna acht minuten durende telefonisch consult met Henk, pak ik de eerste gele vloeistof. ‘Loop maar even mee.’ In een andere ruimte vraag ik wat de klachten zijn en steek ik een stick in de urine.
‘Maar dokter, da’s niet mijn potje.’ Als ik terugloop, hoor ik door het telefoongeluid heen een luid gebrul. Een zichtbaar ongeruste moeder met een kind op de arm: ‘Joep is net gevallen.’ Hulp aan dit kind gaat even voor. Ik neem de telefoon op en vraag of ze even geduld hebben.
‘Nou, ben anders al een hele poos aan het bellen.’
De zin dringt niet goed door. ‘Fijn, ik kom zo bij u terug.’ Ik onderzoek het kind en plak zijn wond op zijn voorhoofd. Dan neem ik eindelijk de telefoon op: de voorgeschreven tabletten zijn echt niet weg te slikken. Dit probleem is snel opgelost: het zijn oplostabletten. Ik loop terug naar de patiënt met haar mictieklachten; ze is er inmiddels bij gaan zitten.
‘Eh sorry, maar u heeft nog steeds het verkeerde potje.’
Weer terug naar de balie, gaat de telefoon onafgebroken over. Ondertussen heeft zich een kleine menigte verzameld. ‘Ik ben maar even naar de praktijk gekomen, want ik kwam er met de telefoon niet doorheen.’
De zzp-er: ‘Waar kan ik de telbalans vinden?’.
Trek alle laden maar open, adviseer ik haar. En tegen de voorste in de rij: kom zo bij u. Met hoogstwaarschijnlijk het juiste potje in mijn hand, bots ik tegen mijn collega.
‘Zou je bij mijnheer van Leusden “even” een crp-meting willen doen?’ ‘Wat?! Een crp-meting? Man, ik weet niet eens hoe dat apparaat werkt.’
Ondertussen heb ik dorst gekregen, maar moet ik eigenlijk ook hoognodig plassen. Ik neem een slok koude thee en besluit aan blaastraining te doen. Ik voel me net een “vliegende kiep”. Hoe doet doet Jolinde dit?
Naarmate de tijd verstrijkt wordt het leger in de praktijk. De telefoon gaat niet meer. Koffiepauze!! Na het toiletbezoek wil ik doorlopen naar de koffiekamer. Tot mijn schrik zie ik nog een patiënt zitten. ‘Ik denk dat mijn bloeddruk ondertussen wel redelijk laag is, maar die van u...’ ¶
Waarom
je bij boezemfibrilleren óók aan slaapapneu moet denken
Patiënten met boezemfibrilleren hebben in veel gevallen ook last van slaapapneu. En het één maakt de behandeling van het ander vaak een stuk lastiger. Cardioloog Harry Crijns vertelt over het verband tussen beide ziektebeelden - en over hoe Ksyos diagnose én behandeling patiëntvriendelijker maakt.
Crijns is emeritus hoogleraar, en als cardioloog verbonden aan het MUMC+ en digitaal ziekenhuis Ksyos. Voor die laatste beoordeelt hij onder meer de resultaten van holteronderzoek. ‘Een huisarts kan via Ksyos kosteloos een holteronderzoek aanvragen. Bijvoorbeeld bij een vermoeden van boezemfibrilleren. De patiënt sluit zelf de holter aan, ik beoordeel vervolgens de resultaten, en zorg dat de huisarts de uitslag snel binnen heeft.’
Blijkt een patiënt inderdaad boezemfibrilleren te hebben? Dan kan slaapapneu bij de behandeling als storende factor op de
achtergrond aanwezig zijn. ‘De apneu onderhoudt dan de aanvallen. Als je de apneu onder controle krijgt, neemt het aantal aanvallen van fibrilleren altijd af. En soms is de apneu ook simpelweg de oorzaak van het fibrilleren. Mensen met obstructieve slaapapneu stoppen soms tientallen keren per uur met ademen. En als je stopt met ademen, zakt het zuurstofgehalte in je bloed. Dat belemmert de juiste werking van het hart. De druk in het hart neemt bijvoorbeeld toe. Daardoor rekken de hartboezems meer op dan de bedoeling is.’
121 oorzaken
Zo’n 10 tot 20 procent van de patiënten met boezemfibrilleren heeft ook slaapapneu.
Toch zijn lang niet alle huisartsen daar scherp op. ‘Dat is ook wel begrijpelijk. Er zijn 121 bekende oorzaken van boezemfibrilleren. En vaak komen verschillende oorzaken gezamenlijk voor. Bij iedere patient met boezemfibrillatie kijkt een huisarts daarom naar het algehele cardiovasculaire risico. Dat draait om onder meer cholesterol, leefstijl, en bloeddruk. En ik pleit ervoor om daar óók een check voor apneu in te bouwen. Omdat je van apneu zelf ook al enorm veel last kunt hebben.’
‘Niet iedere patiënt hoeft slaaponderzoek te ondergaan, maar als er aanvullende redenen zijn, is het zeker de moeite waard. Als patiënten zelf aangeven dat ze overdag heel slaperig zijn bijvoorbeeld, of als uit een holteronderzoek blijkt dat er ’s nachts meer afwijkingen in het hartritme zijn.’
Alles vanuit huis Veel patiënten hebben zelf geen idee dat ze slaapapneu hebben. ‘Ksyos biedt gelukkig een heel patiëntvriendelijk slaaponderzoek aan. Mensen krijgen een slaaprecorder thuisgestuurd, die ze zelf aanbrengen en aan hun smartphone koppelen. Niet ingewikkeld, wel snel. Dat leidt tot een heel betrouwbare diagnose.’
‘Ksyos verzorgt ook de behandeling met het volledige scala aan hulpmiddelen. Die variëren van de bekende CPAP en MRA tot de positietrainer die verhindert dat je op je rug slaapt. Patiënten worden bovendien ondersteunt door middel van e-health modules, speciaal afgestemd op slaapproblematiek. Wat bij welke patiënt past, bepaalt een gespecialiseerde arts. Daarvoor hoeft de patiënt niet naar het ziekenhuis, al het contact online of telefonisch. Dat blijkt ontzettend goed te werken. Mensen zijn ook heel gemotiveerd om ermee aan de slag te gaan. Logisch ook, want ze bestrijden er in één keer twee ziektebeelden mee. Als dat lukt, wordt het leven een stuk leuker.’
Ksyos is een ziekenhuis, maar dan anders. Als landelijk digitaal ziekenhuis biedt Ksyos persoonlijke zorg, afgestemd op de behoefte van de patiënt, dichtbij of gewoon thuis en zonder wachttijd.
Wil je meer weten over het slaap onderzoek van Ksyos? Neem een kijkje op onze website: ksyos.nl/slaap
Blader door onze 12 pagina folder bóórdevol voordeel!
Onze maandelijkse nieuwsbrief voor huisartsen en eerstelijnszorg?
• belangrijk nieuws
• innovatieve productontwikkelingen
• evenementen
• lezersaanbiedingen
In de eerstvolgende editie: Bionix oorspuit lezersaanbieding
Welch Allyn ProBP 2000
Gratis manchet 10 + 12
t.w.v. 62,00
9148220 ProBP 2000 van 214,99 voor 140,00
Draadloos en draagbaar mTABLET systeem, maakt het makkelijk om hoogwaardige gegevens vast te leggen, te analyseren en te delen. Deze SUPER set is geschikt voor de volgende diagnostische onderzoeken: ECG, Enkel-ArmIndex, armbloeddruk, 30 min. bloeddruk en saturatie. Indien gewenst is deze set uit te breiden met nog meer modules (o.a. teendrukmeting en spirometrie). van 11.600,00 voor 7995,00
Let op, de hier getoonde MESI afbeelding verschilt t.o.v. van de daadwerkelijk mTablet SUPER MESI configuratie
Aanbiedingen geldig t/m 14.12.24 • Prijzen excl. BTW • Levering: franko vanaf € 95,00 • Drukfouten en wijzigingen voorbehouden