Prestatieafspraken met de minister

prestatieafspraken: ambitieuS en realiStiScH?

Zeven procent van het budget van hogeronderwijsinstellingen wordt, als het aan de VVD ligt, afhankelijk van hun prestaties. De Haagse heeft inmiddels een voorstel met prestatieafspraken bij het ministerie ingediend, maar over het ambitieniveau van dit voorstel zijn de meningen

verdeeld. tekst Youri van Vliet • beeld Anke nobel

Stabilisatie van het percentage uitvallers in het eerste jaar op 29,1 procent

Stabilisatie van het percentage switchers in het eerste jaar op 11,7 procent Stabilisatie van het percentage studenten dat vier jaar na het behalen van hun propedeuse hun diploma halen op 60,8 procent

Hoewel de verkiezingen voor de Tweede Kamer voor de deur staan, is de verwachting dat de prestatieafspraken gewoon doorgaan en voor 1 november ondertekend zijn. Het liefst zou de demissionaire staatssecretaris Zijlstra de beste onderwijsinstellingen belonen, een idee waar hij als Tweede Kamerlid al mee speelde. Maar het probleem is dat hogescholen en opleidingen zich moeilijk vergelijken. Daarom bedacht Zijlstra een ander plan: hogescholen die zich verbeteren kunnen op zijn steun rekenen. De Haagse heeft intussen een voorstel van vijftig pagina’s bij het ministerie ingediend. Er is nagedacht over een onderscheidend profiel, de hogeschool wil een hbo-Honours College voor excellente studenten, en er zijn concrete prestatiedoelen gemaakt (zie beeld).

Een hoofdpijndossier binnen de prestatieafspraken vormt het studiesucces; steeds minder studenten halen binnen vijf jaar hun hbo-diploma, terwijl de uitval in de propedeuse en het aantal switchers toeneemt. De verwachting is bovendien dat verbetering uitblijft. De HHs mikt daarom op ‘stabilisatie’. Nasser Mohamedhoesein, docent Bouwkunde en oprichter van de bekroonde Diversity of Talent Community (DOTcom) dat zich sterk maakt voor een hoger studiesucces, vindt ‘stabilisatie’ echter niet ambitieus genoeg. ‘Wat je dan zegt, is dat wat we nu doen eigenlijk goed genoeg is. Als je jaren iets doet en het verbetert niet, dan heb je aan de verkeerde dingen gesleuteld. We moeten ons snel druk maken over wat we niet goed doen en hoe we kunnen aansluiten bij de nieuwe cultuur van de student.’ ‘Nasser,’ zegt Bieke de Mol terwijl ze met d’r hand op tafel slaat, ‘is een pareltje. Hij heeft die innerlijke drive om studenten aan zich te binden en geeft dat een plek. Ik zou willen dat elke opleiding zo’n docent had.’ De HHs-Programmadirecteur Studiesucces kreeg een kleine vier jaar geleden de opdracht om het studierendement te verhogen, maar ziet ook dat er nog geen vooruitgang is geboekt. ‘En die is er over drie jaar ook nog niet,’ waarschuwt ze. In tegenstelling tot Nasser denkt Bieke dat de huidige prestatiedoelen vooral ‘realistisch’ zijn. ‘Ons onderwijs stamt uit 1900,’ zegt ze terwijl ze wijst naar een citaat op het whiteboard. In juni interviewde Link lector Pedagogiek van de beroepsvorming Frans Meijers. Meijers noemde destijds het onderwijs van De Haagse ‘industrieel’, waarin vooral theoretische kennis centraal

MA DI WO DO VR

Alle voltijdopleidingen hebben in de propedeuse gemiddeld minimaal twaalf uur contacttijd per week