3 minute read

Onder de hamer

staat. Hij pleit voor een onderwijssysteem dat studenten ook intrinsiek motiveert. ‘Daar heeft Frans helemaal gelijk in,’ erkent De Mol. ‘We hebben een systeem dat nog niet klaar is voor de grote diversiteit en instroom, maar zo’n cultuuromslag kost tijd. De minister mag in zijn handen knijpen als we de huidige rendementscijfers weten vol te houden.’

Zowel voorzitter van het College van Bestuur Rob Brons, Meijers, De Mol als Mohamedhoesein zijn het erover eens dat een afspraak met de minister niet de gouden formule is om het studiesucces op te krikken. De woorden ‘intrinsiek’ versus ‘opleggen’ vallen vaak, maar ook het woord ‘kansen’. Brons: ‘De prestatieafspraken hebben ons wel gedwongen keuzes te maken die we anders niet hadden gemaakt. Dat is de bijvangst.’ Meijers en Mohamedhoesein zien de prestatieafspraken vooral als een kans om te reflecteren en om onderwijsvernieuwingen toe te passen: onderwijs op maat, kleinere klassen, gesprek tussen student en docent centraal stellen, geen specifieke propedeuses meer, maar een algemeen oriëntatiejaar, oriëntatie naar talent en niet naar beroepskeuze, enzovoorts. Nasser: ‘Ik verwacht wel wat van Rob (Brons, red.). Hij is brandweerman dus hij weet dat het soms goed is om te blussen en soms kan je de boel beter laten affikken. Ik ben benieuwd welke keuzes hij gaat maken.’ •

Advertisement

De hogeschool wil de scores bij het studententevredenheidsonderzoek op ‘inhoud van de opleiding’, ‘docenten van de opleiding’ en ‘verworven wetenschappelijke vaardigheden/ praktijkgericht onderzoek binnen je opleiding’ verhogen tot respectievelijk 3,7, 3,6 en 3,5

GESCHIKT ONGESCHIKT

Van de docenten met een vaste aanstelling heeft tachtig procent een masteropleiding of is gepromoveerd. Verder beschikken alle docenten met een vaste aanstelling over een

PDV of basiskwalificatie. Verhouding onderwijzend en ondersteund personeel stabiliseren op 64:36

Het voorstel met de verschillende prestatieafspraken is te vinden op hhs.nl bij het kopje ‘Over de hogeschool’, ‘Profilering’.

Stage als leerarbeidsplaats toch goedgekeurd

Student L. volgt een onderbetaalde stage omdat hij geen organisatie kan vinden die bereid is hem het minimumloon te betalen. De examencommissie keurt dit niet goed, maar L. laat het daar niet bij zitten.

tekst Simone Krouwer

de feiten

Januari dit jaar dient student L. van de opleiding Integrale Veiligheidskunde – duaal een verzoek bij de examencommissie in. Hierin vraagt L. of hij het arbeidsdeel van de duale opleiding mag voltooien met een stage, in plaats van een leerarbeidsplaats. Op 14 maart 2012 wijst de examencommissie dit verzoek af.

de argumenten

Student L. stelt dat hij zeven organisaties heeft gevonden die hem wel een werkplek, maar niet het verplichte minimumloon kunnen bieden. L. wijt dit aan de economische crisis. Hij beroept zich verder op het gelijkheidsbeginsel; op Curaçao mogen studenten wel onder het minimumloon verdienen. Daarnaast had L. in het studiejaar 2010-2011 ook een leerarbeidsplaats waar hij ruim onder het minimumloon verdiende. De opleiding keurde dit toen goed. L. heeft sinds juni 2011 zijn huidige stage, maar hoorde pas in december 2011 dat deze stage werd afgekeurd. Zijn verzoek om toch stage te mogen lopen, wees de examencommissie pas na zeven weken af.

de tegenargumenten

De examencommissie beroept zich op de wetgeving rondom beroepsuitoefeningen binnen duale opleidingen. Hierin staat dat een beroepsuitoefening moet plaatsvinden op basis van een leerarbeidsovereenkomst, met bijbehorend minimumloon. De onderbetaalde stage van L. is daarom in strijd met het karakter van een duale opleiding. Het beroep van L. op het gelijkheidsbeginsel is ongegrond; in Curaçao geldt de Wet op het minimumloon niet.

de uitspraak

Het College van Beroep oordeelt dat de examencommissie het verzoek van L. om een stage te volgen niet had mogen afwijzen. De examencommissie heeft tot halverwege 2011 toegestaan dat studenten hun arbeidsdeel van de opleiding met een stage vervulden en dus onder het minimumloon verdienden. Toen de examencommissie besloot om stages niet langer te accepteren, heeft ze dit niet duidelijk aan studenten laten weten. Verder heeft een begeleidster die L. tussentijds op zijn werkplek bezocht, de stage toen niet afgekeurd. Het College van Beroep verklaart het beroep van L. daarom gegrond; hij mag zijn stage afmaken.

Niet eens met een beslissing van de Examencommissie? Je hoeft je er niet zonder meer bij neer te leggen. Kijk voor regels en procedures op studentennet.hhs.nl/loketrechtsbescherming.

This article is from: