vat
76
VRIJZINNIG ANTWERPS TIJDSCHRIFT
16 nr.1 - jan/feb 2019 verschijnt 5x per jaar: jan/mrt/mei/sep/nov P2A8106 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
[ 2 ]
vat 76
Enkele activiteiten in “out of a box” Activiteiten in het vrijzinnig antwerps trefpunt De Burburestraat 11, 2000 Antwerpen zie ook de agenda op http://www.vrijzinnigantwerpstrefpunt.com/activiteiten-in-out-of-a-box/
11 JAN
19:00
Antwerpse Vrijzinnige Verenigingen
3
FEBR
10:00
Nieuwjaarsreceptie
Poëziewedstrijd voor kinderen (3de en 4de leerjaar Basisonderwijs)
“Het Kleine Gedicht”
VA N H ET VRIJ ZIN N I G A N T W E RP S T RE F P UN T V RI JZI N N I G AN T WE RPE N E N V L AM met vernissage van de tentoonstelling “Meesters in beeld” (Leerkrachten Niet-Confessionele Zedenleer) iedereen welkom LO C AT IE : “Out of a Box”, De Burburestraat 11 – 2000 Antwerpen
12- 31 JAN
JAN
Tentoonstelling
“Meesters in Beeld”
3 docenten van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen stellen ten toon:, Peter Bosteels, Lou Gils en Bart d’Eyckermans De galerie is open van woensdag tot zaterdag 14:00u tot 17:00u
Peter Bosteels | Lou Gils | Bart d’Eyckermans
24 JAN
19:30
14 MAART
20:00
Vrijzinnig Antwerpen en UPV – Wetenschapspopularisering
“De Kracht van de Hoop”
LE ZI N G DOOR B LE RI LLE SHI OV E R ZI JN RE CE N T B OE K Bleri Lleshi, van Albanese afkomst, is een veelzijdige, jonge vader. Hij is naast politiek filosoof en jongerenwerker ook nog DJ en lesgever aan de UC Leuven-Limburg. Hij brengt een boodschap van hoop en positivisme in deze tijden van veranderingen, burn-out, ... Ook die avond zal hij het hebben over solidariteit, spiritualiteit en de noodzaak van een liefdessamenleving. Een niet te missen avond, toegankelijk voor iedereen om energie op te laden!
zie ook de algemene activiteitenkalender p16
Reach Out
Bubaque
LEZIN G VA N EVA VA N T U L D E N over haar heel bewogen en zware sponsorfietstocht naar de Noordkaap ten voordele van het project ‘Bubaque’. Locatie: Vrijzinnig Antwerps Trefpunt “Out of a Box”
out of a
box
V r i j z i n n i g A n t w e r p s T r e f p u n t
Je vindt de activiteiten van out of a box ook op p.18-19 en op www.vrijzinnigantwerpstrefpunt.com/activiteiten-in-out-of-a-box
vrijzinnig antwerps tijdschrift
04 Nieuw jaar, nieuwe telling? Laat ik beginnen met jullie een ontzettend gelukkig nieuwjaar te wensen. Dat 2019 een jaar mag worden vol vreugde, liefde en geluk. Het is trouwens volgens de Chinezen het jaar van het zwijn, dus verder wens ik jullie – net als deze borstelige viervoeter – veel sterkte en kracht.
26
Het jaar 2019 is volgens de (christelijke) jaartelling het 19e jaar in het 3e millennium. De ‘Anno Domini’ jaartelling is in de westerse wereld de meest gebruikelijke, en is trouwens Latijn voor ‘in het jaar des Heren’. Wat bij mij, de vrijzinnig humanist, de vraag doet rijzen: in welk jaar zouden we leven indien we niet de christelijke telling volgden?
12
vat
76
VRIJZINNIG ANTWERPS TIJDSCHRIFT
3 Edito 4 Opmerkelijke gebouwen: Het marmeren bordeel 12 Michaël Scheck 16 Kalender 18 Ik heb toch wel gelijk zekerst? 21 Aforismen 22 Drijfzand als vaste grond 23 Poëzie 24 Tot in de hemel … 26 Dimi kan mij krijgen 28 Over god en leven
Door niet-gelovigen wordt er al geregeld de afkorting v.d.j./ n.d.j. gebruikt, wat ‘voor/na de jaartelling’ betekent, in plaats van het gebruikelijke v.C./n.C. (voor/na Christus). En hoewel er vroeger alternatieve kalenders zijn ingevoerd om met het verleden te breken, bleek dit onder meer vanuit het oogpunt van de geschiedenis onhandig. Men moest dan steeds vanuit een ander beginjaar rekenen dan men al eeuwen gewend was, wat voor veel verwarring zorgde. Toch zijn er groepen die andere tellingen hanteren. De Joden bijvoorbeeld tellen vanaf 3761 v.C., de Chinezen vanaf 2697 v.C., en de Boeddhisten vanaf 543 v.C. … Maar vanaf wanneer tellen de humanisten? Beginnen we te tellen bij het ontstaan van de aarde 4,57 miljard jaar geleden? Of bij het begin van het leven op aarde, ongeveer 1 miljard jaar later? Er zijn in de geschiedenis al wel wat humanisten geweest. Maar de eerste – zoals Erasmus, Thomas More, en Coornhert – waren eigenlijk ook christenen. Het moderne, seculiere humanisme ontstaat pas kort na (en naar aanleiding van) WOII. De filosoof Floris van den Berg stelde dan ooit voor “om de jaartelling te ijken aan een belangrijke positieve gebeurtenis, zoals de totstandkoming van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens in 1948”. Dat zou dan van 1948 het jaar 1 maken, en van 2019 bijgevolg het jaar 72. Aangezien volgens sommige het humanisme in de brede zin samenvalt met deze verklaring, is dit nog niet zo’n slecht voorstel… Al moet ik, jammer genoeg, concluderen dat er niet echt een passend antwoord is op mijn vraag. Sterker nog, mijn vraag heeft vele antwoorden en leidt tot meerdere vragen. Maar hoe we ook rekenen, welke telling we ook volgen, het komt telkens op hetzelfde neer: er is weer een jaartje bij. En of we nu gelovig zijn of niet, in noord, oost, zuid of west wonen, blank of zwart zijn, dezelfde of een andere geaardheid hebben, oud of jong zijn, … we willen allemaal hetzelfde: een fijn en gelukkig nieuwe jaar, een goede gezondheid, en een vredevol leven. Laat dat dan ook zijn wat ik jullie (en de hele wereld) toewens. Maak er iets moois van. En… een gelukkig jaar 72!
[ 3 ]
[ 4 ]
vat 76
Het marmeren
het Paviljoen van de Menschelijke Driften
Een opmerkelijk gebouw, een opmerkelijk kunstwerk en een opmerkelijke geschiedenis
vrijzinnig antwerps tijdschrift
OPMERKELIJKE GEBOUWEN
bordeel Neen, dit keer geen Antwerps gebouw, maar een tempeltje – paviljoen - van de hand van Victor Horta - gelegen in het noordoostelijk deel van het Jubelpark te Brussel. Dit paviljoen huisvest een kunstwerk van de Antwerpse beeldhouwer Jef Lambeaux (1852-1908), nl. zijn grootste realisatie: het reliëf “De Menselijke Driften”.
W
aarover gaat het hier? Over een kunstwerk, een reusachtig hoogreliëf van wit marmer. De geruchten over het opzettelijk dicht houden van het paviljoen, stoelen op het zogezegd pornografisch karakter van het beeldhouwwerk van Lambeaux, dat uitsluitend uit naakte mannen en vrouwen bestaat. Opvallend zijn vooral de naakte vrouwen die in trance een helse polonaise dansen. En omdat dit deel het meest zichtbare was voor wie er indertijd een glimp van kon opvangen, was dat voldoende om de verbeelding op hol te doen slaan en te doen vermoeden dat er zeker nog andere wulpse taferelen aan ons oog onttrokken werden in dit heidens tempeltje. Want wat was dat voor een kunstwerk? Een lofbetuiging aan de pornografie, in steen vereeuwigd door een goddeloze beeldhouwer? Wie was die kunstenaar, en wat was zijn motief om zulk kolossaal reliëf over een triviaal en amoreel onder-
werp in het marmer te houwen? Was het zijn bedoeling om de overwegend katholieke burgerij van dit land te provoceren, op een ogenblik dat de katholieken het bewind van ons land hadden overgenomen van de liberalen? Is dat de reden waarom het tempeltje altijd gesloten bleef? Of is het misschien omdat het marmeren hoogreliëf het werk is van een notoire vrijdenker? De realiteit is echter veel banaler… maar daarom niet minder interessant. Laat ons beginnen bij de “hoofdacteurs” in dit verhaal: Victor Horta en Jef Lambeaux. Het lijkt overbodig Victor Horta voor te stellen; een naam als een klok! Gentenaar van geboorte (6 januari 1861) maar vooral Brusselaar, de stad waar hij leefde en overleed (8 september 1947). Zoon van een schoenmaker. Van jongs af een rebels karakter, waardoor hij in conflict kwam met zijn moeder, zijn opvoeders en zijn leraars en vrij snel zeer zelfstandig werd. Een opvliegend karakter, ambitieus en niet vergevensgezind.
Katholieke kranten omschreven het paviljoen als “een obsceen abattoir”, “een marmeren bordeel” en een “demonische kontkneder”…
Hij was amper 28 jaar oud als hij het eerste ontwerp van het paviljoen schetste, en had, naast een drietal rijhuizen te Gent, vooral grafmonumenten en kleine alleenstaande bouwwerken zonder functioneel nut op zijn actief. Hij startte zijn loopbaan bij Alphonse Balat, hofbouwmeester van Leopold II, architect van o.a. de Koninklijke Serres te Laken, maar ook van het Museum van Oude Kunst te Brussel, en nam bij diens dood zijn architectenbureau over. Hij was toen amper 34 jaar. Het is dan ook als leerling van Balat en op voordracht van deze laatste dat Horta opgedragen werd het paviljoen te ontwerpen waarin het reliëf van Lambeaux moest ondergebracht worden. Jef Lambeaux is bij de meeste Antwerpenaren bekend als de ontwerper van het standbeeld en de fontein van Brabo op de Grote Markt. Antwerpenaar van geboorte, en zoon van een Waalse vader (ketellapper van beroep) en een Vlaamse moeder. Hij is op die Grote Markt geboren (op 14 janu-
[ 5 ]
[ 6 ]
vat 76
ari 1852) en opgegroeid. Hij studeerde beeldhouwkunst aan de Academie van Schone Kunsten te Antwerpen. Samen met o.a. James Ensor, Fernand Khnopff en Theodoor Van Rysselberghe, stichtte hij in 1883 de Brusselse avant-garde groep ‘Les XX’. Van 1879 tot 1881 leefde hij in Parijs, bij kunstschilder Jan van Beers (zoon van de dichter met dezelfde voornaam), en in 1882 en 1883 verbleef hij in Italië nadat hij een studiebeurs had ontvangen voor één van zijn mooiste werken: ‘De Kus’, tentoongesteld in het Koninklijk Museum van Schone Kunsten te Antwerpen. Terug in België vestigde hij zich te Schaarbeek en verhuisde vervolgens naar Sint-Gillis waar hij overleed in 1908.
Koning Leopold II – zijn reputatie kennende – moet uiteraard verblind geraakt zijn door al het vrouwelijk naakt, want onmiddellijk drong hij er bij de minister op aan om Lambeaux de mogelijkheid te bieden zijn reusachtig ontwerp in marmer uit te voeren
Hij was 34 jaar oud als hij begint aan de verwezenlijking van zijn opus magnum , een monumentaal hoogreliëf dat de ‘Mensheid’ of de ‘Lijdensweg van de Mensheid’ moet voorstellen. Een kunstwerk waarin de driften, het leed, het genot en de angsten van de mens centraal staan. Een groots project, een meesterwerk. We schrijven 1886. Lambeaux is dan een gevierd kunstenaar. Hij verwezenlijkt in dat jaar de eerste schetsen van het reusachtig hoogreliëf, waarvan de bestelling drie jaar later zal volgen. 1889 dus en Horta is dan nog geen bekend architect. De samenwerking tussen Horta en Lambeaux was driftig, maar ‘drift’ in de betekenis van opvliegendheid, ongeduld, woede en dat ontaardde snel in ruzie. Het waren individuen met een moeilijk karakter, zeer ambitieus en ook gewiekste zakenlieden. Ruzie heeft lucht gegeven aan hun absurde interpretaties, maar ook en vooral aan vele misverstanden, o.m. speculaties van kwaadwillige auteurs over het satanisch en schaamteloos karakter van het kunstwerk. Het geschil tussen Lambeaux en Horta ontstond al op de eerste dag van hun samenwerking. De twee mannen waren niet gemaakt om met elkaar overeen te komen. Horta, op dat ogenblik nog een totaal onbekend architect, wil de overhand nemen in de verwezenlijking van het globaal project en wil dat dit in dialoog ontstaat tussen hem en de kunstenaar, eerder dan dat de architect ten dienste staat van de kunstenaar. Zijn paviljoen is meer dan een omhulsel om het reliëf te beschermen tegen weer en wind. Voor hem is de beeldhouwkunst ondergeschikt aan de architectuur. De journalist Sulzberger, goede vriend van Lambeaux, zal onrecht-
vrijzinnig antwerps tijdschrift
streeks aan de basis liggen van de officiële bestelling van het hoogreliëf door de Belgische regering en de voorstelling van de ‘cartons’ van het hoogreliëf op de Triënnale Tentoonstelling te Gent. Immers door de tussenkomst van Max Sulzberger bij de minister van Binnenlandse Zaken, Jozef Devolder, worden de ‘cartons’ onder de aandacht van Leopold II gebracht. En de koning – zijn reputatie kennende – moet uiteraard verblind geraakt zijn door al het vrouwelijk naakt, want onmiddellijk drong hij er bij de minister op aan om Lambeaux de mogelijkheid te bieden zijn reusachtig ontwerp in marmer uit te voeren en om het kunstwerk te tonen op de Wereldtentoonstelling, zijn persoonlijke wereldtentoonstelling, in 1897. Maar misschien heeft Leopold II hier de controverse gezocht, zoals Erwin Mortier trouwens duidelijk tot uiting brengt in zijn toneelstuk ‘Passions humaines – de menselijke driften’. Aanvankelijk waren er namelijk grote spanningen tussen koning Leopold II en de katholieke regering. De koning reageerde daarbij behoorlijk onbeschoft, mede omdat de katholieken meer belang hechtten aan de besluitvorming in eigen kringen onder het gezag van de Kerk dan aan de mening van de Kroon. Leopold II kon dat uiteraard niet appreciëren en het is dan ook niet verwonderlijk dat hij een kunstwerk bestelde dat door zijn iconografie tot heftige protesten zou leiden, in het bijzonder in de katholieke middens. Schrijver en kunstcriticus Sander Pierron, journalist voor de liberale krant l’Indépendance Belge en bewonderaar van Lambeaux, schreef het volgende hierover, (in vertaling) : “Reactionaire, hooggeplaatste mensen, geestelijken ook, ondernamen zelf stappen om Jef Lambeaux te overhalen wijzigingen aan te brengen
aan zijn kunstwerk, om het een religieus karakter te geven, maar vooral in de hoop dat hij bij alle kritiek en problemen waarmee hij opgezadeld zou worden, zou afzien om verder te werken aan de verwezenlijking van zijn hoogreliëf.” En zoals het goede jezuïeten betaamt, verdedigde de katholieke pers haar kritiek op het werk van Lambeaux door te stellen dat zij zich niet richtte tegen de mens Lambeaux en zijn overtuiging, maar wel tegen het verval der zeden, de vervaging tussen hetgeen moreel en immoreel is. Ook romanschrijver en progressief journalist Georges Eekhoud zal Lambeaux vaak bekritiseren in het tijdschrift Mercure de France, omwille van zijn onverzadigbare zoektocht naar eer, zijn gebrek aan geestelijke ontwikkeling, zijn gebrek aan consequent handelen en tenslotte de slechte invloed die hij uitoefent op de jonge generatie van schilders en beeldhouwers. “Om te pronken als een authentieke Vlaming”, schrijft hij, “toont Lambeaux ons veel vlees – hij duwt het onder onze neus zoals een slager”. Daarmee voedt hij de kritiek van de katholieke pers, hoewel hijzelf vrijzinnig, pacifist en een socialist van het eerste uur was. Eenmaal de bestelling van het kunstwerk van Lambeaux geplaatst, wordt Alphonse Balat aangeduid als architect voor de oprichting van een paviljoen dat het kunstwerk moet beschermen tegen weer en wind. Maar Balat geeft de opdracht door aan zijn leerling Horta. Het paviljoen zal - ten behoeve van de quasi persoonlijke Wereldtentoonstelling (1897) van Leopold II - gebouwd worden naast een paviljoen in Moorse stijl met een heus minaret, waarin het panorama van Caïro kan bewonderd worden.
Om te pronken als een authentieke Vlaming toont Lambeaux ons veel vlees, hij duwt het onder onze neus zoals een slager
Zij die het panorama van de veldslag van Waterloo kennen - een van de weinige panorama’s die bewaard zijn gebleven - kunnen zich een idee vormen van het schouwspel dat er in dat Moors paviljoen kon bewonderd worden. Dit gegeven is belangrijk – zoals u later zult begrijpen – omdat dit paviljoen in de jaren ‘70 van vorige eeuw als moskee werd heringericht, de Grote Moskee van Brussel.
het kunstwerk werd nóóit aan het oog van de mensen onttrokken… Helaas, het hoogreliëf in marmer zal niet klaar zijn voor de Wereldtentoonstelling van 1897. Lambeaux zal wel een gipsmodel op ware grootte afwerken, dat tentoongesteld wordt te Scheveningen, Wenen, München, Dresden, Berlijn, Gent en de Wereldtentoonstelling te Parijs in 1900. Dit gipsmodel werd door Lambeaux gerealiseerd om publiciteit te maken en de verkoop van zijn kunstwerken in het buitenland te bevorderen. Uiteindelijk zal dit gipsmodel in het Museum van Schone Kunsten te Gent belanden om er permanent tentoongesteld te worden. Men kan het er vandaag nog steeds bewonderen; het kunstwerk werd dus nóóit aan het oog van de mensen onttrokken… Jef Lambeaux zal het kunstwerk pas in 1898 afwerken. Het paviljoen daarentegen is wel tijdig klaar
[ 7 ]
[ 8 ]
vat 76
en delen van het kunstwerk van Lambeaux, deze die reeds in Carrara marmer werden gebeeldhouwd, zullen op de Wereldtentoonstelling toch tentoon gesteld worden. De eigenlijke inhuldiging wordt uitgesteld tot 1 oktober 1899. Maar drie dagen later wordt het paviljoen en het kunstwerk aan het oog onttrokken door een houten wand achter de vier kolommen. De initiatiefnemer hiervan : Jef Lambeaux zelf! Hij is namelijk nog niet tevreden over de belichting van het hoogreliëf. Door de sterke lichtinval, via het glazen dak en het frontaal zonnelicht via de opengewerkte gevelpartij, vervaagden de vormen in niet gepatineerd wit Carraramarmer en vernietigde het m.a.w. de nagestreefde effecten van de kunstenaar. Lambeaux is daarover woest en vraagt aan Horta om zijn plannen te herzien en niet enkel de koepel tot een derde te herleiden, maar ook om op de plaats van de houten wand een muur in natuursteen te bouwen met een toegangspoort, zodat het kunstwerk geen frontaal licht meer ontvangt. Horta weigert, omdat het grondplan van de tempel een vierkant is van 14 x 14 m. Uiteindelijk zal de tempel toch een rechthoekig grondplan van
17 m lengte op 14 m breedte krijgen en wordt slechts 1/3de deel van het dak van glas voorzien. De aangepaste plannen zullen echter pas 7 jaar later en met tegenzin opgemaakt worden, met name in 1906. Horta weigert deze plannen te ondertekenen en de werken op te volgen die maar pas zullen aanvangen in 1909…, één jaar na het overlijden van Jef Lambeaux.
de vakbonden verzetten zich tegen de opening van het paviljoen omdat er noch een sanitair, noch een kleedkamer is voor de suppoost Het verbouwde paviljoen wordt opnieuw – en onafgewerkt opengesteld in 1910, zonder officiële inhuldiging (in 2014 worden tijdens de restauratie ook de ontbrekende elementen aangebracht, o.a. de definitieve toegangsdeur) maar dan verzetten de vakbonden zich tegen de opening van het paviljoen omdat er noch een sanitair, noch een kleedkamer is voor de suppoost. De deur van het paviljoen bleef dus gesloten tot september 1989 voor de Open Monumentendag, toen 15.000 mensen in de rij stonden om het
hoogreliëf te aanschouwen. Dat het te Gent permanent tentoongesteld was, drong blijkbaar tot niemand door, of ook dat werd verborgen gehouden. Tijdens de Open Monumentendagen van 2014, bezochten 5.000 personen het paviljoen. Maar opnieuw werd daags nadien de deur gesloten omdat het hoogreliëf dringend moest gerestaureerd worden door het K.I.K. (Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium). Het is dus niet omwille van de agressieve kritiek van de katholieke pers bij de eerste voorstelling dat het hoogreliëf gedurende 90 jaar niet te bezichtigen was. Logistieke redenen lagen aan de basis van de sluiting en intussen was niemand nog echt geïnteresseerd in het oeuvre van Jef Lambeaux. Hij zowel als Horta waren “onmodern”, zeker na de 2de Wereldoorlog. Het is pas na het schandaal van de afbraak van het Volkshuis in 1966, één van de topwerken van Horta, dat de interesse opnieuw gegroeid is voor deze vermaarde architect en dat de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen het initiatief nam om alle bouwwerken – ook het paviljoen - van Horta te klasseren, inclusief de inhoud.
vrijzinnig antwerps tijdschrift
Zoals Leopold II waant ook Boudewijn zich boven de Grondwet verheven In 1978 vond een nieuwe gebeurtenis plaats die het verder bestaan van het paviljoen en het hoogreliëf zouden bedreigen. En daarvoor was koning Boudewijn verantwoordelijk. Het begon met de schenking aan koning Faisal van Saoedi-Arabië, van het eerder vermelde Panorama van Caïro met het oog op de bouw van de Grote Moskee van Brussel. Bij de inhuldiging van de moskee op 9 mei 1978 door de koningen Khaled en Boudewijn, schonk deze laatste het paviljoen om er een museum van islamitische kunst in onder te brengen. Deze schenking gebeurde zonder toestemming van de regering zou pas één jaar na datum worden bekrachtigd bij koninklijk besluit. Herman Liebaers, grootmaarschalk aan het Hof in die periode, schrijft later: ‘De koning ging daar met grondwettelijke onverstoordheid op in, zonder goed te beseffen wat dit alles eigenlijk inhield’. Zoals Leopold II waant ook Boudewijn zich boven de Grondwet verheven (cfr. zijn weigering om de abortuswet te ondertekenen). Bovendien was hij ervan overtuigd dat door de schenking van het paviljoen, het ‘schandelijk, heidens’ beeldhouwwerk van Lambeaux zou vernietigd worden. In de 80-er jaren kreeg de Tunesische architect Mongi Boubaker, bouwmeester van de Grote Moskee, de opdracht om het Hortapaviljoen te verbouwen. Omdat de klassering van het paviljoen hen niet was meegedeeld, was men gestart met de verwijdering van het hoogreliëf in 1980 maar ingevolge een klacht van de Koninklijke Commissie van Monumenten en Landschappen
werden de ontmantelingswerkzaamheden gestaakt. Uiteindelijk zouden de plannen, om er een museum in onder te brengen, om diverse redenen opgeborgen worden, maar de vzw Islamitisch en Cultureel Centrum van België blijft wel erfpachter tot 2078! De juridische context van het paviljoen is sedertdien een kafkaiaans kluwen, door die erfpacht (nog 60 jaar), het beheer door de Regie der Gebouwen, en de KMKG, die de conservator is van het hoogreliëf en het paviljoen. Het Brussels Gewest is dan weer beheerder van het Jubelpark en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de monumenten die het park sieren. Belgisch, nietwaar? Het is wel opmerkelijk dat het Islamitisch en Cultureel Centrum van België eerder reeds een verklaring had ondertekend waarbij het zich niet verzette tegen de restauratie van het monument, noch tegen zijn openstelling! Daarmee is afdoend bewezen dat de redenen, die decennia lang werden aangehaald om de sluiting van het paviljoen te verklaren, blijkbaar een onuitroeibare Brusselse stadslegende was! Na het verhaal van de “schandaalsfeer” geven we nu plaats aan een bespreking van het hoogreliëf van 12 m lengte en 8 m hoogte, gebeeldhouwd uit zeventien blokken Carraramarmer. Naast een hoogst vermeldens waardige studie van François de Callataÿ, kunsthistoricus, hoogleraar aan de ULB en de Sorbonne, werd er nauwelijks onderzoek verricht naar de iconografie van Jef Lambeaux en zijn ‘Menselijke Driften’, die nog steeds het mikpunt bleven van kunstcritici die hem verweten een immoreel en onsamenhangend werk te hebben geschapen dat ontdaan was van enige betekenis.
De koning ging daar met grondwettelijke onverstoordheid op in, zonder goed te beseffen wat dit alles eigenlijk inhield.
[ 9 ]
[ 10 ]
vat 76
Ik heb geprobeerd deze witte ruwe steen leven te geven, er mijn eigen leven aan te geven Een paar voorbeelden van de kritiek bij de eerste voorstelling van het kunstwerk: “Het werk is kil, de opzet onduidelijk”, “Ik heb gezocht naar de oplossing van het raadsel; ik verklaar me onbevoegd, maar ben zeker bereid om een aardige beloning uit te loven aan degene die de oplossing stuurt naar de zetel van deze krant …”, “Het concept oogt een beetje chaotisch ; het is zoeken naar een synthese.” Jef Lambeaux heeft nooit een verklaring gegeven over de betekenis en de iconografie van zijn werk. Maar aan Sander Pierron zou hij de betekenis van het hoogreliëf verklapt hebben. Hoewel niet filosofisch, is de betekenis toch diepzinnig: “Ik verloochen alles wat ik eerder deed” en met zijn vinger naar het gigantische werk wijzend vervolgde Lambeaux: “Ik heb aan dit marmer gegeven alles wat ik begrepen heb, alles wat ik heb willen voortbrengen in de kwarteeuw dat ik zwoeg. Ik heb geprobeerd deze witte ruwe steen leven te geven, er mijn eigen leven aan te geven. Maar ben ik erin geslaagd, dat vraag ik mij af?” Men kan dus niet zo maar beweren dat het een onzinnig en grillig kunstwerk is. Lambeaux heeft er 15 jaar over gedaan om het kunstwerk te verwezenlijken, waarvan 10 jaar om het in het marmer te beeldhouwen. Een kunstenaar moet over een ongelooflijke wil en overtuiging beschikken om zoiets te klaren. In de weinige literatuur over het kunstwerk kan men de titels van de verschillende beeldengroepen waaruit het reliëf bestaat, terugvinden. Het gaat om titels die
kunstcritici hebben gegeven, o.m. aan de hand van aanwijzingen van de kunstenaar. Jef Lambeaux zelf heeft nooit enige verklaring daarover afgelegd. Zelfs de titel van het hoogreliëf ‘De Menselijke Driften’ is niet van hem. Aan het kunstwerk van Lambeaux kunnen allerlei interpretaties gekoppeld worden. We volgen die van een kenner…
Alleen een wijze mens is in staat zijn passies te overwinnen Drie beeldengroepen beheersen het hoog reliëf : de Drie Leeftijden van de Mens, de Ontucht en de Oorlog. De “Drie Leeftijden van de Mens” zijn misschien wel de belangrijkste beeldengroep van het kunstwerk, hoewel hij iets minder prominent aanwezig is ten overstaan van de andere twee. In de Aeneis van Vergilius zijn Laocoon en zijn zoons het slachtoffer van de toorn der goden, en worden zij gewurgd en verslonden door afschuwelijke slangen. Door dezelfde iconografie te gebruiken voor de uitbeelding van de drie leeftijden van de mens, visualiseert Lambeaux de kwelling en het lijden van de mens die gans zijn leven, ongeacht de leeftijd, niet aan zijn passies, zijn verzoekingen en zijn bezitterigheid kan weerstaan. Hier ontbreekt de Wijsheid, in de zin van: behoedzaamheid, bezonnenheid, zelfbeheersing, gematigdheid, ernst. Alleen een wijze mens is in staat zijn passies te overwinnen. De beeldengroep die de Losbandigheid en de Ontucht uitbeeldt is als het ware een uitnodiging om te zondigen, om niet aan de verleiding te weerstaan en om van de lust tot het uiterste te genieten. Het beeld dat de kunstenaar ons geeft is
“Ik verloochen alles wat ik eerder deed. Ik heb aan dit marmer gegeven alles wat ik begrepen heb, alles wat ik heb willen voortbrengen in de kwarteeuw dat ik zwoeg.
dat van de seksuele opwinding bij de obsceniteit van de Schoonheid. De pijler ‘Schoonheid’ staat voor harmonie en orde waarbij lust en verleiding geen plaats hebben omdat het passies zijn die de harmonie en de orde verstoren. De Schoonheid in het beeldhouwwerk is de uiterlijke schoonheid in haar lustverwekkende en verleidelijke dimensie; terwijl wij over de innerlijke schoonheid praten. Die is hier helemaal afwezig. De beeldengroep die de Oorlog uitbeeldt tenslotte wordt in dit kunstwerk voorgesteld als het ultieme middel om Kracht op een brutale manier aan te wenden om datgene te verwerven dat men niet door middel van wijsheid heeft kunnen bekomen. Moord en marteling maken deel uit van deze beeldengroep. Het gebruik van het geweld is geïnspireerd door de ontberingen en de frustraties, waaronder de boosheid, die we terugvinden in De Moord, het verdriet, in De Wroeging en de wanhoop, in de Zelfdoding. Hier hetzelfde contrast als in de vorige beeldengroep. De Kracht betekent in dit kunstwerk de fysieke kracht en niet de morele kracht die de betekenis is van deze derde pijler ‘Kracht’, die staat voor karaktersterkte, energie, besluitvaardigheid.
Wie was Jef Lambeaux ? Volgens de beschrijvingen van kunstcritici van die tijd, was hij ziekelijk mager, maar beschikte over een sterke wil, vurige ogen en een buiten-
vrijzinnig antwerps tijdschrift [ 11 ]
gewone vitaliteit. Hij sprak zoals de Italianen, evenveel met de handen als met de mond en met vurige ogen die zowel een uiting waren van kracht als van kwetsbaarheid. Hij was intelligent, gevoelig, vriendelijk, joviaal en passioneel, vooral voor zijn kunst. Dank zij zijn talent, zijn metier en zijn obsessioneel werken heeft hij een rijk en indrukwekkend werk nagelaten. Hij was ook trots, zeer lichtgeraakt en vaak chagrijnig, maar ook zeer emotioneel. Zijn werk bewijst dat hij ook erg gevoelig was voor verleiding, liefde en seksualiteit. Hij was geen onbesproken figuur. Hij was niet altijd even eerlijk in zaken: om zijn schulden af te lossen beloofde hij vaak aan een geldschieter de exclusiviteit van een werk, terwijl hij op hetzelfde ogenblik een kopie liet maken en verkocht. In eigen land werd hij vaak scherp bekritiseerd en zelfs afgekraakt. Misschien was er jaloezie in het spel. Zo kreeg hij de bijnaam van ‘Michelangelo van de Goot’. Zijn reputatie in het buitenland was daarentegen veel gunstiger. Hij werd overstelpt met eerbetuigingen in Parijs en Wenen. Op het einde van zijn carrière, wordt hij toch nog lid van de Koninklijke Academie van België (in 1903). Nog geen vijf jaar later sterft hij op de leeftijd van 56 jaar.
Lambeaux heeft zijn afspraak met de geschiedenis gemist : hij zal een kunstenaar van de late 19de eeuw blijven Terwijl het begin van zijn carrière veel punten van gelijkenis toont met die van Auguste Rodin (ongeschoold, moeilijke beginperiode, verhitte debatten over zijn kunst, verdenking van te werken met gietvormen op levende wezens, de ambitie om
een monumentaal werk te creëren) evolueert Rodin, gaat op zoek naar vernieuwing; Lambeaux daarentegen evolueert niet en plooit zich terug in een academisch, obsoleet realisme. Niemand herinnert zich hem nog, niemand vond het opportuun om een studie aan hem te wijden. De controversen waarvan hij het slachtoffer werd, hebben daar zeker toe bijgedragen. Tot op heden heeft Lambeaux de reputatie een heiden te zijn, een beschermeling van vrijdenkers en liberale politici, een francofone Antwerpse kunstenaar die Antwerpen inruilde voor Brussel. Waarmee bewezen wordt dat de enggeestigheid van gemeenschappen van dit land en de kleinzieligheid van de katholieke gemeenschap nog altijd actueel zijn. Het symbolisme van Lambeaux is puur artistiek. Het zijn geen symbolen in de oorspronkelijke betekenis van het woord, dat wil zeggen, een herkenningsteken, -vorm of -object onder ingewijden. Het hoogreliëf heeft geen enkele maçonnieke betekenis, behalve dat het een ontkenning zou inhouden van onze waarden. Maar omdat Lambeaux nooit enige uitleg heeft verschaft over het motief van zijn kunstwerk, noch over de betekenis van de figuren die de verschillende beeldengroepen vormen, en dat de titels van de beeldengroepen door de kunstcritici werden verzonnen, laat de kunstenaar ons de volledige vrijheid om zelf te interpreteren wat hij heeft willen voorstellen. Sommige houden van dit kunstwerk en proberen er zelf een per-
soonlijke betekenis aan te geven, misschien een allegorie erin te zoeken, anderen bewonderen het als een soort parafrase op de klassieke beeldhouwkunst en tegelijk als een synthese van Italiaanse iconografie en Vlaamse stijlkenmerken. Nog anderen zullen het verwerpen en beweren dat dit beeldhouwwerk geen kunst maar kitsch is, een prul met reusachtige afmetingen en van slechte smaak.
Het paviljoen bezoeken? Na de restauratie in 2014 werd het paviljoen voorzien van zijn definitieve deur volgens het oorspronkelijk concept. En op de Monumentendag op 20 en 21 september 2014 werd het paviljoen opengesteld aan het publiek… om de volgende dag weer dicht te gaan. In maart 2015 kon men het paviljoen en zijn inhoud opnieuw bezichtigen in beperkte mate maar sinds dit jaar zijn er vaste bezoekdagen/-uren.
Met dank aan Yves Foto’s: KMGK KMKG, Jubelpark 10, hoofdingang, 1000 Brussel Openingsuren: woensdagnamiddag: 14:00-16:00 - weekend: 14:00-16:45 Instaprondleiding elke laatste zondag van de maand van april tot oktober - 11:30 - € 10 Toegangsprijs: 2,50€ - ticket te koop aan de kassa van het Museum Kunst & Geschiedenis. Vrije toegang voor iedereen elke eerste woensdagnamiddag van de maand
[ 12 ]
vat 76
Michaël
vrijzinnig antwerps tijdschrift [ 13 ]
Jaak Gregoor, dirigent
MUZIEK
Scheck
In een afgesloten operatempel, een traditionele kathedraalschool of omroepgebouw, daar wel, maar als er ten plattelande moest “gekoordirigeerd” worden, werd de dienst veelal uitgemaakt door in onbruik geraakte schoolmeesters of iets te religieus benevelde kloosterbeambten. In kerken en kapellen weergalmden hymnen en psalmen dan ook veelal in onbestemde toonaarden, geproduceerd met meer ijver dan kunde.
Z
elf heb ik mijn dirigentenarbeid wijselijk zo veel als mogelijk uitgeoefend in profane professionele middens vanwege geen enkel talent voor religieuze inspiratie of overtuiging van welke strekking dan ook, en daarbij nog eens een volkomen gebrek aan pedagogisch geduld. Al ging het er, tussen ons gezegd en gezwegen, in die binnen- en buurlandse kunsthuizen ook niet altijd even “impeccable” aan toe. Maar daar ga ik u hier verder niet mee vervelen. Gelukkig waren er andere musici die zich wel bekommerden om het kwakkelig niveau in amateurland, onder wie de man die zich van bij de eerste aanblik van dit schrale landschap zal vastbijten in de verbetering van de opleiding en scholing van koordirigenten. Pionier op vele gebieden, zanger, hoboïst, dirigent, pedagoog, administrateur, directeur, publicist en behoeder van ons muzikaal erfgoed: uw applaus graag voor Michaël Scheck!
Een Hamburger in Antwerpen Maar laat ik nu eens voor één keer bij het begin beginnen. Michaël wordt op 24 juli 1933 in het Duitse Hamburg geboren, groeit op in een kunstzinnig gezin, zingt in jeugdkoren, leidt al op 15-jarige
leeftijd een koor, en gaat studeren aan de Hochschule für Musik in Freiburg. In Siegen geeft hij mee gestalte aan een symfonisch orkest dat zich tot doel stelt om jonge musici orkestervaring te laten opdoen. Een aldaar gekazerneerde Vlaamse officier, met wie hij bevriend is, bezorgt hem enkele concerten in België en attendeert hem terloops op de vacature van eerste hobo-solo bij de dan pas opgerichte Antwerpse Filharmonie. Michaël waagt de sprong naar Antwerpen, slaagt in de auditie voor eerste solist hobo, en wordt nota bene de eerste muzikant bij de Antwerpse Filharmonie met een vast doorlopend contract. We schrijven 1961. Gebeten door de vocale muziek komt Michaël Scheck in Antwerpen in contact met de Halewijnstichting, de jeugdmuziekschool met koor en orkest onder leiding van Hans Dirken. Michaël engageert er zich als koorzanger, lesgever, hoboïst, en van langsom als dirigent van het koor en orkest. Na een ietwat verdrietelijke breuk met de Halewijnstichting, richt hij in 1974 het Antwerps Bachkoor op. Dit uitstekende koor, bezield en gedreven door geëngageerde en leergierige liefhebbers, zal onder zijn leiding op korte tijd furore maken met tot wel 30 concerten per jaar in binnen- en
“Er was een tijd dat er nauwelijks of geen geschoolde koordirigenten voorkwamen in de vrije natuur. buitenland. Onder de koepel van het eveneens door hem opgerichte ‘Antwerpse Bachgenootschap’ organiseert Michaël Scheck gedurende 18 jaar het spraakmakende muziekfestival ‘De Antwerpse Bachdagen’ met maandelijkse uitvoeringen van Bachcantates. In 1991 beëindigt Michaël dit succesverhaal: het jarenlang volgehouden engagement van zijn koorzangers is nog onverminderd, maar de veroudering slaat toe, en staat stilaan het beoogde vocale niveau in de weg. De onvermijdelijke op- en neergang van menig ensemble. Ook tijdig stoppen vergt artistieke moed.
“Van Renaissance tot avant-garde En nu ik me toch met andermans leven aan het bemoeien ben, het moet gezegd dat Michaël Scheck, als adept van de ‘oude muziek beweging’, met zijn Bachuitvoeringen één van de sterke gangmakers was op het gebied van
de historisch verantwoorde uitvoeringspraktijk, de dan relatief nieuwe tendens bij uitvoerders die op basis van historische bronnen een zo authentiek mogelijke verklanking van de muziekliteratuur uit de Renaissance en de Barok nastreven. Maar kenmerkend voor zijn brede interesse is ook zijn nieuwsgierigheid naar latere stijlperiodes. Hij raakt evenzeer in de ban van het ontzagwekkend repertoire van Vlaamse en Belgische componisten uit de negentiende en twintigste eeuw. Zoals vele van oorsprong buitenlandse musici verbaast ook hij zich hogelijk over het hier heersende gebrek aan kennis van het eigen muzikaal patrimonium uit deze periode. Hij laat dan ook geen gelegenheid onverlet om zowel met het Antwerps Bachkoor als met het eveneens voortreffelijk door hem geleide Vlaams Symfonisch Orkest, alias De Boechoutse Symfonie, dit repertoire te exploreren en werken van Peter Benoit tot en met hedendaagse tijdgenoten te programmeren en uit te voeren. Zijn onvermoeibare zoektocht naar waardevolle maar onbekende en vaak onterecht vergeten partituren levert hem een zee van repertoirekennis op die hij genereus aanbiedt aan zijn vele cursisten en deelt met zijn studenten.
Die ochtend in Berchem Op deze tiende oktober 2018, een door de natuur extra toegevoegde zomerdag, ben ik te gast ten huize van Michaël Scheck in Berchem. Terwijl zijn echtgenote in een belendende kamer herstelt van een heelkundige ingreep, ontspint zich tussen ons in de eetkamer een geanimeerd gesprek over nu en toen. We kennen mekaar immers al jaren. Diep in de jaren zeventig van vorige eeuw was ik één van zijn studenten aan het Antwerps Conservatorium. Nadien hebben we samen diverse podia gedeeld, gezamenlijk vergaderingen en bestuursraden doorstaan, en nog steeds ontmoeten we mekaar geregeld bij diverse activiteiten binnen onze interessegebieden van de kunsten en de geschiedenis. Gevraagd naar zijn eerste kennismaking als Duitstalige met het Vlaanderen van de jaren zestig, verhaalt Michaël hoe het ook toen geen sinecure was voor een anderstalige om zich een weg te banen in het oerwoud van Vlaamse dialecten. Om nog te zwijgen van de zelfverklaarde ‘hogere kringen’ die zich van het Frans als voertaal bedienden, en het Vlaams overlieten aan hun personeel. In de vlucht gaan mijn gedachten onwillekeurig uit naar onze huidige nieuwe medeburgers die zich
taalkundig staande dienen te houden in een Vlaanderen waar correct gesproken en geschreven Nederlands in het openbaar domein wel uitgestorven lijkt, en waar zelfs sommige Vlaamse excellenties zich uitdrukken in krukkige tussentaal en ander schabouwelijk “koetervlaams”. Wellicht als illustratie van hun nationalistische normen en waarden. Maar soit, laten we snel terugkeren naar Michaël Scheck, die wel een perfect, mooi en verzorgd Nederlands bezigt. Vijfentachtig is hij intussen, en hij praat nog steeds met onverholen plezier en ongebreidelde geestdrift over de vele domeinen en tendensen binnen ons beider ambacht. Wel opletten met zo’n oude vos, want hij zet je geregeld met humoristisch oogmerk op het verkeerde been, en strooit kwistig met witzen en kwinkslagen. Erudiet en intelligent man.
Laatste opvolger van Peter Benoit Maar Michaël is bovenal een warme persoonlijkheid, een onvermoeibaar werkpaard en geduldig pedagoog die erin slaagt zijn troepen te motiveren, te omkaderen en te stuwen naar uitmuntende artistieke prestaties. Reeds vanaf begin jaren 1960 is
vrijzinnig antwerps tijdschrift [ 15 ]
hij pedagogisch actief als leraar aan jeugdateliers en muziekscholen, geeft cursussen in binnen- en buitenland en is lesgever in het Deeltijds Kunstonderwijs. Hij schrijft pedagogische handboeken, publiceert bijdragen in culturele en pedagogische tijdschriften en vakbladen, en fungeert als jurylid op menige internationale koorwedstrijd. Samen met zijn kompanen Paul Schollaert en Juliaan Wilmots slaagt hij erin om het vak koordirectie te installeren aan de conservatoria van Brussel, Antwerpen en Gent. Zelf doceert hij het vak aanvankelijk aan het Antwerps conservatorium, later aan dat van Gent. Als ervaringsdeskundige kan ik getuigen hoe hij damals aan het conservatorium zijn studenten subtiel doorheen hun stormachtige jeugdigheid loodste richting studie en plichtsbesef, en onze nog jonge hersentjes prikkelde en intellectueel uitdaagde. Ook tijdens een occasioneel dipje kon je bij Michaël altijd terecht voor de wederopbouw van je zelfvertrouwen, herinner ik me. Ettelijke studenten heeft hij trouwens goedgeefs gelanceerd of professionele carrièrekansen aangeboden als beginnend dirigent. Zijn niet aflatende ijver om deze en andere opleidingen te verbeteren blijft uiteraard niet onopgemerkt. Van 1986 tot 1990 wordt hij in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap aangesteld tot hoofdcoördinator van de herstructurering van het deeltijds Kunstonderwijs in Vlaanderen. Deze arbeid resulteert in zijn aanstelling tot Directeur (1991-1995) van het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium Antwerpen als laatste opvolger van Peter Benoit in dit nu afgeschafte ambt - en nadien als departementshoofd (19951997) van de Hogeschool Antwerpen (nu Artesis-Plantin Hogeschool).
Wel opletten met zo’n oude vos, want hij zet je geregeld met humoristisch oogmerk op het verkeerde been, en strooit kwistig met witzen en kwinkslagen.
Studiecentrum voor Vlaamse Muziek In 1998 richt Michaël Scheck, samen met musicoloog Jan Dewilde, de ‘vzw Studiecentrum voor Vlaamse Muziek’ op. Het SVM kan zich vestigen in de gebouwen van het Koninklijk Vlaams Conservatorium, en legt zich toe op de opsporing, inventarisering en ontsluiting van het Vlaams muzikaal erfgoed uit de negentiende en twintigste eeuw. Deze nieuwe wetenschappelijke instelling vult hiermee een belangrijke lacune op het domein van de zorg voor het Vlaams muzikaal erfgoed. Het studiecentrum editeert talrijke autografische partituren uit deze periode, die, voorzien van wetenschappelijke duiding, uitgegeven worden bij Musikproduktion Höflich in Munchen. Vele partituren zijn ondertussen beschikbaar in de Antwerpse conservatoriumbibliotheek, en de online databank van het SVM biedt inmiddels een weids uitzicht op het compositorisch repertoire uit de negentiende-, twintigste-, en nog prille eenentwintigste eeuw. Dat noemt men: de daad bij het woord voegen. Michaël Scheck, Jan Dewilde en hun medewerkers hebben hiermee een huzarenstuk gerealiseerd, want de oprichting van het SVM liep naar verluidt niet bepaald van een leien dakje. Onze orkesten en uitvoerders kunnen in elk geval qua aanbod van partituren van Vlaamse en Belgische componisten niet meer zeggen dat ze es nicht gewust haben.
‘Een mens kan zijn lot niet ontlopen.’ Naast de veelheid aan functies en competenties heeft Michaël Scheck zich als manager en administrateur een mens kan zijn lot niet ontlopen, zegt hij - eveneens onbaatzuchtig geëngageerd in tal van cenakels en bestuursraden van culturele en pedagogische organisaties: hij was onder meer voorzitter van de Vlaamse Koororganisatie Koor & Stem, directeur muziek van het cultuurfestival Europalia International, president van de Arbeitsgemeinschaft Europäischer Chorverbände (AGEC), ondervoorzitter van deFilharmonie, ondervoorzitter van de Internationale Kunstcampus deSingel, en voorzitter van het Peter Benoitfonds. Ook vandaag nog is hij lid van Muziekraad Vlaanderen, fungeert als adviseur bij de European Choral Association en is hij ondervoorzitter van AMUZFestival van Vlaanderen/Antwerpen en de Beheercommissie van kunstencentrum deSingel. Hoewel optimisme in de cultuursector mij doorgaans vreemd is, stemt de huidige situatie van het Vlaams koordirigentendom mij toch hoopvol. Enkele van onze professionals werken op internationaal niveau, en de kwaliteit binnen het amateurlandschap is de laatste decennia sterk verbeterd. En dat is ontegenzeglijk mee de verdienste van Michaël Scheck, de man die ook een belangrijke stempel gedrukt heeft op tal van pedagogische vernieuwingen binnen de academische muziekwereld, en een enorme bijdrage geleverd heeft aan de herwaardering van ons muzikaal erfgoed.
Hulde en dank aan Michaël Scheck!
[ 16 ]
agenda
vat 76
januari 11
Nieuwjaarsreceptie van de Antwerpse Vrijzinnige 19:00 Verenigingen – iedereen welkom ! Vrijzinnig Antwerps Trefpunt en Vrijzinnig Antwerpen met vernissage “Meesters in beeld”; 3 docenten van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen stellen ten toon: Bart d’Eyckermans, Peter Bosteels en Lou Gils Locatie: “Out of a Box”, De Burburestraat 11 – 2000 Antwerpen JAN
13
Jaarlijkse Algemene Leden vergadering in Hof Van Reyen te Boechout Willemsfonds Mortsel/Edegem JAN
13
20
Algemene vergadering met gastspreker Minister van cultuur Sven Gatz Willemsfonds Antwerpen 12:30u: Receptie met saxofoontrio. Aansluitend: diner Locatie: Park West Rooiplein 6 2600 Berchem. Deelname: leden: €40 / studenten €30 / ook niet-leden welkom: €55. Tijdig inschrijven wegens beperkt aantal plaatsen - inschrijving door storting op rek.nr. van WFA : BE83 0682 3625 2015 JAN
11:00
21
Grijze Geuzen Antwerpen Nieuwjaarsreceptie Locatie: “Out of a Box”, De Burburestraat 11 – 2000 Antwerpen JAN
14:00
50 jaar Galerie De Zwarte Panter! Willemsfonds Antwerpen Speciale tentoonstelling in de Nottebohmzaal Locatie: Erfgoedbibliotheek, H. Concienceplein 4 - 2000 Antwerpen Deelname: € 6
Nieuwjaarsreceptie Vrijdenkend Lier Humanistisch Verbond Lier, Uitstraling Permanente Vorming Lier, i.s.m. huisvandeMens Lier Stadsschouwburg, Vredebergstraat 12-14 2500 Lier
14 15
24
JAN
14:00
Filmvoorstelling “Call Me By Your Name” 14:00 20:00 Humanistisch Verbond Schoten Locatie: De Kaekelaar, Sint-Cordulastraat 11, 2900 Schoten meer info: www.hvv-schoten.be JAN
JAN
15
Leesclub - Boekbespreking “Wat zoudt gij zonder ‘t vrouwvolk zijn?” van Monika Triest Willemsfonds Antwerpen Locatie:Vrijheidsstraat 32 - 2000 Antwerpen (nieuwe locatie!) Deelname: € 5 - inschrijving door storting op rek.nr. van WFA : BE83 0682 3625 2015 JAN
14:00
18
“De Keukenprinsessen” Nieuwjaarsreceptie huisvandeMens Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 96, 2018 Antwerpen JAN
14:00
De Keukenprinsessen huisvandeMens Antwerpen Elke laatste vrijdag van de maand, zo rond 14:00u (behalve in de zomermaanden – zie verder in agenda) toveren de lieftallige Keukenprinsessen het huisvandeMens Antwerpen om tot een heerlijk culinair en gezellig peperkoekenhuisje. Gewoon gezellig bij elkaar zijn, kletsen en af en toe eens een leuke activiteit. Deelname is gratis. Voor meer informatie, neem contact op met het huisvandeMens – antwerpen@demens.nu De Grijze Geuzen Antwerpen Elke eerste maandag van de maand: Vormingsnamiddagen (zie verder in agenda) Locatie (tenzij anders vermeld): Out of a Box, De Burburestraat 11, 2000 Antwerpen Tijdstip: 14:00u - voorafgaand: broodjeslunch vanaf 12:00u. meer info: www.grijzegeuzen-antwerpen.be
21 JAN
19:00
Reach Out: Bubaque Lezing van Eva Van Tulden over haar heel bewogen en zware sponsorfietstocht naar de Noordkaap ten voordele van het project ‘Bubaque’. Locatie: Vrijzinnig Antwerps Trefpunt “Out of a Box” Deelname: gratis (vrijblijvende ‘rondgang met hoed’ voor het goede doel) JAN
19:30
26
Antwerps Symphonie Orkest “Steve Osborne betovert Ravel” met “We’ll always have Paris” Willemsfonds Mortsel/Edegem Koningin Elisabethzaal - Antwerpen (zie ook WF Deurne) JAN
xx
26
Antwerp Symphony Orchestra: “We’ll always have Paris” – Gershwin en Ravel Willemsfonds Deurne Met dirigent Kazuki Yamada en toppianist Steven Osborne. Locatie: Koningin Elisabethzaal, Koningin Astridplein 26, 2018 Antwerpen Deelname: € 30 (i.p.v. € 40) – inschrijving door storting op WF Deurne - BE86 0016 9251 9250 Meer info: www.willemsfonds.be/deurne JAN
xx
vrijzinnig antwerps tijdschrift [ 17 ]
februari
maart april
03
01
“Het Kleine Gedicht” 10:00 Poëziewedstrijd voor kinderen (3de en 4de leerjaar Basisonderwijs) Vrijzinnig Antwerpen en VLAM (Leerkrachten Niet-Confessionele Zedenleer) Locatie: “Out of a Box”, De Burburestraat 11 – 2000 Antwerpen FEBR
06
Toneelstuk “Oude Koeien” Willemsfonds Mortsel/Edegem van Theater Paljas. Locatie: zaal Kaleidoscoop, Molenstraat Mortsel MAART
04
Alain Remue spreekt over “Cel vermiste personen” Grijze Geuzen Antwerpen (voorafgegaan door broodjeslunch – 12:00u) Locatie: “Out of a Box”, De Burburestraat 11 – 2000 Antwerpen MAART
lezing “Polariserende tijden” 20:00 door Christophe BUSCH Humanistisch Verbond Lier, Uitstraling Permanente Vorming Lier, i.s.m. huisvandeMens Lier (directeur Dossinkazerne Mechelen) Stedelijke Colibrantzaal, Deensestraat 6-7, 2500 Lier FEBR
14:00
07
Wijnproefavond – Zuid-Afrikaanse wijnen Willemsfonds Deurne Locatie: (nog te bevestigen) “Ons Huis”, Cogelsplein, Deurne MAART
20:00
11
Grijze Geuzen Antwerpen algemene ledenvergadering Locatie: “Out of a Box”, De Burburestraat 11 – 2000 Antwerpen FEBR
14:00
15
“De Keukenprinsessen” huisvandeMens Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 96, 2018 Antwerpen FEBR
14:00
11 12
Filmvoorstelling “I, Tonya” Humanistisch Verbond Schoten Locatie: De Kaekelaar, Sint-Cordulastraat 11, 2900 Schoten. meer info: www.hvv-schoten.be MAART
MAART
14:00
20:00
14
Filmvoorstelling “The Post” Humanistisch Verbond Schoten Locatie: De Kaekelaar, Sint-Cordulastraat 11, 2900 Schoten meer info: www.hvv-schoten.be
Bleri Lleshi spreekt over zijn recent boek “De kracht van de Hoop” Vrijzinnig Antwerpen en UPV Lleshi is politiek filosoof, jongerenwerker in Brussel en docent aan UCLL Locatie: “Out of a Box”, De Burburestraat 11 – 2000 Antwerpen
21
19
18 19 FEBR
FEBR
14:00
20:00
“Reach Out: Bubaque” 20:00 Willemsfonds Deurne Lezing van Eva Van Tulden over haar heel bewogen en zware sponsorfietstocht naar de Noordkaap ten voordele van het project “Bubaque”. Locatie: Ons Huis, Cogelsplein, 2100 Deurne Deelname: gratis (vrijblijvende ‘rondgang met hoed’ voor het goede doel) FEBR
MAART
20:00
Gespreksavond met prof. Bart Kerremans “Het controversiële presidentschap van Donald Trump” Humanistisch Verbond Schoten Locatie: Kasteel van Schoten, Kasteeldreef 61 - 2900 Schoten meer info: www.hvv-schoten.be MAART
20:00
19
Flamenco namiddag! Willemsfonds Antwerpen Flamenco demonstratie met drankje en tapas. Locatie: Maagdenhuis Meer info: willemsfondsantw@hotmail.be
Daguitstap met autobus naar Roubaix 19 maart - Willemsfonds Antwerpen Wandeling doorheen cultuurcomplex “La Piscine”, lunch in museumcafé en in de namiddag bezoek aan Villa Cavrois. Locatie: samenkomst om 8h.30 Vogelzanglaan (bij Essostation ) Deelname (inclusief lunch en transport): leden: € 75/niet-leden: € 80/studenten: € 70 Inschrijven tot 4 maart 2019 - inschrijving door storting op rek. nr. van WFA : BE83 0682 3625 2015
24
29
22 FEBR
Poppenspel “Spel in d’Hel” 15:00 Willemsfonds Mortsel/Edegem Een gruwelijke en rebelse geschiedenis met duivels en stervelingen. Locatie: Cafe Den Bengel Grote Markt Antwerpen Deelname: leden 8€ niet leden 9 € FEBR
MAART
“De Keukenprinsessen” huisvandeMens Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 96, 2018 Antwerpen MAART
14:00
1
2
Filmvoorstelling “Lady Bird” Humanistisch Verbond Schoten Locatie: De Kaekelaar, Sint-Cordulastraat 11, 2900 Schoten meer info: www.hvv-schoten.be APRIL
APRIL
14:00
20:00
26
“De Keukenprinsessen” huisvandeMens Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 96, 2018 Antwerpen APRIL
14:00
vat 76
gelijk
COLUMN
Ik heb toch wel
Max Schneider
[ 18 ]
Al meegemaakt? Je houdt een glashelder betoog met rationele argumenten waar echt geen speld tussen te krijgen is en je gesprekspartner lijkt wel potdoof, want ze repliceert niet op wat je net gezegd hebt, maar begint voorbeelden op te noemen die jouw standpunt zogezegd moeten ontkrachten. Als ze al argumenten geeft, zijn het drogredenen en denkfouten. Hoe meer jij je betoog op de rede baseert, hoe onredelijker zij wordt in haar weerwerk.
O
nze taal heeft ettelijke uitdrukkingen om het bijhorende gevoel te beschrijven: om uit uw vel te springen, om de muren op te lopen en nog een hele reeks beelden om uw frustratie over zoveel koppige onwil te illustreren. En dan heb ik het niet over slap mitsen en maaren, de gulden middenweg en de waarheid zal wel in het midden liggen. Neen, je hebt gelijk en je snapt écht niet waarom zij dat niet inziet. Herkent u het? Dat is goed nieuws, want dat betekent dat u heel normaal reageert. Het probleem is echter dat je opponent exact hetzelfde vindt zodat je de zaak zonder meer kunt omdraaien. Jullie beider reactie is door en door menselijk want onze menselijke genetische software, onze evolutionair gegroeide psychologie, zeg maar, zorgt ervoor dat we zo reageren. Datgene wat ooit de vroege mens statistisch de beste overlevings- en voortplantingskansen gaf,
is niet noodzakelijk wat wij vandaag logisch en rationeel vinden. Het is trouwens niet het enige verschil tussen onze oeroude intuïties en wat we vandaag rationeel noemen. Het verschil tussen onze morele intuïties en wat we vandaag ethisch correct vinden is nog een ander hoofdstuk. Maar de ontvlambaarheid van zo’n moreel conflict is zo mogelijk nog veel groter. Als je het over een onderwerp hebt dat op een of andere manier aan de ethiek raakt, dan zegt je opponent niet: je vergist je, want… feitelijk argument zus of zo. Maar hij zegt: jouw stelling is moreel verwerpelijk, bijgevolg ben jij een slecht mens, dús hoef ik verder niet meer inhoudelijk te reageren. Stel, u vindt iets van migratie en vluchtelingen. Als het gesprek ook maar een beetje geanimeerd is bent u, zonder het zelf te beseffen, ofwel op onverantwoorde manier extreem rechts aan het napraten, ofwel zet u de poort wagenwijd open voor inge-
voerde miserie. Afhankelijk van jouw en zijn perspectief, maar los van wat er inhoudelijk eigenlijk gezegd werd. Uw, nochtans goed doordachte redelijke argumentatie vol nuance, is vrijwel onmiddellijk verdampt bij het verlaten van uw mond of pen, zonder dat ze aan de overzijde ook maar één hersencel geraakt heeft.
Hoe zou het toch komen dat mensen waar meestal prima valt mee samen te leven, veranderen in onwillige onredelijke koppigaards die het licht van de zon ontkennen? Maar veel erger, zou het waar zijn dat wij allemaal, u en ik, in datzelfde bedje ziek zijn? Als u in het bezit bent van de
vrijzinnig antwerps tijdschrift [ 19 ]
k
zekerst
homo sapiens-genen vrees ik van wel. Akkoord, de ene formuleert het al iets vriendelijker dan de ander en niet iedereen is even heet geblakerd, maar de onderliggende psychologische mechanismen delen we allemaal in min of meerdere mate.
In tegenstelling tot wat wij denken is ons brein geen orgaan dat op zoek gaat naar de waarheid, maar naar datgene wat, binnen de context van een stam, op korte termijn, de grootste overlevings- en voortplantingskans oplevert.
Hoe werkt het? In tegenstelling tot wat wij denken, is ons brein geen orgaan dat op zoek gaat naar de waarheid. Maar wel naar datgene wat - binnen de context van een stam- op korte termijn de grootste overlevings- en voortplantingskans oplevert. Wij zijn groepsdieren en heel onze psychologische software is er op voorzien om die groep zo goed mogelijk te laten functioneren en samen te laten werken zodat zowel groep als individu beter gewapend zijn tegen de uitdagingen die het lot ons voorhoudt. Als u nu fijntjes opmerkt dat dat toch niet is wat u in de wereld ziet gebeuren, dan komt dat omdat de wereld bestaat uit ontelbare groepen die het klaarblijkelijk niet allemaal met mekaar eens zijn omwille van conflicterende belangen. In ons model gaat het natuurlijk niet meer over de prehistorische stammen van 30 à 150 individuen, maar van de groep van mensen die zich zo ongeveer onder één noemer zouden kunnen
plaatsen. Bijvoorbeeld de groep die in al zijn variaties zegt: het is onze verdomde plicht om X te helpen, tegenover de groep die variaties formuleert op: goede bedoelingen zijn prima, maar de opvangcapaciteit voor X is hoe dan ook eindig. Toch is dat nog altijd geen reden om niet inhoudelijk met mekaar te overleggen.
Waar begint het dan mis te lopen? Woorden die normaal best een neutrale betekenis zouden kunnen hebben zoals in ‘blank hout’ of ‘bruine verf,’ kunnen bijzonder explosief zijn in andere contexten. Dat komt omdat woorden in het jargon een affect krijgen, dat is vrij en niet helemaal juist vertaald: een etiket. Dat doen we
[ 20 ]
vat 76
Nu moeten medici en neurologen mij maar even vergeven dat ik de zaak wel heel erg vereenvoudig, maar anders wordt het VAT deze keer veel te dik.
allemaal automatisch, ook diegenen die beweren dat ze niet aan hokjesdenken doen. Ziekte, verwaarlozing, en pijn krijgen een ander ‘etiket’ dan vakantie, glimlach en fruit. Het probleem in ons verhaal ontstaat omdat bijvoorbeeld het woord ‘wijn’ een totaal ander affect heeft als je lid bent van de wijngilde, dan wel van de partnervereniging der alcoholverslaafden. Echt explosief wordt het bij de volgende evolutionair gegroeide psychologische eigenschap. Wij gaan tot in het onredelijke om de eigen groep te verdedigen, in die mate dat de waarheid er eigenlijk niet meer toe doet. Wij weten automatisch door de ‘etiketten’ tot welke groep de opponent behoort en zullen dan nauwelijks nog luisteren naar hetgeen er gezegd wordt. We ontkennen zonder het minste probleem het licht van de zon als onze etikettendetector vastgesteld heeft dat de opponent tot een andere groep behoort. Het rationele argument zonder meer negeren en een voorbeeld geven van iets dat fout gaat in de groep van de tegenspeler is ook gangbaar, hoewel het absoluut niets weerlegt. Al het voorgaande zal nogal meevallen als we het over de voor- en nadelen van kamperen hebben. Maar let op met vriendschappen en fami-
liefeestjes als het over ethisch geladen onderwerpen gaat. En woorden krijgen veel sneller een ontvlambare coating dan je zou verwachten. Enkele jaren geleden was ‘diesel’ nog bruikbaar in een vergelijkend technisch gesprek over auto’s. Nu is het oppassen geblazen. Maar toch, hoe komt het dat ons gezond verstand niet de bovenhand haalt? Wij kunnen toch nadenken over iets dat de opponent beweert? Inderdaad, beschaafde mensen kunnen dat en we gaan er even vanuit dat wij hier beschaafde mensen onder elkaar zijn. Dan hangt het er toch nog altijd vanaf hoe emotioneel gevoelig de affecten liggen en hoe dichtbij het komt. Ik stel een oefening voor; uw (klein)kind komt van school en werd danig toegetakeld door een leeftijdsgenootje. Uit het verslag van de omstaanders blijkt duidelijk dat uw oogappel eigenlijk minstens, en in feite meer, dan de helft verantwoordelijk is voor het onheil. Máár, de ‘tegenstander’ is een onaangenaam (affect !!) kind dat vaak problemen (affect!!) veroorzaakt én zijn vader, die roepend en tierend (affect!!) voor je staat, heeft zich openlijk bekend tot een politieke partij (explosief affect) die zodanig diametraal staat op uw politieke overtuiging dat u er een viscerale afkeer (affect) van hebt. Als u op dat moment zegt: ons Jantje is inderdaad helemaal in de fout gegaan en ik
vrijzinnig antwerps tijdschrift [ 21 ]
AFORISMEN
Max Schneider
Wat een dialoog zou moeten zijn die voor voortschrijdend inzicht zorgt, is een welles/nietes geworden waarbij elke terechte aanklacht tegen een onrecht een zwijgen bevat over een ander onrecht.
Mijn lijf en ik, wij verschillen grondig van mening over onze leeftijd.
De hedendaagse dialoog is meestal geen opbouwend woord en wederwoord, maar een opbod van verwijten.
zal hem er streng op aanpakken, dan bent u ofwel een zeer grote uitzondering op de regel ofwel probeert u mij iets wijs te maken. Hoe komt dat, want ‘remember’: je weet dat Jantje verkeerd was en de rede is doorgaans je leidraad. Nu moeten medici en neurologen mij maar even vergeven dat ik de zaak wel heel erg vereenvoudig, maar anders wordt het VAT deze keer veel te dik. Denken, redeneren en inhoudelijk afwegen doen we traag en behoedzaam met onze prefrontale cortex. Affecten, emoties en dingen die ons raken worden verwerkt in de amygdala. De afdeling crisismanagement van het brein. Even terug naar héél lang geleden op de savanne. Darwin heeft het indertijd zo geregeld dat de vroege mens meer overlevingskansen had als hij de traag verlopende zoektocht naar de waarheid even terzijde schoof om snel desnoods een halve oplossing te fabriceren die het functioneren in de eigen groep en dus het overleven ten goede kwam. Als er moraal en emotie in het spel zijn, dan heeft de amygdala het voor het zeggen. Daarom loopt de wereld vol koppige steenezels die weigeren in te zien dat jij en jouw gelijkgestemden het bij het rechte eind hebben. Heb ik gelijk of niet?
Bij de een gebeurt het vroeger dan bij de ander, maar uiteindelijk serveert de dood je wachtbordjes vol kwaaltjes terwijl je op het hoofdgerecht wacht.
Ik loop tegen de zeventig aan en zou het eindelijk wel eens willen weten voor het te laat is; hoe zit dat nu met de vrije wil?
Laatst hoorde ik een vrouw zeggen over een andere vrouw: “kijk daar weer zo’n botoxbekje.” Valt dat ook onder de #Metoo-verboden?
Met de bewering: ‘Ik sta kritisch in het leven’, bedoelen ze zelden: zelfkritisch.
Een gesprek lijkt vaak op een wedstrijd: ’wie heeft de hoogste morele standaards?’
Het klimaat van het leven vormt het reliëf van onze ziel. Vlak als de polders, heuvels of juist bergachtig.
Wankelend tussen vertrekken en blijven, tussen doen en niet doen. En dan, had ik maar…
Het maatschappelijk debat is een kruitvat dat wordt natgehouden door het te besprenkelen met verschoonwoorden.
vat 76
Drijfzand als vaste Dichtbundel BOEKBESPREKING
In het oeuvre van dichter Richard Foqué (Wilrijk, 1943) is een constante aan te wijzen. Het gaat om iets eigens dat ongrijpbaar en tegelijk heel aanwezig is. Vanaf Alleen kringen, Foqués debuut in 1967, tot Alleen maar later, het zojuist in de Parnassusreeks verschenen overzicht van pakweg vijftig jaar dichterschap, heeft dat eigene steeds pregnanter gestalte gekregen. Niet in herhalingen of in een voorgekauwd poëtisch programma en niet in het direct zichtbare.
I
foto: ® Guy Foqué
n de poëzie van de emeritus hoogleraar architectuur komt het aan op een gevoel. Het woord Alleen uit de genoemde titels is in dit verband veelzeggend. Het draait niet om alles, maar om het ‘ene’. De bundels uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw hebben een gevoel van gemis, een verlangen naar het uiterste, in zich. Dat klinkt vaag, maar een verfijnd gevoel kun je nu eenmaal niet in een paar woorden vangen. Het moet zich ontplooien. Brandstof voor de gedichten is een intuïtieve, bijna pijnlijke, impuls om steeds weer de essentie, de kernervaring, ergens verder dan in het direct bereikbare te zoeken. In Foqués bundels vanaf 2011 komt deze existentiële impuls minder verhuld naar voren dan in zijn vroegere werk. Het is opmerkelijk dat Foqué zijn dichterschap na Drie millivolt van oneindig (verschenen in 1972) decennia lang als het ware heeft kunnen parkeren. In 2011 begint zijn innerlijke veenbrand dan opeens weer een uitweg naar boven te zoeken met Te laat het landschap. Vervolgens dendert de productie ononderbroken door. Aan Alleen maar later zijn ook weer nog ongepubliceerde gedichten toegevoegd. Je zou Foqués oeuvre tot nu toe als een oefening in existentialisme kunnen betitelen. En dan gaat het meer om een zoektocht dan om een oefening met uitzicht op een afsluiting. Erick Kila
[ 22 ]
Reizen naar de einder 1 Terwijl de dagen verdwalen in cirkels rond de tijd moeten de stappen geteld om te weten hoe ver nog te gaan hoe lang. (…) Op reis naar een steeds verschuivende einder. Het paradoxale is in deze geselecteerde verzameling een schrijnend en schurend gegeven. Er zijn geen doekjes voor het bloeden, er is geen religieuze geruststelling. Zingeving blijkt in het poëtisch universum van Foqué een vloek in de kerk. Gelukkig, want er wordt tegenwoordig meer dan genoeg struisvogelpoëzie geproduceerd. Aan het verfrissende gebrek aan positivisme zitten interessante filosofische kanten. Dichten is ook denken over het onoplosbare.
Je weet niet hoe de uren drijven uit de dagen tijd verliest zijn plaats je weet niet waar de dingen willen gaan je weet niet hoe. Bij Foqué vinden we een variant op het amor fati van Nietzsche: er is geen liefde voor het levenslot, maar veeleer een betrokkenheid bij het vergeefse. In strak gecomponeerde reeksen gedichten, genummerd alsof het stukken zijn uit een omvangrijk en nog niet
vrijzinnig antwerps tijdschrift [ 23 ]
grond
POËZIE
Alain Delmotte
alsof ze pas was uitgegaan, alsof ze iemand hoorde in afgesloten dossier, geeft de dichter zijn denk- en dichtbewegingen in het domein van het vergeefse vorm. Het lijkt alsof alleen de vastlegging van onmacht nog een waarde is om na te streven. Geen rede, geen pragmatiek, alleen maar de taal, als een soort schuilplaats tegen het niets, dat immer loert naar het balancerende bestaan.
haar droom. stilte blies haar
Dichten vanuit onmacht, onmogelijkheden en twijfel.
voor zich uit. de bomen
Zelfverklaarde nomade verdwaald tussen waanzee en woestijn drijfzand als vaste grond de geliefden geteld en gestapeld als achtergelaten zwerfkeien op zoek naar bedding en water.
aan. lakens als een open veld in een kamer, witgesneeuwd met niets. wind rolde de schaduwen ademden voorzichtig het verlies. Uit: Stilte in mij gedichten bij beeldend werk van Goedele Peeters Uitgeverij P, Leuven, 2018
Los van alle goden los van alle gebod (…) De waarde van dit zorgvuldig gecomponeerde, in- en uitgeleide overzicht zit hem in de mogelijkheid om als lezer te dwalen door de jarenlange dwaaltocht van de dichter. Op zijn hoogst persoonlijke manier reageert Foqué op de polsslag van een in meerdere opzichten onzekere tijd. Een dichter die de waarheid dicht. Het is geen gemakkelijke waarheid, maar zij beroert en ontroert in dit geval. Richard Foqué Alleen maar later Parnassusreeks nr. 18, Uitgeverij P, Leuven, 2018
Marleen de Creé (Bree, 1941) publiceerde 25 dichtbundels. Haar meermalen onderscheiden en vertaalde werk is niet luidruchtig, maar verfijnd en stil. In samenwerking met Goedele Peeters ontstond een subtiele wisselwerking tussen beeld, taal en het thema ‘verlies’.
vat 76
Tot in de h BOEKBESPREKING
[ 24 ]
een groene roman
Powers (1957) is een van de beste Amerikaanse schrijvers. Dat hij weinig uitdagingen uit de weg gaat, heeft hij al overtuigend bewezen met zijn eerdere romans. Hij schrijft ondertussen al drieëndertig jaar maar bouwde in aantal niet echt een indrukwekkend palmares op. Hij neemt zijn tijd en doet gemiddeld zo’n drie jaar over elk boek. De laatste twee boeken lieten ieder zelfs nog iets langer op zich wachten. Op “Tot in de hemel” was het vier jaar wachten en hierin zet Powers een boompje op over … bomen. Zoals Richard Powers ook al eerder heeft gedaan, weet hij hiermee nu ook weer wetenschappelijk bevindingen te vermengen met emotie en literatuur. Voorwaar een hele grote prestatie. Amper een maand na publicatie raakte bekend dat het boek op de De nieuwe roman van shortlist staat voor de Man Booker Prize 2018.
D
e vraag wordt vaak gesteld waar Powers’ oeuvre ter sprake komt: waarom is zijn werk niet bekender, waarom lijkt er altijd een aarzeling hem tot de canon van de Amerikaanse literatuur toe te laten (dat laatste is overigens maar beperkt waar: hij kreeg de National Book Award in 2006 en vergaarde ook andere, misschien als minder prestigieus beoordeelde, prijzen). Dat hij nooit tot het echt grote lezerspubliek is doorgedrongen heeft ongetwijfeld te maken met zijn onderwerpkeuze: die is nimmer losjes of lichtvoetig, dikwijls op het snijvlak van literatuur en wetenschap. Zo gaat De Echomaker (2006) grotendeels over de werking van het brein, en in het bijzonder dat van een jonge man bij wie het Capgras-syndroom is gediagnosticeerd. En Orfeo (2014) heeft als hoofdpersoon een gepensioneerde avant-garde componist met een dezer dagen verdachte hobby: hij doet onderzoek naar bacteriële DNA. Nu is er ‘Tot in de hemel’, een zeer kloeke roman waarin hij op overtuigende wijze de levensverhalen van
negen Amerikaanse immigranten weet te vermengen met de fascinerende leefwereld van bomen.
De fascinerende leefwereld van bomen overtuigend blootgelegd Het boek ‘Tot in de hemel’ is in vier delen opgesplitst: ‘Wortels’, ‘Stam’, ‘Kruin’ en ‘Zaden’. In ‘Wortels’ worden de negen personages voorgestel die opgroeien, sommigen met, sommigen helemaal zonder bomen. Toch wordt ieders leven door bomen beïnvloed. Zo is daar Mimi Ma, wier Chinese vader een moerbei plantte in de tuin die veel voor haar ging betekenen. Nick Hoels overgrootvader besloot om een bepaalde kastanje elke maand op dezelfde dag te fotograferen en zijn nakomelingen zetten die traditie verder. Zelf wil Nick een takkenkunstwerk maken dat vanuit de ruimte zichtbaar is. Patricia Westerford is een biologe die ontdekt dat bomen met elkaar kunnen communiceren, maar ze wordt door
deze Amerikaanse schrijver is een machtig en gedurfd werk, dat uitblinkt in eruditie en stilistische brille. Dankzij die eigenschappen kijk je ineens anders naar de natuurlijke wereld.
collega’s weggehoond. Neelay Mehta is de zoon van een Indische migrant die gefascineerd is door computers. Een val uit een boom doet hem in een rolstoel belanden en hij wijdt zich vanaf dan fanatiek aan het programmeren van een verslavend computerspel. Uiteindelijk raken meerderen onder hen betrokken bij de strijd om het behoud van de weinige oerbossen die in Amerika nog resten. Het is een uitvoerige beschrijving: bijna 200 bladzijden reserveert Powers hiervoor. Omdat de personages elkaar niet kennen, gebeurt de
hemel …
vrijzinnig antwerps tijdschrift [ 25 ]
E N K E LE CO M M E N TA RE N
“De nieuwe roman van deze Amerikaanse schrijver is een machtig en gedurfd werk, dat uitblinkt in eruditie en stilistische brille. Dankzij die eigenschappen kijk je ineens anders naar de natuurlijke wereld.” “Een briljante kaleidoscopische en activitistische roman.” “Soms heel sterk, soms langdradig, samen een lastig evenwicht.” “Door deze roman ga je anders naar de natuur kijken.” “Een van de allermooiste dingen die een boek met je kan doen is dat het je anders naar de wereld kan laten kijken. Naar de wereld van mensen, maar in dit geval naar de natuurlijke wereld. Dat is de grote verdienste van Richard Powers’ laatste boek, The Overstory.”
voorstelling in acht afzonderlijke verhalen die samen wel een kortverhalenbundel lijken te vormen. Slechts acht verhalen, want Ray Brinkman en Dorothy Cazaly krijgen samen één verhaal. Hoewel Powers vrij afstandelijk en vertellend schrijft, alsof de personages er zelf niet bij zijn, vormt ‘Wortels’ een zeer boeiend boekdeel. Afwisselend ook, want geen twee personen lijken op elkaar en allen hebben ze een wat apart verhaal. In ‘Stam’ gaan de personages elkaars verhaal betreden. Enkelen onder hen ontmoeten elkaar als ze toevallig samen gaan strijden voor het behoud van een bijzonder oude boom. Powers voert vanaf hier een stijlbreuk door. Dit deel is één lang – negende – verhaal dat niet meer gaat over de groei van de personages. Zij worden meer uniform, terwijl de bomen net meer diversifiëren tot kastanje, moerbei, den. Powers hamert meermaals op het belang van bomen en de verwoestende invloed van de mens. Het wordt erg somber allemaal, een klaagzang, maar Powers kan helaas niet verweten worden dat hij
die dingen uit zijn mouw schudt. Vanaf ‘Kruin’ maakt Powers een sprong in de tijd, met oudere personages die hun naïviteit zijn verloren en weer hun eigen weg zijn gegaan, hopende dat hun verleden als ‘ecoterrorist’ hen nooit in zal halen. ‘Zaden’ tenslotte is het deel van de hoop. Powers is nochtans niet meteen hoopvol voor de toekomst van de bomen. Maar hij ziet heil in artificiële intelligentie. Waar de vorige drie delen realistisch zijn, zet Powers hier een heel klein stapje richting sciencefiction. Hij denkt een mogelijke toekomst uit en laat die los op de lezer. ‘Wortels’ zal een ander lezerspubliek aanspreken dan ‘Stam’ en ‘Kruin’, en ‘Zaden’ staat ook weer wat apart. Dat maakt het boek bijzonder rijk voor de liefhebber van uitdagende en onvoorspelbare literatuur. ‘Wortels’ is het meest divers en haalt een hoog niveau, dat in de resterende tweederden niet meer gehaald wordt. Powers start overtuigend aan dit originele en potentieel boeiende verhaal, maar wordt daarna bij vlagen langdradig, en het nut van enkele verhaallijnen
blijft twijfelachtig.. De hoofdpersonen van deze lijvige en kaleidoscopische roman gaan de aanslagen die op bomen worden gepleegd ter harte. Sterker nog, elk op eigen wijze worden ze een activist met als doel de bomen te beschermen. Dit activisme gaat soms ver. Zo ver zelfs dat eigen lijf en leden op het spel worden gezet. Alhoewel de roman in eerste opzicht enigszins fragmentarisch van opzet is, weet Richard Powers de regie strak in handen te houden. De verhalen boeien van begin tot eind en staan op een logische wijze in verhouding tot elkaar. Hier en daar is te lezen dat de roman wellicht wat korter had gekund. Echter in de tijd en ruimte die Richard Powers neemt om het verhaal over het universum van de boom te vertellen, licht juist de kracht. Net als de bomen die geduld hebben en langzaam leven, neemt Powers alle tijd om dit belangrijke en indrukwekkende verhaal te vertellen. Bronnen: allesoverboekenenschrijvers.nl hebban.nl
vat 76
Dimitri De Meester
COLUMN
‘En hoe zit dat bij jou, Dimi?’
Uit: Dimi³ ‘s verhalen over zin in ’t leven, in mensen en werk Zijn Blog philozoff.wordpress.com
[ 26 ]
vroegen ze nadat beiden een glimp van hun liefdesleven met me hadden gedeeld. Ik sipte nog even van mijn glas rode wijn om vervolgens met een voorzichtige lach te antwoorden: ‘Ik heb momenteel geen relatie’. Zo dat was eruit. Kunnen we nu verder? Wat volgde was geen stilte, maar wel een enthousiaste ‘Tuurlijk wel Dimi! Je hebt toch altijd een relatie?! Namelijk de relatie met jezelf. Dat is toch de allerbelangrijkste relatie die er bestaat? En die is er altijd en dat staat helemaal los van elke andere relatie.’
D
it kan erg ‘cheesy’ klinken en nu ik terugdenk aan dat moment klinkt het inderdaad ook iets meliger dan op het moment zelf. Op het moment zelf kwamen die zinnen erg binnen. Zowel de overtuigingskracht en het enthousiasme, als de warmte waarmee deze zinnen mij werden toevertrouwd, lieten een brede glimlach van herkenning en waardering op mijn gezicht verschijnen. ‘Je hebt gelijk’, zei ik. En de drie glazen rode wijn klonken vervolgens op de zelfliefde.
niet doen. Maar wanneer we het verwijzen naar onze relaties inzetten om aan te geven wie we zijn, valt het ontbreken van de relatie met onszelf des te sterker op. En dat is – mogelijk – tekenend voor hoe we naar onszelf kijken. En hoewel we onszelf steeds nabij zijn, worden we vandaag voortdurend afgeleid van de draad met onszelf op te pakken. ‘Ja Dimitri, vroeger was het toch allemaal beter. En het is allemaal de schuld van…’ Nee, laat ons die weg maar niet opgaan.
Ik ben vooral anderen
Nog niet helemaal oké, morgen misschien wel
Zoals dat gaat met zinnen die met zorg en liefde zijn gedeeld, bleven ook deze hangen. In het verlangen onszelf te definiëren, neemt de relatie met een ander of anderen vaak een prominente plek in. Na het vermelden van de naam die onze ouders ons gegeven hebben en die we, sinds we kunnen spreken, gebruiken om onszelf voor te stellen, wijzen we vervolgens naar ofwel onze baan ofwel onze relatie(s). Onze relatie met kinderen, de relatie met een partner en – als die er niet is – houden we het op ‘ik heb geen relatie of ik ben single’. En nee, wees gerust, ik ga hier echt geen pleidooi houden om voortaan iets over de relatie met jezelf te vertellen. Dat zie ik zelf ook wel dat dat, op zijn zachtst gezegd, vreemd zou zijn. ‘Hallo, ik ben Dimitri en ik heb een bijzondere relatie met mezelf’. Nee, laat ons dat maar
Stilstaan bij mezelf is mij niet vreemd. Integendeel. Een groot deel van mijn tijd, aandacht en energie gaat naar zelfreflectie, bewustwording, zelfontwikkeling, persoonlijke groei, spirituele ontwikkeling …’you name it’. Deels omdat ik dit als een voorwaarde zie om mijn rol als coach te kunnen opnemen, maar meer nog omdat het gewoon voortvloeit uit de manier waarop ik in het leven sta. Ik ervaar het verlangen, ik zie het mezelf doen. En dat betekent trouwens niet dat dit stappen zijn binnen een proces van weloverwogen bewuste keuzes. Ik doe gewoon. En mijn ego geeft daar dan achteraf wel één of andere -voor mezelf – zinvolle uitleg aan. Wat me nu meer helder wordt, is dat naar mezelf kijken in termen van een proces, een
vrijzinnig antwerps tijdschrift [ 27 ]
krijgen af te leggen weg, sterk de nadruk legt op ‘wat nog komen moet’, op de toekomst, op potentieel. Op wat vandaag dus nog niet helemaal oké of voldoende is. ‘Laat ik nog maar wat aan mezelf werken, dan komt het misschien wel goed’. ’It’s an ego thing’. En net daardoor kan persoonlijke ontwikkeling, het werken aan jezelf – je ‘mind’, maar evengoed ook ‘body’ – iets negatiefs met zich meedragen, frustratie opleveren, zelfafwijzing in stand houden.
Aangename kennismaking, Dimitri Het is door het spreken over ‘de relatie met mezelf’ dat er andere associaties bij mij opkomen: een relatie doet immers denken aan liefde, warmte, aandacht, waardering, zorg, etc. Maar evengoed ook aan gevoelens en sensaties als onrust, spanningen, frustratie, afwijzing, etc. Het legt de nadruk op wat er nu is tussen, tja, Dimi en Dimi. Op wat nu speelt en wat nu nodig is. Het
doet me daarnaast ook stilstaan bij hoe ik deze relatie met mezelf zou beoordelen. Hoe is mijn relatie met mezelf eigenlijk? Kan ik liefde aan de dag leggen of neigt het meer naar irritatie, zelftwijfel en afwijzing? Het is als een gesprek met jezelf aangaan, aandachtig luisteren naar wat je nodig hebt en belangrijk vindt en daar effectief rekening mee houden en naar handelen. Een evenwicht vinden in aandacht voor je omgeving en voor jezelf. Laten we er nog een cliché tegenaan gooien: je kan maar voor anderen zorgen, als je eerst voor jezelf kan zorgen. Maar zoals dat gaat met clichés, vertrekt ook deze vanuit een waarheid als een koe. Wanneer die relatie met jezelf negatief geladen is en je hieraan voorbij gaat, brengt elke stap binnen zelfontwikkeling en persoonlijke groei je verder van jezelf. Zelfontwikkeling kan dus zelfvervreemding in de hand werken. Geweldig toch?! Dus ja, verdomme, ik heb een relatie. Een relatie met mezelf. Een ietwat
Laten we er nog een cliché tegenaan gooien: je kan maar voor anderen zorgen, als je eerst voor jezelf kan zorgen. Maar zoals dat gaat met clichés, vertrekt ook deze vanuit een waarheid als een koe.
bijzonder exemplaar, zou ik durven zeggen, maar daarom niet minder. En zeker niet vreemd. Niet meer in ieder geval. Meer zelfs… ik kan mezelf krijgen.
‘What about you?’ Welke relatie heb jij met jezelf? Wanneer ben je nog eens op date met jezelf geweest? Kan jij jezelf krijgen?
[ 28 ]
vat 76
Over god LEZERS SCHRIJVEN…
Vooreerst moeten we ons bezinnen waarover we spreken. Zie Wittgenstein in zijn Tractatus logicophilosophicus. We moeten duidelijk onderscheid maken tussen een eerste oorzaak van het heelal en een scheppende god van dit alles. Eerste oorzaak en god zijn twee totaal verschillende begrippen.
A
Willy Raats
lgemeen wordt aangenomen dat het ontstaan van het heelal een eerste oorzaak moet hebben gehad. Alleen, we kennen ze (nog?) niet. Over die eerste oorzaak worden wel veel speculaties gemaakt, zoals o.a. de ‘Big Bang theorie’. Maar ook een religieus geloof daarover is een speculatie. Over een almachtige godsfiguur als schepper van hemel en aarde en die zich bovendien zou bezig houden met elke mens op onze aarde, bestaat ook geen zekerheid. Wel hechten velerlei religies geloof aan het bestaan van die god.
Bestaat dergelijke god echt? Voor mij is het antwoord op die vraag eenvoudig. Ik denk dat god een fictie is. Het godsbegrip is gecreëerd door de mens en niet omgekeerd. De oermens heeft god in het leven geroepen om zijn angsten voor het onbekende en de dood te bezweren. Immers, de mens wilde niet aanvaarden dat de dood het definitief einde van een persoon uitmaakt. Slimmeriken hebben daarvan geprofiteerd om religie te introduceren. Door god of goden te vereren werd het geloof gewekt op een eeuwig leven na de dood. Ik ben bijgevolg overtuigd dat god alleen
bestaat in de hoofden van de aanhangers van een religie. En elke gelovige maakt zich een godsmodel naar zijn eigen beeld en gelijkenis. Daardoor zijn er geen twee persoonlijke godenopvattingen die volledig identiek zijn aan elkaar. Er zijn wel heel veel gestructureerde geloofsgemeenschappen die een bepaalde levensdoctrine opleggen en invloedrijke machtsstructuren vormen.
De term atheïst betekent letterlijk iemand zonder godsgeloof. Ik ben atheïst, d.w.z. dat ik niet geloof in het bestaan van een god zoals hiervoor vermeld. Het religieus geloof beschouw ik zelfs als een aanfluiting van het menselijk verstand. Ik verwijs naar Kant met zijn “Sappere aude”.
Ik verklaar mij nader. Onze aarde maakt een onooglijk klein bolletje uit in het onmeetbare heelal. Als onze ganse planeet moest verdwijnen, is er ook geen mensheid meer, maar blijft het heelal onveranderd voortbestaan. Gelet op de wetenschap van de onbelangrijkheid van onze planeet in het universum, getuigt het idee van een god die we moeten vereren en dienen, die ons kan belonen en bestraffen –voor mij– van een zo extreme
vrijzinnig antwerps tijdschrift [ 29 ]
en leven hoogmoed dat ik verbaasd ben dat er nog zoveel “religieus gelovigen” zijn op onze aarde. Klaarblijkelijk zijn er miljarden mensen die behoefte hebben aan een, nochtans illusoir, godsgeloof om de wisselvalligheden van het leven aan te kunnen en te hopen op een eeuwig hiernamaals. Zo worden christenen en andere godsdiensten gestuurd door een bovennatuurlijke verklaring voor het heelal en voor de levensbeschouwing. Daarom werd ook de “ziel” uitgevonden, als een immaterieel element in ons lichaam, omdat duidelijk is dat er van het lichaam van een overleden mens niets meer overblijft. Die “ziel” moet dan zorgen voor een soort eeuwig leven na de dood.
Vrijzinnigen en atheïsten daarentegen kunnen het mensenleven wel aan zonder god of hiernamaals. Wat hun filosofie drijft en steunt is gebaseerd op humanisme, op Rede en Liefde, dat is op verstand en emoties. Het onderscheid tussen goed en kwaad wordt ook op seculiere wijze herkend. De humanistische waarden van persoonlijke vrijheid, meningsui-
ting, ethiek en rechtvaardigheid kunnen en worden beleefd zonder beroep te doen op bovenaardse krachten. Bij gebrek aan definitieve antwoorden op existentiële levensvragen, zoals: “Waarom zijn we hier, waar komt het heelal vandaan, waarom moeten wij sterven?” moeten wij zelf invulling geven aan ons leven, naar onze aard en mogelijkheden en die openstaande levensbeschouwelijke vragen aanvaarden. We worden geboren en we sterven en tussen die twee uitersten leven wij. Bij de dood verdwijnt onze persoonlijkheid. Wat overblijft zijn de lichamelijke resten en die vergaan of verbranden. Tijdens het enige leven dat ons aldus beschoren is, hebben wij dan ook de morele plicht om er het beste van te maken, zowel voor onszelf als voor de gemeenschap, met als rode draad de rede en de liefde, om ons te leiden en te steunen. Die opgave is ruim voldoende om een mensenleven zinvol te maken. De schrijver Henry Miller verwoordde het aldus: “The goal of life is the living of it!” Dat is ook mijn motto…
“
The goal of life is the living of it!
[ 30 ]
vat 76
vat VRIJZINNIG ANTWERPS TIJDSCHRIFT
COLOF O N KERN REDACT I E
Martine Konings | François Peeters REDACTIE, M EDEW ERKER S , T E K ST E N
Dimitri De Meester | Frank Van Akelijen | Jaak Gregoor | Jeannine De Laet | Erick Kila | Max Schneider | Nelly Verfaillie | Willy Raats | Sofie Beerts EIN DREDACT I E
François Peeters
vatijdschrift wordt verspreid naar ca. 1.600 lezers en is een uitgave van vatvzw
VOR MG EVIN G
VRIJZINNIG ANTWERPS TREFPUNT
lucifer.be REDAC T IE-A DRES VAT V Z W
De Burburestraat 11 | 2000 Antwerpen vrijzinnigantwerpstrefpunt@gmail.com www.vrijzinnigantwerpstrefpunt.com D E VER A N T WO ORDEL I J K H E I D
voor de gepubliceerde teksten berust uitsluitend bij de auteurs | Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd of overgenomen worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie. Bij toestemming is bronvermelding <het VAT, jaargang, nummer en maand> steeds noodzakelijk Het VAT verschijnt tweemaandelijks (5 nummers)
Je wil dit ledentijdschrift ontvangen? Neem dan contact op met één van de onderaan vermelde verenigingen of stort € 15 op rek.nr. BE 91 0017 8409 9576 van VAT-vrienden (met vermelding naam en adres)
VEREN I G I N G EN
HV Vrijzinnig Antwerpen vrijzinnigantwerpen14@gmail.com Vrienden/Sympathisanten van het VAT vrijzinnigantwerpstrefpunt@gmail.com n HV Herentals ralf.celen@demens.nu n HV Vrijdenkend Lier hvv.vrijdenkendlier@telenet.be
Met de steun van
n HV Schijnvallei Oostrand hvvschijnvalleioostrand@gmail.com n HV Mechelen info@hvvmechelen.be n HV Vrijdenkend Mortsel vrijdenkendmortsel@gmail.com n HV De Grijze Geuzen Antwerpen
info@grijzegeuzen.be n Vermeylenfonds Antwerpen
avfantwerpen@gmail.com n Willemsfonds, afdelingen
Antwerpen willemsfondsantw@hotmail.be Deurne frank.de.fever@telenet.be Edegem-Mortsel lisenguy@telenet.be
met dank aan:
76
vrijzinnig antwerps tijdschrift [ 31 ]
Wij zijn er voor jou! Bij deMens.nu staat de mens centraal. Mensen hebben mensen nodig. En mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarom vind je overal in Vlaanderen en Brussel een huisvandeMens in je buurt. In een huisvandeMens kan je terecht voor: Informatie Bij ons vind je informatie over levensbeschouwelijke onderwerpen, over het vrijzinnig humanisme en zijn waarden, en over ethische en maatschappelijke thema’s zoals euthanasie, abortus, mensenrechten … Vrijzinnig humanistische plechtigheden Wil je graag stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in je leven? Wij helpen je bij de organisatie van een vrijzinnig humanistische plechtigheid bij een geboorte of adoptie, een huwelijk of relatieviering, een overlijden of afscheid … Gesprekken Bij ons kan je terecht voor gesprekken omtrent levensvragen en zelfbeschikking, levensbeschouwing en zingeving. Waardig levenseinde Wij bieden informatie over euthanasie, patiëntenrechten, palliatieve zorg … en helpen je met het opstellen van een wilsverklaring. Gemeenschapsvorming Een huisvandeMens werkt als vrijzinnig humanistische draaischijf en geeft ondersteuning aan onze lidverenigingen. In een huisvandeMens vind je informatie over initiatieven en activiteiten van de lokale vrijzinnig humanistische verenigingen en ontmoetingscentra. Vrijwilligerswerk Heb je zin om het vrijzinnig humanistische netwerk te versterken? Vrijwilligers zijn bij ons meer dan welkom. Wij zorgen voor begeleiding en geven je alle kansen. Zo kan je onder meer plechtigheden verzorgen of meewerken aan gemeenschapsvormende activiteiten. De huizenvandeMens zijn een initiatief van deMens.nu
Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw
deMens.nu vertegenwoordigt Nederlandstalige vrijzinnig humanistische verenigingen in Vlaanderen en Brussel
deMens.nu Magazine Zoomt in op mensen en maatschappelijke tendensen vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief. Verschijnt viermaal per jaar. Gratis proefnummer of gratis abonnement? Mail naar info@deMens.nu Of schrijf naar deMens.nu-UVV vzw Brand Whitlocklaan 87 bus 9 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Of telefoneer naar 02 735 81 92
“I don’t mind arguing with myself. It’s when I lose that it bothers me.” Ik vind het niet erg om ruzie te maken met mezelf. Het is wanneer ik verlies dat het me stoort.
[Richard Powers]
out of a
box
Vr i j z i n n i g A n t w e r p s T r e f p u n t
tweemaandelijks tijdschrift van vzw Vrijzinnig Antwerps Trefpunt vzw VAT, De Burburestraar 11, 2000 Antwerpen www.vrijzinnigantwerpstrefpunt.com vrijzinnigantwerpstrefpunt@gmail.com