vat*86

Page 1

vat

87

VRIJZINNIG ANTWERPS TIJDSCHRIFT

Jaargang 18 nr 2 maart - april 2021 verschijnt 5x per jaar: jan/mrt/mei/sep/nov P2A8106 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X


[ 2 ]

vat 87 

In de schaduw van lady Corona Berichten van de Antwerpse vrijzinnige verenigingen Eventuele nieuwe aankondigingen kan u vinden op vrijzinnig-antwerpen.com/activiteiten vrijzinnigantwerpstrefpunt.com/activiteiten-in-out-of-a-box/

… gelukkig kunnen we u dit tijdschrift nog aanbieden… De activiteiten in “Out of a Box” zijn – wegens de onzekerheid ingevolge COVID-19 – afgelast. Zo worden de voorjaarslezingen van de reeks “Een verhaal achter een boek” hopelijk hernomen na het zomerreces. Ook de tentoonstelling “A Third Way of Interpretation” van KasperJan Conrad wordt zo vlug als mogelijk hernomen.

Willemsfonds Deurne zet dit jaar maximaal in op digitale communicatie. Naast mailberichten wordt het contact onderhouden met een gloednieuwe facebook pagina en regelmatige podcasts. Om optimaal op de hoogte te blijven is het dan ook van primordiaal belang dat het bestuur (secretariswfdeurne@gmail. com) over je mailadres (en eventueel ook mobiel nummer) beschikt… nog niet doorgegeven?... niet langer uitstellen dus, onmiddellijk doen!!! Intussen draait de denktank van het bestuur reeds op volle toeren en legt ze de focus op onze Vlaamse schrijvers. Zo worden lezingen of wande-

lingen gepland rond het oeuvre “Bezette Stad” van Paul van Ostaijen - dat 100 jaar geleden verscheen - en rond Hubert Lampo die in 2020 100 jaar zou geworden zijn… Ook Walter Van den Broeck (dit jaar 80) of Diane Van Broeckhoven (dit jaar 75) komen in beeld. De becommentarieerde fotoreportage van Christian Clauwers over de Frans Antarctische eilanden in de Zuid-Indische oceaan wordt hernomen en een infosessie omtrent waardig levenseinde door Wim Distelmans en Jacinta De Roeck wordt gepland, evenals een tentoonstelling over Käthe Kollwitz, een bezoek achter de schermen van Opera Ballet Vlaanderen en een uitstap naar de Marollen.


vrijzinnig antwerps tijdschrift

04 20 januari 2021…

20

vat

E E N

H Y M N E

V A N

HOOP

26 87

VRIJZINNIG ANTWERPS TIJDSCHRIFT

4 De The “Rise and Fall” van de Handelsbeurs 8 Over het ‘niet weten’ 9 Aforismen 10 Jan Lampo 15 Lesgeven in corona-tijden 16 Signalen uit het abstracte 17 Poëzie 18 Amanda Gorman 20 Macht en boosheid 22 Hoe het woordenboek herschrijven met de pen van de hoop 25 Samen wandelen 26 Immanuel. Zoon van Maria? 30 ‘Niets is verworven’ … ook niet de vrijzinnige morele bijstand bij ZNA 32 Uit het leven gegrepen… Wonen in een silo 33 LevensEinde InformatieForum

N

een, niet Joe Biden, niet Kamala Harris, niet Lady Gaga, kregen de meeste aandacht tijdens de inauguratie van de 46ste president van de Verenigde Staten van Amerika… Neen, het was een 22-jarige nationale jeugddichter – Amanda Gorman – die mensen over de hele wereld tot tranen toe bracht en – eerlijk gezegd – het deed ons ook wel iets… Op de heuvel van het Capitool sprak zij met haar gedicht The Hill We Climb over de kracht van een land ‘waar een dun zwart meisje, afstammend van slaven en dochter van een alleenstaande moeder, kan dromen van president worden, en er nu voor een reciteert’. Haar optreden werd massaal gedeeld. Vergelijkingen met begaafde sprekers als John F. Kennedy en Martin Luther King werden gemaakt. Net als de nieuwe president Joe Biden (die opgroeide als stotteraar) groeide Gorman op met een spraakgebrek. Vooral de letter r was problematisch. Jarenlange therapie heeft haar geholpen. The Hills We Climb is pas het begin van wat een belangrijk jaar voor Gorman zal worden. In september geeft ze twee boeken uit. Een dichtbundel die ook The Hills We Climb zal heten, en een kinderboek met de titel Change Sings. Amanda Gorman: een lichtende ster aan de donkere hemel die al maanden over de USA hangt. (Het volledige gedicht ‘The Hills We Climb/Het licht blijft altijd schijnen’ verder in dit nummer)

[ 3 ]


vat 87 

[ 4 ]

© Door Mark Ahsmann - Eigen werk, CC BY-SA 3.0 | beeld bewerkt door lu’cifer

Handels

DE “RISE AND FALL” VAN DE


vrijzinnig antwerps tijdschrift

M

aar genoeg jeugdsentiment… ‘over’ naar vandaag… De kathedraal kreeg in deze rubriek reeds een plaats; de handelsbeurs wordt nu opgevoerd als één van de parels van onze ‘koekestad’, na meer dan twintig jaar leegstand en verval. Deze neogotische parel schittert nu als nooit tevoren. Ten tijde van de Antwerpse Gouden Eeuw stond deze ‘moeder aller beurzen’ model voor heel wat andere beurzen in Europa. Het tot de verbeelding sprekende monument brandde in 1583 en in 1858 volledig af om telkens opnieuw uit zijn as te herrijzen. In die 16e “Gouden Eeuw” groeide Antwerpen uit tot een grote metropool met meer dan 100.000 inwoners, waarvan 10.000 buitenlandse kooplieden en nam het de rol als handelscentrum over van Brugge. Het was dan ook in 1531 dat ze de beschikking kregen over een nieuw gebouw als handelsbeurs, dat opgevat werd als een

rechthoekig plein met aan vier zijden overdekte galerijen, gebouwd boven op een kruising van straten. Het werd gebouwd naar een ontwerp van Domien de Waghemakere. Gedurende

Door Maxime Lalanne - Galerie Bassenge, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=17435919

OPMERKELIJKE GEBOUWEN

In ons rijtje van opmerkelijke Antwerpse gebouwen kan nu – na haar “herrijzing” – de Handelsbeurs zeker niet ontbreken. Als jonge snaak (we spreken anno 1955), wonende in het oude centrum van Antwerpen, waren er in die tijd twee gebouwen, i.c. de kathedraal en de handelsbeurs, die voor mij slechts één functie hadden: ze boden namelijk de kans om een kortere weg te volgen tussen resp. Torfbrug/Groenplaats, en Borzestraat/ Twaalfmaandenstraat. Wie kan zich dat nog herinneren…?

beurs

een halve eeuw zou deze beurs het brandpunt van de Europese handel vormen en model staan voor steden met gelijkaardige ambities, zoals Londen (1565 – “the Bourse”, ontworpen

[ 5 ]


vat 87 

© www.denys.com

[ 6 ]

© www.denys.com

door Hendrik Van Paesschen en later de “Royal Exchange” genoemd), de koopmansbeurs van Middelburg (1592) en de beurs in Amsterdam (1611). De hoog opgetrokken ‘pagaddertorens’ met octogonale en cilindrische romp dienden wellicht als uitkijk naar de haven. Iedere handelsnatie had in de beurs een min of meer vaste plaats. Na de brand in 1583 werd de beurs onmiddellijk naar dezelfde plannen heropgebouwd. Het Beleg van Antwerpen (1584-1585) en de overgave aan het ‘Spaanse’ Leger van Vlaanderen deed het handelsleven echter helemaal verkommeren. Tussen 1661 en 1810 werd het gebouw onder meer gebruikt als tekenacademie en zetel van de Sint-Lucasgilde. De open binnenruimte werd in 1853 van een vooruitstrevende koepel voorzien door Charles Marcellis, naar het voorbeeld van het Londense Crystal Palace. Nadat een tweede brand in 1858 het gebouw opnieuw had verwoest, schreef het Antwerpse stadsbestuur tot tweemaal toe een ontwerpwedstrijd uit, waarbij het oude concept moest worden behouden. Marcellis diende opnieuw een ontwerp in dat de adviescommissie achter zich kreeg, maar uiteindelijk werd in 1872 het huidige gebouw verwezenlijkt door architect Joseph Schadde. Het is een merkwaardig samengaan van de historiserende neogotische stijl en revolutionaire technieken, met name de metalen constructie voor de overkoepeling van de binnenruimte. In de naoorlogse periode werd de

Handelsbeurs - of Effectenbeurs nog sporadisch gebruikt als – hetgeen we nu zouden noemen – een evenementenruimte, maar na de afschaffing van de Antwerpse effectenbeurs in 1997 verloor het gebouw zijn eigenlijke functie en lag de handelsbeurs er verlaten en verwaarloosd bij. “De Beurs” was zelfs niet meer bekend bij ‘jonge’ Antwerpenaren… In 2012 kwamen de eerste plannen naar boven om de Handelsbeurs en de aanpalende Schippersbeurs – intussen eigendom van de stadsontwikkelingsmaatschappij AG Vespa - te verkopen en er een nieuwe functie aan te geven. Het eerste project liep echter op de klippen wegens financiële perikelen en het zou opnieuw enkele jaren duren alvorens er opnieuw plannen werden gesmeed om een nieuwe bestemming te geven aan het gebouw, in dit geval een hotelproject. Maar ook die plannen werden uitgesteld of op z’n minst vertraagd wegens veelvuldig protest van omwonenden die beroep aantekenden tegen de bouwvergunning. Begin 2016 werden tijdens opgra-

Ten tijde van de Antwerpse Gouden Eeuw stond deze ‘moeder aller beurzen’ model voor heel wat andere beurzen in Europa vingen verschillende archeologische vondsten gedaan, o.a. vloerniveaus, muren en een haard/oven uit de late middeleeuwen. De opmerkelijkste vondst was echter de ontdekking van enkele urnen die dateren uit de ijzertijd. Na afronding van die opgravingen en het archeologisch onderzoek kon aanvang gemaakt worden van de werken voor een ondergrondse parkeergarage onder het gebouw. Aansluitend kwam de restauratie van het gebouw aan de beurt met herstelling van het dak en de pagaddertoren. De grote uitdaging bestond erin het gebouw zo veel mogelijk aan te passen aan de hedendaagse comfortnormen zonder afbreuk te doen aan de erfgoedwaarde van het neogotische geheel. Het was ook de eerste bedoeling dat de Handelsbeurs haar eeuwenoude functie als centrale ontmoetingsplek in hartje Antwerpen opnieuw


zou opnemen. In het voorjaar van 2020 kreeg ze als vanouds – zie mijn ‘jonge snaak-bemerking” - een monumentale publieke doorgang tussen de Meir en de Lange Nieuwstraat. Maar de gerestaureerde Handelsbeurs is ook een multifunctionele ontmoetingsplek geworden met alle hedendaagse technische voorzieningen, met onder meer geïntegreerde audiovisuele technieken die geen afbreuk doen aan de oude muur- en plafondschilderingen, het geornamenteerd houtschrijnwerk en de glas-in-loodramen. Zo werd het een ruimte voor evenementen, modeshows, galadiners, congressen, beurzen en concerten. Het centrale plein op de begane grond heeft een capaciteit tot 1.600 personen. Op de verdieping bevin-

© www.denys.com

© www.denys.com

© www.denys.com

© www.denys.com

vrijzinnig antwerps tijdschrift

den zich een tiental multifunctionele zalen voor dertig tot honderdtwintig deelnemers. In de aanpalende Schippersbeurs werd intussen het restaurant “Fiera” ingericht, inclusief een overdekt terras in de Handelsbeurs. De ondergrondse publieke parkeergarage met drie niveaus geeft plaats aan 284 wagens en 127 fietsen. De bouw ervan was een technisch hoogstandje, gezien de volledige Handelsbeurs daarvoor op een tijdelijke palenstructuur geplaatst werd. Tegelijk met het uitgraven van deze garage werd bovendien het 27 meter hoge dak vernieuwd. Ook de smeedijzeren spanten werden grondig aangepakt en kregen hun oorspronkelijke kleurstelling terug. In het totaalproject is ook de oorspronkelijke hotelfunctie heropgenomen, weliswaar ondergebracht in het nabijgelegen gebouw Hotel du Bois (rechtstreeks verbonden met de ondergrondse parking van de Handelsbeurs). Het 5-sterrenhotel “Sapphire House”- horende bij de Autograph Collection by Marriott - met 138 kamers, opent dus binnenkort in dit

eveneens historisch gebouw, waarvan het centrale deel dateert uit het midden van de achttiende eeuw. Het is een patriciërswoning in rococostijl, tussen 1746 en 1750 volledig herbouwd door Jan Pieter van Baurscheit de Jonge, de belangrijkste rococo-architect van de Zuidelijke Nederlanden. Maar de geschiedenis van het bouwblok gaat nog verder terug. ‘De Grooten Robijn’ - of het Hotel du Bois - was in handen van de Kortrijkse familie du Bois sinds 1641. In de twintigste eeuw liet de Banque d’Anvers het pand uitbreiden tot een monumentaal bankgebouw in beaux arts stijl. De historische gedeelten van het Hotel du Bois zijn sinds 1938 beschermd. Misschien maakt dit gebouw nog wel eens deel uit van deze reeks… Met dank aan Handelsbeurs Antwerpen Events BV voor de toestemming tot gebruik van foto- en tekstmateriaal. In de Handelsbeurs loopt intussen de tentoonstelling “BRICKS IN THE CITY - Meesterlijke LEGO® steentjes in de Beurs”, die verlengd wordt tot in de maand april. Blikvanger van deze prachtige tentoonstelling is ongetwijfeld de vijf meter hoge, indrukwekkende en kleurrijke mozaïek gemaakt met LEGO stenen, geïnspireerd op het wereldberoemde schilderij ‘De Aanbidding der wijzen’ van Rubens. Naast wereldberoemde kunstenaars worden ook bekende Vlamingen, filmsterren, striphelden en royals op kunstzinnige of humoristische manier vereeuwigd.

[ 7 ]


vat 87 

Over het ‘nie COLUMN

Frustrerend, maar we zullen het ermee

Max Schneider

[ 8 ]

Als columnist werd ik nauwelijks gehinderd in mijn activiteiten door Covid-19. Voor mij volstaan een blad papier, een pen en een beetje liefde. Je zal anders maar een thuiswerkende ouder zijn met drie kleine kinderen in een mini-appartementje. Ik heb dus niet te klagen, maar uitgerekend nu overvalt mij een ‘niet weten’ dat mijn pen doet schrapen. COVID-19, corona voor de vrienden, stelt mij voor het probleem: to write or not to write, that is the question. Zwijg ik over alles waar ik geen verstand van heb? Doorgaans een uitstekende vuistregel, die ik iedereen warm kan aanbevelen.

W

at epidemiologie en aanverwante betreft, doodse stilte van mijnentwege dan uiteraard. Of kweel ik lustig een deuntje mee in het koor van al of niet gediplomeerde iets-ologen die van speculatie een nieuwe kunstvorm gemaakt hebben. Het zou misschien niet eens zo heel erg opvallen als ik daarbij rücksichtslos uit m›n nek zou lullen, om het enigszins onacademisch te verwoorden; al de rest valt voorlopig toch ook niet te verifiëren. Ik sta verbaasd te kijken op mensen die allemaal lijken te weten hoe het zit, wat er moet, of had moeten gebeuren en hoe het er straks allemaal zal uitzien. Ik ben jaloers op zoveel stelligheid. Ik wil die goeie ouwe Socrates nog eens vanonder het stof halen. Een edele vorm van weten. Hij wist namelijk dat hij niet wist. Maar zelfs hij kan in deze bizarre tijden slechts gedeeltelijk soelaas bieden. Hij behoedt ons weliswaar voor al te veel onzin. Maar zijn normale techniek van vragen stellen en dieper graven tot je bij de kern van de zaak komt, is in deze toch moeilijk toepasbaar. Aan wie moet ik het vragen als de vaklui mekaar tegenspreken en zelf zeggen dat ze alleen niet geverifieerde, en pas binnen enkele maanden verifieerbare kennis in hun mandje hebben? Oké, hun guess zal wel beter educated zijn dan mijn gok, maar hoe weet ik nu dat zo›n standpunt beter is dan dat van een andere zeer hoog opgeleide?

Dat politici van mening verschillen en dan maar in hun hoek staan te roepen, tsja… Hoe verbaasd zijn we? Maar wetenschappers verschillen ook van mening, volledige nationale commissies spreken elkaar tegen en aan de wereldwijde digitale toog wordt de verlossende waarheid onvindbaar, overschreeuwd als ze is door een gigantische hoeveelheid gevaarlijke onzin. De pers trekt blikken professoren open alsof ze niets kosten. De goede wetenschappers geven toe dat het om hypotheses gaat die hoe dan ook geen zekerheid bieden. Er is nog te weinig bekend; dit is voor iedereen nieuw. Het is grotendeels blind rijden bij gebrek aan beter. Een oefening in een soort gesofisticeerd gokken. Voor heel wat zoetwatercommentatoren is dat geen enkele reden om rustig aan te doen met forse meningen. De standaard onzin en de complotwanen die je hoort aan de elektronische toog, zouden gemakkelijk weg te lachen zijn, ware het niet dat die waanzin ook doordringt in de hoofden van gevaarlijke machtigen. En niets valt echt helemaal te schrappen, want zo’n complotwaan zou soms, heel misschien, eventueel, gedeeltelijk, wie weet, toch wel eens… Ons brein houdt niet van onzekerheid en onvoorspelbaarheid. Daarom sprokkelt het uit de voorhanden zijnde data, herinneringen en associaties een nieuw verhaal waarin de werkelijkheid lijkt te passen. Lukt dat niet of

maar gedeeltelijk, dan wordt het er toch wel ingepropt. Het laat zich daarbij niet van de wijs brengen door betere, maar ongemakkelijke, wetenschappelijke inzichten. En nadien? In mijn jeugd hoorde ik in de gesprekken der volwassenen vaak – eigenlijk meestal – de referentie voor of na ‘den oorlog’. Dat is een van de weinige zekerheden voor straks, dan zal alles geëvalueerd worden in termen van voor of na Covid-19. Volgens Yuval Noah Harari zullen we eind dit jaar in een compleet andere wereld leven. En het kan ten goede en ten kwade keren, met kansen om onrechtvaardige systemen eindelijk recht te trekken of tirannen die ook eindelijk hun kans zien om de democratie naar eigen smaak bij te kleuren. Sommige filosofen lijken, samen met Robert Cliquet, emeritus hoogleraar antropologie, in te zetten op een grondige diepe herdenking van de gehele ethiek, waarbij ze zelfs de evolutionair gegroeide morele intuïties willen herijken. Succes, maar zoveel hooi op de vork, daar heb ik geen goed oog in. Mijn scepticis-


et weten’

vrijzinnig antwerps tijdschrift

AFORISMEN

Max Schneider

moeten doen.

Volgens cognitiewetenschappers denken we niet al-

Ik wil die goeie ouwe Socrates nog eens vanonder het stof halen

tijd wat we denken als we denken. We denken wel dat we het gedachte zelf gedacht hebben, maar dat denken we dan verkeerd. Iets om over na te denken.

Het is een wezenskenmerk van de ideoloog dat hij een idee zal verdedigen, desnoods tegen beter weten in. Ook als hij daarvoor het licht van de zon moet ontkennen.

Wij vinden iets van Covid19, van de politiek of van de

me en twijfel kun je eventueel pessimisme noemen, maar het is geen nihilisme. Ik geloof echt wel in de mogelijkheid van vooruitgang en voortschrijdend inzicht. Het enige waarin ik niet geloof – behalve in God dan – is de verwachting dat de mens qua basale ethische intuïties wezenlijk gaat veranderen. Dat zou namelijk betekenen dat de evolutionair gegroeide breinsoftware ook genetisch moet veranderen. Hoe moet het dan? ‘Oplossingen’ die beginnen met ‘De mensen-zouden-dit-of-dat-moeten-doen’, plaats ik tussen vette aanhalingstekens. Niet omdat het geen goede denkoefeningen zouden zijn, maar zolang een piste geen begin van haalbaarheid vertoont, is het geen oplossing. Elke oplossing die vertrekt vanuit de rede, zonder dat je erbij vertelt hoe je de boodschap gaat verpakken, zodat ze behapbaar wordt voor de massa, is enkel een denkoefening Het is enigszins te vergelijken met politici die, spinnend van deugdzaamheid, megafonen dat we iets aan de armoede, de belastingontduiking, de

wachtlijsten enz.… moeten doen, zonder planning hoe ze het gaan realiseren, afdwingen, laat staan betalen. Wat mij betreft is de uitspraak van Jan Jambon ‘gebruik uw gezond verstand’ nu al historisch. Het is verbazend hoe een klein gedeelte van de bevolking die dat niet doet, voldoende is om die premisse futiel te maken. Free riders die hun verantwoordelijkheid niet nemen hoeven echt geen meerderheid te vormen. Het is beangstigend te zien hoe snel dat kleine gedeelte groeit zodra de boodschap kundig verpakt is door populisten. Ik vraag me af of al die meningen, aannames en oplossingen niet te groot zijn. Met het minimum aan weten lijken ze mij te groots en te breed. Het minimum van de leek die met stelligheid verkondigt wat hij net op YouTube gezien heeft; het minimum van de wetenschapper die het moet stellen met te weinig data en zonder falsificatie. Hoe ik het dan oplos? Niet eigenlijk; ik probeer gefrustreerd te aanvaarden dat mijn weten een groot kluwen is vol losse eindjes. Van tijd tot tijd is er zo’n eindje dat ik ergens aan vast kan knopen of dat ik kan supprimeren. Zoals afkickende alcoholisten, strompelend en dag per dag, zoiets?

[ 9 ]

migratie. Wij hebben daar overtuigingen over. In het Engels heet dat ‘beliefs.’ Misschien correcter?

Overtuigingen beïnvloeden het niet alleen, ze bepàlen ons denken.

Begrijp de werking van het brein en je begrijpt de mensheid.

Zodra er zich in ons hoofd een overtuiging gevormd heeft, gaat ons brein, automatisch, dwingend en buiten het zicht van de rede, op zoek naar ‘feiten’ die de stelling bevestigen en worden we met blindheid geslagen voor tegenargumenten.

Het blijft moeilijk om allerlei politieke en ideologische doctrines los te zien van de bijhorende godsdienst als de gelovigen dat verband ofwel luidkeels blijven verkondigen, ofwel via hun politieke slippendragers aan iedereen opdringen.

Standpunten op de continua tussen politiek links en rechts of tussen ethisch pro en contra, glijden vrijwel onmiddellijk naar de uitersten.

Filosofie is de onbevredigende aanvaarding dat sommige vragen onbeantwoord blijven, niet omdat we de antwoorden niet kennen, maar omdat die er niet zijn.


[ 10 ]

vat 87 

Jan

Als Antwerps poorter of buitenburger kent u natuurlijk Lange Wapper, Salvius Brabo en Druoon Antigoon. En wellicht klinken u oude plaatsnamen als Caloes, de Werf, de Burcht en de Rietdijk eveneens vertrouwd in de oren. Maar hoorde u ook al van Priapus met de Grote Piemel? Van Tanchelm de aartsketter? En weet u wat Looi de Schaliedekker zoal uitspookte in het SintAndrieskwartier? Als u, zoals ik, nog veel meer wil te weten komen over feiten en fabels omtrent de geschiedenis van Antwerpen, dan moeten we dringend eens aan de deur gaan krabben bij historicus, romancier, docent, archivaris, meesterverteller, stadswandelaar, pijproker en beroeps-Antwerpenaar Jan Lampo:


Lampo vrijzinnig antwerps tijdschrift

Jaak Gregoor, dirigent

MUZIEK

Bekende vrienden

Tussen kaai en schip

Toen ik in 1974 in Antwerpen aanbelandde werd ik vrijwel onmiddellijk besmet met het ongeneeslijke Antwerpen-virus, een goedaardige smetstof samengesteld uit stadsliefde en ergernis. Al bijna een halve eeuw wandel ik met grote regelmaat door oud Antwerpen en ik vergaap mij nog dagelijks aan haar rijke geschiedenis en kunstpatrimonium. Niet zelden verdwaal ik hierbij in mijn fantasie over hoe het leven moet geweest zijn in het middeleeuwse hart van de stad met zijn kronkelende straatjes, pleintjes en stegen, vlieten en ruien. In Tussen kaai en schip (Davidsfonds Leuven 2002) verschaft historicus Jan Lampo mij alvast een inkijk in het gebeuren aan de waterkant tussen het ontstaan van de stad op de drie heuvels en de rectificatie van de kaaien in 1885. Een terugreis in de tijd naar de oude stadskern met het Steen, de Sint-Walburgiskerk, de Werf, het schipperskwartier, de vismarkt en de Haringvliet of Rietdijk/ Riedijk. Ik sta plots middenin het gekrieuwel van schippers, kraankinders, kordewagenkruiers, visverkopers, publieke vrouwen en kermisklanten. De foto’s en illustraties in Tussen kaai en schip overtreffen mijn verbeelding: een schets van Albrecht Dürer uit 1520 van de aanlegplaats bij het Maaigat (het Zand), een tafereel van de Vismarkt van Hendrik van Minderhout uit 1695, ‘Gezicht op de Werf’ uit 1616-1618 van Sebastiaan Vrancx, een

aquarel van Hendrik-Frans de Cort uit de 18de eeuw met een deel van de Vismarkt, de Werfpoort en de Paling- of Gevangenisbrug. Mijn muzikantenziel blijft haken bij ‘Une Étoile Tombée’, een schilderij uit de late 19de eeuw van Jan Van Beers (1852-1927 - zoon van de dichter), het ontroerende portret van een oude harpspeelster. Uit de herinneringen van volksschrijver en journalist Jozef Buerbaum: ‘Zingen kon zij bijna niet meer. Het was inderdaad een gevallen ster, die geschitterd had tot in den keizerlijken opera van St.-Petersburg, en jarenlang met hare harp langs de herbergen der Werf strompelde, om eenige centen in te zamelen’.

‘De Volksvriend’ van Karel Goedemé, alias De Scheeve. En wat was ik er graag bij geweest, destijds in de 19 de eeuw, daar in herberg De Volksvriend ‘aan den Vischberg, aantrekkingspunt der vrolijkheid van gansch het Schipperskwartier’. Aan het woord is opnieuw Jozef Buerbaum (1860-1936): ‘Het was een betrekkelijk groote herberg, waar De Scheeve alle weken verscheidene toneelvoorstellingen gaf. Op een plaatsruimte van nauwelijks eenige meters heb ik hem met zijn gezelschap “De reis om de Wereld in 80 dagen”, die hij echter in 79 dagen aflapte omdat hij zoo dicht bij de Schelde woonde, zien vertoonen. En welke verschrikkelijke botsing greep er plaats als twee treinen op elkaar liepen, bij De Scheeve vertegenwoor-

Een stad bestaat, denk ik, op twee manieren. Er is de stad waar je alle dagen door loopt, en een verbeelde stad, die uit je herinnering, maar ook uit romans en geschiedenisboeken digd door een paar oude Leuvensche stoven, die bij middel van onzichtbare koorden tot elkander gesleurd werden! Maar De Scheeve dorst ook opera’s als Faust, Roméo et Juliette (Rommelt zoo niet, Jeannette) aanpakken. Een nieuwe opera, gisteren op den Franschen Schouwburg voor ’t eerst vertolkt, speelde hij vandaag op den Vischberg. Maar wat het decor ook uitbeeldde, een prinsenkamer of een werkmanskamer, steeds hing er een hangklok. En immer dezelfde. Nooit werd ze weggenomen. Eenmaal hing ze zelfs midden in een bos.’ In Vader vertelt (De Dageraad 1982) van Edmond Van Offel lees ik volgend citaat van Karel Goedemé: ‘Moet ik een nieuw stuk opvoeren, dan ga ik met mijn artiesten kijken naar ’t Frans Theater. Na de eerste akte te hebben gezien verdelen we de rollen al. Een tweede maal gaan we erheen om ’t stuk beter in te studeren. In korte tijd is alles klaar. Nooit wordt er iets van buiten geleerd. Mijn toneelspelers improviseren, geven van alles ten beste en toch loopt ’t spel als op rolletjes af. Ze weten het volk te vermaken en het succes is steeds buitengewoon.’

[ 11 ]


[ 12 ]

vat 87 

Ontucht op ingewikkelde en langdurige wijze Terug naar vroegere tijden. Of nee, we gaan eerst nog even langs de ‘maskes’ van plezier. Want geen haven zonder ‘maskes’ van plezier. De prostitutie die sinds de middeleeuwen welig tiert aan de Antwerpse waterkant manifesteerde zich vooral ‘in de danszalen, zeemanskroegen en ontuchthuizen’ (Amand de Lattin) op en rond de Guldenberg, de Burchtgracht en de Haringvliet (Rietdijk). Een ander ‘red light districk’ dat vanaf de 17de eeuw door het stadsbestuur gedoogd werd, situeerde zich nabij de Citadel, aan de Lepelstraat en de Blijden Hoek. Maar ook in deze business het eeuwige standenverschil en de burgerlijke hypocrisie. In Tussen kaai en schip citeert Jan Lampo een fragment uit de roman La nouvelle Carthage van de Frans schrijvende Antwerpse auteur Georges Eekhoud (1856-1927): ‘De gesloten huizen aan de Riet-Dijk paarden modern comfort en elegantie aan de luxe van de oude stoven en badhuizen. Men bedreef er ontucht op ingewikkelde, geraffineerde en langdurige wijze. In de goedkope tenten om de hoek kwamen soldaten en matrozen hun moeizaam opgespaarde soldij over de balk gooien, eerder voor opluchting dan voor genot. Zij hadden geen boodschap aan de amoureuze liflafjes en het gekir van de bewoonsters dat in de chique huizen aan de feiten voorafging. (…) De cliëntèle van de Riet-Dijk, daarentegen, gedroeg zich als de epicuristen die in keurige cafés eindeloos van geparfumeerde likeurtjes lebberen.’ (Vertaling Jan Lampo) Jan Lampo (in Zwarte gids voor Antwerpen): ‘… die openlijke prostitutie was niets voor de steenrijke havenbaronnen en hun vrienden. Zij bezochten de luxueuze bordelen als

dat van Madame Jamar. Ze werden er ontvangen in een kamer die bekend stond als ‘de grot’, ontworpen en gebouwd door een aannemer die in feite gespecialiseerd was in kleinschalige kopieën van de miraculeuze grot van Lourdes. De liefde werd er op krediet verkocht’. Nog volgens Eekhoud: ‘Zij amuseerden zich met ‘tableaux vivants, (…) simulacres de sadisme, choréographies et pantomimes ultra-scabreuses’. Zo. En nu u weer.

Zelfs gezinnen uit afgelegen gebieden als Borgerhout en Deurne kwamen destijds afgezakt naar ‘De Volksvriend’.

De Sint-Michielsabdij Vlug nu naar de Sint-Michielsabdij, in de hoop te redden wat er nog te redden valt van mijn goddeloze, zwartgeblakerde ziel. Al heerste er in de Norbertijnerabdij aan de Scheldeoever nu ook weer niet altijd enkel religieuze bevlogenheid. Wat lezen we in Barokke Stad van Jan Lampo? ‘Ruzies, dronkenschap en seksuele uitspattingen zijn omstreeks 1585 schering en inslag in de Sint-Michielsabdij. Pas na 1600 slagen de abten erin alles weer in goede banen te leiden’.

Het blijft natuurlijk verschrikkelijk jammer dat de site van de eeuwenoude Sint-Michielsabdij onder Napoleon gedeeltelijk werd gesloopt en de resterende gebouwen een lotswijziging ondergingen naar militaire scheepstimmerwerf en arsenaal. Al hebben we hier wel een grote schrijver aan overgehouden. Een der Franse militaire toezichters op de scheepstimmerwerf was immers een zekere Pierre Conscience die huwde en een zoon verwekte met de Kempische Cornelia Balieu. Onze grote Vlaamse literator Hendrik Conscience is dus een halve Fransman, parbleu! De ooit zo roemrijke Sint Michielsabdij, met haar gastenverblijf voor prinsen en koningen, werd uiteindelijk door de Hollanders finaal verwoest tijdens de Belgische onafhankelijkheidsstrijd in 1830.

Onnozele vertelselkens In zijn Zwarte gids voor Antwerpen (De Dageraad 1989) neemt Jan Lampo ons mee op wandel doorheen het mysterieuze verleden van de Scheldestad. Op heerlijk speelse toon worden feiten afgewisseld met sappige fabels en andere onzin die vroeger over de Antwerpse geschiedenis werd verteld. Het lekkerst zijn natuurlijk de onnozele vertelselkens voor kwezels, pilaarbijters en japneuzen, zoals de legende van O.L.V. op ’t Stocxcen, en de ‘kwapitserijen’ van Lange Wapper. Maar evengoed word je meegesleept in de klerikale subversiviteit van kapelaan Willem Cornelis. En wat te denken van de theologische haarkloverij omtrent de aartsgevaarlijke middeleeuwse ketter Tanche-


vrijzinnig antwerps tijdschrift

lijn of Tanchelm? Nog spannender wordt het in de Italiaanse crime op Antwerpse bodem: de moord op Geronimo Deodati door Simon Tuschi in 1551 aan de Kleine Markt. Ronduit hilarisch zijn dan weer Lampo’s herinneringen aan zijn tante Philomène op het Schoonselhof.

Felix Antverpia Jan Lampo: (In Zwarte gids voor Antwerpen) ‘Geschiedenis is niet de studie van feiten; het is de studie van wat over die feiten werd opgetekend’. Gelukkige Stad - De gouden jaren van Antwerpen tussen 1485 en 1585 (Amsterdam University Press, 2017) is wat strakker van toon. Hier is de eminente historicus aan het woord. Maar alweer die unieke combinatie van historische kennis en schrijverstalent waarmee de meesterverteller de geschiedenis tot leven wekt. In een wervelend tempo reizen we doorheen het Antwerpen van de 16de eeuw. De lezer is getuige van de voltooiing der Onze-Lieve-Vrouwekerk (1521), de bouw van het nieuwe Stadhuis (1565), de nieuwe Beurs, het Hanze- of Oosters Huis (1569) (waar nu het MAS staat), het Hessenhuis (1564) en stadspaleizen zoals het Hof van Liere (1520) (aan de huidige Prinsstraat), de bouw van de Citadel op het zuid en de moeizame totstandkoming van de ‘moderne’ stadsomwalling met tien bastions en vijf gigantische stadspoorten. We aanschouwen de ‘religieuze gisting’ van Lutherse en Calvinistische hageprekers en Wederdopers. De repressie en inquisitie onder de

hertog van Alva. We komen terecht in het militair geklungel en de wraak van Maarten Van Rossum (1542), de beeldenstorm (1566), we zitten middenin de Spaanse furie - toneel van afgrijslijkheid - (1576) en de minder ‘succesvolle’ Franse furie (1583) tot de Val van Antwerpen (1585) en de daaropvolgende diaspora.

Maar evengoed zijn we getuige van de ellende van de kleine man, van vuilnis, drek en stank in de stad

Humanisme en Renaissance in Antwerpen met Thomas More, Erasmus, en Justus Lipsius. We maken kennis met stadssecretaris Peter Gillis ‘wiens eruditie even uitgebreid als zijn karakter goed is’ volgens Thomas More. Maar ook met de welbespraakte doch niet geheel zuurvrije dichteres Anna Bijns die van leer trekt tegen het verval van de Kerk en de ‘lutherij’. We ontmoeten boekdrukker Christophe Plantin en lopen even langs bij het Sint-Lucasgilde met Schilders Quinten Metsys, Pieter Coecke van Aalst, Frans Floris en Pieter Bruegel de Oude. Maar evengoed zijn we getuige van de ellende van de kleine man, van vuilnis, drek en stank in de stad. Gelukkige Stad is een weergaloos boek over Antwerpen als de voornaamste handelsplaats ten noorden van de Alpen en brandpunt van de noordelijke renaissance.

Barokke Stad Even scrupuleus gaat de historicus te werk in Barokke Stad (Amsterdam University Press 2018). Het Antwerpen in de zilveren eeuw (1588-1713): de contrareformatie met het stempel der jezuïeten, nieuwe barokkerken en stadspaleizen, Rubens, Van Dyck, Jordaens en de stichting van de Academie - “een hooger magistraal onderwijs voor kunst” - in 1663 door David Teniers. Maar na 1885 is Antwerpen niet langer dé handelsmetropool van het Westen – die rol is overgenomen door Amsterdam. Antwerpen wordt een provinciestad… Aan de geschiedenis van de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten besteedt Jan Lampo twee afzonderlijke werken: Een Tempel bouwen voor de Muzen - Een korte Geschiedenis van de Antwerpse Academie (Antwerpen, KASKA, 1995) en In het Spoor van de Academie - Kunsten in Antwerpen (MAS/BAI Publishers, 2013) over 350 jaar bewogen geschiedenis van leerlingen en leraren aan de Antwerpse Academie. In een panoramisch overzicht van de publicaties van de historicus Jan Lampo mag zeker ook niet Het Vleeshuis – Slagerspaleis van Antwerpen (Davidsfonds Leuven 2004) ontbreken. Zijn studie over het oudste openbare gebouw van Antwerpen is een uiterst boeiende en onmisbare kennismaking met het wel en wee van dit prachtig gebouw vol onvermoede kunstschatten en verhalen. Jan Lampo is eveneens auteur van Het Stadhuis van Antwerpen (Gemeentekrediet van België; Gent, Ludion, reeks Musea Nostra (1993), Vermaerde Coopstadt – Antwerpen in de Middeleeuwen (Leuven, Davidsfonds 2000) en verleende zijn medewerking aan Het grote geschiedenisboek van Antwerpen (Zwolle, Waanders, Antwerpen, Stasarchief 2010), 365 dagen Antwerpen – Historische vulgarisatie in sa-

[ 13 ]


[ 14 ]

vat 87 

menwerking met Marie-Anne Wilssens (Lannoo, Tielt 2007) en Stadsboek Antwerpen (Leuven, Kritak, 1989). Vooraleer we de historicus Jan Lampo verlaten geef ik nog even mee dat stadsarcheologen momenteel (voor) onderzoek uitvoeren naar de resten van de Antwerpse burcht onder het Noorderterras. De Antwerpse burchtzone is vandaag een beschermd archeologisch monument. De bodem herbergt de meest essentiële sporen over de ontstaansgeschiedenis van de stad, gaande van de bewoning uit de Romeinse tijd tot de resten uit de Karolingische tijd en de Ottoonse periode (9de tot 11de eeuw). (Bron: Onroerend erfgoed stad Antwerpen - Nieuwsbrief 84).

Bellettrie Jan Lampo is naast historicus, docent en archivaris ook bekend als schrijver van verhalen en romans. In 1985 zet hij een eerste stap in de bellettrie met zijn debuutroman In altijd lege kamers (Leuven, Kritak 1985). Daarna volgen Emmeke (Leuven, Davidsfonds 2002), De Engel met de Zaag (Leuven, Davidsfonds 2008), De Campusmoorden (Tielt, Lannoo 2011), en in 2005 publiceerde Davidsfonds Leuven zijn werk Antwerpen in Letters. Schrijvers over hun stad. Verhalen van zijn hand vinden we in de bundel Mooie Jonge Goden (Leuven, Kritak 1986) waarin hij met De Vlakten van Iowa debuteert naast werk van ander toenmalig aanstormend literair talent als Herman Brusselmans, Stefan Hertmans, Tom Lanoye, Bob van Laerhoven en Marc Mijlemans. In 1999 publiceert Davidsfonds Leuven de bundel Blauwe Duivels en enige andere Verhalen.

Vatersuche Postume dank aan Hubert van Herreweghen, die mij in de cursus

letterkunde aan het Antwerps Conservatorium destijds inwijdde in het ‘magisch realisme’ en aanzette tot het lezen van het oeuvre van Johan Daisne en Hubert Lampo. En dat heeft mij nooit verdroten. Daarnaast ontwikkelde ik om de een of andere reden een grote belangstelling voor de geschiedenis van de twee wereldoorlogen. Het zal u dan ook niet verbazen dat ik in ‘Het Vrije Woord’ (jg. 65 nr. 2) met veel interesse de tekst las van de lezing die Jan Lampo in februari 2020 gaf ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van zijn vader, de Vlaamse auteur Hubert Lampo (1920-2006), waarin hij een boeiende beschouwing geeft over het belang van de Tweede Wereldoorlog in het werk en het leven van zijn vader. Maar ook over de moeizame positionering van de schrijver als links humanistisch auteur in het agrarisch en christelijk Vlaanderen. Jan Lampo: ‘Mijn ouders waren allebei getraumatiseerd door de oorlog. Mijn moeder vertelde er soms over, mijn vader praktisch nooit. Maar hij schreef erover.’ Zowel in Hélène Defraye (1945), De ruiter op de wolken (1949), De belofte aan Rachel (1952), De Elfenkoningin (1989) als in het bekendste boek van de vrijzinnig socialist Hubert Lampo, De komst van Joachim Stiller (1960), komt de tweede wereldoorlog ter sprake. Drie decennia voor Wil van Jeroen Olyslaegers vertelt Hubert Lampo in De eerste sneeuw van het jaar (1985) reeds over de vernieling van de synagoog aan de Van den Nestlei en de Jodenvervolging in Antwerpen. Uitermate vermeldenswaard is de uitstekende documentaire en driedelige podcast ‘Lampo & Lampo – een vaderzoektocht’ die Annick Lesage samenstelde voor radio Klara i.s.m. het Letterenhuis. Hierin getuigt zoon Jan over het schrijver-

Mijn ouders waren allebei getraumatiseerd door de oorlog. Mijn moeder vertelde er soms over, mijn vader praktisch nooit. Maar hij schreef erover

schap van zijn vader aan de hand van persoonlijke herinneringen, vondsten in het papieren archief en fragmenten uit het audiovisueel archief van de VRT. Een ontroerende en fijngevoelige ‘Vatersuche’. Een beklijvende luisterervaring. Jan Lampo werkt momenteel, samen met Lies Wilmots, aan de inventarisering en een gedetailleerde studie van het archief - zo’n twintig strekkende meter, lezen we op Jans blog - van Hubert Lampo in het Letterenhuis. Zie hieromtrent ook het artikel van Jan Lampo in het onvolprezen Letterenhuistijdschrift Zuurvrij (nummer 39 - december 2020) en Vaderportret met zelf - Een portret (Purmerend, Maçonnieke Uitgeverij Fama 2010).

Clara Dit voorjaar verschijnt een nieuwe worp van Jan Lampo waar ik erg naar uitkijk: Clara. Het product van zijn historische competentie, grote belezenheid en schrijftalent is deze keer een roman over de romance tussen het ‘entretenueke’ Clara Gaesch en de piepjonge schrijver Emmanuel Mane - De Bom. Zeer benieuwd. Intussen wens ik Jan van harte een leerstoel ‘Antwerpologie’ toe aan de Universiteit Antwerpen. Alles over Jan Lampo en nog veel meer is te lezen op zijn omvangrijke en boeiende ‘Blog over literatuur, geschiedenis en Antwerpen’: https://janlampo.com/.


vrijzinnig antwerps tijdschrift

Lesgeven LEERKRACHT NCZ

UIT HET KLASJE…

in corona-tijden

Dinsdagochtend, 8h40, de leerlingen staan op de speelplaats te wachten. Met mijn mondmasker aan stap ik naar buiten met een flacon alcoholgel. De flacon heeft de vorm van een plantenspuit en één voor één krijgen de kinderen gel in hun handen.

W

Tania Jooris

e gaan naar binnen en het hele traject in de gang hou ik mijn mondmasker aan. Ik loop de klas binnen, waar ik op voorhand de ramen heb opengezet, de koude wind waait naar binnen en een leerlinge houdt haar sjaal voor haar mond. Ik vraag haar of ze het koud heeft, ze bevestigt en ik vertel haar dat ze gerust een plekje mag zoeken naast de verwarming. Dankbaar neemt ze mijn voorstel aan en installeert zich. Ook de deur van de klas blijft open. We beginnen aan het kringmoment, nog steeds heb ik mijn mondmasker op. We praten over hoe hun week was, wat ze gedaan hebben. De leerlingen vertellen over het kerstfeest, over hun vakantie. Een jongen is gaan skiën, hij verzekert me dat hij buiten zijn eigen gezin geen contact heeft gehad met andere mensen. Ze verbleven in een huisje dat afgesloten was van de rest van de wereld. “En juf, op die skilatten is er toch 1,50 m afstand, dat gaat niet anders.” Een meisje vertelt over het kerstfeest bij haar thuis, dit jaar zonder haar tante, vanwege de corona-maatregelen. Gelukkig had de tante wel cadeautjes voorzien voor haar en haar zusje, zo was ze er toch wat bij. Een andere leerling vertelt dat hij een Xbox heeft gekregen en dat hij lekker veel mocht spelen tijdens de vakantie omdat papa en mama moesten werken achter de computer. “Wij zijn gaan wandelen, wel 12 kilometer.” De andere kinderen knikken. “Ja! Wij ook!” Ik kijk op mijn klok en zie dat het

tijd is om mijn les te geven en uitleg te geven over de bundel die ik voorzien heb. Die bundel zullen de kinderen dan verder afwerken in hun eigen klas. Na de herfstvakantie bleek het aantal besmettingen in ons land te hoog dus ging code oranje van start. Voor deze school betekent dat, dat ik voor de 3de en de 2de graad maar één lesuur heb i.p.v. twee. Het andere uur worden de leerlingen opgevangen door de klasleerkracht en moet ik een bundel voorzien waar de kinderen zelfstandig in kunnen werken. De bel gaat, ik begeleid de kinderen naar buiten, daar staan vier wasbakken met zeep en papieren handdoekjes. De kinderen wassen hun handen en gaan naar hun klas. De volgende groep staat klaar, de plantenspuit doet zijn werk. Ik geef mijn les. Tijdens de speeltijd haal ik opgelucht adem, ik doe het mondmasker voorzichtig uit en geniet van een koekje met een tasje thee in mijn lo-

kaal. Ik heb wel zin in een babbel met een collega en besluit even te kijken in de leraarskamer of ik daar kan zitten. Ik wandel door de koude gangen waar om de paar meter kleine posters hangen met de corona-maatregelen. Bij de leraarskamer aangekomen zie ik dat er al vijf mensen zitten. Jammer, ik kan er niet meer bij. Ik wandel terug naar mijn lokaal, gelukkig zie ik Christa onderweg. Ik heb de indruk dat ze ook een beetje verloren loopt en we slaan een praatje, met mondmasker in een koude gang. Maar dat maakt eventjes niet uit, we hebben contact, echt contact. We ventileren grote en kleine frustraties in die gang op school en even voelt het zoals vroeger. Ik zie de sprankel in haar ogen, voel haar behoefte aan warmte, aan ongedwongen mens zijn. Ik troost me met de gedachte dat ondanks corona, ondanks alle maatregelen, ik nog steeds warme, waarachtige contacten kan hebben met de mensen om me heen.

[ 15 ]


vat 87 

DICHTBUNDEL

BOEKBESPREKING

Signalen uit het abs Erick Kila

[ 16 ]

De voelsprieten van de poëzie bestaan werkelijk. De nieuwe bundel van een stille, maar veelzeggende, Vlaamse dichter is er het bewijs van. In de gedichten van Bart Janssen (Hamont, 1959) gaat het om het ‘wezenlijke’. Het wezen van ‘afwezigheid’, waarin zich natuurlijk toch nog een subtiele vorm van naklank bevindt, of het wezen van weggaan, het verlaten van een plek. Gevoelige mensen kennen deze kernervaringen. Ze beklijven op de een of andere manier. Niet alleen in beelden, maar vooral als ‘gevoel’. Hiermee komen we precies op de uitkomst van de beknopte poëtische formuleringen van Bart Janssen. Ze raken niet alleen op stilistisch niveau, maar je ‘voelt’ ze.

J

a, zalig zijn de gevoeligen. Zij hebben met behulp van concentratie en inlevingsvermogen toegang tot het wonderlijk zintuigelijke poëziedomein van een stille dichter. De tot poëzie aanleiding gevende gewaarwordingen van Janssen strekken zich uit van de bovengenoemde ervaringen tot naar het gebied van de beeldende kunst. Wat raakt, wat doet ‘voelen’, kent nu eenmaal geen beperking.

Intrigerend is de wisselwerking die al jarenlang tussen het werk van beeldend kunstenaar Ward Dijck en Janssens oeuvre bestaat. Dijck is de schepper van plastieken, schilderijen en grafiek. Zijn creaties zijn al even streng ingetogen als Janssens poëtisch materiaal. De reeks Bewolkingen heeft te maken met de beeldtaal van Dijck. Het gaat erom hoe gewaarwordingen inwerken. Een veelzeggende poëtische vraag van Stefan Hertmans dient als motto voor de serie vierregelige gedichten: Kan een mens een wolk onthouden?

faciliteit valt het ons licht te verlopen, volgt het verval met gemak jagen wij glad de teloorgang na nemen wij los de draad van onze afvaart op

existentie sluieren wij ons met vergezicht houden wij waas voor een verwikkeling, is ons verstek ongezien lopen wij in elkaar onbestaanbaar mis

De formulering houdt steeds het midden tussen een vraag en een vaststelling. Zo wrikt de dichter als het ware iets essentieels los. Zoals een beeldhouwer uit een stuk steen iets los slijpt en wrikt dat de zachtheid van een gevoel oproept. Geen barokke vertellingen, geen gemakkelijke beelden, maar signalen uit het abstracte van het gevoel.

vingerbreed Voel nu hoe het gebaar de huid aanroert, het teken op de vinger legt, beraad de hand inwrijft en op de tast het vlees drukt in de vraag. Het bovenstaande gedicht uit de afdeling VOELMAAT bewijst nog eens dat er een bijna automatische band bestaat tussen lezen, zien en voelen. Het is de kunst om dit samenspel in woorden op te roepen. Janssen overtuigt. Uit deze beknopte bundel doemen vormen van aanvoelen op die werkelijk de moeite waard zijn. De


vrijzinnig antwerps tijdschrift

stracte POËZIE

Roger Nupie

Ja, zalig zijn de gevoeligen.

Dit is zijn thuis niet, hier ruist teveel als hij hier rust, spichtig om zich heen kijkt,

dichter laat zich daarbij ook inspireren door een grootheid uit de Vlaamse letteren. Langs de wegen, de eerste roman van Stijn Streuvels uit 1902, is de aanleiding tot gedichten die fijnzinnig reageren op geciteerde regels van Streuvels.

Bij Janssen leiden deze regels van Streuvels onder meer tot:

… met de armen tastte hij naar alles wat rond zich gedurig omkantelde. Verder hing de volle onduidelijkheid gedonkerd in een cirkel die alsaan verengend toeneep (…)

Zo ontstaat een vanzelfsprekend verbond tussen taal van bijna honderdtwintig jaar geleden en het modern beknopte van een hedendaagse dichter.

Voel hoe de bodem uit / zijn boorden slaat, grip // de grens verliest, vastheid / lost van zijn tekort (…)

de veren strijkt.

De zon breekt hier baan, stuurt hem de boom uit, vooraf wat gekrijs en dan voorwaarts, in volle vogelvlucht.

Uit: Vogelvlucht Uitgeverij Demer Press, 2021

Bewolkingen en andere gedichten Bart Janssen Uitgeverij PoëzieCentrum vzw, Gent, 2020

Roger Nupie recenseert, houdt zich bezig met theater en is dichter. In 1983 debuteerde hij met Ivoren weemoed. Hij zoekt vaak de samenwerking met beeldend kunstenaars. Zijn thuisbasis is Antwerpen.

[ 17 ]


[ 18 ]

vat 87 

Amanda

The hill we climb

When day comes we ask ourselves,

that even as we hurt, we hoped,

where can we find light in this never-ending shade?

that even as we tired, we tried,

The loss we carry, a sea we must wade. We’ve braved the belly of the beast, We’ve learned that quiet isn’t always peace,

that we’ll forever be tied together, victorious.

How could catastrophe possibly prevail over us?

We will not march back to what was, but move to what shall be.

Not because we will never again know defeat,

A country that is bruised but whole,

but because we will never again sow division.

fierce and free.

benevolent but bold,

Scripture tells us to envision

We will not be turned around

of what just is

that everyone shall sit under their own vine and fig tree

or interrupted by intimidation,

isn’t always just-ice.

and no one shall make them afraid.

And yet the dawn is ours

If we’re to live up to our own time,

before we knew it.

then victory won’t lie in the blade.

Somehow we do it.

But in all the bridges we’ve made,

Somehow we’ve weathered and witnessed

that is the promise to glade,

and the norms and notions

a nation that isn’t broken, but simply unfinished. We the successors of a country and a time where a skinny Black girl descended from slaves and raised by a single mother can dream of becoming president only to find herself reciting for one.

the hill we climb. If only we dare.

because we know our inaction and inertia will be the inheritance of the next generation. Our blunders become their burdens. But one thing is certain, If we merge mercy with might, and might with right,

It’s because being American is more than a pride we inherit,

then love becomes our legacy,

it’s the past we step into

So let us leave behind a country

and how we repair it.

better than the one we were left with.

We’ve seen a force that would shatter our nation

Every breath from my bronzepounded chest,

rather than share it.

we will raise this wounded world into a wondrous one.

and change our children’s birthright.

And yes we are far from polished.

Would destroy our country if it meant delaying democracy.

Far from pristine.

And this effort very nearly succeeded.

We will rise from the goldlimbed hills of the west.

But that doesn’t mean we are

But while democracy can be periodically delayed,

We will rise from the windswept northeast,

it can never be permanently defeated.

where our forefathers first realized revolution.

striving to form a union that is perfect. We are striving to forge a union with purpose,

In this truth, in this faith we trust.

We will rise from the lake-rimmed cities of the midwestern states.

For while we have our eyes on the future,

We will rise from the sunbaked south.

And so we lift our gazes not to what stands between us,

history has its eyes on us.

We will rebuild, reconcile and recover.

This is the era of just redemption

but what stands before us.

we feared at its inception.

And every known nook of our nation and

We close the divide because we know, to put our future first,

We did not feel prepared to be the heirs

we must first put our differences aside.

of such a terrifying hour

We lay down our arms

but within it we found the power

so we can reach out our arms

to author a new chapter.

When day comes we step out of the shade,

to one another.

To offer hope and laughter to ourselves.

aflame and unafraid,

to compose a country committed to all cultures, colors, characters and conditions of man.

We seek harm to none and harmony for all.

So while once we asked,

Let the globe, if nothing else, say this is true,

how could we possibly prevail over catastrophe?

that even as we grieved, we grew,

Now we assert,

every corner called our country, our people diverse and beautiful will emerge, battered and beautiful.

the new dawn blooms as we free it. For there is always light, if only we’re brave enough to see it. If only we’re brave enough to be it.


gorman

vrijzinnig antwerps tijdschrift

De hoge heuvel die ons wacht Als het dag wordt vragen we ons af, wanneer zien we ooit licht in deze eindeloze nacht? Elk verlies dat we dragen, is een zee waar we door moeten waden. We trotseerden de buik van het beest We leerden dat rust niet altijd staat voor vrede En dat begrip, de waarde van wat gerechtig is Niet altijd rechtlijnig is. En toch voor we het goed beseffen behoort de dageraad ons toe Uiteindelijk zouden we erin slagen. Uiteindelijk overleefden we en zagen een volk dat niet werd gekraakt, maar gewoon onaf is gebleven. We komen uit een land en een tijd Waarin een mager zwart meisje een kind van slaven dat door een alleenstaande moeder werd grootgebracht ervan mag dromen president te worden en zie, nu zegt ze haar tekst op voor zo’n president Inderdaad ja we zijn lang niet volmaakt

Zegevierend blijven we voor altijd verbonden

Hoe zou de ramp ons kunnen overleven?

Niet omdat we geen nederlaag meer zullen kennen

We keren niet terug naar wat was

Maar omdat we geen verdeeldheid meer zullen zaaien Geschriften leren ons dat iedereen onder zijn eigen wijnstok of vijgenboom moet zitten Zodat niemand hem nog bang kan maken Als we voldoen aan de eisen van onze tijd Wordt de zege niet gebracht door het zwaard Maar door alle bruggen die we hebben geslagen Dan worden we naar de beloofde beemden gebracht op de hoge heuvel die ons wacht Een weinig moed kan volstaan Want veel meer dan erfelijke trots kent de Amerikaan: hij zet stappen in het verleden om de geschiedenis daarna te helen We overleefden een kracht die het volk trachtte te verdelen en weigerde het met de wereld te delen

maar lopen de toekomst tegemoet Een land dat gekneusd is maar toch heel is gebleven dat minzaam is maar moedig vurig en vrij We laten ons niet meer ompraten en weigeren toe te geven aan intimidatie want we weten dat de volgende generatie de gevolgen moet dragen van onze apathie Haar beproeving wordt door onze blunders voortgebracht Maar één zaak staat vast: Als we mededogen met macht vermengen en macht met gerechtigheid dan wordt liefde ons legaat en ‘change’ het geboorterecht van onze kinderen Laten we dus een beter land achterlaten dan het land waarmee men ons heeft opgezadeld Met elke ademtocht uit mijn met brons beslagen borst:

lang niet ongerept.

Die het land bedreigde en de democratie wou ondergraven

maar dat betekent niet dat we

En daar bijna in was geslaagd

we vormen deze gewonde wereld om tot een wonderland en

naar een perfecte eenheid streven

Maar al kun je de democratie tijdelijk ondergraven

We rijzen op uit de gouden heuvels van het westen,

nooit kun je haar voorgoed verslaan

we rijzen op uit het windige waaierige noordoosten,

Wel willen we bewust eenheid smeden Een land vormen dat de cultuur, kleur, aard en levensbeschouwing

Op die waarheid

van elke mens respecteert

op dat geloof vertrouwen we

En dus richten we onze blik niet op wat ons scheidt

Want terwijl wij onze ogen op de toekomst richten

maar op wat vóór ons ligt

richt de geschiedenis haar ogen op ons

We dichten de kloof omdat de toekomst eerst komt dus willen we eerst onze verschillen overwinnen We leggen onze wapens neer

De tijd van de gerechtige bevrijding is aangebroken Toen hij begon waren we vol angst en vrees

zodat we elkaar

We waren niet klaar de erfgenamen te zijn

kunnen omarmen

van die schrikwekkende stonde

We wensen niemand kwaad toe, willen eendracht voor iedereen

maar net daarin hebben we de kracht gevonden

Laat de hele wereld weten dat dit waar is:

om een nieuw hoofdstuk te schrijven

Ook toen we verdriet hadden, bleven we groeien Ook toen we pijn hadden, bleven we hopen Ook toen we moe waren, bleven we volharden

onszelf weer met een lach en hoop te verblijden En waar we vroeger vroegen Hoe kunnen we de ramp ooit overleven? Zeggen we nu

waar onze voorvaderen hun revolutie begonnen We rijzen op uit de met meren omzoomde steden van de Midwest we rijzen op uit het zonovergoten zuiden We bouwen weer op, verzoenen en helen en op elke bekende plek in de natie en in elke hoek van het land staat ons prachtige volk op in al zijn diversiteit ons veelgeplaagde prachtige volk Als het dag wordt zeggen we de nacht vaarwel vurig en zonder vrees De nieuwe dageraad bloeit open nu wij hem bevrijden Want het licht blijft altijd schijnen Als je maar de moed hebt het te zien Als je maar de moed hebt het te zijn

[ 19 ]


[ 20 ]

vat 87 

Macht en LITERATUUR

Er zit veel in John Braine’s ‘Room at the Top’. Schuld en boete, egoïsme en mededogen, dromen en kille waarheden. In dit ruim zestig jaar geleden verschenen romandebuut van een ‘angry young man’ steekt een naoorlogs levensgevoel de kop op waarin we zelfs de huidige ‘boze’ tijd herkennen.

E

Erick Kila

ind jaren vijftig liet in Engeland een groep jonge schrijvers van zich horen die in romans en toneelstukken de Britse klassenmaatschappij en de daarbij horende hypocrisie hekelden. George Fearon, destijds persvoorlichter van het Londense Royal Court Theatre, beschreef toneelschrijver John Osborne als een angry young man naar aanleiding van Osborne’s Look Back in Anger. Het stuk ging in het Royal Court in première. Osborne nam de Geuzennaam graag over. In het beeld van de ‘boze jongemannen’ pasten ook nieuwe talenten als Alan Sillitoe, John Wain, Kingsley Amis, John Braine en Shelagh Delaney. De laatste was wel angry, maar geen man. Zij debuteerde in 1958 als achttienjarige met het toneelstuk A Taste of Honey. Het stuk werd in 1961 de basis voor een succesvolle film. Er ontstond in die periode ook iets als een AYM ‘school’ van filmmakers. Braine (1922 - 1986) publiceerde zijn roman in 1957. Hij schreef het boek voor het grootste deel toen hij in een sanatorium herstelde van tuberculose. Die ziekte liep hij op in de oorlog, in dienst bij de marine. Onvrede en een tomeloze ambitie projecteerde de schrijver in zijn hoofdpersonage Joe Lampton. Het leverde bepaald niet een flat character op. Braine vertelde ooit dat Guy

De psyche van deze vrouwenfluisteraar wordt knap getekend.


vrijzinnig antwerps tijdschrift

boosheid de Maupassant’s Bel Ami de inspiratiebron was voor zijn debuut. Hoewel we in Georges Duroy, de handige hoofdpersoon van De Maupassant, een duidelijke verwantschap zien met Joe Lampton, heeft Braine’s creatie toch iets volstrekt eigens. Dat heeft te maken met de context van het verhaal. De greep van de klassentraditie op de Engelse samenleving was ook na W.O. II buitengewoon stevig. Jonge intellectuelen pikten de sociale ongelijkheid niet langer en vonden in theater en boeken een platform voor hun kritiek. De door het rigide Britse klassensysteem veroorzaakte boosheid werd door de schrijvers van de Angry Young Men-groep dus gebruikt als brandstof. Een personage als Joe Lampton was street wise, van nederige komaf, maar ook begiftigd met taalvaardigheid en agressieve slimheid. Good looking Joe besluit op een gegeven moment al deze eigenschappen in te zetten om te ontsnappen aan de sociale grenzen. Hij wil per se ook een plaats aan de top. Daarbij kan het spelen met gevoelens van dames uit een andere, hogere, sociale orde een rol spelen. Maar Braine maakte van Lampton niet een gewetenloze manipulator. De psyche van deze vrouwenfluisteraar wordt knap getekend. Lampton is een man van vlees en bloed. Dat het bloed uiteindelijk de overhand krijgt in dit onstuimige verhaal maakt het onverbiddelijk en daardoor modern.

Plaats aan de top Vertaald door R.A. Spaans Vijfde druk 1974 Uitgeverij Contact, Amsterdam (dit boek is uitsluitend antiquarisch te verkrijgen)

Life sucks en romantiek speelt, zoals wij weten, nimmer de eerste viool. Er zitten wat moralistische en licht melodramatische kantjes aan de roman, maar Braine’s directe schrijfstijl, zijn scherpe dialogen en de no nonsense sfeer die door het hele verhaal speelt resulteren in een flitsend boek. Subtiel schuift Braine met heden en verleden. Er is een Joe die terugblikt en een Joe die in het moment handelt. Je merkt de overgangen nauwelijks. Zo is de ‘vergeefsheid der dingen’, d.w.z. het besef dat rotstreken op zeker moment altijd enigszins worden gecorrigeerd door het lot (althans in romans), immanent aanwezig. De Me Too beweging zal Room at the Top waarschijnlijk niet pruimen. Lampton gebruikt vrouwen immers als gereedschap om zijn doel te bereiken. Maar wie goed leest, ziet toch voldoende wroeging en hier en daar

feministische tegenaccenten. Wrang eigenlijk dat het met het Britse klassensysteem nog steeds niet is afgelopen. De upper class (oud en nieuw geld) en haar vertakkingen bepalen als vanouds de regels van het spel. Het waterige sausje van materieel welzijn dat de arbeidersklasse nu geniet, kan de kloof tussen elite en massa in het U.K. niet verminderen. Joe Lampton wist het toen hij aan de vanzelfsprekende onderwijsmogelijkheden en kansen van de hogere klasse dacht. Cambridge: in gedachten zag ik portwijn, roeien op de rivier en rustige gesprekken aan lange tafels, die gedekt waren met glanzend zilver en geslepen glas. En over alles heen de sfeer van macht, macht geuit in onberispelijk algemeen beschaafd Engels, macht die macht was omdat men uit de juiste familie kwam, de juiste mensen kende.

Over alles heen de sfeer van macht.

[ 21 ]


[ 22 ]

vat 87 

Hoe we het

woordenbo Lieve Van Den Bulck, redacteur MO*

DOSSIER

[

Een coronajaar vol nieuwe woorden en vooral nieuwe betekenissen

]

Ook woorden zijn sinds maart 2020 niet meer wat ze waren. Wie had ooit gedacht dat we weer zouden gaan nadenken over wat vertrouwde begrippen als vrijheid, geluk, democratie of vriendschap betekenen? Is liefde nu samenzijn of net afstand houden? Op café gaan, en daarmee anderen mogelijk besmetten, is dat vrijheid? Het mooie aan deze harde reset, volgens MO*eindredactrice Lieve Van den Bulck, is dat we zelf kiezen welke nieuwe betekenissen we toevoegen aan ons collectieve woordenboek.

‘N

ooit was ik getuige van een taaljaar zoals dit’, las ik deze maand in The Guardian. De woorden kwamen van Casper Grathwohl, een man die al meer dan 22 jaar aan de Oxford-woordenboeken werkt, en dan betekent zo’n uitspraak wel wat. ‘Het is tegelijk ongezien,’ vervolgde hij, ‘en ietwat ironisch, in een jaar dat ons soms sprakeloos deed staan: 2020 zat zo vol nieuwe woorden als geen enkel ander jaar.’ Een opsomming is niet meer nodig, we beginnen bij de meeste van die woorden met z’n allen spontaan te kermen en kreunen. We moeten ze niet meer, de lockdowns, contactspeurders, aanlooplessen, zoomsessies en bubbels die niet in een gekoesterde fles zitten. Als magere troost is de brexit er weer, dat woord dat we na 2019 dan weer niet meer konden horen of zien. Ons woordenboek werd niet alleen fenomenaal en massaal aangevuld dit jaar, het is ook toe aan een totale reset. Niet mijn idee, maar

dat van schrijfster Elif Shafak in haar recente essay Zo houd je moed in tijden van verdeeldheid. Want zoveel interessanter zijn de woorden die we al hadden en die grondig van betekenis veranderden in 2020. ‘Veel te lang hebben we in sociaal en politiek opzicht alleen maar telkens hetzelfde oude, in leer gebonden woordenboek geraadpleegd dat grotendeels in de nasleep van de Koude Oorlog is samengesteld’, stelt Shafak treffend. Democratie, noemt ze als voorbeeld. Geluk. Vrijheid. Egoïsme. Normaal.

Wie nam een jaar geleden nog de moeite om na te denken over de betekenis, maatschappelijk of persoonlijk, van het woord ‘normaal’? Laat staan dat we zouden spreken over een ‘nieuw normaal’ en wat dat dan zou moe-


vrijzinnig antwerps tijdschrift

[ 23 ]

hoop

oek

herschrijven met de pen van de

ten zijn? Wat is vrijheid wanneer ze de gezondheid van anderen in gevaar brengt? Welke persoonlijke en maatschappelijke prijs willen we betalen voor de vrijheid om te kunnen gaan shoppen, naar een theatervoorstelling gaan kijken, onze geliefden te kunnen zien? ‘We zijn er zo aan gewend geraakt om die dikke pil te gebruiken als ons referentiekader,’ gaat Shafak verder, ‘dat we niet langer de behoefte voelen om elementaire woorden op te zoeken, omdat we ervan uitgaan dat we de betekenis daarvan al heel goed

kennen. Maar nu waait er een harde wind, die de bladzijden te snel omslaat. Er staat een brandende kaars naast het woordenboek, en voor we het doorhebben is die omgewaaid.’ Een betekeniscrisis, doopt ze het. ‘Ons woordenboek staat in brand.’

We moeten ze niet meer, de lockdowns, contactspeurders, aanlooplessen, zoomsessies en bubbels die niet in een gekoesterde fles zitten.

Wat het nog betekent Ook de lemma’s in ons persoonlijke woordenboek lijken plaats te eisen voor nieuwe betekenissen. Een begroeting, wat moet dat zijn wanneer een hand of een kus geven een risicovolle handeling wordt? De gekruiste voetgroet met mijn kleine neefjes bleek een moeilijke evenwichtsoefening, maar ze moesten er wel om lachen. De elleboogshake is intussen ingeburgerd bij een bezoekje aan pa (maar doe je die nu allebei met dezelfde elleboog, of net gekruist?).

Hoe kan ‘vriendschap’ blijven wat ze was, of überhaupt gewoon blijven bestaan, in deze omstandigheden? We probeerden nieuwe invullingen van dat woord uit. We videoaperitiefden op Bourgondische wijze, wandelden de paden plat en de tongen los, voerden gesprekken op stoepen, drempels, in tuinen en aan achterdeuren. We misten elkaar, want ook dat blijkt vriendschap te zijn: de voorzichtigheid en angst van een ander respecteren. Beslissen om elkaar niet te zien, ook al is het allang niet meer voor ‘even’. Wat betekent ‘collegialiteit’ nog anno 2020, in het bijzonder voor de vele telewerkers? Of een onschuldig begrip als ‘gesprek’, herschreven door slechte internetverbindingen en gestuntel met microfoons en camera’s? Miljoenen mensen braken zich het hoofd over wat de woorden Kerst, Chanoekah of Eid voor hen betekenden, nu zoveel tradities zonder ceremonie overboord werden ge­sme­t en. Wat is een ‘feest’ zonder gefeest, zonder feestvierders, zonder feestelijkheden?


[ 24 ]

vat 87 

Om nog maar te zwijgen over liefde, dat woord dat zelfs in de Van Dale, de Oxford Dictionary of de Petit Robert altijd een beetje dode letter bleef. De complexiteit van dit veelbezongen woord speelde even tweede viool dit jaar, toen ik na tien weken lockdown zónder opnieuw de hand van mijn lief kon vasthouden. Het rijtje woorden in de wachtzaal van betekenissen lijkt eindeloos. Ze zijn als luisteren naar Rumours van Fleetwood Mac, vóór en nadat je mee bent met de woelige bandgeschiedenis ten tijde van die legendarische plaat. Ná kan je nooit nog de messcherpe liedteksten ont-horen die de pas van elkaar gescheiden geliefden elkaar toewierpen. You can go your own way.

Er staat een brandende kaars naast het woordenboek, en voor we het doorhebben is die omgewaaid Wanneer woorden een doel geven ‘Ons woordenboek staat in brand. We proberen te redden wat er te redden valt, maar veel bladzijden met lemma’s zijn flink verschroeid.’ Shafaks bedenkingen zijn de eersten die het voorbije jaar zin geven op een manier dat we er wat mee aan kunnen. Want woorden zijn rekbaar, flexibel, maakbaar. En de makers ervan, dat zijn we zelf.

Als we die woorden samen, collectief, een nieuwe betekenis kunnen geven, versterken ze onze banden met elkaar.

‘We moeten de lemma’s vervangen, en daardoor staan we voor de taak om een aantal van onze fundamentele concepten te herdefiniëren.’ Als we die woorden samen, collectief, een nieuwe betekenis kunnen geven, versterken ze onze banden met elkaar. Dan zijn ze de fundamenten van ons streven naar een gemeenschappelijk doel. Wanneer een bekend weekblad de ‘Mensen van de zorg’ tot ‘Mensen van het jaar’ verkiest, geeft dat mee een collectieve draai aan onze gemeenschap: we vinden het woord ‘zorg’, en alles wat het inhoudt, weer een belangrijk goed om samen voor te zorgen. ‘Helden’ zijn niet meer de Batmans en stuntlui van deze wereld, zoals in 2019, maar in de eerste plaats de mensen die ervoor zorgen dat onze wereld in 2020 bleef draaien: schoonmakers, caissières in de supermarkt, verpleegkundigen en verzorgenden. Of zou het omgekeerd moeten gaan? Hebben we met zijn allen eerst eenzelfde doel nodig, vóór we onze woorden opnieuw betekenis kunnen geven? In dat geval gloorde de hoop waar we nu zo naar verlangen in de vele mensen die meteen begonnen met ideeën te verzamelen voor een betere maatschappij: #BeterNaCorona-gesprekken met inspirerende experts en denkers, een #PostCorona-Movement met 10.000 jongeren die elkaar wilden besmetten met ideeën, die vooruit wilden kijken. En dat alles terwijl de pandemie, achteraf bekeken, nog maar net uit de startblokken geschoten was.

Taal om te delen Al negen maanden zijn we nu op zoek naar nieuwe betekenissen voor woorden die we dachten te kennen. De zoektocht zal jaren duren, maar dat geeft niet. Als in een onbewuste reflex gaan we in crisistijden op zoek naar een duidelijke taal om te delen, naar woorden die ons troost en een groepsgevoel bieden. Naar knuffelcontacten en (k)raambezoeken, want daar kunnen we tenminste wat warmte en troost uit losweken. Of, zoals Martine Tanghe haar carrière besloot: ‘Hou het veilig (volg de coronamaatregelen), hou vol, (die maatregelen, en jouw inspanningen), het komt allemaal (op alle vlakken en voor iedereen) weer goed.’ Was ze een jaar eerder met pensioen gegaan met deze woorden, we hadden er niets aan gevonden. Maar anno 2020 deden ze hart en gemoed volschieten, en gloorde er hoop aan de einder.

Met dank aan MO* magazine MO*, voluit Mondiaal Nieuws, is een Belgisch, Nederlandstalig, tijdschrift dat vooral internationaal nieuws brengt, met een focus op ontwikkelingssamenwerking en anders-globalisme. Meer informatie over MO* vind men ‘on-line’: www.mo.be


vrijzinnig antwerps tijdschrift

MOREEL CONSULENT

Samen Wandel Wandelen Denise Odekerken

E E N GRE E P UIT DE RE AC T IE S VA N E N K E LE DE E LN E M E RS :

Was het je al opgevallen? In december kwam het huisvandeMens met een gloednieuw initiatief, in het kader van De Warmste Week. En het was niet alleen warm, ook verbindend en helemaal coronaproof…

I

n deze donkere periode waarop we allemaal wat geïsoleerd zijn en soms nog maar weinig ‘uit ons kot’ komen, was dit een aangename afwisseling. Een gelegenheid om even laagdrempelig contact te maken en een babbel te doen met onze medemens. En hoe fijn was dat! Drie keer werd er gewandeld, telkens met vertrek aan de ingang van het Nachtegalenpark aan taverne Dikke Mee. Een collega van het huisvandeMens deelde de deelnemers op in groepjes van vier, en elk groepje ging een uurtje vrij op wandel. Sommigen trokken naar Park Den Brandt, anderen naar het Middelheimpark en nog anderen maakten een toertje rond De Melkerij. Mét mondmasker, voor alle veiligheid. Maar soms ook met de hond en uiteraard met een open geest en goesting om elkaar te leren kennen. En het leuke was dat elke mens met nood aan een babbel en zin in een beetje buitenlucht hiervan kon profiteren. Een initiatief in de categorie: eenvoudig,

gezellig, gezond en open voor iedereen. De deelnemers vonden een wandeling van een uurtje zeker niet te lang, sommigen vonden het zelfs te kort. Maar het was absoluut genoeg om kennis te maken, een fijne babbel te doen, en daarna voldaan terug huiswaarts te keren. Dus wat dacht het huisvandeMens? Wegens succes verlengen, natuurlijk! Intussen zijn we ook in februari gaan wandelen en zullen we dit initiatief verderzetten in de maand maart. Vaste afspraak: elke vrijdagmiddag aan taverne De Dikke Mee om 14.00u. (5/3, 12/3, 19/3, 26/3). Een medewerker van het huisvandeMens wacht je op aan de ingangspoort. Heb je zin om mee te gaan? Of wil je graag iemand meenemen? Fantastisch! Je bent van harte welkom. Meld je wel even aan via antwerpen@demens.nu, zodat er voorhand kan worden ingeschat hoeveel deelnemers en groepjes er nodig zijn.

We hebben er grenzeloooooos van genoten. Onze wandeling heeft twee uren geduurd. Mijn echtgenoot heeft er waarschijnlijk een vriend bij

Wat een leuk initiatief, die wandeling gisteren. En er was een mooie connectie met één van de deelnemers en zijn echtgenote.

[ 25 ]


vat 87 

Carolus Hereticus

[ 26 ]

De bijbel is voor de meeste mensen geen dagelijkse lectuur en vooral niet het ‘Oude Testament’. Het zijn nochtans de bronnen, de grondvesten, de steunpilaren van het christelijk geloof. Als men spreekt over de zoon van Maria, dan denkt men onmiddellijk aan Jezus. Maar waarom is dat zo? De Joodse profeten zouden dat hebben voorspeld. Maar is dat wel zo? Men is verrast en verstomd als men verneemt wat er werkelijk in de eeuwenoude heilige schriften staat geschreven. De zo belangrijke voorspelling van de profeet Jesaja over de geboorte van Jezus spreekt helemaal niet over Jezus, maar over een zekere Immanuel. Dat is vreemd, zelfs verbijsterend. Hij zou miraculeus worden geboren als zoon van een jonge vrouw, een “maagd” voor de gelovigen.

M

aar is bovenstaande titel wel gefundeerd? Neen. Vermits de vooropgestelde “maagd” Maria is, dan is Maria ook de moeder van Immanuel, want Maria is enig, de pre-existentieleer kan op haar niet toegepast worden, er is maar één Maria, een eerbiedwaardige jonge vrouw die in Galilea leefde ten tijde van Herodes de Grote en diens zoon Koning Herodes Antipas. Maar Immanuel wordt opgeroepen om de Assyrische invasie van de 8ste eeuw v.Chr. aan te pakken. Dat kan dus niet. Maria is niet de moeder van Immanuel. Een andere maagd wel, misschien. Immanuel is een vervelende zaak voor de Roomse Kerk. Het officieel standpunt is dat Immanuel niemand anders is dan de jonge Jezus. Een eenvoudige doctrinaire oplossing. De maagdelijke zwangerschap is wel een dogma. Laten we dat nader bekijken. Let even op: er is in de tekst van Jesaja (hfst. 7 en 8) nergens sprake van een Messias, dat hebben latere

schrijvers er zelf aan toegevoegd, het is immers theologisch normaal dat een wonderbare geboorte, zonder biologische vader, een bovennatuurlijk schepsel moet opleveren. “Immanuel” betekent “God met ons”. Hij werd ook “Christus Immanuel” genoemd, wat evenveel betekent als “de Messias Immanuel”. De profeet Jesaja staat zeer hoog aangeschreven in het Rooms geloof, want hij zou met die tekst de komst van Jezus als Messias hebben aangekondigd. In de boodschap van de profeet is er geen sprake van Jezus, noch van een Messias, maar wel van Immanuel. Immanuel verschijnt in het oudtestamentisch boek van de profeet Jesaja, als een tijdgenoot van de Joodse koning Achaz van Judea (regeerperiode: 743-727 v.Chr.). De historische context is zeer belangrijk. In de 9de en 8ste eeuw v.Chr. zijn er 2 Joodse staten. In het Noorden is er “Israël” met Sichem en later Samaria als hoofdstad en koning Hoshea is daar als laat-

ste aan de macht. Tien van de twaalf Joodse stammen wonen daar. Meer zuidwaarts, daaraan grenzend, hebben we het kleinere koninkrijk Juda (of Judea) met Jeruzalem als hoofdstad en met koning Ahaz (of Achaz) aan het roer. Onder koning David en zoon Salomo (ca. 1000 v.Chr.) bestond die splitsing niet. Het ontstaan van twee zelfstandige staten situeert zich in de 9de eeuw v.Chr. Het is moeilijk te achterhalen hoe en wanneer precies. De twee Joodse staten hadden elk ondertussen een eigen buitenlands beleid uitgestippeld en ook op godsdienstig vlak zijn er verschillen ontstaan. Het machtige Assyrië, dat Mesopotamië beheerst, zorgt op dat ogenblik voor angst, want het is een “soldatenstaat” in volle expansie. De Assyrische vorst is Tiglatpileser III. Israël en Damascus proberen een coalitie te vormen om de Assyrische dreiging tegen te gaan. In 720 v.Chr. zullen de Assyriërs hun rijk verder uitbreiden naar het westen toe, ze


vrijzinnig antwerps tijdschrift

Zoon van Maria?

zullen Israël annexeren en de Joodse bevolking deporteren. Koning Achaz van Judea daarentegen kiest ervoor Assyrië als beschermer en bondgenoot te hebben. De profeet Jesaja, die in Judea actief is, gaat daar niet mee akkoord. Hij beweert dat Jawhe, de God van de Joden, Judea zal beschermen, een verbond mat het machtige Assyriê is niet nodig. In die tijd is de Profeet Jesaja een zeer belangrijke man. Hij is waarschijnlijk zeer succesvol geweest als raadsman van de koningen van Judea.

Van zo een profeet wordt verondersteld dat hij in contact staat met God, die hem via dromen en visioenen regelmatig inspireert. Men kan vandaag nog vaststellen dat hij voor de langste tekst, het meest volumineus boek van het Oud Testament heeft gezorgd, 52 bladzijden in de NBG Bijbel, met zowat 66 hoofdstukken. Als de tekst, waarin een zekere chronologie te bespeuren is, werd opgesteld door Jesaja, dan kunnen we veronderstellen dat de auteur zijn boodschap heeft samengesteld op basis van vele dromen

en visioenen die zich uitstrekken over zijn hele leven. Hij begon te profeteren toen hij nog een jonge volwassen was tot aan zijn dood n in 695 of 690 v.Chr. Hij zou de leeftijd van 90 jaar bereikt hebben, wat in zijn tijd uitzonderlijk hoog was. Hij adviseerde opeenvolgende koningen van Judea, te beginnen met koning Uzziah en om te eindigen met koning Manasseh. We staan altijd versteld te vernemen dat dromen en visioenen aanleiding kunnen geven tot zulke duidelijke beelden en uitspraken. Alleen de ongebreidelde interpretatie en verbeeldingskracht van de auteur kunnen verklaren hoe de “inspiratie van God” kon leiden tot zulke heldere profetieën en teksten. Hoe dan ook, Jesaja werd beroemd en is dat nog steeds. Bijbelgeleerden vermoeden weliswaar dat er meerdere auteurs zijn geweest om het Bijbels boek Jesaja te schrijven, twee of drie. We keren terug naar het verhaal van koning Achaz. Volgens Jesaja is het absoluut niet nodig is om een vazalstaat van Assyrië te worden, want dat is de prijs die Judea moet betalen om de protectie van Assyrië te genieten. Neen zegt Jesaja, want God zal Judea beschermen, op voorwaarde dat de koning en de bevolking Jawhe, de Joodse God, trouw blijven en onvoorwaardelijk vereren. Maar koning Achaz heeft niet veel vertrouwen in het advies van Jesaja en hij vraagt om een teken van God, een soort bewijs dat die bescherming er zo zal zijn. Het antwoord van de profeet is vervat in vers 7:14. In de Bijbel van King James (1611) luidt het als volgt: “Therefore the Lord himself shall gi-

[ 27 ]


[ 28 ]

vat 87 

ve you a sign. Behold, a virgin shall conceive, and bear a son, and shall call his name Immanuel”. In de NBG Bijbel ietwat verschillend: “Daarom zal de Here zelf u een teken geven. Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuel geven”. De raadgeving is gericht tot koning Achaz en iedereen zal begrijpen dat het niet de garantie is die hij verwacht. Er zijn opvallende verschillen. De Roomse theologen hebben de Bijbelse teksten altijd vertaald door “maagd”, alhoewel taalkundigen eerder “jonge vrouw die kinderen kan baren” voorstaan. De term “jonkvrouw” wijkt daarvan af, vermits dat “jongehuwde vrouw uit de adel” betekent. De uitspraak van Jesaja beviel koning Achaz in geen geval, het was niet het teken dat de goddelijke bescherming over zijn land bevestigde. De interpretatie zou wel kunnen zijn dat men een bovennatuurlijke bevalling mocht verwachten van de vrouw van koning Achaz, en dat verklaart zeer wel het gebruik van “jonkvrouw” in de goddelijke boodschap (Biblica, blz. 281282). Maar, zoals gezegd, voor koning Achaz was dat geen overtuigend bewijs en de koning ging het bondgenootschap aan met Assyrië. Ondertussen werden Israël en Damascus militair verslaan en bezet, Judea werd evenwel schatplichtig aan het machtige Assyrië. Later zullen de Assyriërs ook Judea inpalmen. Dus twee opvallende verschillen met de stelling van de Roomse Kerk, eerst die “Immanuel”, die je zomaar niet kunt gelijkstellen aan de Bijbelse Jezus, en ten tweede, eerder bijkomstig, de voorspelling dat de moeder die naam zou geven. Dat laatste lijkt evident vermits er geen vader is, maar het zou een aanwijzing zijn dat Maria de alleenstaande moeder was. Niets daarvan is vermeld in de evangelies.

We staan altijd versteld te vernemen dat dromen en visioenen aanleiding kunnen geven tot zulke duidelijke beelden en uitspraken O, Immanuel We moeten nu ook het vers 8:8 van Jesaja bekijken, dat is belangrijk. Hierin voorspelt Jesaja de ondergang van Judea door de “koning van Assur” de stad waaruit de naam “Assyrië” voortkomt. Die Assyriërs zijn een permanente nachtmerrie voor de Joden van Judea. Jesaja vergelijkt de Assyrische invasie met een immense “Rivier” die het land overspoelt en verwoest. “Zijn uitgespreide vleugelen zullen de breedte van uw land (Judea) vullen, O Immanuel”. Deze “O, Immanuel” verdient al onze aandacht. Het is een jammerklacht maar tevens een smeekbede, Immanuel wordt ter hulp geroepen om de dreigende komst van de Assyrische overheersing te verhinderen. Erg verrassend, in Jes.7 moet Immanuel nog geboren worden, en in Jes.8 wordt hij (als knaap of volwassene) opgeroepen om op te treden. Het wordt vooral duidelijk dat deze Immanuel niets gemeen heeft met de Bijbelse Jezus. De Bijbelse Jezus heeft helemaal niets te maken met de Assyrische dreiging uit de 8ste eeuw v.Chr. De pre-existentieleer lost het probleem ook niet op. Maria is een reëel iemand uit de 1ste eeuw v.Chr. en na Chr. Voor de gelovige christene is Immanuel zeker geen hoofdbekommernis. Velen zijn waarschijnlijk niet eens op de hoogte van het bestaan van die Immanuel. De interpretatie van de Roomse theologen is bijzonder eenvoudig: Immanuel is de kindernaam van Jezus. Punt aan de lijn. Volgens Johannes is Jezus de “eniggeborene des Vaders” (Joh.1:14), hij is uniek, Im-

manuel kan dus niet bestaan, tenzij hij Jezus zelf is. Maar Johannes spreekt niet over Immanuel, hij schuift Immanuel terzijde, die heeft geen plaats in het Jezusverhaal. Een vervelende kwestie voor het Rooms geloof. We stellen vast dat “The Oxford Companion for the Bible”, noch de tiendelige geïllustreerde “Bijbelse geschiedenis” van de House of Knowledge, noch Diarmaid MacCullogh’s “Geschiedenis van het Christendom” en vele andere christelijke geschriften geen woord reppen over Immanuel. In het Nieuw Testament wordt Immanuel slechts éénmaal vernoemd, namelijk in Matt.1:24, zonder verder gevolg, alsof iedereen het verhaal kent en toelichting daaromtrent overbodig is. In het christendom is het dus best om er niet over te praten, het kan alleen verwarring zaaien, want men weet helemaal niet wat er precies is geschiedt met die Immanuel, wat zijn daden en uitspraken zijn geweest. Wat er verder gebeurt met Immanuel is onbekend. Immanuel verdwijnt uit de heilige schriften. Het zou dus een valse profetie van Jesaja kunnen zijn, maar zoiets kan de evangelieschrijver niet verkondigen, Jesaja is een goddelijke spreekbuis, een man die God’s woorden verkondigt. Men kan zich afvragen waarom Mattheüs het risico heeft genomen om als enige evangelieschrijver, de naam Immanuel toch aan bod te laten komen. Immanuel is niet een geestelijk iemand, want hij wordt geboren uit een vrouw. Maar Jezus daaraan gelijkstellen is voortvarend en ongegrond. Het is het gevolg van de tactiek door de evangelieschrijvers gebruikt om alle voorspellingen inzake de komst van een “Messias” te gebruiken en op Jezus toe te passen. In de orthodoxe kerken is Immanuel toch sterk aanwezig als kind en zelfs als volwassene. Vanaf de 7de eeuw verschijnen iconen met Immanu-


vrijzinnig antwerps tijdschrift

el als onderwerp. De oude iconen nemen diverse vormen aan, de jonge Immanuel is baardloos, en zonder snor, dat is vanzelfsprekend voor een jeugdige figuur, maar hij wordt ook afgebeeld als een volwassene die de wereld beheerst, een Pantocrator, letterlijk “degene die alles heeft gecreëerd en die alles beheerst”. Over het lot dat Immanuel tegemoet ging staat er niets in de Bijbelse geschriften, het is verzonnen door orthodoxe schrijvers die aldus Immanuel als een aparte figuur beschouwen, en Immanuel niet gelijkstellen aan Jezus. Op de iconen is het gelaat van Immanuel eerder rond, niet ovaal. Wat het meest opvalt zijn de Russische iconen uit de 16de en 17de eeuw die Immanuel voorstellen met een opgezwollen hoofd, alsof Immanuel aan hydrops lijdt. De gelaatsuitdrukking is uitdagend en verachtend. Geen lieftallige figuur. Het is onredelijk om Immanuel gelijk te stellen met Jezus. In het Bijbels Woordenboek van Dr. L.A.Snijders wordt alleen gezegd dat “Immanuel de naam is van de messiaanse Koning”. Dus de man die op een ezeltje Jeruzalem binnenwandelt. Curieus.

volgens Johannes (Joh.1:1-3): het Woord van God is mens geworden (Joh. 1:14). Jezus heeft altijd bestaan. We zitten hier volop op het terrein van het geloof en de godgeleerdheid, redelijkheid is hier totaal afwezig. De term Logos komt oorspronkelijk uit de Griekse filosofie, maar kreeg achteraf verschillende betekenissen. In het Oud Testa-

hij is uniek, Immanuel kan dus niet bestaan, tenzij hij Jezus zelf is

De pre-existentieleer Het is opmerkelijk dat de orthodoxe kerken belang hechten aan de figuur van Immanuel. De verklaring is als volgt: “De orthodoxe Kerk aanvaardt de theologische stelling aangaande de preëxistente Logos als logisch en onomkeerbaar,…” (B. Velthuis, De Zoon, blz.46). De toepassing van deze theorie vinden we ook terug bij de aanvang van het evangelie

ment komt de Logos meermaals voor, in diverse contexten. Voor de niet ingewijde is de Logos, eenvoudigweg, God zelf. De preëxistentie leer verkondigt dat figuren zoals Immanuel en Jezus vooraf reeds bestonden, in een ver verleden, ze zijn eeuwig. Maar dat sluit niet uit dat ze geboren worden, dat ze een

moeder hebben, ingeval ze “vlezig” willen worden, dus een mens willen zijn. Liefst geboren uit een “maagd”, zodat hun reinheid wordt verzekerd. In concreto betekent de pre-existentieleer dat Immanuel en ook Jezus altijd hebben bestaan, ze zijn eeuwig, maar hun bestaan is geestelijk. Om als mens op te treden moeten ze geboren worden. Vandaar de aanwezigheid van een “maagd” in de voorspelling van Jesaja. Deze preëxistentiêle zienswijze is in de synoptische evangelies niet opgenomen, Jezus is daar wel degelijk een mens, geboren uit een maagd en bevrucht door de Heilige Geest. Geen sprake van de preëxistente Logos. De preëxistentieleer belet niet dat, na hun geboorte, Immanuel zowel als Jezus een eigen levensloop hebben, in verschillende perioden van het tijdsgebeuren. Want ook Immanuel wordt als volwassene pantocrator op iconen afgebeeld (De Zoon, blz. 42). Er bestaan dus ook gelovigen die deze Zoon van Maria aanbidden…De vrijzinnige lezer zal er een eigen opinie op nahouden. Het is humbug, een discussieonderwerp voor godgeleerden die indruk willen maken op de bijgelovige burger die alles slikt om toch maar in het paradijs te geraken…. De pre-existentieleer wordt ook gebruikt om de Drie-Eenheid te verklaren. Dergelijke discussies zijn een beetje ver gezocht en volstrekt irrationeel. Het is in elke geval niet onze roeping, als vrijzinnigen, om ons bezig te houden met de bovennatuurlijke fantasiewereld van de godsdiensten. Immanuel behoort daar wel toe, alleen in het evangelie volgens Johannes behoort de Bijbelse Jezus ook tot die categorie. Dat strookt vanzelf-

[ 29 ]


vat 87 

sprekend niet met de ware Jezus, rabbi Jezus die door de Romeinen ter dood werd veroordeeld. De pre-existentieleer, die ook in zeer oude godsdiensten bestaat, had aanvankelijk geen bestaansreden, want in de brieven van Paulus, in de periode 50-55, dus voor het ontstaan van de evangelies, daar is Jezus “geboren van een vrouw, onder de wet” (Gal.4:4) en “gesproten uit het geslacht van David naar het vlees” (Rom.1:3-4). Geen kwestie van een “maagd”. Maar de evangelieschrijvers hadden absoluut teksten nodig om de bovennatuurlijke zwangerschap van Maria, het Messias-zijn en de goddelijke status van Jezus aan te tonen. Op deze tekst van Jesaja (Jes.7:14) is de maagdelijke zwangerschap van Maria gestoeld, dat is een fundament van het christelijk geloof geworden, vanaf de late tweede helft van de 1ste eeuw tot vandaag. We stellen vast dat een voorspelling uit de 8ste eeuw v.Chr. in verband met de Assyrische bedreiging 800 jaar later werd gebruikt door de auteurs van de evangelies om de wonderlijke geboorte van de Messias Jezus te bewijzen. De gelovige moet het klakkeloos aanvaarden, het is immers een dogma.

Een laatste bedenking Profetieën zijn tijdloos. Misschien is Immanuel de Messias die nog moet komen, de Messias die de Joden sinds meer dan twee duizend jaar verwachten, de goddelijke boodschapper die wereldvrede en gerechtigheid zal opleggen, de hemelse weldoener die de Joodse bevolking wenst te verwelkomen, en voor de christenen het bovennatuurlijk wezen door de Almachtige gezonden om het Koningrijk van God op aarde of in de hemel tot stand te brengen…

… ook niet de vrijzinnige

MORELE DIENSTVERLENING

De gelovige moet het klakkeloos aanvaarden, het is immers een dogma

‘Niets is Covid-19 heeft ieders leven op zijn kop gezet. De pandemie roept heel verschillende, soms emotioneel beladen en irrationele reacties op. Blijkbaar kan de mens maar moeilijk om met onaangename complexe realiteiten om en zoekt hij of zij soms geruststelling in eenvoudige antwoorden zoals complottheorieën.

V

rijzinnig humanisten kiezen ervoor zich terdege te informeren en eigen gedrag vooral te baseren op rationele overwegingen. Als moreel consulenten werkend bij ZNA worden we dagelijks geconfronteerd met het onheil dat dit virus vooral bij de meest kwetsbaren onder ons aanricht. Sinds maart 2020 staat de ziekenhuiswerking onder continue druk: niet dringende consultaties en opnames worden soms wekenlang uitgesteld, bezoek wordt periodiek gedeeltelijk of volledig verboden…. Zorgverleners houden zich aan strikte hygiënische voorschriften om besmetting te voorkomen. Dit belet helaas niet dat men ook in de ziekenhuizen regelmatig met nieuwe uitbraken wordt geconfronteerd. In deze woelige tijden ging collega consulent Maria Moeskops na een jarenlange inzet met pensioen. Wij en ook de residenten en het personeel van ZNA Joostens missen haar en wensen haar een ietwat rustiger en tegelijk boeiend leven toe. Gelukkig kwam per 15 januari Sarah De Graef ons consulententeam vervoegen. Sarah

[ 30 ]


vrijzinnig antwerps tijdschrift

verworven’

e morele bijstand bij ZNA

Niet enkel Covid zorgt voor woelige onzekere tijden.

Zij stelt zich aan u voor: Z E L F D E N K E N, S A ME N LEV E N

De categoriale dienstverlening in ziekenhuizen is een specifieke vorm van morele dienstverlening. Op de dienst levensbeschouwelijke zorg werk ik samen met Ellen Verguts, Corinne Assenheimer en met collega’s van de Christelijke godsdienst om de existentiële dimensie in de zorg te bewaken en verder uit te bouwen. Al van in mijn vroege tienerjaren was ik geboeid door de diepere zingevingsvragen en de manier waarop mensen deze vanuit hun eigen levensbeschouwing gaan invullen. Dat vormde na mijn middelbare school de reden tot het behalen van een master in de moraalwetenschappen aan de UGent. Om me verder te verdiepen in zingeving bij niet-westerse culturen, koos ik daarna voor een bijkomende opleiding tot master in de vergelijkende cultuurwetenschappen. Tijdens de eerste zeven jaar van mijn loopbaan was ik professioneel werkzaam in onder meer de minderheden- en de jeugdsector. In de daaropvolgende tien jaar werkte ik in het boekenvak. Intussen groeide het uitdrukkelijke verlangen naar een mensgerichte job rondom zingevingsthema’s. Om dat te kunnen verwezenlijken volgde ik een vierjarige opleiding tot integratief psychotherapeut. Voor mijn stage-uren klopte ik aan bij huisvandeMens Antwerpen om op vrijwillige basis ervaring op te doen als moreel con-

sulent. In diezelfde periode startte ik op zelfstandige basis een thuispraktijk als psychotherapeut. Bij het begeleiden en ondersteunen van mensen die door een moeilijke periode gaan, komen vragen rond zingeving, gezondheid, verlies, ziekte, dood en morele kwesties vanzelf aan bod. Empathisch zijn, het luisteren om te begrijpen vind ik ontzettend belangrijk. Mensen die veroordelen begrijpen niet. Mensen die begrijpen veroordelen niet. Een mooie quote is die van Da Vinci: mensen worden het meest bedrogen door hun eigen meningen. Een moreel consulent stelt de mens centraal in zijn of haar zoektocht naar zingeving in het hier en nu. Daar horen voor mij automatisch waarden bij als verdraagzaamheid, zelfbeschikking, vrijheid en verantwoordelijkheid. Sartre stelt dat “vrijheid is wat wij doen met wat ons wordt aangedaan”. Wie als patiënt in het ziekenhuis belandt, worstelt op één of andere manier steeds met ellende in de vorm van pijn, een ziekte, een ongeval of een kwaal. Het bieden van morele ondersteuning en begeleiding kan hopelijk daarbij het perspectief wat doen verschuiven. Soms is een klein stapje genoeg voor een mens om zijn eigen coulissen te verplaatsen. Daarnaast zie ik het uitdragen van de vrijzinnige waarden in de zorg als een belangrijk aspect van deze job.

Heb je vragen of gewoon zin om eens van gedachten te wisselen? Contacteer me via mail op sarah.degraef@zna.be of telefonisch op het nummer 03 8309012

Ook de meerwaarde van de specifieke vertegenwoordiging van de levensbeschouwingen, inclusief de vrijzinnige vertegenwoordiging en morele bijstand wordt binnen patiënten begeleiding van ZNA in vraag gesteld. Vertrekkend van de overtuiging dat patiënten vooral nood hebben aan gesprek om hun eenzaamheid te doorbreken, overweegt men het in dienst nemen van levensbeschouwelijke zorgverleners, los van een specifieke levensbeschouwing. Elke site zou dan beschikken over een medewerker, die de dienst levensbeschouwelijke zorg zou vertegenwoordigen, bij in essentie alle patiënten. Slechts bij uitdrukkelijke vraag, zou er een medewerker van de gewenste overtuiging worden opgeroepen. Concreet zou dit bijvoorbeeld tot gevolg kunnen hebben dat bij het op pensioen gaan van Corinne per 1 juli 2021, in Middelheim enkel katholieke pastores op structurele basis zouden aanwezig zijn. Als vrijzinnig moreel consulenten maken wij ons zorgen over deze evolutie en blijven wij opkomen voor een vrijzinnige vertegenwoordiging in alle ZNA ziekenhuizen. Momenteel zijn de verschillende zendende instanties in dialoog met ZNA om tot een werkbare oplossing te komen voor iedereen.

Indien u mee wil nadenken over hoe wij ons samen kunnen inzetten voor het behouden van onze vrijzinnige aanwezigheid: contacteer ons! Ellen Verguts, ellen.verguts@ zna.be, 03/2344368 Sarah De Graef, sarah.degraef@ zna.be, 03/8309012 Corinne Assenheimer, corinne. assenheimer@zna.be, 03/2803623

[ 31 ]


vat 87 

Uit het leven gegrepen…

Wonen in een silo Toch schrikken toen ik oudejaarsavond vaststelde dat ik al meer dan tien jaar in Tstad woon. En dat gaat me redelijk goed af. Ik, een buitenkind, gewoon aan meer bomen dan mensen, meer groen dan beton, meer stilte dan lawaai.

Z

oals dat hoort maakte ik de balans op. Zeker nu per 1 augustus mijn openbare leven eindigen zal. Het zwarte gat komt eraan. De zee van tijd die pensioen heet. Geloof het of niet, dit eindejaar beviel me wel. Wellicht omdat het alleen-zijn zich uiteindelijk nestelde in elk hoekje van mijn lijf. Omdat ik de chance heb te wonen in een silo. Zo een hoge toren met dikke betonnen muren. Zo goed geïsoleerd dat lawaai en bemoeizucht buiten blijven. Zo goed georiënteerd dat er zon is, van opgang tot ondergang. ’s Nachts zijn er de lichtjes van stad en Schelde. Bobbejaan Schoepen en Wannes van de Velde zingen dan in mijn hoofd. Een terras met veel groen geeft me de illusie nog in het Toscane van Limburg te vertoeven. Een voorrecht voor de bevoorrechten. Het silograan intussen vervangen door mensen. Acht op elkaar gestapelde appartementen met eigen inkomdeur, een uniek interieur erachter en bijhorend kabbelend leven. Op het gelijkvloers al wat levendiger dan op het bovenste. Mijn zevende. De diversiteitsprijs zal het gebouw niet winnen. Mannen zwaaien hier de plak, alleen of per twee. Ze blinken uit in aandacht geven. Ook voor die bovenste bewoner. De enige bewoonster. Ik. Covid, lockdowns, thuiswerken en opgelegde bubbels zorgden voor een uitzonderlijke kerstvakantie. Al eens een verrassing. Zo was er de WhatsApp van bewoner vijf met opdracht. Het bevel om onze inkomdeur eens open te doen. Een fles prosecco stond daar te sprankelen. Met papierJacinta De Roeck

[ 32 ]

tje aan strik. Te ontkurken op 31 december omstreeks middernacht. Om apart en samen 2020 de silo buiten te stampen en 2021 hoopvol binnen te laten. Ik heb met veel plezier het alarm uitgeschakeld om dat in daden om te zetten.

’s Nachts zijn er de lichtjes van stad en Schelde En dan was er ook de dag voor Kerst dat telefoontje. Buurman 3. Hij durft al eens vaker bellen in deze coronatijden. Als hij mij te lang niet meer zag. Als hij eens vragen wil of ik nog ben. Dit donderdagtelefoontje kort met een directe vraag of ik thuis ben. Dat was zo. Weer een mannelijk bevel om de lift naar boven te roepen. Naar zeven waar ik woon. In die lift een kerststukje. Jawadde, hoe zalig is dat. De silogranen ontkiemden. Deze silo werd een dorp waar het goed leven is. Hoeveel oudejaren bracht ik nu al door hier in de Scheldestad? Alleen. Met of zonder verhoopte sms’kes en WhatsApp’kes zo omstreeks middernacht? Twaalf. Op de kop twaalf. Elf keer voor middernacht in bed. Ik was nooit een oudejaarvierder. Ben zelfs geen ‘vierder’. En toch. Corona bracht ook hier verandering in. Kwart voor twaalf een onverwacht WatsApp’ke. Neen, niet hét verhoopte WatsApp’ke. Dat is er al jaren niet meer. Alleen de hunker ernaar bleef nog hangen. Ergens. ‘Voor wie nog wakker is en een corona proof glas wil heffen…

welkom.’ buurman vijf laat zich lezen. Dat het veilig zal zijn een zekerheid, veel volk is er deze nacht niet in onze toren. ‘Come as you are.’ Na een korte aarzeling kruip ik uit mijn pyjama, in mijn dagelijkse slodderkleren. Twee verdiepen lager staat de deur wagenwijd open. Buurman vijf in perfecte avondkledij. En daar bedoel ik geen pyjama mee. Ook buurmannen drie en hond met das en strik. Helemaal ‘af’. Le nouveau normale est arrivé. Feestelijke mannen, alledaagse vrouw. We heffen het glas op een 2021 met meer mogen en minder moeten. Zicht op wat verboden vuurwerk hier en ginder en overal in de stad. Het MAS, het mooie havengebouw, een plein in Borgerhout, Den Dam en vlakbij Park Spoor Noord, liggen effekes te blinken onder een volle maan en kleurrijke gensters. Meer moet dat niet zijn om van deze verboden doch veilige drink iets speciaals te maken. ‘Dit is voor altijd.’ denk ik, ‘Dit is om bij te steken in dat parelmoeren doosje van mij.’ En dan moest dat onverwachte WatsApp’ke nog komen, in de vorm van een messenger. Meer moet dat niet zijn. Corona leerde ons opnieuw wat bescheidenheid is. En tevredenheid. Berusten in wat gewoon is. Uit verhalenbundel ‘Zonder ondergoed’ prijs: 19,50 EUR - Referentie: 9789463960670 online verkrijgbaar: https://www. epo.be/nl/novellen-verhalen/4358zonder-ondergoed-9789463960670. html of in boekhandel ‘De Groene Waterman’.


vrijzinnig antwerps tijdschrift

[ 33 ]

antwerpen Foto: Sonia de Kinder

LevensEinde InformatieForum

CMYK : vert : 40/0/70/15 rouge : 0/100/40/40 RVB : vert : 125/169/82 rouge : 135/0/50 Pantone : vert : pas de pantone rouge : 1955 C

Een waardig levenseinde voor iedereen. LEIF is een open initiatief van mensen en verenigingen die streven naar een waardig levenseinde voor iedereen, waarbij respect voor de wil van de patiënt voorop staat.

Altijd welkom bij LEIF Antwerpen. Iedereen kan gratis terecht op het onthaal van het LEIFpunt Antwerpen. Goed opgeleide vrijwilligers geven correcte informatie over euthanasie, je rechten als patiënt en de wilsverklaringen. Ook als je euthanasievraag niet gehoord wordt, dan zoeken we samen met jou en, liefst ook, je arts naar een oplossing.

Waar? Huisartsenwachtpost, Florent Pauwelslei 31, Deurne. Wanneer? Elke dinsdag- of vrijdagnamiddag tussen 14.00 en 15.30. Voorlopig (wegens COVID-19) op afspraak na een mailtje (info@leifantwerpen. be) of een telefoontje (0468 24 85 42). Een gift? Altijd welkom om onze vrijwilligerswerking te ondersteunen op BE75 0688 9833 8851. Een LEIFpunt in je buurt? Op www.leif.be vind je een lijst van alle bestaande LEIFpunten in Vlaanderen en Brussel.


[ 34 [ 34 ] ]

vat vat8787 

COLOF O N REDACTIE, MEDEW ERKER S , T E K ST E N

Frank Van Akelijen | Jaak Gregoor Jeannine De Laet | Erick Kila Max Schneider | Nelly Verfaillie Lie Huyben | Jacinta De Roeck Carolus Hereticus (pseud.) Sarah De Graef | Denise Odekerken Lieve Van Den Bulck | Tania Jooris EIN DREDACT I E

François Peeters

vat VRIJZINNIG ANTWERPS TIJDSCHRIFT

vatijdschrift wordt verspreid naar ca. 1.750 lezers en is een uitgave van vatvzw

VOR MG EVIN G

lucifer.be REDAC T IE-A DRES VAT V Z W

De Burburestraat 11 | 2000 Antwerpen vrijzinnigantwerpstrefpunt@gmail.com www.vrijzinnigantwerpstrefpunt.com De verantwoordelijkheid voor de gepubliceerde teksten berust uitsluitend bij de auteurs | Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd of overgenomen worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie. Bij toestemming is bronvermelding <het VAT, jaargang, nummer en maand> steeds noodzakelijk Het VAT verschijnt tweemaandelijks (5 nummers)

VRIJZINNIG ANTWERPS TREFPUNT

Je wil dit ledentijdschrift ontvangen? Neem dan contact op met één van de hiernaast vermelde verenigingen of stort € 15 op rek.nr. BE 91 0017 8409 9576 van VAT-vrienden (met vermelding naam en adres)

VEREN I G I N G EN

HV Vrijzinnig Antwerpen vrijzinnigantwerpen14@gmail.com  Vrienden/Sympathisanten van het VAT vrijzinnigantwerpstrefpunt@gmail.com  n HV Herentals ralf.celen@demens.nu  n HV Vrijdenkend Lier

Met de steun van

hvv.vrijdenkendlier@telenet.be  n HV Schijnvallei Oostrand hvvschijnvalleioostrand@gmail.com n HV Mechelen info@hvvmechelen.be  n HV Vrijdenkend Mortsel vrijdenkendmortsel@gmail.com  n HV De Grijze Geuzen Antwerpen

info@grijzegeuzen.be  n Vermeylenfonds Antwerpen

avfantwerpen@gmail.com  n Willemsfonds, afdelingen

Antwerpen willemsfondsantw@hotmail.be Deurne willemsfondsdeurne@gmail.com Edegem-Mortsel Willemsfonds.mortsel@telenet.be

met dank aan:

Verantwoordelijk uitgever: François Peeters, p/a De Burburestraat 11 - 2000 Antwerpen

87


vrijzinnig antwerps tijdschrift

Wij zijn er voor jou! Bij deMens.nu staat de mens centraal. Mensen hebben mensen nodig. En mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarom vind je overal in Vlaanderen en Brussel een huisvandeMens in je buurt. In een huisvandeMens kan je terecht voor: Informatie Bij ons vind je informatie over levensbeschouwelijke onderwerpen, over het vrijzinnig humanisme en zijn waarden, en over ethische en maatschappelijke thema’s zoals euthanasie, abortus, mensenrechten … Vrijzinnig humanistische plechtigheden Wil je graag stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in je leven? Wij helpen je bij de organisatie van een vrijzinnig humanistische plechtigheid bij een geboorte of adoptie, een huwelijk of relatieviering, een overlijden of afscheid … Gesprekken Bij ons kan je terecht voor gesprekken omtrent levensvragen en zelfbeschikking, levensbeschouwing en zingeving. Waardig levenseinde Wij bieden informatie over euthanasie, patiëntenrechten, palliatieve zorg … en helpen je met het opstellen van een wilsverklaring. Gemeenschapsvorming Een huisvandeMens werkt als vrijzinnig humanistische draaischijf en geeft ondersteuning aan onze lidverenigingen. In een huisvandeMens vind je informatie over initiatieven en activiteiten van de lokale vrijzinnig humanistische verenigingen en ontmoetingscentra. Vrijwilligerswerk Heb je zin om het vrijzinnig humanistische netwerk te versterken? Vrijwilligers zijn bij ons meer dan welkom. Wij zorgen voor begeleiding en geven je alle kansen. Zo kan je onder meer plechtigheden verzorgen of meewerken aan gemeenschapsvormende activiteiten. De huizenvandeMens zijn een initiatief van deMens.nu

Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw

deMens.nu vertegenwoordigt Nederlandstalige vrijzinnig humanistische verenigingen in Vlaanderen en Brussel

deMens.nu Magazine Zoomt in op mensen en maatschappelijke tendensen vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief. Verschijnt viermaal per jaar. Gratis proefnummer of gratis abonnement? Mail naar info@deMens.nu Of schrijf naar deMens.nu-UVV vzw Brand Whitlocklaan 87 bus 9 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Of telefoneer naar 02 735 81 92

[ 35 ]


We the successors of a country and a time where a skinny Black girl descended from slaves and raised by a single mother can dream of becoming president AMAN DA GO RMA N - 2021

out of a

box

Vr i j z i n n i g   A n t w e r p s  T r e f p u n t

tweemaandelijks tijdschrift van vzw Vrijzinnig Antwerps Trefpunt vzw VAT, De Burburestraar 11, 2000 Antwerpen www.vrijzinnigantwerpstrefpunt.com vrijzinnigantwerpstrefpunt@gmail.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.