vat*86

Page 1

vat

86

VRIJZINNIG ANTWERPS TIJDSCHRIFT

Jaargang 18 nr 1 januari-februari 2021 verschijnt 5x per jaar: jan/mrt/mei/sep/nov P2A8106 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X


[ 2 ]

vat 86 

Enkele activiteiten in “out of a box” Activiteiten in het vrijzinnig antwerps trefpunt De Burburestraat 11, 2000 Antwerpen

Deze activiteiten gaan slechts door onder voorbehoud van de omstandigheden in verband met Covid-19 raadpleeg vooraf steeds onze website www.vrijzinnigantwerpstrefpunt.com)

T E NTOONSTE LLING

(ZI E V ERDER I N DI T N UMMER)

Chapter 3: A third way of Interpretation

“Een verhaal achter een boek”

Kasper-Jan Conrad De tentoonstelling wordt hernomen, zodra de COVID-19 maatregelen dit toelaten. woe, do, vrij en zat – van 14u tot 17u. (bezoekers: mondmasker verplicht)

28 januari – 20:00u: Chris De Stoop met “Het Boek: Daniel” 25 februari – 20:00u. Yves Saerens met “Sien Van Gogh” 25 maart – 20:00u.: Joke van Leeuwen met “Hier”

De agenda van Vrijzinnig Antwerpen en de bevriende verenigingen is – wegens de onzekerheid ten gevolge van COVID-19 – niet volledig beschikbaar in dit nummer. De activiteiten die daarbuiten eventueel toch zouden doorgaan tijdens de maanden november, december, e.v., kan u dan terugvinden op de online agenda

vrijzinnig-antwerpen.com/activiteiten


vrijzinnig antwerps tijdschrift

04 16

22

vat

86

VRIJZINNIG ANTWERPS TIJDSCHRIFT

4 Renaat Braem. Het Middelheim paviljoen. 8 En nadien? 9 Aforismen 10 Jo Gisekin 16 Een eigenzinnige notenkraker 19 Poëzie 20 De troost van sneeuw 22 U bent niet nuttig. Ik ben niet nuttig. Mensen zijn niet nuttig 25 15 minuten verwondering 26 de dokter is uw kameraad niet 28 Pilatus en de Joden 34 Start 2 Run 35 Een verhaal achter een boek 36 Dwaallicht Prijs 2020 37 Wereldlichtjesdag 2020

Mentale gezondheid in coronatijden…

D

e nieuws- en duidingsprogramma’s, tijdschriften (o.a. de “boekskes”), dagbladen, e.a. media-instrumenten staan bol van het in gedrang komen van de mentale gezondheid in deze coronatijden. Ook op dat vlak worden alle mogelijke experten opgevoerd om verklaring te geven aan dit fenomeen. Jongelui klagen – met tranen in de ogen – dat ze hun lief al weken niet meer geknuffeld hebben, veel ouderen vinden het van hun kant spijtig dat ze hun kinderen of kleinkinderen niet meer constant kunnen verwennen… Anderen klagen dan weer dat ze niet op café of restaurant kunnen gaan en voelen zich opgesloten. We kunnen er enigszins begrip voor opbrengen (of we proberen het) maar moeten we nu niet concluderen dat een en ander het gevolg is van de luxe en het comfort dat ons permanent overspoeld? Is het een gevolg van onze tijdsgeest? Zijn we verwend? Daklozen, asielzoekers of vluchtelingen zal men zelden opgevoerd zien in beelden of teksten in dat verband; zij zien sowieso nauwelijks of nooit hun vrienden, familie of geliefden… Misschien kunnen we met volgende raadgevingen terug met de voeten op de grond komen: • aan de jongeren: neem het “Dagboek van Anne Frank” eens ter hand… • aan de iets ouderen: denk aan hen die jaren in kampen zaten (of nog zitten), hun lotgenoten zagen (of zien) wegvallen en lange tijd zonder nieuws bleven (of blijven) van hun vrienden, familie of geliefden… Zelfs ministers nemen de woorden van Martine Tanghe over; waarom zouden wij het dan ook niet doen…

“Hou het veilig, hou vol. Het komt allemaal weer goed…”

[ 3 ]


[ 4 ]

vat 86 

Middelheim

HET

Renaat Braem – leerling van Le Corbusier - geldt als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de naoorlogse architectuur in België. Vanuit zijn streven naar integratie van architectuur en kunst, was Braem vanaf de oprichting intens betrokken bij het Middelheimmuseum.


vrijzinnig antwerps tijdschrift

[ 5 ]

paviljoen OPMERKELIJKE GEBOUWEN

Renaat Braem Ik meen dat het resultaat een van de best gelukte items uit mijn oeuvre is.

H

et Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst in het Middelheimpark werd in 1951 opgericht, op initiatief van burgemeester Lode Craeybeckx. Het museum, dat binnen het natuurlijke kader van het park een internationaal overzicht wil bieden van de ontwikkeling van de moderne beeldhouwkunst, is op dat moment enig in Europa. De bedoeling is een zo ruim mogelijk publiek in contact te brengen met kunst van eigen tijd, waarbij de vrije toegang, het recreatieve karakter van het park en het harmonisch samengaan van kunst en natuur als belangrijkste troeven gelden. Na het ontwerpen van een voorlopig paviljoen voor de 7e Biënnale voor Beeldhouwkunst in 1963, kreeg Renaat Braem in hetzelfde jaar van het stadsbestuur de opdracht tot het ontwerp van een permanent paviljoen, bedoeld om de groeiende collectie kwetsbare beeldhouwwerken op een gepaste manier tentoon te stellen. Braem, van bij de beginne zeer betrokken bij de oprichting van het museum, ziet daarbij zelfs van een ereloon. Het resultaat kan beschouwd worden als een klein architectonisch juweeltje!

Architectuur als sculptuur Het was de inzet van een langdurig creatief proces met talrijke varianten, op zoek naar een gebouw met een bescheiden sculpturale monumentaliteit en een dienende rol voor de beeldhouwkunst, dat organische zou versmelten met het parklandschap. Al snel evolueerde het ontwerp naar een aaneenschakeling van gesloten paviljoenen en open patio’s, vormgegeven ‘op de wijze van de natuur’. Een uitnodigende inkompartij en een eigenzinnige dakstructuur, een continue ruimtelijke beleving en een gelijkma-

tige lichtinval, droegen het concept. De eerstesteenlegging vond plaats in 1969 en het paviljoen werd ingehuldigd ter gelegenheid van de 11e Biënnale in 1971. Het ontwerp voor een tweede fase die het paviljoen in oppervlakte zou verdubbelen lag toen al op de tekenplank, maar kwam er uiteindelijk nooit. Ook de geplande aanleg rond het paviljoen bleef uit, een kleine vijver met een fontein van Olivier Strebelle vormt er zowat het enige spoor van. Over het paviljoen dat hem zo na aan het hart lag schreef Braem later: “Ik meen dat het resultaat een van de


[ 6 ]

vat 86 

© archixplore

© archixplore

(uit: Het schoonste land ter wereld, Kritak-Leuven, 1987) Het Braempaviljoen werd op 5 december jl. opnieuw toegankelijk voor individuele bezoekers, mits het reserveren van een ticket voor de expo van Berlinde De Bruyckere. Berlinde deelt haar zoektocht als kunstenaar met ons. Vertrekkend van voorbereidende schetsen, foto’s en tekeningen voor haar Middelheimtentoonstelling in 1995, neemt ze ons mee in haar denkproces. Deze mini-expo loopt tot zondag 21 februari, van 10u. tot 17u.(uiteraard steeds onder voorbehoud van gewijzigde corona-maatregelen).

Focuspresentatie Berlinde De Bruyckere 1 presentatie met 3 locaties, waarvan 2 in de paviljoenen (Collectiepaviljoen en Braempaviljoen). De 2 paviljoenen dienen binnen de 60 minuten bezocht te worden. RESERVATIES ttk.antwerpen.be/Exhibitions/ Alleen bezoekers met een geldig e-ticket krijgen toegang.

© archixplore

best gelukte items uit mijn oeuvre is. De plaats was goed gekozen. Er stonden twee geweldige pijnbomen waarvoor ik beleefd uit de weg ging, wat een gebogen planvorm als gevolg had. Verder is de totaalvorm het resultaat van het streven naar een gelijkmatige verlichting door middel van gebogen dakvlakken die het zonnelicht opvangen en naar binnen toe verspreiden. Er zijn ook verticale ramen aan de noordzijde die voor bepaalde beelden de juiste belichting moeten verschaffen en kleine nissen voor kleinere sculpturen. Voor de toegangsdeur maakt een gebogen wand een uitnodigend gebaar om binnen te komen. De buitenmuren zijn zoveel mogelijk de expressie van de erbinnen heersende krachten. De functionele constructievormen zijn ook doorgedreven in het schrijnwerk.”


vrijzinnig antwerps tijdschrift

[ 7 ]

© archixplore

Met dank aan het Middelheimmuseum; alle informatie over haar werking is te vinden op www.middelheimmuseum.be archixplore – jouw gids in architectuur in Antwerpen – Natacha Van de Peer archixplore.com In de periode januarifebruari 2021 organiseert Archixplore een digitaal stadsspel rond architectuur in Antwerpen (corona-proof).


En nadi vat 86

COLUMN

Max Schneider

[ 8 ]

Commentatoren allerhande beweren over de horizon voorbij Corona te kijken en doen soms forse voorspellingen over maatschappelijke day after-veranderingen die ons te wachten staan. Uit historische vergelijkingen met wereldoorlogen en andere rampen distilleren ze kansen om net zoals toen komaf te maken met oude waarden en nu eens eindelijk de wereldorde te hertekenen.

B

art Sturtewagen schrijft in De Standaard: ‘De grauwe miserie van de Eerste Wereldoorlog maakte de weg vrij voor het algemeen enkelvoudig stemrecht. Op het militaire en morele puin van de Tweede Wereldoorlog werd de basis gelegd voor wat we nu de Europese Unie noemen. De welvaartsstaat, gebouwd op een sterke sociale zekerheid, zag toen het levenslicht.’ Of dat historisch aantoonbaar is kan ik niet beoordelen, maar het lijkt me inderdaad zeer plausibel dat creative destruction van een zekere grootsheid een crisis van een forse magnitude nodig heeft. Dan is het echt wel nu of nooit. Veel meer magnitude qua miserie hoeft voor mij niet; ik heb het zo ook wel begrepen. Iedereen houdt de eigen bril op en ziet vooral veranderingen in domeinen waarvan hij zelf al lang vond dat het beter kon. Veganisten hopen dat de catharsis na de corona­miserie ons zal doen inzien dat we geen dieren moeten eten; nationalisten zien bevestiging voor hun gesloten grenzenverhaal; ecologisten hopen op kanteling van inzichten en maatregelen in verband met global warming. Enfin, voor elk isme valt er wel iets te dromen of te hopen, nu de kaarten zo driftig geschud worden. Als pessimist zijn dromen en hopen niet mijn sterkhouders, maar nu ik toch de kans krijg en iedereen zijn verlanglijstje lijkt te hebben: doe mij dan, na de ramp, maar

een wereld waar we een aantal klassieke waarderingen zullen umwerten. Geen wereld waar we voor - dat woord ! - ‘zorghelden’ alleen maar applaus en balkonconcerten kunnen opbrengen, terwijl we voor, pakweg, sport- en andere celebrity’s of CEO-bonussen vlotjes miljoenen ophoesten. Wie? Wij? Ja wij, wie denk je dat dat betaalt? Wat verdient een verplegende ‘zorgheld’ met bonussen voor weekend en nachten zo ongeveer per maand. Zegt u het maar. Hoeveel betalen wij met z’n allen voor iemand van het celebrity-type of een CEO? Zegt u het maar. Ik snap dat economische marktmechanismen zich niet vlotjes rationeel laten veranderen en iemand die mij een beetje kent weet dat ik niet kan verdacht worden van al te naïeve inzichten van het type: we-zijn-toch-allemaal-gelijk en lief-zijn-voor-elkaar-dan-komt-alles-goed. Maar toch, maar toch. Sta mij toe in dat verband mijn verwerpelijk sarcasme toch even de vrije loop te laten en ook een kleine voorspelling in een hoopvraag te gieten. Als straks het ‘griepje’ voorbij is en de zorg- en onderwijshelden moe-maar-tevreden de ronkende loftuitingen van de politiek en de handdruk van de koning in ontvangst genomen hebben, gaan ze dan eindelijk de betere arbeidsomstandigheden en werkmiddelen krijgen waar ze al jaren op wachten? En gaan wij als maatschappij dan tegen de politici zeggen dat ze de

centjes daarvoor maar bij de 0.1 en 0.01-percenters moeten halen? Of zal het ongeveer verlopen zoals het met de belastinggeld betaalde hulp aan de banksector na 2008 verlopen is? U mag drie keer raden. Een ander type commentator ziet het nog veel weidser en daardoor, in mijn optiek, nog veel onhaalbaarder, maar dat neemt niet weg dat de denkoefening, weliswaar abstract en theoretisch, toch bijzonder interessant is. Dat zorgt voor debat, voortschrijdend inzicht en uiteindelijk transitie. Tenslotte is zo goed als alles wat vandaag gerealiseerd werd ooit absoluut ondenkbaar geweest. Op maatschappelijk en wetenschappelijk gebied, maar ook qua ethiek. Die is veranderlijker en afhankelij-


ien?

vrijzinnig antwerps tijdschrift

[ 9 ]

AFORISMEN

Max Schneider

Zo’n restaurantbordje waarover nagedacht is; te karig, te vergezocht en te duur. Ik krijg nu al trek in een pak friet met stoofvlees.

Kent u ze ook? De boeken die, vrijwel onmiddellijk, van zodra je ze openslaat, naar gebakken lucht beginnen te ruiken.

ker van de omstandigheden dan je zou denken Onder andere daarover heeft filosoof Bart Libbrecht het in een artikel betreffende post-corona tijden. Bijvoorbeeld over het gigantische verschil in bereidheid tot een drastische aanpak in de huidige situatie en het gebrek aan politieke durf als het gaat over maatregelen tegen, pakweg, kanker, ecoproblemen, lifestyle-aandoeningen, fijn stof, roken enzovoort. Terwijl het daar over hallucinante aantallen slachtoffers gaat. Jaarlijks 604 doden en 3636 zwaargewonden in het verkeer vinden we nauwelijks nog het vermelden waard, maar elk 80-jarig coronaslachtoffer was in het begin van de crisis breaking news. Op zich is dat psychologisch te begrijpen vanwege de waarnemingsbias die nu eenmaal eigen is aan de mens. Het heeft iets te maken met zichtbaarheid en spreiding in de tijd; vergelijk het met vaak voorko-

mende vliegangst tegenover het autotochtje naar Zaventem dat statistisch véél gevaarlijker is dan vliegen. Het zit ‘m in het woordje statistisch, daar is ons brein niet zo heel goed in. Bovendien is het virus, niet feitelijk, maar emotioneel véél zichtbaarder dan andere, in de tijd gespreide, gevaren waaraan we gewoon geworden zijn. Mogen we nu hopen dat de huidige miserie ons de oogkleppen zal afrukken? Dat we in verband met de ‘gewone’ ziektes, de eco-problemen, de verkeersellende enzovoort, even drastische maatregelen gaan nemen? Mogen we verwachten dat waarden, jawel de ethiek zelf, zich aan de veranderde omstandigheden zal laten aanpassen? Volgens de auteur dient beleid ethisch te zijn. Uiteraard, maar ook objectief, dus niet afhankelijk van een menselijke bias, zeg maar, van een oude biologische viscerale intuïtie die het vroeger op de savanne uitstekend deed, maar vandaag danig irrationeel en contraproductief geworden is. Hij lijkt te verwachten en minstens te hopen dat die post-corona nieuwe morele standaard consequent wordt doorgetrokken naar alle andere problemen die een impact hebben op ons leven. Dat is pas een morele vooruitgang. Die zouden we dan niet eens te danken hebben aan een dier of een bacterie, maar aan een RNA-molecule in een eiwitjasje. Ik help het hem hopen. (Aangepast artikel, eerder verschenen op het blog van HV)

Als het geen saaie kronieken zijn, maar goed geschreven verslagen met mensen van vlees en bloed, maakt de lectuur van historische non-fictie je tot een alwetende god. Je beleeft de passie van de protagonisten terwijl ze hun donker lot tegemoet gaan en jij weet al hoe het afloopt.

Ach, die jeugdige onzin toch. Toen ik nog vond dat we conceptuele kunst niet moesten begrijpen, maar ervaren.

Het heeft lang geduurd vooraleer ik het durfde, maar ik heb nu toch ook maar eens een pakket teruggestuurd naar Bol.com. Ik ben nog van de generatie die dan verbaasd is dat ze zonder morren het geld terugstorten. Ik herinner me immers nog levendig de attitude van de uitgebluste medewerkers klantenonthaal. De verveelde blikken en de afwerende uitvluchten als ze mijn niet werkende elektrische aankoop onder garantie moesten terugnemen.

Ik ben een echte expert met jàren ervaring in twijfelen, mitsen en maren, enerzijds/anderzijds.

Iemand die zinnige argumenten aanhaalt, maar dat met een belerend, betweterig vingertje doet; je zou uit pure frustratie het tegendeel beweren.

Woke idealen, geserveerd op een politiek correct bedje van deugdzaamheid.


[ 10 ]

vat 86 

Jo Het zomerde nog volop in Antwerpen, die heuglijke namiddag in september toen Ernest Van Buynder en ik te gast waren bij de onvolprezen dichteres Jo Gisekin en haar echtgenoot, professoremeritus Boekwetenschap en voormalig conservator van het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (nu Letterenhuis), ouddirecteur van de Antwerpse Stadsbibliotheek en voormalig hoofdbibliothecaris UFSIA en UA, Ludo Simons.


vrijzinnig antwerps tijdschrift

GISEKIN MUZIEK

Bekende vrienden

I

Jaak Gregoor, dirigent

n dit eloquent gezelschap ontspon zich die middag een memorabel en bijwijlen bijzonder geanimeerd gesprek over poëzie, literatuur, kunst en muziek. De gastvrouw serveerde heerlijke zelfgemaakte cake en voortreffelijke koffie. Mooier kon die zomermiddag niet zijn. Een en ander resulteerde in onderstaand artikel over Jo Gisekin, waarin Ernest Van Buynder de link tussen Jo Gisekins gedichten en de beeldende kunsten toelicht, en ik een overzichtje schets van de relatie van de dichteres met klassieke muziek. Jo Gisekin reflecteert in haar werk immers op intense ervaringen met de wereld van de muziek en de beeldende kunst.

Maar laat ons eerst de dichteres nog even nader aan u voorstellen. Jo Gisekin (pseudoniem voor Leentje Vandemeulebroecke) is een kleindochter van de Vlaamse schrijver Stijn Streuvels. Ze groeide op in Machelen-aan-de-Leie, in de nabijheid van Roger Raveel, die ze zeer goed kende. Ze studeerde moderne communicatiemedia aan de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen te Antwerpen en Frans aan de Sorbonne in Parijs. Jo Gisekin debuteerde in 1969 met de bundel Een dode speelgoedvogel, waarvoor ze de poëzieprijs van

de provincie Antwerpen kreeg. Die prijs won ze later ook met Als in een zwijgend laken - Gedichten over liefde (1984). Ze publiceerde in Nieuwe Stemmen en Dietsche Warande en Belfort, het Nieuw Vlaams Tijdschrift, Yang en Ons Erfdeel. In 1983 bracht de Oostakkerse bibliofiele uitgever De Prentenier haar gedichten Bruidssluier uit.

Het sneeuwt, het sneeuwt, het sneeuwt…

Het oeuvre van Jo Gisekin omvat een tiental bundels, van haar debuut Een dode speelgoedvogel (1969) tot Een spiegel op uitkijk (2017), waaruit gedichten werden getoonzet door Vic Nees, Wilfried Westerlinck, Ernest van der Eyken en Lucien Posman. Andere dichtbundels zijn onder andere Klein huisboek (1975), Ach, hoe sereen en listig de narcissen in april (1977), Quatre-mains (1987), De tuin van Cathérine (1992), Kweeperen in cognac (1996), Dubbelfuga; van leven, liefde en lijden (2000), Het eiland van elkaar (2006) en Dooitijd (2012). Werk van haar is opgenomen in bloemlezingen van onder anderen Marnix Gijsen & Karel Jonckheere, Anton van Wilderode, Christine D’haen, Jozef Deleu, Gaston Durnez, Philip Hoorne en Ester Naomi Perquin.

Poëzie, beelden en muziek In een interview met Carl De Strycker op de poëziemarkt van Wetteren in 2018 zegt de dichteres: ‘Ik heb al lang poëzie geschreven bij beeldende kunst, het eerste gedicht in dat genre was bij een werk van de beeldhouwer Idel Ianchelevici, een Roemeen van wie een aantal werken staan in Antwerpen, en de bekende knielende man bij het fort van Breendonk. Dan volgden Karel Roelants, de tapijtweefster Liev Beuten, Frida Kahlo, Léon Spilliaert en Roger Raveel. Als je een gedicht schrijft bij een schilderij, moet je het schilderij volledig loslaten en er je eigen taal en inspiratie aan toevoegen, zo niet zijn het versjes bij plaatjes. Dat schilderij is alleen een prikkel tot, het maakt iets los in je dat je tot dan toe niet ontdekt had en dat merk je pas zodra het vers er staat... Het is een meerwaarde als het goed en op de juiste manier gebeurt. Hetzelfde geldt trouwens bij composities die op gedichten worden gezet. Ik ben daar telkens van onder de indruk als ik zie hoe de componisten die op mijn gedichten hebben gecomponeerd, rond mijn verzen een nieuwe wereld hebben geschapen. Heel boeiend en verrassend’. Even boeiend, verrassend en van een diepe schoonheid zijn haar ‘muziek’-gedichten geïnspireerd op composities van onder anderen Mozart (Hoornconcerten), Ravel (Miroirs n°2 Oiseaux tristes), Liszt (Les jeux d’eau à la Villa d’Este), Schubert (Der Wegweiser en Notturno op. 148), Clara Schumann (Caprices en forme de valse op.

[ 11 ]


[ 12 ]

vat 86 

2), Robert Schumann (Papillons op. 2), John Field (Nocturne N°9) en von Suppé (Ouverture Dichter und Bauer). Deze gedichten verschijnen binnenkort, samen met andere, in de bundel De luwte van het geheugen bij het Poëziecentrum.

Vic Nees G ISEK I N-T RI P T I E K

En zo belanden we naadloos bij componist Vic Nees: ‘In 1977 schreef ik de eerste composities op gedichten van Jo Gisekin. Uit haar eerste bundel, Een dode speelgoedvogel, koos ik twee gedichten: Stilten en Krokuswit. Stilten is in alle stilte verdwenen, maar Krokuswit werd door een Deense uitgever in een verzameling voor hedendaagse koormuziek opgenomen. In 1981 volgde de Gisekin-Triptiek. De gedichten komen uit Klein huisboek. Het centrale deel April wordt voorafgegaan door Begin en gevolgd door Vandaag. Het was vooral Vandaag dat in het geheugen bleef hangen. Het was de periode van de minimal music en het repetitieve element was in mijn muziek niet van de lucht. Het sneeuwt, het sneeuwt, het sneeuwt… Het sneeuwde eindeloos in dat koorwerk, zodat ten huize van de dichteres zelfs mijn naam als repetitief ritornel werd herhaald.’ De Gisekin-Triptiek (voor koor a capella) is te beluisteren op een Phaedra-cd, volume 6 uit de reeks ‘In Flanders’ Fields’. In 1992 verschenen van de hand van Vic Nees nog Twee liedjes over

duiven, respectievelijk gecomponeerd op Niemand hoeft het ooit te weten uit de bundel Als in een zwijgend laken en op Ik heb het over sneeuwwitte duiven uit Quatre-mains. (Beide voor koor a capella). Verder schreef Vic Nees in zijn typische heldere muzikale zegging muziek op Gisekins gedichten Bloot op de tong (voor sopraan of tenor en piano), Als minnaars (voor sopraan, orgel, klarinet en cello) en Krokuswit (voor

Visueel en literair krijgen emotie, schoonheid, mening, herinnering, verdriet en vreugde vorm

mannenkoor). Op 10 maart 2013 werd in het Elzenveld de Passio super Galli Cantu van Vic Nees (geïnspireerd op de Passio van Jacobus Gallus) voor het eerst uitgevoerd door Studium Chorale uit Maastricht. Vier dagen later, op 14 maart, overleed Vic. In die nadagen schreef Jo Gisekin ter nagedachtenis van Vic Nees het bijzonder aangrijpende gedicht Passio super Galli Cantu.

Karel Roelants De beeldend kunstenaar Karel Roelants (Antwerpen 1921-1999) studeerde aan de Koninklijke Academie voor

Schone Kunsten Antwerpen en aan de Academie van Berchem. Deze kunstenaar heb ik (EVB) persoonlijk goed gekend van in de vroege jaren ’70. In 1981 organiseerde ik als voorzitter van Willemsfonds – afdeling Antwerpen tijdens zijn expo in de Buchmann Art Gallery te Kapellen een spreekbeurt over zijn kunstvisie door dr. Wim Meewis, gevolgd door een tekendemonstratie en felle discussie met het talrijke publiek. En die artistieke contacten zijn levendig gebleven. Ik waardeerde zijn eigen stijl. Tekeningen van landschappen, havenzichten en naakten werden door het abstraherende lijnenspel poëtische composities. Dit aspect leidde als vanzelf tot een samenwerking tussen Karel Roelants en de dichteres Jo Gisekin. Beiden creëerden in 1987 de bundel Quatre-mains en in 2000 de bundel Dubbelfuga – van leven, liefde en lijden, dus ook weer met een muzikale titel. Deze laatste publicatie is zeer bijzonder en naar inhoud en vorm een hoogtepunt. Zij verscheen enkele maanden na het overlijden van Karel Roelants. Hij was in de jaren ’80 gestart met de cyclus ‘Miserere’. Met toestemming en steun van hoofdgeneesheer Mahler ontwikkelde hij met potlood, pen, penseel of zwart krijt het thema Geneeskunde door schetsen te creëren in de Antwerpse OCMW-ziekenhuizen. Later werd de thematiek verbreed met onderwerpen als Moederschap, Arbeid, Liefde en ja ook Show. In Dubbelfuga staan 19 aangrijpende tekeningen en evenveel pakkende gedichten rond de kernwoorden Minnen, Baren, Lijden en Spelen. De Nederlandse criticus Kees Fens heeft de poëzie van Jo Gisekin krachtig omschreven: ‘Een geladenheid die woorden vanzelf tot beelden maakt’. En dat is zeker in deze bundel, in deze kruisbestuiving het geval. Schrijven en tekenen zijn hier communicerende va-


vrijzinnig antwerps tijdschrift

ten. Visueel en literair krijgen emotie, schoonheid, mening, herinnering, verdriet en vreugde vorm. De Condition Humaine – het menselijk tekort – van André Malraux krijgt hier een poëtische versie anno 2000. Deze bundel, uitgegeven door Lannoo en mooi vormgegeven door Antoon De Vylder, bewijst andermaal dat kunst een unieke ervaringscategorie is. Ook de kruisbestuiving tussen beelden en muziek werd bijzonder treffend vertolkt door toondichter en vriend Frits Celis, die zich op zijn beurt liet inspireren door Karel Roelants’ cyclus ‘Miserere’ voor zijn gelijknamige compositie Miserere op. 25 voor kamerorkest (1988).

Ernest van der Eyken DE T U I N VA N CAT H É RIN E

Van een bijzondere schoonheid en intensiteit is de bundel De tuin van Cathérine. Een kleine ontstaansgeschiedenis: in 1989 waren Jo Gisekin en haar man te gast op een concert bij gouverneur Kinsbergen in het Provinciehuis van Antwerpen. De dichteres kwam er in contact met de gehandicapte dochter van de gouverneur, Rita. Van dan af bezocht de dichteres haar maandelijks in Katrinahome, waar het broze meisje tijdens de week verbleef. Daaruit groeide een warme vriendschap tussen hen beiden en tussen de twee families. Het lieve en aanhankelijke meisje gaf stap voor stap haar kleine geheimen prijs, en zo ontstond de tedere en ontroerende bundel De tuin van Catherine, waarin de dichteres deze diepbeleefde gevoelens en ervaringen omtovert tot poëzie. De zeven gedichten uit deze bundel konden geen betere muzikale dienaar vinden dan wijlen Ernest van der Eyken (1913-2010). Hoewel van der Eyken vooral bekend staat als componist van instrumentale

De titels van de intieme gedichten zijn de vrouwennamen die verwijzen naar de innig mooie weefsels muziek en kamermuziek, slaagt hij er in zijn toonzetting voor middenstem en piano met helder melos, ritme en kleurrijke harmonie de doorleefde empathie en waarachtige emoties van de dichteres muzikaal uit te tekenen. Meesterlijke lyriek. Ook Gisekins gedicht De liefde geurt naar evenveel werd door Ernest van der Eyken getoonzet voor middenstem en piano.

Liev Beuten De kunstenares Liev Beuten - Schellekens (Turnhout 1942-Antwerpen 2010) is opgegroeid in een artistieke familie. Haar vader Jozef Schellekens en oudere broer Paul zijn toonaangevend in de moderne en hedendaagse architectuur. Zelf werd ze lerares plastische kunsten in Turnhout. Binnen de beeldende kunsten heeft Liev Beuten een niche ontwikkeld als talentvolle tekenares, maar vooral als ontwerpster en weefster van miniatuurtextielwerken met vrouwenportretten als onderwerp. In de jaren zeventig en tachtig van

[ 13 ]


[ 14 ]

vat 86 

vorige eeuw kende de textielkunst in Vlaanderen een ware heropleving, vooral in de provincie Antwerpen. Als toenmalig kabinetschef van Gouverneur Andries Kinsbergen (= Ernest Van Buynder – n.v.d.r.) was ik daar nauw bij betrokken. Veerle Dupont, Marga, Marie-Jo Lafontaine, Kaye Regelski, zijn slechts enkele namen van kunstenaressen die samen met Liev Beuten de textielkunst nieuwe en hedendaagse impulsen gaven. Ik heb allen daarbij gesteund waar ik kon. In de textielwerken van Liev Beuten staat de pure schoonheid centraal. Niet verwonderlijk dat dit oeuvre overeenstemde met een poëtische invalshoek van Jo Gisekin. De dichtbundel Alja met een dertigtal gedichten van Jo Gisekin bij evenveel textielwerken van Liev Beuten verscheen eind 1994 naar aanleiding van haar overzichtstentoonstelling in ’t Elzenveld te Antwerpen, toch wel een memorabele plek waar ook Karel Roelants geëxposeerd heeft. Hier konden ook grotere wandtapijten van haar met hetzelfde onderwerp getoond worden. Jammer dat deze exporuimte nu geschiedenis is. De titels van de intieme gedichten zijn de vrouwennamen die verwijzen naar de innig mooie weefsels. Ook hier komen woord en beeld perfect samen. De gedichten en textielwerken zijn een tijdsbeeld van de jaren tachtig - vroege jaren negentig, wanneer in de nastroom van de popart het vrouwbeeld opnieuw een eminente plaats innam in de kunstwereld. De prachtige bundel is uitgegeven bij De Loze Vink te Antwerpen in een typografisch ontwerp van Louis Van den Eede, een meester in zijn vak. Alja is de tweede, sterk vermeerderde druk van Annabel dezelfde combinatie -verschenen bij Contramine te Antwerpen in 1986 en vormgegeven door de energieke dichter-uitgever Tony Rombouts.

Hier bezing ik vrouwe Rubens, ik laat haar zachtjes wiegen op het ritme van de sarabande.

Wilfried Westerlinck G ISEK IN RAPSOD IE

Op vraag van Cas Goossens, samensteller en inleider van het huldeboek, levert ook componist Wilfried Westerlinck een bijdrage voor de essaybundel Zo, denk ik, wordt liefde weer nieuw. Hij gebruikt de eerste regel van het gedicht ‘Begin’ uit de bundel Klein huisboek als titel: ‘Als de aarde lankmoedig dag wordt’, en schrijft verderop: ‘Lees gewoon wat Jo Gisekin over het woord ‘lankmoedigheid’ te vertellen heeft. Dan wordt alles eenvoudig en duidelijk, en word je als componist gegrepen, omdat dit woord naar een mysterie reikt waar je mee op stap wilt gaan en het vergroten. Ik gebruikte deze tekst als ‘eerste mysterie’ in een liedcyclus (1993) die ik schreef in opdracht van het Festival der Voorkempen’. Omtrent het ontstaan van zijn Gisekin-Rapsodie zegt Wilfried: ‘De gedichten in ‘Als in een zwijgend laken’, die liefde ten top dragen, vormden voor mij het voor de hand liggende idee voor een liedcyclus. Het werd uiteindelijk mijn bijdrage voor een dansproject dat werd uitgevoerd als ballet bij de opening van een overzichts­ tentoonstelling van het werk van Roland Rens in Leuven. Om de muziek niet verloren te laten gaan heb ik het in 2003 herschreven voor vierhandig piano, waarmee ik een puur muzikaal saluut kon brengen aan de dame die mij met het begrip lankmoedigheid liet woelen. Ik wacht nu om het geheel terug op te nemen want dat zou mijn volgende CD moeten worden...’.

Roger Raveel De relatie met de plastische kunst in het algemeen en met Roger Raveel in het bijzonder heeft Jo Gisekin van huis uit. Haar vader, Maurice Vandemeulebroecke, was een vertrouwde arts van Roger Raveel (Machelenaan-de-Leie 1921 – 2013). Haar familie werd goed bevriend met de kunstenaar en steunde hem ook, zeker in de beginfase toen hij het financieel moeilijk had. In 1947 tekende en schilderde Roger Raveel een innig portretje van het jonge Leentje, nog klassiek van stijl, maar toch reeds zijn verdere evolutie aankondigend. En die contacten tussen de beeldende kunstenaar en de latere dichteres waren blijvend. Roger Raveel ontwikkelde een zeer persoonlijke stijl en bouwde vanuit een nieuwe waarneming van de voorwerpen uit zijn omgeving een nieuwe plastische taal op, die inmiddels in de kunstgeschiedenis bekend is als “De Nieuwe Figuratie”. Hij realiseerde een intense wisselwerking tussen het schilderij en de toeschouwer. Als goede vriend van Roger Raveel en zijn echtgenote Zulma was ik lid van de Raad van Bestuur van het actieve Raveelmuseum in zijn geboortedorp. Een kruisbestuiving heeft mooie poëzie van Jo Gisekin ontwikkeld rond het oeuvre van Roger Raveel. Het evenement “Watou ’93 - Poëzie rond Roger Raveel” was hiervan getuige, met een gedicht van Jo Gisekin getiteld ‘Daarna’, op de zolder van de Brouwerij, maar vooral ook de bundel ‘Een spiegel op uitkijk – Gedichten bij werk van Roger Raveel’. Jo Gisekin liet zich voor deze publicatie inspireren door schilderijen, litho’s en een wandschildering in de kapel te Machelen-aan-de-Leie, uit de periode 1947 tot 1993. Het is prachtig uitgegeven door het Poëziecentrum te Gent in 2017 en vormgegeven door Frederik Hulstaert. En de band van haar Poëzie en de leefwereld van


vrijzinnig antwerps tijdschrift

Roger Raveel kan niet beter vertolkt worden dan door een quote van professor Raymond Vervliet: ‘Door de scherpe observatie en de directe registratie vanuit een specifiek vrouwelijke blik en gevoeligheid verkrijgen de alledaagse dingen en gebeurtenissen uit de eigen leefwereld een universele symbolische waarde’. Niet verwonderlijk dat Jo Gisekin een ontroerend gedicht voorlas op de begrafenisplechtigheid van Roger Raveel. Een moment waarop mijn metgezel die ochtend, Patrick Dewael, en ikzelf een traan wegpinkten voor de meester.

Lucien Posman DRI E G I S E K I N L I E D E RE N

Lucien Posman componeerde de Drie Gisekin liederen in 2017 in opdracht van het Krocus Trio (Marie-Noëlle de Callataÿ - sopraan, Sophie de Tillesse - mezzo, Anait Karpova - piano). Het trio was op zoek naar liederen in de Nederlandse taal met het oog op een CD-project rond Belgische liederen voor sopraan, mezzo & piano. Lucien Posman: ‘Ik heb drie gedichten van Jo Gisekin gekozen bij schilderijen. Deze gedichten deden meteen de muziek opborrelen. Het eerste lied, op het gedicht ‘Het bijna niets’ komt uit de bundel Een spiegel op uitkijk (2017), en is wat speels zoals Raveel zelve. Het tweede lied schreef ik op het gedicht ‘Kant’ (naar een portret van Isabella Brant, echtgenote van Rubens) uit de bundel Dooitijd (2012). Hier bezing ik vrouwe Rubens, ik laat

Zo, denk ik, wordt liefde weer nieuw haar zachtjes wiegen op het ritme van de sarabande. Voor het derde lied liet ik mij inspireren door het gedicht ‘Zelfportret met afgeknipt haar’ (naar het gelijknamig portret van F. Kahlo) uit de bundel Dooitijd. Ik laat het wenen op het ritme van de Mexicaanse bolero. Het werk werd gecreëerd op 26 februari 2017 tijdens de uitreiking van de Fugatrofee door de Unie van Belgische Componisten in de feestzaal van het Brusselse Stadhuis. De CD bevat, naast de compositie van Lucien Posman, werk van de Belgische componisten Jean Absil, Frits Celis, Lucie Vellere, Line Adam, Anne Martin, Stéphane Collin, Lucien Posman, Renier Doutrelepont en Léon Jongen.

Annouk Westerling Ook rond het bekroonde fotografisch oeuvre van Annouk Westerling heeft Jo Gisekin gedichten geschreven met als thema de witte pauw. Deze poëtische parels werden uitstekend naar het Frans vertaald door Frans De Haes. ‘De witte pauw / Le paon blanc’ werd uitgegeven door het Poëziecentrum, en ik had de eer dit mooie boek te mogen voorstellen in een historisch pand te Antwerpen in 2014. Een avond met talrijk publiek om nooit te vergeten.

Jo Gisekin werd bij haar veertigjarig dichterschap bedacht met de essaybundel Zo, denk ik, wordt liefde weer nieuw (2008), waarin dertig collega-dichters, critici, essayisten en kunstenaars uit Vlaanderen en Nederland reageren op één gedicht van haar. Onder hen Christine D’haen, Hugo Claus, Bernard Dewulf, Gaston Durnez, Willy Spilllebeen, Lucienne Stassaert, Peter Theunynck, Joris Gerits, Hugo Brems, Carl De Strycker, Andries Kinsbergen, Kees Fens, Anton Korteweg en de componisten Vic Nees en Wilfried Westerlinck. Oud-administrateur-generaal van de BRT, Cas Goossens, die het huldeboek samenstelde, schrijft in zijn inleiding: ‘De dichters, recensenten, componisten en kunstenaars die vanuit hun specifieke invalshoek naar het werk van Jo Gisekin keken, hebben mijn aandacht gevestigd op het schitteren van pareltjes die zij onder het deksel van de woorden uit naar boven haalde. Ik zie nu veel beter waar de schoonheid zit van Jo Gisekins poëzie. Ik voel mij nu een rijker mens’. Tenslotte willen wij ons graag aansluiten bij de woorden van Antwerpens oud-gouverneur Andries Kinsbergen, die in dit huldeboek laat optekenen: ‘Dichten is voor Jo Gisekin geen louter spel van woorden en gedachten. Dichten is voor haar een manier om zich te uiten. Zij vertolkt haar gevoelens via een zo persoonlijke, prachtige, artistieke taal dat haar werken zullen blijven behoren tot het cultureel erfgoed van ons land’.

[ 15 ]


vat 86 

Een eigenzinnige

notenkrak INTERVIEW

redacteur in de kijker

Erick Kila

[ 16 ]

Muziekdirecteur van een kerk, maar niet behept met enige religieuze bevlogenheid, gereputeerd koordirigent, maar niet exclusief tot het korenwerk geroepen, omdat er immers meer muzikale mogelijkheden zijn: Jaak Gregoor is een bijzondere toonkunstenaar en gaat volstrekt zijn eigen gang.

I

n deze covid-tijd ligt de cultuursector behoorlijk op z’n gat. Kunst die te midden van publiek wordt uitgeoefend (theater, muziek) is bij uitstek door de opgelegde beperkingen getroffen. Voor Jaak Gregoor (Genk, 1957) betekende de pandemie echter geen

bruuske onderbreking van zijn muzikale werk. Sinds 2015 stond zijn carrière al geparkeerd. Hoe kwam dat zo? Midlife? Burn-out? Gregoor is er helder over: nee, geen burn-out, maar het scheelde niet veel. Poco pech: een plotse en vrij langdurige cascade van fysieke problemen. Eind 2014 kreeg ik

een kankerdiagnose - behandeling opvolging. Tegelijkertijd kampte ik met aanhoudende knieproblemen: operaties - nazorg - tenslotte prothese - revalidatie. In dezelfde periode liepen we daarenboven de noodzakelijke werking- en projectsubsidies mis, en moest het Metropolis Orkest nood-


vrijzinnig antwerps tijdschrift

Vlaamse componisten ten onrechte in vergetelheid geraakt

ker gedwongen in vereffening. Het Antwerpse Metropolis Orkest en koor was een initiatief van professionele musici dat onder de bezielende leiding van Gregoor streefde naar herwaardering en uitvoering van vergeten Belgische klassieke muziek, voornamelijk uit de Romantiek. Een dierbaar project dus, iets dat je niet zomaar even in elkaar schroeft. Is deze dirigent ook een ondernemer? Ik houd best wel van initiatief nemen. Zo was ik in 1989 doelbewust betrokken bij de herstructurering van de Muziekkapel van de Sint-Pauluskerk in Antwerpen. In 1992 richtte ik de overkoepelende organisatie Belgisch Vocaal Collectief op, waarvan ik

jaren artistiek leider bleef en in 2010 was ik een van de oprichters van het Metropolis Symfonie Orkest. De drive om dingen zelf uit de grond te stampen is deels te wijten aan de noodzaak om bestaande structuren te professionaliseren of anderzijds met initiatieven een acuut gebrek binnen het muzieklandschap in te vullen. Enige eigenzinnigheid is me hierbij nooit vreemd geweest. Is het afstoffen van vergeten Vlaam­se componisten wel nodig? Zijn ze dan ten onrechte in vergetelheid geraakt? Absoluut. Als je alleen nog maar kijkt naar wat voor parels het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek opvist, redigeert en uitgeeft, sta je verbluft van de schat aan interessante en vaak ronduit schitterende composities van Vlaamse en Belgische componisten uit de negentiende en twintigste eeuw. Je moet natuurlijk wel de moeite nemen om in archieven te graven en je moet die partituren bestuderen. Ik heb geprobeerd om mijn steentje bij te dragen op dat gebied, en stilaan rijpt mijn besef gelukkig ook bij andere uitvoerders en orkest- en operadirecties. Uit het carrièreverloop van Jaak Gregoor komt hij naar voren als een echte doener. Zijn conservatoriumopleiding (muziektheorie, piano, trompet, koordirectie, stemvorming) vond plaats in Antwerpen. Tijdens die studie volgde hij ook nog extra cursussen kooren orkestdirectie in binnen- en buitenland. Hij roemt de Kurt Thomas-cursus koordirectie in Den Haag. Die cursus bestaat nog steeds, maar wordt tegenwoordig in Utrecht gegeven.

Al tijdens zijn opleiding klust de student bij als dirigent van amateur ensembles. Een opstap naar het echte werk: op zijn 22ste wordt hij koordirigent aan de Antwerpse KVO, en op zijn 24ste algemeen koordirecteur – dirigent aan de nieuwe Opera voor Vlaanderen (Gent/Antwerpen). Hij leert er veel van de samenwerking met muziekdirecteur Frits Celis, een begaafd dirigent-componist. Er volgen assistentschappen bij buitenlandse dirigenten als Uwe Mund en Kurt Brass. De opleiding stopt na het conservatorium zeker niet: integendeel, ik leerde van de heren nogal wat kneepjes van het veeleisende ambacht van opera- en orkestdirigent. Het waren boeiende jaren, in feite een langgerekte dirigentenopleiding vanuit de dagelijkse opera- en concertpraktijk, waar geen enkele conservatoriumopleiding aan kon tippen. In 1989 lonkte het avontuur: de jonge algemeen koordirecteur verliet de Vlaamse operahuizen om freelance dirigent te worden. Korte tijd was hij nog artistiek coördinator bij het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen, maar dat bleek niet meer te combineren met gastdirigentschappen voor de Belgische en Nederlandse omroep en de functie van muziekdirecteur van de Muziekkapel van de Sint Pauluskerk in Antwerpen. Volgens Gregoor bleef het werk voor de omroepen niet onopgemerkt. Al vlug kwamen er ook opdrachten voor deelname aan operaprojecten bij de Nederlandse Nationale Reisopera in Enschede. En dichter bij huis kon ik mijn operahonger stillen met uitnodigingen voor gastdirecties in de prachtige theaters van Bergen op Zoom, Rozendaal, Tilburg en Breda. Aan energie en ondernemingsdrang ontbrak het niet. De lijst van geslaagde artistieke projecten is lang.

[ 17 ]


[ 18 ]

vat 86 

Mijn rusteloze geest heeft afwisseling nodig

Steeds valt daarbij het eigen initiatief op. ‘Niet lullen, maar poetsen’ zouden ze in Nederland zeggen. Jaak Gregoor wachtte nooit af: in die vroege jaren negentig richtte ik met enkele vakbroeders een collectief op van zangers en musici uit Nederland en België. Met op maat gesneden ensembles stortten we ons op het oratoriumrepertoire en de hedendaagse muziek. Dat werd een succes. Ik dirigeerde Bach, Mozart en Haydn in de mooiste historische kerken en concertzalen. Verder kon ik als artistiek leider van het collectief compositie-opdrachten aan Belgische componisten geven. Wij voerden dat nieuwe werk dan voor het eerst uit. Terug naar het prille begin. Waarom toch gelijk naar het koor? Het was oorspronkelijk de bedoeling dat ik eerst koordirectie en daarna orkestdirectie zou studeren aan het conservatorium in Antwerpen. Op aanraden van een van mijn professoren nam ik met enkele medestudenten deel aan het

examen voor koordirigent in de opera, en enige tijd later stond ik voor de keuze om aangesteld te worden in die functie of verder te studeren. Gezien mijn vooropleiding als instrumentalist-trompettist was het koor inderdaad geen voor de hand liggende keuze. De mogelijkheid om zich vroeg in zijn loopbaan verder te bekwamen in orkest-directie leverde Gregoor later onder meer de dirigentschappen op van het Orchestre Philharmonique Européen, het Sebastian Sinfonietta en het Metropolis Symfonie Orkest. Een muzikale carrière zonder beperkingen was eigenlijk altijd zijn wens. De nu tot een pauze gedwongen dirigent licht toe: ik heb me, eerlijk gezegd, nooit enkel en specifiek toegespitst op koren. En vanwege mijn volkomen gebrek aan pedagogisch geduld al zeker niet op de wereld van de amateurkoren. Ik ben een projectmens, en dat kan evengoed een project zijn met piano en poëzie, een project met strijkers, met blazers, een orkestproject, een koorproject, een vocaal-instrumentaal project of een concertant of scenisch operaproject. Mijn rusteloze geest heeft die afwisseling nodig. Een componeer-project ben ik toch nergens tegengekomen. Op en-

kele arrangementen na, nee, nooit zelf gecomponeerd. Er is al genoeg slechte muziek. Hoe heb je de nu vijf jaren durende onderbreking van je intensieve bezigheden ervaren? Na 40 jaar dagelijks met klassieke muziek en alle voorbereiding en studie die daarbij hoort bezig te zijn geweest, kwam ik plots in een haast absurdistische leegte terecht. Alle kanalen waarmee je je gevoelens kwijt kunt in de muziek worden plots afgesneden. Je wordt een gevangene in je eigen hoofd en lichaam. Ik heb natuurlijk wel alternatieven: ik ben leergierig, ik lees veel, ik heb een grote interesse voor geschiedenis, en ik schrijf. Maar dat alles kan niet het gemis aan muzikale praktijk en expressie vervangen. Zit er nog muziek in jouw toekomst? De medische en zakelijke perikelen van vijf jaar geleden zijn gelukkig achter de rug. Tsja, door de opgelegde covid-maatregelen valt er nu weinig te ondernemen of te plannen, vrees ik. Maar ik blijf positief. Zodra het weer kan, hoor je van me. Dirigenten zijn immers taaie notenkrakers. Voor een uitvoerig overzicht van Gregoors muzikale carrière: www.jaakgregoor.be


vrijzinnig antwerps tijdschrift

[ 19 ]

POËZIE

Koleka Putuma

REDACTIE & bereikbaarheid Het zoekend her t ° The searc hi ng d eer is he t tri m est ri ee l tij dsc hrif t va n h e t ge lij kna mig e fil os ofi eh uis | Al ge m en e r edac ti e + v era ntw o ord eli j ke uitg e ver : E ddy S tr au v en, G em e e nt es traa t 237, B-3 010 K ess el- Lo | Tel ef o o n: + 32 ( 0)4 73 68 66 65 | Ma ilad re s: hetzo e ke nd h er t@ gm ail .c om | We bsi te : www . h et zo e ke nd her t.b e |

P910603

memoires van een slavin en queer persoon

BC 31257

02| Filosofisch sfeerbeeld 03| Welkomwoord 04| Filosofieproject Denkers van de radicale ommekeer 05| Ineke Sluiter - Frank Albers 06| Erik Oger - Jan-Hendrik Bakker 07| Ludo Abicht - Paul Van Tongeren 08| Gert-Jan van der Heiden - Pieter Lemmens 09| Hans Achterhuis - Johan Braeckman 10| Focus op de Phoenix 11| Pijn en plezier van het politieke dier 12-13| Ronald Tinnevelt over Martha Nussbaum 14-16| Synthese: Bleri Lleshi en Manu Claeys 17| Boekpresentatie Macht en onmacht van Tinneke Beeckman 18| Face-to-face Philosophy. Filosofische contactdag voor de Lage Landen 19| De Spoorzoekers met Midas Dekkers (foto) en Bernard Dewulf

HET Z!EKEND HERT ONZE TOEKOMST HERDENKEN

Ik wil niet sterven met de handen omhoog of de benen open.

THE SEARCHING DEER

PRESENTEERT

Philosophy & overnight sensations – Koninklijkelaan 43, B-2600 Berchem (Antwerp)

MET WELKE FILOSOFIE KUNNEN WE VERDER?

FILOSOFISCH TOTAALGEBEUREN MET MEER DAN 20 LEZINGEN van zondag 20-09-2020 tot en met zondag 20-06-2021

ONLINE TE BELEVEN Wereldwijd verspreid vanuit filosofiehuis Het zoekend hert ° The searching deer in Berchem - Antwerpen In samenwerking met

Uit: collectief geheugenverlies vertaald door Ludo Abicht Uitgeverij PoëzieCentrum, Gent, 2020

Info: www.hetzoekendhert.be

Koleka Putuma (Port Elizabeth, 1993) is een Zuid Afrikaanse dichter en theatermaker. Haar geruchtmakende debuutbundel Collective Amnesia (2017) wordt gekenschetst als survival poetry. Onverbloemde poëzie van een jonge Zuid Afrikaanse, een ‘queer person’ en een begaafd kunstenaar.


vat 86 

Soms komen fictie en werkelijkheid en leven en dood op een vanzelfsprekende manier samen. In het werk van de Zweedse schrijver Stig Dagerman (1923 – 1954) is dat het geval. De door J. Bernlef vertaalde verhalenbundel Natte sneeuw is misschien wel het hoogtepunt in Dagermans literaire oeuvre. Prangende vragen worden in de verhalen beantwoord. Bestaat God? Ja, hij is een Hollandse schipbreukeling.

s

LITERATUUR

De troost van Erick Kila

[ 20 ]

O

fschoon Dagerman al zesenzestig jaar dood is, zijn de verhalen uit de verzamelbundel Natte sneeuw modern en tijdloos. De schrijver verstond de kunst om te vertellen op een ingetogen manier. Grote thema’s als God, de dood en de pijn van het bestaan krijgen gestalte in proza zonder tierelantijnen. Dagermans werkelijkheid is daarbij flexibel. Kinderen en volwassen protagonisten zijn even veel waard. Natuurkundige en sociale wetten worden op een vanzelfsprekende manier buiten werking gesteld en op de achtergrond van alle vertellingen ruist subtiel een donkere kracht die helemaal met het wezen van de auteur verweven is: zijn levensangst.

Een soort toelichting op zijn staat van levensangstige is Onze behoefte aan troost is onverzadigbaar. Geen verhaal in de gebruikelijke zin, maar een in de eerste persoon geschreven zoektocht naar een reden om te leven. Deze ‘bijsluiter’ is volkomen op zijn plaats in de verzameling verhalen. Je mocht de grondtoon eens uit het oog verliezen. Want ondanks de thema’s en de eenzaamheid van de hoofdpersonen valt er regelmatig iets te lachen en is er zelden van nare beklemming sprake. Vreemd, zo’n geest die zich bijna consequent los ziet van het traditionele hoopvol werken aan geluk en veiligheid. En nogmaals: de verhalen beklemmen nergens. Toon en woord-

keuze schrikken totaal niet af. Dagerman paarde zijn diepgevoelde onvermogen aan zijn suggestieve verteltalent. Hij verrichtte wonderen voor zijn lezers, maar kon zichzelf niet ‘therapeutisch’ om de tuin leiden. Soms is God van zijn gestalte van licht en stilte moe. De eeuwigheid maakt hem misselijk, zijn mantel valt. Aldus het begin van het laatste verhaal van Natte sneeuw. Het verhaal heet ‘Duizend jaar bij God’ en heeft als ondertitel ‘God bezoekt Newton, 1727’. Op de dag dat de fameuze beschrijver van de zwaartekracht gaat sterven, meldt zich een geheimzinnige bezoeker bij hem. Het is een Hollandse schipbreukeling in wie Newton God herkent. In een hallucinerende


vrijzinnig antwerps tijdschrift

zoektocht naar een reden om te leven

[ 21 ]

sneeuw vertelling worden zowel de zwaartekracht als het goddelijke vermogen om wonderen te verrichten op de schop genomen. De literaire verbeelding van Dagerman laat troost niet toe, noch door God noch door de wetenschap. Newton instrueert de naar het gewone bestaan afgedaalde Schepper fijntjes over hoe de wereld van de mensen echt in elkaar steekt. Een uitzicht op het duister, een sterke behoefte aan de vergetelheid van stilte: geen vanzelfsprekende levenshouding voor een succesvolle jonge auteur die twee maal trouwt en drie kinderen heeft. Dagermans angst voor het leven kan te maken hebben met zijn prille jeugd. Zijn ongehuwde moeder verliet hem direct na zijn geboorte. De jongen werd op de boerderij van zijn grootouders grootgebracht. Zijn vader, een rondreizende dagloner, kon pas aandacht aan hem schenken toen Stig elf jaar oud was. Ben jij de jongen zonder pappa zegt de tante uit Amerika tegen het jongetje dat de hoofdpersoon is in het titelverhaal Natte sneeuw. Veel van Dagermans verhalen worden verteld uit het perspectief van een kind. Schaamte, angst en verlangen zetten de toon. In Nachtspelletjes probeert de kleine Åke zich staande te houden in een ontwricht gezin (drankzuchtige vader, instabiele moeder). Hij heeft nachtelijke fantasieën waarin hij zich onzichtbaar kan maken. De dagen zijn erger dan de nachten. De spelen van de nacht zijn veel beter dan de spelen van de dag. ’s Nachts kun je onzichtbaar zijn en over de daken rennen naar waar je nodig bent. Memoires van een kind beschrijft de sfeer op de boerderij van Dagermans grootouders.

Grootvader en grootmoeder, op hun manier waren zij de fijnste mensen die ik ontmoet heb. Zij behoorden niet tot dat soort mensen waardoor je gevormd wordt, fijn, nauwkeurig en precies. Je werd door hen ruw uitgehakt, zoals een staak of een plank. Ook in deze ‘memoires’ komen we het schrijnende verlangen tegen. Stig gaat bij het hek zitten en kijkt naar de voorbij fietsende vrouwen in hun bonte jurken. Ik weet dat op een keer een van hen zal remmen, voor het hek van haar fiets zal springen en mij op zal tillen. Dat zal dan mijn moeder zijn, die ik nooit gezien heb. In ‘Onze behoefte aan troost’ blijkt de levensangst zich veelomvattend in Dagermans bestaan te manifesteren. Zo noemt hij soorten troost die hem eigenlijk alleen verder in de vertwijfeling helpen. Zijn talent bijvoorbeeld: Ik ben je talent – misbruik het zoals je jezelf misbruikt. Het is niet verbazingwekkend dat zich op een gegeven moment een onverbiddelijk writer’s block aandiende. Je kunt de optelsom maken. Een kwetsbare jeugd, een verlammende twijfel aan het eigen talent, een aanleg voor levensangst (Jeroen Brouwers heeft het in een essay over ‘een auto die met een constructiefout uit de fabriek is gekomen’). Er was geen redden aan. In de nacht van 3 op 4 november 1954 maakt Dagerman in de garage van zijn huis in Stockholm een eind aan zijn leven. De zoektocht van Stig Dagerman viel die novembernacht samen met het begin van het verhaal ‘In grootmoeders huis’. Het jongetje sloop van kamer naar kamer. Hij zocht naar de stilte. Ergens moest die zijn, ergens zat zij misschien in een stoel te schommelen en las zij in een groot boek.

Ik ben je talent – misbruik het zoals je jezelf misbruikt

Natte sneeuw Verhalen Stig Dagerman Vertaald door J. Bernlef Derde druk 1986 Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam (dit boek is uitsluitend antiquarisch te verkrijgen)


vat 86 

U bent niet nuttig Ik ben niet nuttig

OPNINIE

Mensen Geert Van Istendael

[ 22 ]

Mensen gelijkstellen aan hun potentieel op de arbeidsmarkt is een krasse ontkenning van menswaardigheid. Dat stelt Geert van Istendael in een essay over neoliberale dogma’s die, in navolging van de slavernij, al decennialang mensen beperken tot hun nut. ‘Wat kost het ons? Wat brengt het op? Dat zijn vandaag de dag de grote levensvragen. Doodzonde.’

W

elke professoren blijven je bij na je studententijd? En vooral: wát blijft je bij van die mensen? Hun langdradige of juist bezielde uiteenzettingen? Hun grappen? De ijzingwekkende aanblik die zij boden voor het examen? Iedereen onthoudt wel iets uit die vervlogen jaren, tenminste, dat mag ik hopen. Scherper dan al het andere herinner ik me een schemerige winternamiddag in een overvol auditorium, tussen tweehonderd studenten, of nee,

vast meer. Ik zat daar niet eens voor mijn hoofdvak, maar voor het college Encyclopedie van de Wijsbegeerte, simpeler gesteld: een eerste inleiding tot de wijsbegeerte. Ik heb het voorrecht gehad sociologie te mogen studeren. Daarnaast heb ik een paar jaar gescharreld in de filosofie, een nog groter voorrecht. Het college werd gegeven door een priester, pardon, kanunnik: een korte, gezette man met vale gelaatstrekken. Hij heette André Wylleman. Hij

sprak zwoegend, enigszins amechtig. Meestal boog hij lichtjes voorover, als een ambachtelijke bakker die brooddeeg kneedt met zijn handen. Ja, zo was het. Alleen, hij kneedde woorden. In het onzekere licht van die grijze dag duwde hij drie korte zinnen in onze richting. Je vindt ze in geen enkel dictaat, in geen enkel handboek en ik heb ze die dag niet opgeschreven. Ik ken ze uit het hoofd. Kanunnik Wylleman zei: ‘U bent niet nuttig. Ik ben niet nuttig. Mensen zijn niet nuttig.’


vrijzinnig antwerps tijdschrift

[ 23 ]

zijn niet nuttig Mensen brengen meer op dan hun economisch potentieel Verschrompeld tot bruikbaarheid

Waarde tegenover waardig

Treinen vol echte mensen

De drie zinnen sloegen in als een bom, een bliksemschicht die een halve eeuw later nog naflakkert. De zinnen zijn blijven branden. Hun vlam laait steeds hoger op naarmate de marktlogica onverbiddelijker binnendringt tot de verste en geheimste vertrekken van ons menselijke bestaan. Mensen zijn niet nuttig. Dat is hun waarde. De waardigheid van een mens bestaat erin dat een mens niet bruikbaar is. Onze menselijke waardigheid is een rechtstreeks gevolg van onze nutteloosheid. Laat ik het wat bruter zeggen: een mens is geen gebruiksvoorwerp. Het is geen toeval dat het Latijnse woord voor slaaf niet mannelijk is en niet vrouwelijk, maar onzijdig: mancipium. Een slaaf was voor de Romeinen een ding. Dat was al zo voor Romulus en Remus. Na de val van het Romeinse Rijk is het niet veranderd, niet in Azië, niet in Afrika, niet in Amerika, niet in Europa, niet in het christendom, niet in de islam, niet in alle denkbare soorten heidendom, niet vroeger, niet vandaag. Een slaaf is een ding. Dit wil zeggen: een mens verschrompeld tot nut, wat zoveel wil zeggen als geen mens. Want wie mens zegt, zegt niet nuttig. Zegt waardig.

Artikel 1, paragraaf 1 van de Duitse grondwet stelt: Die Würde des Menschen ist unantastbar. De juiste vertaling van het woord Würde is niet waarde (dat is Wert), maar waardigheid. Dus: de waardigheid van de mens is onaantastbaar. Het verschil in betekenis tussen waardigheid en waarde illustreert helder de drie zinnetjes waarmee professor Wylleman mij vijftig jaar geleden verschroeide. In het Woordenboek der Nederlandse Taal, deel vierentwintig, staat bij het lemma waarde: ‘Materiële of geldelijke betekenis die aan een concrete zaak toegekend wordt omdat ze economisch beschouwd wordt als een equivalent van een andere zaak en derhalve als ruil- en verkoopobject kan dienen’. Proef die woorden even. Materieel. Geldelijk. Zaak. Economisch. Ruilen verkoopobject. Pas dat nu toe op mensen. Ga bijvoorbeeld op het internet eens kijken naar de talloze prenten, schilderijen en zelfs foto’s die bestaan van slavenmarkten. Onze hedendaagse ogen zien de totale ontkenning van de menselijke waardigheid van slaven. Als we nauwkeurig kijken, zien we dat niet alle slaven zwart zijn. We kunnen ook zien dat de handelaars en de opkopers iedere aanspraak op menswaardigheid verliezen juist omdat ze deelnemen aan dit marktgebeuren, waarbij de koopwaar bestaat uit mensen.

We hoeven zelfs niet op zoek te gaan tussen die vreselijke voorbeelden. In de jaren onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog en in de jaren 1950 en 1960, les trente glorieuses, gingen heel wat Europese regeringen op zoek naar arbeidskrachten uit verre buitenlanden. Wij, Belgen, haalden eerst treinen vol Italianen om in onze mijnen te werken. Later togen onze ronselaars naar het Rifgebergte in Marokko en naar Emirdağ in Turkije. Grieken, Spanjaarden en Portugezen trokken naar het noorden. Deze mensen, we noemden hen gastarbeiders, dolven steenkool, legden de metro van Brussel aan, bouwden kantoortorens en ga zo maar door. Gastarbeiders waren geen slaven, zeker niet. Ze kregen loon en sociale zekerheid. Waren wij er ons echter van bewust dat we zoveel meer dan arbeidskrachten importeerden? Dat we zoveel meer dan de

Slavenhandelaren verliezen iedere aanspraak op mens­ waardigheid omdat ze deel­nemen aan een marktgebeuren waarbij de koopwaar bestaat uit mensen.


[ 24 ]

vat 86 

Wat geen nut heeft, is een schandaal. Schrijf ik gedichten, dan vragen de mensen me waarom ik zoiets doe, want het brengt toch niets op. productiefactor arbeid naar ons land brachten? Niet louter iets nuttigs? Niet louter iets dat bruikbaar was in onze fabrieken en mijnen en werven? Dat we mensen uitnodigden met alles erop en eraan? Eerst mannen, heel gauw ook vrouwen, en al die mensen hadden eigen talen en eigen keukens en eigen kleren en eigen feesten en eigen opperwezens en eigen geboden en eigen verboden en eigen vooroordelen, die zo krachtig waren als onze vooroordelen. En waar vrouwen en mannen samen zijn, krijg je vroeg of laat kinderen. Nee, eigenlijk hadden we daar geen rekening mee gehouden. We zochten arbeidskrachten. Dit betekent dat we alleen het nut wilden dat die mensen ons konden brengen. Wat we kregen, waren natuurlijk echte mensen. Hele mensen. Zoiets eenvoudigs. En toch heeft het verschrikkelijk veel moeite gekost en kost het zo te zien nog steeds verschrikkelijk veel moeite om dat te aanvaarden. We hebben mens willen gelijkstellen aan nut. Dat is een krasse ontkenning van de menselijke waardigheid.

Naar de hel ermee Les trente glorieuses zijn nu een herinnering van gepensioneerden en een studieobject voor historici. Sinds de jaren 1980 trekt de razernij van het neoliberalisme diepe sporen van verwoesting door de hele wereld, dus ook door Europa. Het nutsdenken is doorgesijpeld tot in onze ingewanden en klieren. Wat kost het ons? Wat brengt het ons op? Dat zijn vandaag de dag de grote levensvragen. Schrijf ik gedichten, en dit is geen fictief voorbeeld, dan vragen de men-

sen me waarom ik zoiets doe, want het brengt toch niets op. Wat geen nut heeft, is een schandaal. Vroeger zouden we hebben gezegd: wat geen nut heeft, is zonde. Doodzonde. Vergiffenis bestaat niet. Genade nog minder. Allemaal nutteloos. Al jaren proberen Afrikanen en Aziaten Europa te bereiken. Duizenden verzuipen jammerlijk in het Mare Nostrum, onze zee, de Middellandse, die al heel lang niet meer gedeeld wordt door Europa en Afrika. Eveneens duizenden zijn erin geslaagd door de dikke, maar wankele wallen van Fort Europa heen te breken. Duizenden Europeanen werken zich dag en nacht te pletter om die mensen een dak te bieden en een bord eten en een bed. Duizenden andere Europeanen haten de helpers en de geholpenen. Wie hier aanspoelt, is niet nuttig. Rechtstreekse conclusie na veertig jaar neoliberale dogmatiek: niet nuttig is onduldbaar. Naar de hel ermee. Hoor ik daar verlichte economen roepen, hela, ho, wacht eens even! Wij hebben voor onze Europese bedrijven dringend geschoolde arbeidskrachten nodig. Laat ze maar komen. Wij zullen hen wel selecteren volgens onze economische behoeften. Selecteren. Als prijsvee. Weer dezelfde blikvernauwing als destijds, toen we de Riffijnen en wie nog allemaal hierheen haalden. Weer dat berekenende verhaal waarin we alleen maar nuttige productiefactoren willen. Er bestaat een gerede kans dat je bruikbare arbeidskrachten binnenkrijgt. Het zou dwaas zijn dat te ontkennen. Maar wie je zeker krijgt, honderd procent zeker, dat zijn mensen. Met hun hele menselijke onnut. Dit wil zeggen: met hun hele menselijke waardigheid. Probeer je hun onnut, het is te zeggen, hun menselijke waardigheid weg te cijferen of te vertrappelen, dan zullen ze niet langer nuttig zijn.

Het neoliberalisme is erg sterk in roven. Wel, beroof hen van hun menselijke waardigheid en ze worden contraproductief. Oei, wat erg.

Wie hier aanspoelt, is niet nuttig. Rechtstreekse conclusie na veertig jaar neoliberale dogmatiek: niet nuttig is onduldbaar. Naar de hel ermee. Geert van Istendael pent als zelfstandig schrijver zowel gedichten als essays neer. Hij werkte als journalist bij de VRT en als onderzoeker ruimtelijke ordening bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. Hij schreef van 2003 tot 2005 elke maand een column in MO* die hij later bundelde in Alfabet van de globalisering.

Dit essay verscheen in de speciale editie van MO*magazine. Als je proMO* wordt of als je het al bent, krijg je een print-exemplaar van dit unieke magazine toegestuurd. Door proMO* te worden, maak je de journalistiek van MO* mee mogelijk. Voor slechts € 4 per maand of € 50 per jaar zorg je er mee voor dat de MO* website voor iedereen toegankelijk blijft en dat haar journalisten en medewerkers hun werk kunnen doen. Word nu proMO*.


vrijzinnig antwerps tijdschrift

[ 25 ]

HET HUMANISTISCH VERBOND, DEMENS.NU, VORMINGPLUS MECHELEN EN VC DE SCHAKEL PRESENTEREN:

15 minuten Verwondering is wat ons voortstuwt, wat maakt dat we onze talenten ontplooien, dat we onze grenzen verleggen, dat we boven onszelf uitstijgen en, uiteindelijk geluk Medemensen met vinden in wat we een passie voor doen. Als er geen kennis en kunde. verwondering meer 15 Minuten Verwondering maakt je iedere week deelgeis, wordt alles grijs.” noot van de passie van een medemens met een speciale kennis of kunde. Surf naar www.vcdeschakel.be en neem een kwartiertje de tijd om te genieten van een bijzondere kijk op een stukje van de wonderlijke wereld waarin we leven. Onder de ausp. van IMD Antwerpen.

PA RLÉ P O IN C A RÉ

Elke zaterdag van 10u00 tot 14u00 is het ‘parlé poincaré’ in het VC. Iedereen is dan welkom om samen gezellig bij te praten of passioneel te discussiëren bij een warme koffie of een frisse pint. AC T IV IT E IT E N

In het vrijzinnig centrum kun je terecht voor een divers palet van activiteiten georganiseerd door de verschillende lokale vrijzinnige verenigingen. Boeiende voordrachten, ontroerende getuigenissen, verhitte debatten, spraakmakende documentaires, hartverwarmende fundraisingsacties, eigenzinnige tentoonstellingen… IN F O RM AT IE

Wil je meer te weten komen over het vrijzinnig humanisme en aanverwante thema’s? Maak een afspraak en we helpen je graag verder. ‘ S TA RT T O B E LIE V E ’

Het vrijzinnig centrum neemt deel aan het interlevensbeschouwelijke project ‘START TO BELIEVE’. Bedoeling is om de Mechelaar kennis te laten maken met de grote diversiteit aan levensbeschouwingen in Mechelen: katholieken, vrijzinnigen, moslims, boeddhisten, protestanten, Bahá’í, en ga zo maar door... Scholen, bedrijven en middenveldorganisaties zijn allen welkom in het vrijzinnig centrum voor een voorstelling op maat over de vrijzinnig humanistische levensbeschouwing. AC T IE F V RIJW ILLIGE RS W E RK

Het Vrijzinnig Centrum wordt gerund door een enthousiaste ploeg vrijwilligers. Zij zorgen onder meer voor de wekelijkse ‘Parlé Poincaré’, het goed bestuur en het samenwerken met de verenigingen. Wil je meer te weten komen over de vrijzinnigheid in Mechelen, hun verenigingen en hun activiteiten? Bezoek ons op www.vcdeschakel.be / www. facebook.com/VCDeSchakel/

Photo by Danielle MacInnes on Unsplash

verwondering


vat 86 

De dokter is uw

BOEKBESPREKING

kamera Max Schneider

[ 26 ]

Biografictie is het woord dat de uitgeverij bedacht heeft voor deze vakkundig samengestelde… Ja samengestelde wat eigenlijk? Een levensverhaal, based on a true story dat dus geen bibliografie wil zijn en een feitenverslag dat geen roman wil zijn. Maar wel leest als een trein; niet getreurd dus. Deze enigszins merkwaardige vorm waarbij niet alleen het hoofdpersonage Guust van Mol een schuilnaam draagt, maar ook allerlei figuren het met afkortingen moeten stellen zoals de socialist Steve S. en burgemeester Patrick J. maar ook Jan C, Kris M, Willy P, Kris DP enz, enz, zorgen voor het toch wel onbevredigende gevoel dat je zowel fictie als non-fictie aan het lezen bent, maar niet altijd weet in welk register je zit, want je kunt als jongere lezer niet alle afkortingen thuisbrengen.

H

oe dan ook, Louis van Dievel kent zijn stiel, maar de vaart en de awe die in het boek zit heeft ook veel te maken met dat, zacht uitgedrukt, gevulde, boeiende, heftige leven van deze Guust van Mol. Gewone stervelingen met een min of meer normaal leven zoals ik kijken daar tegenaan met verwondering en bewondering, maar toch ook zonder jaloezie, want waar er bergen zijn, zijn er meestal ook dalen. De reis begint in een katholiek Kempisch onderwijzersgezin met een vader die de begrippen opvoeding en discipline nogal hardhandig invult. Turbulente schoolcarrière die qua intellectuele draagkracht weinig of geen, maar qua gezagsgetrouwheid iets meer problemen oplevert. De tijdsgeest en inspirerende leraren die zijn leesdrang stimuleren, doen Guust bij AMADA belanden (Alle macht aan de arbeiders, later PVDA.) Hij klimt op in de partijhiërarchie en gaat helemaal mee in de bizarre ideologische blindheid en ontkenning van de aberraties die bij het Stalinisme en Maoïs-

me hoorden. Gaat na studie psychologie in o.a. een asbestfabriek en de koolmijn werken, kwestie van te ‘proletariseren’, maar krijgt daar toch, zonder echt te kantelen, een eerste signaal; zijn mede-arbeiders zijn absoluut niet onder de indruk van zijn missioneringswerk. Alsof het, in combinatie met het werk en het militeren voor de partij, om een bijkomstigheid gaat, studeert hij ook nog even tussendoor, zonder noemenswaardige deelname aan de colleges, voor dokter. Het licht begint hem dan uiteindelijk toch te dagen door de incoherentie en de kadaverdiscipline van de partij, maar vooral door twee studiereizen naar de arbeidersparadijzen Albanië en China. Allerlei linkse inzichten uit de boeken en het vergaderlokaal hielden in de buitenlucht geen stand. Hoe hooggestemder de Goede Bedoelingen, hoe harder de klap als je tegen de realiteit aanloopt. Maar dan volgt, volgens mij, het èchte huzarenstukje van Guust. Hij onderkent zowel zijn vergissing als zijn onbegrijpelijke blindheid. En… hij geeft dat ook aan zichzelf toe. De kracht om in de spiegel kijken, ’t is

niet iedereen gegeven. Hij trotseert de volledige biotoop waarin hij ondergedompeld was, inclusief zijn broer Dirk die volhardt. Pas jaren later komt hij te weten dat hij nog lang nadien door de partij, in Sovjetstijl bespioneerd werd. Daarom is dit boek veel meer dan een vlot geschreven kroniek van een leven. Een enorm gedeelte van de conflictproblematiek wereldwijd heeft immers iets te maken met mensen die hun aanhorigheid aan de waarheid van een of andere heilsleer, werelds of metafysisch, door geen enkele realiteit laten tegenspreken. Laat staan dat ze hun wij-groep zouden loslaten en trotseren. Er volgt nog een ontgoochelende passage langs het parlementaire pluche via het zachte rood van sp.a en hij belandt – het apostolaat valt nog het moeilijkst uit te spoelen, blijkbaar – als dokter in een Rotterdamse achterstandswijk. Ook hier is het de dagelijks vast te stellen realiteit op de werkvloer die hem, weg van linkse pampernaïviteit, naar een responsabiliseringprincipe en geestesgenoot Dalrymple leidt. Dat is uiteraard ruim voldoen-


vrijzinnig antwerps tijdschrift

aad

niet

Uit het leven van Guust van Mol

de om zijn ex-companen en andere linkse opponenten munitie te leveren voor snerende aanvallen wegens ‘een ruk naar rechts’, verzuring, natrappen en vooral: uitlatingen op de sociale media die hem vervaarlijk dicht langs de extreem-rechtste afgrond zouden doen scheren. Hoewel minder agressief, lijkt toch ook Louis van Dievel die kritiek niet helemaal onzinnig te vinden. Als je een boek schrijft dat zich gedraagt als een roman, maar dat eigenlijk over een bestaande situatie met levende personen gaat, dan is de lezer natuurlijk niet verplicht het met je eens te zijn. Ik heb echter het zeer grote genoegen deze Jan vD te kennen, want zo heet Guust in het echt. En ik beken, ik ben dus geen honderd procent neutrale recensent. Beschouwt u het maar als een mening. Aan u, na lectuur van het boek, te oordelen of die ergens op slaat. Ik kan met klem benadrukken dat die beschuldigingen over het afglijden naar rechts, absoluut niet terecht zijn. Maar wees gerust ik begrijp wel waar een en ander vandaan komt. Vooreerst is voor een bepaald type Links iedere overweging die niet in hun sprookje past een ‘ruk naar rechts.’ We hebben te maken met het veelvuldig voorkomende geval van mensen die geëngageerd de kant van de underdog kiezen en dat blijven doen, maar toch het infame rechtse etiket opgekleefd krijgen omdat ze, door praktijkervaring,

De dokter is uw kameraad niet Auteur: Louis Van Dievel Uitgeverij Vrijdag 367 pag ISBN 978 94 6001 860 2

niet langer meehuilen met een groot deel van de slachtofferverhalen. Één onvriendelijk woord over migranten en je hebt de bruine veeg te pakken. Een ander deel van de verwijten valt echter te verklaren door meer persoonlijke kenmerken. Van mensen die met zoveel energie en engagement in het leven staan, kan je niet verwachten dat ze met een wijde verontschuldigende bocht om elk woke sneeuwvlokje heen maneuvreren. Bij grijze muizen stelt het probleem zich veel minder, maar bij dit soort mensen hoort een gebruiksaanwijzing en in het geval van Jan vD is dat een vrij fors boekwerk. Eens

je die hebt doorgenomen is hij een schatje, maar hij durft zijn stellingen al eens met de nodige bulderende orkaankracht neer te zetten. Niet iedereen is daar tegen opgewassen. Vooral niet, omdat hij de lastige gewoonte heeft om dat, desgevraagd, te onderbouwen met arduinen argumentaties en citaten plus lectuuradvies waar je wel enige tijd zoet mee bent. Opponenten vinden dat storend. Framen en etiketten plakken is immers veel gemakkelijker. Met passie voor je idealen gaan, inzien dat je je vergist hebt en je fouten rechtzetten. En dan opnieuw met passie en aandacht voor het schone, het goede en het ware gaan. Wie beter doet mag het zeggen.

Hoe hooggestemder de Goede Bedoelingen, hoe harder de klap als je tegen de realiteit aanloopt

[ 27 ]


[ 28 ]

vat 86 

Pilatus en

Iedereen kent Pontius Pilatus als de Romeinse bestuurder van Palestina, die Jezus tot de kruisdood veroordeelde. Hij is de slechterik die alle christenen sinds twee duizend jaar vervloeken, verachten en als een pion van Satan verdoemen. Maar de evangelieschrijvers hebben Pilatus schijnbaar toch niet zo slecht bevonden, want hij twijfelde aan de schuld van Jezus, de Joden waren de ware verantwoordelijken van Jezus’ dood. Laten we eens kijken hoe de zaken precies ineen zitten.


vrijzinnig antwerps tijdschrift

Carolus Hereticus

de Joden Ruiters en prefecten

Pontius Pilatus was een Ro­meinse politicus uit de 1ste eeuw. Hij behoorde tot de stand van de “equites”, de “ruiters”. Die ruiters of “ridders” behoorden tot een soort adelstand, die na de rang van de senatoren tot de machtigste maatschappelijke groep van de burgerij behoorden. De benaming “ruiters” heeft zijn oorsprong in het feit dat het rijke burgers waren die een paard bezaten, en ook de middelen hadden en het personeel om dat paard te verzorgen. Als het oorlog was, dan vervoegden ze de troepen met hun eigen paard. Ze waren ondernemers en financiers en hun maatschappelijke invloed was groot. Velen kregen de belastingspacht in hun handen, een zeer winstgevende activiteit. Deze “ruiters” of “ridders” werden door de keizer belast met bestuursfuncties, en zo ook kwam Pontius Pilatus ertoe, via zijn invloedrijke vriend, de politicus Lucius Seianus, om “praefectus civitatem” van Judea te worden benoemd. Die titel houdt in dat hij in feite dictatoriale macht kreeg om Judea te besturen, in naam van keizer Tiberius. Hij voerde die functie uit van het jaar 26 tot het jaar 36. Dat valt samen met de periode die in de evangelies aan Jezus gewijd is. Pilatus speelt een hoofdrol in het Jezusverhaal. Zijn standplaats was

Caesarea, een haven aan de kust van Judea, door de Romeinen aangelegd, om de verbinding met Rome te vergemakkelijken. Volledigheidshalve moet men weten dat Palestina in 68 v.Chr. door de Romeinse generaal Pompeius werd veroverd. Judea, zoals ook Galilea en Samaria werden in principe bestuurd door de gouverneur van Syrië, die in Damascus zetelde. Maar we stellen vast dat Pilatus niet alleen in Judea, maar ook in Samaria optrad en zich bijgevolg niet stoorde aan het gezag van de gouverneur van Syrië, die bevoegd was voor deze provincie. De titel “prefect”, bestuurder van een “prefectuur” bestaat nog steeds vandaag, namelijk in Frankrijk en in Italië. Napoleon heeft het landelijk bestuur door meer dan een honderdtal “préfets” ingevoerd, het zijn vastbenoemde, dus niet verkozen ambtenaren die onder de Minister van Binnenlandse Zaken hun bestuursfunctie uitoefenen. Ze

zijn enigszins te vergelijken met onze provinciegouverneurs. Maar de titel “prefect” werd vroeger in ons land zelfs gebruikt om de directeur van een atheneum aan te duiden. Zoals dat het geval is voor talrijke politici en helden uit de Oudheid, alleen de voornaamste hebben een beeltenis achtergelaten. We kennen hun uiterlijk, hun gelaatstrekken, hun haartooi via de borstbeelden en standbeelden die zij hebben nagelaten en die onze musea versieren. Pontius Pilatus behoorde niet tot die grootheden van het Romeinse rijk. We weten dus niet hoe die man eruit zag, was hij klein of groot van gestalte bijvoorbeeld. Het zijn uiteindelijk de schilders die dank zij hun fantasie ervoor gezorgd hebben ons een beeld in te prenten van hun uiterlijk, hun gelaatstrekken, de kleur van hun ogen, hun kledij, hun voorkomen. Maar er zijn ook de schrijvers uit die tijd, die nooit dat lichamelijk uiterlijk beschreven maar wel de personaliteit, de karaktertrekken, de activiteit van deze voorname bestuurders. In het geval van Pontius Pilatus heb-

Pilatus speelt een hoofdrol in het Jezusverhaal

[ 29 ]


[ 30 ]

vat 86 

ben we teksten van Flavius Josephus, een Joods-Romeinse schrijver uit de 1ste eeuw, van Philo van Alexandrië, een filosoof en schrijver uit die tijd, en er is vanzelfsprekend het Nieuw Testament. Een tekst van de beroemde Romeinse geschiedschrijver Tacitus vermeldt Pilatus als degene die “een zekere Chrestus (sic) tot de ultieme straf” veroordeelde, maar die tekst lijkt er zeer sterk op een toevoegsel te zijn van een ijverige monnik die bij het kopiëren van die oude teksten graag zijn eigen geloofsbelijdenis gebruikte om de teksten te “corrigeren” of te “vervolledigen”.

Onbuigzaam Wat leren die schrijvers ons over de personaliteit van Pilatus? Philo van Alexandrië heeft een korte tekst nagelaten waarin hij onderstreepte dat Pilatus een “onbuigzame man” was. Philo zei ook dat Pilatus veel executies beval “zonder proces”. En dat hij tenslotte uit zijn ambt werd ontzet vanwege grootschalige en onrechtvaardige terechtstellingen. In het jaar 36 liet Pilatus een groep Samaritanen ombrengen die op de heilige berg Gerizim aan het graven waren. Pilatus vertrouwde het niet en dat was voldoende om die mannen te executeren. Een klacht bereikte de gouverneur van Syrië en Pilatus werd verplicht uitleg te verschaffen over die zaak aan keizer Tiberius. Pilatus arriveerde in Rome toen keizer Tiberius juist overleden was. Pilatus had ondertussen ook zijn beschermheer in Rome verloren en werd afgezet. Het is onduidelijk of Pilatus daarna nog een keizerlijk ambtenaar werd in Zuid Frankrijk, ofwel dat hij werd

De Romeinen waren de “meesters”, zij bepaalden de toekomst, zij deelden de lakens uit verbannen of zelfmoord pleegde, want over zijn dood ontstonden volkse legenden. Zoals er ook over een andere slechterik, namelijk Judas Iskariot, legenden ontstonden. Pilatus is de geschiedenis ingegaan, enkel en alleen omdat hij gedurende tien jaar (van 26 tot 36) Judea bestuurde. Wat hij daarvoor en daarna verrichtte is niet bekend. We kennen noch zijn geboortedatum, noch zijn overlijdensjaar. Had hij een familieleven? Had hij een geloof? Was hij een ervaren bestuurder? Nobody knows. Voor de christenen staat hij symbool om de beul van Jezus te zijn, voor de historici is zijn onbuigzaamheid spreekwoordelijk geworden. De tekst van boek XVIII, hoofdstuk 3 van Flavius Josephus’ “Joodse Antiquiteiten”, is zeer interessant, want hij brengt belangrijke feiten aan het licht in verband met bestuurdaden van Pilatus. Het is onduidelijk waarom Josephus over de “procurator Pilatus” spreekt. Pilatus was de “prefect”, dat is een bestuursfunctie, “procurator” is een juridische functie. Die juridische functie maakte wel deel uit van de bestuursfunctie, want de Romeinse magistraten die in Jeruzalem en elders in Judea actief waren, behoorden immers tot de ambtenarij die bevelen ontving van de prefect. De drie belangrijke feiten die Pilatus worden toegeschreven door Josephus (zie verder) zijn niet dateerbaar. Maar we mogen veronderstellen dat ze eerder in het begin dan op het einde van

zijn ambtsperiode werden verricht. De “nieuwe” prefect, want hij was de vijfde die deze functie waarnam, zal kort na zijn aankomst in Judea zijn richtlijnen hebben willen aangeven, om de Joden duidelijk te zeggen wat zijn bedoelingen waren, wat de grondslagen waren van zijn beleid, wat zijn politieke overtuiging was, wat voor hem niet duldbaar was. Wat we wel kunnen proberen te achterhalen, dat is zijn ingesteldheid als bestuurder, zijn bedoelingen en zijn karakter.

Meesters en bestuurders Pilatus, wegens de stand waartoe hij behoorde, en vooral wegens de functie die hij moest vervullen, zal zich zeker als een superieur iemand hebben gevoeld, die de overwonnen volkeren als tweederangs beschouwde en de Romeinen moesten dienen, niet als slaven, maar als gedweeë onderdanen. De Romeinen waren de “meesters”, zij bepaalden de toekomst, zij deelden de lakens uit. Daarenboven waren de Romeinen ervan overtuigd dat ze ook aan die overwonnen volkeren de kans gaven, een enorm voordeel bezorgden, om die ondergeschikten deelachtig te maken aan een hoogstaande cultuur, want de strenge lex Romana gaf hun die mogelijkheid. De integratie van de Galliërs (huidig Frankrijk) en de Daciërs (huidig Roemenië) bijvoorbeeld was geslaagd, ze werden opgeslorpt in de Romeinse culturele wereld en ze profiteerden van alle voordelen daaraan verbonden. Maar wat de Joden betreft, dat was een ander paar mouwen. De Joden hadden immers een geschiedenis, tradities,


vrijzinnig antwerps tijdschrift

een godsdienst die veel ouder waren dan die van de Romeinen. Je kon van de Joden onmogelijk “nieuwe Romeinen” maken. Een poging in die zin zou stuiten op verzet en revolte. De Jodenstaat was daarenboven een theocratie, het land wordt bestuurd door geestelijken, er was geen scheiding van kerk en staat, het was en is het ideaal regime dat alle machtige godsdiensten begeren, het tegengestelde van onze democratische idealen. De Romeinse bestuurders waren niet ongeletterd, ze kenden heel goed de geschiedenis van de vreemde volkeren die hen omringden en ze hielden daar rekening mee. Zo werd het binnenlands bestuur overgelaten aan de plaatselijke traditionele bestuurders en dat betekende voor wat Judea betreft, dat de opperpriester en de Joodse Raad en de tempelpolitie verantwoordelijk bleven voor het binnenlands bestuur, de interne rust en de veiligheid. Een model van samenwerking tussen de Romeinen en de aristocratische elite was de oplossing. De

elitaire sadduceeërs werden de collaborateurs van de Romeinen. Het was, voor de Romeinen, een pragmatische oplossing, er moesten minder bezettingstroepen in Jeruzalem worden gelegerd en alle openbare kosten moesten niet door de Romeinen worden opgehoest. Maar dat bestuursmodel was wel volledig gesteund op vertrouwen, vertrouwen tussen de Romeinse overheid die op afstand toezag, en de geestelijke bestuurders van de Tempel. Van die laatste werd verwacht dat hun autoriteit was gestoeld op een ruim draagvlak van de bevolking. Dat draagvlak bestond vooral uit de Farizeeërs, en de Sadduceeërs, niet de nationalistische zeloten, de Essenen waren wel geduld maar de aanhangers van de profeet Jezus werden als onruststokers beschouwd. Pilatus, bij zijn aantreden, kon niet nalaten van zeer gedurfde acties te ondernemen. De nieuwe prefect wou tonen dat, met hem, dingen zouden veranderen. Het is duidelijk dat hij de Joodse bestuurders niet helemaal vertrouwde. Hij begon het kleine Ro-

Velen gingen op de grond liggen, met ontblote hals, een uitnodiging om ook gedood te worden meinse garnizoen van Jeruzalem te versterken. Heimelijk, gedurende de nacht, liet hij talrijke Romeinse soldaten vanuit Caesarea overbrengen naar Jeruzalem. De officiële reden was dat het verkieslijk was dat ze in de winterperiode in Jeruzalem vertoefden. Pilatus wou die sterke militaire aanwezigheid omdat hij hevige reacties verwachtte van de plaatselijke bevolking van zodra hij de Joodse tradities niet langer meer zou eerbiedigen en in stand houden.

De schandalen van Pilatus Pilatus wou bij zijn intrede in Jeruzalem onmiddellijk de nadruk leggen op het feit dat de Romeinen wel

[ 31 ]


[ 32 ]

vat 86 

degelijk de meesters waren, hic et nunc, en hij liet overal beeltenissen van de Romeinse keizer heimelijk verspreiden. Hij wou daarmee meedelen dat de Romeinse keizer de grote baas was en dat zijn gezag moest gerespecteerd worden. En dus ook het gezag van zijn rechtstreekse gezant, zijn vertegenwoordiger, de prefect Pilatus. Bij hun ontwaken stelden de Joden vast dat er wat op til was, en dat hun eeuwenoude tradities waren geschonden. Het was voor de Joden immers verboden om menselijke beeltenissen te maken, te verspreiden, te eerbiedigen of te vereren. Dat was heiligschennis, het was goddeloos, schandelijk. De Joden probeerden eerst de zaak diplomatisch aan te pakken. Ze gingen in grote getallen naar Caesarea, de standplaats van Pilatus, op 90 kilometer van Jeruzalem, om met hem te praten. Vijf dagen lang smeekten ze om de beelden weg te nemen, maar zonder resultaat. De onbuigzame Pilatus gaf niet toe, voor hem betekende toegeven een belediging aan het adres van keizer Tiberius. De zesde dag nam Pilatus plaats op zijn zetel als procurator, op een openbare plek in het centrum van Jeruzalem, een plek die door zijn soldaten gemakkelijk kon omsingeld worden. De menigte vroeg opnieuw om de beeltenissen te verwijderen, waarop Pilatus teken gaf aan zijn soldaten om de protestanten te doden. Maar de Joden waren niet te bedaren. Velen gingen op de grond liggen, met ontblote hals, een uitnodiging om ook gedood te worden. Zulk een hardnekkigheid om hun tradities te verdedigen, had

Pilatus niet verwacht. Hij deed de afslachting stoppen en hij beval de afbeeldingen weg te nemen en naar Caesarea terug te voeren. Maar het was een harde noot voor Pilatus, het was een nederlaag, een vernedering, een totaal gezichtsverlies voor hem. Hij was woedend en zou die tegenslag nooit vergeten. Een vraag die we niet kunnen beantwoorden is wel deze: in hoeverre waren er ook Galileeërs bij die protestactie betrokken? Waren er ook aanhangers van Jezus bij die opstandelingen? Misschien Jezus zelf? Zijn er ook arrestaties verricht om de daders beter te kennen? We don’t know. Er is wel een vaag iets terug te vinden van die tumult in het evangelie volgens Lucas (Luc.13,1). In die tekst is er uitdrukkelijk sprake van Galileeërs. We kunnen alleen zeker zijn van het feit dat Pilatus zich beledigd voelde en op weerwraak zinde. We lezen verder in Josephus’ verhaal aangaande Pilatus over een nieuw schandaal dat niet gedateerd is en dat weer aanleiding gaf tot een

Joodse revolte. Het is de zaak van de financiering van een waterleiding. Er zijn geen details bekend, maar we kunnen wel de hypothese vooruit schuiven dat het de bedoeling van Pilatus was om stromend water ter beschikking te stellen van het Romeins garnizoen, in de eerste plaats. Een voor die tijd tamelijk groots project, want het ging om een waterleiding, al dan niet in open lucht, van ongeveer 40 kilometer. Op eerste zicht een positieve bestuursbeslissing. Maar om dat te financieren legde Pilatus, manu militari, beslag op het geld van de Tempel, geld dat bestemd was om godsdienstige plechtigheden, het onderhoud van de tempelberg en de verloningen van het tempelpersoneel te betalen. Toen het voorval bekend werd, organiseerden duizenden Joden een protestmars opdat hij zou afzien van dat project. Ook in dit geval hield de onbuigzame Pilatus voet bij stek. Hij verzocht de protestanten naar huis te gaan, maar de Joden herhaalden hun verwijten. Pilatus gaf de soldaten het order om alle nochtans ongewapende oproerlingen te doden. Honderden werden gedood, weinigen ontsnapten. Aan de oproer kwam een einde.

De mythe van Massada Flavius Josephus (37-ca.100 ) was een Joodse generaal, hij behoorde tot de machtige familie van de Hasmoneeërs. Hij heeft de reputatie betrouwbaar te zijn als geschiedschrijver. Hij is ook de enige bron die we bezitten voor verhalen uit de Joodse oorlogen, zoals de belegering en het dramatisch einde van


vrijzinnig antwerps tijdschrift

de opstandelingen die zich hadden verschanst op de berg Massada, en die na de grote Joodse opstand (66-70) in de jaren 7O-72 door de Romeinen in moeilijke omstandigheden werden overwonnen. Die weerstand door Joodse zeloten of sicarii heeft voor de Joden een symbolische waarde gekregen en in de jaren 1963-65 werden grondige archeologische opgravingen verricht. Daaruit bleek dat de beschrijving van Flavius Josephus niet helemaal correct was. Meer dan 900 weerstanders zouden zelfmoord gepleegd hebben in plaats van zich over te geven, maar archeologen vonden slechts 32 skeletten uit die tijd. Josephus had dus de neiging om dingen te overdrijven en hij was niet accuraat. We denken dat dit ook het geval was in het Pilatus verhaal. Dat een grote menigte Joden uit Jeruzalem naar Caesarea ging om Pilatus te smeken de afbeeldingen van de Romeinse keizer weg te nemen, en daar gedurende 5 dagen actie voerden, dat lijkt sterk overdreven. Pilatus zou zoiets nooit geduld hebben. Een trip van Jeruzalem naar Caesarea was een hele reis in die tijd. Misschien heeft Pilatus één of tweemaal een delegatie van Joodse afgevaardigden ontvangen om zijn weigering te herhalen, en meer niet. Waarna hij ze heeft weggejaagd uit de nabijheid van zijn paleis.

Pilatus en de veroordeling van Jezus Het zou inopportuun zijn om dit artikel te beëindigen zonder te spreken over de veroordeling van Jezus. De evangelies hebben er werk

Er kan geen enkele reden worden bedacht waarom Jezus als “gevaarlijke anti-Romeinse oproerling” werd gevonnist

van gemaakt om Pilatus in een positief daglicht te stellen en hem af te beelden als de man die twijfelde aan de noodzaak om Jezus te kruisigen. Die voorstelling is politiek geïnspireerd en verzonnen. Pilatus stond bekend om zonder het minste proces iemand ter dood te veroordelen. De evangelieteksten die we vandaag gebruiken zijn conceptueel ontstaan in de 1 ste eeuw, maar de teksten zijn eerst officieel geworden in de tweede helft van de 4de eeuw. Vanaf de 2de eeuw werden de oorspronkelijke teksten aangepast, want Jezus had ondertussen het goddelijk statuut verworven. Jezus was niet meer de arme rabbijn, de gedreven moraalleraar, de prediker van het hemels koningrijk, hij was een God geworden en werd als dusdanig vereerd. De auteurs van de evangelies - vergeten we dat niet - waren geen Joodse aanhangers van Jezus meer, maar Romeinse onderdanen die moesten overleven in de Romeinse wereld. Het was dus noodzakelijk beschuldigingen aan het adres van de Romeinen te vermijden en de Joodse gemeenschap al de schuld te laten dragen voor de dood van Jezus. Het is onwaarschijnlijk dat Pilatus ooit contact had met Jezus. Ten tijde van de kruisiging, dat was in het jaar 33 van onze tijdrekening, was Jezus nog geen goddelijke figuur, geen internationaal embleem, geen hoofd-

personage van een wereldgodsdienst, maar eerder een relatief onbekende prediker die vooral rondzwierf in Galilea. Om redenen die ons onbekend zijn werd hij door de Romeinse magistraten in Jeruzalem ter dood veroordeeld. Er kan geen enkele reden worden bedacht waarom Jezus als “gevaarlijke anti-Romeinse oproerling” werd gevonnist, want kruisiging werd alleen toegepast voor slaven en oproerlingen. De redenen in het Nieuw Testament vermeld zijn niet geloofwaardig. Er moet een ernstige politieke reden hebben bestaan om Jezus te veroordelen, een reden die we niet kennen. Wat zeker is, is dat de oppermachtige Pilatus zich nooit zou hebben bemoeid met zo een marginaal dossier als dat van de genaamde Jezus. Het is nog minder geloofwaardig dat diezelfde Pilatus zich zou begeven op de plaats waar de kruisigingen gebeurden, om te oordelen of de benen van een gekruisigde dienden gebroken te worden of niet. Dit is literatuur, geen geschiedenis. Maar toen het goddelijk statuut van Jezus werd aangenomen, einde 1ste eeuw, begin 2de eeuw, toen moesten vele scenario’s worden herdacht en herschreven. Voor de veroordeling van een nieuwe “god” was het geboden om de toppersonaliteiten van het ogenblik persoonlijk deelachtig te maken aan de finale beslissing. En dat waren Pilatus, koning Herodes Antipas en de opperpriester Kajafas. Evangelies zijn geen geschiedenisboeken, het waren instrumenten om de nieuwe godsdienst te verspreiden, het waren referentiewerken om de gelovigen te helpen en om de ongelovigen te bekeren.

[ 33 ]


vat 86 

Uit het leven gegrepen… Jacinta De Roeck

[ 34 ]

Start 2 Run

Antwerpen, vandaag wintertijd 2020

VO OR W IE DIT LE ES T…

V

wala, hier zit ik dan, zeven hoog, gezond en ‘in mijn kot’. Voor de derde keer al. Deze keer mét avondklok, dat maakte ik nog nooit mee. Alleen oorlogskinderen weten wat dat is. Ik ben geen oorlogskind. Gelukkig is er buurvrouw Sonia, ze montert me al eens op. SMS- of WhatsApp-gewijze. Ze zit ook thuis. Ook in haar kot. Ook alleen. Dan lijkt ‘een kot’ desolater, alsof de ‘t’ van thuis eraf gevallen is. Al hebben wij tweeën geluk. Zij heeft een terras met toegang tot de binnentuin. Ik heb een terras met zicht op die binnentuin. Velen hier in ‘tstád hebben die chance niet. Die binnentuin nu meer dan ooit the place to be voor de omwoners. Met twee constanten: en roseetje in onze pollen en allemaal alleenstaand. Alleenstaand in de twee betekenissen van het woord. Ook de anderhalve meter regel, weet je wel? Die avond is mijn buurvrouw sportief, al kan het ook te maken hebben met de menopauze die genadeloos haar billen, borsten en buik teistert. Ik kan me daar iets bij voorstellen. Zeer levendig, als ik voor de spiegel sta. ‘En buurvrouw? Doe je ook mee met de Start 2 Run in ‘t park?’. Blijkt een organisatie te zijn van ‘Den Beerschot’, niet het voetbal wel de atletiek. En zo doen we. Elke zaterdag omstreeks tien in de ochtend stappen we kwebbelend richting sportterreinen. Er moet veel bijgekletst worden in deze coronatijden. De snelheid van ons babbelen net iets hoger, om nog meer te kunnen ontboezemen. Meer in minder tijd. Zeker mijn praatsnelheid moet opgedreven. Ik ben een traag-zingende Limburger. Heerlijk dat samen-lopen. Coach Hilde brengt ons week na week korter bij de vijf kilometer. Ook in de week moeten we huiswerk maken. Twee keer verplicht opwarmen, snelstappen en lopen hier in Park Spoor Noord. Het geknipte excuus voor buurvrouw Sonia en mezelf om samen op te warmen, samen te stappen en samen te lopen. Bovendien sa-

men te aftersporten. De rosé vloeit rijkelijk. Troost in coronatijden, al eens afgewisseld met wit of, uitzonderlijk, rood. Maar het liedje duurt niet lang, voor mij toch niet. Die maandag beslis ik alleen een loopke te doen. Alleen en dus zonder de obligate babbel, zonder opwarmen, zonder instappen. Wat sneller ook want ‘Ik kan dat al, drie kilometer lopen aan één stuk.’, eigenwijs de borst vooruit. Dinsdag voel ik het. Ik stap uit bed en stel vast dat mijn achillespees gekrompen is. Alsof ik een te warm voetbaddeke nam. Pijnlijk ook, zeer pijnlijk. Ik weet ineens dat ik achillespezen heb. Ik weet ineens waarom die zo mythologisch zijn. ‘Een kwetsuur!’ stelt de sportkinesist vast. ‘Rust en elke dag oefeningen om die pijnlijke pees weer normaal te krijgen’. Terug in mijn kot dus. ‘Tja,’ zucht buurvrouw Sonia, als ik het haar via de telefoon laat weten, ‘Zo kom je aan als je denkt dat je nog een jong veulen bent en… niet luistert naar coach Hilde’. Dezelfde woorden lees ik een tijdje later in een mail van onze coach. En dan was er vandaag, zaterdag 24 oktober. De kinesist tapete mijn voet en kuit in, fluo groen, niet echt mijn kleur. De kinesist gaf toestemming om weer te lopen. En zo geschiedde. Het weer wat miezerig vanmorgen, maar het gezelschap was gewéldig. Zalig samen lopen en… bijbabbelen. Want praten en lopen tegelijkertijd, is goed voor de conditie. Goed voor de virtuele huidhonger. Zo zie je maar, beste lezer, dat ik zelfs in lock-down Uit verhalenbundel het aangename aan het nut‘Zonder ondergoed’ prijs: 19,50 EUR - Referentie: tige koppel, met een veilig 9789463960670 sausje (lees mondkapje) eronline verkrijgbaar: https:// over. Het roseetje veranderwww.epo.be/nl/novellende in rood, de wintertijd en – verhalen/4358-zondertemperatuur indachtig. ondergoed-9789463960670. Grtjes uit Antwerpen! html of in boekhandel ‘De Groene Waterman’.

En buurvrouw? Doe je ook mee met de Start 2 Run in ‘t park?


vrijzinnig antwerps tijdschrift

EEN VERHAAL ACHTER EEN BOEK

COVID-19 heeft heel wat stokken in de wielen van deze lezingenreeks gestoken. Zo moesten we spijtig genoeg de oktober- en novemberlezing annuleren. In de goede hoop dat we 2021 een nieuwe start kunnen maken, werden de hierna vermelde lezingen hernomen of ingevuld. Inschrijvingen zijn nog steeds verplicht, zodat we de belangstellenden onmiddellijk kunnen informeren over eventuele wijzigingen.

Met “Een verhaal achter een boek” werd in het najaar 2019 een nieuw project van het Vrijzinnig Antwerps Trefpunt ingezet. Elke maand werd niet alleen een recent boek van een Antwerpse auteur besproken, maar werd vooral gezocht naar het verhaal achter dat boek, dat vaak net zo bijzonder is als het boek zelf.

20 JAN 20:00

Het Boek: Daniel met Chris De Stoop

Chris De Stoop brengt met zijn nieuwste boek “Het Boek: Daniel” een heftig verhaal, over zijn bejaarde oom Daniel die vermoord werd door een jeugdbende, en over het proces dat hijzelf het afgelopen jaar als enige burgerlijke partij tegen de daders voerde… Inschrijven: https://forms.gle/ MRPqYzEEwHaEKMaaA

25 FEB 20:00

Sien Van Gogh met Yves Saerens

Yves Saerens publiceerde recent zijn boek “Sien Van Gogh”, dat als geroepen kwam door de in Antwerpen gestarte expo “Van Gogh, the immersive Experience” (die intussen verlengd werd tot 10 januari 2021). Sien van Gogh is een dagboekverhaal gebaseerd op het leven van prostituee Sien Hoornik (1850-1904). Zij woonde anderhalf jaar samen met schilder Vincent van Gogh in Den Haag. We krijgen via dit verhaal Vincent van Gogh te zien zoals nooit tevoren, namelijk door Siens ogen.

25 FEB 20:00

Hier Joke van Leeuwen

Met “Hier” brengt Joke van Leeuwen een verhaal dat leest als een beklemmende fabel. Na de voor grote prijzen genomineerde en bekroonde historische romans Feest van het begin en De onervarenen bevinden we ons nu in een veel abstracter universum. Inschrijven: https://forms.gle/ WPTJWof2dRev8RfB8

Met de steun van

Inschrijven: https://forms.gle/ yi68CK653x1xLXTL8 Deelname (elke lezing): 5 EUR Inschrijven online (zie aankondiging), via onze website of met een e-mail aan vrijzinnigantwerpstrefpunt@gmail.com (gelet op de COVID-19 richtlijnen (contactopvolging), moet u ook ter plaatse uw persoonlijke gegevens invullen)

[ 35 ]


[ 36 ]

vat 86 

DWAALLICHT PRIJS 2020 uitgereikt aan rector Caroline Pauwels [VUB] De uitreiking – oorspronkelijk gepland op 19 juni 2020 - in het teken van de viering van de Wereld Humanisme Dag (21 juni) werd noodgedwongen – u mag raden waarom - verplaatst naar vrijdag 4 december 2020 en zou ook dan plaats vinden in het Vrijzinnig Antwerps Trefpunt “Out of a Box”… maar ook hier stak lady Corona stokken in de wielen…

O

mdat een ‘2020-prijs’ nogal wiedes – in dat jaar uitgereikt moet worden, werd uiteindelijk besloten om de prijs in besloten kring, rekening houdend met de coronarichtlijnen van de VUB, aan Caroline Pauwels te overhandigen in ‘haar domein’, in casu het rectoraat van de Vrije Universiteit Brussel.

De Dwaallicht Prijs laat zich niet ‘kisten’ door lady Corona… Misschien zal men dit onmiddellijk koppelen aan het gevoel van een uitreiking ‘in mineur’… Uiteraard ontbrak de letterlijke en figuurlijke warmte van de aanwezigheid van de vele vrienden van de Dwaallicht Prijs, maar zeker niet aan de gekende, sympathieke warmte van de laureaat!

Nadat Jurgen Slembrouck, voorzitter van het Vrijzinnig Platform Hoger Onderwijs Antwerpen, in zijn inleiding de keuze van de laureaat motiveerde, sprak Prof. Gustaaf Cornelis een prachtige laudatio uit, waarin hij niet in het minst de kracht van de laureaat, in deze voor haar moeilijke tijden, benadrukte. (integrale teksten: dwaallichtprijs.com). Dat deze erkenning door Caroline Pauwels zeer gewaardeerd werd was overduidelijk… Het vervult de leden van het Vrijzinnig Platform Hoger Onderwijs Antwerpen met grote trots dat de rij van laureaten van de Dwaallicht Prijs in 2020 werd verrijkt met de prachtige, sterke figuur van Caroline Pauwels.

DE L AURE AT E N

De eerste ‘Dwaallicht Prijs’ werd in 2010 toegekend aan prof. dr. Wim DISTELMANS. Daarop volgden Prof. dr André VAN STEIRTEGHEM (2012), Rudi Baron VERHEYEN (2014 - postuum), Prof. dr Christine VAN BROECKHOVEN (2016) en Christophe BUSCH (2018). S T E UN CO M IT É DWA A LLIC H T P RIJS

Gekoppeld aan de ‘Dwaallicht Prijs 2020’ werd een steuncomité opgericht. De toetreding, gekoppeld aan een vrije financiële bijdrage, is tweeledig: enerzijds kan het ertoe bijdragen dat de ‘Dwaallicht Prijs’ een begrip wordt in de vrijzinnige wereld en daarbuiten, maar – vooral – worden de ontvangen steungelden integraal overgemaakt aan een sociaal-maatschappelijk doel, in dit geval het “VUB-UZB Paul De Knop Fonds voor Immunotherapie”. Voor alle informatie over de Dwaallicht Prijs, de inschrijvingsmodaliteiten en het steuncomité: dwaallichtprijs.com


Nils Vandevijvere

hvdM

vrijzinnig antwerps tijdschrift

Wereldlichtjesdag, elke tweede zondag van december, is bij ons nog niet zo gekend. Het concept komt oorspronkelijk uit de VS en is bedoeld om op die dag ouders die (ooit) een kind zijn verloren een hart onder de riem te steken. Om even extra stil te staan bij het gemis. Een dag van samenhorigheid, verbinding en solidariteit, van troost en herdenking. Ieder met zijn of haar eigen beleving en gevoel, maar samen.

H

et idee is eenvoudig en toch krachtig. Om 19u lokale tijd steken mensen die dat willen een lichtje of kaarsje aan. Dat zetten ze dan voor hun raam bijvoorbeeld. Of men doet dit privé. Men kan dit doen als lotgenoot of in solidariteit. Het voornaamste is de wetenschap dat er op dat moment ook nog vele andere mensen zijn die hetzelfde doormaken of meevoelen. Verschillende huizenvandeMens organiseerden hier tot nu toe jaarlijks iets rond. Vooral in West-Vlaanderen worden op verschillende plaatsen al enkele jaren bijeenkomsten georganiseerd, al dan niet in samenwerking met andere organisaties of de gemeente of stad. Men kiest een mooi plaats, zorgt voor troostende teksten, vaak live muziek, en om 19u kunnen de aanwezigen dan samen hun lichtje aansteken. Daarna is er nog even gelegenheid iets te drinken of na te praten. In het huisvandeMens Turnhout

werkt men al enkele jaren samen met de stad voor een meer pluralistische plechtigheid. HuisvandeMens Antwerpen heeft in 2019 voor de eerste keer een kleinschalige humanistische plechtigheid georganiseerd en het werd al snel duidelijk dat de aanwezigen hier veel aan hadden. 2020 was natuurlijk een jaar vol restricties, dus fysieke bijeenkomsten waren niet mogelijk. Bij het kijken naar de mogelijkheden om hier online iets rond te organiseren werd al gauw beseft dat het eenvoudiger is over de grenzen heen samen te werken. Zo ontstond het idee om een live stream te organiseren vanuit alle huizen in onze provincie (Antwerpen, Turnhout, Mechelen, Herentals/Mol/Lier). Op 13/12 om 18u15 vond dan ook een uitzending plaats die iedereen (gratis) kon volgen op de website van demens.nu of de pagina’s

van de huizenvandeMens. Vanuit elk huis kwam er een bijdrage van collega’s. We hadden ook het geluk en de eer om op een bijdrage te mogen rekenen van Warre Borgmans en Kristien Hemmerechts en er was live muziek en dans. Om 19u werd het geheel afgesloten met het moment van de lichtjes aansteken. Er werd voor het geheel ook speciaal een beeld ontwikkeld. Het verlies van een kind komt niemand ooit te boven. Het gemis zal altijd blijven. Maar het leven gaat ook verder en dus blijft het de voortdurende uitdaging hier een plaats aan te geven. Dit mee te dragen. Wij hopen dat we hier een kleine bijdrage aan hebben kunnen leveren. Wie nood heeft aan steun of informatie rond rouw en verlies kan steeds terecht bij een huisvandeMens in uw buurt.

[ 37 ]


[ 38 [ 38 ] ]

vat vat8686 

COLOF O N REDACTIE, MEDEW ERKER S , T E K ST E N

Frank Van Akelijen | Jaak Gregoor Jeannine De Laet | Erick Kila Max Schneider | Nelly Verfaillie Lie Huyben | Sebastiaan Verheyen Jacinta De Roeck | Gie Goris Carolus Hereticus (pseud.) Geert Van Istendael | Ernest Van Buynder | EIN DREDACT I E

François Peeters VOR MG EVIN G

vat VRIJZINNIG ANTWERPS TIJDSCHRIFT

vatijdschrift wordt verspreid naar ca. 1.750 lezers en is een uitgave van vatvzw

lucifer.be REDAC T IE-A DRES VAT V Z W

De Burburestraat 11 | 2000 Antwerpen vrijzinnigantwerpstrefpunt@gmail.com www.vrijzinnigantwerpstrefpunt.com D E VER A N T WO ORDEL I J K H E I D

voor de gepubliceerde teksten berust uitsluitend bij de auteurs | Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd of overgenomen worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie. Bij toestemming is bronvermelding <het VAT, jaargang, nummer en maand> steeds noodzakelijk Het VAT verschijnt tweemaandelijks (5 nummers)

VRIJZINNIG ANTWERPS TREFPUNT

Je wil dit ledentijdschrift ontvangen? Neem dan contact op met één van de hiernaast vermelde verenigingen of stort € 15 op rek.nr. BE 91 0017 8409 9576 van VAT-vrienden (met vermelding naam en adres)

VEREN IG I N G EN

HV Vrijzinnig Antwerpen vrijzinnigantwerpen14@gmail.com  Vrienden/Sympathisanten van het VAT vrijzinnigantwerpstrefpunt@gmail.com  n HV Herentals ralf.celen@demens.nu  n HV Vrijdenkend Lier hvv.vrijdenkendlier@telenet.be

Met de steun van

n HV Schijnvallei Oostrand hvvschijnvalleioostrand@gmail.com n HV Mechelen info@hvvmechelen.be  n HV Vrijdenkend Mortsel vrijdenkendmortsel@gmail.com  n HV De Grijze Geuzen Antwerpen

info@grijzegeuzen.be  n Vermeylenfonds Antwerpen

avfantwerpen@gmail.com  n Willemsfonds, afdelingen

Antwerpen willemsfondsantw@hotmail.be Deurne willemsfondsdeurne@gmail.com Edegem-Mortsel Willemsfonds.mortsel@telenet.be

met dank aan:

Verantwoordelijk uitgever: François Peeters, p/a De Burburestraat 11 - 2000 Antwerpen

86


vrijzinnig antwerps tijdschrift

Wij zijn er voor jou! Bij deMens.nu staat de mens centraal. Mensen hebben mensen nodig. En mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarom vind je overal in Vlaanderen en Brussel een huisvandeMens in je buurt. In een huisvandeMens kan je terecht voor: Informatie Bij ons vind je informatie over levensbeschouwelijke onderwerpen, over het vrijzinnig humanisme en zijn waarden, en over ethische en maatschappelijke thema’s zoals euthanasie, abortus, mensenrechten … Vrijzinnig humanistische plechtigheden Wil je graag stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in je leven? Wij helpen je bij de organisatie van een vrijzinnig humanistische plechtigheid bij een geboorte of adoptie, een huwelijk of relatieviering, een overlijden of afscheid … Gesprekken Bij ons kan je terecht voor gesprekken omtrent levensvragen en zelfbeschikking, levensbeschouwing en zingeving. Waardig levenseinde Wij bieden informatie over euthanasie, patiëntenrechten, palliatieve zorg … en helpen je met het opstellen van een wilsverklaring. Gemeenschapsvorming Een huisvandeMens werkt als vrijzinnig humanistische draaischijf en geeft ondersteuning aan onze lidverenigingen. In een huisvandeMens vind je informatie over initiatieven en activiteiten van de lokale vrijzinnig humanistische verenigingen en ontmoetingscentra. Vrijwilligerswerk Heb je zin om het vrijzinnig humanistische netwerk te versterken? Vrijwilligers zijn bij ons meer dan welkom. Wij zorgen voor begeleiding en geven je alle kansen. Zo kan je onder meer plechtigheden verzorgen of meewerken aan gemeenschapsvormende activiteiten. De huizenvandeMens zijn een initiatief van deMens.nu

Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw

deMens.nu vertegenwoordigt Nederlandstalige vrijzinnig humanistische verenigingen in Vlaanderen en Brussel

deMens.nu Magazine Zoomt in op mensen en maatschappelijke tendensen vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief. Verschijnt viermaal per jaar. Gratis proefnummer of gratis abonnement? Mail naar info@deMens.nu Of schrijf naar deMens.nu-UVV vzw Brand Whitlocklaan 87 bus 9 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Of telefoneer naar 02 735 81 92

[ 39 ]


Een moeilijke tijd creëert geen helden. Het is tijdens moeilijke tijden, dat we de held in ons ontdekken. BO B RILEY U.S. PO LITICUS

out of a

box

Vr i j z i n n i g   A n t w e r p s  T r e f p u n t

tweemaandelijks tijdschrift van vzw Vrijzinnig Antwerps Trefpunt vzw VAT, De Burburestraar 11, 2000 Antwerpen www.vrijzinnigantwerpstrefpunt.com vrijzinnigantwerpstrefpunt@gmail.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.