Voorwoord
Draadtrekken bij Ede-Wageningen. UA, foto: D.C. Gerdessen, 1941. De afgelopen tijd heb ik voor enkele afdelingen van de NVBS (Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en Tramwegwezen) enkele lezingen mogen verzorgen met als onderwerp de historie van de elektrificatie van de spoorwegen in Nederland. Deze lezingen, getiteld ‘Bovenleiding in Nederland 1924-1966, van puddingen, portalen en perikelen’ deel 1 en deel 2, zijn met veel enthousiasme ontvangen. Voor deze lezingen is veel beeldmateriaal verzameld uit diverse archieven, ondermeer het archief van SNR/NVBS en het Utrechts Archief. Ook is een grote hoeveelheid documentatie verzameld. Uit een en ander is het idee ontstaan aan dit onderwerp een boek te wijden. Het is al weer even geleden dat aandacht is besteed aan de elektrificatiegeschiedenis van de NS. In 1980 verscheen ‘van Stoom tot Stroom’ van N.J. van Wijck Jurriaanse, een standaardwerk over de Blokkendozen, en in 1983 verscheen een tweetal artikelen in het maandblad ‘Op de Rails’ van de NVBS ter gelegenheid van 75 jaar elektrificatie: een artikel van J. A. Bonthuis over bovenleidingconstructies en een artikel van J. H. Broers over de ontwikkeling van de spoorwegelektrifïcatie in Nederland. En tenslotte publiceerde A.J. Veenendaal in 1999 een lezing over het Nederlandse spoorwegelektrificatieplan van 1922. Deze uitstekende literatuur zou ik graag willen aanvullen en uitbreiden met een chronologisch overzicht van de ontwikkelingen die hebben geleid tot de keuze voor het
huidige gelijkstroomstroomstelsel alsmede de inrichting en uitbreiding van het geëlektrificeerde deel van het Nederlandse spoorwegnet tot ongeveer 1966. Onder meer door aandacht te besteden aan elektrificaties in het buitenland die tussen 1900 en 1914 tot stand kwamen en door hun diversiteit duidelijk maakten wat mogelijk, wenselijk en wat moeizaam was. Verder door overzichten te geven van het proefbedrijf op de Oude Lijn vanaf 1924 en de uitbreidingen van deze elektrificatie tot aan de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast door de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog en later de Watersnoodramp te beschrijven en onder meer de uitbreidingen van het geëlektrificeerde net naar het zuiden, oosten en noorden van het land. Speciale aandacht wordt gegeven aan de constructie van de bovenleiding en aan de energievoorziening. Het is niet de bedoeling een allesomvattend overzicht te geven: het gaat erom de ontwikkeling van de elektrificatie te beschrijven aan de hand van passende voorbeelden. Bovendien is het achterhalen van gegevens nogal eens moeizaam doordat ze ontbreken of niet openbaar toegankelijk zijn. Aan het materieel wordt slechts aandacht besteden voorzover dit voor de beschreven ontwikkelingen van belang is: tenslotte is daar al zeer veel over gepubliceerd. Ook zal de Hofpleinlijnelektrificatie maar summier worden behandeld, omdat deze in 1989 al zo uitgebreid door J.F. Smit is beschreven. Jan Tromp
Voorwoord
3