Leesbaarheid van rommelige stedelijke grenszones - Henriëtte Boeve en Susanne Coolen

Page 1

Leesbaarheid van rommelige

stedelijke grenszones

HenriĂŤtte Boeve Susanne Coolen februari 2014


COLOFON Dit onderzoeksrapport is geschreven in het kader van de afstudeeropdracht ‘Stedelijke transformaties in tussentijd’ voor de richting landschapsarchitectuur Samenstelling: Henriëtte Boeve Susanne Coolen Begeleiders: Adrian Noortman Cees Zoon Hogeschool Van Hall-Larenstein, Velp Februari 2014


Leesbaarheid van rommelige

stedelijke grenszones



VOORWOORD

Dit onderzoeksrapport over stadsranden is geschreven in het kader van de afstudeeropdracht ‘Stedelijke transformaties in tussentijd’ voor de richting landschapsarchitectuur aan de opleiding Van Hall-Larenstein in Velp.

Stedelijke transformaties in tussentijd

Het thema ‘Stedelijke transformaties in tussentijd’ is als volgt toegelicht in de opleiding: In en rond verschillende Nederlandse steden stagneert de afgelopen jaren de stedelijke ontwikkeling als gevolg van de financiële crisis. De bouw van nieuwe woongebieden ligt vrijwel stil en diverse ontwikkelingsgebieden liggen braak, in afwachting van ‘betere’ tijden. In sommige steden groeit juist de bevolking. Ook zijn in veel steden gebieden aanwezig die niet meer up-to-date zijn en toe zijn aan vernieuwing. In deze gebieden ligt de ontwikkeling praktisch stil. Intussen wordt gezocht naar tijdelijke invullingen en/of ontplooien zich nieuwe initiatieven voor deze locaties, die van betekenis kunnen zijn voor omwonenden of voor de stad in zijn geheel. De stad heeft een adempauze, waarin niet meer per definitie de overheid het initiatief neemt en het grote geld ‘bepaalt’. Hierdoor ontstaat ook een kans voor de stad op herbezinning. De hiervoor genoemde gebieden zouden misschien juist de motor kunnen zijn om door transformatie de stad van binnenuit te vernieuwen en duurzamer te maken, om zo nieuwe kwaliteiten aan de bestaande stad toe te voegen.

Steden zijn op zoek naar ruimte in de rand en veelzijdig gebruik hiervan. Alleen zijn deze randen daar nu nog niet op ingericht. In de stadsranden liggen veel dominante snelwegen en spoorwegen die gericht zijn op werkverkeer van en naar de stad. Verkeer in de rand is meestal bestemmingsverkeer. Dit onderzoek richt zich specifiek op leesbaarheid van stadsranden voor fietsers, omdat dit de doelgroep is die in de toekomst de grenszones vaker zal opzoeken. Het zijn met name de fietspaden en fietsroutes waar twijfels over zijn. Het onderzoek is een van de onderdelen van het afstudeerjaar. In een eerdere fase zijn individuele masterplannen en visies gemaakt voor de oostrand van Utrecht, een kleinschalig landelijk gebied waar veel snelwegen doorheen lopen. Deze masterplannen zijn het uitgangspunt of de aanleiding voor deze verdiepingsslag, het theoretisch en praktisch onderzoek over de leesbaarheid van stadsranden. Met behulp van de bevindingen van het onderzoek wordt in de laatste fase van het afstudeerjaar een eindontwerp gemaakt voor Utrecht-Oost. Zo wordt kennis weer gekoppeld aan de praktijk.

Nederlandse stadsranden zijn gebieden waar bij uitstek veel verandering plaatsvindt.

Voorwoord

01



SAMENVATTING Dit onderzoeksrapport gaat over de leesbaarheid van stadsranden voor fietsers.

Aanleiding

Onderzoeksvraag

Dit onderzoeksrapport is geschreven in het kader van de afstudeeropdracht ‘Stedelijke transformaties in tussentijd’ voor de richting landschapsarchitectuur. De masterplannen die als uitgangspunt voor deze verdiepingsslag liggen, zijn gesitueerd aan de oostkant van Utrecht en bevatten voor een deel de stadsrand. Dit rapport is ontstaan om de stadsrand beter te leren begrijpen, waarbij wij ons met name richten op de leesbaarheid.

“Hoe zijn stadsranden gestructureerd en welke elementen bepalen de leesbaarheid voor fietsers? “

Wat is een stadsrand

Gebieden in ontwikkeling, zoals grenszones, zijn vaak rommelig door kantoren, industrie, sport, natuur en woonwijken. Stadsranden zijn ook vaak doorsneden van grote wegen die stad en omgeving met elkaar verbinden. Een belangrijke aanname bij de probleemstelling is dat grenszones voor fietsers vaak slecht leesbaar zijn. Dit in vergelijking met de binnenstad of met het wijde buitengebied, door de focus op functionaliteit.

Onder stadsrand worden in dit rapport die delen bedoeld, waarin de stad over gaat in het platteland. Dit kan een smalle strook zijn, zoals een stadsmuur, tot een gebied van 1000 meter breed. In dit onderzoek zijn gebieden gekozen met een brede stadsrand, waar de bebouwing vaak geleidelijk overgaat in het landschap en een diversiteit van functies te zien is.

Deelvragen: Structuren kunnen aanwezig zijn zonder te worden beleefd. Daarom is het van belang te weten wat de beleving precies is:

Stadsranden zijn er al zolang er steden zijn. Ze zijn blijvend in ontwikkeling en worden blijvend uitgebreid, verschoven en getransformeerd. Deze grenszones zijn schemergebieden waar elke stad mee te maken heeft.

Als de structuren van stadsranden in kaart zijn gebracht volgt :

“Hoe is de beleving van stadsranden door fietsers?”

“Welke elementen of patronen hebben de grootste invloed op de leesbaarheid en beleving van stadsranden en hoe valt dit te verklaren?”

Hypothese “Ruimtelijke inrichting van de tussenruimtes in een stadsrand bepaalt leesbaarheid en beleving van stadsranden. Randen/grenzen van deelgebieden, persoonlijke landmarks en algemeen herkenbare navigators structureren de stadsrand en maken hem leesbaar voor fietsers.” Veranderende stadsrand Utrecht

Samenvatting

03


Utrecht

Hengelo

Eindhoven

De onderzoeksgebieden

Opzet van het onderzoek

Criteria onderzoeksgebieden

De methode van het onderzoek komt van de Amerikaanse onderzoeker Kevin Lynch. In 1960 onderzocht hij een aantal steden, waaronder Los Angeles en Boston. De steden werden met elkaar vergeleken op leesbaarheid en beleving. Hij deelde de steden op in structuurelementen zoals wegen, gebieden, landmarks, grenzen en knooppunten. Als men een stad goed kan overzien en zich goed kan verplaatsen door een stad, dan is de beleving, of het ‘stadsbeeld’ zoals Lynch het noemde, ook meestal positief. Als je weet welke structuren belangrijk zijn kun je hier als ontwerper of planoloog rekening mee houden.

De gebieden waarnaar is gezocht voor het onderzoek voldoen aan de volgende eisen:

Dit onderzoek richt zich specifiek op leesbaarheid van stadsranden voor fietsers, omdat dit de doelgroep is die in de toekomst de grenszones vaker zal opzoeken. Beleving vanuit de auto is vanwege het efficiënte en overzichtelijke stelsel van snelwegen, rondwegen en wegen voor bestemmingsverkeer, minimaal. De wegen werken al goed, het zijn met name de fietspaden en fietsroutes waar twijfels over zijn.

• Randstedelijk gebied van min. 500 m breed • Rommelige overgangszone met elementen van zowel stad als land

• Doorgaande weg en/of snelweg, eventueel watergang en spoor

• Barrière van doorgaande weg • Gebieden met uiteenlopende monofunctionele functies, zoals bedrijven, landbouw, sport en recreatie

Gekozen onderzoeksgebieden 1. Utrecht-Oost 2. Eindhoven-Noordoost 3. Hengelo-Noordwest

Werkwijze van het onderzoek

‘wat je je herinnert’

+ ‘wat je ziet’

=

combinatiekaart

+ ‘wat er is’

De 6 structuurelementen / indicatoren

04

De analysekaarten die van Utrecht, Eindhoven en Hengelo zijn gemaakt

Doorkruising van de drie gebieden


Ontwerpprincipes • Geïsoleerdheid, onbereikbaarheid, irritatie, verveling en • • • •

voorspelbaarheid proberen te voorkomen in de stadsrand Speel in op nostalgie (dorps, landelijk tegen stads), schep verwachtingen, zorg dat een gebied er niet vervallen uit ziet, verbaas de fietser af en toe Infrastructuur zo soepel mogelijk laten beleven (ruime viaducten, licht, zicht blijven houden) Industrie en bedrijven zijn niet erg, maar maak er geen bestemmingsverkeerszone van en probeer een geheel te creëren van het gebied Meer landmarks/navigatoren aanbrengen die zorgen voor eenheid en oriëntatie. Aantrekkelijke landmarks zorgen voor oriëntatie en voor beleving. Herkenbare routes langs grote wegen, niet alleen de rand in en uit, maar ook langs de rand af. Maak ook doorgangen bij kleine oude weggetjes. Maak lokale routeborden voor fietsers (i.p.v. regionale fietsborden of autoborden) Oude landschappelijke structuren laten zien en ruimte voor maken. Natuur werkt goed voor oriëntatie en voor beleving

• Geen parken in de stadsrand. Deze hebben geen meerwaarde. Landelijke elementen zijn aantrekkelijker

• Historie, landgebruik laten zien. Het geeft uniekheid van locatie aan en geeft contrast met stad

• Sportvelden, volkstuintjes en recreatieplassen e.d. zijn niet

• • • • •

interessant, want ze zijn niet toegankelijk. Deelgebieden, die nu eiland zijn, toegankelijk maken door hekken weg te halen en er een route doorheen te laten lopen Meer verticale gelaagdheid (niet functies naast elkaar, maar bij elkaar) waardoor de ruimte vaker, langer en door meer mensen wordt gebruikt De kwaliteit van de tussenruimtes verbeteren door eenheid en karakter aan te brengen in begroeiïng en inrichting Meer horeca in de stadsrand (de pure functionaliteit van de rand doorbreken en er meer een recreatiebestemming van maken) Betere link leggen tussen stad-rand-land, de afwisseling en verbondenheid is aantrekkelijk. Dus meer heen en weer ‘hoppen’ Sfeervolle bebouwing met de neus naar het landschap werkt positief. Zachte overgangen van gebieden zijn mooi

Functiegebieden vormen zones die worden gebruikt bij oriëntatie (dit valt onder de basisstructuur)

Het totale framework van stad en rand is belangrijk voor leesbaarheid (dit is de basisstructuur van (rond)wegen en spoorwegen)

Dominante infrastructuur vormt de basis voor beleving (dit valt onder de basisstructuur)

Conclusies “Uit het onderzoek valt te concluderen dat met name de deelgebieden en daarbij horende functiezones met tussenruimtes en daarnaast grote wegen en landmarks zorgen voor leesbaarheid.” “De aanwezigheid van de zes structuurelementen / indicatoren betekent niet per se een goede leesbaarheid en beleving.”

Wegen en landmarks werken aanvullend bij leesbaarheid

De hypothese klopt: tussenruimtes hebben betrekking op de basisstructuur, de eerste en belangrijkste laag. Navigatoren/landmarks zijn onderdeel van de tweede, aanvullende structuurlaag. Het grote belang van de basisstructuurlaag met zones, hebben we pas tijdens het onderzoek echt duidelijk ervaren. Het belang van landschappelijke structuren (landelijkheid, natuur) hebben we niet genoemd in de hypothese, maar blijkt wel een rol te spelen.

Samenvatting     05



LEESWIJZER

Hoofdstuk 1: Probleem

Het onderzoek en de onderzoeksvraag worden toegelicht. Daarnaast worden de stellingen en hypotheses die als uitgangspunt dienen beschreven. Begrippen en typologieën van belang voor het onderzoek worden uitgelegd, evenals de opzet van het onderzoek.

Hoofdstuk 2: Theorie

Hier wordt de gebruikte Lynchmethode uitgelegd en de aanpassingen die worden toegevoegd voor aanpassing van het onderzoek voor de stadsrand.

Hoofdstuk 3: Onderzoek

In dit hoofdstuk worden eerst de onderzoeksgebieden en de selectiecriteria beschreven. Vervolgens komt per gebied een beschrijving van de eerste fase van het onderzoek, namelijk het toepassen van de methode Lynch op de grenszone. Hieruit volgen conclusiekaarten per gebied. Het is voor het volgen van het rapport niet nodig alle onderzoeksgebieden te lezen, omdat ze op dezelfde wijze zijn gemaakt. Eén gebied naar eigen voorkeur is voldoende.

Hoofdstuk 4: Conclusies

De conclusiekaarten per onderzoeksgebied worden in deze tweede fase naast elkaar gelegd. Daarnaast worden de bevindingen op het gebied van de gebruikte onderzoeksmethode besproken, evenals de hypotheses.

Hoofdstuk 5: Resultaat

Het vergelijken van de conclusies van de stadsranden heeft een aantal kansen laten zien voor het verbeteren van de leesbaarheid en hierdoor vaak ook de beleefbaarheid. We willen er op attenderen dat dit onderzoek zijn beperkingen heeft. De beleving blijkt mee te spelen in de leesbaarheid en is een suggestieve factor.

Leeswijzer     07



INHOUD

Voorwoord Samenvatting Leeswijzer Inhoudsopgave

01 03 07 09

1. Centrale vraag, stellingen, typologieën 1.1 Aanleiding onderzoek 1.2 Probleemstelling en aannames 1.3 Overige stellingen 1.4 Typologieën van stadranden 1.5 Begrippen 1.6 Opzet onderzoek en methode 2. Theorie ruimtelijke basisstructuren 2.1 De ‘mental map’ theorie van Lynch 2.2 Aanvulling op de Lynch-methode 3. Onderzoek stadsranden 3.1 Criteria en selectie onderzoeksgebieden 3.2 Stramien onderzoekskaarten 3.3 Gebied 1 Utrecht 3.4 Gebied 2 Eindhoven 3.5 Gebied 3 Hengelo

10 12 14 16 18 22 24 26 28 32

4. Conclusies onderzoek 4.1 De drie gebieden vergeleken 4.2 Framework van stadsrand 4.3 Overzicht 3 x veldonderzoek 4.4 Conclusies onderzoek 4.5 Toets hypothese 4.6 Conclusie t.a.v. aannames en stellingen

114 116 118 120 122 124 127

5. Aanbevelingen vertaald naar praktijk 5.1 Vertaling naar praktijk 5.2 Aanbevelingen en kanttekening

128 130 148

Bronnen en literatuur

149

34 36 40 42 66 90

Inhoud

09



1 Centrale vraag, stellingen, typologieĂŤn


1.1 Aanleiding onderzoek Stadsranden zijn er al zolang er steden zijn en ze zijn blijvend in ontwikkeling en worden blijvend uitgebreid, verschoven en getransformeerd. Grenszones zijn schemergebieden waar elke stad mee te maken heeft. Er zijn vaak uitgesproken plannen bij gemeenten en provincies voor òf de stad òf het platteland, maar niet voor grenszones. Er zijn wel voorbeelden van ruimtelijke projecten in grenszones te noemen, maar er zijn nog weinig opdrachten gegeven aan ontwerpers voor grenszones als geheel. Het masterplan met daarin de stadsrand ten oosten van Utrecht is het uitgangspunt voor dit onderzoek.

Aanleiding

Tijdens het ontwikkelen van het masterplan voor de oostelijke stadsgrens van Utrecht dienden zich enkele vragen aan. Om deze vragen te kunnen beantwoorden moeten we de stadsrand van Utrecht beter leren begrijpen, zodat er een verdiepingsslag kan plaatsvinden in de deeluitwerking. De stadsrand had en heeft verschillende functies, zoals verdediging, stadsuitbreiding en ruimte voor volkstuintjes, sportparken en industrie. In de Stadsrandenatlas Zuidvleugel (2011)* wordt de stadsrand heel typerend vergeleken met de jaarringen van een boom; de geschiedenis is er uit af te lezen. Deze laatste ring is het onderwerp van dit rapport. Wat is hier herkenbaar en wat geeft beleving, wat maakt deze ring waardevol ten opzichte van de andere ringen? Waarop gaat een eventuele volgende ring zich aansluiten, welke bakens en ruimtelijke elementen zijn belangrijk om te behouden in het toekomstige masterplan?

in de 20e eeuw is er meer huisvesting gewenst en worden de stadsranden uitgebreid met wijken. De stadsgrens is minder duidelijk aanwijsbaar. In de huidige tijd gaat deze stadsuitbreiding door en wordt steeds meer agrarische grond ingenomen door de stad. Steden en dorpen groeien naar elkaar toe en het wegennetwerk breidt zich flink uit. De stadsrand is vaker de plek waar rommelige invullingen elkaar afwisselen en herkenbare bakens verdwijnen (zie afb. 1-5).

Veranderende stadsrand Utrecht

* LOLA landscape architects, Stadsrandenatlas van de zuidvleugel (2011), Hoofdstuk 1

12

In Utrecht is duidelijk de verdedigende functie in de loop van de eeuwen te zien. Het middeleeuwse centrum is ontstaan om veiligheid te bieden rond het Romeinse fort en de groeiende stad. De boerderijen en gebouwen lagen binnen de stadswallen, die een harde stadsgrens vormt. Buiten de stadspoorten kwamen de molens, volkstuinen, pesthuizen e.d. In de 19e eeuw zijn de grootschalige verdedigingswerken, zoals de Hollandse Waterlinie ontstaan en werden buitenhuizen en parken aangelegd. Door de industriĂŤle ontwikkeling

Afb. 1: In de middeleeuwen worden de stadswallen gegraven en dienen als veiligheidszone: binnen of buiten de stadswallen. Duidelijke stadsgrens


Afb 2: Rond 1600 is steeds meer bebouwing binnen en buiten de stadswallen, de stadsgrens, te zien

Afb. 3: Rond 1900 breidt de stad zich zich verder uit en zo ook de stadsrand

Afb. 4: Rond 1950 breidt de stad zich flink uit. Tussen de bebouwing blijven grote delen onbebouwd. De stadsgrens is diffuus

Afb 5: Huidige situatie Utrecht: de stadsrand blijft zich verplaatsen door steeds meer verdichting en dichtgroeien van open ruimten langs de stadsranden

1. Centrale vraag, stellingen, typologieën     13


1.2 Probleemstelling en aannames Een stadsrand is een gebied in ontwikkeling. Wat nu de stadsrand is, kan in de toekomst door de stedelijke verdichting, gevoelsmatig bij de stad gaan horen. Wat nu het platteland is kan de stadsrand gaan worden. Omgekeerd kan ook een deel van de stadsrand teruggegeven worden aan het land. Fietsers gebruiken de rand om naar het buitengebied van de stad te komen. Wat geeft hen houvast in een veranderende omgeving? Wat of welke bakens zorgen voor vastigheid zodat zij altijd weten waar ze zijn en hoe ze van A naar B kunnen? Bijvoorbeeld van de binnenstad, via de stadsrand naar het buitengebied? Met welke principes kun je de weg vinden waardoor je een positieve indruk van de stadsrand krijgt? Centrale vraag

Om antwoorden te vinden op de vraag hoe stadsranden eruit zien en hoe ze beter leesbaar kunnen worden (samenhangend), wordt de volgende centrale onderzoeksvraag gesteld:

“Hoe zijn stadsranden gestructureerd en welke elementen bepalen de leesbaarheid voor fietsers? “ Gebieden in ontwikkeling, zoals grenszones, zijn vaak rommelig door de vele functies zoals industrie, sport, natuur en wonen. Stadsranden zijn ook vaak doorsneden van grote wegen die stad en omgeving met elkaar verbinden. Een belangrijke aanname bij de probleemstelling is dat grenszones voor fietsers vaak slecht leesbaar zijn. Dit in vergelijking met de binnenstad of tot het wijde buitengebied, door de vele functies. Een stad is compacter en kent een andere maat dan de stadsrand. Wegen zijn in de stad sterk structurerend. Huizenblokken vullen de ruimte. Stadsranden zijn minder compact, groener, er is minder vulling door bebouwing en ook de schaal is groter. De deelgebieden in de rand kennen steeds wisselende functies met een groot ruimtebeslag. Ze zijn ingericht op autoverkeer en op bestemmingsverkeer. Er is weinig samenhang tussen deelgebieden in een rand. Omdat er weinig samenhang is tussen deelgebieden, worden de ‘tussenruimtes’ in de stadsranden belangrijk voor leesbaarheid. Tussen de deelge-

14

bieden en langs de hoofdwegen lopen vaak fietspaden. Fietsers volgen echter vaak de autoborden en kunnen zich slecht oriënteren. Slechte oriëntatie zorgt automatisch voor mindere beleving. Goede leesbaarheid is dus een voorwaarde voor positief gebruik van stadsranden. Als stadsranden bewuster voor fietsers worden ingericht zal een goede oriëntatie zorgen voor meer recreatie in en buiten de rand.

Deelvragen:

Structuren kunnen aanwezig zijn zonder te worden beleefd. Daarom is het van belang te weten wat de beleving precies is:

“Hoe is de beleving van stadsranden voor fietsers?” Als de structuren van stadsranden in kaart zijn gebracht en meer bekend is over de beleving van deze gebieden, volgt nog de laatste vraag. Deze vraag geeft aan welke principes de oriëntatie versterken:

“Welke elementen of patronen hebben de grootste invloed op leesbaarheid en beleving van stadsranden en hoe valt dit te verklaren?” Hypothese:

De hypothese of veronderstelling op basis van de vragen en aannames is als volgt:“ruimtelijke inrichting van de tussenruimtes in een stadsrand bepalen leesbaarheid en beleving van stadsranden. Randen/grenzen van deelgebieden, persoonlijke landmarks en algemeen herkenbare navigatoren structureren de stadsrand en maken hem leesbaar voor fietsers.


noch landschappelijke, noch stadsstructuur

veel tussenruimte

Leesbaarheid in grenszones is slechter dan in de stad, er is weinig structuur: oude landschappelijke structuren zijn vaak verdwenen en de stadsstructuren ‘lossen op in de ruimte’

Een stad is anders ingedeeld en heeft andere functies dan de stadsrand. De stad is compacter, een rand kent een grotere maat en schaal en veel infrastructuur. Er is minder samenhang door de grotere tussenruimtes

betere aansluiting wegen verbindende structuur

dominante weg

In de rand zijn hoofdstructuren dominant voor automobilist en fietser. In de stad is de oriëntatie en beleving beter doordat structuren zijn verbonden en daardoor samenhangen

Minder samenhang door de grotere tussenruimtes zorgt voor slechte leesbaarheid. Dit betekent slechte oriëntatie en beleving

Ruimtelijke basisstructuren in grenszones verbeteren de leesbaarheid. Aanbrengen of versterken van structuren in de ‘tussenruimtes’ maken stadsranden beter leesbaar

1. Centrale vraag, stellingen, typologieën     15


1.3 Overige stellingen In aanvulling op de hoofdvraag, deelvragen, aannames en hypothese volgt in deze paragraaf een aantal stellingen van de onderzoekers. Deze zijn breder dan de onderzoeksvraag en zijn voor de beeldvorming. Na afloop van het onderzoek wordt gekeken of deze stellingen nog steeds gelden.

“Het gebruik van verschillende soorten stadsranden (hard of rafelig) in dezelfde stad zorgt voor een gevarieerd beeld.”

“Hoe meer eenheid in beplanting en straatmeubilair, hoe beter de leesbaarheid in grenszones”

“De stadsrand die over het algemeen het meeste te bieden heeft voor een stad is de rommelige, vaak rafelige rand. Dit vanwege de toegang, het meervoudig ruimtegebruik en de flexibiliteit in groei en ontwikkeling.“

“Hoe minder viaducten, kruispunten, verkeerslichten en borden, hoe beter de leesbaarheid in grenszones.”

“Landelijk gebied blijft bij meervoudig ruimtegebruik behouden doordat allerlei functies, ook parken, zijn opgenomen binnen de stadsgrens. Het houdt het contrast met het landelijke gebied in stand. ” “Ruimtelijke structuren grijpen op ieder schaalniveau in elkaar. Structuren van het landschap of binnenstad zijn verbonden met de grenszone als geheel en met deelgebieden binnen de stadsrand.” “De structuren op deze drie schaalniveaus oefenen samen invloed uit op de leesbaarheid en beleefbaarheid van het stadsovergangsgebied.” “Oude routes, in combinatie met markante huizen/plekken en herkenbare bomen en verharding/inrichting zijn basisstructuren die zorgen voor goede leesbaarheid van grenszones.”

“Paden of wegen met daarlangs activiteit dragen bij aan leesbaarheid van stadsranden.” “Hoe meer dynamiek en verrassingselementen in een grenszone, hoe beter de leesbaarheid en beleving.” “De ‘onzekerheid’ van transformatiegebieden zoals grenszones is positief voor de kwaliteit van de openbare ruimte. Basisroutes en vaste plekken zorgen voor samenhang in een verder steeds veranderende omgeving.” “Goede overgangen tussen deelgebieden dragen bij aan leesbaarheid van stadsranden.” “De theorie van Kevin Lynch, die als basis dient in dit onderzoek, heeft vijf ruimtelijke basisstructuren voor de stad ontdekt. Een aanname is dat deze vijf structuren/indicatoren geschikt zijn om de leesbaarheid van stadsranden te meten en daarmee te verbeteren.” “Structuren worden in een stadsrand afgezwakt. Oorzaken zijn rommeligheid, chaos en het verdwijnen van oude structuren. De elementen van ruimtelijke structuren zijn en werken hetzelfde als in de stad, maar deze zijn minder aanwezig en herkenbaar. Door structuren aan te brengen of te versterken, kunnen stadsranden beter leesbaar en beleefbaar worden.”

16


vereniging

fietsen groeien wonen

sporten

ondernemen park

wandelen

fietsen zwemmen

stortplaats

vissen

20% wonen

20% transformatie

transport

transport

landschap sporten

20% werken

publiek

wegen ondernemen

20% recreatie

bouwen

20% overig

ecologie volkstuintjes

*Weinig uitgebreide recreatie *Lagere grondprijzen

privaat

vliegen

zuivering

Een rommelige rand heeft economische, recreatieve en ecologische potentie Globale ruimteverdeling van een grenszone (gebaseerd op de Stadsrandenatlas, LOLA, 2011). Onderdelen zoals infrastructuur en natuur vallen onder de 20% overig, of zijn de restruimtes binnen de andere zones. De verhouding publiek-privaat is verrassend als je kijkt naar de procentuele eigendomsverdeling. Je zou eerder verwachten dat het meeste privaat eigendom is, aangezien maar 20% recreatie is

1. Centrale vraag, stellingen, typologieĂŤn

17


1.4 TypologieĂŤn van stadsranden Wat is een stadsrand eigenlijk ruimtelijk gezien en welke soorten ruimtelijke invullingen zijn er? In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de typologieĂŤn. De soorten randen zijn door ontwerpbureau LOLA onderzocht. Hun overzicht is bruikbaar voor dit onderzoek dat focust op de rommelige stadsrand.

10 Soorten stadsranden. *

* Bron: LOLA landscape architects, Stadsrandenatlas van de zuidvleugel (2011)

18

Soorten stadsranden toegepast. *


Definitie stadsrand

Volgens LOLA zijn er 10 soorten stadsranden te onderscheiden. Iedere rand is opgebouwd uit een deel stad, een deel rand en een deel land. Stad en land komen letterlijk samen in de stadsrand.

Het samenkomen van elementen van zowel de stad als van het buitengebied in een stadsrand is een vereiste voor de grenszones die worden onderzocht in dit rapport.

1. Centrale vraag, stellingen, typologieën     19


De rommelige rand

Een stadsrand is volgens LOLA het overgangsgebied tussen ‘het stedelijke landschap en het ommeland.’ De ondergrond hangt volgens het ontwerpbureau samen met het type stadsrand. In waterrijke gebieden zijn vaak gedwongen harde grenzen in de vorm van een sloot of ander water. In zandgebieden is de grens diffuus, of rommelig doordat er veel uitvalswegen zijn. Dit betreft het type ‘spanningsveld’ in de afbeelding beneden. De rommelige rand kan ook rafelig of kronkelig van vorm zijn. De term rommelig zegt niet per se iets over de vorm! Deze rommelige grensgebieden bevatten volgens LOLA vaak veel uiteenlopende functies zoals sportvelden, tuinbouwkassen, recreatievoorzieningen, tuincentra, autogarages, landwinkels etc. Rommelige stadsgrenzen bieden veel mogelijkheden aan gebruikers volgens stellingen in dit rapport. Ze zorgen voor dynamiek en verrassing.

Typologie van een rommelige stadrand met meerdere functies, LOLA 2011

20

Er wordt uitgegaan van de stelling dat goede ruimtelijke basisstructuren in de stadsrand zorgen voor goede leesbaarheid en beleving, ondanks de rommeligheid. De typologie ‘spanningsveld’ van LOLA vormt de basis van dit onderzoek.

Afbakening

Vooral de niet-bebouwde ruimte van stedelijke gebieden wordt onderzocht, waarbij de nadruk op de stadsrand ligt. Omdat het onderzoek antwoorden moet geven die weer toepasbaar zijn in het masterplan, worden drie onderzoeksgebieden gekozen die gevarieerd en rommelig zijn en die enkele overeenkomsten hebben met de rand van Utrecht-Oost. Deze drie gebieden worden toegelicht bij de keuzeverantwoording van de gekozen gebieden.


Tuincentrum

Natuurgebied

Fruitteelt

Autohandel

Historie

Tuinbouw, volkstuinen, sportvelden

Beelden van functies in een rommelige stadsrand

1. Centrale vraag, stellingen, typologieën     21


1.5 Begrippen In het rapport worden begrippen gebruikt die op meerdere manieren geïnterpreteerd kunnen worden. Uitgelegd wordt welke begrippen in het rapport gebruikt worden en in welke context ze worden gebruikt.

Leesbaarheid

De onderzoeksvraag gaat over de leesbaarheid van het rommelige overgangszone tussen stad en buitengebied. Leesbaarheid is het gemak waarmee de stad in zijn delen kan worden herkend en geordend tot een samenhangend geheel. De leesbaarheid van de stad heeft een grote invloed op de vorming van een helder stadsbeeld en de emotionele beleving van het stedelijk gebied. (methode ‘Lynch’). Oriëntatie heeft sterk te maken met leesbaarheid. Als gevolg van herkenning weet men welke kant hij uit moet. Rommeligheid heeft betrekking op de manier waarop vele functies naast elkaar bestaan en op de infrastructuur die grenszones doorsnijdt en versnippert. Een ander woord voor rommelig is druk. Een overgangszone is het schemergebied tussen stad en land. Het heeft van beiden niet veel weg doordat de bebouwingsdichtheid lager is dan de stad en de openheid minder dan in het buitengebied. Een overgangszone is vaak gelijk aan de stadsrand. Stadsranden zijn gebieden aan de rand van het stedelijk gebied. Ze kunnen verschillend van grootte, vorm of functie zijn. Ze bevatten elementen van zowel stad als land. Ze geven een contrast tussen twee gebieden aan. De stad of het stedelijk gebied is de zone binnen de stadsgrenzen die dicht is bebouwd en waar veel infrastructuur samenkomt. Het gebied heeft een stadscentrum, woonwijken, industriegebieden enz. Buitengebied heeft betrekking op het landelijke, niet-bebouwde gebied.

Stadsbeeld

Net als bij de Lynchmethode richt het onderzoek zich vooral op de leesbaarheid. Belangrijk hierbij is het collectieve stadsbeeld. Het blijkt dat individuele beelden een sterk gemeenschappelijke kern bevatten, die bestaat uit het kennen van routes, buurten, plaatsen of gebouwen en uit een consensus over het karakter van de stad als geheel of delen daarvan. Dit

22

zijn belangrijke uitgangspunten voor een ontwerpen om een stadsdeel voor een grote doelgroep te creëren (Lynch). Het onderzoek probeert deze herkenbare onderdelen te achterhalen. Hierbij zijn de begrippen ‘identiteit’ en ‘structuur’ van belang. Identiteit betekent dat een object of gebied wordt herkend. Ruimtelijke structuur is de manier waarop te onderscheiden delen en elementen waarneembaar met elkaar samenhangen. Het gaat om het hebben of creëren van overzicht. Herkenning betekent dat je van wat je ziet de betekenis weet. Betekenisgeving of oordelen volgt nadat een object is herkend. Navigatoren zijn onderdelen van de basisstructuren die als hulpmiddel kunnen worden gebruikt door mensen bij het vinden van de weg.

Beleefbaarheid

Er wordt verondersteld dat er een direct verband is tussen leesbaarheid en beleving. Beleving gaat over een oordeel dat iemand heeft wanneer hij of zij zich door een grenszone verplaatst of er verblijft. Enkele begrippen die een rol spelen bij beleefbaarheid: Chaos gaat over de slechte leesbaarheid en beleving die als gevolg van de rommeligheid ontstaat. Onzekerheid speelt een grote rol in grenszones. Je weet niet hoe en wanneer er groei of ontwikkeling gaat plaatsvinden in gebieden in transformatie.

Ruimtelijke elementen

Belangrijk bij het onderzoek zijn de ruimtelijke elementen. Een knoop betekent een concentratie van iets. Het gaat over een punt waar routes samenkomen. Een landmark is een uniek herkenningsteken, vaak voor iedereen herkenbaar als zodanig. Een route kan zowel fysiek bestaan als niet-fysiek. In dit onderzoek wordt de fysieke versie verstaan, het gaat om een ‘lint’, of lijn met inhoud.


‘Leesbaarheid’ onderzocht voor de stad Londen in het project “Legible London”, 2006

1. Centrale vraag, stellingen, typologieën     23


1.6 Opzet onderzoek en methode Dit onderzoek is kwalitatief en beschrijvend van aard. Drie onderzoeksgebieden worden onderzocht. De informatie die het veldonderzoek oplevert zal samen met het literatuuronderzoek leiden tot aanbevelingen in de vorm van een framework voor grenszones. In hoofdstuk 2 Theorie wordt de methode beter toegelicht.

In het stroomschema wordt een overzicht gegeven van het onderzoeksproces. Het doel is vanuit de masterplannen via dit onderzoek te komen tot tips bij het ontwerpen en herinrichten van grenszones, zodat deze beter leesbaar en daardoor ook beleefbaar worden. Er is gekozen voor een kwalitatief, structurerend onderzoek. Drie Nederlandse grenszones worden ruimtelijk vergeleken. Ieder gebied wordt per fiets verkend, dus op groter schaalniveau waarin de context van het gebied wordt meegenomen en soms op detailniveau. Per gebied tekenen de onderzoekers drie kaarten in onderstaande volgorde. In totaal wordt een gebied dus drie keer onderzocht. Kaarten die per gebied de onderzoeksdata vormen: 1. de kaart die je uit je hoofd tekent na het gebied voor de eerste keer horizontaal en verticaal te hebben doorkruist 2. een kaart die weergeeft wat je ziet terwijl je het gebied voor de tweede keer horizontaal en verticaal doorkruist 3. een kaart met daarop de zes verschillende basisstructuurelementen/indicatoren die leesbaarheid bepalen (Kevin Lynch), na het gebied voor de derde keer horizontaal en verticaal te hebben doorkruist Deze kaarten worden net als bij de methode van Kevin Lynch met elkaar vergeleken. Zijn de zes indicatoren voor oriëntatie op alle kaarten herkenbaar, dan is er sprake van een basisstructuur en leesbaarheid. Lijken de kaarten niet op elkaar, of zijn de indicatoren niet aanwezig, dan is er geen leesbaarheid en beleving. Dit geeft antwoord op de hoofdvraag “Hoe zijn stadsranden gestructureerd en welke elementen bepalen de oriëntatie voor fietsers? “

24

Eigen conclusiekaarten geven vervolgens een waardeoordeel aan de informatie. Deze vatten samen hoe grenszones werken of leesbaar zouden kunnen worden. Tot slot wordt een nieuw framework getekend van goede ruimtelijke basisstructuren die van toepassing zijn op grenszones. Stroomschema onderzoek

Probleemstelling naar aanleiding van onderzoek masterplan Centrale vraag, deelvragen, afbakening onderzoek. Hypotheses en stellingen. Begrippen en typologieëen Literatuuronderzoek Onderzoeksmethode Selectiecriteria en keuze onderzoeksgebieden Fase I: Onderzoek ruimtelijke structuren Fase II: Conclusiekaarten Fase III: Framework en ontwerpprincipes Conclusies hypotheses. Conclusies onderzoek


Fase I: Onderzoek ruimtelijke structuren van grenszones

Fase III: Framework

Fase II: Conclusiekaarten

conclusiekaart gebied 1

onderzoeksgebied 1 kaart ‘wat je je herinnert’ onderzoeksgebied 2

onderzoeksgebied 3

kaart ‘wat je ziet’ kaart ‘wat er is’

conclusiekaart gebied 2

samengestelde conclusiekaart overgangszones

ontwerpprincipes

conclusiekaart gebied 3

Aanpak onderzoek stadsranden

1. Centrale vraag, stellingen, typologieën     25



2 Theorie ruimtelijke basisstructuren


2.1 De ‘mental map’ theorie van Kevin Lynch In de jaren ’60 van de vorige eeuw heeft Kevin Lynch onderzoek gedaan naar de inrichting en belevingen van enkele Amerikaanse steden. De gedachte hierachter was dat wanneer je weet hoe mensen steden lezen en beleven, dat je als ontwerper de fysieke omgeving kunt ‘manipuleren’. Als je kunt manipuleren kun je een omgeving zichtbaar maken en dat werd gezien als de essentie van de architectuur.*

Framework

Lynch gaat uit van het menselijke instinct de weg te willen weten. Om de weg te weten ordenen we informatie en maken we constant patronen in ons hoofd. Verdwalen is niet alleen op het moment dat het gebeurt lastig, het zorgt ook voor een vervelende associatie met een plek. Niet alleen wegen en gebouwen nemen we in ons op, ook dingen zoals geur en licht slaan we op in het geheugen. We maken van al deze informatie een ‘mental map’. Om een stad te begrijpen is het volgens Lynch belangrijk dat het in een context kan worden geplaatst, dat je weet waar het begin en eind is. Hij noemt dit het ‘overall framework’, het kader van een stad. Hieronder valt alles wat een stad maakt. Een framework kan er zijn in de beleving van een persoon of van een hele groep mensen. In het laatste geval spreekt men van bijvoorbeeld het ‘thuisgevoel’ dat leeft onder de bevolking van een stad, het gezamenlijke geheugen van een plek. Het overzien van een gebied is belangrijk om ook onderdelen ervan te begrijpen. Binnen een framework zijn verschillende lagen aanwezig:

• the ‘obvious structure’: dit is het hoofdbeeld, • •

* Image of the City, Kevin Lynch, 1960

28

het eerste wat in je opkomt the ‘potential structure’: dit is het uitgebreidere, complexere beeld the ‘open-ended structure’: dit heeft betrekking op het gedeelte van het framework dat flexibel is. Want een stad ligt nooit helemaal vast, deze ontwikkelt zich constant

Een framework is volgens Lynch dus noodzakelijk en geeft mensen keuzemogelijkheden. Maar het betekent niet dat binnen de kaders ook alles even geordend hoeft te zijn en vast moet liggen. Verrassingselementen zijn juist interessant, mits men maar altijd weet wat de basisvorm van een stad is en mits het verrassingselement zelf uiteindelijk ook te overzien en te begrijpen is. Er moet altijd een connectie zijn met het framework. Het framework van grenszones zal vaak fysiek worden begrensd door rondwegen. Wat de andere, subtielere lagen zijn die samen de mental map vormen wordt onderzocht in dit onderzoek.

Mental map

Begrippen die Kevin Lynch gebruikt om steden te analyseren zijn ‘structuur’ (het overzicht dat iemand heeft), ‘identiteit’ (het herkennen van iets) en ‘betekenis’ (het oordeel dat iemand heeft). Een combinatie van deze dingen bij elkaar leidt tot ‘visability’ (zichtbaarheid), ‘imageability’ (een voorstelling) en ‘legibility’ (goede leesbaarheid).

STRUCTUUR (OVERZICHT) + IDENTITEIT (HERKENNEN) + BETEKENIS (OORDEEL)

ZICHTBAARHEID VOORSTELLING LEESBAARHEID


De kwaliteit van een fysiek object, of van objecten, zorgt voor een sterk beeld in iemands hoofd, zijn of haar ‘image of the city’. Een stadsbeeld of persoonlijke indruk. Achter de hoofdzakelijk visuele stadsbeelden ligt daarnaast een samenhangend geheel van kennis en ervaringen, herinneringen en voorkeuren; kortom een heel persoonlijke indruk van de stad. Een constant veranderende stad levert ook veranderende beelden in de stad op. Het is de vraag wanneer en hoe iemands stadsbeeld zich aanpast aan de veranderingen in een stad. Tijdens de groei die steden de afgelopen eeuw hebben doorgemaakt kan verwarring zijn ontstaan. Wat betekent het als de realiteit niet meer overeenkomt met een mental map? Het is volgens Lynch de taak van ontwerpers en stedenbouwkundigen mensen door een stad te navigeren en ook ‘navigators’ aan te brengen. Het is goed te beseffen dat ieder stadbeeld slechts een momentopname is.

4. Knooppunten (‘nodes’) Brandpunten van activiteit. Vaak strategische plekken in een stad die voor de waarnemer toegankelijk zijn, bijvoorbeeld een kruispunt van een aantal wegen, een marktplein, een busstation e.d. Routes

5. Herkenningstekens (‘landmarks’)

Referentie- of oriëntatiepunten, die direct in het oog springen. Sommige landmarks oefenen hun fysieke werking vooral op afstand uit, als richtpunt waar men naartoe, of juist vanaf moet bewegen, zoals kerktorens en hoge gebouwen. Andere landmarks werken vooral van nabij bij het passeren zoals fonteinen en standbeelden. Grenzen

Vijf basiselementen voor de vorming van een stadsbeeld

De structurele basis van stadsbeelden wordt volgens Lynch gevormd door vijf typen elementen die gezien kunnen worden als de dragers van het stadsbeeld:

Gebieden

1. Routes (‘paths’) Lineaire elementen waarlangs mensen zich verplaatsen, bijvoorbeeld wegen, straten, kanalen, tram- of spoorbanen. 2. Grenzen of randen (‘edges’) Overgang

Knooppunten

tussen twee gebieden, bijvoorbeeld tussen bebouwing en een park of een gracht rondom een stadscentrum. Soms is een rand of grens tevens barrière, bijvoorbeeld een drukke stadsautoweg of spoorbaan.

3. Gebieden of districten (‘districts’)

Gedeelten van een stad die op basis van bepaalde eigenschappen een onscheidbare eenheid vormen, bijvoorbeeld de binnenstad, een kantorengebied of buitenwijk.

Bron afbeeldingen: Image of the City, Kevin Lynch, 1960

Herkenningstekens/landmark

2. Theorie ruimtelijke basisstructuren     29


Onderzoek Image of the City van Kevin Lynch samengevat

30


Samenvattend

Een framework is nodig voor het overzicht en bepaalt wat onder de stad valt. Het heeft vaste en voor de hand liggende lagen maar ook flexibele en complexe. Een framework kan persoonlijk zijn of kan gelden voor een grote groep mensen. Binnen dit framework gaan mensen ordenen. Ze doen ervaringen op en maken een mental map. Overzicht, structuur, herkenning, leesbaarheid en betekenisgeving bepalen iemands persoonlijke stadbeeld of mental map. Dit stadsbeeld verandert constant doordat steden en mensen ook veranderen. Lynch heeft vijf basiselementen beschreven die stadbeelden vormen: routes, randen, districten, knooppunten en landmarks. Zowel de relatie-elementen zoals routes en randen als de plaatselementen zoals gebieden/districten, knooppunten en landmarks zijn nodig voor het vormen van een stadsbeeld. Lynch toont aan dat bestaande stadsvormen effect hebben op het mentale beeld van een stad. Een ontwerper kan dus herkenbare eigen structuren aanbrengen in een stad en kan zo de bezoeker of bewoner door de stad navigeren en helpen zijn stadsbeeld te vormen en een plek leesbaar te maken.

Methodiek

De theorie van Lynch is inmiddels ruim 50 jaar oud en is daardoor gedateerd. Zelfs toen al werden verschillende kanttekeningen geplaatst: zijn onderzoek was erg gericht op Amerikaanse steden en op de westerse manier van denken. De manier waarop mensen zich oriënteren en hun omgeving ordenen is namelijk cultureel bepaald. Een Aziaat zal bijvoorbeeld niet snel een kaart maken terwijl wij in Nederland iedere m2 willen uitpluizen en in kaart willen brengen. Ook werden vraagtekens gezet bij het aantal respondenten, de gevarieerdheid van de respondenten en de manier waarop data is verzameld. Lynch was zelf heel benieuwd naar de verandering van de mental map door verandering van steden. Daar zegt zijn onderzoek weinig over. Ook wilde hij beter weten wat de ontwerppotentie was van ‘imageability’. Tot slot wilde hij de mental map theorie graag toepassen op verschillende schalen, dus hij wilde naast de stad ook hele regio’s of juist op kleinere

schaal deelgebieden van steden onderzoeken. Kevin Lynch vergelijkt per stad vier kaarten met elkaar: 1. de kaart die mensen beschrijven in de interviews 2.een kaart met daarop alle verschillende basiselementen samen (‘distinctive elements’) 3. de kaarten die mensen tekenen 4. een kaart die weergeeft wat je ziet als je in de stad bent (‘visual form in the field’) De gedachte is dat wanneer deze vier kaarten op elkaar lijken en ze een grote overlap hebben, dat de leesbaarheid en beleving van een stad goed is. Dit uitgangspunt vormt de basis van de methode in dit onderzoek. Als iemand geen kaart kan tekenen of geen beschrijving kan geven, is de leesbaarheid en waarschijnlijk ook het persoonlijke stadsbeeld minder positief. Ook is het belangrijk dat de basiselementen ook daadwerkelijk worden gezien als je op locatie bent.

Kwalitatief vervolgonderzoek op Lynch

In dit kwalitatief onderzoek over de leesbaarheid van stadsranden in Nederland, zullen de basiselementen of indicatoren worden gebruikt om te bekijken wat de vaste basisstructuren zijn van stedelijke grenszones. Stadsranden zijn veranderende gebieden op een ander schaalniveau dan de stad, dus in die zin past het goed als vervolgonderzoek op Kevin Lynch.

2. Theorie ruimtelijke basisstructuren     31


2.2 Aanvulling op de Lynchmethode Voor het onderzoek over stadsranden wordt ongeveer dezelfde kaartenmethode als basis gebruikt. Er zijn echter geen respondenten. Wegens tijdsgebrek is een grootschalige inventarisatie onder een grote groep respondenten niet mogelijk. De onderzoekers tekenen de kaarten. Deze zijn daardoor niet 100% neutraal. Er worden per gebied drie kaarten vergeleken (beleving vanaf de fiets) en er komen per gebied conclusiekaarten. Hieronder worden de fases van het onderzoek beschreven. Onderzoeksfases

In fase I, de inventarisatiefase van het onderzoek, worden geen kaarten gemaakt van een stad, maar worden door de onderzoekers zelf drie kaarten gemaakt van een aantal geselecteerde stedelijke grenszones. Een beschrijvende kaart uit het hoofd (‘wat je je herinnert’), een visuele vormkaart (‘wat je ziet’) en een structuurelementen- of analysekaart (‘wat er is’). In plaats van het noe-

De vier kaarten-methode van Kevin Lynch toegepast bij de analyse van de stad Los Angeles

32

men van een percentage van de mate waarin er sprake is van overlap tussen de kaarten, wat bij Lynch wordt toegepast, komt er in dit onderzoek een fase II. In fase II worden fotoanalyses uitgevoerd en worden conclusiekaarten getekend die aangeven waar precies de overlap zit of mist en die inzicht geven in de structurerende elementen. De kaar-


ten die in deze fase worden gemaakt vormen de kennis die weer wordt gebruikt om de laatste fase in te gaan. In deze fase III wordt geprobeerd een framework te maken voor de Nederlandse stedelijke, rommelige grenszone. Dit framework geeft hopelijk een antwoord op de centrale onderzoeksvraag. Hoe de kaarten van de grenszones en fase II en III er precies uit komen te zien wordt duidelijk in de volgende hoofdstukken.

Lynch op de fiets en in de stadsrand

Niet de stad wordt bekeken, zoals bij Lynch, maar de stadsrand. Waar je vandaan komt, bijvoorbeeld een historische stad, of waar je naartoe gaat (bijvoorbeeld een parkachtig mooi gebied) kleurt je mening over de route en het grensgebied. Tevens hebben lange lanen die kilometers door het land lopen en die het gebied verankeren misschien effect. Ook straten geven wellicht weer andere nuttige informatie over ruimtelijke basisstructuren. De beste manier om beleving en leesbaarheid van Nederlandse stadsranden te meten is deze niet per auto maar per fiets te doorkruisen. Dus zowel de locatie als de methode is anders dan bij Lynch. Een stadsgrens heeft waarschijnlijk invloeden op cultuurhistorisch niveau, die regionaal zijn, maar ook op straatniveau. In dit onderzoek wordt uitgegaan van een wisselwerking tussen de schaalniveaus. Al deze schaalniveaus oefenen volgens de stellingen in dit onderzoek invloed uit op het stadsovergangsgebied. Een gebied is beter leesbaar en kwalitatief waardevoller wanneer de 5 elementen (Lynch methode) door alle schalen heen aanwijsbaar zijn. Dit wordt verder echter niet onderzocht. Als aanvulling op de Lynchmethode hebben wij het element barrière toegevoegd, omdat in stadsranden vaak lijnvormige elementen als zodanig worden ervaren. Ook andere soorten barrières kunnen een grote stempel drukken op leesbaarheid en beleving.

Meting van leesbaarheid en structuur

De resultaten in dit onderzoek naar stadsranden worden bekeken op het niveau van herkenning, dus leesbaarheid. Dit is objectief. Er wordt vooral uitgegaan van zichtbare en daarmee meetbare landschapsstructuren omdat die voor beleving en leesbaarheid zorgen. Indicatoren voor structuur en leesbaarheid die voor grenszones zullen worden gebruikt zijn: 1. Lint - lijn of route met inhoud. Lineaire ruimtelijke/fysieke inrichting, gericht op verplaatsing. (bij Lynch heet dit weg/straat/path) 2. Barrière - ervaring van hindernis tijdens verplaatsing. (komt niet voor bij Lynch als aparte structuur) 3. Grens of rand - in niet-homogeen gebied. Ruimtelijke overgang tussen twee verschillende gebieden. (bij Lynch ‘edge/ barrière’) 4. Vlak of gebied - eenheid van een plek, vaak door functie bepaald. Deze plek heeft een eigen identiteit en verschijning. (bij Lynch ‘district’) 5. Knoop - knooppunt tijdens verplaatsing of een plek met activiteit waardoor er een oriëntatiemoment ontstaat. Een knoop heeft meerdere functies en kent vaak veel activiteit (bij Lynch heet dit ‘nodes’ en gaat het om wegen die bij elkaar komen) 6. Landmark - een algemeen herkenbaar teken dat kan worden gebruikt bij oriëntatie (vaak hoge gebouwen en kerktorens). Daarnaast zijn er ook kleine, persoonlijke landmarks die niet voor iedereen herkenbaar zijn maar die wel belangrijk kunnen zijn bij oriëntatie. (Lynch verstaat onder landmarks de algemeen herkenbare tekens van veraf of dichtbij).

Aangepaste Lynchmethode met barrière als toegevoegd element en de fiets als vervoermiddel

2. Theorie ruimtelijke basisstructuren

33



3 Onderzoek stadsranden


3.1 Criteria en selectie onderzoeksgebieden In deze paragraaf wordt een verantwoording van de keuzes gegeven en een beschrijving van de gekozen gebieden. Een historische kaart en een luchtfoto geven het gebied en de context aan, zodat deze in combinatie met de foto’s beter geplaatst kan worden in het belevingsbeeld.

Criteria onderzoeksgebieden

De gebieden waar naar is gezocht voor het onderzoek moeten voldoen aan de volgende eisen:

• Randstedelijk gebied van min. 500 m breed • Rommelige overgangszone met elementen • • •

Vergelijking oppervlak gebieden

Alle steden zijn middelgrote steden en liggend op zandgronden. Hier zijn vaak de rommelige zones aanwezig, volgens Lola, doordat strakke waterstructuren ontbreken en veel uitvalswegen kenmerkend zijn. (LOLA, 2011*) * LOLA landscape architects, Stadsrandenatlas van de zuidvleugel (2011),

van zowel stad als land Doorgaande weg en/of snelweg, eventueel watergang en spoor Barrière van doorgaande weg Gebieden met uiteenlopende monofunctionele functies, zoals bedrijven, landbouw, sport en recreatie

Gekozen onderzoeksgebieden 1. Utrecht-Oost 2. Eindhoven-Noordoost 3. Hengelo-Noordwest

Hengelo Utrecht

Utrecht-oostrand

Eindhoven-noordoostrand

0

1

2 km

Hengelo-noordwestrand

water zandlandschap zeekleilandschap veenlandschap rivierenlandschap

Eindhoven

Ligging onderzoeksgebieden op of bij zandgronden (bron: geolution.nl)

36


Onderzoeksgebied 1: Utrecht-Oost Omvang: Het onderzoeksgebied is ongeveer 1 km breed bij 4,5 km lang. Omschrijving: Het gebied bestaat vooral uit polders en is deel van de oorspronkelijke en nieuwe waterlinie. De A27 geeft een duidelijke grens aan van het buitengebied. De stad lijkt al te stoppen bij de Waterlinieweg. Het gebied tussen deze twee wegen is duidelijk een overgangsgebied. Ontstaansgeschiedenis van Utrecht: De grondslag voor de stad werd gelegd met Fort Traiectum in de Romeinse tijd. In de middeleeuwen kwamen de stadswallen en de gracht en werd de stad steeds verder uitgebreid. Rond de 16e eeuw was het de grootste stad van de Noordelijke Nederlanden. Vanaf de 19e eeuw en vooral na de 2e wereldoorlog is Utrecht flink uitgebreid. Dit is goed zichtbaar aan de wijken aan de oostkant van Utrecht. Inwonerstal is ruim 325.000.

Landelijk oud-Utrecht verscholen achter struweel

Functionaliteit: Er zijn veel monofunctionele functies te onderscheiden, zoals sportcomplex en sportvelden, bedrijventerrein, kleinschalige akkerbouw en ruim opgezette bebouwing. Wegen verbinden platteland en stad. Sfeerbeeld: Ten tijde van het veldonderzoek waren de werkzaamheden voor de aanleg van de tramlijn en aanpassingen in de Voorveldse polder zichtbaar. De rand kenmerkt zich door romantische cultuurhistorische elementen gecombineerd met monofunctionele bebouwing. Zo fiets je langs grote parkeerplaatsen. Zo zie je een kronkelend wandelpad met groene weide langs de Kromme Rijn, met op de achtergrond een oude boerderij. Het cultuurhistorische element is al grotendeels verdwenen of slecht zichtbaar door de uitbreidende stadsrand. 0

500

1000

Historische kaart 1900

Tuinderskassen naast hoogbouw

2000 m

Topkaart

Google earth luchtfoto

3. Onderzoek stadsranden     37


Onderzoeksgebied 2: Eindhoven-Noordoost Oppervlak: Het onderzoeksgebied is ongeveer 1,5 km breed bij 10 km lang. Omschrijving: Noordoost Eindhoven is een gebied met veel wisselende sferen. De belangrijkste onderdelen zijn het industrieterrein Ekkersrijt en de natuurzone langs de rivier De Dommel. Woonwijken die aan de rand liggen zijn Woensel, Blixembosch, Heesterakker en Dommelbeemd. Ontstaansgeschiedenis: Tot de 20e eeuw was Eindhoven een klein dorp. Woensel was een heidegebied. Eindhoven is rond 1200 ontstaan op een hoger gelegen terrein tussen de riviertjes de Dommel en de Gender. Pas toen Philips uitbreidde en verschillende randgemeenten zijn samengegaan, is Eindhoven als stad ontstaan. In 1920 werden Strijp, Gestel en Blaarthem, Stratum, Tongelre en Woensel geannexeerd en steeg het inwonertal naar 46.000. Nu wonen er ongeveer 215.000 mensen.

foto Ekkersrijt

Functionaliteit: In de stadsrand zijn verschillende functies terug te vinden zoals recreatieplassen, bossen, sportparken, wandelparken, volkstuinen, waterzuivering, industriegebieden en wonen. Sfeerbeeld: De Eindhovense rand is vooral functioneel. Hij is niet voor de fietser ontworpen, eerder voor de wandelaar. Het onderhoudsniveau van infrastructuur en groenvoorzieningen is over het algemeen goed. 0

500

1000

foto Dommeldal

2000 m

Historische kaart 1840: beekdal, heide, bossen en woeste grond

Topkaart gemeente

38

Google earth luchtfoto


Onderzoeksgebied 3: Hengelo-Noordwest Oppervlak: Het onderzoeksgebied is ongeveer 1,5 km breed bij 6 km lang Omschrijving: Het gebied wordt aan de west en noordkant begrenst door de snelwegen A1 en A35. Het gebied heeft verschillende karakters. Langs het kanaal een haven- en bedrijvengebied. In het westen een gebied met dorps karakter. Noordelijk oude dichtbebouwde stadse wijken tegen het landelijk gebied aan. Ontstaansgeschiedenis van Hengelo: Het gehucht Hengelo is rond 1250 ontstaan op een kruispunt van doorgaande wegen in het Graafschap Twente (door Karel de Grote geschonken aan de Bisschop van Utrecht). De gemeente Hengelo is pas begin 1800 ontstaan. In de 19e eeuw ontstond groei als gevolg van de textielindustrie. In de Tweede Wereldoorlog is Hengelo grotendeels vernietigd en is nu een zogeheten wederopbouwgemeente met weinig historische gebouwen. Er wonen ruim 80.000 mensen.

Waterplas ‘t Genseler

Functionaliteit: Het buitengebied kent enkele waterretentievijvers. Er is een bedrijventerrein, vooroorlogse wijk, recreatie, gezondheidspark, landbouw. Het gebied wordt doorkruist door regionale wegen, kanaal en spoorlijnen. Sfeerbeeld: Het haventje en watersportverenigingen zijn slecht zichtbaar en niet fietsend beleefbaar. Met name in het noorden geeft de stadsrand een onveilig gevoel. De wegen leiden de stad in of uit. Snelweg, kruisende wegen, spoorbanen en elektriciteitskabels geven structuur en herkenning. Het gebied is niet ingericht op de fietser die meer wil dan doorgaande routes. Er zijn 4 gebieden te onderscheiden met elk een eigen sfeer en kwaliteit. Haven aan Twentekanaal 0

500 1000

Historische kaart 1927

2000 m

Topkaart

Google earth luchtfoto

3. Onderzoek stadsranden     39


3.2 Stramien onderzoekskaarten Alle drie de onderzoeksgebieden worden op dezelfde manier geanalyseerd en weergegeven. Op deze manier is een vergelijking mogelijk. Er worden geen respondenten gebruikt om de leesbaarheid van de geselecteerde grenszones te meten. Er wordt gebruik gemaakt van de waarnemingen van de onderzoekers. Daarmee is het een ‘subjectief-kwalitatief’ onderzoek. De conclusies en principes die volgen uit het onderzoek van de drie gebieden staan in hoofdstuk 4 en 5 (vanaf pag. 114). De onderzoeksmethode De methode is voor alle gebieden identiek. In deze paragraaf volgt het ‘template’ of stramien dat voor de onderzoeksgebieden zal worden gebruikt. Het gebied wordt steekproefsgewijs doorkruist volgens onderstaand schema, zonder van te voren de route helemaal exact te bepalen. Per gebied wordt gestreefd naar 4 routes. Dit gebeurt per fiets en sommige delen lopend. Bij de oriën-

Overdwars door rand: We beginnen op punt A net buiten de stadsrand en willen ons vanaf daar verplaatsen richting punt B.

40

tatie gaan we uit van een zichtboog van in totaal 120 graden. Zodra er verandering in een gebied optreedt zullen we keuzes moeten maken wat betreft richting en oriëntatie. Deze zullen we laten zien. Zo ontstaat er een overzicht van hoe we door het gebied zijn gegaan en op basis van welke ruimtelijke structuren we ons hebben georiënteerd. Ofwel hoe de leesbaarheid is van het gebied.

Met stadsrand mee: Vanaf punt A in de stadsrand willen we ons verplaatsen richting punt B.


Door de waarnemingen te vergelijken met een kaart waarop alle elementen staan die er zijn (dus ook wat we niet gezien hebben) en een kaart met wat we ons achteraf nog herinneren, ontstaat een beeld van de belangrijke structuren van stadsranden voor fietsers.

Bij het onderzoek gaan we uit van het gezichtsveld. Dit is het gebied dat we zien als we naar 1 punt recht vooruit kijken. Het linker en het rechteroog zien samen ongeveer 60 graden vanuit het middenpunt. Bij het onderzoek gaan wij uit van dit zichtveld van in totaal minimaal 120 graden.

Gebruikte legenda-eenheden:

Zichtveld

‘wat je je herinnert’

+ Onderzoekskaarten: Groene kaarten: Per kaart worden de gegevens verzameld van de vier routes per gebied. Dit levert kaarten op met de ruimtelijke elementen, maar ook bovenaanzichten van het zichtveld, tekeningen en detailfoto’s, geordend per:

• kaart ‘wat je je herinnert’ • kaart ‘wat je ziet’ • kaart ‘wat er is’ Blauwe kaart: Door deze kaarten over elkaar heen te leggen is te zien of er veel of weinig overlap is. Hieruit kan een conclusie over de leesbaarheid van een gebied getrokken worden.

‘wat je ziet’

=

combinatiekaart

+ ‘wat er is’

Onderzoekskaarten

3. Onderzoek stadsranden     41


3.3 Utrecht Oostrand Kaart 1: ‘wat je je herinnert’ Wat opviel: Het zuidelijk deel van het onderzoeksgebied werd gekenmerkt door brede fietspaden en grote gebieden. Dit beeld is makkelijker te herinneren. Het noordelijk deel volgde kleinere slingerwegen door parkachtige stukken. Er waren in de zone enkele hoge gebouwen, maar landmarks waren moeilijk te plaatsen. Richtinggevoel en oriëntatie waren geregeld helemaal weg. De regionale wegen gaven als binnen een flipperkast aan dat we moesten omkeren, maar gaven wel verwarring over welke weg we tegenkwamen. Een kaart en wegwijzers bleken nodig voor oriëntatie en richting. Een watergang was herkenbaar als fortgracht door bekendheid met de Waterlinie. Het fort zelf was slecht zichtbaar. De gehele zone gaf een verlaten, verwaarloosde indruk. Gebouwen en parken leken verouderd. Door de vele barrières kreeg je het gevoel met een hordeloop bezig te zijn.

8 Doordat de onderzoekers van tevoren een kaart van de drie gebieden hebben gezien is het waarschijnlijk dat dit de herinnering beïnvloedt. Een gemiddelde inwoner van de stad kan wellicht niet zo precies aangeven wat waar was

3

linten

6 4

randen

vlakken

knopen

landmarks

barrières

42

5

7


1

2 Noordelijk deel met smalle slingerende fietspaden, rommelige parken, bebouwing en onduidelijke functies of structuur.

Zuidelijk deel met grote overzichtelijke vlakken en brede fietspaden.

4 Herkenbare lantaarns en natuur met breed fietspad.

3

5

7

6

8

Veel barières ervaren, soms flipperkastgevoel. Veel mooie paden bleken alleen voor voetgangers.

3. Onderzoek stadsranden     43


Utrecht Oostrand Kaart 2: ‘wat je ziet’

14

13 12

1

11

Brug over snelweg

10 2 9

Zicht op golfbaan

8 6

7 5 3

3

1

fotoroute 44

4

Beperkt zicht op kassen

2 4 Fietspad tussen wegopbreking en sportvelden


Wat je ziet tijdens de route (van zuid naar noord): 2x spoorlijn 2x brug over snelweg Golfbaan langs doorgaande weg Wegopbreking Kassen Sportvelden Brug over Kromme Rijn Galgenwaard en Kazerne Viaduct Waterlinieweg Kromme Rijn en landelijk gebied Kanoverhuur Viaduct snelweg Hoge gebouwen Uithofterrein (Universiteitsgebouw) Ruim opgezette wijk Verwaarloosd bedrijventerrein met vijver Snelweg viaduct Hoge kantoorpanden Park met gracht Regionale weg Vakantiehuisjes Groot open terrein (Veemarkt)

5 Brug over Kromme Rijn

6 Reclame en parkeren overheerst het Galgenwaard

7 Fietspad tussen wegopbreking en landelijk gebied

8 Kanoverhuur

9

11 Veelbelovend wit bruggetje

12 Park met waterpartij

13

Zicht op Universiteitsgebouw

Opvallend rood bruggetje

10

14

Verwaarloosd bedrijventerrein

Groot open terrein (Veemarkt)

3. Onderzoek stadsranden     45


Utrecht Oostrand Kaart 3: ‘wat er is’

5 Deze analysekaart is de meest neutrale kaart van de drie. De Topkaart dient als ondergrond. Maar de kaart is niet 100% neutraal, want ook hier is door de onderzoekers aangegeven wat bijv. een gebied, landmark of knooppunt is

6

3

2

4

46

1


Enkele opvallende conclusies algemeen: • Veel parken en sportparken • Zeer veel wegen, spoor en viaducten en tunnels in een smalle strook van 1 km breed

• Veel verouderde huizen en gebouwen De 6 indicatoren voor leesbaarheid en beleving: • Veel deelgebieden • Landmarks in de vorm van hoge gebouwen en ook kleinere landmarks

• Linten en randen gaan samen • Veel verkeersknopen • Veel infrastructurele barrières Ondanks de aanwezigheid van gebieden, linten, randen en landmarks is oriëntatie binnen de stadsrand moeizaam. Slechte leesbaarheid betekent ook een afname in beleving. De 6 indicatoren worden verder uitgewerkt.

1 Sportvelden: overheersend

2 Landelijk gebied met boerderijtjes: op afstand

3 Fort De Bilt met gracht: niet herkenbaar

4 Kassen: verscholen

5 Vakantiepark: niet bereikbaar door slagbomen en water

6 Hoge kantoren: van veraf te zien

3. Onderzoek stadsranden     47


Utrecht Linten/route 1 De fotoanalyses (de abstracte tekeningen naast de foto’s) in dit rapport geven steeds de essentie weer van de plek; wat op de foto heeft invloed uitgeoefend op leesbaarheid en beleving?

4 5

Opvallend: • De linten/routes lopen verticaal aan

• •

de randen van de zone en schuin of horizontaal in het midden van de smalle zone De fietspaden volgen met name de grotere wegen van west naar oost. In de noordpunt zijn nog wat paden in een park Het spoor is een wereld/lint op zich en slokt ook het stuk land wat tussen het spoor valt op Het was de bedoeling in een rechte lijn horizontaal en verticaal te fietsen, maar dat blijkt in de praktijk moeilijk.

2

3

6

48

tgefietste route t door bebouwing t langs grote wegen t park, of landbouw


Leesbaarheid fietspaden

fietspad

1 Het smalle verharde pad ziet eruit als een pad geschikt voor fietsers. Het bordje ‘fietspad’ bevestigt dit.

2 Verwarrend. De rode kleur doet vermoeden dat het één breed fietspad is met ‘middenberm’. En zo ruim fiets je dus hier ook. Auto’s zijn duidelijk ondergeschikt en worden afgeremd door de middendrempel.

3 Twee gescheiden verhardingen geven aan dat dit een voetgangers- en een fietspad is. Breder, rood en lager gelegen oppert fietspad te zijn.

4 Als een aantrekkelijk pad er uitziet als geschikt om te fietsen is een bord noodzakelijk.

5 De stoeptegels lijken een voetgangerspad. De witte stippen middendoor doen vermoeden dat het toch de bedoeling is dat je hier fietst.

6 De beperking door de reling of de betonblokken noodzaakt door te fietsen. Er is letterlijk geen ruimte voor keuze of twijfel.

3. Onderzoek stadsranden     49


Utrecht Randen

3

6 2

Opvallend: • Randen zijn meestal wegen die de stadsrand opdelen in hokken

• Alleen bij de golfbaan, de kassen aan •

de Koningsweg en bij park Bloeyendaal zijn andere randen aanwezig Zichtbare randen op afstand geven aan waar een gebied eindigt

4

1 5

randen door infrastructuur randen binnen deelgebieden

50


Leesbaarheid randen

1 Ondanks de openheid is de watergang een duidelijke rand die voorkomt dat je het terrein op kunt. Een vrij open bomenrij is langs de rand aangeplant.

2 Het bebouwingsblok is duidelijk een rand. De bomenrij geeft echter ook een rand aan. Dit is verwarrend voor de leesbaarheid. Het is nu onduidelijk of het gebied tussen deze rand en de bebouwing bij het park hoort of niet.

3 Een stevig aangezette bomenrij of zoom in de verte geeft de rand van het open gebied aan.

4 Aan de andere kant van het viaduct begint duidelijk de stad. De zwevende weg zorgt voor een hoge rand. Helaas is de Dom niet zichtbaar, anders zou het verschil nog beter zijn.

5 Het sportpark en kassengebied wordt van elkaar gescheiden door een eenvoudig weggetje. De rand wordt met name gevormd door de verschillende kenmerken van een sportpark of een landelijk kassen gebiedje.

6 Deze grote weg loopt dwars door Fort De Bilt en een parkachtige omgeving. De rand is zo breed dat hij twee werelden creëert; park Bloeyendaal en park Voorveldse Polder. Het fort is ‘opgelost’.

3. Onderzoek stadsranden     51


Utrecht Gebieden

Parkachtig gebied

braakliggend terrein recreatie wonen

1

gevoelsmatig zijn er drie overheersende sfeergebieden

fort met gracht

5 2

Bedrijven en wonen

kantorenflats

6 kantoren

Opvallend:

Sport en recreatie

• De tekening van de deelgebieden lijkt

ruim opgezette wijk

wel een kiezelpad, zoveel gebieden zijn er. Maar globaal bestaat de rand van noord naar zuid uit: toekomstig wonen park kantoren wonen sport spoor

Galgenwaard

• Vooral de gebieden in het zuiden van

de zone zijn overzichtelijk, in het noorden ben je in de parken het overzicht kwijt De golfbaan en Amelisweerd vallen buiten de stadsrand. Er zijn geen golfbanen of landgoederenbossen binnen de rand te vinden

landelijk met Kromme Rijn

voetbalvelden Zodra er een eenheid is door de functie (uiterlijke kenmerken), kan een deelgebied worden herkend en worden afgebakend. Herkennen gebeurt op basis van topografische kaart en veldbezoek

landelijk 3 met 4 kassen voetbalvelden

landgoed Deze kaart geeft de functiegebieden aan

braakliggend terrein golfterrein

52

natuur of rommelig sport of recreatie bedrijven (recreatie) wonen


Leesbaarheid gebieden

1 De openheid van verharding naar grasland doet vermoeden dat dit openbaar is. Het ziet er hierdoor uit als een pad door een toegankelijk park.

2 De transparante hekken geven duidelijk aan dat dit grasveld geen openbaar terrein is, maar een besloten voetbalveld. Het ziet er ontoegankelijk uit.

3 Hoge kantorenflats geven het gebied een zakelijke uitstraling. Dit werkt niet aanstekelijk om het fietspad onder het viaduct te vervolgen.

4 Een interessant lijkend stukje land aan de ander kant van het water lijkt een eigen gebiedje te zijn doordat er nergens een brug of toegang te zien is. Hier blijkt ook ergens een fort te zijn......

5 Mooie rode brugleuningen geven eenheid binnen een gebied. Maken een gebied leesbaar als één geheel.

6 Weinig bebouwing èn lage goothoogte doet al landelijk aan. De openheid en de kassen op de achtergrond bevestigen dit.

3. Onderzoek stadsranden     53


Utrecht Knopen

1 6 5 Opvallend: • De knopen waren allen twijfelpunten.

Steeds moet je weer even van je fiets stappen om te kijken waar je het beste heen kunt Bij sommige knopen waren stoplichten, bij andere alleen autoborden of er waren helemaal geen borden of verkeerslichten

4

2

knooppunt

3

54

oriëntatie op basis van verkeersborden langs doorgaande wegen


Leesbaarheid knopen

!

1 Het witte bruggetje is al van ver te zien en bepaalt de keuze, het is een stuk veelbelovender dan het saaie rechte pad van stoeptegels waarop we fietsen.

4 Als je niet oplet voert het rode fietspad je mee naar de Uithof. Er staan geen bordjes, maar toch moet je links een wijk in als je in de stadsrand wilt blijven. Je gaat links doordat je weet waar je niet heen wilt.

buiten >

2 Het lijkt vanzelfsprekend het doorgaande fietspad te volgen. Rechts is de weg opengebroken en is de doorgang slecht zichtbaar. Helaas komen we er na een tijdje achter dat dit uitkomt bij de stadsrand richting centrum (viaduct Waterlinieweg) en gaan we alsnog rechtsaf.

3 Even kijken want er is geen overzicht, terwijl er eigenlijk geen ruimte is om te stoppen. De fietsborden staan aan de overkant van de drukke weg. Hier word je gestuurd door markering op de weg op een lap asfalt.

5 Weer ben je geneigd de weg te volgen en daarmee de rand te verlaten. De busbaan bevestigt dat dit een doorgaande weg is die je niet zoekt. Er zijn veel verkeerslichten, borden, geluiden, speciale stroken waardoor er stress ontstaat. Hier kies je bewust voor het bordje ‘naar buiten’.

6 Het pad loopt dood op eigen terrein (poort en hekken). Hier moet je omdraaien en omfietsen, er is geen andere weg over het spoor dat hier achter ligt.

3. Onderzoek stadsranden

55


Utrecht Landmarks

1

Opvallend: • Er t zijn veel landmarks te vinden bij de • Kromme t Rijn, terwijl deze zelf helemaal niet goed zichtbaar is

• Het voetbalstadion, het Conclusionge-

• • •

bouw en het hoge kantorencomplex bij het provinciehuis zijn de grootste landmarks De Universiteit Utrecht vormt een landmark buiten de stadsrand (Uithof) Alle landmarks zijn goed te gebruiken bij het oriënteren Bij landmarks is er een duidelijk verschil tussen leesbaarheid en beleving; het stadion zelf is bijvoorbeeld een prima landmark, maar als je dichtbij komt blijkt het een troep Er zijn ook onderdelen waarvan je zou verwachten dat ze een landmark zijn, zoals een oud fort, maar deze vallen weg omdat ze niet herkenbaar zijn als fort

2

3

4

6

landmark

5

natuur of recreatie industrie of gebouw

56


Landmark industrie/kantoor/gebouw

1

Landmark natuur/recreatie

4

Het hoge kantorencomplex bij het Provinciehuis is al een tijdje van ver te zien en zal dat ook in de zomer zijn. We weten welke kant we op willen. Nu nog zien over te steken.

Een stukje oud-Utrecht (kassengebied) is zo zeldzaam in de grenszone, dat het een landmark wordt.

universiteit

2 Het universiteitsgebouw vormt samen met de A27 een herkenbaar punt. Het logo op het dak versterkt het effect. Van een afstand lijkt het een halte of station.

3 Stadion Galgenwaard is nationaal bekend. Vooral de overkapping is herkenbaar.

5 De Kromme Rijn is een lijn in de grenszone waarlangs gebouwen en routes lopen. De rivier zelf is overwoekerd en is nauwelijks te zien.

6 Het golfterrein vlakbij het spoor ligt van alle kanten in het zicht. Door de golvende grasmat is hij goed herkenbaar.

3. Onderzoek stadsranden     57


Utrecht Barrières

viaduct smal, donker

2

6 onveilige oversteek regionale weg

geen oversteek mogelijk

Opvallend:

viaduct snelweg,

• De soorten en maten van barrières

zijn talloos; spoortunneltjes, tunneltjes, viaducten en bruggen over de snelweg zijn vrijwel altijd in het zicht De doorgangen zijn smal, donker, te hoog, te laag, verouderd, onveilig en vervuild

1

viaduct scheidng stad en rand

3

5 4

58

viaduct snelweg ri De Uithof

zoeken naar mogelijkheid van zuid naar noord te komen

t t t t


Leesbaarheid gevoelsmatige barrières

1 Het bord ziet er uitnodigend uit. De hoge gebouwen achter de viaduct echter niet. De viaduct belemmert het zicht op de Uithof, waardoor alleen de hoogte te zien is.

Leesbaarheid routebelemmerende barrières

4 Een betonnen afscheiding en hekken laat weten dat we hier met geen mogelijkheid over kunnen. De enige optie is het fietspad volgen. Voorbij de snelweg blijkt pas een overgang te zijn. Heel leesbaar gestuurd.

EIGEN WEG

2 Door de verhoogde weg en de opgaande beplanting hebben we geen zicht op wat achter de weg is en de smalle donkere tunnel ziet er niet uitnodigend of veelbelovend uit.

3 Het fietspad eindigt bij een plein. De enige optie is onder het viaduct door. Hier begint duidelijk de stad en daar willen we nu juist niet naartoe.

5 Het verharde leesbare fietspad blijkt dood te lopen op het bordje ‘eigen weg’. Het spoor erachter laat weten dat er echt geen overgang in de buurt is. Dus terugfietsen en kiezen of we linksaf of rechtsaf gaan. Welke kant zal de eerste spoorovergang zijn...

6

?

Het fietspad leidt naar de Waterlinieweg. De overkant ziet er veelbelovend uit. Er is echter geen overgang te zien. Dus maar links of rechts...

3. Onderzoek stadsranden     59


Utrecht oostrand Verklaring verschil ‘wat je je herinnert’ en ‘wat je ziet’

alles wat echt opvallend was, samenvatting van je foto’s:

alles wat je verder op de foto hebt staan:

oude landschap parken, perken, opvulgroen infrastructuur sportvoorzieningen

stukje rivier recreatievoorzieningen woonvoorzieningen historie kantoren

nostalgie, verwachting, (negatieve) verbazing, irritatie, verveling

gemiste kans, saai, vervallen

‘Wat je je herinnert’

‘Wat je ziet’

Datgene wat je ziet wordt verwerkt in categorieën interessant en minder interessant.

Waarom maakt dit geen indruk, terwijl je het wel hebt gezien?

Waarom blijft dit hangen, waarom zijn de volgende dingen opvallend? positief; Galgenwaard in de verte Provinciegebouw Glimp van oude landschap met wilgen en boerderij Bouw nieuwe tramlijn Rode lantaarns Open vlakte bij Veemarkt Kassen met mooi rietveld negatief; Geluid van verkeer Wegen, stoplichten, borden Tunneltjes, bruggen, viaducten Sportvelden Spoorweg

60

Kromme Rijn Volkstuinen/ weekendbungalows Fort De Bilt Woonwijken Kantoren


Opvallend positief

Geen indruk of negatief

Een fietspad met rode lantaarns trekt de aandacht. Blijkbaar is dit een mooie of fijne route. Paden, wegen, groenrand; alles komt uit bij het gebouw in de verte. Dit soort moderne gebouwen zijn prima richtpunten.

Sportvelden zijn grote lappen beslotenheid met hekken en masten. Ze doen weinig voor de beleving en dwingen fietsers om om het park te gaan.

Doorkijkjes geven een verrassingseffect. Zeker als de omgeving aan de andere kant een nostalgisch plaatje bevat en nog iets laat zien van de oude structuren in het landschap.

Het groene vakantiepark heeft weinig ingangen. Er zijn slagbomen en een gracht. Je kunt er een rondje omheen fietsen, meer niet.

Het contrast tussen het ‘oude’ landelijke en de moderne gebouwen van de stad is aantrekkelijk. Dit huis lijkt in niemandsland te liggen, maar ligt in werkelijkheid vlakbij het centrum van Utrecht.

De kantoren in de stadsrand van Utrecht zijn vaak vervallen,of ze staan ver weg van de weg. Er is geen patroon in te herkennen. Storend is ook het grote stuk onbestemd en onbenut groen dat voor de gebouwen ligt.

3. Onderzoek stadsranden     61


Utrecht oostrand Verklaring verschil ‘wat je ziet’ en ‘wat er is’ alles wat in principe beleefbaar is:

alles wat zichtbaar en ook alles wat niet zichtbaar is:

oude landschap parken, perken, opvulgroen infrastructuur sportvoorzieningen stukje rivier overige recreatievoorziening woonvoorzieningen historie kantoren

niet gezien en niet beleefd; landschappelijke structuren op grotere schaal levendigheid in (sport)park, woonwijk of kantorenzone Onderhoud, beheer

‘Wat je ziet’ Je ziet minder dan dat er is. Waarom zie, of beleef je de volgende dingen wel (in meer of mindere mate)? opvallend; Galgenwaard in de verte Provinciegebouw Glimp van oude landschap met wilgen en boerderij Bouw nieuwe tramlijn Rode lantaarns Open vlakte bij Veemarkt Kassen met mooi rietveld Geluid van verkeer Wegen, stoplichten, borden Tunneltjes, bruggen, viaducten Sportvelden Spoorweg minder opvallend; Kromme Rijn Volkstuinen/weekend bungalows Fort De Bilt Woonwijken Kantoren

62

‘Wat er is’ Waarom zie je, of beleef je deze dingen helemaal niet, terwijl ze er wel zijn? Loop van de Kromme Rijn (alleen flarden gezien) Waarom heb ik dit helemaal niet gezien of beleefd? Wat heb ik überhaupt gemist omdat het er misschien niet was? Horeca of activiteit Onderhoud


Landelijk gebied?

Centrum?

Uithof?

Kromme Rijn?

Landelijk gebied? Geen contact met gebieden buiten de rand Opvallend is dat de Kromme Rijn door de zone loopt, maar dat deze niet, of bijna niet te zien is. Ook zijn de gebieden buiten de zone, zoals De Uithof, Amelisweerd, het Centrum of de landelijke gebieden niet zichtbaar. De grenszone van Utrecht-Oost heeft duidelijk een eigen parkachtig karakter, met grote wegen en in de zone woningen, sport en bedrijven.

Kaarten vergelijking ‘wat je ziet’

en ‘wat er is’

Van de besloten deelgebieden zoals de sportparken, volkstuinen/weekend bungalows zijn vaak de randen zichtbaar, je fietst er over het algemeen niet doorheen.

3. Onderzoek stadsranden     63


Utrecht oostrand Conclusiekaart Leesbaarheid

Beleefbaarheid

Rijnsweerd

Soms is een gebied slecht leesbaar, maar heeft het toch charme (bijv. kassengebied Koningsweg) en het komt ook voor dat een gebied goed leesbaar is en toch geen beleving heeft (bijv. woonwijk Rijnsweerd)

kassen

Rijnsweerd

kassen slecht voldoende goed

Waardering stadsrand:

• De Veemarkt kan nog worden ingericht

Met het idee in het achterhoofd dat Utrecht-Oost de mooie kant van de stad vertegenwoordigt is de stadsrand een teleurstelling. Het is er wel redelijk groen, maar de wanorde, de vele bouwputten en de vergane glorie die de hele zone uitstraalt overheerst.

Verbeterpunten: • Geluidsdemping • De Kromme Rijn is slecht toegankelijk en de zone bij de rivier kan beter worden benut als park • Er zouden meer glimpen naar het oude landschap moeten komen • De tuinkassen vlakbij de stad geven een leuk beeld, deze zouden weer in ere kunnen worden hersteld • Sportverenigingen samenvoegen, er is veel van hetzelfde

Positief: • Er is nog een restant van een fort en een groot onbebouwd oppervlak van de zone aanwezig • De aanleg van de nieuwe Uithoflijn zorgt in ieder geval voor een leesbare en herkenbare, verzorgde route

64


Conclusie / advies: • Proberen samenhang te creëren tussen de verschillende deelgebieden met

• •

hun verschillende functies. Een rode draad kan helpen bij het ‘lezen’ van de stadsrand als geheel. Maar dit wel zonder van alles een en hetzelfde te maken! Ook in de groene tussenruimtes en de verbindende wegen en paden is samenhang belangrijk. Dat kan worden aangebracht door daar een geheel herkenbaar van te maken, dus bijvoorbeeld een park/route met rode lantaarns en rode bankjes en prullenbakken Oude structuren zoals de rivier zijn een goed hulpmiddel bij oriëntatie en zorgen voor beleving, daarom de Kromme Rijn zichtbaarder maken en beter gebruiken Het flipperkastgevoel wegnemen door mensen natuurlijker in de lengte en breedte door de stadsrand te laten gaan. Een uitwijking naar Amelisweerd of naar de stad hoeft niet erg te zijn, als de route maar duidelijk is en er geen verwarring of irritatie ontstaat

Leesbaarheid is afgeleid uit de kaarten ‘wat er is’ en beleefbaarheid uit de kaarten en fotoanalyses bij ‘wat je ziet’

water beleefbaar maken zichtlijnen verbindende route landmarks

• Maak de rand gevoelsmatig breder (hoppen van stad-rand-land) voor afwisseling en het vergeten van een ‘ingesloten gevoel’ door de vele barrières • Focus op gebieden met potentie zoals de Veemarkt, de polder, het fort, de Kromme Rijn zone en het landelijke kassengebied in het zuiden • Benadruk of maak landelijke gebieden en historie • Maak een verticale herkenbare route • Profileer het water en maak routes langs en over het water voor beleving en oriëntatie

3. Onderzoek stadsranden     65


3.4 Eindhoven noordoostrand Kaart 1: ‘wat je je herinnert’

Doordat de onderzoekers van tevoren een kaart van de drie gebieden hebben gezien is het waarschijnlijk dat dit de herinnering beïnvloedt. Een gemiddelde inwoner van de stad kan wellicht niet zo precies aangeven wat waar was

3 1 2

8

6 7

1 Viaduct A50, niet vervelend

4

2 Recreatie pal naast industrie

linten

5 randen

vlakken

knopen

landmarks

3 Kanaal bij Best

66

barrières


Wat opviel:

• De route door de stadsrand ging van zuid, via de

• •

4

• •

Nederwetten in het Dommeldal, gezien vanaf de rand van Eindhoven: mooi uitzicht, bizar contrast zo dicht bij de stad

oostrand naar noord. Gebieden die extra opvielen waren (in geel): in het zuiden landgoed Eckartdal aan De Dommel, de natuur langs de Dommel, het uitzicht op Nederwetten, de landelijke gebieden Esp en Bokt en in het noorden de naaldbossen en de mega distributiecentra op industregebied Ekkersrijt Snelwegen vormen weinig barrières Er was maar een hoog gebouw in Woensel te zien, maar dat was vooral vanuit Nederwetten zichtbaar Het contrast tussen industrie en natuur overheerst De voorzieningen zoals volkstuinen, sportvelden en recreatieplassen hebben weinig indruk gemaakt

Overheersend beeld: het contrast tussen natuur en industrie

5 De Dommel

7 Bokt

6 Kantoren Ekkersrijt

8 Mega-hallen Ekkersrijt

3. Onderzoek stadsranden     67


Eindhoven noordoostrand Kaart 2: ‘wat je ziet’

Met de kaart ‘wat je ziet’ wordt de gemiddelde beleving getoond. Op iedere overgang of bij opvallende dingen is een foto gemaakt. Deze foto’s op ooghoogte geven een beeld vanaf de fiets

23 Ikea op industriegebied Ekkersrijt

26 Naaldbos bij het kanaal (noordrand)

fotoroute

6

Fotopunten langs route

Oostelijke stadsrand langs het Dommeldal

5 Landhuis Eckartdal

68

4 Eckartdal landgoed

1 Stadsrand Eindhoven zuidoost

10 Meander van de Kleine Dommel


Wat je ziet tijdens de route (van zuid naar noord, fotopunt 1 t/m 37):

31 Reclame en infrastructuur bij Ekkersrijt

17 Boerderij in Esp

7 Nat natuurgebied Dommeldal

21 Betonson (noordrand)

33 Oud weggetje Bokt (oostrand)

12 Fietspad langs de Kleine Dommel

Loofbos aan de zuidoostelijke stadsrand Waterzuivering Dommel Landgoed Woonwijk langs Dommeldal Sportvelden, volkstuinen Oude wegen, boerderijen A50, viaduct Industrieterrein, mega-hallen Stortplaatsen Veeverbrander Kanaal Naaldbos Recreatieplas Visvijver Kantorenterrein Dorp Nederwetten Grote variatie aan gebieden en functies

18 Volkstuinen Blixembosch

Kaart ‘wat je ziet’

12 Woonwijk langs Dommeldal

11 Fietspad langs de Kleine Dommel

35 Nederwetten (ten oosten van Eindhoven)

3. Onderzoek stadsranden     69


Eindhoven noordoostrand Kaart 3: ‘wat er is’

Kaart ‘wat er is’

6 4

Deze analysekaart is de meest neutrale kaart van de drie. De Topkaart dient als ondergrond. Maar de kaart is niet 100% neutraal, want ook hier is door de onderzoekers aangegeven wat bijv. een gebied, landmark of knooppunt is

70

1

2

3 5


Enkele opvallende conclusies algemeen: -Veel industrie -Veel (natte) natuur -Een redelijk stuk landelijk gebied met boerderijen -Efficiënt wegennetwerk voor de auto -De zone is niet ingericht op verkeer dat langs de rand af wil, maar op verkeer dat eruit of erin wil (efficiëntie, werkverkeer)

Om een voorstelling te kunnen maken bij de 6 indicatoren voor leesbaarheid, zijn hieronder voorbeelden opgenomen van een lint, rand, gebied, knoop, landmark en barrière in Eindhoven

De 6 indicatoren voor leesbaarheid en beleving: -Veel deelgebieden -Een aantal landmarks -Linten en randen gaan vaak samen -Vrij weinig verkeersknopen -Vrij weinig infrastructurele barrières Op basis van gebieden, linten, randen en landmarks lijkt oriëntatie binnen de stadsrand mogelijk te zijn. Goede leesbaarheid betekent in Eindhoven niet automatisch een goede beleving. De 6 indicatoren worden verder uitgewerkt.

1 Lint - Aquabest

3 Gebied - Esp

5 Vereenvoudigde kaart Eindhoven-Noordoost

Landmark - tankstation Eindhovenseweg

2 Rand - volkstuinen Blixenbosch in Esp

4 Knoop - rotonde Aquabest

6 Barrière - overgang Esp naar Ekkersrijt

3. Onderzoek stadsranden     71


Eindhoven Linten/route De fotoanalyses (de abstracte tekeningen naast de foto’s) in dit rapport geven steeds de essentie weer van de plek; wat op de foto heeft invloed uitgoefend op leesbaarheid en beleving?

2

5

6 fietspad Aquabest

1

3

fietspad Ekkersrijt

Bokt Esp

De dunne lijn op de kaart geeft de gefietste route weer. De dikke lijnen zijn de linten en routes zoals die er zijn. In geel is aangegeven waar duidelijke fietspaden waren

4 Enkele opvallende conclusies: -Insluitende linten/routes van de grenszone zijn: snelweg in het westen en zuiden, kanaal in het noorden en een rivier in het oosten -Er zijn bijna geen dwarsverbindingen over De Dommel: alleen helemaal in het noorden en in het zuiden is een oversteek -Het fietspadennetwerk in de rand is gericht op werkverkeer naar Ekkersrijt en op recreatieverkeer naar Aquabest. (zie kaart fietspaden Eindhoven) -De landelijke gebieden en natuurgebieden hebben weinig fietspaden -Linten/routes zijn erg rechttoe rechtaan, de enige uitzondering is het oude kronkelweggetje Bokt -Zodra je afwijkt van een grote lijn, dan loop je vaak vast omdat een gebied geĂŻsoleerd ligt (bijvoorbeeld Esp) of omdat het gebied meer voor wandelaars is (bijvoorbeeld Dommeldal)

fietspad Dommeldal

Fietspaden Eindhoven

lint

72


Fietsroute langs linten

Fietpaden

1 Op industriegebied Ekkersrijt volgt een fietspad de grote weg. Deze weg (twee enkelzijdige wegen) vormt het lint of de route.

2 In de meer afgelegen stukken is geen apart fietspad, hooguit een kleine markering. Een lint of route bestaat uit een uitsparing tussen de bomen. De rand van het bos geeft een richting aan en vormt een zichtas. De kleine glooiing maakt de route aantrekkelijker.

3 Kronkelweggetjes zoals in Bokt bestaan uit een samenspel van elementen: een bochtige weg, bomenrij en de boerderijen en kavels aan de weg. De elementen maken vooral de route.

4 In de lengterichting van het Dommeldal loopt een verhoogd fietspad. Door de verhoging beleef je de omgeving goed. De bomenrij benadrukt de route. Je krijgt door de beperkte route (een pad) door het dal wel weinig mee van de omvang van het gebied.

5 Op industriegebied Ekkersrijt volgt een fietspad de grote weg. Deze weg vormt het lint of de route. De bomen langs het pad zijn stads. Het profiel, (bermen, sloot, pad, weg) is drukker dan in het buitengebied.

6 In het bos bij Aquabest liggen onverharde fietspaden. Door de rechte lijnen is de beleving van het bos hier toch minimaal.

3. Onderzoek stadsranden

73


Eindhoven Randen kanaal

3 Kaart met weergave van randen door infrastructuur of door natuur (groen)

Aquabest

Ekkersrijt

A50

1

2

Dommeldal Bokt

Eindhovenseweg Kennedylaan

5

Dommeldal natuurgebied

Enkele opvallende conclusies: -De meeste randen worden gevormd door weg of kanaal -Sommige randen zijn overgangen van bossen, woonwijken of gebieden -Vaak is een rand een barrière, zoals het kanaal maar een barrière hoeft niet altijd een rand te zijn (bijvoorbeeld een drukke weg binnen een gebied) -Vaak ervaar je binnen een deelgebied minder randen of overgangen

6 rand woonwijk

bosranden Eckartdal

4

rand

74


Leesbaarheid randen Verschillende van randen

1 Een rand in de verte wordt in dit geval gevormd door de A50 op een talud. Door het hoogteverschil en de barrièrewerking is de rand overduidelijk.

2 De hekken die rondom recreatieplas Aquabest staan markeren de grens van het deelgebied (de plas) naar de restruimte van de zone, de wegen en bossen eromheen. De laurierkers accentuuert de grens.

3 Het kanaal in Eindhoven-Noord is een barrière die een rand vormt. Deze rand ligt verscholen met erlangs industrie, zodals hier een veedestructor.

4 De zuidoost rand van Eindhoven wordt gevormd door de Eisenhowerlaan met flats en een groene zoom. In de zomer is alleen de zoom zichtbaar.

5 Dit is een rand van een woonwijk (Heesterakker). De huizen liggen met de achterkant naar de rand en het buitengebied. De berm heeft een extra afschermende werking. Er ontstaan twee werelden.

6 In het Dommeldal worden randen ook gevormd door bos en struweel. Doordat je langs de bosrand fietst kun je je goed oriënteren.

3. Onderzoek stadsranden     75


Eindhoven Gebieden Zodra er een eenheid is door de functie (uiterlijke kenmerken), kan een deelgebied worden herkend en worden afgebakend. Herkennen gebeurt op basis van topografische kaart en veldbezoek

Son

Ekkersrijt

2

Aquabest

6

Esp & Bokt Nederwetten

5

3 1 4

Dommeldal

woonwijken

Enkele opvallende conclusies: -Het merendeel heeft een economische functie of een recreatiefunctie -De deelgebieden zijn goed herkenbaar en lopen nauwelijks in elkaar over -Waar dat wel gebeurt, bijvoorbeeld waar een woonwijk bij de Doode Gracht een stukje het Dommeldal inloopt, is dat heel aantrekkelijk -Industrie grenst bijna nergens direct aan de woonwijken -Je merkt het goed als je een zone in of uit gaat

Woensel

Eckartdal

Deze kaart geeft aan hoeveel deelgebieden er zijn. Er is een globale indeling te maken tussen natuur/recreatie (groen) en industrie (rood)

76

gebied


Overzichtelijke gebieden

1 Deze wandelweide is een overzichtelijk gebied binnen het deelgebied Dommeldal. Het gras geeft een eenheid aan en geeft aan dat dit bedoeld is om te gebruiken.

2 Binnen het industrieterrein wordt onder andere overzicht gecreëerd door afscheidingen zoals vijvers voor grote panden. Doordat je veel van dit soort beelden ziet, weet je in welke zone je je begeeft.

3 Woonwagenhuizen vormen samen een groot herkenbaar prefab blok dat met een takel lijkt te zijn neergezet. Struweel eromheen benadrukt hoe geïsoleerd deze plekken liggen van de omgeving.

Gebieden op overgangen

4 Het komt in grenszones niet vaak voor dat gebieden geleidelijk in elkaar over gaan. Hier in het Dommeldal is de overgang echter vloeiend. Het is onduidelijk wat tuin of wat landschap is.

5 Industriegebied Esp ligt aan de rand van woonwijk Heesterakker. De rotonde, doorgaande wegen en de stijl van het kantoorgebouw zorgen voor een duidelijke, abrupte grens.

6 Door middel van ‘tot ziens’ borden en het oprijden van een viaduct, weet je dat je industriegebied Ekkersrijt verlaat.

3. Onderzoek stadsranden     77


Eindhoven Knopen einde industrie Knopen op de kaart zijn meestal oriëntatiepunten bij een weg. Heel soms (in groen) is er een oriëntatiemoment van de weg af

einde naaldbos

6

Viaduct

Ekkersrijt

einde industrie begin pad

einde industrie

1

2

pad

rotonde Aquabest

3

weggetjes Esp

5 rotonde Bokt-Esp

keuze stad of land

Enkele opvallende conclusies: -Een knoop gaat altijd samen met een twijfelmoment of oriëntatiepunt -Knopen liggen vaak aan de grote weg, maar komen ook voor midden in rustige bossen waar je moet kiezen tussen paden en richtingen

4 drukke Europaweg

bospad

bospad

knoop

78


Keuzemomenten ‘van de weg af’

1 Soms is het lastig te kiezen welk weggetje of pad je moet nemen. Ze gaan dezelfde kant op. Verandert het linker pad later misschien in een wandelpad? De stenen lokken je wel, ook al zijn die om auto’s tegen te houden.

2 Bij het verlaten van een gebied en het betreden van een nieuwe zone (hier van Aquabest naar Ekkersrijt) oriënteer je je automatisch. De route van het fietspad kan vertekenend zijn; hier moet je oversteken om de nieuwe zone in te gaan (niet linksafslaan). Het gebouw helpt je.

Kruisingen en keuzemomenten op de weg

4 Het rode fietspad leidt je rechtdoor. Om de juiste route door de stadsrand te fietsen (linksaf gaan) ben je gedwongen de borden voor auto’s te volgen of om enige kennis van het gebied te hebben.

5 De timing van een beslissing kan belangrijk zijn. Bij ventwegen, zoals hier, kan het lang duren voordat er weer een oversteekmogelijkheid komt.

fietspad

?

3 Soms kies je een kortere weg via een (nat) wandelpad omdat je anders ver om moet fietsen.

6 In de stadsrand kom je als fietser alleen deze routeborden tegen. De ANWB borden helpen je alleen niet bij het fietsen van de stukje door de rand. 3. Onderzoek stadsranden     79


Eindhoven Landmarks Aquabest

3

Ikea

1

Alleen de algemene landmarks zijn aangegeven op de kaart (geel = buiten de stadsrand). Persoonlijk landmarks van de onderzoekers zijn weggelaten

5 pomp

6

kerkje

4

natuurgebied

Enkele opvallende conclusies: -Er zijn ondanks de stedelijkheid van Eindhoven binnen de stadsrand geen grote gebouwen die als landmark kunnen worden gezien -De landmarks of herkenbare tekens in het landschap zijn heel verschillend: een recreatieplas of de Dommel zelf, de Ikea of een silhouet van een dorp -Een landmark is niet per se iets moois -Doordat er sprake is van een sterke zonering binnen de stadsrand (zone industrie, zone natuur, zone recreatie, zone landelijk gebied), werkt bijna de zone zelf al als landmark -Naast de algemeen herkenbare landmarks zullen waarschijnlijk vaak kleine, persoonlijke herkenningspunten mensen helpen bij hun oriĂŤntatie

4 Gebouw landhuis

2

Dommel molen

landmark

80


Landmarks binnen het gebied

1 De architectuur van het meubelplein vormt een landmark. De gebouwen zijn met meer zorg vormgegeven dan de industriepanden. Vooral het blauwe Ikeagebouw is vanaf een afstand goed te zien.

2 Je wordt erg verrast door deze landgoedtuin die in sterk contrast staat met zijn natuurlijke, woestere omgeving. Het gaat om de oude tuin van een psychatrische inrichting. De muren en poorten verwijzen naar het verleden toen patiënten hier woonden en werden ‘gelucht’.

3 Een zichtbare waterplas (hier de visvijver) heeft een sterke werking als landmark. Je weet daardoor precies waar je bent en welke kant je op gaat.

Landmarks buiten het gebied

4 Vanuit het landelijke gebied is slechts een groot gebouw zichtbaar. Dit heeft wel meteen een knal-effect.

5 Electriciteitsmasten zijn een soort spinnendraden in de lucht die op een ander schaalniveau aanwezig zijn dan de rest van de omgeving. Daardoor vallen ze op en zijn het goede navigatoren.

6 Bij Nederwetten geeft een brug over De Dommel aan dat je echt de stadsrand verlaat. In de verte is een silhouet van het dorp zichtbaar.

3. Onderzoek stadsranden     81


Eindhoven Barrières

kanaal

weg

kanaal

weg

weg

5 1

pad pad

weg pad

Met name de letterlijke barrières zijn aangegeven op de kaart. In rood de barrières door weg of kanaal, in blauw die in minder drukke gebieden zoals bos of landelijk gebied

3

weg

Enkele opvallende conclusies: -Een barrière kan letterlijk of figuurlijk zijn; barrières kun je voelen, maar ze kunnen we ook echt zijn -De A50 is prominent aanwezig in de stadrand, maar wordt op de fiets niet als een heftige barrière ervaren -Doordat het viaduct licht en ruim is en men in een bocht er naar toe rijdt, is het viaduct geen belemmering -Het kanaal isoleert Best en Son van Eindhoven. Het vormt teves een gevoelsmatige barrière -De Eindhovense weg is een zeer drukke en gevaarlijke weg voor fietsers om over te steken -Ook plekken met stoplichten, die minder gevaarlijk zijn, kunnen barrières vormen -Natte, onoverzichtelijke bossen en paden vormen vaak barrières -Doordat gebieden veranderen en uitbreiden ontstaan nieuwe barrières (de mega distributiecentra die in Eindhoven worden gebouwd vormen blokkades in de stadsrand)

weg

4

brug

2

6 bos

barrière

82


Gevoelsmatige barrières

Belemmerende doorgang

? 1 Een wirwar van stoplichten en borden kan je in de war brengen. Een kruispunt voelt dan als een barrière die je moet overbruggen.

2 Formeel is er een doorgang, maar wel met een hek, een pincode en openingstijden...

3 Dit provisorsich bruggetje maakt van je fietstocht een soort ontdekkingsreis. Het heeft z’n charme, maar is niet geschikt voor kinderen of heel oude mensen.

4 Door sloten en kanalen ontstaan dode hoeken en word je gedwongen een richting aan te houden.

5 In de stadsrand van Eindhoven wordt continu gebouwd. Door de geï soleerde bouwlocaties en de grote volumes hiervan ontstaan nieuwe deelgebieden die delen van de rand dichtzetten.

6 Verkeerde pad genomen in het bos. Hier wordt een belemmerende doorgang gevormd door de natuur, soms wordt het te nat en kan je niet verder. 3. Onderzoek stadsranden     83


Eindhoven noordoostrand Verklaring verschil ‘wat je je herinnert’ en ‘wat je ziet’

alles wat echt opvallend was, samenvatting van je foto’s: natuurwaarde historie oude structuren ontwikkeling en groei grote schaal en maat van industrie

woonvoorzieningen sportvoorzieningen infrastructuur kantoren

puur, nostalgisch, verrassend

geïsoleerd, besloten, ondersteunend of voorspelbaar

‘Wat je je herinnert’

‘Wat je ziet’

Datgene wat je ziet wordt verwerkt in categorieën interessant en minder interessant.

Waarom maakt dit geen indruk, terwijl je het wel hebt gezien?

Waarom blijft dit hangen, waarom zijn de volgende dingen opvallend?

Snelweg Viaduct Sportparken Kamp Volkstuinen complexen Woonwijken Aquabest Visvijver ‘Vinex’ kantorenterrein

positief; Dommeldal, natte mooie natuur Landgoed Oude wegen Boerderijen Vennetjes in Naaldbos / geur negatief; Groei inustrieterrein Mega-hallen Stortplaatsen Waterzuivering Veeverbrander

84

alles wat je verder op de foto hebt staan:


Opvallend positief

Geen indruk of negatief

Een gemaaid pad dat ergens naartoe loopt trekt de aandacht. Je wilt eigenlijk weten waar het naartoe loopt. Het geeft ook variatie in het beeld (Dommeldal).

Doordat dit viaduct bij de A50 (Ikea) ruim van tevoren en via een bocht wordt ingeleid, vormt deze geen barrière. Er is voldoene ruimte en licht onder het viaduct.

Dit is een toren die Vincent Van Gogh heeft geschilderd. Het landschap dat je hier ziet is al eeuwen oud. De landmark en het natuurlijke, natte grasland van het beekdal zorgen voor nostalgie (Nederwetten).

Recreatieplas Aquabest is duidelijk niet toegankelijk. De hekken blokkeren het zicht en de toegang. Doordat de plas vaak verlaten is, wordt het troosteloos. Mocht het hek open kunnen, dan nodigt het nog niet uit.

We zijn het niet meer gewend om zo dicht bij een riviertje te zijn, of misschien verwacht je dit niet aan te treffen vlakbij de stad en is het daarom zo beschut en waardevol (Eckart).

Deze mega-hal heeft een bijna onmenselijke grote maat en overvalt je. Hij maakt daardoor wel indruk. Er zijn veel hekken en camera’s. Een nieuwe sloot geeft aan dat het gebied net is of wordt omgevormd. 3. Onderzoek stadsranden     85


Eindhoven noordoostrand Verklaring verschil ‘wat je ziet’ en ‘wat er is’ alles wat in principe beleefbaar is:

alles wat zichtbaar en ook alles wat niet zichtbaar is:

natuurwaarde historie oude structuren ontwikkeling en groei grote schaal en maat van industrie woonvoorzieningen sportvoorzieiningen infrastructuur kantoren

niet gezien en niet beleefd; landschappelijke structuren op grotere schaal woonwijk als gebied groenvoorzieningen binnen of tussen de woongebieden

‘Wat je ziet’

‘Wat er is’

Je ziet minder dan dat er is. Waarom zie, of beleef je de volgende dingen wel (in meer of mindere mate)?

Waarom zie je, of beleef je deze dingen helemaal niet, terwijl ze er wel zijn?

opvallend; Dommeldal, natte mooie natuur Landgoed Oude wegen Boerderijen Groei inustrieterrein Mega-hallen Stortplaatsen Waterzuivering Veeverbrander Vennetjes in Naaldbos / geur

Loop van de Dommel (alleen flarden gezien) Woonwijk (alleen langs rand gereden) Buurtparken

minder opvallend; Snelweg Viaduct Sportparken Kamp Volkstuinen complexen Woonwijken Aquabest Visvijver ‘Vinex’ kantorenterrein

86

Waarom heb ik dit helemaal niet gezien of beleefd? Wat heb ik überhaupt gemist omdat het er misschien niet was? Horeca of activiteit Hoge gebouwen als landmark binnen de stadsrand (alleen vanuit Nederwetten een hoog gebouw gezien)


kanaal/snelweg? Dommel? woonwijken?

Kaarten vergelijking ‘wat je ziet’

en ‘wat er is’

Natuurgebied en woonwijken gemist Wat met name niet of minder te zien is terwijl het wel aanwezig is, zijn de Dommel als geheel en natuur eromheen en delen van de snelweg en het kanaal. Van De Dommel is het uiteraard jammer. Je ziet als fietser ook nauwelijks iets van de woonwijken. Van de besloten deelgebieden zoals de waterzuivering, sportparken, volkstuinen en recreatieplassen zijn vaak de randen zichtbaar, je fietst er bijna nooit doorheen. Alleen bij Ekkersrijt kan dat wel omdat bedrijven goed bereikbaar willen zijn.

3. Onderzoek stadsranden     87


Eindhoven noordoostrand Conclusiekaart Leesbaarheid

Beleefbaarheid

Aquabest + Ekkersrijt Industrie + sport

Bos Eckart

Waardering stadsrand: Ondanks het feit dat er veel knopen, ofwel twijfelmomenten en barrières zijn en de rand vooral functioneel is, is de rand over het algemeen vrij goed en verzorgd ingericht. Positief: -Het Dommeldal is nog aanwezig -De belemmering door snelwegen valt mee Verbeterpunten: -Wandelbos Eckart en de waterzuivering liggen op een cruciale plaats (groene wig de stad in), maar zijn slecht toegankelijk

88

Het noordelijke gebied (Ekkersrijt en Aquabest) is goed leesbaar, maar is toch niet heel bijzonder. Het kleine industriegebiedje Bokt en het sportpark ernaast kun je wel plaatsen, maar er is geen beleving. Het groene stuk in het zuiden is zowel slecht leesbaar als beleefbaar (Eckart)

slecht voldoende goed

Aquabest + Ekkersrijt Industrie + sport

Bos Eckart

-Ook het Dommeldal is vrij slecht toegankelijk ondanks de wandelgebieden. Je ziet De Dommel nauwelijks. Maar doordat de hele zone daar zo mooi is, wordt hij toch gewaardeerd -Eindhoven staat niet bekend om de sfeer, het is vooral een snel gegroeide werkstad met veel rechte straten. Landelijke, historische gebieden zoals Bokt en Esp worden niet gepromoot en liggen als verscholen pareltjes in de rand -Recreatiegebied Aquabest ligt ingesloten tussen kanaal, snelwegen en ligt naast een veedestructor


Conclusie / advies: -Doordat de deelgebieden ieder een eigen hoofdfunctie hebben, ontstaan er zones die handig zijn bij het ‘lezen’ van de stadsrand. Voor ieder gebied moet het ‘frame’ duidelijk zijn -De tussenruimtes zijn essentieel voor oriëntatie en beleving omdat je daar automatisch ‘door wordt geduwd’ -De deelgebieden zijn nu geïsoleerde eilandjes. Als zij beter toegankelijk worden gemaakt verbetert waarschijnlijk de beleving en verandert ook het gebruik van de deelgebieden -Oude structuren moet je koesteren, zij zijn aantrekkelijk voor de beleving en een goed hulpmiddel bij oriëntatie -Afwisseling van open, dicht, natuur, bewoning en van korte zichtlijnen en lange zichtlijnen geeft een mooi afwisselend beeld (meer interactie tussen stad-rand en land!) -Fietspaden zouden als een volwaardige weg moeten worden gezien bij inrichting van de stadsrand. Nu volgt een fietspad vaak een grote weg en dus route voor auto’s, of het loopt dood bij een wandelpad of barrière. Het functioneren van de deelgebieden is nu belangrijker dan het functioneren of beleven van de stadsrand als geheel. Dat zou niet moeten mogen als de stadsrand ook voor recreatie is bedoeld

Leesbaarheid is afgeleid uit de kaarten ‘wat er is’ en beleefbaarheid uit de kaarten en fotoanalyses bij ‘wat je ziet’

zichtlijnen verbindende route landmarks

• Maak de rand breder (hoppen van stad-rand-land) voor afwisseling • Focus op gebieden met potentie zoals de groene wig in het zuiden, de Dommelzone aan beide kanten en Bokt en Esp • Maak doorgangen en weggetjes • Profileer het water en maak routes langs en over het water voor beleving en oriëntatie

3. Onderzoek stadsranden

89


3.5 Hengelo noordwestrand Kaart 1: ‘wat je je herinnert’

10 12 11 1 Het Twentekanaal vanaf de brug

4

9 6

7

2

90 Soort hakhoutbosje overgaand in sportvelden

5 8 linten

3

randen

3 vlakken

Waterplas ‘t Genseler met zompige fietspaden

2

knopen

landmarks

1

barrières Gele gebieden: Dat wat extra is blijven ‘hangen’ (zie foto’s)

90

4 Verrassende open overgang bedrijven en omliggende weilanden


Wat opviel:

• Route van zuid naar noord: vertrekkend vanaf een rom-

melig havengebied, via landelijk dorps karakter en strak saai bedrijventerrein naar landbouw gebied, opgeslokt door stads karakter door het zicht op hogere gebouwen (kantoren en flats), nieuwbouw en grafitti Barrières van snelweg, kanaal en doorgaande wegen. Het zoeken naar mogelijkheden om over te steken Hoog flipperkastgevoel. Alle wegen leken naar of uit de stad te gaan. Landweggetjes lopen rond, waardoor je richtinggevoel kwijt bent en op zelfde punt terugkomt Het was moeilijk in stadrand te blijven Verrassend was het bedrijventerrein dat soepel overging in strakke weilanden met beukenhagen. Electriciteitsmasten waren sterk oriënterend. Landschap was niet zichtbaar ingericht op toerisme.

• • • • • •

Doordat de onderzoekers van tevoren een kaart van de drie gebieden hebben gezien is het waarschijnlijk dat dit de herinnering beïnvloedt. Een gemiddelde inwoner van de stad kan wellicht niet zo precies aangeven wat waar was

9 Fietssnelweg en langs hele stadsrand elektriciteitspalen

Overheersend beeld: zoeken naar oversteekmogelijkheden: Fietspaden lijken gericht op doorgaande wegen en niet op belevingswaarde of bereikbaarheid. Rechtover kan niet meer, en nu?

5 Zelfs verboden over zelfde pad terug te fietsen. Ik wil alleen maar die weg rechts over. Was er heenweg niet iets met rotonde......

6

Verkeersbord nodig om overgang te vinden. Oke, maar waar is die rotonde dan?

7 Barrière: nergens spoorovergang te zien. Wel een pad richting wijk en ...overgang?

8

10 Het Weusthag tussen snelweg en stad (noord)

11 Mooie waterplas. Bijbehorend restaurant helaas gesloten in winter

12 Bedrijventerrein als uitlopende verbinding tussen snelweg en stad

3. Onderzoek stadsranden     91


Hengelo noordwestrand Kaart 2: ‘wat je ziet’ 12

11 1 Doorgaande weg door ruim opgezette bedrijventerrein

10

13

9

14

2 Brug over kanaal: één van de weinige oversteekmogelijkheden

8 7 6 5 3

4

Landmark brug over kanaal met graffiti

3 2 2 1

fotoroute 92

4 Bebouwingslint geeft dorps karakter bij entree stadsrand


Wat je ziet tijdens de route (van zuid naar noord): Bedrijventerrein en kanaal met havengebied Regionale weg Ruim opgezette oude wijk Bos met voetbalvelden Parkeerplaats met borden van waterrecreatie Ruim viaduct met grafitti Electrictiteitspalen in landelijk, rommelig gebied Waterpark ‘t Genseler Spoorlijn Nieuwe woonwijk Landelijk gebied en gezondheidspark (medisch) Grote weg Oude wijk Viaduct spoor, F35 (fietssnelweg), electr. centrale Strak bedrijventerrein, overgaand in weilanden Recente nieuwbouw en hoge kantoorgebouwen A1 en landelijk gebied Het Weusthag Verouderd deel stad foto’s zijn gericht op oriëntatiepunten

7 Via recht pad of rondlopend weggetje naar zelfde oversteek weg

8 Slingerend door de wijk

5 Waterpark ‘t Genseler

6 Eerste mogelijkheid spoor over te steken na het waterpark en de wijk

11

9

12 Het Weustdal

13

Fietspad blijkt via F35 en bedrijventerrein te lopen

Eertse indruk Hengelo is grafitti

10

14

Bedrijventerrein

Veelbelovende poort midden in de stad. naar park of kerkhof?

3. Onderzoek stadsranden     93


Hengelo noordwestrand Kaart 3: ‘wat er is’

5 2 7

6

4

Deze analysekaart is de meest neutrale kaart van de drie. De Topkaart dient als ondergrond. Maar de kaart is niet 100% neutraal, want ook hier is door de onderzoekers aangegeven wat bijv. een gebied, landmark of knooppunt is.

94

1

3


Enkele opvallende conclusies algemeen: Strakke overgang van bebouwing naar landelijk Sterk verschil dorps karakter in westen en verouderd stads karakter in noorden Veel doorgaande wegen, sporen en een kanaal, vaak zonder directe oversteekmogelijkheden Verkeersaders zijn leesbaar, in die zin dat ze van en naar de stad gaan

De 6 indicatoren voor leesbaarheid en beleving: Linten lopen dwars door gebieden en geven vertekende randen Veel deelgebieden met totaal ander karakter en plotselinge overgang Veel randen die onduidelijk lopen binnen gebieden Weinig leesbare of zichtbare landmarks Veel infrastructurele barrières (2x spoor, kanaal, meerdere grote wegen) Verkeersknopen zorgen voor verwarring en zijn moeilijk leesbaar

Foto’s laten zien waar we wel langs gefietst zijn, maar wat we niet hebben beleefd als de juweeltjes of landmarks die het hadden kunnen zijn. Van de gebieden werden alleen de randen gezien of een toevallige glimp. Er waren geen mogelijkheden er omheen te fietsen. Routing was onduidelijk of onaantrekkelijk.

De leesbaarheid en oriëntatie is in Hengelo moeizaam, omdat oriëntatie, beleving en bereikbaarheid niet gelijk zijn. De infrastructurele barrières betekenen een afname in de beleving. Routes komen veelvuldig uit in wijken. De gebieden, linten, randen en landmarks (met name elektriciteitspalen) geven enigszins oriëntatie en leesbaarheid, maar voornamelijk verwarring. De stadsrand in Hengelo is erg verspringend, soms doorlopend tot snelweg. Vooral bedrijven- en havengebied geeft rommeligheid. Weinig zicht op sportvelden of moestuinen

5

De 6 indicatoren worden verder uitgewerkt

1 Koninks Keigat: Niet bereikbaar vanaf hier

2 Het Weusthag: Alleen beleving van randen. Je fietst er om heen

Verbindingspad via snelweg naar...ander deel van Het Weusthag?

3 Recreatiemogelijkheid langs doorgaande weg: Niet aantrekkelijk

4 Schiereiland binnen het waterpark. Niet voor fietsers

6 Waterpark ‘t Genseler loopt door aan andere kant spoor. Overgang?

7 Kinderboerderij. Verscholen en waar is entree?

3. Onderzoek stadsranden     95


Hengelo Linten/route De fotoanalyses (de abstracte tekeningen naast de foto’s) in dit rapport geven steeds de essentie weer van de plek; wat op de foto heeft invloed uitgoefend op leesbaarheid en beleving?

regionale wegen, spoor

kanaal

Opvallend:

2

De fietsroute wordt beperkt door de oversteekmogelijkheden van kruisende infrastructuur

• Fietsen door de stadsrand is moeilijk

doordat je letterlijk op infrastructurele barrières stuit. Het is vaak onduidelijk hoe je aan de overkant komt Paden leiden de bebouwing in of juist diep het landelijk gebied in. Hele stukken moeten langs de grote infrastructuren gefietst worden Fietsen in het landelijk gebied komt neer op een pad langs de snelweg en enkele landwegen van en naar de stad. Je fietst al gauw een rondje of komt in een omliggend dorp terecht of juist midden in de stad Enkele bebouwingslinten langs landwegen als entree stadsrand. Ervaren als verrassend en dorps

4

3 5

6 gefietste route door bebouwing langs grote wegen

96

1


Leesbaarheid fietspaden

1

4

Het is prettig fietsen over dit binnenpaadje dat zonder borden en andere frutsels gewoon de drukke weg in het bedrijvenpark doorkruist. Heel verfrissend en door de openheid goed te overzien en aantrekkelijk op door te fietsen. De rode kleur maakt het goed leesbaar als fietspad.

Verschillende kleuren tegels met een witte streep ertussen, geeft aan dat het voor verschillende verkeersgroepen is. Auto’s zijn al voorzien, dus zal het rode pad wel voor fietsers zijn. Redelijk leesbaar. Het lange pad langs een drukke weg ziet er echter verouderd en onaantrekkelijk uit.

F35

F35

2 Fietssnelweg: interessant om te ontdekken vanuit het niets, maar weinig aantrekkelijk voor het doel binnen de stadsrand. Ook de route tussen het spoor en de elektriciteitspalen door maakt het niet aantrekkelijk, maar puur functioneel. Dus gauw de andere kant op.

3 Een verharde landweg met bordje geschikt voor fietsers. Heel leesbaar en welkom na al dat gezoek en drukke wegen.

5 Het zompige pad blijkt niet prettig fietsen. Het is echter het enige alternatief in het stuk tussen de wijk en de snelweg. De nieuwsgierigheid naar hoe het pad zich vervolgt maakt de beslissing.

6 Rode kleur bevestigt fietspad. De witte middenlijnstippen geven aan dat je tegenliggers kunt verwachten. Heel functioneel en leesbaar.

3. Onderzoek stadsranden     97


Hengelo Randen

2

5 veel functies, onduidelijke rand

1

Opvallend: • Randen binnen gebieden zijn vaak •

• • •

bomenrijen, grasvlakten of doorsnijdende infrastructuur De rand bestaat eigenlijk uit meerdere wiggen bebouwing die het landschap inlopen. Elke wig heeft zijn eigen karakter en herkenning Binnen de deelgebieden zijn gevoelsmatig randen doordat infrastructuur gebieden verdeeld In gebieden die als rommelig worden ervaren zijn randen moeilijk aan te geven en lopen niet gelijk met functies Bebouwing, ook oude bebouwingslinten, geven duidelijke rand aan

3 4

veel functies, onduidelijke rand

6

Kanaal als rand

duidelijke randen rommelige onduidelijke randen

98


Leesbaarheid randen sfeergebieden

1 De moestuinen en het tennisterrein ernaast laten duidelijk zien dat hier het overgangsgebied, ofwel de stadsrand begint. Nu nog een doorgang vinden die niet doodloopt op een terrein.

2 Twee gebieden, een open bedrijventerrein en een landelijke verkaveling van graslanden lopen vloeiend in elkaar over. Een mooi verzorgd geheel. Ook prettig om door te fietsen. Een beukenhaag lijkt enigszins bedoeld om de containers uit het zicht te houden, maar geeft ook een grens aan.

3 De sloot en de paardenweide rechts geven aan dat dit de rand is van de bebouwing. De lage goothoogte van het huis past bij landelijk karakter.

Leesbaarheid randen functiedeelgebieden

4 Het riet doet vermoeden dat het kanaal hier links zal zijn. De brug bevestigt dit. Er is echter weinig zicht op dit water en dat is jammer. Rechts is een weiland. Links een natuurlijke waterrand. 2 aparte functiegebiedjes binnen het landelijke sfeergebied.

5 Links is een groep bomen en zijn de kantorenflats zichtbaar en rechts achterkanten van nieuwbouw en een weilandje. Allemaal rommelig en oninteressant. Functiegrensen zijn hier moeilijk aan te geven.

6 Aan beide kanten van de weg is industrie, toch geven de bomenrijen en de hoger liggende weg gevoelsmatig een rand aan binnen het gebied.

3. Onderzoek stadsranden     99


Hengelo Gebieden Zodra er een eenheid is door de functie (uiterlijke kenmerken), kan een deelgebied worden herkend en worden afgebakend. Herkennen gebeurt op basis van topografische kaart en veldbezoek

4. Open landelijk gebied tegen verouderde flats en nieuwbouw

2 landelijk kantoren nieuwbouw flats 1

3. Bedrijvengebied met weilanden, strakke verkaveling, open, verzorgd

nieuwe wijk

2. Landelijke rand, dorpsgevoel, waterpark, verzorgd

bedrijven en weilanden

stadse wijk

3 1. Rommeligheid, weinig open gebied, veel functies

Opvallend: • Er is een onderscheid tussen de 4 • • • • • • • •

100

sfeergebieden en de functiegebieden (zie kaarten) Leesbaarheid is groot wat betreft het sfeergebied waarin je je bevindt: landelijk, dorps of stads of bedrijven Bedrijven en industrie liggen buiten de stad Gevoelsmatig zijn er veel deelgebieden binnen de gebieden zoals tekening aangeeft Gebieden met veel verschillende functies worden tevens als rommelig en moeilijk leesbaar ervaren Moeilijk leesbaar zijn de tussenruimtes, ofwel de ruimtes zonder duidelijke functies of belangen Open landschap met veel zichtbare functies tegelijk doet stadser aan Gebieden met weinig functies zien er overzichtelijk uit, maar je bent ook snel uitgekeken Moestuinen en sportvelden liggen afgesloten tegen wijkrand aan en zijn slecht zichtbaar vanaf fietsroutes

De structuurgebieden nieuwe wijk

dorpse wijk water plas

4 sport

5

bos waterrecreatie

haventje

6

bedrijven haven bedrijven

bedrijven

De functiegebieden: natuur sport bedrijven wonen


Leesbaarheid structuurgebieden

1 De kantorenflats links zijn goed leesbaar als kantorenpark, maar niet aantrekkelijk vanwege het vele beton. Voorbij de huizen aan de rechterkant is geen enkele bebouwing te zien. Zou hier landelijk gebied zijn? Het is de moeite waard om naartoe te fietsen.

2 Mooi open landelijk gebied ‘t Weusthag. Heel leesbaar als cultuurhistorisch gebied. Ook heel onbegaanbaar doordat alle landbouwgronden aan elkaar liggen met de wegen eromheen.

3 Open bedrijventerrein. Gevoelsmatig zijn de panden één geheel met de graslanden doordat deze doorlopen, ook voorbij transparante hekken.

Leesbaarheid kleine functiedeelgebieden

4 Landelijk (weilanden links) en dorps (oude huizen, laagbouw, lage goten). Mooie entree van Hengelo via een lintbebouwing. Toename van bebouwing doet vermoeden dat we een wijk naderen. Links zien we weilanden, dus eerste weg weer links.

5 Leesbaar als bosje met heesters. Sfeervol en bepalend voor routerichting. Het lijkt een mooi tussengebiedje naast Koninks Keigat, dat is begrensd en/of opgeslokt door het kanaal, de drukke weg, de bebouwing en de voetbalvelden.

6 Binnen het industriegebied is de kanaalzone een eigen gebied gericht op het water, o.a. voor watervervoer (zie kranen en strakke kade).

3. Onderzoek stadsranden     101


Hengelo Knopen

6

4

Opvallend: • In bebouwd gebied zijn meer knopen,

• •

102

doordat er meer wegen zijn. In landelijk gebied zijn minder keuzemogelijkheden en lopen wegen vaak rond De aanduiding fietspad beïnvloedt de keuze De herkenning van dichter wordende bebouwing in of juist de openheid van de essen doet vermoeden dat de stadsrand ophoudt. Dit wordt bevestigd bij knooppunten met verkeersborden. Keuze richting stad of omliggend dorp Probleem ligt bij oversteekmogelijkheden. Deze liggen soms heel ver het platteland in of pas in de stad. Een kaart is nodig om te weten welke kant een overgang zal geven en waar die weg vervolgens heen zal gaan (vaak rondlopend in essenlandschap) Bij veldonderzoek hoog flipperkast effect gehad bij het streven in de stadsrand te blijven

2

3

1 5

knoop in bebouwd gebied. in landelijk gebied tevens barrièrepunt


Leesbaarheid knooppunten

1

4

Het smallere weggetje richting een bosrijk gebied ziet er aantrekkelijk uit om uit de wijk te ontsnappen. Het bordje fietspad geeft aan dat het een doorgaand pad is. De keuze is snel gemaakt.

Een knooppunt van mogelijkheden: rechts de wijk in. Links afgezet voor sportwedstrijd, achteraf de enige mogelijkheid de wijk uit te komen). Beide geen opties, dan maar rechtdoor.

?

2 Links een fietspad richting de grote weg (leesbaar binnen zichtveld), waar we weer over willen en rechts een aantrekkelijk rondlopend landweggetje naar... Het gebied en pad is leesbaar, maar de route niet. Jammer, dan toch maar linksaf kiezen, voordat we weer in een rondje terug fietsen naar de stad.

3 Keuze: rechtdoor richting snelweg of een halfverhard pad rond waterpark. Het waterpark heeft interesse gewekt, dus we gaan rechts.

5

?

Het landweggetje lijkt dood te lopen op een grote parkeerplaats. Bij rondfietsen zien we een paadje naar de voetbalvelden dat ook een fietspad blijkt te zijn. Groene of kleine witte bordjes blijken van afstand niet zo heel goed zichtbaar tegen bomen.

6 Het leek een landweg door een mooi landelijk gebied. Helaas gaat bij rechtstreeks terug richting stad. Toch maar omgekeerd. We willen nog even in dit gebied blijven.

3. Onderzoek stadsranden     103


Hengelo Landmarks grote waterplas kinderboerderij

begin F35 electriciteitscentrale

1 elektriciteitspalen

6

Opvallend:

oude poort

• Er waren weinig landmarks • De elektriciteitspalen als lint gaven

• •

aan waar stadsrand ophield en werkten zo als landmark, vooral om wijk uit te komen Opvallend was de witte ronde brug over het kanaal en het waterpark ‘t Genseler In de stad was de oude poort een landmark

grote waterplas

4 grote waterplas

1 3 brug over kanaal met grafitti

witte brug over kanaal

5 trafostation en GSM mast 2

landmark natuur of recreatie infra industrie of gebouw

104


Leesbaarheid landmarks met zichtlijn

1 Door de vele elektriciteitspalen was de hele westrand herkenbaar. De leesbaarheid lag erin dat we de stadsrand gevoelsmatig verlieten als we voorbij die palen het landelijk gebied in zouden gaan.

2 De GSM mast bij de trafocentrale is door zijn hoogte al van ver te zien. Helaas hebben we een idee waar hij staat. Het is het enige interessante wat zichtbaar is. Eens kijken of we hem kunnen vinden.

3 Een simpele snelwegbrug over het kanaal. Een kruispunt van infrastructuren en hierdoor leesbaar vanaf de rechte fietspaden langs het kanaal.

Leesbaarheid landmarks dichtbij

4 De grote waterplas is heel herkenbaar in het landelijke zandlandschap. Het contrast met de omgeving bevestigt hierdoor de uniekheid. De plas ziet er uitnodigend uit om een rondje omheen te fietsen of te wandelen.

5 Fietsend zie je de brug pas goed als je al begonnen bent aan de klim er naartoe. Ronde bruggen spiegelen altijd zo mooi in het water, maar dat was nu niet zichtbaar. Voor het waterverkeer zal het meer leesbaarheid geven.

6 Een mooi oud poortgebouw. Verrassend in de drukke stad. Het zou mooi zijn al het fietspad via deze poort verder zou gaan. Helaas.

3. Onderzoek stadsranden     105


Hengelo Barrières

verhoogde snelweg belemmert zicht

1

sportevenement belemmert enige mogelijkheid naar buitengebied

Opvallend: • Barrières in dit gebied door hun be-

perkte oversteekmogelijkheden: kanaal spoor regionale weg stadsrand • Barrières hebben grote invloed op de bereikbaarheid en oriëntatie. Het gaf herkenning, maar we hadden vaak geen idee hoe aan de andere kant te komen. Keuze was: richting bebouwing of richting landelijk gebied. • Het niet aan de andere kant van een barrière terug willen fietsen bepaalde ook de keuze • Zonder kaart mis je veel van het gebied. Zonder aangegeven doel worden de barrières als overheersend en verwarrend ervaren. Dat is erg jammer want het gebied bleek meer te bieden te hebben

hekken verhinderen oorspronkelijke doorgaande pad

2

alleen oversteek via rotonde

4 3

spoor doorsnijdt waterpark. zoeken naar overgang

graffiti op viaduct geeft onveilig gevoel ondanks ruime doorgang

enige oversteek kanaal in kilometers

6 5

barrière gebied waarop barrière invloed heeft

106


Leesbaarheid gevoelsmatige barrières

1 Het landelijk gebied voelt als een barrière. Er is geen mogelijkheid door het gebied te gaan. Het enige weggetje loopt met een bocht weer terug naar de stad. Dus maar weer omkeren en om het gebied heen fietsen.

2 Het lange rechte fietspad langs de drukke regionale weg is beklemmend, omdat er nog steeds geen oversteekmogelijkheid is. Het viaduct doet besluiten om te keren richting de stad. Gevoelsmatig is het een grens, zonder zicht op iets anders dan wegen en weggetjes.

3 Het pad loopt gewoon door. Toch is het een barrière naar het waterpark aan de andere kant, omdat er nergens een overgang is te zien.

Leesbaarheid routebelemmerende barrières

4 Het verhoogde spoor met de sloot ernaast vormt een duidelijke barrière. Hij wordt echter vanaf deze kant niet als vervelend ervaren, omdat het landelijk lijkt en door de openheid goed te zien is waar de overgang is.

5 Fietspad komt uit op grote doorgaande weg en nergens is een overgang te zien. De groenstrook laat duidelijk zien dat er een mogelijkheid is om rechtdoor te gaan. Links is de snelweg zichtbaar, dus gaan we rechtsaf.

6 Geen overgang dus. Rechts is een brug te zien en links een lang fietspad langs het kanaal. Dat is niet de bedoeling vandaag, dus weer terug.

3. Onderzoek stadsranden     107


Hengelo noordwestrand Verklaring verschil ‘wat je je herinnert’ en ‘wat je ziet’

alles wat echt opvallend was, samenvatting van je foto’s: landelijk gebied oude structuren waterretentie ontwikkeling en groei oude stadsdelen grote schaal en maat van industrie

infrastructuur woonvoorzieningen sportvoorzieningen recreatievoorzienigen kantoren

dorps, landelijk tegen stads en verwaarloosd

geïsoleerd, onbereikbaar of voorspelbaar

‘Wat je je herinnert’

‘Wat je ziet’

Datgene wat je ziet wordt verwerkt in categorieën interessant en minder interessant.

Waarom maakt dit geen indruk, terwijl je het wel hebt gezien?

Waarom blijft dit hangen, waarom zijn de volgende dingen opvallend?

Havengebied en activiteiten Kanaal Waterplas Koninks Keigat Het Weustdal Voetbalvelden Moestuinen Oude ruim opgezette wijken Waterplas Oude landweggetjes Bedrijventerrein Gezondheidspark

positief: Brug over kanaal Bospad Waterpark‘t Genseler Boerderijen Landbouw tegen stadsrand Openheid van bedrijvengebied met grasland Fietssnelweg negatief: Nieuwbouw Oude kantorenflats Graffiti Veel elektriciteitspalen Regionale wegen

108

alles wat je verder op de foto hebt staan:


Opvallend positief

Geen indruk of negatief

Een bospad. Dit was verrassend en onverwachts in een wijk. Een deelgebiedje tegen de wijk aan.

De vele grote wegen en ook het spoornet maakten een fietstochtje langs de rand van Hengelo bijna onmogelijk. Een overdaad aan barrières beïnvloedt het totaalbeeld. Een barrière werkt positief als leesbaar, in de zin dat je weet waar je bent (zie uitleg framework Hengelo, blz 114).

Een verrassend mooi paadje door het bedrijventerrein, waar opvallend veel gras en aansluiting met graslanden was. Vooral bijzonder omdat een bedrijventerrein een verwachting geeft van saaie bedrijfspanden en weinig aandacht voor de omgeving.

Het Weusthag is een groot landbouwgebied met leesbare landelijke uitstraling. Strak liggend aan de bebouwing. Helaas is de beleving alleen mogelijk door er buiten omheen te fietsen. Dicht langs de snelweg. Na het verrassingsmoment vanuit de wijk, overheerste het zoeken.

Een grote waterplas was de tweede verrassing na het dorpsgevoel van de aanliggende wijk. Een grote waterplas in plaats van bouwland.

De voetbalvelden vielen weinig op door veel groen. De omgeving was overheersend: bosje, landelijk langs kanaal en parkeerplaats.

3. Onderzoek stadsranden     109


Hengelo noordwestrand Verklaring verschil ‘wat je ziet’ en ‘wat er is’ alles wat in principe beleefbaar is:

alles wat zichtbaar en ook alles wat niet zichtbaar is:

landelijk gebied oude structuren waterretentie ontwikkeling en groei oude stadsdelen grote schaal en maat van industrie infrastructuur woonvoorzieningen sport- en recreatievoorzienigen kantoren

niet gezien en niet beleefd: havenactiviteiten en -recreatie (alleen bordjes) verbindende natuurgebieden groenvoorzieningen binnen of tussen de woongebieden kleinschalige recreatieve voorzieningen

‘Wat je ziet’

‘Wat er is’

Je ziet minder dan dat er is. Waarom zie, of beleef je de volgende dingen wel (in meer of mindere mate)?

Waarom zie je, of beleef je deze dingen helemaal niet, terwijl ze er wel zijn?

opvallend; Brug over kanaal Bospad Waterpark‘t Genseler Boerderijen Landbouw tegen stadsrand Openheid van bedrijvengebied met grasland Fietssnelweg Nieuwbouw Oude kantorenflats Grafitti Veel elektriciteitspalen en 2x centrale

kinderboerderij Het Weustdal en verbinding naar andere kant snelweg Klein recreatiehaventje Watersport Sportpark

minder opvallend; Havengebied en activiteiten Kanaal Waterplas Koninks Keigat Het Weustdal Voetbalvelden Kleine moestuin Oude ruim opgezette wijken Waterplas Oude landweggetjes Bedrijventerrein

110

Waarom heb ik dit helemaal niet gezien of beleefd? Wat heb ik überhaupt gemist omdat het er misschien niet was? Horeca (alleen gesloten restaurant) Recreatiemogelijkheden Routes gericht op toerisme Gezondheidspark (alleen op borden) Volkstuinen Parken en/of speelmogelijkheden Speciale fietspaden gericht op beleving


Overstromingsgebied ‘Woolde’?

recreatie ‘t Weusthag’?

Natuur, recreatie en historie gemist Industriegebieden liggen hier aansluitend aan snelweg en stedelijke bebouwing (binnen frame, zie uitleg blz.116). Fietsend passeer je ze dus altijd en moet je ‘er doorheen’, toch zijn ze niet storend. Je verwacht ze en er is veel groen zichtbaar. Het landelijk gebied ligt ook tussen stad en land, maar heeft slechte bereikbaarheid, waardoor je er niet doorheen kunt en je veel mist. Het kanaal op zich maakt geen indruk, wel de industrie ernaast. Het recreatiehaventje is puur gericht op de waterkant en niet zichtbaar vanaf het fietspad aan die kant. Wel zichtbaar vanaf de overkant, maar hoe kom je daar? Opvallend was dat cultuurhistorische structuren ondergeschikt leken. Aanwezig omdat het nog niet opgeslokt is door de stad. Hierdoor hebben we ook veel ervan gemist of er maar een glimp van gezien. Overstromingsgebied Woolde staat in verbinding met het Waterpark Genseler, net als de derde vijver die aan de andere kant van het spoor ligt. Het is jammer dat die relatie niet zichtbaar is.

kanaal en waterrecreatie?

Kaarten vergelijking ‘wat je ziet’

Koninks Keigat?

en ‘wat er is’

3. Onderzoek stadsranden     111


Hengelo noordwestrand Conclusiekaart Leesbaarheid

Beleefbaarheid

bedrijventerrein

bedrijventerrein

Een opvallend verschil in leesbaarheid en beleving is te vinden in het zuidelijke industrieterrein; het is redelijk te lezen, alleen is de indruk slecht. Verder wordt het bedrijvenerrein in het noorden beter ervaren dan de woonwijken

Industrie

slecht voldoende goed

Industrie

Waardering stadsrand: • De vele barrières zijn overheersend en geven onduidelijkheid. Je voelt je vaak opgesloten in een gebied

• De gebieden tussen de grote infrastructuren in zijn onderling

slecht bereikbaarheid. Het zijn eilandjes Infrastructuren en deelgebieden zorgen wel voor leesbaarheid

Positief: • Verrassend is het dorpse karakter aan de westkant • Het Weusthag is nog aanwezig en mooi landelijk gebied • De verbinding naar de andere kant van de snelweg is mooi aangelegd Verbeterpunten: • Het waterpark en het overstromingsgebied verderop verbinden.

112

Het is jammer dat het waterpark zo geïsoleerd ligt. Dit zou tevens een noord-zuid route langs de stadsrand geven en barrières opheffen. Een boost voor de leesbaarheid,bereikbaarheid en beleefbaarheid Het Koninks Keigat, het oude hakhoutbosje en de haven zijn samen een sfeervol gebied waar kansen liggen Het Weustdal heeft nu alleen de mogelijkheid er rondom te fietsen. Een ommetje door het gebied geeft de stad een meerwaarde De stadsrand in het noorden kan versterkt worden door een parkachtige stadse verbinding naar een aangelegd recreatiegebied voorbij de snelweg. Er is al een kinderboerderij, een recreatievijver, een doorgang onder snelweg en een zwembad. Hierbij worden de akkers ontzien. Dit geeft leesbaarheid van het stadse karakter, zoals in het westen waar beukenhagen en gerichtheid op het landelijke een dorps karakter geven


Conclusie / advies: • Het zou duidelijker zijn als bij een barrière ook wordt aan-

• •

• • •

gegeven hoe je routes kunt vervolgen. Thema fietsroutes zouden logica van paden inzichtelijk en begrijpelijk maken en frustratie voorkomen Karakteristieken van gebieden of deelgebieden kunnen versterkt worden wat de leesbaarheid vergroot (dorps, stads, watergebied, open landschap e.d.) De stadsrand laat waardevolle stukjes cultuurhistorisch landschap zien, van open landelijk tot gesloten bosgebied. Dit laten aansluiten bij de bebouwing versterkt de leesbaarheid binnen de bebouwing De deelgebieden zijn nu geïsoleerde eilandjes. Als zij beter toegankelijk worden gemaakt verbetert waarschijnlijk de beleving en verandert ook het gebruik van de deelgebieden Bestaande cultuurhistorische landschappelijke elementen geven oriëntatie en beleving van een gebied, zoals bomenrijen en beukenhagen De bebouwingsrand opener maken en zichtlijn creëren bevordert het contact en de waardering tussen stad en land De stadsrand kan gezien gaan worden als een gebied met kansen voor recreatie dichtbij de stad. Het zal een waardevoller vestigingsklimaat geven

zichtlijnen verbindende route landmarks

Leesbaarheid is afgeleid uit de kaarten ‘wat er is’ en beleefbaarheid uit de kaarten en fotoanalyses bij ‘wat je ziet’

• Maak een verbindende fietsroute van noord naar zuid • Versterk bestaande karakteristieken • Maak gebruik van bestaande voorzieningen en landschappelijke juweeltjes • Denk bij de stadsrand aan parkachtige oplossingen om beleving aan te laten sluiten op omliggende landschap • Maak gebruik van zichtlijnen en landmarks om het gebied inzichtelijk te maken • Zorg voor variatie en afwisseling

3. Onderzoek stadsranden     113



4 Conclusies onderzoek


4.1 De drie gebieden vergeleken Per gebied zijn analyse en conclusiekaarten gemaakt over leesbaarheid en beleving van de stadsranden. Deze conclusiekaarten van Utrecht, Hengelo en Eindhoven worden in dit hoofdstuk weer gefilterd tot een conclusiekaart die wordt gebruikt bij het maken van het framework voor grenszones.

Gebied 1 Utrecht:

Gebied 3 Hengelo:

Ondanks het feit dat de gebieden op basis van dezelfde criteria zijn geselecteerd, zijn de verschillen opvallend. Utrecht-Oost wordt geprofileerd als een mooie rand, als tegenhanger van de industrie langs de A2 in Utrecht-West, maar is zo niet ervaren. De oriÍntatie en beleving was slecht. Utrecht was een hordeloop van barrières. Het was een vrij klein en smal gebied, ingesloten door de rondweg en snelwegen. De Kromme Rijn, het paradepaardje van de gemeente, liep maar op een klein stuk door de stadsrand, en zelfs daar was hij niet te zien en nauwelijks te bereiken.

Hengelo tot slot doet denken aan een groene, landelijke omgeving. Die was er ook wel, maar de snelwegen, woonwijken en andere infrastructuur lagen zo sterk over de landschappelijke laag, dat Hengelo net als Utrecht minder positief is ervaren. Het contrast tussen oud en nieuw was er groot. Het was te georganiseerd. Hengelo slaat de plank mis, want er waren wel heel veel mooie elementen aanwezig in en bij de rand.

Gebied 2 Eindhoven: Eindhoven daarentegen staat niet bekend om haar schoonheid, maar de stadsrand was verrassend positief. Er was veel natuur (het Dommeldal) en er waren landelijke stukken zoals Esp en Bokt. De aanwezigheid van industrie en snelwegen was niet storend. De zone bevatte dan ook maar aan een kant een snelweg. Je kon het gebied redelijk goed beleven zonder al te veel te verdwalen of door tunneltjes of viaducten te gaan.

116


landelijk recreatie

recreatie

industrie

industrie landelijk

wonen, kantoren

natuur wonen

recreatie industrie

Utrecht:

Eindhoven:

Hengelo:

• • • • • • • • • • • • • •

• • • • • • • • • • • • • •

• • • • • • • • • • • • • •

Veel barrières Flipperkastgevoel Geen overzicht Weinig natuur Geen landelijke gebieden Parken Geen beleving landschappelijke structuur Kantoren Geen kanaal Rivier Wonen Geen link met stad of buitengebied Ingericht voor recreatie Hoofdgebieden: wonen + recreatie

Minder barrières Geen flipperkastgevoel Overzicht Veel natuur Landelijke gebieden Geen parken Beleving landschappelijke structuur Kantoren en industrie Kanaal Rivier Nauwelijks wonen Zwakke link met stad en buitengebied Niet duidelijk ingericht voor recreatie Hoofdgebieden: natuur +industrie

Veel barrières Flipperkastgevoel Geen overzicht Redelijk wat natuur Landelijke gebieden Geen parken Weinig beleving landschappelijke structuur Kantoren en industrie Kanaal Geen rivier Wonen Enige link met stad en buitengebied Niet duidelijk ingericht voor recreatie Hoofdgebieden: wonen + industrie

4. Conclusies onderzoek

117


4.2 Framework van stadsrand Bij een veldonderzoek door de stadsrand blijkt meteen dat de onderzoekers een soort van framework hebben, waaraan de leesbaarheid wordt opgehangen. Afwijkingen hiervan binnen de stadsrand geven verwarring. Dit framework is dus van groot belang voor de onderzoeksresultaten, die ook vanuit dit perspectief gelezen moeten worden. Dit is ook de verklaring waarom grote wegen vaak barrières zijn, maar tegelijk zorgen voor leesbaarheid van de stadsrand. Verwachte stadsrandframework van een middelgrote stad:

1. Stadsbebouwing en landelijk gebied

2. Spoor- en verkeerswegen doorkruisen stadsrand

3. Rondwegen

Totale framework stadsrand

dichte stadsbebouwing landelijk gebied stadsrand verkeerswegen spoor rondwegen

118


Verwachte stadsrandframework van een middelgrote stad:

Invloed framework op veldonderzoek:

1. Dichte stadsbebouwing in de stad. Landelijk gebied buiten de stadsrand

Doorgaande wegen wil je oversteken, die doorkruisen immers de rand. Rondwegen geven de grens aan, daar blijf je binnen. De stad heeft dichte bebouwing. Buiten de stadsrand ligt landelijk gebied. Ook dit bepaalt de grens waarbinnen het veldonderzoek zich afspeelt.

2. Grote verkeerswegen en spoorwegen vanuit alle richtingen die stad en buitengebied verbinden 3. Rondweg en snelweg om de stad

Framework Utrecht oostrand

Vandaar ook het ‘flipperkasteffect’, dat vaak is genoemd in de onderzoeksresultaten. Tijdens het veldonderzoek loopt je geregeld tegen een ‘grens’ aan en moet je weer omkeren om in het stadsrandgebied te blijven.

Framework Hengelo noordwestrand

Framework Eindhoven noordoostrand

4. Conclusies onderzoek     119


4.3 Overzicht 3x veldonderzoek: leesbaarheid structuurelementen fietspad

Linten: belangrijk bij oriĂŤntatie en beleving omdat je deze gebruikt om over te fietsen

Randen: worden bewust/onbewust meegenomen bij leesbaarheid en beleving

Gebieden: zijn cruciaal bij leesbaarheid en beleving, ze vormen functiezones

120


? Knopen: zijn ‘twijfelmomenten’ waarop oriëntatie plaatsvindt

Landmarks: worden gebruikt als hulpmiddel om te navigeren, hoe aantrekkelijker, hoe beter de oriëntatie

?

Barrières: zijn een vast onderdeel van de stadsrand, ze kunnen bepalend zijn

4. Conclusies onderzoek     121


4.4 Conclusies onderzoek

“Uit het onderzoek valt te concluderen dat met name de deelgebieden en daarbij horende functiezones met tussenruimtes en daarnaast grote wegen en landmarks zorgen voor leesbaarheid.”

Functies Opvallend is dat de aanwezigheid van industrie niet negatief hoeft te zijn. Het is niet erg om een stukje industrie te beleven. De gebouwen zijn meestal niet mooi, maar de economische component hoort erbij en geeft ook afwisseling. Alleen als de gebouwen megagroot worden ervaar je een absurd grote maat en blijft dat te veel hangen. De uitstraling van (kantoor)gebouwen doet veel; als deze eentonig zijn, of vervallen, of in een afgelegen hoekje liggen verstopt, overheerst het beeld van de bebouwing. Op industriegebied Ekkersrijt in Eindhoven was er een bocht in de weg, waren er beukenhagen en bomenrijen (iets wat op de landelijke weggetjes als zeer positief werd ervaren) en toch viel dat weg door de kantoren en auto’s. Je mist dan blijkbaar iets van historie of herkenning. Ook eentonige huizen werken negatief op de beleving. Als huizen of een wijk uitwaaieren in de rand, of met hun neus naar het landschap liggen, werkt dat weer positief. Sport en recreatie doen weinig voor beleving. Sportparken, bungalowparken en volkstuintjes zijn eentonig en liggen te geïsoleerd. Als er landelijke of natuur elementen zijn te vinden, wordt dit altijd als positief ervaren. Dit pleit voor landelijke elementen in de stadsrand, in plaats van stadsparken. Een landschap is tijdloos, een park is sneller verouderd en krijgt dan, zeker als het wat minder is onderhouden zoals in Utrecht, iets treurigs.

Schema ‘functies van de drie stadsranden’

122

“De aanwezigheid van de 6 indicatoren betekent niet perse een goede leesbaarheid en beleving.”


Landschappelijke structuurelementen Het is zeer opmerkelijk dat in de gebieden waar de zes indicatoren voor structuur het meest aanwezig zijn (zie schema ‘6 indicatoren voor structuur bij de drie stadsranden’), zoals bij Utrecht en Hengelo, de ervaring minder positief was dan in Eindhoven, waar de indicatoren minder aanwezig waren. De functies van stadsranden (zie schema ‘functies van de drie stadsranden’) zijn blijkbaar zeer belangrijk. Dit wijst in de richting van de deelgebieden. Zij verklaren grotendeels waarom een stadsrand goed leesbaar of beleefbaar is. Zij vormen een basislaag. •

Gebieden: een stadsrand blijkt grotere van elkaar geïsoleerde, vaak monofunctionele deelgebieden te hebben, zoals bedrijventerrein, sportvelden, landelijk gebied, grotere waterpartijen (retentie en/of recreatie) en bebouwing. Deelgebieden creëren belangrijke zones in de stadsrand.

De overige indicatoren werken aanvullend: uit het onderzoek blijkt dat je zodra je weet in welk gebied je bent, je een van de structuurelementen, of meerdere, gebruikt om je verder te oriënteren binnen het gebied.

Schema ‘6 indicatoren voor structuur bij de drie stadsranden’

Linten: deze zijn met name gericht op doorgaand verkeer, zowel voor fietsers als snelverkeer. Wanneer er sprake is van landweggetjes of slingerde fietspaden heeft dit invloed op de oriëntatie. Leesbaar als fietspad zijn in eerste instantie gladde (geen tegels) verharde of goed fietsbare halfverharde paden en wegen met of zonder bordjes. Ook voetgangers en snelverkeer maken gebruik van verharde wegen. Een fietspad is dan herkenbaar aan de breedte (smaller dan voertuig), aan bordjes, een rode kleur of een middenstreep.

Randen: deze lopen voornamelijk langs barrières of gebieden. Dit heeft er ook mee te maken dat, op het onderzochte schaalniveau, een park in een wijk wordt ervaren als een apart gebied. Randen die het zicht belemmeren (bebouwing, singels) zijn gevoelsmatig sterker als rand te lezen dan randen die transparant zijn (bomenrij). Harde randen geven een duidelijke overgang aan en zijn goed leesbaar, bijv. een waterrand. Randen die in elkaar overlopen geven een spannend effect door de afwisseling, zonder de leesbaarheid aan te tasten, bijv bedrijven in open doorlopend landschap.

Landmarks: hier gaat het met name om oude of nieuwe gebouwen die boven de omgeving uitsteken en om toevallige unieke bouwwerken. Soms fungeert een gebied ook als landmark.

Barrières: snelwegen met donkere viaducten, regionale wegen en spoorwegen worden als barrière ervaren, hoewel ze positief bijdragen aan de oriëntatie binnen het gebied. Als het niet mogelijk is de situatie achter een viaduct of tunnel te lezen, voelt dit als een barrière. Een groot gebied dat onbereikbaar is, is een barrière, omdat het alleen een beleving op afstand geeft en geen duidelijkheid over routing.

Knopen: knopen blijken te zorgen voor verwarring. Het zijn keuzemomenten waarop iets gezocht moet worden wat kan dienen als oriëntatie. Het knooppunt zelf speelt vrijwel geen rol bij oriëntatie. De richting wordt vaak bepaald door richting een interessant (natuur) gebied te willen gaan. Landelijkheid blijkt ook voorkeur te hebben in een stadsrand. De keuze ligt niet alleen in de leesbaarheid, maar ook in de mogelijkheden en de keuze ‘waar wil je niet naartoe’.

4. Conclusies onderzoek

123


4.5 Toets hypothese De hypothese wordt in deze paragraaf getoetst aan de resultaten van het onderzoek. Klopt wat eerder is gesteld? Hierbij geldt nog steeds de kanttekening dat het onderzoek deels subjectief is, omdat er geen respondenten zijn gebruikt en de onderzoekers niet helemaal ‘blanco’ zijn bij het tekenen van kaarten. Toch geven de resultaten een waardevol beeld en leiden ze tot ontwerpprincipes voor stadsranden.

Conclusies onderzoek Vraag 1:“Hoe zijn stadsranden gestructureerd en welke elementen bepalen de leesbaarheid voor fietsers? “ De basisstructuur wordt gevormd door de totale infrastructuur en door functies van de deelgebieden waardoor er zones ontstaan. Een zone bestaat uit het deelgebied met de functie zelf en daarnaast de restruimte. In deze tussenruimtes verplaatsen mensen zich en gebruiken ze de functie van het deelgebied als referentie. Een tweede laag van de stadsrandstructuur bestaat uit de grote wegen en landmarks. Mensen gebruiken beide lagen om een gebied te lezen en zich te oriënteren. Zicht speelt een belangrijke rol. Vraag 2:“Hoe is de beleving van stadsranden door fietsers?” De beleving is sterk afhankelijk van de basislaag: eerst wil iemand weten waar hij is en zoekt hij instinctief naar een kader. Pas als er ‘rust’ is op dat gebied kan iemand beginnen met beleven. Als er te veel barrières zijn is de leesbaarheid en beleving sowieso slecht. Wanneer de infrastructuur minder dominant is krijgt beleving een kans. Gebieden met natuur en landelijke elementen zijn het aantrekkelijkste. Bij voorkeur met een aantal landmarks en wisselende zichtlijnen (zowel in de zomer als winter). Oude landschapsstructuren zoals een beekdal en sporen van gebruik van het land zien mensen graag. De beleving van recreatiegebieden zoals parken, bossen, sportparken en recreatieplassen is raar genoeg minder. Stadsranden zijn voor fietsers moeilijk als geheel te ervaren (in de lengte te doorkruisen) omdat de functionaliteit prioriteit heeft. Grotere wegen - en vaak daarnaast de fietspaden - zijn in eerste instantie aangelegd met het idee snel in en uit de stad te kunnen. De beste beleving wordt bewerkstelligd door een afwisseling in wegen (ook kleine weggetjes, die niet doodlopen) en een herkenbare routing (met bijvoorbeeld gekleurde lantaarns).

124

Vraag 3:“Welke elementen of patronen hebben de grootste invloed op leesbaarheid en beleving van stadsranden en hoe valt dit te verklaren?” Infrastructuur vormt het kader waar je van afhankelijk bent (grenzen, barrières), het geeft richting aan het verkeer (langs de rand af of dwars door de rand heen) en zorgt voor beleving omdat het in het directe gezichtsveld van fietsers zit. De functies binnen grenszones - vaak grote gebieden - bepalen hoe een gebied er uit ziet en zetten daardoor ook een grote stempel op leesbaarheid en beleving. Door het zien van bijvoorbeeld stortplaatsen en opslaghallen weet je dat je in een industriezone zit. Waar een kanaal loopt buigt de weg automatisch af. De eenduidige wegen leiden je door de hele industriezone. Zodra de weg en omgeving anders worden weet je dat je in de volgende zone bent. Daar let je weer op het kenmerk van die zone, bijvoorbeeld boerderijen, en volg je in de meeste gevallen de grote weg. Met behulp van borden en landmarks, zoals een toren in de verte, oriënteer je je vervolgens op de omgeving. De basislaag heeft dus de grootste invloed.

Conclusie t.a.v. de hypothese “Ruimtelijke inrichting van de tussenruimtes en daarnaast navigatoren bepalen oriëntatie, leesbaarheid en beleving van stadsranden.” Dit klopt, tussenruimtes hebben betrekking op de basisstructuur, de eerste en belangrijkste laag. Navigators/landmarks zijn onderdeel van de tweede, aanvullende structuurlaag. Het grote belang van de basisstructuurlaag met zones, zoals omschreven bij vraag 1, hebben we tijdens het onderzoek echt duidelijk ervaren. Het belang van landschappelijke structuren (landelijkheid, natuur) hebben we niet genoemd in de hypothese, maar blijkt wel een rol te spelen.


Opbouw structuur stadsranden voor leesbaarheid Basisstructuur

Aanvullende structuur

1e laag: “plaatsing van het gebied”

2e laag: “binnen het gebied verder gaan”

Elementen: • infrastructuur, barrières • functiezone met deelgebied & restruimte

Elementen: • grote wegen • landmarks

Je kiest steeds een van de 6 elementen waarop of waarmee je je verder oriënteert, met name wegen en landmarks. Zowel relatieelementen (route, randen) als plaatselementen (gebied, landmark, knoop) worden gebruikt

Beleving van stadsranden Voorwaarde is goede basisstructuur “oh, ik ben hier” (overzicht of framework) +

Barrières die het zicht niet belemmeren zorgen voor vloeiende overgangen en zijn daardoor minder erg, barrières die het zicht belemmeren zorgen voor onrust

geen overbelemmerende infrastructuur

positief: •

natuur

landelijke elementen

landmarks

wisselende zichtlijnen

historie

industrie

Parken, bossen, sportparken en recreatieplassen worden door hun beslotenheid minder positief beleefd. Fietspaden langs grote wegen en kleine doodlopende weggetjes zijn ook minder voor de beleving. Net als vervallen, verstopte of eentonige bebouwing of bebouwing met een absurde maat en schaal

Conclusie onderzoek schematisch

4. Conclusies onderzoek

125


Conclusie onderzoek

Zone 1 1

grens stadsrand

weg oriëntatiemoment

2 deelgebied

tussenruimte

Fietsers bewegen zich vaak in de tussenruimtes tussen deelgebieden, van zone naar zone. Doordat de deelgebieden eilandjes zijn voor bestemmingsverkeer, wordt men meestal automatisch door deze tussenruimte ‘geduwd’. De functie van de deelgebieden geeft duidelijke herkenning aan het deelgebied zelf en aan de tussenruimte. Vanuit de tussenruimte, of restruimte, kan je je namelijk altijd oriënteren op basis van de functie en het uiterlijk van het deelgebied. Grote wegen geven daarnaast richting en landmarks in de verte worden gebruikt als navigator. Zonegrenzen kunnen vloeiend of hard zijn. Van belang is bij een overgang het zicht: dat moet goed zijn voor goede leesbaarheid en een positieve beleving. Je wilt weten wat je te wachten staat

deelzonegrens

3

landmark deelgebied

Zone 2 4

126


4.6 Conclusie t.a.v. aannames en overige stellingen

Conclusie t.a.v. aannames • grenszones zijn voor fietsers vaak slecht leesbaar in ver• • •

• •

gelijking tot de binnenstad of het wijde buitengebied door rommeligheid. Klopt Een stad is compacter en kent een andere maat dan de stadsrand. Wegen zijn in de stad sterk structurerend. Huizenblokken vullen de ruimte. Klopt Stadsranden zijn minder compact, groener, er is minder vulling door bebouwing en de schaal is groter. Klopt De deelgebieden binnen de rand kennen steeds wisselende functies met een groot ruimtebeslag. Ze zijn ingericht op de auto en op bestemmingsverkeer. Er is weinig samenhang tussen deelgebieden in een rand. Klopt Omdat er weinig samenhang is tussen deelgebieden, worden de ‘tussenruimtes’ in de stadsranden daarmee belangrijk voor oriëntatie. Klopt Tussen de deelgebieden en langs de hoofdwegen lopen soms enkele fietspaden. Deze zijn secundair. Fietsers volgen daardoor vaak de autoborden en kunnen zich zodra ze van de grote weg afgaan slecht oriënteren. Klopt Slechte oriëntatie zorgt automatisch voor mindere beleving. Goede leesbaarheid is een voorwaarde voor positief gebruik van stadsranden. Klopt

Conclusie t.a.v. de overige stellingen

“Het gebruik van verschillende soorten stadsranden (hard of rafelig) in dezelfde stad zorgt voor een gevarieerd beeld.” “De stadsrand die over het algemeen het meeste te bieden heeft voor een stad is de rommelige, vaak rafelige rand. Dit vanwege de toegang, het meervoudig ruimtegebruik en de flexibiliteit in groei en ontwikkeling.“ Waarschijnlijk wel, maar er is bij het veldonderzoek niet gefocust op soorten randen “Landelijk gebied blijft bij meervoudig ruimtegebruik behouden doordat allerlei functies, ook parken, zijn opgenomen binnen de stadsgrens. Het houdt het contrast met het landelijke gebied in stand.“ Er is een verschil tussen parken in de stad en in de stadsrand. Parken in de rand waren in dit onderzoek niet erg waardevol

“Ruimtelijke structuren grijpen op ieder schaalniveau in elkaar. Structuren van het landschap of binnenstad zijn verbonden met de grenszone als geheel en met deelgebieden binnen de stadsrand.” “De structuren op deze drie schaalniveaus oefenen samen invloed uit op de leesbaarheid en beleefbaarheid van het stadsovergangsgebied.” Dit hebben we niet kunnen achterhalen “Hoe meer eenheid in beplanting en straatmeubilair, hoe beter de leesbaarheid in grenszones” De rode lantaarns in Utrecht werden als positief ervaren “Hoe minder viaducten, kruispunten, verkeerslichten en borden, hoe beter de leesbaarheid in grenszones.” “Paden of wegen met daarlangs activiteit dragen bij aan leesbaarheid van stadsranden.” “Hoe meer dynamiek en verrassingselementen in een grenszone, hoe beter de leesbaarheid en beleving.” “De ‘onzekerheid’ van transformatiegebieden zoals grenszones is positief voor de kwaliteit van de openbare ruimte. Basisroutes en vaste plekken zorgen voor samenhang in een verder steeds veranderende omgeving.” Dit hebben we niet kunnen achterhalen “Goede overgangen tussen deelgebieden dragen bij aan leesbaarheid van stadsranden.” Klopt “Structuren worden in een stadsrand afgezwakt. Oorzaken zijn rommeligheid, chaos en het verdwijnen van oude structuren. De elementen van ruimtelijke structuren zijn en werken hetzelfde als in de stad, maar deze zijn minder aanwezig en herkenbaar. Door structuren aan te brengen of te versterken, kunnen stadsranden beter leesbaar en beleefbaar worden.” Landschappelijke structuren waren inderdaad soms minder aanwezig. Door de mens aangebrachte structuren des te meer. Alleen leiden deze niet automatisch tot goede leesbaarheid en beleving. Dat is blijkbaar ingewikkelder; je gebruikt per oriëntatiemoment en fase één element. De tussenruimtes tussen de structuren zijn opener dan die in de stad (restruimtes). Om de leesbaarheid te verbeteren moet niet alleen de structuur maar ook deze restruimte, het ‘opvulmiddel’ ertussen goed zijn.

4. Conclusies onderzoek     127



5 Aanbevelingen vertaald naar praktijk


5.1 Vertaling naar praktijk Het vergelijken van de conclusies van de stadsranden heeft een aantal kansen laten zien voor verbeteren van de leesbaarheid en de beleefbaarheid van stadsranden voor fietsers. We willen er op attenderen dat dit onderzoek zijn beperkingen heeft. De beleving blijkt erg mee te spelen en is een suggestieve factor. Toch denken wij een aantal zinvolle ontwerpsuggesties uit de bevindingen te kunnen halen. We geven met principetekeningen aan waar wij het accent zien liggen.

Het achterliggende doel van dit onderzoek was te achterhalen hoe een stadsrand zich tegelijkertijd kan ontwikkelen in een transitieperiode (bijvoorbeeld op het gebied van wonen, industrie of natuur) en toch aantrekkelijk kan blijven voor bewoners en ondernemers. En dat alles zonder het landelijke buitengebied aan te tasten. Hieronder volgt een aantal principes dat dit doel ondersteunt. Wat moet blijven, (terug)komen en wat kan weg als de stadsrand geschikter wordt gemaakt voor fietsers? Aanbevelingen/principes o.b.v. onderzoek:

• Geïsoleerdheid, onbereikbaarheid, irritatie, verveling en

voorspelbaarheid proberen te voorkomen in de stadsrand

Landelijke elementen zijn aantrekkelijker

• Historie, landgebruik laten zien. Het geeft uniekheid van locatie aan en geeft contrast met stad

• Sportvelden, volkstuintjes en recreatieplassen e.d. zijn niet in-

• • •

• Speel in op nostalgie (dorps, landelijk tegen stads), schep

• •

130

• Geen parken in de stadsrand, deze hebben geen meerwaarde.

verwachtingen, zorg dat een gebied er niet vervallen uit ziet, verbaas Infrastructuur zo soepel mogelijk laten beleven (ruime viaducten, licht, zicht blijven houden) Industrie en bedrijven zijn niet erg, maar maak er geen bestemmingsverkeerszone van en probeer een geheel te creëren van het gebied Meer landmarks/navigatoren aanbrengen die zorgen voor eenheid en oriëntatie. Aantrekkelijke landmarks zorgen voor oriëntatie en voor beleving. Herkenbare routes langs grote wegen, niet alleen de rand in en uit, maar ook langs de rand af. Maak ook doorgangen bij kleine oude weggetjes, maak lokale routeborden voor fietsers (i.p.v. regionale fietsborden of autoborden) Oude landschappelijke structuren opzoeken en laten zien, ruimte voor maken. Natuur werkt goed voor oriëntatie en voor beleving

teressant, want niet toegankelijk. Deelgebieden die nu eiland zijn toegankelijk maken door hekken weg te halen en er een route doorheen te laten lopen Meer verticale gelaagdheid (niet functies naast elkaar, maar bij elkaar) waardoor de ruimte vaker, langer en door meer mensen wordt gebruikt De kwaliteit van de tussenruimtes verbeteren door eenheid en karakter aan te brengen in begroeiing en inrichting Meer horeca in de stadsrand (de pure functionaliteit van de rand doorbreken en er meer een recreatiebestemming van maken) Betere link leggen tussen stad-rand-land, de afwisseling en verbondenheid is aantrekkelijk. Dus meer heen en weer ‘hoppen’’ Sfeervolle bebouwing en met de neus naar het landschap werkt positief, ook zachte overgangen van gebieden zijn mooi


Uit het onderzoek blijkt dat met name de deelgebieden en daarbij horende functiezones met tussenruimtes, grote wegen en landmarks zorgen voor leesbaarheid. Bij het ontwerpen van stadsranden zijn deze onderdelen belangrijk

Gebieden en tussenruimtes

De verschillende, maar meestal geïsoleerde, deelgebieden zorgen voor een overzichtelijke zonering. Ze geven door hun specifieke functies en kenmerken (boerderijen, kantoren, industriegebied, sportvelden, of bijv. park/recreatie) overzicht waardoor je ook in een ‘tussenruimte’ van twee deelgebieden, weet waar je bent. Ze loodsen je van of langs de rand van een deelgebied, langs/door herkenbare barrières zoals grote wegen, bosranden of bijv. randen van woonwijken, naar het volgende deelgebied.

Regionale wegen

Doorgaande wegen verdelen de stadsrand en zorgen voor barrières, maar geven door hun duidelijke van en naar de stadfunctie of hun functie als rondweg richting aan het gebied. Dus dragen ze bij aan de leesbaarheid. Hoe kleiner de interval tussen barrières, hoe slechter de leesbaarheid en beleving en hoe groter de interval hoe beter. Slingerde wegen zeggen iets over het gebied waar je bent en leggen een stukje landschappelijke structuur of historie bloot; een park of een landelijk gebied.

Landmarks

Een fietser zonder kaart mist veel landmarks. Deze elementen ‘weer’ zichtbaar maken voegt veel toe aan de leesbaarheid en het karakter van een gebied. Cultuurhistorische elementen, zoals zicht op een kerkdorpje, worden als leesbaar en prettig ervaren. Wat op papier goed leesbaar lijkt, blijkt dat in de praktijk niet te zijn, zoals een rivier of een bijzonder gebouw. Vaak blijken landmarks buiten de zichtlijn van een fietser te vallen door opgaande groen of bebouwing of zichtveld van fietser.

5. Aanbevelingen vertaald naar praktijk     131


Gebieden en tussenruimtes Door het ruim opgezette karakter binnen de stadsrand zijn er veel kansen voor het versterken van de unieke kenmerken van de deelgebieden en voor een betere overgang van, naar en tussen de deelgebieden. Hierbij is het gebruik van de tussenruimten belangrijk, omdat van hieruit voor een belangrijk deel de leesbaarheid, maar ook de bereikbaarheid en de beleefbaarheid wordt beĂŻnvloed.

1. Tijdens het onderzoek is gebleken dat een stadsrand veel gescheiden gebieden heeft, soort van eilandjes met een eigen functie, goed leesbaar als je er midden in bent. Vanuit een tussenruimte blijkt het echter ook de leesbaarheid van het gebied te versterken, omdat deze verschillen zichtbaar zijn.

2. Gebieden blijken eilandjes op zich te zijn die bij toeval ontdekt kunnen worden. De verwarring zit vaak in de slechte bereikbaarheid. Het is niet duidelijk hoe je in en door een gebied komt. Vaak word je gedwongen tot een bepaalde richting.

3. De zoektocht naar bereikbaarheid binnen de stadsrand heeft een negatief effect op de beleefbaarheid. Door de beperkte en functionele wegen en barrières, wordt de beleefbaarheid van het gebied letterlijk ingeperkt. Het als een gebied als prettig wordt ervaren blijkt dat invloed te hebben op de leesbaarheid ervan.

De bereikbaarheid versterken

De beleefbaarheid versterken

boulevard openheid bedrijven

recreatie

cultuurhistorie

park

landelijk

sport

De uniekheid van de deelgebieden versterken

132


Tussengebieden verbinden functiegebieden. De herkenning van de functiezone zorgt voor leesbaarheid. Tussengebieden blijken ondergewaardeerde stukjes land te zijn, waar veel kansen liggen om de beleving te verbeteren

5. Aanbevelingen vertaald naar praktijk     133


Principes gebieden / tussenruimtes

zichtbaarheid

Als een gebied leesbaar is, bijv. als bos, dan kan de verrassing aangenaam zijn.

In een gebied waar veel gebeurt, is het moeilijk randen te onderscheiden. Dit geeft een rommelig effect. Wanneer echter landschappelijke verkaveling zichtbaar blijft, kan dit de rommeligheid opvangen.

Twee gebieden, een open bedrijventerrein en een landelijke verkaveling van graslanden lopen vloeiend in elkaar over. Een mooi verzorgd geheel. Ook prettig om door te fietsen. Een beukenhaag lijkt enigszins bedoeld om de containers uit het zicht te houden, maar geeft ook een grens aan.

Achter de verhoogde weg ligt duidelijk een ander gebied. Zichtbaarheid speelt een rol.

Ee groot viaduct belemmert van dichtbij het zicht, daardoor zie je niet wat erachter ligt.

De achterkant van een woonwijk plus berm, geeft een harde grens met de weg en het gebied ernaast.

Een rotonde, doorgaande weg en de stijl van het kantoorgebouw in de verte, zorgen voor een duidelijke, abrupte grens tussen woonwijk en bedrijventerrein.

De openheid van verharding naar grasland geeft een gevoel van openbaarheid.

134

Toename van bebouwing doet vermoeden dat je een wijk nadert. Lintbebouwing langs de weg werkt goed voor beleving.


Bomenrijen en een hoger liggende weg geven gevoelsmatig een rand aan binnen een homogeen gebied.

Een interessant lijkend stukje land aan de andere kant van het water lijkt een eigen gebiedje te zijn doordat er nergens een brug of toegang te zien is.

Vijvers en groen om bebouwing zorgen voor subtiele afscheidingen.

Het bebouwingsblok is duidelijk een rand. De bomenrij geeft echter ook een rand aan. Dit is verwarrend voor de leesbaarheid. Het is nu onduidelijk of het gebied tussen deze rand en de bebouwing bij het park hoort of niet.

Twee verschillende gebieden worden van elkaar gescheiden door een weg. De eigen kenmerken van de twee gebieden vormen de overgang, niet zozeer de weg zelf.

Een stadsrand wordt vaak gevormd door flats en een groene zoom. In de zomer is alleen de zoom zichtbaar. De rand geeft herkenning van de stadsgrens.

Door middel van ‘tot ziens’ borden en het oprijden van een viaduct, weet je dat je een zone verlaat.

Wanneer je langs een bosrand fietst kun je je goed oriënteren omdat je weet waar je ten opzichte van het bosgebied bent.

De sfeer van heesters is bepalend voor de routerichting binnen een mooi tussengebiedje.

5. Aanbevelingen vertaald naar praktijk     135


belemmering

Struweel rondom zorgt voor een geĂŻsoleerde plek. Dit zie je vaak bij volkstuintjes en woonwagenkampen.

Sportvelden zijn grote lappen beslotenheid met hekken en masten. Ze doen weinig voor de beleving en dwingen fietsers om om het park te gaan.

Vakantieparken hebben weinig ingangen. Er zijn slagbomen en een gracht. Je kunt er een rondje omheen fietsen, meer niet.

Zicht op lelijke bebouwing nodigt niet uit om verder te fietsen. De ruimte tussen de weg en de gebouwen kan de slechte sfeer versterken of verzachten.

Bos en struweel hebben een dubbele camouflagewerking. Het complex erachter is duidelijk niet interessant.

Door grote bouwlocaties en de grote volumes hiervan, ontstaan nieuwe deelgebieden die delen van de rand dichtzetten.

Een ventweg heeft vaak weinig oversteekmogelijkheden waardoor het twee delen van een gebied, of twee gebieden van elkaar scheidt.

Recreatieplassen zijn vaak niet toegankelijk. De hekken blokkeren het zicht en de toegang. Doordat de plas vaak verlaten is, wordt het troosteloos. Mocht het hek open kunnen, dan nodigt het nog niet uit.

Een grote weg in een homogeen gebied kan toch twee werelden creĂŤren.

136


landelijkheid

Weinig bebouwing èn een lage goothoogte doet landelijk aan.

Landgebruik (bijv. kassen) geeft duidelijkheid over de functie en bakent een gebied af.

Eenheid in de ondergrond zorgt voor een overzichtelijk gebied binnen een deelgebied. Het gras geeft een eenheid aan en geeft aan dat dit bedoeld is om te gebruiken.

Grote landelijke gebieden die ondoorkruisbaar zijn, voelen als een barrière.

Mooi open landelijk gebied is heel leesbaar als cultuurhistorisch gebied. Maar het is ook heel onbegaanbaar doordat alle landbouwgronden aan elkaar liggen met de wegen eromheen.

Het is aantrekkelijk als gebieden geleidelijk in elkaar overgaan. Het is hier onduidelijk wat de tuin van het huis of wat landschap is.

Het contrast tussen het ‘oude’ landelijke (bijv. een vrijstaande boerderij in een veld) en moderne gebouwen van de stadsrand is mooi.

Soms kies je er bewust voor een fietsgebied te verlaten en kies je een kortere weg via een wandelpad.

5. Aanbevelingen vertaald naar praktijk     137


Grote wegen Regionale wegen dragen bij aan de leesbaarheid van het gebied, maar worden voornamelijk als onprettig of als barrière ervaren. Hier ligt een duidelijke ontwerpkans. Door grote wegen te kenmerken als landmarks en ze als zodanig te benaderen, ligt hier een kans de kwaliteit van deze wegen te verbeteren.

1. De vele overgangen blijken grote invloed op de leesbaarheid te hebben. Vaak zijn het puur functionele viaducten en bruggen zonder overzicht. Ze kunnen het zicht belemmeren of als onveilig overkomen. Het kwalitatief verbeteren van deze doorgangen kan de leesbaarheid en beleefbaarheid versterken.

2. In een stadsrand blijken veel wegen te lopen die een verbinding leggen tussen het buitengebied en de stad. Dit zijn voornamelijk grote wegen die dit als enige functie hebben. Fietspaden lopen hier parallel aan en bieden weinig toegevoegde beleving. Hier ligt een ontwerpkans.

3. De stadsrand blijkt opgebouwd te zijn uit steeds uitbreidende ringen. Rondwegen komen hierdoor midden in deze uitbreidende stadsrand te liggen. In plaats van een puur functionele gescheiden functie kan er een aansluiting komen met het aanliggende gebied, waardoor de totale beleefbaarheid vergroot wordt.

Doorgangen kwalitatief waardevol en veilig maken

De weg zelf of delen ervan waardevoller maken

Accent leggen op rondwegen die de rand verbinden

138


Door wegen te kenmerken als landmarks en ze als zodanig te benaderen, ligt hier een kans de kwaliteit van deze wegen te verbeteren. Deze worden een route i.p.v. een weg

5. Aanbevelingen vertaald naar praktijk     139


Principes wegen

Overdaad aan infra voor snelverkeer en gebrek aan paden voor fietsers gericht op beleving werkt negatief.

weg

Afbuigende paden zorgen voor een flipperkasteffect voor fietsers. Het ontbreken van overzicht waar afbuigende paden naartoe leiden is negatief.

Door de slechte leesbaarheid van de fietspaden in de stadsrand wordt de keuze vaak bepaald door af te wegen welke richting je juist niet op wilt.

?

In industriegebieden is het profiel, (bermen, sloot, pad, weg) drukker dan in het buitengebied. De beplanting is er veel stadser en goed onderhouden.

Aantrekkelijke landweggetjes bestaan uit een samenspel van elementen: een bochtige weg, bomenrij en de boerderijen en kavels aan de weg. De elementen maken vooral de route.

Soms is een gebied en pad leesbaar, maar de route niet. Fietsers worden dan gedwongen te gokken.

1 Wanneer borden te ver weg staan word je bij een drukke weg gestuurd door de markering op het wegdek.

140

Een weg kan vertekenend zijn. Soms is herkenning van een gebouw nodig voor oriĂŤntatie.

In de stadsrand volgt een fietspad vaak de grote weg. Deze weg (twee enkelzijdige wegen) vormt het lint of de route.


pad

F35

F35

Een verhoogd fietspad zorgt voor goede beleving van de omgeving. De bomenrij benadrukt de route.

Fietssnelwegen zijn niet aantrekkelijk binnen de stadsrand.

Het is prettig fietsen over een binnenpaadje, zonder borden en andere frutsels. Heel verfrissend en door de openheid goed te overzien. De rode kleur maakt het goed leesbaar als fietspad.

Een rechte weg in een homogeen gebied (bijv. bos) geeft minimale beleving.

De rode kleur doet vermoeden dat dit één breed fietspad is met ‘middenberm’. Auto’s zijn duidelijk ondergeschikt en worden afgeremd door de middendrempel.

Verharde paden zijn gevoelsmatig geschikt om op te fietsen, tenzij een bord wat anders aangeeft.

De rode kleur bevestigt de functie van fietspad. De witte middenlijnstippen geven aan dat je tegenliggers kunt verwachten. Heel goed leesbaar.

In de rand lopen paden vaak dood en komen uit op eigen terrein (poort en hekken geven dit aan).

buiten >

Fietsborden bepalen meer dan de weg waar je naartoe gaat.

5. Aanbevelingen vertaald naar praktijk     141


Landmarks en zichtlijnen Een landmark draagt bij aan de uniekheid van een gebied, maar vooral aan de leesbaarheid. Het kan te maken hebben met persoonlijke interesse hoe de belevingswaarde is, maar de oriëntatie op basis hiervan blijft hetzelfde. Landmarks vallen vaak op door hun uniekheid op basis van cultuurhistorie of zijn juist opvallend modern. Vooral bij landmarks die verder weg liggen zijn zichtlijnen belangrijk. Bij zichtlijnen is het van belang te realiseren dat een fietser een beperkt zicht heeft en vooral bij knooppunten om zich heen gaat kijken.

1. Tijdens het onderzoek is gebleken dat een stadsrand veel gescheiden gebieden heeft, soort van eilandjes met een eigen functie, goed leesbaar als je er midden in bent. Vanuit een tussenruimte blijkt het echter ook de leesbaarheid van het gebied te versterken, omdat deze verschillen zichtbaar zijn.

2. Gebieden blijken eilandjes op zich te zijn die bij toeval ontdekt kunnen worden. De verwarring zit vaak in de slechte bereikbaarheid. Het is niet duidelijk hoe je in en door een gebied komt. Vaak word je gedwongen tot een bepaalde richting.

3. De zoektocht naar bereikbaarheid binnen de stadsrand heeft een negatief 142effect op de beleefbaarheid. Door de beperkte functionele wegen en barrières wordt de beleefbaarheid van het gebied letterlijk ingeperkt. Het als prettig ervaren van een gebied blijkt invloed te hebben op de leesbaarheid ervan.

Een landmark als oriënterende rol bij een knoop

Een landmark op afstand heeft een zichtlijn nodig

Landmarks moeten binnen het zichtveld vallen

142


Bij landmarks is het van belang te realiseren dat een fietser meer moet worden geboden dan reclameborden en hoge gebouwen. Op die manier zorgen landmarks voor oriëntatie en voor beleving 5. Aanbevelingen vertaald naar praktijk     143


Principes landmarks en zichtlijnen

Een landmark moet zichtbaar zijn, zowel in de zomer als winter. Hoogte of een zichtlijn is nodig.

Persoonlijke interesses spelen mee bij het zien en gebruiken van landmarks.

Een hoog gebouw is van ver te zien en zal ook in de zomer zichtbaar zijn.

Een fietspad met rode lantaarns, paden, wegen en de groenrand komen uit bij het gebouw in de verte. Dit versterkt de werking van de landmark in de verte.

Lantaarns zelf kunnen ook een landmark zijn.

Een bruggetje is een algemeen herkenningspunt voor oriĂŤntatie dichtbij.

Elektriciteitspalen zorgen voor herkenbaarheid.

Herkenningstekens kunnen veel zeggen over de functie van een gebied. Industrie kan mooi zijn.

universiteit

Een groot gebouw, in combinatie met belettering en infrastructuur (framework), werkt versterkend voor oriĂŤntatie.

144


Een grotere brug is beter zichtbaar en is een goede landmark.

Een simpele snelwegbrug over het kanaal. Een kruispunt van infrastructuren en hierdoor leesbaar.

Door het zien van grote waterplas weet je waar je bent.

Mooie rode brugleuningen geven eenheid binnen een gebied. Ze maken een gebied leesbaar als één geheel.

De rand van het bos geeft een richting aan en vormt een zichtas. Een kleine glooiing maakt de route aantrekkelijk en herkenbaar.

Een rivier kan een landmark zijn, maar dan moet hij niet zijn overwoekerd. Openheid en paden langs de rivier zijn noodzakelijk.

5. Aanbevelingen vertaald naar praktijk     145


Principes overig

barrières

?

Een watergang kan een duidelijke barrière zijn.

Ook natuur kan een belemmerde werking hebben. Soms wordt een pad te nat en kan je niet verder.

Teveel borden zorgen voor een gevoelsmatige barrière (verwarring).

Een hek met daaronder een haag zorgt voor een barrière en markeert de grens van een deelgebied naar de restruimte van de zone.

Een betonnen afscheiding en hekken laat weten dat je hier met geen mogelijkheid over kunt. Zo word je gestuurd.

Kanalen bevatten veel barrières door het water en de beperkte doorgangen en routes eromheen.

Een overdaad aan barrières beïnvloedt het totaalbeeld. Een barrière werkt zowel negatief als positief (in de zin dat je weet waar je bent).

Een verhoogde spoorlijn met de sloot ernaast vormt een duidelijke barrière. Hij wordt niet als vervelend ervaren wanneer het geheel landelijk lijkt (groen is).

Een verhoogde weg en de opgaande beplanting voorkomen zicht op wat achter de weg is. De smalle donkere tunnel ziet er niet uitnodigend of veelbelovend uit.

146


verrassing/verbazing

Doorkijkjes geven een verrassingseffect. Zeker als de omgeving aan de andere kant een nostalgisch plaatje bevat en iets laat zien van de oude structuren in het landschap.

Contrast tussen een strakke tuin en weelderig bos is goed voor de beleving. Het zorgt ook voor verrassing en maakt je nieuwsgierig.

Oude landschappen die worden gewaardeerd werken extra goed voor beleving en oriëntatie.

Een lage goothoogte van een huis achter een heg geeft meteen een landelijk karakter.

Een mega-hal heeft een bijna onmenselijke grote maat en overvalt je. Hij maakt daardoor wel indruk.

Kantorenflats zijn vaak goed leesbaar. Zelfs als de bouwstijl mooi is kan de tussenruimte tussen weg en gebouw de positieve beleving teniet doen.

Een snelweg op een groen talud geeft een duidelijke rand, maar is toch niet hinderlijk.

Als een viaduct ruim van tevoren en via een bocht wordt ingeleid, vormt deze geen barrière. Er is voldoene ruimte en licht onder het viaduct.

Bij sportvelden valt naast de geslotenheid ook vooral de uitgebreide parkeermogelijkheid op.

5. Aanbevelingen vertaald naar praktijk     147


5.2 Aanbevelingen en kanttekeningen

Iedere stad zou zich moeten herbezinnen op de stadsranden die aanwezig zijn en zou een visie moeten ontwikkelen. De stadsrand zit blijkbaar vol met functies en kansen. De grondprijzen zijn er nu nog relatief laag. Aan ruimte is ook nog geen gebrek, getuige de grote gebouwen, complexen en bedrijven. Maar dat zal allemaal wellicht snel veranderen. Nu is daarom het moment in te grijpen en de rand niet alleen voor de automobilist maar ook voor andere gebruikers zoals fietsers en wandelaars interessant te maken: met overzicht, goede beleving van natuur en met landelijke elementen. Ook verrassing is belangrijk zodat het niet te saai wordt (dit is de ‘potential’ en ‘open ended structure’ van Lynch, hoofdstuk theorie). Als gemeentes een ruimtelijke basis aanleggen zullen bewoners en ondernemers de stadsrand vanzelf verder gaan ontwikkelen en benutten en zullen zij er een ‘mooie, veelzijdige, rommelige rand’ van maken.

Sommige aanbevelingen in dit rapport zijn misschien wat drastisch. Hoe deelgebieden, bijvoorbeeld voetbalvelden, goed toegankelijk kunnen worden gemaakt, of parken inderdaad geen goed idee zijn in de stadrand en hoe industrie kan samengaan met fietsen, zou verder moeten worden onderzocht. En wellicht dat alle restruimtes tussen de deelgebieden in een stadsrand samen toch iets kunnen vormen, in plaats van te horen bij een ‘functiezone’? Aanvankelijk wilden we de 6 structuurelementen op verschillende niveaus en per auto, fiets en wandelend onderzoeken: op regionale schaal, op gebiedsniveau en op detailniveau. Dit bleek te veel te zijn. Doordat we ons hebben moeten beperken tot gebiedsniveau en beleving vanaf de fiets, is het beeld met betrekking tot leesbaarheid en beleving van stadsranden wellicht niet compleet. Beleving tot slot, blijft zoals Kevin Lynch het al zei iets subjectiefs. Het proces van indrukken, herinneringen en het verwerken van prikkels is voor iedereen anders. De globale lijnen van leesbaarheid en beleving zijn dan ook echt heel globaal. Toch zijn we tevreden met de resultaten en hebben we met plezier aan het onderzoek gewerkt. Henriette Boeve & Susanne Coolen, februari 2014

148

Aanbevelingen en kanttekeningen


Geraadpleegde bronnen en literatuur

Literatuur Bleek, B. van (maart 2010). ‘De Stadsrandzone Centraal’. De ruimtelijke opgaven voor de Stadsrandzone verkend. Inspiratiedocument Ministerie van VROM. Büchi, H., & W. Hermans (1989). Stedebouwkundige ontwerpmethoden. Hoofdstuk 6. Central London Partnership (maart 2006). Legible London, A wayfinding study Loidl, H. & S. Bernard (2002). Opening Spaces. Design as Landscape Architecture. Lynch, K. (1960). The Image of the City. Provincie Friesland (juni 2005). Shared Space. Ruimte voor iedereen. Een nieuwe visie op de openbare ruimte. LOLA, in opdracht van Provincie Zuid-Holland (2011). Stadsrandenatlas.

Websites http://adashofdesign.wordpress.com/tag/urban-design/ http://www.lolaweb.nl/log.php?id=60 https://maps.google.nl/ http://nl.wikipedia.org/wiki/

Bronnen en literatuur     149



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.