Spelen in de stad
Afstudeeronderzoek naar buitenspelen in de openbare ruimte
Sandra Bleuel Juni 2015
Spelen in de stad
Afstudeeronderzoek naar buitenspelen in de openbare ruimte
Sandra Bleuel Juni 2015
Colofon Auteur: Sandra Bleuel
Onderwijsinstelling: Hogeschool Van Hall Larenstein Larensteinselaan 26a Postbus 9001 6880 GB Velp Tel.: 026-3695695 Fax: 026-3615287 Opleiding: Tuin- en Landschapsinrichting Begeleidend docent: Laura Tanis
Datum: 12 juni 2015
Foto omslag: Sandra Bleuel
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, geluidsband, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de auteur. Deze uitgave is met grote zorgvuldigheid samengesteld. De auteur stelt zich echter niet aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van onjuistheden en/of onvolkomenheden ten gevolge van het gebruik van deze uitgave.
4
Voor�oord Voor u ligt het afstudeeronderzoek ‘Spelen in de stad’. Een onderzoek naar speelplaatsen voor kinderen van 8 tot en met 12 jaar. Onderzocht wordt op welke plekken de kinderen buitenspelen en welke speelplaatsen zij het leukst vinden. Vanuit dit onderzoek wordt een advies gegeven voor de inrichting voor nieuwe speelplaatsen en de herinrichting van bestaande speelplaatsen. Dit onderzoek is geschreven in het kader van mijn afstuderen voor de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting aan Hogeschool Van Hall Larenstein. Het onderzoek is verricht in de periode van februari 2015 tot en met juni 2015. Gedurende het onderzoek heb ik begeleiding gehad van Laura Tanis, docent van Hogeschool Van Hall Larenstein. Ik wil haar graag bedanken voor het begeleiden en het meedenken. Daarnaast wil ik graag Marichel Weel (De Twee Heren), Robin Driessen (gemeente Arnhem) en Tjeerd Warringa (gemeente Pijnacker-Nootdorp) bedanken die mij door middel van interviews informatie hebben gegeven over huidige speelplaatsen en speelbeleid. Ten slotte wil ik ook graag de John F. Kennedyschool (Presikhaaf, Arnhem), de Troubadour (Vredenburg, Arnhem) en de Margarethaschool (Malburgen, Arnhem) bedanken. Op deze basisscholen heb ik enquêtes mogen afnemen bij de kinderen, welke van groot belang zijn geweest voor mijn onderzoek. Ik wens u veel plezier met het lezen van dit rapport. Velp, 12 juni 2015 Sandra Bleuel
5
6
Samenvatting De afgelopen jaren is van alles veranderd in de woonomgeving, maar ook in de computers, games en gadgets. Ook zijn ouders tegenwoordig meer bezorgd dat hun kinderen iets overkomt. Mede door deze veranderingen spelen kinderen tegenwoordig minder buiten dan vroeger. Volgens een onderzoek van Jantje Beton speelt een vijfde (22%) van de kinderen helemaal niet of slechts één keer per week buiten (TNS Nipo, 2013). In stedelijk gebied ligt dit percentage nog eens 5 procent hoger. Volgens dit onderzoek geeft bijna de helft van de kinderen als reden aan dat hun buurt te saai is. Doordat kinderen minder buitenspelen is er steeds meer sprake van overgewicht bij kinderen en komt obesitas steeds meer voor. Tevens is buitenspelen erg belangrijk voor de ontwikkeling en gezondheid van kinderen. Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van kennis en inzicht over hoe de buitenruimte interessanter kan worden gemaakt zodat kinderen in stedelijk gebied meer buiten gaan spelen. Op basis van dit onderzoek wordt er een advies gegeven over hoe de openbare ruimte veranderd en verbeterd kan worden ten aanzien van het buitenspelen. De centrale vraagstelling waar antwoord op wordt gegeven in dit onderzoek luidt als volgt: “Hoe kan de buitenruimte interessanter worden gemaakt, zodat kinderen van 8 tot en met 12 jaar in stedelijk gebied meer buiten gaan spelen?” Het onderzoek is verricht door literatuurstudie te doen naar de verschillende soorten speelplaatsen, de actieradius van de kinderen, de speelruimte zij nodig hebben en de wettelijke veiligheidseisen die gelden voor speelplaatsen. Daarnaast is onderzocht wat de literatuur zegt over de verschillen van waar de jongens en meisjes graag buitenspelen en wat zij graag doen tijdens het buitenspelen. Door middel van literatuurstudie en observaties is onderzocht welke speelplaatsen veel gebruikt worden en welke minder goed. Door interviews is inzicht gekregen in het speelbeleid van gemeentes en wat volgens gemeentes/bedrijven de speelplaatsen zijn die veel of juist niet veel gebruikt worden. Ten slotte is er een enquête gedaan bij 234 kinderen om te onderzoeken welke speelplaatsen zij leuk vinden en wat zij graag doen.
7
Uit het onderzoek is gebleken dat kinderen graag spelen op een natuurlijke speelplaats. Uit de enquêteresultaten blijkt dat een klimboom de meest populaire speelplaats is, gevolgd door een natuurlijke speeltuin en spelen in de bosjes. De kinderen geven aan graag te klimmen en op een grasveldje te spelen. De jongens geven daarbij aan graag te voetballen. Een pleintje vinden de jongens ook leuk. De kinderen lijken geen voorkeur te hebben voor een formele of informele speelplaats. Wat de kinderen op de speelplaats kunnen doen is voor hen belangrijker dan of het ingericht is als speelplaats. Wat de kinderen minder leuk vinden is spelen op straat en spelen in een traditionele speeltuin. De kinderen geven wel vaak aan een (traditionele) speeltuin leuk te vinden als het een grote speeltuin is met grote speeltoestellen. Dat de kinderen kleine speeltuinen niet uitdagend genoeg vinden is ook bij een interview naar voren gekomen en bleek ook bij de observaties van bestaande speelplaatsen. De kinderen zijn voornamelijk in de grotere speeltuinen te vinden waar veel andere kinderen spelen (iets wat voornamelijk meisjes belangrijk vinden). Bovengenoemde conclusies leiden tot een aantal adviezen voor de inrichting van de buitenruimte. Als eerste moet er naar gestreefd worden om grote speelplaatsen in een buurt te realiseren. Ook is het belangrijk dat de speelplaatsen in de buurt divers zijn, het moeten verschillende soorten speelplaatsen van de ‘Schijf van Vijf voor Buitenspelen’ zijn. Om de speelplaatsen met elkaar te verbinden moeten er veilige en bespeelbare routes in de buurt aanwezig zijn. Wanneer deze adviezen worden opgevolgd wordt de woonomgeving van de kinderen aantrekkelijker en beter bespeelbaar gemaakt. Wanneer de kinderen hun woonomgeving minder saai vinden zullen zij meer buitenspelen. En wanneer de kinderen meer gaan buitenspelen bewegen ze meer en wordt de ontwikkeling en gezondheid van de kinderen bevorderd. Het immuunsysteem bevordert en door het bewegen tijdens het buitenspelen hebben kinderen minder kans op overgewicht en obesitas. Wanneer de gezondheid van de kinderen verbetert kan dit in de toekomst vele kosten besparen op de gezondheidszorg.
8
Inhoudsopgave Voorwoord
5
Samenvatting
7
1 Inleiding 1.1 Probleemstelling 1.2 Onderzoeksvraag 1.3 Doelstelling 1.4 Resultaatbeschrijving 1.5 Onderzoeksplan 1.6 Leeswijzer 1.7 Woordenlijst
11 12 12 13 14 14 15 16
2 Soorten speelplaatsen en eisen 2.1 Soorten speelplaatsen 2.2 Speelgebied en inrichtingseisen 2.3 Veiligheidseisen speelplekken
19 20 23 24
3 Gebruik speelplaatsen 3.1 Populariteit bestaande speelplaatsen 3.2 Formele en informele speelplaatsen 3.3 Verschillen jongens en meisjes 3.4 Conclusies
27 28 36 37 38
4 Interesses van de kinderen 4.1 Populaire speelplaatsen 4.2 Formele of informele speelplaats 4.3 Verschillen jongens en meisjes 4.4 Wensen van kinderen
41 42 46 47 50
5 Conclusie en advies 5.1 Conclusies 5.2 Advies speelplaatsinrichting 5.3 Verbeteren bestaande speelplaatsen
53 54 55 58
Bijlagen Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI
61 62 63 68 70 73 75
Afkomst inwoners wijken EnquĂŞte EnquĂŞteresultaten Folder Literatuurlijst Summary
9
Afb. 1.0.1 (Bron: www. eetcafetrefpunt.nl)
1 Inleiding 1.1
Probleemstelling
1.2
Onderzoeksvraag
1.3
Doelstelling
1.4
Resultaatbeschrijving
1.5
Onderzoeksplan
1.6
Leeswijzer
1.7
Woordenlijst
Deze inleiding heeft betrekking op het afstudeeronderzoek. Gedurende de afstudeerperiode (van februari 2015 tot en met juni 2015) is onderzocht hoe we kinderen weer meer buiten kunnen laten spelen. In deze inleiding wordt onder andere de doelstelling, resultaatbeschrijving en de aanpak van het onderzoek beschreven. Tevens wordt de leeswijzer en de verklarende woordenlijst gepresenteerd in dit hoofdstuk.
1.1 Probleemstelling
1.2 Onderzoeksvraag
Je hoort het tegenwoordig erg vaak, kinderen spelen veel minder vaak buiten dan dat dit vroeger gebeurde. Volgens een onderzoek van Jantje Beton speelt een vijfde (22%) van de kinderen helemaal niet of slechts één keer per week buiten (TNS Nipo, 2013). In stedelijk gebied ligt dit percentage nog hoger, hier speelt meer dan een kwart (27%) van de kinderen helemaal niet of slechts één keer per week buiten. Volgens dit onderzoek geeft bijna de helft van de kinderen als reden aan dat hun buurt te saai is. Maar ook hebben de computers en gameconsoles invloed op het buitenspelen of mogen kinderen niet altijd buitenspelen vanwege de veiligheid.
De centrale vraagstelling van dit onderzoek luidt als volgt: hoe kan de buitenruimte interessanter worden gemaakt, zodat kinderen van 8 tot en met 12 jaar in stedelijk gebied meer buiten gaan spelen? Doordat onderzocht is wat kinderen interessant vinden kan de openbare ruimte op een kindvriendelijke manier worden ingericht. Zo wordt de buurt waar de kinderen in wonen interessanter en worden de kinderen weer meer naar buiten getrokken om te spelen. Om dit te bereiken is voornamelijk onderzocht wat de kinderen zelf leuk vinden en waardoor zij graag buitenspelen. De kinderen komen in dit onderzoek dus zelf aan het woord en de uitkomst van het onderzoek is afhankelijk geweest van hen. De uitkomsten van het onderzoek zijn toepasbaar in de praktijk en hebben als doel dat de kinderen meer gaan buitenspelen. Doordat zij meer gaan buitenspelen wordt vervolgens de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen verbeterd en de kans op overgewicht en obesitas verkleind.
In afgelopen decennia is er veel veranderd in onze woonomgeving en in ons gedrag. Zo zijn er tegenwoordig steeds minder woonerven en is er meer verkeer op de weg gekomen. Ook zijn de stedelijke gebieden steeds voller bebouwd waardoor er minder plek is voor kinderen om te spelen. Mede door de verkeersveiligheid laten ouders hun kinderen minder snel zonder begeleiding buitenspelen. Maar ook mogen de kinderen vaak niet meer zonder begeleiding buitenspelen omdat ouders meer bezorgd zijn dat er ongelukken gebeuren, hun kind ontvoerd wordt of hun kleding vuil wordt. Wat ook erg veranderd is de afgelopen jaren is de komst van de smartphone, computer en gameconsols. Door al deze technologie blijven kinderen vaker binnen. Je ziet ze vaak uren achter de computer zitten en communiceren op vroege leeftijd al met elkaar via een smartphone. Al deze verschillende oorzaken leiden ertoe dat kinderen minder buitenspelen. Doordat zij minder buitenspelen is er ook steeds meer sprake van overgewicht en komt obesitas steeds meer voor. Buitenspelen is erg belangrijk, het levert een grote en belangrijk bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen. Tijdens het buitenspelen bewegen kinderen veel en leren zij behendig te worden op verschillende vlakken. Tevens bevordert het buitenspelen het immuunsysteem van kinderen. Buitenspelen is dus leerzaam en gezond. Bovendien worden er tijdens het buitenspelen vaak vele nieuwe vriendschappen gesloten.
Afbakening Het onderzoek richt zich dus op kinderen van 8 tot en met 12 jaar omdat deze kinderen zelfstandig kunnen buitenspelen. Deze kinderen hoeven niet altijd meer onder begeleiding van ouders buiten te spelen en beslissen zelf waar zij (met vrienden) het liefst spelen. Het is een doelgroep die nog relatief veel speelt. Daarnaast wordt het onderzoek gedaan in stedelijk gebied. De keuze om het in de stad te doen is omdat volgens het onderzoek van Jantje Beton (TNS Nipo, 2013) de noodzaak hier hoger ligt. Volgens dit onderzoek spelen kinderen aanzienlijk minder buiten in (zeer) sterk stedelijk gebied dan in matig stedelijk gebied of weinig tot geen stedelijk gebied. In (zeer) sterk stedelijk gebied speelt 27% van de kinderen niet of slechts eenmaal per week buiten, tegenover 19% in matig stedelijk gebied en tegenover 15% in weinig tot geen stedelijk gebied.
12
1.3 Doelstelling Deelvragen Door onderzoek te doen naar het interessanter maken van de buitenruimte voor kinderen is het nodig om een aantal deelvragen te beantwoorden. De volgende deelvragen worden gesteld om antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag: Waar spelen kinderen? Welke speelobjecten vinden kinderen leuk en minder leuk? Wat zijn de verschillen tussen jongens en meisjes waar zij graag (mee) spelen? Waar spelen kinderen het liefst, een formele of informele speelplaats? En waarom? Wat zien kinderen graag in hun eigen woonomgeving?
13
Ondanks dat het al langer bekend is dat kinderen tegenwoordig minder buitenspelen dan vroeger, is er nog geen duidelijke oplossing gevonden op het probleem. Het probleem bestaat in 2015 nog steeds terwijl jaren geleden al waargenomen is dat kinderen minder buitenspelen. Er zijn momenteel nog weinig onderzoeken verricht die zich richten op het inrichten van de buitenruimte voor kinderen. Dit onderzoek heeft als doel het verkrijgen van kennis en inzicht over hoe de buitenruimte interessanter kan worden gemaakt zodat kinderen in stedelijk gebied meer buiten gaan spelen. Het onderzoek is een kwalitatief praktijkgericht onderzoek. Het onderzoek is relevant voor gemeentes en bedrijven die de opdracht krijgen om de openbare ruimte in te richten (voor kinderen). Tevens hebben basisscholen, kinderdagverblijven, et cetera iets aan het onderzoek dat zij kunnen toepassen op hun speelpleinen. Aan de hand van de resultaten uit het onderzoek kunnen zij de buitenruimte inrichten.
1.4 Resultaatbeschrijving 1.5 Onderzoeksplan Het onderzoek heeft geresulteerd in een rapport. In het rapport worden de verschillende deelvragen beantwoord, aan het einde wordt er een advies gegeven over hoe de buitenruimte het beste ingericht kan worden voor kinderen. In woord en beeld wordt het advies toegelicht.
Methodiek Om aan de informatie te komen die nodig was voor het onderzoek zijn er verschillende methodes toegepast. Zo is er een literatuurstudie gedaan, zijn er interviews gedaan, zijn er enquêtes afgenomen en zijn huidige speelplaatsen geobserveerd.
De onderzoeksresultaten van de enquête worden weergegeven in tabellen, door een puntentelling te koppelen aan de antwoorden van de kinderen kan er overzichtelijk laten zien worden welke speelplaatsen het meest populair zijn bij de kinderen. De speelplaatsen worden met elkaar vergeleken en er de antwoorden van de jongens en meisjes worden met elkaar vergeleken.
Literatuurstudie De literatuurstudie is gedaan om inzicht te krijgen in de problemen en om de probleemstelling te omschrijven. Ook is gekeken of er al onderzoek is verricht in de verschillende deelvragen en in hoeverre er al door middel van de literatuurstudie antwoord kan worden gegeven op de deelvragen.
Vanuit de onderzoeksresultaten, verzameld door middel van verschillende onderzoeksmethoden, worden er conclusies getrokken en vervolgens een advies gegeven over de inrichting van speelplaatsen in de openbare ruimte. Om de resultaten van het onderzoek gemakkelijk toe te kunnen passen in de praktijk wordt er een folder toegevoegd. Door middel van deze folder kunnen professionals zonder het hele rapport te lezen de resultaten gebruiken bij de inrichting van de buitenruimte.
Enquête Naast deze literatuurstudie zijn er enquêtes afgenomen. Deze enquêtes zijn gedaan bij basisscholen, hier is vooraf toestemming voor gevraagd. Door middel van deze enquêtes is onderzocht wat kinderen leuk en minder leuk vinden aan speelplaatsen en wat zij graag zien in hun eigen woonomgeving. Deze enquêtes zijn heel belangrijk geweest voor het onderzoek, de uitkomst is namelijk bepalend voor het advies. Observaties Er is ook gekeken naar huidige speelplaatsen in de praktijk. Op een moment dat veel kinderen buitenspelen zijn er verschillende speelplaatsen geobserveerd. Er is gekeken naar zowel formele als informele speelplekken. Wel zijn er voornamelijk formele speelplekken geobserveerd omdat de informele plekken vaak lastig te vinden zijn. Er is gekeken naar verschillende soorten speelplaatsen op verschillende plekken in de stad. En naar de mogelijkheden en plekken voor informele speelplaatsen. Gekeken is hoe druk de speelplaatsen bezocht worden en wat er op die plekken voornamelijk gedaan wordt. Deze observaties zijn gedaan om een verband/ verklaring te vinden waarom de ene plek geen/weinig kinderen spelen en op andere plekken wel. Interviews Om een goed beeld te krijgen van hoe er met huidig beleid en huidige speelplaatsen wordt omgegaan zijn er interviews gedaan met twee gemeentes. Er zijn interviews gedaan met Robin Driessen (gemeente
14
1.6 Leeswijzer Arnhem) en Tjeerd Warringa (gemeente PijnackerNootdorp). Er geïnformeerd hoe de desbetreffende gemeentes zich momenteel inzetten om kinderen meer buiten te laten spelen en wat voor speelbeleid de gemeentes hanteren. Ook is hen gevraagd hoe nieuwe speelplaatsen momenten gerealiseerd worden en hoe de bestaande speelplaatsen functioneren. Daarnaast is Marichel Weel geïnterviewd. Marichel Weel werkt voor De Twee Heren, welke voor gemeentes natuurlijke speeltuinen realiseert. Tijdens het interview heeft Marichel haar visie op buitenspelen en natuurlijke speeltuinen verteld. Ook heeft zij verteld wat de kinderen volgens haar leuk en uitdagend vinden en hoe kleine aanpassingen bij een speelplaats een grote speelaanleiding kunnen zijn voor kinderen. Toepasbaarheid In dit onderzoek is veel onderzoek gedaan in Arnhem. Er is een interview gehouden met de gemeente Arnhem, de observaties van bestaande speeltuinen zijn in Arnhem gedaan en de enquêtes zijn in Arnhem gehouden. Echter is er ook gekeken naar het gebruik van bestaande speelplaatsen in andere steden en zijn er ook interviews gedaan met mensen die niet uit Arnhem komen. Tevens is er een literatuurstudie gedaan welke geldt voor kinderen in het algemeen (in Nederland). De enquête is erg belangrijk voor dit onderzoek omdat hier de kinderen zelf aangeven wat zij leuk vinden en waar zij graag buitenspelen. Bij de enquêtes is rekening gehouden met de diversiteit van wijken in de stad. Maar omdat de uitkomst van deze enquête redelijk zwaar meetelt voor het advies moet er rekening gehouden worden dat in andere steden (met hele andere wijken) mogelijk een ander uitkomst uit de enquête zou komen en dat de het advies mogelijk niet maatgevend is voor elke stad.
15
In het tweede hoofdstuk van dit onderzoeksrapport worden de soorten speelplaatsen en eisen beschreven. Er wordt beschreven welke verschillende soorten speelplaatsen er zijn, wat het speelgebied van kinderen van 8 tot en met 12 jaar is en wat voor veiligheidseisen er worden gesteld aan speelplaatsen. In het derde hoofdstuk van dit onderzoeksrapport wordt het gebruik van speelplaatsen beschreven. Hierin wordt de populariteit van verschillende bestaande speelplaatsen behandeld en of de kinderen een meer op formele of informele speelplaatsen te vinden zijn. Tevens worden de verschillen van jongens en meisjes beschreven. Het vierde hoofdstuk beschrijft waar de interesses van de kinderen liggen. Er wordt ingegaan op de populariteit van de soorten speelplaatsen en of zij liever op een formele of informele speelplaats spelen. Ook wordt het verschil in interesses van jongens en meisjes behandeld. Naast de populariteit en interesses worden ook de wensen van de kinderen behandeld waarbij beschreven wordt waar de kinderen het liefste buitenspelen en wat zij het graag doen. Tot slot wordt in het vijfde hoofdstuk de conclusies getrokken en een advies gegeven. Aan de hand van de resultaten uit de twee voorgaande hoofdstukken worden de conclusies gevormd. Uit deze conclusies wordt er een advies gegeven over hoe de buitenruimte het beste (her)ingericht kan worden voor kinderen van ca. 8 t/m 12 jaar. Het advies wordt vervolgens in een folder waardoor het advies eenvoudig in de praktijk toepasbaar is.
1.7 Woordenlijst Ter verduidelijking is er een verklarende woordenlijst opgesteld. In deze woordenlijst worden verschillende begrippen die gehanteerd worden in dit rapport gedefinieerd en toegelicht. Buitenspelen: In vrijetijd activiteiten doen in de buitenlucht door kinderen. Dit kan door sport of spel zijn en dit kan met of zonder speelobjecten zijn. Het plezier maken staat centraal bij de kinderen.
Speelobject: Speelelement, dit kan zowel een speelaanleiding als een speeltoestel zijn. Formele speelplaats: Een plek die als speelplaats is ingericht. Informele speelplaats: Een plek die niet voor spelen is ingericht maar waar kinderen toch (zijn) gaan spelen.
Speelplaats: Een plek waar kinderen graag buitenspelen. Deze plek kan een ingericht speelterrein zijn maar kan ook een door kinderen zelf gecreĂŤerde/gekozen plek zijn waar zij graag spelen. Voorbeelden van speelplaatsen zijn speeltuinen, grasveldjes, bosjes, etc. Speeltuin: Een ingerichte plek voor kinderen om buiten te spelen. Deze plek is voorzien van speeltoestellen of speelaanleidingen. Speeltuinen zijn vaak te vinden in stedelijke, kinderrijke plekken. Speelaanleiding: Element die kinderen de aanleiding kan geven om te spelen (geen speeltoestel). Speelgelegenheid: Speelelement, dit kan zowel een speelaanleiding als een speeltoestel zijn. Speelelement: Speelobject, dit kan zowel een speelaanleiding als een speeltoestel zijn.
Afb. 1.7.1 Jumboblokken kunnen speelaanleidingen zijn voor kinderen (Bron: www.dumontbeton.nl)
Afb. 1.7.2 Allerlei speelgelegenheden (Bron: www.multituin.nl)
16
Afb. 1.7.3 Informele speelplaats, een hut (Bron: www.elba-rec.nl)
17
Afb. 2.0.1 (Bron: www.hout-speeltoestellen.nl)
2 Soor�en speelplaatsen en eisen 2.1
Soorten speelplaatsen
2.2
Speelgebied en inrichtingseisen
2.3
Veiligheidseisen speelplaatsen
Om te onderzoeken waar de kinderen graag spelen is er eerst onderzocht op welke plekken de kinderen kunnen spelen. De verschillende type speelplekken is onderzocht en beschreven. Ook is onderzocht hoe ver de kinderen van huis gaan (de actieradius) en wat zijn voor speelruimte nodig hebben. Ten slotte zijn ook de veiligheidseisen die op speelplaatsen van toepassing zijn beschreven in dit hoofdstuk.
2.1 Soor�en speelplaatsen Er zijn verschillende soorten verschillende soorten speeltoestellen en speelaanleidingen. Door de verschillende speeltoestellen en speelaanleidingen is (bijna) geen enkele speelplaats hetzelfde. Er zijn formele en informele speelplaatsen speelplaatsen. Formele speelplaatsen zijn plekken die speciaal zijn ingericht voor kinderen om buiten te spelen. Informele speelplaatsen zijn plekken die niet ingericht zijn om te spelen maar waar de kinderen toch zijn gaan spelen. Volgens de ‘Schijf van Vijf van Buitenspelen’ van Platform BuitenSpelen (www.platformbuitenspelen.nl, 3 juni 2015) zijn er vijf essentiële speelomgevingen die nodig zijn voor een kindvriendelijke buurt. Deze vijf elementen vullen elkaar aan, zorgen voor diversiteit in de buurt en zorgt voor een goede bereikbaarheid van de speelplaatsen. De vijf speelgebieden zijn: een traditionele speelplaats, een trapveldje, een natuurlijke speelplaats, een pleintje en een speelroute. Door middel van een literatuurstudie van de verschillende type speelplekken (www.jantjebeton.nl, 3 juni 2015) worden de vijf soorten speelplaatsen toegelicht.
Afb. 2.1.1 Klimtoren met touwnet (Bron: www.jantjebeton.nl)
Traditionele speelplaats Met de traditionele speelplaats wordt een speeltuin bedoeld met traditionele speeltoestellen, in elke stad zijn deze speeltuinen wel te vinden. De traditionele speelplaats is een formele speelplaats en bestaat vaak uit een aantal verschillende speelelementen zoals een glijbaan, klimrek, schommel, et cetera. Maar het kan ook enkel bestaan uit één groter speelelement zoals de klimtoren met een touwnet (zie afb. ###). De traditionele speeltuin past in vrijwel elke wijk. Doordat er een breed assortiment in speeltoestellen bestaat kan er per plaats gekeken worden welke speeltoestellen er gekozen worden en hoeveel er op die plek geplaatst worden. Zo kan de speeltuin afgestemd worden op de mogelijkheden van de plek en eventueel op de wensen van de bewoners van de wijk. In de traditionele speeltuin kan eindeloos gecombineerd worden in speeltoestellen, geen speeltuin hoeft hetzelfde te zijn. Goed ingerichte speelplaatsen kunnen kinderen samenbrengen, samen laten spelen en uitdagen. Echter zie je soms in de praktijk dat traditionele speelplaatsen zijn verouderend, onveilig, saai of moeilijk bereikbaar zijn. Volgens onderzoek van Rob Withagen (www.umcg.nl, 4 juni 2015) zijn veel speeltuinen niet uitdagend genoeg omdat alles symmetrisch is zodat het mooi oogt. Maar wanneer de afstanden tussen spelaanleidingen hetzelfde is dan heeft een kind veel minder uitdagingen. Een voordeel van de traditionele speeltuin is dat er ook speeltoestellen toegevoegd kunnen worden voor kinderen met een handicap. Afb. 2.1.2 Traditionele speeltuin (Bron: www.veersemeervakantie.nl)
20
Trapveldje Trapveldjes kunnen zowel een formele als informele speelplaats zijn. Veel veldjes zijn informele speelplaatsen, dit is een gazon in de openbare ruimte en kan gebruikt worden als trapveldje. De voetbalveldjes zijn formele speelplaatsen, deze zijn voorzien van een doel en soms belijning, ballenvangers en/of omheining. Een voetbalveldje neemt vaak veel ruimte in beslag in de openbare ruimte, daar moet wel plaats voor zijn omdat er een bepaalde afmeting voor het veld nodig is. Andere grasveldjes (gazonnetjes) worden vaak door de kinderen zelf ook al gebruikt als voetbalveldje, hier worden geen minimale afmetingen voor vereist. Kinderen kunnen prima voetballen op grasveldjes zonder doelen, de kinderen kunnen zelf gemakkelijk doelen ‘creëren’ door pionnen of simpelweg wat jassen neer te leggen. Ook andere dingen kunnen gedaan worden op de grasveldjes. Zo kunnen kinderen volleyballen, batmintonnen, picknicken, vliegeren, tikkertje spelen of andere spelletjes doen. Om te kunnen voetballen moet het grasveld vlak zijn. Maar voor andere activiteiten zijn hoogteverschillen in het grasveld meestal niet erg. Hoogteverschillen in het grasveld kunnen ook weer een aanleiding zijn om te spelen.
Natuurlijke speelplaats Een natuurlijke speelplaats kan zowel een formele als informele speelplaats zijn. Er zijn verschillende soorten natuurlijke speelplaatsen. Er zijn natuurspeeltuinen, maar ook bosjes, een klimboom of een oever kan een natuurlijke speelplaats zijn. Natuurspeeltuinen bestaan vaak uit speeltoestellen van natuurlijke materialen (veel hout). Door het gebruik van natuurlijke materialen zien deze natuurspeeltuinen er natuurlijker uit dan traditionele speelplaatsen. Op een natuurlijk speelplaats zie je ook vaak veel gebruik van boomstammen, takken en keien. Maar ook gras/kruidenvegetatie past erg goed bij een natuurlijke speelplaats. Op een natuurlijk speelplaats worden kinderen vaak uitgedaagd om bijvoorbeeld in bomen te klimmen, in de bosjes te verstoppen, hutten te bouwen en bij de waterkant te gaan vissen. Volgens Marichel Weel (De Twee Heren) is dichtbegroeide beplanting is voor kinderen meestal interessanter om in te spelen omdat er dan minder zicht op hun verstopplek is. Onderbegroeiing kan er ook voor zorgen dat de kinderen meer beschut zitten. Ook een natuurlijke speeltuin kan zo groot of klein gemaakt worden als mogelijk is. Bij natuurlijke speeltuinen zie je vaak meer diversiteit van speelelementen dan bij traditionele speeltuinen. Volgens Het groene spelen (Kees Both, 2012) vinden kinderen natuurlijke speelplaatsen interessanter dan traditionele speelplaatsen. Bovendien levert spelen in de natuur een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen.
Afb. 2.1.3 Trapveldje (Bron: www.acquirepublishing.nl)
Afb. 2.1.4 Spelen bij het water (Bron: www.zonnemairevakanties.nl)
21
Pleintje Een pleintje kan zowel een formele als informele speelplaats zijn. Zo is een basketbalveldje of schoolplein een formele speelplaats maar is een marktpleintje of parkeerplaats een informele speelplaats. Op een pleintje kunnen kinderen allerlei dingen doen, dit kunnen ze zelf volledig invullen. Ze kunnen er bijvoorbeeld voetballen of basketballen maar ook skaten en spelletjes doen. Wanneer er een fontein op een (markt)pleintje aanwezig is kan dit ook weer aanleiding geven om te spelen. Een pleintje heeft vaak een erg stenig aanzicht in de wijk, wat sommige mensen als minder prettig ervaren. Tevens is de verharding pijnlijk wanneer kinderen vallen. Maar voor kinderen is een pleintje wel een multifunctionele plek waar ze zelf kunnen kiezen wat ze er doen. Wanneer er weinig ruimte in een wijk aanwezig is kunnen schoolpleinen een prima speelplaats zijn voor kinderen. Echter moeten deze speelpleinen dan wel openbaar toegankelijk zijn, maar vaak worden deze buiten schooltijd afgesloten.
Speelroute De speelroute is een verbindende, veilige en kindvriendelijke route door de buurt. De speelroutes verbinden de verschillende speelplaatsen met elkaar. In principe houden de speelroutes het speelnetwerk van de buurt in. Wanneer kinderen op straat spelen maken zij dus gebruik van de speelroute. De straat is een informele speelplaats. Wanneer het om een straat gaat met veel verkeer of waar het verkeer erg hard rijdt is het niet mogelijk om op straat te spelen. Maar in rustigere straten in een woonwijk is dit vaak wel goed mogelijk. Door veilige en uitdagende speelroutes wordt de bespeelbaarheid van de buurt verbeterd en wordt het toegankelijker om naar de speelplaatsen (speeltuinen) in de wijk te gaan. Op straat kunnen kinderen erg veel activiteiten doen. Zo kunnen kinderen bijvoorbeeld voetballen, fietsen, skaten, touwtje springen, spelletjes spelen, et cetera. De kinderen kunnen vrijwel alles op straat doen, samen met de kinderen uit de buurt.
Afb. 2.1.5 Sportpleintje (Bron: www.oost.amsterdam.nl)
Afb. 2.1.6 Spelen op straat (Bron: www.wonentevreewijk.nl)
22
2.2 Speelgebied en inrichtingseisen Voor de inrichting van de openbare ruimte is het van belang om te weten waar de kinderen komen. Hoe groot is de gemiddelde afstand die de kinderen afleggen van huis naar een speelplek (de actieradius)? En hoeveel speelruimte hebben zij nodig? Om de woonomgeving goed voor hen in te richten is het belangrijk om te weten wat voor inrichtingseisen zij stellen. Actieradius Volgens Landje Pik (Dick Jansen, 2005) gaan kinderen vanaf 6 jaar de hele buurt door, tot honderden meters van huis. De kinderen van 8 à 10 jaar hebben een nog grotere actieradius dan kinderen vanaf 6 jaar. Kinderen van 8 à 10 jaar beschouwen hun eigen buurt als uitvalsbasis. Volgens Alles over spelen (www.allesoverspelen.nl, NUSO & Jantje Beton, 21 mei 2015) en Handboek Speeltuinwerk (Katern 2, Domien Verwer, Cees van der Grift, José Rijnen, Leen Verbeek & Henk Hermanns, 1991) is de actieradius van deze groep kinderen circa 400 meter, dat is ongeveer 5 minuten lopen van huis. Volgens het Handboek Speeltuinwerk is de maximale afstand die de kinderen afleggen 1000 meter, dit is ongeveer 15 minuten lopen. De actieradius is erg afhankelijk van de omgeving. Zo kan een drukke weg of een spoorlijn bijvoorbeeld een grote barrière vormen. Ook de verdeling van de speelplaatsen in de buurt/wijk kan de actieradius van kinderen beïnvloeden. Binnen de eerder genoemde actieradius verplaatsen de kinderen zich al spelend. Om die reden moet een route tussen twee speelplaatsen bespeelbaar zijn. Volgens Landje Pik bieden paden breder 2 meter voldoende ruimte om te spelen. Deze maat is nodig om spelletjes op te doen en zodat kinderen niet op elkaars lip zitten. De route wordt aantrekkelijker gemaakt door straatmeubilair en verkeerselementen welke kunnen dienen als speelaanleidingen. Zo kunnen hekjes en palen veel uitdaging bieden om te spelen. Maar ook hoogteverschillen kunnen een speelroute aantrekkelijker maken. Om de actieradius te vergroten zijn een aantal verharde paden belangrijk. Kinderen kunnen op verharde (geasfalteerde) wegen fietsen en skeeleren. Ideaal zou zijn als de kinderen een plek hebben waar geen verkeer rijdt en zij veilig kunnen fietsen en skeeleren. Wanneer een straat veilig kan worden overgestoken
23
wordt het aantal barrières verminderd. Kinderen van 8 tot en met 12 jaar kunnen zelfstandig de straat oversteken wanneer het trottoir aan de overkant van de straat voortgezet wordt. Dit geldt bij wegen met weinig autoverkeer of wanneer er niet hard wordt gereden. Speelruimte Op 24 juli 2003 heeft de Tweede Kamer een voorstel gedaan om voldoende speelruimte te creëren in de buitenruimte (www.eerstekamer.nl, 21 mei 2015). Er wordt hierbij een norm voorgesteld om 3% van de totale oppervlakte van een woongebied buitenspeelruimte te maken. Dit betekent dat er minimaal 300 m2 speelruimte per hectare aanwezig moet zijn. Deze norm is niet afgestemd op leeftijd. Volgens de Alles over spelen (www.allesoverspelen.nl, NUSO, 21 mei 2015) zijn de richtlijnen voor de hoeveelheid speeloppervlak voor kinderen per leeftijd verschillend. De richtlijn voor de kinderen van 8 tot en met 12 jaar is een speelterrein van 500 tot 2.000 m2. Een trapveld van 1.000 tot 3.000 m2 voldoet ook aan de richtlijn.
2.3 Veiligheidseisen speelplaatsen Voor de veiligheid van speeltoestellen bestaat het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS). In dit Warenwetbesluit is de Europese richtlijn en de Nederlandse wetgeving samengebracht. Het WAS bevat regels voor ontwerp, constructie, beheer en onderhoud van speeltoestellen. Het WAS is er om te voorkomen: dat kinderen kunnen vallen op een te harde ondergrond of obstakels in het valgebied; dat er gevaar is voor beknelling of voor ver stikking door koordjes of dassen; dat er ongelukken gebeuren door achterstallig onderhoud. Volgens het WAS moeten speeltoestellen veilig zijn. Dit betekent dat de beheerder van het speeltoestel ervoor moet zorgen dat het toestel geen gevaar oplevert en het aan de wettelijke eisen voldoet. De beheerder is ervoor verantwoordelijk dat de speeltoestellen voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Hij/zij moet er voor zorgen dat de speeltoestellen voldoen aan de regels en dat er van elk speeltoestel een logboek wordt bijgehouden. Onder het WAS vallen vele speelelementen in de openbare ruimte en op openbare gelegenheden (ook binnenspeeltuinen). In principe geldt dat alle speeltoestellen op formele speelplaatsen onder het WAS vallen. Dus ook speelaanleidingen in natuurlijke speeltuinen (zoals een rotsformatie of een omgevallen boom), speeltoestellen voor gehandicapten, waterspeeltoestellen (incl. waterglijbanen) en zelfs kunstwerken met een speelfunctie vallen hieronder. Sportvoorzieningen vallen alleen onder het WAS wanneer deze op een speelterrein staan. Wanneer deze op een locatie staan bestemd voor sport dan vallen deze niet onder het WAS. Zo valt bijvoorbeeld een trampoline in een gymzaal niet onder de WAS, maar een trampoline op een speelplaats wel. Certificering, installatie en onderhoud Volgens de WAS moet de beheerder van een speelplaats zich houden aan een aantal wettelijke eisen. Als eerste moeten nieuwe speeltoestellen, welke na 26 maart 1997 gebouwd zijn, voorzien zijn van een certificaat van goedkeuring. Wanneer het toestel niet gekeurd is moet deze voor gebruik gekeurd worden door een door de overheid aangewezen keuringsin-
stelling (AKI). Vervolgens moet een speeltoestel veilig geïnstalleerd en gemonteerd worden. Het valgebied van het toestel moet veilig zijn waarbij geen obstakels te vinden zijn. En de ondergrond moet van een voldoende valdempende materiaal bestaan. De speeltoestellen moeten goed onderhouden zijn, zodat onveilige situaties voorkomen worden. Bij het onderhoud wordt gekeken naar de kritische punten van het toestel. Voorbeelden van onderhoud zijn bouten aandraaien, het controleren van de laagdikte van de valondergrond en het smeren van lagers. Naast het preventieve onderhoud moeten de speeltoestellen ook regelmatig geïnspecteerd worden. Bij deze inspectie wordt gekeken of het gebruik van het toestel nog veilig is. Deze inspectie kan de beheerder zelf uitvoeren maar ook uitbesteden aan een inspectiebureau. Met de resultaten van de inspectie worden de maatregelen bepaald die nodig zijn voor het veilig houden van het toestel. Deze maatregelen moeten vervolgens binnen een bepaalde tijd worden uitgevoerd. Als laatste moet de beheerder een logboek of actueel dossier bijhouden en bewaren. Veel fabrikanten van speeltoestellen leveren deze bij het toestel. Voor een toestel in gebruik wordt genomen moet dit logboek of actueel dossier worden aangemaakt. In dit logboek of actueel dossier staan welke inspecties er zijn geweest, wat de inspectiebevindingen en ondernomen acties waren, welk onderhoud er is gepleegd en of er ongelukken zijn gebeurd. Valondergrondeisen Niet alleen de speelelementen zelf moeten voldoen aan de gestelde veiligheidsnormen, ook voor de ondergrond zijn eisen gesteld. Voor alle speeltoestellen geldt dat ze een voldoende valdempende ondergrond moeten hebben. Er zijn verschillende materialen voor de ondergrond, deze materialen verschillen in de mate van valdemping. Hoe hoger het speeltoestel, hoe beter de demping moet zijn van de ondergrond. Het bodemmateriaal dat minimaal wordt geëist is afhankelijk van de valhoogte, de valhoogte is de afstand (loodrecht) tussen het steunpunt van het lichaam en de het daaronder gelegen oppervlak (ondergrond). Bij een rekstok is dit bijvoorbeeld de afstand tussen de stok en de grond.
24
Voor de valondergrond van speeltoestellen zijn de volgende veiligheidseisen gesteld: Wanneer de valhoogte 60 centimeter of lager is er geen valdempende bodemmateriaal vereist. Tot een valhoogte van maximaal 1 meter is een natuurlijke bodem voldoende (aarde). Tot een valhoogte van maximaal 1,5 meter is gras voldoende als bodemmateriaal. Tot een valhoogte van maximaal 2 meter is een (minimaal) 20 centimeter dikke laag van houtsnippers, boomschors, rivierzand of parel grind voldoende als bodemmateriaal. Tot een valhoogte van maximaal 3 meter is een (minimaal) 30 centimeter dikke laag van houtsnippers, boomschors, rivierzand of parel grind voldoende als bodemmateriaal. Een uitzondering op de eerste bovengenoemde veiligheidseis zijn de valondergronden van draaitoestellen en veertoestellen. Deze toestellen moeten een ondergrond met valdempende eigenschappen hebben voor een valhoogte van 1 meter (i.p.v. tot 60 centimeter). De bovenstaande bodemmaterialen zijn toe te passen zonder dat er testen voor nodig zijn. Andere materialen mogen ook gebruikt worden maar deze dienen getest te zijn op de HIC-waarde. De HIC-waarde geeft aan tot welke valhoogte het bodemmateriaal gebruikt mag worden. De HIC-waarde van een valondergrond mag maximaal 1000 zijn. De bodemmaterialen met certificaat kunnen vaak met een geringere laagdikte worden toegepast dan de eerdergenoemde materialen. De losse bodemmaterialen moeten egaal aangelegd worden zodat struikelgevaar wordt uitgesloten. De materialen mogen niet door elkaar worden gebruikt zodat de valdemping gegarandeerd blijft (tenzij dit is getest). Obstakelvrij valgebied Het valgebied is het gebied waar een kind in terecht kan komen als het uit het uit het speeltoestel valt. De grootte van het valgebied is afhankelijk van de valhoogte, hoe groter de valhoogte, hoe ruimer het valgebied. In het obstakelvrije gebied is een valondergrond aanwezig volgens bovengenoemde valon-
25
dergrondeisen. In het valgebied van het speeltoestel mogen geen obstakels te vinden zijn of andere materialen waar kinderen zich aan kunnen bezeren. Voor het obstakelvrije valgebied van speeltoestellen geldt: Tot een valhoogte van maximaal 1,5 meter is een obstakelvrije ruimte van minimaal 1,5 meter rondom het toestel vereist. Tot een valhoogte van 1,5 tot 3 meter is een obstakelvrije ruimte van 1,5 tot 2,5 meter rondom het toestel vereist. Over het algemeen geldt voor de grootte van het obstakelvrije valgebied: valhoogte x 0,667 + 0,5 meter. Echter zijn er ook een aantal uitzonderingen op de bovengenoemde afmetingen van het valgebied. Het soort speeltoestel en de beweging ervan bepalen ook de grootte van de obstakelvrije valgebied. Voorbeelden van speeltoestellen waar de grootte van het valgebied afwijkt zijn kabelbanen, schommels, glijbanen, draaitoestellen en veertoestellen. Voor deze speeltoestellen zijn specifieke eisen gesteld.
Afb. 3.0.1 (Bron: www. panoramio.com)
3 Gebr�ik speelplaatsen 3.1
Populariteit bestaande speelplaatsen
3.2
Formele en informele speelplaatsen
1.3
Verschillen jongens en meisjes
1.4
Conclusies
Om te onderzoeken wat de kinderen interessant vinden buiten is er door middel van observaties onderzocht hoe bestaande speelplaatsen gebruikt worden en welke speelgelegenheden de kinderen leuk vinden en wat niet. Ook is door middel van literatuurstudie en interviews onderzocht wat er beschreven wordt oven het gebruik van (bestaande) speelplaatsen en speeltoestellen. Daarbij is er ook gekeken naar de verschillen van jongens en meisjes, waar zij graag spelen en wat zij graag doen.
3.1 Populariteit bestaande speelplaatsen Er zijn vele soorten speelplaatsen te vinden. Zo zijn er traditionele speeltuinen, natuurlijke speeltuinen, informele speelplaatsen, et cetera. Ook kan een speelplaats bestaan uit een combinatie van meerdere soorten speelplaatsen (genoemd in paragraaf 2.1). Binnen de formele en informele speelplaatsen zijn er ook grote verschillen, de ene speeltuin is weer heel anders dan de ander. Maar welke speelplaatsen vinden de kinderen nu het leukste en welke worden niet zo veel bezocht? Om dit te onderzoeken zijn er een aantal speelplaatsen geobserveerd (de speelplaatsen in Arnhem). Tevens is er naar alle onderzochte speelplaatsen een literatuurstudie gedaan. Bij de verschillende speelplaatsen is onderzocht hoe deze eruit zien en hoe ze functioneren. Ook is bij de observaties gekeken naar de succesfactoren en waardoor een speelplek mogelijk niet goed functioneert. Bouwspeelplaats Thialf, Arnhem Aan de C.A. Thiemestraat in het Spijkerkwartier in Arnhem is bouwspeelplaats Thialf te vinden. Deze speelplaats is opgericht in 2009 en heeft een brede doelgroep. Thialf is een speelplaats van circa één hectare groot en is alleen binnen de gestelde openingstijden te bezoeken. Op het terrein zijn er voorzieningen aanwezig zoals toiletten en mogelijkheid om eten/ drinken te kopen. Tevens is er toezicht op het terrein en worden er regelmatig activiteiten georganiseerd voor de buurt. Momenteel is men bezig met een nieuw entreegeAfb. 3.1.1 Bouwspeelplaats Thialf (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
bouw voor het speelterrein, in dit gebouw komt ook een restaurant of café waar buurtbewoners een hapje kunnen eten of lekker op het terras kunnen zitten. Op de bouwspeelplaats zijn verschillende speelmogelijkheden. Centraal op het terrein ligt een groot multifunctioneel sportplein waar onder andere op gevoetbald en gebasketbald kan worden. Naast dit speelveld ligt een heuvelachtig terrein met door de heuvels heen grote rioolbuizen waar de kinderen doorheen kunnen. Tevens staan er hier en daar palen op de heuvels, zijn er bosjes aanwezig en kunnen de kinderen van de heuvel door middel van de glijbaan. Er zijn verschillende schommels op het terrein te vinden, zo is er vogelnestschommel, bandenschommels en een grote schommel met een lange balk (welke zijwaarts gaat). Tevens is er nog een klimrek aanwezig, een speelplek voor de kleinere kinderen en een strandje. Er zijn meerdere picknicktafels, bankjes, een terras en gazon te vinden waar ouders kunnen zitten. Bouwspeelplaats Thialf is een redelijk druk bezocht speelterrein. Op het terrein lopen genoeg vriendjes of vriendinnetjes voor de kinderen, van verschillende leeftijden. Door de grootte van het terrein lopen de kinderen elkaar niet in de weg en kan ieder doen wat hij/zij zelf wilt. Alle speelelementen worden wel door de kinderen gebruikt. Maar overduidelijk is het meest populaire onderdeel van de speelplaats het multifunctionele Afb. 3.1.2 Bouwspeelplaats Thialf (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
28
sportplein. Op dit sportveld spelen allerlei kinderen (van jong tot oud) tegelijk. Het veld is dan ook multifunctioneel en groot genoeg. De minder gebruikte speeltoestellen zijn de glijbanen en de bandenschommels. Bouwspeelplaats De Leuke Linde, Arnhem Al jaren is in de Arnhemse wijk Klarendal bouwspeelplaats De Leuke Linde te vinden. De bouwspeelplaats is een plek voor kinderen tot 12 jaar. Het terrein is omsloten en is het alleen binnen de gestelde openingstijden te bezoeken, er is dan toezicht aanwezig. Op de speelplaats zijn er voorzieningen aanwezig zoals toiletten en mogelijkheid om eten/drinken te kopen. Ook worden er regelmatig activiteiten door De Leuke Linde georganiseerd voor de kinderen en is er de mogelijkheid om speelgoed te lenen. Bouwspeelplaats De Leuke Linde is opgericht in drie speelgebieden, gericht op verschillende leeftijdsgroepen. Op het terrein is een speelfort met kabelbaan aanwezig en een speelgebied met veel verschillende speeltoestellen. Ook is er een groot grasveld waar de kinderen op kunnen voetballen en waar men kan verblijven. Aan de rand van de bouwspeelplaats is een multifunctioneel sportplein gelegen waar gevoetbald, gebasketbald en getennist kan worden. Ten slotte zijn er in een afgesloten deel ook nog dieren aanwezig, hier lopen geiten, schapen en kippen rond. Op het speelterrein zijn meerdere picknicktafels, bankjes en een terras te vinden waar ouders kunnen zitten.
De Leuke Linde is een erg populaire speelplaats, niet alleen kinderen uit de omliggende wijken komen er naar toe, ook uit de rest van Arnhem komt men wel eens naar De Leuke Linde. Op de speelplaats zijn er dan ook altijd wel vriendjes of vriendinnetjes te vinden waar mee samengespeeld kan worden. Op het speelgebied met de speeltoestellen zijn erg veel kinderen te vinden, hier spelen de jongere kinderen. De minder gebruikte speelelementen zijn de wipwap en de wipkippen. De oudere kinderen spelen voornamelijk op het multifunctionele sportplein.
Afb. 3.1.3 Bouwspeelplaats De Leuke Linde (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
Afb. 3.1.4 Bouwspeelplaats De Leuke Linde (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
29
Beekdalpark Paasberg, Arnhem Beekdalpark Paasberg is een 2,7 hectare groot park, gelegen aan de Van Maerlantstraat in Arnhem. Het park maakt deel uit van de groenstructuur van Arnhem en heeft een bijzonder ecologische waarde. Bijzonder aan het park is dat het lagergelegen is dan de omliggende wegen. De gemeente heeft met behulp van kinderen is het ontwerp voor het Beekdalpark gemaakt. Leerlingen van twee scholen hebben meegeholpen om deze natuurlijke speelplek te bedenken. Samen met de kinderen zal er nog een nieuwe naam bedacht worden voor de speelplek. Het speelpark is opgedeeld in vijf zones. Zo is er een Afb. 3.1.5 Beekdalpark Paasberg (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
Afb. 3.1.6 Beekdalpark Paasberg (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
bloemrijk grasland waar allerlei mensen van jong tot oud kunnen verblijven. Er is een speelgedeelte waar de kinderen sportief bezig kunnen zijn, kunnen zitten en klimmen. Daarnaast is er een spetterplas met een strandje, waar kinderen bij het ondiepe water (met stenen) kunnen spelen. Ook is er een natuurlijk deel waar een rivier doorheen gaat en waar allerlei oeverplanten staan. En als laatste is er een survivalbos waar de kinderen zich ik kunnen verstoppen en hutten kunnen bouwen. Het Beekdalpark Paasberg heeft een hele natuurlijke uitstraling door het materiaalgebruik. Allerlei speelelementen en bruggetjes zijn van hout, er zijn grote stenen en boomstammen te vinden en grindpaden. Tevens is er een gras/kruidenvegetatie en zijn er veel oeverbeplanting en bomen te vinden in het park. Het Beekdalpark Paasberg wordt vrij veel bezocht door de kinderen, maar minder dan de bouwspeelplaats Thialf. Toch zijn er voldoende kinderen in het park aanwezig waar een kind mee samen kan spelen. De plekken waar de kinderen het meeste te vinden zijn is rond het strandje, het speelgedeelte en het survivalbos. De jongere kinderen spelen (onder toezicht) bij het water en op de grote stenen rond het strandje. De oudere kinderen klimmen graag op de klimtoestellen, boomstammen of de toestellen die over het water gaan. Ook spelen de kinderen met een bal op het gras. Wat minder gebruikt wordt zijn de moerassige en dichtbegroeide delen van het park en het podium in het grasland. Afb. 3.1.7 Beekdalpark Paasberg (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
30
Kleine speeltuinen in de wijk Klarendal, Arnhem Op verschillende plekken in de wijk zijn kleine gemeentelijke speeltuinen te vinden, zo ook in de wijk Klarendal te Arnhem. In sommige straten zijn kleine speelelementen geplaatst en op verschillende plekken in de wijk zijn kleine speeltuintjes te vinden. In deze kleine speeltuintjes staan enkele traditionele speeltoestellen zoals een schommel, klimtoestel en glijbaan. De geobserveerde speeltuintjes in de wijk Klarendal zijn de speelgelegenheden in de Rappardstraat en de speeltuin aan de Klarenbeekstraat. In de Rappardstraat staan enkele speeltoestellen zoals een klein speelhuisje en enkele duikelrekken. Ook staan er meerdere sierpoefen en zijn er verschillende stoeprandjes wat weer een speelaanleiding kan zijn voor kinderen. De speeltuin aan de Klarenbeekstraat is een speeltuin met een schommel, glijbaan, wipwap en wipkip. In de speeltuin ligt zand en het is omsloten met een hek. De speeltuin ligt op een helling langs de weg. Om de speeltuin heen is veel gazon en wat bomen te vinden.
speeltoestellen aanwezig zijn die de kinderen niet uitdagend genoeg vinden. Op het gazon rondom om de speeltuin kan niet goed worden gevoetbald omdat het op een helling ligt. Veel kleine speeltuinen in de wijk worden weinig gebruikt door de kinderen. Deze kleine speeltuinen zijn niet uitdagend genoeg omdat er vaak vrij ‘standaard’ speeltoestellen staan. Volgens Robin Driessen, beleidsmedewerker van de gemeente Arnhem, worden de kleinere speeltuinen in Arnhem minder gebruikt omdat de kinderen meer uitdaging zoeken. Volgens hem worden deze plekken wel gebruikt als ontmoetingsplek en struinen de kinderen vervolgens verder de wijk in en naar de randen van de wijk. Afb. 3.1.8 Speelgelegenheden Rappardstraat (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
De kleinere speeltuintjes in de wijk worden weinig gebruikt door kinderen van 8 tot en met 12 jaar. De speeltuin in de Rappardstraat is waarschijnlijk voor kleinere kinderen wel interessant maar biedt voor de oudere kinderen niet genoeg uitdaging. Voor de oudere kinderen zijn weinig speeltoestellen aanwezig en er is weinig ruimte om bijvoorbeeld te voetballen. De speeltuin aan de Klarenbeekstraat wordt ook weinig gebruikt. Dit komt mogelijk omdat er traditionele Afb. 3.1.9 Speeltuin Klarenbeekstraat (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
31
Speeltuin op het Bothaplein, Arnhem Het Bothaplein is te vinden in de Arnhemse wijk Sint Marten. Te midden van het Bothaplein is een kleine speeltuin te vinden. De speeltuin op het Bothaplein heeft een klimtoestel met glijbaan en een enkele schommel. De speeltuin is omsloten met een hek. Rondom de speeltuin staan in het gazon enkele bomen en struiken. Ook zijn er enkele grote stenen te vinden voor het speeltuintje.
Fontein Kerkplein, Arnhem Voor de Eusebiuskerk in het centrum van Arnhem is het Kerkplein gelegen. Op dit Kerkplein is een grote fontein te vinden. Deze fontein bestaat uit een grote ronde schijf waar een groot aantal waterstralen uitkomen. De waterstralen kunnen variĂŤren van hoogte en zo nu en dan staat de fontein uit. Omdat de fontein een verhard plateau is kan men gemakkelijk eroverheen lopen en spelletjes erop doen.
Volgens de gemeente Arnhem wordt de speeltuin op het Bothaplein weinig gebruikt. Net als de kleine speeltuinen in Klarendal is deze speeltuin niet uitdagend genoeg. Tevens liggen Park Sonsbeek en bouwspeelplaats De Leuke Linde in de buurt van het Bothaplein waardoor de kinderen misschien liever daar naartoe gaan. De speeltuin op het Bothaplein is een kleine speeltuin met erg weinig speeltoestellen, er staan twee traditionele speeltoestellen in de speeltuin. Voor de kinderen is de speeltuin daardoor niet voor lange tijd interessant genoeg. Het gazon rondom de speeltuin is te klein voor veel spelletjes of om bijvoorbeeld op te voetballen. De bosjes die naast de speeltuin staan worden wel gebruikt als speelplaats, hier is namelijk een doorgang in gemaakt. Er staan niet veel bosjes, maar deze worden blijkbaar wel goed gebruikt als speelplek.
De fontein op het Kerkplein biedt voornamelijk op warme dagen veel speelplezier voor kinderen en is dan ook erg populair. Kinderen van verschillende leeftijden bevinden veel waterplezier en verkoeling als het mooi weer is. Wanneer kinderen met hun ouders mee de stad in zijn geweest spelen de kinderen graag nog even op de fontein, de ouders kunnen dan op de rand van de fontein zitten. Op erg zomerse dagen is het dan ook erg druk op de fontein. De waterstralen bieden de kinderen al erg veel speelplezier. Maar doordat de fontein een groot plateau is bied het ook mogelijkheden voor kinderen om zelf spelletjes erop te doen, er kan bijvoorbeeld ook met een bal op gespeeld worden. En doordat het zo populair is op warme dagen zijn er ook vaak andere kinderen te vinden op de fontein.
Afb. 3.1.10 Speeltuin Bothaplein (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
Afb. 3.1.11 Fontein Kerkplein (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
32
Kunstwerk Feestaardvarken, Arnhem In het centrum Arnhem is in 2013 een kunstwerk geplaatst vanwege het 100-jarig jubileum van Burgers’ Zoo. In het Bartok Park tegenover Rozet ligt een 30 meter lang aardvarken met een feesthoed op. Een kunstenaar heeft dit bijzondere icoon voor de stad Arnhem bedacht. Het Feestaardvarken dient ook als groot klimtoestel voor kinderen.
Afb. 3.1.12 Kunstwerk Feestaardvarken (Bron: www.florentijnhofman.nl)
Het park waar het Feestaardvarken in ligt is erg klein en het kunstwerk ligt daardoor niet ver van de weg, het is daarom erg goed te zien vanaf de straat. Om het kunstwerk ligt zand en groeien heideplanten, er staan enkele bomen. Het Feestaardvarken is een opvallend object in de openbare ruimte en erg bekend bij de inwoners van Arnhem. Het kunstwerk is een populair klimtoestel voor kinderen. De aandacht van langslopende mensen en kinderen wordt gelijk getrokken door het kunstwerk. Kinderen worden daarbij gelijk uitgedaagd om het kunstwerk te beklimmen. Veel langslopende kinderen spelen vaak eventjes op het Feestaardvarken. Maar de kinderen komen ook speciaal naar het kunstwerk toe om er te spelen.
Afb. 3.1.13 Kunstwerk Feestaardvarken (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
Afb. 3.1.14 Kunstwerk Feestaardvarken (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
33
Natuurspeeltuin De Speeldernis, Rotterdam De Speeldernis is een Nederlands oudste natuurspeeltuin, gelegen in de Rotterdamse deelgemeente Noord. Deze speeltuin is in 2002 geopend en kinderen en ouders hebben inspraak gehad in het ontwerp. De speeltuin is aangelegd voor de kinderen uit de buurt van alle leeftijden. Het terrein van De Speeldernis heeft een grootte van circa ĂŠĂŠn hectare. De speeltuin is alleen binnen de bepaalde openingstijden te vinden, er wordt een kleine prijs gevraagd voor de entree. Op de speelplaats zijn er voorzieningen aanwezig zoals een kiosk, toiletten en buitendouches. Tevens worden er regelmatig activiteiten georganiseerd waar de kinderen aan deel kunnen nemen. Bij De Speeldernis staat het ontdekken en ervaren van de natuur centraal. Het is een avontuurlijk terrein waar de kinderen buitenkomen en spelen met de natuur. Het is een plek waar de kinderen lekker vies kunnen worden. Op het speelterrein staan nauwelijks speeltoestellen. Het speelterrein is opgedeeld in twee delen. Het voorterrein is een bestemd voor de jonge kinderen waar een fontein met veel (ondiep) water en zand is te vinden. Daarnaast zijn er wat verstopplekjes, een glijbaan, een schommelhangmat, een kleuterbos en veel boomstammen te vinden op dit voorterrein. Het achterterrein is voor de oudere kinderen, dit is een heel avontuurlijk terrein met bosjes, heuvels, water, eilandjes, moeras en sluipdoor-kruipdoor-paadjes. Tevens zijn er plekken om te verdwijnen en boven Afb. 3.1.15 Natuurspeeltuin De Speeldernis (Bron: www.facebook.com)
alles uit te kijken en zijn er veel takken om hutten mee te bouwen. Naast dit speellandschap is er een open picknickplek met grote vuurplaats. Natuurspeeltuin De Wildernis is een erg groot succes. De speeltuin wordt altijd druk bezocht en op zomerdagen laat men zelfs vanwege de drukte soms geen mensen meer binnen. Niet alleen kinderen uit de buurt komen naar de speeltuin maar ook van verder weg. Voor verjaardagfeestjes werkt De Speeldernis tegenwoordig met wachtlijsten omdat de speeltuin zo populair is. Er komen ook scholen en groepen uit de kinderopvang naar de speeltuin toe. De speeltuin is erg avontuurlijk voor de kinderen en biedt erg veel uitdaging en plezier. De kinderen mogen lekker vies worden. Vooral met mooi weer is het dan ook leuk om in en met het water te spelen. Omdat De Speeldernis zo succesvol is wordt de speeltuin door professionals vaak gebruikt als voorbeeld.
Afb. 3.1.16 Natuurspeeltuin De Speeldernis (Bron: www.facebook.com)
34
Speeltuin en kinderboerderij Stadspark, Groningen In het Stadspark in Groningen is een speeltuin en kinderboerderij te vinden. Het Stadspark is een 140 hectare groot recreatiepark met veel wandelpaden, het is een stukje groen vlakbij het centrum. De speeltuin en kinderboerderij liggen, naast elkaar, in het noordoosten van het park. De speeltuin en kinderboerderij bestaan al jaren en zijn voor een brede doelgroep. De speeltuin is in 2014 nog volledig opgeknapt. De kinderboerderij en speeltuin zijn beide gratis. De speeltuin is altijd vrij toegankelijk, de kinderboerderij is alleen binnen de gestelde openingstijden toegankelijk. Er is ook een ponyverhuur, dit kan op bepaalde dagen en is wel tegen betaling. Er is een kiosk aanwezig waar de mogelijkheid is om eten/drinken te kopen. In de kiosk zijn er toiletten aanwezig. Op de kinderboerderij zijn verschillende dieren te vinden. Zo zijn er kippen, geiten, ezels, koeien, konijn, cavia’s en nog veel meer dieren. Op de kinderboerderij kun je tussen de dieren lopen en langs de dierenverblijven lopen. Ook staat er een tractor waar je op kan zitten. De nieuwe speeltuin heeft als thema ‘Ridders en Elfjes’. De thema’s zie je terug in de toestellen en de valondergronden. Het ridderdeel is voor de jongens, op dit deel staat een groot speelkasteel met een aantal kanonnen ervoor. Het elfjesdeel is voor de jongere kinderen en de meisjes, hier staat er een groot klimtoestel, een lager speeltoestel en een aantal behenAfb. 3.1.17 Speeltuin Stadspark (Bron: www.yalp.nl)
digheidstoestellen. Ook is er een derde thema, het strandthema, hier zijn de schommels te vinden. Bij de speeltuin is rekening gehouden met de rolstoeltoegankelijkheid. Voor mindervalide kinderen is dan ook de mogelijkheid om te spelen in de speeltuin (bijvoorbeeld op de vogelnestschommel). Tevens is de speeltuin omsloten met een hek. Naast de speeltuin is een er recreatieweide, hier kan men picknicken of spelletjes spelen. Ook heeft het Stadspark geasfalteerde paden waar goed op geskeelerd kan worden. Ten slotte heeft het park nog een hertenkamp. Het Stadspark van Groningen is een geliefd park bij de Groningers, veel mensen komen er graag voor de ontspanning. De speeltuin en de kinderboerderij in het stadspark zijn ook erg populair. De dieren blijven voor veel kinderen altijd erg schattig en leuk. De nieuwe speeltuin valt ook erg in de smaak bij de kinderen, het is er vaak erg druk. Er zijn dan ook altijd wel kinderen aanwezig om mee te spelen. Het recreatieveld is ook erg populair, hier kunnen ook de ouders van de kinderen heerlijk ontspannen. Kinderen kunnen hier dan bijvoorbeeld voetbal, jeu de boules of badminton doen.
Afb. 3.1.18 Kinderboerderij Stadspark (Bron: www. panoramio.com)
35
3.2 For�ele en infor�ele speelplaatsen In de vorige paragraaf zijn er verschillende bestaande speelplaatsen besproken. Een deel hiervan werd wel veel gebruikt en een deel hiervan niet zo veel. Maar waar zijn de kinderen nu meer te vinden, in een formele of informele speelplaats? En zijn er wel veel formele en informele speelplekken te vinden in stedelijk gebied? Van verschillende speelplaatsen wordt besproken of het formele of informele speelplaatsen zijn en hoeveel deze soorten speelplaatsen worden bezocht door kinderen. Gekeken wordt wat het verband is tussen de speelplaatsen en waarom ze veel of weinig worden gebruikt. In de vorige paragraaf zijn er verschillende formele speelplekken beschreven, het Feestaardvarken, bouwspeelplaatsen, natuurspeelplaatsen en traditionele speeltuinen. Uit de observaties kan geconcludeerd worden dat voornamelijk de grote speelplaatsen veel gebruikt worden. De eerdergenoemde bouwspeelplaatsen en natuurspeelplaatsen bieden veel verschillende speelmogelijkheden. Het kunstwerk het Feestaardvarken is een bijzonder en groot klimtoestel voor de kinderen. De natuurspeelplaatsen zijn grote parken met veel speel-, klim- en ontdekmogelijkheden. En van de traditionele speeltuinen valt alleen de grote speeltuin in de smaak bij de kinderen. De kleiner speeltuinen biedt minder speelgelegenheden en zijn daarom niet uitdagend genoeg. De kinderen zijn te vinden op plekken met veel en/of grote speelgelegenheden en grotere speelplekken waar veel andere kinderen komen. De informele speelplekken zijn lastiger te vinden in de stad, dit zijn immers de plekken die niet zijn ingericht als speelplek maar waar de kinderen toch zijn gaan spelen. Voorbeelden van speelplekken zijn bosjes en een gazon. De informele plekken die zijn behandeld in de voorgaande paragraaf is de fontein op het Kerkplein van Arnhem en de bosjes op het Bothaplein in Arnhem. De fontein wordt met mooi weer altijd veel gebruikt als speelplaats. En de bosjes op het Bothaplein worden ook gebruikt als speelplek. Daarnaast worden volgens de gemeente Arnhem gazonnetjes ook vaak gebruikt als informele speelplek. Op straat kunnen kinderen alleen spelen als er niet te veel en niet hard rijdend verkeer door de straat rijdt.
Afhankelijk van de buurt waar de kinderen wonen is er de mogelijkheid om op straat te spelen. Wat opgevallen is tijdens de observaties is dat er in stedelijk gebied vaak weinig bosjes zijn waar kinderen in kunnen spelen. De bosjes zijn bijna alleen nog maar te vinden in parken. En dat terwijl bosjes ideale speelplekken zijn voor kinderen, zij kunnen zich verstoppen in de bosjes en er hutten bouwen. Maar in de stad is hier niet altijd ruimte voor. Waarom je tegenwoordig ook minder bosjes in stedelijk gebied vindt is vanwege het onderhoud en de daarbij horende beheerskosten. Hierdoor zijn er gelijk een stuk minder informele speelplekken in de wijken aanwezig. Kinderen spelen dus niet zozeer liever op een formele of informele speelplek. Afhankelijk van wat er bij hen in de buurt te vinden is kiezen zij een plek waar zij graag spelen. De ene keer is dit een formele speelplaats en de andere keer kan dat een informele speelplaats zijn. Wel is het zo dat er in stedelijk gebied vaak minder informele speelplekken te vinden zijn. Hoe de speelplek eruit ziet is voor de kinderen wel belangrijk. De kinderen spelen niet het liefst op één bepaalde soort speelplaats, maar belangrijk is dat het een grote speelplaats is waar veel te doen is en waar veel uitdaging te vinden is. Daarbij is het ook belangrijk dat er andere kinderen spelen.
36
3.3 Verschillen jongens en meisjes Na de observaties van verschillende speelplaatsen weten we waar kinderen graag spelen en waar minder graag. Maar vinden alle kinderen hetzelfde leuk? Zijn er verschillen in de interesses van jongens en meisjes? Dat is aan de hand van verschillende literatuur onderzocht. Onderzocht is wat de jongens en meisjes graag doen en waar zij graag spelen. Ook wordt er rekening gehouden met de verschillende leeftijden.
dan meisjes. Jongens spelen dan graag op een trapveldje, skateboardbaan en crossterrein. De meisjes spelen graag op een verhard speelveldje. Zij hinkelen graag, rolschaatsen, touwtje springen en duikelen op een duikelrekje. Speeltoestellen worden meer door meisjes gebruikt dan door jongens. Daarnaast vinden Volgens Landje Pik vinden tieners rondhangen, stoeien en praten leuk.
Volgens Landje Pik (Dick Jansen, 2005) vinden jongere kinderen (vanaf een jaar of vijf ) vooral de fysieke uitdagingen op speelplaatsen leuk. Deze kinderen houden van klimmen, bokje springen, zwieren, duikelen, geluid maken en ergens bovenop klimmen waardoor er veel zicht van bovenaf is. De kinderen worden dan ook vaak aangetrokken door verschillende soorten verharding, bankjes, trappetjes, een verhoogd bordes, een hekje, een verkeerspaal, anti-parkeerpaaltjes, sierpoefen, stoepranden, et cetera. Maar wat kinderen vooral leuk vinden om mee te spelen zijn andere kinderen.
Ondanks dat er verschillen zijn in de interesses van jongens en meisjes zijn er ook veel activiteiten en speeltoestellen geliefd bij zowel jongens als meisjes. Tevens zijn er natuurlijk ook meisjes die van balspellen houden en jongens die touwtje springen leuk vinden. Bij de inrichting van de buitenruimte moet er dus rekening gehouden worden met de algemene voorkeuren van zowel jongens als meisjes. Maar er moet ook rekening mee gehouden worden dat niet alle jongens en meisjes dezelfde voorkeuren hebben.
Kinderen van 8 tot en met 12 gaan fietsen vaak door de straten. Vanaf een jaar of 10 verandert het speelgedrag meer. Jongens vinden fitness-achtige toestellen leuker, dan kunnen ze zich optrekken en opdrukken. Maar ook allerlei balspellen vinden zij leuk. De meisjes vinden meer gymnastische oefeningen leuk. Volgens Handboek Speeltuinwerk (katern 3, Domien Verwer, Cees van der Grift, JosĂŠ Rijnen, Leen Verbeek & Henk Hermanns, 1991) spelen jongens meer buiten Afb. 3.3.1 Jongens aan het voetballen (Bron: www.onswestfriesland.nl)
Afb. 3.3.2 Meisjes aan het springtouwen (Bron: www.destentor.nl)
37
3.4 Conclusies Uit observaties en een interview (met Robin Driessen van gemeente Arnhem) blijkt dat de kleinere speeltuintjes in de wijken weinig worden gebruikt door kinderen van 8 tot en met 12 jaar. Deze speeltuintjes bieden voor de kinderen niet genoeg uitdaging omdat er weinig toestellen staan en er vaak vrij ‘standaard’ speeltoestellen staan. De kinderen spelen graag op grote speelplaatsen waar veel andere kinderen spelen. De kinderen willen graag veel uitdaging en verschillende dingen kunnen doen op een speelplaats. Ze willen uitdagende speeltoestellen en veel verschillende speelgelegenheden. Wat de kinderen ook leuk vinden is om vies te worden. Kinderen hebben geen specifieke voorkeur voor een formele of informele speelplek. Afhankelijk van wat er bij hen in de buurt te vinden is kiezen zij een plek waar zij graag spelen. Vaak spelen kinderen wel vaker op een formele speelplaats omdat er minder informele speelplaatsen in de stad te vinden zijn.
Jongere kinderen, vanaf een jaar of vijf, houden van klimmen, bokje springen, zwieren, duikelen, geluid maken en ergens bovenop klimmen waardoor er veel zicht van bovenaf is. Zij worden vaak al aangetrokken door verschillende soorten straatmeubilair en verharding. Vanaf 8 jaar fietsen de kinderen vaak door de straten en tieners houden van rondhangen, stoeien en praten. De jongens houden meer van fitness-achtige speeltoestellen en van actieve sporten (zoals voetbal). En meisjes houden meer van gymnastische oefeningen en gebruiken speeltoestellen veel. Echter zijn er ook activiteiten en speeltoestellen die zowel jongens als meisjes graag doen. En ook zijn jongens en meisjes die niet dezelfde voorkeuren hebben als bovengenoemde.
Bij de bestaande speelplaatsen waren een aantal speelgelegenheden erg populair bij de kinderen. Een multifunctioneel sportveld is erg populair, vooral de oudere kinderen van de doelgroep vinden dit erg leuk. Ook vinden de oudere kinderen over het algemeen klimmen en verstoppen erg leuk en uitdagend. Een bijzonder object (een kunstwerk) die gebruikt kan worden als klimtoestel vinden kinderen erg interessant en uitdagend, dit trekt gelijk de aandacht van kinderen. De jongere kinderen van de doelgroep spelen over het algemeen graag op de traditionele speeltoestellen en op speelaanleidingen zoals keien. Met mooi weer spelen kinderen ook erg graag bij het water, stromend water en waterstralen zorgt voor veel speelplezier. Tevens vinden kinderen bosjes, een grasveld en dieren leuk. Ten slotte is een recreatieveld die de kinderen multifunctioneel kunnen gebruiken ook erg populair, ouders zijn ook graag op een recreatieveld te vinden. Enkele speeltoestellen die de kinderen niet veel gebruiken zijn enkele traditionele speeltoestellen. Tevens vinden de kinderen een podium niet interessant genoeg. Erg dicht begroeide en moerassige gebieden gebruikten kinderen ook niet omdat dit niet erg toegankelijk is voor de kinderen.
38
39
Afb. 4.0.1 (Bron: www.blogspot.com)
4 Interesses van de kinderen 4.1
Populaire speelplaatsen
4.2
Formele of informele speelplaats
4.3
Verschillen jongens en meisjes
4.4
Wensen van de kinderen
De interesses van de kinderen zijn erg belangrijk voor een goede inrichting van de buitenruimte. Om te onderzoeken wat de kinderen leuk vinden buiten zijn de kinderen zelf gevraagd om hun mening te geven. Door middel van een enquĂŞte hebben 234 kinderen aangegeven wat zij van verschillende speelplaatsen vinden en of zij zelf een invulling willen geven waar zij graag buitenspelen en wat zij graag doen.
4.1 Populaire speelplaatsen Om de interesses van de kinderen te weten te komen is er onderzoek gedaan door middel van een enquête. Aan de enquête hebben 234 kinderen met een leeftijd van 8 tot en met 12 jaar deelgenomen. De enquêtes zijn afgenomen in drie verschillende wijken, in Presikhaaf-Oost (John F. Kennedyschool), in MalburgenOost (Noord) (Margarethaschool) en Vredenburg (De Troubadour). Voor deze wijken is gekozen vanwege de verschillen in hoeveelheid kinderen, hoeveelheid openbare ruimte in de wijk, hoeveelheid groen in de wijk, hoeveelheid aanwezige speeltuinen in de wijk en de verschillen in afkomst van de kinderen. Zoals in de tabel 4.1.1 is te zien is Malburgen-Oost de wijk met de minste hoeveelheid openbare ruimte, er is dus weinig openbare ruimte voor de kinderen aanwezig. Presikhaaf-Oost heeft al ongeveer het dubbele oppervlak openbare ruimte per kind. Vredenburg heeft heel veel openbare ruimte, de kinderen hebben de meeste ruimte om buiten te spelen. In tabel 4.1.2 is te zien hoeveel speelplekken er in de wijken zijn te vinden. Wat gelijk opvalt is dat er in Malburgen-Oost geen speelplekken voor de doelgroep aanwezig zijn. In Vredenburg zijn de meeste speelplekken te vinden, maar ook verdeeld over de meeste kinderen. Daardoor
zijn er in verhouding in Presikhaaf-Oost de minste aantal kinderen per speelplek. (In bijlage I zijn de afkomsten van de inwoners van de wijken te zien.) Door de variatie van de drie wijken hebben er hele verschillende kinderen deelgenomen aan de enquête. De kinderen hebben door de verschillende woonomgeving mogelijk een hele andere kijk op de buitenruimte en speelruimtes. Door deze variatie in wijken mee te nemen in het onderzoek komt er een redelijk gemiddeld resultaat uit voor het stedelijke gebied. Tijdens de enquête zijn de kinderen een aantal vragen voorgelegd. Gevraagd is wat de kinderen van verschillende speelplaatsen vinden. Door middel van foto’s zijn er voorbeelden laten zien van de speelplaatsen, hierdoor begrepen de kinderen goed wat er werd bedoeld (zie bijlage II voor de enquête). In principe zijn de verschillende type speelplaatsen van de ‘Schijf van Vijf voor Buitenspelen’ (genoemd in paragraaf 2.1) voorgelegd. Maar ‘natuurlijke speelplaatsen’ is nog een vrij breed type speelplaats en daarom is deze nog verder opgesplitst in verschillende speelplaatsen. Op die manier kunnen de kinderen nog duidelijker kenbaar maken wat zij leuk vinden en wat
Tab. 4.1.1 Openbare ruimte in de wijken (Bron: OBB Ingenieursbureau, Nota Ruimte voor de Jeugd 2010-2020)
Tab. 4.1.2 Speelplekken in de wijken (Bron: OBB Ingenieursbureau, Nota Ruimte voor de Jeugd 2010-2020)
42
minder leuk. De mening van de kinderen is uiteindelijk gevraagd over de volgende soorten speelplaatsen: Traditionele speeltuin Pleintje Natuurlijke speeltuin Bosjes Klimboom Waterkant Veldje met gras/kruidenvegetatie Grasveldje (trapveldje) Op straat (speelroute) De kinderen is van elke speelplaats gevraagd hoe leuk zij die speelplek vinden. De kinderen konden dan kiezen uit ‘heel leuk’, ‘soms leuk’, ‘minder leuk’ en ‘helemaal niet leuk’. Vervolgens zijn deze gegevens verwerkt en is er een puntensysteem gehangen aan de keuzeantwoorden. Zo scoort een ‘heel leuk’ 3 punten, een ‘soms leuk’ 2 punten, een ‘minder leuk’ 1 punt en ‘helemaal niet leuk’0 punten. Door dit puntensysteem komt er voor elke speelplaats een score uit de enquête. Door een gemiddelde score te berekenen kunnen de antwoorden van de drie scholen met elkaar vergeleken worden. De uitkomst van een score van 2 of 3 punten is een voldoende en 0 of 1 punt is een onvoldoende. (Zie tabel 4.1.3 voor de enquêteresultaten.) Traditionele speeltuin Als eerste is de kinderen gevraagd wat ze van een ‘gewone’ speeltuin vinden. Een formele speeltuin met traditionele speeltoestellen zoals een klimtoestel, schommel, glijbaan en wipwap. De kinderen geven in de enquête aan dat zij een tra-
Tab. 4.1.3 Totalen enquêteresultaten (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
43
ditionele speeltuin soms leuk vinden. De gemiddelde score die de traditionele speeltuin krijgt is 2,0 punten. Per school verschilt de score wel wat, zo scoort de traditionele speeltuin bij de Troubadour (in de wijk Vredenburg) het hoogst (2,3 punten) en bij de Margarethaschool (Malburgen-Oost (N)) het laagst (1,8 punten). Dat is een verschil van 0,5 punt. Pleintje Vervolgens is de kinderen gevraagd wat zij vinden van een pleintje. Dit kan een marktplein, parkeerplaats of sportpleintje zijn. Op een pleintje kunnen de kinderen balsporten doen, skeeleren of allerlei andere spelletjes doen. Uit de enquête komt een gemiddelde score van 2,3 punten voor een pleintje, dit is een hogere score dan de traditionele speeltuin. Tussen de drie scholen zijn er enkele verschillen zichtbaar. De kinderen van de Margarethaschool vinden een pleintje wat minder leuk dan de kinderen van de andere twee basisscholen. Natuurlijke speeltuin Daarna mochten de kinderen hun mening geven over een natuurlijke speeltuin. Een natuurlijke speeltuin is een speeltuin met speeltoestellen van (voornamelijk) natuurlijke materialen. De speeltoestellen in een natuurlijke speeltuin zijn meestal gemaakt van hout. In de natuurlijke speeltuin zijn dan vaak houten palen, boomstammen en keien te vinden. Maar heuvels (met betonnen buizen daar doorheen) zijn ook veel te vinden in een natuurlijke speeltuin. De natuurlijke speeltuin vinden de kinderen erg leuk. De gemiddelde score van de natuurlijke speeltuin is 2,5 punten. Tussen de drie scholen zijn er geen grote verschillen zichtbaar. Alleen bij de kinderen van de John F. Kennedyschool (in Presikhaaf-Oost) scoort de natuurlijke speeltuin net iets lager dan gemiddeld (0,2 punt). Bosjes De bosjes is meestal een informele speelplaats, de kinderen zoeken deze plekken zelf op om in te spelen. In bosjes en struiken kunnen kinderen zich verstoppen, hutten bouwen en in bomen klimmen. Net als de natuurlijke speeltuin scoren de bosjes gemiddeld 2,5 punten. De kinderen vinden spelen in de
bosjes dus erg leuk. Per school zijn er wel verschillen zichtbaar. De kinderen van de Troubadour vinden de bosjes het leukste (van de drie scholen), gevolgd door de kinderen van de John F. Kennedyschool. Bij de kinderen van de Margarethaschool scoren de bosjes het laagst, hier geven de kinderen de bosjes gemiddeld 2,2 punten (dat is 0,3 punt lager dan het gemiddelde). Klimboom Ook is de kinderen gevraagd wat zij vinden van een klimboom. Een klimboom kan een omgevallen boom, een beveerde boom of een meerstammige boom zijn. Een beveerde boom is een boom die van onderaf is betakt en een meerstammige boom is een boom die met meerdere stammen uit de grond komt (en bij voorkeur uit één boomsoort bestaat). In een klimboom kunnen de kinderen goed klimmen en klauteren. De klimboom scoort met 2,6 punten het hoogst van alle speelplaatsen. Deze speelplaats vinden de kinderen dus het leukste. Tussen de drie scholen is wel wat verschil te zien. De kinderen van De Troubadour vinden de klimboom het allerleukst, de klimboom scoort hier zelfs 2,8 punten. We kunnen wel stellen dus dat de kinderen van De Troubadour een klimboom ‘heel leuk’ vinden. Bij de John F. Kennedyschool vinden de kinderen de klimboom ook heel leuk, hier scoort het 2,7 punten. De kinderen van de Margarethaschool vinden de klimboom iets minderleuk, hier scoort de boom 0,2 punt lager dan het gemiddelde (2,4 punten). Omdat de scores wel heel hoog blijven zijn deze verschillen wel redelijk verwaarloosbaar, de klimboom blijft een populaire speelplek. Waterkant De kinderen is gevraagd wat zij vinden van spelen bij de waterkant. Vanaf de oever kunnen de kinderen bijvoorbeeld kikkers of vissen vangen. Een vlot maken en daar vervolgens mee op het water drijven kan ook. Tevens zie je soms bij de waterkant keien in het water, hier kunnen de kinderen dan van steen naar steen springen. De waterkant heeft een gemiddelde score van 2,2 punten gehaald. Bij de John F. Kennedyschool en de Troubadour scoort de waterkant echter 2,3 punten. De kinderen van de Margarethaschool vinden de waterkant iets minder leuk en geven het 0,3 punten minder
(2,0 punten). Veldje met gras/kruidenvegetatie Vervolgens is de kinderen gevraagd wat zij vinden van een veldje met ‘lang gras’. Hiermee wordt een veldje met gras/kruidenvegetatie bedoeld. Een veldje met gras/kruidenvegetatie wordt extensief beheerd, meestal staat er dan vrij hoog gras. Soms zijn er allerlei bloemen in het grasveld (bloemrijk grasland), deze kunnen de kinderen dan plukken. Ook kunnen kinderen in een veldje met gras/kruidenvegetatie picknicken of in het lange gras zich verstoppen. Tikkertje en andere spelletjes kunnen ook gedaan worden op een veldje met gras/kruidenvegetatie. Het veldje met gras/kruidenvegetatie scoort bij de kinderen gemiddeld 2,1 punten. De kinderen vinden zo een veldje dus ‘soms leuk’. Echter halen de kinderen van de Margarethaschool deze score wel weer iets naar beneden. De kinderen van de Margarethaschool geven het veldje met gras/kruidenvegetatie maar 1,9 punt, terwijl op de andere twee basisscholen deze wel 2,2 en 2,3 punten scoort. Grasveldje Het grasveldje is, in tegenstelling tot het veldje met gras/kruidenvegetatie, een veldje met kort gras. Het onderhoud van een grasveldje is veel intensiever, deze wordt regelmatig gemaaid. In principe vallen alle gazons onder het begrip grasveldje, trapveldjes (waar een doel en eventueel belijning op aanwezig is) vallen hier ook onder. Op een grasveldje kunnen hoogteverschillen aanwezig zijn. Op een grasveldje kunnen kinderen verschillende activiteiten doen. Wanneer het gras vlak is kan er gevoetbald worden. Maar kinderen kunnen ook picknicken, tikkertje of allerlei andere spelletjes doen op een grasveldje. Het grasveldje scoort gemiddeld 2,3 punten, dit is een even hoge score als het pleintje. Bij de John F. Kennedyschool scoort het grasveldje het hoogst. Met 2,6 punten vinden de kinderen van de John F. Kennedyschool een grasveldje dus erg leuk. De kinderen van de Margarethaschool geven het grasveldje de laagste score. Zij geven een grasveldje 2,1 punten.
44
Op straat De straten in een wijk bepalen de speelroute van een kind. Hoe veilige en kindvriendelijke de straten in de buurt zijn, hoe meer speelroutes een kind heeft. Wanneer er meer speelroutes zijn wordt het speelnetwerk groter, hierdoor kunnen kinderen meer speelplaatsen bereiken. De kinderen gaan al spelend door de wijk heen. Ze maken gebruik van straatmeubilair, verschillende verhardingssoorten maar spelen ook spelletjes op straat. Ook kunnen verschillende balspellen gedaan worden of kan er op straat geskeelerd worden. Uit de enquête is gebleken dat de kinderen op straat spelen het minst leuk vinden. Op straat spelen scoort maar 1,9 punten. Bij alle drie de basisscholen zijn er geen grote afwijkingen op het gemiddelde. De kinderen van de Troubadour zijn met 2,0 punten het meest positief over spelen op straat, bij de andere twee scholen scoort de straat maar 1,8 punten. Populariteit speelplaatsen per school Bij de enquêteresultaten is te zien dat er wel verschillen zijn per basisschool. Bij de kinderen van de ene basisschool zijn er soms andere interesses dan bij de andere school. Bij de John F. Kennedyschool scoort de klimboom het beste, daarnaast vinden de kinderen een grasveldje en bosjes ook erg leuk. Maar ook een pleintje vinden de kinderen wel leuk. Wat de kinderen van de John F. Kennedyschool het minst leuk vinden is de traditionele speeltuin en op straat spelen. De kinderen van de Troubadour zijn over het algemeen het meest positief over alle voorgestelde speelplaatsen. Ook bij de Troubadour scoort de klimboom het hoogst. Maar de kinderen zijn ook erg enthousiast over spelen in de bosjes, een natuurlijke speeltuin en een pleintje. Op straat spelen vinden de kinderen het minst leuk (maar scoort nog wel voldoende). De Margarethaschool heeft over het algemeen de lagere scores op de enquête. De natuurlijke speeltuin scoort bij de kinderen van de Margarethaschool het hoogst, gevold door de klimboom. De speelplekken die het laagst scoren is op straat spelen, de traditionele speeltuin en een veldje met gras/kruidenvegetatie.
45
Conclusies Uit de enquêteresultaten is duidelijk geworden dat de kinderen, gemiddeld gezien, een klimboom het leukste vinden. Daarna vinden de kinderen een natuurlijke speeltuin en spelen in de bosjes ook erg leuk. Dit zijn voornamelijk de (vrij) natuurlijke speelplaatsen waar de kinderen goed kunnen klimmen en klauteren. De natuurlijke speelplaats van de ‘Schijf van Vijf voor Buitenspelen’ van Platform BuitenSpelen is dus het meest populair bij kinderen. De speelplaatsen die minder goed scoren bij de enquête zijn spelen op straat en een traditionele speeltuin. Spelen op straat is misschien niet op elke straat mogelijk, dit is afhankelijk van het verkeer. Maar de kinderen vinden de straten ook niet erg leuk om op te spelen, terwijl dit wel de speelroutes van de kinderen zijn. De traditionele speeltuin is de speelplaats die je veel in de openbare ruimte ziet, opvallend is dus de kinderen deze speelplaatsen niet eens heel leuk vinden.
4.2 For�ele of infor�ele speelplaats In de enquête zijn de kinderen van verschillende soorten speelplaatsen gevraagd wat zij er van vinden. Door een puntensysteem aan de antwoorden te hangen is in beeld gebracht welke speelplaatsen de kinderen het leukst vinden. Maar hebben de kinderen duidelijk een voorkeur voor een formele of informele speelplaats? Gekeken wordt of er een verband is tussen de populariteit van de verschillende speelplaatsen en wat voor soort speelplaats het is. De klimboom, die het beste uit de enquêteresultaten kwam, kan zowel een formele en een informele speelplaats zijn. Wanneer er bijvoorbeeld in een park een meerstammige boom staat dan is dit vaak voor de esthetiek, maar deze boom kan dan wel als informele speelplaats worden gebruikt. Wanneer er een klimboom is geplant (bij een speeltuin), met als doel dat kinderen hier in gaan klimmen, dan is het een formele speelplaats. Een natuurlijke speeltuin is ook een formele speelplaats. Een natuurlijke speeltuin heeft (bijna) altijd speeltoestellen en is ingericht als plek waar kinderen kunnen spelen. De bosjes is meestal een informele speelplaats. De bosjes waar kinderen in spelen is meestal het openbaar groen in een wijk. (Wanneer de bosjes in een natuurlijke speeltuin staan is het onderdeel van de speeltuin en wel een formele speelplaats.) Uit de enquêteresultaten blijkt dus dat de kinderen geen specifieke voorkeur hebben naar een formele of informele speelplaats. Zij lijken het belangrijker te vinden hoe de speelplek eruit ziet en wat ze er kunnen doen en er niet zo zeer op letten of de speelplaats ingericht is om te spelen.
46
4.3 Verschillen jongen en meisjes In paragraaf 4.1 is behandeld wat de kinderen van de drie basisscholen vinden van de verschillende soorten speelplaatsen en welke zij het leukst en het minst leukst vinden. Maar niet alle kinderen vinden hetzelfde leuk. Zo zijn er ook verschillen in de interesses van jongens en meisjes. Maar wat zijn die verschillen? Per speelplaats is onderzocht hoe leuk de jongens en meisjes het vinden. In deze paragraaf worden de overeenkomsten en verschillen behandeld. In tabel 4.3.1 zijn de enquêteresultaten zien waarbij de verschillen van jongens en meisjes zichtbaar zijn. Traditionele speeltuin De gemiddelde score die de traditionele speeltuin krijgt is 2,0 punten. Per school verschilt de score wel wat. Ook zijn er kleine verschillen tussen de jongens en meisjes, de meisjes vinden een traditionele speeltuin vaak net iets leuker dan de jongens. Echter zijn deze verschillen zo klein dat deze zijn te verwaarlozen. Pleintje Uit de enquête komt een gemiddelde score van 2,3 punten voor een pleintje. Tussen de drie scholen zijn er enkele (kleine) verschillen zichtbaar. Ook zijn er duidelijke verschillen tussen de jongens en meisjes. De jongens vinden een pleintje leuker dan de meisjes. Bij de jongens scoort het pleintje gemiddeld 2,6 punten en bij meisjes 2,1 punten. De meisjes vinden een pleintje dus nauwelijks leuker dan een traditionele speeltuin. De jongens daar in tegen vinden een pleintje wel duidelijk leuker.
Tab. 4.3.1 Enquêteresultaten jongens-meisjes (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
47
Natuurlijke speeltuin De gemiddelde score van de natuurlijke speeltuin is 2,5 punten. Over het algemeen vinden de meisjes de natuurlijke speeltuin iets leuker dan de jongens. Dit verschil is echter maar 0,2 punt en dus bijna verwaarloosbaar. Bosjes De bosjes scoren gemiddeld 2,5 punten. Gemiddeld gezien vinden meisjes de bosjes net iets leuker dan jongens (0,1 punt verschil). Maar dit is niet bij alle scholen het geval, bij de Troubadour vinden de jongens de bosjes net iets leuker. Echter zijn deze verschillen zo klein dat het verwaarlozen is. Klimboom De klimboom scoort met 2,6 punten het hoogst van alle speelplaatsen. Tussen het gemiddelde van de jongens en meisjes is weinig verschil te zien. Tussen de drie scholen zijn wel wat verschillen te zien. Zo is bij de John F. Kennedyschool het grootste verschil tussen de jongens en meisjes te vinden. Bij de meisjes scoort een klimboom 2,8 punten, bij de jongens scoort de klimboom 0,3 punt lager dan bij de meisjes. Echter geven de jongens van de John F. Kennedyschool een klimboom nog 2,5 punten, wat ook nog een hoge score is.
Waterkant De waterkant heeft een gemiddelde score van 2,2 punten gehaald. Tussen de gemiddelde score van de jongens en de meisjes zit 0,2 punt verschil (hoger bij de meisjes). Echter komt dit verschil alleen door de lage score van de jongens van de Margarethaschool, zij geven de waterkant maar 1,7 punten. Bij de meisjes van de Margarethaschool en de jongens en meisjes van de andere twee scholen scoort de waterkant wel 2,3 punten.
Op straat Op straat spelen scoort gemiddeld maar 1,9 punten bij de kinderen. Tussen het gemiddelde van de jongens en meisjes zijn geen verschillen. Bij alle drie de basisscholen zijn er geen grote afwijkingen op het gemiddelde. Met uitzondering van de meisjes van de John F. Kennedyschool, zij vinden op straat spelen minder leuk dan de jongens (0,3 punten verschil).
Veldje met gras/kruidenvegetatie Het veldje met gras/kruidenvegetatie scoort bij de kinderen gemiddeld 2,1 punten. Wel is er een duidelijk verschil tussen de jongens en de meisjes. De meisjes geven het veldje met gras/kruidenvegetatie gemiddeld 2,4 punten, maar de jongens geven er gemiddeld maar 1,9 punten voor. De meisjes vinden zo een veldje dus leuker dan de jongens. Echter zijn er wel verschillen per school. Zo halen de jongens van de Margarethaschool de gemiddelde score van de jongens wel naar beneden. De jongens van de Margarethaschool geven het veldje met gras/ kruidenvegetatie maar 1,5 punt, terwijl op de andere twee basisscholen deze wel 0,5 punt hoger scoort. En de meisjes van de John F. Kennedyschool halen de gemiddelde score van de meisjes juist omhoog, hier scoort het veldje zelfs 2,6 punten.
Verschillen en overeenkomsten populariteit speelplaatsen per school Bij meerdere speelplaatsen zit er dus wel verschillen in hoe leuk de jongens en meisjes die plek vinden. Maar deze verschillen zijn soms ook alleen binnen de kinderen van één school te zien. Per school worden daarom de belangrijkste verschillen en overeenkomsten van jongens en meisjes nog eens doorgenomen.
Grasveldje Het grasveldje scoort gemiddeld 2,3 punten, dit is een even hoge score als het pleintje. Echter is er bij het pleintje een groot verschil tussen het gemiddelde van de jongens en de meisjes, bij het grasveldje is hier bijna geen verschil in. Per school zijn er wel grote verschillen zichtbaar tussen de jongens en meisjes. Bij de John F. Kennedyschool scoort het grasveldje het hoogst en zijn er geen verschillen tussen de jongens en meisjes. Bij de Troubadour vinden de jongens een grasveldje een stuk leuker dan de meisjes, de jongens geven een grasveldje 2,5 punten en de meisjes 2,1 punten. De jongens van de Margarethaschool vinden een grasveldje juist minder leuk dan meisjes. De jongens van deze basisschool geven een grasveldje maar 1,9 punten.
Bij de John F. Kennedyschool is zowel bij jongens als bij meisjes is de klimboom en het grasveldje erg populair. Bij de jongens scoort een pleintje ook erg hoog en bij de meisjes een veldje met gras/kruidenvegetatie en spelen in de bosjes. Wat de kinderen van de John F. Kennedyschool het minst leuk vinden is bij de jongens de traditionele speeltuin en bij de meisjes op straat spelen. Bij de laatste vraag van de enquête, waarbij de kinderen zelf mochten omschrijven waar zij het liefst buitenspelen en wat zij het liefst doen, geeft ongeveer de helft van de jongens aan dat zij graag voetballen buiten. Dit verklaart ook waarom het grasveldje en het pleintje zo goed scoren bij de jongens. Maar ook de meisjes geven aan graag te voetballen en een grasveldje leuk te vinden. Echter is dit bij de meisjes niet altijd vanwege het voetballen, maar ook omdat ze er allerlei andere dingen op kunnen doen. Daarnaast geven zowel de jongens als de meisjes bij de laatste vraag aan dat ze graag klimmen en een klimboom leuk vinden, dat komt ook overeen met de eerdergenoemde score van de enquête. De jongens en meisjes van de Troubadour vinden allemaal een klimboom, een natuurlijke speeltuin en spelen in de bosjes heel leuk. Net als de jongens van de John F. Kennedyschool vinden de jongens van de
48
Troubadour een grasveldje en een pleintje ook erg leuk. Op straat spelen vinden de jongens en meisjes van de Troubadour minder leuk dan veel andere speelplaatsen (maar scoort nog wel voldoende). De jongens van de Troubadour geven in de openvraag van de enquête aan graag te voetballen. 60% van de jongens doet dit graag (op een grasveld). Maar ook de meisjes voetballen graag. Daarnaast geven zowel de jongens als meisjes bij de laatste vraag van de enquête aan graag te klimmen en een klimboom leuk te vinden. Daarbij geven zij (voornamelijk de meisjes) ook aan dat zij het schoolplein van de Troubadour erg leuk vinden. Op dit schoolplein zijn onder andere een verhard basketbalveldje, een groot speelkasteel en een trapveldje te vinden. Op de Margarethaschool zijn vooral de jongens zijn minder enthousiast over de speelplaatsen. De natuurlijke speeltuin en de klimboom scoren bij de jongens en meisjes van de Margarethaschool het hoogst. De speelplekken die bij de jongens en meisjes het laagst scoren zijn op straat en de traditionele speeltuin. Bij de jongens scoren de waterkant, een veldje met gras/ kruidenvegetatie en een grasveldje ook laag. Wat opvalt bij de Margarethaschool is dat de jongens een grasveldje veel minder leuk vinden dan de jongens van de andere twee basisscholen. Bij de laatste vraag geven de jongens ook minder vaak aan graag te voetballen dan de jongens van de andere twee scholen doen. Mogelijk komt dit doordat er weinig groen in de wijk is te vinden (en dus weinig plek om te voetballen) of door de afkomst van de kinderen. Ongeveer een derde van de jongens van de Margarethaschool voetbalt graag. De jongens geven verder ook aan een natuurlijke speeltuin leuk te vinden. De meisjes geven bij de laatste vraag aan graag te klimmen en (klim)bomen leuk te vinden, dit komt weer overeen met de antwoorden van de eerdere enquêtevragen.
49
Conclusies Zowel bij jongens als meisjes zijn een klimboom, een natuurlijke speeltuin en spelen in de bosjes wel de meest populaire speelplaatsen. Jongens vinden spelen op een grasveldje (met uitzondering van de jongens van de Margarethaschool) en een pleintje ook heel leuk. Bij de laatste vraag van de enquête (waarbij de kinderen zelf mogen omschrijven waar ze graag spelen of wat ze het liefst doen) geeft een groot deel van de jongens aan voetballen het liefst te doen, dit doen ze vaak het liefst op een grasveldje. De meisjes zijn in de laatste vraag veel meer verdeeld in antwoorden. Veel meisjes houden wel van klimmen, voetballen, met water spelen, met andere kinderen samen spelen, skeeleren, et cetera. De speelplaatsen die minder goed scoren bij zowel jongens als meisjes zijn de traditionele speeltuin en spelen op straat. Bij de laatste vraag geven de kinderen wel aan op die plekken graag te spelen, maar de kinderen geven bij een traditionele speeltuin wel vaak aan dat ze een grote speeltuin willen met grote speeltoestellen zoals een lange glijbaan en grote schommels. Ten slotte vinden de jongens een veld met gras/kruidenvegetatie ook minder leuk, meisjes vinden dat juist wel weer leuk. Maar dit verschil wordt voornamelijk gemaakt door de jongens van de Margarethaschool die zo een veldje minder leuk vinden.
4.4 Wensen van de kinderen Door middel van de enquĂŞte is nu bekend wat de kinderen van de verschillende speelplaatsen vinden. Tussen de drie basisscholen zitten wel een aantal verschillen. En tussen wat de jongens leuk en minder leuk vinden en wat de meisjes leuk en minder leuk vinden zitten ook een aantal verschillen. Zoals in de vorige paragraaf al is genoemd mochten de kinderen bij de laatste vraag, een open vraag, zelf omschrijven waar ze graag buitenspelen en wat ze dan het liefst doen. De kinderen hebben bij deze vraag dus omschreven wat zij het liefst buiten zien (of willen kunnen doen). De antwoorden van de kinderen zij verwerkt in een lijst (zie bijlage III), het percentage geeft aan hoeveel procent van de jongens/meisjes hetzelfde antwoord hebben gegeven. Wat jongens voornamelijk aangeven graag te doen is voetballen. Bij alle drie de basisscholen staat voetballen op de eerste plaats, wel geven de jongens van de Margarethaschool minder vaak aan graag te voetballen. Voetballen doen de meeste jongens graag op een grasveldje/trapveldje, maar een pleintje wordt soms ook genoemd. De meisje geven ook wel aan graag te voetballen (wel minder vaak dan de jongens) en een grasveldje en pleintje wordt ook bij hen wel eens genoemd. Maar de meisjes doen vaak graag allerlei verschillende dingen, de antwoorden van hen is daardoor meer verspreid als die van de jongens. Wat de meisjes verder nog vrij veel aan geven is dat zij graag klimmen en een klim-
boom en spelen in de bosjes leuk vinden. Zij vinden spelen in een speeltuin ook leuk, maar vaak geven ze daarbij wel aan dat ze een grote speeltuin willen met grote (klim)toestellen, grote schommels en een lange glijbaan. Ten slotte vinden de meisjes bij het water spelen, met vriendinnetjes spelen en skeeleren leuk en spelen de meisjes van de Troubadour graag op het schoolplein (op dat schoolplein is een grasveldje, een verhard sportveldje en een groot speeltoestel te vinden). De jongens geven naast het voetballen, grasveldje en pleintje aan graag te spelen in een klimboom, bosjes, een (grote) speeltuin. De jongens van de John F. Kennedyschool geven ook aan graag te voetballen op kunstgras. De antwoorden van deze laatste vraag komen wel redelijk overeen met de uitkomst van de rest van de enquĂŞte. Klimmen en een klimboom komen zowel bij jongens als meisjes voor, bosjes komt ook regelmatig naar voren en een natuurlijke speeltuin wordt ook wel eens genoemd. De jongens (maar ook wel wat meisjes) geven aan graag te voetballen op een grasveldje. De jongens hebben eerder ook al aangegeven een grasveldje erg leuk te vinden (met uitzondering van de jongens van de Margarethaschool). Maar ook de meisjes hebben daarbij aangegeven dat zij een grasveldje wel leuk vinden. Wat wel afwijkt, is dat bij de laatste vraag vaak een speeltuin wordt genoemd en een aantal traditionele
Afb. 4.4.1 Natuurlijke speelplaatsen zijn populair (Bron: www.hetreestdal.nl)
50
speeltoestellen terwijl eerder de traditionele speeltuin het ĂŠĂŠn na laagst scoorde van de speelplaatsen. Maar vaak wordt er wel bij vermeld dat ze grote speeltoestellen willen of een grote speeltuin.
Afb. 4.4.2 Spelen op een grasveldje (Bron: www. klavertje4oudewater.nl)
Afb. 4.4.3 Grote speeltoestellen met lange glijbaan (Bron: www.stadsspeeltuin.nl)
51
Afb. 5.0.1 (Bron: www.mijnalbum.nl)
5 Conclusies en advies 5.1
Conclusies
5.2
Advies speelplaatsinrichting
5.3
Verbeteren bestaande speelplaatsen
Wanneer alle gegeven zijn verzameld door middel van literatuurstudie, interviews, observaties en enquĂŞte kunnen de belangrijkste conclusies worden getrokken. Vervolgens wordt er een advies gegeven over hoe de buitenruimte kan worden (her)ingericht, zodat de kinderen weer meer gaan buitenspelen. In de laatste paragraaf wordt het advies toegepast op twee voorbeelden. In deze paragraaf wordt gekeken hoe de bestaande speelplaatsen verbeterd kunnen worden (zonder dat de hele speelplaats opnieuw wordt ingericht).
5.1 Conclusies De afgelopen jaren is er van alles veranderd. Zo is er meer verkeer op de weg gekomen, is er meer bebouwing bijgekomen en zijn er minder woonerven. Maar ook zijn er tegenwoordig smartphones, gameconsols en tablets. Wat ook is veranderd is dat ouders tegenwoordig meer bezorgd zijn dat hun kinderen iets overkomt. Mede door deze veranderingen spelen kinderen tegenwoordig minder buiten dan vroeger. Volgens een onderzoek van Jantje Beton speelt een vijfde (22%) van de kinderen helemaal niet of slechts één keer per week buiten (TNS Nipo, 2013). In stedelijk gebied ligt dit percentage nog eens 5 procent hoger. Volgens dit onderzoek geeft bijna de helft van de kinderen als reden aan dat hun buurt te saai is. Doordat kinderen minder buitenspelen is er steeds meer sprake van overgewicht bij kinderen en komt obesitas steeds meer voor. Tevens is buitenspelen erg belangrijk voor de ontwikkeling en gezondheid van kinderen. Om die reden is in dit onderzoek onderzocht hoe de buitenruimte interessanter kan worden gemaakt zodat kinderen van 8 tot en met 12 jaar in stedelijk gebied weer meer buiten gaan spelen. Uit het onderzoek is gebleken dat kinderen graag spelen op een natuurlijke speelplaats. Uit enquêteresultaten blijkt dat een klimboom het meest populair is, gevolgd door een natuurlijke speeltuin en spelen in de bosjes. De kinderen geven aan graag te klimmen en op een grasveldje te spelen. De jongens geven daarbij aan graag te voetballen. Een pleintje vinden Afb. 5.1.1 De klimboom is het meest populair bij de kinderen (Bron: www.flickr.com)
de jongens ook leuk. De kinderen lijken hiermee geen voorkeur te hebben voor een formele of informele speelplaats. Wat de kinderen op de speelplaats kunnen doen is belangrijker dan of het ingericht is als speelplaats. Wat de kinderen minder leuk vinden is spelen op straat en in een traditionele speeltuin. De kinderen geven wel vaak aan een traditionele speeltuin leuk te vinden als het een grote speeltuin is met grote speeltoestellen. Wat tijdens observaties en een interview ook al naar voren kwam is dat kinderen kleine speeltuinen niet veel gebruiken (dit bevestigd dus de enquêteresultaten). De kinderen zijn voornamelijk in de grotere speeltuinen te vinden waar veel andere kinderen spelen (iets wat voornamelijk de meisjes belangrijk vinden). Hoe de buitenruimte voor de kinderen interessanter kan worden gemaakt is door de speelroutes beter bespeelbaar te maken. De straten moeten veilig zijn en kinderen speelgelegenheid bieden. Daarnaast kunnen er beter enkele grote speelplaatsen gemaakt worden dan meerdere kleine speelplaatsen. De kinderen vinden een grote speelplaats leuker en daar spelen vaak meer kinderen waar ze samen mee kunnen spelen. De speelplaatsen die zowel jongens als meisjes het leuks vinden zijn de bovengenoemde natuurlijke speelplaatsen. Jongens hebben daarbij vaak nog behoefte aan een plek waar ze kunnen voetballen. Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van kennis en inzicht over hoe de buitenruimte interessanter kan worden gemaakt voor kinderen. Door de literatuurstudie, interviews, observaties en de enquête is duidelijk geworden wat de kinderen leuk vinden (en wat minder leuk) en kan er een goed advies gegeven. Dit advies kunnen gemeentes en bedrijven vervolgens toepassen in de praktijk.
54
5.2 Advies speelplaatsinrichting In de voorgaande hoofdstukken is onderzocht welke soorten speelplaatsen er zijn, wat de eisen van de speelruimte zijn, waar de kinderen het meest spelen, wat de kinderen de leukste speelplekken vinden, wat zij het liefst doen tijdens het buitenspelen en welke verschillen er zijn tussen de interesses van jongens en meisjes. Dit is onderzocht door middel van literatuurstudie, interviews, observaties en enquêtes. Het onderzoek is gedaan om een advies te kunnen geven over hoe de buitenruimte interessanter kan worden gemaakt zodat de kinderen meer gaan buitenspelen. In deze paragraaf zal het advies worden gegeven, gebaseerd op het verrichtte onderzoek.
Het is effectiever enkele grote speelplaatsen in de buurt te hebben dan allerlei kleine speelplaatsen. Uit observaties is gebleken dat de kinderen graag op grote speelplekken spelen waar ook andere kinderen spelen. Dat andere kinderen een belangrijke factor is voor het buitenspelen bleek ook uit de enquête. De kleine speelplaatsen (voor kinderen van 8 tot en met 12 jaar) moeten verdwijnen en er moeten grote speelplaatsen (van minimaal 800 m2) voor in de plaats komen.
Minimaal moet er 300 m2 speelruimte per hectare aanwezig zijn voor de kinderen, maar aanbevolen wordt 500 à 2.000 m2. Volgens de ‘Schijf van Vijf voor Buitenspelen’ van Platform BuitenSpelen (www.platformbuitenspelen.nl, 3 juni 2015) zijn er vijf speelomgevingen die nodig zijn voor een kindvriendelijke buurt. De vijf speelomgevingen zorgen voor diversiteit in een buurt. Deze vijf speelgebieden zijn: een traditionele speelplaats, een trapveldje, een natuurlijke speelplaats, een pleintje en een speelroute. De meest ideale situatie is dus dat alle vijf de speelomgevingen in een buurt zijn te vinden, wanneer dit niet mogelijk is wordt er aangeraden wel zo veel mogelijk verschillende speelplaatsen toe te passen. Goede speelroutes zijn nodig in elke buurt om de andere speelplaatsen te bereiken. De speelroutes verbinden de verschillende speelplaatsen met elkaar. Afb. 5.2.1 Niet allerlei kleine speelplaatsen in de buurt (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
55
Afb. 5.2.2 Wel enkele grote speelplaatsen in de buurt (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
De kinderen geven aan voornamelijk een natuurlijke speelplaats leuk te vinden. Een klimboom, natuurlijke speeltuin en spelen in de bosjes vinden zowel jongens als meisjes erg leuk. Geadviseerd wordt daarom om deze elementen meer toe te passen in de praktijk. In de praktijk zie je tegenwoordig vooral veel traditionele speeltuinen als formele speelplaats, terwijl de kinderen aangeven dit ĂŠĂŠn van de minst leuke speelplaatsen te vinden. Echter vinden de kinderen grote (traditionele) speeltuinen wel leuk met grote speeltoestellen. De traditionele speeltuinen zouden daarom meer plaats moeten maken voor natuurlijke speelplaatsen. Maar wanneer de traditionele speeltuinen wel worden toegepast moeten het grote speelplaatsen zijn met veel en grote speeltoestellen, zoals een
groot klimtoestel, een lange glijbaan en grote schommels (bijvoorbeeld een vogelnestschommel). Veel jongens geven aan graag te voetballen, maar sommige meisjes doen dit ook graag. Een plek om te voetballen is daarom essentieel, dit kan in de vorm van een grasveldje (trapveldje) en/of een pleintje. Bij de kinderen gaat de voorkeur het meest uit naar een grasveldje. De meisjes geven aan ook graag op een grasveldje te spelen omdat ze er ook veel andere dingen kunnen doen. Maar ook een pleintje vinden de kinderen leuk (voornamelijk de jongens), hier kunnen allerlei balspellen op gedaan worden maar ook op worden geskeelerd of gefietst.
Afb. 5.2.3 Grote natuurlijke speeltuin (Bron: www.overhaag.nl)
Afb. 5.2.4 Grote speeltoestellen (Bron: www.omroepwest.nl)
56
Wat de kinderen de minst leuk vinden is op straat spelen. Maar de straat is de speelroute van de kinderen naar de verschillende speelplaatsen. De bespeelbaarheid van de speelroutes bepalen het speelnetwerk van het kind, een kind verplaatst zich al spelend door de wijk. Voor een kind is het belangrijk dat de speelroutes tot circa 400 meter van huis goed bespeelbaar en veilig zijn. Wanneer de speelroutes niet bespeelbaar zijn zullen zij niet snel langs deze straat naar de speelplaats gaan. Daarom is het belangrijk dat deze speelroutes beter worden ingericht voor kinderen. Aangezien de kinderen de straten de minst leuke speelplaats vinden en deze speelplaats zo belangrijk is mogen deze plekken beter worden ingericht voor de kinderen. Dit kan gedaan worden door brede (verharde) paden te maken, verschillende soorten verhardingen toe te passen en meer straatmeubilair (zoals hekjes, paaltjes en jumboblokken) te plaatsen (zie afbeelding 5.2.7).
tenspelen. Als de kinderen meer gaan buitenspelen bewegen ze meer en dit bevordert de ontwikkeling en gezondheid van de kinderen. Het immuunsysteem wordt bevorderd door buitenspelen en door het bewegen hebben minder kans op overgewicht en obesitas. Wanneer de gezondheid van de kinderen verbetert kan dit in de toekomst vele kosten besparen op de gezondheidszorg. In bijlage IV wordt het advies nogmaals overzichtelijk weergegeven. Deze folder is voor gemeentes en bedrijven zodat het advies gemakkelijk toepasbaar is in de praktijk.
Afb. 5.2.6 Straat die beter ingericht kan worden voor kinderen (Bron: www.tinypic.com)
Er moet dus naar gestreefd worden om grote speelplaatsen van minimaal 800 m2 te realiseren in een buurt. De speelplaatsen in de buurt moeten divers zijn, het moeten verschillende soorten speelplaatsen (uit de ‘Schijf van Vijf voor Buitenspelen’) zijn. Om deze speelplaatsen met elkaar te verbinden moeten er veilige en bespeelbare routes in de buurt aanwezig zijn. Wanneer deze adviezen worden opgevolgd wordt de woonomgeving van de kinderen aantrekkelijker en beter bespeelbaar gemaakt. Wanneer de kinderen hun woonomgeving leuker vinden zullen zij meer buiAfb. 5.2.5 Een plek om te voetballen (Bron: www.dordrecht.net)
Afb. 5.2.7 Goed bespeelbare straat (Bron: www.pinterest.com)
57
5.3 Verbeteren bestaande speelplaatsen Naast de realisatie van nieuwe speelplaatsen kunnen ook huidige speelplaatsen worden verbeterd. Er bestaan genoeg buurten die niet leuk en uitdagend genoeg zijn voor de kinderen en waarbij kinderen niet genoeg buitenspelen. Daarom moet er ook aandacht besteed worden aan het verbeteren van bestaande buurten. Hoe de huidige speelplaatsen met enkele aanpassingen verbeterd kunnen worden om deze interessanter te maken voor de kinderen. De geobserveerde speeltuinen die niet veel gebruikt worden (uit paragraaf 3.1) zijn als voorbeeld genoemd. Kleine speeltuinen in de wijk Klarendal, Arnhem In klarendal staan allerlei kleinere speeltuinen die weinig gebruikt worden. Zo ook de speelgelegenheden in de Rappardstraat en de speeltuin aan de Klarenbeekstraat. Deze kleine speelplaatsen worden echter niet veel gebruikt omdat deze niet uitdagend genoeg zijn. Tevens staan er veel ‘standaard’ traditionele speeltoestellen in de speeltuintjes. Om de kinderen in deze wijk meer buiten te laten spelen moet de wijk dus interessanter worden gemaakt. De speelplaatsen moeten meer divers zijn en meer uitdaging bieden. De speelgelegenheden in de Rappardstraat bieden kinderen van 8 tot en met 12 jaar weinig uitdaging. Er staan enkele kleine speeltoestellen en wat speelaanleidingen. Er is echter weinig ruimte in de straat om de kinderen meer uitdaging te bieden. Aangezien
jongeren kinderen op deze plek wel voor/dichtbij huis kunnen spelen en zij meer plezier ervan zullen hebben dan kinderen van 8 en ouder wordt wel aangeraden de speelgelegenheden te behouden. De kinderen van 8 tot en met 12 jaar zullen meer uitdaging (moeten) kunnen vinden op andere speelplaatsen in de buurt. De speeltuin aan de Klarenbeekstraat is vrij ‘standaard’ en klein. Echter is er wel veel ruimte om de speeltuin heen. De speeltuin staat op een helling en om de speeltuin heen is een gazon met wat bomen. Er kan natuurlijk een grote natuurlijke speeltuin aangelegd worden. Maar de huidige speelplaats kan ook leuker gemaakt worden voor de kinderen. Als het gazon vlak was geweest hadden de kinderen het gazon als voetbalveldje kunnen gebruiken of had er een trapveldje gerealiseerd kunnen worden. Maar omdat de speelplaats op een helling staat is een trapveldje of pleintje niet (goed) mogelijk. In de wijk staan al veel traditionele speeltuinen en daarom wordt afgeraden om de speeltuin uit te breiden met nog meer traditionele speeltoestellen. Wat verder nog mogelijk is een natuurlijke speelplaats. De speelplaats kan uitgebreid worden en er kunnen bosjes geplant worden, gras/kruidenvegetatie laten groeien en een klimboom geplant/geplaatst worden. Ook kunnen er natuurlijke speelelementen geplaatst worden zoals boomstammen, stenen of houten palen.
Afb. 5.3.1 Uitgebreide speeltuin Klarenbeekstraat, met bosjes en natuurlijke speelelementen (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
58
Speeltuin op het Bothaplein, Arnhem In de wijk Sint Marten staan een kleine speeltuin op het Bothaplein die weinig gebruikt wordt. Deze kleine speeltuin wordt niet veel gebruikt omdat deze erg klein is en niet uitdagend genoeg is. Er staan twee traditionele speeltoestellen in de speeltuin, er staat een klimtoestel met glijbaan en een enkele schommel. De speeltuin staat op een kleine plek, uitbreiding van de speelplaats is daardoor niet goed mogelijk.
gebied te vinden zijn wordt dit voor het Bothaplein geadviseerd als beste oplossing. Momenteel wordt er ook al in de enkele bosjes die er al staan gespeeld, deze kunnen uitgebreid worden met meer bosjes. De kinderen kunnen dan beter in de bosjes spelen en op die manier wordt er meer speelgelegenheid geboden. De bosjes kunnen aan ĂŠĂŠn zijde geplant worden waardoor nog genoeg toezicht is op de bestaande speeltuin.
Wanneer er in de buurt een plek is met meer ruimte, wordt aangeraden om op die plaats een grotere speelplaats te realiseren (in plaats van de speeltuin op het Bothaplein). Dat zou in dit geval alleen mogelijk in Park Sonsbeek of langs het spoor. Wanneer er geen plek in de wijk zou zijn voor een grotere speelplaats zou de speelruimte op het Bothaplein verbeterd moeten worden. Aangezien het Bothaplein te klein is voor een grasveldje of pleintje worden deze opties niet aangeraden voor het Bothaplein. Wat dan nog mogelijk is een traditionele speelplaats of een natuurlijke speelplaats. De speeltuin kan nog uitgebreid worden met traditionele speeltoestellen. Mogelijk moeten de huidige speelplaatsen wel verplaatst worden voor een betere indeling van de plek. En mogelijk moeten er ook enkele bomen verwijderd worden om ruimte maken voor meer speeltoestellen. Wat ook mogelijk is om meer bosjes aan te planten. Aangezien de kinderen in de bosjes spelen leuker vinden en deze speelplaatsen (te) weinig in stedelijk Afb. 5.3.2 Bothaplein met meer bosjes (Bron: Sandra Bleuel, 2015)
59
Afb. 6.0.1 (Bron: www.skoem.nl)
Bijlagen Bijlage I
Afkomst inwoners wijken
Bijlage II
Enquête
Bijlage III
Enquêteresultaten
Bijlage IV
Folder
Bijlage V
Literatuurlijst
Bijlage VI
Summary
In dit deel van het rapport vindt u de documenten die te ondersteuning, toelichting of kennisgeving aan het rapport zijn toegevoegd. In de bijlage vindt u meer informatie over de afkomsten van de inwoners van de wijken waar de enquête is afgenomen, de enquête en de antwoorden van de laatste (open)vraag van de enquête. Tevens zijn de folder (voor gemeentes en bedrijven), de literatuurlijst en de Engelse samenvatting van het onderzoek te vinden in de bijlage.
Bijlage I Afkomsten inwoners wijken In tabel 6.1.1 is te zien wat de afkomst van de inwoners ven in de drie wijken zijn waar de enquĂŞtes zijn gehouden. In Presikhaaf-Oost wonen de minste allochtonen, van deze allochtonen zijn de meeste inwoners van Turkse afkomst. In Malburgen-Oost wonen de meeste allochtonen. Meer dan een kwart van de mensen is van niet-westerse afkomst. De meeste allochtonen in Malburgen-Oost komen hebben een Turkse of Marokkaanse afkomst. In Vredenburg/Kronenburg is de afkomst van de allochtone inwoners heel divers.
Tab. 6.1.1 Afkomsten inwoners (bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, 2013)
62
Bijlage II Enquête
63
64
65
66
67
Bijlage III Enquêteresultaten Tab. 6.3.1 Antwoorden laatste vraag enquête (bron: Sandra Bleuel, 2015)
68
69
Bijlage IV Folder Op de volgende pagina is de folder te zien die bij dit onderzoek hoort. Deze folder is gemaakt voor gemeentes en bedrijven. Op de folder staat het advies nog eens overzichtelijk weergegeven. Hierdoor kunnen de gemeentes en bedrijven de folder raadplegen bij het (her)inrichten van speelplaatsen zonder dat zij het rapport helemaal door moeten lezen. Hierdoor is het advies gemakkelijk toepasbaar in de praktijk.
70
Spelen in de stad Buiten is zoveel te beleven! Tijdens het buitenspelen kunnen kinderen allerlei dingen doen, zoals in een speeltuin spelen, op straat spelen of hutten bouwen in de bosjes. Maar in de stad wordt de buurt vaak saai gevonden door kinderen en zijn er weinig informele speelplaatsen zoals bosjes. Om kinderen meer buiten te laten spelen moeten de woonomgeving van de kinderen beter ingericht worden.
Populariteit speelplaatsen Uit onderzoek is gebleken dat kinderen graag spelen op een natuurlijke speelplaats. Een klimboom is de meest populaire speelplaats is, gevolgd door een natuurlijke speeltuin en spelen in de bosjes. De kinderen klimmen graag en spelen graag op een grasveldje. De jongens houden er vaak van om te voetballen. Een pleintje vinden de jongens ook leuk. Wat de kinderen minder leuk vinden is spelen op straat en spelen in een traditionele speeltuin. De kinderen vinden een (traditionele) speeltuin wel leuk als het een grote speeltuin is met grote speeltoestellen. De kinderen vinden kleine speeltuinen niet uitdagend genoeg vinden. De kinderen zijn vinden de grotere speeltuinen leuker omdat daar vaak veel andere kinderen spelen (iets wat voornamelijk meisjes belangrijk vinden).
Advies Er moet gestreefd worden om grote speelplaatsen (van minimaal 800 m2) in een buurt te realiseren. Enkele grote speelplaatsen zijn effectiever dan meerdere kleine speelplaatsen. Ook is het belangrijk dat de speelplaatsen in de buurt divers zijn, het moeten verschillende soorten speelplaatsen zijn. Geadviseerd wordt om meer natuurlijke speelplaatsen te realiseren. Tevens is een plek om te voetballen erg van belang voor jongens. Om de speelplaatsen met elkaar te verbinden moeten er veilige en bespeelbare routes in de buurt aanwezig zijn.
Herinrichting Bestaande speelplaatsen die niet veel gebruikt worden door de kinderen hoeven niet vervangen te worden, deze kunnen ook verbeterd worden. Wanneer een speelplaats erg klein is dan kan er gekeken worden of uitbreiding van de speelplaats mogelijk is. Ook een kleine uitbreiding kan al zorgen voor meer speelplezier. Voor de uitbreiding is het van belang om te kijken wat voor speelplaatsen er in de omgeving te vinden is. Gestreefd moet worden naar zo veel mogelijk diversiteit in de speelplaatsen. Er moet daarom gekozen worden voor een speelplaats die niet/weinig in de omgeving te vinden is.
Voordelen Wanneer deze woonomgeving van de kinderen aantrekkelijker en beter bespeelbaar wordt gemaakt vinden de kinderen hun buurt minder saai vinden en zullen zij meer buitenspelen. En wanneer de kinderen meer gaan buitenspelen bewegen ze meer en wordt de ontwikkeling en gezondheid van de kinderen bevorderd. Het immuunsysteem bevordert en door het bewegen tijdens het buitenspelen hebben kinderen minder kans op overgewicht en obesitas. Wanneer de gezondheid van de kinderen verbetert kan dit in de toekomst vele kosten besparen op de gezondheidszorg.
Minimaal moet er 300 m2 speelruimte per hectare aanwezig zijn een buurt, maar aangeraden wordt 500 tot 2.000 m2 speelruimte per hectare. De grotere speelplaatsen vinden kinderen leuker, daarom moeten de speelplaatsen minimaal 800 m2 zijn. In de woonomgeving van een kind moeten verschillende soorten speelplaatsen te vinden zijn. Voor de diversiteit van de wijk bij voorkeur alle vijf onderstaande soorten speelplaatsen. Wanneer er niet zoveel plaats is in de wijk toch zoveel als mogelijk is en zo divers mogelijk. Traditionele speeltuin Een speeltuin met traditionele speeltoestellen. De traditionele speeltuin moet minimaal 800 m2 zijn met grote speeltoestellen zoals een grote schommel, groot klimtoestel en lange glijbaan. De speeltuin moet voldoen aan de veiligheidseisen van het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS).
Grasveldje Een gazon of trapveldje. Wanneer het grasveldje vlak is wordt aangeraden om het groot genoeg te maken om balspellen op te doen. Heuvels in het gazon kunnen ook aanleiden tot spelen. Natuurlijke speelplaats Een speelplaats met natuurlijke speelobjecten en/ of natuurlijke materialen. Dit kan een natuurlijke speeltuin zijn, maar ook bosjes, een klimboom of een oever. Een veldje met gras/kruidenvegetatie past ook erg goed bij een natuurlijke speelplaats. De klimboom is het meest populair bij de kinderen, gevolgd door de bosjes en natuurlijke speeltuin. De natuurlijke speeltuin moet minimaal 800 m2 zijn en voldoen aan de veiligheidseisen van het WAS. Natuurlijke speeltuinen is goed te combineren met gras/kruidenvegetatie, wat kostenbesparend is in beer ten opzichte van gazon.
Pleintje Een verhard speel-/sportveldje of informeel pleintje. Op een informeel pleintje bij voorkeur weinig of geen verkeer. Wanneer het pleintje vlak is wordt aangeraden om het groot genoeg te maken om balspellen op te doen. Door verschillende soorten verharding, hoogteverschillen en straatmeubilair kan het pleintje uitdagender gemaakt worden. Speelroute Op straat spelen. Een goede speelroute is veilig en bespeelbaar. Veilige straten waar niet veel verkeer rijdt en waar het verkeer niet hard rijdt (bij voorkeur niet harder dan 30 km/h). Goed bespeelbare routes hebben trottoirs breder dan 2 meter. Door verschillende soorten verharding, hoogteverschillen, straatmeubilair en verkeerselementen (bijvoorbeeld hekjes, palen) kan de speelroute uitdagender gemaakt worden. Enkele (veilige) verharde paden vergroot ook het aantal speelroutes (hier kunnen kinderen goed fietsen en skeeleren).
Bijlage V Literat�urlijst Alles over spelen. (z.d.). Speelruimte. Geraadpleegd op 21 mei 2015, van http://www.allesoverspelen.nl/csi/ spelen.nsf/wwwVwContent/l4speelruimte-.htm Both, K. (2012). Het groene spelen. In L. van Rijn e.a., Topic: Buitenspelen/buitensport. Lichamelijke Opvoeding, 100 (4), 40-42. BuitenSpelen. (2015, 13 maart). Schijf van Vijf voor buitenspelen. Geraadpleegd op 3 juni 2015, van http:// www.platformbuitenspelen.nl/schijf-van-vijf-voorbuitenspelen Centraal Bureau voor de Statistiek. (2013). Percentage niet-westerse allochtonen – Wijken. Geraadpleegd op 2 juni 2015, van http://www.cbsinuwbuurt. nl/#wijken2013_percentage_niet_westerse_allochtonen Cool Nature. (z.d.). Beschrijving locatie. Geraadpleegd op 24 mei 2015, van http://www.coolnature.nl/locaties/arnhem-beekdalpark-paasberg/beschrijvinglocatie.html Cool Nature. (z.d.). Communicatie en participatie. Geraadpleegd op 24 mei 2015, van http://www. coolnature.nl/locaties/arnhem-beekdalpark-paasberg/ communicatie-en-participatie.html Cool Nature. (z.d.). Ontwerp en aanleg. Geraadpleegd op 24 mei 2015, van http://www.coolnature.nl/locaties/arnhem-beekdalpark-paasberg/ontwerp-enaanleg.html De Speeldernis. (2015). Pagina-informatie. Geraadpleegd 30 mei 2015, van https://www.facebook.com/ DeSpeeldernis/info?tab=page_info Eerste Kamer der Staten-Generaal. (z.d.). Initiatiefvoorstel-Kant en Langkamp Wet buitenspeelruimte. Geraadpleegd op 21 mei 2015, van https://www. eerstekamer.nl/wetsvoorstel/28996_initiatiefvoorstel_kant_en#p1 Goede Speelprojecten. (2015). Veiligheid op speelplaatsen. Geraadpleegd op 10 mei 2015, van http:// speelprojecten.nl/ondergronden/veiligheidseisen
Jacobsen, A. (2013, 13 september). Florentijn Hofman: “het Feestaardvarken is onzijdig”. Geraadpleegd op 24 mei 2015, van http://www.arnhem-direct.nl/berichten/florentijn_hofman_het_feestaardvarken_is_onzijdig_fotos Jansen, D. (2005). Landje Pik: ‘Speel-inclusieve’ inrichting en planning van woongebieden (2e druk). Amersfoort: Speelruimte Jantje Beton. (2015). Veelgestelde vragen - Verbeteren of behouden speelplek. Geraadpleegd op 3 juni 2015, van http://www.jantjebeton.nl/veelgestelde-vragenverbeteren-behouden-speelplek/#types Keurmerkinstituut. (z.d.). Algemene informatie bodemmaterialen. Geraadpleegd op 10 mei 2015, van http://www.keurmerk.nl/NL/Bodemmaterialen/Algemene-informatie Keurmerkinstituut. (z.d.). Speeltuininspectie. Geraadpleegd op 9 mei 2015, van http://www.keurmerk.nl/ NL/Spelen/Inspectie-van-speelgelegenheden Keurmerkinstituut. (z.d.). Veel gestelde vragen over kwaliteit en veiligheid in de speeltuin. Geraadpleegd op 9 mei 2015, van http://www.keurmerk.nl/NL/Speelgelegenheden/FAQ#welke eisen moet bodemmateriaal Keurmerkinstituut. (z.d.). Warenwetbesluit Attractieen speeltoestellen. Geraadpleegd op 9 mei 2015, van http://www.keurmerk.nl/NL/Spelen/WarenwetbesluitAttractie-en-speeltoestellen Moeders in Groningen. (z.d.). Stadspark: speeltuin, kinderboerderij en lekker wandelen. Geraadpleegd op 31 mei 2015, van http://www.moedersingroningen. nl/kinderactiviteiten-in-groningen/kinderactiviteitengroningen-buiten/het-stadspark-speeltuin-kinderboerderij-en-lekker-wandelen Natuurspeeltuin De Speeldernis. (2012). Faciliteiten. Geraadpleegd op 30 mei 2015, van http://www.speeldernis.nl/index.php/speeltuin/plattegrond-faciliteiten/
73
Natuurspeeltuin De Speeldernis. (2012). Kenniscentrum. Geraadpleegd op 30 mei 2015, van http://www. speeldernis.nl/index.php/educatie/ Natuurspeeltuin De Speeldernis. (2012). Openingstijden | Entreeprijzen. Geraadpleegd op 30 mei 2015, van http://www.speeldernis.nl/index.php/speeltuin/ openingstijden-entreeprijzen/ Natuurspeeltuin De Speeldernis. (2012). Organisatie. Geraadpleegd op 30 mei 2015, van http://www.speeldernis.nl/index.php/organisatie/ Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Ministerie van Economische Zaken). (z.d.). Regels beheren speeltoestellen. Geraadpleegd op 9 mei 2015, van https:// www.nvwa.nl/onderwerpen/consumentenartikelen/ dossier/speeltoestellen/regels-beheren-speeltoestellen NUSO Speelruimte Nederland. (z.d.). Uitgebreide informatie Bouwspeelplaats Thialf. Geraadpleegd op 24 mei 2015, van http://www.nuso.nl/?option=com_ nuso&task=details&speeltuin_id=433&detail=1&eb87 f7e54370eb667c45946837e6a01f=0215c7c8609ebd8a 003b1d3cd7c5fdc4 OBB Ingenieursbureau. (2010-2020). Nota Ruimte voor de Jeugd (Spelennota): Spelen met ruimte. In opdracht van gemeente Arnhem. Stichting Bouwspeelplaats De Leuke Linde. (2012). De Leuke Linde, een speeltuin met veel activiteiten en speelruimte. Geraadpleegd op 24 mei 2015, van http://www.deleukelinde.nl/index.html Stichting Bouwspeelplaats De Leuke Linde. (2012). Speluitleen Pretland, hoe werkt het?. Geraadpleegd op 24 mei 2015, van http://www.deleukelinde.nl/speluitleen.html
Uit Met Kinderen.nl. (z.d.). Speeltuin/kinderboerderij Stadspark Groningen. Geraadpleegd op 31 mei 2015, van http://www.uitmetkinderen.nl/pages/Speeltuinkinderboerderij-Stadspark-Groningen.htm Uitzinnig.nl. (2015). Speeltuin en Kinderboerderij Stadspark Groningen. Geraadpleegd op 31 mei 2015, van http://www.uitzinnig.nl/details/27843ac6-d1564742-bbc6-a0b4c16bae44/Speeltuin-en-Kinderboerderij-Stadspark-Groningen.aspx Vereniging van Nederlandse Gemeenten. (z.d.). Veiligheid speeltoestellen. Geraadpleegd op 3 juni 2015, van http://www.vng.nl/onderwerpenindex/ruimte-enwonen/bouwregelgeving/veiligheid-speeltoestellen Verwer, D., Grift, C. van der., Rijnen, J., Verbeek, L. & Hermanns, H. (1991). Handboek speeltuinwerk: Katern 2: spelen in de speeltuin. Utrecht: LANS Verwer, D., Grift, C. van der., Rijnen, J., Verbeek, L. & Hermanns, H. (1991). Handboek speeltuinwerk: Katern 3: wij willen een speeltuin. Utrecht: LANS Vrijstaat Thialf. (2015). Pagina-informatie. Geraadpleegd 24 mei 2015, van https://www.facebook.com/ Thialf/info?tab=page_info Winkel, M. te. (2014, 9 december). Architect in eigen speeltuin. Geraadpleegd op 4 juni 2015, van https:// www.umcg.nl/NL/UMCG/kennisinzicht/Eerdere-edities/december_2014/Paginas/Symmetrie_in_speeltuinen_onwenselijk.aspx Yalp. (2011). Ridders en elfjes speeltuin in stadspark Groningen. Geraadpleegd op 31 mei 2015, van http:// www.yalp.nl/885-Ridders_en_elfjes_speeltuin_in_ stadspark_Groningen.html
TNS Nipo. (2013). Onderzoek Buitenspelen 2013. Opinieonderzoek in opdracht over kwaliteit van de speelomgeving in eigen buurt onder 600 kinderen van 6 t/m 12 jaar. In opdracht van Jantje Beton.
74
Bijlage VI Summar� The previous years, a lot has changed in the living environment, but also in computers, games and gadgets. Furthermore, many parents have become more concerned about the safety of their children. Due to these and other changes, nowadays, children play less outdoors than before. According to a research of Jantje Beton, one fifth (22%) of children do not play outside at all or merely once a week (TNS Nipo, 2013). In the city, this percentage is even higher by 5%. The research also states that almost half of the children complain about their neighbourhood being too boring. Due to the fact that children play less outdoors, they have become overweight. Hence, obesity is common amongst children these days. Furthermore, it is very important for the development and health of children to play outdoors. The purpose of this research is to obtain knowledge and insight on the matter of how outdoor environment can be made more interesting so that children in the city will play more outdoors. Following this research, an advice will be given about how public spaces can be changed and improved regarding the playing outdoors for children. The main question that will be answered in this research is as follows: “How can the outdoor environment be made more interesting, so that children from 8 to 12 years in the city can play more outdoors?” The research is conducted by means of literature on different kinds of playgrounds, the radius of action of the children, the playing space they need and the legal safety requirements for playgrounds. Also, research is made on what the literature says about the differences of why boys and girls love to play outdoors and what they do when they are playing outdoors. By means of literature study and observations, an investigation has been made about which playgrounds are used a lot and which ones are used less often. Also, interviews have been conducted to gain insight on the playing policy of municipalities and which playgrounds, according to municipalities/companies, are used a lot or less frequently. Finally, a survey has been conducted with 234 children to investigate which playgrounds they like and what they love to do while playing outdoors.
75
It turns out, from the conducted research, that children like to play in natural playgrounds. The survey results prove that a climbing tree is the most popular playground, followed by a natural playground and playing in the bushes. The children indicate that they love to climb and play on a field. The boys explain that they like to play football. The boys also like to play on a square. The children do not seem to have a preference for either formal or informal playgrounds. For children it is more important what they can do on the playground, rather than the fact whether the playground is established as a playground. On the other hand, children do not like so much to play on the street or on traditional playgrounds. However, the children indicate that they do like to play on a (traditional) playground if this is a big playground with big playground equipment. The fact that children do not think of small playgrounds to be challenging, has been also mentioned in an interview and it is also seen during observations at existing playgrounds. The children are mainly to be found on the big playgrounds where there are many other children (something which mostly girls seem to find important). The above mentioned conclusions give rise to a few points of advice regarding the design of the space outdoors. Firstly, the aim should be to realize bigger playgrounds. Also, it is important that there are various playgrounds in the same neighbourhood; hence they have to be different playgrounds from the ‘Schijf van Vijf voor Buitenspelen’. To connect the different playgrounds with each other, there have to be safe and playful routes in the neighbourhood. When these advices are followed, the living area of children will become more inviting for them to play outdoors. When the children find their neighbourhood less boring, they will play more outdoors. And when children play more outdoors, they will move more, because of which the development and health of the children will improve. The immune system improves and because of the amount of moving during the playing outdoors, children will have less chances of overweight and obesity. When the health of the children improves, this can lead to the saving of costs in health care.