Sturingsprincipes voor tijdelijke invullingen - Peter vd Burg, Jeroen Hoogenraad en Arjan Topper

Page 1

Sturingsprincipes voor tijdelijke invullingen Arjan Topper Jeroen Hoogenraad Peter van der Burg Velp, 6 mei 2014


Colofon Titel: Sturingsprincipes voor tijdelijke invullingen Afstudeeropdracht Tuinarchitectuur Datum: 6 mei 2014 Naam student: Arjan Topper Studentnr: 880408002 Adres: Koningstraat 32 6881 MR Velp Telefoon: 06-81546778 Emailadres: ahjtopper@gmail.com Naam student: Jeroen Hoogenraad Studentnr: 890710001 Adres: Jacobastraat 1 6882 BT Velp Telefoon: 06-13726048 Emailadres: jeroen.hoogenraad@gmail.com Naam student: Peter van der Burg Studentnr: 891129002 Adres: Dr. A. van der Willigen sr. laan 9 6882 BJ Velp Telefoon 06-20075476 Emailadres: petervanderburg1989@hotmail.com In opdracht van Van Hall Larenstein Opleiding Landschapsinrichting & Tuinarchitectuur Major Tuinarchitectuur Adres: Larensteinselaan 26a 6882 CT Velp Website www.vanhall-larenstein.nl Telefoonnr 026 - 369 56 95 Begeleiders: Ard Middeldvorp, Adrian Noortman, Rob Aben en Cees Zoon Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieĂŤn, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.


Sturingsprincipes voor tijdelijke invullingen


Voorwoord Voor u ligt het resultaat van vijf weken onderzoek doen naar sturingsprincipes voor het versterken van de ruimtelijke kwaliteit bij tijdelijke invullingen. Wij hebben voor dit onderzoeksonderwerp gekozen vanwege de actualiteit die het met zich meebrengt. Er liggen steeds meer gebieden braak door de crisis. Vaak worden deze ingevuld zonder naar de context te kijken waardoor deze vaak rommelig of storend overkomen. Hierdoor gaat de ruimtelijke kwaliteit verloren. In dit rapport komen diverse sturingsprincipes naar voren die van belang kunnen zijn voor het inrichten van braakliggende terreinen waarbij de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft. Met plezier hebben wij aan dit onderzoek gewerkt omdat het voor onszelf ook handvatten zijn tijdens het ontwerpproces. Wij hopen dan ook dat u met plezier dit rapport leest en er bruikbare kennis aan overhoudt. Wij willen graag Rob Aben en Ard Middeldorp bedanken die ons tijdens het onderzoek hebben begeleid.

Arjan Topper, Jeroen Hoogenraad en Peter van der Burg Velp, 6 mei 2014

4


Samenvatting Sinds het ontstaan van de economische crisis in Nederland en de huidige participatie-maatschappij hebben we te maken met een terughoudende overheid. Het merendeel van het initiatief komt te liggen bij de burger en private partijen, daarnaast is er een stagnatie in de ontwikkeling van de buitenruimte. Hierdoor zijn er veel terreinen en gebouwen die leegstaan of wachten op ontwikkeling. Door het tijdelijk anders bestemmen van plekken en locaties wordt verloedering en verval van de plek gereduceerd. De overheden hebben tot nu toe weinig tot geen invloed uitgeoefend op de ruimtelijke kwaliteit van deze plekken. Deze tijdelijke invullingen kunnen dienen als een katalysator van de plek en ontwikkelingen sneller op gang brengen. Deze plekken kunnen dan de functie vervullen binnen “het grotere geheel”. Als ontwerpers kunnen wij een belangrijke rol aannemen bij de ontwikkeling van deze plekken. Door te sturen op een hogere mate van ruimtelijke kwaliteit kan het te ontwikkelen gebied sterker en krachtiger worden. Met dit onderzoek gaan wij opzoek naar sturingsprincipe voor deze ontwikkelingen. In opdracht van Hogeschool van Hall Larenstein, doen wij onderzoek naar hoe een initiatiefnemer van een tijdelijke invulling sturingsprincipes kan inzetten om de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte in een stedelijk gebied te waarborgen. De opgave is het uitvoeren van een onderzoek naar ruimtelijke kwaliteit bij tijdelijke invullingen. Om dit vervolgens door te vertalen naar verschillende sturingsprincipes voor tijdelijke

invullingen. Gemeentes en ontwerpers kunnen deze principes gebruiken bij projecten waarin tijdelijke invullingen voorkomen, maar er wel een bepaalde kwaliteit van de openbare ruimte is gewenst. Het onderzoek zal gedaan worden aan de hand van de volgende hoofdvraag: Wat zijn de sturingsprincipes voor de inrichting van een tijdelijke invulling, met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit? Om het in het onderzoek voldoende informatie te vinden voor de hoofdvraag zijn er ook een aantal deelvragen opgesteld, deze deelvragen zijn: •Wat is ruimtelijke kwaliteit? •Wat is tijdelijkheid? •Waarom zijn er tijdelijke invullingen nodig? •Wat zijn ruimtelijke kwaliteiten van verschillende gebieden? •Hoe zorg je ervoor dat er ruimtelijke kwaliteit is bij een tijdelijke invulling? De principes zijn voortgekomen uit het onderzoek naar verschillende tijdelijke projecten en uit het onderzoek naar ontwerpbegrippen. Bij het formuleren van de ontwerpprincipes hebben we bij elke getrokken conclusie onszelf afgevraagd;”hoe kan deze conclusie doorvertaald worden naar een sturingsprincipe voor een tijdelijke invulling”? Deze twee methodes samen gecombineerd hebben de sturingsprincipes opgeleverd. De sturingsprincipes zijn weergegeven in woord en beeld zodat het goed te begrijpen is hoe er mee gewerkt kan worden bij een tijdelijke situatie.

De sturingsprincipes voor ruimtelijke kwaliteit die uit dit onderzoek zijn gekomen zijn: Placemaking Door het maken van duidelijke begrenzing/randen wordt een plek gemarkeerd. Hierdoor wordt er een beleefbare ruimte gecreëerd. Ruimtelijk raamwerk Door het aanbrengen van een ruimtelijk raamwerk wordt er een herkenbare structuur aangebracht die tevens garant staat voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit, ongeacht wat er binnen dit ruimtelijk raamwerk plaatsvindt. Eye-catcher Omdat het een tijdelijk karakter heeft mag de invulling best robuust en opvallend zijn. Dus zorg voor een eye-catcher. Dit zorgt voor eenheid op de plek en daarnaast wordt het een herkenbare plek waar mensen bijvoorbeeld af kunnen spreken. Context Door tijdelijke invullingen aan te sluiten op de context gaat het hier deel van uitmaken. Door bijvoorbeeld een groenstructuur van een tijdelijke invulling op de omgeving aan te sluiten. Hiërarchie Zorg voor een logische en leesbare ordening door bijvoorbeeld één element eruit te laten springen. Herkenbaarheid Plekken worden krachtig als ze herkenbaar zijn, bijvoorbeeld door kleurgebruik. Zorg voor samenhang door het gebruik van dezelfde kleur, grootte of vorm voor inrichtingselementen. 5


Flexibiliteit Door in te zetten op flexibel gebruik van materialen komt het tijdelijke karakter sterker naar voren. De duurzaamheid zit hem niet in de levensduur maar meer in het hergebruik en verplaatsbaarheid. De inrichtingsmaterialen van een tijdelijke invulling in bijvoorbeeld Arnhem zouden gemakkelijk te verplaatsen/vervoeren moeten zijn naar Amsterdam. Commercie Zorg ervoor, als de locatie het toelaat, dat het gekoppeld is aan een publieke/commerciële onderneming. De ondernemers zullen dan meer baat hebben bij een nette omgeving en voelen zich dan meer verantwoordelijk voor de plek. Hierdoor wordt de ruimtelijke kwaliteit ‘bewaakt’. Formeel/informeel Door formele vormen te combineren met informele materialen en vice versa ontstaat er een ‘spannend’ contrast. Hierdoor ziet het er niet meer rommelig en verwaarloosd uit. Ordening en organisatie Betrek een landschaparchitect in het ontwerpproces. Maat en schaal Zorg dat de maat en schaal van de invulling past bij de maat en schaal van de context. BIjvoorbeeld bij de grootte van een haven. Hier zijn grotere materialen beter van toepassing, zoals zeecontainers. Thema Kies een thema voor een tijdelijke invulling. Een thema dient als leidraad waarmee je alsnog meerdere inrichtingselementen kan toevoegen. 6

Desondanks dat er dan meerdere elementen in voorkomen houd je toch samenhang omdat het gekoppeld is aan één thema.


inhoudsopgave

voorwoord blz 4 samenvatting blz 5 inhoudsopgave blz 7

1. INLEIDING blz 8 1.1. aanleiding blz 10 1.2. waarom tijdelijk invullen blz 10 1.3. doelstelling blz 13 1.4. vraagstelling blz 14 1.5. inkadering blz 14 1.6. onderzoeksmethodiek blz 15 1.7 leeswijzer blz 17 2. BEGRIPPEN blz 18 2.1. algemene begrippen blz 20 2.2. ontwerpbegrippen blz 26 3. ANALYSE blz 28 3.1. analysemethodiek blz 30 3.2. selectie van projectgebieden blz 34 3.3. selectiecriteria blz 35 3.4 conclusies blz 36 4. STURIINGSPRINCIPES blz 50 4.1. sturingsprincipes blz 52 4.2. bijvangst blz 64 4.3. aanbevelingen blz 65 BRONNEN blz 67 BIJLAGEN blz 68 bijlage I ontwerpbegrippen blz 70 bijlage II beeldkwaliteitplan blz 78 bijlage III analyse blz 100

7



Hoofdstuk 1. Inleiding


1.1 AANLEIDING Sinds het ontstaan van de economische crisis in Nederland en de huidige participatie-maatschappij hebben we te maken met een terughoudende overheid. In tijden van bezuiniging wordt veel initiatief en verantwoordelijkheid bij de burger en private partijen gelegd. Een ander gevolg die tijdens deze crisis is ontstaan is; het stagneren van ontwikkelingen in bouw en aanleg en beheer van openbare ruimte. Door deze terugloop van ontwikkelingen zijn er veel terreinen en gebouwen die leegstaan of wachten op ontwikkeling. De (lokale) overheid is terughoudend in het investeren in deze ruimte en laat zoals eerder genoemd wordt het initiatief bij de burger en private partijen liggen voor een eventuele ontwikkeling van deze plekken. Door het tijdelijk anders bestemmen van plekken en locaties wordt verloedering en verval van de plek gereduceerd. De overheden hebben tot nu toe weinig tot geen invloed uitgeoefend op de ruimtelijke kwaliteit van deze plekken. Deze plekken hebben vaak een sterk sociale functie voor omwonende en belanghebbende, maar passen niet binnen de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Vaak gezien probleem is het niet aansluiten op de context en rommelige plekken. Deze tijdelijke invullingen kunnen dienen als een katalysator van de plek en ontwikkelingen sneller op gang brengen. Deze plekken kunnen dan de functie vervullen binnen “het grotere geheel”. Als ontwerpers kunnen wij een belangrijke rol aannemen bij de ontwikkeling van deze plekken. Door te sturen op een hogere mate van ruimtelijke kwaliteit kan het te ontwikkelen gebied sterker en krachtiger worden. Met dit onderzoek gaan wij op zoek naar sturingsprincipes voor deze ontwikkelingen. 1.2. waarom tijdelijk invullen Er zijn vele motieven om een gebied een tijdelijke invulling te geven. Er is een heel scala te bedenken waarom gebieden vrij komen of geen huidige functie hebben. In dit hoofdstuk 10

worden verschillende voorbeelden gegeven waarom gebieden tijdelijk beschikbaar zijn voor een tijdelijke invulling. Dit wordt gedaan aan de hand van de analyse uit Tijdelijk anders bestemmen (Tab). Gebieden in afwachting van een gepland project Voor veel braakliggende gronden liggen plannen klaar die wachten op uitvoering. Andere terreinen wachten op herontwikkeling omdat bouwplannen zijn uitgesteld of gestaakt als gevolg van de financiële crisis. binnen grootschalige bouwprojecten die van start zijn gegaan, blijken door door gefaseerde uitvoering vaak gronden onbenut en dus inzetbaar voor tijdelijk gebruik. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat veel bouwplaatsen en aangekochte ontwikkelingsgronden beschikbaar zijn voor een tijdelijke bestemming. In stedelijk gebied zijn deze terrein door de grote ruimtedruk extra waardevol.


leegstaande gebouwen en gebieden Voor veel leegstaande gebouwen en gronden zijn er nog geen plannen in zicht. Vooral onder kantoorgebouwen op bedrijventerreinen is er grote leegstand. Ook terreinen staan steeds vaker leeg in afwachting van een koper of ontwikkelaar. Steden die met krimp te maken hebben kennen veel leegstaande terreinen, net als gebieden die een transformatie ondergaan en leegtrekken, zoals havens en industriegebieden. Deze gebieden kunnen goed ingezet worden voor tijdelijke functies. In Berlijn, waar veel leegstand is, is er zelfs een gemeentelijke makelaarsbureau in het leven geroepen die leegstaande gronden en gebouwen van de gemeente binnen de stad beheert en verhuurt voor tijdelijk gebruik. De kaart aan de linkerkant is gebaseerd op data van de “Oude kaart van Nederland�, een digitale kaart waarop door bezoekers van de website www.oudekaartnederland. nl leegstaande kantoor panden kunnen worden aangemeld. Het doel van de kaart, uitgevoerd in opdracht van de Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed, was het verkrijgen van inzichten in leegstand.

Afb. 1. Leegstaande gebouwen en braakliggende terreinen Amsterdam

11


Gebieden met een onzekere toekomst

Gebieden waar meervoudig ruimtegebruik mogelijk is

Er zijn gebieden waar juist een onzekere toekomst ervoor zorgt dat een gebied tijdelijk beschikbaar is. Een gebied dat geen permanente functie kan krijgen omdat het besluit daarover afhangt van toekomstige ontwikkelingen, blijft in de tussentijd vaak leeg. Een voorbeeld is de keuze voor een gebied ten behoeven van stadsuitbreiding. Zolang er twee opties in het spel zijn, is ervoor geen van de gebieden een bestemming voor een functie gewenst die botst met de stedelijke ontwikkeling, ook al is het onzeker of die ontwikkeling daadwerkelijk gaat plaatsvinden. Totdat een beslissing over de toekomstige ontwikkelingen genomen is, zijn deze gebieden beschikbaar voor tijdelijke functies.

Ook gebieden die permanent in gebruik zijn kunnen ruimte bieden voor tijdelijk gebruik. Dit kan door tijdelijk een extra functie aan het gebied toe te voegen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als er tijdens een evenement een tijdelijk festivalterrein wordt ingericht. Dergelijke tijdelijke functies kunnen het dagelijks functioneren van een gebied verstoren, waardoor ze vaak slechts kort aanwezig zijn. Indien de tijdelijke functie de kwaliteit van het bestaande gebied verbetert of er simpelweg geen andere plek is voor een functie die hard nodig is, is de kans groot dat een gebied langer ruimte kan bieden voor de tijdelijke dubbelfunctie. Bijvoorbeeld in het geval van tijdelijke scholen, buurttuinen of tentoonstellingen die langer lopen.

12


1.3 DOELSTELLING In opdracht van Hogeschool van Hall Larenstein, zullen wij onderzoek doen naar hoe een initiatiefnemer van een tijdelijke invulling sturingsprincipes kan inzetten om de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte in een stedelijk gebied te waarborgen. De opgave is het uitvoeren van een onderzoek naar ruimtelijke kwaliteit bij tijdelijke invullingen. Om dit vervolgens door te vertalen naar verschillende sturingsprincipes voor tijdelijke invullingen. Gemeentes en ontwerpers kunnen deze principes gebruiken bij projecten waarin tijdelijke invullingen voorkomen, maar er wel een bepaalde kwaliteit van de openbare ruimte is gewenst. In het onderzoek zal er gekeken worden welke sturingsprincipes er toegepast kunnen worden bij een tijdelijke invulling. Bij deze principes wordt er ook gekeken hoe de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd kan worden.

13


1.4 Vraagstelling

1.5 INKADERING ONDERZOEK

Het onderzoek zal gedaan worden aan de hand van de volgende hoofdvraag: Wat zijn de sturingsprincipes voor de inrichting van een tijdelijke invulling, met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit?

Bij de inkadering van dit onderzoek is er gekeken dat het mogelijk is het onderzoek binnen 4 á 5 weken uit te voeren. Het onderzoek is daarbij op verschillende punten ingekaderd. Zo blijft het onderzoek kort en gericht op het onderzoeksthema.

Om het in het onderzoek voldoende informatie te vinden voor de hoofdvraag zijn er ook een aantal deelvragen opgesteld, deze deelvragen zijn: •Wat is ruimtelijke kwaliteit? •Wat is tijdelijkheid? •Waarom zijn er tijdelijke invullingen nodig? •Wat zijn ruimtelijke kwaliteiten van verschillende gebieden? •Hoe zorg je ervoor dat er ruimtelijke kwaliteit is bij een tijdelijke invulling? De deelvragen zijn voornamelijk voor onszelf om grip te krijgen op het onderwerp en het onderzoek beter te kunnen uitvoeren. De deelvragen worden beantwoordt tijdens het onderzoek. Er zit geen chronologische volgorde in de beantwoording op deze vragen omdat het tijdens het onderzoek door elkaar loopt.

De inkadering van het onderzoek gebeurt aan de hand van de volgende punten: • Er zijn drie verschillende waarden binnen ruimtelijke kwaliteit, belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde. Dit onderzoek gaat vooral in op de belevingswaarde van ruimtelijke kwaliteit. • Bij de onderzoeksgebieden zal er gekeken worden naar gebieden die relevant zijn voor de ontwerpopgave in de Binckhorst, Den Haag. • De referentieprojecten die bezocht zullen worden voor dit onderzoek moeten ook relevant zijn aan de ontwerpopgave in de Binckhorst, Den Haag. • De referentieprojecten moeten heel divers zijn zodat er een zo breed mogelijk beeld wordt geschept van de mogelijkheden. • In dit onderzoek zal gekeken worden naar verschillende principes die gebruikt kunnen worden voor een ontwerp met een tijdelijke invulling, hierbij zal er veder niet ingegaan worden op de kosten die het met zich meebrengt.

14


1.6 ONDERZOEKSMETHODIEK Voor het beantwoorden van de hoofd- en deelvragen van dit onderzoek zal er gebruik worden gemaakt van verschillende onderzoeksmethodes. Per fase in het onderzoek zal er beschreven worden welke onderzoeksmethode er gebruikt is. De eerste fase van het onderzoek is gebruikt voor de oriĂŤntatie op het onderwerp. Hiervoor is er gebruik gemaakt van een literatuuronderzoek. Er zijn verschillende boeken, rapporten en internetbronnen geraadpleegd. Dit literatuuronderzoek heeft als doel om meer inzicht te krijgen wat er komt kijken bij ruimtelijke kwaliteit bij een tijdelijke invulling. Er is veel informatie te vinden over tijdelijke invullingen, in Nederland en het buitenland. De informatie over ruimtelijke kwaliteit was minder makkelijk te vinden, omdat het een breed begrip is wat te pas en te onpas wordt gebruikt. Na alle informatie uit het literatuuronderzoek geanalyseerd te hebben, kwam er naar voren dat er eerst verschillende begrippen duidelijk uitgelegd moeten worden voordat er verder gegaan kan worden met het onderzoek. In deze fase zijn we begrippen die betrekking hebben tot ruimtelijke kwaliteit en tijdelijkheid gaan opzoeken en er een definitie bij gaan geven. Maar alleen deze algemene begrippen zijn voor dit onderzoek niet genoeg. In de literatuur is er verder gezocht naar ontwerpbegrippen, die duidelijkheid kunnen geven op welke manier een tijdelijke plek ontworpen is. Hiervoor zijn er begrippen uit Opening Spaces gebruikt. Dit zijn begrippen die gaan over het ontwerpen van een plek door middel van ruimtelijke middelen. Daarna zijn er ook nog begrippen opgezocht in beeldkwaliteitsplannen. Een beeldkwaliteitsplan is een sturingsmiddel voor ruimtelijke kwaliteit. Om uit de beeldkwaliteitsplannen de begrippen te halen hoe ermee gestuurd wordt kan een handvat bieden voor ruimtelijke kwaliteit bij een tijdelijke invulling. De gevonden begrippen hebben we nagezocht in de literatuur (lexicon). Na het opzoeken van die verschillende begrippen is er een

andere onderzoeksmethode nodig voor het onderzoeken van de ruimtelijke kwaliteit bij een tijdelijke invulling. Hiervoor is een referentieonderzoek nodig, zo kan er gekeken worden hoe er nu bij tijdelijke invullingen omgegaan wordt met ruimtelijke kwaliteit, als er mee gewerkt is. Voordat we op referentieonderzoek zijn gegaan hebben we eerst criteria opgesteld waaraan een referentiegebied moet voldoen. Door het opstellen van deze criteria wordt er geselecteerd op tijdelijke projecten die relevant zijn voor dit onderzoek en relevant zijn voor de ontwerpopgave in de Binckhorst te Den Haag. De criteria die opgesteld zijn: tijdelijke invulling op maaiveldniveau, tijdelijke invulling in een stedelijk gebied. De tijdelijke invullingen hebben een zo divers mogelijke invulling en de tijdelijke invullingen dienen openbaar toegankelijk zijn. Na het opstellen van deze criteria kwam er een lijstje met projecten uit. Dit lijstje met projecten is eerst opgezocht of het nog bestaat en waar het ligt. Na dit opgezocht te hebben zijn er nog een aantal projecten afgevallen en is er een selectie gemaakt van projecten in Arnhem en Rotterdam. Deze twee steden zijn uitgekozen omdat er meerdere projecten te vinden zijn en ze relatief dicht bij elkaar liggen, dit in verband met de korte tijd die er is om dit onderzoek uit te voeren. De volgende fase is het referentieonderzoek. De verschillende projecten worden bezocht, waarbij er wordt gekeken in hoeverre er van ruimtelijke kwaliteit te spreken is bij de verschillende projecten. Als hulpmiddel hierbij worden de eerder opgezochte begrippen gebruikt om de plekken aan te toetsen. Van de verschillende projecten is er een lijst gemaakt met punten die wel of niet meewerken aan de ruimtelijke kwaliteit. De uitkomsten van de projecten worden doorverteld naar sturingsprincipen. Hieruit kan opgemaakt worden op welke manier er nu wel of niet gestuurd wordt op ruimtelijke kwaliteit. Verder worden de verschillende projecten los van elkaar bekeken en uitgewerkt in woord en beeld, aan de hand van dezelfde begrippen om het later makkelijker te kunnen vergelijken. Tijdens dit proces wordt er telkers terug gekoppeld op de begripsbepaling en literatuurstudie. In de laatste fase wordt er een antwoord gegeven op de 15


hoofdvraag. Dit wordt gedaan aan de hand van de eerder gevonden informatie. De sturingsprincipes komen voort uit de conclusies van het referentieonderzoek en worden aangevuld met principes uit de begrippen uit literatuurstudie om een zo goed duidelijk mogelijk beeld te geven hoe er gestuurd kan worden op ruimtelijke kwaliteit bij een tijdelijke invulling. Het is belangrijk dat het onderzoek betrouwbare resultaten oplevert. De betrouwbaarheid van het onderzoek wordt gewaarborgd door een controle van de gevonden literatuur met andere literatuur over hetzelfde onderwerp. Daarnaast zullen de producten die gemaakt zijn binnen de onderzoeksgroep gecontroleerd worden. Verder is er een wekelijkse begeleiding met Ard Middeldorp en Rob Aben over de voortgang en het proces van het onderzoek.(in de afbeelding de interventie-momenten) Naast al deze controle op de kwaliteit van het onderzoek blijft het een kwalitatief onderzoek. Dat houdt in dat het een subjectief onderzoek is waarvan een groot deel van het onderzoek is gebaseerd op onze eigen ervaringen en waarnemingen bij tijdelijke invullingen.

Beeldkwaliteitplan

?

?

Aanleiding

Hoofd- & deelvragen

! Literatuuronderzoek

Vakliteratuur

Begrippen en principes

Selecteren referentiegebieden

Bezoek referentiegebieden

Bevindingen en conclusies

Overige literatuur

Afb. 2. Onderzoeksmethodiek

16

Interventie

Interventie

Interventie

Sturingsprincipes

! Invulling


1.7 Leeswijzer Het rapport is opgebouwd volgens dezelfde principe als dat wij het onderzoek uitgevoerd hebben. Op deze manier nemen we u mee, als lezer door ons onderzoek. Allereerst zal er ingegaan worden op de verschillende begrippen die te maken hebben met tijdelijkheid en ruimtelijke kwaliteit in hoofdstuk 2. Verder staan er in dit hoofdstuk de ontwerpbegrippen die gebruikt kunnen worden in een ontwerp. Deze begrippen zijn verder uitgewerkt in de bijlage. Vervolgens begint hoofdstuk 3 met een korte inleiding over de analysemethode die er gebruikt is, waarna de verschillende projecten en de gekozen selectie daarvan aan bod komen, als referentieproject. Na een inleiding op de verschillende projecten worden de projecten in onderdelen behandeld, met bijbehorende conclusies. In hoofdstuk 4 wordt er afgesloten met de sturingsprincipes voor ruimtelijke kwaliteit bij een tijdelijke invulling. De principes worden weergegeven in woord en beeld. Naast de sturingsprincipes die uit dit onderzoek kwamen zijn er ook nog wat bijvangsten gevonden, die ook in dit hoofdstuk zijn opgenomen. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met de aanbevelingen.

17


18


Hoofdstuk 2. Begrippen


2. Begrippen In dit hoofdstuk worden begrippen beschreven die voor ons onderzoek van toepassing zijn. Deze begrippen zijn de basis voor ons onderzoek. Uit deze begrippen komen uiteindelijk ook de sturingsprincipes gerold. We hebben zowel algemene begrippen als ontwerpbegrippen uitgewerkt en toegelicht. In paragraaf 3.2 leggen we uit hoe we deze selectie hebben gemaakt om de projectgebieden te analyseren. 2.1 Algemene begrippen Tijdelijkheid Met tijdelijkheid wordt bedoeld het tijdelijk invullen van braakliggende terreinen of leegstaande gebouwen. Het doel hierbij is om de omgeving leefbaar te maken of het gebouw in gebruik te houden. Daarnaast kunnen tijdelijke invullingen een gebied een boost geven en weer op de kaart zetten. Als de locatie weer bekendheid krijgt zullen er mensen op af komen en voor levendigheid zorgen. Tijdelijkheid is door de crisis meer een trend geworden. Het woord ‘tijdelijkheid’ is een dagelijks gebruikte term geworden in het jargon van ontwerpers en stadsplanners.Veel projecten zijn stilgevallen en om toch invulling te geven aan een locatie wordt er dus meer beroep gedaan op die invullingen. Stadslandbouw is een bekend voorbeeld van zo’n tijdelijke invulling, maar er is meer mogelijk. Zo zie je bijvoorbeeld veel pop-upwinkels verschijnen. De rol van landschapsontwerper is hierdoor ook erg veranderd. In de traditionele landschapsarchitectuur werd een plan ontworpen richting een eindbeeld (een blauwdrukplan: wat betekent dat het van bovenaf wordt opgelegd en het te behalen eindresultaat vast staat en er weinig ruimte is voor andere initiatieven en veranderingen tijdens het ontwikkelingsproces). Dit kon doorgaans altijd gelijk uitgevoerd worden omdat er nog geld vanuit de overheid kwam. Dit is door de crisis niet meer het geval en moet de ontwerper 20

met een veel dynamischer plan komen. Het plan wordt alsmede ook vaker gefinancierd door initiatiefnemers of door crowdfunding. Dat wil zeggen dat een plan niet in één keer uitgevoerd kan worden als het klaar is op de tekentafel. Een plan zal zich door de jaren heen gaan ontwikkelen, het moet dus flexibel zijn. Dit kan vijf jaar zijn, maar ook misschien wel dertig jaar! Leegstand wordt vaak als een probleem gezien maar het kan juist ook veel kansen bieden.


Beeldkwaliteitsplan Een beeldkwaliteitsplan beschrijft de ruimtelijke kwaliteit die gewenst is in een bepaald gebied, in woord en beeld. In een beeldkwaliteitsplan komen verschillende ontwerprichtingen samen; stedenbouw, landschap en architectuur. Een beeldkwaliteitsplan is een inspiratiebron waarbij er aan de hand van principes de juiste oplossing verkregen kan worden die past bij de identiteit van het gebied.

betekenen. Beeldkwaliteitsplannen zijn er in tal van verschijningsvormen. Het kan een bescheiden onderdeel zijn van de toelichting van een bestemmingsplan of een zeer uitgebreid en zelfstandig document zijn naast het stedenbouwkundig plan.

Een beeldkwaliteitsplan is voor gemeentes en provincies een middel om de gewenste ruimtelijke kwaliteit vast te leggen. Voor wie een project wil beginnen is het een handleiding en inspiratiebron. Voor de welstandscommissie is het beeldkwaliteitsplan een toetsingskader, als onderdeel van het welstandsbeleid. De basis van dit welstandsbeleid is de welstandsnota, deze is met name gericht op het behoud van de kwaliteiten van een bestaand gebied. Voor nieuwe stedenbouwkundige en landschappelijke ontwikkelingen, die niet passen binnen de welstandsnota, wordt een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Een beeldkwaliteitsplan verwoordt het stedenbouwkundig en landschappelijk plan en bevat richtlijnen en inspiratie voor de inrichting van de buitenruimte en het uiterlijk van gebouwen. Het beeldkwaliteitsplan komt meestal tot stand parallel aan het bestemmingsplan en wordt doorgaans door de gemeenteraad vastgesteld als beleidsstuk gekoppeld aan het bestemmingsplan. Het beeldkwaliteitsplan kan echter ook op andere manieren een juridische status krijgen. Toetsing van projecten aan het beeldkwaliteitsplan gebeurt door een welstandscommissie of een stads-/ dorpsbouwmeester. De aanstelling van een supervisor is een goed middel om de sturing op beeldkwaliteit op een vroeger moment in de planvorming plaats te laten vinden. Een supervisor kan voor het betreffende project ook worden belast met de uitvoering van de welstandstoets. Aanstelling van een supervisor komt met name van pas in complexe projecten of gebieden met een hoog ambitieniveau en kan het proces versnellen en een impuls voor de kwaliteit

opdrachtgever architect

architect

architectuur

welstandcommissie

!

?

opdrachtgever

stedenbouwkundige

beeldkwaliteitplan

landschap

bestemmingsplan

stedenbouw

opgeleverdplan

opdrachtgever

stedenbouwkundig plan

landschapsarchitect

adviseurs

politiek

belanghebbende

Bron: frank Hermse, BKP

21


Ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke kwaliteit en vooral ook het gebrek hieraan staat momenteel volop in de belangstelling. Zo is er veel aandacht voor ‘verrommeling’, voor de kwaliteit van het landschap, voor uitzichten vanaf autowegen, voor de invloed van groen op de gezondheid van mensen en voor recreatie in het boerenland. Ook de kwaliteit van de bebouwing en openbare ruimten in de stad krijgen aandacht in planning en ontwerp van nieuwe ontwikkelingen en in het beheer van de bestaande leefomgeving. Gebiedsontwikkelingsopgaven worden vaak aangegrepen om de ruimtelijke kwaliteit in het betreffende gebied te verbeteren. Maar wat is ruimtelijke kwaliteit? Iedereen heeft wel een beeld bij ruimtelijke kwaliteit, maar een goede definitie van dit begrip is niet zomaar te geven. Het is een begrip waar verschillende interpretaties aan wordt gegeven. Daarbij wordt aangesloten bij de beroemde driedeling van Vitruvius, de drieschaar Gebruikswaarde (functionaliteit), Belevingswaarde (attractiviteit) en Toekomstwaarde (duurzaamheid).

wellicht anders kwalificeren dan een oudere. Belevingswaarde (lexicon) Hiertoe kunnen alle normatieve waarderingen gerekend worden. Belevingswaarde is het totaal van wat mensen ervaren en waarderen. De overheid hecht groot belang aan onderzoek naar belevingswaarde van landschappen. Via wetenschappelijke methoden zouden aan het Nederlandse landschap en delen daarvan objectief bepaalde, vaste waarden toe te kennen die verbonden zijn aan kenmerken van het landschap en tegelijk ook aan het gevoel van welzijn van mensen. Het doel is om te kunnen beoordelen in hoeverre en op welke wijze voorgenomen ingrepen positief of negatief uitpakken, mede in het kader van milieueffect. De belevingswaarde van natuurgebieden vormt een apart onderwerp. Op grond van enquêtes is de volgende top vijf van de voorkeuren voor soorten natuur in Nederland samengesteld: bossen; zee, strand en duinen; meren en plassen, heuvellandschap; heidevelden of zandverstuivingen.

Mensen kennen waarde toe aan de functies van de ruimte. Ruimtelijke kwaliteit is een aanduiding van de waarde die gebruikers in een concreet gebied op een bepaald tijdstip aan ruimte toekennen. Belevingswaarde (encyclopedie) Om deze complexe relatie tussen mens en ruimte beter te begrijpen, is het essentieel te onderkennen dat er subjectieve de belevingswaarde van een ruimte heeft betrekking en objectieve elementen in het spel zijn. op de mate waarin de gebruiker het verblijf in, of het gebruik van die ruimte als kwalitatief ervaart. Het is dus Wij gaan in ons onderzoek voornamelijk in op de een kwaliteitscriterium bij de beoordeling van een ruimte belevingswaarde en daarom zal deze extra uitgelicht worden. (bebouwd of open) of een ruimere omgeving. Belevingswaarde De belevingswaarde van een ruimte heeft betrekking op de mate waarin de gebruiker het verblijf of gebruik van die ruimte als kwalitatief ervaart. Hoe iemand een ruimte beleeft is van veel factoren afhankelijk. Een jongere zal een plein 22


Flexibiliteit

Duurzaamheid

Flexibel is ‘buigzaam, aanpasbaar aan de omstandigheden.’ In het landschap gan ontwikkelingen steeds door, met altijd een zekere onvoorspelbaarheid. Iedere generatie heeft weer andere behoeften en aanpassing vindt dan ook voortdurend plaats.Het landschap vertoont onder invloed van menselijk handelen een grote mate van dynamiek. Daardoor is het moeilijk om duurzame vormen van inrichting te bewerkstelligen.

Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden om ook in hun behoeften te voorzien. Het begrip kan op verschillende manieren worden uitgelegd of toegepast. Voorbeelden zijn: - Ecologische duurzaamheid. Daarbij behoort het bevorderen van de ecologische diversiteit. - Het bestrijden van vervuiling, verzuring en vermesting van bodem, water en atmosfeer. - Het op langere termijn instandhouden van kwaliteiten van landschappen en stedelijke milieu’s In de tuin en parkarchitectuur betekend duurzaamheid het zodanig vastliggen van vormen en ruimten dat ook op langere termijn de bedoeling van de ontwerper in stand blijft

Flexibiliteit wordt bevorderd door het ontwerpen van vaste en duurzame elementen die tezamen een raamwerk vormen dat ruimten omsluit. Daarbinnen kunnen voortdurend veranderingen optreden, terwijl de bestaande structuur intact blijft. Dergelijke raamwerken kunnen op diverse schaalniveaus worden toegepast. Zij kunnen variëren van omvangrijke bosgordels of brede singels met een lange levensduur over grote gebieden tot een indeling van een park met muren, trappen en terrassen van verschillende hoogte.

23


Identiteit

initatiefnemers

Het eigen karakter, het individuele kenmerk van een natie, een sociale groep, een individueel mens, maar ook een object, terrein, stad of landschap.

Wie zorgen ervoor dat initiatieven van de grond komen? Gemeentes trekken zich meer en meer terug en verzorgen meer een faciliterende rol. Initiatieven moeten dus van een andere kant komen.

De identiteit van objecten en omgevingen wordt bepaald door specifieke uiterlijke kenmerken, door contrasten en door toekenning van betekenissen. Identiteit maakt herkenning mogelijk. Herkenning kan evenwel ontstaan doordat mensen vertrouwd raken met beelden. De identiteit van een omgeving kan het product van gewenning zijn, iets waarmee men is opgegroeid. Het geeft een gevoel van thuis zijn. Identiteit kan ook ontstaan doordat iets past in een stereotiep beeld dat men zich gevormd heeft van een verschijnsel, bijvoorbeeld een winkelketen. Door zowel beeldkenmerken als waardeoordelen een rol spelen, is identiteit geen objectief te beschrijven kenmerk. Identiteit is cultuurbepaald en niet rationeel. Mensen herkennen landschapstypen door de karakteristieke kenmerken, of het nu cultuur of natuurlandschappen zijn. Iedere regio kende vroeger zijn eigen verschijningsvorm door de specifieke interactie tussen bodem, bodemgebruik en architectuur.

Eigenaren: Voor eigenaren wordt het vraagstuk rondom leegstand steeds belangrijker. Het aanbod van leegstaande bebouwing en braakliggende terreinen groeit terwijl de kans op een nieuwe huurder/investeerder vermindert. Een eigenaar zal toch moeten investeren om een goede concurrentiepositie op de vastgoedmarkt te houden. Als iemand zich meldt om een (tijdelijk) initiatief te ontplooien dan biedt dit voor eigenaren een uitgelezen kans. hun pand of terrein wordt gebruikt en wellicht onderhouden. En deze tijdelijke gebruikers zijn wellicht potentiĂŤle huurders en investeerders voor de lange termijn. Private initiatiefnemers Er zijn veel mensen die willen starten met een eigen bedrijf en hiervoor ruimte nodig hebben. De duur van een huurperiode of de huurprijs is vaak een obstakel voor deze groep. Door als startende ondernemer in een leegstaand pand te gaan zitten drukt men de kosten en wordt het pand weer gebruikt, een win-winsituatie dus. Een voorbeeld hiervan zijn de kleine, technische en creatieve bedrijfjes in de Caballerofabriek in Den Haag. Ditzelfde geldt voor braakliggende terreinen. Wijkinitiatieven In veel wijken is braakligging en leegstand te vinden. Vanuit de buurt is dan vaak vraag naar een invulling om dit te verfraaien. Leegstand en braakligging brengt vaak een gevoel van onveiligheid met zich mee. Vanuit de gemeente of eigenaar kan de behoefte komen om deze leegtes te vullen om het leefbaarder te maken.

24


bottom-up

crowdfunding

Tijdelijke initiatieven kun je zien als een bottom-up benadering. Bij de traditionele ontwerpen werd gewerkt met een top-down benadering. Het ontwerp vormde een sluitend en samenhangend geheel waarbij duidelijk was waar alle onderdelen zouden komen. Bij de bottom-up benadering wordt er ergens begonnen en zien we wel waar het op uitkomt. Werkt het initiatief, dan wordt het in de toekomst gekoppeld aan een groter geheel. Werkt het niet, dan is er ook geen man overboord. Tijdelijke initatieven zijn vaak experimenten om te kijken wat werkt op een plek.

Crowdfunding is een alternatieve wijze om een project te financieren. Om een project te financieren gaan ondernemers in de meeste gevallen naar de bank om een kredietaanvraag te doen en zo startkapitaal te verkrijgen. Crowdfunding verloopt echter zonder financiële intermediairs, maar zorgt voor direct contact tussen investeerders en ondernemers. Crowdfunding gaat in principe als volgt: Een ondernemer wil een project starten, maar heeft onvoldoende startkapitaal. Om dit kapitaal te verwerven biedt hij of zij het project aan op een platform op Internet en vermeldt het benodigde bedrag erbij. Op deze manier kan iedereen via deze website investeren in het project. Het idee erachter is dat veel particulieren een klein bedrag investeren en dat deze kleine investeringen bij elkaar het project volledig financieren. Dit in tegenstelling tot bankkredieten en grootinvesteerders, waarbij er sprake is van slechts één of enkele investeerders die een groot bedrag inbrengen. Deze kleine investeerders noemt men ‘the crowd’, het Engelse woord voor de mensenmassa. Op sommige crowdfunding websites gaat het geïnvesteerde geld niet direct naar het project, de ondernemer ontvangt het geld pas als (ten minste) 100% van het bedrag binnen is. Indien deze 100% niet wordt behaald krijgen de investeerders hun geld terug of worden toegezegde investeringen niet geïncasseerd.

25


2.2 ontwerpbegrippen

Ruimtebeleving

Vormgeving

We hebben begrippen uit literatuur gehaald die van toepassing zijn voor de analyse. Deze zijn onderverdeeld in naar ons logische categorieën, deze staan hiernaast gerangschikt. De begrippen komen uit beeldkwaliteitplannen, het boek ‘opening spaces’ en het Lexicon voor de landschapsarchitectuur. Tijdens het onderzoeken van de projecten kwamen we erachter dat dit gemeenschappelijke begrippen zijn waarop we de ruimtelijke kwaliteit kunnen toetsen.

Maat en schaal Bouwrichting Zonering Oriëntatie Charme (sociaal en ruimtelijk) Samenhang Gemeenschappelijke kenmerken qua uiterlijk Thematische kenmerken Minimaal/maximaal Uitstraling Afstand

Vorm Ordening Hiërarchie Formeel/informeel Typologie Uniformiteit Gedeelde posities Diversiteit Contrast Voldoende variëteit Opbouw Beplanting Patroon Materiaal

Context

Ruimte

Thematische context Functionele context Ruimtelijke context Stedebouwkundige context

Zichtlijn Gelaagdheid Randen Massa Beslotenheid

Het is vanzelfsprekend dat niet alle begrippen gebruikt kunnen worden om projecten op te toetsen. Daarom is er een selectie gemaakt van begrippen, dit is gedaan om zo een gelijkwaardig oordeel te kunnen vormen. Daarnaast zijn veel van deze begrippen algemene ontwerpprincipes en bedoeld voor projecten die van lange duur zijn. Bij het selecteren van de begrippen is dan ook gekeken welke toepasbaar zijn op tijdelijke invullingen. Naast het “filteren” uit de lange lijst met begrippen die opgesteld was kwamen er nog begrippen bij die tijdens het analyseren van de projecten naar voren kwamen. Deze begrippen hadden gemeenschappelijke kenmerken binnen alle projecten en zijn daarom goed te gebruiken om de projecten met elkaar te kunnen vergelijken. Al deze begrippen en principes zijn uitgebreid beschreven in woord en beeld. Dit hebben we gedaan om ontwerpers handvatten mee te geven om te ontwerpen met tijdelijke invullingen zodat ze gemakkelijk leesbaar en toepasbaar worden. Deze zijn allen opgenomen in de bijlagen van dit rapport.

26


27


28


Hoofdstuk 3. analyse

29


In dit hoofdstuk gaat het over hoe we tot onze analysemethodiek zijn gekomen en de keuze van de bezochte projecten. De analyse van de bezochte projecten staan ook in dit hoofdstuk beschreven in beeld en woord. 3.1 ANALYSEMETHODIEK Voor de analyse is er een methode gebruikt waarbij er gezocht is naar sturingsprincipes. De methode was niet in een keer goed. Om te beginnen zijn we op zoek gegaan naar een methode om de tijdelijke plek uiteen te rafelen en zo de begrippen waar gebruik van is gemaakt naar boven te halen. Voor deze methode hebben we gekeken naar de methode uit 'De omsloten tuin' van Rob Aben en Saskia de Wit. Dit hebben we op het aardvark in Arnhem uitgeprobeerd. Bij deze methode wordt een project in verschillende lagen uiteen getrokken, zoals verschijningsvorm en grondvlak. Na deze proef kwamen we er achter dat nog niet alle sturingsprincipes getekend konden worden. De methode is toen iets aangepast waarbij er een aantal lagen bijgemaakt zijn in de omsloten tuin methode. Er is toen nog een poging gedaan om het allemaal op eenzelfde manier te tekenen, wat zo veel tijd ging kosten dat het niet realistisch is voor de tijd die er nog voor was. Naast het tijdsbestek konden we met deze methode niet helder toetsen op begrippen die van toepassing zijn op ruimtelijke kwaliteit bij tijdelijke invullingen. De conclusie was dus dat het simpeler zou moeten. We zijn toen gaan kijken hoe de gewenste begrippen in beeld gebracht konden worden. Daarvoor moest er eerst bepaald worden wat nu de begrippen zouden zijn waarnaar er bij ieder project gekeken zou worden. Bij de projecten is er naar de volgende begrippen gekeken: gelaagdheid, randen, oriĂŤntatie, thematische context, functionele context, ruimtelijke context, stedenbouwkundige context, charme (sociaal en ruimtelijk), hiĂŤrarchie, ordening, vorm, bouwrichting, typologie, zichtlijn, formeel/informeel, 30

ruimtevorm, zonering en maat en schaal. Dit zijn de meest relevante begrippen voor dit onderzoek. Nadat duidelijk was naar welke begrippen er gekeken zou worden was het belangrijk dat ze bij de verschillende projecten op een zelfde manier in beeld gebracht konden worden. Hiervoor hebben we per begrip een manier bedacht om dat begrip te tekenen, waardoor ze goed vergelijkbaar zijn met elkaar en met andere begrippen.


!

M Analysemethode

Begrippen

Methode 1

!

M Analysemethode

Afb. 3. Analysemethodes

Sturingsprincipe

Begrippen

Methode 2

Sturingsprincipe

Het figuur hierboven geeft weer hoe onze analysemethode tot stand is gekomen. Op de volgende pagina staat methode 1. Deze is toegepast op het aardvark in Arnhem. Uit de proef bleek dat deze methode niet goed werkte. Vervolgens hebben we de methode aangescherpt (methode 2) en hebben we deze toegepast op de andere projecten. Deze methode werkte wel om mee te analyseren en er sturingsprincipes uit te halen.

31


terugkoppeling eerste analysemethode Deze methode (geanalyseerd volgens methode 1) werkte goed om de projectgebieden te snappen maar niet om de ruimtelijke kwaliteit mee te toetsen. Daarnaast werden hier maar enkele begrippen uitgewerkt terwijl wij meer begrippen hanteren. Op deze manier konden wij het verhaal niet duidelijk overbrengen. In overleg met docenten zijn we tot de conclusie gekomen dat dit niet de correcte manier van analyseren is voor ons onderzoeksonderwerp. terugkoppeling tweede analysemethode In de tweede methode, op de pagina hiernaast, zijn we verder gaan kijken dan alleen het lagenmodel. We hebben de begrippen gebruikt die in het vorige hoofdstuk zijn beschreven. Met deze begrippen hebben we de projectgebieden getoetst. Hierdoor kregen we meer grip op de locaties en konden we conclusies trekken. Vanuit deze conclusies zijn uiteindelijk de sturingsprincipes afgeleid.

Afb. 4. Lagenmodel

32


Hiërarchie Het aardvark zelf is het opvallendste element in deze ruimte, door de kleur en grootte van het element. Op de doorsnedes is ook te zien wat het aardvark met de ruimte doet. Het schermt, ook mede dankzij de beplanting, de achterkanten van gebouwen af. 50m

Aardvark

Randen

Het iconische beeld van een gigantisch rustend Aardvark in de binnenstad van Arhnem is inmiddels een bekend beeld geworden. De plek tegenover het hotel en de nieuwe stadsbibliotheek het Roset, wordt gedomineerd door het rode sculptuur. Het beeld ontworpen door Florentijn Hofman is geschonken door Burgers Zoo vanwege hun 100-jarige jubileum. Het beeld is gelegen op een persceel van 875 m2 dat vormgegeven is door landschapsarchitect Harro de Jong. Deze heeft de Veluwe weer weten te geven in zijn ontwerp. Het Aardvak is officieel een kunst object, het wordt echter veelal gebruikt als speelobject door bezoeker en bewonderaar.

Het aardvark ligt in een (hoog)stedelijk gebied. De randen rondom het gebied bestaat dan ook alleen uit bebouwing. De meeste voorkanten (stippellijnen) richten zich naar het aardvark. Een aantal ‘lelijke’ achterkanten wordt juist geblokkeerd door het object. Vanuit de omgeving zijn er een aantal zichtlijnen die zich op het aardvark richten, inclusief een zichtlijn van de rijnkade. Doorsnedes Op de doorsnedes is de ligging van het aardvark te zien. Het ligt op een bed van zand en heidebeplanting. Hierdoor wordt de ruimte gevormd.

Rozet

Plein 20m

Aardvarken 30m

Pad bewoners 8m

0

Trottoir 4,5m

Aardvarken 40m

Woningen

10

Rijweg 5m

20m

Trottoir 4,5m

50m 0

10

33

20m


3.2 Eerste selectie projectgebieden

Aardvark, Arnhem

Hannekes boom, Amsterdam

Noorderparkkamer, Amsterdam

Tuin aan de Maas, Rotterdam

Wijn of water, Rotterdam

Tijdelijke cultuur

Tijdelijke commercie

Tijdelijke architectuur

Tijdelijke tuin

Tijdelijke commercie

Wifi-tuin, Arnhem

NDSM-werf, Amsterdam

Blijburg, Amsterdam

Proefpark de Punt, Rotterdam

Luchtsingel, Rotterdam

Tijdelijke tuin

Tijdelijke cultuur

Tijdelijke recreatie

Tijdelijke tuin

Tijdelijk verbinden

Reizende tuin, Arnhem

Vrijstaat SWOMP, Amsterdam

Torteltuin, Leiden

Uit je eigen stad, Rotterdam

Gras, Rotterdam

Tijdelijke tuin

Tijdelijke tuin

Tijdelijke tuin

Tijdelijke landbouw

Tijdelijke recreatie

34


3.3 Selectiecriteria Uit de naaststaande projecten hebben we er vijf gekozen om te analyseren. DIt zijn geworden: Aardvark, Wifi-tuin, Tuin aan de Maas, Proefpark de Punt en Wijn of Water. Deze sloten volgens ons het best aan op de gekozen analysemethodiek en de selectiecriteria die we bij hoofdstuk 1.4 hebben uitgelegd. Van de niet gekozen projecten bleken er al een aantal niet meer te bestaan, bijvoorbeeld de Reizende tuin in Arnhem. Andere projecten pasten niet bij ons onderzoek omdat die niet relevant waren voor het onderzoek naar ruimtelijke kwaliteit.

35


3.4 Conclusies In deze paragraaf gaan we in op de analyse die we hebben uitgevoerd tijdens de projectbezoeken. Voordat we hierop overgaan geven we eerst een korte introductie van de projectgebieden. Daarnaast geven we per onderdeel conclusies. Dit zijn conclusies die over het algemeen bij alle bezochte plekken overeenkomen.

36

Aardvark

Wifi-tuin

Het iconische beeld van een gigantisch rustend Aardvark in de binnenstad van Arnhem is inmiddels een bekend beeld geworden. De plek tegenover het hotel en de nieuwe stadsbibliotheek het Roset, wordt gedomineerd door het rode sculptuur. Het beeld ontworpen door Florentijn Hofman is geschonken door Burgers Zoo vanwege hun 100-jarige jubileum. Het beeld is gelegen op een persceel van 875 m2 dat vormgegeven is door landschapsarchitect Harro de Jong. Deze heeft de Veluwe weer weten te geven in zijn ontwerp. Het Aardvak is officieel een kunst object, het wordt echter veelal gebruikt als speelobject door bezoeker en bewonderaar.

De wifi-tuin ligt in de Burgemeesterswijk van Arnhem, aan de doorgaande weg langs het centraal station. Door de locatie ligt de tuin op loopafstand van het centraal station en van park Sonsbeek. De gemeente Arnhem heeft een onderdeel dat werkt aan tijdelijke invullingen in de stad, Department Tijdelijke Ordening. DTO heeft het concept reizende tuin bedacht waar de wifi-tuin onderdeel van is. De tuin is aangelegd door de gemeente met middelen van de gemeente en een sponsor voor de wifi. Op de plek waar nu de wifituin ligt is er hoogbouw gepland, tot de tijd dat er gebouwd gaat worden blijft die wifi-tuin er liggen. De wifi-tuin is bedoelt voor de omwonenden, maar ook voor flexwerkers die buiten in het zonnetje willen werken. Daarvoor zijn er bankjes neergezet en is er een wifiaansluiting gemaakt. Met de vormgeving zijn er verschillende kamers gemaakt waar gewerkt kan worden. Daarnaast is er in de wifi-tuin een vrije tijdelijke standplaats. Hier kunnen ondernemers voor een dag met hun kar gaan staan om daar hun producten te verkopen zoals ijsjes.


Tuin aan de maas

Proefpark de Punt

Wijn of Water

De tuin aan de maas is gelegen in het Lloydwartier in Rotterdam. De tuin ligt op de kop van de Mullerpier aan de maas. De tuin is ontstaan op een braakliggend terrein waar de gemeente niks mee doet in afwachting tot er weer gebouwd gaat worden. Zo lang de gemeente er niet gaat bouwen mag de tuin er blijven. Er is een concept voor de tuin gemaakt door Bureau Bouwhuis, vanuit dit concept is de tuin aangelegd door omwonenden van de tuin. In de loop van de tijd hebben bewoners er hun eigen planten geplant en is de tuin gegroeid. In de huidige tuin zijn er een moestuin, boomgaard en siertuin aanwezig. De tuin is een organisch gegroeid element. De tuin aan de maas is er voor iedereen, het is een open tuin. Iedereen die wil mag er komen meewerken aan het onderhoud van de tuin. De tuin is deels afgesloten door een hek, de moestuin en de boomgaard. Het hek is er vooral om ongewenste dieren uit de tuinen te weren. De tuin is nu vooral in gebruik bij omwonden die er in het weekend even willen ontspannen of in de tuin werken.

Het ruim 1,4 hectare grootte tijdelijke park, proefpark De Punt is gelegen in de Rotterdamse wijk Delfshaven. Het park werd 2004 op een braakliggend terrein ingericht door Trifolium, als park waar verschillende functies samen kwamen. Het park is inmiddels tien jaar oud en wordt gebruik als volkstuin, speelplaats en wordt gebruikt als plek voor stadslandbouw. Naast het park is inmiddels het dakpark ontworpen door bureau Sant en Co, gerealiseerd. Dit vormt een groot contrast met het de informele vormgeving van het park. Op dit moment word het park voornamelijk gebruikt door de directe buurtbewoners. Deze worden bijgestaan door een stadsboer, die heeft een coachende rol. Het park ligt er op dit moment erg versnippert en “verrommelt” bij.

Het paviljoen van van Wijn of Water is gelegen in de Lioydkwatier in Rotterdam. Met zijn 1200 m2 een van de kleinste projecten die wij hebben bezocht. Aan deze tijdelijke invulling zit een commerciële functie verbonden. Het pand is 2006 ontworpen door Bijvoet architectuur en gemaakt van zeecontainers. De buitenruimte is in samenwerking met Duotuin gemaakt. De functie is een tijdelijke restaurant. De plek straalt het industriële karakter van de Rotterdams havens uit. Door het gebruik van containers, “ruwe”-materialen en verwijzingen naar het maritime erfgoed van de plek zorgt voor een rustig en eenduidig beeld.

37


Context Bij dit onderwerp kijken we naar hoe een tijdelijke invulling in de context ligt, of hier rekening mee is gehouden. Dit kan een doorslaggevende factor zijn of een plek werkt of niet. Als een plek van een tijdelijke invulling goed is gekozen zal het beter bezocht worden.

fiets

50m

Conclusie 1. bij tijdelijke invullingen wordt er niet of nauwelijks aangesloten op de maat en schaal van de context 2. het niet aansluiten op structuren en patronen uit de context is een gemiste kans 3. sommige projecten sluiten wel aan op een thematische context. Deze zijn meer geslaagd als tijdelijke invulling, ze zijn unieker.

38

50m

Aardvark

Wifi-tuin

Het aardvark ligt aan de rand van het centrum van Arnhem. De plek ligt aan een pleintje wat samen met het aardvark de ruimte vormt. Aan het plein ligt ook een bushalte. Rond het aardvark zijn er nog meer ruimtes te vinden in de stad. Sommige zijn groter en andere zijn kleiner, maar ze hebben allemaal geen connectie met de ruimte van het aardvark. Vanaf de kade van de Rijn is er zicht tot aan het aardvark. Vanuit de andere straten zal er dichterbij gekomen moeten worden voordat het aardvark gezien kan worden.

De wifi-tuin is aangelegd met een wifipaal waardoor er gratis wifi in de tuin is voor iedereen. Voor het thema wifi is dit niet de meest logische plek, met het station en sonsbeek op nog geen vijf minuten Afstand waar ook gratis wifi te krijgen is. De tuin ligt aan de rand van een woonwijk ten noorden van de tuin en meer een werkgebied aan de zuidzijde van het terrein. Daarnaast is er aan de zuidzijde van de tuin het station Arnhem Centraal gelegen. De wifi-tuin ligt in een grote ruimte die niet duidelijk begrenst is.


50m

50m

50m

Tuin aan de Maas

Proefpark de Punt

Wijn of Water

De tuin aan de maas valt buiten het geheel van de kades aan de maas. Als er naar de omliggende kades wordt gekeken zijn deze hoogwaardig ingericht en ontworpen, wat de tuin aan de maas niet is. De verschillende gebouwen op het gebied rond de tuin bieden zicht richting de maas. Nu ligt de tuin aan de maas midden voor een zichtlaan. De tuin is ingepast in een grit dat er al lag.

Proefpark de punt ligt in een inham van de wijk bospolder in Rotterdam. Het is een langwerpige ruimte, die verder geen relatie heeft met andere ruimtes in de wijk. In tegenstelling tot het dakpark die een duidelijke relatie heeft met de wijk, door middel van een trap en waterpartij die in lijn liggen met een straat van de wijk. In de omliggende wijk zijn nog verschillende plekken aanwezig, waar geen relatie mee gemaakt wordt of naar word verwezen.

Wijn of water heeft een sterke relatie tot zijn context. Het gebouw staat op de rooilijn van de huidige bebouwing en een andere rooilijn is gebruikt voor de richting van de parkeerplaats. Daarnaast is het een heel opvallend element en is het een aandachtstrekker van verschillende kanten.

39


Hiërarchie Bij de hiërarchie wordt gekeken naar wat het belangrijkste element is, wat het meest opvalt als je op de plek bent. De hiërarchie gaat van hoog (zwart) naar laag (lichtgrijs). Hieruit kunnen we uiteindelijk concluderen wat wel of juist niet werkt. fiets

50m

50m Conclusie

Aardvark

Wifi-tuin

1. Er is vaak een gebrek aan hiërarchie, in zowel inrichtingselementen als gebruiksfunctie. 2. plekken worden krachtig als ze herkenbaar zijn, bijvoorbeeld door kleurgebruik. 3. plekken met een dominerend element zijn krachtiger en herkenbaarder.

Het aardvark zelf is het opvallendste element in deze ruimte, door de kleur en grootte van het element. Verder is er nog het gebouw van de bibliotheek dat een belangrijke plek inneemt in deze ruimte, met een opvallende uitstraling.

Als er gekeken wordt naar de hiërarchie rond de wifi-tuin valt de tuin zelf in het niet bij de fietsenstalling die ernaast ligt. De fietsenstalling is zo’n groot oppervlak dat daar de aandacht naar uitgaat.

40


50m

50m

50m

Tuin aan de Maas

Proefpark de Punt

Wijn of Water

De tuin aan de Maas valt buiten proportie bij de aanliggende bebouwing en het aanliggende plein. De bebouwing staat bovenaan in de hierarchie gevolgt door het grote plein. Daarna komt er het grid dat er ligt in het park.

De hierarchie rond proefpark de punt is goed zichtbaar. Als eerste wordt de aandacht getrokken naar het dakpark dat als een grote wal naast het park ligt. Verder valt ook de vrij nieuwe bebouwing op met strakke architectuur en vormgeving. De tuin valt hier totaal uit de toom.

Het gebouw van Wijn of Water staat bovenaan de hiĂŤrarchie in de aanwezige ruimte. Dit komt door de kleur en vorm van het gebouw dat opgebouwd is uit blauwe zeecontainers. De andere gebouwen zijn wel groter maar minder opvallend in materiaal.

41


Randen Op de volgende reeks komen de randen aan bod. De roodgestippelde/grijze vlakken zijn de projectgebieden. Randen maken een plek, een ruimte. Hiernaast wordt gekeken hoe dat zich verhoudt tot de tijdelijke invulling.

20m

20m

Conclusie

Aardvark

Wifi-tuin

1. het ontbreken van heldere randen zorgen dat er geen ruimte/plek is. 2. ‘lelijke’ randen kunnen afgeschermd worden met behulp van tijdelijke invullingen. 3. vaak heeft de directe omgeving heldere randen maar de tijdelijke invulling zelf niet.

Het aardvark ligt in een (hoog)stedelijk gebied. De randen rondom het gebied bestaat dan ook alleen uit bebouwing. De meeste voorkanten (stippellijnen) richten zich naar het aardvark. Een aantal ‘lelijke’ achterkanten wordt juist geblokkeerd door het object. Vanuit de omgeving zijn er een aantal zichtlijnen die zich op het aardvark richten, inclusief een zichtlijn van de rijnkade.

De wifi-tuin wordt niet direct omringd door bebouwing. Er zit nog een ruimte tussen. De rand van de wifi-tuin zelf bestaat uit een lage haag. Hierdoor wordt het niet duidelijk dat het een ruimte is waar je kan verblijven en zodanig wordt de wifi-tuin ook niet voldoende benut.

42


20m

20m

20m

Tuin aan de Maas

Proefpark de Punt

Wijn of Water

De randen van de tuin aan de Maas zijn niet duidelijk. De ĂŠchte grens is de zwarte stippellijn. Alleen als je er bent ervaar je het kleine deel wat met rode stippellijn is aangegeven als gebied.

Bij proefpark de Punt zijn de randen helder. Doordat het ingekapseld ligt tussen wegen is het duidelijk waar de randen zich bevinden. Daarnaast zorgt de bebouwing ook voor een harde grens. Zuidoostelijk ligt het dakpark wat voor een zachtere rand zorgt.

Alleen de locatie zelf kent randen. Rondom het object is het een grote open ruimte. Hierdoor is er van alle kanten zicht op.

De oriĂŤntatie komt hierdoor wel op de plek te liggen maar ligt het niet in een ruimte. Er ontbreken immers duidelijke randen.

43


Formeel/informeel In deze paragraaf wordt duidelijk hoe formeel en informeel zich tegenover elkaar verhouden. Dit komt over het algemeen voornamelijk tot uiting in de opbouw en materiaalgebruik. Formeel is strak, gecultiveerd en soms gedwongen. Informeel is natuurlijk, organisch en geeft een suggestie van gebruik, in plaats van het af te dwingen. 25m

25m

Conclusie

Aardvark

Wifi-tuin

1. bij veel plekken is de inrichting en de vormgeving informeel, dit geeft een rommelig en verwaarloost beeld. 2. de omgeving is vaak wel formeel ingericht/ vormgegeven maar de tijdelijke invulling informeel.

• • •

• informele vormgeving • formele inrichtingselmenten. • sterk ontworpen plek

44

informele vormen van het terrein formele vorm van inrichtingsmateriaal formele doorvertaling van het thema

De vormgeving van de ruimte is erg informeel, de kleine hoogte verschillen en natuurlijke vormen zorgen voor dit effect. De inrichting zelf komt formeler over, Het dominante element van het aardvark en de eenduidigheid in materiaalgebruik maakt de combinatie en het contrast tussen informeel en formeel.

De wifi-tuin kenmerkt zicht door de vloeiende lijnen die worden benadrukt door de winderige bossen met siergrassen. Door deze organische lobben worden “kamers” gecreëerd. Het materiaal gebruik is daarentegen weer erg formeel. De bankjes en plantenbakken zijn klassiek en dwingen een vast type van gebruik af.


50m 25m

25m

Tuin aan de Maas

Proefpark de Punt

Wijn of Water

• tuinen hebben een informeel karakter • context heeft een erg formeel, stedenbouwkundig grit • context heeft grotere maze, tuin is vele malen kleinmaziger • De inrichtingselementen zijn ook informeel

• sterk ontworpen stedenbouwkundige opzet • formele lijnen in de randen • informele inrichting, vormen zijn gegroeid • inrichtingsmaterialen zijn informeel

• formele vormgeving • door te refereren en aan te sluiten op de context wordt het formele vorm benadrukt. • het heeft een commercieel doel, waardoor het al snel een gedwongen sfeer afgeeft, die van terras. • informeel materiaal gebruik • de combinatie van formele vormen en informele materialen maakt het een aantrekkelijke plek.

Door het toepassen van zowel infomele vormen met informele inrichtingselementen geeft dat het erg afsteekt op de context. Als contrast zou het intersant zijn geweest om deze twee termen zo aan te leggen, er had alleen meer rekening gehouden moeten worden met de maat en schaal.

De tuinen hebben een unieke locatie in een fraaie woonwijk. De grote van het perceel is een kracht, maar gelijk ook een valkuil. de tuinen zijn erg informeel, waardoor het “vloekt” met de wijk er naast. Het toepassen van kleine, informele elementen maken het gebied rommelig en doen geen goed aan de samenhang.

In het plan is erg goed gekeken naar de context van de plek. Door dit terug te laten komen in het ontwerp past het goed op de plek. Dit geeft echter wel een formeel beeld. Door het toe te passen van flexibele (oogende) en informele materialen wordt het alsnog een sterke plek.

45


Zonering Zoneringen zijn vaak onlosmakelijk verbonden met functies die binnen het project vallen. De zones zijn bij tijdelijke functies vaak ontstaan, meestal niet van te voren bepaald met een specifiek doel. Door verschillende zones toe te passen in een project kan er worden gestuurd op een bepaalde manier van gebruik. In de onderzochte projecten zijn deze bekeken om zo een sturingsprincipe te achterhalen dat met zonering te maken heeft.

25m

25m

Conclusie

Aardvark

Wifi-tuin

1. Door de organische groei, van met name grotere oppervlakken, is er geen samenhang binnen het project 2. plekken gekoppeld aan een publieke/ commerciële functie zijn succesvoller 3. het ontbreekt vaak aan duidelijke ontwerp visie en ontwerp missie en beheerrichtlijnen

Het Aardvark onderscheidt twee zones, De donkergrijze zone dient een cultuurlijke functie en herbergt het Aardvark. Deze zone is bewust omsloten door de lichtgrijze zone; groene zone. Deze is gebruikt om de omgeving af te schermen of juist te versterken.

De Wifi-tuin is te onderscheiden in drie zones. De lichtgrijze zone, de fietsenstalling spreekt voor zicht. Deze zone heeft enkel als doel het stallen van fietsen. De donkergrijze zone heeft een verblijfsfunctie. De zone kenmerkt zicht met een ruim aanbod aan zitgelegenheden op diverse beschutte plekken. De middelgrijze kleur is de groene zone, deze zone heeft als functie afschermen en esthetiek. De zone bestaat volledig uit beplanting.

46

In een dergelijke “klein” project is het van belang dat er zo min mogelijk verschillende functies en zones zijn. Dat is bij het aardvark heel sterk uitgevoerd. Het zijn aparte zones, maar ze versterken elkaar.

Wat bij deze plek opvalt is dat de verblijfszone is “ingepakt” met groen om het aantrekkelijker te maken om te verblijven en enigszins beschutting te bieden. Terwijl de fietsenstalling onaantrekkelijk is en niet “ingepakt” wordt om dit te verbergen en zo niet dermate dominant te laten zijn in het straatbeeld.


50m 25m

25m

Tuin aan de Maas

Proefpark de Punt

Wijn of Water

Tuin aan de maas heeft grofweg twee zones. De lichtgrijze zone heeft een siertuin en collectieve functie. Deze bestaat uit een tuin met vaste planten en een fruitboomgaard. De donkergrijze zone is een groentetuin. Deze zone heeft als enig doel het verbouwen van gewassen. In tegenstelling tot de andere zone heeft deze geen zit- of verblijfsgelegenheden.

Vanwege het grote oppervlakte van het project is het bij dit project haast vanzelfsprekend dat het gezoneerd is. De donkergrijze zone is het semiopenbare deel. Deze aan de rand gelegen zone kan de buurtbewoner een “eigen” stukje krijgen voor verbouwen van gewassen. De lichtgrijze delen hebben een recreatieve functie. Deze zone is meer ontstaan dan vooraf bepaald. Door het gebruik zijn er speel- en voetbalvelden uitgesleten in het park.

Wijn of Water kent eigenlijk twee zones. de op het zuiden georiënteerde (middelste)grijze zone, deze heeft voornamelijk als functie verblijf en terras. Door de ligging op de zon en gekoppeld aan de bebouwing (donder grijze zone), is dit een logische ordering. De lichtgrijze zone herbergt als belangrijkste functie; bescherming. In deze zone staan diverse hoge beplanting en afscherming. De bescherming is voornamelijk voor de harde schrale wind die er kan waaien. Naast bescherming biedt het ook gelegenheid voor parkeren aan de noordzijde van het pand.

Door de ligging van de tuin aan de Maas lijkt het verdelen in (kleinere)zones niet nodig. De tuin ligt al in een grotere groenstructuur. Als de zones uit de tuin meer geintegreert waren met de omgeving was dit ruimtelijk sterker geweest. De zones binnen de tuin worden duidelijk gescheiden in uitstraling, afscheiding en toegankelijkheid.

Er is op locatie weinig te merken van een heldere zonering, pas bij een goede research kan er tot de bovenstaande zonering gekomen worden. Het principe van openbaar en prive scheiden op deze grote oppervlakken is sterk.

Bij tijdelijke invullingen als Wijn of Water is het haast vanzelfsprekend om de zonering voornamelijk te maken vanuit praktisch oogpunt.

47


Materiaalgebruik Een plek staat of valt met materiaalgebruik. Hierop hebben we geanalyseerd om te kijken wat een plek maakt, of materiaalgebruik hier een grote rol in heeft.

Conclusie

Aardvark

Wifi-tuin

1. inrichtingen met een duidelijk thema komen sterk over als een samenhangend geheel 2. het flexibele karakter komt over het algemeen niet sterk naar voren, door materiaal en vorm 3. inrichtingen zijn vaak geënt op “ouderwetse” ideeën als volkstuinen en “kneuterige” plekken maken 4. plekken moeten een tijdelijke uitstraling hebben, het is niet “modegevoelig”

Het aardvark maakt niet veel gebruik van verschillende materialisaties. Het object zelf bestaat maar uit eenzelfde soort materiaal. Hierdoor springt het er echt uit.

De wifi-tuin bestaat uit een paar verschillende materialen. Zo wordt er gebruikt gemaakt van houten picknicktafels en grote betonnen bakken waar berken in staan.

Het overige materiaalgebruik bestaat alleen uit beplantingen wat voor een sterk contrast zorgt qua kleur. Omdat het aardvark roodbruin is steekt dat goed af tegen de kleuren van het zand en de beplanting.

Dit zorgt tesamen wel voor een rustig beeld doordat er geen overdaad is aan materialen, wat veel voorkomt bij tijdelijke invullingen.

48

Doordat er gebruik is gemaakt van een paar materialen oogt het rustig en zorgt het voor een betere ruimtelijke kwaliteit.


Tuin aan de Maas

Proefpark de Punt

Wijn of Water

Zoals in de vorige paragrafen al naar voren kwam valt de tuin weg in de grote ruimte. Het materiaalgebruik lijkt hierin mee te gaan. Het is allemaal heel erg kneuterig. Binnen de tuin zijn er geen samenbindende elementen die zorgen voor eenheid.

Bij proefpark de Punt valt meteen de verscheidenheid aan materiaalgebruik op. Bewoners rondom het park lijken alles waar wat van te maken is te gebruiken. Wat dat betreft is het allemaal wel functioneel maar zorgt de diversiteit er wel voor dat er totaal geen ruimtelijke kwaliteit is.

In tegenstelling tot andere projecten is dit wel een zeer geslaagde tijdelijke invulling qua materiaalgebruik.

Op de bovenstaande foto vallen de witte stoelen op de achtergrond op door de kleur. Als dit ook zou zijn doorgezet in de tuin zelf dan zou het al meer een geheel vormen.

Er is gebruikt gemaakt van een thema en alle materialen zijn aan dit thema opgehangen. Hierdoor oogt het écht als één geheel. Ook al is er een grote verscheidenheid aan materiaalgebruik, doordat dit aan één thema is opgehangen komt het niet rommelig of storend over. Integendeel zelfs.

49


50


Hoofdstuk 4. Sturingsprincipes

51


4.1 Sturingsprincipes In dit hoofdstuk staan de sturingsprincipes voor ruimtelijke kwaliteit bij een tijdelijke invulling. De principes zijn voortgekomen uit het voorgaande onderzoek naar verschillende tijdelijke projecten en uit het onderzoek naar ontwerpbegrippen. Bij het formuleren van de ontwerpprincipes hebben we bij elke getrokken conclusie onszelf afgevraagd;�hoe kan deze conclusie doorvertaald worden naar een sturingsprincipe voor een tijdelijke invulling�? Deze twee methodes samen gecombineerd hebben de sturingsprincipes opgeleverd. De sturingsprincipes zijn weergegeven in woord en beeld zodat het goed te begrijpen is hoe er mee gewerkt kan worden bij een tijdelijke situatie. Naast de sturingsprincipes zijn er ook nog wat bijvangsten opgenomen in dit hoofdstuk. Dit zijn ook principes, maar deze sturen niet direct aan op ruimtelijke kwaliteit. De bijvangsten kwamen wel voort uit het onderzoek. Aansluitend aan de principes zijn er nog enkele aanbevelingen gegeven.

52


placemaking Conclusie: Veel gebieden kenmerken zich doordat ze geen randen/ duidelijke grenzen hebben. Het ontbreken van heldere randen en grenzen zorgen ervoor dat er geen ruimte is. Open plek, geen grenzen/randen

Placemaking

Sturingsprincipe: Door het maken van duidelijke begrenzing/randen wordt een plek gemarkeerd. Hierdoor wordt er een beleefbare ruimte gecreĂŤerd.

ruimtelijk raamwerk Conclusie:

Gegroeide plakken, geen samenhang, te veel diversiteit

Aanbrengen van ruimtelijk raamwerk, waarbinnen plekken kunnen ontwikkelen

Het ontbreekt tijdelijke invullingen vaak aan structuur. Plekken zijn door de tijd heen organisch gegroeid en hierdoor ontstaat veelal een rommelig beeld doordat er geen samenhang is aangebracht. Sturingsprincipe: Door het aanbrengen van een ruimtelijk raamwerk wordt er een herkenbare structuur aangebracht die tevens garant staat voor het behoud van de ruimtelijke kwaliteit, ongeacht wat er binnen dit ruimtelijk raamwerk plaatsvindt.

53


eye-catcher Conclusie: Inrichtingen zijn vaak geënt op “ouderwetse” ideeën als volkstuinen en “kneuterige” plekken. Sturingsprincipe: Omdat het een tijdelijk karakter heeft mag de invulling best robuust en opvallend zijn. Dus zorg voor een eye-catcher. Dit zorgt voor eenheid op de plek en daarnaast wordt het een herkenbare plek waar mensen bijvoorbeeld af kunnen spreken.

kleine, kneuterige plekken. waardoor het er versnippert en verwaarloosd uitziet.

zorg voor een eye-catcher: door een groot gebaar te maken wordt niet alleen samenhang gecreëerd maar ook een herkennigspunt

Er worden geen aansluitingen of verbindingen gelegd met de context

door tijdelijk invullingen aan te laten sluiten in een grotere context, maakt het er deel vanuit.

context Conclusie: TIjdelijke invullingen missen vaak aansluiting op de context. Het lijkt vaak uit de lucht komen te vallen. Sturingsprincipe: Door tijdelijke invullingen aan te sluiten op de context gaat het hier deel van uitmaken. Door bijvoorbeeld een groenstructuur van een tijdelijke invulling op de omgeving aan te sluiten. Op de fotobewerking op de volgende pagina is te zien wat voor een effect een structuur geeft. De bomenstructuur maakt ruimtes. Hierdoor wordt duidelijk wat de grenzen van plekken zijn. 54


Onduidelijk waar ruimtes zicht bevinden zonder aansluiting op de context

De structuur zorgt voor duidelijke ruimteindeling en aansluiting op de context, in dit geval door bomen te plaatsen die aansluiten op de bomen in de context.

55


Hiërarchie Conclusie: Het ontbreekt bij sommige tijdelijke invullingen aan een hiërarchische opbouw. Dit kan zowel in materialisatie of in functioneel gebruik zijn. Het is niet of nauwelijks duidelijk waar de nadruk op ligt of moet liggen. Sturingsprincipe: Zorg voor een logische en leesbare ordening door bijvoorbeeld één element eruit te laten springen.

geen duidelijke hiërarchie, niet duidelijk welke het belangrijkst is.

belangrijkste element springt eruit, creëer hiërarchie door een element eruit te laten springen

Herkenbaarheid Conclusie: Inrichtingselementen bij tijdelijke invullingen zijn niet krachtig genoeg wat de herkenbaarheid van een plek niet ten goede komt. Door diversiteit aan inrichtingselementen ziet het er niet als één geheel uit. Sturingsprincipe: Plekken worden krachtig als ze herkenbaar zijn, bijvoorbeeld door kleurgebruik. Zorg voor samenhang door het gebruik van dezelfde kleur, grootte of vorm voor inrichtingselementen. Als voorbeeld is dit toegepast op de wifi-tuin, op de rechterpagina. In eerste instantie springen de elementen er niet uit, bij de tweede foto wel. 56

diverse inrichtingselementen verschillen in maat, verschijning en uitstraling

samenhang crieren door gebruik van dezelfde kleur, grootte of vorm


De wifi-tuin valt niet op ondanks dat het langs een drukke, doorgaande weg ligt waar veel mensen langskomen. Het ligt er anoniem.

Door felle kleuren te gebruiken voor de inrichtingselementen knalt het naar buiten en is de tuin niet meer anoniem. Hierdoor wordt de herkenbaarheid van de plek verbeterd.

57


Flexibiliteit Conclusie: Het flexibele karakter, wat een tijdelijke invulling uit zou moeten stralen, komt over het algemeen niet sterk naar voren. Zowel door materiaalgebruik als vormgeving. Sturingsprincipe: Door in te zetten op flexibel gebruik van materialen komt het tijdelijke karakter sterker naar voren. De duurzaamheid zit hem niet in de levensduur maar meer in het hergebruik en verplaatsbaarheid. De inrichtingsmaterialen van een tijdelijke invulling in bijvoorbeeld Arnhem zouden gemakkelijk te verplaatsen/vervoeren moeten zijn naar Amsterdam.

alles staat vast, het straalt geen flexibel of tijdelijk karakter uit

het duurzame en tijdelijke karakter weergeven door flexibliteit en hergebruik

commercie Conclusie:

Plekken gekoppeld aan een publieke/commerciele functie zijn succesvoller. Sturingsprincipe: Zorg ervoor, als de locatie het toelaat, dat het gekoppeld is aan een publieke/commerciële onderneming. De ondernemers zullen dan meer baat hebben bij een nette omgeving en voelen zich dan meer verantwoordelijk voor de plek. Hierdoor wordt de ruimtelijke kwaliteit ‘bewaakt’. 58

tijdelijke invulling

commercie

€ kruisbestuiving tussen commercie en tijdelijke invulling versterken elkaar


Formeel/informeel Conclusie: Bij veel plekken is de inrichting en de vormgeving beide informeel. Dit zorgt vaak voor een rommelig en verwaarloosd beeld.

of

Sturingsprincipe: Door formele vormen te combineren met informele materialen en vice versa ontstaat er een ‘spannend’ contrast. Hierdoor ziet het er niet meer rommelig en verwaarloosd uit. informeel vormen vormen met informele Informele met inrichtingsmateriaal informeel inrichtingsmateriaal

informele vormenmet met formeel Informele vormen inrichtingsmateriaal formeel inrichtingsmateriaal

formelevormen vormen met formele metformeel formeel inrichtingsmateriaal inrichtingsmateriaal

Ordening en organisatie Conclusie: Het ontbreekt vaak aan duidelijke ontwerpvisie & -missie en beheerrichtlijnen Sturingsprincipe: Betrek een landschaparchitect in het ontwerpproces.

59


Maat en schaal Conclusie: Bij de tijdelijke inrichtingen wordt er niet of nauwelijks aangesloten op de maat en schaal van de context. Sturingsprincipe: Zorg dat de maat en schaal van de invulling past bij de maat en schaal van de context. BIjvoorbeeld bij de grootte van een haven. Hier zijn grotere materialen beter van toepassing, zoals zeecontainers.

maat en schaal niet gelijk met dat van de context

60

aansluiten en reageren op de maat en schaal van context


Proefpark de Punt betrekt een groot stuk grond. Dit is ingevuld met kleine elementen. Dit zorgt voor een rommelig beeld.

Door te kijken naar de context zou een grootschaligere invulling beter passen bij de opzet van de wijk eromheen.

61


Thema N

Conclusie:

W

Inrichtingen met een duidelijk thema komen sterk over als een samenhangend geheel. Een willekeur aan inrichtingen zorgt voor chaos. Sturingsprincipe: Kies een thema voor een tijdelijke invulling. Een thema dient als leidraad waarmee je alsnog meerdere inrichtingselementen kan toevoegen. Desondanks dat er dan meerdere elementen in voorkomen houd je toch samenhang omdat het gekoppeld is aan ĂŠĂŠn thema.

willekeur

62

E S

thema


Bij Wijn of Water is duidelijk gekozen voor een nautische thema. Alle inrichtingselementen refereren hieraan. Daarnaast valt het op dat zelfs de architectuur van het object is afgeleid van de gebouwen in de omgeving.

Het aardvark heeft als thema ‘Arnhem’. Het aardvark is geschonken door de Arnhemse dierentuin Burger’s Zoo, vanwege het 100-jarig jubileum. De beplanting die is toegepast verwijst naar de Veluwe.

63


4.2 Bijvangst Charme Wat maakt tijdelijke plekken zo “hot”? waarom zijn het culturele- en sociale broeinesten? Het is opvallend dat veel van de tijdelijke invullingen een een hoge sociale charme hebben terwijl de ruimtelijke kwaliteit erg te wensen over laat. Een verklaring kan zijn dat de gebruikers van de tijdelijke plekken, emotioneel onlosmakelijk zijn verbonden met de plek. Op deze plek is samen met elkaar (als in buurt/ gebruikersgroep/belanghebbende) wat opgebouwd, het voelt als een eigendom voor de gebruiker. Door deze emotionele lading is het lastig over te brengen dat het ruimtelijk niet klopt of geen drager is van een ruimtelijke kwaliteit. De oplossing is het verbinden van ontwerper en gebruiker. Het maken van een plan dat gezamenlijke met professionals tot stand gaat komen. Op deze manier blijft de ruimtelijke kwaliteit of ruimtelijk charme van de plek gewaarborgd. Naast de ruimtelijk charme ontstaat er door de wisselwerking tussen gebruiker en professional een verantwoordelijkheidsgevoel voor de plek. De gebruiker realiseert nog steeds zelf de ruimte, het proces van initiatief, naar plan, naar uitvoering is echter gecoördineerd door een professional. Situering De ruimtelijke kwaliteit wordt in dit rapport veelal veroorzaakt door inrichting en ontwerp van een tijdelijke invulling. Voorafgaand aan het ontwerp proces is het raadzaam om eerst af te vragen of het wel de juiste plek is voor een tijdelijke invulling. Uit onze bevindingen blijkt dat een tijdelijke invulling gesitueerd, op/aan plekken waar veel gebeurd succesvoller zijn. Het niet juist situeren van een tijdelijke invulling kan ook juist averechts werken.

64


4.3 Aanbevelingen Als aanbeveling willen wij graag meegeven dat er nu ook echt met ruimtelijke kwaliteit bij tijdelijke invullingen gewerkt kan gaan worden. De principes zijn er, nu moet het nog in de praktijk uitgevoerd worden. Daarnaast kan er nog verder onderzoek naar gedaan worden waarbij er naar meer tijdelijke projecten gekeken wordt om misschien nog meer principes te ontdekken. Verder is het bij een aanvullend onderzoek de mogelijkheid om naar de kosten te kijken die een project met zich meebrengt. Wat het nu kost met en zonder ruimtelijke kwaliteit.

65


66


Bronnenlijst Boeken • Loidl, H. & Bernard, S. (2003) Opening Spaces. Birkhäuser Publishers for Architecture • Vroom, M.J. (2010) Lexicon van de tuin- en landschapsarchitectuur. Uitgeverij Blauwdruk

Internet • http://arch-lokaal.nl/wp-content/uploads/2013/05/Stedenbouw-en-Architectuur-nr3-mei-2013.pdf Geraadpleegd 26 maart 2014 • http://www.acquirepublishing.nl/straatbeeld/nieuws/#?q=tijdelijk Geraadpleegd 26 maart 2014 • http://www.atelierhermse.nl/?page_id=277 Geraadpleegd 31 maart 2014 • http://dare.uva.nl/document/155761 Geraadpleegd 26 maart 2014 • http://www.dearchitect.nl/blogs/2010/11/24/voorlopige-ontwikkelingen-zijn-een-bekentenis.html Geraadpleegd 26 maart 2014

• http://www.urban24hub.nl/?p=320 Geraadpleegd 26 maart 2014

• http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/ nl1408-Visuele-verstoring-van-belevingswaarde-landschap. html?i=4-34v •

http://www.encyclo.nl/lokaal/10654

• http://123management.nl/0/020_structuur/a223_structuur_01_ operationeel_procesimplementatie.html beeldkwaliteitsplannen • Gemeente Dalfsen (2012) Beeldkwaliteitsplan Groenzone Meeleweg – De Grift III, Niewleusen • Gemeente Deventer, Andries Geerse stedenbouwkundige bv, Redscape (2011) Beeldkwaliteitsplan Havenkwartier Deventer • Hilberinkbosch Architecten (2013) Den Bogerd Udenhout Beeldkwaliteitplan • Bureau B+O Architecten B.V. (2010) Beeldkwaliteitsplan Buitengebied Westerveld

• http://makelaarsvandetussentijd.nl/ Geraadpleegd 1 april 2014 • http://www.nederlandwordtanders.nl/new/blog/thema/ tijdelijke-openbare-ruimte/ Geraadpleegd 26 maart 2014 • http://ruimtevolk.nl/blog/tijdelijkheid-geen-vrijblijvendheid/ Geraadpleegd 26 maart 2014 • http://www.tijdelijkandersbestemmen.nl/files/Boekje%20 Tab%20beeldend%20overzicht.pdf Geraadpleegd 26 maart 2014 67


68


Bijlagen

69


bijLage i

ontwerpbegrippen

Ontwerp betekent samenhang, en dit vereist dat onderdelen die vorm creëren dingen met elkaar gemeen moeten hebben. Door hen wordt eenheid bereikt. Maar goed ontwerp is meer dan dat: het heeft een aandeel in verscheidenheid, diversiteit en verschillende onderdelen. Dit creëert spanning en opwinding. vorm en samenhang Ontwerp (in landschapsarchitectuur) betekent het ordenen en rangschikken van dingen om mensen tevreden te stellen in hun constante zoektocht naar samenhang, naar connecties. Samenhang kan worden opgelegd door objecten, die worden beschouwd als afzonderlijk, samen te brengen als een Door losse elementen te verbinden ontstaat er eenheid. eenheid op basis van gemeenschappelijke functies. Wij mensen zijn constant bezig met schakels vormen en onze nieuwe indrukken direct te vergelijken met vorige ervaringen en te testen of het verbinding heeft met zijn context. Dit proces gaat de hele dag door. Het doel is om verschijnselen die plotseling opduiken zo snel mogelijk te classificeren, om ons gelimiteerde menselijk ‘werkgeheugen’ te bezetten voor een zo kort mogelijke tijd, om deze vervolgens weer vrij te laten om de volgende nieuwe indrukken uit te zoeken; het is een van ons meeste nuttige survivalstrategiën.

70

Bijvoorbeeld de losse boom in deze afbeelding is nog niet veelzeggend. Maar in een laanstructuur wel.


uniformiteit door gemeenschappelijke kenmerken Samenhang creëren vraagt ons om in staat te zijn verschillende verschijnselen op basis van (ten minste) één overeenkomst tot elkaar te laten verhouden. We creëren uniformiteit op basis van ‘gedeelde standpunt’ (nabijheid, inrichting, symmetrie), op basis van ‘gedeelde verschijning’ (vorm of materiaal) of op basis van thematisch gemeenschappelijke kenmerken. gedeelde posities Positionele relaties vloeien voort uit de wijze waarop individuele objecten zijn geplaatst ten opzichte van elkaar in een karakteristieke positie dat bijzonder is voor zijn context. De sterkte van de samenhang, gecreeerd door zijn positie hangt direct af van de mate van die bijzonderheid.

Positionele relatie (bijvoorbeeld door clusteren) is een relatief begrip.

Nabijheid als een positionele relatie maakt zijn effect tussen objecten relatief klein. Hoe dichter de objecten bij elkaar staan (relatief ten opzichte van andere objecten in de context), hoe sterker wij ze zien als eenheid. Nabijheid als een positionele relatie.

71


Ordening maakt zijn positionele effect zichtbaar als dingen een vorm produceren die bekend is bij de kijker op basis van hun specifieke positie. Des te simpeler en meer gewoon de inrichting is, des te sterker het gevoel van uniformiteit van de inrichting.

Ordening wordt gebruikt om positionele relaties te creĂŤren.

Positionele relatie gecreĂŤerd door symmetrie.

72


gemeenschappelijke kenmerken qua uiterlijk Evenals het delen van een positie kan een object ook zijn uiterlijk/verschijning delen. Dat is een tweede manier van het creëren van samenhang. formele/vormelijke functies zijn gemaakt door gelijkenissen op basis van vorm, hoogte, massa, kwantiteit, richting van grenslijnen etc. Materiële functies vinden hun gelijkenis in materiaalgebruik (oppervlaktestrcutuur) of kleurkenmerken (kleurintensiteit, kleurtint etc.).

Gelijke vorm

Gelijke richting

Gelijke proporties (hier als voorbeeld de gulden snede)

Gelijke parallel langs de grenslijnen

Gelijke hoeveelheid

Gelijke functies?

thematische kenmerken Samenhang kan ook zelfstandig ontstaan uit positionele of uiterlijke kenmerken. We creëren thematische eenheid door het vergelijken van dingen met vorige ervaringen, of door te verwijzen naar gewoontes binnen ons bestaan. Thematische kenmerken kunnen relatief duidelijk gescheiden worden (auto’s, planten, dieren etc.), maar minder stellige immateriële contexten zoals lente, licht, rouwen, tijd, Azië etc. kunnen ook een koppeling vormen tussen verschillende dingen. Sophora, Echinops, Abies, Clematis, Gras, Amelanchier... Of bomen, heesters, kruiden, klimplanten.... Of vegetatie.

73


diversiteit uniformiteit vereist gelijke karakteristieken, gelijkenis, zo dat individuele losstaande elementen onderdeel kunnen worden van een groter geheel. Hier maakt het niet uit wat de gelijke karakteristieken zij die gebuikt worden om een eenduidig beeld te creĂŤren in een groep van losstaande elementen. Het kan zijn; speciale\unieke positionering, vormgeving/ materialiseren of thematische gelijke onderdelen/elementen voor het creĂŤren van een effectieve verbinding tussen losse onderdelen. Het belangrijkste hierbij is het zoeken naar een gelijke noemer als basis om dingen bij elkaar te denken, zodat ze een eenheid worden. Het is dan ook van groot belang voor het ontwerpproces: een klein aantal van gelijke onderdelen/elementen is vaak al genoeg om eenheid te laten ontstaan. Hoe is dit alles toepasbaar in perspectief van de talloze andere mogelijkheden voor koppelingen tussen de dingen?

uniformiteit door uitstraling (grote, vorm en kleur)en positie (geclusterd). diversiteit door ordening

uniformiteit door uitstraling (kleur) en positie (lineair, symmetrie), diversiteit door vorm en onderlinge afstand

uniformiteit door lay-out (vierkant grit) en uitstraling (kleur), diversiteit door vorm

uniformiteit door lay-out (ordening, cirkel)

uniformiteit? bijna een cirkel (geordend), bevat alleen mensen (thematisch)

uniformiteit heeft altijd een zekere maat van diversiteit nodig om het waarneembaar te maken. Dit geld overig voor elke vorm van waarnemen; zonder contrast tussen hard(er) en zacht(er) zouden we niks kunnen horen. Zonder het naast elkaar plaatsen van licht(er) en donk(er) zouden we niks kunnen zien. diversiteit versterkt de eenheid tussen losstaande uniformiteit door lay-out onderdelen. Een groot leeg oppervlak heeft een verticaal (geclusterd) element nodig om de uniciteit en fascinatie van de plek te benadrukken. De buitengewone ruimte van een dicht bos kan alleen worden ervaren als er een bepaalde lege plek in is gelegen. Diversiteit is het tegenovergestelde van uniformiteit. Anders dan uniformiteit, waar de losse onderdelen zicht onderwerpen aan gelijke kwaliteiten, maakt diversiteit het geheel bijzonder natuurlijk, de speciale eigenschappen van losse onderdelen benadrukken de eigen bijzondere uitstraling van het individuele element. Tegelijkertijd maakt diversiteit het geheel rijker en opwindender. 74


Contrast is nodig om dingen waar te nemen.

Zwarte kat in een zwarte bak met kolen

Witte duif op verse sneeuw

Diversiteit versterkt uniformiteit door contrast

Plat grondvlak met een boom

Leegte met een boom

Een opening in een dicht bos

75


VOLDOENDE VARIËTEIT, DE VERSTORING VAN DE UNIFORMITEIT De diversiteit aan ontwerp onderdelen is de basis voor variëteit binnen het ontwerp als geheel. Variëteit, gezamenlijk met uniformiteit, is de tweede fundamentele kwaliteit van een goed ontwerp: de sleutel tot de kwaliteit van elk ontwerp ligt in het veld van spanning tussen uniformiteit (cohesie/ samenhang) en variëteit(diversiteit). Anders dan uniformiteit, wat wordt gecreëerd op de basis van gelijke verschijningen, staat variëteit voor verschillen binnen een ontwerp, door zijn verscheidenheid(vormen/materialisatie) en/of de complexiteit(theoretisch). Variëteit “verstoort” uniformiteit, vult het aan met verschillende factoren van diversiteit en dubbelzinnigheid. Verscheidenheid betekend globaal een oplossing in termen van ruimte en dingen(bijv. met verschillende materialen, verdeelde maten, vorm componenten, mogelijk gebruik, enz.). Het is essentieel in het (landschapsarchitectuur) ontwerpen dat een object niet overladen is met onderdelen vanaf het begin. Daarnaast is het een gegeven dat alle ontwerp elementen samen maar een deel vertegenwoordigen van de ruimte, in feite wordt de ruimte als extra divers door de gebruikers zelf. (bijv. een moeder met kinderwagen, een dikke man in een paars t-shirt, een zoenend stelletje, enz.) of door de sporen die ze achterlaten (vertrapte paden, versleten bankjes, harten in bomen gekerfd, enz.), maar ook bij het verweren en verslijten van materialen (verweren, corrosie, afbladerende verf enz.). Een gegeven waarheid is dan ook, hoe complexer en diverser een ontwerp is met verschillende inrichtingsmaterialen en -onderdelen(bijv. gebruikt van verschillende boomsoorten, verhardingsmaterialen, bewegwijzering, ruimtelijke eigenschappen, sequentie in licht en donker, enz.), hoe simpeler de ander onderdelen moeten zijn(bijv. door zelfde kleur, positionering, hoogte, enz.) als samenhang en uniformiteit behouden te dienen blijven. 76

Complexiteit betekend het toenemen van betekenis van de inhoud van een oplossing en de relatie met theoretische links en thematische referenties. Diversiteit wordt bestempeld als kwaliteit, maar het moet met zorg worden gebruikt (teveel diversiteit leid tot een gebrek aan helderheid, overdreven eisen voor de gebruiker, te kleine omvang voor eigen interpretatie enz- tenslotte- doet het afbreuk aan de samenhang en vorm), maar dit geldt nauwelijks voor complexiteit, grotere complexiteit(bijv. door het koppelen van ideeën, referenties, citaten, metaforen, enz.) verbeterd grondig de kwaliteit van een ontwerp in de sfeer van betekenisvolle koppelingen (die er altijd zijn om ontdekt te worden), zonder afbreuk te doen aan materiële uniformiteit.


77


Bijlage II Begrippen beeldkwaliteitplan Massa

Ruimte

In het landschap zijn massa’s volumineuze elementen, die waarneembaar boven het maaiveld uitsteken. Voorbeelden hiervan zijn bodemvormen, bebouwing, bossen en beplantingen. Voor de ruimtelijke ontwerper zijn volumes belangrijke middelen om te ordenen, om ruimtes te vormen, te moduleren en te modelleren. Massa is de contramal van ruimte: geslotenheid tegenover openheid.

Ruimte heeft in het dagelijks bestaan een positieve betekenis. Ruimte willen we om te leven, om ons vrij te voelen, om te groeien en om van ons af te zien. Nederlanders zoeken gezelligheid, ook buitenshuis en de domestivatie van openbare ruimte hangt daarmee samen. Ruimte hangt ook samen met de plek, dat is een ruimte met een speciale betekenis.

Volumes zijn ook betekenisdragers, in de zin van beschutting, bescherming of bedreiging. Vroeger waren ondoordringbare bosmassieven het domein van wilde dieren en struikrovers. De hedendaagse recreant verblijft nog steeds liever aan de randen van bossen dan erbinnen.

Mensen hebben behoefte aan afwisseling van geslotenheid en openheid. Openheid betekend van je af kunnen zien, al is het maar de suggestie van openheid door de aanwezigheid van doorkijkjes en vista’s. Voor het menselijk gedrag betekend openheid de mogelijkheid om vrij te zijn om iets te doen of niet. De ervaring van openheid wordt ook bepaald door verschillen in uitdrukkingsvormen van gebouwen, pleinen, parken en andere ruimten, zoals uitnodigend tegenover afwerend. Er is een sterk verband met het narratieve, de leesbaarheid van de omgeving. ruimte, vorm en maat: Aan land hebben wij behoefte aan ruimten voor dagelijks gebruik. Die ruimten zijn plaatsgebonden en moeten worden gemeten, begrensd, ingedeeld, vastgelegd en bepaald. Hoeveel oppervlakte is beschikbaar, hoeveel ruimte is er voor verschillende doeleinden. De ontwerper moet daartoe ordenend optreden.

Lijnvormige elementen ofwel schermen, zoals wegbeplantingen en bossingels, geleden de ruimte en vormen netwerken die ruimten kunnen omsluiten. Waar de punten en lijnen aaneen groeien tot een verdicht netwerk nadert een omslagpunt, waarin punten tot vlakken of blokken worden en ruimten geïsoleerd raken. Wanneer de horizon niet meer zichtbaar is, spreekt men van een verdicht landschap. Op een kaartbeeld ontstaat bij toenemende verdichting wat in de perceptieleer de figure-ground-omslag heet: er is niet meer sprake van elementen in een ruimte, maar van ruimte binnen overheersende massa.

Dergelijke ruimten zijn als een, min of meer samengesteld geheel waar te nemen en af te beelden. Ze hebben vorm en maat. Die vormen zijn te typeren als hoekig, gebogen, radiaal, lineair enz. Daarmee hangen uitdrukkingsvormen samen zoals formeel, organisch en statisch. Die uitdrukkingen zijn een bewuste toevoeging die niet alleen een ruimtelijk-esthetische betekenis hebben, maar ook een sociale overweging hebben. De maten van ruimte zijn belangrijk voor de beleving ervan. Grote en kleine ruimten beïnvloeden elkaar. Wanneer

78


grotere ruimten ervaarbaar worden toegevoegd aan kleine dan heeft dit een uitdijend effect; wanner kleine ruimten worden toegevoegd aan grotere dan heeft di teen ruimtelijk beperkend effect. Ruimte, schaal en hiërarchie: Ruimte heeft schaal, dat wil zeggen dat er een herkenbare hiërarchische verhouding bestaat tussen maten in de ruimt en die van een standaardeenheid zoals het menselijk lichaam. We kunnen onderscheid maken tussen persoonlijke ruimte met maten tussen dertig en honderd centimeter, sociale ruimte met maten van een tot vier meter en publieke ruimte van vier meter tot aan de horizon.

Deze afbeelding geeft de massa’s rond een ruimte weer. Volumineuze elementen rondom een ruimte benadrukken deze ruimte.

Ruimte in de architectuur

Ruimte in de landchapsarchitectuur

Oppervlakte

Grenzen

Ruimte

79


Minimaal/maximaal Bij een ontwerp zal er altijd rekening gehouden moeten worden met de maat en schaal van het project. Als er een klein gebouw tussen allemaal flats staat valt die buiten de maat en geeft het een raar beeld. Er moet dus op gelet worden dat dingen niet uit verhouding vallen ten opzichte van de omgeving. Hierbij kan er gebruik worden gemaakt van minimale en maximale maten voor gebouwen, beplanting, inrichtingselementen enz.

Bij een ontwerp of beeldkwaliteit kan op de hoogte gestuurd worden. Door bijvoorbeeld een minimale of maximale hoogte toe te kennen aan objecten. Dit kunnen gebouwen zijn maar ook groen (bomen) of inrichtingselementen. Met hoogteverschillen kan voor spanning, dieptewerking en intimiteit gezorgd worden.

80


uitstraling De uitstraling van een plek kan ervoor zorgen dat het een succes gaat worden of dat er niemand komt. Als een plek geen fijne uitstraling heeft zullen mensen er niet willen verblijven. Bij het ontwerpen van een plek zal er gezorgd moeten worden voor een aantrekkelijk beeld voor het publiek. Dit kan gedaan worden door middel van materialisering, thema’s en beplanting.

opbouw Bij de opbouw van een plek wordt er gedacht aan de gelaagdheid van die plek. In de opbouw kunnen een grondvlak, opgaande beplating, bomen en bebouwing voorkomen, dat zijn verschillende lagen op die plek. In de opbouw kan e rook een hiĂŤrarchie voorkomen, waarbij hoge bomen belangrijker kunnen zijn als kleine struikjes.

Gelaagdheid in een opbouw

81


Context ‘Samenhang. verband waarin zicht iets voordoet.’ (Van Dale) In de perceptieleer is een context effect het verschil in helderheid of belichting van een object ten opzichte van de omgeving. Een grijs valk ziet er lichter uit tegen een donkere achtergrond en donkerder tegen een lichte achtergrond. Analoge contexteffecten treden op bij verschillen in grootte: een volwassen mens ziet er kleiner uit tussen reuzen dan tussen kleuters. (Brittanica) Ook de grootte van gebouwen valt op wanneer een belendend object een geheel andere maat en schaal heeft. Het begrip context stamt van het Latijn contextre, samenhang, weven, verweven. Zo wordt het ook gebruikt in het ruimtelijke ontwerpen. Het ontwerpen van buitenruimten gebeurt nimmer in een vacuüm. (Leupen 1997) Gebeurtenissen, materialen, vomen en ruimtelijke patronen kunnen worden verweven in het bestaande. (Spirn 1998)Zij zijn dan opgenomen in de omgeving. Zo’n omgeving wordt dat de context genoemd. Een architect die een nieuw pand tussen een bestaand bebouwing ontwerpt kan rekening houden met de context door de maten, de gevelindeling en de materialen aan te passen aan die van belendende gebouwen. Men spreekt in de bouwkunst dan van conceptualisme. Het alternatief is een nieuw begin met contrasterende vormen, die als verrassend, levendig, vernieuwend of juist als storend, vervreemdend, kunnen worden ervaren. In de landschapsarchitectuur speelt contextualisme naast het verticaal georiënteerd topisme een belangrijke rol. Omsloten buitenruimtes kunnen volledig geisosleerd zijn van de buitenwereld. Er is dan geen zichtbare relatie met de omgeving. In vroegere tijden waren tuinen meestal geheel omsloten ruimtes. ‘Tuinen zijn van oorsprong oorden van stilte en rust, orde en genot in een chaotische en vijandige wereld’ (Aben 1998) Tegenwoordig zijn de meeste buitenruimten gerelateerd aan de omgeving en maken deel uit van een groter geheel. Ontwerpers kunnen gebruik maken van diverse hulpmiddelen 82

om een relatie tussen ‘buiten’ en ‘binnen’ te onderstrepen en zodoende een nieuw project aan te passen aan de omgeving. Lijnen uit een omliggend landschapspatroon, zoals kavelgrenzen, sloten, kaden, houtwallen of beplantingsrijen, kunnen worden doorgetrokken naar binnen. Zij vormen een bereiding en verankeren het plan in de omgeving. Maar ook een vista, een gericht uitzicht bijvoorbeeld op een verre kerktoren heeft dat effect. Een ander manier om een terrein te verankeren is door het beplantingssortiment aan te passen aan lokale flora. Context hangt nauw samen met de plek. De vorming van plaatsgebonden nederzettingen zoals terp- en esdoren vloeiden voort uit de context. Samen vormen zij de genius loci. Landschapspatronen hebben ook de plattegrond van menige grote stad bepaald. Zo’n stad is een ‘versteend landschap.’ Stedelijke uitbreidingsplannen kunnen zo ontworpen worden dat ze als het waren invoegen in de aanwezige topografie. Een context kan behalve fysiek of ecologisch ook sociaal zijn. Dan spreekt men van ‘het maatschappelijk systeem als context.’ Voor de landschapsplanning is het ontwerpen in een context op hoger schaalniveau een bekend streven. Men spreek dan van regionalisme.


Context. De omliggende schillen vormen de context en worden hier gebruikt als metafoor voor contextueel ontwerpen. Een plek staat nooit opzichzelf.

83


Beslotenheid In sociaal opzicht hebben randen een minder positieve betekenis zoals blijkt uit termen als randfiguren en randdebielen. In ruimtelijk-symbolisch opzicht zijn ze belangrijk: elk vlak en elke ruimte wordt ingeperkt door randen. Randen zijn lijnen waarlangs men zich kan voortbewegen. Tevens vormen randen de grens of scheiding tussen twee gebieden. Die scheiding kan dramatisch zijn, zoals bij een afgrond. Opvallend zichtbare zijn belangrijk voor de beeldvorming van stad en land en voor de ruimtelijke oriÍntatie en waarneming. Randen komen voor op verschillende schaalniveaus en kunnen bestaan uit bebouwing, waterlopen, kades, hoofdwegen, bosmassa’s en stuwwallen. In parken, tussen beplanting en open ruimte, tussen watervlak en gazon, vormen randen aantrekkelijke plekken voor bezoekers. Bosranden zijn aantrekkelijk vanwege de beschutting en ook het veilige gevoel van de rugdekking. Wanneer een park volloopt zijn dit de gebieden die het eerste in gebruik worden genomen.

Beslotenheid. Randen van een gebouw of ommuurde ruimte vormen harde, ondoordringbare grenzen, scheidingslijnen.

84


Beplanting Met beplanting is een belangrijke vormend element voor de openbare ruimte. Met beplanting kan er structuur aan een plek worden gegeven. Als er alleen maar harde materialen zijn gebruikt kan de beplanting de plek tot leven brengen. Beplanting kan ook een relatie hebben tot de context, het kan een verwijzing zijn naar het omliggende landschap of het landschap date r vroeger was. Beplating kan een plek heel divers maken, al moet er gelet worden dat het in zijn geheel wel een eenheid blijft vormen. Beplanting kan worden gebruikt om te structureren, verbinden en verwijzen. Daarnaast kunnen er richtlijnen worden opgesteld dat beplanting bijvoorbeeld klimaatverbeterend effect moet hebben.

Beplanting.

85


patroon Een landschapspatroon is de horizontale neerslag van de contouren, grenzen of randen van in de ruimte verspreide elementen of objecten, ook wel componenten genoemd. Die oftewel op ooghoogte waarneembaar zijn, ofwel zicht aan het zicht onttrekken en alleen via luchtopnamen of karteringhulpmiddelen op te sporen zijn. Patronen in het landschap kunnen geometrisch zijn. Een spiraal is een patroon dat gebaseerd is op grone, zoals een slakkenhuis. Een vertakkin si een patroon dat samenhangt met een stroming in een richting, een meander is het resultaat van een stroming in twee richtingen. Een dergelijk patroon wordt op een kaart of foto weergeven in de vorm van lijnen, punten, vlakken, arceringen , eventueel met toevoegen van kleuren. Bekende kaarten met fysische en biotische patronen bestaan niet uit een component zijn geomorfologische kaarten, bodemkaarten, vegatatiekaarten. Op topografische kaarten zij de occupatiepatronen weggegeven. Het analyseren van een landschapspatroon geeft informatie over de opbouw daarvan op een bepaald moment, terwijl het vergelijken van patroonkaarten uit het verleden met recente exemplaren informatie geeft over veranderingen in de tijd -oftewel het proces. Partronen en processen zijn dus een wederzijds afhankelijke fenomenen. Geologische patronen en bodempatronen veranderen maar zeer langzaam, maar de locatie, vorm en verspreiding van vegetaties en van bodemgebruikspatronen zijn voortdurend in beweging.Wel zijn er aanzienlijke verschillen: patronen van middeleeuws slagenlandschappen hebben op sommige plaatsen de eeuwen doorstaan, terwijl in de nabijheid van steden de veranderingen zeer groot zijn. Ontwerppatronen zijn zowel middel voor, als product van ontwerpen voor buitenruimten. Een terreinindeling wordt vastgelegd in een getekend patroon op papier. In de plantekening is dat patroon onderdeel van grafische compositie, waarin niet alleen de plaats en begrenzing 86

van de afzonderlijke elementen worden vastgelegd, maar waarvan de ordering als driedimensionale compositie bepaalde combinaties van lijnen en vlakken herhaald worden., spreekt men van een ontwerpmotief. Dergelijke lijnen staan niet op zichzelf, zij vertegenwoordigen een toestand, een activiteit en zijn daarmee essentieel in het ontwerp. Niet alle lijnen uit een planteken ijzen zichtbaar in het terrein als grenzen of randen. De ontwerper gebruikt ook abstracte lijnen: de hulplijnen of regulerende lijnen. Ze kunnen als zichtlijnen in het uitgevoerde ontwerp herkenbaar zijn. Zij zijn ordenend binnen de compositie en bevorderen de samenhang van een plan. In samenspel met vlakken en knooppunten ontstaat zo een geheel. De analyse van dergelijke patronen kan als hulpmiddel dien om de bedoeling van de ontwerpen en de ontwerp stappen te leren kennen.


Patroon.

87


afstand Door bepaalde afstand te houden tussen objecten onderling kun je sturen op uniformiteit. Zet je bijvoorbeeld objecten dicht bij elkaar dan lijkt het meer samenspel met elkaar te hebben dan wanneer objecten ver uit elkaar geplaatst worden. In beeldkwaliteitplannen wordt ook gestuurd met het begrip ‘afstand’. Bij bebouwing bijvoorbeeld waarbij een gebouw een vastgestelde hoeveelheid meters uit de kavel moet staan. Maar dit geldt ook voor groen. Hierin kan ook gestuurd worden met tussenliggende afstand.

Afstand.

Materiaal Door dezelfde materialen te gebruiken kan er gestuurd worden op een eenduidig beeld. Maar ook qua kleur, textuur en vorm kun je dit eenduidige beeld bereiken. Dan is er ook nog de optie om zelfde materiaal te gebruiken maar in andere kleur. Of dezelfde kleur aan objecten geven maar de objecten wel een verschillende vorm. Ondanks het mixen behoud je een eenduidig beeld.

Materiaal.

88


Hiërarchie Ruimtelijke hiërarchie betekent dat er verschillen bestaan tussen vormen en ruimten in een architectonische compositie. Door hun maat en ligging ten opzichte van elkaar geven deze vormen en ruimten een rangschikking in niveaus van belangrijkheid aan. De belangrijkste ruimte in een hiërarchische opbouw is veelal het grootst en/of uniek van vorm en ligt bovendien op een bijzonder punt in het ontwerp. uniformiteit/samenhang, mate van variatie op grotere schaal. In beeldkwaliteitplannen wordt veel met groen gewerkt om een bepaalde hiërarchie toe te passen. Laanbomen zorgen ervoor dat een doorgaande weg belangrijker naar voren komt dan een zijweg.

Hiërarchie. De cirkel in het midden is in dit geval het belangrijkste.

89


ordening Benaderd vanuit orde en samenhang In ruimtelijke en sociale systemen komen voortdurend fluctuerende subsystemen voor. Een geordend uitziend cultuurlandschap is in werkelijkheid vol processen die naar verandering en wanorde tenderen. Orde en chaos gaan hand in hand.

Hulpmiddelen om order te schappen zijn axialiteit, regelmaat, symmetrie, hiërarchie, proportionaliteit, thematiseren.

Wellicht is perceptuele schoonheid evenredig me perceptuele orde. Die ordering als zodanig vertelt ook een verhaal. Zo beschrijft Maarten ’t Hart in Droom koningin: ‘In de verte zag ik zwarte, rechtopstaande palen die met touwen verbonden waren, Ruimtelijke ontwerpen is het streven naar het crieeren van touwen waarover op regelmatige afstanden krukjes waren samenhang. Complexiteit verandert in punten, lijnen en geschoven. Pas toe we dichterbij kwamen, besefte ik dat er vlakken. fuiken stonden. Ik keek van paal naar paal, volgde de lijnen Samenhang duidt op ‘de omstandigheid dat, of de mate van de touwen die elk hun eigen maanrimpel knevelden en waarin, verschillende zaken aaneenhangen’. (Van Dale) dacht: nu is het allemaal zichtbaar, heel die raadselachtige Het begrip bestaat op verschillende niveaus, zoals het ordening van touw en guit en maanlicht ertussen, om me te biologische, het sociale en het psychische niveau. laten zien hoe het leven is, zie maar, er is een patroon, een rangschikking. Het vertelt iets.’ In ruimtelijke zin betekent samenhang of heelheid dat delen Ordeningsprincipes vormen de basis van elk ontwerp. Een van een geheel een waarneembaar, vast te stellen verband ontwerper kan orde opleggen aan de werkelijkheid, maar tonen. Er bestaat een wisselend stelsel van relaties -zoals in orde kan ook ontleend worden aan de bestaande toestand. een systeem-, of een vast, duurzaam verband -zoals in een Ordeningsprincipes in het landelijk gebied kunnen gebaseerd structuur. De zichtbaarheid van samenhang in de ruimte komt zijn op natuurlijke patronen, zoals op de zandgronden tot uitdrukking via begrippen als geleding en verbinding, ritme in Oost-Nederland, waarbij de deelstroomgebieden en continuïteit. ‘Stedenbouw is samenhang, samenhang van in beekdalen door toewijzing van functie’s tot een stad en land, van cultuur en natuur; het is de samenhang samenhangend systeem gevormd kunnen worden. van enkeling en gemeenschap (…)een schakel van verleden en toekomst’, zo stelde de architect-stedenbouwkundige Granpre Moliere. Het klassiek streven van ruimtelijke ontwerpers is het scheppen van orde en harmonie in een ruimtelijke compositie, een ruimtelijke eenheid, naar het vinden van een manier om alle eisen en randvoorwaarden samen te berengen in een beheerst en harmonieus geheel, een eenheidscheppend concept waardoor de tegenstellingen in bedwang worden gehouden in een gecontroleerd geheel. Harmonie beteken ‘een juiste aanpassing van de delen in een geheel en van dat geheel in het karakter en de omstandigheden van de plek en de eigenaar daarvan.’(Reton 1806) 90


Ordening. ‘Geord Nees Gravel Stones’. Gombrich E.H. 1979.

91


Vorm De vorm is een fysiek kenmerk van een voorwerp, namelijk de ruimte die het inneemt in zijn omgeving. Deze ruimte wordt begrensd door de randen van het voorwerp. De vorm bepaalt hoe het voorwerpzintuiglijk op de mens overkomt en is het uiterlijk van een voorwerp. Vormen kunnen worden beschreven met behulp van meetkunde, namelijk met punten, lijnen en vlakken. De tweede betekenis van vorm is: De juiste gestalte die iets hebben moet. De vorm van een object hangt samen met zijn aard en veelal ook met zijn functie. De vorm van iets verraadt Punt, lijn en vlak. wat het is, waar het voor dient, hoe het is ontstaan. Vomen kunnen door mensen bedacht en gemaakt zijn maar ook door natuurlijke krachten in het landschap ontstaan zijn. Vormgeving is het ‘tot een bepaalde, met name functionele en opvallende vorm brengen.’ Het is dat deel van het ontwerpproces waarin de concrete gestalte van een nieuw te maken object, een terrein of landschap ‘verbeeld’ wordt. Constructie, opbouw, stijl symboliek en esthetiek komen hier samen.

92


bouwrichting Een onderdeel binnen beeldkwaliteitplannen dat vaak samen met goot- en dakhoogte, bouwmateriaal, nokrichting en daktypologie. Over het algemeen heeft dit principe alleen betrekking op bebouwing. Voorbeelden van bouwrichting kunnen zijn, haaks op weg, parallel aan de weg in het verlengde van een bestaand gebouw of zichtlijn versterkend richting markant punt.

Bouwrichting haaks op de weg.

Bouwrichting parallel aan de weg.

93


Typologie Type is:’geheel van karakteristieke kenmerken en eigenschappen die gemeen zijn aan een groep, reeks, klasse van menselijke wezens of zaken, waardoor deze zicht onderscheiden van anderen.’’Typologie is de leer van typen’ (Van Dale) Type is afkomstig uit het Griekse Typos: indruk. Oorspronkelijk duidde het op het letterteken, het typografisch teken. Later verschoof de betekenis naar het concept dat de essentie uitdrukt van een geheel van objecten of personen. (de jong 1983) Het is een voorbeeld, een abstracte constructie die het mogelijke maakt een groot aantal verwante objecten te omvatten. ‘Een type kan een ideaal voorstellen of een archetype, een keuze of een voorbeeld uit de geschiedenis, of een stelsel van beperkende regels en voorschriften. (Krieger 2000) ‘Het orderen van de ruimte is een vorm van typeren die men als intrinsiek en grondleggend voor het leven in elke samenleving in elke historische periode kan beschouwen.’ (Franck 1994)

karaktertrekken van de objecten uitgewist om er de algemeen trekken van over te houden, die basis vormen van een classificatiesystematiek, zoals de taxonomie van Linnaeus. In de architectuur is een type de basisvorm van verder sterk afwijkende ontwerpen. Een type is iets ander dan een model, want dat is een reproduceerbaar object. Typologieën kunnen als instrumenten dienen om inzichten te krijgen in de logica van ruimtelijke patronen. (De Jong 1983) Een typologie van de Palladiaanse villa laat zien hoe een plattegrond evolueert op basis van een grondschema. (Leupen 1999) Een typologie van pleinen kan gebaseerd zijn op geometrische kenmerken, op doorsneden, op de aard van de wanden.(Broadbent 1990)

Landschapstypologie is de systematische indeling van landschappen in territoriale een heden die intern een consistente opbouw vertonen, die meestal historische bepaald zijn en duidelijk te omschrijven kenmerken hebben. Het typeren van objecten, plekken, landschappen en mensen En typering op grond van patroonkenmerken onderscheidt de gerichtheid en het parallellisme van betekent het zoeken naar overeenkomstige kenmerken de coulisselandschappen, het concentrische van waarmee we kunnen ordenen, indelen. Dit is nodig om de de terpenlandschappen en geometrische van de wereld rond om ons te leren kennen, benoemen. droogmakerijen. We kunnen onderscheid maken tussen plekten, verbeeldingstypen en conceptuele typen: Een globale typering op grond van ruimtelijke begrenzingen • plektypen hebben betrekking op het typeren van concrete, bewoonbare plekken via karakteristieke kenmerken leidt tot de volgende indeling: • alzijdig begrensde ruimten zoals die in een die we ons er van tevoren bij voorstelden. Boerderijtypen en bosmassief; woningtypen horen daarbij; • tweezijdige bergende ruimten zoals die in een • typen in onze verbeelding zijn abstracte en coulisselandschap; conceptueel. Ze bestaan uit woorden, ideeën en • gedeelde ruimten me een wand tussen twee open vertegenwoordigen verbeelde herinneringen. Archetypen vlakken; horen daar ook bij; • continue ruimten waarin objecten elementen los in de • conceptuele typen zoals classificatiesystemen ruimte liggen. (Wassink 1999) zijn intellectuele constructie die gebruikt worden om te beschrijven. (Franck 1994) Daarbij worden de individuele 94


95


Zichtlijn, vista Een zichtlijn is een ‘plaats waaruit nog een goed of slecht zicht op het toneel te krijgen is’ (Van Dale) In het landschap is het een lijn die een uitzichtpunt verbindt met de horizon, met een punt daarop of daarvoor. Zo’n lijn behoeft geen begeleiding of kader. Wat tussen uitzichtpunten en punt aan de horizon gebeurt is niet belangrijk. Het gaat erom dat men naar een ver en goed zichtbaar punt kan kijken. Zichtlijnen helpen de waarnemen bij het bepalen van de ligging van de plek ban observatie ten opzicht van andere plaatsen. Zij helpen bij het verankeren van een plek in zijn omgeving bevorderen daarmee de ruimtelijke samenhang. Zij vormen een instrument om de ruimte te beheersen. In omsloten buitenruimten kunnen zichtlijnen bepalend zijn voor de indeling. Gebouwen kunnen zodanig worden ontworpen en gesitueerd worden -ook in een onregelmatige spreiding- dat elke belangrijk punt van ieder gebouw, of op een as in de tussenruimte. Het stelsel regulerende lijnen dat zo ontstaat, creëert een samenhang in het geheel. Assen en vista’s zijn omkaderde, omlijste zichtlijnen. Ze verschaffen ‘een doorkijk naar een ver punt door oef langs een avenue of een opening.’ De inkadering van een uitzicht op het landschap kan bestaan uit zuilen of zuilvormige cipressen, zoals bij villatuinen uit het tijdperk van de Italiaanse Renaissance. een kader kan ook een opening in een wand, een muur zijn. In het blikveld bevindt zon’n kader zicht meestal op de voorgrond, men kijkt door een venster naar de horizon. Niet alleen de plaats, maar ook mate waarin het uitzicht is ingekeerd bepaalt het beeld. Het uitzicht moet beperkt zijn:’Hoe opener een uitzicht, hoe vanzelfsprekender den luidruchtiger het wordt en hoe eerder het ineffectief zal zijn.’ Landschapsschilderingen en ook landschapsfoto’s geven altijd een ingekaderd uitzicht weer, een geselecteerd tafereel. Een vista kan ook door een allee gevormd worden, of door een deel door bospartijen omzoomde as, waardoor een uitzicht wordt gericht op een prominent element aan de horizon, zoals de Franse zeventiende-eeuwse parken. 96

In de parken van Lancelot Brown. werd het voornaamste uitzicht vanuit het huis ingekaderd door een asymmetrische kunstmatige vallei. In die omstandigheden vallen de begrippen vista en tafereel samen.


Zichtlijn. Zichtas benadrukken door bouwblokken haaks op de zichtas te zetten, naar een markant punt.

97


Formeel/informeel Deze begrippen zijn moeilijk te toetsen voor gebruiker, echter hebben we allen wel een beeld bij deze begrippen. In de architectuur zijn formele bouwwerken of inrichtingen aan hun volmaakte vorm, de massa opbouw is vaak symmetrisch. De bouwwerken zijn serieus en zwaar. Formeel heeft vaak een betekenis, meestal religieus. Bij landschapsinriching kan het voorbeeld genomen worden dat, de tuinen van Versailles formeel zijn en de parken in engelse landschapsstijl zijn informeel. Formeel is strak, gecultiveerd en soms gedwongen. Informeel is natuurlijk, organisch en geeft een suggestie van gebruik, in plaats van het af te dwingen.

98


99


Bijlage III Analyses

Context

Aardvark

Het aardvark ligt aan de rand van het centrum van Arnhem. De plek ligt aan een pleintje wat samen met het aardvark de ruimte vormt. Rond het aardvark zijn er nog meer ruimtes te vinden in de stad. Sommige zijn groter en andere zijn kleiner, maar ze hebben allemaal geen connectie met de ruimte van het aardvark, er is geen sequentie merkbaar op maaiveld niveau. Vanaf de kade van de Rijn is er zicht tot aan het aardvark. Vanuit de andere straten zal er dichterbij gekomen moeten worden voordat het aardvark gezien kan worden.

Het iconische beeld van een gigantisch rustend Aardvark in de binnenstad van Arhnem is inmiddels een bekend beeld geworden. De plek tegenover het hotel en de nieuwe stadsbibliotheek het Roset, wordt gedomineerd door het rode sculptuur. Het beeld ontworpen door Florentijn Hofman is geschonken door Burgers Zoo vanwege hun 100-jarige jubileum. Het beeld is gelegen op een persceel van 875 m2 dat vormgegeven is door landschapsarchitect Harro de Jong. Deze heeft de Veluwe weer weten te geven in zijn ontwerp. Het Aardvak is officieel een kunst object, het wordt echter veelal gebruikt als speelobject door bezoeker en bewonderaar.

100

50m

Hiërarchie Het aardvark zelf is het opvallendste element in deze ruimte, door de kleur en grootte van het element. Het rode sculptuur domineert de ruimte. Verder is er nog het gebouw van de bibliotheek dat een belangrijke plek inneemt in deze ruimte, met een opvallende uitstraling.

50m

Randen De randen rondom het gebied bestaat alleen uit bebouwing. De meeste voorkanten (stippellijnen) richten zich naar het aardvark. Een aantal ‘lelijke’ achterkanten wordt juist geblokkeerd door het object. Vanuit de omgeving zijn er een aantal zichtlijnen die zich op het aardvark richten, inclusief een zichtlijn van de rijnkade.


25m

25m 25m

Formeel vs informeel

Zonering

Ruimtevorm

De vormgeving van de ruimte is erg informeel, de kleine hoogte verschillen en natuurlijke vormen zorgen voor dit effect. De inrichting zelf komt formeler over, Het dominante element van het aardvark en de eenduidigheid in materiaalgebruik maakt de combinatie en het contrast tussen formeel en informeel.

Het Aardvark onderscheidt twee zones, De donkergrijze zone dient een cultuurlijke functie en herbergt het Aardvark. Deze zone is bewust omsloten door de lichtgrijze zone; groene zone. Deze is gebruikt om de omgeving af te schermen of juist te versterken.

De ruimte wordt gevormd door de omliggende bebouwing en het in de rand aangebrachte groen. De ruimte zelf wordt sterk gedomineerd door het grote rode aardvark. Binnen de projectgrenzen ontstaat er een transparante wand van groen richting de omgeving, dit geeft een mate van beslotenheid maar toch een luchtige ruimte.

Rozet

Plein 20m

In een dergelijke “klein� project is het van belang dat er zo min mogelijk verschillende functies en zones zijn. Dat is bij het aardvark heel sterk uitgevoerd. Het zijn aparte zones, maar ze versterken elkaar.

Aardvarken 30m

Pad bewoners 8m

Trottoir 4,5m

Aardvarken 40m

Woningen

0 0

10

20m

Rijweg 5m

Trottoir 4,5m

10

101 20m


Context De wifi-tuin is aangelegd met een wifipaal waardoor er gratis wifi in de tuin is voor iedereen. Voor het thema wifi is dit niet de meest logische plek, met het station en sonsbeek op nog geen vijf minuten afstand waar ook gratis wifi te krijgen is. De tuin ligt aan de rand van een woonwijk ten noorden van de tuin en meer een werkgebied aan de zuidzijde van het terrein. Daarnaast is er aan de zuidzijde van de tuin het station Arnhem Centraal gelegen. De wifi-tuin ligt in een grote ruimte die niet duidelijk begrenst is.

fiets

50m

Wifi-tuin De wifi-tuin ligt in de Burgemeesterswijk van Arnhem, aan de doorgaande weg langs het centraal station. Door de locatie ligt de tuin op loopafstand van het centraal station en van park Sonsbeek. De gemeente Arnhem heeft een onderdeel dat werkt aan tijdelijke invullingen in de stad, Department Tijdelijke Ordening. DTO heeft het concept reizende tuin bedacht waar de wifi-tuin onderdeel van is. De tuin is aangelegd door de gemeente met middelen van de gemeente en een sponsor voor de wifi. Op de plek waar nu de wifituin ligt is er hoogbouw gepland, tot de tijd dat er gebouwd gaat worden blijft die wifi-tuin er liggen. De wifi-tuin is bedoelt voor de omwonenden, maar ook voor flexwerkers die buiten in het zonnetje willen werken. Daarvoor zijn er bankjes neergezet en is er een wifiaansluiting gemaakt. Met de vormgeving zijn er verschillende kamers gemaakt waar gewerkt kan worden. Daarnaast is er in de wifi-tuin een vrije tijdelijke standplaats. Hier kunnen ondernemers voor een dag met hun kar gaan staan om daar hun producten te verkopen zoals ijsjes.

Hiërarchie Als er gekeken wordt naar de hiërarchie rond de wifi-tuin valt de tuin zelf in het niet bij de fietsenstalling die ernaast ligt. De fietsenstalling is zo’n groot oppervlak dat daar de aandacht naar uitgaat. fiets

Randen

50m

De wifi-tuin wordt niet direct omringd door bebouwing. Er zit nog een ruimte tussen. De rand van de wifi-tuin zelf bestaat uit een lage haag. Hierdoor wordt het niet duidelijk dat het een ruimte is waar je kan verblijven en zodanig wordt de wifi-tuin ook niet voldoende benut.

20m

102


25m 25m

25m

Zonering

Formeel vs informeel

ruimtevorm

De Wifi-tuin is te onderscheiden in drie zones. De lichtgrijze zone, de fietsenstalling spreekt voor zicht. Deze zone heeft enkel als doel het stallen van fietsen. De donkergrijze zone heeft een verblijfsfunctie. De zone kenmerkt zicht met een ruim aanbod aan zitgelegenheden op diverse beschutte plekken. De middelgrijze kleur is de groene zone, deze zone heeft als functie afschermen en esthetiek. De zone bestaat volledig uit beplanting.

De wifi-tuin kenmerkt zicht door de vloeiende lijnen die worden benadrukt door de winderige bossen met siergrassen. Door deze organische lobben worden “kamers” gecreëerd. Het materiaal gebruik is daarentegen weer erg formeel. De bankjes en plantenbakken zijn klassiek en dwingen een vast type van gebruik af.

De ruimte bij de wifi-tuin is voornamelijk te onderscheiden door de haag om het project heen. Deze haag bind het gebied samen. Kleine subruimtes worden gevormd door hagen van siergras.

Wat bij deze plek opvalt is dat de verblijfszone is “ingepakt” met groen om het aantrekkelijker te maken om te verblijven en enigszins beschutting te bieden. Terwijl de fietsenstalling onaantrekkelijk is en niet “ingepakt” wordt om dit te verbergen en zo niet dermate dominant te laten zijn in het straatbeeld. Station entree

Plein 20m

Rijweg Midden Rijweg berm 5m 5m 3m

Fietspad 2m Midden berm

2m

Wifi-tuin 35m

Rijweg 8m

0

Voortuin

10

Woningen

20m

103


Context De tuin aan de maas valt buiten het geheel van de kades aan de maas. Als er naar de omliggende kades wordt gekeken zijn deze hoogwaardig ingericht en ontworpen, wat de tuin aan de maas niet is. De verschillende gebouwen op het gebied rond de tuin bieden zicht richting de maas. Nu ligt de tuin aan de maas midden voor een zichtlaan. De tuin is ingepast in een grit dat er al lag. 50m

Tuin aan de maas De tuin aan de maas is gelegen in het Lloydwartier in Rotterdam. De tuin ligt op de kop van de Mullerpier aan de maas. De tuin is ontstaan op een braakliggend terrein waar de gemeente niks mee doet in afwachting tot er weer gebouwd gaat worden. Zo lang de gemeente er niet gaat bouwen mag de tuin er blijven. Er is een concept voor de tuin gemaakt door Bureau Bouwhuis, vanuit dit concept is de tuin aangelegd door omwonenden van de tuin. In de loop van de tijd hebben bewoners er hun eigen planten geplant en is de tuin gegroeid. In de huidige tuin zijn er een moestuin, boomgaard en siertuin aanwezig. De tuin is een organisch gegroeid element. De tuin aan de maas is er voor iedereen, het is een open tuin. Iedereen die wil mag er komen meewerken aan het onderhoud van de tuin. De tuin is deels afgesloten door een hek, de moestuin en de boomgaard. Het hek is er vooral om ongewenste dieren uit de tuinen te weren. De tuin is nu vooral in gebruik bij omwonden die er in het weekend even willen ontspannen of in de tuin werken. 104

Hiërarchie De tuin aan de Maas valt buiten proportie bij de aanliggende bebouwing en het aanliggende plein. De bebouwing staat bovenaan in de hierarchie gevolgt door het grote plein. Daarna komt er het grit dat er ligt in het park. 50m

Randen De randen van de tuin aan de Maas zijn niet duidelijk. De échte grens is de zwarte stippellijn. Alleen als je er bent ervaar je het kleine deel wat met rode stippellijn is aangegeven als gebied. De oriëntatie komt hierdoor wel op de plek te liggen maar ligt het niet in een ruimte. Er ontbreken immers duidelijke randen.

20m


25m

25m

25m

Formeel vs informeel

Zonering

ruimtevorm

• tuinen hebben een informeel karakter • context heeft een erg formeel, stedenbouwkundig grit • context heeft grotere mazen, tuin is vele malen fijnmaziger • De inrichtingselementen zijn ook informeel

Tuin aan de maas heeft grofweg twee zones. De lichtgrijze zone heeft een siertuin en collectieve functie. Deze bestaat uit een tuin met vaste planten en een fruitboomgaard. De donkergrijze zone is een groentetuin. Deze zone heeft als enig doel het verbouwen van gewassen. In tegenstelling tot de andere zone heeft deze geen zit- of verblijfsgelegenheden.

De ruimte bij de tuin aan de Maas is voornamelijk te onderscheiden door de beplanting. Beplanting bevindt zich alleen op een klein deel terwijl de rest van de omgeving leeg is.

Door het toepassen van zowel informele vormen met informele inrichtingselementen geeft dat het erg afsteekt op de context. Als contrast zou het intersant zijn geweest om deze twee termen zo aan te leggen, er had alleen meer rekening gehouden moeten worden met de maat en schaal.

Door de ligging van de tuin aan de Maas lijkt het verdelen in (kleinere)zones niet nodig. De tuin ligt al in een grotere groenstructuur. Als de zones uit de tuin meer geintegreert waren met de omgeving was dit ruimtelijk sterker geweest. De zones binnen de tuin worden duidelijk gescheiden in uitstraling, afscheiding en toegankelijkheid. Rijweg

Trottoir 5m

Grasveld 18m

Tuin + zitgedeelte 20m Voetpad 2m

Rijweg 5m

Boomgaard 25m

Kade 14m

Maas

20m

Grasveld

Jeu de boules

32m 3m

Voetpad 3m

0

10m

20m

Tuin + zitgedeelte

31m Voetpad

15m Voetpad 2,5m

Moestuin 15m

Grasveld

Rijweg

Kade

40m

5,5m

5m

Voetpad 2m

0

25m

50m 105


Context Proefpark de punt ligt in een inham van de wijk bospolder in Rotterdam. Het is een langwerpige ruimte, die verder geen relatie heeft met andere ruimtes in de wijk. In tegenstelling tot het dakpark die een duidelijke relatie heeft met de wijk, door middel van een trap en waterpartij die in lijn liggen met een straat van de wijk. In de omliggende wijk zijn nog verschillende plekken aanwezig, waar geen relatie mee gemaakt wordt of naar word verwezen. 50m

Proefpark de Punt

Hiërarchie

Het ruim 1,4 hectare grootte tijdelijke park, proefpark De Punt is gelegen in de Rotterdamse wijk Delfshaven. Het park werd 2004 op een braakliggend terrein ingericht door Trifolium, als park waar verschillende functies samen kwamen. Het park is inmiddels tien jaar oud en wordt gebruik als volkstuin, speelplaats en wordt gebruikt als plek voor stadslandbouw. Naast het park is inmiddels het dakpark ontworpen door bureau Sant en Co, gerealiseerd. Dit vormt een groot contrast met het de informele vormgeving van het park. Op dit moment word het park voornamelijk gebruikt door de directe buurtbewoners. Deze worden bijgestaan door een stadsboer, die heeft een coachende rol. Het park ligt er op dit moment erg versnippert en “verrommelt” bij.

De hierarchie rond proefpark de punt is goed zichtbaar. Als eerste wordt de aandacht getrokken naar het dakpark dat als een grote wal naast het park ligt. Verder valt ook de vrij nieuwe bebouwing op met strakke architectuur en vormgeving. De tuin valt hier totaal uit de toom.

50m

Randen Bij proefpark de Punt zijn de randen helder. Doordat het ingekapseld ligt tussen wegen is het duidelijk waar de randen zich bevinden. Daarnaast zorgt de bebouwing ook voor een harde grens. Zuidoostelijk ligt het dakpark wat voor een zachtere rand zorgt. 20m

106


50m

50m

Formeel/informeel

Zonering

• sterk ontworpen stedenbouwkundige opzet • formele lijnen in de randen • informele inrichting, vormen zijn gegroeid • inrichtingsmaterialen zijn informeel

Vanwege het grote oppervlakte van het project is het bij dit project haast vanzelfsprekend dat het gezoneerd is. De donkergrijze zone is het semiopenbare deel. Deze aan de rand gelegen zone kan de buurtbewoner een “eigen” stukje krijgen voor verbouwen van gewassen. De lichtgrijze delen hebben een recreatieve functie. Deze zone is meer ontstaan dan vooraf bepaald. Door het gebruik zijn er speel- en voetbalvelden uitgesleten in het park.

De tuinen hebben een unieke locatie in een fraaie woonwijk. De grote van het perceel is een kracht, maar gelijk ook een valkuil. de tuinen zijn erg informeel, waardoor het “vloekt” met de wijk er naast. Het toepassen van kleine, informele elementen maken het gebied rommelig en doen geen goed aan de samenhang.

Dakpark

Rijweg 7m

Er is op locatie weinig te merken van een heldere zonering, pas bij een goede research kan er tot de bovenstaande zonering gekomen worden. Het principe van openbaar en prive scheiden op deze grote oppervlakken is sterk.

Proefpark De Punt

Moestuinen aan de rand 46m

Parkeren Rijweg 2m

5m

Trottoir 5m

107


Context Wijn of water heeft een sterke relatie tot zijn context. Het gebouw staat op de rooilijn van de huidige bebouwing en een andere rooilijn is gebruikt voor de richting van de parkeerplaats. Daarnaast is het een heel opvallend element en is het een aandachtstrekker van verschillende kanten.

Wijn of Water 50m

Het paviljoen van van Wijn of Water is gelegen in de Lioydkwatier in Rotterdam. Met zijn 1200 m2 een van de kleinste projecten die wij hebben bezocht. Aan deze tijdelijke invulling zit een commerciële functie verbonden. Het pand is 2006 ontworpen door Bijvoet architectuur en gemaakt van zeecontainers. De buitenruimte is in samenwerking met Duotuin gemaakt. De functie is een tijdelijke restaurant. De plek straalt het industrieel-karakter van de Rotterdams havens uit. Door het gebruik van containers, “ruwe”-materialen en verwijzingen naar het maritime erfgoed van de plek zorgt voor een rustig en eenduidig beeld.

Hiërarchie Het gebouw van Wijn of Water staat bovenaan de hiërarchie in de aanwezige ruimte. Dit komt door de kleur en vorm van het gebouw dat opgebouwd is uit blauwe zeecontainers. De andere gebouwen zijn wel groter maar minder opvallend in materiaal.

50m

Randen Alleen de locatie zelf kent randen. Rondom het object is het een grote open ruimte. Hierdoor is er van alle kanten zicht op.

20m

108


25m

25m

25m

Formeel/informeel

wijn of water

• formele vormgeving • door te refereren en aan te sluiten op de context wordt het formele vorm benadrukt. • het heeft een commercieel doel, waardoor het al snel een gedwongen sfeer afgeeft, die van terras. • informeel materiaal gebruik • de combinatie van formele vormen en informele materialen maakt het een aantrekkelijke plek.

Wijn of Water kent eigenlijk twee zones. de op het Bij tijdelijke invullingen als Wijn of Water is zuiden georiënteerde (middelste)grijze zone, deze het haast vanzelfsprekend om de zonering heeft voornamelijk als functie verblijf en terras. voornamelijk te maken vanuit praktisch oogpunt. Door de ligging op de zon en gekoppeld aan de bebouwing (donder grijze zone), is dit een logische ordering. De lichtgrijze zone herbergt als belangrijkste functie; bescherming. In deze zone staan diverse hoge beplanting en afscherming. De bescherming is voornamelijk voor de harde schrale wind die er kan waaien. Naast bescherming biedt het ook gelegenheid voor parkeren aan de noordzijde van het pand.

In het plan is erg goed gekeken naar de context van de plek. Door dit terug te laten komen in het ontwerp past het goed op de plek. Dit geeft echter wel een formeel beeld. Door het toe te passen van flexibele (oogende) en informele materialen wordt het alsnog een sterke plek.

Kade

Parkeren

Wijn of water

Rijweg

Kade

10m

75m

45m

8m

15m

0

Kade

Woningen

Rijweg

20m

120m

20m

Braakliggend terrein 80m

25m

Maas

50m

Parkeerterrein

Wijn of water

Grasveld

Rijweg

School

Kade

30m

30m

80m

10m

65m

12m

0

50m

109

100m


110


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.