delta
Inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters
4310
> Sandra Reijnders: je hebt procesvogels nodig > Particulieren ontwikkelen Vrijburcht > AndrĂŠ Menting: beleid uitvoeren in crisistijd > Hester Walda zoekt grenzen van beleid op > Boeren voor natuur
Beleid
Vrijburcht, Amsterdam
HOLLANDSCHAP b.v. is een adviesburo voor Stad- en Landschapsinrichting met een gevarieerde en veelomvattende opdrachtenportefeuille. Wij werken aan groot- en kleinschalige projecten in het stedelijk en landelijk gebied. Onze opdrachtgevers bevinden zich door heel Nederland èn in het buitenland.
is actief in:
werkt o.a. in:
• Stads- en dorpsvernieuwingen • Recreatieprojecten • Woonomgevingen • Gebiedsvisies • Begraafplaatsen • Natuurontwikkeling • Stadsparken • Landgoederen
• Thailand, resorts • China, stadspark • Vietnam, stadspark • Polen, recreatiepark • Rusland, woonwijk • Curaçao, resorts • Verenigde Staten,campus • Malaysia, bloemenpark
vacatures
stageplaats
nu en in de toekomst
Durf je de uitdaging aan om in Nederland en het buitenland aan deze projecten mee te werken? We zoeken ontwerpers/ landschapsarchitecten en ervaren autocad tekenaars. meer informatie:
www.hollandschap.nl Ook op freelance basis ben je welkom. Stuur een sollicitatiebrief met CV naar: Hollandschap, Postbus 13 2750 AA MOERKAPELLE of e-mail naar: pieter@pietervanloon.nl Heb je nog vragen? Bel telefoonnummer: 079-593 1819 b.v. is een zusterbedrijf van
b.v.
delta
43 10
Beleid: profiteren of negeren?
Februari 2010
13
Column: Geen keurslijf, wel een kapstok
10
Voor samenwerking zijn procesvogels nodig
17
Afstudeeropdracht uitgelicht
18
Uitvoering van het groenbeleid in tijden van crisis
22
Afstudeerprojecten
Je kent het wel, stapels rapporten verstopt in een la of stoffige archiefkast. Is het geldverkwisting, tijdverdrijf, mensen aan het werk houden of toch bittere noodzaak? Zou Nederland hetzelfde zijn zonder deze richtlijnen? Je kan beleid ervaren als een keurslijf. Rapporten die jou dwingen netjes binnen de lijntjes te kleuren. Is er nog wel ruimte voor het spontane, vernieuwende initiatieven en creatieve ideeën? In deze Delta lees je hoe verschillende mensen van verschillende bedrijven en instanties denken over beleid. Zo vindt Hester Walda, projectleider natuurlijk spelen bij Donker, dat je op zoek moet gaan naar de grenzen van het beleid om tot uitdagende speelplekken te komen. De ervenconsulenten van het Gelders Genootschap menen dat richtlijnen nodig zijn, maar dat je gemotiveerd van het beleid moet kunnen afwijken, als dit ten goede komt aan de kwaliteit. Gemeente Tiel laat zien hoe beleid in tijden van financiële crisis tot uiting komt. En ook is er ruimte voor bijzondere initiatieven, zoals Vrijburcht, een woon- en werkcomplex in de Amsterdamse wijk IJburg. Het lijkt erop dat beleid onmisbaar is voor een goede afstemming van het grotere geheel. En daarnaast is er gelukkig voldoende ruimte om van de gebaande paden af te wijken. Zo blijft Nederland een goed georganiseerde chaos.
23
Kigo-projecten
Hans Jacobse en Loes Leentjes
9
De tuin van…
hoofdredactie.delta@wur.nl We willen Corinne Idink bedanken voor haar jarenlange inzet als enthousiaste hoofdredacteur. Wij zullen ons best doen haar werk goed voort te zetten.
4
6
Colofon
Redactieadres
Marieke Sanders en Annemiek Weijs zien samenhang op het erf
Promotieblad voor de Tuin- en Land schapsingenieur, een gezamenlijke uitgave van de Alumnivereniging VVA Larenstein en de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting van Hogeschool Van Hall Larenstein te Velp
Hester Walda zoekt de ruimte op binnen het beleid
VVA Larenstein, t.a.v. redactie Delta Postbus 350, 6880 AJ Velp tel. 026 369 57 25 e-mail: info@vva-larenstein.nl
Advertenties Annette Slotboom VVA-bureau, postbus 350, 6880 AJ Velp tel. 026 369 57 25 info@vva-larenstein.nl
Redactie Hans Jacobse en Loes Leentjes (hoofdredactie), Pim de Bokx, Jiska Brouwer, Remco van Eijndhoven, Leonie Hentinck, Sjanet Niemantsverdriet, Lilian van Oosterhoudt, Niels Peters, Marloes
14
20
Johan Vlug en Menno Vergunst Beleidsmatige hobbels bij willen niet meer weg uit Vrijburcht boeren voor natuur overwonnen
Pikkemaat, Liesbeth van Rijnsbergen, Willem Jan Snel, Eline van Straaten, Tamara van Tricht
Eindredactie
Drukwerk Kerckebosch Grafische Communicatie, Zeist. Delta wordt gedrukt op chloorvrij papier
Ria Dubbeldam en Annemiek Simons, Grafisch Atelier Wageningen, ria@gaw.nl
Oplage
Aan dit nummer werkten mee
Delta 43, februari 2010 ISSN 1386-5560
Annemiek van Loon, Annemiek Weijs, Marieke Sanders, Hester Walda, Ronald de Graaf, Sander Reijnders, Johan Vlug, Menno Vergunst, André Menting, Judith Westerink
2500 exemplaren
Grafiche vormgeving Michel Backus en Harry Harsema (Grafisch Atelier Wageningen)
delta 43 3
Ervenconsulent ziet samenhang op erf
Afgelopen jaar bestond het Gelders Genootschap negentig jaar. De vereniging had tot voor kort vooral een plantoetsend karakter, maar maakte een omslag naar een meer proactieve en aanjagende organisatie. Bijvoorbeeld door het aanbieden van gespecialiseerde ervenconsulenten. Marieke Sanders en Annemiek Weijs vertellen over hun werk en de omgang met beleid.
Karakteristiek Achterhoeks erf.
‘Door ontwikkelingen in de landbouw blijft het landelijk gebied veranderen,’ zegt Marieke Sanders. ‘Schaalvergroting, verbreding van het bedrijf naar bijvoorbeeld recreatie of zorgboerderij, maar ook het stoppen van de agrarische bedrijfsvoering hebben een groot ruimtelijk effect.’ De ervenconsulent adviseert bij al deze vormen hoe bestaande kwaliteiten geborgen en nieuwe kwaliteiten te ontwikkelen zijn. Sanders: ‘Om verschillende redenen zijn er veel agrariërs die stoppen met hun bedrijfsvoering. Daardoor veranderen veel erven van functie in het landelijk gebied. Juist de boerenerven die in bedrijf zijn, bepalen nu voor een groot deel de uitstraling van het landelijke gebied.’
4 delta 43
Om de verrommeling in het buitengebied tegen te gaan is het de bedoeling dat de stallen, die geen functie meer hebben, worden gesloopt. In ruil daarvoor kan een initiatiefnemer woningen bouwen. Om dit in goede banen te leiden, heeft de overheid kaderstellend beleid opgesteld: het VAB. Dat staat voor Vrijkomende Agrarische Bebouwing. ‘Wanneer je alles op zijn beloop laat, krijg je uitschieters naar boven – mooie erven met een nieuwe functie en passende architectuur – maar het omgekeerde komt ook voor’, vertelt Annemiek Weijs. ‘Om de kwaliteit van het landelijk gebied te waarborgen, zijn richtlijnen nodig’, vult Sanders aan. Het VAB geeft hiervoor het kader, bijvoorbeeld over de te bebouwen oppervlaktes in
verhouding tot het aantal vierkante meters dat gesloopt wordt en het aantal te bouwen objecten. Het VAB zegt echter weinig over kwaliteit, landschappelijke waarden, cultuurhistorie en de specifieke kansen op afzonderlijke locaties. Die kwalitatieve doelstellingen staan in ander beleid. Voor de eigenaren van boerenerven en gemeenten is het soms lastig om het kwantitatieve en de kwalitatieve beleid te verenigen. Op dit punt komen de ervenconsulenten van het Gelders Genootschap in beeld.
Samenhang Samen met de initiatiefnemers gaan de ervenconsulenten rond de tafel zitten. De opdrachtgever (bijna altijd de gemeente)
betaalt een deel van het advies, het genootschap een deel en het derde deel wordt betaald uit subsidie van de provincie. Een ervenconsulent weet wat er speelt in een gebied, kent de historie, de karakteristieken van de bebouwing en het landschap. Belangrijk is de samenhang op een erf. Hoe staan de gebouwen op het erf? Is er een duidelijk hoofdgebouw zichtbaar? Is het geheel als eenheid te beleven? Ook het landschap speelt een grote rol. Een omvorming is een mogelijkheid voor het versterken van lanen en houtwallen en het verbinden van recreatieve routes. Daarnaast is de architectuur van de gebouwen belangrijk. Iedere regio heeft zo zijn eigen kenmerken. Natuurlijk is er binnen het specifieke karakter van het gebouw vernieuwing mogelijk. Hoewel de initiatiefnemer de rol van ontwikkelaar heeft, kan een gemeente een architect verplicht stellen. ‘Niet iedere ontwikkelaar ziet hier
het nut van in’, vertelt Sanders lachend. ‘Ze denken vaak: waarom moet ik een architect inhuren, hij moet toch doen wat ik zeg.’
Richtlijnen voor de planvorming Het resultaat van het werk van een ervenconsulent is het zogenaamde erfadvies. Hierin staan op drie niveaus – landschap, erfinrichting en bebouwing – de richtlijnen omschreven voor de toekomstige inrichting. Deze vormen het kader voor de verdere uitwerking door de initiatiefnemer. Hoewel het gaat om een advies, is er rekening gehouden met het geldende beleid, waaronder het VAB, mogelijke Landschapsontwikkelingsplannen (LOP) en de welstandseisen. Het advies van de onafhankelijke ervenconsulenten wordt veelal gevolgd. Iedereen weet nu waar hij of zij aan toe is. Er zijn zelfs gemeenten, waaronder bijvoorbeeld de gemeenten Nunspeet en Aalten die het inschakelen van ervenconsulenten bij een omvorming verplicht stellen.
Gemotiveerd negeren
Een nieuw vormgegeven stal in ’t Harde.
Varkensstal verbouwd tot woning in Silvolde.
Voor consulenten Sanders en Weijs is het VAB een startpunt. Een basis die richting geeft aan een scala aan mogelijkheden, maar die ook zorgt voor gelijkheid. De slag die het Gelders Genootschap maakt, helpt de initiatiefnemers een heel eind in de goede richting. Een onafhankelijk advies dat de mogelijkheden schetst en rekening houdt met het geldende beleid en de regelgeving in de regio. Sanders: ‘Dit scheelt de initiatiefnemer veel tijd. Het maakt in één oogopslag duidelijk waar de initiatiefnemer rekening mee moet houden om het plan soepel door de procedures te krijgen tot een vastgesteld plan.’ Weijs vult aan: ‘Natuurlijk is het beleid kaderstellend. Afhankelijk van de locatie kunnen we ook adviseren hiervan af te wijken. Gemotiveerd negeren noemen we dat. Soms is meer bouwen dan strikt omschreven niet schadelijk voor de kwaliteit van de plek. Een andere keer kan een plek zo kenmerkend zijn voor het landschap of de cultuurhistorie, dat we een specifieke bouwplaats op het erf adviseren waar dan misschien maar één gebouw terug mag komen.’ Tot slot zegt Weijs: ‘Beleid is altijd kaderstellend en zeer nuttig als richtlijn. Vanuit onze ideële instelling – bevordering van schoonheid van stad en land – en vanuit onze expertise kan het Gelders Genootschap als onafhankelijke partij adviseren hiervan af te wijken, als de kwaliteit van de plek dit vraagt. Kwaliteit vóór beleid, zoals het hoort.’ Remco van Eijndhoven en Niels Peters
Annemiek Weijs studeert in 2001 af aan de Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein, richting beheer. Ze gaat aan de slag bij SmitsRinsma als werkvoorbereider. Vervolgens doet ze de opleiding Landscape Planning and Design aan Wageningen UR, waar ze in 2005 afstudeert in de richting landschapsarchitectuur. Nadat ze voor de gemeente Apeldoorn heeft gewerkt, begint ze in 2007 als adviseur ruimtelijke kwaliteit/ervenconsulent bij het Gelders Genootschap.
Marieke Sanders rondt haar studie aan de Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein in 2003 af, in de richting ontwerpen, waarna ze in hetzelfde jaar begint aan de studie Landscape Planning and Design aan Wageningen UR, richting landschapsarchitectuur. Na haar afstuderen in 2005, werkt ze achtereenvolgens bij het ministerie van LNV, provincie Noord-Brabant en vanaf 2009 bij het Gelders Genootschap, als adviseur ruimtelijke kwaliteit/ ervenconsulent.
delta 43 5
Hester Walda studeert in 1999 af aan hogeschool Van Hall Larenstein richting beheer. Tot en met het derde studiejaar volgt ze tevens de richting ontwerp. Na haar afstuderen werkt ze een half jaar bij een hoveniersbedrijf. Daarna begint ze bij Donker als ontwerper. Momenteel is ze projectleider bij Donker.
Grenzen opzoeken van het beleid Groenbedrijf Donker heeft als één van de eerste bureaus ervaring met natuurlijk spelen, dat sinds 2007 echt een trend is in Nederland. Hester Walda is projectcoördinator/adviseur bij Donker en organiseert onder meer workshops met kinderen. Hoe gaat zij om met het beleid rond haar werk?
Hester Walda aarzelt niet. ‘Profiteren van het beleid van de opdrachtgever! Zoveel mogelijk gebruik maken van het beleid dat er is en daarbinnen de ruimte opzoeken. Sommige mensen zien beleid als een beperking, maar zo zit ik niet in elkaar. Ik zie het juist als een uitdaging.’ Hoewel ze in de richting beheer is afgestudeerd, begon Walda als ontwerper/adviseur bij Donker. Opdrachtgevers van Donker zijn vooral gemeenten, scholen en kinderdagverblijven. ‘Of natuurlijk spelen en beleid samengaan, hangt erg af van de opdrachtgever’, meent Walda. ‘De ene opdrachtgever wil dat alles precies voldoet aan de kaders waarbij alle risico’s
6 delta 43
op het ontstaan van een onveilige situatie uitgesloten zijn. Voor de andere opdrachtgever kan het niet gek genoeg en neemt daarbij het risico op de koop toe.’ Zo kent Walda een voorbeeld waarbij de ambtenaar voorstander was van het opzoeken van de ruimte binnen hun beleid, terwijl de collega vooral beren op de weg zag. Bijvoorbeeld een boomstam over het water die bij nat weer glad kan worden. ‘Uiteindelijk is het ontwerp toch uitgevoerd, de opdrachtgever vond het risico aanvaardbaar. Waarbij wel de afspraak is gemaakt dat als het project na een jaar niet te beheren is of er veel bewonersklachten komen, Donker aanpassin-
Hester Walda werkt het liefst met kinderen om voorstellen voor natuurlijk spelen te maken, want die hebben nog weinig beperkingen
maar ik stuur er altijd op aan om te werken met workshops.’ Steeds meer opdrachtgevers kiezen hiervoor. ‘De insteek van een workshop is om alle beleidskaders los te laten en heel breed te denken. Zowel voor kinderen als voor ouders en experts worden workshops georganiseerd. Pas als mensen de beleidskaders durven loslaten, komt er creativiteit. In eerste instantie zijn ouders en omwonenden bang dat kinderen met rare ideeën komen, zoals een pretpark, een hoge uitkijktoren of iets dergelijks. Het tegendeel is echter waar. Kinderen denken juist heel goed mee en noemen voorbeelden als een speelbos, hutten bouwen, klimbomen, water, zand en andere spannende wensen. Het is niet wenselijk om kinderen en ouderen met elkaar in een workshop te laten participeren, want onbewust sturen ouders de kinderen te veel.’ Opvallend is dat ouders bij een brainstorm over het algemeen met heel traditionele speeltoestellen komen, zoals een glijbaan en een schommel. Walda: ‘Het lijkt soms of ze hun creativiteit kwijt zijn, en dat is jammer. Waarschijnlijk is dat omdat ze heel moeilijk de veiligheidsnormen van zich af kunnen zetten, ook al wordt dat bij een workshop wel van ze verwacht. Opmerkelijk is ook dat een aantal ouders absoluut niet wil dat hun kinderen vies worden of zand het huis inlopen. Terwijl spelen waarbij je een beetje vies wordt juist erg goed is voor de ontwikkeling van hun kind.’ Walda merkt op dat zij als moeder van twee kinderen waarschijnlijk anders denkt dan de meeste
ouders, vanwege haar ervaring en werkzaamheden in dit vakgebied. ‘Ik was als kind ook altijd smerig en mijn moeder vond dat totaal geen probleem.’
Grenzen van beleid In Maarssen heeft Walda afgelopen jaar een van haar leukste projecten gedaan. ‘Dit was een project met kinderen, waarbij een groenstrook tussen de A2 en Maarssenbroek ingericht moest worden. De gemeente gaf hierbij een aantal kaders mee, zoals voldoende bewegingsmogelijkheden, paden in het terrein en natuurlijk spelen. Daarbij moest het terrein buggyproof en veilig zijn. En dat is soms best lastig met natuurlijk spelen en het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen kortweg het Attractiebesluit’ (landelijke richtlijn voor veilig spelen red.) Het Attractiebesluit bepaalt dat ieder speeltoestel verplichtingen heeft voor ontwerp en fabricage, een keuring moet doorstaan en verplichtingen heeft voor beheer en onderhoud, zoals het bijhouden van een logboek. In de workshops hebben de kinderen in Maarssen de leukste ideeën gekregen, waar uiteindelijk een heel uitdagende “stekelbrug” uit voortkwam, met heel veel bewegingsmogelijkheden. Walda vertelt: ‘In dit project hebben we vaak de grenzen van het beleid opgezocht. Waarbij je altijd kijkt naar de risico’s, want het moet wel veilig zijn. Als we de grenzen niet hadden opgezocht, was er veel minder mogelijk geweest.’ Donker werkt soms samen met een speeltoestellenleverancier om toestellen op
in hun fantasie en creativiteit.
gen gaat uitvoeren in overleg met de klant. Walda maakt veel gebruik van workshops voor de input van een ontwerp. Dit doet zij het liefst met kinderen, want die hebben nog weinig beperkingen in hun fantasie en creativiteit. Bovendien zijn zij de toekomstige gebruikers. Dat maakt het ontwerpproces erg leuk: daar komen de meest creatieve ideeën naar voren.
Kinderparticipatie Donker is erg positief over de workshops en probeert deze dan ook altijd aan te bieden als onderdeel van het gehele ontwerpproces. Walda: ‘De opdrachtgever beslist zelf,
Spelen met de trekschuif in de waterloop van It Buthus in Sneek.
delta 43 7
maat te maken, die een aanvulling zijn op de natuurlijke speelaanleidingen. Samen produceren ze een veilig speeltoestel, dat uiteindelijk gecertificeerd wordt. Dit is een veiligheidskeurmerk, dat maar door een paar instanties in Nederland afgegeven kan worden. Voordat een toestel ter certificering wordt aangeboden, toetst SpeelTopVeilig, de dochteronderneming van Donker, het gemaakte ontwerp en geeft vroegtijdig advies tijdens het ontwerpproces. ‘Eigenlijk zit je tijdens het ontwerpen en aanleggen van natuurlijke speelterreinen constant op de grens tussen het bestaande beleid en spanning te werken. Dat maakt mijn functie zo leuk en uitdagend.’ Walda heeft bij het project in Maarssen haar eigen kinderen van twee en vijf jaar oud, de gebruikerstest laten doen. Ze mochten de stekelbrug als een van de eersten uitproberen en waren erg enthousiast. Hester zelf vond de brug erg spannend en hoog. Een ander geslaagd project vindt Walda De Kruidhof te Buitenpost. ‘Dit is een botanische tuin die vroeger van de Rijksuniversiteit Groningen was. Hier komen voornamelijk ouderen, terwijl De Kruidhof graag meer kinderen wil zien. Dat was de opdracht voor Donker. Walda heeft samen met de ontwerper in deze botanische tuin een verhaal uitgezet, waarbij twee trollen het hele speelterrein doorwandelen. Door dit verhaal en de uitda-
gende inrichting wordt de tuin nu ook door kinderen bezocht en bestaat er een mooie mix tussen jong en oud.
Na het ontwerp ‘We hebben eens een dam in een beek bij een kinderboerderij gebouwd, waarin kinderen konden spelen. Na uitvoering van dit project gingen kinderen zelf dammen bouwen met stenen die in de buurt van de beek lagen. Daarbij was er naast de beek een bank geplaatst voor de ouders. Hier legden de kinderen hun schoenen op en de ouders gingen op grote keien naast de beek zitten. Hier had Walda nooit aan gedacht, terwijl het wel leuk en erg creatief was. ‘Dit kunnen we weer meenemen in andere ontwerpen. Van het gebruik door de doelgroep kunnen we erg veel leren. Soms gaan speelplekken door een bepaald beheer een geheel andere kant op, dan de ontwerper had bedoeld. Walda geeft wel beheeradvies mee aan de opdrachtgever, maar dit past niet altijd binnen de beheervisie van de opdrachtgever. Een advies is bijvoorbeeld om drie keer te maaien in plaats van achttien keer, zodat de bloemen en kruiden in een bloemenweide een kans krijgen. ‘De ervaring is dat dit soms wel wordt overgenomen, maar dat het maairegime vaak niet veranderd. Dit doet dan afbreuk aan het plan, terwijl dit relatief simpel te verhelpen is.’
Het speelontwerp wordt zoveel mogelijk geïntegreerd in het omliggende groen.
8 delta 43
Schuiven met budgetten Eigenlijk komt het zeer zelden voor dat de beleidskaders ertoe leiden dat een plan niet uitvoerbaar is. Dit komt weer doordat bij beleid altijd de grenzen worden opgezocht. Wel kan een beperkt budget er soms toe leiden dat het lastig is om een goed en uitdagend ontwerp te maken. Walda: ‘Je moet als opdrachtnemer goed weten hoe het werkt bij een opdrachtgever. Een voorbeeld: wanneer Donker een speelontwerp maakt, integreren we het spelen in het omliggende groen. Wanneer er te weinig budget is om dit uit te voeren, proberen we na te gaan of er binnen de organisatie bijvoorbeeld een apart potje is voor groen. Soms kan er door het verschuiven van budgetten binnen de organisatie veel gerealiseerd worden. Daar moet alleen wel even creatief naar worden gezocht.’ Ze vervolgt: ‘Het gevaar bij minimale budgetten is soms dat je als ontwerpbureau je visie verliest. Uiteindelijk blijft er door het verschuiven en minimaliseren van de ideeën niet veel meer over van het oorspronkelijke idee. Dan moet je soms een stap terug in het proces en opnieuw ontwerpen, met de visie in het achterhoofd. Uiteindelijk kom je gezamenlijk met de opdrachtgever altijd tot een goed ontwerp dat past binnen de kaders.’ Eline van Straaten en Jiska Brouwer
De tuin van...
Ronald de Graaf ‘Mijn tuin, dat is vooral het uitzicht’, omschrijft Ronald de Graaf zijn tuin. ‘Ik woon samen met mijn vrouw en twee dochters op landgoed Het Eng, net buiten de dorpskern van Beusichem. Mijn schoonouders hadden hier een stuk grond. In 1999 werd ik benaderd door iemand die de grond wilde kopen van mijn schoonouders om een nieuw landgoed op te zetten. Ik vond het een interessant project en besloot mee te doen. Samen met een architect en een landschapsarchitect hebben we het plan opgezet. Het is uiteindelijk een terrein van 8,5 hectare met drie wooneenheden geworden. Ik woon hier nu twee jaar met heel veel plezier.
Ronald de Graaf studeert in 1996 af aan Hogeschool Larenstein, richting techniek. Na een aantal jaren bij Buro Poelmans in Arnhem begint hij in 2004 bij ISS Landscaping Services, waar hij nu commercieel directeur is.
De gemeente stond positief tegenover onze plannen, maar had wel een aantal voorwaarden, waaronder het verbinden van twee doorgaande wegen door een wandelpad. Een aantal omwonenden keerde zich fel tegen onze plannen. We hebben veel energie gestoken in communicatie: informatieavonden georganiseerd en nieuwsbrieven rondgestuurd. Uiteindelijk hebben we omwonenden weten te overtuigen van onze plannen en nu krijgen we veel positieve reacties uit de omgeving. Het ontwerpen van het terrein was het leukst, mijn Larenstein-achtergrond kwam daarbij natuurlijk van pas. Voor het landschapsontwerp hebben we het bureau Taken Landschapsplanning ingeschakeld. Het terrein moest een open karakter houden. Een aantal lanen is aangeplant. Een bossage
aan de voorzijde van het landhuis en een hoogstam boomgaard vormen belangrijke elementen van het landgoed. Maar vooral de openheid naar het omliggende rivierenlandschap is nadrukkelijk aanwezig. Rond het landhuis met daarin de drie wooneenheden, heeft ieder een eigen tuin. En ieder geeft daar zijn eigen invulling aan. Ik heb ervoor gekozen om een lekker groot terras in de zon te maken. Met het uitzicht op de omliggende weilanden is dit een heerlijke plek. Naast het huis hebben we een zwembad voor de warme zomermaanden en heerlijk veel ruimte voor mijn dochters om te spelen. Als ik hen hier zie rondlopen denk ik vaak: gaaf hè, ik heb iets gemaakt wat ik aan hen achter kan laten. Een landgoed voor de toekomst. Het terrein is nog volop in ontwikkeling, de bosschages en lanen moeten groeien. Dat vraagt onderhoud, dat we zelf doen. Ik vind het erg leuk om het winterwerk te doen: dunnen van de bosschages en het snoeien van de bomen. Mijn compagnon rijdt graag op de maaimachine en zo hebben we de taken verdeeld. Ook hebben we al plannen voor uitbreiding, door omliggende weilanden te betrekken bij het landgoed. Ik geniet iedere dag: als ik thuis kom uit mijn werk en ik rijd het terrein op, besef ik hoe geweldig het is om hier te kunnen wonen.’ Jiska Brouwer
delta 43 9
‘ Voor samenwerking zijn procesvogels nodig’ De Mark in het buitengebied rond Breda bij hoog water in december 2002.
Sandra Reijnders werkt voor Waterschap Brabantse Delta. Haar taak is het opstellen van beleid en een procesaanpak om gemeenten en waterschap samen te laten werken, bijvoorbeeld voor het opstellen van een Waterplan. ‘Als je het waterbeleid wilt laten landen, is het verstandig om met gemeenten om de tafel te gaan zitten. Daar heb je procesvogels voor nodig zoals ik’, aldus Reijnders.
Tijdens het gesprek blijkt al snel dat Reijnders houdt van kort, duidelijk en concreet. Misschien ook niet zo gek met haar praktische opleiding in Boskoop als achtergrond. Toen Reijnders in 2004 begon bij de afdeling beleid, mocht ze aan de slag met het stedelijk water. Een jaar eerder waren onder meer de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen akkoord gegaan met het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Het NBW is bedoeld om de problemen van (grond)wateroverlast en regenwaterafvoer op te lossen. In het NBW is afgesproken dat gemeenten en waterschappen beter met elkaar gaan communiceren en duidelijke afspraken maken over de
10 delta 43
watergerelateerde ruimtelijke ordening. Als middel hiervoor kunnen gemeenten en waterschap samen een Waterplan of een notitie Gemeentelijke Wateropgave opstellen en vaststellen.
Voorlichting Slechts 6 van de 21 gemeenten in het werkgebied van het waterschap bleken echter bezig te zijn met het opstellen van zo’n notitie. Het Waterschap Brabantse Delta heeft toen besloten actief gemeenten te gaan benaderen voor het opstellen van een Waterplan. Er is dus bewust gekozen voor samenwerking tussen gemeenten en waterschap. Reijnders kreeg de taak het beleid
en de procesaanpak hiervoor op te stellen. ‘De gemeente heeft hierbij de rol van projectleider, is de trekker van het proces. Het waterschap adviseert en betaalt mee aan de maatregelen, maar we hebben ook voorbeelden en formats aangedragen. De belangrijkste onderdelen van een notitie Gemeentelijke Wateropgave zijn de stedelijke waterproblemen. In de meeste gemeenten hebben we echter alle waterproblemen met oplossingen en acties op een rij gezet. Een onderwerp is bijvoorbeeld de waterkwaliteit. De maatregelen voor het verbeteren van de waterkwaliteit zijn zeer divers. Iedere gemeente kan er zijn eigen beleid in opnemen, bijvoorbeeld hoe om te gaan met het gebruik
van uitlogende materialen. Maar ook ecologie kan een hoofdstuk zijn in het Waterplan, bijvoorbeeld het gezamenlijk inrichten van ecologische verbindingszones.’
Actielijst ‘Procesmanagement voor een dergelijke klus is niet iets wat ik in Boskoop heb geleerd’, zegt Reijnders. In Boskoop lag de focus meer op het ontwikkelen van vakinhoudelijke kennis en probleemoplossend bezig zijn voor een enkel project. Procesmanagement of multiproject-management kwamen daarbij niet specifiek aan de orde. ‘Gelukkig ben ik met individuele coaching hierin begeleid.’ Reijnders legt uit wat een notitie Gemeentelijke Wateropgave bij Brabantse Delta concreet inhoudt: ‘Een korte notitie van maximaal 25 pagina’s waarin per thema een visie is beschreven voor 2050. Daarbij is vooral een concrete uitwerking gemaakt via ondervonden knelpunten, naar een actielijst met maatregelen. Zo’n actielijst, het Uitvoeringsprogramma Water, heeft pas waarde als het een levend document is, dus jaarlijks ambtelijk wordt bijgewerkt en bestuurlijk wordt gedragen’, vertelt ze verder. ‘Dit gebeurt elk jaar met elke gemeente in het bestuurlijk overleg. De wethouder van de betreffende gemeente en de portefeuillehouder van het waterschap bespreken dan de maatregelen. Wat is er al gedaan, wat gaat er komend jaar uitgevoerd worden en wat zijn nog discussiepunten.’ Inmiddels zijn er 15 van de 21 notities vastgesteld. Een duidelijk bewijs van Reijnders’ stelling: ‘Als je beleid niet implementeert wordt het genegeerd. Ga met gemeenten om de tafel zitten en zorg dat het beleid
landt’, verduidelijkt ze. ‘Daar heb je procesvogels voor nodig zoals ik.’ Nu een groot deel van de Waterplannen is vastgesteld, is het voor Reijnders tijd om aan een nieuwe klus te beginnen: het opzetten van retentiefondsen. Reijnders: ‘Bij stedelijke ontwikkelingen waarbij er een toename is van het verharde oppervlak, eist het waterschap van de initiatiefnemer dat er een infiltratie- en/of retentievoorziening wordt aangelegd. Als er veel kleine ontwikkelingen zijn, kan het gebeuren dat er een versnippering van kleine particuliere retentievoorzieningen ontstaat. Het onderhoud en de controle hierop zijn vrij intensief. Ook is er bij inbreiding vaak geen plaats voor een dergelijke voorziening, zodat er een tekort dreigt. Dat kan bij extreme buien tot wateroverlast leiden, zeker als de voorzieningen niet of slecht worden onderhouden. Het waterschap is dus gebaat bij robuuste systemen.’
Hoog water in de Zuidsingel van Breda tijdens hoog water in december 2002. Foto: Waterschap Brabantse Delta.
Retentiefonds Om een dergelijk systeem te financieren denkt het waterschap aan het oprichten van een “retentiefonds” waarbij de initiatiefnemers hun retentieverplichting kunnen afkopen door geld in dit fonds te storten. Reijnders is al gestart met een verkenning. ‘In Noord-Holland hoorde ik van een “waterbank” naar analogie van een grondbank. Hiermee is wateroverschot en watertekort in balans te brengen.’ Verder heeft ze zich verdiept in de risico’s van een retentiefonds. Want het is natuurlijk niet de bedoeling dat projectontwikkelaars gemakzuchtig worden en zeggen dat er door de nieuwe bebouwing geen plaats is voor retentie en ze de verplichting gemakkelijk gaan afkopen. Randvoorwaarden zijn dus wenselijk. Een viertal
gemeenten dat kansen ziet op het gebied van retentievoorzieningen, heeft zich aangemeld voor de projectgroep. De gemeenten Rucphen en Breda worden waarschijnlijk de testgemeenten. Waterschap en gemeenten gaan gezamenlijk het proces in om de mogelijkheden te onderzoeken en de randvoorwaarden vast te leggen. Reijnders tot slot: ‘Beleid is geen doel op zich, maar een middel om de afspraken vast te leggen. Samenwerken is een onmisbare factor om het grote geheel in evenwicht te houden.’ Leonie Heutinck en Lilian van Oosterhoudt
In 1989 studeert Sandra Reijnders af in Boskoop aan de Rijkshogeschool voor Tuin- en Landschapsinrichting, richting techniek. Ze gaat aan de slag bij Dienst Landelijk Gebied in West-Brabant, als technisch medewerker en ontwikkelt zich tot projectleider van ruilverkavelingen en herinrichtingen. In 1999 stapt ze over naar het Waterschap Mark en Weerijs. Sinds de fusie is ze per 1 januari 2004 als procesmanager van de afdeling beleid vooral betrokken bij het stedelijk waterbeheer.
delta 43 11
Mooi werk maak je niet alleen!
www.werkenbijgrontmij.nl Medewerkers maken een bedrijf. En tevreden medewerkers zetten nog een stapje extra. Daarom is Grontmij bijzonder blij met de uitslag van het Incompany 200 onderzoek naar medewerkertevredenheid. Grontmij scoort zeer goed in onder meer de categorieën bedrijfscultuur, waardering voor de functie en carrièreperspectief. Dat maakt Grontmij dit jaar de snelste stijger in de sector zakelijke dienstverlening. Grontmij investeert bewust in haar mensen. Hun persoonlijke ontwikkeling en de ontwikkeling van hun kennis leidt tot een betere dienstverlening aan onze relaties en daarmee tot een beter rendement. Wil je weten hoe onze medewerkers daar zelf over denken? Kijk dan op www.werkenbijgrontmij.nl onder ‘medewerkers aan het woord’. Op deze site vind je ook informatie over jouw mogelijkheden bij Grontmij.
Column
Geen keurslijf, wel een kapstok aangereikt. Daarnaast geeft gemeentelijk beleid, en zeker de begeleidende notities, je een uitstekend inzicht in het bevattingsvermogen van de raadsleden. Het helpt je om deze lieden daar te raken waar jij dat wilt. Vaak is dat de publieke opinie met als hoofddoel voldoende budget.
Wanneer je studeert is beleid een stoffig iets. Geluidloos, bewegingloos en vooral heel grijs. Het is ooit, in een evenzo grijs verleden, geschreven door een ambtenaar in opdracht van weer een andere ambtenaar om vervolgens op een plank op de loer te gaan liggen. Daar ligt het te wachten in een schijnslaap en wanneer dan jouw flitsend en sprankelend plan langskomt beweegt het, langzaam. Het komt als een kille schim naar beneden gegleden om van jouw wereldbeterend plan een zielloze zombie te maken. Ik wil natuurlijk niet voor iedereen spreken, maar zo zag ik het wel. Wat bewoog de politiek om hele afdelingen beleid te laten schrijven en andere afdelingen het weer bij te laten stellen? Tja, je voelt ’m al. Ik ben er anders over gaan denken. Beleid blijkt nuttig! Het stroomlijnt energie, inzet en vooral financiën. Zeker bij projecten waar veel disciplines samenkomen kan de bundel afspraken – want dat is beleid – zeer verhelderend werken. Bovendien is binnen het vakgebied veel beleid geschreven dat dankbare handvatten aanreikt bij het maken van ontwerpen en plannen. Heel veel zaken hoef je gewoonweg niet meer uit te zoeken omdat de kaders en uitgangspunten met het beleid worden
Na jaren tegen de stroom in geroeid te hebben weet je dan eindelijk de juiste termen en tactieken te hanteren, het beleid op de boezem gedrukt, en de wereld (en je eigen wil?) ligt aan je voeten. Ondanks alle deze weldaad gaat er iets mank. Zo blijkt “speelbeleid” vooral over veiligheid te gaan. Of boombeleid dat wezenloos uitgevoerd wordt en iedere karaktervolle knoest laat verdwijnen om plaats te maken voor groene confectie op stok. En dat is waar de schoen wrikt. Soms lijkt het beleid tot doel verheven, uitzonderingen bestaan dan niet, terwijl die de wereld juist kleur geven. Beleid is er niet voor om uitzonderingen en creatieve oplossingen te omschrijven, maar kan slechts voorspelbare miskleunen voorkomen. Het is dus aan de creatievelingen om kleurrijke uitzonderingen te maken. En er zijn al prachtige voorbeelden, op initiatief van bevlogen beheerders en bewogen burgers ontstaan. De natuurspeelplekken waar kinderen nog ouderwets uit een boom mogen vallen. Ook de historische bomen die met geen mogelijkheid door de groene APK komen, maar daardoor de onvervangbare groene parels van de stad zijn. Deze uitzonderingen leveren altijd de inspiratie voor weer nieuw beleid. Het is dus aan jou: bepaalt beleid jouw werk of bepaalt jouw werk het beleid.
Annemiek van Loon
delta 43 13
Een groep bewoners uit de Amsterdamse Nieuwmarktbuurt heeft Vrijburcht opgezet: een woon- en werkcomlex op IJburg dat tot stand is gekomen met Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO). Johan Vlug en Menno Vergunst van Vlug & Partners zijn intensief betrokken geraakt bij de ontwikkeling van Vrijburcht, dat in 2007 is opgeleverd. Zij wonen en werken nu ook zelf in dit multifunctionele complex.
Bijzondere woonwensen in Vrijburcht verenigd ‘Het eerste idee voor het woon- en werkcomplex is begin 2000 in een kroeg op de Nieuwmarkt ontstaan. In een beetje een gekke bui is het plan opgesteld door een groep kunstenaars, grafici en toneelspelers. In totaal bestond de eerste groep uit zes personen’, vertelt Johan Vlug. Hierbij waren Vlug en Vergunst nog niet betrokken, maar ze stonden al wel op de deelnemerslijst. Het ideaal van de eerste initiatiefnemers was om wonen en werken te combineren in één gebouw en bovendien aantrekkelijk geprijsde koopwoningen te ontwikkelen voor mensen met verschillende leefstijlen. De ideeën voor Vrijburcht bestonden dus al voordat gemeente Amsterdam in 2000 via
14 delta 43
een advertentie in de krant een prijsvraag uitschreef. De gemeente deed daarmee een oproep voor planvoorstellen voor zeven bouwlocaties op IJburg – een nieuw te ontwikkelen woonwijk in het IJmeer – met het Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO). CPO houdt in dat de overheid/ gemeente of een projectontwikkelaar geen opdrachtgever is voor de inrichting van een bouwkavel, maar dat particulieren opdrachtgever zijn. Het initiatief van gemeente Amsterdam voor de CPO-locaties kwam voort uit de constatering dat in de loop van de jaren minder sociale woningbouw is ontwikkeld. De stedenbouwers van de gemeente Amsterdam
wilden met de CPO-projecten een sociale menging bewerkstelligen in de nieuwe stedelijke uitbreiding. Met de CPO-projecten verwachtte de gemeente op een effectieve wijze ook andere doelgroepen dan de gangbare te bereiken.
Andere doelgroep Nu wordt particulier opdrachtgeverschap vaak geassocieerd met ruime kavels met dure vrijstaande huizen. In IJburg ging het er juist om met CPO de gemiddelde woningprijs laag te houden, waardoor particulier opdrachtgeverschap binnen het bereik komt van een veel grotere groep mensen. In totaal zijn er 27 plannen voor de Vrij-
burchtkavel ingediend bij de gemeente Amsterdam. Na het indienen van de plannen heeft een jury deze beoordeeld. Er zijn aanvankelijk vijf plannen uitgekozen om verder uit te werken, waarvan uiteindelijk maar twee partijen met de ontwerpfase voor de Vrijburchtkavel zijn gestart. Het uiteindelijk uitgevoerde plan sprong eruit vanwege de veelzijdigheid, creativiteit en buurtgerichtheid. De initiatiefnemers wilden een combinatie van wonen, werken en vrijetijdsbesteding in één. Dit viel in de smaak bij de jury. Er zijn met Vrijburcht koopwoningen ontwikkeld voor andere dan de gangbare doelgroepen, zoals mensen uit verschillende culturen, voor grote en kleine huishoudens, voor jong en oud en voor mobiel en gehandicapt. Bewoners kunnen een biertje drinken in het Vrijburchtcafé, een avondje naar het theater en de kinderen kunnen naar het kinderdagverblijf. Ook zijn er een zestal woningen voor mensen die begeleiding nodig hebben.
Stichting noodzakelijk Om het plan in uitvoering te krijgen, moesten er geïnteresseerden zijn voor de nieuw te bouwen woningen. Net als bij een woningbouwproject van een projectontwikkelaar. Het was erg moeilijk die mensen te vinden, vertellen Vlug en Vergunst, omdat niemand wist hoe de woningen eruit zouden komen te zien, wat de woningprijzen zouden zijn en wanneer ze gebouwd zouden worden. ‘Het is lastig om mensen enthousiast te krijgen en vooral om mensen enthousiast te houden. Van de zes initiatiefnemers van het eerste uur wonen er nu nog maar drie in dit complex.’ Nadat de jury groen licht gaf om het conceptplan verder uit te werken, werd het nood-
zakelijk om voor de financiële en juridische zaken een stichting op te richten. Na een eerste schetsfase, toen na ongeveer een jaar het ontwerp concrete vormen begon aan te nemen, is Stichting Vrijburcht opgericht. Vergunst, Vlug en nog twee personen zijn democratisch door de groep gekozen als bestuur van de Stichting Vrijbrucht. Toen het duidelijk was dat de plannen definitief uitgewerkt konden worden, begonnen de problemen. ‘Want waar betaal je alles van en wie neemt de beslissingen?’, zegt Vergunst streng. ‘Dat was het voordeel van de stichting, je hoeft niet alle beslissingen met elkaar te nemen. Bij een vereniging is dit wel het geval. Als je de groep naar de filistijnen wilt helpen, dan moet je dus een vereniging opstellen’, aldus Vlug.
Tijdens de ontwerpfase moest al 8 procent van de waarde van de woningen betaald worden. Vergunst: ‘Dan heb je als particuliere projectontwikkelaar in één keer een heleboel geld nodig. ‘De Rabobank heeft aan iedereen een persoonlijke lening verstrekt, tegen een aantrekkelijk rentepercentage, vergelijkbaar met een hypothecaire lening. Zo was het voor de meeste geïnteresseerde particulieren mogelijk om in het project te blijven participeren.
Veel beleidsvrijheid Er waren nauwelijks kaders gesteld voor de stedenbouwkundige schets. ‘Alles was “open”, je hoefde niet per se aan regels te voldoen. Vlug: ‘De sociale menging, die in het begin als kader was meegegeven, vorm-
Johan Vlug (links) is in 1975 afgestudeerd aan de Rijkshogeschool voor Tuin- en Landschapsinrichting in Boskoop, in de richting ontwerp. Hierna heeft Vlug in 1984 zijn studie stedenbouw afgerond aan de TU in Delft. Daarna begint hij zijn loopbaan bij Staatsbosbeheer. In 1989 begint hij zijn eigen bureau (buro Vlug). In januari 1998 gaat Vlug samen met Henk Schuitemaker en Menno Vergunst onder de naam Vlug & Partners. Menno Vergunst studeert in 1995 af aan Hogeschool Van Hall Larenstein, in de richting ontwerp. Vrij snel daarna ontstaat Bureau Vergunst waar hij een aantal particuliere tuinen ontwerpt en diverse klussen doet voor Gemeente Zoetermeer. Vervolgens gaat Vergunst in januari 1998 samenwerken met Vlug en Schuitemaker onder de maatschap Vlug & Partners.
delta 43 15
Vrijburcht Start bouw 2005 Oplevering 2007 Bruto vloeroppervlakte 7.600 m² (bouwkavel 4.400 m²) Bruto inhoud 22.800 m³ Differentiatie 52 koopwoningen (waarvan 12 met atelier of bedrijf aan huis en 10 AMH-woningen, Amsterdamse Midden Hypotheek), zorgwoongroep met 6 woonunits en een zorgwoning, kinderdagverblijf (42 plaatsen), 3 bedrijfsruimten, café-restaurant, parkeerkelder, gemeenschappelijke voorzieningen zoals: theater, knutselruimte, vergaderruimte, logeerkamers, plantenkas, binnentuin en fietsenberging. Bouwkosten € 10.500.000,Totale stichtingskosten € 16.000.000,- incl. BTW
de de basis van het oorspronkelijke idee, dus we wilden hier zeker wel iets mee doen. Het gehele project was welstandsvrij, hier heeft gemeente Amsterdam bewust voor gekozen, om keuzevrijheid te bieden. Wel waren er stedenbouwkundige richtlijnen, zoals de hoogte van de bebouwing en het geldende bouwbesluit. En daarbij moest de binnenkant van het complex een relatie hebben met de omgeving en parkeren moest op eigen terrein. Verder waren de architecten vrij in het ontwerpen, voor ongeveer 52 woningen.’ Met het ontwerpen en technisch uitwerken van de parkeerkelder kwam heel kritisch beleid om de hoek. Je ziet het niet aan de buitenkant, maar Vergunst en Vlug zijn dit zeker niet vergeten: ‘De gevel van de woningen loopt verder door dan de fundering van de parkeerkelder’, wijst Vergunst aan. Deze constructie was erg ingewikkeld en daarom is dit wooncomplex het enige gebouw met een parkeerkelder langs de dijk.’ Een typisch voorbeeld van starre en onmogelijke beleidsuitgangspunten geldt voor het recreatief gebruik van de oevers en wateren van IJburg. Stichting Vrijburcht wilde graag een zwemsteiger bouwen. Dit was volgens de gemeente niet mogelijk, omdat dit geen officieel zwemwater is. Nu is er een kanosteiger en springen er evengoed mensen vanaf om te zwemmen. Het ging hier dus enkel om de benaming en
16 delta 43
de verantwoordelijkheid die de gemeente daarmee draagt. In april 2007 is Vrijburcht geopend. Het bureau van Vlug en Vergunst, Vlug & Partners, is er ook gevestigd. Op de kavel die zij zelf bewoonbaar hebben gemaakt. De drie partners wonen naast het kantoor. ‘Dat is een stuk beter dan iedere ochtend in de file tussen Den Haag en Amsterdam’, lacht Vergunst.
Hechte groep bewoners De papieren ideeën van Vrijburcht werken in de praktijk goed uit. Vlug: ‘Opvallend is dat de groep bewoners heel hecht is. Bewoners doen veel met elkaar en zijn ook betrokken. Ze doen mee aan theater, of spelen zwarte piet op 5 december. Iedereen is bereid elkaar te helpen. Dat is echt wel anders dan in veel andere woonwijken van Amsterdam.’ Het slagen van dit project is zeker ook te danken aan de Principaal, de ontwikkelpoot van woningbouwvereniging De Key. Stichting Vrijburcht had er belang bij dat er meer woningen verkocht zouden worden. Vlug: ‘De Key heeft de helft van de woningen op papier overgenomen. Dat is vastgelegd in een zogenaamde “achtervangovereenkomst”. Dit houdt in dat De Key de 8 procent per woning vooraf betaalden, net zoals de particuliere deelnemers. Indien er meerdere particuliere geïnteresseerden bij de stichting zouden komen, konden zij deze 8 procent aan de Key
betalen. De Key heeft in het complex een aantal voorzieningen gekocht, zoals de zes zorgwoningen, een restaurant/café en een kinderdagverblijf. Terugkijkend zegt Vlug: ‘Ik zou het niet nog eens doen, omdat ik hier niet meer weg wil.’ Het heeft heel veel opgeleverd, maar het heeft ook heel veel energie gekost en veel stress met zich meegebracht. De families hebben veel te verduren gehad, want vrije tijd ging allemaal op aan CPO.’ Eline van Straaten en Marloes Pikkemaat
Afstudeeropdracht
Uitgelicht
Redeneren vanuit de gebruiker Steeds vaker staat de wens van de gebruiker centraal in het beheer en beleid van de buitenruimte. Van een complete wijkaanpak tot het opvrolijken van een buurtpleintje; bewonersparticipatie is niet meer weg te denken. Maar kan de gebruiker wel uiting geven aan zijn of haar behoefte?
Pleuni Kuipers en Stefan Muis zijn afgestudeerd in de richting management buitenruimte en aan de slag gegaan bij ROB Buitenruimte. Hun belangrijkste taak is de verdere ontwikkeling van de gebruikersredenatie. Arnoud Doornbos is na het afstuderen in de richting management buitenruimte gaan werken bij ProCensus als adviseur sport en recreatie.
Mensen vragen bijvoorbeeld om een bankje in de straat, maar willen eigenlijk meer contact met de buren. Deze behoefte is met een bankje niet per definitie bevredigd. Daarnaast zijn mensen vaak niet op de hoogte van de mogelijkheden die ontwerpers en beheerders kunnen verwezenlijken. Het is onmogelijk om iedere gebruiker persoonlijk te benaderen om aan hun wensen te voldoen. En hoe voorkom je dat je alleen de wens vervult van mondige burgers?
Zijsprong In het afstudeeronderzoek zijn wij – Arnoud Doornbos, Stefan Muis en Pleuni Kuipers – voor het projectmanagementbureau ROB Buitenruimte, op zoek gegaan naar een format om gebruikers te bedienen, zonder hen stuk voor stuk te hoeven benaderen. Op basis van psychologische en sociologische theorieën hebben we een globale indeling gemaakt van typen gebruikers en van hen een profiel geschetst. Zo verlangt de ene groep naar een uitdagende en vernieuwende inrichting, terwijl een andere groep dit ervaart als te complex is en onrustig. Hierover kunnen we uit oogpunt van onze opdrachtgever nog niet al te veel over prijsgeven. ROB Buitenruimte is enthousiast: het format springt in op een behoefte en zoekt nu naar een manier om “het redeneren vanuit een gebruikersprofiel” toe te passen in de praktijk. Twee van ons, Muis en Kuipers, zijn daarvoor door ROB Buitenruimte aangesteld. De opdrachtgevers, gemeenten, zijn ook enthousiast, maar tegelijkertijd wat terughoudend, omdat het veel invloed kan hebben
op de organisatiestructuur en de bedrijfscultuur. Opdrachtgevers moeten weten waarom een gebruiker iets wil: de behoefte zoeken achter de emotie. Dit vraagt een andere manier van beheren dan de traditionele, en dat is misschien eng.
Discussie Binnenkort gaan we om de tafel met twee gemeenten. In een discussie met de gemeentelijke politiek willen we het spanningsveld van gebruikerswensen, de politieke ambitie en de dagelijkse praktijk helder maken. Het is belangrijk te weten hoe gemeentelijke medewerkers denken over onze aanpak. Je kunt nog zo goed weten hoe je de gebruiker moet benaderen, maar als de motivatie ontbreekt, heeft invoering van het format geen zin. Intussen loopt ons onderzoek door. De Hogeschool van Amsterdam kijkt met ons mee en attendeert ons op de valkuilen, bijvoorbeeld het teveel benaderen vanuit technisch oogpunt en daarbij de gebruiker over het hoofd zien. Een studente toegepaste psychologie bestudeert hoe ze ons format kan versterken, om de sociale kant erbij te betrekken. Zo blijkt er uit verschillende hoeken interesse te bestaan. Nu is het zaak de krachten te bundelen en een grote stap te zetten naar een buitenruimte met tevreden gebruikers. Pleuni Kuipers
delta 43 17
De groenafdeling van de gemeente Tiel heeft nagenoeg alle gebruikelijke beleidsstukken op de plank liggen. André Menting werkt als beleidsmedewerker groen dagelijks met die plannen. Wat leveren de beleidstukken hem in zijn dagelijkse werk op en wat levert het de bewoners van Tiel op?
Uitvoering groenbeleid in tijden van crisis Impressie van de onderhoudskwaliteit in het Linge-Waalpark.
Menting schreef zelf ook mee aan diverse gemeentelijke grote groenbeleidsstukken: het Bomenbeleidsplan, de Bomenverordening en de Nota Onderhoudskwaliteit. ‘De Nota is een goed voorbeeld; het heeft zijn doel heel goed bereikt en er zijn merkbaar minder klachten over het groenonderhoud. Bewoners zien echt het verschil buiten. De plantsoenen zijn schoner, er is minder onkruid in de plantvakken en het gras is korter. Ook de jonge bomen worden vaker gesnoeid, maar dat valt niet op. In de leefbaarheidmonitor is het ook merkbaar, de tevredenheid stijgt.’ En daar is Menting trots op.
18 delta 43
In deze tijd van financiële crisis, moet de gemeente Tiel een bezuinigingsslag maken. ‘Met de Nota Onderhoudskwaliteit in handen kunnen we beter richting geven aan de bezuinigingen’, zegt Menting. Tiel gaat de bezuinigingen baseren op beeldkwaliteit. Het kwaliteitsniveau van het groen gaat een treetje lager. Menting vindt dit jammer, want het is en blijft zichtwerk. Bij nieuw aan te leggen groen gaat Tiel zich focussen op een onderhoudsarme inrichting. Er komen bijvoorbeeld geen hagen meer. ‘Omvorming van onderhoudsintensief naar onderhoudsarm groen zou een volgende stap zijn, maar dan moet je eerst in onderhoudsarm groen investeren.
Je krijgt er geen directe winst uit, dat duurt even. Het nadeel van omvormen is dat het buiten saaier en soberder wordt.’
Groenstructuurplan In 2005 schreef Arcadis voor de gemeente Tiel een Groenstructuurplan. Menting: ‘Het is een plan zonder een goede financiële onderbouwing. De raad was enthousiast en stelde het vast, maar geld kwam er tot op heden niet en dat zal in de nabije toekomst allen maar moeilijker worden. Daarom is het plan nog niet actief in uitvoering. Groot onderhoud aan groen en bomen nemen we nu mee in het beheerplan, dat adviesbureau Cy-
Linge-Waalpark.
ber op dit moment schrijft. Maar verbetering van de groenstructuur door grootschalige projecten lukt zonder geld natuurlijk niet.’ Menting vervolgt: ‘Ondanks dat projecten niet van de grond komen, wordt het Groenstructuurplan wel gebruikt als toetsingskader bij nieuwbouw. De afdeling Groen trekt geen nieuwe projecten, dat doet Stadsontwikkeling waar alleen stedenbouwers en planologen zitten. Gelukkig worden de opdrachten uitgevoerd door bureaus met een groene component. Zo wordt directe inbreng vanuit groen minder belangrijk en krijgen projecten toch een hoge kwaliteit. Een ander voordeel van het Groenstructuurplan was, dat het een bouwsteen vormde voor een nieuwe Structuurvisie. Het Groenstructuurplan is dus niet voor niets gemaakt, het heeft (nog) geen zichtbare gevolgen, maar wordt op beleidsniveau wel degelijk gebruikt.’ Op dit moment stelt de gemeente Tiel een Milieuvisie op. Daar wil de afdeling Groen wel op meeliften. Het liefst zou Menting het gebruik van chemische middelen zo snel mogelijk afbouwen, maar er is geen geld beschikbaar. ‘En het gebruik ervan vinden ze in Tiel heel gewoon, hier wonen veel fruit-
boeren en arbeiders. De bewoners vinden dat het groen er netjes uit moet zien. In Tiel overtuig je bewoners nu eenmaal gemakkelijker met argumenten als structuren of kosten dan met natuurwaarden.’
Beleid in de toekomst De meeste beleidsplannen voor groen in Tiel liggen nu ‘op de plank’. Ze worden goed gebruikt, maar het ene plan heeft meer zichtbare gevolgen dan het ander. Het liefst wil Menting de bestaande plannen eerst uitgevoerd hebben voor de volgende actualisatie, ‘Maar zonder geld zal dat niet lukken.’ Menting mist nog een Landschapsontwikkelingsplan. ‘Ik vind dat erg belangrijk, maar het bestuur helaas niet, dus het zal er voorlopig niet komen.’ In de toekomst wil Menting de verschillende beleidsplannen beter integreren om het succes en effect ervan te vergroten. Liesbeth van Rijnsbergen en Tamara van Tricht
André Menting studeert in 1993 af aan de Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein te Boskoop, richting beheer. Na een baan bij de bedrijven Nieuwland Advies en Hollandschap, werkt hij bij diverse gemeenten: Leiderdorp, Arnhem en Renkum. Hierna komt hij terecht in Tiel. Sinds vijf jaar werkt hij als coördinator en beleidsmedewerker Groen.
delta 43 19
Boeren voor natuur
Boeren inzetten bij het beheer van het landschap. We kennen dit van de groenblauwe diensten uit bijvoorbeeld het Programma Beheer (inmiddels SNL) van het ministerie van LNV. Dit beleid resulteerde echter te weinig in nieuwe natuur. Alterra ontwikkelde daarom samen met onder andere LNV het alternatieve concept Boeren voor Natuur.
Blijkbaar is er veel te halen in deze natuurvriendelijke oevers in de Bieslandse Bovenpolder. Foto: Bendiks Westerink
‘Boeren voor Natuur gaat veel verder dan het onderhouden van wat landschapselementen’, vertelt onderzoeker Judith Westerink, sinds enkele jaren betrokken bij de ontwikkeling van het concept. ‘Een boer doet het er niet zomaar bij. De natuurgerichtheid van Boeren voor Natuur zit in het héle bedrijfssysteem verweven. Je gaat als het ware terug naar de beperkingen van vroeger. De aanwezigheid van een grote diversiteit aan planten, vogels en kleine zoogdieren was een direct gevolg van het toenmalige landbouwsysteem. Breng je de oude dynamiek terug op het bedrijf dan is de kans groot dat er een mooi en natuurrijk landschap komt.’
Tegenbeweging Voor de ontstaansgeschiedenis van Boeren voor Natuur gaan we terug naar rond 2001.
20 delta 43
Het idee was een reactie op het toenmalige beleid voor natuurontwikkeling van LNV, aldus Westerink. Natuurbehoud was vooral gericht op het realiseren van natuurdoeltypen op detailniveau: er werd ‘voorgeschreven’ welke planten- en diersoorten zouden moeten gaan voorkomen. Programma Beheer voorzag alleen in standaard contracten – de groenblauwe diensten – om grondbezitters in te zetten bij de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Maar dat leverde te weinig nieuwe natuur op. Westerink: ‘Dat de EHS-doelstellingen niet worden gehaald, komt omdat natuurgebieden, maar ook landbouwgebieden in Nederland te klein zijn. Maar het ligt óók aan de aanpak: met alleen regelgeving kom je niet ver genoeg. Is een natuurgerichte bedrijfsvoering gewenst, zorg dan voor een sterke impuls door een gegarandeerd inkomen.’
Gesloten kringloop Dankzij de subsidieregeling Pilots Groene Diensten van LNV, kon Alterra het concept ontwikkelen. Het moest vooral transparant worden, zonder ingewikkelde regelgeving. Westerink: ‘Er is gekozen voor slechts één voorwaarde: de gesloten kringloop.’ Een gesloten kringloop betekent dat een boer het moet doen met wat het eigen bedrijf oplevert. De boer verbouwt zelf het veevoer en gebruikt alleen nog mest van eigen koeien, aangevuld met compost van biomassa uit eigen sloten, slootkanten en bosjes. De enige maatregel van buitenaf is een aanpassing van het waterpeil naar een flexibel, geïmiteerd natuurlijk waterpeil. Delen van het boerenland verschralen, wat gunstig is voor flora, fauna en waterkwaliteit. De agrarische productie gaat hiermee wel omlaag. De inkomstenderving krijgt de
boer gecompenseerd uit een gebiedsfonds, waarin rijk, provincie, waterschap, stadsgewest en gemeenten geld hebben gestort. Westerink heel stellig: ‘Het is terecht dat de maatschappij bijdraagt aan het beheer van het landschap, zoals de Raad voor het Landelijk Gebied het formuleert: het landschap is immers van ons allemaal.’
Gekoppeld aan grond Aanvankelijk gingen de ontwikkelingen snel. Alterra schreef uit eigen middelen het eerste rapport waarin de visie werd uitgewerkt. Cees Veerman (destijds bestuursvoorzitter van Wageningen Universiteit en Researchcentrum) maakte deel uit van de begeleidingscommissie van het onderzoek. Als minister (2002-2006) betoonde hij zich een groot voorstander van Boeren voor Natuur. Hij zegde toe de helft van het benodigde geld voor de gebiedsfondsen te leveren, mits de regionale partijen de andere helft zouden opbrengen. Het geld was vrij snel bij elkaar. Grote vertraging ontstond bij het doorlopen van de Staatssteuntoets. De Europese Commissie beoordeelt daarbij of een dergelijke subsidiemaatregel de deelnemende boeren niet onterecht bevoordeelt. In juli 2006 kwam uiteindelijk de goedkeuring: de Europese Commissie verleende toestemming voor pilots in twee gebieden voor de duur van vijf jaar. De ontwikkeling van contracten voor boeren die volgens Boeren voor Natuur zouden willen werken, bleek niet eenvoudig. De omschakeling naar een natuurgericht landbouwsysteem betekent een definitieve omvorming van delen van de grond naar natuur. Deze grond verschraalt en vernat en er moeten grote investeringen worden gedaan (compostplaat, schuren). En om een eventuele opvolger/nieuwe eigenaar de mogelijkheid te ontnemen het hele systeem weer te verrijken, dienen afspraken en geldstromen niet aan personen maar aan de grond gekoppeld te worden. Dit heeft juridisch gezien nogal wat haken en ogen. Een boerenbedrijf heeft vaak, naast eigen grond, gronden in pacht van verschillende eigenaren. Deze grondeigenaren moeten alle de notariële akte ondertekenen.
Pilot Biesland Jan Duijndam meldde zich al in 2002 als eerste aan voor Boeren voor Natuur. Het biologische melkveebedrijf dat hij samen met zijn vrouw Mieke runt, is het laatste melkveebedrijf in de Polder van Biesland, ingeklemd tussen Delft, Den Haag, Pijnacker
en Delfgauw. Dienst Landelijk Gebied (DLG) had hier de opdracht bos te realiseren. Er kwam hevig protest: omwonenden bleken zeer gehecht aan het laatste restje open polderlandschap. En Duijndam zag in de ontwikkeling van natte agrarische natuur op zijn bedrijf voor recreanten, de enige manier om te kunnen blijven boeren. Hij had daar al verregaande ideeën voor, voordat hij werd gewezen op Boeren voor Natuur. Vanaf 2002 ontwikkelde Duijndam landschapselementen als een slikstrook, natuurvriendelijke oevers en poelen. Het waterpeilbeheer werd aangepast en wandelpaden zijn aangelegd. Er is betrokkenheid van een grote groep vrijwilligers. Uiteindelijk werd op 7 maart 2007 de samenwerkingsovereenkomst door de overheden getekend en op 1 januari 2008 ontving de familie de eerste vergoeding: Boeren voor Natuur is officieel van start. De belangrijkste wijziging in de bedrijfsvoering is nog het ‘sluiten van de kringloop’: binnen twee jaar zal het bedrijf eigen krachtvoer gaan verbouwen, en zullen er geen nutriënten van buitenaf meer worden aangevoerd. In plaats van bos is er nu agrarische natuur die een deel van het jaar onder water staat; er zijn bloemrijke graslanden, slootkanten en een poel. Veel prikkeldraad is vervangen door sloten, takkenrillen en vlechtheggen. ‘Dit is een leuk voorbeeld van hoe lokale belanghebbenden de komst van bos hebben tegengehouden en pal zijn gaan staan voor cultuurhistorische kwaliteit’, aldus Westerink. Ze is enthousiast over het proces met gebiedspartijen: ‘Ik vind het een enorm succes dat nog steeds zoveel mensen betrokken zijn. Het is echt een relatie tussen de boerderij en de omgeving: de wisselwerking tussen de boerderij en de steden eromheen.’ De andere pilot omvat drie bedrijven op het Landgoed Twickel. Een collega van Westerink is hierbij betrokken.
Meer profijt Er zijn wel beperkingen voor de toepassing van het bedrijfssysteem. Het concept is vooral geschikt voor de randzones rondom stedelijke en natuurgebieden. Westerink ziet twee ontwikkelingsrichtingen voor de landbouw: extensiveren via Boeren voor Natuur en intensiveren op een duurzame manier. ‘Voor mijn part met alle high tech toeters en bellen. We moeten wel in Nederland, we hebben zo weinig ruimte dat we genoodzaakt zijn om alles op dezelfde vierkante meter te doen.’
En ten slotte: ‘Ik hoop dat Jan en alle Gerrit met Boeren voor Natuur aan de haal gaat. Ik wil heel graag van het monopolie af.’ Maar hoe dan, de Europese Commissie gaf toch toestemming voor slechts vijf pilots voor de duur van vijf jaar? Het antwoord is verrassend: ‘Via de Catalogus Groenblauwe diensten.’ Afgelopen jaar onderzocht Westerink de mogelijkheden en het blijkt haalbaar Boeren voor Natuur te realiseren via de Catalogus (zie de publicatie Recepten voor Boeren voor Natuur met ingrediënten uit de Catalogus Groenblauwe diensten). Dat is de winst: meer profijt voor boeren én voor de natuur. Leonie Heutinck en Sjanet Niemantsverdriet
Judith Westerink studeert in 1998 af aan Wageningen Universiteit, in de studierichting tropische bosbouw. Na enkele projectbanen, gericht op de tropische bosbouw, gaat ze aan de slag bij de Bomenstichting en Arcadis. Sinds drie jaar is ze werkzaam bij Alterra en heeft ze stadsrandgebieden als werkterrein.
delta 43 21
Afstudeerprojecten
Florerend landgoed Het Wilhelminapark is een landgoed, zo’n 107 hectare groot, gelegen langs de A2 ter hoogte van de gemeente Boxtel. De oorsprong van het landgoed ligt in de achttiende eeuw. Het strakke geometrische patroon van de oorspronkelijke verkaveling en lanenstructuur is goed bewaard gebleven. De bebouwing is verdwenen. Door jarenlang gebrekkig onderhoud is het landgoed cultuurhistorisch en economisch in verval geraakt. Daardoor is er wel hoogwaardige natuur ontstaan. Marleen Verboeket en Mark Bloeming hebben onderzocht welke noodzakelijke en gewenste ontwikkelingen nodig zijn om van het Wilhelminapark weer een florerend landgoed te maken. Met behoud van de ecologische en cultuurhistorische waarden van het landgoed. De studenten hebben bekeken welke mini-
male ontwikkelingen tot het gewenste resultaat kunnen leiden. Tevens is een maximale variant uitgewerkt. In beide varianten is het gewenste beheerniveau van het landgoed omschreven. Bij gebrek aan middelen is ook naar subsidies gezocht.
Mobiliteitsbeperking Ongeveer 11 procent van de Nederlandse bevolking heef t een ernstige tot zeer ernstige lichamelijke beperking. Door de vergrijzing neemt dit percentage alleen maar toe. De vraag is of de inrichting van de Nederlandse pleinen en parken voldoende rekening houdt met deze groep mensen. Door gesprekken met de betreffende ontwerpers, opdrachtgevers en plaatselijke belangenverenigingen heeft Tjalf Vermij voor drie stadspleinen en een stadspark onderzoek gedaan naar de fysieke toegankelijkheid voor mensen met een mobiliteitsbeperking en de rol van toegankelijkheid tijdens het ontwerpproces. Ook is onderzocht of de wetgeving invloed heeft op de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte en op welke normen en richtlijnen een beroep kan worden gedaan. Uit het onderzoek komt naar voren dat de toegankelijkheid niet als ontwerpopgave wordt meegenomen of meegegeven.
Deregulering van kapbeleid In opdracht van de gemeente Cuijk heeft Wouter van de Lest bij ver-
22 delta 43
schillende gemeenten onderzoek gedaan naar het vereenvoudigen van de regelgeving omtrent het kapbeleid. Met de conclusies en ervaring uit het onderzoek, is het rapport “Met minder regels meer geregeld” opgesteld. In dit rapport staat beschreven hoe de gewenste situatie eruit zou kunnen zien, hoe de gemeente Cuijk deze moet bereiken en vervolgens moet handhaven. Wanneer het advies uit het rapport wordt doorgevoerd, zijn kapaanvragen snel af te handelen, door onder andere het gebruik van de bomenkaart. In de bomenkaart zijn alle waardevolle bomen opgenomen die in beginsel niet gekapt mogen worden. Inwoners zijn alleen verplicht een kapaanvraag te doen wanneer de betref fende boom op de bo menkaart staat. Hierdoor kan het kappen van bomen op particulier terrein die niet op de bomenkaart
staan, worden vrijgegeven. Dit heeft als gevolg dat de kapaanvraag voor zowel de gemeente als inwoners minder tijd in beslag neemt.
Natuur in de Aaltense berm De gemeente Aalten heeft vele kilometers wegbermen in eigendom en beheer. Wegbermen hebben een verscheidenheid aan gebruikers en gebruiksfuncties. Dit varieert bijvoorbeeld van uitwijkmogelijkheid voor het verkeer, ondergrondse ruimte voor kabels en leidingen tot leefomgeving van planten en diersoorten. Ruimte is schaars en de gebruikerseisen zijn hoog. Natuur is niet het eerste waar je aan denkt bij een wegberm. Maar helaas, veel plantensoorten komen in Nederland alleen nog in de berm voor. In Aalten zijn enkele plekken waar bijvoorbeeld struikheide in de berm groeit.
Kigo-projecten Om zeldzame planten- en diersoorten te behouden, zijn door het rijk ecologische verbindingszones aangewezen. Hiervan liggen er twee in gemeente Aalten. Tevens heeft de gemeente een landschapsontwikkelingsplan (LOP) op laten stellen. Deze beleidslijnen zijn echter visies op hoofdlijnen en gaan niet specifiek in op de inrichting en het beheer van de berm. Voor de gemeente is het van belang om de mogelijkheden van ecologisch bermbeheer uit te diepen. Ecologisch bermbeheer is een intensieve beheermethode en er hangt een prijskaartje aan. Daarom is het van belang om bermen te selecteren die echt ecologische potentie hebben. Erik te Bokkel heeft in zijn afstudeerproject de beheersituatie met bijbehorende problemen geanalyseerd. Hij heeft een beheervisie voor de ecologische berm ontwikkeld en een aantal beheermodellen opgesteld. Daarmee kan de gemeente een koers bepalen. Uiteindelijk moet dit resulteren in bermen die een ecologische meerwaarde geven en een omlijsting vormen van het landschap.
Bestekken en contracten De laatste jaren zijn er op het gebied van contractvormen en bestekken veel veranderingen gaande. Omdat het aantal contractvormen en bestekken enorm is toegenomen en het niet voor iedereen even duidelijk is wanneer voor welk soort contractvorm te kiezen, hebben Jon Drost en Alexander Verkooijen dit onderzocht. Tij dens het onderzoek zijn een aantal problemen naar voren gekomen. Daarnaast zijn onderwerpen nader
Derdejaars studenten van Hogeschool Van Hall Larenstein werken mee aan projecten van het lectoraat Groene Leefomgeving van Steden. Onder deze projecten vallen zogenoemde Kigo-projecten, afkomstig van de Groene Kennis Coöperatie. Kigo staat voor Kennisverspreiding en Innovatie in het Groene Onderwijs. Doel van deze projecten is om een brug te slaan tussen studenten van verschillende opleidingsniveaus, bestuurders en gebruikers van de openbare ruimte. Studenten leren hoe ze in goede samenwerking met gebruikers en bestuurders een succesvolle buitenruimte kunnen creëren. De beschreven projecten is een greep uit de resultaten van het Kigo-project Groen in stedelijke vernieuwing.
De kijk- en doeroute
onderzocht en verduidelijkt die in verband staan met contractvormen en bestekken. Zoals gunnen op waarde, de Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI), de wettelijke en juridische kaders en de inspraak van burgers en politiek. Om te bepalen welke contractvorm adequaat is bij een bepaalde opdracht, hebben ze aan de hand van de verzamelde gegevens een matrix gemaakt en conclusies getrokken die leiden tot een gefundeerde keuze voor een bepaalde contractvorm. Daarnaast kwam uit het onderzoek naar voren welke punten omtrent contractvormen nog de aandacht verdienen van zowel opdrachtgever als aannemer.
Robert Prins, Betty Veldhuizen, Mark Kleyheeg en Rob Roodbol hebben vmbo-leerlingen van twee klassen van het Candea College in Duiven begeleid bij het maken van een groene opdracht. Wat begon als een eenvoudig verzoek om een presentatie te verzorgen over hoe je een ontwerp maakt en over de waarde van het groen, groeide uit tot het wekelijks begeleiden van de leerlingen. De vmbo’ers hadden als opdracht een kijk- en doeroute te ontwerpen tussen een wijk en het centrum van Duiven, twee gebieden die ingrijpend worden vernieuwd. Tussen deze gebieden loopt een historisch voet- en fietspad, dat behalve twee basisscholen, ook de verbinding vormt met het buitengebied. Onder begeleiding van de studenten onderzochten de leerlingen wat de gebruikers van hun idee voor een kijk- en doeroute vonden. Interviews zijn uitgewerkt en foto’s zijn met photoshop bewerkt tot ideale verblijfsruimten. De resultaten zijn
verwerkt tot maquettes. Door de opdracht raakten de kinderen betrokken bij de openbare ruimte, zeker door de gemaakte maquettes. In overleg met de gemeente, de woningbouwvereniging en een stagiair wordt de opdracht voorbereid en uitgevoerd. De bedoeling is om in samenwerking met het vmbo en de basisscholen daadwerkelijk aan de slag te gaan, maar ook met studenten die een praktijkgerichte opleiding volgen.
Guerrilla gardening In een woonwijk uit de jaren zestig van een grote stad hebben jongeren een boom aangeboden gekregen, met de vraag of ze deze ergens in hun wijk willen planten. Onder begeleiding van Rob Roodbol en Robert Prins gaan deze bomen “illegaal” de grond in. De jongeren planten deze bomen zelf, zonder medeweten van de gemeente, en ze mogen zelf de plantlocatie kiezen. Op deze manier onderzoeken de studenten een nieuwe manier van
Elk half jaar studeert een nieuwe lichting tuin- en landschapsingenieurs af aan Hogeschool Van Hall Larenstein te Velp. Alle hier omschreven afstudeerprojecten worden opgenomen in de mediatheek en aan geïnteresseerden uitgeleend. Voor meer informatie over de afstudeerprojecten kunt u contact opnemen met de mediatheek: Mediatheek, Hogeschool Van Hall Larenstein, Opleiding Tuin- en Landschapsinrichting Larensteinselaan 26, Velp, postadres: postbus 9001, 6880 GB Velp, tel. 026-3695 896, fax 026-3615 287 mediatheek.velp@wur.nl
delta 43 23
Kigo-projecten thema’s bedacht en (financieel) uitgewerkt. Het schoolkamp is door hen voorbereid en ze hebben verschillende communicatiemiddelen gemaakt om scholen te voorzien van informatie. Voor de studenten was het een bijzondere ervaring om projectmatig te werken, samen met een aantal werknemers van gemeente Arn hem. Ze vonden het vooral leuk om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en bewustwording van kinderen.
Nieuw schoolplein
jongerenparticipatie. Het project maakt de jongeren duidelijk dat bomen belangrijk zijn voor het klimaat en dat het belangrijk is waarde te hechten aan je eigen omgeving. De studenten geven de resultaten door aan het ministerie van LNV. Daarmee proberen de studenten duidelijk te maken dat perceptie management (zo te werk gaan dat jongeren zonder vooroordelen meedoen aan jouw plannen) de oplossing is voor deze tijd.
Betaalbaar schoolkamp Voor kinderen in Vogelaar-wijken is het om financiële redenen vaak niet mogelijk om mee op schoolkamp te gaan. Sportbedrijf Arnhem, een onderdeel van de gemeente, biedt daarom schoolkampen aan die betaalbaar zijn. De kinderen kamperen minimaal een nacht en doen overdag verschillende activiteiten. Om een afwisselend programma aan te bieden zijn er verschillende thema’s bedacht, waarbij bewust worden en beleven van de natuur centraal staat. De thema’s zijn: natuur en sport, natuur en gezondheid, natuur en geschiedenis en natuur en cultuur. De studenten Job van Eck, Stefan Gordeau, Margot Rijk en Judith Stoffels hebben in samenwerking met Natuurcentrum Arnhem de
24 delta 43
Voor de vrije opdracht, onderdeel van het derde studiejaar, hebben Matthijs Lorsheijd, Robert van der Pol, Stephan Greven, Loek van Haaster, Geert van de Boer, Rik Koekoek en Coen van de Laak een project gedaan bij basisschool de Wiekslag. Deze basisschool kon wel een opknapbeurt van het plein gebruiken. De studenten hebben de kinderen van de basisschool betrokken bij het ontwerp van hun schoolplein. Ze maakten een poster die de kinderen konden gebruiken ter inspiratie. Onder begeleiding zijn de scholieren, met veel plezier en enthousiasme, aan de slag gegaan met het maken van inrichtingsplannetjes. Van de mooiste ontwerpen zijn maquettes gemaakt. De studenten hebben deze maquettes vertaald in drie thematuinen. Eén van deze tuinen wordt gerealiseerd en aangelegd door de kin-
deren en hun ouders. Leerlingen van Helicon (een middelbare hoveniersopleiding) zullen helpen bij de aanleg. Met dit project maken basisschoolleerlingen kennis met het groene vakgebied. Ze zijn betrokken bij zowel het ontwerp als de aanleg. Daarnaast laat dit project zien dat goede samenwerking mogelijk is tussen het basis-, middelbaar- en hogeronderwijs.
Tussenruimte Studenten van het derde jaar Management buitenruimte hebben een half jaar gewerkt aan het project “Tussenruimte en de kunst van het spelen” in de wijk Presikhaaf in Arnhem. Het is een wijkbreed sociaal-artistiek project, geïnitieerd door Kunstbedrijf Arnhem en samenwerkingspartners, waaronder bewoners, Dienst Stadsbeheer, Sportbedrijf Arnhem en Hogeschool Van Hall Larenstein. In dit project hebben de studenten actief bewoners betrokken bij het ontwerpen van hun eigen leefomgeving rondom het buurtpark Kinderkamp. Het hoofddoel was om de directe leefomgeving zo uitdagend te maken, dat bewoners zelf aan de slag gaan met het creëren van ruimte voor ontmoeting en spelen. De studenten voerden een analyse uit voor ecologie en gebruik, waaruit bleek dat Kinderkamp een plek is met veel potentie. Op een werkconferentie vorig jaar november is de analyse gepresenteerd en hebben
de studenten meegedaan aan een brainstormsessie voor het participatietraject. De studenten kregen de vrijheid om veel ideeën in te brengen. Dit participatietraject moet tot een concrete ingreep resulteren in juni 2010. De studenten die aan deze opdracht hebben gewerkt zijn: Anet Pruisscher, Job van Eck, Timothy Dernison, Rik Koekoek, Judith Stoffels, Margot Rijk, Jeroen Janszen en Stefan Gordeau.
BOKXING
Microsoft, Linux of Apple? I n n o v a t i e v e I n g e n i e u r s voor veeleisende b e d r i j v e n
Wij geven u de ruimte te ondernemen, B O K X I N G I T ELECTRONICAWEG 16 DELFTECHPARK 2628 XG DELFT T: 088 - 00.164.00 F: 015 - 25.609.77 INFO@BOKXING.NL W W W. B O K X I N G . N L
N e t w e r k b o u w N e t w e r k b e h e e r A p p l i c a t i e b o u w Applicatiebeheer Apple, PC en Servers Internet toepassingen Kantoor automatisering V O I P - t e l e f o n i e Ontwerp- en CAD s y s t e m e n
...... en uw ICT-zorgen aan ons te laten. Gespecialiseerd in computersystemen met een hoge capaciteit die 100% betrouwbaar zijn én op afstand beheerd worden. Géén eigen beheerders meer nodig!
Adverteren in Delta? info@vva-larenstein.nl
delta Inspiratiebron voor tuinen landschapsinrichters
Gecertificeerd dealer 1A First Alternative BViT innovatienetwerk w w w . b v i t . n e t
‘‘Delta heeft een nieuwe website”
Zoek een geschikte baan of personeel via
www.deltamilieu.nl Meldt u aan voor de D-mail, Vak-mail, of Milieutalent en blijf op de hoogte van het laatste nieuws, de nieuwste vacatures of ontvang interessante cv’s van milieutalenten. Varkensmarkt 9, 4101 CK Culemborg | Postbus 315, 4100 AH Culemborg Tel: 0345-516100 | www.deltamilieu.nl | info@deltamilieu.nl
Adverteren in Delta Delta is een full color magazine vol interessant tuin- en landschapsnieuws, innovaties, inspiraties. Het verschijnt drie keer per jaar in een oplage van ruim 2.500 exemplaren met elke keer een ander thema. Delta wordt gratis verzonden naar afgestudeerden van de studierichting Tuin- en Landschapinrichting, ingenieursbureaus, groenvoorzieningbedrijven, water- en recreatieschappen en architectenbureaus. Het blad wordt ook binnen de muren van de hogeschool in Velp aangeboden aan studenten en docenten. Delta is een samenwerking tussen VVA Larenstein en de hogeschool Van Hall Larenstein.
Uitgave
Aanlevering
Verschijning
Kortingen en toeslagen
Delta nummer 44 2010 Delta nummer 45 2010
week 23 week 40
week 27 week 44
Korting 1 jaar adverteren (3 nummers) Korting 2 jaar adverteren (6 nummers) Korting 3 jaar adverteren (9 nummers) Toeslag binnenflap vóór of achter Toeslag achterpagina
Advertentieformaten 1/1 pagina aflopend 1/1 pagina 1/2 pagina liggend 1/2 pagina staand 1/2 pagina liggend 1/4 pagina staand 1/8 pagina liggend
230 mm x 300 mm 198 mm x 264 mm € 98 mm x 126 mm € 94 mm x 264 mm € 98 mm x 58 mm € 94 mm x 126 mm € 94 mm x 58 mm
805,725,470,470,285,285,160,-
5% 10% 15% 10% 20%
Verdere informatie en aanlevering Zie: info@vva-larenstein.nl. Alle prijzen zijn exclusief 19% btw. Prijswijzigingen voorbehouden. Na elke plaatsing ontvangt u een bewijsnummer en de factuur. De advertentieruimte in de Delta is echter beperkt. Plaatsing gebeurt op volgorde van binnenkomst.
Delta, inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters Advertentiekaart Delta Advertentiekaart Delta
(Advertentie) Delta is een full color magazine vol interessant tuin- en landschapsnieuws, innovaties, inspiraties. Het verschijnt drie keer per jaar een ruim 2.500 exemplarentuinmet en elke keer een ander thema. Delta is in een fulloplage color van magazine vol interessant landschapsnieuws, innovaties, inspiraties. Het Delta wordt gratis verzonden studierichting Landschapinrichting, verschijntnaar drie afgestudeerden keer per jaar in van een de oplage van ruimTuin2.500enexemplaren met elke keer een ander thema. ingenieursbureaus, Delta groenvoorzieningbedrijven, waterrecreatieschappen wordt gratis verzonden naaren afgestudeerden van en de architectenbureaus. studierichting Tuin- Het en Landschapinrichting, blad wordt ook binnen de muren van de hogeschool in Velp aangeboden aan studenten en docenten. ingenieursbureaus, groenvoorzieningbedrijven, water- en recreatieschappen enDelta architectenbureaus. Het is een samenwerking tussen VVA Larenstein en de hogeschool Van Hall Larenstein. blad wordt ook binnen de muren van de hogeschool in Velp aangeboden aan studenten en docenten. Delta ______________________________________________________________________________________ is een samenwerking tussen VVA Larenstein en de hogeschool Van Hall Larenstein. van 3500 Aankruisen watNetwerk van toepassing is: leden ______________________________________________________________________________________ Deadline aanleveren advertentie: Verschijnt:
VVA Larenstein in het kort:
• • • • • • • • • • • • •
Aankruisen wat van toepassing Leden ontvangen zes keer per is: jaar de VVA-Krant
Deadline aanleveren advertentie:
Klasgenoten en bekenden week zoeken op www.vva-larenstein.nl Delta nummer 43 2010 3 week 7 Delta nummer 44 2010 week 23 week 27 О 45 2010 Delta nummer 2010 week en Carrièredagen voor 43 studenten Delta nummer 40 bedrijvenweek 3 week 44 О Delta nummer 44 2010 week 23 О Delta nummerbij 45 2010 40 Kennis uitwisselen lezingen, excursies enweek workshops О 1 pagina aflopend 230 mm x 300 mm € 805,О 1 paginaBrug tussen werkveld en opleiding 198 mm x 264 mm € 725,О 1 pagina aflopend 230 mm x 300 О ½ pagina liggend 198 mm x 126 mm € mm 470,О 1 pagina en94-bijeenkomsten О ½ paginaOndernemingstrainingen staand mm x 264 mm 198 mm x 264 € mm 470,О ½ pagina liggend О ¼ pagina liggend 198 mm x 58 mm 198 mm x 126€mm 285,О ¼ paginaLoopbaantrainingen staand 94 mm x 126 mm 285,О ½ pagina staand 94 mm x 264€mm О ⅛ pagina liggend 94 mm x 58 mm 198 mm x 58€mm 160,О ¼ pagina liggend Gratis Carrière+ voor alle VVA-leden О ¼ pagina staand 94 mm x 126 mm О Korting 1 jaar adverteren (3 nummers) 5% О ⅛ pagina liggend 94 mm x 58 mm О Korting 2 jaar adverteren nummers) 10% Korting(6op vakbladen О Korting 3 jaar adverteren (9 1nummers) 15% (3 nummers) 5% О Korting jaar adverteren Korting cursussen О Kortingop 2 jaar adverteren (6 nummers) 10% О Toeslag binnenflap 10% (9 nummers) 15% О Korting 3 jaar adverteren О Toeslag achterpagina 20% Reünies О О О
Verschijnt: week 7 week 27 week 44
Waar woon je nu? Waar is mijn studiegenoot?
€ 805,€ 725,VVA-Larenstein houdt de adressen bij van alle afgestudeerden voor € 470,hogeschool Van Hall Larenstein. Afgestudeerden kunnen zelf via de website € 470,€ 285,www.vva-larenstein.nl hun adresgegevens onderhouden. Daarvoor is een € 285,inlogcode nodig. Vraag deze aan bij info@vva-larenstein.nl € 160,-
О Toeslag binnenflap 10% De advertentie kunt u mailen aan: info@vva-larenstein.nl. Arbeidsbemiddeling door Agrojobs О Toeslag achterpagina 20%
Alle prijzen zijn exclusief 19% btw. Prijswijzigingen voorbehouden. Na elke plaatsing ontvangt u een De advertentie kunt u mailen aan: info@vva-larenstein.nl. bewijsnummer en de factuur.
vva-bon Ja, ik word (weer) lid en ontvang een welkomstpakket
Alle prijzen zijn exclusief 19% btw. Prijswijzigingen voorbehouden. Na elke plaatsing ontvangt u een De advertentieruimte in de Delta is echter beperkt! Plaatsing gebeurt op volgorde van binnenkomst. Naam................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................ en de factuur. Veelbewijsnummer van het werk vindt plaats dankzij de duurzame steun van leden,
Voor akkoord sponsors en vrijwilligers. Ook islidechter worden of Plaatsing de VVA-Larenstein sponsoren? De advertentieruimte in de Delta beperkt! gebeurt op volgorde van binnenkomst. Adres ................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................ Naam : Contactpersoon: Adres:
Vul de bon in, meld je aan via de website of stuur een e-mail aan Voor akkoord info@vva-larenstein.nl. Naam : Contactpersoon:
Postcode en Woonplaats .....................................................................................................................................................................................................................................
Postcode en plaats: Adres:
E-mail ..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Datum :
Telefoon ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Als lid kan je voor 36 euro deelnemen aan al onze activiteiten. Studenten, Postcode en plaats: : 65-plussers en partnerleden krijgen Handtekening een fikse korting, die kan oplopen tot 50 procent. Datum :
www.vva-larenstein.nl
Handtekening :
Stuur deze bon naar: VVA Larenstein, Postbus 350, 6880 AJ Velp Aanmelden kan ook via de website of per mail: info@vva-larenstein.nl
Detachering, Werving & selectie en Interim management gespecialiseerd in Ruimte, Groen en Milieu detacheringen.nieuwland.nl Nieuwland boom pms288
1
De Veluwe verdient meer aandacht Lees Nieuwe Veluwe
26-01-2009, 17:53
De Veluwe: het grootste laaglandnatuurgebied van Noordwest-Europa. Een boeiende ontmoeting van natuurlijke schoonheid, verrassende cultuur en een rijke geschiedenis. Het kwartaaltijdschrift Nieuwe Veluwe: een kritisch en inspirerend magazine voor liefhebbers van de Veluwe. Biedt inzicht in ontwikkelingen, kansen en bedreigingen en geeft ruimte aan nieuwe ideeĂŤn, bijzondere visies en discussies. Meer weten is meer genieten.
Vraag een gratis kennismakingsnummer aan. Bel 0317 418128 of mail abonnementen@nieuweveluwe.nl
Groei verder...
Hogeschool Van Hall Larenstein heeft een brede expertise in
Denk hierbij aan:
Tuin- en landschapsinrichting, Land en watermanagement
- Opleiding Landelijk Vastgoed
de architectuur van de buitenruimte. Binnen de opleidingen en Bos en natuurbeheer zijn verschillende majors te volgen. Deze zijn in voltijd te volgen en in deeltijd.
Heeft u een hbo opleiding en bent u klaar voor een nieuwe
stap in uw carrière? Dan zijn de cursussen en maatwerktrainingen van Training & Consultancy iets voor u.
www.vanhall-larenstein.nl
- Adviseur Openbaar Groen
- Grondwaterhydrologie en bronbemaling
- Master Project- en procesmanagement (op het gebied van land en water in deeltijd)
Kijkt u voor meer informatie over de master, één van de majors of de cursussen op www.vanhall-larenstein.nl.