Delta 50 jubileumnummer

Page 1

delta

Inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters

5012

50

> De pioniers over het begin van Delta > Projecten en bedrijven opnieuw in the picture > T&L: te leuk om te stoppen > Gok op groen > De opleiding na 50 Delta’s > Starten in crisistijd

Impressie Singelpark, Leiden


Bureau VHL Trainingen & Cursussen Bureau VHL Trainingen & Cursussen is een zelfstandig bureau binnen Hogeschool Van Hall Larenstein waarbij zakelijke dienstverlening op het gebied van maatwerk- (in-company)trainingen, cursussen, seminars, masterclasses, evenementen en contractonderwijs voor derden worden aangeboden en uitgevoerd. Met 6 medewerkers wordt een breed scala van specialistische kennis en diensten aan overheid, semi-overheid, het bedrijfsleven, buurtwerk en particulieren aangeboden. Bureau VHL Trainingen & Cursussen is hĂŠt expertise centrum voor kennis op het gebied van Life Sciences, Integrale gebiedsontwikkeling, Dier en Landbouw & Management.

Unieke kwaliteit

Hogeschool Van Hall Larenstein, onderdeel van Wageningen Universiteit en Research, kent verschillende unieke opleidingen. Opleidingen op het gebied van dier, natuurmanagement en architectuur van het landschap worden nergens in Nederland aangeboden. Dit brengt zeer specialistische expertise met zich mee. De nauwe banden met de hogeschool en met Wageningen Universiteit en Research zorgen ervoor dat de bij de hogeschool aanwezige actuele expertise snel en concreet ingezet kan worden. Voeg dit samen met de banden die bureau VHL Trainingen & Cursussen onderhoud met het werkveld, met klantenkringen, met alumni, met gemeenten en met prominente mensen in het werkveld en je krijgt daarmee een waarborg voor kwaliteit, praktische kennis, ondernemend handelen en resultaatgerichtheid!

Locatie Leeuwarden Bezoekadres Agora 1 8934 CJ Leeuwarden

Postadres Postbus 1754 8901 CB Leeuwarden Tel: 058 2846160 Fax: 058 2846199

Locatie Velp

Bezoekadres Larensteinselaan 26a 6882 CT Velp Postadres Postbus 9001 6880 GB Velp Tel: 026 3695640 Fax: 026 3695727 E-mail: infotc@wur.nl

www.vanhall-larenstein.nl/tenc


delta

50 12

Juli 2012

9

De tuin van... Jeroen Glissenaar

13

Column: De bloemetjes wel of niet buiten zetten

14

Spreid je vleugels uit en gok op groen

18

Starten in crisistijd

21

Berichten

22

Afstudeerprojecten

31

Modern pauzeren in Smart Garden Facility

50 In 1989 zag Delta het levenslicht. De behoefte aan een blad was groot, vertellen de pioniers. Het was belangrijk om de afgestudeerde tuin- en landschapsinrichter positief onder de aandacht te brengen. De werkloosheid was immers nog hoog. Na 50 Delta’s is opnieuw sprake van een recessie. De doelstellingen van Delta staan nog recht overeind. Wel is in ruim 20 jaar veel veranderd in de tuin- en landschapsinrichting. De maatschappij is anders, het werkveld is anders, de opleiding is anders. Wat is er eigenlijk niet anders? Wie kunnen er niet beter over vertellen dan ‘oudgedienden’. Was het werk 40 jaar geleden feeëriek en nu generiek; gewoon een programma van eisen loslaten op het plangebied? Oké oké, het kan wel wat genuanceerder, maar dat laten we aan hen over. Hoe zit het eigenlijk met de projecten die ooit eens in eerdere Delta’s zijn beschreven? We nemen een kijkje in het park van de Westergasfabriek en bij Schiphol. En hoe hebben bedrijven geanticipeerd op de maatschappelijke ontwikkelingen? We praten met Infogroen, die in hetzelfde jaar als Delta startte, en met Wim van Ginkel, die net daarvoor in de voetsporen van zijn vader trad. In de rubriek De tuin van... lezen hoe het verder is gegaan met de Steile Tuin in het Sonsbeekpark. Natuurlijk, de opleiding heeft ook niet stilgestaan. Maar is het als trendsetter of trendvolger? Leuk om terug te blikken hoe ten tijde van de eerste Delta in het vertrouwde Boskoop les werd gegeven en te kijken naar hoe het er nu in Velp aan toegaat en internationale betrekkingen worden aangeknoopt. Bij terugblikken hoort ook vooruitkijken. En daarom in dit nummer aandacht voor nieuwkomer DELVA. Met een uitgesproken visie op de toekomst bouwt het bureau tegen de economische stroom in een bedrijf op. Zo gaat het ook met Delta. Tegen de stroom in bloeit het blad en groeit het aantal T&L’ers dat zich belangeloos en met groot enthousiasme ervoor inzet. Loes Leentjes en Hans Jacobse

4

6

10

Colofon

Redactieadres

Sjanet Niemantsverdriet, Niels Peters, Marloes Pikkemaat, Liesbeth van Rijnsbergen, Juul Scheffer Eline van Straaten, Tamara van Tricht

Grafische vormgeving

Eindredactie

DELVA

De pioniers van Delta hebben nooit kunnen voorzien dat ze aan de basis stonden van een succesvol blad

Promotieblad voor de tuin- en landschapsingenieur, een gezamenlijke uitgave van de Alumnivereniging VVA Larenstein en de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting van Hogeschool Van Hall Larenstein te Velp

Hoe is het verder gegaan met een aantal projecten en bedrijven waar Delta eens over berichtte?

VVA Larenstein, t.a.v. redactie Delta Postbus 350, 6880 AJ Velp tel. 026 369 57 25 e-mail: info@vva-larenstein.nl

Advertenties Annette Slotboom VVA-bureau, postbus 350, 6880 AJ Velp tel. 026 369 58 64 info@vva-larenstein.nl

Redactie Hans Jacobse en Loes Leentjes (hoofdredactie), Pim de Bokx, Freddy van Dijken, Cornelis Haaften, Leonie Heutinck, Melanie Koning, Mieke Latijnhouwers, Marianne van Lidth de Jeude, Marleen Malais,

Dat T&L te leuk is om mee te stoppen, bewijzen Charlotte Korthals Altes, Reinier Smits en Joke Rinsma

Ria Dubbeldam GAW ontwerp en communicatie, ria@gaw.nl

Aan dit nummer werkten mee Annerie van Daatselaar, Steven Delva, Rob van Eck, Wim van Ginkel, Jeroen Glissenaar, Marika Kerstens, Tim Kort, Charlotte Korthals Altes, Margreet van Kuijk, Freek Rurup, Chris-Willem Slager, Reinier Smits, Jacqueline Verhoek, Johan Vlug, Pauline Wieringa, John Willems

16

De opleiding Tuin- en Landschapsinrichting is na 50 Delta’s flink veranderd.

Michel Backus en Harry Harsema (GAW ontwerp en communicatie)

Impression cover Drukwerk Kerckebosch Grafische Communicatie, Zeist. Delta wordt gedrukt op chloorvrij papier

Oplage 2500 exemplaren Delta 50, juli 2012 ISSN 1386-5560

delta 50 3


Ooit hebben mensen bedacht dat dit blad er moest komen, om de afgestudeerde tuin- en landschapsinrichter op een aansprekende manier onder de aandacht te brengen. Wie zijn de pioniers die zich hebben ingespannen om uit het niets, in hun vrije tijd, een blad op te zetten? In 1989 zag Delta het levenslicht. Wat begon als een ongewis initiatief, leidt nu 23 jaar en 50 nummers later een bloeiend bestaan.

Delta in de eerste jaren: de 1e, 3e en 7e editie.

De pioniers van Delta in 1989

‘Beginnen, zonder dat je weet waaraan’ In 1984 wordt de Volbin (Vereniging OudLeerlingen Boskoopse Ingenieurs) opgericht, omdat de werkgelegenheid niet al te best is. De Volbin organiseert activiteiten die haar leden ondersteunen bij het vinden van een baan of werkervaringsplek. Een blaadje is er ook. Een aantal keer brengt de vereniging ‘Radix’ uit onder leiding van Martijn Weijnand die in Boskoop studeert. In Radix vertellen stagiaires, afstudeerders (afstudeerprojecten), docenten en vakmensen wat je met een opleiding Tuin- en Landschaps-

4 delta 50

inrichting in de praktijk kunt doen, welke waarde hun werk biedt voor de inrichting en het beheer van tuin, stad en landschap. Het Volbin-bestuur zoekt een manier om continuïteit te geven aan Radix en vindt mensen die hieraan vorm en inhoud willen geven.

Rijke oogst: driehoek tussen ontwerp, beheer en techniek Discussies tijdens de algemene ledenvergadering leiden tot het idee om een regelmatig verschijnend vakblad uit te brengen. Tijdens

een brainstorm van het bestuur komt bestuurder Jelle de Lange met de naam ‘Delta’. Delta staat voor uitstroomgebied, rijke omgeving voor groei. Het blad Delta beschrijft de rijke oogst aan studenten die uit onze opleiding stroomt. De Griekse letter delta (Δ) is via de ondertitel gerelateerd aan de drie afstudeerrichtingen: ontwerp, beheer en techniek. Annerie van Daatselaar, communicatiebestuurder van Volbin, en Chris-Willem Slager, zelfstandig ondernemer, leggen de basis voor Delta. Chris-Willem concentreert


zich op het concept. Na het formuleren van de bladformule, de doelgroepen voor het op te zetten verzendbestand en het aantrekken van een vormgever en drukker, kan de productie van het eerste nummer beginnen. Overigens niet voordat Johan Meurs zich namens de opleiding enthousiast achter het initiatief schaart. Via Delta licht hij decanen en werkgevers op een toegankelijke manier in over de kennis en kunde van studenten en afgestudeerden van zijn hbo-opleiding. ‘Toen we de eerste afspraken maakten met de drukker, ontving ik ook het overlijdensbericht van Martijn Weijnand. Ik raakte daardoor nog gemotiveerder om Delta van de grond te krijgen’, vertelt Annerie, die de verantwoording voor de redactionele inhoud op zich nam. Haar huisgenoot Jacqueline Verhoek benadert ze voor de tekstredactie, omdat zij weet dat ze daar goed in is. Annemarie slaagt er tevens in Rob van Eck en Marika Kerstens voor de redactie te interesseren. ‘We brachten heel wat uurtjes rond de eettafel door. Al schrijvend, typend, knippend en plakkend; zo ging dat toen’, vertelt Rob van Eck. ‘Het was natuurlijk last minute werk, wat dat betreft zal er niet veel veranderd zijn. Veel werk ging ook zitten in het herschrijven en corrigeren van de inbreng

van studenten, docenten en afgestudeerden’, volgens Jacqueline. Dankzij de tomeloze inzet van vrijwillige redactieleden, advertentie-/sponsorwerving en de samenwerking met de vormgever en drukker wordt het een leesbaar, professioneel blad. Voor de redactieleden is het niet alleen een missie om via Delta de opleiding aansprekend onder de aandacht te brengen, het is ook een leuke en leerzame ervaring. Delta verwerft relatief snel een lezerspubliek onder decanen, afgestudeerden en werkgevers en draagt al 23 jaar bij aan de waardering voor tuin- en landschapsinrichters.

Meer dan een blad ’Delta heeft ook bijgedragen aan de ontwikkeling van mijn netwerk’, vindt Jacqueline. ‘Doordat je op zoek gaat naar interessante artikelen en nieuwtjes, blijf je nieuwe mensen tegenkomen én houd je een band met de opleiding.’ Soms vervult Delta duidelijk een rol bij het vinden van een nieuwe baan. Jacqueline nam bij haar sollicitatie bij de gemeente Hengelo als natuur- en milieumedewerker een paar mooie nummers van Delta mee. Ze is verder gegaan met schrijven. Inmiddels is het boek ‘Natuur in Hengelo: Een groene stad maak je samen’ uitgebracht. Ma-

rika zit nu al een aantal jaren in de redactie van het vakblad Stadswerk. Maar de ervaring met Delta geeft meer. ‘De opbouw van Delta heeft mij geïnspireerd, energie gegeven en uitgedaagd.’ Niet alle redactieleden blijven even lang bij Delta. Chris-Willem ziet na ruim een jaar dat Delta continuïteit heeft en de pioniersfase voorbij is. Daarmee is zijn primaire doel bereikt. Annemarie geeft vijf nummers lang leiding aan de redactie. Ieder bepaalt zo een balans tussen werk en vrijwillige inzet. De redactieleden van het eerste uur worden vervangen door weer nieuwe die in een goed lopende redactie stappen. De samenwerking tussen de vereniging en opleiding verandert in de loop der jaren, maar VVA-Larenstein en de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting van Hogeschool Van Hall Larenstein slagen er samen met inmiddels 20 redacteuren in om drie maal per jaar een inspirerend blad uit te brengen dat er mag zijn en blijven. De pioniers zijn er trots op dat Delta nog steeds bestaansrecht heeft en moedigen de huidige redactie aan het werk voort te zetten en met de tijd mee te blijven gaan. Ga zo door! Pim de Bokx en Mieke Latijnhouwers

Marika Kerstens

Jacqueline Verhoek

Annerie van Daatselaar

Chris-Willem Slager

studeert in 1989 af aan de Rijks Hogere School voor Tuin- en Landschapsinrichting (RHSTL) in Boskoop, richting techniek. Ze rondt later een post HBO Bedrijfskunde voor technici af. Ze werkt voor gemeente Aalsmeer maar stapt over naar Amstelveen.

studeert in 1986 af aan de RHSTL, richting beheer. Ze doet een post HBO Groen Milieubeheer. Jacqueline werkt bij gemeente Hengelo, tegenwoordig als beleidsmedewerker wijkzaken.

studeert in 1987 af aan de RHSTL, richting ontwerpen. Later volgt zij de studies Stedebouwkundig Micromilieu (Kunstacademie Utrecht) en Vastgoed & Grondverkeer (Larenstein Velp). Annerie heeft een eigen bedrijf: Ruimtewerk.

studeert in 1987 af aan de RHSTL, richting techniek. Daarna doorloopt hij een studie bedrijfskunde. ChrisWillem runt het bedrijf Slager Groenadvies, Landscape & City Design.

Rob van Eck studeert in 1986 af aan de RHSTL, richting beheer. Hij werkt aan de openbare ruimte in Rotterdam en Hengelo en vervult daarna diverse managementfuncties in ruimtelijke ontwikkeling bij gemeenten in Twente en de Achterhoek. Rob is tegenwoordig teamleider bij de gemeente Oude IJsselstreek.

delta 50 5


Opnieuw in the picture Hoe is het verder gegaan met de projecten en bedrijven waaraan Delta eens aandacht heeft besteed? De redactie zocht twee projecten op: het park van de Westergasfabriek en Schiphol, waar zes jaar geleden en nu opnieuw een afstudeerproject loopt. Als bedrijf nam de redactie een kijkje bij softwarebedrijf Infogroen, dat al net zolang meegaat als Delta.

‘Je bent ondernemer of je bent het niet’ Nieuw begin

Softwarebedrijf Infogroen stond al in de steigers, toen John Willemsen in 1988 afstudeerde als tuin- en landschapsinrichter. Tijdens zijn stage bij het adviesbureau van Huib van den Hoven merkte John dat werkzaamheden vaak efficiënter kunnen. Uit eigen beweging begon hij software te ontwikkelen, waarmee is te berekenen hoe je werk zo efficiënt mogelijk kunt inrichten en werkzaamheden kunt combineren. Na zijn stage kreeg het bedrijf verder vorm. ‘Je bent ondernemer of je bent het niet.’ Samen met zijn compagnon Stef Boersen runt hij het bedrijf inmiddels 23 jaar, net zolang als Delta bestaat. ‘Wij zijn zeker geen computerfanaten’, vertelt John en vindt dat een groot voordeel. ‘Daarom houden we het ook zo lang vol. Ik bekijk de vragen praktisch en vanuit de gebruiker, mijn klant is ook geen computerfanaat maar net als ik iemand met een groen hart.’

6 delta 50

De grootste verandering van het bedrijf in 23 jaar vond vijf jaar geleden plaats. Het voelde als een nieuw begin. ‘We stelden ons volledige softwarepakket ter discussie en besloten alleen de essentie van de bestaande software te behouden en bijna twintig jaar werk in de prullenbak te gooien.’ Ze kwamen uit op een geheel nieuw programma: GroenVision, een compleet programma voor archivering van documenten, calculatie, relatiebeheer, boekhouding en plantinformatie. Bovendien is er een aantal innovatieve ontwikkelingen in terug te vinden. ‘De belangrijkste is een Webclient, waarmee je van vanaf elke locatie op de wereld in het systeem kan komen. Onze klanten kunnen we begeleiden met Workflowbeheer, een systeem dat met het bedrijf meedenkt door het inspelen op herhalende werkpatronen.’ De vraag van bedrijven om opdrachtgevers meer transparantie te geven, heeft vorm gekregen in een online portal, waar de voortgang van het gehele project is te vol-

gen. Ook de ontwikkelingen bij de smartphone en tablet gaan niet ongemerkt voorbij. Op een projectlocatie is net zo makkelijk draadloos op het systeem in te loggen met een gelijkblijvende interface.

Aanvoelen Het merendeel van de 25 werknemers heeft een groene achtergrond; de meeste zijn afgestudeerd tuin- en landschapsinrichter of bosen natuurbeheerder. Maar er zijn ook ICT’ers. Deze mix van expertises zorgt voor een degelijke kennis van het vakgebied en een goede vertaling naar de software. De adviseurs kunnen vertellen welke tool klanten het beste kunnen gebruiken en denken ook mee op vakinhoudelijk gebied. ‘Daarin schuilt onze kracht! Altijd openstaan voor vragen en daar alert op inspringen bij de ontwikkeling van de software is een grote meerwaarde van ons bedrijf.’ Natuurlijk heeft John wel gevreesd minder met het vak bezig te zijn, waar hij altijd van is blijven houden, maar het tegendeel is waar. Iedere dag wordt beroep gedaan op zijn vakkennis. ‘Je moet iedere dag de goede afwegingen maken tussen het commerciële en de passie voor het inhoudelijke.’ Melanie Koning en Niels Peters

John Willemsen studeert twee jaar aan de middelbare tuinbouwschool in Nijmegen en vervolgt zijn opleiding aan de Rijks Hogere School voor Tuin- en Landschapsinrichting in Boskoop. In 1988 studeert hij af in de richting techniek en richt hij samen met Stef Boersen Infogroen Software BV op. John is commercieel directeur.


Cultuurpark Westergasfabriek is aanwinst voor Amsterdam Cultuurpark Westergasfabriek is tegenwoordig een begrip. De talkshows De Wereld Draait Door en Pauw en Witteman worden er opgenomen. Op het terrein en in de gebouwen zijn sowieso veel evenementen en feesten. Zelfs op een doordeweekse dag gonst het er: joggers, wandelaars met honden, moeders met kinderen en zakenlui. De herontwikkeling van het terrein Westergasfabriek, waaraan Pauliene Wieringa heeft gewerkt, pakt goed uit. Begin 2003 was Pauline nog volop bezig met de inrichting van het park, dat in september 2003 officieel is geopend. In een interview in Delta 27 vertelde ze over de ideeën achter de inrichting en de uitvoering van het winnende ontwerp van haar werkgever, landschapsarchitectenbureau Gustafson Porter.

Aanwinst voor Amsterdam Pauline woont in de buurt en komt net als haar buurtgenoten geregeld in het park voor een picknick, wandeling of barbecue. Ze is tevreden over hoe het er nu bij ligt en wordt gebruikt. Op een mooie zomeravond is het manifestatieveld gevuld met mensen en hangt er een barbecuelucht over het hele terrein. Ook de strak aangelegde spartelvijver werkt ’s zomers als een magneet. Ze is blij verrast dat elementen die in het eerste ontwerp wegbezuinigd waren, later alsnog zijn toegevoegd, zoals de vlonders die geplaatst zijn in de ronde vijvers. Uiteraard zijn er ook tegenvallers. Bijvoorbeeld dat de Indische lelies die in de vijvers geplant zijn, allemaal zijn opgegeten door meerkoeten. Lachend reageert ze: ‘Tja, dat

De vlonders in de ronde vijver zijn alsnog toegevoegd.

leer je niet bij plantenkennis.’ Jammer is dat de oude kastanje bij de entree is omgeven door paaltjes om de boom te beschermen. Dit is onnodig en doet afbreuk aan het beeld, vindt ze. Wat haar ook stoort is dat de beplanting op een enkele plek wel erg kneuterig oogt, juist omdat ze veel heeft gedaan om dit te voorkomen.

aan de mensen die als opdrachtgever vanuit het Stadsdeel optraden. Zij dachten heel vooruitstrevend en hielden deuren open die anderen al lang gesloten zouden hebben. Al met al kijkt ze tevreden terug op haar eerste project na haar afstuderen. ‘Eigenlijk was het een veel te groot project voor een beginneling, maar het heeft goed uitgepakt.

Plasdrasgebied

Marleen Malais en Marloes Pikkemaat

Heel trots is Paulien op het plasdrasgebied met Taxodiums. Het ligt er heel mooi bij. Dat het cultuurpark er is gekomen, is volgens Pauline voor een groot deel te danken

Pauline Wieringa studeert in 2001 af in de richting beheer van de opleiding Tuinen Landschapsinrichting van Hogeschool Larenstein. Ze begint als groenontwerper bij Gustafson Porter en werkt fulltime aan de Westergasfabriek. Daarna werkt ze via Yacht als ontwerper voor het Amsterdamse stadsdeel Oud-Zuid en vervolgens als landschapsarchitect voor de gemeente Almere. Inmiddels werkt ze alweer zes jaar voor Yacht en hoopt ze dit jaar de studie Landschapsarchitectuur aan de Academie van Bouwkunst af te ronden.

Geheel links: entree met kastanjeboom.

delta 50 7


Olifantsgras goed voor Schiphol en biobased economy In Delta 33 bogen de studenten Rosalien de Vries en Gideon Vreeman in de rubriek Afstudeerproject Uitgelicht zich over het ganzenprobleem rondom Schiphol. Ze ontwierpen een dusdanige inrichting dat het gebied onaantrekkelijk is voor deze vogels. Zes jaar later is het thema nog steeds actueel. Maar het onderwerp heeft zich wel verdiept. Twee vierdejaarsstudenten, Jildert de Boer en Pieter Koning, doen opnieuw een afstudeeronderzoek. Nu in het kader van een Green Deal, een samenwerkingsverband van de overheid, drie lokale boeren in de Haarlemmermeerpolder – de Miscanthusboeren – en Wageningen UR. Jildert en Pieter bestuderen wat olifantsgras kan betekenen voor vergroting van de vliegveiligheid, het genereren van omzet voor de boeren en de gevolgen voor het landschap. Eerst brengen ze in beeld waarom ganzen zich niet thuis voelen in percelen met olifantsgras. Ze kijken bijvoorbeeld naar de plantafstand, tussenplanten van andere gewassen en dergelijke. Mogelijk beperkt het gewas ook geluidsoverlast rond Schiphol, maar dat valt buiten de scope van het onderzoek.

Potenties van het gewas Olifantsgras lijkt zeker een rendabel gewas te kunnen worden, zeggen beide studenten. Het heeft unieke gebruiksmogelijkheden. Olifantsgras heeft potenties als grondstof voor biobrandstof, bioplastics, bouwmaterialen, papier, veevoeder en stalstrooisel. Een geschikt gewas dus voor biobased economy. Mogelijk valt er nog meer met olifantsgras te verdienen, namelijk door percelen te gebruiken voor reclameboodschappen die vanuit

Boven: de oogst van olifantsgras. Onder: impressie van de teelt van olifantsgras: van grondbewerking tot oogst.

de lucht leesbaar zijn. Met GPS-gestuurde plant- en oogstmachines en contrastrijke cultivars zijn dergelijke boodschappen goed te maken.

Impact op landschap De invloed van olifantsgras op het landschap is wat ongrijpbaar. Bewoners van de Haarlemmermeerpolder zijn gewend aan bieten en andere laagblijvende gewassen, wat een gevoel van vrijheid en ruimte geeft. Ook waarderen ze dat er op het land nuttige

Jildert de Boer (links) en Pieter Koning studeren af bij Van Hall Larenstein in de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting, richting realisatie. Jildert gaat nog de minor Stedelijke Beplanting volgen en daarna fulltime bezig in het bedrijf dat hij al samen met zijn broer heeft. Pieter zoekt een baan bij een aannemer.

8 delta 50

voedsel- en veevoedergewassen worden geteeld. Olifantsgras heeft die eigenschappen niet. Het gewas ontneemt het vrije zicht en draagt niet (of hoogstens voor een deel) bij aan de voedselproductie. Het heeft daarmee een denkbare 2-0 achterstand bij de beleving en acceptatie van de reguliere akkerbouw in de polder. Onderzoek naar de impact van het gewas – dat bovendien gedurende de winter blijft staan – is dus aan de orde. Om acceptatie van de nieuwkomer in het polderlandschap te vergroten, kunnen visualisaties goed helpen. Dat is aan Jildert en Pieter wel besteed. Met het olifantsgras hebben betrokken partijen potentieel ‘goud’ in handen; ook de studenten, die meeprofiteren van de mediaaandacht. Onlangs was er een startevent met een tv-item bij RTV-NH en Hart van Nederland. Begin deze zomer is er een internationaal congres en op de Floriade staan infopanelen van beide studenten. Freek Rurup


De tuin van...

Jeroen Glissenaar ‘Eigenlijk is de tuin niet van mij, maar wanneer ’s avonds iedereen de Steile Tuin in het Sonsbeekpark verlaat en ik als beheerder van het park de poort afsluit, rook ik nog één sigaartje en geniet ik van de stilte. Dan is het echt even míjn tuin. Zelf woon ik ernaast. Mijn eigen tuin wordt slechts afgescheiden door een taxushaag van deze openbare tuin. Het afscheid van de Stiele Tuin is altijd van korte duur. Mijn slaapkamer kijkt er op uit. Als ik ’s ochtends mijn raam open, ruik ik direct al de bloemen. Vanaf die hoogte vormt mijn privétuin één geheel met de openbare tuin. Ook de materialen die gebruikt zijn in de Steile Tuin zie je terug in mijn eigen tuin. Hoe dat zo komt? Vast geen toeval.

Jeroen Glissenaar begint in 1996 als technisch medewerker bij de gemeente Arnhem. Al snel klimt hij op tot beheerder van park Sonsbeek en niet veel later krijgt hij ook de andere monumentale parken van Arnhem onder zijn hoede. Glissenaar is ook projectleider Urban Forestry Arnhem en gebruikt Sonsbeek als openluchtpraktijk voor wandelvitaal en natuurcoaching. Met zijn uitleg over natuurlijke processen in de beplantingen spiegelt Jeroen zijn klanten aan hun eigen denk- en werkprocessen. Dit zorgt voor inzichten, die ze kunnen gebruiken in hun verdere loopbaan.

Deze tuin is in 1999 aangelegd. Park Sonsbeek was 100 jaar in eigendom van de gemeente Arnhem en die wilde dat onder meer vieren met de aanleg van een tuin. Wim van Krieken, destijds ontwerper bij de gemeente Arnhem, maakte het ontwerp. Sla Delta 22 er nog maar eens op na. De tuin is bedacht in de stijl van het voormalige landgoed van baron Van Heeckeren. De bloementuin is een eigentijdse variatie op de Engelse landschapsstijl van Sonsbeek. Van Krieken benadrukte de tuin als monument, als zelfstandig onderdeel van het park, als ongeprogrammeerde gebruiksruimte en als flexibele architectuur. Alle beloften van het ontwerp zijn waargemaakt. De Steile Tuin is als het ware een park in een park. De tuin is volledig omslo-

ten, waardoor het echt een zelfstandig onderdeel is. Daarnaast is het gebruik van de tuin heel divers. Elke woensdag is er een jeu-de-boulescompetitie. Plantenliefhebbers komen kijken naar de diverse soorten die in de tuin te vinden zijn. Jongeren hangen op de terrassen. Er worden verjaardagen en bruiloften gevierd. En de etages maken van de tuin een intieme picknickplek. Alle gebruikers van het Sonsbeekpark kunnen iets vinden in de Steile Tuin Dit jaar bestaat de Steile Tuin 13 jaar. Er is maar weinig aan het oorspronkelijke ontwerp veranderd. Een grote Japanse kers die voor de nieuwe aanleg al in de tuin stond overleed twee jaar na de aanplant. Een nieuwe kers staat inmiddels op dezelfde plek. Deze zomer wordt er voor het eerst een nieuw element toegevoegd. Studenten van Artez ontwerpen in competitievorm een kiosk die bij de entree komt te staan. Bezoekers kunnen daar straks een kopje koffie en een krantje kopen. Zo wordt de tuin nog meer een verblijfsplek.’ Juul Scheffers en Hans Jacobse

delta 50 9


Je hebt van die mensen, die maar niet van ophouden weten. Neem Charlotte Korthals Altes die pas vorig jaar, op haar 75e afscheid nam van Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten. Of kijk naar Reinier Smits en zijn vrouw Joke Rinsma, die nog even doorgaan.

T&L: te leuk om te stoppen Bedrijfstuin van bouwbedrijf Heijmans in Rosmalen.

‘Grotere rol voor beplanting in ontwerp’ Charlotte spreekt met haar karakteristieke bescheidenheid, maar ook met trots over haar jaren bij Copijn. Bescheidenheid, omdat zij in alles wat zij op het bureau deed, onderdeel was van het geheel. En met trots, omdat zij weet dat zij samen met de anderen kwaliteit leverde. Het begon onverwacht, in januari 1993. De telefoon ging, terwijl Charlotte net druk bezig was met het verjaarspartijtje van haar jongste zoon. Lia Copijn vroeg ‘of zij bij het bureau wilde komen werken, voor het maken van beplantingsplannen.’ Charlotte zei spontaan ‘ja’, maar vroeg zich, toen de drukte van het feestje geluwd was, af wat zij gedaan had. Ze had nog nooit beplantingsplannen gemaakt. Haar ervaring lag in de vormgeving. Jaren had zij bij uitgeverij Ploegsma gewerkt aan de layout van de kinderboeken van Paulus de Boskabouter en blokboekjes zoals Kleine Beer.

10 delta 50

Kennismaking

Toppers

Lia en Jørn Copijn had zij leren kennen toen zij op zoek was naar een ontwerper voor haar tuin bij haar achttiende-eeuwse huis in Maarssen. Jørn kwam, na haar vraag aan het bureau, in trainingspak langs. Samen schetsten zij urenlang op haar tuin. Lia werkte met haar de ideeën uit. In die tijd had Charlotte, gefascineerd door de wereld van de tuinplanten en de tuinkunst, zich al een grote plantenkennis eigen gemaakt. Bij de aanleg van haar tuin in Maarssen groeide die kennis verder uit. Zij ging langs kwekerijen zoals Ploeger in De Bilt en leerde, drentelend langs de bedden, steeds meer planten kennen. Zij bezocht tuinen in Engeland zoals Sissinghurst. De maker van Sissinghurst, Vita Sackville West, was één van haar inspiratoren. Maar zij noemt ook een moderner voorbeeld: de Franse landschapsarchitect Gilles Clément van Parque Citroën.

Charlotte heeft voor verschillende opdrachtgevers (particulieren, overheid en bedrijven) gewerkt. Bij alle projecten speelden denkkracht, plezier, inspanning en dankbaarheid. Ze noemt enkele toppers. • Wereldtentoonstelling Hannover 2000. Copijn maakte het revolutionaire plan voor het bos op de derde verdieping van het Nederlandse paviljoen. Het bos wortelde in potten op de tweede verdieping en was de draagconstructie voor de vierde. • Restauratie van de tuinen van het Rijksmuseum Amsterdam. Copijn baseerde hun plan op de historische aanleg van P.J.H. Cuypers uit 1885, maar paste de maten aan om de groeiomstandigheden te optimaliseren. Bovendien is gezocht naar een boeiender beplanting, vooral door textuur en kleur, met name wit. • Drie eilanden in het Wilhelminapark, ooit ontworpen door Hendrik Copijn. Hun historische betrokkenheid maakt het bureau


Tuin van Museum de Buitenplaats. Rechts, het ontwerp van de tuin.

het natuurlijke aanspreekpunt voor omwonenden. Uiteindelijk gaf de gemeente Utrecht Copijn de opdracht voor de beplanting van drie eilanden. Het bureau levert drie concepten, waaruit gekozen kan worden: een transparante beplanting (bodembedekkers met bomen), een semitransparante (bomen met heesters) en een dichte beplanting (dicht opeen geplante heesters met bomen). • De binnentuinen van Alterra, nu gebouw Lumen, van Wageningen UR. De omstandigheden waren experimenteel: een tuin in de volle grond achter glas als klimaatregelaar van het kantoorgebouw. De planten – zoals varens, camellia’s en de Rosa banksiae ‘Lutea’– doen het er wonderbaarlijk goed. • Tuin van het Museum De Buitenplaats te Eelde (Gr). de opdrachtgevers Jos en

Janneke van Groeningen wilden een zwarte tuin. Charlotte zocht er planten bij: de zwarte tulp ‘Queen of the Night’, de zwarte Fritillaria, zwarte kerstrozen, de donkerpaarsbladige Cimicifuga en de Aster ‘Lady in Black’ en combineerde die met planten die het zwart goed doen uitkomen. De samenwerking heeft geleid tot een icoon van origineel, eigenzinnig inzicht in de tuinkunst. Charlotte is nog steeds bij de tuin betrokken.

Charlotte Korthals Altes wordt kort voor de oorlog geboren in Amsterdam, vlakbij het Vondelpark. Daar doet zij haar eerste ervaring op met bomen en planten. Ze bezoekt de Kunstnijverheidsschool, werkt bij uitgeverijen, trouwt en krijgt vier kinderen. Haar belangstelling voor planten ontluikt, toen ze een eigen tuin kreeg. Die verdiepte bij haar tweede tuin. Charlotte werkt tot haar 75e als ontwerper beplantingen bij Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten.

Erfenis In twintig jaar heeft Charlotte een wezenlijke bijdrage geleverd aan het denken over beplanting bij Copijn, met name over de plek die beplanting inneemt in het ontwerpproces. Haar erfenis is te vinden in talrijke particuliere tuinen, bedrijfstuinen zoals Heijmans in Rosmalen, openbare

beplanting zoals de Sterrenwacht in Leiden en de gevelbakken van de Inktpot in Utrecht en in de beplantingsconcepten voor de Floriade in Venlo. Marianne van Lidth de Jeude en Tamara van Tricht

‘Kwaliteit ontstaat zelden door toeval’ Al bijna veertig jaar is Reinier Smits samen met zijn vrouw Joke Rinsma de drijvende kracht achter technisch bureau SmitsRinsma. Overname laat nog wat op zich wachten. Ze zijn er dus nog, nog even, en nog steeds met evenveel inzet en enthousiasme. ‘Het is zo mooi om te zien dat we na al die jaren met jonge mensen telkens weer zulke geweldige dingen kunnen doen. Ik realiseer me donders goed dat ik dat nooit in mijn eentje kan. Het ultieme product – de acht, negen of tien waarnaar we streven – wordt zelden tot nooit door één persoon gemaakt,

maar altijd in teamverband. Dat vraagt om goede communicatie, om geven en nemen, maar het vraagt ook tijd. Tijd om terug te schakelen, om dingen weg te leggen en weer op te pakken. Die tijd geven we ons steeds minder en dat is de grootste bedreiging voor kwaliteit. We denken dat we veel meer kunnen met de huidige technologie. Deels is dat ook zo, de output is vele malen groter, maar het denken, dat kost net zoveel tijd als vroeger.’ Dat geldt ook voor het kijken. Reinier: ‘Vroeger liep je met een schetsboekje rond en alles wat je zag, tekende je uit. Tegenwoordig schiet je driehonderd foto’s op

een dag, maar je slaat het niet op, niet op je eigen harde schijf, het wordt geen verworven kennis. Kijken doen we allemaal, de stap naar het “zien” wordt te weinig gemaakt.’

Levenshouding Hier spreekt een man met visie. Iemand die zijn sporen heeft verdiend, maar daar ook altijd keihard voor heeft gewerkt. ‘Het is een levenshouding. Als je echt wilt excelleren, dan ben je er met je hele ziel en zaligheid mee bezig. Kwaliteit ontstaat zelden door toeval.’ Een grote onderneming – twintig medewerkers – is nooit de ambitie geweest. De eerste achttien jaar werken Joke en Reinier samen

delta 50 11


Stationsplein Amersfoort.

– een adviesbureau aan huis – met alleen een typiste. ‘De eerste keer dat we echt konden vlammen was bij de Floriade van 1982 rond de Gaasperplas bij Amsterdam. Landschapsarchitect Niek Roozen ontwierp enkele bruggen en organisch vormgegeven vlonders: ‘Niet maakbaar’ volgens het ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam.’ Reinier toont aan dat het wel kan en verwerft zo de opdracht voor de technische voorbereiding. ‘Door anders naar de vraagstelling te kijken kom je tot oplossingen die niet zo voor de hand liggen.’ In het kielzog van Niek Roozen werkt Reinier daarna ook aan de Kasteeltuinen in Arcen en de Floriade in Zoetermeer (1992). Hij begeleidt de aanleg van “Arcen” – een permanente tentoonstellingsruimte voor rozenkwekers uit Lottum – vanaf de eerste

Museumpark Landgoed Oranjewoud.

kostenraming tot aan de oplevering. En dat binnen de gestelde tijd en het beschikbare budget. Voor alle inzendingen van de Nederlandse sierteelt bij de Floriade 1992 schrijft Reinier de bestekken, maakt de contracten en voert de directie. ‘Het bijzondere aan Arcen of een Floriade is dat er zoveel samenkomt. Dat is zo’n prachtig spel van belangen, dat je het elke vakgenoot één keer in zijn leven gunt aan een dergelijk project te mogen werken.’

Groei Pas in 1991 (het 3e jaar van Delta, red.) begint de onderneming te groeien, mede op aandringen van opdrachtgevers, en verhuist ze naar de Markt in Lochem. De volgende stap is in 1998: verhuizing naar het monumentale pand aan de IJsselkade in Zutphen. Reinier: ‘Dit is ons echt toe gevallen. Het

Reinier Smits rondt in 1969 de Middelbare Tuinbouwschool af, richting tuinaanleg, en in 1972 de Rijks Hogere School voor Tuin- en Landschapsinrichting, beide in Boskoop. In 1973 start hij samen met zijn vrouw Joke Rinsma een adviesbureau aan huis. In 1991 verhuist het bureau naar Lochem en in 1998 naar Zutphen. SmitsRinsma telt twintig medewerkers: projectleiders, werkvoorbereiders en een beplantingsdeskundige.

12 delta 50

voelt als thuis. En hoewel we er niet aan wilden – de kwaliteit van het product dat je levert, bepaalt immers je waarde – bracht de locatie toch een zekere status. In korte tijd bleek ons netwerk aanzienlijk gegroeid. Ik heb nooit geacquireerd, ik kan het niet en denk ook niet dat het werkt. Nog steeds is ons vaste netwerk voldoende voor tachtig procent van de jaaromzet.’

Mooie projecten Reinier kijkt terug op vele mooie projecten, waaronder: • Stationsplein in Apeldoorn, ontworpen door Lodewijk Baljon. Een hightech inrichting van de openbare ruimte met dennenbomen. ‘Als je in Apeldoorn uitstapt, sta je op de Veluwe, tussen de dennen, dat is het beeld.’ • Museumpark Oranjewoud, een ontwerp van Michael van Gessel. ‘Ik wilde de opdracht per se hebben. We hebben daar prachtig werk gemaakt: stalen bruggen, watertechniek, vlonderaanleg, de herinrichting van een oud landgoed… Een feest om eraan te werken.’ Het einde van zijn loopbaan nadert. Reinier: ‘Dit is het staartje. Ik denk dat ik nog steeds zinvol werk kan verrichten, maar absoluut niet op de manier waarop de huidige generatie dat kan. Onze generatie is een “fade away” – een uitstervend ras…’ Sjanet Niemantsverdriet


Column

De bloemetjes wel of niet buiten zetten? Grote en kleine feesten Feest, wat moet je je daar nu bij voorstellen in deze (crisis-) tijd? Feestelijkheden blijken volgens diverse mensen niet direct samen te hangen met goede en slechte tijden: aan feestvieren heeft de menselijke natuur kennelijk regelmatig behoefte. Volgens Wikipedia is een feest een samenkomst van een onbepaald aantal personen ter gelegenheid van een heuglijke gebeurtenis of gedenkdag. Jaarmarkten, kermissen, evenementen zoals WK-voetbal, Wimbledontennistoernooi, Olympische Spelen en niet te vergeten de Floriade, maar ook jubilea. Bestaat de opleiding T&L dit jaar niet 50 jaar? Als er niks te vieren of te gedenken valt, dan verzinnen we wel iets. Dat verklaart waarom er altijd gefeest wordt. Aan grote feestelijkheden kan men anoniem deelnemen, als persoon of als groep. De collectieve ervaring van bijzondere acts of shows dragen bij aan het ‘niet-mogenmissen-gevoel’. Bij kleine feesten voor vrienden, familie en goede bekenden passen termen als een ‘feestje bouwen’.

Feestgevoel Vaker gaat het echter meer om een gevoel, intuïtie of associatie die mensen aan een feestelijk voorval geven. Het zijn unieke spontaan ontstane momenten en bijzondere momenten van geluk, blijheid, beleving of ontspannenheid. Gek genoeg kunnen zulke spontane ogenblikken heel lang in je herinnering aanwezig blijven. Zo herinner ik mij het moment dat ik min of meer bij toeval in een tuin kwam, die een diepe indruk op mij maakte en een intense ervaring in mij losmaakte. Dat was nota bene tijdens de jaarlijkse buitenlandse T&L-excursie in Denemarken. We bezochten het volkstuinencomplex in Naerum, waarvoor de bekende landschapsarchitect C. Th. Sørensen in 1948 een eerste ontwerp had gemaakt. De ontwerptekeningen vormen een begrip in de tuinarchitectuur, omdat ze op een sublieme wijze een uiterst eenvoudige oplossing tonen voor een ingewikkeld probleem qua terreinkenmerken, onderdelen en

beperkt budget: pure eenvoud. Zowel de tekeningen als de fotobeelden kon ik levendig voor mij halen. Desondanks was ik blij verrast en ontroerd toen we het terrein bezochten: wat een fantastische ruimte en omgeving: een prachtig geheel van individuele door hagen omgeven nutstuintjes, die de kenmerken van het terrein prachtig beleefbaar maken in combinatie met een intrigerende afwisseling van ruimten. Feest dus! De in Nederland en Denemarken werkende landschapsarchitect Lodewijk Wiegersma heeft dit het mooiste ontwerp van de 20e eeuw genoemd. Ik deel die mening met hem.

Tegenpolen Begrippen kunnen eigenlijk niet bestaan zonder hun tegenpool. Als tegenpool van ‘feest’ noemen mensen ‘rouw’. Maar het gekke is dat tegenpolen bijna onmerkbaar in elkaar over kunnen gaan, net zo goed als men zich kan branden aan heel heet water én.... aan heel koud water. Dat levert vreemd genoeg hetzelfde letsel op. Zoiets doet zich ook voor bij de begrippen gelukzaligheid en ontroering. Beide gaan over een intense beleving. Daar zou wat mij betreft ‘feest’ in de eerste plaats naar moeten verwijzen, anders wordt het al gauw een leeg begrip. Bloemen maken geen onderscheid, die treffen we vaak op een uitbundige manier bij feesten, herdenkingen en rouwplechtigheden aan.

Johan Vlug

Volkstuinencomplex in Naerum: een feest voor het oog.

delta 50 13


Wim van Ginkel – geen spat verandert – vertelt over hoe hij het bedrijf is ingerold. Eigenlijk was het bedrijf overnemen van zijn vader niet zijn grootste ambitie. Als fanatiek sporter wilde hij naar de sportacademie, een alternatief was Boskoop. Helaas zat het niet mee: meer studentenaanbod dan plaatsen. Op een ochtend stelde zijn vader hem voor de keuze: ‘Morgen begin je in het bedrijf of je gaat je inschrijven voor de tuinbouwschool.’ Wim koos voor het laatste en raakte al snel toch gefascineerd door het vak. Na afronding van de mbo-opleiding stoomde hij door naar Larenstein met de intentie om ‘technieker’ te worden. Hij was verrast toen hij het advies kreeg om te kiezen voor ontwerpen. Hij volgde het advies op en na afronding van de studie zette hij samen met Sietze Hager een eigen bureau op. Al snel vroeg zijn vader hem het bedrijf over te nemen. ’Dit wilde ik wel, maar dan moest

De Koninklijke Ginkel Groep is een grote en ‘oude bekende’. In 2004 zette Delta het bedrijf dat honderd jaar was geworden in het zonnetje. Nu acht jaar later schuift Delta opnieuw bij Wim van Ginkel aan. Inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen maakte het bedrijf groot. Nog steeds ziet Wim volop kansen, ook voor nieuwelingen in het vak. het ontwerpen buiten de deur gebeuren. Een goed ontwerp maken vergt veel tijd en kun je er niet even bij doen.’ Zijn vader ging akkoord en daarmee werd hij in 1987 op 27-jarige leeftijd directeur van het bedrijf.

Oog voor ontwikkelingen

Daktuin op gebouwencomplex New Amsterdam, Mahlerlaan.

‘ Spreid je vleugels uit en gok op groen!’ 14 delta 50

Lange tijd heeft Sietze de ontwerpen verzorgd. Later kwam er een ontwerppool waaruit ook andere ontwerpers ingeschakeld werden. Wim, inmiddels zo’n 25 jaar in het vak, ziet dat de wereld is veranderd, verzakelijkt. ‘Iemand iets gunnen is een vies woord geworden. Vroeger waren ingewikkelde bestekken niet aan de orde. Onder de ludieke uitspraak: ‘Kun je morgen beginnen?’, had je binnen twee weken een opdracht in de pocket. Tegenwoordig is er meer bureaucratie, je bent al snel twee tot drie maanden verder.’ Ondanks veranderingen in de vakwereld houdt Wim zich vast aan zijn visie. De “ontwerpdenkwijze” (probleemanalyse – kansen zoeken – strategie) is een tool die hij hanteert om zijn bedrijf op te bouwen en door te ontwikkelen. Oog hebben voor ontwikkelingen in de maatschappij en daar als bedrijf mee omgaan, ziet hij als een creatief proces dat de basis is voor het maken van keuzes, zowel nu als in de toekomst.


Groene gevel in de Bloemstraat in Arnhem.

Daktuin voor gebouwencomplex New Amsterdam, Mahlerlaan.

Biologische zwemvijver voor particulier in Barneveld.

Nieuwe specialismen Wim zag het hoveniersvak zich ontwikkelen. De vragen van buitenaf, de ontwikkelingen in het binnen- en buitenland en de beurzen brachten nieuwe inzichten. Hij zag kansen om hun activiteiten te verbreden en ontwikkelde specialismen zoals daktuinen – meervoudig ruimtegebruik als een oplossing voor schaarse ruimte –, zwemvijvers, natuurontwikkeling, interieurbeplanting en boomverzorging. Met als verbindend thema duurzaamheid: vergroenen van de leefom-

Wim van Ginkel start in 1979, na de Middelbare Tuinbouwschool in Utrecht, met de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting in Boskoop. In 1984 studeert hij af in de richting ontwerpen. Na zijn studietijd richt hij samen met Sietze Hager een ontwerpbureau op. In 1987, op 27-jarige leeftijd, treedt hij in de voetsporen van zijn vader en oom en wordt hij directeur van hoveniersbedrijf Ginkel Groep. In 2003 kreeg het bedrijf het prdicaat Koninklijk. Het bedrijf heeft tegenwoordig vijf vestigingen.

geving. Die specialismen en de vollopende snelwegen brachten hem tot het inzicht meerdere vestigingen te beginnen. Elk specialisme vraagt specifieke vakkennis. ‘Ik heb altijd gezocht naar mensen die de juiste kennis in huis hebben om een kwalitatief goed product te kunnen neerzetten, ofwel mensen die op dat gebied meer kennis hebben dan ik.’ Daarom biedt hij zijn (toekomstige) werknemers een opleiding of cursus aan voor een bepaald specialisme en geeft hen kansen zich daarin te ontwikkelen. Helaas schuilen achter de successen ook projecten die minder goed uitpakten. Aangepast tuinieren, ofwel tuinen voor mensen met een handicap, kwam bijvoorbeeld niet van de grond. De timing was verkeerd, concludeert Wim. Er heerste een grote crisis in de gezondheidszorg. Toch laat hij zich niet door missers tegenhouden. Durf je nek uit te steken, is zijn motto. Aan iets nieuws kleven altijd risico’s, maar het is de kunst die te beperken. De daktuin is daar een voorbeeld van. In het begin bestond er angst voor lekkage. ‘Door een waterafstotende laag aan te brengen, is dit risico aan banden gelegd. En het leuke is: het concept heeft nu maatschappelijke voordelen, die we van tevoren nooit zo hadden kunnen bedenken, zoals opvanging van fijnstof, waterberging en verkoeling van de omgeving.’

Bijblijvende projecten De Floriade van 1992 in Zoetermeer en 2002 in Haarlemmermeer heeft veel losgemaakt. De weg ernaar toe, de keiharde deadline en de publieksfactor maakten het tot een spannend traject. Andere projecten zoals de renovatie van het park van kasteel Groeneveld (1982 tot en met 1992), het dakpark van KPMG van 2 hectare zo’n twee jaar geleden en natuurontwikkelingsprojec-

ten zijn andere projecten, die hem bij zijn gebleven. De diversiteit van het werk, spreekt Wim het meest aan. Door de groei van het bedrijf in de loop van de jaren is het werk van Wim flink veranderd. Het is onmogelijk om nog van alle details op de hoogte te zijn. Maar alle offertes die de deur uitgaan, gaan eerst door zijn hand en ook een derde deel van de functioneringsgesprekken voert hij zelf. Op advies heeft hij dit wel eens aan anderen overgelaten, maar hij merkte dat hij juist veel uit de gesprekken haalt en dat het contact er hechter door wordt. Uit ervaringen van medewerkers haalt Wim veel wijze lessen en komt hij aan de weet welke behoeften klanten hebben. Het is een van de ingrediënten voor een succesvol bedrijf.

Welbevinden van mensen Dromen zijn er nog genoeg. Het thema duurzaam vergroenen blijft boeien. Wim buigt zich over vragen als: hoe ziet dat eruit, wat is er mogelijk en wat is het doel? Zo komt hij tot nieuwe producten. Een groene gevel in plaats van een betonnen muur geeft voldoening, omdat hij daarmee een bijdrage kan leveren aan het welbevinden van mensen. De jeugd moet het werk voortzetten, vindt hij, ondanks de moeilijke tijd. Zijn advies luidt: ‘Spreid je vleugels uit en gok op groen! Ben je schoolverlater, hou dan het enthousiasme voor het vak. Speel in op de ontwikkelingen en kijk om je heen. In de wereld gebeurt van alles. China en Azië zijn interessante gebieden. We moeten trotser zijn op onze kennis en ons vakgebied. Technici en bouwkundigen kunnen nog veel van ons leren.’ Leonie Heutinck en Melanie Koning

delta 50 15


Derdejaars studenten geven vmbo’ers les in het maken van een ontwerp.

De opleiding na 50 Delta’s College bij Van Hall Larenstein. foto Ben ter Mull

College in de omgebouwde kapel. foto Ben ter Mull

16 delta 50

Bij de verschijning van Delta in 1989 heette de opleiding nog Rijks Hogere School voor Tuin- en Landschapsinrichting. Samen met de Middelbare Tuinbouwschool was ze gevestigd in het boomkwekersdorp Boskoop. Inmiddels is Tuin- en Landschapsinrichting één van de veertien opleidingen van Van Hall Larenstein in Velp. Margreet van Kuijk, betrokken bij onderwijsontwikkeling, vertelt hoe de opleiding met zijn tijd blijft meegaan.

Margreet verhuisde in 1993 mee met de opleiding van Boskoop naar Velp. Het was de eerste stap naar schaalvergroting. ‘Het gebouw werd groter, er kwamen meer studenten, de organisatie groeide en de opleiding veranderde.‘ Tegenwoordig hebben studenten alleen de eerste twee jaren nog min of meer hetzelfde programma. In het derde en vierde jaar volgt de major en tussentijds kan de student een minor doen. Waren er eerder drie afstudeerrichtingen, nu zijn het er vier. Techniek heet nu planuitwerking en realisatie, en beheer heet nu management buitenruimte. Ontwerpen is gesplitst in landschaps- en tuinarchitectuur. De oude ondertitel van de Delta – driehoek tussen ontwerp, techniek en beheer – gaat dus niet helemaal meer op. Maar als je landschaps- en tuinarchitectuur als ontwerpdiscplines bij elkaar zet, heb je toch weer een driehoek.

Didactische kant beter belicht Margreet vertelt hoe het onderwijs is veranderd. ‘Eerder waren we minder bewust bezig met het leerproces van de student en de zelfsturing in dat leerproces. Tegenwoordig krijgt die kant van het onderwijs juist veel aandacht. In dat leerproces stellen studenten ook persoonlijke leerdoelen op, leren ze te reflecteren en feedback voor henzelf te benutten. Het onderwijs is nu ook competentiegericht. ‘Dat start al in de propedeuse. Was de prop vroeger vooral gericht op kennis, nu wordt gelijk begonnen met een project waarin alle facetten van het beroepsveld zichtbaar worden.’ Ook groepsgericht werken staat veel meer centraal tijdens de studie. Vroeger kreeg de student in een kleine groep individuele begeleiding, nu zijn er ateliers. Die zijn vergelijkbaar met de praktijk bij een ontwerpkantoor.


De student werkt er alleen of met z’n tweeën aan een opdracht, een docent loopt rond en helpt waar dat nodig is. ’Werkte je twintig jaar terug helemaal alleen een week lang op je studentenkamertje aan je opdracht, nu zie je van elkaar waar je mee bezig bent. Zodoende leer je heel direct van elkaar en van de docent‘, licht Margreet deze verandering toe. Een gevolg van het groepsgericht werken is dat de beoordelingen ook zijn veranderd. Het eindproduct van de groep wordt beoordeeld door minimaal twee begeleiders. De individuele student moet mondeling zijn eigen rol en visie toelichten en krijgt daar ook een cijfer voor.

ontwikkeld om een deeltijdstudie te volgen die met een volwaardig hbo-diploma wordt afgerond. Maar de student kan ook na een andere studie een verkorte opleiding doen: de zogenaamde Associate Degree. Dit is een opleidingstraject van twee jaar op hbo-niveau, waarin je wordt opgeleid voor een specifiek functieprofiel. ‘Deze onderwijsvorm is overgewaaid uit Amerika. Eerst hebben we de behoefte aan een dergelijke opleiding gepeild in het werkveld en nu loopt er een pilot’, vertelt Margreet over deze nieuwe leerweg, die overigens in heel Nederland zal worden ontwikkeld.

Studeren op maat

Steeds internationaler

Een nieuwe trend is flexibeler vormen van onderwijs. Mensen willen leren naast hun werk of juist na hun werk. Daarom zijn er opleidingen

De studie wordt steeds internationaler en sluit steeds beter aan op internationale normen, standaarden en benamingen. Al in 1986 werd de eerste stap gezet naar een meer internationale benadering. In dat jaar vond de eerste uitwisseling plaats tussen studenten uit Engeland en Nederland. In 1990 kregen de studenten voor het eerst bij hun afstuderen de internationaal bekendstaande titel bachelor. De beroepscompetenties zijn in internationaal verband afgestemd, evenals de eindkwalificaties. ’Dat betekent niet dat de opleiding in de verschillende landen hetzelfde is. Je blijft natuurlijk landelijke verschillen en accenten houden en dat is juist ook het aantrekkelijke. Nederland is bijvoorbeeld goed in management van de buitenruimte. In de toekomst kunnen we hiervoor bijvoorbeeld een jaarprogramma voor buitenlandse studenten opzetten. Daarbij moeten we ons natuurlijk wel afvragen wat we gaan doen, wat het kost en wat het ons oplevert. Maar je ziet dat bureaus steeds vaker opdrachten in het buitenland aannemen en daarop wil-

Margreet van Kuijk volgt de Rijks Hogere School voor Tuin- en Landschapsinrichting in Boskoop. Ze studeert in 1977 af op landschapsbouw. Hierna werkt ze 10 jaar bij adviesbureaus en gemeenten en het Rijksinstituut voor Onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw in Wageningen, nu onderdeel van Alterra. Sinds 1987 doceert ze landschapsbouw in Boskoop en later in Velp. Ze is actief betrokken bij de onderwijsontwikkeling van de opleiding Tuin- en land-schapsinrichting.

len we de studenten meer op voorbereiden.’ Vandaag de dag zijn er zeer actieve en wijdverbreide internationale netwerken, waardoor er nu niet alleen studenten stages of projecten in het buitenland doen, maar ook docenten les geven in het buitenland. De opleiding zal ook in de toekomst nog internationaler worden. Er is al jaren een internationaal semester in het derde jaar landschaparchitectuur en vanaf dit jaar is er ook een Engelstalige afstudeerfase mogelijk. Daarnaast komt er een pilot voor een Engelstalige minor. Die gaat over projectanalyse en ontwerpkritiek.

Relatie met werkveld De relatie met het werkveld is altijd goed geweest, al lange tijd is er een werkveldadviescommissie (WVAC). De samenstelling daarvan is sinds eind 20e eeuw wel aangepast. Er is nu een sterkere vertegenwoordiging vanuit zowel grote als kleine ontwerpbureaus en groenaannemers. De WVAC geeft frequenter advies aan de opleiding en heeft ook een aantal jaar een rol gespeeld in het monitoren van het niveau van de eindwerkstukken. Een terugblik op de afgelopen twintig jaar leert dat de opleiding zich blijft ontwikkelen, zowel op didactisch als internationaal vlak. Er heeft een schaalvergroting plaatsgevonden die het mogelijk maakt om flexibel te blijven inspelen op de ontwikkelingen en vragen in het werkveld. De schaalvergroting zorgt er ook voor dat de student veel meer keuze heeft in de manier waarop en wanneer hij studeert.

Liesbeth van Rijnsbergen

Een student brengt als praktijkopdracht een (hang)jongere de waarde van het groen bij. Voor de opdracht hebben studenten aantal boompjes gekocht en deze onaangekondigd met jongeren geplant.

delta 50 17


Starten in crisistijd

Een holle dijk als entree van de Biesbosch.

Het getuigt van lef om in crisistijd een bedrijf op te zetten. In de jaren tachtig, toen Delta ontstond, gingen sommigen de uitdaging aan. Nu gebeurt het opnieuw. De Belg Steven Delva richtte in 2009 in Amsterdam DELVA Landscape Architects op. `Als we nu de kracht hebben om aan mooie projecten te werken, kunnen we na de crisis als volwassen bureau mee met de stroom opdrachten die dan loskomt!’ Na de afronding van zijn opleiding tuin- en landschapsarchitectuur in Gent, heeft Steven jaren gewerkt voor verschillende gerenommeerde bureaus in Nederland. Daarnaast is hij gaan studeren aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. ‘In België bestond geen masteropleiding en ik had na mijn bachelor “honger” naar meer. En nu, als eigenaar van DELVA, ben ik gastdocent aan deze opleiding. Ook ben ik gastdocent aan de universiteit in Leuven en geef ik

18 delta 50

gastcolleges in landschapsarchitectuur. Het is daar geen vak apart maar een onderdeel van de architectuur of stedenbouwopleiding.’ Tim Kort is gelijk na zijn studie bij DELVA begonnen als tuin- en landschapsontwerper. Hij is een van T&L’ers in het zeskoppige team. ‘Met deze baan heb ik geluk gehad. Frans Boots, directeur van mijn stagebedrijf B+B heeft mij aanbevolen. Ik denk dat je tegenwoordig een netwerk nodig hebt om aan het werk te kunnen komen, het leuke

werk ligt niet voor het oprapen. Vanuit Velp heb ik een sterke basiskennis meegekregen. Aangezien ik tuinarchitectuur heb gevolgd, ben ik vooral technisch en ontwerpend aangelegd. Deze kennis maakte dat ik direct inzetbaar was als junior ontwerper. De fijne kneepjes en de handigheid leer je pas echt in de praktijk.’ Tim startte in 2011 de masteropleiding Landschapsarchitectuur aan de Academie van Bouwkunst. Best zwaar, vindt hij. Je werkt vier dagen en gaat één avond en


Een nieuwe brug vanaf molen de Valk richting het Lammer Veld voor het Singelpark in Leiden.

Steven Delva (links) werkt achtereen-

Ontwerp in samenwerking met Michael van Gessel.

volgens bij Menno Kroon, ISS Landscaping, Luc Engelhard en Baljon landschapsarchitecten. In 2000 rondt hij zijn opleiding Tuin- en Landschapsarchitectuur af aan de universiteit van Gent (België). In 2008 haalt hij zijn master of landscape architecture aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Tegenwoordig is hij eigenaar van DELVA Landscape Architects.

één dag naar de academie. Daarnaast is er veel zelfstudie. Steven benadrukt het belang van deze master en steunt dit ook. Tim vult aan: ‘Het is een goede manier om je op een hoog tempo verder te ontwikkelen. Door de extra kennis krijgt het werken een betere fundering. De academie leert je vrij en onderbouwd denken met nieuwe inzichten als resultaat.’

Tim Kort studeert in 2011 af aan Van Hall Larenstein in de Tuin- en landschapsinrichting, richting tuinarchitectuur. Direct daarna begint hij bij DELVA.

Kansrijke crisis Hoe gaat het met DELVA na 2,5 jaar? ‘We dachten in crisistijd rustig op te kunnen bouwen, een eigen positie in de markt te kunnen creëren. Het bureau is dan stevig gevormd als de crisis voorbij is. Maar het gaat allemaal iets sneller dan we hebben voorzien’, lacht Steven. DELVA werkt momenteel aan uitdagende opdrachten in Nederland én België. Sinds kort heeft hij naast Amsterdam ook een vestiging in Antwerpen. ‘In België was ik eerder de tuinarchitect en in Nederland de landschapsarchitect. Het liefst ben ik het allebei en dat kan ook. We streven ernaar om die diversiteit binnen de opdrachten te behouden. Van een tuin van een vermogende Vlaamse zakenman tot een opdracht voor een multifunctionele dijkverzwaring in Dordrecht. Trek nooit je neus op voor tuinen, in de kleinere schaal zitten heel veel leerzame aspecten en ze zijn niet minder complex dan grootschalige projecten’, aldus Steven. Het bureau richt zich bewust op Europa. De reden is dat Steven probeert de projecten dichtbij de mens te brengen. ‘In China heb ik geen houvast. Daar lijkt me het moei-

lijker om intensief bij projecten betrokken te zijn. Na het aanleveren van een ontwerp kan het aan de andere kant van de wereld zomaar een totaal andere vertaling krijgen. Maar het is ook van de zotte om als beginnend bureau te zeggen dat je de hele wereld aan kan’, benadrukt Steven. Wel hebben ze een opdracht voor een daktuin in Chicago. ‘Dit ontwerp hebben we mogen maken, omdat het pand van een Nederlandse eigenaar is. Maar dat neemt niet weg dat we de mogelijkheid openhouden om in de toekomst meer aan buitenlandse projecten te gaan werken.’ Tims uniekste project is een prijsvraag voor het Singelpark, een 6,3 kilometer lang park rond het historische Leiden. Zes bureaus zijn gevraagd een visie te geven op hoe hiermee om te gaan. Voor deze prijsvraag vormt DELVA een team met landschapsarchitect Michael van Gessel. ‘Samenwerken met Micheal is een ontzettend grote leerervaring en dan ook nog eens voor z’n geweldig project’, vindt Tim. ‘Nu nog de prijsvraag winnen.’

Tuinfeest Steven legde meteen na zijn afstuderen aan de academie een goede basis voor zijn bureau. Hij gaf een tuinfeest met een expositie van zijn werk. Op het feest waren vrienden, enthousiaste vakgenoten en allemaal leuke, toekomstige opdrachtgevers. ‘Ik kende lang niet iedereen even goed, maar het draait erom dat je energie steekt in de mensen waar jij mee wilt werken’, geeft hij aan. Nu nog hebben zij soms opdrachten van bezoekers

delta 50 19


Boven: impressie van de Singelpromenade langs de Hortus in Leiden. Onder: terreinen van Niras in Dessel (B): bezoekersgang op hoogte in een transformerend landschap.

van het tuinfeest van toen. Het was een goed voorbeeld van een aangename, waardevolle en duurzame manier van netwerken. Inmiddels heeft het bureau uiteenlopende opdrachtgevers. Zo werkt ze voor particulieren, bedrijven en overheden. Vaak worden de opdrachten opgepakt in een team van bureaus om te komen tot integraliteit. ‘In prijsvragen zijn we heel selectief, de voorwaarde is kennisontwikkeling voor het bureau. We leren iedere dag, elke opgave is uniek en heeft voor ons steeds een vanzelfsprekende uitdaging in zich’, aldus Steven.

Ontwerpvisie Voor het ontwerpen neemt Steven de contextuele gelaagdheid en de eigenheid van de plek als uitgangspunten, betrekt de factor tijd erbij en stelt zich terughoudend op. Als daarnaast ook de natuur deel uitmaakt van het ontwerp, kan de landschapsarchitect verder gaan dan het gangbare. ‘We zijn er om zodanige condities te scheppen dat dingen vanzelf gebeuren; alles ligt er in feite al.’ Steven neemt daarom de bestaande ruimte als uitgangspunt, verwerkt deze en legt deze terug. ‘Een concept hoort zich naadloos in zijn context te voegen. Nieuwe openbare ruimten zijn pas mooi wanneer ze zich niet autistisch gedragen ten opzichte van de bestaande omgeving. We streven naar tijdloosheid en eenvoud, soms lijkt het zelfs alsof er geen ontwerper aan te pas is gekomen.’ Tim vertelt dat ook duurzaamheid een belangrijk thema is voor het bureau. Duurzaamheid heeft voor hen een dubbele betekenis: het gebruik van duurzame materialen en een duurzaam ontwerp dat na twintig jaar nog steeds voldoet aan de functionaliteit en dat tijdloos is. Het ontwerp wordt zo een moment in de factor tijd; duurzaamheid wordt toekomstbestemdigheid. Opdrachtgevers vragen in deze tijd nog niet altijd naar duurzame projecten. Als duurzaamheid belangrijk is, moet DELVA zelf het goede voorbeeld geven. Een stap is hun

20 delta 50

eigen, nieuwe kantoor in een voormalige bierbrouwerij. ‘We hebben geen energieslurpende airco geïnstalleerd, maar koelen met een warmte- en koude-opslag. Die wordt ook ingezet voor vloerverwarming of koeling. Daarnaast werken we aan een moestuin op het dak van het kantoor.’

Broedplaats Een opmerkelijk lopend project dat beiden naar voren dragen is broedplaats De Groene Kaap in het havengebied van Amsterdam. De prijsvraag luidde om ideeën te leveren voor een oppervlakte van 4400 m2 zwaar verontreinigde grond waar een voormalige scheepswerf op heeft gestaan. De bedoeling is om de grond te reinigen en een broedplaats voor kunstenaars te creëren. Samen met architectenbureau Space&Matter dienden ze hun plan in om woonboten in te zetten. ‘Amsterdam heeft een overschot aan woonboten. Door deze voor weinig geld op te kopen en aan land te zetten, krijgen ze een tweede leven. De kapitaalvernietiging door ontmanteling van de voormalige woonboten blijft ook achterwege.’ Momenteel werken ze aan de voorbereidingen van de uitvoering van het project. ‘Zelfs de Greenpeace-boot komt op dit terrein met een B&B. De verontreinigde bodem willen we reinigen met wilgen en grassoorten. In België is daar ongeveer tien jaar lang een

test mee gedaan op een 4 hectare groot terrein. Die liet zien dat reinigen met beplantingen mogelijk is. Wij willen proberen om in tien jaar – zo lang duurt het tijdelijke project – de vervuilingsgraad drastisch naar beneden te halen, waardoor sanering misschien niet nodig is. De gemeente is uiterst enthousiast.’

Delta 75 ‘Wij zijn altijd bezig met de verre toekomst. In het ontwerp van oppervlakteberging in het Belgische Dessel maken we een plan voor 2125’, vertelt Tim. Steven benadrukt dat het vanaf nu zo moet. ‘De tijd verandert snel en daar moet je als landschapsarchitectenbureau in mee of zelfs op vooruitlopen. In Delta 75 gaan we het hebben over het inzetten van onderzoek binnen landschappelijke opgaven.’ Tim en Steven zijn beiden voorstander van het inzetten van kennis die beschikbaar is bij universiteiten. Onderzoek dient gekoppeld te worden aan de architectuur en de uitvoering van projecten. Over 25 nummers eens zien wat van hun ambities en visie op het vak is terechtgekomen? En als het aan Tim ligt ziet hij in de toekomst doorgroeikansen om projectleider te worden bij DELVA. Eline van Straaten en Cornelis van Haaften


Berichten Van Hall Larenstein op de Floriade Vanaf de opening van de Floriade begeleiden studenten Tuin- en Landschapsinrichting de workshop ‘Hoe maak ik een tuin’ voor kinderen en jongeren van 6 tot en met 18 jaar. Dat gebeurt op doordeweekse dagen in het programma Floriade Kids in het GOA Groen paviljoen Choices. De kinderen en jongeren gaan aan de slag met materialen en gereedschapen en ontwerpen een schooltuin. Zo proeven ze aan het werk van een tuinontwerper. De studenten hebben al meer dan 75 workshops verzorgd. Al meer dan 1700 kinderen hebben iets van het vakgebied van de tuin- en land-

schapinrichter meegekregen! Het GOA Groen paviljoen Choices is ook de plaats waar Van Hall Larenstein en Wageningen University zich presenteren aan alle Floriadebezoekers en speciale doelgroepen. Op 7 juni hebben dertig decanen van de decanenkring Midden- en Zuid-Limburg een programma aangeboden gekregen, waarin zowel Wageningen University als Van Hall Larenstein onder de aandacht is gebracht. Studenten van diverse opleidingen hebben hun ervaringen gedeeld met de decanen. Op 12 juni is eenzelfde programma verzorgd voor docenten economie

en maatschappij uit het voortgezet onderwijs. Op 22 mei hebben alle eerstejaars studenten T&L in het kader van de module materialisatie de Floriade bezocht. Ze kregen een lezing van Peter Stevens van Samson Urban elements over wat zij aan meubilair op het Floriadeterrein hebben geplaatst. Vervolgens heeft Sanne Horn van Copijn het beplantingsplan toegelicht. Daarna konden de studenten park vrij bezoeken. Meer weten? Neem contact op met Freddy van Dijken, freddy.vandijken@wur.nl

Studieprijs Multifunctionele landbouw Twee tweedejaars studenten, Jaldert Veldman en Heleen Jongeneel, stuurden hun landschapsontwerp voor de stedendriehoek Apeldoorn, Deventer en Zutphen in en wonnen de tweede prijs van de landelijke prijsvraag voor multifunctionele landbouw in de categorie hbo-jongerejaars. Van Hall Larenstein was goed vertegenwoordigd, want ook een voormalig VHL-studente Diermanagement en nu STOAS-student Dayelle te Grotenhuis was winnaar in diezelfde categorie. De prijzen zijn uitgereikt tijdens de slotmanifestatie van de Taskforce Multifunctionele Landbouw op 5 april in Cinemec in Ede.

De jury vond het vernieuwend dat multifunctionele landbouw zo expliciet een onderzoeksonderwerp is bij de studie Tuin- en Landschapsinrichting. ‘Het ontwerp gaat buiten de bestaande kaders en geeft een verfrissende blik in de uitdaging: hoe verbinden we stad en platteland en richten we een landschap aantrekkelijk in, zodat de diverse behoeften van de mens vervuld worden en toch de voedselproductie in de buurt is.’ De inzendingen, in 27 totaal, waren onderverdeeld in de categorie mbo (2), hbo (17) en wo (8). De hbo-inzendingen waren onderverdeeld in een categorie jongere- en

ouderejaars. Met de studieprijs wil de Taskforce aantonen dat multifunctionele landbouw boeit en leeft. De multifunctionele landbouw maakt met 491 miljoen euro per jaar niet alleen een mooie omzet, ook brengt ze boeren en burgers dichter bij elkaar. Foto: vlnr Heleen Jongeneel, Jaldert Veldman en hun docent Tuin- en Landschapsinrichting Loes Leentjes tijdens de prijsuitreiking van Studieprijzen Multifunctionele Landbouw.

Visitatie pakt goed uit Op 30 en 31 mei heeft de visitatiecommissie heeft de opleiding Tuinen Landschapsinrichting bezocht en op basis hiervan en andere documenten de opleiding als volgt beoordeeld: • Inhoudelijk kader: voldoende • Onderwijsleeromgeving: goed • Toetsing en eindkwalificaties: goed.

Daarmee komt het eindoordeel van de opleiding uit op: GOED! Bij Van Hall Larenstein is de opleiding daarmee, sinds de invoering van het nieuwe accreditatiekader, de eerste die dit predicaat heeft verworven. Het oordeel van de visitatiecommissie geldt voor de voltijd-, deeltijdmaar ook de Ad (Associate Degree).

Met name dat laatste is bijzonder, omdat deze opleiding pas is gestart en nog nauwelijks afgestudeerden heeft. De opleiding heeft nog wel een aantal aanbevelingen en aanmoedigingen meegekregen. Natuurlijk zullen die worden opgepakt.

delta 50 21


Afstudeerprojecten Elk half jaar studeert een nieuwe lichting tuin- en landschaps ingenieurs af aan Hogeschool Van Hall Larenstein te Velp. Alle afstudeerprojecten staan op de website www.madeinvelp.nl

Landschapsarchitectuur

Kwelderkuststeden

Randen Dorpsranden ontrafeld Bert Linssen en Rik Pijnenburg hebben vier dorpsranden geanalyseerd op bouwstenen en visuele en functionele verbindingen. Op basis van deze ontrafeling hebben zij ontwerpprincipes opgesteld, die te gebruiken zijn bij de inrichting van nieuwe dorpsranden. Voorbeelden van hun ontwerpprincipes zijn “De deurmat”, “De vide” en “De drempel”. Bij deze principes is de ruimtelijke opbouw van de dorpsrand teruggebracht naar zijn essentie. Met de resultaten van het onderzoek hopen de afstudeerders ruimtelijke ontwerpers handvatten te geven voor het vormgeven en beter begrijpen van dorpsranden.

Randverschijnsel In hoogveenlandschappen is de rand van een natuurgebied met herstellend hoogveen bij uitstek de plek waar mensen het complete verhaal van het landschap kunnen beleven. Hier kunnen ze kennis maken met de resten van het oorspronkelijke hoogveen en het hoogveenontginningslandschap. Samen vertellen ze het verhaal van het landschap. Of dat verhaal goed uit de verf komt hangt samen met de inrichting van een weg of pad op de rand. Mensen beschouwen het landschap immers vanaf een openbaar toegankelijke plek. De waarneming kan gericht zijn

22 delta 50

Landschappelijke Littekens

op het natuurgebied, op het cultuurlandschap of op de weg als autonome ruimte, afhankelijk van de vormgeving. Uit het onderzoek van Trudy Hartman en Marjolein van den Bosch kunnen ontwerpinstrumenten worden gedistilleerd om de mogelijkheden van de rand te benutten.

Water- en kustgebieden Brakke gronden doorgrond Monique Leesberg en Esther van den Berge onderzochten de landschappelijke gevolgen van het binnendijks inlaten van zout water in kleigebieden. Ze bestuurden daarvoor verschillende inlaatmanieren. In hun rappor t ‘Brakke gronden doorgrond’ concluderen ze dat de wijze van inlaat niet doorslaggevend is voor de uiteindelijke ecologische kwaliteit van een zilt landschap. Andere ingrepen zijn wel bepalend voor het slagen van een binnendijks landschap met estuarine kenmerken: voldoende en schoon zout water en doorstroming. Een brede gradiënt in het kritieke peilgebied (er wordt bij de inrichting vaak ontgraven), verschillende waterpeilen die eb- en vloedwerking nabootsen zijn en het toelaten van calamiteit zijn nodig voor een compleet, duurzaam en gezond brakwatermilieu met zoveel mogelijk variatie.

Brakke gronden doorgrond

Door menselijk toedoen ontstaan littekens in het landschap. Jeroen Boon en Lucas Lens spitsten hun onderzoek toe op kanalen als incisie. Kanalen kunnen echter meerwaarde bieden door ze beter in de context te hechten, luidt hun conclusie. Dat kan door toekomstige ontwerpopgaven langs het kanaal meer op het kanaal te richten. Het gaat om erkennen in plaats van ontkennen. Voornamelijk de stedelijke omgeving komt in aanmerking voor verbetering. Kanalen kunnen vooral daar bijdragen aan de economie, ecologie en belangrijkste: de leefomgeving.

Oude dijken, nieuwe functies Oude zeedijken: de Nederlandse kustprovincies liggen er vol mee. Het is het resultaat van een eeuwenoude strijd tegen de zee. Gido van Lier en Niels Tepper hebben onderzoek gedaan naar de belevingswaarde van nieuwe functies zoals wonen en recreëren op oude zeedijken. Hun onderzoek toont aan dat nieuwe functies positief kunnen

bijdragen aan de belevingswaarde van oude zeedijken. Dit komt omdat de functies zorgen voor afwisseling. Wel moet men letten op de intensiteit en combinaties van deze functies, omdat te veel functies leiden tot desoriëntatie en een lagere belevingswaarde. Het onderzoek biedt handvatten voor ontwerpers die een oude dijk gaan herinrichten.

Beleving van kwelderkuststeden Breng je een bezoek aan een havenstad, dan wil je natuurlijk de zee ervaren. Vanuit het historische centrum loop je door de waterpoort. Vervolgens zie je de scheepsmasten. Je bent nu slechts een paar trapjes verwijderd van de zee. Je hoort hem, ruikt hem, maar ziet slechts een enorme parkeerplaats, een weg en een aantal loodsen die het zicht op het water ontnemen. Een teleurstelling! Dit kan anders blijkt uit het onderzoek van Sander Hermens, Twan Flokstra en Astrid Nugteren naar de ruimtelijke relatie tussen het centrum en de zee van kwelderkuststeden. In het onderzoek zijn vier vergelijkbare kwelderkuststeden geanalyseerd. Het ruimtelijk onderzoek bestaat uit een historisch en een belevingsonderzoek. De gegevens zijn samengevoegd en vervolgens zijn conclusies getrokken en ontwerpprincipes opgesteld.

Morfologie van eilanden in dynamische systemen Voor de masterplannen voor de grensregio Eemsdelta en Dollard stellen Cindy Houben en Gretha


Benutting Maastrichtse hellingen

Klein Ikkink voor om eilanden of een dam aan te leggen. Daarmee zijn de veiligheid en ecologische waarden te borgen bij een verdere zeespiegelstijging. In het onderzoek zijn zij op zoek gegaan naar principes daarvoor. Ze hebben informatie verzameld over geomorfologische processen, dynamische watersystemen en mogelijke oever- en kustverdedigingen. Zes casussen hebben ze geanalyseerd op vormende processen. Hieruit zijn ontwerphandvatten geformuleerd voor elk dynamisch systeem. Die beschrijven de ingrepen die gedaan moeten worden om een eiland in een bepaalde vorm te laten ontstaan.

Natuurlijke zeedijken Klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande zeespiegelstijging zijn aanleiding om zeedijken aan te passen. Paul Voncken heeft bekeken wanneer en op welke manier de ecologische en natuurwaarden van zeedijken verhoogd kunnen worden. Potentiële kansen liggen in gradiënten die zorgen voor een droog soortenrijk grasland op de dijk, overgaand in een vochtig grasland aan de dijkvoet, tot een brakke kwelsloot met flauwe oevers. Buitendijks biedt een rotsige verharding kansen. Het

creëren van een microreliëf en een hogere beplanting zijn mogelijkheden voor de klimaatdijk en kunnen tot verrassende natuurwaarnemingen leiden. Een klein beetje meer ruimte voor de zeedijk kan een verrassende hoeveelheid natuur opleveren.

Kwetsbare uitloopgebieden rondom Maastricht dreigen te worden ingevuld met grootschalige ontwikkelingen, die niet passen in het landschap en de cultuurhistorische waarde bedreigen. Met de groeiende vraag naar ruimte rondom Maastricht moeten hellingen juist niet genegeerd maar juist zinvol benut worden, aldus Ruud Versteegen en Robert Kruijt. Bij het Albertkanaal worden de hellingen eenzijdig gebruik. De oorspronkelijke verbinding tussen het Belgische plateau en Maastricht is scherp onderbroken. De hellingen zijn ontoegankelijk en ruig. Hierdoor is er sprake van een verstoorde ruimtelijke relatie tussen het achterland en het kanaal en de hellingen zijn op zichzelf staande landschapselementen. Recente ontwikkelingen wijzen uit dat er plannen zijn voor een kunstmatige berg in Nederland. Dit geeft aan dat er vraag is naar hellingen. Daar kan men zich beter op focussen in plaats van kunstmatig, peperduur een berg ontwikkelen.

Uitloopgebieden Landbouwgebieden recreatief benut

Herkenbaarheid uitloopgebieden

Het klompenpad haalt van acht type recreatieve routes de beste score op de beleving van de landbouw. Dat concluderen Erwin Batterink en Martan Keizer in hun onderzoek naar het recreatief benutten van landbouwgebieden. Klompenpaden zijn voor hun favoriet, niet alleen vanwege hun positionering in het landbouwgebied maar ook omdat de landschappelijke ingreep daarvoor gering is. Ze baseren hun conclusies op preferenda, de eerste indruk van een gebied, waarbij de landschappelijke beleving van de routes op vijf visuele criteria – overzichtelijkheid, openheid, structuur van wegen en paden, hoogteverschillen en natuurlijke elementen – zijn getoetst. Op elke visuele criteria scoorde het klompenpad het best.

Rick Arendsen en Geert van der Sanden hebben zich gebogen over de landschappelijke herkenbaarheid van uitloopgebieden. Specifiek zijn uitloopgebieden onderzocht waarin de rivier een belangrijke rol speelt. Hun algemene conclusie luidt dat in de uitloopgebieden meer aandacht moet komen voor de landschappelijke historie van het stroomgebied. Veel van de huidige ontwikkelingen houden hier geen rekening mee. Daarnaast is het opvallend dat een natuurlijk uitloopgebied of een uitloopgebied waar veel nieuwe natuur wordt ontwikkeld, niet automatisch hoog scoort op landschappelijke herkenbaarheid. In de onderzochte uitloopgebieden liggen ook veel kansen l in het verbeteren van de routing en toegankelijkheid.

Industriegebieden Transformatie van industriële gebieden Als je aan Nederland denkt, denk je aan water. Ook veel industrie en handel is watergerelateerd, door de handel over het water. De explosieve

groei van de industrie heeft ervoor gezorgd dat de industriestrook langs het water steeds massiever en vanuit woonkernen steeds moeilijker bereikbaar is geworden. In het onderzoek ‘Transformatie van industriële gebieden, ten behoeve van de relatieverbetering tussen woonkern en rivier’ van Matthieu van Dijk en Franka van Gelder staat dit probleem centraal. Door analyse van een vier referentiegebieden hebben ze ontwerpprincipes opgesteld.

Beleving van zware industrie Mar k van de r L ug t en Bar t Monshouwer hebben de bepalende factoren onderzocht die invloed hebben op de beleving van landschappen en zware industrie. Ze ontdekten dat er geen eenduidige conclusies te trekken zijn over welke factoren het meest van invloed zijn op de beleving. Ten eerste bleek dat de beleving afhankelijk is van het type landschap en dus vooral beïnvloed wordt door de landschapskarakteristieken. Ten tweede vonden ze zeer verschillende factoren die, onafhankelijk van het landschap of de plek waar ze zich voordeden, invloed uitoefenen op de beleving. De onderzoekers hebben gezocht naar ontwerpmiddelen die kunnen worden ingezet bij overgangen tussen grootschalige industriegebieden en hun omgeving.

Tuinarchitectuur Het onderzoek van Carien van Boxtel en Francisca van Zetten richtte zich op zonering in multifunctionele buitenruimtes in stedelijk gebied. Welke inrichtings- en ontwerpmiddelen kunnen daarbij worden toegepast? Zijn deze middelen gerelateerd aan het type overgang? Het onderzoek heeft een nieuwe categorisatie van ontwerpmiddelen voor overgangen opgeleverd. Deze is gebaseerd op karakteristieken van de ontwerpmiddelen. In de referentiegebieden troffen ze vooral hek en bijbehorende poorten aan als sterk zonerende ontwerpmiddelen. Waar een overgang in openbaarheid (zoals van openbaar naar semi-openbaar)

delta 50 23


Afstudeerprojecten Vormgeving van overgangen

afwijkt van bijvoorbeeld de functionele zonering worden andere ontwerpmiddelen ingezet zoals taluds en beplanting.

Herinrichting Wat maakt een werklandschap? Er worden in Nederland nog steeds nieuwe monofunctionele bedrij ven- en kantorenparken aangelegd. Onder tussen groeit het aant al (deels) leegstaande terreinen. De vraag is hoe deze gebieden kunnen worden heringericht, zodanig dat ze een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van het terrein en de omgeving. Carla Schütte en Maar ten Epskamp hebben onderzocht welke ruimtelijke middelen inzetbaar zijn als ontwerpgereedschap om het imago van een bedrijventerrein te verbeteren. Hiervoor hebben zij een aantal recent aangelegde multifunctionele bedrijvenparken onder de loep genomen. Daarbij zijn de ruimtelijke ken merken onderzocht, maar ook de manier waarop een gebied wordt beleefd en de relatie met de ruimtelijke kwaliteit.

(On)opvallend afval Verspreid in Nederland liggen onnatuurlijk hoog liggende terreinen. Het zijn voormalige stortplaatsen die wachten op een nieuwe bestemming. Jacqueline Ram, Jennifer Welink en Mar tijntje van der Meiden onderzochten hoe deze terreinen zijn in te zetten voor het landschap, voor de natuur en voor de burger. Ze onderzochten vijf al ingerichte terreinen op aspecten als vorm, programma en gebruik van reliëf. Tevens bekeken de welke strategie de ontwerper heeft ingezet – accentueren, inpassen of camoufleren – om het terrein te positioneren ten opzichte van het landschap. Gebleken is dat een combinatie van deze strategieën de beste gebieden opleveren. Naast de vorm speelt ook de aanwezige vervuiling een grote rol bij de herinrichting.

Parken Beleving van wandelroutes Olivier ten Bosch, Sander van den Bosch en Buddy Wijnands hebben een onder zoek gedaan naar de beleving van wandelroutes. Ze bezochten daarvoor drie Neder-

Beleving wandelroutes

landse parken, waar ze de ruimtelijke opbouw en enscenering hebben geanalyseerd. De wandelaar blijkt de hoogste waardering te hebben voor een combinatie van een constante factor en afwisseling tijdens de wandeling. Wanneer de constante factor ontbreekt, geeft de wandelaar een lagere waardering. Daarentegen zijn er ook wandelingen met alleen een constante factor. Bij deze wandelroutes daalt de waardering exponentieel naar mate de wandeling vordert en ervaart de wandelaar het als saai.

Overgangen tussen zones Ieder park is op te delen in zones, tussen deze zones komen bezoekers overgangen tegen. Deze overgangen moeten helder en functioneel zijn; een andere ruimte kondigt zich aan. Helaas komt het vaak voor dat overgangen niet aansluiten bij de beleving en beeld van de zones en het park als geheel. Yvette Drenth en Danny van Peer hebben daarom onderzoek gedaan naar beleefbare

24 delta 50

en functionele overgangen in relatie tot zonering en samenhang in parkgebieden. Ze bestudeerden en waardeerden drie verschillende overgangen. Op basis van hun conclusies en


onderzoeksmethode hebben ze een stappenplan geformuleerd voor het waarderen van ontworpen overgangen.

Inpassen van gemeenschappelijke voorzieningen Gemeenschappelijke voorzieningen inpassen in een park kan een lastige opgave zijn. Een grote valkuil is dat de voorzieningen ‘eilanden’ kunnen worden en weinig tot niks doen met de rest van het park. In het rapport ‘Gemeenschappelijke voorzieningen in een park’ met als hoofdvraag ‘Welke ontwerpprincipes dragen bij aan de ruimtelijke kwaliteit?’ kijken Wendy Lenders en Michiel van Lent naar de bijdrage die gemeenschappelijke voorzieningen kunnen leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van een park. Hierbij is ook gekeken naar de randen en overgangen van de voorzieningen naar het park.

De collectieve tuin Christien Vos en Björn Meulenberg hebben onderzoek gedaan naar de toepassing van groene collectieve ruimtes in woongebieden en daarvoor een aantal tuinen bezocht, waaronder het Vondelparc in Utrecht. De collectieve tuinen hebben elk verschillende gebruikswaarden, namelijk sociale en attractieve. Deze verschillen uiten zich in zowel het gebruik als de uitstraling. Zo is het Vondelparc met name een attractief park voor zowel de bezoeker als de bewoner. De principe en wetmatigheden kunnen gebruikt worden om nieuwe collectieve tuinen te ontwerpen.

Inpassen gemeenschappelijke voorzieningen

verdeeld in de zones: ‘onwetend’, ‘wetend’, ‘benaderd’, ‘nabijheid’ en ‘contact’. Voor deze zoneringen en overgangen hebben de studenten een lijst met principes opgesteld, waarmee deze zoneringen en overgangen in te richten zijn. Hierbij is verschil gemaakt in ‘(landschappelijke) elementen’ en ‘object gerelateerde elementen’. Met de uitkomsten van het onderzoek kunnen bestaande routes worden onderzocht op de ruimtelijke beleving en nieuwe worden aangelegd.

Realisatie tuinen landschapsarchitectuur Achterhoek meer mooi

Inrichting cultureel erfgoed

Cultuurhistorie Inrichting van cultureel erfgoed Hoe ontwerp je de buitenruimte van een historisch beladen plek? Jelmar Brouwer en Paul Plambeck hebben onderzocht welke benaderingswijzen daarvoor te hanteren zijn. Ze kwamen uit op vier benaderingswijzen: conserverend, verhalend, karakteriserend en pragmatiserend. Met het doen van casestudies kwamen ze erachter dat naast één van de bovenstaande benaderingswijze er altijd een tweede invloed heeft. Hieruit ontstaan zogenaamde tussenvormen die tevens te typeren zijn als benaderingswijzen. Uiteindelijk hebben de twee

studenten negen benaderingswijzen onderscheiden die ontwerpers kunnen hanteren bij buitenruimtes van cultureel erfgoed.

Ruimtelijke beleving cultuurhistorische complexen Voor de buitenruimte van Slot Loevestein en het omliggende landschap hebben Jeroen Harmsen en Rutger van der Klip onderzoek gedaan naar de ruimtelijke beleving van cultuurhistorische complexen via verschillende routes. Door het opzetten van een eigen onderzoeksmethode hebben ze verschillende zones ontdekt die in de routes aan bod komen. Een route kan worden

Veel agrarische bedrijven in de regio Achterhoek zijn economisch te klein en door strengere milieueisen (2013) genoodzaakt te stoppen. Er ontstaat leegstand. Dit proces loopt al langer. Als antwoord hierop bieden overheden via VABbeleid in ruil voor te slopen staloppervlak bouwkavels aan. Maar door het massaal toepassen van de regeling zijn woningen (zelden passend bij landschapsidentiteit) neergezet, die nu nog nauwelijks verkoopbaar zijn. Conclusie: gemeenten moeten beter omgaan met omvorming van boerenerven, waardoor cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit behouden blijven. Of zelfs verbeteren door inzet van basiskenmerken van er ven in verschillende landschapstypen. Het is belangrijk om

Collectieve tuin

delta 50 25


Afstudeerprojecten VAB zorgvuldig in te zetten, behoud en aanleg landschappelijke structuren te stimuleren en burgers bewust te maken, aldus Daniëlle Ruesink en Erwin Jansen.

Blauw Ondergrondse infiltratievoorzieningen Afkoppelen is het gescheiden afvoeren van regenwater en vuilwater. Een manier om dit te doen is het ondergronds infiltreren van regenwater. Hiervoor zijn sinds begin jaren 90 verschillende voorzieningen ontwikkeld. Werken deze voorzieningen eigenlijk wel naar behoren en hoe ervaren gebruikers ze? Daarnaast ontstond de vraag bij Johnny Blommers en Bastijn van Breugel: Waarom wordt er voor een bepaalde voorziening gekozen? Ze merkten dat de ervaring van gebruikers maar een kleine rol spelen. Met hun rapport willen ze daarom gebruikers informeren over de succes- en faalfactoren van ondergrondse infiltratievoorzieningen en het delen van ervaringen tussen gebruikers onderling op gang brengen. In het verleden gemaakte fouten kunnen dan in het vervolg voorkomen worden.

Gietwaterbassins als waterberging Voor Hoogheemraadschap van Delfland deden Louise Klingen (Landen Watermanagement) en Fleur van den Bos (Tuin- en Landschapsinrichting) onderzoek naar het inzetten van gietwaterbassins als waterberging in de Oranjepolder. De Oranjepolder ligt in het Westland, dat

voor 70% wordt ingenomen door kassen. Door het grote aandeel verhard oppervlak wordt regenwater snel naar de sloten afgevoerd, wat bij hevige neerslag tot grote wateroverlast leidt. Middels een modelstudie hebben ze onderzocht of het technisch haalbaar is om de al aanwezige gietwaterbassins in te zetten voor de vermindering van de overlast en hoe groot deze bijdrage kan zijn. Het lijkt een veelbelovende en ruimtelijk eenvoudig in te passen oplossing.

Grijs Natuursteenbestrating in de buitenruimte De laatste jaren is het gebruik van natuursteen in de bestrating enorm toegenomen. De uitstraling van de buitenruimte in vooral grote steden wordt daardoor luxer. Echter is het voor architecten, adviesbureaus, projectbureaus, hoveniers en aannemers lastig om een keuze te maken. Het aanbod in natuursteensoorten blijft maar groeien, terwijl de kennis erover beperkt blijft. Door het schrijven van een handboek met daarbij een keuzeleidraad en een soortenlijst maken Kevin Ruiter en

Parkeren nieuwe stijl

Maarten Degen het een stuk eenvoudiger een toe te passen soort natuursteen te kiezen.

Parkeren nieuwe stijl Duurzame parkeerterreinen bestaan niet, simpelweg omdat auto’s milieubelastend zijn. Met dit in het achterhoofd en het feit dat de auto onmisbaar is in de maatschappij, is het van belang om de nu eenmaal noodzakelijke parkeerterreinen zo duurzaam mogelijk te maken. Vernieuwend in het onderzoek van Geert van de Boer en Frans Hopman is dat het begrip duurzaamheid concreet en meetbaar is gemaakt. De basiselementen verharding, bomen, verlichting en afwatering hebben ze beoordeeld op de duurzaamheidaspecten people, planet en profit. Afhankelijk van de beschikbare ruimte en de abiotische factoren kan er per basiselement de meest duurzame variant gekozen worden.

Groen Wegwijzer in verticaal groen Roos Vonk en Isabelle Clark hebben een ‘Wegwijzer in verticaal groen’ ontwikkeld. Deze geeft inzicht in wat verticaal groen precies is, wat

26 delta 50

voor systemen er bestaan en wat de verschillen tussen de systemen zijn. De wegwijzer kan helpen met de beslissing om wel of niet verticaal groen toe te passen en zo ja om het juiste systeem te kiezen. Voor dit laatste bevat de wegwijzer een keuzemodule met tien keuzefactoren. De gebruiker plaatst deze factoren in de gewenste volgorde en doorloopt de stappen, waarbij hij telkens kan kiezen uit drie categorieën eigenschappen. Aan het eind blijven er enkele systemen over waaruit de gebruiker een definitieve keuze maken.

Boomeilanden op de waterspiegel Boomeilanden – een met water omgeven element met daarop een geschikte groeiplaats voor één of meerdere bomen – verbreden de toepassing van groen in de (openbare) buitenruimte. Michiel van Boekel en Gilbert de Ronde hebben onderzocht hoe boomeilanden zijn toe te passen in ontwerpen en hoe ze kunnen bijdragen aan multifunctioneel ruimtegebruik, met het oog op een steeds beperktere beschikbare ruimte in voornamelijk stedelijke gebieden. Geschikte toe-


passingen zijn van boomeilanden zijn bijvoorbeeld in stadshavens en toekomstige waterwoonwijken. Een boomeiland kan voor tal van functies worden ingezet. Van recreatievoorziening tot privacyscheiding, gecombineerd met bijvoorbeeld een ecologische functie. Bij voldoende ruimte is zelfs een drijvend boomeiland mogelijk, zodat zelfs in diep water een boom uit het water lijkt te rijzen.

Beplantingssortiment voor Rusland Sam Buitenhuis en Jochem Lith hebben een sortimentsadvies uitgebracht voor de Russische markt. Dit in opdracht van een Nederlandse boomkwekerij die op deze manier hun afzet gebied wil vergroten. Ze hebben eerst gekeken naar het klimaat, de geologie en de beplanting in Rusland en conclusies getrokken over mogelijk toe te passen soorten. Zoals: planten groeien in Rusland anders. De lente

en herfst zijn gemiddeld een maand korter en de winter twee maanden langer. Winterhardheidszones voor beplanting binnen Rusland zijn één tot en met zeven. Soorten moeten dus meer kou kunnen verdragen dan in Nederland.

Prairieplanten in openbaar groen ‘Prairieplanten bieden als stadsvegetatie een hoge belevingswaarde en nieuwe plantmogelijkheden voor de openbare en halfstedelijke ruimte.’ (Cassian Schmidt, Prairietuinen, 2009) Gijs Christiaans en Rien Heerdink waren benieuwd naar de achtergrond van deze uitspraak en deden daarom een onderzoek naar prairiebeplanting in het openbaar groen met als leidende vraag: welke toepassingen zijn mogelijk en hoe verhouden de kosten zich tegenover andere beplantingsvormen? Ze hebben bepaald op welke locaties prairiebeplanting wel of niet

geschikt is. Door prairiebeplanting tegenover andere beplantingstypen te zetten, trokken ze de conclusie dat prairiebeplanting voordelen heeft in het openbaar groen qua uitstraling en financiën.

Ontwerpwegwijzer voor inzetten natuur Groene daken, gevelgroen, natuurvriendelijke oevers en dergelijke: er is al veel onderzoek naar gedaan en er bestaan veel rapporten. Thijs Casteleijn en Hanneke van Dijk hebben deze gebundeld in één rappor t en hebben de vraag beantwoord hoe natuur zo optimaal mogelijk kan worden ingezet bij het ontwerpen en realiseren van tuinen landschapsprojecten. Ze bestudeerden natuurlijke en bouwkundige oplossingen, die door een kleine verandering veel langer mee kunnen gaan. Hierbij denken ze aan zelfherstellend asfalt en beton. Het eindproduct van het onderzoek is een handige en overzichtelijke wegwijzer

waarmee ontwerpers, door middel van vraag en antwoord, gemakkelijk kunnen zien welke onderdelen in een ontwerp ze zo natuurlijk mogelijk kunnen realiseren.

Een boom planten: Hoe moeilijk kan het zijn Stadsbomen hebben het niet gemakkelijk. Naast beïnvloedbare factoren zijn er veel niet- beïnvloedbare factoren die de groei van een boom bepalen. Niet-beïnvloedbare factoren mogen geen aanleiding geven om de basisvoorwaarden voor een gezonde en langdurige groei te negeren. Ook deze factoren zijn door een goede planvorming voor een groot deel te voorkomen. Stadsbomen worden in de huidige planvorming gemiddeld maar twintig jaar oud. Met een verbeterd besturingsmodel dat Werner Hendriks en Paul Fransen hebben uitgewerkt, zijn veel problemen te voorkomen. Hierdoor wordt de gemiddelde leeftijd van de stadsboom hoger en krijgen ze de kans

Ontwerpwegwijzer natuur

delta 50 27


Afstudeerprojecten

om uit te groeien tot toekomstige monumentale bomen. Belangrijk in het verbeterde besturingsmodel is kennisborging en het spreken van dezelfde taal als de civielafdeling.

De juiste boom op de juiste groeiplaats Gerben Slingerland en Chris Palmer hebben een beslisboom gemaak t die ontwerpers ondersteunt bij het maken van een juiste keuze voor een groeiplaatsinrichting, zodat het beoogde eindbeeld daadwerkelijk bereikt wordt. De ontwerper krijgt inzicht in variabelen als belastingsklasse, boomgrootte, verharding en de kosten van een specifieke beeldkwaliteit. Vernieuwende inzichten zijn verkregen door interviews met dé boomspecialisten uit Amsterdam en Apeldoorn, de voorlopers in moderne groeiplaatsconstructies. Uit deze interviews is onder andere gebleken dat er nog steeds verouderde normbedragen worden gehanteerd voor een boom

28 delta 50

in stedelijk gebied. De verwachting is dat groeiplaatsconstructies steeds vanzelfsprekender worden en dat het verouderde bedrag van 500 euro per boom zal veranderen richting de 5000 euro per boom.

Bomen in rijksmonumentale parken Begin 1900 zijn veel parken aangelegd op slechte gronden, met als

gevolg een slechte conditie van het bomenbestand. Veel van die parken zijn monumentaal, wat een beperkende factor vormt voor te treffen maatregelen, concluderen Gerard van Dijk en Guidy Willekens in hun onderzoek. Een ander onderdeel van het onderzoek betreft het toepassen van oplossingen. Voor het onderzoek is een referentiestudie gedaan naar verschillende rijksmonumentale parken en een casestudie naar het Stadspark van Sittard. De richtinggevende oplossingsmogelijkheden zijn op te splitsen in drie hoofdcategorieën: 1. Inrichtingsmogelijkheden, 2. Technische oplossingen, 3. Beplantingsmogelijkheden.

Gemeentelijke bezuinigingen: kansen voor een kleurrijke toekomst Gemeenten moeten bezuinigen. Eén van de posten waarop dat kan is de openbare ruimte. Groentypen met hoge onderhoudskosten worden vervangen of omgevormd naar goed-

kopere groentypen. Voor Gerard Broeren en Tonnie Snoeijs een reden om een onderzoek te doen naar de verandering in de biodiversiteit, na deze omvormingen. Ze hebben dit onderzocht bij de gemeente Breda en zich gericht op twee doelsoorten die samen een goede indicatie geven van de biodiversiteit in het projectgebied. Monitoringsgegevens zijn verzameld en geanalyseerd. Uit deze analyse is een nulmeting gekomen. Het eindresultaat is een rapport voor de gemeente Breda met adviezen voor een kleurrijke toekomst.

Succes- en faalfactoren van te verplanten bomen in stedelijk gebied Hoe rendabel is het verplanten van bomen in stedelijk gebied in vergelijking met aanplant van bomen komend vanaf de kwekerij? Peter de Wit en Henk Sprakel hebben zich over deze vraag gebogen. Ze hebben bestudeerd welke aspecten het verplanten van een bestaande boom in het stedelijk gebied tot een succes maken. Hierbij baseren ze zich op ervaringen uit de praktijk.

Drijvend groen Wonen op het water zal in de toekomst aantrekkelijker worden. Nederland is ondertussen ook al bezig met onderzoek naar drijvende wegen, om toekomstig drijvend wonen uit te bouwen tot complete drijvende wijken. Omdat hier ook groen bijhoort – groen is belangrijk in de samenleving, het biedt rust en gezondheid hebben Lennart Blok


Agendapunt toevoegen aan de raadsagenda

en Joachim Penterman onderzoek gedaan naar drijvend groen. Ze hebben de mogelijkheden en haalbaarheid voor een modulair drijvend systeem worden onderzocht. Het systeem dat zij voor ogen hebben zal uiteindelijk, middels koppelingen, uitgebreid kunnen worden tot oneindig grote oppervlaktes voor lanen, parken en sportvelden. Hun onderzoek is een eerste aanzet daartoe; het zal nog jaren duren voor het daadwerkelijk toegepast kan kunnen worden. Op naar een groene drijvende toekomst!

Management buitenruimte Buitenplaatsen en landgoederen in beeld Maartje Bos en Dorien Spek hebben gekeken naar de ontwikkeling van buitenplaatsen en landgoederen in de gemeente Brummen. Aan de hand van een literatuurstudie zijn 21 buitenplaatsen en landgoederen behandeld; zes zijn uitgebreid besproken. De algemene karakteristieken van de collectie buitenplaatsen en landgoederen in de gemeente Brummen zijn vastgesteld en hangen vooral samen met de vijf landschapstypen in de gemeente.

Als karakteristieken benoemden beide studenten: de ruime opzet in het landschap, het gebruik van de beken en sprengen waardoor er een oost-west gericht landschap is ontstaan en de grote verscheidenheid tussen den buitenplaatsen en landgoederen.

Herinrichting met participatie Actief burgerschap stimuleren met media De gemeente Almere streeft naar actief burgerschap. Om dit vanuit de gemeente te bevorderen heeft de gemeente al een participatienota opgesteld (overheidsgestuurde participatie). Bewoners hebben echter ook eigen ideeën, waarvan ze het wenselijk vinden dat de gemeente meedoet (burgergestuurde participatie). Beide vormen leiden tot actief burgerschap. De Dienst Stadsbeheer van de gemeente is bezig met het opstellen van beleid rondom actief burgerschap. Thea At tevelt heeft hiervoor onderzocht hoe (digitale) media in te zetten zijn om actief burgerschap in het beheer van de openbare ruimte te stimuleren. Hierbij heeft ze gebruik gemaakt van de vier burgerschapsstijlen van Motivaction, input van burgers en medewerkers, en ervaringen.

Overheidsgestuurde participatie Bijv. bewonersavond

A C T I E F

Burgergestuurde participatie Bijv. afvalprikactie

B U R G E R S C H A P

Almere heeft relatief veel ‘verantwoordelijke’ burgers, concludeert Thea. Sommigen voelen zich betrokken Almeerder en willen medebewoners activeren. Zij zien zichzelf als ambassadeur. Bewoners hebben vooral behoefte aan een direct (over-en-weer-) contact met de gemeente; sociale media kunnen dit bevorderen. Almerebreed wordt er veel gedaan om actief burgerschap te stimuleren. Hierbij wordt veelvuldig gebruik gemaakt van digitale en sociale media. De gemeente kan actief burgerschap stimuleren door hier actief bij aan te sluiten en mee te doen in de (digitale) gesprekken.

Toekomstadvies voor parken in Woudenberg Timothy Dernison en Job van Eck hebben voor de gemeente Woudenberg een advies geschreven voor drie parken: De Beaufortpark, de Veldschans en het Schanspark. Deze parken hebben te maken met wateroverlast, hang jongeren en achterstallig onderhoud. Door het opzetten van een participatietraject aan de hand van ‘Project for Public Spaces’ is er in samenwerking met omwonenden gezocht naar mogelijke oplossingen. Allereerst zijn alle

omwonenden geraadpleegd. Ze vulden een uitgebreide vragenlijst in. Daarnaast zijn er een aantal persoonlijke gesprekken gevoerd met sleutelpersonen. Na een uitgebreidere analyse van de verkregen informatie is voor de drie parken een conceptplan gemaakt. Dit is besproken tijdens een bijeenkomst met omwonenden, die daarna feedback gaven. Na deze avond is er een definitief plan gemaakt en gepresenteerd aan het college van B&W.

Openbare ruimte in een groen perspectief In het Belgische Louvain-La-Neuve (Wallonië), een jonge studentenstad die is ontstaat na de splitsing van de Universiteit van Leuven, verliezen oudere publieke ruimtes hun functies door de komst van moderne winkelcentra. Deze plekken raken in verval, doordat de gebruikers er minder waarde aan hechten en verwaarlozing het gevolg is. Hogeschool Van Hall Larenstein is benaderd om als ‘groenexpert’ deel te nemen aan een project om het oude stadsplein Place des Wallons te veranderen en om deze om te vormen tot een succesvolle buitenruimte. Robert-Jan Ruifrok en Rick Jansen hebben zich beziggehouden met het omvor-

delta 50 29


Afstudeerprojecten

men van dit plein door de geschiedenis van de stad te bestuderen, participatietrajecten op te zetten en verschillende analysemethodes toe te passen, met als uiteindelijk doel een succesvolle en levendige buitenruimte te creëren. Met de verkregen resultaten en het concept placemaking (een methode om met kleine ingrepen in de buitenruimte, grote resultaten te behalen) stelden ze een adviesrapport op dat stadsmanagers in Wallonië helpt om ‘groene’ oplossingen te genereren voor problematieke buitenruimtes.

Openbare ruimte teruggeven aan bewoners Merel Boogaard heeft voor het LICI (Lively Cities) project in Eindhoven een participatietraject met bewoners en drie pilotstudies opgezet in de krachtwijk Doornakkers. De kern van de LICI-aanpak is het teruggeven van de buitenruimte aan bewoners met een combinatie van groen en programmering. De bewoners gaan in een werkgroep zelf aan de slag met de herinrichting. Met de pilotstudies stond Merel voor de uitdaging om een groene ruimte te creëren als er geen park is maar wel veel grijs. Met haar concept Park

Publiek heeft zij dat probleem opgelost door creatief te zijn met wat er wel is. Ze heeft wandelroutes, een theetuin en een openbare barbecueplek voorgesteld. In een krachtwijk komen immers ook sociaal-maatschappelijke thema’s bij een groene invulling kijken.

Beheer en beleid Beheervisie en -plan voor Apeldoorn Apeldoorn staat bekend als een groene stad, waar heel Nederland zijn ogen op richt. Apeldoorn is trots op haar groene imago, dat voor het grootste gedeelte gevormd wordt door de bomen. Bezuinigingen staan voor de deur; hoe groen is de stad nog over vijf jaar? De gemeente heeft geen bomenbeheerplan en kan die vraag moeilijk beantwoorden. Daarnaast werken de verschillende stadsdelen niet samen, waardoor de eenheid verloren dreigt te gaan. Aanleidingen voor Gijs Haverkamp om een beheervisie en -plan te schrijven met als uitgangspunt de

kwaliteit van de bomen te waarborgen. Voor een goed en breed gedragen beheerplan heeft hij eerst het beleid en de organisatie goed onder de loep genomen. Vanaf het begin werkte hij daarbij nauw samen met diverse mensen uit verschillende lagen van de organisatie. De conclusies en de aanbevelingen uit het onderzoek zijn de input voor het beheerplan. Het beheerplan is praktisch en bruikbaar voor iedereen die zich bezighoudt met het dagelijks onderhoud aan de Apeldoornse bomen, maar er zijn ook keuzes gemaakt die uitgewerkt kunnen worden in beheerrichtlijnen op tactisch niveau. Zo wordt onder andere duidelijk wat men onder kwaliteit verstaat en hoe groen Apeldoorn over vijf jaar is.

Evaluatie en aanpassing bomenverordening Zutphen In samenwerking met de gemeente Zutphen hebben Maurice Janssen en Steven Schipper de huidige bomenverordening, het kapbeleid dat sinds 2010 van kracht is, bestudeerd. In de vorige verordening werden alle bomen dikker dan 14 cm beschermd door een vergunningsplicht. Dit uitgangspunt kende veel nadelen. Het was kostbaar en tijdrovend omdat ongeveer 95% van alle aanvragen een vergunning kreeg. In de huidige bomenverordening worden alleen de belangrijkste groene structuren beschermd. Echter zijn er verschillende knelpunten en problemen. Via literatuurstudies, referentiestudies(interviews), gesprekken binnen de gemeente

en eigen kennis en inzicht, hebben de studenten de bomenverordening geanalyseerd. Ook interviews met andere gemeenten en de plaatselijk bomenstichting zijn meegenomen en verwerkt. Uiteindelijk is een aangepaste bomenverordening opgesteld. De verordening wordt getoetst door een jurist, alvorens het stuk naar de Raad kan voor goedkeuring.

Planmatig Groenbeheer Ruim zeven jaar geeft IPC Groene Ruimte de training Planmatig Groenbeheer. Deze training leert groenmedewerkers hoe ze vanuit de inhoud kunnen sturen op werkprocessen en zorgt ervoor dat beheerders het beheer van de openbare ruimte aan de juiste randvoorwaarden kunnen koppelen. Ondanks dat deze training succesvol draait, is niet exact bekend wat de effecten ervan zijn. Om de training nog effectiever te maken en cursisten te kunnen tonen wat de effecten zijn van planmatig groenbeheer, is het noodzakelijk om de resultaten van de training

te onderzoeken. Dit is gedaan door Sander Crasborn. Op basis van de resultaten heeft hij aanbevelingen gedaan.

30 delta 50


Modern pauzeren in Smart Garden Facility In Delta 49 zijn de winnende kantoortuinontwerpen van de ontwerpwedstrijd van de Floriade 2012 beschreven. Omdat de bijdrage over Smart Garden Facility van MARIS landschapsontwerp & techniek, tweede prijs in de categorie geregistreerde tuin&landschapsarchitecten, in tekst en beeld niet goed uit de verf kwam, volgt hier een nieuw stuk.

De eerste helft van de Floriade zit erop en de reacties op dit kantoortuinconcept zijn positief. De smartphone diende als inspiratiebron voor dit concept, dat bezoekers verleidt om deze tuin te gebruiken. Van jong tot oud wordt aangezet tot bewegen, spelen en relaxen met hun eigen telefoon. Het concept werkt, getuige het intensief gebruik door de bezoekers. Smart Garden Facility is ĂŠĂŠn van de vijftien showtuinen langs de Allee van de Tuinculturen in het themaveld Environment. De tuin is opgebouwd uit een grid van vijf bij vijf meter en vormt de basis voor de plaatsing van bomen en toegangpaden. Het ontwerp van Smart Garden Facility borduurt verder op het geo-

metrische lijnenspel en legt een verband met de rangschikking van de pictogrammen op het beeldscherm van een smartphone. Tot aan de naden van de vloer is dit principe doorgevoerd. Ook de haag speelt mee in de verwijzing naar de smartphone en omkadert de tuin tot een beeldschermformaat. Smartboxen Bij binnenkomst wordt de tuinbezoeker gelijk geconfronteerd met de smartboxen, waarin allerlei relax & play-attributen zitten voor een actieve kantoorpauze. De zes boxen zijn met een code te openen of te activeren. Daarvoor heb je wel je smartphone nodig. De boxen zijn vergelijkbaar met de applicaties voor een smartphone, maar dan

in een driedimensionale werkelijkheid. De pictogrammen op de deksels geven een indruk van de inhoud. Ze moeten de bezoeker verleiden om alle smartboxen uit te uitproberen. De inhoud is speciaal voor de Floriade samengesteld. Zo is er een BALLbox, een LOUNGEbox of een JUKEbox. Voor je eigen kantoortuin of schoolplein kun je de inhoud ook zelf kiezen of ontwerpen via de app-garden op: www.smartgardenfacility.nl. Zin om met je telefoon van je pauze te genieten? Ontdek de mogelijkheden tijdens de tweede helft van de Floriade en laat van je horen via twitter @SGFnl. Veel plezier en vergeet je telefoon niet!

Adver tentie

delta 50 31


Adverteren AdverterenininDelta Delta Delta is een full color magazine vol interessant tuin- en landschapsnieuws, innovaties, inspiraties. Het verschijnt drie keer per jaar Delta is eenvan fullruim color2.500 magazine vol interessant landschapsnieuws, innovaties, inspiraties. Hetnaar verschijnt drie keer per in een oplage exemplaren met elketuinkeereneen ander thema. Delta wordt gratis verzonden afgestudeerden vanjaar de in een oplage van 2.500 exemplaren met elke keer een ander thema. Delta wordt gratis verzonden naar afgestudeerden en studenstudierichting Tuin-ruim en Landschapinrichting, ingenieursbureaus, groenvoorzieningbedrijven, wateren recreatieschappen en architecten van deHet studierichting Tuin-binnen en Landschapinrichting, ingenieursbureaus, groenvoorzieningbedrijven, wateren recreatieschappen tenbureaus. blad wordt ook de muren van de hogeschool in Velp aangeboden aan studenten en docenten. Delta is een sa- en architectenbureaus. blad wordt binnen de muren vanLarenstein. de hogeschool in Velp aangeboden aan studenten en docenten. Delta is menwerking tussen VVAHet Larenstein en ook de hogeschool Van Hall een samenwerking tussen VVA Larenstein en de hogeschool Van Hall Larenstein.

Uitgave Uitgave

Aanlevering Aanlevering

Delta 2012 (Floriade) week week Delta 5149 (stadslandbouw) 403 Delta 50 2012 (Feestnr.) week 23 Delta 52 (groen en poen) week 3 (2013) Delta 51 2012 week 40

Verschijning Verschijning

week week 447 week 27 week 7 (2013) week 44

Advertentieformaten Advertentieformaten 1/1 pagina aflopend

1/1 pagina 1/1 pagina 1/1 pagina 1/2 pagina 1/2 pagina 1/2 pagina 1/2 pagina 1/2 pagina 1/2 pagina 1/4 pagina 1/4 pagina 1/8 pagina 1/8 pagina

230 mm x 300 mm 805,aflopend 198 230 x 300 805,niet-aflop. mmmm x 264 mmmm € 725,niet-aflop. 198 mm x 264 mm € 725,liggend 98 mm x 126 mm € 470,liggend 98 mm x 126 mm € 470,staand 94 mm x 264 mm € 470,staand 94 mm x 264 mm € 470,liggend 98 mm x 58 mm € 285,liggend 98 mm x 58 mm € 285,staand 94 mm x 126 mm € 285,staand 94 mm x 126 mm € 285,liggend 94 mm x 58 mm 160,liggend 94 mm x 58 mm 160,-

Kortingen toeslagen Kortingen en en toeslagen

Korting 1 jaar adverteren nummers) Korting 1 jaar adverteren (3 (3 nummers) Korting 2 jaar adverteren (5 nummers) Korting 2 jaar adverteren (5 nummers) Korting 3 jaar adverteren (9 nummers) Korting 3 jaar adverteren (9 nummers) Toeslag binnenflap vóór of achter Toeslag binnenflap vóór of achter Toeslag achterpagina Toeslag achterpagina

5%5% 10% 10% 15% 15% 10% 10% 20% 20%

Verdere informatie aanlevering Verdere informatie en en aanlevering

Zie: info@vva-larenstein.nl. prijzen exclusief 19% btw. Zie: info@vva-larenstein.nl. AlleAlle prijzen zijnzijn exclusief 19% btw. Prijswijzigingen voorbehouden. Na elke plaatsing ontvangt u een Prijswijzigingen voorbehouden. Na elke plaatsing ontvangt u een bewijsnummer en de factuur. De advertentieruimte in de Delta bewijsnummer en de factuur. De advertentieruimte in de Delta is is echter beperkt. Plaatsing gebeurt volgorde binnenkomst. echter beperkt. Plaatsing gebeurt opop volgorde vanvan binnenkomst.

Delta, inspiratiebron voor Delta, inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters tuin- en landschapsinrichters

VVA Larenstein in het kort • Netwerk van 3500 leden • Leden ontvangen vijf maal per jaar het VVA-Magazine • Klasgenoten en bekenden zoeken op www.vva-larenstein.nl • Carrièredagen voor studenten en bedrijven • Kennis uitwisselen bij lezingen, excursies en workshops • Brug tussen werkveld en opleiding • Ondernemingstrainingen en -bijeenkomsten • Loopbaantrainingen • Korting op vakbladen • Korting op cursussen • Reünies Veel van het werk vindt plaats dankzij de duurzame steun van leden, sponsors en vrijwilligers. Wil je ook lid worden of de VVA-Larenstein sponsoren? Stuur een e-mail naar: info@vva-larenstein.nl Als lid kun je voor 37,75 euro gratis (of tegen flinke korting) deelnemen aan al onze activiteiten. Studenten krijgen vanaf 2012 een gratis lidmaatschap gedurende hun studiejaren aangeboden. 65-plussers en partnerleden krijgen een korting die kan oplopen tot 50%.

www.vva-larenstein.nl

5 oktober 2012


Ga met de VVA op reis naar de kleuren van de Floriade 2012

De drie seizoenen van de Floriade

Floriade 2012 Wereld Tuinbouw Expo, Venlo

5 april t/m 7 oktober DE ALUMNIVERENIGING VAN HOGESCHOOL VAN HALL LARENSTEIN EN HELICON VELP

VVA Leden

10% korting Floriade

Alumnivereniging voor meer informatie zie: www.vva-larenstein.nl/floriade VVA Larenstein 101 adv VVA Floriade voor Delta.indd 1

24-01-2012 16:43:51


Gouden eieren bestaan

Eenvoudig zicht op het projectresultaat

Altijd en overal toegang tot uw informatie

Voor de fijnhovenier tot groenvoorziener. Compleet nieuwe software die u eenvoudig meer grip geeft op uw bedrijfsvoering.

Alle onderdelen in 1 scherm onder handbereik Gebruiksvriendelijk en betaalbaar

Offertes maken die scoren Informeer uw klant via uw eigen klantenportal

Powered by

Eenvoudig meer controle T +31 (0)172 23 54 44 | groenvision.com/hovenier

Uitdaging in verdieping BODEM

w at E R

w w w.wa R Ec O . N l

FUNDERINGEN


Versado HBO 94 x 126 DELTA Floriade3.pdf

Adverteren in Delta? info@vva-larenstein.nl

delta Inspiratiebron voor tuinen landschapsinrichters

1

23-05-12

21:43

Hogerop komen?

VERSADO Personeelsdiensten is dé specialist in bemiddeling van personeel in de Groen-,Cultuur- en Civieltechniek. Door jarenlange ervaring in deze sectoren heeft VERSADO een groot netwerk opgebouwd van zowel profit als non-profit organisaties en is daardoor één van de grootste aanbieders van banen in de Groen-, Cultuur- en Civieltechniek. Persoonlijk is bij ons het sleutelwoord. Streven naar de perfecte match tussen kandidaat en organisatie staat bij ons op nummer 1. Voor meer informatie en vacatures op MBO+ en HBO niveau

www.versado-hbo.nl VERSADO_ VENLO 077 3512274 | SITTARD 046 4811884 | EINDHOVEN 088 7700700 | werk@versado.nl


Een groene ervaring Ben jij op zoek naar een uitdaging in het beroepenveld van Tuinen landschapsinrichting? Of heb je al een mbo-diploma op het gebied van tuin- en landschapsinrichting en wil je hogerop? Dan hebben wij twee hbo-deeltijdopleidingen! Je kunt de tweejarige Associate degree Tuin- en landschapsinrichting volgen en je bent na twee jaar klaar voor de arbeidsmarkt. Of je volgt de vierjarige bacheloropleiding en sluit af met een bachelordiploma. EÊn dag in de week volg je lessen en thuis werk je verder aan opdrachten. Allemaal met als doel om jouw droom om te werken als tuin- en landschapsinrichter te verwezenlijken. Voor jou is het een uitdaging om parkeren, landgoederen en de openbare ruimte aantrekkelijker te maken. Creativiteit, vakkennis, organisatievermogen en doorzettingsvermogen zijn essentieel om deze opleiding af te ronden. Centrale thema’s binnen de opleiding zijn ontwerpen, techniek en beheer, beplanting, ecologie, stedenbouw en landschapsbouw.

OPEN DAG do. 23 augustus 2012 11.00 - 14.00 uur

Kijk op onze website voor meer informatie en meld je aan voor een meeloopdag of een open dag.

Tuin- en landschapsinrichting

Hogeschool Van Hall Larenstein biedt verschillende vierjarige majors in deeltijd aan: - Landschapsarchitectuur - Tuinarchitectuur - Realisatie tuin- en landschapsarchitectuur - Management buitenruimte Het 2-jarige deeltijd hbo-traject, de Associate degree, leidt op voor een specifiek functieprofiel. Je kunt kiezen voor assistent ontwerper/ visualisator, assistent werkvoorbereider of beheerder openbare ruimte.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.