Delta 51 Stadslandbouw

Page 1

delta

Inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters

5112

> Stadslandbouw: onontgonnen terrein voor de T&L ’er > Eetbaar groen op het dak > Bruisende

multiculturele moestuinen > Smakelijke landschappen > Nieuwe bestemming braakliggende terreinen

Stadslandbouw

DakAkker, Rotterdam


Hbo-opleiding in deeltijd

Een groene ervaring Ben jij op zoek naar een uitdaging in het beroepenveld van Tuinen landschapsinrichting? Of heb je al een mbo-diploma op het gebied van tuin- en landschapsinrichting en wil je hogerop? Dan hebben wij twee hbo-deeltijdopleidingen! Je kunt de tweejarige Associate degree Tuin- en landschapsinrichting volgen en je bent na twee jaar klaar voor de arbeidsmarkt. Of je volgt de vierjarige bacheloropleiding en sluit af met een bachelordiploma. EÊn dag in de week volg je lessen en thuis werk je verder aan opdrachten. Allemaal met als doel om jouw droom om te werken als tuin- en landschapsinrichter te verwezenlijken. Voor jou is het een uitdaging om parkeren, landgoederen en de openbare ruimte aantrekkelijker te maken. Creativiteit, vakkennis, organisatievermogen en doorzettingsvermogen zijn essentieel om deze opleiding af te ronden. Centrale thema’s binnen de opleiding zijn ontwerpen, techniek en beheer, beplanting, ecologie, stedenbouw en landschapsbouw.

MEELOOP

DAG

DONDERDAG 6 DECEMBER

Kijk op onze website voor meer informatie en meld je aan voor een meeloopdag of een open dag.

Tuin- en landschapsinrichting

Hogeschool Van Hall Larenstein biedt verschillende vierjarige majors in deeltijd aan: - Landschapsarchitectuur - Tuinarchitectuur - Realisatie tuin- en landschapsarchitectuur - Management buitenruimte Het 2-jarige deeltijd hbo-traject, de Associate degree, leidt op voor een specifiek functieprofiel. Je kunt kiezen voor assistent ontwerper/ visualisator, assistent werkvoorbereider of beheerder openbare ruimte.


delta

51 12

November 2012

7

Tussen tijdelijk en duurzaam

11

De Prijsvraag

14

Hoe smaakt jouw tuin?

17

Column: Contradictio in terminis

21

Uitgelicht: Burgerparticipatie

22

Berichten

24

Studentenprojecten

Stadslandbouw Ooit waren stad en land onlosmakelijk met elkaar verbonden. Binnen de veilige muren werd op het marktplein producten uit de omringende landerijen verhandeld. Met de komst van de industriële revolutie konden steden uitbreiden en was de relatie met het achterland niet meer nodig. De stedelingen raakten losgekoppeld van dit voedsellandschap. Tegenwoordig vraag je je af of kinderen nog wel weten dat een hamburger afkomstig is van een koe in plaats van de McDonald’s. De behoefte aan eerlijk en herkenbaar voedsel groeit als tegenreactie op vervreemding van het platteland. In ons vakgebied (en veel daarbuiten!) zijn verschillende initiatieven om de bekoelde relatie tussen stad en landbouw een nieuw leven in te blazen. In deze Delta lees je hoe met passie gewerkt wordt aan het realiseren van (tijdelijke) moestuinen, (dak)akkers, pluk- en proeftuinen. Zo wordt niet alleen een brug geslagen tussen stad en landbouw, maar ook tussen mensen die elkaar vinden in een eetbare oase. In Arnhem Zuid werkt Bas Roodbergen samen met multiculturele bewoners in hun Bruistuin. In Amersfoort krijgen de bewoners de gelegenheid om braakliggende terreinen om te vormen tot volkstuin, vertellen Mirjam de Graaf en Henk Puijk. Dirko van der Tol en Aart Veerman realiseren een dakmoestuin in Amsterdam en een dakakker in Rotterdam. In Rotterdam is met hulp van Wolbert van Dijk een tijdelijke tuin gerealiseerd. Jan Willem van der Schans spoort de landschapsarchitecten aan tot het realiseren van meer (eetbaar) groen in de stad. Veel T&L’ers geven gehoor aan deze oproep, zoals te zien is in het beeldverslag van ‘de eigen moestuin’. Wij hopen dat dit smakelijke leesvoer inspireert en naar meer smaakt! Loes Leentjes en Hans Jacobse

4

8

Colofon

Redactieadres

Stadslandbouw is nog een onontgonnen terrein voor landschapsarchitecten

Promotieblad voor de tuin- en land­ schapsingenieur, een gezamenlijke uitgave van de Alumnivereniging VVA Larenstein en de opleiding Tuin- en Landschaps­inrichting van Hoge­school Van Hall Larenstein te Velp

Groente telen op daken in Amsterdam en Rotterdam

VVA Larenstein, t.a.v. redactie Delta Postbus 351, 6880 AJ Velp tel. 026 369 57 25 e-mail: info@vva-larenstein.nl

Advertenties Annette Slotboom VVA-bureau, postbus 351, 6880 AJ Velp tel. 026 369 58 64 info@vva-larenstein.nl

Redactie Hans Jacobse en Loes Leentjes (hoofdredactie), Pim de Bokx, Freddy van Dijken, Cornelis Haaften, Leonie Heutinck, Melanie Koning, Mieke Latijnhouwers, Marianne van Lidth de Jeude, Marleen Malais,

12

Groenopbouwwerk in een Arnhemse aandachtswijk

18

Amersfoort geeft ruimte aan initiatieven van burgers voor stadslandbouw

Sjanet Niemantsverdriet, Niels Peters, Marloes Pikkemaat, Liesbeth van Rijns­ bergen, Juul Scheffer, Eline van Straaten, Tamara van Tricht

Grafische vormgeving

Eindredactie

Binder Groenprojecten

Ria Dubbeldam GAW ontwerp en communicatie, ria@gaw.nl

Aan dit nummer werkten mee Esther Blijleven, Wolbert van Dijk, Mirjam van der Graaf, Niek Hannink, Brechtje Horsten, Marianne Koopman, Mieke Latijnhouwers, André Menting, Lilian van Oosterhoudt, Henk Puijk, Bas Roodbergen, Jan Willem van der Schans, Maarten Schepen, Dirko van den Tol, Aart Veerman, Johan Vlug, Jon Westra

Michel Backus en Harry Harsema (GAW ontwerp en communicatie)

Cover Drukwerk Kerckebosch Grafische Communicatie, Zeist. Delta wordt gedrukt op chloorvrij papier

Oplage 2500 exemplaren

Delta 51, november 2012 ISSN 1386-5560

delta 51 3


Stadslandbouw geeft een plek betekenis en vertelt een verhaal: samen groenten oogsten en samen een stuk grond beheren. Dat is de grote waarde van stadslandbouw, aldus kenner Jan Willem van der Schans. Voor de landschapsarchitect ligt volgens hem hier nog een onontgonnen terrein.

‘ Stadslandbouw is nog onontgonnen terrein voor landschapsarchitect’ Het overkwam Jan Willem Van der Schans om op internet “de leukste intellectueel in stadslandbouw Nederland” te worden genoemd. Al pratend wordt snel duidelijk waarom de veranderonderzoeker, werkzaam bij het Landbouw-economisch instituut (LEI), gepassioneerd raakte over stadslandbouw. De passie waarmee hij vertelt over het eetbare landschap is onbeschrijfelijk. ‘Veel kennis heb ik in mijn vrije avonduren vergaard en verspreid’, zegt hij met enige trots. Het is allemaal begonnen toen hij tien jaar geleden

4 delta 51

met zijn kinderen in de fietskar de stad uit fietste om hen bekend te maken met stadsnatuur en het boerenland. Na meer dan één uur trappen waren zij de stad uit! Rotterdam heeft stadslandbouw nodig concludeerde hij en zo rolde hij erin door er zelf mee aan de slag te gaan. In 2009 was hij medeoprichter van de vereniging Eetbaar Rotterdam en momenteel is hij er voorzitter van. De vereniging stelt zich ten doel de voedselketen weer zichtbaar te maken in de stad. Als voedsel dichter bij huis groeit, krijgen

stadsbewoners de mogelijkheid het voedselproductieproces te zien en te ervaren.

Goed moment Stadslandbouw heeft het tij mee. ‘Mensen willen terug naar de menselijke maat, naar eigen groente verbouwen, lokaal energie opwekken en lokaal composteren’, legt Jan Willem uit. ‘De crisis in het vastgoed werkt de opkomende stadslandbouw ook in de hand. Braakliggende gronden zijn uitermate geschikt voor tijdelijke initiatieven,


Links en rechtsonder: Villa Augustus is een mooi voorbeeld van ondernemerschap in stadslandbouw. Het is een hotel-restaurant in een oude watertoren met markt, café en een grote moestuin. Foto’s Walter Herfst

waaronder stadslandbouw.’ Hij legt een link met hoe het vroeger geregeld was met meentgronden. Die waren van iedereen. De grond werd door de lokale gemeenschap onderhouden en de opbrengsten werden verdeeld. ‘Iets dergelijks moet in de huidige tijd ook mogelijk zijn voor braakliggende gronden’, veronderstelt Jan Willem. ‘Op gronden die projectontwikkelaars en gemeenten niet gebruiken kan de gemeenschap voedsel verbouwen en de opbrengsten kunnen ze verdelen.’

Jan Willem van der Schans studeert bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit en promoveert op een proefschrift over vormen van zelfbeheer door gebruikers van natuurlijke hulpbronnen. Hij werkt enkele jaren als zelfstandig consultant en later als (senior) onderzoeker duurzame voedselketens bij het Landbouweconomisch instituut, onderdeel van Wageningen Universiteit en Research Centre. De laatste jaren specialiseert hij zich in regionale voedselsystemen en stadslandbouw (voedselproductie in en rond de stad).

Een andere mogelijkheid is om stadslandbouw over te laten aan een nieuw type ondernemer. ‘Stadsboeren en -boerinnen komen met de meest creatieve verdienmodellen. Zij doen veel meer dan alleen groenten verkopen. Ze telen bijvoorbeeld ook etnische of vergeten groenten en bieden tuincentrumachtige activiteiten aan zoals het maken van boeketten en verhuren van bloembakken bij feesten en partijen. Anderen combineren stadslandbouw met zorg of met vrijwillige netwerken in de stad. Dit zijn echte ondernemers’, aldus Jan Willem.

Kansrijk ondernemen Maar het is niet gemakkelijk wat zij doen. Door beperkende regels en beleid van de overheid nemen ze de nodige risico’s. ‘De huidige regelgeving bepaalt bijvoorbeeld dat de grond tot vijf jaar tijdelijk van bestemming mag veranderen. Terwijl ondernemers ongeveer tien tot vijftien jaar nodig hebben om investeringen terug te verdienen. Pas dan kan een ondernemer kansen pakken, de houtje-touwtje-landbouw ontstijgen en als professionele stadsboer kwalitatief goede en rendabele eetbare plekken creëren met prachtig uitziende akkers, goede opbrengsten en een professionele organisatie van beheer. En zo zou het moeten zijn’, zegt Jan Willem. Hij voegt eraan toe dat daarvan nu al goede voorbeelden zijn. Soms weten ondernemer en gemeente elkaar te vinden. Bijvoorbeeld in Dordrecht. ‘Villa Augustus is een hotel-restaurant in een oude watertoren met markt en café, te midden van een grote

moestuin met heel diverse eetbare gewassen. Gelegen in een havengebied dat moet worden herontwikkeld tot woningbouwlocatie. De gemeente en een particuliere ondernemer maakten afspraken over de inrichting van de nog te ontwikkelen grond, waarbij tuinieren en horeca de basis vormden. Het doel was om een lusthof te creëren, een oase in een industrieel landschap in verval. De gemeente blijft eigenaar van de grond en de ondernemers hebben het risico durven nemen, omdat het terrein voor vijftig jaar in erfpacht is gegeven en uiteindelijk wordt ingepast in de nieuwbouwplannen. Dit is pas echt duurzame gebiedsontwikkeling’, bevestigt de wetenschapper. Wanneer de crisis aanhoudt zullen er vanzelf meer kansen voor langdurige stadslandbouw ontstaan, omdat terreinen niet meer binnen een termijn van twee tot drie jaar ontwikkeld zullen worden.

Veranderende maatschappij Jan Willem vindt het opmerkelijk dat stadslandbouw bij de overheid nog steeds niet de plek krijgt die het verdient. Stadslandbouw is erg belangrijk voor de leefbaarheid van de stad en dat wordt steeds belangrijker, legt hij uit. ‘De meeste steden in de wereld beschermen de landbouwgronden in en om de stad door wetgeving, omdat daar grote druk op staat, zoals bijvoorbeeld in China en Toronto. Tot mijn spijt kennen we deze strikte bescherming in Nederland niet. Het idee dat we bij een internationale crisis in ons eigen voedsel zouden moeten voorzien,

delta 51 5


is lange tijd niet aan de orde geweest. Zo heeft men in het van rijkswege verstrekte noodpakket geen zaden en een spa toegevoegd, aangevuld met een snelcursus gewassen telen.’

Werk voor de landschapsarchitect Stedelijke landschappen met eetbaar groen zijn voor veel landschapsarchitecten nog een nieuw terrein waar veel te winnen is, oordeelt Jan Willem. Er is werk aan de winkel. ‘Ten eerste moet iedereen in de stad kunnen genieten van groen – eetbaar of niet – met dezelfde kwaliteit als op het platteland. Het groen in de stad moet er zo uitknallen, dat het opweegt tegen de stedenbouw en wolkenkrabbers. Daar hebben jullie als landschapsarchitecten een rol in’, lacht Jan Willem. Specifieker voor stadslandbouw ziet hij ook een taak weggelegd voor landschapsarchitecten. ’Gemeenten hebben te maken met een steeds mondigere maatschappij met burgerinitiatieven als stadslandbouw. Burgers zijn geneigd bij een initiatief gelijk de schop in de grond te zetten. Dit moet je niet verbieden omdat het niet overeenkomt met je ontwerp. Maar als ontwerper moet je meebewegen met

de energie van het initiatief en daar een kwaliteitsslag overheen zetten. Met als resultaat een beter landschappelijk ontwerp. Dat is de meerwaarde die een ontwerper kan bieden. Tevens zou de groene hoek inzichtelijk moeten maken hoe rendabel stadslandbouw kan zijn. Samen met het scheppen van een goed milieu voor een goede regelgeving en een organisatie met duurzaam beheer, zijn dat nieuwe rollen voor een T&L-er’, vindt hij. Mooie kansen voor de verdere ontwikkeling van stadslandbouw liggen er zeker. Het zijn mooie investeringsobjecten voor beleggers die altijd op zoek zijn naar winstgevende projecten, daar waar het traditionele beleggen in stenen nu alleen maar tot verliezen leidt. Binnen het LEI wordt nu gekeken naar nieuwe businessmodellen voor stadslandbouw, zodat er op die manier weer geïnvesteerd kan worden in de kwaliteit van Nederland. Daar zal Van der Schans zich de komende jaren voor inzetten: het investeerbaar maken van groen! Eline van Straaten en Melanie Koning

Revival van de stadslandbouw De term stadslandbouw staat sinds een jaar of zeven weer in de belangstelling, maar is eigenlijk al eeuwenoud. Het verbouwen van groente in en rondom steden bestaat al sinds de Middeleeuwen, ofwel zolang er al ommuurde steden zijn. Binnen en net buiten de stadsmuren konden de inwoners in hun eigen voedsel voorzien. In Engeland kwam er aan het einde van de 19de eeuw zelfs een speciale wet voor, toen de keuterboeren naar de stad trokken om daar als arbeider aan de slag te gaan in een fabriek. Men vond toen dat iedere arbeider het recht had om in een volkstuin in de stad zijn eigen groente te verbouwen, als emancipatie van de arbeider. Dat recht op toegang tot een eigen volkstuin bestaat daar nog steeds. In Nederland kennen we het verschijnsel tuindorp. Het eerste tuindorp dateert uit 1913: NV Vreewijk. Rotterdam had arbeiders nodig voor de haven en dacht Brabantse en Zeeuwse boeren te lokken met een groene wijk waar ze zelf groente konden verbouwen. Begin jaren ’70 ontstonden in wereldsteden als New York en Londen hippe community gardens voor het samen beleven van tuinieren en tuinfeesten. In Nederland zijn er voorbeelden van enkele steden die bij stadsuitbreiding bewust oude boerderijen lieten staan, die hierdoor midden in de nieuwbouwwijk kwamen te liggen. De boeren stemden hun voedselproductie af op de wensen van de bewoners en vormden een multifunctioneel bedrijf met een winkel, restaurant et cetera. Een mooi voorbeeld is De Brinkhorst in Amersfoort Vathorst. Sinds de komst van allochtonen in Nederland is de volkstuin als nutstuin nieuw leven ingeblazen. Maar ook veel Nederlanders werden opnieuw enthousiast. Zo ontstonden er wachtrijen voor de Nederlandse volkstuin. Tegenwoordig willen de overheid en de maatschappij korte metten maken met braakliggende terreinen in de stad en back to basic. En zo ontstaat de hedendaagse stadslandbouw. Daarnaast zijn er nog vele andere spontane ideeën, zoals bijvoorbeeld guerilla gardening; het illegaal inplanten van een stuk gemeentegrond, wat in Nederland de afgelopen jaren toeneemt. Tuinbouw op de Marconistrip in Rotterdam. De teelt gaat om de bloemen, die zijn te frituren of de jonge vruchten, die je op de BBQ kunt leggen.

6 delta 51


Niet alleen beleidsmakers maken zich zorgen over de Rotterdamse wijk Het Oude Westen, ook de bewoners doen dat. Toen bekend werd dat een woonblok gesloopt en niet meteen bebouwd zou worden, kwam een paar omwonenden in actie. In vier maanden tijd realiseerden ze een veelzijdige tijdelijke tuin, de Tussentuin. Een groene ontmoetingsplek voor de hele wijk.

Tussen tijdelijk en duurzaam Zijn onderbuurvrouw Joke van der Zwaard was het die in 2010 een oproep deed in de buurtkrant. Hij leerde haar toen pas goed kennen. Wolbert van Dijk las over haar plan om een tijdelijk braakliggend stuk grond als tuin en podium in te richten. ‘Ik heb meteen aangegeven dat ik graag een ontwerp wilde maken om de ideeën van de bewoners vorm te geven. Een ontwerp heb je nodig om snel te kunnen schakelen met de woningbouwvereniging en andere belanghebbenden. Omdat het snel moest, heb ik bevriende Rotterdamse landschapsarchitecten ingeschakeld om beplantingsplannen te maken.’

Verhaal van de woningen Het ontwerp vertelt het verhaal van de woningen die er gestaan hebben en de kleurrijke geschiedenissen van de bewoners. Ieder huis is gesymboliseerd door een plantenvak met bloemen en groenten. Elke bak heeft eigen kleuren, beelden en sfeer, en toch is er een verband. ‘De bewoners hebben er een prachtige kijk-, verblijf-, hobby- en muziektuin van gemaakt. Het mooie is dat de Tussentuin ook mijn tuin is geworden, waar nu een ander voor mag zorgen.’ Wolbert is namelijk tijdelijk naar Argentinië vertrokken om er onderzoek te doen naar de integratie van waterkeringen in de verstedelijkte delta van Buenos Aires. Ook een passie. ‘De kunst was om een tuin voor iedereen te realiseren’, zegt Joke, ontwikkelingspsycho-

loog en publicist. ‘Het feit dat de Tussentuin voor twee jaar is, heeft als voordeel dat de verplichting voor het onderhoud ook tijdelijk is. Dat helpt een aantal mensen over de drempel.’ Wat opvalt is dat er mooie materialen zijn gebruikt voor het lichtbegroeide hek langs de straat en het overdekte podium. ‘De woningbouwcorporatie bood, omdat de tuin tijdelijk is, bouwhekken aan. Maar wij benadrukten dat het voor de waardering belangrijk is om een goede kwaliteit te gebruiken. Ook hebben we twee keer een muziekfestival georganiseerd zodat de tuin ook voor andere mensen interessant wordt. Het kwaliteitsmateriaal en acties zoals het muziekfestival zijn belangrijk voor het imago en de beleving van onze wijk.’

Wolbert van Dijk is in 2001 afgestudeerd bij Van Hall Larenstein Tuin- en Landschapsinrichting. Daarna heeft hij de Academie van Bouwkunst gedaan (stedenbouw). Hij is gespecialiseerd in stads- en landschapsinrichting in delta’s. Zijn andere passie is collectief buurtgroen. www.wolbertvandijk.eu

Geen afscheid De bouwplannen voor het perceel staan groot aangekondigd, alsof de Tussentuiners eraan herinnerd moeten worden dat er een einde komt aan de groene weelde. ‘Ik heb nog geen afscheid genomen, het is niet duidelijk wanneer de bouw start. En ik blijf mij inzetten voor meer groen én participatie in de buurt. Kom maar kijken in de Bloemkwekersstraat, waar we met de hele buurt een lange tuin in de straat (Geveltuinen XXL) hebben gerealiseerd, ook een ontwerp van Wolbert.’ Pim de Bokx

delta 51 7


Groente telen op hoog niveau De gebouwen Schieblock in Rotterdam en Zuidpark in Amsterdam zijn omgevormd tot bedrijfsverzamelgebouwen, vanuit de ideologie dat het samenbrengen van verschillende bedrijven een meerwaarde betekent voor de creativiteit. De dakmoestuinen spelen daar een rol in: zij dienen het contact tussen de huurders te vergroten. Opvallend is het enthousiasme waarmee er aan beide projecten gewerkt wordt. Dirko van den Tol van Binder Daktuinen B.V. en Aart Veerman van Van der Tol, die de daktuinen realiseerden, spreken vol lof over de goede samenwerking met en tussen alle betrokken partijen.

DakAkker Rotterdam

Lunchen tussen de sla, worteltjes en aardbeien, midden in de stad, bovenop het gebouw waar je werkt. Sinds deze zomer kan dat zowel in Amsterdam als in Rotterdam. In beide steden is op het dak van een bedrijfsgebouw een moestuin aangelegd. Met recht spreken we hier van stadslandbouw op hoog niveau.

8 delta 51

De dakAkker, zoals de moestuin in Rotterdam genoemd wordt, maakt deel uit van het project “I make Rotterdam”. Dit project, door Kristian Koreman en Elma van Boxel van buro ZUS ingezonden voor de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR), heeft de gemeente Rotterdam met een geldbedrag beloond als het beste stadsinitiatief. Hierdoor en door de inzet en donaties van veel andere partijen kon het dak gerealiseerd worden. ‘Geld verdienen was niet ons doel’, zegt Dirko van den Tol. Binder Daktuinen heeft het dak tegen kostprijs aangelegd, legt hij uit. Het is een pilotproject waarmee ervaring kan worden opgedaan, dat publiciteit oplevert en dat getoond kan worden aan toekomstige klanten. Wat groeit op welke plaats het beste, hoe zit het met het water, de bemesting, het substraat en de gevoeligheid voor wind en zon? Allemaal vragen waar het bedrijf antwoord op hoopt te krijgen. Binder Daktuinen had maar weinig tijd om de dakAkker te maken. De moestuin moest 20 april klaar zijn voor de IABR, waardoor er slechts vijf weken overbleven voor de realisatie. Dat is uiteindelijk, door optimaal met de dakdekker samen te werken, gelukt. Opvallend zijn de grote, diepe plantenbakken van gecoate, aan elkaar gekoppelde EPS-blokken. Deze blokken zijn erg licht maar wel stevig en vormen langs de hele dakrand een strakke witte lijn. Daarachter komt de opwindende skyline van Rotterdam prachtig naar voren.


Foto’s links en rechts: de dakAkker in Rotterdam. Een pilotproject om ervaring op te doen met deze nieuwe vorm van tuinieren.

Dakmoestuin Amsterdam De totstandkoming van de dakmoestuin in Amsterdam verliep anders. Daar was de eigenaar van het gebouw de initiator. Hij nam contact op met Biet en Boon, een bureau dat zich bezighoudt met stadslandbouw. Vervolgens heeft Biet en Boon Van der Tol erbij betrokken vanwege hun ervaring en het feit dat ze een garantie van tien jaar bieden op gebreken aan de constructie. Aart Veerman van Van der Tol ziet de dakmoestuin niet als een technisch hoogstandje, het bedrijf heeft wel met technisch lastigere zaken te maken gehad. Wel uniek is het lekdetectiesysteem dat onder de moestuin is aangelegd, waardoor lekkage zeer vroeg wordt gesignaleerd. Dit systeem is vergelijkbaar met het systeem dat onder afvalbergen ligt. De verdieping onder het dak bevat computerapparatuur en lekkage zou daarom rampzalig zijn. Ook hier was net als in Rotterdam sprake van een enorme werkdruk, in zes weken is de moestuin gerealiseerd. Het dak moest bezocht kunnen worden tijdens de Provada (beurs van de vastgoedbranche) van 5-7 juni. Die datum is uiteindelijk gehaald dankzij de inzet van extra werkkrachten en de goede samenwerking met de dakdekker. Op het dak staan bakken van Europees hout, gemaakt door medewerkers van de sociale werkvoorziening. Omdat de bakken verrijdbaar zijn, is de moestuin heel flexibel in te richten.

Ontwerpen, zaaien en oogsten Het ontwerpen van een tuin op een bestaand gebouw noemen Dirko en Aart puzzelen met gewicht. De indeling wordt bepaald door de last die het dak op verschillende plekken kan hebben. Beide daktuinen hebben hun daktuinlieden. In Rotterdam heeft dakboerin Annelies Kuiper het teeltplan gemaakt. Inmiddels houden werknemers van het Rotterdams Milieucentrum, dat in het Schieblock zijn kantoor heeft, de gewassen bij. In Amsterdam is Biet en Boon verantwoordelijk voor het teeltplan en voor het onderhoud is een tuinman aangetrokken. Vanzelfsprekend wordt er in beide tuinen biologisch geteeld en is het gebruik van bestrijdingsmiddelen niet toegestaan. De groenten worden gebruikt door de cate-

raars in de gebouwen en door plaatselijke restaurants. De bedoeling is dat de gebruikers in Amsterdam hun eigen geadopteerde stukje moestuin gaan bewerken, terwijl in Rotterdam sprake is van een nog te realiseren dakgroentewinkel in het gebouw.

Aanleg van daktuinen Nederland loopt niet voorop in groene daken. Vergeleken met Duitsland, waar de ontwikkeling van groene daken al sinds de jaren ‘70 aan de gang is, is er nog een inhaalslag te maken. Volgens Aart zijn ook de opleidingen zich pas laat gaan interesseren voor groene daken en daktuinen. Zowel in Wageningen als op Van Hall Larenstein was er lange tijd weinig aandacht voor. Ook de bouwwereld had weinig kennis. Terwijl de technische mogelijkheden al lang beschikbaar waren, meende een architect nog dat de daktuinen die hij had getekend, niet gerealiseerd zouden kunnen worden. Aart reageert: ‘Toen we dat hoorden, wisten we dat er iets fout zat in onze manier van communiceren.’ Van der Tol heeft daarop veel energie gestoken in het kenbaar maken van de mogelijkheden. Toch verloopt de aanleg niet altijd probleemloos. Niet alleen op bestaande gebouwen met dakconstructies die niet gemaakt zijn met het oog op dakmoestuinen, ook bij nieuwe gebouwen. Volgens Dirko wordt een daktuin soms ondeskundig ingecalculeerd en heerst er vaak het idee van ‘we zien later wel wat we ervan maken, eerst maar het

gebouw bouwen’. Het bestek is dan al gemaakt voordat er over de daktuin nagedacht is en het kost moeite de bouwer ervan te overtuigen dat afwijken van dit bestek soms de beste oplossing is.

Green Building Award Inmiddels is de belangstelling voor groene daken flink gegroeid. Verschillende gemeenten hebben een stimuleringsbeleid en zijn zich meer bewust van de mogelijkheden en de voordelen. Het is nauwelijks toeval te noemen dat dit jaar voor het eerst de Green Building Award is uitgereikt, een prijs geïnitieerd door het vakblad Dak & Gevel Groen voor de meest bijzondere en innovatieve daktuin of groene gevel. Uit vijftien door publiek genomineerde gebouwen heeft een jury drie winnaars gekozen. De dakmoestuin in Amsterdam was één van de vijf genomineerde gebouwen in de categorie groter dan 1000 m². Winnaar in deze categorie was het hoofdkantoor van de BP raffinaderij in Rotterdam, een project uitgevoerd door Binder Daktuinen B.V. De dakAkker heeft van de jury een “green card” gekregen, een speciale vermelding voor een project dat niet bij de vijftien genomineerden is geëindigd.

Het dak op! Door alle publiciteit is er grote belangstelling voor een bezoekje aan beide dakmoestuinen. In Amsterdam wilde de plaatselijke bevolking met picknickmanden enthousiast het dak op voor een picknick op grotere

delta 51 9


De dakmoestuin in Amsterdam. Uniek is het lekdetectiesysteem dat onder de moestuin is aangelegd, waardoor lekkage zeer vroeg wordt gesignaleerd.

hoogte. Daar is een stokje voor gestoken om de gebruikers van het gebouw niet te veel te storen in hun werkzaamheden. Maar er is een mooi compromis gevonden. Nu is er elke laatste vrijdagmiddag van de maand een “open daktuin”. Ook in Rotterdam kan men niet zomaar het dak op. Toch is daar het dak, meer dan in Amsterdam, een plaats van ontmoeting tussen gebruikers van het gebouw en inwoners van Rotterdam. Elke vrijdagmid-

dag zijn vrijwilligers uit de buurt op de dakAkker aan het werk. Leerlingen van de Hogeschool van Rotterdam monitoren en leren zo hoe de stadslandbouw onder deze omstandigheden functioneert. Verder ontwikkelt het Milieucentrum Rotterdam een educatieprogramma over voedsel en stadslandbouw, waardoor ook andere scholen naar verwachting veelvuldig het dak zullen bezoeken. Beide dakmoestuinen hebben een dak-

prieel met schitterend uitzicht, waar bijeenkomsten plaats kunnen vinden. De eigenaar van het gebouw in Amsterdam heeft al toegezegd te willen delen in de kosten van de eerste bruiloft tussen moestuinleden. Bovenop het dak, midden tussen het eetbare groen, een mooiere locatie voor een dergelijke bruiloft is nauwelijks denkbaar. Marleen Malais en Marianne van Lidth de Jeude

Aart Veerman (links) studeert in 1987 af in de richting techniek aan de Rijks Hogere School voor Tuin- en Landschapsinrichting in Boskoop. Na vervulling van zijn dienstplicht start hij in 1989 als projectleider bij Van der Tol. Inmiddels is Aart al 14 jaar commercieel directeur van het bedrijf. Ook is hij initiator en voorzitter geweest van de DGS (dak- en gevelspecialisten), nu VHG Vakgroep Dak- en Gevelbegroeiing. Dirko van den Tol stroomt via de LTS (motorvoertuigen techniek) door naar het mbo waar hij in 2000 afstudeert als kaderfunctionaris groenbeheer. Vanaf 1998 tot en met 2000 is hij, naast zijn studie, werkzaam als hovenier. In 2000 start hij met de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting aan de Internationale Hogeschool Larenstein, waar hij in 2004 afstudeert in de richting techniek. Na als beleidsmedewerker gewerkt te hebben bij de gemeente Delft en bij Braber Groenvoorziening start hij in 2006 bij Binder Daktuinen B.V. Daar werkt hij sinds die tijd als adviseur, calculator, werkvoorbereider en KAM-coördinator.

10 delta 51


De Prijsvraag Meedoen aan prijsvragen is een hype. Waarom doen ontwerpers dat? Delta vraagt het in deze nieuwe rubriek De Prijsvraag aan winnaars en genomineerden.

Ridderhofstad ’t Huys Dever

In februari 2012 schreef het vakblad Tuin en Landschap een prijsvraag uit voor de tuin van ridderhofstad ’t Huys Dever te Lisse. De inzending van Hannink landschaps- en tuinadvies was een van de genomineerden. Niek Hannink vertelt waarom zijn bureau meedeed en wat de nominatie betekent.

Opgave Tuin en Landschap vroeg de inzenders na te denken over een ontwerp dat de sfeer, symboliek en kenmerken van een laatmiddeleeuwse (15e eeuw) tuin verbeeldt. De tuin heeft een afmeting van 25x25 meter en ligt op enige afstand van het huis. De tuin moet aantrekkelijk zijn om in te verblijven en functioneel zijn voor hedendaags gebruik (ontvangsten, recepties, trouwpartijen, educatie). De routing is belangrijk, de ingang is tevens de uitgang en tenslotte moet de tuin voor iedereen toegankelijk zijn.

Proces De tijdelijke rechterhand van Niek Hannink, Leonie Heutink, wilde zich graag verder ontwikkelen in het ontwerpen en zag in deze prijsvraag een mooie leeropdracht. Samen met MBOstagiair Bart Oude Weernink besloot ze mee te doen. Hannink fungeerde als begeleider tijdens het ontwerpproces. Hannink: ‘Ik zei dat ze vanuit een concept moesten werken. Daar hebben ze veel over nagedacht. Ze kwamen uiteindelijk tot het klavertje

vier, dat was ‘hot’ in de middeleeuwen en elk blaadje symboliseert iets: geloof, hoop, liefde en geluk.’ Die vierdeling moest uitgewerkt worden, waarbij Niek steeds maar weer bleef vragen: waarom, waarom, waarom? ‘Want als je verhaal klopt, kom je heel ver’, is zijn overtuiging.

Ontwerp Het hart van het klavertje werd de plek voor trouwpartijen, de bladen bieden ruimte aan de gasten. Hier staan moderne banken als contrast met de middeleeuwse sfeer. Rond elk blad staat een haag, waardoor beslotenheid wordt gecreëerd. Rond de vier bladen loopt een pad met zicht op het huis.

Beoordeling De jury waardeert de symboliek in het ontwerp. Alle randvoorwaarden uit de opgave zijn erin verwerkt. De gedetailleerde maquette die bij het ontwerp werd gemaakt, had ook zeker invloed op de nominatie. Deze gaf een duidelijk beeld van het concept en de invulling. Helaas belandde de inzending niet bij de eerste drie. ‘Ik zie nu dat we misschien

te braaf zijn geweest, bang dat we iets weg zouden laten. Blijkbaar is bij een prijsvraag ook durf nodig, durf om je te onderscheiden.’

Spin-off Niek is apetrots op de nominatie. Er waren 63 inzendingen en hij behoorde tot de 8 genomineerden. ‘We staan als klein, jong bedrijf toch maar mooi tussen de gevestigde orde.’ Voor zijn bedrijf betekent het erkenning en een goede referentie. Voor Leonie is de nominatie een grote eer en een bewijs dat ze op de goede weg zit. Voor Bart bevestigt het zijn keuze om door te gaan in het vakgebied. Hij is dit studiejaar begonnen op Larenstein. Liesbeth van Rijnsbergen

Niek Hannink studeerde van 2004 tot 2011 in Velp. Al tijdens zijn studie Tuinen Landschapsinrichting, afstudeerrichting management buitenruimte, start hij in 2008 met zijn eigen bedrijf.

delta 51 11


Drie middagen per week vind je Bas Roodbergen in de moestuin bij het Bruishuis, het wijkcentrum van Malburgen in Arnhem-Zuid. Bas is er de tuinman. Hij zaait, plant, wiedt en oogst, samen met enkele bewoners uit de wijk.

Groenopbouwwerk in een aandachtswijk In december 2011 bezoekt Bas, zelf woonachtig in Malburgen, een informatieavond in het wijkcentrum. Bewoners gaan met de projectgroep en met elkaar in gesprek over het ontwerp en de inrichting van een tuin rond het Bruishuis: de Bruistuin. Ontmoeting en gezondheid zijn de steekwoorden. Er zijn plannen voor een speeltuin, een picknickplaats en een moestuin. Aan het eind van de sessie krijgt Bas de vraag: ‘Zou jij de tuinman willen worden?’ ’Ja, graag!’, luidt zijn antwoord. ‘Ik wilde net voor mijzelf beginnen. Het was voor mij een enorme stimulans om door te zetten.’

Groen en gezondheid De Bruistuin is een initiatief van Volkshuisvesting Arnhem, eigenaar van het Bruishuis

12 delta 51

en het omliggende terrein. Malburgen is een vroeg-naoorlogse woonwijk en behoort tot de zogenaamde aandachtswijken. Er wonen veel gezinnen met een niet-westerse achtergrond. Europees onderzoek wijst uit dat met name onder Turkse en Marokkaanse vrouwen veel welvaartsziektes als overgewicht en diabetes voorkomen. Een projectteam, bestaande uit de Stichting Volkshuisvesting Arnhem, Het Bruishuis, Gemeente Arnhem, Rijnstad, Louis Bolk Instituut, Green&So en De Gezondheidsfabriek RadarAdvies, bedenkt daarom een programma rond gezond eten, bewegen en ontmoeten. De Bruistuin hoort daar ook bij. De komende anderhalf jaar onderzoekt Het Louis Bolk Instituut welke invloed de tuin heeft op de gezondheid van de Malburgers. Daarvoor volgt ze dertig

gezinnen. Zij worden betrokken bij het werk in de tuin en kunnen cursussen volgen over gezond eten en een gezonde leefstijl.

Ervaren opbouwwerker Dat juist Bas wordt gevraagd als tuinman is niet zo toevallig. Hij heeft ervaring als “groenopbouwwerker”, zoals hij zichzelf graag noemt. Vanaf 2007 werkt hij voor de gemeente, in het kader van de wijkactieplannen voor de Vogelaarwijken. In Klarendal, een woonwijk uit eind negentiende en begin twintigste eeuw, werkt hij aan herstel in de openbare ruimte. Hij wil vooral meer kleur in de wijk. Hij betrekt daarbij zoveel mogelijk de buurtbewoners. Voorbeelden zijn: de aanleg van een geveltuintje of de adoptie van een boomspiegel. Bas is vooral trots op de


Bas Roodbergen studeert af in januari 1995 aan Hogeschool Larenstein, opleiding Bos- en Natuurbeheer, richting westerse bosbouw. Na diverse Melkertbanen, onder andere bij Natuurmonumenten en het Geldersch Landschap, komt hij in 2007 in dienst van een hoveniersbedrijf en gaat als groenopbouwwerker aan het werk voor de gemeente Arnhem. Sinds 2011 heeft hij zijn eigen bedrijf Plant is Koning.

hangende bloembakken die de hoofdroutes in Klarendal accentueren en op de plantenbakken gevuld met kleurrijke beplanting op markante plekken in de wijk. Helaas is na vier jaar het geld op. Gelukkig nemen enkele wijkbewoners het onderhoud van de plantenbakken over.

Bruisende start De Bruistuin komt op zijn pad. Eerst zijn er drie overlegrondes met wijkbewoners. Aan de hand van de uitkomsten tekent Jacqueline van der Lubbe van Green&So het definitieve ontwerp. Met gebogen hagen rond de speeltuin en de ontmoetingsplekken, creëert zij een zekere beslotenheid. De moestuin is traditioneel rechthoekig. Naast de kweekbedden is er een grasveldje met enkele hoogstamfruitbomen, een kweektunnel en een vak met “vierkante-meter-tuintjes” voor de kinderen. Half maart 2012 maken dertig vrijwilligers in het kader van NL DOET een begin met de aanleg. Intussen verdiept tuinman Bas zich

in de beginselen van het moestuinieren en stelt een eerste teeltplan op. Op 11 mei wordt de Bruistuin feestelijk geopend, maar is dan al volop in bedrijf. Op maandag-, donderdag- en zaterdagmiddagen werkt hij, voornamelijk met vrouwen en kinderen, in de tuin. Is het regenachtig weer, dan bedenkt Bas binnenactiviteiten in het Bruishuis, zoals eieren schilderen met natuurlijke materialen.

Het vervolg Na een “bruisende” start neemt het enthousiasme in de loop van het seizoen helaas wel af. Zijn de mensen eerst al om twee uur aanwezig, nu verschijnen ze pas om een uur of vier. Sommigen laten het inmiddels helemaal afweten. Wel is er veel aanloop door de strategische ligging naast de ingang van het wijkcentrum en de speeltuin. Wekelijks passeren ongeveer duizend mensen de moestuin. Tien tot vijftien procent loopt even de tuin in en regelmatig vragen mensen of ze mee mogen doen. Er zijn meer verrassende acties. Zo brengt een wijkbewoner zaailingen van zwarte kool, een ijzersterke soort, waarvan de hele zomer door het blad geoogst kan worden. En op eigen verzoek krijgen enkele Turkse vrouwen van buiten de onderzoeksgroep een stukje tuin, hoewel het eigenlijk de opzet is gezamenlijk te tuinieren. Al gauw nemen deze vrouwen met hun kennis en ervaring de vrouwen uit de doelgroep op sleeptouw. Hier ligt een gouden kans om het uiteindelijke doel van de Bruistuin – een zelfstandige stichting – te realiseren. Of het gemeenschappelijk tuinieren in stand blijft, is de vraag. Bas: ‘Mensen willen vaak toch een

eigen stukje. Ze onderhouden het dan beter. Het is meer van henzelf.’

(N)iets nieuws Stadslandbouw is nu hip, maar eigenlijk bestaat het al heel lang. Bas doelt op de volkstuinverenigingen. ‘Dat zijn jammer genoeg vaak gesloten gemeenschappen – ook letterlijk – met veel regeltjes en veel oude mannen. Stadslandbouw wordt vooral opgepakt door jonge mensen. Het zou mooi zijn als zij aansluiting kunnen vinden bij de verenigingen.’ Hij noemt de Biologische Tuinvereniging Elderveld in Arnhem als voorbeeld. Hij koopt er de zaailingen voor de Bruistuin en kan er terecht met vragen. Sinds kort is Bas ook actief op een stuk vrijgekomen grond naast Tuinbouwvereniging Immerloo (eveneens in Malburgen). De gemeente heeft een budget beschikbaar gesteld, waardoor op de kwart hectare grond twintig mensen nu een eigen tuintje hebben. Het terrein is diep gespit en met compost verbeterd, en er is een pomp geslagen. Bas begeleidt de opzet, maar ook hier is het doel te komen tot een zelfstandige stichting. Volgens hem moet het kunnen, maar er zijn wel tegenstrijdige belangen. ‘Je moet rekening houden met de wensen van meer dan 75 nationaliteiten. Wijkbewoners hebben vooral behoefte aan een plek voor een barbecue met de eigen groep en dat vraagt om een andere setting en structuur dan een oerHollandse moestuin.’ Werk aan de winkel dus voor de “groenopbouwwerker”. Freddy van Dijken en Sjanet Niemantsverdriet

delta 51 13


Hoe smaakt jouw tuin? Kijk eens in de tuin bij tuin- en landschapsinrichters: velen kweken groente, fruit en/of kruiden. Soms hebben ze maar een hoekje, soms een grote sfeervolle moestuin. Enkelen knopen er een heel project aan vast.

‘Het mooie is dat de seizoenswisselingen zo herkenbaar worden’, reageren Freddy van Dijken en André Menting. ‘In het voorjaar aan de slag met mest en de eerste zaadjes zaaien en tot laat in het najaar genieten van de oogst. Kinderen, zoals ons oppaskind, gaan met een moestuin heel anders tegen vers eten aankijken. Ze vinden het geweldig om hun eigen gezaaide groente te oogsten en op te eten. Een eigen moestuin was een van de redenen om uit de stad te trekken en buitenaf te gaan wonen!’

Proeftuin Landschapsontwerper Jon Westra uit Arnhem wil zelfs een project – De Proeftuin – opzetten om buurtgenoten warm te maken

‘Een eigen moestuin was een van de redenen om buitenaf te gaan wonen’ Freddy van Dijken en André Menting

14 delta 51

voor voedselproductie. ‘De tuin is van alle bewoners van het pand. Al langere tijd ergerde ik mij aan deze grindbak. Na het lezen van het boek “De hongerige stad” van Carolyn Steel begon het te kriebelen. Uiteindelijk heb ik onze voortuin veranderd. Naast de bak met groente en één met kruiden heb ik ook een appelboom geplant voor ons eigen raam. Op appels moeten we nog even wachten. Onze buren hebben ondertussen wat kruiden in de bakken geplant. Zij zien ineens de potentie. Ik ben van plan de tuin volgend voorjaar verder uit te breiden met bessenstruiken en nog twee of drie bakken, maar ik zal eerst overleggen met de huisbaas.’

Kinderkooktuin Marianne Koopman vertelt over haar Kinderkooktuin, waar ze haar passie voor het buitenleven en koken perfect kan combineren. Ze startte na het behalen van de benodigde horecapapieren eerst met een tuincafé waar verse producten de boventoon voerden. Dit smaakte naar meer. Als moeder van drie kinderen ontstond het idee voor De Kinderkooktuin. Ze geeft er nu moestuin- en kooklessen in samenwerking met scholen, kinder- en buitenschoolse opvang en particulieren. De tuin heeft een kookstudio en moestuin, maar ook een mobiele moestuin en keuken, zodat ze ook op andere plekken les kan geven.


‘Van jongs af aan weet ik hoe het is om groente uit eigen tuin te eten. Nu ik zelf twee kleine kinderen heb, is het heel leuk en leerzaam om te laten zien hoe groente en fruit groeien.’ Brechtje Horsten

‘In mijn Kinderkooktuin mogen de kinderen plukken en proeven wat ze lekker vinden. Alles mag en niets moet. De uitdaging is om kinderen verschillende smaken te laten ontdekken. Het is een echt smaakfestijn!’ Marianne Koopman

delta 51 15


‘Smaakvolle groenten en je weet wat je eet. Je hoeft niet naar de sportschool en trouwens ook niet naar de psychiater. Als dit alles ook nog op een prachtig landgoed is, dan ben je een content mens.’ Lilian van Oosterhoudt ‘Als je moestuin zegt, dan ben ik erbij. Na onze verhuizing naar Oosterbeek wilde ik zo snel mogelijk mijn tuinplan realiseren: een verhoogde bak van 10 bij 1,30 meter waarin ik kan moestuinieren. Omdat de plaatselijke smid de bak van cortenstaal pas eind juli af had, heb ik veel pompoenen geplant. We hebben al heerlijke sla en tomaatjes gegeten, en natuurlijk staat er voor de winter boerenkool op het menu.’ Mieke Latijnhouwers

‘Ik wil van mijn Proeftuin een groter project maken, waarbij ik andere buurtbewoners wil triggeren om samen voedsel te gaan kweken.’ Jon Westra 16 delta 51


Column

Contradictio in terminis Tijdelijke moestuin langs de Bert Haanstrakade op IJburg, Amsterdam.

De term stadslandbouw roept een tegenstrijdigheid op, een interne tegenstelling, een gevoel dat er iets niet klopt. Dat is vreemd omdat het begrip tegenwoordig veel en positief gebruikt wordt. Zo’n nieuw woord, waarvan iedereen verwacht dat je begrijpt wat het inhoudt en waaraan je net als veel anderen ook mee gaat doen. Milieubewustzijn, duurzaamheid en zelfredzaamheid horen daar als betekenisvolle begrippen bij. Ruimte speelt geen rol: kan het niet horizontaal, dan doen we het verticaal. Kan het niet buiten, dan doen we het binnen. Veel groene partijen spelen daar met overgave op in om een positieve draai aan de crisis te geven. Maar eerlijk is eerlijk, stadslandbouw liet al voor de economische crisis van zich horen. Je kunt bijna zeggen: hoe minder we koken hoe meer stadslandbouw. Hoe meer levensmiddelen we bij supermarkten inslaan hoe groter de behoefte aan stadslandbouw. In Amsterdam komt 86 procent van de levensmiddelen uit de supermarkt. Opvallend is wel dat de omzet biologische en streekproducten groeit. Dat wijst op een groeiende belangstelling voor een duurzame voedselproductie, terwijl tegelijkertijd de kant-enklaarmaaltijden meer dan ooit over de toonbank gaan. In die zin staat stadslandbouw voor een tegenstrijdigheid die kenmerkend is voor deze tijd: het tweede decennium van deze eeuw levert geen pasklare oplossingen meer voor een maakbare samenleving. Dingen die zich ver weg en in je eigen omgeving voordoen, komen soms verdacht veel overeen. Is het niet daadwerkelijk zo dan toch minstens voor je gevoel. Stadslandbouw is geen Nederlandse ‘hobby’, ook internationaal zie je activiteiten. Op allerlei niveaus: door buurtbewoners – vaak geholpen door adviseurs – maar ook door stadsplanners, intellectuelen en filosofen, die het voedselvraagstuk in relatie tot duurzame productie en de groeiende wereldbevolking overdenken en centraal stellen. Architect Carolyn Steel uit Londen was een van de

eersten die met haar boek “Hungry City, how food shapes our lives” (2008) een belangrijke bijdrage leverde aan de gedachtevorming over stedelijke ontwikkeling, bezien vanuit het perspectief van voedsel. Zij meent dat de stad grotendeels bepaald wordt door ontwikkelingen in de productie, distributie en consumptie van voedsel. De voedselketen wordt, mede op basis van haar inzichten, in relatie gebracht met de voedselproductie in de regio, het grondgebruik, de aan- en afvoer, de vormen van transport, de distributie en het hergebruik van afval. In recente stedelijke structuurvisies wordt gesteld dat de inrichting en vormgeving van het metropolitane landschap, waarin de landbouw nog altijd een van de voornaamste gebruikers is, meer dan voorheen moeten inspelen op de stedelijke behoeften (zie onder andere de Structuurvisie Amsterdam 2040). Stadslandbouw speelt dus op alle schaalniveaus mee: van moestuintjes op buurtniveau tot op het niveau van de recreatieve landbouwparken in de periferie van de stad en het land. Dat het niet altijd groot en complex hoeft te zijn, laat de gemeente Gemert-Bakel zien. Die plant regelmatig oude fruitrassen aan in het openbaar groen: notenbomen op een brinkje, meerstammige kweeperen als solitairs in plantsoenen, en hoogstamfruitbomen in kleine boomgaardjes in en aan de rand van woonwijken. De vruchten zijn vrij te plukken. Wordt het niet geplukt, dan is het voor de vogels. Het onderhoud van fruitbomen – een specialistisch werk – wordt door de bomenploeg van Gemert-Bakel uitgevoerd. Het blijkt te passen in het reguliere onderhoud. Wie had dat tien jaar geleden kunnen denken…

Johan Vlug Dit was de laatste column van Johan Vlug. In 2013 neemt een andere T&L’er het stokje over.

delta 51 17


Amersfoort geeft ruimte aan stadslandbouw

Je eigen voedsel verbouwen. Steeds meer stedelingen willen dat. Henk Puijk en Mirjam van der Graaf van de gemeente Amersfoort werken mee aan deze ontwikkeling vanuit hun functie als adviseur beheer openbare ruimte.

Tuinpark Laakzijde beschikt nu over circa 6000 m2 grond, met individuele moestuinen, een gezamenlijk bloementuin, een kruidentuin en een fruitbomen- en bessenstruikengaard. Foto Tuinpark Laakzijde

De gemeente Amersfoort is al jaren een regiegemeente, wat betekent dat de gemeente geen eigen dienst meer heeft en veel werk uitbesteedt. De gemeente speelt zodoende makkelijk en snel in op wensen van bewoners en bedrijven. ‘Wat betreft voedselproductie zien we dat steeds meer particulieren in de stad hun eigen voedsel willen kunnen verbouwen. Het is eigenlijk een uitbreiding van het al bestaande zelfbeheer. Al vele jaren kunnen bewoners een stuk openbare ruimte in zelfbeheer nemen. Tot voor kort gebruikten bewoners zulke stukken groen voornamelijk om er sierbeplanting in te zetten voor een betere kwaliteit open-

18 delta 51

bare ruimte. De laatste jaren zien bewoners ook kansen om er voedsel te verbouwen. De vraag naar ruimte voor stadslandbouw is groot en neemt nog steeds toe. Diverse initiatieven zijn al van de grond gekomen, niet in de laatste plaats omdat er de laatste jaren meer grond tijdelijk braak ligt.’ Henk geeft een recent voorbeeld. ‘In Hoogland hebben bewoners samen een braakliggend terrein geadopteerd. Ze wilden er een volkstuin en een park van maken en een waterput aanleggen. Met hun wensen kwamen ze bij de gemeente. Ze hebben naast het gebruik van de grond, wat geld en advies van de gemeente gekregen en een zelfbeheercontract

met de gemeente afgesloten. Vorig jaar zijn de plannen uitgevoerd. De bewoners zijn er heel blij mee.’

Participatie De ervaringen met zelfbeheer zijn positief, voornamelijk omdat het beleid veel ruimte laat voor initiatieven, waardoor uitbreiding mogelijk is. ‘Beheren van de openbare ruimte is de kunst van het loslaten’, vindt Mirjam. ‘Stadslandbouw is kiezen voor burgerparticipatie. Je moet de kracht vanuit de bewoners laten komen. Omdat de gemeente al jaren een regiegemeente is, zijn de bewoners gewend om zelf draagvlak te zoeken


Mirjam van der Graaf en Henk Puijk studeren beiden in 2002 af bij Van Hall Larenstein in de opleiding Tuinen Landschapsinrichting, richting beheer. Mirjam werkt na haar afstuderen bij de gemeente Bunnik als beleidsmedewerker groen, water, spelen en ecologie. Vervolgens ontwikkelt ze zich bij de gemeente Haarlem van strategisch beheerder groen tot senior beleidsmedewerker groen en spelen. Sinds 2004 werkt ze bij de gemeente Amersfoort als adviseur beheer openbare ruimte. Henk gaat gelijk na zijn afstuderen werken bij de gemeente Amersfoort en ontwikkelt zich van beheerder groen tot adviseur beheer openbare ruimte.

voor hun ideeën en tonen initiatief door het plantgoed zelf aan te schaffen.’ Henk vult aan: ‘De gemeente communiceert over haar successen, maar ook de mensen zelf stimuleren elkaar; goed voorbeeld doet goed volgen. Zo ontstaat er een sneeuwbaleffect en worden steeds meer initiatieven voor stadslandbouw werkelijkheid.’ Henk vindt dat veel gemeenten initiatieven van bewoners nog de kop indrukken door alles wat niet mag vast te leggen. ‘Wij laten regels veel meer los en laten veel aan de mensen over. Tegelijkertijd leggen wij bewoners uit waarom niet alles mag en kan, bijvoorbeeld chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken. Dat is belangrijk om draagvlak te creëren. Zelfbeheer wordt vaak gezien als een bezuinigingsmaatregel, maar dat is het niet; het kost ons veel tijd en je moet bewoners faciliteren.’

Tuinpark Laakzijde Een ander geslaagd project van stadslandbouw is in Vathorst te vinden. ‘Eind 2010 kwamen twee bewoners met een idee om een tuinpark te stichten’, begint Mirjam te vertellen. ‘Ze vroegen de gemeente om ruimte om hun plan te kunnen realiseren. Ontwikkelingsbedrijf Vathorst wilde de bewoners graag steunen, maar had geen openbare ruimte hiervoor beschikbaar. Wel kwam er een tijdelijke oplossing: een grondeigenaar was enthousiast en stelde voor om zijn perceel vijf jaar beschikbaar te stellen.’ In het voorjaar van 2011 was Tuinpark Laakzijde een feit. Op het tuinpark zijn inmiddels individuele moestuinen, bloementuinen, gezamenlijke educatieve tuinen, een educatieve permacultuurtuin (een duurzame, ecologische en energieneutrale tuin) en een natuurspeelplaats gerealiseerd. Tuinpark Laakzijde heeft al veel leden, waaronder ook groepen als scholen en kinderdagverblijven. Het is een groot succes.’

Volkstuin versus stadslandbouw Naast stadslandbouw bestaan ook de volkstuinverenigingen nog. Zij hebben meer grond en zijn minder vrijblijvend. Alle volkstuincomplexen zitten vol en er is veel animo voor. Volgens Mirjam blijven de volkstuinen ‘hip’. Bovendien stelt de gemeente zeker grenzen aan stadslandbouw. Het mag wel in de openbare ruimte, maar het moet kleinschalig blijven om de volkstuinverenigingen niet voor de voeten te lopen. Dit is één van de redenen waarom de gemeente momenteel de nota Van moestuin tot stadslandbouw opstelt. Dit gebeurt door de afdeling Ruimtelijke Ont-

wikkeling in samenwerking met de afdeling Stedelijk Beheer, het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie en afdeling Milieu.

Tuinmakelaar Omdat groen in het algemeen en stadslandbouw in het bijzonder waardevol zijn voor de stad, heeft de gemeente twee tijdelijke tuinmakelaars aangetrokken. Deze werken sinds anderhalf jaar bij het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie onder andere als coördinator en aanspreekpunt voor stadslandbouw en alles wat daarmee samenhangt. Zelf zijn de tuinmakelaars ook inwoners van Amersfoort en initiatiefnemers van verschillende projecten, zoals het afsluiten van een zelfbeheerovereenkomst met de gemeente van een stuk openbare ruimte met daarin eetbaar groen en het al eerder genoemde Tuinpark Laakzijde. Ze hebben een groot netwerk op het gebied van stad, voedsel, groen en duurzaamheid. Vorig jaar hebben zij uitvoering gegeven aan “Echt Eten in de Eemstad” vanuit de regeling duurzame voedselinitiatieven van het voormalige ministerie van LNV. Mede hierdoor is de regio Amersfoort dit jaar gekozen als de Hoofdstad van de Smaak 2012. De tuinmakelaars waren betrokken bij de voorbereidingen hiervan. Dat Amersfoort haar nek uitsteekt voor streekeigen voedsel kwam ook terug tijdens de landelijke Week van de Smaak in september, waarbij middelbare scholieren uit het beroepsonderwijs bij station Amersfoort zelfgemaakte streekeigen hapjes met een verhaal uitdeelden. Henk en Mirjam zijn erg enthousiast over de initiatieven en ontwikkelingen op het gebied van stadslandbouw en werken daarom graag mee aan initiatieven van burgers en bedrijven. Mirjam wil andere gemeenten het volgende advies meegeven: ‘Door burgers de vrijheid te geven, ontstaan er bijzondere initiatieven en ideeën. Sluit de handen ineen en ga de uitdaging met de burger aan!’ Tamara van Tricht en Leonie Heutinck

delta 51 19


Master in deeltijd

Project- en procesmanagement

Tijd voor de volgende stap! U bent een professional op het gebied van de groene leefomgeving en u wilt uw kennis verder ontwikkelen of u wilt uw vaardigheden op strategisch niveau aanscherpen. De opleiding Project- en procesmanagement is uniek ik zijn soort. Hij richt zich op persoonlijk functioneren in combinatie met beleidsmatig denken. Daarbij wordt techniek op het gebied van de groene leefomgeving gekoppeld aan project- en procesvaardigheden.

10-12

VHL Trainingen & Cursussen

De deeltijdopleiding Master in Projecten procesmanagement in de groene leefomgeving bestaat uit drie onderdelen: - Professioneel project- en procesmanagement, duur gemiddeld 7 maanden - Strategie en visie, duur gemiddeld 7 maanden - Onderzoek en thesis, duur circa 1 jaar Vergroot uw netwerk en maak de volgende stap in uw carrière.

Locatie Velp Bezoekadres Larensteinselaan 26a 6882 CT Velp Postadres Postbus 9001 6880 GB Velp Tel: 026 3695640 E-mail: infotc@wur.nl

Meer weten? Kijk ook eens op www.vanhall-larenstein.nl/TenC


Uitgelicht

Burgerparticipatie voor een stadsakker De Stichting Stad en Natuur Almere wil de omwonenden en belangstellenden actief betrekken bij het realiseren en onderhouden van de stadsakker. Ze gaven ons, Esther Blijleven, Maarten Schepen en Bouke Bakker (Hogeschool Utrecht) de taak om de geĂŻnteresseerden bij elkaar te brengen, hun inbreng te bundelen en in te zetten. Onze opdrachtgever bestond uit een samenwerkingsverband tussen deze Stichting Stad en Natuur Almere, de Christelijke Agrarische Hogeschool Almere en het Echnaton College. We kregen de vrije hand om de burgerparticipatie vorm te geven.

Voor de minor Mens en Natuur hebben drie studenten gewerkt aan een participatieproject rondom stadslandbouw in Almere. In het Den Uylpark moest een stadsakker komen en de studenten kregen de vraag om bewoners te enthousiasmeren en mee te laten denken over de invulling van deze akker. Het project is inmiddels volop in uitvoering.

Kennis uit college We maakten rijkelijk gebruik van de kennis die we tijdens de colleges van de minor Mens en Natuur hadden opgedaan. We lieten ons inspireren door een multidisciplinaire aanpak: niet alleen de wijk ingaan, maar ook sociale media inzetten en evenementen organiseren. Om de bezoekers van het park te informeren hebben we bij de toekomstige stadsakker en verschillende hotspots rondom het park posters opgehangen met een aankondiging en uitnodiging voor het eerste evenement. Tegelijkertijd is de facebookpagina gelanceerd. Hierop werden foto’s gepubliceerd, links gedeeld en uitnodigingen geplaatst. Al snel hierna was de eerste bijeenkomst een feit. Met behulp van derden hebben we een groep buurtbewoners bij elkaar gebracht om hun mening te peilen over de stadsakker en het park.

Drie concepten Naar aanleiding van de informatie die ze gaven, zijn we aan de slag gegaan met drie concepten. De concepten die wij (later) aan de bewoners hebben voorgelegd waren Relaxt & rustgevend, Nieuwsgierig en Duurzaam, winstgevend & feestelijk! Om de concepten onder de aandacht te brengen zijn via Facebook, flyers en posters de bewoners uitgenodigd voor het energizing event in het

park. De opdrachtgevers en veel belangstellenden hebben daar kennis gemaakt van de concepten. Onder het genot van een heerlijke smoothie konden de mensen stemmen op hun favoriete concept en reageren. Na het event zijn de posters opgehangen in het buurtcentrum, zodat mensen ook daarna nog hun stem konden uitbrengen. Ook konden ze dat via Facebook doen.

Definitief ontwerp Na enige tijd werd de stemming gesloten. Op basis van het winnende concept Nieuwsgierig hebben we vervolgens een ontwerp gemaakt. Tijdens een presentatie aan de opdrachtgevers is dit ontwerp toegelicht. Na enthousiaste reacties van de opdrachtgevers is het ontwerp via Facebook wereldkundig gemaakt. Een halfjaar hebben we met plezier aan dit project gewerkt, maar we moesten het toen overdragen aan studenten van de Christelijke Agrarische Hogere School. Zij zijn aan de slag gegaan om de stadsakker samen met de bewoners te realiseren en tot een succes te maken. De eerste evenementen hebben inmiddels plaatsgevonden. Kijk voor recente activiteiten op Facebook: Stadsakker Den Uylpark. Esther Blijleven en Maarten Schepen

delta 51 21


Berichten Record Grootste Groene Leslokaal

foto Guy Ackermans

Hogeschool Van Hall Larenstein heef t eind augustus het record ‘Grootste Groene Leslokaal’ op haar naam gezet. Liefst 333 studenten en medewerkers namen deel aan het college in de open lucht, meer dan de verwachte opkomst van 250 mensen. De actie vond plaats tijdens de introductieweek in Velp, waarbij eerstejaars kennismaken met elkaar en met hun toekomstige leeromgeving: het Kennislandgoed Larenstein. Het was een mooie en ludieke

manier om VHL in de media onder de aandacht te brengen als groene onderwijsinstelling op bijzonder achttiende-eeuws landgoed. Tegenwoordig dient het landgoed als ‘leslokaal’ voor de drie hbo-opleidingen Tuin- en Landschapsinrichting, Bosen Natuurbeheer, Land- en watermanagement. Alle ingrediënten voor het record Grootste Groene Leslokaal waren dus in huis. Drie docenten fleurden het college op. Zo besprak docent Tuin- en landschapsinrichting Jan Merri-

ënboer de pracht van het huidige landgoed en de grote waarde van de sortimentstuin met vele soorten cultuurplanten. Marianne van Lidt de Jeude, landschapsarchitect en oud-docent, sloot het buitencollege af met een oproep van aan alle VHL-studenten, om deel te nemen aan de ontwerpprijs voor een stukje braakliggend terrein op het Landgoed Larenstein: welke invulling past het best in de context van het huidige landgoed? Daarover meer in de volgende Delta.

‘De kippensingel’, winnaar ontwerpwedstrijd Twee vierdejaars studenten van de afstudeerrichting landschapsarchitectuur, Sybren Lempsink en Jan Eiting, hebben de ontwerpwedstrijd Veehouderij voor hbo- en wo-studenten van Wageningen UR gewonnen. De jury waardeert het plan “De kippensingel” vanwege het conceptmatig sterke idee met een hoge diervriendelijkheid, wat goed ten uitvoer is gebracht en met mooie beelden wordt ondersteund. Sybren en Jan willen met hun idee ervoor zorgen dat kippen vrij kunnen rondscharrelen in een singel. Hoe dit zijn uitwerking kan krijgen laten ze zien door een herinrichting van de Noordoostpolder. De typische windsingels rond de erven van de boerderijen worden ingericht als kippensingel. Hiermee laten ze zien dat

je op een kleinschalige manier kippen kan houden en dat de boer met de opbrengst van de eieren op de lokale afzetmarkt een leuke stuiver kan bijverdienen. Daarnaast zal de regio wat betreft de eierconsumptie zelfvoorzienend zijn. De kippensingel zal ook zorgen voor

extra aandacht van de soms slecht beheerde windsingels en daardoor bijdragen aan de kwaliteit van het landschap. De studenten hebben via een stappenplan nagedacht over hoe dit plan tot uitvoering kan worden gebracht en het ei bij de consument op zijn bordje kan komen.

VHL-afgestudeerde vaker werkloos

foto Ad Bakx

22 delta 51

De V VA heef t de werkloosheid onder afgestudeerden van Van Hall Larenstein in kaart gebracht. Uit het alumnibestand van 6500 mensen gaven 750 mensen gehoor aan de oproep om een enquête in te vullen. De resultaten zijn tijdens tijdens de VVA-Carrièredag op 5 oktober gepresenteerd. De gemiddelde werkloosheid lag in 2011 op 5,4 procent. Onder pasafgestudeerden is de werkloosheid het hoogst. 9,4 procent gaf aan (nog) geen werk te hebben.

Uitgesplitst naar afstudeerrichting is de situatie als volgt:

• Ontwerp & Inrichting Tuin, Stad en Landschap • Aanleg/Beheer van Bos en Natuur • Land & Watermanagement • Diermanagement / Veehouderij • AgriFood (incl. L&T en Labtechniek)

2,0% 8,8% 4,3% 4,1% 6,1%

Vele bezoekers hebben de VVA-Carrièredag bezociht die samen met Van Hall Larenstein werd georganiseerd. Een groot aantal studenten en afgestudeerden hebben contact gelegd met bedrijven. Iets wat juist nu belangrijk is in deze periode van krapte op de groene arbeidsmarkt. Dat bedrijven ook behoefte hebben aan een VVA-Carrièredag bleek uit het aantal deelnemers.


VHL maakt balans op na 180 dagen Floriade De Floriade heeft op 7 oktober zijn deuren gesloten. Dat betekent ook een einde aan de VHL-activiteiten. De feiten van 180 dagen op een rij. Hogeschool Van Hall Larenstein is prominent aanwezig geweest met twee banieren en voorlichtingsmateriaal in paviljoen Choices van TRI. Veel bezoekers hebben naar de opleidingen geĂŻnformeerd en oudstudenten, ouders en vakgenoten gingen het gesprek aan. Onder de noemer Floriade Kids heeft Van Hall Larenstein dagelijks de workshop “Hoe ontwerp ik een tuin?â€? gegeven. Aan de in totaal 180 workshops hebben circa 4500 kinderen deelgenomen. Al deze basisscholieren hebben kennisgemaakt met ons vakgebied en weten nu dat je voor het vak tuinontwerper een studie in Velp kunt volgen. Studenten van de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting hebben de work-

shop verzorgd, een bijzonder leerzame ervaring. Tijdens de afsluitende borrel voor alle workshopaanbieders op de Floriade bleek dat de VHLworkshop het meest was geboekt. Er zijn drie decanendagen georganiseerd. Decanen en docenten kregen uitleg over het opleidingsaanbod van VHL en Wageningen University en over het project Floriade, en ze kregen een rondleiding over het terrein. Veel T&L-studenten hebben de Floriade bezocht. De eerstejaars zelfs twee keer: tijdens de introductieweek en in het kader van de excursie materialisatie. De studenten van de minor Stedelijke beplanting hebben ook de Floriade bezocht. En verder natuurlijk al die studenten die op eigen gelegenheid zijn gegaan. Over tien jaar Almere. We zijn nu al bezig met aansluiting zoeken met de organisatie van 2022. Dus wil je meedenken over wat Van Hall Laren-

stein zou kunnen doen in 2022, laat het weten! Freddy van Dijken, docent Tuin- en landschapsinrichting, freddy.vandijken@wur.nl, 026 3695688.

Wildobservatieposten van student zijn klaar Drie markante wildobservatieposten op de Veluwe zijn begin sep tember geopend voor het publiek. Deze posten zijn gerealiseerd door samenwerking tussen het Gel dersch Landschap en de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting van Hogeschool Van Hall Larenstein. Het Geldersch Landschap vroeg derdejaars studenten van de afstudeerrichting tuinarchitectuur om met vernieuwende concepten voor wildobservatieposten te komen, waarin bezoekers op een aantal plekken op

de Veluwe ongezien de bronstijd van herten te kunnen ervaren. Het uiteindelijk gerealiseerde ontwerp is van Simon Marsman. De observatieposten zijn gemaakt van gebiedseigen opgestapelde Douglas- en Larix-stammen in zigzag verband en hebben begroeide daken. De observatieposten zijn dus duurzaam, degelijk, robuust en gaan op in hun omgeving. De posten op de Loenermark en in het Wekeromse Zand zijn vrij te bezoeken. Die in De Dellen ligt in

het rustgebied en kan alleen onder begeleiding van een boswachter worden bezocht. De realisatie van de wildobservatieposten is mogelijk gemaakt door bijdragen van de provincie Gelderland, de Nationale Postcode Loterij en een eigen bijdrage van Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen. De exacte locaties van de observatieposten staan op de gratis te downloaden wandelfolders (www.mooigelderland.nl).

foto Ben ter Mull

delta 51 23


Studentenprojecten Ook studenten zijn volop bezig met het thema stadslandbouw. Delta vroeg een aantal derde- en vierdejaars studenten hun ervaringen te beschrijven. Het leverde een gevarieerd palet op van stages en minorprojecten in het binnen- en buitenland.

Visie voor het multiculturele Bimingham Joyce Lokate heeft als afstudeerrichting landschapsarchitectuur gekozen en volgde haar minor in Birmingham. Ze nam deel aan de afstudeerfase van de bachelor BIAD (Institute for Art and Design) en werkte individueel aan een stedelijke inrichtingsopgave van Eastside, een open gebied direct grenzend aan het centrum van Birmingham. Voordat ze aan de slag ging met een ontwerp, wilde ze eerst de stad begrijpen. Tijdens de analyse die ze uitvoerde, viel haar een aantal aspecten op. De stad verliest langzamerhand haar industrie en maakt sinds een paar jaar een transformatie door. Er worden grote winkelcentra, zoals Bull Ring, gebouwd en er verschijnen veel kantoren in nieuwe, moderne gebouwen zonder context. Wat ontbreekt zijn woningen, waardoor de binnenstad na acht uur ‘s avonds uitgestorven is.

Birmingham is lange tijd een arbeidersstad geweest, waardoor veel verschillende culturen en mensen met uiteenlopende etnische achtergronden aanwezig zijn. Ze wonnen veelal in monotone wijken, waar een bepaalde cultuur overheerst. Op de universiteit studeren vooral autoch-

tone Britten uit het hele land. Er is een kantine waar tijdens de lunch gerechten als pizza met patat en barbecuesaus en kant- en-klare, lang houdbare sandwiches worden verkocht. Gezonde, verse voeding ontbreekt. Deze aspecten nam Joyce mee in haar visie voor Eastside. Het gebied moet mensen bij elkaar brengen. Mensen uit verschillende culturen moeten er kennis uit kunnen wisselen over hun traditionele eetgewoonten. Hiervoor heeft Joyce een ontwerp gemaakt, waarin routing en beleving centraal staan. Ook heeft ze verschillende vormen woningbouw geïntegreerd, waardoor er altijd geleefd wordt in het gebied en dus sociale controle aanwezig is. Het was een leerzame ervaring. Op Van Hall Larenstein wordt gewerkt in groepen, dus individueel een project aanpakken was een uitdaging. Daarnaast werken Britten op een andere manier. Zo vormen ze bijvoorbeeld eerst een visie als ontwerper, en daarna pas een inventarisatie of analyse.

Op de bres voor bijen en landschap Twee Twentse imkerverenigingen vroegen vorig jaar om een landschapsplan voor (wilde) bijen. Stu-

24 delta 51

denten T&L maakten een masterplan dat goed werd ontvangen, maar het vroeg wel om een concretisering. Zeven studenten zijn nu onder de vlag van de minor Stedelijke beplanting ermee aan de slag gegaan: Saskia Bottenberg, Vincent Paulissen, Stefan Jaspers, Jaap Hennevanger, Elco van Engelenhoven, Wilco van Loo en Tjeerd Warringa. Tot januari hebben ze de tijd om hun plannen te presenteren aan de imkerverenigingen ABTB in St. Isidorushoeve en De Heidenbloem in Haaksbergen. De imkers maken zich grote zorgen over de teruglopende dracht en biodiversiteit van (wilde) bijen, terwijl ze toch zo’n belangrijke taak uitvoeren. Bijen zijn onder meer verantwoordelijk voor de bestuiving van een groot deel van onze voedselgewassen. De studenten van vorig jaar gaven aanzetten voor een andere landschappelijke inrichting en voor meer bewustwording bij mensen in de regio. In het masterplan wezen ze ook op de karakteristieken van het Twentse landschap en de beleving hiervan. Ze stelden maatregelen voor die passen in het landschap: ecologisch bermbeheer, bloemrijke akkerranden en versterking van de typerende Twentse houtwallen en singels met drachtplanten als bijen-, honing- en lindeboom. De maatregelen verbeteren het leefgebied voor (wilde) bijen en tegelijkertijd wordt de historie van het landschap zichtbaar en beleefbaar, wat aantrekkelijk is voor bewoners, recreanten en toeristen. Het project is intussen uitgegroeid naar zes deelonderwerpen en allerlei par tijen zijn erbij betrokken geraakt: de gemeente Haaksbergen, het waterschap, de provincie en de bewoners. Zo wordt er bijvoorbeeld ingespeeld op de herinrichting van de Bolscherbeek, waar de ecologische waarden voor met name voor (broed) vogels worden versterkt. Ook het dorpshart van Haaksbergen


wordt onder handen genomen. Om de beleving van het landschap te vergroten worden er ommetjes uitgezet en verder verfraaid. De studenten gaan ook aan de slag met de benoemde pronkstukken in het masterplan. Een boomgaard, houtwal, singel of bomenrij die op strategische plekken in het landschap kunnen worden ingepast. Ze hebben een educatieve, recreatieve functie en versterken de biodiversiteit. De studenten zoeken uit waar pronkstukken kunnen komen en hoe deze eruit kunnen zien. Ook geven ze aan de hand van de regeling Streekeigen Huis en Erf (SHE) en Groen Blauwe Diensten (GBD) een nadere uitwerking en financiële onderbouwing van het masterplan om bijvoorbeeld subsidies binnen te halen. Ten slotte ligt er een beplantingsopgave langs het tracé van de nieuwe N18. Het te ontwikkelen plan wordt afgestemd op de ontwerpen van andere studenten, die major Landschapsarchitectuur volgen.

Een impuls voor educatietuin Corneliushof Rik Schrijver en Robin Schatsbergen volgen de afstudeerrichting management buitenruimte en zijn beiden geïnteresseerd in burgerparticipatie. Met hun groene kennis willen ze zich verbreden en hierin verdiepen. Tijdens hun stage bij de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij werkten ze aan een aantal opdrachten. Een daarvan was het omvormen van de educatieve

tuin Corneliushof in Wanroij. Deze tuin kampt met een terugloop in het aantal vrijwilligers en bezoekers. De vrijwilligerswerkgroep vroeg daarom om een nieuwe impuls voor de tuin en de werkgroep. Een half jaar lang is er intensief gewerkt aan een plan om de tuin nieuw elan te geven. Allereerst is er gekeken of het huidige thema nog wel aansloot. Dat bleek niet zo te zijn. Na overleg met de parochie, die de grond bezit, de dorpsraad, de gemeente en inwoners van Wanroij is besloten om verder te gaan als bijen- en insectentuin. Voor een meer natuur-

lijke doorloop komen er twee extra ingangen. Om eenheid te krijgen worden, zullen dezelfde materialen als bij het naastgelegen dorpsplein worden gebruikt. Door medewerking van de parochie kan de tuin uitbreiden met 300 m2 naar 1400 m2. En door enkele grote groenmassa’s te verwijderen, zal de tuin een minder beklemmend gevoel geven en minder rommelig ogen. Het beplantingsplan is zo opgesteld dat er het gehele jaar door bloeiende planten zijn. Zoveel mogelijk is er gekozen voor bijen- en insectenplanten. Tot slot hebben Rik en Robin een presentatie gegeven en aan de werkgroep een advies overhandigd, waarin de plannen stap voor stap zijn uitgelegd. In het rapport vindt de werkgroep ook adviezen over het werven van vrijwilligers, organiseren van activiteiten en het uitbrengen van persberichten. De werkgroep is begonnen met de uitvoering van het plan. Zij zijn vol lof over de uitkomst van het project. Vanuit de bewoners en andere partijen zijn ook veel positieve reacties binnengekomen. De Corneliushof een impuls geven is zeker gelukt.

Flexibele beleef- en leertuin voor kinderen De Christelijke Hogeschool Ede wil

een stuk grond omvormen tot een educatief, flexibel en natuurlijk ogend park, dat jaarrond gebruikt kan worden door meerdere leeftijdsgroepen en doelgroepen kinderen. De bedoeling was ook om zoveel mogelijk verschillende partijen bij het ontwerp te betrekken, zodat er financieel en maatschappelijk draagvlak voor ontstaat. Esther Korteweg, student landschapsarchitectuur, ging de uitdaging aan in het kader van haar vrije ruimte. Om aan alle wensen te kunnen voldoen heeft ze onder meer een ganzenbordspel ontwikkeld, dat kinderen stimuleert actief te leren. Er zijn 24 vakken ontwikkeld verdeeld over de ecologische thema’s zon, water en wind en de didactische thema’s leren, maken, doen en spelen. Elk vak heeft bovendien een individueel thema. Dit thema is blijvend in ontwikkeling en reageert op de maatschappelijke vraag en trends binnen het basisonderwijs. Naast het spel zijn er in dit park ook andere dingen te doen voor weer andere groepen kinderen, waardoor het park aantrekkelijk is voor meerdere doelgroepen tegelijk. Elementen als het theater, de boomgaard en de grondwallen vervullen voor elke doelgroep een andere functie/activiteit maar vormen wel één park.

delta 51 25


Studentenprojecten Het ontwerp is in de basis star, maar de invulling flexibel, zodat alle betrokken partijen hun eigen creativiteit en ideeën kunnen realiseren, zonder dat het park eenheid en identiteit verliest. Door iedere partij een aandeel te geven, zal het maatschappelijke draagvlak blijven. Om het ontwerp een succes te laten worden, is het belangrijk om oplossingen te vinden voor de exploitatiekosten. Dit ontwerp zal gefaseerd aangelegd worden, zodat een sluitende begroting kan worden gemaakt en betrokkenheid vanuit de directe omgeving blijft. Iedereen kan zijn eigen inbreng hebben; van het aanleveren van plantenstekjes tot het schenken van keien uit de eigen tuin.

Adverteren in Delta 2013 Delta is een full color magazine vol interessant tuin- en landschapsnieuws, innovaties, inspiraties. Het verschijnt drie keer per jaar in een oplage van ruim 2.500 exemplaren met elke keer een ander thema. Delta wordt gratis verzonden naar afgestudeerden van de studierichting Tuin- en Landschapinrichting, ingenieursbureaus, groenvoorzieningbedrijven, water- en recreatieschappen en architectenbureaus. Het blad wordt ook binnen de muren van de hogeschool in Velp aangeboden aan studenten en docenten. Delta is een samenwerking tussen VVA Larenstein en de hogeschool Van Hall Larenstein.

Uitgave

Aanlevering Verschijning

Delta 52 (Groen en poen) week 3 Delta 53 (Het plein) week 23 Delta 54 (De wijk) week 40 1/1 pagina aflopend 1/1 pagina niet-aflop. 1/2 pagina liggend 1/2 pagina staand 1/4 pagina liggend 1/4 pagina staand 1/8 pagina liggend Logo- en URL vermelding

230 x 300 mm 198 x 264 mm € 98 x 126 mm € 94 x 264 mm € 98 x 58 mm € 94 x 126 mm € 94 x 58 mm 47 x 58 mm

week 7 week 27 week 44 805,725,470,470,285,285,160,85,-

Kortingen en toeslagen Korting 1 jaar adverteren (3 nummers) Korting 2 jaar adverteren (5 nummers) Korting 3 jaar adverteren (9 nummers) Toeslag binnenflap vóór of achter Toeslag achterpagina

5% 10% 15% 10% 20%

Verdere informatie en aanlevering Zie: info@vva-larenstein.nl. Alle prijzen zijn exclusief 21% btw. Prijswijzigingen voorbehouden. Na elke plaatsing ontvangt u een bewijsnummer en de factuur. De advertentieruimte in de Delta is echter beperkt. Plaatsing gebeurt op volgorde van binnenkomst.

Delta, inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters 26 delta 51


delta

A dverteren in Delta?

info@vva-larenstein.nl Inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters


organisatie beleid & beheer geld & kwaliteit

Cyber Adviseurs voor buitenruimte maakt zichtbaar hoe uw organisatie ervoor staat en ondersteunt met glasheldere instrumenten. Benieuwd hoe? Bel (0172) 631 720 of mail naar info@cyber-adviseurs.nl

www.cyber-adviseurs.nl adv_198x264_Delta.indd 1

12-10-12 13:37


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.