Delta 52

Page 1

delta

Inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters

5213

› Crowdfunding voor ruimtelijke plannen › Groen genereert inkomsten › Crisis als kans › Het leven na de Expo › Oogstbaar landschap in Groningen › Besparen met behoud van kwaliteit

Groen


Hbo-opleiding in deeltijd

Een groene ervaring Ben jij op zoek naar een uitdaging in het beroepenveld van Tuinen landschapsinrichting? Of heb je al een mbo-diploma op het gebied van tuin- en landschapsinrichting en wil je hogerop? Dan hebben wij twee hbo-deeltijdopleidingen! Je kunt de tweejarige Associate degree Tuin- en landschapsinrichting volgen en je bent na twee jaar klaar voor de arbeidsmarkt. Of je volgt de vierjarige bacheloropleiding en sluit af met een bachelordiploma. EÊn dag in de week volg je lessen en thuis werk je verder aan opdrachten. Allemaal met als doel om jouw droom om te werken als tuin- en landschapsinrichter te verwezenlijken. Voor jou is het een uitdaging om parkeren, landgoederen en de openbare ruimte aantrekkelijker te maken. Creativiteit, vakkennis, organisatievermogen en doorzettingsvermogen zijn essentieel om deze opleiding af te ronden. Centrale thema’s binnen de opleiding zijn ontwerpen, techniek en beheer, beplanting, ecologie, stedenbouw en landschapsbouw.

MEELOOP zaterDag Open DONDERDAG DAG 23 6 DECEMBER Dag maart

Kijk op onze website voor meer informatie en meld je aan voor een meeloopdag of een open dag.

Tuin- en landschapsinrichting

Hogeschool Van Hall Larenstein biedt verschillende vierjarige majors in deeltijd aan: - Landschapsarchitectuur - Tuinarchitectuur - Realisatie tuin- en landschapsarchitectuur - Management buitenruimte Het 2-jarige deeltijd hbo-traject, de Associate degree, leidt op voor een specifiek functieprofiel. Je kunt kiezen voor assistent ontwerper/ visualisator, assistent werkvoorbereider of beheerder openbare ruimte.


delta

52 13

Februari 2013

6

Groen in en om de stad loont

9

De tuin van… Leen Goedegebuure

10

Kansen in een veranerende markt

15

De winnaar is… Jolanda van Looij

20

Van ontwerpopgave naar betaalde opdracht

22

Besparen met behoud van kwaliteit

25

Berichten

26

Studentenwerk

Groen Hoe moet je de titel uitspreken? Groen en poen? De groene euro? Groen Resulteert in Opdrachten, Euro’s en Nacalculaties...? In ieder geval is duidelijk dat het om geld en groen gaat. Voor veel traditionele groeningenieurs is dit een lastig onderwerp. Ze zijn over het algemeen geen onderhandelaars, doen geen diepteinvesteringen en vinden geld niet bij de corebusiness horen. Daar moet verandering in komen. Groen staat onder druk en in de groei van het groen zit weinig schot. Is dat wel een terechte uitspraak? Het klopt dat het groen onder druk staat, maar daarin schuilt juist een uitdaging om meer dan ooit verantwoorde keuzes te maken en beter op de centen te letten. Ook binnen de opleiding komt er meer aandacht voor het groen in relatie tot financiën. Niet dat er een gesloten (groen)balans gemaakt moet worden, maar de studenten moeten wel inzicht krijgen in financiële aspecten van tuin- en landschapsinrichting. Wordt een gebied (her)ontwikkeld, dan moeten behalve de ruimtelijke ingrepen ook financiele mogelijkheden worden aangedragen. In deze Delta komen T&L’ers aan het woord die al op een bijzondere manier het groen vermarkten. De een heeft zijn tuin opengesteld voor commerciële doeleinden, de ander komt met voorstellen om de Expo te gebruiken voor de ontwikkeling van een stad. Zo bewandelen diverse creatieve groenlingen nieuwe wegen. Ze ontwikkelen (financiële) oogstbare landschappen, dragen slimme oplossingen voor groenbeheer aan, maken maatschappelijke baten van groen inzichtelijk en te gelde, organiseren een laboratorium voor een nieuwe vorm van stadsontwikkeling, zoeken nieuwe financiers via crowdfunding en ga zo maar door. Veel leesplezier in deze gratis Delta. Loes Leentjes en Hans Jacobse

4

Ruimtelijke opdrachten via crowdfunding

Colofon Promotieblad voor de tuin- en land­ schapsingenieur, een gezamenlijke uitgave van de Alumnivereniging VVA Larenstein en de opleiding Tuin- en Landschaps­inrichting van Hoge­school Van Hall Larenstein te Velp

10

ZUS over kansen voor nieuwe ontwikkelingen

Redactieadres VVA Larenstein, t.a.v. redactie Delta Postbus 352, 6880 AJ Velp tel. 026 369 57 25 e-mail: info@vva-larenstein.nl

Advertenties Annette Slotboom VVA-bureau, postbus 352, 6880 AJ Velp tel. 026 369 58 64 info@vva-larenstein.nl

Redactie Hans Jacobse en Loes Leentjes (hoofdredactie), Pim de Bokx, Freddy van Dijken, Cornelis Haaften, Leonie Heutinck, Melanie Koning, Mieke Latijnhouwers, Marianne van Lidth de Jeude, Marleen Malais,

16

18

Sjanet Niemantsverdriet, Niels Peters, Marloes Pikkemaat, Liesbeth van Rijns­ bergen, Juul Scheffer, Eline van Straaten, Tamara van Tricht

Grafische vormgeving

Eindredactie

BYTR architecten, Rotterdam

Platform van samenwerkende experts realiseert idealen

Ria Dubbeldam GAW ontwerp en communicatie, ria@gaw.nl

Aan dit nummer werkten mee Marie Baartmans, Frans Bouwman, Elma van Boxel, Mathijs Dijkstra, Melle van Dijk, Kristian Koreman, Jeroen Leemans, Leen Goedegebuure, Henk Kuijpers, Jolanda van Looij, Hans Smolenaers, Marijn Struik, Dominic Tegelbeckers, Maudi Veens, Ellen van der Vorst

Hans Smolenaars’ visie op duurzame Expo’s

Michel Backus en Harry Harsema (GAW ontwerp en communicatie)

Cover Drukwerk Kerckebosch Grafische Communicatie, Zeist. Delta wordt gedrukt op chloorvrij papier

Oplage 2500 exemplaren

Delta 52, februari 2013 ISSN 1386-5560

delta 52 3


‘Heel veel Nederlanders hebben goede ideeën. Daarvan zijn er 100.000 ruimtelijk, dus ik heb 100.000 potentiële opdrachten liggen. De crisis is onzin. Alle hens aan dek!’ Dat zegt Jeroen Leemans. Hij en Dominic Tegelbeckers van HKB Stedenbouwkundigen hebben op basis van veranderingen in de markt een nieuwe werkmethodiek ontwikkeld: HKB Urban Producers die helpt bij crowdfunding voor ruimtelijke initiatieven.

Crowdfunding voor ruimtelijke plannen HKB Stedenbouwkundigen is in 2011 met deze werkmethodiek begonnen. Bij vijf projecten wordt momenteel gewerkt aan de projectplannen en later dit jaar wordt er gezocht naar financiering via crowdfunding. Twee projecten hebben de financiering rond en zijn van start gegaan. In de regio Rotterdam zijn drie projecten in voorbereiding: Artpark. nl, RArk en Belloo. De stichtingskosten voor deze projecten lopen uiteen van 1 tot 2 miljoen euro. Projecten duren maximaal 36

4 delta 52

maanden, waarvan de crowdfunding slechts circa 60 dagen in beslag neemt. Investeerders kunnen niet alleen geld doneren, maar ook tijd en inzet leveren.

Wat is jullie rol? De projecten doorlopen een vast patroon met drie stappen. De eerste is het intakegesprek. ‘Iedereen met een goed idee – particulieren, organisaties en overheden – voor de verbetering van hun straat, wijk,

stad of land kan bij ons aankloppen. Tijdens het gesprek bespreken we het idee van de initiatiefnemer. We bekijken samen of het een collectief belang dient, of het een integrale opdracht voor de ruimtelijke ordening is en hoe we de initiatiefnemer het beste kunnen begeleiden bij de uitwerking van zijn idee. Sommigen komen namelijk al met een compleet projectplan. Zij hebben behoefte aan hulp bij het aantrekken van financiering en slaan de tweede stap over.


Links: het Artpark, een culturele proeftuin en innovatief kunstpark met een duurzaam expopaviljoen.

De tweede stap is het opstellen van een solide projectplan. Wij helpen de initiatiefnemer met het organiseren en aansturen van een multidisciplinair team. Naast de initiatiefnemer en ontwerpers hebben financiële experts, kunstenaars, aannemers, civiele technici en ecologen zitting. De teamleden zijn actief in de regio van het project. Dat werkt effectief en stimuleert de lokale economie.’ De derde stap is meedenken over de financieringsstrategie. ‘We gaan met het team op zoek naar geldverstrekkers, cofinanciers en belanghebbende inwoners. Een onderdeel van deze fase is crowdfunding.’

Wat vinden jullie het leukst? ‘We vinden het opstellen van projectplannen het meest inspirerend. Initiatiefnemers

die alleen komen voor cofinanciering en/ of crowdfunding begeleiden we liever niet, omdat je samen een commitment aangaat. We stappen immers in op risico, ‘no cure no pay’. Om het commitment op te bouwen is het belangrijk dat je de kans krijgt mee te sturen aan en mee te denken over het plan’, legt Jeroen uit. ‘Wanneer de financiering rond is, kan de uitvoering starten en het project worden uitgewerkt. Hier eindigt de samenwerking met ons. Het project kan zó gewild zijn dat de financiering hoger uitkomt dan vooraf beraamd. Dat betekent dan een uitbreiding in de uitvoering of een korting voor cofinanciers.’

Hoe is jullie nieuwe businessmodel ontstaan? ‘Anderhalf jaar geleden in een situatie met teruglopende opdrachten en met weinig geld bij initiatiefnemers, ontwikkelaars, banken en overheden. De vraag kwam op dat het toch eigenlijk raar is, dat je wel allerlei platforms hebt voor cd’s, theaters, boeken, films, frietzakken et cetera, maar niet voor ruimtelijke ordening. Terwijl het daar toch net zo goed zou kunnen werken. Burgerinitiatieven broeien al heel lang in de maatschappij, maar burgers vinden het moeilijk om een goed projectplan te schrijven en hebben over het algemeen geen geld om het uit te laten voeren. Aan de andere kant zien gemeenten dat er plannen door gebrek aan maatschappelijk draagvlak en financiële risico’s soms niet doorgaan. In onze aanpak worden de risico’s door alle participanten gedeeld en liggen ze niet alleen meer bij de overheid.’

Waar komt jullie enthousiasme voor crowdfunding vandaan? Jeroen Leemans (rechts) studeert in 1994 af aan de studie Tuin- en Landschapsinrichting bij Van Hall Larenstein in de richting ontwerp. Na zijn studie werkt hij 13 jaar als ontwerper bij Kraaijvanger Urbis. Vanaf 2005 is hij partner bij HKB Stedenbouwkundigen, vanaf 2011 tevens partner van HKB Urban Producers. Dominic Tegelbeckers (links) is afgestudeerd als architect aan de Technische Universiteit Eindhoven en werkt na zijn afstuderen nu 5 jaar als ontwerper bij HKB Stedenbouwkundigen en HKB Urban Producers.

maar het biedt perspectief. Het heeft al wel goodwill bij de gemeente Rotterdam op-geleverd. Een vernieuwd netwerk, dat is ontstaan uit het samenwerken met verschillende mensen, is heel waardevol. Het werkt als een acquisitiemotor voor alle teamleden. Het plezier aan de projecten is voor ons een nieuwe drijfveer met een goede toekomst in het verschiet. Dit businessmodel heeft een eigen bestaansrecht; het is onafhankelijk van subsidies. Juridisch is crowdfunding in Nederland nog niet volledig verankerd in weten regelgeving. We zijn dus aan het pionieren, de Nederlandse Bank kijkt over onze schouders mee. Het is een kwestie van vertrouwen. Het geeft ook vervelende beperkingen. Gaat het project niet door, dan krijgen crowdfunders hun geld niet terug. Maar ze kunnen hun donatie wel herinvesteren in een ander (lokaal) project of fonds.’

Hoe zien jullie de toekomst op dit gebied? ‘We voorspellen dat crowdfunding hot wordt in 2014. De eerste echte projecten gaan nu komen. Iedereen moet er nog een beetje aan wennen. We zetten in op een zelfstandig bureau in de loop van 2013, met meerdere medewerkers ergens in de regio Rotterdam, een snelle uitbreiding van het concept naar onze vestiging in Groningen en dan de rest van Nederland. De maatschappij snakt naar deze vorm van planning en ontwerp. Er zijn zoveel mensen die het gevoel hebben dat ze geholpen worden; namelijk het idee aanpakken waar ze allang mee rond lopen. Iedereen wil meedenken. Deze nieuwe sport brengt ontzettend veel lol.’ Tamara van Tricht en Melanie Koning

‘De aanpak is deels te vergelijken met hoe prijsvragen werken. Echter geeft crowdfunding veel meer een betrokken gevoel bij de opgave en is het veel leuker dan een bureaucratische Europese aanbesteding. Dat werkplezier en de liefde voor onze vakgebieden en ons netwerk keert terug. Het resulteert ook in andere activiteiten. We hebben onlangs een bouwkeet aangeschaft en gestyled als een uitnodigend atelier. Hiermee trekken we rond en presenteren we de nieuwe projectplannen aan burgers en komen zo met hen in contact. Het is een nieuwe en veelbelovende impuls voor de werksfeer in deze tijden.’

Wat levert crowdfunding werkelijk op? ‘Voor ons levert het nu nog geen geld op,

De bouwkeet in Schiedam nodigt burgers uit.

delta 52 5


Lange tijd was de waarde van groen onbekend, waardoor het vaak moest wijken voor bebouwing. Dit laatste levert immers veel geld op. Het project TEEB wil een ommezwaai maken. Cijfers tonen aan dat investeren in groen wel degelijk inkomsten genereert.

Eindhoven wil het leefklimaat veraangenamen met gevelgroen. Horeca profiteert mee. Artist impression BYTR architecten Rotterdam.

Groen in en om de stad loont! De biodiversiteit in de wereld holt achteruit. ‘De grafiek gaat kaarsrecht omlaag’, geeft Henk Kuijpers, projectleider van TEEB, aan. Topbestuurders van de G8 hebben als reactie hierop in 2009 The Economics and Ecosystems Biodiversity ofwel TEEB opgericht, een beweging die ervoor moet zorgen dat natuur onderdeel wordt van het economisch denken. In Nederland houdt de landelijke Coalitie Biodiversiteit zich hiermee bezig. Het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Infrastructuur en Milieu hebben zes projecten van TEEB

6 delta 52

geadopteerd, waaronder stad, landbouw, voedselketen, groen en gezondheid, en MKB internationale ketens. TEEB stad gaat over dienstbaar groen in en om de stad. Wie wil in groen investeren en nog belangrijker: wat levert het de samenleving op? In TEEB stad zijn de baten van het groen tegenover de kosten gezet met als doel om de stedelijke omgeving groener te maken.

Apeldoorn als trekker Henk vertelt hoe TEEB stad van de grond is gekomen. Bij de gemeente Apeldoorn had

hij vanaf 2010 een nieuwe functie als strategisch adviseur openbare ruimte en zocht daarvoor een goede invulling. In diezelfde tijd kreeg de gemeente een nieuw college van B&W en kwam er een jonge bevlogen wethouder. Hij werd benaderd om zitting te nemen in de landelijke stuurgroep TEEB in de stad. Dat ontstond door contacten in de landelijke coalitie biodiversiteit en contacten die gelegd waren tijdens de busexcursie in Apeldoorn, waarbij Henk als gastheer optrad. Als bekende in het groene vakgebied en met een groot netwerk,


kreeg hij van de stuurgroep de vraag het project handen en voeten te geven.

Pilotprojecten Hij houdt ervan om projecten integraal en gezamenlijk op te pakken. Hij vroeg daarom circa tien gemeenten om mee te doen, dit was ook een randvoorwaarde van het Rijk. De randvoorwaarden voor de gemeenten waren eenvoudig. Iedere gemeente werkt aan hetzelfde doel – een toename van groen en biodiversiteit in de stad –, zorgt voor een eigen casus en regelt haar eigen (co)financiering. Henk: ‘Met elkaar brainstormden we over de problematiek van de verschillende gemeenten en tegelijkertijd pakten we zaken aan zoals uitwerking van ideeën voor de casussen. Het was een proces van vallen en opstaan en niet iedere gemeente had een geschikte casus. Deze gemeenten vielen helaas af. Uiteindelijk zijn

Henk Kuijpers studeert in 1981 af aan de Rijks Hogere School voor Tuin- en Landschapsinrichting, richting beheer. Hij start in 1981 als rayonbeheerder in Lelystad. In 1989 wordt Henk hoofd beheer en onderhoud groen in Apeldoorn, waar hij in 1999 hoofd afdeling Groen wordt. Sinds 2010 is Henk strategisch adviseur openbare ruimte in Apeldoorn.

er negen mooie en diverse voorbeeldprojecten (casussen) uitgekomen uiteenlopend van stadsuitbreiding, gebiedsvisie, groene en blauwe maatregelen, de aanleg van een park en vergroenen van de binnenstad. Zo draagt Delft een gebiedsontwikkelingsproject rond de campus van de Technische Universiteit aan. De campus kampt met wateroverlast en zoekt de oplossing in waterberging. Tijdens het project werd duidelijk dat er ook een waterprobleem in het aangrenzende gebied was op te lossen. Door samen bergingsvijvers in te richten zou er een win-winsituatie kunnen ontstaan. Er ontstaat dan een gezamenlijke oplossing, waardoor de kosten te delen zijn. Dit project toont aan dat er verder gekeken wordt dan alleen groen. Ook water draagt bij aan biodiversiteit, duurzaamheid en het economisch belang van een stad. De casus van Eindhoven heeft een bescheidener schaalniveau. De gemeente wil de stad aantrekkelijker maken met gevelgroen. Dit veraangenaamt het leefklimaat, waardoor cafés, restaurants en de toeristische sector een impuls krijgen en meer inkomsten kunnen genereren. Alle casussen laten zien dat de maatschappelijke waarde ongeveer 1,5 tot 2 keer zoveel was als de kosten.

Community of Practice De uitwisseling van kennis, opgedane inspiratie en de nieuwe contacten zorgden voor kruisbestuiving en innovatieve tips en trucs.

Gaandeweg bouwden de gemeenten hun casus uit en werken ze de globale ideeën uit tot concrete maatregelen. De gehanteerde methodiek Community of Practice (CoP) om gezamenlijk het proces vorm te geven, van elkaar te leren en inspiratie op te doen ziet Henk als de succesfactor van het project. ‘Een CoP is een dynamisch proces, waarin je gaandeweg tot nieuwe inzichten komt. Je ziet duidelijk koplopers onder de gemeenten, dan heb je de volgers en langzaam maar zeker krijg je anderen mee. Omdat dit een nieuw initiatief was, kwamen wij allerlei kinderziektes tegen. Er is geen standaardroute en het is de vraag of het een succes wordt, maar de gemeenten zijn wel verplicht om te investeren. Daarom dienden zowel de gemeente-besturen als de ambtenaren achter het TEEB-project te staan.

Maatschappelijke kosten-batenanalyse Om de kosten en baten van de pilots van TEEB stad inzichtelijk te maken in euro’s, is advies- en ingenieursbureau Witteveen+Bos ingeschakeld. ‘Dit bureau is bekend met het maken van maatschappelijke kostenbatenanalyses (MKBA’s), een betrouwbaar en transparant rekenmodel’, geeft Henk aan. Door hun begeleiding kregen de gemeenten steeds beter de kengetallen in de vingers. Deze kengetallen zijn cijfers waarin de kosten en baten van het groen als eenheidsprijs zijn vermeld. De analyse leverde nieuwe inzichten op.

Rechts: Ook water draagt bij aan biodiversiteit, duurzaamheid en het economisch belang van een stad, zoals hier in Zwolle.

delta 52 7


Lagere zorgkosten door groen

investeren in groen levert de maatschappij geld op door positieve effecten op de gezondheid, een betere beeldkwaliteit en binding van CO2 .

Er ontstond een omslagpunt volgens Henk. Gemeenten kijken steeds meer integraal naar het groen en gaan op zoek naar partijen die er ook baat bij hebben, zoals woningcorporaties, horeca, de toeristische en recreatieve branche en zorgverleners. De uitkomst van de MKBA luidde voor elke casus: investeren in groen levert de maatschappij geld op door positieve effecten op de gezondheid, een betere beeldkwaliteit en binding van CO2. Een terras in een groene omgeving nodigt uit om te gaan zitten en woningen leveren meer geld op. En dan de zorg. Henk: ‘Uit onderzoek blijkt dat mensen sneller genezen als ze vanuit het raam op groen uitkijken of in een tuin of park kunnen wandelen. Patiënten kunnen eerder naar huis wat de kosten reduceert. Door integraal naar groen te kijken wordt duidelijk dat het geen kostenpost is maar een goede investering die inkomsten en lagere zorgkosten genereert. Nu is het nog van belang dat de zorgwereld dit ook gaat inzien.’

Participeren en investeren Binnenkort worden de uitkomsten van de zes TEEB-projecten aangeboden aan de Tweede Kamer. Maar eigenlijk staat het project nog aan het begin. De MKBA’s laten wel zien dat investeren in groen lucratief is, maar nu moeten er partijen gevonden worden die daadwerkelijk in de projecten willen participeren en investeren. Het gaat om het vinden van een goede verdeelsleutel. Wie

8 delta 52

investeert in groen, wil natuurlijk ook de baten ervan ontvangen en omgekeerd; wie financieel profiteert van een groene omgeving mag daarvoor best een bijdrage leveren. De gemeenten zijn op zoek naar groene verdienmodellen. Belanghebbenden zoals vastgoedbedrijven, bewoners, gezondheidszorg en beleggers kunnen nieuwe financieringsconstructies aangaan met gemeenten. ‘Van profiteren van groen naar participeren in groen’, is Henks motto. Hij is ervan overtuigd dat het integraal benaderen van groen leidt tot slimmere en kwalitatief hoogwaardige ideeën. Een bepaald percentage van de zorgpremie inzetten voor investeringen in groen, is een optie die Henk aandraagt. Hij citeert uit de TEEB-publicatie over Natuur en gezondheid: ‘10% groen kan een jaarlijkse besparing opleveren van 65 miljoen euro zorgkosten en 328 miljoen euro aan arbeidskosten.’ Kortom waar wachten we nog op? Sla de handen ineen en bedenk samen nieuwe creatieve oplossingen en verdienmodellen, zodat het groen een investering is voor nu en in toekomst!’ Eline van Straaten en Leonie Heutinck

Meer informatie over het project: www.degroenestad.nl.

Naast de ‘groene wereld’ beseffen ook andere partijen zoals zorgverzekeraars dat groen een belangrijke waarde heeft. Regiocoördinator Ellen van der Vorst van Achmea reageert: ‘Het project TEEB ken ik niet, maar ik zie wel veel overeenkomsten met onze gezonde wijkaanpak om gezondheid te bevorderen. Wij weten dat gezondheid van meer factoren afhangt dan alleen de fysieke gesteldheid van mensen. We zoeken daarom verbinding met andere sectoren. In het kader van de gezonde wijkaanpak gaan wij gezamenlijk op pad om professionals zoals zorgverleners en welzijnswerkers in de wijk te ondersteunen bij het tot stand brengen van samenwerking en een aanbod gericht op de behoefte van de inwoners in die wijk. In vier gemeenten, Amsterdam, Almere, Utrecht en Amersfoort, heeft Achmea samen met lokale partners het een en ander in gang gezet. Enkele praktijkvoorbeelden uit Utrecht. In het heuvelachtig aangelegde Park Overvecht zijn beweegtuinen en er staan fitnessapparaten. Door via de huisarts en/ of fysiotherapeut te stimuleren dat mensen daarnaar toe gaan komen ze meer buiten en krijgen ze meer beweging. Een ander voorbeeld is dat er allochtone vrouwen zijn die thuis vereenzamen en daarvan depressief raken. De huisarts kan wel een recept voorschrijven, maar daarmee is niet de oorzaak van hun probleem aangepakt. De allochtone vrouwen kwamen zelf met het voorstel om een buitenactiviteit te starten: moestuinieren. De moestuin is een ontmoetings- en beweegplek en refereert naar activiteiten in het land van herkomst. Daarnaast dienen de moestuinen als educatieplek voor de jeugd. Door lessen over groente en gezonde voeding wordt de jeugd bewuster van hoe ze eten. ‘Het samen koken en gezamenlijk eten is een succes. Laat de jeugd zien wat ze eten en waar het vandaan komt, dit heeft een positieve invloed op het eetgedrag. In deze voorbeelden zie je dat initiatieven vanuit het welzijn of de publieke gezondheid de gezondheid bevorderen. Het is dan ook wenselijk dat zorg en welzijn elkaar kennen en zich rondom de zorgvrager organiseren.’ Na 2,5 jaar is in Overvecht de balans opgemaakt. Het percentage kinderen met overgewicht is met 6 procent gedaald, volwassenen bewegen meer en de zorgkosten zijn met 4 procent gedaald. ‘De gezonde wijkaanpak heeft in deze wijk een trendbreuk veroorzaakt!’


De tuin van...

Leen Goedegebuure ‘Eerst woonden we een stukje verderop, in een huis met een kleine tuin. Door alle monsters van materialen voor mijn werk, de tekentafel, de kinderen en alle boeken die we hebben, werd het huis te klein. We konden naar deze plek verhuizen en ik kon mijn passie realiseren: een kijktuin.

Leen Goedegebuure studeert in 1978 af aan de Rijks Hogere School voor Tuin- en Landschapsinrichting te Boskoop. Daarna werkt hij tien jaar als ontwerper bij de gemeente Amsterdam. Daar volgt hij ook de studie Landschapsarchitectuur aan de Academie van Bouwkunst en rondt deze in 1991 af. Naast zijn werk in Amsterdam start hij een bureau in Nunspeet, Buro Goedegebuure Tuin- en Landschapsarchitecten. In 1996 verhuist het bureau naar de huidige locatie en kan Leen zijn droom waarmaken: een 2 hectare groot thematuinenpark.

De tuin heeft veel functies. Mijn medewerkers en ik proberen er nieuwe plantensoorten en combinaties van planten uit, we testen materialen en doen kennis op over beheer en onderhoud. Maar we stellen de Kijktuinen Nunspeet ook open. Zo houden we maandelijks themadagen met uitleg over onderhoud, rozen et cetera. Studenten van Van Hall Larenstein of van een hoveniersopleiding komen soms langs om plantenkennis op te doen en er worden zelfs bruiloftreportages gemaakt. Sinds kort hebben we naast de tuin een maïsdoolhof, wat mensen met kinderen aantrekt. Bij het ontwerp van de tuin heb ik ingespeeld op de omgeving. We zitten tussen het laaggelegen Veluwerandmeer en de hoge zandgronden van de Veluwe. Dit tussengebied kenmerkte zich door houtwallen in de richting van het verval. Die richting heb ik aangehouden voor het hoofdpad in de tuin. Loodrecht hierop liggen zijpaden. Doordat het aantal traptreden vanaf het hoofdpad per zijpad verschilt, wordt het verval zichtbaar.

De tuin is op deze manier ingedeeld in verschillende kamers met elk een eigen gezicht, vormgeving en sfeer. Zo is er een bostuin op veen met zeldzame bosplanten, een biologische moestuin met aantrekkelijke groente voor zowel het oog als de mond, een Zuid-Europees ommuurd plein, een rozentuin, een grassentuin en acht dubbele borders op kleur. Overal staat het beplantingsplan erbij. Het is jammer dat er zo weinig hoveniers komen. Hier kunnen ze in alle rust zien wat bepaalde planten doen, wat inspiratie kan opleveren. Vaak wordt er wel erg gemakkelijk gebruik gemaakt van planten en materialen die in de mode zijn, terwijl er zoveel meer mogelijk is. Dat kunnen ze hier ontdekken. In de avond en ’s zondags is de tuin van onszelf. ‘s Zomers loop ik ’s avonds regelmatig nog een rondje en doe samen met mijn vrouw wat onderhoudswerk. Nee, rijk word ik hier niet van, ik denk zelfs dat we erop toe leggen, maar hier ligt wel mijn hart. Ik ben een echte tuingeit, zoals in Boskoop de studenten Tuin- en Landschapsinrichting genoemd werden. Ik kijk naar planten, maar voel, ruik en proef ze ook. Pas dan leer je ze echt kennen. En de beelden, geuren en smaken zijn telkens weer anders, in elk seizoen en elk moment van de dag.’ Marleen Malais

delta 52 9


Crisis als kans voor nieuwe ontwikkeling ‘Alles tussen het schilderen van gele strepen en het lezen van Foucault hoort tot ons vakgebied’, zegt Kristian Koreman, samen met Elma van Boxel eigenaar van bureau ZUS (Zones Urbaines Sensibles). Het werk van dit bureau beweegt zich tussen vormgeving, ruimtepolitiek en theorievorming. Al deze kanten van het vakgebied beoefenen ze met hartstocht, in hoogtijdagen maar zeker ook in crisistijd.

Direct buiten station Rotterdam CS zijn de gele strepen, waar Kristian Koreman op doelt, op het plaveisel zichtbaar. Zij leiden de voetganger door achterstraten en achterpleinen, dwars door gebouwen en via een majestueuze, houten luchtbrug over een drukke verkeersweg (de Schiekade) naar het ontwikkelingsgebied rond het oude Hofpleinstation. Achter een volledig geel geschilderde poort openbaart zich een grote levendigheid van bedrijfjes, disco’s, ontwerpbureautjes, straatterrassen met ruwhouten zitmeubelen en actieposters. Zelfs een dakmoestuin hoort tot de attracties van de buurt. Dat alles in de schaduw van de hoge, glimmende kantoortorens rond Rotterdam CS. Dit project met de veelzeggende naam

10 delta 52

‘I, We, You Make Rotterdam’ is één van de testsites van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam 2012. ZUS huist middenin deze testsite in een jaren ’50 kantoorgebouw, het Schieblock. Vanaf hun etage kunnen de medewerkers het werkveld letterlijk overzien.

Stadslaboratorium Vanwege de crisis staan de kantoortorens rondom voor een groot deel leeg en wordt het Schieblock niet afgebroken. In die ontwikkelingsluwte kwam ZUS met een alternatieve strategie en nu staat het Schieblock centraal in de transformatie van het centrumgebied. Het pand werd behouden, in ieder geval voor een periode van vijf jaar. Verschillende disciplines die zich bezig-

houden met stedelijke ontwikkeling, vestigden zich er. Het ‘stadslaboratorium Schieblock’ was een feit. De plannen zijn niet te realiseren zonder de medewerking van vele anderen. De eigenaar van het Schieblock staat het experiment toe. Door een postercampagne zijn startende bedrijfjes aangetrokken. Beleggers worden gevonden. De houten luchtbrug over de Schiekade is door crowdfunding gefinancierd (een plank kost € 25,-, een segment van 8 meter € 10.000,-). De disco’s verplaatsten hun bars naar buiten op het plein. Andere dansgelegenheden en cafés voegden zich erbij. Het plein is verfraaid met een kring gesnoeide platanen, die niet meer bruikbaar waren op de Weena en (tijdelijk) zijn geschonken. De activiteiten


Elma van Boxel en Kristian Koreman ronden beide cum laude hun studie Tuin- en Landschapsontwerp af bij Hogeschool Van Hall Larenstein. Elma in 2002, Kristian in 2000. Tijdens de opleiding studeert Elma een jaar aan de School of Arts and Architecture (University of Greenwich, London). Geïnspireerd door Elma’s stedelijke en Kristians filosofische belangstelling richten zij in 2001 bureau ZUS op. Tussen 2006 tot 2009 volgen zij docentschappen aan de TU Delft, Wageningen Universiteit, Larenstein, Filmacademie en AvBR. In 2007 ontvangen zij de Maaskantprijs voor jonge architecten. In 2010 zijn ze samen curator van de vijfde Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam en in 2011 oprichters van INSIDE, masterprogramma van de Koninklijke Academie voor de Kunsten Den Haag. In 2012 werd ZUS verkozen tot architect van het jaar.

worden begeleid door ‘urban meetings’ met wethouders, politici, gebiedsontwikkelaars, ontwerpers, filosofen en bewoners in het podium voor stadscultuur de Dépendance. Zo ontwikkelt de gele route zich snel tot de contramal van de hoge kantoorpaleizen. Bedrijvigheid tegenover leegte, eigenheid tegenover vervreemding, kleinschaligheid tegenover grootschaligheid.

Terugwinnen publieke ruimte Zij deden mee aan Rotterdamse ontwerpateliers en werden al snel beïnvloed door de lokale stadsproblematiek. Zij zagen hoe de modernistische stedenbouw van na de oorlog levenloze stadsdelen van ‘capsulaire’ kantoorgebouwen en brede autowegen had opgeleverd, die vijandelijk staan tegenover

De gele route: omsingeling van Rotterdam Centrum.

de bewoners van de stad. Zij begrepen hoe belangrijk het terugwinnen van de publieke ruimte voor de bewoners zou zijn. Denkers als Jane Jacobs (‘The Death and Life of Great American Cities’), Maurice MerleauPonty (‘L’oeil et l’esprit’) en Michel Foucault (van onder andere het begrip ‘heterotopia’ in ‘Des espaces autres’) inspireerden hen. Zelf nemen ze nu deel aan het binnen- en buitenlandse debat tussen vakgenten en filosofen over ruimtepolitiek. Hun Maaskantprijs voor Jonge Architecten 2007 besteedden zij aan de uitgave van het boek Re-public. Daarin bediscussiëren zij de huidige stedenbouw, die wordt beheerst door het marktgerichte instrumentarium van de overheid en vastgoedontwikkelaars aan één kant en het opeisen van de bevolking van de publieke ruimte aan de andere kant.

Leefbaar en bruikbaar Al hun ontwerpen zijn gekleurd door de overtuiging dat de publieke ruimte leefbaar en bruikbaar moet zijn. Dat spreekt uit het plan voor de bewandelbare parksingel rond het Rotterdamse centrum, waar de gele route een onderdeel van is. Het spreekt uit de inzending voor de Wereldexpo 2010 in Shanghai met weiland en ‘Happy Sheep’, hun Prix de Rome-inzending voor het Mr. Visserplein in Amsterdam, de ontwerpen voor de Afsluitdijk, het voorstel voor het Schouwburgplein in Rotterdam enzovoort. ZUS pleit voor invloed van bewoners op hun omgeving en voor het nemen van verantwoordelijkheid daarvoor. Zij gelooft in de kracht van het ontwerp, in de vakbekwaam-

heid van de ontwerpers. Het bureau pleit paradoxaal ook voor een krachtige overheid, die niet marktgericht en op korte termijn denkt, maar verantwoordelijkheid durft te nemen voor langlopende projecten en die ruimtelijke kwaliteit van stad en land nastreeft. Een overheid die de grenzen durft aan te geven, waarbinnen vrijheid overblijft voor eigen initiatief van bewoners.

Nieuwe realiteit ZUS spreekt niet van crisis maar van een nieuwe realiteit. Kristian: ‘De Chinese karakters voor ‘crisis’ zijn ‘chaos + kans’. Het betekent dat we deze instabiele tijd ook kunnen zien als kans om grondig te reflecteren op de wijze waarop het stedelijk landschap de afgelopen decennia is bedacht en geproduceerd. Wij doen dat door doendenken. Door te bevragen wie met welke ontwerpmiddelen en welke verdienmodellen de stad maakt. Met concrete interventies in het bestaande stedelijke landschap transformeren we non-places tot publiek domein, verbinden we geïsoleerde gebieden opnieuw met elkaar en ontwikkelen we gereedschap om een brede maatschappelijke betrokkenheid te organiseren bij het maken van stad.’ Hoe ver reikt deze strategie van permanente tijdelijkheid? Hoe lokaal en hoe specifiek is deze manier van werken? Leidt dit tot een manier van werken die crisisproof is? Dat moet nog blijken. Wel is hun wijze van denken in ieder geval mateloos inspirerend. Marianne van Lidth de Jeude en Marleen Malais

delta 52 11


Na een turbulent jaar waarin moederbedrijf ISS de Landscaping tak van het bedrijf te koop zette, is deze overgenomen door de Elkarij Holding. Onder de nieuwe naam SIGHT Land-scaping is een manier gevonden om zichzelf te onderscheiden: door zich te concentreren op nieuwe ontwikkelingen zoals design & construct.

Kansen in een veranderende

Maudi Veens studeert in 2012 af bij de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting van Van Hall Larenstein in de richting realisatie tuin- en landschapsarchitectuur. Via haar stage en afstudeeropdracht bij SIGHT Landscaping kan ze na haar afstuderen bij de landelijke groenvoorziener aan de slag als accountmanager design & construct.

12 delta 52

Terwijl civiele en bouwkundige bedrijven al een aantal jaren volop bezig zijn met het opstellen van design & construct contracten, staan dergelijke contracten in de groene sector nog in de kinderschoenen. Design & construct betekent letterlijk ontwerp en constructie: de aannemer is verantwoordelijk voor zowel het ontwerp als de uitvoering. In een civiele of bouwkundige design & construct aanbesteding is het groen vaak ‘slechts’ een onderdeel. Het is voor groene bedrijven dus van groot belang om warme contacten te hebben in het civiele en bouwkundige werkveld om op deze manier als onderaannemer gevraagd te worden voor de specialistische groene input. SIGHT is een van de weinige groene aannemers die gespecialiseerd is in design & construct, waardoor ze vaker gevraagd worden om deel te nemen in een project. Met nieuwe ontwikkelingen proberen ze een gat in de markt te vullen.

Accountmanager met groene vingers Precies hier komt Maudi Veens, accountmanager design & construct, in beeld. Zij is een belangrijke schakel in het uitbouwen van ervaring op dit terrein en het bewerken van de uitdagende markt. Maudi onderhoudt contacten met de civiele of bouwkundige hoofdaannemers aan de ene kant en potentiële opdrachtgevers aan de andere kant. Ze zorgt ervoor dat haar bedrijf in beeld is wanneer er groen werk aan de winkel is. Een voorbeeld. Toen er bij de bouw van een kinderdagverblijf in Diemen de eis werd gesteld, dat de gehele buitenzijde met groen bekleed moest worden, wist de hoofdaannemer, bouwbedrijf Tervoort Egmond, SIGHT te vinden. Haar bedrijf kreeg de vraag om een groene gevel en de terreininrichting te ontwerpen. Vervolgens verzorgde SIGHT de aanleg, maar neemt nu ook voor een aantal jaren het onderhoud voor haar rekening. Dit alles voor één prijs. Op deze manier leidt


Het project ‘de terassen’ in Nijkerk heeft SIGHT via design en construct gerealiseerd; bij dit project hoort ook 15 jaar onderhoud. Links: Na het ontwerpen van een groene gevel en de terreininrichting van een kinderdagverblijf verzorgde SIGHT de aanleg ervan en nu ook het onderhoud.

de ene vraag tot een volgende en vul je de projectenportefeuille. Met succes, want het kinderdagverblijf heeft in oktober de Green Building Award 2012 gewonnen.

pen in de eisen die je stelt om te komen tot het gewenste product.’ Meer dan bij de traditionele bestekken draait het ook om wederzijds vertrouwen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. ‘Samen haal je de hiaten uit een plan en samen bouw je aan het gewenste eindresultaat. ‘Binnen een design & construct contract is de relatie met je opdrachtgever gelijkwaardiger. Een goede verstandhouding is de sleutel tot een goed verloop van het project.’ Toch is design & construct volgens Maudi geen vervanging van het traditionele bestek. Het is maatwerk en niet voor elke vraagstelling geschikt. ‘Er moet voldoende tijd zijn voor overleg en reflectie. Design & construct is geen statisch proces. Voor de uitvoering verandert er vaak nog veel.’

Nieuwe contractvormen

Netwerken en marktverkenning

‘Het grootste voordeel van een design & construct contract is de vrijheid en creativiteit die je als aannemer hebt’, zegt Maudi. ‘Bij een traditioneel bestek kun je werk binnenhalen door exact aan te bieden wat de opdrachtgever vraagt en eventueel extra werk binnenhalen. Bij design & construct draait het om een goed plan.’ Voor zowel de aannemer als de opdrachtgever is een design & construct contract minder risicovol. ‘Toch zijn opdrachtgevers vaak wat huiverig om het geheel uit handen te geven’, zegt Maudi. ‘Voor hun gevoel raken ze de controle kwijt: krijg je wat je wilt of krijg je wat de aannemer binnen de vooraf bepaalde eisen je voorschotelt? Ook als opdrachtgever moet je je goed verdie-

Netwerken om opdrachten te krijgen geldt wellicht nog meer bij nieuwere contractvormen. Wanneer je als groenaannemer voornamelijk opereert als onderaannemer, is netwerken zelfs essentieel. Het is zien en gezien worden! Maudi bezoekt daarom veel beurzen, netwerkborrels en lezingen om nieuwe contacten op te doen en bestaande te onderhouden. Ook koude acquisitie behoort tot haar werkzaamheden. ‘Communicatietraining en netwerken is iets wat ik tijdens mijn opleiding bij Van Hall sLarenstein gemist heb, terwijl creatief denken en netwerken essentieel is voor de schoolverlater’, zegt Maudi. Wel heeft ze veel profijt van haar groene kennis. ‘De bedrijven waar je contact mee wilt maken,

markt

vinden het prettig dat je inhoudelijk verstand van zaken hebt.’ De zo belangrijke vertrouwensband met de opdrachtgever wordt hierdoor versterkt. Naast een gedegen netwerk is kennis van de markt van groot belang. ‘Praat met je opdrachtgevers, volg het nieuws en reflecteer eigen werk. Je hoort het overal, ook overheden moeten bezuinigen. Dit kan een beperkende factor zijn bij het verkrijgen van nieuwe opdrachten maar ook een kans.’ SIGHT adviseert gemeenten bij het terugbrengen van onderhoudsbudgetten voor het openbaar groen. Hoewel het bedrijf zich aan de ene kant daarmee in de vingers snijdt, doordat lopende onderhoudscontracten kunnen worden aangepast, komt er aan de andere kant juist werk binnen voor advisering en het maken van nieuwe onderhoudsarme beplantingsplannen. Daarnaast bouw je hier op de lange termijn relaties mee op.

Constant vernieuwen Vernieuwend zijn, is het handelsmerk geworden van SIGHT. Dat betekent de markt in de gaten houden en producten en diensten blijven ontwikkelen waar de markt om verlegen zit. Op deze manier probeert het bedrijf hun concurrenten een stapje voor te zijn. Ook op dit moment zit het groenbedrijf niet stil. Er is alweer een nieuw product in ontwikkeling. Wat dat is, blijft nog even geheim... Juul Scheffers en Niels Peters

delta 52 13


DE ALUMNIVERENIGING VAN HOGESCHOOL VAN HALL LARENSTEIN EN HELICON VELP

WORD LID VAN

VVA-LARENSTEIN

Alumnivereniging VVA Larenstein

DE BESTE CLUB VOOR JE CARRIÈRE WIE ZICH AANMELDT, ONTVANGT EEN KORTING

OP EEN VAKTIJDSCHRIFT NAAR KEUZE Alumnivereniging VVA Larenstein / € 4,25

Yuri Wolf treedt

uit bestuur

Water

Ontvang één vakblad gratis of met korting

• Vergroot je CARRIEREKANSEN samen met VVA door activiteiten als Carrièredagen en het plaatsen van een gratis banenoproep in VVA-magazine. • Breid je NETWERK uit met meer dan 3.500 studie-genoten. Steeds meer mensen vinden een baan via het netwerk en social media. VVA-Larenstein heeft een LinkedIngroup met meer dan 1700 vakgenoten en organiseert regelmatig Netwerkevents. • Houd je VAKKENNIS bij via VVA magazine, website, nieuwsbrief, workshops, excursies.

IJssel schap Rijn en

VVA-MAGAZ

2012 / NR04

en op Gouden kans ag ed VVA-Carrièr

       

Landwerk (30% korting eerste jaar) Vakblad NBL (30% korting eerste jaar) Blauwe Kamer (1 nr. gratis) Vakblad Groen (60% korting eerste jaar) Pig Business (1/2 jaar gratis abonnement) Melkvee Magazine (1/2 jaar gratis abonnement) Akker Magazine (1/2 jaar gratis abonnement) Stadswerk (1e jaar 40,- i.p.v. 82,50)

(tijdschrift van keuze aanvinken)

Voor achtergrond info over de genoemde bladen, zie www.vva-larenstein.nl/vakbladen.Het abonnement gaat in zodra de contributie door de VVA is ontvangen.

BON BON BON BON

DECEMBER

Door lid te worden van VVA-Larenstein:

N VELP

TEIN EN HELICO

HALL-LARENS

INE

CHOOL VAN

IGING VAN HOGES

DE ALUMNIVEREN

Wie ben je? Voornaam & Achternaam..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... Adres ......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... pc/plaats ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... Telefoon .................................................................................................................................................................................Mobiel............................................................................................................................................................................................... Geboorte datum ............................................................................................................................................................

m/v

Bankrekening nr.......................................................................................................................................

E-mail ........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................ LinkedInprofiel..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Lidmaatschapstype:  Lid (€ 39,00*)

 Student (gratis): stud. nr: .................................................................................................................

 Senior (65+, € 19,50*)

 Donateur : € ................................................................................................................ /jr (€ 39,00*)

Welke opleiding volgde je?  Netwerkschool Helicon (MBO) Opleiding........................................................................................................................................................

 Hogeschool Van Hall Larenstein Richting .............................................................................................................................................................................................

 Anders ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Akkoordverklaring:  Ik machtig de VVA Larenstein om de verschuldigde contributie van mijn bankrekening af te schrijven. Als ik het niet eens ben met de automatische incasso, kan ik dit binnen 30 dagen herroepen via mijn bank.  Nee, ik wil geen e-mail nieuwsbrief ontvangen. Datum.................................................................................................................................................................. Handtekening............................................................................................................................................................................................... * Genoemde bedragen uitgaande van automatische incasso, anders geldt een toeslag van € 3,00. Bon opsturen naar: Postbus 350, 6880 AJ Velp


De winnaar is...

Jolanda van Looij

Jolanda van Looij studeert in 2002 af als ontwerper bij de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting in Velp. In 2004 ontvangt ze haar diploma voor de master ‘Landscape architecture and planning’ van Wageningen Universiteit. Ze start als zzp’er en werkt voor diverse opdrachtgevers waaronder la4sale, Parklaan en gemeente Apeldoorn.

Boven: Park Berg en Bos, een historisch stadspark met nieuwe allure.

EFLA (European Federation for Landscape Architecture) heeft vorig jaar een prijsvraag ingesteld om jonge landschapsarchitecten een podium te bieden. Ruim honderd studenten en jong professionals zonden hun werk in. Ze konden kiezen uit drie categorieën: ideeën, ontwerpen en gerealiseerde projecten. Met het renovatieproject voor park Berg en Bos won Jolanda van Looij de eerste prijs in de categorie gerealiseerde projecten. In juni neemt ze als totaalwinnaar ook de ‘EFLA Student and Young Professional Competition Grand Prix in ontvangst.

Opgave Park Berg en Bos in Apeldoorn is vooral bekend om de Apenheul die daarin ligt, de Triënnale van 2008 en andere evenementen. Het romantische stadspark stamt uit de jaren ’30 en was behoorlijk versleten. De gemeente besloot het te renoveren en nieuwe functies waaronder het Wereldnatuurhuis de St@art een plek te geven. Jolanda werd aangesteld om samen met landschapsarchitect Linda Hooijer van de gemeente dit project vorm te geven. Uitgangspunt was dat het park geen letterlijke reconstructie zou worden, maar de historische romantische kenmerken in een nieuw jasje zouden worden gestoken.

Proces

Beoordeling

De uitvoering van de renovatie start begin 2010 en blijkt een zeer dynamisch proces te zijn. Voor veel ontwerpingrepen voert Jolanda de regie. Net als de grote meester Zocher loopt ze rond om te bepalen welke beplanting moet wijken en waar nieuwe moet komen voor een optimale beleving.

De reden waarom de EFLA-jury het plan beloont met de Grand Prix is nog niet bekend. Is er vooral waardering voor de respectvolle omgang met de cultuurhistorie of is de jury gecharmeerd van de moderne toevoegingen? Wellicht heeft de jury opgemerkt dat de beleving van het park is versterkt door een afwisseling van donker en licht, aandacht voor zichtlijnen en contrast tussen oud en nieuw. Feit is dat sinds de renovatie het bezoekersaantal van Berg en Bos enorm is toegenomen.

Ontwerp ‘We hebben vooral veel opgeruimd. Door rust te creëren wordt de kwaliteit van het park weer zichtbaar en beleefbaar.’ Jolanda is vooral trots op de balkons en de nieuwe routing – een betonpad door een intieme bossfeer – om de nieuwe functies in te passen. De balkons langs het pad zijn verblijfsplekken geworden waar interactie is met de grote vijverpartij: een moderne interpretatie van de romantische uitgangspunten. In het ontwerp is veel aandacht voor de zitbanken. Iedere plek heeft een speciaal ontworpen bank. De entree van het Wereldnatuurhuis heeft een bank waar schoolklassen les krijgen en op de bank bij de entree van de Apenheul kunnen grote groepen mensen wachten. ‘Ik krijg tranen in mijn ogen van blijdschap als ik zie dat mensen het park gebruiken zoals het bedacht is. Dat ze genieten van de uitzichtplekken en foto’s nemen van de bloemenborders.’

Spin-off In juni gaat Jolanda naar Spanje voor een tiendaagse masterclass, die ze gewonnen heeft met de Grand Prix. Daarnaast worden alle inzendingen van de competitie gebundeld in een boek. Het project van Jolanda krijgt een eigen hoofdstuk en siert de cover. ‘Waarschijnlijk omdat ik het zelf nog niet kon geloven, heb ik het winnen van de prijs lang stil gehouden,’ Toch merkt ze dat ze ineens wordt gevraagd voor grotere projecten. ‘Je doet niet meer onder voor de gevestigde bureaus, maar wat de prijs mij vooral heeft opgeleverd is het gevoel van waardering voor je werk.’ Loes Leentjes

delta 52 15


Kansen voor idealen in crisistijd Je kunt door de crisis bij de pakken neer gaan zitten, maar de crisis ook aangrijpen om je idealen te verwezenlijken en je persoonlijk en professioneel te ontwikkelen. Marie Baartmans en Marijn Struik vertellen namens Happyland Collective hoe zij dat doen.

Happyland Collective is een platform waarin experts samenwerken. De groep is flexibel, een open netwerkverband. Er is een vaste kern met landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen en architecten en een experimenteel laboratorium wat zich richt op innovatie. De naam is luchtig en moet jong enthousiasme uitstralen en dat stralen Marie en Marijn ook uit. Marie vertelt gedreven over hoe het collectief werkt: ‘In het collectief bepaal je zelf wat je erin stopt en wat je eruit haalt, iedereen is daarbij zelfvoorzienend. Je kan zelf een project indienen en mensen om je heen verzamelen om het aan te pakken. We gaan uit van een ideaal: het collectieve belang.’ De leden bepalen zelf hoeveel tijd ze in een project investeren. Die tijd betaalt zich nu nog niet volledig terug in geld, maar wel in

16 delta 52

zelfontplooiing. Marie en Marijn zijn ervan overtuigd dat de projecten op termijn naast persoonlijke en professionele ontwikkeling ook een volwaardig inkomen zullen opleveren.

Veranderend opdrachtgeverschap Het collectief gaat niet uit van de traditionele rolverdeling tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, maar gaat op zoek naar vragen uit de samenleving. Marijn vertelt hoe Happyland Collective projecten aanpakt: ‘De traditionele opdrachtgever verdwijnt, de overheid trekt zich steeds verder terug en de projectontwikkeling en de bouw liggen stil. Bij het nieuwe opdrachtgeverschap staat de landschapsarchitect aan de voorkant van het proces, denkend vanuit collectief belang. Hij zoekt proactief naar een noodzaak of een vraag vanuit de maatschappij, hij denkt

niet vanuit een opdracht. Als het collectief een vraag signaleert, dan maken we naast onze producten en adviezen een financiële verkenning waarbij we op zoek gaan naar geldstromen.’ Happyland Collective verzamelt partijen om zich heen die met de vraag te maken hebben. Van daaruit wordt de vraag aangepakt. Marijn ziet het zo: ‘We zijn net als kunstenaars de ondernemers van ons eigen ontwerp. Bij het project Oosterspoorbaan werden wij bijvoorbeeld gevraagd door de Stichting Krommerijnpark en de Stichting de Minstroom Erven om een plan te maken voor het gebied. Om draagvlak te creëren voor de plannen wordt het planproces interactief ingestoken. Naast de beslissende partijen, zoals Prorail en de gemeente Utrecht, betrekken we vooral de belangenpartijen uit het ge-


Links: Een tentoonstelling in een verlaten kas als uitgangspunt om te praten over de geschiedenis en kansen voor het kassencomplex Koningshof in Utrecht. Onder: Op netwerkbijeenkomsten wordt gezocht naar allianties.

‘Tijdens de gesprekken merk je dat er bij de bewoners nog veel meer vragen liggen, maar je ziet ook dat er bij private partijen veel expertise aanwezig is. Zo kun je echt samen iets maken.’

bied. Onze rol is om het proces te ontwerpen en te faciliteren en natuurlijk om de plannen voor het gebied te ontwikkelen. Bij dit project worden in een projectplan alle rollen en verantwoordelijk-heden van de verschillende partijen vastgelegd als communicatiemiddel naar potentiële financiers.’

Collectieve samenwerking

Innovatieve werkwijze Happyland Collective wil op een interactieve manier samenwerken met partijen in een gebied. Die partijen denken mee en kunnen hun eigen expertise inbrengen. Samen gaan ze vanuit een gemeenschappelijk gedragen positie op zoek naar het collectieve beeld, zodat een optimaal draagvlak ontstaat. Marie vindt dat de rol van landschapsarchitect verandert. ’Als landschapsarchitect word je een professionele intermediair die faciliteert, je moet jezelf dienstbaarder opstellen en je expertise aanbieden aan de belangenpartijen.’ Bij het project Koningshof in Utrecht is er bijvoorbeeld een vraag over de doorstart van een kassencomplex. Voor dat project verzamelde Happyland Collective partijen om zich heen en zij kwamen bij een tentoonstelling in de kas samen om daar te praten over de geschiedenis en de toekomst van het complex en het gebied Utrecht Oost. Marijn:

Happyland Collective bestaat momenteel uit vijftien leden en een groot netwerk van experts en adviseurs. De groep wordt opgebouwd via netwerken in het werkveld, maar ook via projecten komen er nieuwe leden binnen. Soms wordt er actief gezocht naar verbreding binnen de groep en op netwerkbijeenkomsten wordt gezocht naar allianties. Via social media vond het collectief bijvoorbeeld een communicatiespecialist die soms interviews doet en workshops organiseert. De verbreding van het collectief is in de praktijk wel eens lastig gebleken. Marie licht dit toe: ‘In de ‘cloud’ van experts zitten bijvoorbeeld ecologen en landbouwkundigen. Dat zijn vakspecialisten die je alleen heel gericht voor een projectonderdeel kunt inzetten. Het is onze ervaring dat de taal anders te algemeen blijft om vooruit te komen in het proces.’

Marie Baartmans en Marijn Struik studeren tussen 2004 en 2009 Tuin- en Landschapsinrichting in Velp met als specialisatie landschapsarchitectzuur. Daarna werkt Marie twee jaar bij H+N+S Landschapsarchitecten en Marijn bij Juurlink+Geluk en Delva Landscape Architects. In maart 2011 zijn zij met een groep mensen Happyland Collective begonnen. Daarnaast volgen zij beiden de master landschapsarchitectuur aan Wageningen Universiteit.

Het collectief wilde bij de start het concept vier jaar lang gaan uitproberen, maar men denkt nu verder dan dat. Ze zoeken naar een rechtsvorm waarin het collectief op een passende manier kan samenwerken. De leden betalen nu nog een soort contributie om de algemene kosten te dekken, waarbij geldt dat je betaalt voor wat je afneemt. Het

collectief heeft een atelierruimte in Arnhem, hier zijn flexplekken ingericht waar de leden kunnen werken. Elke maand komt de groep een hele dag samen om te bespreken hoe het collectief zich ontwikkelt en waar het voor staat.

Toekomstvisie Happyland Collective zal ook na de crisis voor zijn idealen blijven staan. Teruggaan naar het traditionele planproces zien Marie en Marijn niet gebeuren, want ook overheden en private partijen ontwikkelen zich naar een andere invulling van het proces. Marijn besluit: ‘je kunt de landschaparchitect zien als een ondernemer die aan waardevermeerdering doet.’ Liesbeth van Rijnsbergen

delta 52 17


De Expo als instrument voor stadsontwikkeling

Miljoenen investeren we telkens weer in een wereldtentoonstelling en toch zijn we nog steeds niet in staat om een duurzame herbestemming van de locaties te vinden. Hans Smolenaers denkt dat het anders kan. Hij komt met een voorstel: een alternatief ontwerp voor de Expo 2015 in Milaan. De expo als interessante tool voor ontwikkeling van Milaan.

In het kielzog van Michiel den Ruijter – voormalig docent landschapsarchitectuur aan Hogeschool Larenstein (Delta 49) – raakt ook Hans gefascineerd door het fenomeen wereldtentoonstellingen. ‘Het beste van drie werelden komt daar bij elkaar: het landschap, de stedenbouw en de architectuur.’ Aan de Faculteit Bouwkunde (Technische Universiteit Delft) volgt de T&L’er de opleidingen stedenbouw en architectuur en neemt er deel aan de afstudeerstudio Urban Acupuncture. Hij besluit dit spreidingsmodel te testen op zijn afstudeeronderwerp wereldtentoonstellingen. Een Expo

18 delta 52

wordt altijd ingericht op één terrein, aan de rand van de stad. Hij wil nagaan of het mogelijk is onderdelen van het terrein te verspreiden over de stad, maar deze te verbinden met een nieuw lightrailsysteem. Als voorbeeld kiest hij Milaan, de eerstvolgende Expo. Zijn onderzoek geeft hij de titel Ephemeral (vluchtige) Archi-Puncture.

After use Hij kijkt vooral naar de “after use”, het hergebruik. ‘Een wereldtentoonstelling heeft een tijdelijk karakter, maar is tegelijkertijd permanent van invloed op de ontwikkeling

van een stad. Denk aan infrastructuur, luchthavens, metro, hotels… Het welslagen hangt niet alleen af van de bezoekersaantallen. Het is altijd wat het de stad uiteindelijk brengt.’ Hans doet literatuuronderzoek naar diverse wereldtentoonstellingen, te beginnen bij Londen (1851) en bijvoorbeeld Parijs (1889) en bezichtigt enkele locaties. In Brussel (1958) ziet hij een fraai park met tentoonstellingsgebouwen met het Atomium als blikvanger. Sevilla (1992) vertoont een treurig beeld: vervallen, een hek eromheen… Het beroemde Nederlandse paviljoen in Hannover (2000) – een stape-


ling van landschappen, ontworpen door MVRDV–- staat er nog, maar het is geplunderd. Hans: ‘Is dat wat je wilt, een ruïne?’ De laatste wereldtentoonstelling, Shanghai 2010, bezoekt hij terwijl deze nog gaande is. Hier ervaart hij nog een ander probleem: op de hedendaagse Expo schreeuwt ieder gebouw om aandacht: “Global Screaming Match”, een term bedacht door Bjarke Ingels en aangehaald door Tracy Metz in de NRC. Hoe snel is de bezoeker verzadigd? En hoe anders was dat op de eerste tentoonstelling in Londen in 1851, ingericht in en om één groot gebouw, het Crystal Palace. En hoe ziet Shanghai er nu, twee jaar later, uit? Hoewel de buitenruimte is voorbereid op stedenbouwkundige ontwikkelingen, slaat ook hier het verval genadeloos toe.

Expo-DNA De analyse van de diverse wereldtentoonstellingen levert een reeks ontwerpprincipes op, het Expo-DNA. Hans noemt enkele voorbeelden: de ligging ten opzichte van de stad (altijd aan de rand), de spreiding van bezoekersstromen, de gelijkwaardige ordening van landenpaviljoens, een beeldbepalend oriëntatiepunt, de gerichtheid van de ruimte … De laatste jaren verschuift de focus naar beleving. Via internet is iedereen al op de hoogte van de meest recente innovaties. Een Expo dient dus meer te bieden. Ook in het huidige ontwerp voor Milaan is gekozen voor de periferie, erg ongunstig voor mogelijk hergebruik. De investering: 1,7 biljoen euro. Hans: ‘En wat levert het de stad uiteindelijk op? In Milaan zelf is nog zoveel ruimte. De stadswallen zijn vervallen, waarom niet hier investeren?’ Hij stelt

zich de onderzoeksvraag: hoe kan een Expo een interessante tool zijn voor de ontwikkeling van een stad? Hans neemt het bestaande ontwerp als uitgangspunt, explodeert het programma en smeert de onderdelen uit over de stadsstructuur. Basis is de oude stadsomwalling, een brede ring rond de binnenstad, met als oriëntatiepunt de Dom. Langs de binnenzijde van de wal legt hij een lightrail. Verdeeld over de ring komen stations met daaraan verknoopt een box, een herkenbaar icoon en daaromheen landenpaviljoens. Lege plekken wat meer in de binnenstad worden bij het plan betrokken.

Oude haven Als voorbeeld werkt Hans één plek uit: een gedempte haven, in de 14e eeuw gebruikt voor aanvoer van marmer voor de bouw van de Dom. Het water maakt hij weer zichtbaar. Op een strak plint met ruimte voor de techniek komt het station. Functioneel vormgegeven, maar wel in Italiaanse stijl. Boven het station plaatst hij de box, enigszins gedraaid om de as. De dragende constructie bestaat uit stalen vakwerk, opgehangen aan de dakrand, steunend op twee hoeken, waardoor er vrije ruimte ontstaat voor de rail. Deze oplossing krijgt vorm in overleg met een constructeur. Voor de inrichting van het paviljoen vindt Hans inspiratie bij de film- en kunstwereld. Hij noemt onder andere de verfilming van het boek “De ontdekking van de hemel” van Harry Mulisch (het decor in de film is gebaseerd op de architecturale fantasieën van Piranesi), de architect Palladio en het

Hans Smolenaers studeert in 2007 af bij de opleiding Tuinen Landschapsinrichting in de richting ontwerp aan Hogeschool Larenstein. Daarna volgt hij aan de Faculteit Bouwkunde (Technische Universiteit Delft) zowel de studie stedenbouw als architectuur en studeert in 2012 af op het onderwerp wereldtentoonstellingen. Sinds mei 2007 is Hans docent bij Van Hall Larenstein voor de afstudeerrichtingen tuinarchitectuur en landschapsarchitectuur. Vanaf maart 2009 werkt hij daarnaast als ontwerper bij Vision Included.

Het Nederlandse paviljoen van de Expo in Hannover staat er nog, maar ligt er troosteloos bij.

labyrintachtige Trappenhuis van Escher. Een lift brengt bezoekers in één keer naar het dak. Daar begint de trage afdaling door de Ames Room, waar met onder hoeken geplaatste wanden en vloeren gespeeld wordt met optische illusies en zwaartekracht, naar de lobby. Hier keert de rust weer. Via het station vervolgt de bezoeker zijn weg.

Blijvende waarde Blijvende waarde voor de stad zoekt hij, naast de ontwikkeling van desolate ruimtes en de aanleg van de lightrail, in hergebruik van de paviljoens als kantoor, auditorium, expositieruimte of zelfs opslagplaats. De buitenwand van het tijdelijke paviljoen bestaat uit een gespoten cocon, als een Cristo. De permanente versie is van gemoffeld aluminium. Perforatie zorgt voor daglichttoetreding. Variatie in de maaswijdte ervan maakt elke gewenste afbeelding op de gevel mogelijk, als een billboard voor de stad. Slimme constructiedetails zorgen ervoor dat bij hergebruik wanden en vloeren eenvoudig verplaatst kunnen worden. Ook voor klimaatbeheersing bedenkt Hans een tijdelijk en een permanent systeem. En hoe nu verder? Het onderzoek loopt nog. Hans denkt na over een publicatievorm. Voor Milaan komen de plannen te laat, daar zijn bouw en aanleg al in volle gang. Hans: ‘Herbestemmen is een gigantisch belangrijk thema voor Europa. Mijn fascinatie en doel is om het onderzoeksbureau DENetc van Michiel en mij verder te versterken, met name op gebied van wereldtentoonstellingen.’ Sjanet Niemantsverdriet en Cornelis van Haaften

delta 52 19


Van ontwerpopgave naar betaalde opdracht Mathijs Dijkstra en Melle van Dijk van MD landschapsarchitecten uit Groningen, zoeken kansen in een krimpende markt. Ze pakken bijvoorbeeld ontwerp- en prijsvragen op in de hoop betalende opdrachten te genereren. Ook bekijken ze mogelijkheden om met groen geld te genereren. Met het project Bomenwaaier Schildmeer is dat gelukt.

Bomenwaaier komt voort uit een ontwerpvraag naar oogstbare landschappen, een project van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling van het AgentschapNL (zie kader). Mathijs en Melle gingen najaar 2011 aan de slag met de opgave om een oogstbaar landschap te combineren met waterberging op 600 hectare grond. Een fictieve casus met als achterliggend idee dat de provincie Groningen gebieden wil inrichten voor waterberging. Ze presenteerden hun plan november 2011. Mathijs: ‘We kozen een lager gelegen gebied op de flank van een zandrug waarop zich onder andere het wegdorp Slochteren bevindt. We vonden het een aardig idee om energie op te wekken boven het gas van Slochteren. Daarmee wordt Slochteren in theorie zelfvoorzienend in gas en elektra. De energie die je er kunt opwekken is voldoende om alle 8500 huishoudens te kunnen voorzien, heeft Melle berekend.’

90 procent oogstbaar Een uitgangspunt van de ontwerpopgave was dat 10 procent van het waterbergingsgebied ‘oogstbaar’ moet worden ingericht.

20 delta 52

Mathijs: ‘Ons ontwerp is zelfs 90 procent oogstbaar. Wat betreft de inrichting van het energielandschap sluiten we zoveel mogelijk aan bij het bestaande landschap: een verkaveling waarbij de percelen ingeplant worden met kort omloophout (wilgenhout). We maken ook gebruik van de hoogteverschillen in het landschap. De hoge delen komen zelden onder water te staan. Daar kan een andere vegetatie ontstaan dan op de lage delen. Hier groeit zwaarder hout: een eiken-elzenbos. Dit is meer een recreatieve functie, het dorp krijgt ook iets terug.’ De allerlaagste delen worden met riet ingeplant. Omdat hiervan jaarlijks slechts een derde wordt geoogst, ontstaat er een afwisselend landschap met riet in verschillende stadia. De openheid van het landschap blijft behouden en de ecologische waarde van het Groningse land neemt toe. ‘Ik noem het de choreografie van het kappen: We leggen door het maken van zichtlijnen (die ontstaan door het openhouden van lijnen – niet ingeplante delen) een verband tussen de bruggen over de maren (lokale watergangen) met de kerktorens van de dorpen op de zandrug. De reacties tijdens

de werksessies waren positief. Met dit plan laten we zien dat je anders kunt omgaan met het landschap en dat het ook iets kan opleveren’, zegt Mathijs.

Betaalde vervolgopdracht Hun ontwerp heeft inmiddels geleid tot een betaalde vervolgopdracht bij de


In het ontwerp voor het gebied rond Slochteren is 90 procent van het land ‘oogstbaar’.

Oogstbaar Landschap Oogstbaar Landschap is een kennisplatform die benutting van het landschap centraal stelt. Opbrengsten uit natuur komen ten goede aan het onderhoud en inrichting van het landschap. Door het beheer en onderhoud slim aan te passen is de opbrengst te verhogen, zonder dat de andere gewaardeerde functies van het landschap eronder lijden. Met andere machines, werkwijzen en bestekken is er veel mogelijk. Dit leidt ertoe dat we ook anders naar onze omgeving gaan kijken: bomen zijn niet alleen mooi en belangrijk voor de vogels en insecten maar ook een opslagplaats van CO2 en een bron van grondstoffen. Snoeien en rooien is niet alleen onderhoud maar wordt oogsten. Naast een website (www.oogstbaar landschap.nl) organiseert het platform kennisbijeenkomsten, ontwerpopgaven en voorbeeldprojecten.

provincie. Melle: ‘Zo zie je dat je eerst moet investeren door mee te doen aan een ontwerpopgave of prijsvraag in een markt waar de opdrachten niet voor het oprapen liggen. De opdracht die we nu uitvoeren, gaat over hoe de provincie kan omgaan met nieuwe ontwikkelingen, zoals een zonnecollectorenpark of biomassateelt. We kijken

Mathijs Dijkstra (links) studeert in 1998 af bij de opleiding Landschapsarchitectuur aan Wageningen Universiteit. Na werk bij Grontmij en gemeente Groningen richt hij in 2005 MD landschapsarchitecten op. Het bedrijf richt zich op ontwerp, visievorming en strategie voor de ruimtelijke ontwikkeling van stad en land. Melle van Dijk studeert in 2008 af aan Hogeschool Van Hall Larenstein in de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting, richting landschapsarchitectuur. Na een half jaar bij Vlug en Partners komt hij in 2009 in dienst bij MD landschapsarchitecten.

naar de mogelijke tegenstrijdigheid met het provinciaal omgevingsplan en maken een afwegingskader voor waarborging van de ruimtelijke kwaliteit. Het gaat niet alleen om een theoretisch model, het is ook een onderzoek om tot een werkbare methodiek of procedure te komen.’ Een andere uitwerking voor de studiebij-

eenkomsten van Oogstbaar Landschap was een inrichtingsplan voor een energielandschap op braakliggende industrieterreinen. Melle: ‘Veel bedrijventerreinen wachten op bedrijven die voorlopig niet komen. We hebben gekeken of er een tijdelijke invulling mogelijk is met energieteelt. Olifantsgras is daarvoor heel geschikt. Het is jaarlijks te oogsten, waardoor percelen zodra ze verkocht zijn snel bebouwd kunnen worden. Olifantsgras levert niet veel inkomsten op maar kan de rentekosten voor de eigenaar (vaak een overheid) drukken en bijdragen aan het groene imago van een stad of dorp. Bewoners zijn hierbij te betrekken door energieteelt in een volkstuinachtige setting. Dat geeft een heel directe koppeling met eigen groene energie. Mathijs: ‘Met dit soort projecten kunnen landschapsontwerpers toekomstige ontwikkelingen sturen of beïnvloeden.’

Ouderwetse rekenmodellen Maar wat leveren dit soort investeringen in groen financieel op? Mathijs: ‘Allerlei maatschappelijke opbrengsten zijn niet in de ‘ouderwetse’ rekenmodellen verdisconteerd. Die modellen rekenen vooral met ontwikkelaarswinst. Zolang de grondprijs de bepalende factor is, zal het lastig zijn met groen wat te verdienen. Veel grond heeft een woon- of agrarische bestemming. Grondeigenaren of opdrachtgevers moeten hun waardeverlies op de grondverkoop voor lief nemen bij verandering van bestemming, dan zijn er mooie projecten te realiseren.’ Projecten als Oogstbaar Landschap klinken inspirerend, maar daar valt als bureau niet van te leven. Maar het helpt wel je te onderscheiden en daardoor op te vallen. ‘Om je als bureau staande te houden moet je kijken, waarin je je wilt profileren of specialiseren. Wij sluiten aan bij noordelijke speerpunten: energie (Energy Valley) en Healthy Ageing. Zo hebben we een onderzoek gedaan voor het Universitair Medisch Centrum Groningen naar groen en bewegen. Uiteraard doen we dit soort onderzoeken naast onze ‘echte’ ontwerpopgaven. We kijken ook verder dan onze landsgrenzen. Nederlanders hebben goede naam in ruimtelijke ordening. Daarnaast hebben we veel ervaring met bewonersparticipatie. Over de grens is daar interesse voor. We hebben al meerdere opdrachtgevers. Er zijn dus genoeg kansen om te overleven.’ Freddy van Dijken en Melanie Koning

delta 52 21


Lagere overheden krijgen in een hoog tempo bezuinigingen en extra taken over zich heen. De groene ruimte wordt niet ontzien. Frans Bouwman, adviseur beheer buitenruimte, ziet toch kansen om de kwaliteit te beschermen. ‘Behandel groen als verbindend onderdeel van de gehele buitenruimte. Dáár zit juist de kracht van groen.’

Besparen met behoud van kwaliteit ‘Het bezuinigen op groen is dit jaar duidelijk ingezet. We hebben in 2004 al een correctie meegemaakt, maar nu is een kaasschaaf niet voldoende. Er moeten nu echt keuzes gemaakt worden. Kies ik voor het centrum ten koste van de wijken? Voor bomen ten koste van gazons?’, geeft Frans Bouwman aan. Maar kiezen op gemeenteniveau is niet eenvoudig. Je hebt niet alleen met de politiek maar ook met bewoners en belangengroepen te maken. Daar komt bij

22 delta 52

dat de ene bezuiniging meer langetermijneffecten heeft dan de andere. ‘Het is niet eenvoudig maar wel nodig, zeker als je oog wilt blijven houden voor de kwaliteiten die voor burgers van belang zijn. Zo zul je de relatie tussen beeldkwaliteit en beheerkosten integraal moeten kennen bij het realiseren van acceptabele bezuinigingen. Maar het begint met een visie op de gemeente of de stad en de vertaalslag naar wat dat betekent.’

Gewenste uitstraling Als een stad in de citymarketing inzet op media en groen zou dat in de openbare ruimte dus een andere uitstraling moeten geven dan bij het imago internationaal en vrede. Frans: ‘Hilversum zet al bijna een eeuw in op een lommerrijke sfeer, met name door een grote collectie bomen. Een bezuiniging op bomenbeheer pakt dan op allerlei manieren slecht uit. Technisch omdat je zo’n bezuiniging later niet makkelijk meer kan terugdraaien, maar ook qua


imago en acceptatie bij de bewoners. Je kan dan beter kijken naar gazons, zwerfvuil en verlichting of naar een verschuiving van openbare ruimte kwaliteit naar het centrum. In het voorbeeld van Hilversum is de waarde van de bomen heel duidelijk te onderscheiden en kunnen wij deze zelfs voor ze uitrekenen. Dat maakt de keuzes die je moet maken veel duidelijker.’ De stapeling van uitdagingen als krimpende budgetten en het krimpende bouwvolume zullen worden gevolgd door een gebrek aan personeelscapaciteit en -kwaliteit binnen de dienst. Je vraagt je af hoe een gemeente op lange termijn zorg kan dragen voor een prettige openbare ruimte. ‘Dat zal zeker een grote omslag zijn. De organisatie voor ruimtelijke ordening en beheer zal steeds efficiënter moeten worden, vooral met behulp van nieuwe IT-systemen. De organisatie van de toekomst zal veel kleiner zijn en in prin-

cipe uit een advies- en regieteam bestaan. Over tien jaar kan een dienst openbare werken met het teruglopend arbeidspotentieel niet meer op de huidige wijze functioneren.’

Publiek-private samenwerking Frans heeft een beeld van hoe de gemeentelijke organisatie in de toekomst werkt. ‘Het adviesteam is proactief adviseur voor de wethouder en het regieteam. Het regieteam zorgt voor de uitvoering van het beheer en de (her)inrichting. De samenwerking met kennisdragers zal belangrijker worden, je kunt binnen zo’n kleine organisatie niet alle kennis in huis hebben. En dan bedoel ik niet uitbesteding, het recept van de jaren ’80, maar allerlei vormen van publiekprivate samenwerking die gericht zijn op integrale kwaliteit van de buitenruimte. Zowel met vakinhoudelijke dienstverleners als met bedrijfskundigen’, geeft Frans aan.

Je kan natuurlijk ook denken aan vormen waarbij bewoners zelf meer gaan doen. Zullen we dat meer gaan zien? ‘Het zal wel moeten, maar daar is de afgelopen jaren nog niet veel mee bereikt. Als je het vergelijkt met Duitsland, zullen we nog een flinke slag moeten maken. In een Duitse stad is het heel normaal dat in de buitenwijken eenvoudig kwaliteitsniveau 3 of 4 geleverd wordt en wanneer mensen in een buurt een hogere kwaliteit willen, zij daarvoor meer betalen of het zelf doen.’ De gemeentelijke diensten zullen er over tien jaar heel anders uitzien, medewerkers zullen nog meer verantwoordelijkheid hebben dan nu en afgerekend worden op of zij in staat zijn keuzes expliciet te maken en bij te dragen aan het imago van de stad bij bewoners en bezoekers. Pim de Bokx

Advertentie

organisatie beleid & beheer geld & kwaliteit

Frans Bouwman studeert af in 1985 aan de Rijks Hogere School voor Tuin- en Landschapsinrichting in de specialisatie beheer. Hij werkt als freelance groenbeheerder tot hij in 1999 mede-eigenaar wordt van Cyber Adviseurs in Bodegraven en Kampen. Frans is inmiddels ruim 25 jaar adviseur beheer buitenruimte.

Cyber Adviseurs voor buitenruimte maakt zichtbaar hoe uw organisatie ervoor staat en ondersteunt met glasheldere instrumenten. Benieuwd hoe? Bel (0172) 631 720 of mail naar info@cyber-adviseurs.nl

www.cyber-adviseurs.nl

Foto links: kwaliteit op de juiste plek levert veel op.

adv_198x264_Delta.indd 1

delta 52 23

10-01-13 10:50


Adverteren in Delta 2013 Delta is een full color magazine vol interessant tuin- en landschapsnieuws, innovaties, inspiraties. Het verschijnt drie keer per jaar in een oplage van ruim 2.500 exemplaren met elke keer een ander thema. Delta wordt gratis verzonden naar afgestudeerden van de studierichting Tuin- en Landschapinrichting, ingenieursbureaus, groenvoorzieningbedrijven, water- en recreatieschappen en architectenbureaus. Het blad wordt ook binnen de muren van de hogeschool in Velp aangeboden aan studenten en docenten. Delta is een samenwerking tussen VVA Larenstein en de hogeschool Van Hall Larenstein.

Uitgave

Aanlevering Verschijning

Kortingen en toeslagen

Delta 53 (Het plein) Delta 54 (De wijk)

week 23 week 40

1/1 pagina aflopend 1/1 pagina niet-aflop. 1/2 pagina liggend 1/2 pagina staand 1/4 pagina liggend 1/4 pagina staand 1/8 pagina liggend Logo- en URL vermelding

230 x 300 mm 198 x 264 mm € 98 x 126 mm € 94 x 264 mm € 98 x 58 mm € 94 x 126 mm € 94 x 58 mm 47 x 58 mm

Korting 1 jaar adverteren (3 nummers) Korting 2 jaar adverteren (5 nummers) Korting 3 jaar adverteren (9 nummers) Toeslag binnenflap vóór of achter Toeslag achterpagina

week 27 week 44 805,725,470,470,285,285,160,85,-

5% 10% 15% 10% 20%

Verdere informatie en aanlevering Zie: info@vva-larenstein.nl. Alle prijzen zijn exclusief 21% btw. Prijswijzigingen voorbehouden. Na elke plaatsing ontvangt u een bewijsnummer en de factuur. De advertentieruimte in de Delta is echter beperkt. Plaatsing gebeurt op volgorde van binnenkomst.

delta

Delta, inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters

A dverteren in Delta?

info@vva-larenstein.nl Inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters


Berichten Nieuw: leergang Bomen en stedelijke omgeving Door bezuinigen staan bomen onder druk, maar vanwege maatschappelijke belangen krijgen ze een positieve impuls. Goede uitgangsposities zijn daarom een must voor een goed functionerend bomenbestand. Deze complexiteit verdient een serieuze aanpak van ontwerpers, techneuten en beheerders. Daarom zijn de Vereniging voor Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) en Van Hall Larenstein gestart met de hbo-leergang Bomen en stedelijke omgeving.

Omdat Van Hall Larenstein al bezig was met het opzetten van een minor over dit onderwerp, kon na het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst op 1 november de leergang al in februari van start gaan. Tot juli doorlopen VHL-Studenten 18 weken lang fulltime een minor (keuzevak). De cursisten uit het beroepsveld komen 18 weken lang 1 dag per week naar school om hun bomenkennis te verbreden met beheer en beleid, en ze leren communiceren met verschillende doelgroepen.

De deelnemers krijgen ook een praktijkopdracht. De cursisten verwerven een eigen opdracht en werken die uit tot een adviesrapport. De studenten werken groepsge wijs aan projecten op het vlak van bomen in een stedelijke omgeving. Meer informatie Hans Jacobse, hans.jacobse@wur.nl

Symposium en boek voor ontwerpers De opleiding Tuin- en Landschapsinrichting nodig t ontwerpers uit voor een kosteloos symposium op woensdagmiddag 15 mei over planstrategieën. Thema’s zijn: zelfredzaamheid, nieuwe media en nieuw opdrachtgeverschap. Ook wordt het eerste exemplaar van de publicatie ‘Over de noodzaak van ontwerpen – Een kijkje in de keuken van de hedendaagse Nederlandse Landschapsarchitectuur’ overhandigd aan een ver tegenwoordiger uit het vakgebied. Aan de publicatie hebben veel ontwerpbureaus en andere deskundigen een bijdrage geleverd. De kijk in de ontwerpkeuken die zij geven, is interessant voor zowel professionele tuin- en landschapsarchitecten en -ontwerpers als voor ontwerpstudenten.

De aanleiding voor het sympo sium en de publicatie is de officiële afronding van de werkzaamheden van Johan Vlug, jarenlang ontwerpdocent. Vakgenoten, vrienden, collega’s en kennissen zijn dan ook van harte uitgenodigd om het symposium bij te wonen. Het symposium begint om 13.00 uur

in het congrescentrum (de Kapel) van Van Hall Larenstein en sluit rond 17.30 uur af met een borrel en de verkoop van de publicatie. Vanaf begin maart is meer informatie te vinden op: www.noodzaakontwerp.nl. Inschrijven kan via de website of via email: noodzaakontwerp@wur.nl.

Prijsvraag voor de lege plek van Larenstein Op de plek van het afgebroken kloostergebouw op het landgoed Larenstein rest een kale vlakte. Laten we het wildernis worden of gaan we het cultiveren? Een lege plek als uitdaging. Het plan is om landgoed Larenstein te laten uitgroeien tot een groen kennislandgoed of campus, waar naast onderwijs ook toegepast ‘groen’ onderzoek en ‘groene’ bedrijvigheid kan plaatsvinden. Wanneer die nieuwe functies, gebouwen en bewoners arriveren, is onbekend. Eén ding is zeker: landgoed Larenstein zal nog

lang een dynamische plek zijn. Alle reden om onder de studenten van Van Hall Larenstein en Helicon een prijsvraag uit te schrijven. De directie van Hogeschool Van Hall Larenstein vraagt hen een plan te maken dat meer het proces van de inbezitneming laat zien dan een eindplaatje. Alle 2de, 3de en 4de jaarsstudenten kunnen meedoen, individueel of in groepjes. Het idee van de prijswinnaar(s) wordt uitgevoerd en de winnaar krijgt € 500,-. Voor deelname en voorwaarden zie www.legeplek.nl

delta 52 25


Studentenwerk Derdejaarswerk In de eerste helft van het derde studiejaar Tuin- en Landschapsarchitectuur specialiseren studenten zich met uitdagende vakopdrachten in de door hen gekozen afstudeerrichting/major.

Major tuinarchitectuur: module MAD Een onderdeel van de major tuinarchitectuur is de module Modelling and Design (MAD). Derdejaarsstudenten krijgen hiervoor een ontwerpvraag aangereikt. Deze keer was de vraag: hoe kun je een iconische bijdrage leveren aan het Rembrandtpark in Amsterdam met het oog op het (mede)oplossen van de zwakke punten? In de eerste weken waren de studenten vrij in het ontwikkelen en experimenteren met modellen. Pas halverwege de module is er een functie aan het uiteindelijke model gekoppeld, waarmee ze verder gingen ontwerpen. Deze ontwerpstudie resulteerde in een expositie van 3D-schaalmodellen.

Waterschommel Rick Hutten heeft aan de hand van een aantal begrippen die het park kenmerken, een model gemaakt.

Die begrippen zijn nat (water) , rommelig (tegenhanger is gestructureerd) en natuurlijk. Deze heeft hij gevangen in één object: de waterschommel. Daarmee worden water en natuur in een vaste structuur ‘gevangen’. De waterschommel is een interactieve waterval, waarmee de schommelaar invloed kan uitoefenen op wat er gebeurt. Boven de schommel zit een waterzak met een sleuf. Wanneer je tijdens het schommelen deze sleuf nadert, gaat hij dicht. Schommel je er verder vandaan, dan ontstaat er een watergordijn waar je doorheen schommelt.

Entree als kunstwerk Met het oog op de zwakke punten van het park en de wensen van omwonenden besloot Jenno de Boer voor het Rembrandtpark een opvallende en herkenbare entree te ontwikkelen, die de vorm aanneemt van een kunstwerk. Als leidende thema’s koos hij ‘natuurlijk’ en ‘rebels’. In het zuidelijke deel van het park ontwierp hij een kiosk als voorziening en als kunstwerk. Door optische perspectiefwerking komt er extra focus op de kiosk te liggen. Dat ontstaat door op de bomen vanaf de entree richting de kiosk kleurvlakken aan te brengen die steeds kleiner worden. Ook het pad wordt steeds smaller, waardoor het zicht naar het element trekt. De lijnen op het pad versterken de dieptewerking. De kiosk bestaat uit een hellend blok waaruit een hap is genomen vanuit dezelfde belijning als de

kleurvlakken op de bomen. ‘De hap’ wordt naast de kiosk geplaatst als los element op palen.

Duidelijke overgang stad – park Jorrit Jager laat in zijn concept de stad en het natuurlijke van het Rembrand Park bij elkaar komen. Door bij de verschillende in- en uitgangen een toegangspoor t te plaatsen, wordt het park herkenbaar en ontstaat er een duidelijke overgang van stad naar park. De toegangspoort vertegenwoordigt het concept, stad en natuur, op de twee zijden. De natuur is vertaald naar de lamellen in de poort. Bezoekers ervaren de natuur bij het binnentreden, de lamellen hebben aan deze zijde een natuurlijke imperfecte vorm. Bij het verlaten van het park uit de stad zich in de poort door een meer rechte lamel met een verwijzing naar het betreffende stadsdeel.

Major realisatie Technisch nadenken over Meeroevers Marc de Jager, Erik Horst en Melanie Koning werkten voor de major realisatie tuin- en landschapsinrichting aan de technische uitwerking van het ontwerp van Meeroevers fase 1, de eerste buurt van het nieuwbouw-

project Meerstad van de gemeenten Groningen en Slochteren. In Meeroevers wordt door het samenbrengen van water, groen en architectuur een nieuw woonideaal geïntroduceerd, maar door de financiële malaise is de precieze toekomst en de duur van het project minder goed te voorspellen. Bij de uitwerking van het bomenplan hielden de drie studenten hier dan ook extra rekening mee door alert te zijn op de maatvoering van het plantmateriaal. Er is een diversiteit aangebracht met groter plantmateriaal voor accenten en kleiner plantmateriaal om kosten te besparen en de tijd te benutten. Het speerpunt in hun visie is dat de groenstructuur zich zó tot een buitengewoon beeld en volgroeid stadium moet ontwikkelen, dat het mensen na de crisis aantrekt om in Meeroevers te gaan wonen. Daarnaast is het grondwerk, het rioleringsplan met wadi’s en helofytenfilters, verharding, sportvelden, bruggen en een jongerenontmoetingsplek technisch doordacht en uitgewerkt. Deze onderdelen zijn verwerkt in een bestek, uitvoeringstekeningen en rappor ten. Vanuit deze producten is een werkplanning in het softwareprogramma MS project opgesteld.

KIGO-projecten KIGO staat voor Kennisverspreiding en Innovatie van het Groen Onder wijs, waarbij educatieve thema’s zoals voeding, leefstijl en leefomgeving centraal staan. De thema’s worden interactief uitgewerkt voor diverse doelgroepen.

Groen Leefpark leeft onder de bewoners Voor het KIGO-project Groen Leefpark in Ede hebben derdejaarsstudenten van de afstudeerrichting management buitenruimte onderzoek gedaan naar de wensen en ideeën voor zo’n park. Erwin Moerman, Leroy Verhagen, Matthijs Meijers, Hielke Bakker en Patrick Verheul hebben daar voor contact gezocht met potentiële gebruikersgroepen, zoals de scholen Groenhorst Ede, Christelijke Hogeschool Ede, STOAS Hogeschool, OBS ’t

26 delta 52


Palet, omwonenden, kinderboerderij De Oude Hofstede en de volkstuinvereniging. Het Groen Leefpark krijgt een educatieve en sociale functie: alle toekomstige gebruikers moeten van elkaar kunnen gaan leren. De studenten hebben de wensen en ideeën geïnventariseerd tijdens kerstmarkten, op de kinderboerderij en bij het Groenhorst Ede. Daarnaast is er ook een participatieavond georganiseerd. De avond stond in het teken van de methode ‘worldcafe’. De aanwezigen wisselden om de twintig minuten van tafel. Er waren vier tafels, elk met een eigen thema: food, ontmoeten, groene educatie en natuurlijk spelen. Door over alle thema’s te praten kon een grote hoeveelheid ideeën worden bedacht. De ideeën worden samengevat en in een adviesrappor t overhandigd aan Groenhorst. Aan de hand van de adviezen maakt een nieuwe groep studenten een ontwerp.

Functioneren vernieuwd stationsplein in Duiven Erwin Moerman, Leroy Verhagen, Matthijs Meijers, Hielke Bakker en Patrick Verheul van de afstudeerrichting management buitenruimte hebben voor het KIGO-project Stationsplein Duiven de belevingswaarde van het nieuw ingerichte plein onderzocht. Het oude plein voldeed kwalitatief niet meer, was onoverzichtelijk en onveilig. In 2010 heeft een groep studenten de beleving en het ruimtelijk aspect van de oude situ atie onderzocht. Nu het plein een nieuwe inrichting heeft volgens het Shared Sp ace - p rincip e, is het onderzoek herhaald. Voorbijgangers kregen stellingen

voorgelegd. Omdat mensen bij een station vaak gehaast zijn, zijn de stellingen op een A4 afgedrukt. Met aan de linkerkant een groen positief vlak en aan de rechterkant een rood negatief vlak. Bij elk antwoord kon de passant een sticker plakken op één van de twee vlakken. Bij de enquête onderscheidden de studenten verschillende gebruikersgroepen: automobilisten, voetgangers/treinreizigers en fietsers. Iedere gebruiksgroep had een eigen kleur sticker om achteraf verwarring te voorkomen. Het bleek een zeer effectieve manier van enquêteren. In korte tijd waren ruim 80 respondenten bevraagd. De onderzoeksresultaten worden gepresenteerd, wanneer ook de gemeente het onderzoek naar de parkeerdruk en de snelheid van het verkeer op het nieuwe stationsplein heeft afgerond.

Minor fotografie Wat maakt een goede foto? Xander Verweij heeft de minor fotografische vormgeving gevolgd aan de Fotovakschool in Apeldoorn. De minor begon met een inleidende module om kennis te maken met basisbegrippen en technieken. Ook leerde hij kritisch te kijken naar werk van andere fotografen en ontwikkelde een eigen visie op het gemaakte werk. In de volgende module stond fotobewerking centraal. Het tweede deel van de minor is praktisch ingevuld met studio- en locatiefotografie. De foto’s van alle medestudenten werden wekelijks besproken, om constructief feedback te leren geven. Centraal in de minor stond dat een goede foto niet alleen bepaald wordt door techniek, maar ook door de inhoud van de foto en de achterliggende gedachte.

Minoren vierdejaars Het eerste semester van het vierde jaar vullen voltijdstudenten naar eigen idee in. De school biedt daarvoor een aantal studieprogramma’s aan, de zogenaamde minoren. Die zijn er in twee soorten: een inhoudelijke verdieping of kennisverbreding. Zo kan een T&L-student met bijvoorbeeld afstudeerrichting realisatie tuin- en landschapsinrichting ervoor kiezen een half jaar te gaan ontwerpen. Aan verbredende minoren nemen ook studenten van andere opleidingen deel. Studenten mogen het semester ook buiten de hogeschool invullen. Te denken valt aan colleges op andere hogescholen en universiteiten of een half jaar studeren in het buitenland.

Heeswijk, Jaap Hennevanger, Marijke de Jong, Laura Knoops, Jonathan de Kruijf en Vincent Paulissen een straatbomencatalogus geschreven. Hun uitgangspunt was dat er steeds minder ruimte is voor bomen in het straatprofiel. Ver trouwde boom soorten die gemeenten van oudsher inplantten, voldoen niet altijd meer. Welke bomen zijn dan wel geschikt? Het boek beschrijft 67 straatprofielen, uiteenlopend van stadslanen tot winkelstraten, met praktische oplossingen en inspirerende ideeën. De studenten hebben de straten geanalyseerd aan de hand van een panoramafoto van het profiel en deze uitgewerkt in een grafische doorsnede met plattegrond. Dit maakt zowel de bovengrondse als de ondergrondse situatie inzichtelijk. Vervolgens is aan elk straatprofiel een waardering gekoppeld. Daarnaast gaven ze een geschatte toekomstwaarde voor de straatbomen. Ook gaven ze antwoorden op vragen over plantverbanden, plantafstanden, groeiplaatsomstandigheden en de gevolgen daarvan voor de boom.

Beplanting in binnentuinen

Minor stedelijke beplanting Straatbomencatalogus Tijdens de minor stedelijke beplanting hebben Melanie Goed, Tom van

Als onderdeel van de minor stedelijke beplanting hebben Bas van Eck en Cornelis van Haaften onderzoek gedaan naar beplanting in bin nentuinen. Nieuwe gebouwen krijgen steeds vaker een binnentuin. Deze heeft bijna altijd de functie om mensen samen te brengen, bijvoorbeeld in een flexwerksituatie. Ondertussen kampen binnentuinen nog steeds met kinderziekten. De keuze van het sortiment kan veel problemen voorkomen en oplossen. Daarnaast hebben de groeiomstandigheden invloed op de kwaliteit

delta 52 27


Studentenwerk

van de beplanting. Licht vormt in veel binnentuinen de beperkende factor. Daarnaast bepalen de temperatuur en luchtvochtigheid het binnentuinklimaat. Om de groeiomstandigheden te verbeteren zijn er systemen en installaties, zoals verwarming en kunstverlichting. Maar vanuit het oogpunt van energie besparing en duurzaamheid kan het assortiment worden aangepast aan een onverwarmde situatie. In de literatuur is daarover weinig informatie. Veel kennis zit bij gespecialiseerde bedrijven. Om deze kennis te verzamelen zijn medewerkers van bedrijven geïnterviewd.

Revitalisering Burgemeester Boeremapark Tijdens de minor stedelijke beplant i n g h e b b e n ze v e n s t u d e n t e n gewerkt aan de revitalisering van

28 delta 52

het Burgemeester Boeremapark in Haren. Het park in Engelse landschapsstijl is in de jaren ‘30 als wer k ver s c haf f in gsp r oje c t aan gelegd. In de jaren ’90 was de gemeente genoodzaakt te bezuinigen en kreeg het park een extensief beheer. Ongewenste plantsoorten zoals braam en brandnetel overwoekerden de sierheesters en ganzen vervuilden de paden en gaven pik- en vraatschade aan het gazon. Om het tij te keren is in 2010 de Stichting Burgemeester Boeremapark opgericht. Deze wil het park in originele staat terugbrengen. De studenten Roel Geurts, Laura Knoops, Yvette Drenth, Marijke Hofstra, Jildert de Boer, Wilco van Ommeren en Tom van Heeswijk gaven een beknopt advies voor het herstel van de civieltechnische elementen en verbetering van de waterkwaliteit, en ze stelden een revitaliseringplan toegespitst op de beplanting op. Om de kosten beperkt te houden stellen ze een representatieve heesterrand voor. Alleen de voorste rij wordt beplant met planten die snel groeien, over een sterk regenererend vermogen beschikken en esthetische waarde hebben. Ook is er gekeken naar het beheer. De eerste drie jaar is een investering in het onderhoud nodig, daarna kan het park extensief worden onderhouden. Om een eigentijdse toevoeging te geven zijn er twee statements bedacht : een hoofdentree met een nadruk op voorjaarsbollen en accentuering van het bijzondere bomenbestand door fraaie exemplaren met lichtspots uit te lichten. Dit zou ook de toegankelijkheid in de avonduren vergroten en daarmee ook de sociale veiligheid.

Minor bij een universiteit Minor Wageningen Universiteit Silko van der Vliet volgde een minor aan Wageningen Universiteit om zijn persoonlijke interesses te verbreden en te ervaren hoe het is om aan een universiteit te studeren. Hij experimenteerde onder meer met ontwerpen op regionale schaal door een landschapsontwerp voor Schouwen-Duiveland te maken. Tijdens een tweedaagse excursie leerde hij eerst het plangebied kennen om kwaliteiten, problemen en kansen in kaart te brengen. Het eiland bestaat voornamelijk uit grote open landbouwpolders met kreekruggen, de Kop van Schouwen heeft een groot duingebied met veel recreatie. In het ontwerp laat Silko zoete kwel opvangen in waterbassins van twee nieuwe landgoederenzones, waarmee ook andere problemen worden aangepakt, zoals verzilting van landbouwgrond, recreatie, landschappelijke kwaliteit en het routenetwerk over het eiland. ‘Docenten brachten voor tdurend hun ken nis over het landschap over. “Zien jullie die bomen in de bocht van de weg? Dat is een truc die Bijhouwer al gebruikte om verkeer te remmen en de blik te sturen”.’ Het vak theorie & esthetica ging verder in op dit soort weetjes; de theoretische basis werd uit ge bouwd. Uiteindelijk schreef hij een ontwerpkritiek om de theorie toe te passen. In de vakken over sociale geografie leerde Silko abstract, theoretisch en conceptueel denken te combineren en manieren te vinden om de onderlinge relaties tussen de mens en zijn omgeving, ruimtes en plekken te analyseren

en te begrijpen. In het mastervak space, place & society zat een groepsopdracht waarbij studenten een woonwijk ingaan om te observeren en te interviewen. Een aangename afwisseling van de interessante, maar flinke lijst verplichte literatuur, vond Silko.

Minor landschapsarchitectuur TU Delft Florian Fakkert volgde de minor landschapsarchitectuur aan de TU Delft. De drie landschappelijke onderwerpen die centraal stonden tijdens zijn minor waren: de tuin, het park en de polder. Aan elk onderwerp was een ontwerpopgave gekoppeld. Interessant hieraan is dat op verschillende schaalniveaus wordt ontworpen. Ook volgde hij workshops, voerde hij analyses uit, schreef hij essays, volgde lezingen en ontwierp maquettes. De resultaten van elke opdracht werden gepresenteerd aan de docenten en professionals in het vakgebied. Een van de ontwerpopgaven was om een ontwerp te maken voor de Schieveense polder tussen Delft en Rotterdam. Florian werkte samen met een student bouwkunde en een studente industrieel ontwerpen. De verschillende invalshoeken bleken ten goede te komen aan het eindresultaat. Hun concept is om de verspreid liggende landbouwkavels samen te voegen tot één landbouwgebied dat centraal komt te liggen in de polder. De grond die geoptimaliseerd zal worden voor de landbouw, wordt ‘omlijst’ met nieuwe natuur en hierdoor beschermd. Om te bepalen hoe de nieuwe natuur eruit moet gaan zien, hebben ze gekeken vanuit de beleving van de bezoeker, die gebruik maakt van de recreatieve rondgang die ze hebben bedacht.


historische stad en de Spaanse architectuur die daarbij hoort. Tijdens de projecten werd er gewerkt in projectgroepen, samengesteld uit internationale studenten vanuit alle hoeken van de wereld. Dit leverde een prachtige combinatie op met visies vanuit verschillende vakgebieden. Het heeft hun veel nieuwe kennis en ideeën opgeleverd, en leuke nieuwe contacten.

Ontdekkingstocht door Porto

Florian heeft tijdens de veelzijdige minor onder meer zijn presentatievaardigheden en ontwerpkwaliteiten verder kunnen ontwikkelen.

Studeren in het buitenland Een minor in het buitenland; dat is wat ze hebben gedaan. Freek van Riet en Malou Fraza zijn naar het Spaanse Valencia ingevlogen. Josyanne van der Donk en Sijmen Weesie zijn naar Porto in Portugal gereisd. Rosanne Schrijver koos voor het Britse Birmingham. Allen hebben ze een inspirerende, uitdagende en leerzame reis achter de rug.

Landschap ontdekken per trein Alleen op de trein en niet wetend waar je terechtkomt. Zo begon Rosanne Schrijver haar reis naar Engeland. Bewust had ze er voor gekozen per trein naar Birmingham te reizen, zodat ze het landschap om haar heen kon bekijken. Dit motto heeft ze haar gehele periode in de UK vastgehouden. Ze had geluk met haar lestijden: hierdoor was het mogelijk om de colleges aan de Birmingham City University te combineren met het ontdekken van het land. Elke week reisde ze naar minstens één stad, een geheel nieuw landschap of een toonaangevende bezienswaardigheid. Rosanne kijkt terug op een periode waarin ze veel over haarzelf te weten is gekomen, veel van de UK heeft ontdekt en veel nieuwe aspecten van het vakgebied heeft geleerd en gezien.

Ontwerpen voor Valencia

tijdens het studeren het Spaanse leven te proeven. Een fijne, gezellige en middelgrote stad waar strand, moderne architectuur en historie samenkomen. Het str aat beeld wordt getypeerd door levendigheid van mensen van jong tot oud die van de avonden genieten. Spanjaarden maken dus veel gebruik van publieke buitenruimtes. Dit vertaalt zich in grote terrassen, intensief gebruikte parken en pleinen. Tijdens de minor aan de Universitat Politècnica de València hebben Freek van Riet en Malou Fraza vakken gevolgd aan de Faculteit voor Architectuur. De projecten waaraan ze werkten waren direct aan Valencia verbonden, waardoor ze in korte tijd veel leerden over de stad en de regio. Zo hebben ze een ontwerp gemaakt voor een van de buitenwijken van Valencia, waarin de problemen van de wijk in het ontwerp worden opgelost. Voor het vak ‘Forma general de la ciudad’ onderzochten ze de historie van de stad, gerelateerd aan de stedelijke opbouw. Ze leerden over de opbouw van een

‘The world is a book and those who not travel read only one page’– Saint Augustine. En in Porto is zoveel te ontdekken. Dagen kun je verdwijnen in de architectuur faculteit, ontworpen door de Portugese architect Siza Vieira. Of in het muziekgebouw ‘casa da música’ dat door de Nederlandse architect Rem Koolhaas is ontworpen. En dan heeft Josyanne van der Donk het nog niet eens gehad over Palacio de Cristal met een panoramisch uitzicht over de rivier de Douro. Op de Universidade do Porto ligt de nadruk op handtekenen, de computer wordt gezien als aanvulling. Door het berg- en heuvelachtige landschap is het leren werken met hoogtelijnen erg belangrijk. Als student kun je deelnemen aan verschillende vakken zoals biogeografie, tekenen of constructie.

andere universiteit. Hij werkte mee aan verschillende projecten. De andere condities dan in Nederland zoals hoogte- en klimaatverschillen maakten het erg leerzaam. Vooral het omgaan met contourlijnen en het maken van een maquette van berggebieden waren mooie ervaringen. Het hoogtepunt was dat hij een prijs won voor de overdrachtswijze van zijn poster en het aansprekende ontwerp. ‘Zijn’ project is geselecteerd voor de Barcelona Biennial Landscape Architecture 2012 om de Universiteit van Porto te representeren! Na zijn minor heeft hij een stageplek gezocht. PROAP in Lissabon was voor hem het ideale bureau om zich verder te ontwikkelen. De stage was erg leerzaam, doordat hij betrokken was bij het ontwerpproces voor internationale competities.

Prijs winnen in Porto Het bezoeken van nieuwe plekken werkte voor Sijmen Weesie als een eyeopener. Nieuwe plaatsen, landschappen, natuur, architectuur en mensen gaven nieuwe uitdagingen en stimuleerden zijn creativiteit en motivatie voor het vak. Sijmen begon met een minor op de Universidade do Porto. De lessen waren in het Portugees. Reden om ook Portugees te gaan studeren op een Advertentie

www.groundlevel.nl

Valencia lijkt de ideale stad om

delta 52 29


Met het realiseren en verzorgen van de (semi)openbare ruimte draagt SIGHT Landscaping dagelijks sterk bij aan een toonaangevende ‘Bezienswaardigheid’ voor de gebruikers van deze ruimte. Voor overheid, bedrijven en (zorg)instellingen verzorgen wij het hele traject van ontwerp, aanleg, advies, o onderhoud en beheer van de buitenruimte.

SIGHT Landscaping b.v. - Fokko kortlanglaan 137 - 3845 LC Harderwijk Tel. 0341 436 436 - www.sightlandscaping.nl

Stages vinden via Geoplaza Een digitale marktplaats voor geostudenten, afgestudeerden, werkgevers en onderwijsinstellingen: Geoplaza.nl. Online sinds januari 2012. Geoplaza is een initiatief van de Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO). SAGEO is opgericht om de afstand tussen vraag en aanbod op de geoarbeidsmarkt aan te pakken. De belangstelling onder bedrijven en overheden voor deelname aan Geoplaza is groot. Diverse werkgevers als Shell, Arcadis, Facto Geo Meetdienst, Esri Nederland, gemeente Rotterdam en het Kadaster behoren tot de early adopters.

Geoarbeidsmarkt Studenten en afgestudeerden kunnen met hun profiel stages, bijbanen en startersbanen in de geosector vinden. Werkgevers hebben met Geoplaza direct toegang tot geostudenten op mbo-, hbo- en wo-niveau die op zoek zijn naar een stageplaats, afstudeeropdracht of eerste baan. Een werkgever kan laagdrempelig kennismaken met aanstormend talent en zit op de eerste rang bij de werving voor stageplaatsen

www.geoplaza.nl

of vacatures. Daarnaast maakt Geoplaza uitwisseling van kennis en apparatuur en bemiddeling van gastdocentschappen mogelijk.

Verschillende dienstenpakketten Geoplaza heeft geen winstoogmerk. Voor de studenten is Geoplaza een gratis service. De kosten die zijn verbonden aan de ontwikkeling en exploitatie, worden gedragen door de deelnemende werkgevers. Werkgevers (bedrijfsleven en overheid) betalen voor pakketten van diensten die ze via Geoplaza kunnen afnemen. Dit loopt uiteen van een bedrijfspresentatie, via het actief aanbieden van stages en vacatures, tot inzage in het volledige bestand van aangemelde studenten.

Profiel aanmaken? www.geoplaza.nl


Van den Berk – voor bomen met een toekomst Van den Berk bomen geven vorm aan iedere groene wens, van officepark tot marktplein, van stadstuin tot slotlaan. Bomen van statuur die een ruimte direct tot leven laten komen.

Donderdonk 4 ı

5492 VJ Sint - Oedenrode ı

Tel. 0413 - 480 480

ı

Fax 0413 - 480 490 ı

Kwaliteitsbomen die het benodigde groene tegenwicht bieden en een harmonisch beeld creëren. Bomen die uw project een sfeer meegeven waarbij iedereen zich thuis voelt….

www.vdberk.nl

ı

info@vdberk.nl



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.