Stadslandbouw verankerd - Ouren Hommel, Ferry Streng en Udin Verheij

Page 1

stadslandbouw verankerd | Een onderzoek naar de verankering van stadslandbouwinitiatieven in stadsranden Ouren Hommel | Ferry Streng | Udin Verheij


| Colofon

Stadslandbouw verankerd Een onderzoek naar de verankering van stadslandbouwinitiatieven in stadsranden. Studierichting: Onderwijsinstelling: Drukkerij:

Tuin- en Landschapsinrichting Hogeschool Van Hall Larenstein Repro Larenstein Velp

Opgesteld door: Ouren Hommel Ferry Streng Udin Verheij Disclaimer: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs. De auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten uit deze onderzoeksrapportage.

Velp - 6 mei 2014 2


| Voorwoord “De kroppen sla doen het erg goed dit jaar!� Een gezellige groep mensen laat trots hun verse zelfgeoogste groenten aan elkaar zien. De zon schijnt van achter de wolken op de net omgespitte akkertjes. Een vader rent achter zijn dochter aan die met de gieter water loopt rond te gieten. Dit tafereel heeft iets weg van een sprookje, maar is op veel plekken in en rond Nederlandse steden al een werkelijkheid. Voor u ligt ons onderzoeksrapport over stadslandbouw binnen de stadsrand waarin ingegaan wordt op de verankering van deze plekken met hun omgeving. Het onderzoek is bedoeld als inhoudelijke verdieping op het thema stadslandbouw als onderdeel van de ontwerpopgave voor een masterplan. Dit onderzoek vormt een onderdeel van het afstudeertraject van de richting Landschapsarchitectuur aan Hogeschool Van Hall Larenstein te Velp. Door dit onderzoek hebben wij een breder beeld gekregen van de term stadslandbouw en de vormen waarop gerelateerde initiatieven zich momenteel ontwikkelen. Hierbij hebben wij inzicht gekregen in de manieren waarop verschillende initiatieven met hun omgeving zijn verankerd op ruimtelijk en functioneel niveau. Voor de totstandkoming van dit onderzoek willen wij graag onze dank brengen aan de begeleiders en docenten die ons tijdens deze drukke periode van nuttige commentaren en suggesties hebben voorzien. In het bijzonder gaat onze dank uit naar Cees Zoon en Adrian Noortman die onze vaste onderzoeksbegeleiders zijn geweest tijdens de onderzoeksperiode.

Velp, 6 mei 2014 Ouren Hommel

Ferry Streng

Udin Verheij

3


4


| Inhoudsopgave Colofon & voorwoord 3 Inhoudsopgave 5 Samenvatting 6 1 | Inleiding 1.1 | Introductie 1.2 | Onderzoeksvragen & hypothese 1.3 | Methodiek & werkwijze 1.4 | Leeswijzer

8 10 11 12 14

2 | Het Onderzoek 2.1 | Wat is stadslandbouw? 2.2 | Concepten 2.3 | Ligging & grootte 2.4 | Verankeringstypen

16 18 22 26 28

3 | De verankering van... 3.1 | De Moestuin 3.2 | De Moestuin Advanced + 3.3 | De Landschapsbeheerboerderij

30 34 48 54

4 | Conclusies & aanbevelingen 4.1 | Conclusies uit het onderzoek 4.2 | Aanbevelingen 4.3 | Vooruitstrevend inzicht

64 66 70 71

Bronnen 73 Bijlagen 74 1 | De stadslandbouwinitiatieven 76

5


| Samenvatting De recente discussie rond de herkomst en kwaliteit van ons voedsel geeft gestalte aan de problematiek dat de burger steeds verder vervreemdt raakt van wat hij eet of drinkt. Door deze huidige maatschappelijke ontwikkelingen komen steeds meer initiatieven van stadslandbouw van de grond. Dit onderzoek richt zicht op het krijgen van inzicht in de ruimtelijke en functionele verankering van stadslandbouwinitiatieven binnen de stadsrand. Hierbij wordt de volgende onderzoeksvraag gesteld: “Welke concepten van stadslandbouw zijn te onderscheiden en hoe zijn deze ruimtelijk verankerd?” Met betrekking tot de onderzoeksvraag verwachten wij dat er veel verschillende soorten en maten van stadslandbouw zullen voorkomen. Binnen de stadsrand verwachten wij dat in de helft van de gevallen de initiatieven gebaseerd zijn op hun bodem en ondergrond. Daarnaast wordt verwacht dat grotere initiatieven over het algemeen sterkere verankeringen hebben dan kleinere initiatieven van stadslandbouw. Om binnen duidelijke kaders te kunnen onderzoeken, is het van belang dat het begrip stadslandbouw duidelijk wordt geformuleerd. Met behulp van bekende begripsdefinities uit rapporten is de volgende definitie voor dit onderzoek opgesteld: “Stadslandbouw omvat het telen, oogsten en afzetten van voedsel voor en door de stad in urbane of peri-urbane gebieden, waarbij aandacht geschonken wordt aan verbindingen met de stad op ecologisch, sociaal, ruimtelijk en economisch vlak.”

6

Om antwoord te krijgen op de gestelde onderzoeksvragen is een onderzoeksmethodiek opgezet. Door middel van literair onderzoek over het thema stadslandbouw is een beter overzicht verkregen over de mogelijke soorten van stadslandbouw. Met de kennis van de literaire studie zijn 20 stadslandbouwinitiatieven geselecteerd. De initiatieven zijn ingedeeld in concepten volgens toetsing aan de hand van bepaalde parameters die zijn bepaald aan de hand van goed beschikbare informatie die op algemene basis inzicht kan geven van een projectgebied. Om deze parameters te noemen: • Karakter (plek/landschap) • Intensiteit toegepaste functies (laag/hoog) • Openbaarheid (semi-openbaar/openbaar) Dit heeft geleid tot de volgende concepten van stadslandbouw die een toepasselijke benaming hebben gekregen aan de hand van de initiatieven die ze bevatten: • Woon- en werktuin • Moestuin • Moestuin Advanced + • Landschapsbeheerboerderij • Stadslandgoed Door veldbezoeken, fotografering, gesprekken en analyses zijn de ruimtelijke opbouw, de functies, de relaties met de omgeving en cultuurhistorie en de ondergrond onderzocht. Aan de hand van deze analyses van totaal 6 stadslandbouwinitiatieven binnen 3 verschillende concepten is geconcludeerd dat een deel van de

hypotheses zijn uitgekomen. De verwachting dat de variatie groot zou zijn is absoluut waar en heeft ervoor gezorgd dat het onderzoek steeds verder is ingekaderd (bv. binnen de stadsrand). Dat alle onderzochte initiatieven in de stadsrand volledig zijn gebaseerd op hun ondergrond is iets wat niet was voorzien. Dit is te verklaren aan de hand van het feit dat de stedelijke uitbreiding op deze plekken niet heeft plaatsgevonden. Deze plekken zijn in de meeste gevallen als het ware ‘bewaarder’ van het landschap geworden. Ook de verwachting dat grotere initiatieven beter verankerd zouden zijn, is deels onjuist. Door onderzoek is gebleken dat grotere initiatieven door hun schaal in staat zijn geweest om een landschap op zich te blijven/zijn. Hierdoor zijn cultuurhistorische verankeringen altijd sterk vertegenwoordigt. Ook de grens van zulke grotere gebieden is diffuser waardoor de overgang en verbinding met het omliggende landschap vaak moeilijk te bemerken is, wat er weer op duid dat er een goed geslaagde verankering is. De kleinere initiatieven zijn echter ook goed verankerd met hun cultuurhistorie en omgeving. Waar de grotere initiatieven vooral sterke fysieke verankeringen vertonen, zijn bij kleinere initiatieven de visuele verankeringen sterker. Hier wordt meer gewerkt met doorzichten of referenties naar oudere tijden door bijvoorbeeld zicht op oude linten. In beide gevallen is zowel de stad als het landschap goed waar te nemen, waardoor de oriëntatie van het zich in de stadsrand bevinden, sterk is. Tijdens het onderzoek is ook naar voren gekomen dat de relatie die functies hebben op de ruimtelijke


opbouw een sterke invloed hebben op de beleving van de ruimte. In het onderzoek wordt dit geduid als de korrelgrootte. Interessant is het feit dat bij het concept De Moestuin een duidelijke korrelgrootte-opbouw aanwezig was. Vanaf de entree was de korrel het kleinst met veel functies, kleinere sub-ruimtes en een hoge belevingswaarde. De achterste helft van het concept bestaat echter uit een grote korrel met vrij weinig functies zoals een grote groenteakker. Bij het concept Landschapsbeheerboerderij was deze kleine korrel geclusterd in het midden van het projectgebied. Maar bij de entrees aan de rand van het gebied waren ook kleinere mini-clusters van functies en ruimte te vinden. Deze rand-functies hadden een sterke relatie met het karakter van het gehele projectgebied, waardoor als het ware duidelijke ‘reclame’ wordt gemaakt. Naar aanleiding van het onderzoek en de conclusies die getrokken zijn, zijn onze belangrijkste aanbeveling dat bij de ontwikkeling van een stadslandbouwinitiatief goed gelet moet worden op de visuele verbinding met het omliggende landschap. Ook is het belangrijk om goed te beseffen dat dit soort initiatieven vaak vanuit een historische achtergrond zijn ontstaan. Hiervan zijn lokale geïnteresseerden vaak degenen die het initiatief starten. Om vanaf scratch te beginnen brengt hierdoor extra uitdagingen met zich mee. Zeker als landschapsarchitect is het belangrijk om goed in overleg te blijven met de lokale bevolking. Een stadslandbouwinitiatief moet boven alles ‘leven’ bij de mensen.

7


Inleiding |

1


Binnen dit hoofdstuk is omschreven hoe stadslandbouw als breed onderwerp wordt afgebakend en specifiek wordt gemaakt. Ook worden de onderzoeksvragen beschreven, gevolgd door hypotheses. Door middel van een onderzoeksmethodiek wordt

beschreven hoe de antwoorden op de onderzoeksvragen beantwoord zullen worden. Tot slot is ook een leeswijzer te vinden ter oriĂŤntatie in het raport.


1.1 | Introductie Inleiding

| In het kader van... In het kader van de ontwerpopgave voor het voormalige Suikerunieterrein te Groningen is dit onderzoek bedoeld als inhoudelijke verdieping ter ondersteuning van deze ontwerpopgave. De ontwerplocatie biedt goede mogelijkheden om stadslandbouw te ontwikkelen. Hoe dit echter het beste verankerd kan worden met de stad Groningen en met de omgeving is een vraag waar dit onderzoek zich op zal richten. | Aanleiding De recente discussie rond de herkomst en kwaliteit van ons voedsel geeft gestalte aan de problematiek dat de burger steeds verder vervreemdt raakt van wat hij eet of drinkt. Deze vervreemding lijkt op dit moment een kantelpunt te hebben bereikt aangezien men zich steeds bewuster aan het opstellen is met betrekking tot dit thema. Deze betrokkenheid van de burger leidt tegenwoordig in veel gevallen tot de opstart van initiatieven waarbij ‘je eigen voedsel produceren’ een belangrijke rol speelt. Deze initiatieven worden bestempeld als stadslandbouw. De initiatieven hebben veelal een openbaar karakter en vormen daardoor ook vaak een verblijfsplek in of in de nabijheid van de stad. De populariteit van stadslandbouw zorgt er ook voor dat vanuit verschillende hoeken onderzoek wordt gedaan naar dit thema. De meeste van deze onderzoeken zijn gefocust op de sociale, technische of economische kant van het thema. Zo wordt vooral ingegaan op het sociale en economische aspect van de stadslandbouw in het onderzoek: “Stadslandbouw: een verkenning van groen en boer zijn in en om de stad.” (E. Veen e.a. 2012). 10

In het boek ‘De Hongerige Stad’ van Carolyn Steel, wordt stadslandbouw in verband gebracht met de Nederlandse steden. Volgens Carolyn Steel is er binnen de huidige stedelijke structuur sprake van ‘ideale omstandigheden’ voor de ontwikkeling van stadslandbouw. Hiermee wordt gedoeld op de relatief korte afstand tussen de stedeling en interessante landbouwgrond. Opmerkelijk is dat er vrijwel geen onderzoeken gedaan zijn naar de ruimtelijke aspecten van stadslandbouw. Hieronder kan worden verstaan: de uitstraling van de initiatieven, het wel of niet reageren op de omgeving of ondergrond, en de ruimtelijke impact van de ruimtes in relatie tot hun functies. Dit geeft een mooie aanleiding om binnen het vakgebied van de landschapsarchitectuur in te gaan op deze ruimtelijke kant van het thema stadslandbouw.

| Doel Kijkend naar ons onderzoekskader, waarin zich kansen voordoen voor de ontwikkeling van een tijdelijk stadslandbouwinitiatief, wordt het onderzoek gericht op het ruimtelijk en functioneel doorgronden van verschillende verschijningsvormen van stadslandbouwinitiatieven. Daarbij wordt ingegaan op de relaties van zulke initiatieven met hun omgeving en wordt geprobeerd het begrip stadslandbouw te verduidelijken. Het onderzoek biedt hiermee een verkenning die inzicht biedt in de karakterisering en verankering van een plek waar zich een type stadslandbouwconcept kan vestigen. Deze inzichten kunnen op hun beurt weer worden gebruikt voor de ontwerpopgave in Groningen.

| Afbakening Om gericht onderzoek te kunnen doen, is het van belang dat bepaalde zaken worden afgebakend. Wij nemen aan dat het ‘samen doen’ de belangrijkste drijfveer voor stadslandbouw is waardoor dit sociale aspect van verankering buiten beschouwing gelaten kan worden. Om deze reden wordt dit onderzoek benaderd vanuit de hoek van de landschapsarchitectuur. Dit heeft geleidt tot een keuze van deelvragen die zich richt op de ruimtelijkheid en verankering van bepaalde stadslandbouwinitiatieven. Aangezien dit onderzoek in relatie staat tot een ontwerpproces van een masterplan voor het voormalige Suikerunieterrein te Groningen, is gekozen om de referentiegebieden van stadslandbouw binnen dezelfde stedelijke context te zoeken, namelijk de stadsrand. Ten slotte zijn verduidelijkingen van bepaalde begrippen van belang om in het oog te kunnen houden hoe deze begrippen gebruikt zijn in het gedane onderzoek. Een uitgebreide verklaring van de begrippen in het blauwe kader is te vinden in Hoofdstuk 2 van dit onderzoeksrapport.


1.2 | Onderzoeksvragen & hypothesen Inleiding

| begrippen

Stadslandbouw “Stadslandbouw omvat het telen, oogsten en afzetten van voedsel voor en door de stad in urbane of peri-urbane gebieden, waarbij aandacht geschonken wordt aan verbindingen met de stad op ecologisch, sociaal, ruimtelijk en economisch vlak.”

| Onderzoeksvragen De aanleiding en de thematiek van het onderzoek Dit heeft geleid tot de formulering van de volgende hoofdvraag voor het onderzoek:

Hoofdvraag: •

Zie Hoofdstuk 2.1 voor een uitgebreidere verklaring.

Welke concepten van stadslandbouw zijn te onderscheiden en hoe zijn deze ruimtelijk verankerd?

Stadsrand

Deelvragen:

“Het overgangsgebied tussen stedelijk gebied en het omliggende landschap.”

1.

Zie Hoofdstuk 2.3 voor een uitgebreidere verklaring.

2.

Verankering

3.

“Het op fysieke of non-fysieke wijze bevestigd zijn aan / verbonden zijn met.” Zie Hoofdstuk 2.4 voor een uitgebreidere verklaring.

4. 5. 6.

Welke stadslandbouwinitiatieven zijn te vinden in relatie tot verschillende schaalniveaus? In welke concepten kunnen stadslandbouwinitiatieven worden ingedeeld? Welke relaties hebben functies met de ruimtelijke opbouw binnen een bepaald concept van stadslandbouw? Welke relaties heeft de plek met de omgeving? Welke relaties hebben cultuurhistorische patronen met de plek? Welke relaties heeft de abiotiek met de plek?

| Hypothesen Met betrekking tot de onderzoeksvragen in dit onderzoek verwachten wij dat: • stadslandbouw in veel verschillende soorten en maten voor zal komen en dat de conceptindeling zal samenhangen met de schaal van de initiatieven. • de concepten binnen stadsranden voor de helft van de gevallen goed verankerd zullen zijn met hun ondergrond (gebaseerd op bodemgebruik) aangezien zij in het overgangsgebied tussen stad en land liggen. • kleinere initiatieven minder goed verankerd zullen zijn met hun omgeving, cultuurhistorie en ondergrond doordat zij vaak tijdelijk van aard zijn. • grotere initiatieven een sterke relatie hebben met hun omgeving, cultuurhistorie en ondergrond door de schaal van de gebieden. • de grotere initiatieven een ‘zwaarder’ programma zullen hebben zoals woonfuncties. • bij grotere initiatieven duidelijkere relaties zijn met de cultuurhistorie. Toetsing van deze hypothesen zal terug te vinden zijn in Hoofdstuk 4 van dit onderzoeksrapport.

11


1.3 | Methodiek & werkwijze Inleiding

| Methodiek en werkwijze in fases Om meer grip te krijgen op de verschillende soorten van stadslandbouw is een typologische onderzoeksmethode gebruikt zoals deze beschreven wordt in ‘Ways to study research’ door T.M. de Jong (2002).

Bepaald Variabel

Context

Bepaald

Object

Plananalyse

Variabel

Ontwerpexperiment

Typologie

Proefontwerp

Ontwerponderzoek

Ontwerpend onderzoek

Afb. 1.31 | Onderzoeksmethoden door T.M. de Jong

Om op gestructureerde wijze tot onderzoeksresultaten te komen is een onderzoeksopzet gemaakt (afb. 1.32) die op de pagina hiernaast is weergegeven. Na het beschrijven van de aanleiding van dit onderzoek zijn een hoofd- en deelvragen opgesteld. Door vervolgens een literaire studie te doen naar het onderzoeksthema is het onderzoek afgebakend binnen de stadsrand en binnen de ruimtelijke afdeling van het thema. Daarnaast is ook de begripsvorming van stadslandbouw uitgediept. Met de kennis van de literaire studie zijn 20 stadslandbouwinitiatieven geselecteerd. Door veldbezoeken, fotografering, gesprekken en analyses zijn de ruimtelijke opbouw, de functies, de relaties met de omgeving en cultuurhistorie en de ondergrond onderzocht. Hiermee zijn conclusies getrokken met 12

betrekking tot de initiatieven zelf. Hierdoor zijn vervolgens de initiatieven in verschillende concepten ingedeeld. Door de initiatieven vervolgens op lagenniveau met elkaar te vergelijken zijn conclusies getrokken met betrekking tot de deelvragen en de hoofdvraag. Vervolgens zijn de conclusies terug gekoppeld naar de in het begin opgestelde hypothesen. Tot slot zijn de bevindingen van het onderzoek gekoppeld aan aanbevelingen voor de ontwikkeling van stadslandbouwinitiatieven in de stadsrand.

| Materialen Door te bepalen welke materialen belangrijk zijn tijdens het onderzoek kan een goede voorbereiding getroffen worden. Aangezien binnen dit onderzoek verschillende stadslandbouwinitiatieven met elkaar worden vergeleken is bijvoorbeeld het gebruik van fotomateriaal erg belangrijk. De foto’s die tijdens de veldbezoeken zijn geschoten hebben tijdens het onderzoek geholpen door hun informatie over de ruimtelijke beleving van de plekken. Daarnaast is de analyse van kaarten en luchtfoto’s essentieel geweest om een goed beeld te kunnen krijgen van de verschillende locaties. Hiervoor zijn historische kaarten, satellietbeelden en topografische kaarten in verschillende schalen gebruikt. Voor de analyses van deze kaarten is gekozen voor een handmatige tekentechniek aangezien dit binnen het tijdsbestek de meest to-the-point komende informatie bevatte. Ook zijn diverse schema’s en diagrammen gemaakt om de verschillende informatie bij elkaar in een overzicht te bundelen. Dit heeft vooral bijgedragen aan het kunnen zien van verbanden.


weergave

onderdelen

faSe

tekSt en beeld

opStellen onderzoekSvragen en hypotheSen Principe-uitleg van het begrip stadslandbouw

verkennIng 1 lIteraIre StudIe

verzamelen gegevenS

aanleIdIng onderzoek

vergelIjkIng van lagen De PLek - cuLtuurHistorie

IndelIng In ConCepten trekken van deelConlCuSIeS

Openbaar

Typering van concepten adhv parameters

vergelIjkIng van lagen De PLek - onDerGronD

SChema’S & dIagrammen

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

verwerken gegevenS InItIatIeven trekken van deelConCluSIeS

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

verkennIng 2 veldbezoeken In de StadSrand

vergelIjkende ConCluSIeS

toetSIng hypotheSen

bevIndIngen en aanbevelIngen

Conclusiekaartje ruimte, functie en korrelgrootte

Samenvoegen gegevenS

Karakter Een plek

vergelIjkIng van lagen De PLek - oMGeVinG

foto

Analysekaarten op verschillende schalen

kaart

vergelIjkIng van lagen Functie - ruiMteLijke oPBouW

bewerken gegevenS

kader en randvoorwaarden SeleCtIe 20 referentIegebIeden

terugkoppelIng

afbakenIng onderzoek StadSlandbouw In de StadSrand

Afb. 1.32 | Schema van de onderzoeksmethodiek

13


1.4 | leeswIjzer inleiding

Dit onderzoeksrapport bestaat uit een viertal delen. Hoofdstuk 1 bestaat uit de aanleiding voor het doen van het onderzoek en de introductie van het onderzoeksthema stadslandbouw. In paragraaf 1.2 worden de onderzoeksvragen en de hypothesen beschreven. De methodiek en werkwijze worden in de daarop volgende paragraaf 1.3 beschreven. In hoofdstuk 2 wordt het begrip stadslandbouw uitgediept aan de hand van literatuur en eigen interpretatie. Paragraaf 2.2 geeft een inzicht in het ontstaan van de concepten van stadslandbouw. In de laagste twee paragrafen 2.3 en 2.4 worden de afbakeningen van de ligging in de stadsrand en de onderzochte verankeringsprincipes beschreven en toegelicht. In het derde hoofdstuk worden verschillende initiatieven binnen het concept De Moestuin (3.1), Moestuin Advanced + (3.2) en Landschapsbeheerboerderij (3.3) beschreven en geanalyseerd. Hierover zijn per concept ook conclusies getrokken over wat dit betekend voor het concept. In het laatste hoofdstuk worden vergelijkingen getrokken tussen de verschillende concepten teruggekoppeld op de onderzoeksvragen. Ook worden hier de hypotheses getoetst. In paragraaf 4.2 worden aanbevelingen gedaan voor eventuele ontwikkelingen van stadslandbouwinitiatieven. Tot slot wordt in paragraaf 4.3 kort ons vooruitstrevend inzicht beschreven over eventuele verbeterpunten of vervolgonderzoek met betrekking op het gedane onderzoek.

14

| legendagebruIk In het rapport zijn verschillende vormen van beeldmateriaal gebruikt. Bij een aantal kaarten kan het zijn dat legenda’s ontbreken. Hiervoor is hiernaast een algemeen overzicht van legenda-eenheden weergegeven ter informatie. Daarnaast geldt voor alle kaarten dat het noorden naar boven gericht is.

Kleigrond Veengrond Enkeerdgrond Zandgrond

Productie groente/fruit Productie vlees/zuivel Natuurontwikkeling Kas Werkplaats Opslagplaats Winkel Horeca Stal Recreatie

Bebouwing / dicht Beplanting / dicht Beplanting / transparant Bebouwing Infrastructuur / weg Ingang / Zichtlijn Beplantingsrand Transparante rand Laan Zichtbaar landschap Gebiedsgrens


15


Het onderzoek |

2


Stadslandbouw is een breed begrip. Binnen dit hoofdstuk wordt het begrip stadslandbouw tegen het licht gehouden en beschreven wat het nu eigenlijk is. Hierna volgen verschillende concepten van stadslandbouw. Deze zijn gecategoriseerd en beschreven. Ook zijn

verschillende stadslandbouwinitiatieven in Nederland gecategoriseerd in concepten. Die ook nog eens zijn geselecteerd op ligging en grootte.


2.1 | Wat is stadslandbouw? Het onderzoek

| Achtergrond In eerste instantie spreekt men over de term stadslandbouw als: “het oogsten en afzetten van voedsel in een stedelijk gebied”. Dit kenmerkt veel initiatieven van stadslandbouw. Als echter verder wordt gekeken, lopen de doelstellingen van de initiatieven sterk uiteen. Door verschillende definities uit literatuur te belichten zal er een beter beeld ontstaan van het begrip stadslandbouw. De Engelse term voor stadslandbouw is ‘urban agriculture’. De RUAF Foundation (Resource centre

on Urban Agriculture & Food security) beschrijft stadslandbouw als volgt: “the growing of plants and the raising of animals within and around cities” (RUAF, 2014). De beschrijving is nog niet specifiek maar geeft wel een beeld dat landbouw in en rond de stad kan plaatsvinden. In het boek ‘Growing better Cities’ (Mougeots, 2006) worden twee beschrijvingen aangehaald: ‘Intra-urbane’ en ‘Peri-urbane’. ‘Intra-urbane’ verwijst naar landbouw dat binnen de stadsgrenzen plaatsvindt; gedefinieerd door de dichtheid van de bebouwing, bevolkingsdichtheid en administratieve grens. ‘Peri-urbane’ verwijst naar landbouw buiten de grens van de stad; gedefinieerd door de mate van bebouwing en verbindingen met de stad op het gebied van openbaar vervoer en infrastructuur die bepalend is voor de breedte van deze zone.

Afb. 2.11 | Daktuinen zijn ook een vorm van stadslandbouw

Afb. 2.12 | Grotere akkers met verschillende soorten gewassen

18

Afb. 2.13 | Een oude kas waarin groenten worden verbouwd

| Definitie stadslandbouw Door deze verschillende beschrijvingen van elementen van stadslandbouw bij elkaar te nemen, is voor het onderzoek de volgende definitie worden geformuleerd: “Stadslandbouw omvat het telen, oogsten en afzetten van voedsel voor en door de stad in urbane of peri-urbane gebieden, waarbij aandacht geschonken wordt aan verbindingen met de stad op ecologisch, sociaal, ruimtelijk en economisch vlak.” Binnen deze definitie zijn nog steeds een groot aantal variaties mogelijk (afb.2.11 - afb.2.13). Zoals in de afbakening in hoofdstuk 1.1 al is beschreven, zal het onderzoek zich richten op het ruimtelijke aspect van de stadslandbouw.


| Het Principe Stadslandbouwinitiatieven vertonen op veel vlakken gelijkenissen in de principes waarvolgens zij werken. In het schema hiernaast (afb. 2.14) zijn de algemene principes weergegeven hoe stadslandbouw in algemene zin werkt. Dit schema is gemaakt met behulp van het rapport “Stadsboeren in Nederland” (van Bergen Kolpa Architecten, 2013). In principe gebaseerd is op de productie van voedsel (groente en/of dierlijk) met diverse soorten input (stromen en partners), processen (kringlopen, nutriëntenstromen) en output (afzetmarkt). Vaak zullen deze kringlopen de basis vormen voor een bewust gerunde plek. Soms is dit ook een verzamelpunt is voor streekproducten.

De output zal in de meeste gevallen dienen om geld op te brengen en bewustzijn te creëren. Stadslandbouw onderscheidt zich van reguliere landbouw door zowel de schaal van productie als de sociale factor die bij deze productie een rol speelt. Reguliere landbouw probeert zo effectief mogelijk zo veel mogelijk van één gewas te verbouwen voor een optimale opbrengst. Hiervoor zijn vaak slechts enkele medewerkers nodig die pragmatisch ingedeelde stukken land verbouwen. Bij stadslandbouw zijn zoals eerder genoemd de variatie van producten en de sociale verbondenheid eerder belangrijk. Door ‘samen’ te ‘doen’ geven stadslandbouwinitiatieven een boodschap af aan de

wereld: ‘wees je bewust van je voedsel!’ Om deze boodschap te kunnen geven, is herkenbaarheid van zo’n plek vaak essentieel. Hiervoor is het niet alleen belangrijk om reclame te maken, maar ook om zo’n plek goed te verankeren. Zoals in de aanleiding van dit onderzoek al is vermeld, is dit aspect van stadslandbouw onderbelicht.

| Selectie van initiatieven Met deze algemene informatie over stadslandbouw zijn 20 initiatieven geselecteerd die gebaseerd zijn op het principe stadslandbouw. Het doel hierbij was om een zo groot mogelijke spreiding van soorten en schalen bij elkaar te verzamelen. Deze initiatieven zijn vrij toevallig gekozen door vernoemingen naar gebieden in diverse rapporten en nieuwsartikkelen te volgen. Dit heeft uiteindelijk geleidt tot een lijst van 20 stadslandbouwinitiatieven die op de volgende pagina zijn weergegeven. Ook wordt verwezen naar bijlage 1 waar achtergrond informatie is te vinden per initiatief.

Systeemgrenzen

Stromen

Partners essentiële stromen

Stadslandbouwinitiatief

Voedsel / nutriënten

Biologisch gemengd bedrijf

Gebouw / kas

Organisch afval

Stedelijk groenbeheer

Water

Aanbieder organisch materiaal

Voedselkringloop

Warmte

Nutsbedrijven

Groente- en fruitteelt

Elektriciteit

Streekproducenten

Dierlijke teelt Verwerking

Afzet

Bereiding

Catering

Compostering

Lokale afzetmarkt

Afb. 2.14 | Stadslandbouw schematisch verbeeld

19


| de StadSlandbouwInItIatIeven 1. De DakAkker - Schieblock, Rotterdam 2. Daktuin Zuidpark - Amsterdam 3. Restaurant De Kas - Amsterdam 4. Permacultuurtuin - Zutphen 5. De Kersenboomgaard - Leidsche Rijn 6. Koningshof - Utrecht 7. Uit Je Eigen Stad - Marconistrip, Rotterdam 8. De Doarpstún - Snakkerburen 9. De Bioakker - Zutphen 10. Moestuin Maarschalkerweerd - Utrecht 11. De Nieuwe Akker - Haarlem 12. Villa Augustus - Dordrecht 13. De Ridammerhoeve - Amstelveen 14. Hof van Twello - Twello 15. Boerderij ‘t Geertje - Het Groene Hart 16. De Genneper Hoeve - Eindhoven 17. Hoeve Biesland - Delft 18. Natuurderij Keizersrande - Diepenveen 19. Landgoed Heerlijkheid Mariënwaerdt - Beesd 20. Stadslandgoed De Kemphaan - Almere

8

11

2 13

14 5

15 17 7

20

3

1

6 10

19 12

16

20

18 4 9


21


2.2 | Concepten Het onderzoek

| Parameters Om vat te krijgen op de variatie in stadslandbouwinitiatieven is het zinvol om een indeling te maken in verschillende concepten. Aan de hand van een achtergrondstudie van deze verschillende initiatieven kunnen overeenkomsten en verschillen worden gebruikt om als parameters te dienen bij het indelen in concepten van stadslandbouw. De toetsing van de initiatieven aan de hand van deze parameters is te vinden in bijlage 1 van dit onderzoeksrapport.

geselecteerd omdat hierbinnen minder duidelijke verschillen te vinden waren óf deze parameters (zoals schaal) zijn verderop in het onderzoek gebruikt als variabele waar uitspraken over gedaan worden. De initiatieven worden getoetst aan de hand van de volgende parameters: • Karakter (plek/landschap) • Intensiteit toegepaste functies (laag/hoog) • Openbaarheid (semi-openbaar/openbaar)

Dit proces van het kiezen van de parameters is een selectie geweest uit een groter aantal mogelijke parameters. Om een paar te noemen: schaal, ondernemingstype, doelgroep, mate van urbaniteit en mate van tijdelijkheid. Deze zijn echter niet

Het karakter van het initiatief; deze parameter bekijkt of een initiatief een plek op zich is of dat het een landschap is? Dit heeft voor een groot deel te maken met het gevoel wat men krijgt bij de plek. Een plek kenmerkt zich door één enkele ruimte of een overzichtelijke aaneenschakeling van subruim-

Afb. 2.21 | De Woon- en Werktuin

Afb. 2.22 | De Moestuin

22

tes en nevenruimtes. Een landschap is daarentegen een verzameling van meerdere ruimtes die tot hetzelfde initiatief behoren. De intensiteit van de toegepaste functies binnen het initiatief; deze parameter geeft een indicatie van de mate van variatie en intensiteit van aanwezige functies. Hierin vallen de binnen de stadslandbouw gewoonlijke functies zoals de productie van voedsel. Bij een lage intensiteit zijn deze stadslandbouwfuncties gecombineerd met ondersteunende functies. Als er meerdere nevenfuncties zijn die domineren of zelfs dragend zijn binnen het initiatief, zoals een restaurant, wordt het initiatief een hoge intensiteit toegeschreven.

Afb. 2.23 | De Moestuin Advanced +


De mate van openbaarheid van de plek; deze parameter geeft aan in welke mate gebruik gemaakt kan worden van het initiatief. Semi-openbaar omvat een initiatief dat voor een beperkte doelgroep bedoeld en opengesteld is. Hierin kan het eventueel voorkomen dat willekeurige bezoekers wel toegelaten worden. Openbaar omvat initiatieven die voor iedereen opengesteld zijn.

| Concepten Vanuit de toetsing van de initiatieven aan de hand van de parameter zijn concepten van stadslandbouw opgesteld. Elk van de verschillende concepten (afb. 2.21 - afb.2.25) is een toepasselijke benaming meegegeven die gebaseerd is op het gevoel dat de verschillende initiatieven het beste omschrijft. De volgende concepten van stadslandbouw zijn onderscheiden: • Woon- en werktuin • Moestuin • Moestuin Advanced + • Landschapsbeheerboerderij • Stadslandgoed

Afb. 2.24 | De Landschapsbeheerboerderij

Afb. 2.25 | Het Stadslandgoed

23


| Factsheets concepten Hiernaast staan de factsheets voor elk van de concepten. Deze factsheets zijn opgebouwd uit een zeer beknopte beschrijving van het karakter van het concept samen met een ruimtelijke karakteriserende tekening en de parametereigenschappen van het concept. Ook staan de initiatieven genoemd die onder elk van de concepten vallen. Wederom wordt hiervoor doorverwezen naar bijlage 1 waar de oorspronkelijke toetsingsschema’s van zijn afgeleid.

Woon- en werktuin Een plek voor en door lokale bevolking die een overzichtelijk initiatief zijn gestart, vaak als experiment.

Moestuin Een plek die zich richt op de productie van voedsel waarbij iedereen welkom is, vaak met een soortgelijke historie.

Karakter Een plek

Karakter Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

De initiatieven - De DakAkker - Daktuin Zuidpark - De Kersenboomgaard

24

Openbaar

Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

De initiatieven - Permacultuurtuin - De DoarpstĂşn - De Nieuwe Akker

Openbaar

- Koningshof - De Bioakker - Hof van Twello


Moestuin Advanced + Plek waarbij veel verschillende functies samenkomen om voor iedereen wat te bieden, vaak voedselproductie als bijzaak.

Landschapsbeheerboerderij Landschappelijk en open toegankelijk gebied waar het agrarische element voorop staat, vaak beheerd door een boer.

Karakter Een plek

Karakter Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Stadslandgoed Landschappelijk gebied waar veel verschillende functies samenkomen om voor iedereen wat te bieden.

Openbaar

De initiatieven - Restaurant De Kas - Uit Je Eigen Stad - Maarschalkerweerd - Villa Augustus

Een plek

Karakter Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

De initiatieven - De Ridammerhoeve - Boerderij ‘t Geertje - De Genneper Hoeve - Hoeve Biesland - Nat. Keizersrande

Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

De initiatieven - Heerlijkheid MariĂŤnwaerdt - De Kemphaan

25


2.3 | lIggIng & grootte HET ONDERZOEK

Om een beter inzicht te krijgen in een kleinere selectie stadslandbouwinitiatieven worden deze, naast het indelen binnen concepten, ook geplaatst ten opzicht van hun ligging en grootte. Zoals in de aanleiding in hoofdstuk 1 reeds vermeld staat, heeft het onderzoeken van initiatieven binnen de stadsrand een grotere meerwaarde in verband met de ontwerpopgave in Groningen. Om deze reden zal allereerst het begrip stadsrand worden toegelicht.

| aChtergrond Wat is nou eigenlijk een stadsrand? De beschrijving van Wikipedia luidt als volgt (http://nl.wikipedia. org/wiki/Stadsrand, geraadpleegd op 15 april 2014): “De stadsrand is een onderdeel van een stadsgewest en vormt de meest perifere zone van een agglomeratie. De stadsrand omsluit de kernstad langs alle zijden en bestaat uit minder dichte bebouwing

Stadsregio Stadsrand Binnenstad

Afb. 2.31 | Schematische weergave stedelijke zonering

26

dan de kernstad. De bebouwing (met inbegrip van tussenliggende verkeerswegen, stadsparken en sportterreinen) blijft er echter een aaneengesloten geheel vormen. De hoofdfunctie is wonen terwijl er toch vele open ruimten kunnen voorkomen.” Zoals beschreven in het rapport ‘Inpassing van stedelijke uitloopfuncties in overgangszones’ (p.18), zijn er verschillende typen stadsranden te onderscheiden. Om de stadslandbouwinitiatieven in te kunnen delen in een bepaalde stedelijke zonering, wordt in dit onderzoek geen specifiek onderscheid gemaakt in typen stadsranden.

| defInItIe StadSrand Door deze verschillende beschrijvingen van elementen van stadslandbouw bij elkaar te nemen, is voor het onderzoek de volgende definitie worden geformuleerd: “Het overgangsgebied tussen stedelijk gebied en het omliggende landschap.” Deze definitie wordt beeldend toegelicht door middel van de afbeeldingen afb.2.31 - afb.2.32.

Afb. 2.32 | Voorbeeld van een stadsrand, lichtelijk verscholen

| StadSrand en SChaal Door de ligging van een stadslandbouwinitiatief binnen een bepaalde stedelijke zone en de grootte van zo’n initiatief tegen elkaar uit te zetten, kan inzichtelijk gemaakt worden welk verband deze twee factoren met elkaar hebben. De plaatsing van de initiatieven in het schema (afb.2.33) is gedaan naar eigen inzicht van de onderzoekers, gebaseerd op de beschikbare kennis van het initiatief (van websites, door met betrokkenen te praten). Het is mogelijk dat een ander deze inschatting anders zou maken. Het is echter niet ons doel elk initiatief op de volledig juiste plek te zetten, maar het verband te kunnen ontdekken tussen de ligging van de initiatieven binnen hun stedelijke omgeving en de grootte van zo’n initiatief. Het schema maakt inzichtelijk dat stadslandbouwinitiatieven in veel verschillende groottes voorkomen en dat dit een samenhang vertoont met de ligging. Binnen de stad zijn de initiatieven relatief klein, maar verder naar buiten groeien de gebieden in grootte. Dit is in principe een logisch gevolg van de beschikbare ruimte die binnen de stad beperkt is. In de stadsregio zijn echter ook kleine initiatieven te vinden die veelal (private) projecten zijn. Ook de verschillende typen concepten lijken een trend te vertonen ten opzicht van hun ligging en hun gemiddelde schaal. Zo zijn de ‘Woon- en Werktuin’ en de ‘Moestuin Advanced +’ voornamelijk binnen de stad te vinden. De ‘Landschapsbeheerboerderij’ en de ‘Stadslandgoederen’ zijn echter weer vooral in de stadsregio te vinden. De grote schaal van het plangebied in Groningen binnen de


stadsrand is opmerkelijk te noemen. Dit geeft aan dat het niet een doorsnee plek is. Het is interessant om te ontdekken wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de kleinere en grotere formaat concepten binnen de stadsrand.

| Verdere selectie De initiatieven in de stadsrand vallen binnen drie categorieën concepten: de Moestuin, de Moestuin Advanced + en de Landschapsbeheerboerderij. Voor elk van de initiatieven en de concepten zal in hoofdstuk 3 dieper ingegaan worden op de ruimtelijke en functionele verankering.

Afb. 2.33 | Stadslandbouwinitiatieven geplaatst binnen een stedelijke zone uitgezet tegen de grootte van het initiatief

Lijst van stadslandbouwinitiatieven:

7.

Uit Je Eigen Stad - Marconistrip, Rotterdam

14.

Hof van Twello - Twello

1.

De DakAkker - Schieblock, Rotterdam

8.

De Doarpstún - Snakkerburen

15.

Boerderij ‘t Geertje - Het Groene Hart

2.

Daktuin Zuidpark - Amsterdam

9.

De Bioakker - Zutphen

16.

De Genneper Hoeve - Eindhoven

3.

Restaurant De Kas - Amsterdam

10.

Moestuin Maarschalkerweerd - Utrecht

17.

Hoeve Biesland - Delft

4.

Permacultuurtuin - Zutphen

11.

De Nieuwe Akker - Haarlem

18.

Natuurderij Keizersrande - Diepenveen

5.

De Kersenboomgaard - Leidsche Rijn

12.

Villa Augustus - Dordrecht

19.

Landgoed Heerlijkheid Mariënwaerdt - Beesd

6.

Koningshof - Utrecht

13.

De Ridammerhoeve - Amstelveen

20.

Stadslandgoed De Kemphaan - Almere

27


2.4 | Verankeringstypen Het onderzoek

| Verankering Verankering is een ruim begrip dat op vele manieren is uit te leggen. De betekenis van het werkwoord ‘verankeren’ volgens de Van Dale luidt: “(met ankers) stevig bevestigen”. Dit begrip is enigszins vaag en is meer van toepassing op de scheepvaart dan op stadslandbouw. Toch omvat het begrip ‘verankering’ de juiste lading voor het onderzoek. Om het begrip toch wat duidelijker te krijgen is de volgende definitie opgesteld: “Het op fysieke of non-fysieke wijze bevestigd zijn aan / verbonden zijn met.”

| Verankering

Met deze definitie zijn nog een groot aantal ‘verbindingen’ mogelijk. Om deze reden zal hier verder op ingegaan worden om te specificeren welke vormen in dit onderzoek gebruikt worden.

28

| Vormen van verankering Verankering kent veel verschillende vormen. Denk aan sociale verankering (op welke manier voelen mensen zich verbonden met een plek), ruimtelijke verankering (hoe is de plek fysiek verbonden met haar omgeving) en functionele verankering (wisselwerking van functies met de plek en de ruimtelijke opbouw). Over deze verschillende vormen van verankering Zoals in hoofdstuk 1 al reeds vermeld staat, wordt binnen dit onderzoek ingegaan op zowel de ruimtelijke als de functionele verankering van een stadslandbouwinitiatief.

| Verankeringstypen Kijkend naar plekken met stadslandbouw kan aangenomen worden dat deze op verschillende manieren zijn verankerd. Hoe en met welk effect is echter niet zonder meer duidelijk. Door verschillende typen van ruimtelijke en functionele verankering te behandelen kan gericht gekeken worden hoe deze verankeringstypen van toepassing zijn op de concepten van stadslandbouw binnen de stadsrand. Deze typen zijn geïnspireerd door, en afgeleid uit de lagenbenadering van landschappelijke analyses. Hierin wordt zowel op het schaalniveau van de plek als op het schaalniveau van de omgeving gekeken.

De verankeringsprincipes die in dit onderzoek worden behandeld, zijn: • de ruimtelijke opzet • de functies • de omgeving • de cultuurhistorische patronen • de abiotische ondergrond Door deze verankeringsprincipes te onderzoeken kan een bepaalde mate van verankering worden vastgesteld die kan blijken uit de kracht en/of het aantal soorten verankeringen die gevonden worden. Door de verankeringsprincipes in relatie tot elkaar te zien, kan antwoord gegeven worden op de deelvragen en kunnen uitspraken gedaan worden over hoe een stadslandbouwinitiatief is verankerd. Hieronder staan bij elk van de verankeringsprincipes voorbeelden om iets meer inzicht te krijgen in wat elk van deze principes in kan houden. Deze De ruimtelijke opzet; hieronder vallen bijvoorbeeld oriëntatie, hoofd- en subruimtes, doorzichten, overzichtelijkheid De functies; hieronder vallen bijvoorbeeld entrees, functieconcentratie, functievariatie, functieverdeling, ’zwaarte’ van de functie. De omgeving; hieronder vallen bijvoorbeeld de visueel zichtbare stad, het visueel zichtbare landschap, landschappelijke kenmerken, aansluiting op infrastructuur, doorzichten


De cultuurhistorische patronen; hieronder vallen bijvoorbeeld kavelstructuren, ontginningstypen, oude bebouwingslinten, oude gebouwen, etc. De abiotische ondergrond; hieronder vallen bijvoorbeeld bodemkwaliteit, bodemsoort, ondergrondstype, waterinvloeden

| Extra inzicht Tijdens het analyseren en onderzoeken van deze verschillende verankeringstypen is nog een soort inzicht ontdekt. Namelijk de korrelgrootte van een plek op zich en de korrelgrootte van de plek ten opzicht van de omgeving. Met korrelgrootte worden de verschillende groottes van vormen en ruimtes bedoeld die een bepaalde functie hebben en een relatie met elkaar hebben. Door de korrelgrootte te beschrijven wordt het verband verduidelijkt die functies met de ruimtelijke opzet hebben.

| Korrelgrootte

29


De verankering van |

3


Aan de hand van de categorisering in het voorgaande hoofdstuk zijn drie type stadslandbouwinitiatieven naar voren gekomen: De Moestuin, De Moestuin Advanced + en De Landschapsbeheerboerderij. Deze worden binnen dit hoofdstuk beschreven

aan de hand van ruimtelijke opzet, functies, de relatie met de omgeving, cultuurhistorie en ondergrond. Dit leidt tot conclusies per concept van stadslandbouw.


| Maat en schaalverhouding van de initiatieven 32


| De initiatieven De volgende stadslandbouwinitiatieven liggen binnen de stadsrand en vallen onder het concept van De Moestuin: • Koningshof - Utrecht • De Doarpstún - Leeuwarden/Snakkerburen • De Nieuwe Akker - Haarlem De volgende stadslandbouwinitiatieven liggen binnen de stadsrand en vallen onder het concept van De Moestuin Advanced + : • Moestuin Maarschalkerweerd - Utrecht De volgende stadslandbouwinitiatieven liggen binnen de stadsrand en vallen onder het concept van De Landschapsbeheerboerderij: • De Genneper Hoeve - Eindhoven • Hoeve Biesland - Delft Op de afbeelding hiernaast is de maat en schaalverhouding van de verschillende initiatieven ten opzichte van elkaar te zien. Deze initiatieven zullen in de paragrafen in dit hoofdstuk worden behandeld.

33


3.1 | De Moestuin De verankering van...

| Ruimte en functies

De volgende stadslandbouwinitiatieven liggen binnen de stadsrand en vallen onder het concept van De Moestuin: • Koningshof - Utrecht • De Doarpstún - Leeuwarden/Snakkerburen • De Nieuwe Akker - Haarlem

Het projectgebied is langwerpig van opzet door het verkavelingstype ontstaan vanaf de Koningsweg. Het terrein is gedeeltelijk omsloten en kent vooral aan de oostzijde transparante randen. Gezien de hoofdkenmerken op het terrein; oude kas, groentevelden en braakliggend achterterrein is er een soort driedeling ontstaan. Door de situering van de kas met daarnaast de moestuin komt het terrein vooral smal over, waardoor de lengte versterkt wordt. De groentevelden hebben in verhouding tot het gehele terrein een kleinschalig karakter, maar is er visueel wel mee verbonden. De moestuin vormt hierdoor in het terrein voornamelijk een kleine korrel. De vrijstaande bebouwing langs de Koningsweg zorgt voor een ‘landelijke’ entree. Deze vertoont door de zichtbaarheid van een oude schuur en een betonnen vloer een erfkarakter. De entree verzorgt een directe verbinding met het terrein door een lange centrale as naar achteren toe. De functies zijn allemaal aan deze centrale as gekoppeld en zijn gecentraliseerd op de eerste helft. De Koningshof kent voornamelijk een productie karakter met een vleugje recreatie en educatie. Zo vormt de kas de centrale plek waar men bij elkaar kan komen en waar jong plantgoed gekweekt wordt. Buiten vormen de jonge hoogstamfruitboomgaarden de centrale plekken waar activiteiten zoals oogstfeesten georganiseerd worden. Het braakliggende grasveld biedt ruimte voor toekomstige ontwikkelingen.

| Koningshof De Koningshof ligt in de oostelijke stadsrand van Utrecht aan een oude toegangsweg; de Koningsweg. Het ligt aan de rand van een grootschalig sportveldencomplex. Het oorspronkelijke landschap opent zich pas ten oosten van de A27. Utrecht

Koningsweg

A27 | Ligging

De koningshof is een vrij toegankelijke initiatief dat voornamelijk gericht is op hoe je eigen groente en fruit kweekt voor en door de stadsbewoners. De groente wordt verhandeld op de locatie zelf, maar vindt ook zijn weg naar biologische restaurants in Utrecht.

34

| Functiekaart, ruimte/massakaart en korrelkaart


| Entree bij woning

| Korrelgroottes (geel: kleine korrel, oranje: grote korrel)

| De kas als centrale plek

35


| Omgeving

| Cultuurhistorische patronen

| Relatie met omgeving

|Relatie met cultuurhistorie

| Relatie met ondergrond

In de huidige situatie is het projectgebied nog altijd alleen verbonden met de Koningsweg. Deze vormt een belangrijke drager van de stad naar het buitengebied ten oosten van de A27. De beleefbare omgeving bestaat uit de naastgelegen oude kassen en de sportvelden. Het project gebied sluit door de kavelvorm vooral aan op de korrelgrootte van het kassengebied en zorgt voor een landschappelijke identiteit. De sportvelden langs het terrein hebben een open karakter waardoor de ruimte om de Koningshof weids aanvoelt. De diepte van de ruimte wordt benadrukt door hoge populieren langs het spoor aan de zuidzijde. 2 zichtbare hoge bebouwingseenheden zorgen voor een stedelijke relatie. Verder begrenzen hoge bomen langs de A27 de ruimte achter de sportvelden.

De kavel waarop de Koningshof is gesitueerd was al voor 1900 in gebruik voor groente- en fruitteelt. De lange kavel van de Koningshof heeft net als de westelijk gelegen kavels de kenmerken van de historische kavelpatronen en het agrarische gebruik. De oostelijk gelegen kavels zijn echter door de aanleg van de sportvelden zodanig veranderd dat deze vrijwel niet meer te relateren zijn aan hun oude patroon.

De kleiafzettingen die in de binnenbocht van de Rijn zijn afgezet vormen een vruchtbare bodem. De ontginning is mogelijk geworden door een afdamming van de Rijn waardoor tuinbouw zich op een meer ontwaterde, maar ook veiligere grond heeft kunnen ontwikkelen. De Koningshof is een restant van deze tuinderijen en heeft profijt van de altijd in gebruik zijnde geschikte bodem voor groente en fruitteelt.

36


Kleigrond

Productie groente/fruit

Veengrond

Productie vlees/zuivel

Enkeerdgrond

Natuurontwikkeling

Zandgrond

Kas Werkplaats

Bebouwing / dicht Beplanting / dicht Beplanting / transparant Bebouwing Infrastuctuur / weg

Opslagplaats Winkel Horeca Stal Recreatie

Ingang / Zichtlijn Beplantingsrand Transparante rand Laan Zichtbaar landschap Gebiedsgrens | Ondergrond

| Stedelijke relatie(hoogbouw en voetbalstadion) en landschappelijke relatie(kassen) (geel) 37


| De Doarpstún Aan de rand van Leeuwarden en Snakkerburen in Friesland ligt de Doarpstún. Deze moestuin van ongeveer 1,7 ha wordt sinds ongeveer 2001 door een vrijwilligersgroep van rond de 50 mensen onderhouden. Al sinds 1870 is het gebied een kwekerij geweest waarop groenten en fruit zijn geteelt. De Doarpstún wordt door veel mensen uit de omgeving bezocht die hier hun biologische groenten komen kopen of meedoen aan evenementen.

Binnen deze kavel zijn in principe twee typen korrelgroottes te onderscheiden die te danken zijn aan de verschillen in functies op het terrein. De grootschalige groenteakkers leveren een grotere en eenzijdige ruimte op. De kruiden-, bloemen- en groenteveldjes worden van deze grotere ruimte afgeschermd door fysieke elementen als kassen, bessenhagen en een pergola. Deze elementen zijn dwars op de lengte richting gesitueerd waardoor de plek zich sterker afschermt van de groente en fruit akkers daarachter. Hierdoor ontstaat een interne kleinkorrelige ruimte die toch deel uitmaakt van de primaire ruimte. Dit gedeelte ligt aan de zijde van het entreegedeelte en is als het ware de centrale welkomstruimte met een hoge belevingswaarde door o.a. het winkeltje en caféhuisje. Door de positionering van de parkeerplaats achter het lint is het entreegebied esthetisch wel los komen te staan van het dorpslint.

Snakkerburen

Leeuwarden | Ligging

| Ruimte en functies Het projectgebied kan worden beschouwd als een half omsloten geheel. Door houtsingels langs de randen is er slechts op enkele plekken zicht op de omgeving. De primaire ruimte die hierdoor ontstaat is georiënteerd in de lengte van de kavel. 38

| Functiekaart, ruimte/massakaart en korrelkaart


| De DoarpstĂşn te Snakkerburen/Leeuwarden

| Centraal gebied met daar achter de groentevelden

| Korrelgroottes (geel: kleine korrel, oranje: grote korrel). Gradient in groottes van groentevelden 39


| Omgeving

| Relatie met omgeving Het projectgebied is als het ware omsingeld door houtsingels en geknotte bomen. Tijdens de periode van het onderzoek waren er echter veel doorzichten op het omliggende agrarische landschap. Het feit dat continu het omliggende landschap beleeft kan worden, zorgt ervoor dat de plek aanvoelt als een deel van dit landschap met een fijnere korrel binnen een grote landschappelijke korrel. Ook de grotere rechthoekige groenteakkers op het terrein refereren naar het agrarische landschap. Door dit landschap loopt een historisch lint dat vanaf het terrein te zien is. Daarnaast is het gebied met het lint verankerd doordat de ingang van het gebied uitkomt op het lint. Uniek voor deze plek is de meest zuidelijke akker 40

| Cultuurhistorische patronen

die niet binnen de houtsingels ligt en hierdoor in open verbinding staat met het omliggende land. Hierdoor is ook gelijk een zeer open zicht op de vlakbij gelegen stadsrand van Leeuwarden. Het feit dat dit zicht op de flatgebouwen in de stadsrand vanaf vrijwel het gehele terrein zijn waar te nemen, zorgt ervoor dat de stad aanwezig is.

| Relatie met cultuurhistorie De voormalige kavelstructuren, sloten en greppels in het gebied zijn bewaard gebleven. Hierdoor voelt de plek ‘oud’ aan. Het terrein heeft al lange tijd als tuinderij bestaan waardoor deze een eigen plek heeft gekregen langs het historische lint van Snakkerburen. Dit lint is waar te nemen vanaf het terrein waardoor een tintje historie binnensijpelt.

Het kanaal de Dokkumer Ee, vroeger een trekvaart, loopt langs het lint van Snakkerburen en werd vroeger gebruikt voor transport van goederen vanaf het land. Hierdoor werd de ontwikkeling van het lint en de tuinderijen mogelijk gemaakt. Tot slot staat er een oude bakfietskraam aan het oude lint waardoor de entree van het gebied refereert naar vervlogen tijden.

| Relatie met ondergrond Het terrein is al zeker honderd jaar als een tuinderij in bedrijf geweest en maakt nog steeds gebruik van de rijke kleigronden in het gebied. De ligging langs een belangrijke trekvaart maakt dat de plek een bewuste keuze is geweest die tot op heden in stand is gehouden.


Kleigrond

Productie groente/fruit

Veengrond

Productie vlees/zuivel

Enkeerdgrond

Natuurontwikkeling

Zandgrond

Kas Werkplaats

Bebouwing / dicht Beplanting / dicht Beplanting / transparant Bebouwing Infrastuctuur / weg

Opslagplaats Winkel Horeca Stal Recreatie

Ingang / Zichtlijn Beplantingsrand Transparante rand Laan Zichtbaar landschap | Ondergrond

Gebiedsgrens

| Stedelijke relatie (geel) 41


| De Nieuwe Akker (WTG) De Nieuw Akker is een kleinschalige biologisch-dynamische tuinderij. Half commercieel en openbaar voor leden, maar in principe voor iedere stedeling om te komen kijken. De doelstelling omvat het opzetten van collectieve, kleinschalige biologisch dynamische tuinderijen in Haarlem. Op dit moment omvat dit het uit 1900 bestaande moestuin op Buitenplaats Leyduin en WTG, het voormalig Westelijk Tuinbouw Gebied nabij het Ramplaankwartier. Van oudsher werden hier voedsel gekweekt voor de stad Haarlem. Het WTG gebied heeft als onderzoekslocatie gediend.

Het projectgebied bij de entree heeft een kleine korrelgrootte met kleine siertuintjes en fruitbomen. Dit deel ligt langs de oprit naar het woonhuis van de verpachter. Rondom dit woonhuis staan o.a. kassen en een paardenbak. Ondanks dat er geen duidelijke ontginningsstructuur aanwezig is kenmerkt de entree zich door de relatie met het open agrarische landschap. Vanuit deze positie gezien opent zich het zicht over de groentevelden wat voor een weids gevoel zorgt. Het eerst deel akker heeft een iets groffere korrelgrootte en wordt gebruikt als kruiden- en klein fruitteeltgebied. Het grootste deel van de akker vormt in principe ĂŠĂŠn grote ruimte waar in verschillende vormen groente wordt geteelt. De intensiteit en schaal van de productie maakt gebruik van zo veel mogelijk grondoppervlak waardoor er vrij weinig paden aanwezig zijn op de akkers.

| Ligging

| Ruimte en functies Het projectgebied WTG kent voor een groot deel open randen. De akkers en het entree gedeelte zorgen voor een heldere tweedeling. De entree ligt in een hoek van een parkeerplaats die in de loop der tijd over de oorspronkelijk toegangsweg is gelegd. Hierdoor is er geen duidelijke ingang van het gebied aan bijvoorbeeld een landelijke ontginningsweg.

42

| Functiekaart, ruimte/massakaart en korrelkaart


| Entreegebied met een doorzicht naar de groentevelden

| Groentevelden met rechts met het zorgtehuis in het Ramplaankwartier

| Korrelgroottes (geel:klein, oranje:groot). Gradient in groottes van groentevelden

43


| Omgeving

| Cultuurhistorische patronen

| Relatie met omgeving

| Relatie met cultuurhistorie

| Relatie met ondergrond

Het terrein ligt in een open landschap dat wordt begrensd door een oudere populierenlaan die de visuele noord-zuidverbinding van de strandvlakte onderbreekt. De westelijke randweg langs Haarlem met daarachter identieke populieren en bebouwing, vormen de oostgrens van het gebied. De begrenzingen vormen door hun constante positionering (rij bomen) in relatie tot het entreegebied een aflopende vorm waardoor een weids gevoel gecreĂŤerd wordt. Dit wordt teweegbracht doordat je vanaf het entreegebied diagonaal over de rechthoekige akker kijkt.

De noord-zuid oriĂŤntatie van de strandvlakte bestaat niet meer door oprukkende bebouwing van de stad Haarlem. Ook de bebouwing op het terrein is relatief nieuw. Het Ramplaankwartier, de westelijk gelegen woonwijk is gebouwd op een stabielere zandbodem terwijl het stadslandbouwinitiatief op de nattere bodem is gelokaliseerd. De kavelstructuren zijn minder smal gemaakt door beter irrigatietechnieken maar in hoofdlijnen zijn de patronen nog wel te herkennen. Voor de afwatering en het afvoeren van de producten van het land naar de stad zijn de vaarten van vroeger, zoals de Brouwersvaart, nog aanwezig.

Het gebied vormt een lager gelegen deel aan de voet van het duinengebied en bestaat uit kalkhoudende enkeerdgronden. Dit gebied is vroeger afgevlakt en ontgonnen en heeft al lange tijd de rol van voedselproductie gehad.

44


Kleigrond

Productie groente/fruit

Veengrond

Productie vlees/zuivel

Enkeerdgrond

Natuurontwikkeling

Zandgrond

Kas Werkplaats

Bebouwing / dicht Beplanting / dicht Beplanting / transparant Bebouwing Infrastuctuur / weg

Opslagplaats Winkel Horeca Stal Recreatie

Ingang / Zichtlijn Beplantingsrand Transparante rand Laan Zichtbaar landschap Gebiedsgrens

| Ondergrond en abiotiek

| Stedelijke relatie (geel) 45


|Conclusie Moestuin | Conclusies Moestuin Overeenkomstige soorten verankeringen bij de moestuin initiatieven vormen de hiernaast afgebeelde principes. Ze vormen een abstracte weergave van het concept in 4 onderdelen.

Ruimte en functies - Het concept richt zich op groente- en fruitteelt. - Het karakter van het concept straalt hierdoor agrarische activiteit uit. - De ruimtelijke opzet van het concept is gebaseerd op een toename van korrelgrootte vanaf de ingang. -Hierdoor ontstaat er tenminste altijd een herkenbaar, maar vooral toegankelijk ‘welkomstruimte’ functies(winkel, etc.) een kleine korrelgrootte ten opzichte van het ‘achterterrein’. -Het ‘achterterrein’ kent een sterke relatie met het ‘voorterrein’ doordat deze door ‘transparante’ elementen zoals hoogstamfruitbomen beleefbaar is. - De oriëntatie binnen het concept is vanaf de ingang gericht over/door de primaire ruimte. Dit wordt ondersteund door het transparante gradiënt in de korrelgrootte. Het effect hiervan is dat de plek vanaf de ingang in principe het grootst beleeft wordt. (rugdekking, overzicht) Dit staat in relatie tot waar de meeste activiteit is.

Omgeving - Het concept heeft een duidelijke visuele relatie met zijn omgeving. - De grote korrel van een project heeft vaak een relatie met óf maakt deel uit van het omliggende landschap. - Het omliggende landschap en de stad vertonen in alle gevallen visuele verbindingen. Hierdoor is voortdurend het gevoel aanwezig in de stadsrand te zijn. 46

- De manier waarop de projecten zijn aangesloten op de omliggende infrastructuur verschilt van plek tot plek. Wel bestaat deze verbinding uit een enkele (hoofd)ingang gekoppeld aan een oudere ontginningsstructuur (wegen, watergangen) dat voor een karakteristieke identiteit zorgt. -Dit betekent dat de stadsrand nog duidelijke landschappelijke kenmerken kan vertonen waar de projecten op ‘leunen’.

Cultuurhistorie - Moestuinen liggen binnen historische kavelpatronen. - De moestuinen hebben een relatie met de historie van voedselproductie (functie) - de primaire functie is hetzelfde gebleven. - Moestuinen zijn plekken geweest die buiten de stad (stadsregio) zijn ontstaan en in de huidige tijd binnen de stadsrand zijn komen te liggen. - Het verhaal van de plek is bewaard gebleven (cultuurhistorie) bij het gevecht tegen de uitbreiding van de stad. -Door de historische relatie wordt het ‘overgebleven’ landschap vooral herkenbaar gehouden. Dit wordt dus versterkt door de aanwezigheid van een duidelijke ontginningsstructuur en openheid naar de omgeving toe.

Ondergrond - De cultuurhistorische achtergrond heeft in alle gevallen te maken met een agrarische activiteit waardoor met name de bodemtype en waterhuishouding belangrijke factoren vormen. - Moestuinen liggen vrijwel altijd in de buurt van historische waterlopen en/of aan de randen van dekzandruggen (i.v.m. transport en rijkere grondaf-

zettingen), hierdoor hebben ze een duidelijke relatie met de bodem en waar deze geschikt voor is. - Moestuinen zijn gelegen op rijkere gronden die in voorgaande tijden voor dezelfde doeleinden is gebruikt.


| Functie en ruimte

| Omgeving

| Cultuurhistorie

| Ondergrond 47


3.2 | De Moestuin Advanced + De verankering van...

De volgende stadslandbouwinitiatieven liggen binnen de stadsrand en vallen onder het concept van De Moestuin Advanced + : • Moestuin Maarschalkerweerd - Utrecht

In het zuidelijke deel komen veel meer functies samen en zijn er daardoor diverse ruimtes ontstaan dat lijdt tot een kleinere ‘korrelgrootte’. De belevingswaarde is hierdoor hoog en wordt versterkt door educatieve voorzieningen als informatie paneeltjes. Naast groente en fruit teelt bevinden zich hier functies als een dierenweide, speeltuin, terras, lunchcafé , bijenstal, oude druivenkas, restaurant en zaalverhuur. Ook zijn ze in het bezit van een aantal varkens (2) voor vleesconsumptie. De winkel bij het terras vormt de entree en daarmee fungeert het zuidelijk als de centrale plek van het terrein.

| Maarschalkerweerd De Moestuin is een biologische tuinderij met zorg aan de oostkant van Utrecht. De Moestuin is in 2002 begonnen en bestaat uit een tuinderij met lunchcafé, moestuinwinkel, en een timmerwerkplaats. De Moestuin heeft een oppervlakte van ruim 2.5 hectare. Hierop worden meer dan 60 verschillende biologische soorten groenten geteelt. Het project is gelegen in een oud agrarisch gebied dat ontstaan is aan de Oude Rijn.

De hoeveelheid functies geeft het gebied de moestuin + factor. Moestuin Maarschalkerweerd is een plek waar voornamelijk groente gekweekt wordt. De stichting heeft groente niet alleen als inkomstenbron. Het is een plek waar biologische groente teelt in dienst staat van de functies als recreatie, horeca, winkel, en feestlocatie verhuur. Daarbij wordt alles op de tuin mogelijk gemaakt door een sterk geïntegreerde zorgfunctie. Diverse dagbestedingsvormen maakt het voor de moestuin rendabel in wat ze willen bieden. Het op zichzelf staande terrein, afgesloten van de omgeving, is hierdoor mogelijk door bepaald. De zorgfunctie kan hierdoor in een veilige omgeving tot stand komen. De ruimtelijke middelen vormen hierin voornamelijk hagen, singels en de entree door de winkel heen. Het op zichzelf staande gebied mist hierdoor een relatie met de omgeving. De hoge bomen langs de Rijn dragen vooral bij aan het verkleinen van de plek en samen met de diversiteit aan functies ontstaat er vooral een ‘tuinsfeer’.

| Ligging

| Ruimte en functies Het gebied kent een functionele tweedeling dat een sterk effect heeft op de ruimtelijke invulling van de plek. Het noordelijk deel betreft hierdoor 1 grote ruimte dat gebruikt wordt om vooral groente te produceren. 48

| Functiekaart, ruimte/massakaart en korrelkaart


| Zithoek in boomgaard

| Rijk aaninformatiepanelen

| Korrelgroottes (geel:klein, oranje:groot). Kruidentuin naast groente akker

49


| Omgeving

| Relatie met omgeving Ruimtelijk is de relatie met de omgeving beperkt. De bomen langs de Rijn vormen de landschappelijke drager langs het terrein. Ook vormt de Oude Rijn een belangrijke wandelroute dat de moestuin daarmee verankerd. Van de oude boerderijen die zich nog steeds op de oeverwal van de oude Rijn bevinden, is niets te merken vanuit de plek.

| Relatie met cultuurhistorie De oude kavels in het gebied zijn grotendeels verloren gegaan door de aanleg van de sportvelden, maar ook de moestuin is grotendeels niet meer op een oorspronkelijke kavel gesitueerd. Vanaf de jaren 50

| Cultuurhistorische patronen

50 heeft hier een gemeente kwekerij de vorm van de plek bepaald. Dat de plek omsloten is, refereert gedeeltelijk wel naar de periode waarin singels als ruimtelijke en fysieke grensmiddelen bestonden.

| Relatie met ondergrond De oeverwallen vormen nog steeds een geschikte plaats voor voedselteelt door de hogere ligging. De ‘binnenbocht’ van de Rijn heeft vooral gezorgd voor voldoende kleiafzetting.


Kleigrond

Productie groente/fruit

Veengrond

Productie vlees/zuivel

Enkeerdgrond

Natuurontwikkeling

Zandgrond

Kas Werkplaats

Bebouwing / dicht Beplanting / dicht Beplanting / transparant Bebouwing Infrastuctuur / weg

Opslagplaats Winkel Horeca Stal Recreatie

Ingang / Zichtlijn Beplantingsrand Transparante rand Laan Zichtbaar landschap Gebiedsgrens | Ondergrond

| Stedelijke relatie (geel) 51


|Moestuin Advanced + | Conclusies Moestuin Advanced + Overeenkomstige (zie vooruitstrevend inzicht) soorten verankeringen bij de Moestuin Advanced + initiatieven vormen de hiernaast afgebeelde principes. Ze vormen een abstracte weergave van het concept in 4 onderdelen.

Ruimte en functies -Het concept richt zich op groente en fruitteelt, maar staat in dienst van commerciële functies en zorgfuncties als horeca, restaurant winkel en dagbesteding voor mensen in een zorgtraject. -Het karakter van de moestuin+ straalt hierdoor vooral een verblijfsplek uit met daaraan gekoppeld de groentevelden. - De ruimtelijke opzet van het concept is gebaseerd op een toename van korrelgrootte vanaf de ingang. -Hierdoor ontstaat er tenminste altijd een herkenbaar, maar vooral toegankelijk ‘welkomstruimte’. -De vele functies nabij de welkomstruimte zoals bijv. een horecaterras, restaurant en winkel stellen specifieke inrichtingseisen waardoor er een zwaardere plek ontstaat. -Het ‘achterterrein’ kent door de centraliteit van vele functies op het voorterrein(welkomstruimte) hierdoor een matige relatie. -Dit resulteert op een matig overzicht op het ‘agrarische’ karakter van de plek. -De omslotenheid biedt een veilige plek, met weinig visuele invloeden van buitenaf.

52

Omgeving -Het concept heeft een matige visuele relatie met zijn omgeving. -Het concept vormt hierdoor vooral een op zich zelfstaand geheel. -De herkenbaarheid van buitenaf is hierdoor matig ,maar deze kent wel een groot bord langs de weg. -Hogere elementen als bebouwing of bomen direct langs het gebied kunnen inzicht geven in het omliggende (stedelijke) landschap.

Cultuurhistorie - Het concept heeft een relatie met de historie van voedselproductie (functie) - de primaire functie is hetzelfde gebleven. - Het concept is een gebied geweest die buiten de stad (stadsregio) is ontstaan en in de huidige tijd binnen de stadsrand is komen te liggen. -Het concept vertoont weinig cultuurhistorische kenmerken doordat de oorspronkelijke verkaveling en omgeving is aangepast.

Ondergrond - De cultuurhistorische achtergrond heeft te maken met een agrarische activiteit waardoor met name de bodemtype en waterhuishouding belangrijke factoren vormen. - Het concept is gelegen op rijkere gronden die in voorgaande tijden voor dezelfde doeleinden is gebruikt.


| Functie en ruimte

| Omgeving

| Cultuurhistorie

| Ondergrond 53


3.3 | De Landschapsbeheerboerderij De verankering van...

koeien te kunnen voorzien van hooivoer. De winkel verkoopt hun eigen vlees, eieren, kaas, melk, groente en fruit, maar fungeert ook als verhandelplaats voor externe biologische producten en is aangesloten op een landelijk netwerk van afhaalpunten biologische voedselpakketen.

De volgende stadslandbouwinitiatieven liggen binnen de stadsrand en vallen onder het concept van De Landschapsbeheerboerderij: • De Genneper Hoeve - Eindhoven • Hoeve Biesland - Delft

| De Genneper hoeve De Genneperhoeve is een oude boerderij verscholen in een oud stukje hoevelandschap. Zo’n 52 hectare waarvan 20ha voor natuurbeheer en 30ha agrarisch is ingezet. Aan weerzijde liggen twee beken(o.a. de Dommel) waaraan andere functies zijn gevestigd, tezamen worden het de Genneper parken genoemd. De biologische insteek is gericht

Zorg is op de Genneperhoeve sterk geïntegreerd. Zo’n 10 man zijn op een dag aan het werk op en rondom de boerderij. De plek kan hierdoor beter gerund worden, maar wordt er ook levendig van.

| Ruimte en functies De boerderij ligt gezien de huidige grenzen zeer centraal in het gebied. Het landschap ligt er omheen verscholen achter vele singels, bosjes en bomenrijen en vormt vooral de ‘ademkamer’ van de functierijke plek direct rondom de boerderij, maar dus ook in de stad. De boerderij is vanaf verschillende plekken vanaf fiets en voetpaden(niet allemaal weergegeven) in het omliggende gebied te zien door openingen in de houtsingels. Hierdoor kent het hele gebied overwegend een relatie met de centrale plek. De functie van de landerijen hebben geen directe invloed op de ruimtelijke opbouw. Deze hangt meer samen met de cultuurhistorische patronen en staat dus meer in dienst van beleving van het oorspronkelijke landschap.

| Ligging

op om zoveel mogelijk voer van eigen terrein voor o.a. de koeien te zorgen, hierdoor zijn de natuurlijk beheerde graslanden(30 ha) allemaal nodig om 38 54

| Functiekaart, ruimte/massakaart en korrelkaart

De functies zijn als het ware gecentraliseerd rondom het boerenerf. Hier is een intensieve beleving van de biologisch agrarische activiteiten. De situering van de gebouwen op het erf vormt hierin een belangrijke factor. Het is een vriendelijke


| De boerderij zichtbaar door een rijbomen

| Picknick gelegenheid op het erf

opgezet erf met een toegankelijk karakter waardoor alle functies bezocht kunnen worden; koeienstal, varkenschuur, kippenren, educatieve tuin, kaasmakerij, groentetuinen en de winkel. Duidelijk is dat ondanks de kleine landschappelijke kamers de korrelgrootte van het centrale gedeelte; de boerderij, klein is. Het projectgebied kent meerdere entrees waarbij het landschap direct te ervaren is, maar de boerderij nog niet. Door cultuurhistorisch gebouwen bij de entrees(bijv. watermolen) wordt het landschap vervolgens sterker ervaren. Het zijn de schakels voor het beleven of bezoeken van de boerderij. | Korrelgroottes (geel:klein, oranje:groot)

55


| Omgeving

| Cultuurhistorische patronen

| Ondergrond

| Relatie met omgeving

| Relatie met cultuurhistorie

| Relatie met ondergrond

De plek vormt zijn eigen landschap, mede door de kleinschalige ruimtes, en zwaar beplante oevers van de beken is de stad nauwelijk aanwezig en vormen de beken en de zuidelijk gelegen akkers sterke landschappelijke relaties. Beken hebben het gebied een noord-zuid karakter meegegeven, ook te merken door de hoofdinfrastructuur over de hoger gelegen akkergrond/ zandrug. Deze is alleen door de doorsnijding van de oostwest georiĂŤnteerde wegen beperkt geworden. Samen met de centralisering van de functies (Genneperparken), maar ook het landschapsbeheer, lijkt de plek meer een op zichzelf staand gebied.

Het landschap zoals die er nu bij ligt heeft zijn verschijningsvorm te danken aan de cultuurhistorische patronen in het landschap. Hierdoor is het gevoel dat het een oud landschap is sterk te beleven. De maat van de landschappelijke ‘kamers’ is in de loop der tijd verkleind door aanleg van houtsingels op akkers. De hooilanden langs de beeklopen hebben nu alleen wel plaatsgemaakt voor natuur dat meer in evenwicht staat met het kronkelende verloop van de beken. De voormalige akkergronden hebben nu deels plaats gemaakt voor grasland.

De functies in het gebied zijn goed te relateren aan de ondergrond. De lagere nattere delen langs de beeklopen worden gebruik voor natuur(ontwikkeling). De boerderij met groente en fruitteelt is op de zandrug gesitueerd, beschermd tegen overstromingsgevaar en voldoende droge, waterdoorlaatbare zandbodem. Op de dekzandrug liggen rijkere enkeerdgronden die een belangrijke rol vervullen het verbouwen van voedsel.

56


Kleigrond

Productie groente/fruit

Veengrond

Productie vlees/zuivel

Enkeerdgrond

Natuurontwikkeling

Zandgrond

Kas Werkplaats

Bebouwing / dicht Beplanting / dicht Beplanting / transparant Bebouwing Infrastuctuur / weg

Opslagplaats Winkel Horeca Stal Recreatie

Ingang / Zichtlijn Beplantingsrand Transparante rand Laan Zichtbaar landschap | Stedelijke relatie (geel)

Gebiedsgrens

57


| Hoeve Biesland Hoeve Biesland is een biologisch boerenbedrijf in een oud stukje veenweide polder net ten oosten van Delft van ongeveer 100ha groot. Het projectgebied omvat twee polders met daartussen 2m hoogteverschil. De balans tussen dier, mens en natuur staat centraal. De boerderij werkt volgens ‘Boeren voor Natuur’ met de doelstellingen van een gesloten kringloop, educatie, groenbeheer, dagbesteding mogelijkheid en maatschappelijke binding.

omsloten is. Er is een duidelijke indeling van functies gekoppeld aan de boven- en benedenpolder. In de bovenpolder zit (primair) natuur met landbouw gecombineerd. In de benedenpolder is de agrarische productie (veeteelt) de primaire functie, met natuurontwikkeling in de sloten en oevers. Door de centrale ligging van de boerderij ontstaat er een centraal kerngebied van functies met daaromheen het weidelandschap waar slechts enkele functies als natuurbeheer en begrazing plaatsvinden. De centraal gelegen boerderij bestaat hierdoor uit een kleine korrel die binnen de zeer grote korrel van het agrarische landschap ligt. De oriëntatie van op dit weidse landschap wordt verkregen vanuit dieverse doorzichten vanaf het erf. De plek kent, mede door de centrale ligging en de verschijningvorm van de rand(eenzijdige bomenrij) geen duidelijke hoofdoriëntatie op het landschap. De boerderij ligt dus niet direct aan de dijk gekoppeld, maar de entree aan de dijk bevat wel een functie die gekoppeld is aan het projectgebied; een groenteakker. Deze vormt aan de rand een kleine korrel en maakt de entree naar de boerderij toe toegankelijker.

| Ligging

| Ruimte en functies Binnen het terrein bevinden zich een boven- en benedenpolder(droogmakerij). Hierdoor is er vanaf de bovenpolder goed zicht op de benedenpolder waardoor deze in zijn geheel te overzien is. De boerderij staat in het midden van de benedenpolder waardoor de boerderij vanaf de omliggende dijk altijd zichtbaar is. De dijk rondom de benedenpolder vormt een verhoogde rand met robuuste bomenrijen waardoor het projectgebied volledig 58

| Functiekaart, ruimte/massakaart en korrelkaart


| Delft gezien vanaf de bovenpolder (stedelijke relatie)

| De boerderij met een robuuste beplante dijk

| Korrelgroottes (geel:klein, oranje:groot) Groenteveld en weilanden

59


| Omgeving

| Cultuurhistorische patronen

| Relatie met omgeving

| Relatie met cultuurhistorie

| Relatie met ondergrond

Hoeve Biesland ligt samen met een recreatiegebied(plas) binnen de lobben van de stadsrand van Delft. Door het bos dat om het terrein heen ligt, is er echter vrijwel geen visuele relatie met deze stad. Toch is er door slimme openingen in de bosranden stedelijk gerelateerde bebouwing waar te nemen dat de oriĂŤntatie in het gebied versterkt. Verder is er alleen vanuit de bovenpolder is de kerk en een groot bord van Ikea te zien. Hierdoor voelt de plek op zichzelf staand en zeer agrarisch aan.

De plek heeft veel verbondenheid met zijn cultuurhistorie. De verkavelingspatronen zijn de oorspronkelijke kavels van vroeger. Hierdoor doet de gehele plek cultuurhistorisch aan. De omgeving is niet meer zo weids als het terrein zoals dit vroeger was. Hierdoor is het poldergebied een soort veenweiderelict in een verdicht landschap geworden. Het ‘relict’ is destijds bewaard gebleven door een sterke visie van de boer op het behoudt van een uniek stuk weidelandschap dichtbij de stad gelegen. Het enige merkwaardige is de centrale plaatsing van de boerderij in het landschap (niet standaard).

Binnen het terrein bevinden zich een bovenpolder met een veengrond en benedenpolder met een kleigrond en restanten veen. Het grote aandeel veetelt hangt samen met de natte omstandigheden in de bodem in de benedenpolder. Doordat dit een kleibodem is kan hier iets intensiever worden ontwaterd. De bovenpolder wordt minder ontwaterd door zijn veenbodem, en is hierdoor natter. Het grote aandeel natuur op deze plek is hieraan te relateren.

60


Kleigrond

Productie groente/fruit

Veengrond

Productie vlees/zuivel

Enkeerdgrond

Natuurontwikkeling

Zandgrond

Kas Werkplaats

Bebouwing / dicht Beplanting / dicht Beplanting / transparant Bebouwing Infrastuctuur / weg

Opslagplaats Winkel Horeca Stal Recreatie

Ingang / Zichtlijn Beplantingsrand Transparante rand Laan | Ondergrond en abiotiek

Zichtbaar landschap Gebiedsgrens

| De landschappelijke relatie (geel)

61


|Landschapsbeheerboerderij | Conclusies landschapsbeheerboerderij Overeenkomstige soorten verankeringen bij de moestuin initiatieven vormen de hiernaast afgebeelde principes. Ze vormen een abstracte weergave van het concept in 4 onderdelen.

Ruimte en functies - De centrale plek (boerderij) ligt midden in het gebied. Door deze centrale ligging lijkt de gebiedsgrens te vervagen, het ligt al in zijn landschap. - De oriëntatie vanaf de centrale plek is nooit optimaal door obstakels als gebouwen of houtsingels. - Rondom de centrale plek zijn wel doorzichten aanwezig die ervoor zorgen dat het omliggende landschap 360 graden rondom beleeft kan worden. Hierdoor is er niet één specifieke oriëntatierichting. - Hoewel de ruimtelijke opbouw van de landschappen van het concept sterk kunnen verschillen (kamerstructuren, open polderlandschap) wordt het landschap ervaren door middel van specifieke zichtrichtingen. - Wel zorgt deze gedeeltelijke zichtbaarheid van het omliggende landschap voor een spanningselement. - Functies aan de randen van het gebied (landschapsbeheerboerderij), zoals een winkeltje/molen/ moestuin, vergroten de toegankelijkheid en wordt het landschap herkenbaarder. - Dit beïnvloedt het gevoel van openbaarheid van de plek. Zonder deze rand-functies zou de plek veel minder openbaar/toegankelijk aanvoelen. - Het interne landschap is meer of minder toegankelijk door interne routing, maar door de invloed van randfuncties wordt bij het concept de toegankelijkheid bevordert. Hierdoor is te zeggen dat dit voor een sterkere verankering zorgt.

62

- Voor ieder project is een entree belangrijk, maar omdat de centraliteit van de functies in het midden van het concept liggen, zijn de randfuncties extra belangrijk voor de herkenbaarheid van het concept. - Het aandeel natuurbeheer op de plek zorgt voor een romantisering van het type landschap op die plek. Naar deze ruimtelijke impact van het op een bepaalde manier beheren van de natuur, krijgt de boer subsidies die ervoor zorgen dat zo’n plek kan voortbestaan. - Door de grotere schaal van het concept zijn functies (zoals natuurbeheer, landschapskwaliteitenbehoud) nodig om zo’n plek te kunnen onderhouden.

Omgeving - Bij de entree liggen bepaalde functies die een relatie hebben met de plek. Hierdoor ontstaat een soort welkomstplek bij de entree die je naar binnen leidt. (De drempel verlaagt) - De rand van het gebied is op veel plekken niet merkbaar doordat het overgaat in het omliggende landschap. Het maakt er een onderdeel van uit. - Het omliggende landschap heeft een visuele link met het gebied, maar is zodanig veranderd dat deze een compleet nieuw uiterlijk heeft gekregen. De stadsrand is dus wel te zien. Maar het vroegere landschap niet meer. - De plek is een landschap op zich en heeft het omliggende landschap minder nodig.

Cultuurhistorie - Binnen het gebied zijn cultuurhistorische verkavelingen en patronen nog te herkennen. Het concept, zorgt er in principe voor dat deze bewaard zijn gebleven.

- De omgeving (overig landschap) is echter zodanig veranderd, door o.a. stedelijke uitbreidingen, dat hier niet veel ouds meer te herkennen is. - De plekken bevatten historisch gerelateerde elementen zoals molentjes, oude bomen, houtsingels, kavels, die de plek herkenbaarheid geven.. - De cultuurhistorische maat van het landschap is aanwezig.

Ondergrond - De oorspronkelijke ondergrond/bodem is de basis voor het landgebruik in het gebied. Dit komt o.a. doordat het gebied bewaart wat vroeger ook rondom te vinden was.


| Functie en ruimte

| Omgeving

| Cultuurhistorie

| Ondergrond 63


Conclusies & aanbevelingen |

4


Binnen dit hoofdstuk worden de verschillende concepten van stadslandbouw met elkaar vergeleken. Dit zal een beeld geven welke aspecten overeenkomsten vertonen tussen de verschillende concepten maar ook zullen onderliggen verschillen duidelijk worden.

Dit leidt tot inzichten die de hoofdvraag kunnen beantwoorden. “Welke concepten van stadslandbouw zijn te onderscheiden en hoe zijn deze ruimtelijk verankerd?�


4.1 | Conclusies uit het onderzoek Conclusies & aanbevelingen

| Gerichte conclusies

| De Moestuin

Uit de conclusies van de Moestuin (zie pagina 46) blijkt dat het effect van de functies op de ruimte bij de Moestuin goed merkbaar is. Vooral de grotere functies (grotere korrel) hebben de overhand ten opzichte van kleinere (neven-)functies. Hierdoor is goed merkbaar dat de nadruk van het concept vooral op de groente- en fruitteelt is gefocust. Dit geeft zo’n type initiatief een agrarisch karakter. Het actieve centrum bevindt zich aan de rand bij de entree van het projectgebied. Doordat er weinig obstakels binnen de hoofd-ruimte zitten, is het projectgebied overzichtelijk en kan men zich goed oriënteren. De visuele relatie die het concept heeft met zijn omgeving is sterk doordat de thematiek van het project op grotere schaal terugkomt in het omliggende landschap. Doordat er voldoende doorzichten zijn op het landschap en de stad, wordt de stadsrand duidelijk beleeft. Het concept is vaak gekoppeld aan oudere infrastructuren en heeft vaak nog het oorspronkelijke gebruik binnen de historische kavel. Dit oorspronkelijke gebruik was al gebaseerd op de geschikte bodem wat nu nog steeds het geval is.

| De Moestuin Advanced + Uit de conclusies van de Moestuin Advanced + (zie pagina 52) blijkt dat het concept voornamelijk gericht is op nevenfuncties en -activiteiten. Het verbouwen van groente en fruit heeft binnen dit concept meer een sfeergevende rol ingenomen maar waar wel op bewuste manier mee om wordt 66

gegaan. Doordat de focus van de nevenfuncties bij de entree ligt, wordt het overzicht over het geheel beperkt. Het concept heeft een matige visuele relatie met zijn omgeving doordat het een vrijwel geheel omsloten gebied betreft. Door hoge bebouwing of hoge bomen kan de omgeving nog wel te beleven zijn. Zowel de omgeving als het gebied zelf, vertonen weinig herkenbare kenmerken van het cultuurhistorische landschap. De bodem en waterhuishouding in het gebied vormen echter wel belangrijke factoren waar de huidige teelt van groenten en fruit zich op baseert.

| De Landschapsbeheerboerderij Uit de conclusies van het concept de Landschapsbeheerboerderij blijkt dat zicht centraal in het gebied een concentratie bevindt van verschillende functies. Doordat deze kern centaal in het gebied ligt, is het gebied in alle richting te beleven waardoor het concept zeer landschappelijk aanvoelt. Doordat er bij de entrees aan de rand van het gebied functies geplaatst zijn die een sterke relatie hebben met het karakter van het concept, wordt er voor gezorgd dat de plek toegankelijk en vooral herkenbaar is. Bij het concept heeft natuurbeheer een relatief grote invloed. Het landgebruik hangt ook in dit concept samen met de ondergrond. Op de drogere delen is groente- en fruitteelt te vinden, terwijl op de nattere delen plaats is gemaakt voor natuurbeheer en het grazen van vee. Door deze functie van natuurbeheer komt subsidie binnen waardoor dergelijke initiatieven kunnen blijven bestaan.

Van de cultuurhistorie is niet veel meer bewaard gebleven. Vanuit het conceptgebied zelf is dit echter niet goed te merken door de schaal en grootte van het gebied. Hierdoor is zo’n gebied al een landschap op zich met zijn eigen cultuurhistorische kenmerken en kwaliteiten.

| Vergelijkende conclusies Als er wordt gekeken naar de verschillen van verankering tussen de concepten, kunnen een aantal zaken geconcludeerd worden (zie overzicht hiernaast): • De Landschapsbeheerboerderij onderscheidt zich van de andere twee concepten op het gebied van functies en ruimtelijke opbouw doordat de kern van functies, en centrale ruimte, in het midden van het gebied ligt. Hierbij wordt wel bij de entree ‘reclame’ gemaakt. • Bij elk van de concepten wordt het landschap en de stad in verschillende mate beleeft. De Moestuin lijkt hierin de meeste soorten relaties te hebben met zijn omgeving. Bij de Landschapsbeheerboerderij is er bovendien een intern landschap dat verankering biedt. • De Moestuin Advanced + heeft de minste relaties met zijn cultuurhistorie. Hierdoor heeft deze plek een eigen, vaak losstaand, karakter. • Alle concepten hebben een sterke verankering met hun ondergrond waarbij de exploitatie van de grond afhangt van de bodemkwaliteiten. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat stadslandbouwinitiatieven in de stadsrand op verschillende niveaus en schalen zijn verankerd. De verschillen die hierbij optreden hebben invloed op het karakter en de verschijningsvorm van zo’n initiatief.


| De Moestuin Advanced +

| De Stadslandbouwbeheerboerderij

| Ondergrond

| Cultuurhistorie

| Omgeving

| Functie en ruimte

| De Moestuin

67


| Bonus conclusies Naast de door onderzoeksvragen bepaalde conclusies, zijn nog een aantal zaken naar voren gekomen in dit onderzoek. Deze noemen wij de Bonus conclusies: • Tijdens de veldbezoeken viel het op dat de stadslandbouwinitiatieven bijna volledig vanuit de mensen gedragen worden. De benadering van een landschapsarchitect is voor de meeste mensen die daar werken wereldvreemd. • De stadslandbouwfunctie en de plek die daarbij hoort ligt in meerdere gevallen in een gebied waar ook andere recreatieve functies en activiteiten te vinden zijn, zoals sportvelden. Hier wordt echter weinig mee samengewerkt. Dit heeft echter wel een potentiaal om zowel de stadslandbouw als de andere functies met elkaar iets moois te laten creëren.

| Toetsing van de hypothesen Om de hypothesen te toetsen wordt hier allereerst nogmaals de hoofdvraag vermeld:

“Welke concepten van stadslandbouw zijn te onderscheiden en hoe zijn deze ruimtelijk verankerd?”

en •

Er wordt verwacht dat stadslandbouw in veel verschillende soorten en maten voor zal komen en dat de conceptindeling zal samenhangen met de schaal van de initiatieven.

Deze hypothese kunnen wij bevestigen aan de hand van het indicatieve schema op pagina 27. Hierin is te zien dat de concepten redelijk geclusterd zijn qua grootte. Er zijn hier en daar een paar uitschieters die een buitengewone maat hebben. Zo is ook het plangebied voor de ontwerpopgaven in Groningen een uitschietende maat. •

Er wordt verwacht dat de concepten binnen stadsranden voor de helft van de gevallen goed verankerd zullen zijn met hun ondergrond (gebaseerd op bodemgebruik) aangezien zij in het overgangsgebied tussen stad en land liggen.

In alle gevallen hebben de stadslandbouwinitiatieven in de stadsrand een sterk gebruik van de bodem gehad. Dit heeft ook de basis gevormd voor het landgebruik. Op rijkere bodems waren vooral groente- en fruitteelt goed vertegenwoordigd. Op nattere delen was eerder natuurbeheer en begrazing door vee te vinden. Hierdoor is deze hypothese niet volledig juist.

68

v •

Er wordt verwacht dat kleinere initiatieven minder goed verankerd zullen zijn met hun omgeving, cultuurhistorie en ondergrond doordat zij vaak tijdelijk van aard zijn. Er wordt verwacht dat grotere initiatieven een sterke relatie hebben met hun omgeving, cultuurhistorie en ondergrond door de schaal van de gebieden. Er wordt verwacht dat bij grotere initiatieven duidelijkere relaties zijn met de cultuurhistorie.

De tijdelijke aard van een plek is binnen dit onderzoek niet voldoende onderzocht om hier uitspraken over te kunnen doen. Wel is geconstateerd dat bij de kleinere initiatieven door hun grootte meer visuele focus gelegd werd om de omgeving en op herkenbare elementen met cultuurhistorische waarde. Dit is voor het grootste deel te danken aan het feit dat de grotere initiatieven door hun formaat in principe zelf al een landschap vormen met cultuurhistorische patronen. Doordat dit interne landschap wel weer soepel overgaat in het omliggende landschap is de grens minder te beleven en kan dus gezegd worden dat dit zeker een goede verankering betreft. Om te zeggen dat kleinere initiatieven minder goed verankerd zijn is na onderzoek niet geheel correct. De verankering richt zich bij kleinere initiatieven eerder op de visuele aspecten, terwijl bij de grotere initiatieven de fysieke aspecten beter naar voren komen.


Er wordt verwacht dat de grotere initiatieven een ‘zwaarder’ programma zullen hebben zoals woonfuncties.

De mogelijkheden voor ‘zwaarder’ programma zoals woonfuncties is zeer waarschijnlijk mogelijk, maar bij de grotere onderzochte initiatieven is deze woonfunctie niet duidelijk aanwezig. De grotere schaal van de initiatieven wordt slechts door één ‘eigenaar’ beheert die op deze locatie woont. Hierdoor is te zeggen dat de woonfunctie erg gerelateerd aan de plek is, maar dat er geen exploitatie van woonvormen plaatsvindt. Verder is er niet een opvallend groter aandeel aan verschillende functies bij de nader onderzochte grotere concepten zoals de Landschapsbeheerboerderij. De Moestuin Advanced + heeft in de onderzochte concepten het meest variabele programma. Doordat het Stadslandgoed niet specifiek onderzocht is, kan hier slechts indicatief een uitspraak over gedaan worden; het is wel te verwachten dat een Stadslandgoed een bijna oneindig programma kan bevatten door zijn grootte.

69


4.2 | Aanbevelingen Conclusies & aanbevelingen

In het kader van het aanreiken van handvatten voor eventuele ontwikkelingen van stadslandbouwinitiatieven worden in deze paragraaf een aantal aanbevelingen gedaan met betrekking op de verankering van bepaalde concepten en over stadslandbouwinitiatieven in het algemeen.

- Door het diverse aanbod van functies is het belangrijk om als initiatief goed bereikbaar te zijn voor de verschillende gewenste doelgroepen. Hierbij zijn voldoende parkeerplekken bijvoorbeeld aan te raden.

| Aanbevelingen per concept

- De relatie van de randfuncties zijn niet altijd gefocust op stadslandbouw, maar hebben wel vaak een relatie met het interne landschap van de landschapsbeheerboerderij. Door de randfuncties een element van stadslandbouw mee te geven kan deze herkenbaarheid versterkt worden. (kies het juiste ‘reclamebord’)

| De Moestuin

- Het concentreren van verschillende activerende functies rondom de entree van het projectgebied leidt ertoe dat zo’n gebied bij binnenkomst gelijk een levendige kern ontstaat. - Hierbij is een goed overzicht over het projectgebied belangrijk om een goed overzicht te bieden en toegankelijkheid uit te stralen. - Om de Moestuin z’n karakter te geven of laten bewaren, is het belangrijk om de cultuurhistorische links met het gebied goed te bestuderen en deze op te nemen in eventuele ontwerpopgaven. Vaak zal een dergelijk type initiatief al een sterke aanleiding hebben vanuit vroeger gebruik. Indien dit niet het geval is, is de betrekking op het karakter van het landschap een goede insteek.

| De Moestuin Advanced + - Doordat het concept zich baseert op de nevenfuncties die bij stadslandbouw ingepast kunnen worden, is het van belang dat het ‘thema’ stadslandbouw niet geheel ondersneeuwt. Als dit het geval zou zijn, verliest het initiatief de link met stadslandbouw.

70

| De Stadslandbouwbeheerboerderij

| Algemene aanbevelingen De variatie in stadslandbouwprojecten is groot. Doordat deze initiatieven vaak vanuit de bevolking worden opgezet, zal deze variatie blijven bestaan. Als landschapsontwerper is het dus belangrijk om goed met de lokale gemeenschap samen te werken om tot een succesvol initiatief te komen. Het is van belang om de verankering die een stadslandbouwinitiatief met zijn omgeving heeft in ieder geval visueel te waarborgen. Doordat een projectgebied aan de hand van doorzichten of aan de horizon zicht heeft op zowel de stadsrand als het landschap, zorgt er zeker in de stadsrand voor dat het initiatief goed geplaatst kan worden in zijn omgeving. Dit bevordert zowel de toegankelijkheid als de herkenbaarheid van zo’n initiatief.

De stadsrand leent zich erg goed voor het ontwikkelen van stadslandbouwinitiatieven doordat de ondergrond op de meeste plaatsen nog oorspronkelijke kenmerken bevat. Hierdoor kunnen de kwaliteiten van de grond voor een goede basis dienen voor het landgebruik. Door de aanwezigheid van diverse andere activiteiten en functies in de nabije omgeving van de onderzochte stadslandbouwinitiatieven, hebben wij als onderzoeksgroep geconstateerd dat er nog vrij weinig gecombineerd gebruik is. Het zou interessant zijn om bij de ontwikkeling van een stadslandbouwinitiatief te kijken naar de mogelijkheden van integratie van omliggende activiteitsgebieden. Zo kunnen moeders bijvoorbeeld hun zoons bij de voetbalvelden laten trainen terwijl zij zelf lekker in de groentetuin aan de slag gaan.


4.2 | Vooruitstrevend inzicht Conclusies & aanbevelingen

Aangezien het onderzoek zich heeft gefocust op stadslandbouwinitiatieven in de stadsrand is de compleetheid van dit onderzoek nog niet optimaal. Als een soortgelijk onderzoek wordt gedaan voor de Binnenstad en de Stadsregio kan een breder beeld gevormd worden van de verankering van stadslandbouwinitiatieven binnen verschillende stedelijke zones. Het beperkte aantal onderzochte initiatieven heeft in dit onderzoek er onder andere voor gezorgd dat een vergelijking niet mogelijk was voor de Moestuin Advanced + binnen de stadsrand. Door meerdere stadslandbouwinitiatieven te onderzoeken kunnen hierdoor completere conclusies getrokken worden.

71


72


| Bronnen | Verantwoording fotomateriaal

| Internet

Al het fotomateriaal is van de auteurs, met uitzondering van een aantal afbeeldingen die betrek-

http://www.vaneigenerf.nl/

king hebben op de stadslandbouwinitiatieven die niet nader zijn onderzocht. Deze afbeeldingen zijn

http://www.dedoarpstun.nl/

afkomstig van het internet. Dit betreft een beperkt aantal afbeeldingen op de pagina’s: voorblad, 18,

http://gmjd.nl/koningshof/

20-21, 22, 23, 28, 29 en het achterblad.

http://www.denieuweakker.nl/

http://www.makkelijkemoestuin.nl/

| Experts

http://www.uitjeeigenstad.nl/

Geertje en Trudy, vrijwilligers De Doarpstún

http://www.kemphaan.nl/art_verv.php?nummer=88&c=welkom

A. Jongerius, oud-tuinbouwer De Koningshof

http://www.onzevolkstuinen.nl/index.php

Roeland Meek, mede-initiatiefnemer De Koningshof

http://www.marienwaerdt.nl/landgoedproducten/

Sander, begeleider Maarschalkerweerd

http://www.stadennatuur.nl/

Peter, begeleider Hoeve Biesland

http://www.wildplukwijzer.nl/

Linda Duijndam, Moestuin Linda Hoeve Biesland

http://www.os-almere.nl/

Bert, vrijwilliger De Genneperhoeve

http://www.etenpermeter.nl/

Erik de Keulenaar, tuinder en coördinator De Nieuwe Akker

http://www.lokaalvoedselflevoland.nl/

http://www.rndiy.org/

| Literatuur

http://our.windowfarms.org/

Mougeot, L.J.A., (2006). Growing better Cities. International Development Research Centre,

http://www.agriholland.nl/dossiers/stadslandbouw/#wat

Ottawa, Canada.

http://www.permacultuur.be/

Veenhuizen, R. van en G.K. Danso (2007). Profitability and sustainability of urban and peri-

http://www.urbanagricultureeurope.la.rwth-aachen.de/online-atlas.html

urban agriculture, Agricultural management, marketing and finance occasional, Food and

http://brooklyngrangefarm.com/

Agriculture Organization of the United Nation.

http://www.ted.com/talks/carolyn_steel_how_food_shapes_our_cities

Steel, C., (2011). De hongerige stad, Hoe voedsel ons leven vormt. Nai010 uitgevers, Nederland

http://www.creatiefbeheer.nl/

Veen, E., Breman, B., Jansma, J.E., (2012). Stadslandbouw, Een verkenning van groen en boer

http://www.geitenboerderij.nl/

zijn in en om de stad, Alterra, Wageningen UR, Wageningen

http://www.eetbaarutrecht.nl/

van Bergen Kolpa Architecten., (2013). Stadsboeren in Nederland, Professionalisering van de

http://www.oregional.nl/

stadsgerichte landbouw, Ministerie I&M en EL&I

http://www.moestuinutrecht.nl/

Graaf, de P., (2011) Ruimte voor stadslandbouw in Rotterdam, Eetbaar Rotterdam, Rotterdam

http://www.luchtsingel.org/locaties/dakakker/

Engelen, C., (2007) Intergratie van stadslandbouw en Wonen, Willen Almere aren wonen in een

http://www.restaurantdekas.nl/openingstijden-en-reserveren

stadslandbouwwijk, Wageningen UR, Wageningen

http://www.villa-augustus.nl/new/index-flash.html

Veen. E., en Mul. M., (2010) Stadslandbouw, Inspiratie door variatie, Wageningen UR, Wage-

http://www.denhaagintransitie.org/

ningen

http://www.marienwaerdt.nl/

Stedennetwerk stadslandbouw (2011) „De re rustica urbana‟: „Tandem fit surculus arbor‟ of

http://www.bioakker.nl/index.php?file=home

„Hoe een hype perspectief kan krijgen, Wageningen.

http://www.groendichterbij.nl/permacultuurtuinzutphen

Muynck, de A., (2011)Stadslandbouw en duurzame gebiedsontwikkeling, Erasmus Universiteit

http://www.groendichterbij.nl/

Rotterdam

http://www.scoop.it/t/permacultuur-in-nederland

• • •

73


Bijlagen |


Bijlage 1 | De stadslandbouwinitiatieven


1 | De DakAkker Stad: Rotterdam Ligging: binnenstad Grootte: 0,1 ha Oorsprong: 2012 Voedseltype: groente & fruit Afzetmarkt: intern (winkel, catering) extern (winkels restaurants) Type: ‘daktuin’ Focus: proefopstelling daklandbouw Ondernemerschap: collectief “samen doen” Beschrijving: De DakAkker ligt op het dak van het Schieblock, midden in het centrum van Rotterdam. Het Schieblock was een gebouw dat 20jaar leeg stond. Door een particulier initiatief heeft het gebouw een tijdelijke transformatie ondergaan tot kantoorgebouw. De DakAkker is de eerste dak waar landbouw op hoogte wordt, 20 meter word bedreven. De akker functioneert als proefopstelling om te experimenteren met verschillende manieren landbouwgewassen. De landbouwgewassen worden geteeld op een substraat van organisch materiaal van klei en lavastenen. Verder kent de DakAkker technisch gezien de zelfde eigenschappen als een gewone daktuin. De landbouwproducten die worden geteeld bestaan uit groente, fruit en kruiden. Doordat het een proefopstelling worden er steeds nieuw gewassen toegevoegd of verwijden weer. De landbouwproducten worden geleverd aan lokale restaurants en worden verkocht tijdens activiteiten op en in het Schieblock. Naast dat de DakAkker regelmatig is geopend voor het publiek worden er publieke activiteit georganiseerd zoals oogstfeesten, diners, workshops enz. In het hoogseizoen worden 76

elke vrijdag groenten verkocht in dak paviljoen aan bezoekers.Het beheer wordt uitgevoerd door de Rotterdamse milieucentrum, samen met een team van vrijwilligers.De DakAkker is een initiatief van Codum en Bureau ZUS. Het project is tot stand gekomen steun van eigenaar LSI, de gemeente Rotterdam ( Groene Daken) en het Rotterdams Milieucentrum.

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

2 | Daktuin Zuidpark Stad: Amsterdam Ligging: binnenstad Grootte: 0,3 ha Oorsprong: 2012 Voedseltype: groente & fruit Afzetmarkt: intern (eigen voedsel, catering) Type: ‘daktuin’ Focus: sociaal + daklandbouw Ondernemerschap: particulier collectief “samen doen” Beschrijving: Het Zuidpark kende meerder gebouwen uit de jaren 70 die niet meer voldeden aan de huidige eisen voor kantoorgebouwen. Waardoor tussen 2011 / 2012 is ingezet is op een herontwikkeling van het Zuidpark. Bij de herontwikkeling is er ingezet op een nieuw business model waar waarin duurzaamheid, sociale relevantie en maatschappelijke verantwoordelijkheid samenkomen. De Daktuin ligt op het bedrijfspand van het voormalige hoofdkantoor van V&D aan de A10, is na een aantal jaren leegstand volledig gerenoveerd, verduurzaamd en aantrekkelijk gemaakt voor nieuwe huurders. De daktuin geeft aan Zuidpark een toegevoegde waarde en draagt bij aan de marketingboodschap van het gebouw. Op de Daktuin worden groenten en fruit geteeld. Gezamenlijk met de gebruikers die in het gebouw werken kunnen deze gezamenlijk met collega’s de bedrijfstuin gebruiken om landbouwproducten te oosten en te beheren. Door samen met verantwoordelijk te hebben vergroot de sociale cohesie maar ook is er contact met andere gebruikers die hun tuintje aan het verzorgen zijn. Naast de landbouwfunctie functioneer de daktuin


ook als plek waar gebruikers gezamenlijk kunnen luncht of vergaderd kan worden. De groenten van het dak wordt gebruikt in de horecagelegenheden in het gebouw. Bij de aanleg van de Daktuin was deze moestuin de grootse van Europa.

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

3 | Restaurant De Kas Stad: Amsterdam Ligging: binnenstad Grootte: 0,4 ha Oorsprong: 2000 Voedseltype: groente & fruit Afzetmarkt: intern (restaurant, catering) Type: ‘moestuin+’ Focus: lokaal voedsel restaurant Ondernemerschap: particulier ondernemer “op eigen kracht” Beschrijving: In het park Frankendael stond de Amsterdamse Stads­kwekerij op de nomennatie voor de sloop. Op het insiatief van Gert Jan Hageman is de Stads­kwekerij behouden gebleven. De unieke 8 meter hoge glazen gebouw met schoorsteen is herbouwen tot restaurant en kwekerij. De Kas ontvangt jaarlijks vijftigduizend gasten die de smaak van verse ingre­diënten, geteeld en geoogst met respect voor de natuur proeven. De Kas kent een eigen kweekkassen op het terrein maar ook een locatie in de Beemster waar dagelijks groente en fruit wordt verbouwd en geoogst voor de keuken. Door dat niet alles word verbouw worden veel producten aangevuld met producten van milieu­ bewuste boeren in de omgeving van Amsterdam.

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Karakter Een plek

4 | Permacultuurtuin Stad: Zutphen Ligging: stadsregio Grootte: 0,5 ha Oorsprong: 2010 Voedseltype: groente & fruit Afzetmarkt: intern (oogstverkoop) extern (horeca) Type: ‘permacultuurtuin’ Focus: educatie + bio-voedsel Ondernemerschap: vrijwillig collectief “samen doen” Beschrijving: De tuin wil laten zien hoe je in harmonie met de natuur voldoende voedsel kunt produceren. De tuin is een vormalige onderwijstuin die is omgebouwd voor productie. Daarnaast willen ze de kennis en inzichten delen en verspreiden middels rondleidingen en meewerkdagen. Door zelf te oogsten kan men groenten kopen in de tuin. Daarnaast worden enkele producten ook doorverkocht aan lokale horecagelegenheden.

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar 77


5 | De Kersenboomgaard Stad: Leidsche Rijn Ligging: binnenstad Grootte: 0,7 ha Oorsprong: 2009 Voedseltype: groente & fruit Afzetmarkt: intern (eigen voedsel) Type: ‘wonen in de boomgaard’ Focus: behoudt + wonen Ondernemerschap: collectief “samen doen” Beschrijving: De boomgaard is niet openbaar, alleen tijdens atelier activiteiten. De plek wordt gerund door de inwoners. Het behoudt van de kersenboomgaard is destijds door de mensen die er nu wonen zelf in stand gehouden met een groentetuin voor eigen gebruik. Ook staan er atelierwoningen met atelier ruimtes. Het geheel is ontworpen en de woningen zijn in de boomgaard geschoven.

Karakter Een plek

Een landschap

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

Een landschap

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

is de eerst stadslandbouwbedrijf van Europa dat als onderneming is opgezet. Op commerciële basis worden groente, fruit en paddenstoelen geteeld, kippen gefokt en (op termijn) vis gekweekt. Bijzonder aan het bedrijf is de schaal en de diversiteit aan producten die worden geproduceerd. Alles wat verbouwd en wordt geserveerd in het restaurant. Wat niet op het terrein

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

7 | Uit je eigen stad (Marconistrip) Stad: Rotterdam Ligging: binnenstad Grootte: 1,5 ha Oorsprong: 2012 Voedseltype: groente & fruit + dierlijk Afzetmarkt: intern (winkel, restaurant) extern (winkels, restaurants) Type: ‘moestuin+’ Focus: voedsel Ondernemerschap: onderneming “op eigen kracht” Beschrijving: Dit intra-urbane stadslandbouwbedrijf

wordt gebruikt en wordt te koop aangeboden in de eigenwinkel

Karakter Een plek

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

6 | Koningshof Stad: Utrecht Ligging: stadsrand Grootte: 1,4 ha Oorsprong: (begin 19e eeuw) 2012 Voedseltype: groente & fruit Afzetmarkt: intern (eigen voedsel) extern (restaurants) ambitie Type: ‘moestuin’ Focus: voedsel + educatie Ondernemerschap: leidinggevend collectief “samen doen” Beschrijving: De koningshof is een vrij toegankelijke initiatief dat voornamelijk gericht is op hoe je eigen groente en fruit kweekt voor en door de stadsbewoners. De groente wordt verhandeld op de locatie zelf, maar vindt ook zijn weg naar biologische restaurants in Utrecht.

Openbaar

wordt verbouwd worden bij boeren net buiten Rotterdam gehaald. Het Uit Je Eigen Stad is ligt tussen Rotterdam en Scheidam op de voormalige fruithaven van Europa. Hier groenen nu groeten en fruit. Op een voormalige spoorzone (Marconistrip) aan de rand van het havengebied. Door het in onbruik raken van de goederenspoorlijn is een gebied vrijgekomen met bestemming woningbouw. Het initiatief is een resultaat van een gewonnen prijsvraag voor de invulling van het braakliggende spoorgebied.

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid 78

Semi-openbaar

Openbaar


8 | De Doarpstún Stad: Leeuwarden / Snakkerburen Ligging: stadsrand Grootte: 1,7 ha Oorsprong: (1870) 2001 Voedseltype: groente & fruit + dierlijk Afzetmarkt: intern (winkel) Type: ‘moestuin’ Focus: voedsel Ondernemerschap: vrijwilligerscollectief “samen doen” Beschrijving: De Doarpstún is een typische stadslandbouw waar de nadruk heel ligt op het op produceren van groente mét de inwoners van de stad. Ze handteren voedsel abonnementen als een vorm om hun producten te verkopen. Het is openbaar voor vrijwilligers die er werken. En ze hebben een winkel met specifieke openingstijden. Het is matig commercieel. Vrijwilligers hebben krachten gebundeld en de vervallen plek opgeknapt. De plek wordt verder gerund door zo’n 50 vrijwilligers. Wel wordt er gezocht naar een persoon die kan voedsel verbouwen, maar ook kan coördineren en mensen kan aansturen. De plek kent een historisch verleden toen het onderdeel was van een buitenverblijf. De tuin is voornamelijk ingericht geweest als kwekerij nadat de plek in handen van de stichting Fribourg uit Huizem in 1870 werd. Mede door een oude kas heeft de plek een uitgangspunt. De winkel op het terrein is 6 dagen in de week open en vrijwilligers kunnen tegen korting/gratis hier kopen.

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

9 | De Bioakker Stad: Zutphen Ligging: stadsrand Grootte: 2 ha Oorsprong: 1994 Voedseltype: groente & fruit Afzetmarkt: intern (groenteabonnement) extern (markt) Type: ‘moestuin’ Focus: voedsel + educatie Ondernemerschap: particulier “samen doen” Beschrijving: Pluktuin open voor vrijwilligers die zelf een stuk kunnen onderhouden en oogsten. Half commercieel. 2 locaties: pluktuin in de stad(6000m2), akkerperceel net even buiten de stad(2ha). Pluktuin (midden in zutphen) Educatie; lezing, cursus, rondleiding. Vrijwillig meewerken, voornamelijk via lidmaatschap(zelf onderhouden, beschikbaarheid zelf te bepalen, 40% korting op zelfoogst ten opzichte van winkel). De plek is er ook om te rusten, te zitten etc. Er wordt gewerkt met een voorschot(100euro) na iedere oogst boek je de groente(volgens gehanteerde groenteprijs) af. Akker: (1 in voorst, rivierklei en 1 in alem, oude esgrond) grootschaligere biologische teelt, Skal certificering, minder toegankelijk? Oogst verkoop op de markt. Werkt met zaaizaad en dus niet met van te voren gekweekte plantjes uit potjes. Laat de plant dus in het veld kiemen, met een zo natuurlijk mogelijke groeiomstandigheden, geeft onkruid de kans tot een bepaalde mate als natuurlijke beschermer tegen o.a. bladluis, maar regelmatig ook om micro klimaten te creeeren. Dit zaad wordt ook extern

verhandeld. De akkers zijn gebaseerd op het landschap. Pluktuin: geen info: volgens website is er nooit kunstmest op gebruikt. Dit zou betekenen dat het een oude plek is aan de rand van het oude Zutphen.

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

79


10 | Moestuin Maarschalkerweerd Stad: Utrecht Ligging: stadsrand Grootte: 2,5 ha Oorsprong: (1950) 2002 Voedseltype: groente & fruit Afzetmarkt: intern (winkel, café) extern (groenteabonnement, restaurant) Type: ‘moestuin’ Focus: voedsel + zorg Ondernemerschap: stichting “op eigen kracht” Beschrijving: Commercieel. Biologische winkel, externe leveranciers van biologische producten, lunchcafe, eigen keuken, feest en vergader locatie, zorg; dagbesteding en arbeidintergratie, speeltuin, dierenweide, maar geen dierproductie, timmerwerkplaats Rijke geschiedenis: rijn afgedamd in 1122, hierdoor kon gebied ontgonnen worden. Van een klooster tot boerderij tot de jaren 50. Tot 1998 in gebruik als stadskwekerij van Utrecht. Sinds 2002 zijn de gronden in gebruik voor biologische teelt. Het gebied is dus aangelegd en kende voor dat het de moestuin werd dus al een bepaalde ruimtelijke setting. De functies als kassen, restaurant, vergaderzaal etc. zal zeer waarschijnlijk een strategische plek hebben op het terrein.

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar 80

Openbaar

11 | De Nieuwe Akker Stad: Haarlem Ligging: stadsrand Grootte: 3,3 ha Oorsprong: 1900 Voedseltype: groente & fruit Afzetmarkt: intern (oogstabonnement) extern (zorgcentrum) Type: ‘moestuin’ Focus: voedsel + zorg Ondernemerschap: vrijwilligersorganisatie “samen doen” Beschrijving: De Nieuw Akker is een kleinschalige biologisch-dynamische tuinderijen. Het principe bestaat uit het Pergola-associatie, dit is een overeenkomst tussen de consument en tuinder. Half commercieel en openbaar voor leden, maar in principe voor iedere stedeling om te komen kijken. De doelstelling omvat het opzetten van collectieve, kleinschalige biologische/dynamische tuinderijen in Haarlem. Op dit moment omvat dit het uit 1900 bestaande moestuin op Buitenplaats Leyduin en WTG, het voormalig Westelijk Tuinbouw Gebied nabij het Ramplaankwartier. Van oudsher werden hier voedsel gekweekt voor de stad Haarlem. Aanschaf van ´oogstaandeel´ geeft je als stadsbewoner de mogelijkheid in het oogstseizoen te komen oogsten. De tuinder en de klanten gaan een samenwerkingsverband aan voor een zekere oogst en inkomen van de tuinder. De tuinder geeft aan de aandeelhouders(de klanten) wat er geoogst kan worden etc. • plezier en betrokkenheid van kinderen bij eten • educatie voor scholieren op het land • dagbesteding of arbeidsintegratie • workshops over voeding

• time-out bij stress Er zijn diverse sponsors nodig: Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij, Ionastichting, Haëllastichting, Bouwkampstichting, Duurzaamheidsfonds, Rabobank Haarlem en Omstreken, Köster Advocaten, Haarlem, Simon Lévelt Haarlem, ANWBfonds, Saamhorigheidsfonds Heemstede, Loodgietersbedrijf Langeler, Hillegom, Vermogensbeheer Co-op. De plekken zijn beide gebaseerd op een voormalig landschappelijke ondergrond. De moestuin Leyduin is vrij specifiek doordat het bij een buitenplaats behoorde. De WTG doet zorgt voor behoud van het open gebied (duinvallei) tussen haarlem en de duinen. Stedelingen die een oogstaandeel hebben. Het naast gelegen zorgcentrum de Blinkert wil groente afnemen voor in eigen restaurant, maar ook voor andere zorgtehuizen.

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar


12 | Villa Augustus Stad: Dordrecht Ligging: binnenstad Grootte: 4 ha Oorsprong: 2007 Voedseltype: groente & fruit Afzetmarkt: intern (winkel, restaurant) extern (winkels) Type: ‘moestuin+’ Focus: activiteiten + voedsel Ondernemerschap: particulier “op eigen kracht” Beschrijving: Een volledig opendbare commerciele plek. . Zeer divers; Hotel, restaurant, winkel in de vorm van een markt, cafe, vergaderzalen, boottochten, excursies, ontmoetingsplek en voedselkweken voor restaurant en marktwinkel Volledig gebaseerd op een stramien van waterbekkens rondom de voormalige watertoren. Deze zijn omgevormd tot tuinen. Ze hebben een eigen winkel en eigen restaurant, ook worden externe producten aangeboden en bereidt.

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

14 | Hof van Twello Stad: Twello Ligging: stadsregio Grootte: 18 ha Oorsprong: 2003 Voedseltype: groente & fruit Afzetmarkt: intern (winkel, zelfoogst) Type: ‘perma-moestuin’ Focus: voedsel + educatie Ondernemerschap: particulier “samen doen” Beschrijving: Boerderij Hof van Twello in het gelijk-

wordt meer inkomsten gehaald uit de activiteiten waar de geiten

namige dorp kent het principe van het oude meente model. Dit

aan bijdragen. Het is zeer openbaar, kinderboerderij, speeltuin

type is lokaal en gericht op kleinschaligheid. Het principe van

etc. Commercieel. Biologische zuivelproducten van de geiten,

de meente bestaat uit een gezamenlijk stuk gronde waar moes-

educatie; scholen, vergaderruimte en feestzaal, speeltuin,

tuinders de grond beheren en de opbrengst voor de helft delen

kinderboerderij. In ‘bosseizoen’ is er ook een markt waar ook

met de streekwinkel. De andere helft is voor eigen gebruik. De

andere biologische telers hun producten verkopen. De produc-

moestuiders krijgen de grond in bruikleen, gratis compost en

ten van de Ridammerhoeve worden daar verkocht, maar ook in

gratis organische mest. Van de verkochte groente vloeit de helft

eigen boerderijkwinkel, restaurant en terras(lunch cafe). Ook kan

terug naar de meent. Het model verbindt de professionele en

er een dag meegewerkt worden.

ervaren tuinder met vrijwilligers.

Door vele bezoekers (250.000) per jaar is er voldoende werkge-

De streekwinkel verkoopt streekwinkel veel gewassen en

legenheid voor de ridammerhoeve.

producten uit eigen teelt, uit de omgeving. Op het terrein van

Ook wordt er de mogelijk van dagbesteding aangeboden. Er

de boerderij zijn diverse functies te vinden waarvan het zwaar-

wordt gepacht van de gemeente amsterdam. Het gebied heeft

tepunt ligt op het erf van de boerderij. Het totaal concept van

een opzet dat doet denken aan een erf. Het voedsel wordt

Hof van Twello is gebouwd op sociaal, duurzaam en betaalbaar

verkocht aan bezoekers op een interne markt. Externe verkoop

voor iedereen.

niet duidelijk.

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

13 | De Ridammerhoeve Stad: Amstelveen Ligging: stadsregio Grootte: 8,5 ha Oorsprong: 1988 Voedseltype: dierlijk Afzetmarkt: intern (markt) Type: ‘veeboerderij+’ Focus: zuivel en vlees + activiteiten Ondernemerschap: particulier (familie) “op eigen kracht” Beschrijving: Voedsel is de strategie voor de plek. Er

Openbaar

Karakter

Karakter Een plek

Een plek Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar 81


15 | Boerderij ‘t Geertje Stad: ‘t Groene Hart Ligging: stadsregio Grootte: 32 ha Oorsprong: 1982 Voedseltype: dierlijk Afzetmarkt: intern (winkel, restaurant) Type: ‘productieboerderij’ Focus: biologisch voedsel + recreatie Ondernemerschap: particulier (familie) “op eigen kracht” Beschrijving: Op Boerderij ‘t Geertje kun je de boerderij van vroeger beleven. Hierbij is het doel om zo veel mogelijk mee te gaan in de kringloop van de natuur. De landwinkel is aangesloten bij een landwinkelketen en verkoopt naast hun eigen producten (van de geit en koe) ook andere streekproducten. Ook kun je online voedselpaketten bestellen. Naast de productie van voedsel organiseerd de boerderij diverse recreatieve activiteiten voor dagelijks bezoek of groepen, zoals kano- en fietsverhuur en mogelijkheden tot overnachtingen.

Karakter Een plek

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

82

Karakter Een plek

Openbaar

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

16 | De Genneper Hoeve Stad: Eindhoven Ligging: stadsrand Grootte: 52 ha Oorsprong: (18e eeuw) 2001 Voedseltype: groente & fruit + dierlijk Afzetmarkt: intern (winkel) Type: boerderij Focus: diverse producten + educatie Ondernemerschap: particulier (familie) “op eigen kracht” Beschrijving: Genneper Hoeve is een biologisch gemengd bedrijf met koeien, kippen, varkens, schapen akkerbouw en tuinderij. Het publiek kan de processen en alles wat erbij komt kijken meemaken. Zo kan men bijvoorbeeld zijn eigen kaas maken. In de boerderijwinkel worden alle producten van het eigen bedrijf en van collegaboeren uit de regio verkocht.

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

17 | Hoeve Biesland Stad: Delft Ligging: stadsrand Grootte: 100 ha Oorsprong: 1910 Voedseltype: groente & fruit + dierlijk Afzetmarkt: intern (weilandwinkel, catering) extern (winkels, restaurants) Type: ‘natuurbeheer-zorgboerderij’ Focus: natuurbeheer (landschap) + divers voedsel + zorg Ondernemerschap: familie-collectief “op eigen kracht” Beschrijving: De boerderij ligt in twee polders met 2m hoogteverschil. De balans tussen dier, mense en natuur staat centraal. De boerderij werkt volgens ‘Boeren voor Natuur’ met de doelstellingen van een gesloten kringloop, educatie, groenbeheer en maatschappelijke binding. De bodem is de basis voor een goede kwaliteit gras en gewassen. Naast het agrarische land beheert Hoeve Biesland ook natuurgebieden. Daarnaast hebben ze het waterbeheer van de polder in handen en hebben hier één peilgebied van gemaakt. De 60 cm hoogteverschil zorgt voor een grote variatie in vernatte en drogere gebieden. Hiervoor passen ze een dynamisch waterpeil toe. Lokale producten van eigen productie en die van nabijgelegen telers worden vanuit een SRV wagen (de weilandwinkel) verkocht. Dit zijn: verse groenten, vlees, melk, producten als honing/jams. Ook wordt er op locatie eten gemaakt en kan je deze cateringsservice thuis bestellen of zelf producten meenemen. Ook werkt de boerderij met het initiatief van ‘hulpboeren’ die verstandelijk beperkten helpen te


integreren in de arbeidsmarkt (opgezet sinds 2012). Daarnaast is er focus op duurzame middelen, zoals zonnepanelen op het dak. Ook is de boerderij geschikt voor recreatie, partijen, evenmenten, fietswandelroutes.

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

18 | Natuurderij Keizersrande Stad: Diepenveen Ligging: stadsregio Grootte: 185 ha Oorsprong: 2011 Voedseltype: dierlijk Afzetmarkt: extern (winkels) Type: ‘natuurbeheerboerderij’ Focus: natuurbeheer + veeteelt Ondernemerschap: particulier “op eigen kracht” Beschrijving: Het hele bedrijf is gericht op natuur en biodiversiteit op gepachte grond en is gebaseerd op het beheersconcept ‘Boeren voor Natuur’ (streven naar gesloten kringloop). De hoofdfocus ligt op het houden van vee (melkveebedrijf) waar ook veel energie gestoken wordt in water- (begrazing van uiterwaarden) en natuurbeheer (vergroting biodiversiteit) en recreatie. “De agrarische exploitatie staat geheel ten dienste van de natuur- en landschapswaarden binnen het hele gebied.“ De granen en grassen die geteelt worden zijn bedoeld als voedsel voor het vee. De melk en het vlees wordt extern verkocht, en het natuurbeheer levert ook inkomsten op.

ook nog rijk aan sloten, akkerranden en struweel, welke natuurgericht worden onderhouden.

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

Meest in het oog springt de grote variatie aan grote natuurelementen waaruit het bedrijf bestaat. Een rijke variatie aan soorten en rassen komt tot uiting in zowel kruidenrijk grasland (natuurlijke kruiden in de uiterwaarden) en gevarieerde granen. De kruiden hierin, de biologische teeltwijze en de lage bemesting met organische mest bevorderen zowel bodemleven en natuurlijke vijanden, als de natuurwaarde in de percelen. En dan is het bedrijf 83


19 | Heerlijkheid Mariënwaerdt Stad: Beesd Ligging: stadsregio Grootte: 900 ha Oorsprong: (1129) 1734 Voedseltype: groente & fruit + dierlijk Afzetmarkt: intern (winkel, brasserie) extern (delicatessezaken) Type: ‘productielandgoed’ Focus: divers voedsel + sociaalzorg Ondernemerschap: particulier (familie) “op eigen kracht” Beschrijving: Landgoed Heerlijkheid Mariënwaerdt is een eeuwenoud landgoed dat binnen de familie van generatie op generatie is overgedragen. Naast biologische akkerbouw is er ook fruitteelt en is er melk- en slachtvee. In het jachtseizoen wordt er ook wild geschoten (haas, fazant, eend en ree). Dit is mogelijk door het grote oppervlak van het landgoed. Deze producten worden in de landgoedwinkel verkocht. Daarnaast worden de producten in meer dan 250 delicatessezaken door heel Nederland en zelfs in het buitenland verkocht. Het landgoed biedt verder de gelegenheid aan trouwerijen, paardrijden, wandelen en fietsen, overnachtingen, evenementen en vergaderingen. Veel van de gebouwen zijn monumentaal en liggen in de Betuwe. Dit zorgt voor een historische sfeer die terugblikt op hoe mensen vroeger in het rivierengebied leefden. Het gebied ligt tussen de rivieren en kon overstromen. De biodiversiteit versterken wordt ook aan gedacht door bloeiende akkerranden die ook nog eens beschermen tegen schadelijk ongedierte.

84

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar


20 | Stadslandgoed De Kemphaan Stad: Almere Ligging: stadsregio Grootte: 1400 ha Oorsprong: 1996 Voedseltype: groente & fruit + dierlijk Afzetmarkt: intern (winkel, markt, café) extern (restaurant) Type: ‘productielandgoed’ Focus: sociaal + divers voedsel Ondernemerschap: organisatie/stichting collectief “op eigen kracht” Beschrijving: Stadslandgoed de Kemphaan bestaat uit een zeer groot aantal verschillende functies die met elkaar vergroeid zijn. Dit gaat van voedselproductie op de stadsboerderij tot verkoop in de landgoedwinkel. Daarnaast is er plek voor recreatie voor kinderen en volwassenen, een ‘opvang-kas’ voor tuinplanten om te overwinteren en zelfs een apenopvangcentrum van Stichting Aap. Al deze diversiteit maakt de plek tot een drukbezocht gebied met een breed publiek. Kijkend naar het aandeel stadslandbouw kan gezegd worden dat de productie en verkoop van biologisch voedsel (groenten, jams, honing, koeienvlees) een grote financiële focus heeft. Maar ook geeft dit bezoekers een bewuste blik op de biologische waarde van producten. Naast de verkoop van eigen geproduceerde producten is er een wekelijkse markt waar meerdere streekhandelaren bijeenkomen om hun biologische producten te verkopen. De stadsboerderij is een gemengd agrarisch bedrijf en is opgezet door een echtpaar met de ambitie om minder anoniem voedsel te produceren en te verhandelen. Voor de productie van voedsel op de stadsboerderij ligt de nadruk op de ‘bodem’. Door

deze goed te verzorgen kunnen gezonde gewassen geteelt worden. Hiervoor maken ze gebruik van eigen koeienmest met kwalitatief hoogwaardige mest voor het land. In de wintermaanden staan deze koeien in een potstal. De koeien worden dus zowel in dienst van de groenteteelt gebruikt als voor productie van zuivel en vlees. Daarnaast worden de koeien ingezet om stukken bos en natuurgebied te beheren en te begrazen.

Karakter Een plek

Een landschap

Intensiteit toegepaste functies Lage intensiteit

Hoge intensiteit

Openbaarheid Semi-openbaar

Openbaar

85



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.