placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
- 2 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Placemaking Ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Afstudeeropdracht Major Landschapsarchitectuur Hogeschool van Hall - Larenstein Begeleiders: Rob Aben Ard Middeldorp Adrian Noortman Cees Zoon Auteurs: Jens Akkerman Milja van Hooft Arnold Panman
Versie 1.0 Uitgave: 06-05-2014, Velp
- 3 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
- 4 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Samenvatting Dit rapport is gemaakt in het kader van het afstuderen van de major Landchapsarchitectuur, onderdeel van de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting aan Hogeschool Van Hall – Larenstein. Het doel van het onderzoek is ondersteuning bieden voor het tweede ontwerpdeel van de afstudeeropdracht: het omvormen van industriegebied Kanaalzone in Tilburg.
welke factoren er toe doen en hoe ze werken. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat vooral het proces van non-place naar place erg belangrijk is. Dit proces beschrijft globaal hoe er eerst een non-place was, waar op gegeven moment een aantal pioniers de potentie van het gebied inzagen. Deze pioniers zijn (creatieve) ondernemers, die de eerste functies introduceren, waardoor de plek betekenis krijgt. Deze functies trekken bezoekers/gebruikers aan, waardoor het gebied weer waarde krijgt. Nu kan men spreken over een omvorming van non-place naar place.
De vraag die uit het masterplan naar voren kwam is wat er gedaan kan worden met een gebied waarvan de functie achterhaald is en nieuwe invulling nog op zich laat wachten. De hoofdvraag van dit rapport is dan ook als volgt geformuleerd:
Een aantal van de onderzochte factoren komt duidelijker naar voren, waaruit blijkt dat de hypothese deels waar was. De resultaten laten namelijk zien dat de ruimtelijke verankering en ruimtelijke inrichting niet doorslaggevend zijn bij de omvorming van non-place naar place. Daarentegen blijkt dat de functionele verankering vrijwel onmisbaar is bij omvorming van nonplace naar place.
Hoe kan, doormiddel van ruimtelijke middelen en strategieën, een non-place een place worden? De deelvragen die daarom gekoppeld zijn, zijn de volgende: • Wat zijn de ruimtelijke factoren die er toe doen voor een (non-)place? • Hoe beïnvloeden de ruimtelijke strategieën en middelen de plek? • Wat is de samenhang tussen de verschillende factoren?
Ruimtelijke inrichting draagt daarnaast wel bij aan het succes van de omvorming en een place. Ruimtelijke verankering doet dit in mindere mate. Daarna is het zorg om de place ook daadwerkelijk een place te houden. Door vernieuwing en investering is het mogelijk om de place een place te laten blijven.
De verwachting hierbij was dat toevoeging van een route, doel en entree zou leiden tot omvorming van een non-place naar place. Om dit duidelijk te krijgen, was het als eerste zaak om helder te krijgen waar het over gaat.
Deze conclusies hebben geleid tot een aantal ontwerpprincipes, die ingezet zouden kunnen worden door ontwerpers bij omvorming van een gebied. De principes kunnen, afhankelijk van het gebied, individueel of gecombineerd ingezet worden. De principes zijn gebaseerd op de conclusies en abstract gemaakt, zodat ze vertaald kunnen worden om zo op meerdere locaties ingezet te kunnen worden. Deze principes zijn: verantwoordelijkheid geven; down to earth in doelen en daden; betrokkenheid creëren; op de kaart zetten; ondernemerszin benutten; eindigheid inzien van het ontwerp; onderscheiden en tot slot comfort bieden.
In eerste instantie zijn de begrippen uit de hoofdvraag duidelijk gekregen door middel van literatuuronderzoek. Daarna is er een eerste inventarisatie gedaan met welke mogelijke factoren een (non-)place samenhangt. Deze factoren zijn vervolgens geselecteerd op bruikbaarheid. Daarna zijn er een viertal casegebieden onderzocht op deze factoren, waaruit deelconclusies naar voren kwamen. Deze deelconclusies zijn met elkaar vergeleken om wat meer te kunnen zeggen over - 5 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
- 6 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
6 Mei 2014, Velp Beste lezer, Voor u ligt het resultaat van een onderzoek naar placemaking. Dit onderzoek vormt het tweede onderdeel van de afstudeerfase Landschapsarchitectuur aan Hogeschool Van Hall Larenstein en is bedoeld om een inhoudelijke verdieping mee te geven ter ondersteuning van de ontwerpopgave. Dit onderzoek komt voort uit vragen die kwamen bovendrijven bij het maken van het masterplan. Om een non-place naar place om te vormen moet je weten welke ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen een non-place tot leven kunnen brengen en welke ontwerpprincipes hierachter verscholen zitten. En welke factoren essentieel zijn om dit proces in gang te zetten. Voor dit rapport zijn we onze dank verschuldigd aan Rob Aben en Adrian Noortman, voor hun bijdragen aan dit onderzoek. Hun verfrissende blik op het onderwerp en de feedback die we tijdens het proces hebben ontvangen waren uiterst nuttig geweest voor ons. Ook willen we de overige begeleiders, Ard Middeldorp en Cees Zoon, bedanken voor de inzichten en aanvullingen die ze ons hebben gegeven. Het rest ons om u, de lezer, veel kijk- en leesplezier te wensen en hopen daarbij dat u tot verrassende inzichten komt.
Jens Akkerman
Milja van Hooft
- 7 -
Arnold Panman
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
1
Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding 1.2 Probleemstelling 1.3 Hoofdvraag 1.4 Deelvragen 1.5 Hypothese 1.6 Onderzoeksmethode 1.7 Leeswijzer
11 12 12 12 12 13 13 14
Hoofdstuk 2 2.1 Begrippen uit de hoofdvraag 2.2 Begrippen van factoren
17 18 19
3
Hoofdstuk 3 3.1 Hoofd- en deelvragen 3.2 Casevragen 3.3 Randvoorwaarden casegebieden 3.4 Afbakenen
23 24 25 25 27
4
Hoofdstuk 4 4.1 Modekwartier, Arnhem 4.2 De Uithof, Utrecht 4.3 NDSM-werf, Amsterdam 4.4 Roest, Amsterdam
29 30 54 70 78
inleiding
2
vooronderzoek
kader stellen
cases
- 8 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
85
Hoofdstuk 5 Conclusies
5
conclusies
91 92 93
Hoofdstuk 6 6.1 Proces 6.2 Principes
6
ontwerpprincipes
97 98 99
Hoofdstuk 7 7.1 Aanbevelingen 7.2 Beperkingen van het onderzoek
7
aanbevelingen + discussie
102 104 109
Literatuurlijst Bijlage Colofon
literatuurlijst + bijlage colofon
- 9 -
You can design and create, and build the most wonderful place in the world. But it takes people to make the dream a reality. ~ Walt Disney
1 inleiding
Als aftrap van het rapport zijn in dit hoofdstuk onder andere de aanleiding en het doel van het rapport te vinden. Ook wordt alvast een blik geworpen op de hoofdvraag, deelvragen en hypothese, welke verderop in het rapport verder zullen worden toegelicht. Het hoofdstuk dient daarnaast om de gebruikte onderzoeksmethode en leeswijze te verklaren.
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
1.1 Aanleiding Dit ontwerpondersteunend onderzoek is een onderdeel van de afstudeeropdracht van de richting landschapsarchitectuur. Dit onderzoek heeft als doel om tot een aantal handvaten te komen die gebruikt kunnen worden tijdens de deeluitwerkingsfase van het afstudeertraject. Het thema van dit onderzoek vloeit voort uit de gemeenschappelijke vragen en interesses van de door de auteurs gemaakte masterplannen, in combinatie van het jaarthema: ‘Ontwerpen in tijd van transformatie’. Dit is vooral het inzetten van ruimtelijke strategieën en middelen om een gebied weer nieuwe impulsen te geven om van non-places een place te worden.
ving kwijt? Hoe zit de genius loci (het wezenlijke) op zo’n plek, wanneer deze weer uit het negatieve is getrokken? Zijn er strategieën om een non-place om te vormen naar een place? 1.3 Hoofdvraag De hoofdvraag is als volgt geformuleerd: Hoe kan, doormiddel van ruimtelijke middelen en strategieën, een non-place een place worden? Het onderzoek wordt toegespitst op places en nonplaces, want een ontwerper draagt een groot deel van de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat een plek als place ontwikkeld wordt. Verderop in het rapport zal een toelichting gegeven worden op deze begrippen en uiteindelijk zal blijken wat de invloeden van een ontwerp zijn.
1.2 Probleemstelling Een plek, op wat voor locatie dan ook, kan goed of slecht te boek staan bij de mens, de gebruiker. Een overheersend ‘slechte’ plek bevindt zich dan ook al snel in een vicieuze cirkel: de plek trekt minder gebruikers, raakt verder in isolement en zo ontstaat een plek welke gemeden wordt. Wat gebeurd er met deze plekken? Blijven deze altijd een plek om te ontwijken? Slaat verloedering wild om zich heen? Raakt zo’n plek de relatie met haar omge-
1.4 Deelvragen De volgende deelvragen worden gehanteerd om antwoord te kunnen geven op de gestelde hoofdvraag: • Wat zijn de ruimtelijke factoren die er toe doen voor een (non-)place? • Hoe beïnvloeden de ruimtelijke strategieën en midde- 12 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
len de plek? • Wat is de samenhang tussen de verschillende factoren?
persoon verschillend. Daarom gaat dit onderzoek uit naar het bekijken hoe een non-place getransformeerd kan worden naar een place en welke strategien en factoren hierbij van belang zijn. Om dit mogelijk te maken, dient een vergelijking gemaakt te worden tussen de objectieve factoren en de subjectieve perceptie, die samen de beleving van een place vormen.
1.5 Hypothese De verwachting is dat een doel, route en entree de belangrijkste factoren zijn om van een plek een place maken. Een goede entree is immers een verleidelijke uitnodiging, daarop volgt een toegankelijke route die kan leiden naar een doel, welke dient als beloning voor het bezoeken van het gebied.
Het onderzoek is in het algemeen gericht op een structurele/descriptieve onderzoeksmethode. Er wordt dan onderzoek gedaan middels de kenmerken van de ruimtelijke structuren of de opbouw van de openbare ruimte (Zwart, van der, P. 2004). Ook is er onderzoek gedaan naar functionele en sociale relaties aan de hand van eigen onderzoek en bronnen.
De hypothese is aangescherpt nadat uit het vooronderzoek is gebleken dat mensen en hun verhaal de belangrijkste factoren zijn die een plek tot place maken (zie hoofdstuk 2, place). De verwachting is nu dat, naast het sociale aspect (de gebruiker en het verhaal), de ruimtelijke factoren die rechtstreeks door de gebruiker te ervaren zijn hoofdzakelijk bijdragen aan het creĂŤren van een place.
Om te beginnen is er een literatuurstudie gedaan naar de begrippen non-place, place en space om inzicht en grip te krijgen op wat deze begrippen precies inhouden en hoe wij deze kunnen vertalen naar ons vakgebied.
1.6 Methode Er bestaat niet een eenduidige mening over wat nou precies een non-place of een place is, maar iedereen heeft er onbewust wel een gevoel bij. Dit gevoel is per
Vervolgens zijn de factoren die te maken hebben met het non-place of een place zijn in kaart gebracht . Doordat je als landschapsarchitect niet overal direct invloed - 13 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 1. Schematisch overzicht van het onderzoek.
samenkomen is geprobeerd tot nieuwe inzichten te komen. In het objectieve deel is gekeken naar de ligging, opbouw en karakteristieke elementen van de cases en in het subjectieve deel is doormiddel van een beoordeling onderzocht welke van de vooraf geselcteerde factoren het hoogste gewaardeerd werden. Hieruit is een rangschikking van mate van belang ontstaan.
op hebt zijn deze factoren opgedeeld in drie categoriën namelijk sociale, functionele en ruimtelijke factoren. Nadat de factoren zijn bepaald zijn randvoorwaarden opgesteld ten behoeven van de afbakening van de casegebieden. Door het aantal cases te beperken tot een viertal cases met daarin totaal tien places of nonplaces is geprobeerd om vooral de diepte in te gaan in plaats van de breedte. De casegebieden zijn benaderd vanuit verschillende perspectieven. Zo is er eerst gekeken naar of de case op grote schaal een non-place of een place is om vervolgens in te zoomen naar de places en non-places in deze gebieden. Op deze manier hebben we geprobeerd om het onderwerp vanuit twee kanten te benaderen.
1.7 Leeswijzer In deze inleiding zijn de inleidende zaken en de hoofdvraag, deelvragen, hypothese en de onderzoeksopzet toegelicht. Om de begrippen te verhelderen zijn de resultaten van het Vooronderzoek opgenomen in hoofdstuk 2. Het onderzoek dient duidelijk te worden ingezet en afgebakend. Vandaar dat bijzaken worden weggefilterd, en criteria voor casegebieden worden bepaald in het derde hoofdstuk Kaders stellen. In het vierde hoofdstuk Cases gaat de analyse van de casegebieden van start. Deze worden volgens een vast stramien uiteengerafeld in objectieve en subjectieve factoren, waar deelconclusies uit getrokken worden. Een deel van het stramien bestaat uit de consistente legenda, die in de
Voor het onderzoeken van de casegebieden is gebruik gemaakt van de Delftse lagenmethode die toegepast is in het boek ‘Tussen haard en horizon’ en ‘Land inzicht”, waarbij er gekeken wordt naar de ligging, opbouw en karakteristieke elementen van een plek of gebied. Door de analyse van de casegebieden op te delen in een objectief en een subjectief deel en later te laten - 14 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
uitflapbare omslag is opgenomen. De deelconclusies ondergaan een synthese en uiteenzetting in hoofdstuk vijf Conclusies. Het zesde, en laatste, hoofdstuk genaamd Ontwerpprincipes bevat strategische adviezen voor de toepassing van ontwerpingrepen die voortvloeien uit de conclusies. Deze handvatten kunnen met gezond verstand en wat ontwerpersintu誰tie ingezet worden voor het transformeren van een nonplace tot een place. Om dit onderzoek te ondersteunen is een aantal bronnen geraadpleegd. Deze zijn te vinden in de literatuurlijst. In de colofon staan verdere specificaties over dit onderzoeksrapport. Tot slot zijn in de bijlagen uitgebreide ondersteunende zaken opgenomen.
- 15 -
place (zelfstandig naamwoord)
1 plaats, ruimte: change places with s.o. met iem. van plaats verwisselen; fall into place duidelijk zijn; lay (of: set) a place for s.o. voor iem. dekken; put (of: keep) s.o. in his place iem. op zijn plaats zetten (of: houden); take place plaatsvinden; take s.o.’s place iemands plaats innemen; out of place misplaatst, niet passend (of: geschikt); all over the place overal (rondslingerend); in the first place in de eerste plaats 2 (woon)plaats, woning, plein: come round to my place some time kom eens (bij mij) langs 3 gelegenheid (cafÊ e.d.): place of worship kerk, kapel, e.d. 4 passage (in boek) 5 stand, rang, positie: know one’s place zijn plaats kennen 6 taak, functie
2 vooronderzoek
Voorafgaand aan het onderzoek is het noodzaak de begrippen duidelijk te krijgen. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe de begrippen ‘place’, ‘space’ en ‘non-place’ benaderd moeten worden en de factoren die gekoppeld worden aan een ‘place’. Deze termen zullen verderop in het rapport op verschillende manieren terug komen. Het is dus belangrijk om houvast te bieden met een heldere omschrijving, om tot een goed begrip van de strekking van dit onderzoek te komen.
?
?
-
-
pioniers
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
pioniers
non-place non-place
gebruikers
pioniersfuncties
space
!
-
?
pioniers
non-place
+
+
!
!
place
Figuur 2. Non-place.
+
Figuur 3. Place. gebruikers
Figuur 4. Space.
permanente functies
pioniersfuncties
place
stabilisatie
-
?
pioniers
2.1 Begrippen uit de hoofdvraag Place en non-place, het zijn de begrippen welke tot de verbeelding spreken. Deze begrippen komen veelvulnon-place dig terug in het rapport en vragen een onderbouwing om tot een beter begrip van de strekking van dit rapport te komen.
Ruimte is een waardevolle hulpbron om een plek/place te maken (Goorbergh, F. van der, et al; 2013). Space, ook wel geduid met ruimte, is een bezochte plek. Het !is een onderdeel van de plek, maar waar bij de reis bij een place belangrijk is, is space is de locatie, maar zonder verhaal. Het is een kruisinggebruikers van bewegende lichamen (Certeau, M. de; 1984), de interactie met de locatie en tussen mensen mist. +
! Merleau-Ponty (1945) maakt een onderscheid tussen permanente functies
Place Om te beginnen met het begrip ‘place’ moet de Neder! landse betekenis (plek) even in ogenschouw genomen + worden. Synoniemen voor plek zijn onder andere locatie, plaats en terrein. De woorden duiden allemaal iets geografisch aan. Maar een place zoals bedoeld in dit place rapport slaat op de omschrijving van Marc Augé. Hij stelt dat een place bestempeld kan worden als rationeel, historisch en/of een plek met een identiteit. Een plek is een bruikbare ruimte, een ruimte met veel functie, veel waarden en veel menselijke energie. Het is belangrijk ‘plek/place’ niet te verwarren met ‘ruimte/ space’. Een verhaal is nodig voor een place. Een place is de plek waar geomorfologie en antropologie samenkomen.
place
non-place
investeerders
+ space
+
!
? investeerders
!
stabilisatie
geometrische ruimte en antropologische ruimte, in de zin van verband houden met de ruimte. Hiermee stelt hij vast dat er een verschil is tussen place en space. Het verschil wordt gemaakt door menselijk toedoen: het zijn de reizen en verhalen die een space een place kunnen maken. Het horen, zienstabilisatie en doen geeft de betekenis aan een plek. De Certeau onderschreef dat het voorrecht toebehoort aan de plek (Certeau, M. de; 1984, Augé, M.; 1992). Non-place Het onderscheid tussen place en non-place wordt gemaakt door tegenstellingen in plek en ruimte. Voor zowel place als voor non-place geldt dat ze niet in pure vorm voorkomen. Een non-place kan, in tegenstelling tot een place, niet worden bestempeld als rationeel,
Space Zoals eerder vermeld is het belangrijk de verwarring tussen place en space te vermijden. Ruimte is beperkt. - 18 -
?
pioniers
non-place non-place
pioniersfuncties
pioniers
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
gebruikers
-
?
!
pioniers
+
!
non-place
!
+
investeerders
space
+ place
gebruikers
stabilisatie
+
!
+
investeerders
!
permanente functies
place
place
stabilisatie
Figuur 5. De gradaties van non-place naar place, met in het grijze gebied enkele voorbeelden.
historisch of met duidelijke identiteit. Het woord ‘nonplace’ duidt twee complementaire, maar verschillende realiteiten: ruimten gevormd in relatie tot bepaalde doeleinden (vervoer, doorvoer, handel, vrije tijd), en de relaties die mensen hebben met deze ruimtes (Augé, M.; 1992).
den hebben we een selectie gemaakt om op te focussen. De volledige tabel is opgenomen als bijlage. - OBJECTIEVE FACTOREN Objectieve factoren zijn meetbare zaken die beïnvloeden of een locatie een place of non-place is. Ze zijn te verdelen in drie categoriën (tabel 1): de functionele verankering, de ruimtelijke verankering en de ruimtelijke inrichting. Onder deze drie noemers zijn een aantal factoren geschaard die binnen dit begrip vallen en dus met elkaar te maken hebben. Dit zijn tevens de zaken die een landschapsarchitect kan bepalen (ruimtelijke verankering) of in grote mate kan beïnvloeden (functies, inrichting).
Gradaties Voor zowel place als voor non-place geldt dat ze niet in pure vorm voorkomen. Een place heeft vrijwel nooit enkel goede eigenschappen, en een non-place heeft meestal ook wat positiefs in zich (figuur 5). Ondanks onze vereenvoudiging in 5 gradaties is er dus geen absolute place of non-place, maar altijd een percentage grijs.
Wat is verankering? Een place kun je niet beschouwen als een lostaand gebied, maar als onderdeel van het stedelijk weefsel of netwerk, dat bestaat uit infrastructuur, (openbare) ruimtes, groen en water strucuten, herkenningspunten en functies. Zonder dit netwerk zal een place geen bezoekers en gebruikers hebben en dus een non-place zijn.
Strategie Met het begrip strategie wordt in dit rapport de wijze waarop het proces en factoren (al dan niet in samenspel met elkaar) worden ingezet om een place te maken bedoeld. BEGRIPPEN BEOORDELING IN FACTOREN Een plek omschrijven en beoordelen kan op twee manieren. Aan de hand van objectieve factoren en subjectieve factoren. Om het onderzoek overzichtelijk en kernachtig te hou-
Functionele verankering Bij functionele verankering gaat het over de hoeveelheid en de aard van de functies. - 19 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Aantal functies Een gebied kan geen enkele functie hebben: dan spreken we van non-functioneel, maar meestal is er wel één functie aanwezig, wat het een monofunctionele plek maakt. Het kan ook zo zijn dat er meerdere functies aanwezig zijn. Dat is er sprake van multifunctioneel.
nadrukkelijker. Hier worden drie periodes onderscheiden: Vooroorlogs: alles van voor 1940 Naoorlogs: van ± 1950 tot 1990 Modern: van omstreeks 1990 – nu, hedendaags - SUBJECTIEVE FACTOREN Subjectieve factoren zijn zaken die beïnvloeden of een locatie als aangenaam of onaangenaam ervaren wordt. Dit is ookwel de belevingswaarde die voor ieder persoon anders is. Het is voor een landschapsarchitect niet mogelijk om deze subjectieve ervaring te maken, maar deze is wel te beïnvloeden door goede inzet van de objectieve factoren. Daarom wordt in de cases gekeken naar de subjectieve factoren die hiermee samenhangen. Door de beperkte tijd was het niet mogelijk een enquette of tellingen te verrichten en is er besloten zelf op de stoel van de gebruiker te gaan zitten en de beoordeling te doen.
Type functie Er kan onderscheid gemaakt worden in de hoofdfuncties en detail- of nevenfuncties in een gebied. De functies ofwel programmering bepalen wat er te doen is in een gebouw of op een buitenlocatie. Ze bepalen het doel waar de ruimte voor dient. Ruimtelijke verankering Bij de ruimtelijke verankering gaat het over de ruimtelijke opzet van een locatie. Hierbij wordt gekeken naar de globale samenhang en verhoudingen van de indeling en toegankelijkheid. Ruimtelijke indeling Dit is de globale ruimtelijke structuur. Tot de interne opzet behoren zoal de ruimtes en massa’s in een gebied. Deze verhoudingen en oriëntatie bepalen onder andere de mogelijke bezonning op een plek.
Functionaliteit Hierbij wordt gekeken of het gebied functioneert. Menselijke maat Hierbij wordt gekeken naar de ruimtelijke beleving ten opzichte van de mens: Kloppen de verhouding tussen mens en omgeving? Lettend op aanwezige gebouwen, elementen en meubilair.
Toegankelijkheid Bij het analyseren van de toegankelijkheid bekijken we de entrees van het gebied en routing door het gebied. Ook wordt de afbakening van het gebied bekeken.
Verblijfsklimaat Hierbij wordt gekeken naar de mate van plezierigheid om te verblijven. Lettend op de bescherming ten opzichte van de klimatologische elementen zoals zon/ schaduw, wind en regen.
Ruimtelijke inrichting Bij de ruimtelijke inrichting gaat het over hoe het gebied er uit ziet. Het gaat om de aankleding en uitstraling van de grote vormen.
Veiligheidsgevoel Gevoel van veiligheid door de ruimte, zoals bijvoorbeeld meerdere in- en uitgangen, zicht, open of gesloten ruimtes of sociale controle. Maar ook het gevoel van verkeersveiligheid.
Eigenaarschap Bij eigenaarschap wordt gekeken naar de verdeling openbaar en prive in het gebied en op de wijze waarop dit eigendom kenbaar gemaakt is. Anonimiteit / Identiteit Bij deze factor wordt gekeken naar het effect van de voorkant of achterkant van een gebouw en de aanwezigheid van ramen of blinde muren, etc.
Aantrekkelijkheid / Identiteit Hierbij wordt gekeken of het gebied uitnodigt om te bezoeken? Is het gebied te herkennen aan bepaalde kenmerken? En hoe uniek is het?
Tijdsgelaagdheid De leeftijd, historie en verhaal van een plek is af te lezen aan zowel levende als dode materialen. De cases gaan over de twee opvallendste: bomen en gebouwen. Het verschil in uitstraling van een jonge of oude boom is groot. Bij bouwstijlen is dat verschil in sfeer en stijl nog
Gemeenschappelijk – Anoniem Hierbij wordt gekeken naar voelt de ruimte aan als openbaar/gemeenschappelijk goed(uitnodigend-verbonden) of voelt het afstandelijk/ ongenoemd(individueel). - 20 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Tabel 1 Objectieve factoren en deelfactoren.
Kaart Functionele verankering
Kaart Ruimtelijke verankering
Gaat over het aantal functies van en binnen het gebied. (non-) monofunctioneel – multifunctioneel
Aantal functies
Welke functies
Welke functies zijn er in het gebied te vinden.
Ruimtelijke indeling
Ruimte-massa en zon-schaduw
Toegankelijkheid
Routing door het gebied, entrees van het gebied en eventuele afbakening Privé-openbaar
Eigenaarschap Kaart Ruimtelijke inrichting
Voorkant-achterkant, ramen-blinde muur etc.
Anonimiteit
vooroorlogs (< 1950)
Tijdsgelaagdheid
naoorlogs (1950-2000) 21ste eeuw (> 2000)
Tabel 2 Subjectieve factoren.
Functionaliteit 1---------5 Menselijke maat 1--------5 Verblijfsklimaat 1---------5 Veiligheidsgevoel 1---------5 Aantrekkelijkheid/identiteit 1---------5 Gemeenschappelijk – anoniem 1---------5
Functioneert het gebied wel of niet? De ruimtelijke beleving ten opzichte van de mens: Kloppen de verhouding tussen mens en omgeving? Lettend op aanwezige gebouwen, elementen en meubilair. Mate van plezierigheid om te verblijven. Lettend op de bescherming ten opzichte van de klimatologische elementen zoals zon/ schaduw, wind en regen. Het gevoel van veiligheid op de plek. Lettend op meerdere in- en uitgangen, zicht, open of gesloten ruimtes, sociale controle en ook de verkeersveiligheid. Nodigt het gebied uit om te bezoeken? Is het gebied te herkennen aan bepaalde kenmerken? En hoe uniek is het? Voelt de ruimte aan als openbaar/gemeenschappelijk goed(uitnodigendverbonden) of voelt het afstandelijk/ongenoemd(individueel).
- 21 -
Natural selection is anything but random. ~ Richard Dawkins
3 Kaderstellen
Om de casegebieden te kunnen selecteren en analyseren, is het zaak om de deelvragen verder toe te lichten en om alvast vooruit te blikken op de benadering van de cases. Hieruit voortkomend kunnen vervolgens randvoorwaarden gesteld worden aan de casegebieden en kan er een kader opgesteld worden waarbinnen er geanalyseerd zal worden. Aanvullend zal in dit hoofdstuk ook duidelijk worden met wat voor gedachtegang er in dit onderzoek gewerkt wordt.
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
2) Hoe beïnvloeden de ruimtelijke strategieën en middelen de plek? Wat zijn de effecten van de ingreep op de plek en hebben verschillende omgevingsvariabelen invloed op deze effecten?
3.1 Hoofd- en Deelvragen De volgende deelvragen worden gehanteerd om antwoord te kunnen geven op de gestelde hoofdvraag: “Hoe kan, doormiddel van ruimtelijke middelen en strategieën, een non-place een place worden?”
3) Wat is de samenhang tussen de verschillende factoren? Dit kan geanalyseerd worden volgens het principe zoals in onderzoeksschema zoals in figuur 8. Dit analyseert de conclusies van de factoren per case, en vervolgens case-overkoepelend per factor.
Om de ruimtelijke middelen en strategieën te ontdekken in de casegebieden zijn deze uiteengezet in een selectie van verschillende factoren. Deze selectie is gemaakt op de verwachtingswaarde dat ze van belang zullen zijn voor de transformatie van non-place naar place. Deze factoren zorgen er tevens voor dat het onderzoek behapbaar blijft. Aan de hand van deze factoren zijn de drie deelvragen opgesteld die hieronder zijn weergegeven.
Uit de antwoorden op deze deelvragen blijkt welk effect de verschillende factoren hebben op de locatie en waarom, en welke samenhang van belang is tussen alle/enkele factoren. Dit levert indirect ontwerphandvaten.
1) Wat zijn de ruimtelijke factoren die er toe doen voor een (non-)place? Welke factoren zijn er in het algemeen? Hoe zijn deze factoren terug te vinden? Waarom zijn deze factoren van toepassing?
De deelvragen zullen beantwoord worden aan de hand van het vooronderzoek en een aantal casestudies. Om de casestudiegebieden te kunnen selecteren zullen er randvoorwaarden opgesteld worden, waaraan deze
- 24 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 6. Non-place met daarin places.
Figuur 7. Place met daarin non-places.
2) hoe werken deze factoren in het gebied? Werken ze positief of negatief? Hoe groot is het effect van deze factoren? Is uit te zoeken wat er eerst was en waarom deze ingrepen geholpen hebben? Is aanpassing van één enkele factor voldoende om van een nonplace een place te maken, of is aanpassing van meerdere factoren nodig? Door te kijken naar de vooraf geselecteerde factoren die in een casegebied te vinden zijn, zal dat duidelijk worden.
moeten voldoen. Wat er onderzocht wordt, zal ingekaderd worden door middel van een aantal vooraf geselecteerde factoren. 3.2 cAsevrAgen Om de cases te gebruiken om tot goede bevindingen te komen is er gekozen om de cases telkens met een aantal vragen in het achterhoofd te benaderen. Deze vragen worden niet expliciet vermeld verderop in het rapport, maar geven nu alvast wel een richting over hoe de benadering van de cases zal zijn. Impliciet zullen de antwoorden op deze vragen dus terug te vinden zijn in hoofdstuk 4 (Cases), hoofdstuk 5 (Conclusies) en terugkoppelend in hoofdstuk 6 (Ontwerpprincipes).
3) wat zijn de verbanden tussen de factoren? Door te kijken naar de vooraf geselecteerde factoren die in een casegebied te vinden zijn, zal duidelijk worden of versterking van één enkele factor voldoende is om van een non-place een place te maken, of dat aanpassing van meerdere factoren nodig is. Welke onderlinge samenhang hebben de factoren? Versterken factoren elkaar? Of zijn er ook factoren die los functioneren van andere factoren?
1) wat zijn de factoren in het gebied? Een inventarisatie is de eerste stap. Een analyse is een vervolgstap die op de nader te bepalen factoren losgelaten zal worden. Vooraf zal nagedacht worden over welke (soorten) factoren er aanwezig kunnen zijn, waarbij deze lijst aangevuld zal worden na het daadwerkelijke bezoek aan het gebied.
3.3 rAndvoorwAArden cAsegeBieden Er zijn twee manieren hoe de casegebieden benaderd kunnen worden. Deze typen casegebieden zijn tegen-
- 25 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Tabel 3 Onderzochte factoren.
Categorie
Factor
Deelfactor
Ruimtelijk
Context
Aansluiting op gebied Herkenbaarheid / vindbaar Schaal Omsloten j/n Rand
Ruimtelijke strategie
Ordening – as, route, raster, random Zicht – lijn open vlak Branding
Ruimtelijke opzet
Afbakening – begrenzing: open/dicht Grondvormen – punt lijn vlak Vormen – massa’s Routes intern Zonering
Bouwstenen
Infrastructuur Stoffering – bomen, gebouwen e.d.
Ruimtelijke aankleding
Comfort – tegen/voor de elementen Comfort – gebruik Materialisering Details
Functioneel
Welke programma’s
Programma buitenruimte Programma gebouw
Eigenaarschap
Openbaar – privé Anonimiteit
Sociaal
Hoeveel functionaliteit
Mono – multi
Mens / gebruiker
Aantal, activiteit, leeftijd?
Ervaring
geur, geluid, zicht, gevoel, en emotie bij ervaringen
Veiligheidsgevoel
Verkeersveiligheid, sociale controle e.d.
Tijd
Tijdstip, dag/nacht, seizoen
Imago
Branding, uniciteit place, maar waarin een aantal kleine locaties als nonplace bestempeld kunnen worden. Dit is schematisch weergegeven in figuur 7.
overgesteld, maar beide gericht op place en non-place. Binnen een grote context (stedelijk gebied) zal een gebied gekozen worden die in tegenstelling tot zijn omgeving (de stad) een non-place is. Binnen deze nonplace zijn een aantal kleinere plekken die als places gezien kunnen worden. Dit is schematisch weergegeven in figuur 6.
Randvoorwaarden voor de casegebieden zijn gebaseerd op de hypothese en van toepassing op de deelvragen. Randvoorwaarden: • Gebied moet overwegend te ervaren zijn als place of non-place; • Gebied moet vrij te bezoeken zijn;
Omgekeerd zal gekeken worden naar een gebied dat, net als de grotere context (de stad), functioneert als - 26 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 8. Werkwijze cases.
gieën en middelen die het casegebied een place maken. Deze ruimtelijke strategieën en middelen zijn concreter uitgewerkt in verschillende factoren die in de volgende tabel zijn weergegeven (verwijzing tabel).
• Gebied verkeert in een permanente staat van zijn, en is dus niet recent of tijdelijk in deze staat en wachtend op een nieuw programma (bouwplaats, recent sloopwerk, festival, e.d.); • Schaal moet te relateren zijn aan Kanaalzone Tilburg (ongeveer 200m x 3000m = 600.000m2 =60 ha), niet zozeer van gelijke grootte, maar wel meetbaar om te kunnen vergelijken; • Ligging van het gebied moet in stedelijk gebied zijn; • Aanwezigheid van een barrière zoals een ringweg of kanaal;
Deze ruimtelijke factoren zijn in combinatie met een aantal functionele en sociale factoren (verwijzing tabel) waaronder de functies van het terrein, aansluitingen met omgeving, vindbaarheid en herkenbaarheid, of de weersomstandigheden of seizoenen invloed hebben, kaderstellend. Er zal dus vooral gekeken worden in het onderzoek naar dat wat mogelijk bijdraagt aan de omvorming van non-place naar place. Wat onderzocht zal worden is de samenhang tussen de ruimtelijke strategieën en middelen aan de hand van de opgestelde ruimtelijke factoren. De bevindingen die hieruit voort komen zouden inzicht moeten geven welke middelen en strategieën invloed hebben op de factoren context, ruimtelijke strategie, ruimtelijke opzet, ruimtelijk middel en ruimtelijke aankleding. Daarnaast kijken we ook op inventariserende wijze naar functie / programmering, gebruikers, veiligheidsgevoel en imago. Met deze inzichten zouden de deelvragen kunnen worden beantwoord en een voorlopige conclusie worden getrokken.
3.4 Kader stellen Omdat voor het onderzoek maar een vijftal weken is gereserveerd en dit eigenlijk te krap is voor een kwantitatief onderzoek, is het noodzaak om alles goed in te kaderen en zal er een beperkt aantal casegebieden worden bezocht. Bij het onderzoeken van deze casegebieden dient duidelijk ingekaderd te worden wat wel en wat niet onderzocht zal worden om zo efficiënt mogelijk te werken. De casegebieden zullen gekozen worden aan de hand van de eerder opgestelde randvoorwaarden. De focus zal in eerste instantie liggen op de ruimtelijke strate- 27 -
This is one of those cases in which the imagination is baffled by the facts. (Dit is een van die gevallen waarin de verbeelding is verbijsterd door de feiten.)
~ Adam Smith
3 Roest, Amsterdam 4 NDSM-werf, NDSM-terrein Amsterdam 2 De Uithof, Utrecht Oost, Utrecht 1 Modekwartier, Klarendal, Arnhem
Figuur 9. Ligging casegebieden.
4 cases
In dit hoofdstuk worden de vier casestudiegebieden per stuk uiteengerafeld in woord en beeld. Op het kaartje hiernaast staan de locaties aangegeven. Twee gebieden bevatten meerdere cases. Twee locaties zijn cases op zich. In totaal zijn er zo 10 cases op 4 verschillende gebieden. De objectieve factoren worden uiteengezet in drie kaartjes die in de tekst beschreven worden. De fotobewerkingen en doorsnedes ondersteunen dit, maar geven vooral inzicht in de menselijke ervaring op ooghoogte. Deze subjectieve factoren worden toegelicht met tekst. Elke case wordt afgesloten met een deelconclusie en elk gebied met een concluderende synthese van objectieve en subjectieve factoren.
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Modekwartier, Arnhem
Figuur 10. Ligging Modekwartier, Arnhem.
4.1 ModeKwArtier ArnheM - de hele wijk
In maart 2007 werd de wijk met 39 andere wijken door minister Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie op de lijst gezet van veertig wijken die voor verbetering in aanmerking komen.
4.1.1 Kenschets Soort gebied: Woonwijk Wijk: Klarendal Onderdeel van gemeente: Arnhem Aantal inwoners: 7.394 (januari 2014) Oppervlakte: 69ha
4.1.3 toegepAste strAtegie Samen met de gemeente en bewonersgroepen besloot de woningcorporatie Volkshuisvesting Arnhem in actie te komen om verpauperde panden of bestanden met ongewenste bestemming (veelal coffeeshops) op te kopen en om te vormen tot kleine modewinkels. Deze bestemming sluit aan bij de interesse van studenten van de Arnhemse kunstacademie die op mode-gebied afstuderen. Zo kwam het idee om de modesector aan te grijpen naar buiten om Klarendal er weer bovenop te helpen.
4.1.2 voorgeschiedenis Klarendal is een van oudsher katholieke arbeiderswijk ten noorden van de Arnhemse binnenstad. De wijk is eind 19e, begin 20e eeuw gebouwd en kenmerkte zich door een levendig winkelbestand dat tientallen jaren bepalend was voor het woon- en leefklimaat in de wijk. Klarendal was daarmee behalve een woonwijk ook een aantrekkelijk winkelgebied dat in het verleden zelfs bezoekers van buiten Arnhem trok. Na de oorlog raakte de wijk langzaam in verval. In de jaren zeventig en tachtig ontstonden problemen door de slechte bouwkundige kwaliteit en was er een toename van winkelleegstand, verloedering van de openbare ruimte, drugsoverlast, prostitutie en sociale problematiek.
Terwijl de gemeente zorgde voor een hoogwaardige herinrichting van de openbare ruimte, richtte Volkshuisvesting zich op het aankopen en verbeteren van panden in de ooit bloeiende winkelstraten. Na een opknapbeurt werden ze verhuurd aan beginnende modeontwerpers, die beneden hun atelier - 30 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Strategie
Places
Stratenpatroon
Figuur 11. Lagenbenadering Modekwartier, Arnhem.
konden inrichten en boven konden wonen. Blikvanger is Station Klarendal: het voormalige stationspostkantoor dat naar een prominente plek in de wijk is verplaatst nadat het in 125 stukken was gezaagd. Het biedt nu onderdak aan cafĂŠ-restaurant Goed. Naast Station Klarendal werd een designhotel gebouwd: Hotel Modez.
4 1
5 3 2
Figuur 12. Ligging deelgebieden.
Een culturele strategie begint met een onderzoek naar het DNA van de stad en de buurt. Waar zit de kracht van bewoners, waar hebben zij hun traditie en kennis opgeslagen en hoe kunnen deze opnieuw worden geactiveerd. De software, de mensen die aangesloten zijn op de nieuwe ontwikkelingen in de economie en de cultuur, zijn de belangrijkste krachten achter de vernieuwing van verouderde wijken. Monumentaal cultureel erfgoed speelt eveneens een rol van betekenis, maar de mogelijkheden voor hergebruik van bijvoorbeeld winkel- en bedrijfspanden is belangrijker dan de monumentale status. Het feit dat de winkelpanden in de Amsterdamse Pijp zijn blijven bestaan is een belangrijk voordeel dat deze wijk deelt met ondermeer het Ebbingekwartier in Groningen en Klarendal in Arnhem. Een kans die in de Schilderswijk in Den Haag ten tijde van de stadsvernieuwing onder de sloophamer verpletterd is.
Belangrijk voor de toekomst is het verhaal van de stad, de wijk en het gebouw. Dat zijn ingrediĂŤnten om de toekomst opnieuw vorm te geven. De geschiedenis van een wijk zal zich nooit herhalen. Een wijk krijgt geen bruisende economie door achterom te kijken, maar wel door creatieve ondernemers de kans te geven de traditie in nieuwe vormen te gieten. De heruitvinding van de wijk is de essentie van de culturele strategie. Cultuur is het opwekken van het verlangen naar een ander uitzicht, het aanreiken van nieuwe mogelijkheden voor een wijk die zich niet wil laten opsluiten in een historische definitie van identiteit. - 31 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
1
Figuur 14. Functionele verankering. Figuur 13. Klarendalse weg.
4.1.4 ModeKwArtier - Klarendalse weg Kenschets Soort gebied: Winkelstraat Lengte : 2 km Figuur 15. Ruimtelijke verankering.
oBjectieve fActoren functionele verankering Aantal functies De Klarendalse weg wordt multifunctioneel gebruikt. Type functies Deze weg is één van de hoofdingrepen geweest van het modekwartier. Aan deze straat zijn nu creatieve winkels gevestigd en is een vitaal onderdeel geworden van de wijk. Hoofdfuncties die verder plaatsvinden aan deze straat zijn winkelen, horeca, straatfunctie voor transport (lopen,fietsen,auto) en parkeren. ruimtelijke verankering Ruimtelijke indeling De straat is opgebouwd als woonstraat met winkelfuncties. De etalages zijn zichtbaar vanaf de straat en
Figuur 16. Ruimtelijke inrichting.
- 32 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
5
4,5
4 3 2
gemiddeld cijfer
gemeenschappelijk / anoniem
aantrekkelijkheid / identiteit
veiligheidsgevoel
verblijfsklimaat
menselijke maat
functionaliteit
1
Figuur 18. Beoordeling subjectieve factoren Klarendalse weg.
Figuur 17. Eigenaarschap en inrichting.
de wijk en laten het een geheel lijken. Er straalt van de gevel af wie of wat er in het gebouw zit en dit is zichtbaar vanaf de straat.
het trottoir. De verhouding tussen ruimte-massa is ongeveer 1:1. De aanwezigheid van bomen doet het geheel wat groener ogen. De hekjes om de plantvakken heen zijn passend bij de straatverlichting en komen niet alleen over de hele lengte van de straat terug, maar ook verder in de wijk.
Tijdsgelaagdheid De wijk stamt oorspronkelijk uit de 19e eeuw. Er zijn daarna nog huizen en gebouwen toegevoegd. Grotendeels stamt de bebouwing in deze straat uit de negentiende en begin twintigste eeuw. De bomen in het gebied zijn jonge bomen, van ongeveer 5-15 jaar.
Toegankelijkheid De Klarendalse weg is makkelijk toegankelijk. Het straatprofiel is zo opgezet dat het verkeer er makkelijk uit de voeten kan en fietsers en voetgangers daar geen hinder van ondervinden. Er zijn verscheidene aansluitingen met de wijk, waarbij er veel zijwegen aantakken op de Klarendalse weg en de Klarendalse weg als hoofdas bestempeld wordt in verschillende (beleids)documenten over de wijk.
suBjectieve fActoren functionaliteit Impuls aan het gebied gegeven. Veel creatieve ondernemers met eigen kledingwinkeltjes en cafétjes. Menselijke maat De schaal en verhouding tussen mens en de gebouwen voelen goed aan. De gehele wijk is qua schaal te relateren aan de mens.
ruimtelijke inrichting Eigenaarschap De hele buitenruimte is openbaar van gevel tot gevel. De parkeerterreinen en hofjes zijn vrij toegankelijk, maar afgeschermd vanaf de straat.
verblijfsklimaat De straat voelt plezierig aan om te verblijven, alhoewel het geen echte ‘verblijfsruimte’ is.
Anonimiteit De gebouwen hebben allemaal een uitstraling richting - 33 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 19. Eenduidig gebruik in materialen.
Conclusie Strategie heeft gezorgd voor nieuwe impuls voor de winkelpanden. Door de verandering van soort winkels is de eerste stap gemaakt naar het opwaarderen van de gehele buurt. De panden die dezelfde kleur hebben als herkenning, samen met de toepassing van de bordjes en het gebruik van mozaïeken zorgen voor branding van de buurt. Hierbij speelt de aansluiting op de modeopleiding van ArtEz een belangrijke rol.
Veiligheidsgevoel Qua verkeersveiligheid is het in het gebied oké. Er zijn snelheidsmaatregelen getroffen en de weg is niet aanmoedigend om hard te rijden, mede door de maatregelen, maar ook door de vele zijstraten. Het gevoel van veiligheid is verder ook goed, met aan beide zijden van de weg een stoep en veel mogelijkheid voor sociale controle. Aantrekkelijkheid/identiteit Het is zeer uitnodigend om het gebied te bezoeken, door de verschillende soorten winkels en de sfeer die rond de soort winkels hangt.
De samenhang tussen functies, daadwerkelijk gebruik en de bewoners zorgt voor de opwaardering van de wijk. Opvallend is dat vrijwel alle panden aan de Klarendalse weg allemaal een winkelfunctie hebben en bewoning erboven. Dit zorgt voor korte lijnen tussen bewoners en ondernemers. Het gebruik van de bestaande panden in plaats van sloop en nieuwbouw zorgt ervoor dat er een bepaalde sfeer/gevoel achterblijft bij het bezoeken van de straat.
Gemeenschappelijk – anoniem De straat heeft een hoge maten van samenhang en winkels zijn wel privé eigendom, maar geven een duidelijk signaal af omtrent eigenaarschap zonder heel erg afschermend te zijn.
- 34 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 20. Overgang van ingreep Klarendalse weg naar overige deel in de wijk: verandering materialen.
Figuur 21. Principe doorsnede massa-ruimte, Klarendalse weg.
Figuur 22. Eenduidig gebruik in materialen met ruimte voor invulling door gebruiker.
- 35 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 24. Functionele verankering. 2
Figuur 23. Ligging plein modehotel Modez.
Figuur 25. Ruimtelijke verankering.
4.1.5 ModeKwArtier - plein modehotel Modez Kenschets Soort gebied: Plein Oppervlakte: 2.000 m2 oBjectieve fActoren functionele verankering Aantal functies Het plein bij modehotel Modez wordt multifunctioneel gebruikt.
Figuur 26. Ruimtelijke inrichting.
Type functies Het plein heeft als hoofdfuncties horeca, recreatie en verblijven. Functies die rondom het plein plaatsvinden zijn de doorstroom van het verkeer en de parkeerfunctie.
functie aanwezig is. Het verschil tussen openbaar en privé is terug te zien in het plein en de ruimte tussen de panden wat als privéterrein gemerkt is. Toegankelijkheid De weg aan de zuidzijde van het plein functioneert als doorgaande route, evenwijdig aan het spoor. Dit is voor fietsers een drukke route, maar dat zorgt er voor dat het plein makkelijk aangedaan kan worden en dat er op zomerse dagen veel mensen op het terras zitten. Ook vanuit de wijk is het plein goed te bereiken.
ruimtelijke verankering Ruimtelijke indeling Aan het plein zijn onder andere het modehotel Modez en café Caspar gevestigd. Daarnaast wordt het plein omringt door woningen, waar op straat niveau bij enkele gebouwen ook een winkelfunctie of bedrijfs- 36 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
5
4,0
4 3 2
gemiddeld cijfer
gemeenschappelijk / anoniem
aantrekkelijkheid / identiteit
veiligheidsgevoel
verblijfsklimaat
menselijke maat
functionaliteit
1
Figuur 27. Beoordeling subjectieve factoren plein Modez.
Ruimtelijke inrichting Eigenaarschap De hele buitenruimte is openbaar van gevel tot gevel. Het terrasdeel op het plein is ook openbaar, echter wordt dit beheerd door cafĂŠ Caspar en het modehotel.
geschat op minstens 80 jaar. Subjectieve factoren Functionaliteit Het plein functioneert voornamelijk voor de horeca, andere functies worden weinig benut.
Anonimiteit Het plein is openbaar teogankelijk, maar niet anoniem. Door de kleine maat en door de ruimteclaim van het terras is het een meer gemeenschappelijk goed. Daarnaast zorgt de ruimteclaim er voor dat het plein meer toegankelijk wordt. Men begeeft zich niet anoniem op het plein, er is een bepaalde soort van herkenbaarheid van maat en men kan niet opgaan in de omgeving. De gebruiker blijft zichtbaar.
Menselijke maat De schaal en verhouding tussen mens en de gebouwen voelen goed aan. De gehele wijk is qua schaal te relateren aan de mens. Plein onder de bomen voelt ruim. Verblijfsklimaat Het is prima verblijven op het plein, alleen grenst het aan het spoor, wat van tijd tot tijd wat geluidshinder met zich meebrengt.
Tijdsgelaagdheid De wijk stamt oorspronkelijk uit de 19e eeuw. Er zijn daarna nog huizen en gebouwen toegevoegd. Grotendeels stamt de bebouwing in deze straat uit de negentiende en begin twintigste eeuw. Er is echter veel verbouwd aan de huizen, zoals het gebouw van GoedProeven, wat verplaatst is vanaf een andere locatie. Ook is de aanbouw van het modehotel recentelijk gedaan. De bomen op het plein zijn oud en worden
Veiligheidsgevoel Qua verkeersveiligheid is het in het gebied okĂŠ. Er zijn snelheidsmaatregelen getroffen en de weg is niet aanmoedigend om hard te rijden. Het gevoel van veiligheid is verder ook goed, met om het plein heen woningen en horeca wat sociaal veilig aanvoelt.
- 37 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 28. Eenduidig gebruik materialen in combinatie met bestaande inrichting.
Aantrekkelijkheid/identiteit Qua identiteit zit het wel goed, het plein heeft aansluiting met hotel Modez en sluit aan bij de wijk. Het plein heeft nog niet de aantrekkelijkheid om te verblijven door de waarneming van straatafval en de aanwezigheid van het spoor. Toch is het plaatsen van het pand van GoedProeven één van de hoofdingrepen geweest, waarbij het honderd jaar oude postkantoor werd verplaatst.
ingreep in de buitenruimte, wat samen met de bestrating is aangepast.
Gemeenschappelijk – anoniem Het plein voelt gemeenschappelijk aan, aan de zijde van het modehotel. De grens aan de overzijde met de straat voelt veel minder gemeenschappelijk en iets meer nietszeggend doordat hier geen directe functie voor is. Conclusie Strategie heeft gezorgd voor een uithangbord voor de wijk. Grenzend aan de twee grote entrees van de wijk aan de binnenstadzijde, daar waar men onder het spoor door kan, ligt het verplaatste postkantoor. Hotel Modez, GoedProeven en café Caspar zijn de grote ingrepen aan het plein, dat dus als functies werden toegevoegd aan het gebied. Het plein zelf was de grote - 38 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 29. Ruimte claim en branding.
- 39 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
3
Figuur 31. Functionele verankering.
Figuur 30. Ligging parkeerplaats Oost-Peterstraat.
4.1.6 ModeKwArtier - parkeerplaats oost-peterstraat Kenschets Soort gebied: Parkeerplaats Oppervlakte: 3.000 m2
Figuur 32. Ruimtelijke verankering.
oBjectieve fActoren functionele verankering Aantal functies De parkeerplaats, midden in de wijk gesitueerd en omringd door woningen, is multifunctioneel. Type functies De hoofdfuncties bij deze parkeerplaats zijn meer dan parkeren alleen. Zo wordt het gebied ook gebruikt voor wonen (met de daarbij horende functie van tuin), werken en er is een doorgaande route erdoorheen. ruimtelijke verankering Ruimtelijke indeling De parkeerplaats is opgebouwd als iets wat aanvoelt als een stukje restruimte: er zitten wat rare hoeken in en ook de voorkanten en achterkanten van de gebouwen lopen wat door elkaar.
Figuur 33. Ruimtelijke inrichting.
- 40 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
5
4,2
4 3 2
gemiddeld cijfer
gemeenschappelijk / anoniem
aantrekkelijkheid / identiteit
veiligheidsgevoel
verblijfsklimaat
menselijke maat
functionaliteit
1
Figuur 34. Beoordeling subjectieve factoren Oost-Peterstraat.
Tijdsgelaagdheid De wijk stamt oorspronkelijk uit de 19e eeuw. Er zijn daarna nog huizen en gebouwen toegevoegd. Grotendeels stamt de bebouwing in deze straat uit de negentiende en begin twintigste eeuw. De bomen in het gebied zijn grotere bomen, geschat op een leeftijd van 50 jaar.
Toegankelijkheid De parkeerplaats is toegankelijk voor bezoekers vanuit twee kanten. Deze zijn entrees zijn verbonden als route door het gebied heen. Voor de bewoners is dit een manier om bij hun huis te komen. Ruimtelijke inrichting Eigenaarschap De scheiding tussen openbaar en privĂŠ wordt gemaakt met schuttingen, muren of gebouwen. Het is een bont geheel, met allerlei texturen en kleuren. Het geheel oogt rommelig en gevarieerd, doch niet ongezellig of storend. De parkeerplaats is openbaar terrein en als doorgaande (sluip)route voor langzaamverkeer wordt deze goed gebruikt.
Subjectieve factoren Functionaliteit De parkeerplaats functioneert als parkeerplaats, verblijfsruimte en doorgaande route erg goed. Menselijke maat De schaal en verhouding tussen mens en de gebouwen voelen goed aan. Verblijfsklimaat Het is aangenaam om te verblijven, waarbij de koppeling met de wijk en aangrenzende huizen waarneembaar is.
Anonimiteit De gebouwen hebben ramen aan de zijde van het parkeerterrein en er zijn voorkanten aan gesitueerd. Ook wordt het parkeerterrein gebruikt voor andere doeleinden dan parkeren alleen, wat ervoor zorgt dat het terrein door meerdere mensen ervaren wordt.
Veiligheidsgevoel Veel ruimte voor sociale controle en verkeersveiligheid, door de woonwijk. Her en der zijn enkele plekken die - 41 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 35. Gevoel van gemeenschappelijkheid
succesvol als route. Het verblijfsklimaat is er goed, terwijl de functies er niet om vragen. Deze locatie zou met deze middelen een prima plein kunnen vormen.
minder veilig aanvoelen, zoals de onderdoorgang. Aantrekkelijkheid/identiteit Een identiteit heeft de parkeerplaats niet echt, maar het materiaalgebruik zoals ook elders in de wijk terug te vinden is, komt hier ook terug. Het gebied werkt ook aantrekkelijk als verblijfsgebied. Gemeenschappelijk â&#x20AC;&#x201C; anoniem De parkeerplaats voelt aan als gemeenschappelijk goed. Tevens zijn er weinig nietszeggende stukken in het gebied. Conclusie Ook al liggen de voorkanten van de gebouwen en duidt een parkeerplaats op een monofunctioneel gebied, de parkeerplaats fungeert toch als place. De context heeft hier deels mee te maken, maar ook de inrichting van het gebied. De ruime aanwezigheid van groen, het straatmeubilair wat gelijk is aan elders in de wijk en de poortwerkingen die zorgen dat het gebied begrensd worden, deze ingrepen zorgen voor een aantrekkingskracht voor het gebied, waardoor het als route gebruikt wordt. Waren deze factoren er niet geweest, dan was het gebied waarschijnlijk minder - 42 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 36. Doorgaande route door het gebied. Midden achter de doorgang naar de andere kant van de wijk.
Figuur 37. Doorsnede Oost-Peterstraat: ruimte-massa en zon-schaduw.
- 43 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
4
Figuur 39. Functionele verankering.
Figuur 38. Ligging parkeerplaats De Kapel.
Figuur 40. Ruimtelijke verankering.
4.1.7 ModeKwArtier - parkeerplaats de Kapel Kenschets Soort gebied: Parkeerplaats Oppervlakte: 1.000 m2 oBjectieve fActoren functionele verankering Aantal functies Het parkeerterrein wordt monofunctioneel gebruikt. Figuur 41. Ruimtelijke inrichting.
Type functies De functie die dit gebied heeft is parkeren. Dit is ook de enige functie die ontdekt is in dit gebied.
lijkheid om binnendoor te gaan. In het gebied is verder niet echt een routing. Ook is de aansluiting op het grotere geheel erg minimaal, slechts een inritmodel als entree.
ruimtelijke verankering Ruimtelijke indeling Ruimte ten opzichte van massa is 1:2. De wanden zijn kaal en de inrichting is minimaal. Naast auto’s is er weinig anders te vinden.
ruimtelijke inrichting Eigenaarschap De hele buitenruimte is openbaar van gevel tot gevel. Het terrein ligt wat achteraf en het voelt semi-openbaar, door de auto’s die er staan en de aangrenzende woningen.
Toegankelijkheid Er is voor dit gebied voor snelverkeer maar één in- en uitgang. Voor langzaamverkeer bestaat nog de moge- 44 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
5
2,5
4 3 2
gemiddeld cijfer
gemeenschappelijk / anoniem
aantrekkelijkheid / identiteit
veiligheidsgevoel
verblijfsklimaat
menselijke maat
functionaliteit
1
Figuur 42. Beoordeling subjectieve factoren De Kapel.
Anonimiteit De gebouwen hebben blinde gevels en het terrein heeft, naast parkeren, weinig toe te voegen aan openbare functies. Dit zorgt dat het gebied erg onbenoemd is.
Het gebied is niet om te verblijven, de functie is daar niet naar en zo voelt het ook. Veiligheidsgevoel Doordat het wat achteraf ligt en niet direct aan de straat ligt voelt het minder veilig aan. Blinde gevels en het ontbreken van menselijke activiteit de hele dag door versterkt dit gevoel.
Tijdsgelaagdheid De wijk stamt oorspronkelijk uit de 19e eeuw. Er zijn daarna nog huizen en gebouwen toegevoegd. Grotendeels stamt de bebouwing in de ene zijde van de straat uit de negentiende en begin twintigste eeuw. De andere kant (noordzijde) heeft voornamelijk huizen uit halverwege twintigste eeuw. Er zijn geen bomen aanwezig.
Aantrekkelijkheid/identiteit Het gebied mist een duidelijke identiteit en heeft daarnaast geen echte aantrekkingskracht om te bezoeken of te gebruiken als route. Gemeenschappelijk – anoniem Door het missen van een identiteit, de blinde gevels en de minimale aankleding voelt het terrein aan als anoniem en ongenoemd.
Subjectieve factoren Functionaliteit Als parkeerplaats functioneert het goed.
Conclusie Een gebied wat als non-place aangewezen kan worden, is deze parkeerplaats: monofunctioneel, tussen achterkanten, anoniem en achteraf. Ruimtelijk gezien is er weinig zicht op de locatie, blinde muren als kader en maar één ingang en uitgang van het gebied. Zo’n plek
Menselijke maat Ook als is de aankleding van het gebied minimaal, is het qua grootte te relateren aan de mens en voelt de ruimte niet te benauwd. Verblijfsklimaat - 45 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 43. Ruimtelijke inrichting: materiaal en sfeer.
als deze is meer van te maken, vraag hierbij is hoe groot de vraag hiernaar is. Want als parkeerplaats functioneert de locatie. Echter, het is een mogelijke doorgang, zoals ook bij de andere beschreven parkeerplaats. Het netwerk ligt er, de doorgang is er, maar wordt niet gebruikt. De menselijke maat (figuur 44) is erg herkenbaar in het gebied, juist door de gevels en het gebruik. In het gebied zijn de wanden merkbaar, maar niet bedrukkend. Toch is het het gebrek aan functies die verblijvigheid (en in mindere mate ook de aantrekkelijkheid van het gebied) minder hoog laten scoren.
- 46 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 44. Doorsnede De Kapel: ruimte-massa.
- 47 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
5
Figuur 46. Functionele verankering.
Figuur 45. Ligging speelplaats Noord-Peterstraat.
4.1.8 ModeKwArtier - speelplaats noord-peterstraat Kenschets Soort gebied: Plein Oppervlakte: 1.200 m2
Figuur 47. Ruimtelijke verankering.
oBjectieve fActoren functionele verankering Aantal functies De speelplaats is monofunctioneel. Type functies De hoofdfunctie van het plein is spelen. Naast het plein ligt nog een route voor langzaamverkeer. ruimtelijke verankering Ruimtelijke indeling De indeling van het terrein is een speelterrein, grotendeels verhard, met daaromheen woongebouwen van 3-4 etages hoog. Het speelterrein wordt omkaderd door een haag en op een van de korte zijden staan bomen.
Figuur 48. Ruimtelijke inrichting.
Toegankelijkheid - 48 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
5
2,5
4 3 2
gemiddeld cijfer
gemeenschappelijk / anoniem
aantrekkelijkheid / identiteit
veiligheidsgevoel
verblijfsklimaat
menselijke maat
functionaliteit
1
Figuur 49. Beoordeling subjectieve factoren Noord-Peterstraat.
Subjectieve factoren Functionaliteit Het speelterrein wordt gebruikt, maar niet veel vanwege de aanwezigheid van een (groter) speelterrein dichtbij.
Het speelterrein is vanuit de wijk goed te bereiken. Het plein zelf heeft twee poortjes in het hek, wat de entrees zijn. Ruimtelijke inrichting Eigenaarschap Het plein is openbaar en is eigendom van de gemeente. Dit is niet direct leesbaar, maar wel afleidbaar. De afscheiding in het gebied tussen openbaar en privĂŠ komt over verscheidene manieren terug (figuur 50).
Menselijke maat Het voelt wat benauwend aan, door de hoge wanden, maar wordt ingekaderd door de hekken en haag om het terrein. Verblijfsklimaat De grote aanwezigheid van de vele verharding en het schamele gebruik van groen zorgen dat de speelplaats minder fijn om te verblijven.
Anonimiteit De gebouwen om het plein heen staan allemaal met hun voorkant op het plein gericht. Er kijken veel ramen uit op het plein. Het plein zelf is grotendeels verhard (90%) en heeft geen hoge afscheiding (1,20 m hoog).
Veiligheidsgevoel Veel zicht op de locatie, zowel vanaf omliggende straten als vanuit de huizen. Dit geeft gevoel van sociale veiligheid. Ook de aangrenzende straten zijn ingericht op langzaamverkeer, wat veiliger voelt om te lopen.
Tijdsgelaagdheid De gebouwen rondom het plein stammen uit de twintigste eeuw, circa uit de jaren â&#x20AC;&#x2DC;70. Bomen aan de rand stammen ook uit die periode. Het plein zelf is recentelijker aangelegd, ergens begin 21ste eeuw.
Aantrekkelijkheid/identiteit Door een groot oppervlak aan verharding, de compositie van het geheel en aanwezigheid van andere speel- 49 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 50. Afbakening verschillende gebieden.
terreinen in de buurt is de aantrekkelijkheid van deze speelplaats niet erg groot.
verre van geoptimaliseerd, wat deze plek dus meer naar een non-place doet neigen.
Gemeenschappelijk â&#x20AC;&#x201C; anoniem De speelplaats voelt aan als gemeenschappelijk goed. Echter zorgen de hekken en de verharding ervoor dat het anoniem aanvoelt. Er is geen gevoel van gemeenschap in het gebied en voelt onbenoemd aan. Conclusie In aanvulling op de parkeerplaats hiervoor beschreven, zijn alle voorkanten van de gebouwen gericht op de speelplaats. Ook hier speelt de omgeving een grote rol. Zo heeft de functie van de speelplaats weinig toe te voegen aan het geheel, door de aanwezigheid van een (grotere) speelplaats een blok verderop. Door de aankleding van het gebied, wat voor 90% verhard is en ruim voorzien is van hekwerk, zorgt dat het gebied minder uitnodigend is om te verblijven. De groene haag verzacht het gebied iets, wat positief is, maar de positionering van de haag had ervoor kunnen zorgen dat de grote hoeveelheid aan hekwerk minder pontificaal in het zicht zou bevinden. Aankleding en functie in dit gebied zijn op elkaar afgestemd, maar - 50 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 51. Materiaalgebruik, toegankelijkheid en afbakening.
Figuur 52. Doorsnede Noord-Peterstraat: zon-schaduw en massa-ruimte.
- 51 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Modekwartier, Arnhem Objectief
Subjectief
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Functionele verankering
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Ruimtelijke verankering
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Ruimtelijke inrichting
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
Figuur 53. Verbanden objectieve en subjectieve factoren.
Wederzijds afhankelijk Ondervinden wederzijds effect van elkaar
- 52 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
4.1.9 Conclusies Voor het modekwartier zijn een aantal verbanden te leggen tussen de objectieve en subjectieve factoren. De case is bekeken in kleinere gebieden, die allemaal als place bestempeld kunnen worden. Voor het grotere geheel: de wijk Klarendal geldt nog steeds als non-place.
aanpassing die het gebied ten goede komt. De factoren die effect hebben ondervinden van de ruimtelijke verankering, zijn de factoren functionaliteit, verblijfsklimaat en gemeenschappelijk-anoiem. De routes door het gebied dragen positief bij voor de factoren, maar vooral de routes naar het gebied zorgen voor een beter functioneren. De entrees van het gebied, maar ook binnen het gebied naar kleinere plekken zorgen voor een positief effect op het benoemen van een plek, waardoor deze minder anoniem worden.
Functionele verankering Allereerst de functionele verankering: met welke subjectieve factoren zijn er verbanden en gelden als afhankelijk van elkaar? Dat zijn er drie: functionaliteit, aantrekkelijkheid / identiteit en gemeenschappelijk anoniem. Veiligheidsgevoel en de functionele verankering hebben effect op elkaar.
Ruimtelijke inrichting De objectieve factor die een direct verband heeft met de subjectieve factoren menselijke maat, verblijfsklimaat, aantrekkelijkheid / identiteit en gemeenschappelijkanoniem, is ruimtelijke inrichting. Functionaliteit en veiligheidsgevoel en ruimtelijke inrichting hebben effect op elkaar, maar zijn niet persé 1-op-1 onderling verbonden.
Functioneert het gebied en wat voor functies er in het gebied zijn, dat is een verband wat onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het Modekwartier heeft de functies rondom mode, die bewezen hebben te functioneren en een ander soort publiek te trekken dan voor de intreding van de strategie. Deze functies (winkelen en horeca) hebben ook uitwerking gehad op de identiteit. Samen met de insteek om op mode in te zetten, zijn de Klarendalse weg en het plein voor Modez het kloppende hart geworden van het Modekwartier. De functieverandering die de wijk deels heeft ondergaan, heeft ook sterk invloed gehad op de manier hoe er (door de inwoners van de wijk) tegen de wijk aangekeken wordt. Er heerst weer een gevoel van trots, wat zorgt dat er ook meer verantwoordelijkheid voor de wijk ontstaat. Verblijfsklimaat wordt niet beïnvloed door de functionele verankering: de huidige functies in het gebied maken het klimatologisch gezien niet beter of slechter om in het gebied te verblijven.
De menselijke maat is door de inrichting van het Modekwartier goed, waarbij alles in proportie blijft: de straten zijn niet te breed, noch te smal en ook de hoogte van de gebouwen blijven in verhouding met de straat, door inpassing van groen en over hoe de afscheidingen tussen openbaar en privé zijn. Veelal is dit gedaan door een afscheiding op een hoogte van 1,20 m, waardoor de beleving van een geheel blijft bestaan. De inrichting hangt ook nauw samen met het verblijfsklimaat, waarbij er inpassingen zijn voor het schuilen tegen regen of zon en er rekening gehouden is met tocht van wind. De identiteit en de aantrekkelijkheid van een gebied worden sterk beïnvloed door hoe het gebied is ingericht, wat voor materialen ervoor gebruikt zijn en welke uitstraling het gebied daar dus door gekregen heeft. In het Modekwartier zijn onder andere een eenheid in straatmeubilair en kleurgebruik verantwoordelijk hiervoor. Gemeenschappelijk inrichting van een straat, zorgt voor een gemeenschappelijk gevoel van gemeenschapszin en verantwoordelijkheid voor het onderhoud en gebruik van de straat.
Ruimtelijke verankering De ruimtelijke verankering komt deels voort uit de bestaande situatie, maar ook aanpassingen in het totaalplaatje zorgen voor veranderingen. Veiligheidsgevoel en ruimtelijke verankering zijn afhankelijk van elkaar in het geval van het Modekwartier. Ruimtelijke verankering heeft effect op de subjectieve factoren functionaliteit, verblijfsklimaat en gemeenschappelijk-anoniem.
De ruimtelijke inrichting heeft effect op het veiligheidsgevoel in de wijk. Echter niet zo sterk als dat de ruimtelijke verankering dit bepaald, maar een aantal ingrepen zoals snelheidsremmende maatregelen in het verkeer hebben zeker een positief effect. Het functioneren van een gebied wordt in lage mate bepaald door de inrichting. Een uitstraling van een gebouw bepaald namelijk niet rechtstreeks of er een goede modeontwerper in huisvest.
Veiligheidsgevoel en ruimtelijke verankering zijn direct aan elkaar verbonden in het Modekwartier. Door de aanpassing van de routes, het creëren van entrees en het toegankelijker maken van het gebied zorgen ervoor dat het gevoel van veiligheid goed is. Zodra er meerdere in- en uitgangen zijn is dit al een goede - 53 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
De Bilt
landgoed Oostbroek
Zeist
A28
Utrecht
De Uithof landgoed Amelisweerd A27
Bunnik
Figuur 54. Ligging De Uithof
Figuur 55. huidige situatie: verdichte clusters (Bing)
Figuur 56. luchtfoto ± 1970: structuurloos (Utrechts Archief)
Figuur 57. zicht op de centrum-as (WikimediaCommons 2013)
4.2 De Uithof Utrecht
Eerste plannen: een probleemsituatie Direct nadat de kringenwet in 1951 werd opgeschort, begon de Universiteit Utrecht plannen te ontwikkelen om te kunnen uitbreiden in het enige overgebleven grondgebied nabij de stad Utrecht: De Uithof. Het diagonale slotenpatroon ging volgens de tijdsgeest van de jaren zestig geheel op de schop met het rastervormige stedenbouwkundig plan van ir. Van der Steur. Het Ruppertgebouw is in 1961 neergezet als tijdelijke leslokalen voor 15 jaar. Het is nu een van de oudste gebouwen op de Uithof. Naarmate de jaren zestig vorderden kwam de ene na de andere faculteit in ruimtenood, en werd een nieuwe locatie in De Uithof gezocht. Volgens ir. Reikink ontbrak het de ingenieurs en universiteitsbestuur van die tijd aan visie en omschreef het als ‘pioniersproject van civiele techniek dat echter op geen enkele manier op een universiteit ging lijken en evenmin een herbergzaam karakter kreeg.’1. Een serieverkrachter slaat steeds vaker toe 2. In 1974 bedenkt de gemeente dat De Uithof zich goed leent om de kamernood onder studenten op te lossen, maar de universiteit stelt dat de grond gereserveerd moet blijven voor onderwijs en onderzoek. Een duidelijke toekomstvisie hebben ze echter niet.
4.2.1 Kenschets Soort gebied: Campus Wijk: Utrecht-Oost Onderdeel van gemeente: Utrecht Aantal inwoners: 2400 studenten Aantal studenten: 50.000 Aantal werknemers: 20.000 Oppervlakte: ± 2 km x 1,5 km = 300 ha Context: woonwijken van Utrecht, weiden, landgoederen met daarachter de woonwijken van dorpen Barrière: snelweg met viaducten 4.2.2 Voorgeschiedenis Open ontginning volbouwen met hoogbouw Het grondgebied van De Uithof hoorde in de middeleeuwen bij Abdij (nu landgoed) Oostbroek. De moerassen werden ontgonnen en de 17e-eeuwse Boerderij De Uithof hield vee op de weilanden van deze zogenoemde Johannapolder. Vanwege de kringenwet rond de verdedigingswerken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie moest dit gebied een open karakter houden.
- 54 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
1
4.2.1 centrum-as Padualaan
2
4.2.2 Cambridgelaan
3
4.2.3 pleintje Coïmbrapad
1 2
3
Figuur 58. ligging deelcases Sport Olympos
diverse functies
entree Botanische Tuinen
cluster centrale cluster groene centrum-as groene as hoofdentree Figuur 59. de nieuwe strategie met meerdere functies, levendige clusters, een centrum-as, en rustgevend groen
Figuur 60. de oude situatie (tot +/- 1990) was monofunctioneel en versnipperd
toegepaste strategie Plan sinds 1990 Pas in 1989 levert de dan net doorbrekende architect Rem Koolhaas (van OMA) een visionair plan voor de universiteit ‘Uithof 2000’. Zinsspreuk daarbij is ‘met terugwerkende kracht samenhang aanbrengen tussen verschillende elementen’. Hij verdeelt het gebied in een aantal levendige compacte clusters, met daartussen voldoende ruimte voor sereen groen (Gordon, A. 2001)3. Plaats voor woningbouw is er in zijn plan niet, maar er valt voor het eerst te praten over eventuele andere gebruikers. De wens om van De Uithof een campus en het kenniscentrum ‘Science Park’ van Utrecht te maken bloeit op.
zijn maatgevend voor de hoeveelheid winkels en horeca. Multifunctionaliteit is goed, want het is volstrekt duidelijk dat een goed werkklimaat niet kan zonder goed leefklimaat.’1. Er staan inmiddels drie studentenflats van de SSHU en een nieuwe (Johanna) is in aanbouw 4. Voor de crisis verrezen vele architectonische hoogstandjes zoals de Universiteitsbibliotheek: “Sikkema has proved that modernism doesn’t have to be alienating but can be intimate and human in scale.” (Gordon, A. 2001)3. De busbaan is nu een groene centrum-as, er waren plannen voor een centrale fontein en bij de botanische tuinen een hotel-restaurant. Maar, vanwege beperkte grond en vooral beperkte financiële middelen, blijft de focus: “Een science park is in onze visie een ontmoetingsplaats van kennisinstellingen en bedrijven waar onderwijs en onderzoek samenkomen.” 1 .
Aanpak volgens visie Science Park Utrecht In de jaren 90 verhuisden enkele faculteiten van de Hogeschool Utrecht en het Universitair Medisch Centrum Utrecht naar De Uithof. Er komen enkele cafés en sportcentrum Olympos. Deze zorgen dat er ook buiten kantooruren enig leven blijft. In 1998 wordt uiteindelijk het eerste studentenwooncomplex aan de Cambridgelaan gebouwd. ´Grote aantallen permanente bewoners
Cases De onderzochte cases liggen alle drie vrij centraal in De Uithof. Twee zijn een gelijkvormige lange straat (centrum-as Padualaan / Heidelberglaan en de Cambridgelaan), de derde is het peintje (Coïmbrapad) hiertussen. - 55 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 61. Functionele verankering
Figuur 62. Ruimtelijke verankering
Figuur 63. Ruimtelijke inrichting
4.2.1 De Uithof - Centrum-as (padualaan / heidelberglaan)
tiemarkt te houden en voor de HU-Padualaan zet bar Stef’s regelmatig wat sta-tafeltjes buiten. dus: studeren, reizen, pauzeren, wonen, entreefunctie. Ruimtelijke verankering Ruimtelijke indeling De verhouding tussen ruimte en massa is hier goed. De helft van de gebouwen is kolossaal, maar het ruime wegprofiel past hier goed bij. Er komt voldoende licht tussen. Aan de zuidzijde staan de gebouwen op dezelfde lijn direct aan de stoep, dat schept eenheid, maar doordat de gevellijn aan de overkant verspringt is er ook afwisseling. Veel gebouwen hebben bovendien ramen op straatniveau of zijn helemaal van glas, waardoor de grens tussen binnen en buiten vervaagt en er veel sociale controle is. Enkele gebouwen zijn op de eerste etage verbonden met een overbruggend deel over de weg. Deze onderbreken de lange rechte ruimte. De afstanden tussen interessante punten zijn voor een voetganger desondanks ietwat groot. De verhoogde gazonnetjes van natuursteen en cortenstaal zijn zo kenmerkend en uniek voor deze as, dat ze samen met hun 50cm hoogte echt een entree en identiteit geven aan de Padualaan en Heidelberglaan. De vormen zijn licht gebogen en verzachten de uitstraling van de lange laan.
Kenschets Type gebied: centraal gelegen weg universiteitsterrein Oppervlakte gevel tot gevel: ± 700 m x 50 m = 35 ha Tijdelijk/permanent: Permanent Probleem voor omvorming: hardrijdend verkeer, slechte uitstraling, te weinig verblijfsmogelijkheid. Objectieve factoren Functionele verankering Aantal functies De centrum-as van De Uithof wordt multifunctioneel gebruikt. Het zijn ook hoogwaardige functies. Type functies Deze straat zorgt voor een sterk gevoel van entree voor de hele Uithof. Hier zitten veel gebouwentrees van de Universiteit en Hogeschool Utrecht en studentenwoonflat ‘Casa Confetti’. De centrum-as is de plek waar de meeste studenten De Uithof binnenkomen per bus of fiets vanuit de stad. Er zijn veel bushaltes en (overdekte) fietsenstallingen. Op de verhoogde stukken gras wordt bij mooi weer gepauzeerd. De brede trottoirs worden jaarlijks gebruikt om de studie-informa- 56 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 64. Westzijde - Gevoel van entree als fietser tussen de verhoogde gazonnetjes, langs bar Stef’s in/buiten de HU
De kleine, jonge bomen zijn nu slechts decoratieve plukjes groen, maar zullen over een aantal jaar verkoelende schaduw en een verzachtende uitstraling bieden aan hun omgeving. Onder hun kroon maken ze dan ‘veilige’ subruimtes waardoor de verhoogde gazonnetjes nog meer ontspanning kunnen bieden. De grote bomen hier maskeren de oude betonnen gebouwen in zacht groen. Toegankelijkheid Deze centrum-as ligt centraal in De Uithof. Vanaf hier is alles binnen 15 minuten loopafstand. Bij het eerste gebouw aan deze hoofdentree van De Uithof staat een plattegrond. Bij elk gebouw staat een groot naambord. De verhoogde gazonnetjes geleiden routes en scheiden rijbanen van voetgangers, fietsers en bussen. De 50 cm verhoging voorkomt ook olifantenpaadjes terwijl er op de randen en het gras veilig gezeten kan worden. De breedte van de fietspaden is afgestemd op de grote stromen fietsers en slingert lichtelijk langs de busbaan tussen de gazonnetjes door. De rest van de ruimte is betegeld voor voetgangers. ruimtelijke inrichting Eigenaarschap
De hele buitenruimte is openbaar van gevel tot gevel. De fietsenstallingen en binnentuinen horen bij de opleiding en voelen als semiopenbaar doordat ze iets kleiner zijn en veelal ’s avonds afgesloten worden. Anonimiteit De gebouwen hebben hun entrees hier aan de voorkant. Sommige gebouwen zijn echter zo langgerekt opgezet dat het zijkanten lijken. Ze hebben een universeel groot bord op de stoep en dito gevelbelettering. Het claimen van de aandacht in de buitenruimte doen ze door moderne architectuur met bijzondere motiefjes of felle kleuren. Verder verpersoonlijkt alleen de HU een stukje buitenruimte met knalroze bloemetjes in hun gevelbakken en zet bar Stef’s er nog wel eens de statafeltjes en parasol buiten. De ramen zitten grotendeels op ooghoogte (soms zelfs tot de grond) dus is er een groot gevoel van sociale controle. Hoewel veel gebouwen leeg zijn na lestijd, zijn er altijd wel mensen die zich naar het ziekenhuis of de studentenwoningen begeven. Ook de Universiteitsbibliotheek is tot ’s avonds laat open. Ook langs deze as zijn, net als over de hele Uithof, zwarte, gele en rode accenten aanwezig. Tijdsgelaagdheid
- 57 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 65. Doorsnede gemiddelde situatie centrum-as. Aangename kleine ruimtes in de overzichtelijke grote ruimte geven een veilig gevoel.
veiligheidsgevoel Gevoel van veiligheid door de vele studenten en de geluiden van gezelligheid. Er is veel zicht van binnen naar buiten. De verkeersveiligheid is goed door de gescheiden rijbanen en duidelijke routes. Aantrekkelijkheid/identiteit Het is een uitnodigende entree en positief ‘gezicht’ van De Uithof. De verhoogde gazonnetjes zijn kenmerkend voor deze as. Het is ook echt een erg prettige fietsroute. gemeenschappelijk – anoniem De hele ruimte is openbaar, maar door de aanwezigheid van de opleidingen voelt het wel echt als een plek voor doelgroep studenten.
In 1958 is men begonnen met bouwen. Een van de oudste gebouwen staat hier aan de Heidelberglaan. Een van de nieuwste gebouwen (2005) staat hier ook. De verschillende leeftijden en stijlen van de bebouwing vallen op. Elke architect die hier gevraagd werd wilde iets bijzonders neerzetten en maakte naamsbekendheid. suBjectieve fActoren functionaliteit De centrum-as functioneert goed als multifunctionele hoofentree van De Uithof waar veel opleidingsgebouwen, een bibliotheek en twee studentenflats zijn. De elementen in de buitenruimte hebben ook meerdere functies. Menselijke maat De verhoudingen massa-ruimte zijn aangenaam en ingangen en zitobjecten zijn zichtbaar afgestemd op menselijk gebruik. De afstanden tussen interessante objecten/entrees is voor een voetganger ietwat groot. verblijfsklimaat Het is een prima plek om te pauzeren op het gras, als de zon schijnt. Bij regen zijn er wel wat afdakjes, maar ze zijn maar net groot genoeg voor de rokers. De wind kan hard de hoek om komen.
concLusie De centrum-as van De Uithof ‘Science Park Utrecht’ is overwegend een place. Het multifunctionele gebied, waar vooral veel ingangen van opleidingsgebouwen zitten, functioneert goed als entreegebied, doorreisroute, studie- en pauzeplek. De ruimtelijke verhoudingen tussen de hoogbouw en het brede straatprofiel zijn goed, maar de kniehoge gazonnetjes met boompjes maken de ruimte pas afwisselend en op menselijke schaal. De verhoogde grasveldjes zijn van hoog- 58 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 66. Middendeel - pauzeren op de verhoogde gazonnetjes (bron: Facebook De Uithof)
Figuur 67. Oostzijde - Gevoel van entree als voetganger langs de verhoogde gazonnetjes, onder de boomkronen en tussen de gebouwen 5
4,2
4 3 2
waardig materiaal en uniek op De Uithof, maar sluiten goed aan bij de gebieds-branding. De aanwezigheid van medestudenten en veel grote ramen laten de grens tussen binnen en buiten vervagen en maken het sociaal veilig en persoonlijk. De verschillende leeftijden en (destijds) moderne stijlen van de bebouwing benadrukken de innovatieve onderwijsgeest van dit â&#x20AC;&#x2DC;Science Park Utrechtâ&#x20AC;&#x2122;. Deze centrum-as krijgt een 4,2 en met volle overtuiging de beoordeling: place.
Figuur 68. Beoordeling subjectieve factoren
- 59 -
gemiddeld cijfer
gemeenschappelijk / anoniem
aantrekkelijkheid / identiteit
veiligheidsgevoel
verblijfsklimaat
menselijke maat
functionaliteit
1
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 69. Functionele verankering
Figuur 70. Ruimtelijke verankering
Figuur 71. Ruimtelijke inrichting
4.2.2 De Uithof - Cambridgelaan
niet heel duidelijk. Er gaan inritten doorheen, verscholen doorsteekjes via binnentuinen naar de centrum-as, er staan grote vuilcontainers en bouwmaterialen, maar op enkele plekken staan bankjes aan het fietspad. Hoofdfuncties zijn dus: lossen goederen, doorgaande route, parkeren, wonen, achterkant studeren. Ruimtelijke verankering Ruimtelijke indeling De verhouding tussen massa’s en ruimtes klopt op veel plaatsen niet. De gebouwen van 3 etages lijken klein naast een breed wegprofiel en een open weiland. De hoogbouw (5 etages of meer) sluit er beter bij aan. Waar aan de zuidkant van de weg geen massa staat is het gevoel van kale ruimte zo groot dat de menselijke maat verloren is. Bomen (vooral de groten) verzachten de overgang tussen openheid en bebouwing, creëren kleine ruimtes onder hun kroon, en onderbreken de strook langs de gevels in de lengterichting. Dat zijn veelbelovende eigenschappen, maar de plaatsing is er niet optimaal. De gebouwen zijn van verschillende materialen en kleuren gebouwd, maar de gevellijn en goothoogte van de lagere gebouwen is gelijk, dat schept eenheid. De achterkanten zijn op het zuiden gelegen en vangen veel zon. De wind vanaf het weiland verslechtert een
Kenschets Type gebied: weg over een universiteitsterrein Oppervlakte gevel tot gevel: ± 700 m x 50 m = 35.000 m2 = 35 ha Tijdelijk/permanent: Permanent Probleem: geen herinrichting na toevoegen woonfuncties. Objectieve factoren Functionele verankering Aantal functies Dit gebied is mondjesmaat multifunctioneel. Type functies Gemiddeld genomen heeft de Cambridgelaan geen hoogwaardige functies. Het merendeel van de opleidingsbebouwing toont hier zijn achterkant waar goedereningangen zitten. Maar de Cambridgelaan heeft sinds 2000 ook entrees van twee studentenwooncomplexen en een mooi gecamoufleerde parkeergarage. De meeste mensen hebben hier geen eindbestemming (of reden om te verblijven) en zijn slechts doorgaand verkeer. De functie van de groenstrook tussen gevel en weg is - 60 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 72. Westzijde - halfblinde gevels van ‘lage’ gebouwen in vergelijking tot de brede weg en het open weiland rechts. De bankjes hebben net geen mooi uitzicht. In de groenstrook zijn de massa’s niet goed verdeeld waardoor er geen aangename maat ruimtes zijn, en ook geen mooie zichtlijnen.
Figuur 73. Midden - Dit is het kruispunt met verkapte paden en olifantspaadjes, tegenover de studentenflat (r) en links tussen de gebouwen door is het Coïmbrapad en de centrum-as. De wirwar aan borden maakt de situatie niet inzichtelijker. De verhouding wegbreedte / bouwhoogte is hier wel goed, en de bomen maken de ruimte zachter, maar weer onpersoonlijke gevels.
tendeels van de groenstrook tussen straat en gevel als deel van de openbare ruimte. Begrenzingen gaan veelal niet verder dan een ander materiaalgebruik of een struikel-hoog hekje. Voor de los-parkeerplaatsen staan wel slagbomen en een binnentuin sluit ’s nachts met een stekelig ijzeren hek. Anonimiteit Dit is duidelijk grotendeels de afgeraffelde achterkant van opleidingsgebouwen die aan de voorkant pronken aan de centrum-as. Ramen zitten niet in elk gebouw op straatniveau wat een afgesloten en onuitnodigende uitstraling geeft. Sommige ramen hebben zulke dichte zonwering dat het lijkt alsof ze een blinde gevel zijn van drie etages hoog. Het lijkt erop dat elk pand een eigen buitenruimte heeft ingericht van de gevel tot de straat met een zelfde setje richtlijnen en Uithof-meubilair. In de lengterichting zijn de grondvlakken hetzelfde, maar de massa’s en materialen zijn enorm contrasterend. Vlaggen, borden en gevelbelettering geven aan wie er in het gebouw gehuisvest is. Verder wordt de buitenruimte geclaimd door vuilcontainers, bouwmaterialen en een bak heesters op een parkeerplaats. De entrees van de studentenflats kunnen niet
aangenaam verblijfsklimaat. De spaarzame bankjes kijken uit over de weg, waardoor je je niet in het weidse landschap waant, maar ook niet ín De Uithof. Toegankelijkheid Het is niet echt duidelijk waar deze plek begint en eindigt. Het is meer het ontbreken van bomenlanen dat de Cambridgelaan anders maakt dan de aangrenzende straten. De kleine achteringangen in de grote gebouwen vallen niet op. Er staan borden, maar de paden sturen er niet op af. De enige route voor auto’s is rechtdoor, met hier en daar een inrit. Fietsers en voetgangers hebben ook hun eigen, breed opgezette, loodrechte paden, maar moeten verder zelf hun weg zoeken. Hun paden worden namelijk doorkruist en onderbroken, wat zich uit in verwarring, olifantenpaadjes en een wirwar aan verkeersbordjes die het niet overzichtelijker maken. Vooral het kruispuntje tussen het Coïmbrapad aan de centrum-as en de studentenflat aan de zuidzijde is hierdoor onaantrekkelijker (zie figuur 73). ruimtelijke uitstraling Eigenaarschap Hoewel naast sommige ‘naamborden’ een bord staat met ‘verboden toegang voor onbevoegden’, voelt gro- 61 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 74. Doorsnede - Een gebouw van drie etages is te laag voor zo’n breed wegprofiel en harde overgang naar het weiland. Het waait hard en de zon schijnt er fel. Veel ramen zitten boven ooghoogte of hebben dichte zonwering waardoor de gevels semi-blind zijn en de uitstraling gesloten. Achter het bankje is een subruimte die niet bij de grote ruimte lijkt te horen.
De verkeersveiligheid is matig en op het kruispunt slecht. Er is geen sociale controle vanuit de gebouwen, maar doordat er geen donkere hoekjes zijn is de ruimte goed genoeg te overzien voor een redelijk veilig gevoel. Aantrekkelijkheid/identiteit Het is geen uitnodigende straat, zelfs de twee entrees van studentenwoningen compenseren niet voor de achterkanten van de opleidingsgebouwen. De kenmerkende inrichtingselementen van De Uithof zijn gebruikt, maar er is verder geen eigen identiteit. Omfietsen via de centrum-as of Toulouselaan visueel aantrekkelijker en hebben minder hindernissen. Gemeenschappelijk – anoniem De groenstrook voelt als semi-openbare ruimte, door de overdaad aan eigendomsbordjes, maar ontbrekende afscheiding, en goedkoop en degelijk materiaalgebruik.
meer van elkaar verschillen: steriel en leeg versus struikelen over de fietsen en een kleurexplosie van aanplakbiljetten. Tijdsgelaagdheid De gebouwen variëren in bouwjaar van de jaren ’70 tot 2011 en staan door elkaar. Dat geeft een gevarieerd beeld. De opvallendste bomen zijn mooi groot en oud. De kleine jonge bomen voegen weinig visuele waarde toe, maar hun tijd komt ongetwijfeld nog. Subjectieve factoren Functionaliteit Het gebied is mondjesmaat multifunctioneel als goedereningangen, parkeergarage, verbindingsweg (en twee studentenflats), maar door de kruisende routes gaat de hoofdfunctie vervoer weinig efficiënt. Menselijke maat Er zijn weinig elementen in de grote ruimte die de menselijke maat aangeven. De gebouwen zijn te laag voor het brede wegprofiel en weidse weiland. Verblijfsklimaat De straat vangt volle zon, maar ook snoeiharde wind vanuit het weiland. Er is geen beschutting. Veiligheidsgevoel
Conclusie Deze laan van De Uithof is overwegend een non-place. Dit is duidelijk de kale functionele achterkant van de gebouwen die aan de centrum-as pronken met hun voorkant. Ze hebben hier een anonieme uitstraling en
- 62 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 75. Oostzijde - Het onderbroken fietspad is het vreemdst in deze straat. Verder één onverklaarbaar leeg, en één overvol fietsenrek. Veel verhard oppervlak in de groenstrook, maar waarom? En waarom alleen voor dit gebouw? De ingangen zijn zo klein dat ze ondanks de rode letters moeilijk te vinden zijn, het zou schelen als de paden eropaf zouden sturen.
5
ondanks de geringe hoogte van veel gebouwen is de menselijke maat is nauwelijks te herkennen. De ruimte is ter hoogte van het winderige weiland onaangenaam groot. Door onderbrekende goedereninritten, wisselende bomenmassa’s, en overdaad aan bordjes ziet de strook er onsamenhangend uit. De twee bankjes die in de 900 m ‘groenstrook’ staan, staan ook nog eens pal aan de weg, terwijl dichter bij het gebouw of het landschap een serenere pauzeplek zou opleveren. Door de rechtlijnigheid van de paden, de rechte groenstrook aan de parallelle gevellijn maakt de route weinig gebruik van zicht op gebouwen of weiland, er is geen interactie tussen de drie. De routing (toegankelijkheid) is dusdanig chaotisch dat het de functionaliteit belemmert. De Cambridgelaan komt uit op een schamele 2,2 en is daarmee overwegend een non-place.
4 3 2,2 2
Figuur 76. Beoordeling subjectieve factoren
- 63 -
gemiddeld cijfer
gemeenschappelijk / anoniem
aantrekkelijkheid / identiteit
veiligheidsgevoel
verblijfsklimaat
menselijke maat
functionaliteit
1
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 77. Functionele verankering
Figuur 78. Ruimtelijke verankering
4.2.3 De Uithof - Pleintje Coïmbrapad
Figuur 79. Ruimtelijke inrichting
ondergrondse glasbakken. Het fietspad is een drukke fietsverbinding tussen de centrum-as en Cambridgelaan.
Kenschets Type gebied: pleintje universiteitsterrein Oppervlakte gevel tot gevel: ± 25 m x 50 m = 1.250 m2 = 1,25 ha Tijdelijk/permanent: Permanent Probleem voor omvorming: verwarring fietsverkeer, omvallende fietsen, slechte uitstraling, te weinig zitgelegenheid.
Ruimtelijke verankering Ruimtelijke indeling De noordkant van het Coïmbrapad/pleintje is open en sluit hier naadloos aan op de centrum-as Padualaan/ Heidelberglaan. De zuidkant opent in een brede steeg met voet- en fietspad en fietsenrekken. Het westelijke gebouw van 3 etages baksteen oogt vrij massief. Maar doordat de glaswanden van de 6 etages hoge bibliotheek tot op de grond komen, en veel zon vangt, lijkt de buitenruimte hier groter. De ingang van de Spar is een meter lager dan straatniveau en heeft een afdakje waardoor voedsel halen bij de Spar een uitstapje is naar een andere wereld. In deze afgeschermde holte naast de ingang zit ook een pinautomaat. Er staan 3 bomen op een rij. Deze bekleden het bakstenen gebouw met zacht groen. Op het midden van het pleintje staat nog een jeugdige plataan waaronder het terrasje soms wordt opgesteld. Midden over het plein slingert het fietspad en aan weerskanten er langs staan bankjes. Langs de bibliotheek kan het hard waaien, maar aan de
Objectieve factoren Functionele verankering Aantal functies Het pleintje is multifunctioneel. Type functies De hoofdfuncties van de twee flankerende gebouwen zijn Universiteit en Universiteitsbibliotheek waar veel studenten tot in de late uurtjes in stilte werken. Op een deel van de begane grond zijn kleine winkeltjes gevestigd. Er is een minisupermarkt Spar-Express, een Primera, pizzeria Tricolore heeft een terrasje, en sinds een jaar is er een mini-Hema. Ze vullen elkaars openingstijden goed aan en rond lunchtijd wemelt het van de studenten. Buiten staan bankjes, een pinautomaat, maar ook - 64 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 80. Fotolocatie met de rug naar de Cambridgelaan, neus richting de centrum-as - de doorgaande route, de door winkeliers geclaimde ruimte, terras en bankjes in de zon: Dé ontmoetingsplek voor hongerige studenten op De Uithof. Entrees van winkeltjes zitten onder de overhangende rand van de gebouwen.
etage. De bibliotheek compenseert dit doordat de volledige begane grond van glas is en er altijd mensen zitten te studeren. Tijdsgelaagdheid Het Langeveldgebouw is gebouwd in de naoorlogse periode. De Universiteitsbibliotheek is gebouwd in 2005. Dit leeftijdsverschil, stijlverschil en materiaalgebruik is een aantrekkelijk contrast. De bomen zijn oud en groot genoeg om een toevoeging te zijn qua uitstraling, massa en schaduw.
kant van de Spar is een luwte. De zon komt rond het middaguur tussen de hoge gebouwen door. Toegankelijkheid Het plein is volledig verhard en op het fietspad na helemaal bestemd voor voetgangers. De doorgaande route zorgt voor een solide verankering met de omgeving en voorkomt ongure hoekjes. De kronkel vertraagt de fietsers wat de verkeersveiligheid ten goede komt en ruimte over laat voor Tricolore’s terrasje. Behalve de patrouillerende beveiligingsbusjes van de Universiteit, zijn auto’s niet toegestaan.
suBjectieve fActoren functionaliteit Functioneert goed als pauzeplek. Functioneert ook goed als verbindende route tussen centrum-as en Cambridgelaan. Menselijke maat De inrichtingselementen zijn afgestemd op de menselijke maat. Het bibliotheekgebouw met ramen tot de grond ook. Maar het andere gebouw heeft veel ramen pas vanaf de eerste etage. verblijfsklimaat Het is bij bijna elk weertype een aangename verblijfsruimte met zowel zon als schaduw. Het kan er echter hard waaien en daar helpen de afdakjes niet tegen.
ruimtelijke inrichting Eigenaarschap Universiteit Utrecht, winkeliers Anonimiteit Dit is misschien wel de minst anonieme plek op De Uithof. De buitenborden verkondigen elke week een ander menu, de Italianen van Tricolore claimen bijna een kwart van het plein met een ijscokar, colakoeler en terrasje, de Spar heeft een roze stenen krokodil aan een ketting… De ramen in het gebouw van de Spar (Langeveldgebouw) zitten echter grotendeels pas op de tweede
- 65 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 81. Doorsnede met de rug naar de centrum-as - De menselijke maat is herkenbaar onder de overhangende rand van de gebouwen. Aangename knusse ruimte tussen gebouwen en bomen van middelbare leeftijd. Veel sociale controle.
veiligheidsgevoel Gevoel van sociale controle is sterk door zicht van en in de bibliotheek en de altijd doorkruisende mensenstromen. Aantrekkelijkheid/identiteit De grootste herkenning en onderscheiding van de omgeving komt door de aanwezigheid van winkeltjes en het terrasje. gemeenschappelijk – anoniem Het pleintje voelt als een openbare winkelstraat waar winkeliers hun producten aanprijzen met borden op de stoep.
goede komen. De glazen wanden van de bibliotheek laten zowel de binnenruimte als buitenplein weidser lijken dan het is. Terwijl de overhangende delen van de gebouwen en vier grote bomen lage subruimtes creëren die beschutting bieden tegen het weer en de rechte vormen wat afwisselen. De plannen voor een fontein gaan vanwege andere financiële prioriteiten niet door, maar dit organische en verkoelende materiaal zou een goede toevoeging zijn op deze overwegend stenige ruimte. Dit pleintje verdient met een 4,3 de beoordeling: overwegend een place.
concLusie Dit pleintje is vanwege de horecafunctie eigenlijk het centrum van De Uithof. Studenten uit de omliggende gebouwen komen hier in de pauze samen om lunch te kopen in de winkeltjes en op te eten op de bankjes. De doorgaande route tussen centrum-as en Cambridgelaan zorgt voor leven buiten lunchtijd. De nieuwe kronkel in het fietspad vertraagd de fietsers zodat de verkeersveiligheid verbetert. In deze ruimtelijke indeling is ook plaats voor een terrasje in de zon en meer bankjes die de functionaliteit en ruimtelijke uitstraling ten - 66 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 82. Fotolocatie met de rug naar de centrum-as - De menselijke maat is herkenbaar onder de overhangende rand van de gebouwen. De Spar heeft de ingang een meter onder straatniveau, wat een uniek hoogteverschil is in deze â&#x20AC;&#x2DC;polderâ&#x20AC;&#x2122;.
5
4,3
4 3 2
Figuur 83. Roze krokodil voor de Spar (Distrifood)
Figuur 84. Subjectieve factoren
- 67 -
gemiddeld cijfer
gemeenschappelijk / anoniem
aantrekkelijkheid / identiteit
veiligheidsgevoel
verblijfsklimaat
menselijke maat
functionaliteit
1
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Uithof, Utrecht Objectief
Subjectief
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Functionele verankering
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Ruimtelijke verankering
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Ruimtelijke inrichting
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
Figuur 85. Verbanden objectieve en subjectieve factoren.
Wederzijds afhankelijk Ondervinden wederzijds effect van elkaar
- 68 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
4.2.7 De Uithof - Conclusies Hieronder zijn de belangrijkste objectieve en subjectieve bevindingen uit de drie cases van De Uithof samengevoegd. Ze zijn voor de volledigheid ingedeeld volgens de ordening van objectieve factoren. In het schema is ook weergegeven welke relaties er het hechtst zijn.
gebouwentrees. De hoofdroute is op de places een duidelijke doorgaande lijn, met hier en daar wat afslagen. Ruimtelijke inrichting Eigenaarschap Het terrein van De Uithof is openbaar toegankelijk, niet omheind, maar heeft wel borden ‘Welkom Science Park Utrecht’ bij de entrees. De hoofdeigenaar is de Universiteit Utrecht, gevolgd door Hogeschool Utrecht, Stichting StudentenHuisvesting, en de paar winkeliers op het pleintje. Ze maken hun eigendom kenbaar door gevelbelettering, borden en vlaggen. Hierdoor is het ook gemakkelijker oriënteren. Ondanks de diverse eigenaars is De Uithof een geheel. O.a. de details scheppen eenheid. De kleur zwart is toegepast op al het meubilair, de oriëntatieborden zijn geel en de openbare functies in gebouwen zijn aangeduid met een rood icoon. Dit zijn de drie kleuren van het Universiteitslogo. Anonimiteit Eigenlijk is De Uithof van alle Utrechtse studenten. Op de entreeborden en drie terrasjes na zijn er weinig persoonlijke fratsen, maar de hippe losse sfeer die de studenten met zich meebrengen en de bontgekleurde nieuwe gebouwen hebben een sterk claimend effect op de buitenruimte. Geen fratsen betekent ook geen rommel of wansmaak, maar de roze Spar-krokodil heeft wel iets komisch wat op andere plekken een leuke mensen toevoeging zou zijn. Tijdsgelaagdheid De jonge bomen vallen nauwelijks op tussen de grote gebouwen. De grote maskeren soms te veel van een mooi gebouw. Er is een wezenlijk verschil in zichtrelaties en uitstraling tussen een bunker-achtig jaren ‘70 gebouw van beton met ramen boven ooghoogte, en de moderne open architectuur met veel glas. De vele glazen gevels maakt het verschil tussen binnen en buiten klein waardoor er altijd mensen zichtbaar zijn. Blinde gevels zijn echt een afknapper en ruimtes daar voelen onveiliger. Toch is het fijn dat ze beide naast elkaar voorkomen. Dit leeftijdsverschil, stijlverschil en ander materiaalgebruik vormt een aantrekkelijk contrast. Door de één valt de ander meer op, de afwisseling is prettig.
Subjectieve en Objectieve factoren Functionele verankering Aantal functies De meeste plekken zijn multifunctioneel. Type functies De hoofdfunctie in de gebouwen is studeren, en daar worden ze ook puur voor gebruikt. Maar sinds 15 jaar staan enkele flats met studentenwoningen waar men zichtbaar geniet van het studentenleven. Op het pleintje zijn sindsdien ook kleine drukbezochte eetwinkeltjes gevestigd. Van de mogelijkheid om te verblijven op het terrasje, een bankje of verhoogd gazonnetje wordt veel gebruik gemaakt. Deze hoogwaardige en aantrekkelijke functies zijn vooral te vinden op het centrale pleintje en op de centrum-as (beide places). Over alle locaties reizen op doordeweekse dagen duizenden studenten en werknemers door het gebied naar hun bestemming. Doordat er altijd mensen zijn voelt het veilig. De Cambridgelaan heeft vervoer als hoofdfunctie, nauwelijks verblijfsmogelijkheid en de beoordeling non-place. Ruimtelijke verankering Ruimtelijke indeling De straatprofielen zijn breed, de meeste gebouwen zijn hoekige hoogbouw intern geordend langs een recht raster. Dit is kenmerkend voor de hele Uithof en in groot contrast met de omliggende oudere woonwijken en het vlakke weiland. Het waait hierdoor wel hard, maar er is ook genoeg zonlicht en de ruimte-massaverhoudingen zijn aangenaam. De licht slingerende (fiets)paden leiden je blik naar de bijzondere gebouwen, terwijl de rechte paden echt lángs de gevel gaan en geen interactie hebben. De rechte zichtlijnen worden wisselend goed of jammerlijk doorbroken door boomgroepen of delen van een gebouw. Ruimtes worden nog sterker beïnvloed door de aanwezige objecten, zelfs die onder ooghoogte. Toegankelijkheid Om de duizenden studenten en werknemers op hun bestemming te krijgen zijn gescheiden wegdelen ingericht voor auto, bus, fiets en voetganger. De voetgangers hebben op de centrum-as zelfs zulke brede trottoirs dat ze verblijfsruimte zijn voor de
Strategie De Uithof als geheel wordt plek voor plek steeds meer omgevormd van non-place tot place. Voornamelijk door de toevoeging van woningen, winkels en zitgroen wordt het steeds meer een plek om te verblijven.
- 69 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
NDSM-Werf, Amsterdam
Figuur 86. Ruimtelijke inrichting: materiaal en sfeer.
4.3 ndsM-werf, AMsterdAM Kenschets Soort gebied: Wijk: Buurt: Onderdeel van gemeente: Oppervlakte:
tegie is dan ook gebaseerd op deze trend, in de hoop deze lijn door te zetten. De focus is gelegd op een grote mate van diversiteit in gebruikers en bezoekers, in functies en programma, in architectuur en uitstraling. Daarnaast is gekozen om niet naar een vastgelegd eindbeeld te werken, maar een raamwerk en een kader te bieden, met een set richtlijnen die samenhang in het gebied brengen. Deze aanpak laat ruimte voor initiatieven, ontwikkelingen en verrassingen, en wordt ingezet om het gebied verder te ontwikkelen. (www.destedenfabriek.nl)
Scheepswerf Amsterdam-Noord Buiksloterham Amsterdam 84.000 m²
voorgeschiedenis Direct aan het Amsterdamse IJ ligt de voormalige werf van de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij, de NDSM. Niet zo lang geleden werden hier nog immense schepen gebouwd. En nu zijn hier creatievelingen en avontuurlijke ondernemers neergestreken met als gevolg dat het werfterrein weer betekenis heeft en naam maakt als één van de Amsterdamse creatieve hotspots.
oBjectieve fActoren functionele verankering Aantal functies Waar op de NDSM-werf vroeger alleen schepen gemaakt werden, huisvest het nu een groot aantal verschillende functies en is daarmee dus te bestempelen als multifunctioneel. Type functies De herbestemming van de loodsen is een van de hoofdingrepen van het gebied. Zo huisvesten zich hier een groot aantal creatievelingen zoals kunstenaars, architecten en theatermakers. Verder zijn er de func-
toegepAste strAtegie Het gebied is in eerste instantie door pioniers in gebruik genomen die verschillende tijdelijke functies hebben toegevoegd. Dat heeft een proces in gang gezet wat steeds succesvoller werd, waardoor men de potentie is gaan inzien van deze bijzondere plek. De vervolgstra- 70 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
5
tuin
3,2
wonen Bedrijven/kantoren/werkplaatsen Horeca
4
parkeren Havengebieden
3
openbare groen achterkant gebouw voorkant gebouw
2
winkelfunctie verblijfsruimte Weg
Figuur 87. Functionele verankering.
gemiddeld cijfer
gemeenschappelijk / anoniem
aantrekkelijkheid / identiteit
veiligheidsgevoel
verblijfsklimaat
menselijke maat
functionaliteit
1
Figuur 88. Beoordeling subjectieve factoren NDSM-werf.
PrivĂŠ ruimte <20ste eeuw Tijdelijk 20ste eeuw weg openbare ruimte achterkant gebouw voorkant gebouw
Figuur 90. 43. Ruimtelijke inrichting. inrichting: materiaal en sfeer.
Figuur 89. Ruimtelijke verankering.
Toegankelijkheid De NDSM-werf beschikt niet over veel entrees over land, aangezien de materialen en onderdelen vroeger vooral via water werden aangevoerd. Nu is het gebied te bereiken over water door middel van een pont en aan de andere zijde is er een entree voor gemotoriseerd vervoer. Om de toegankelijkheid te verbeteren is een nieuwe fietsbrug aangelegd. Verder is het gebied goed toegankelijk. Ondanks de enorme maat is verplaatsen makkelijk in het gebied, en is bijna alles toegankelijk.
ties horeca, wonen, werken, evenementen, hotels, parkeren en een haven te vinden. Dit levert een grote diversiteit aan het gebied, met nadruk op creativiteit. Ruimtelijke verankering Ruimtelijke indeling Vroeger draaide het op de NDSM-werf allemaal om het bouwen van enorme schepen. Het gebied was puur en alleen hierop ingericht. Nu nog is aan de enorme maten van gebouwen, infrastructuur, entrees en ruimtes te herkennen dat ze zijn afgestemd op het bouwen van enorme schepen. - 71 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 91. Entree van het gebied.
Ruimtelijke inrichting Eigenaarschap Het gebied oogt in eerste instantie niet openbaar omdat door de oude scheepsbouwrelicten nog steeds aanvoelt als een werf, maar loop je iets verder het gebied in, dan zijn overal nieuwe functies te ontdekken die op hun eigen manier de ruimte claimen maar niet afscheiden van het groter geheel. Zo kan je overal bijna naar binnenlopen en is er alleen gebruik gemaakt van kleine nuances om openbaar en privé aan te geven, waardoor het in tweede instantie openbaar aanvoelt. De eigenaars zijn investeerders in de vorm van gemeente, bedrijven enz.
met de daarbij behorende ruimteclaims overheerst het gevoel van gemeenschappelijkheid. Tijdsgelaagdheid De werf stamt uit de 19e eeuw. Nog steeds stamt de bebouwing in dit gebied grotendeels uit die tijd, op wat tijdelijke containerwoningen en opslag na. Verder is aan architecten gevraagd de 19e eeuwse gebouwen om te vormen en nieuwe gebouwen toe te voegen, maar alles binnen het industriële nautische karakter. Zo is er een hotel gemaakt in één van de oude hijskranen, en zijn loodsen ingericht met casco-stellages waar huurders zelf hun kantoor of werkruimte kunnen bouwen zonder de karakteristieke gebouwen aan te tasten. De eenduidige tijdsgelaagdheid maakt deze plek uniek.
Anonimiteit De gebouwen hebben allemaal een industriële uitstraling gericht op nautische bedrijvigheid en geven het geheel een unieke uitstraling die extra benadrukt wordt door de aanwezigheid van creatievelingen. Zij vergroten het contrast door veel kleur en bijzondere activiteiten en objecten aan het gebied toevoegen. Door de industriële uitstraling en de enorme maat van de gebouwen is van buitenaf moeilijk te zien wat zich hierin huisvest, wat wel zorgt voor een gevoel van anonimiteit. Maar door de vele bedrijvigheid en diversiteit
Subjectieve factoren Functionaliteit Aan de hand van de bedrijvigheid in het gebied is af te lezen dat het goed functioneert. Dit wordt extra onderstreept door de verscheidenheid aan gebruikers en functies in het gebied. Het is hierdoor een gewilde ontwikkelingslocatie geworden voor investeerders.
- 72 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 92. Herbestemming panden en nieuwbouw.
Aantrekkelijkheid/identiteit Het is zeer uitnodigend om het gebied te bezoeken. Dit komt door de sfeer, de unieke plek, bijzondere uitstraling en de grote diversiteit in het gebied. Op deze plek is goed te zien dat door middel van het toevoegen van functies in een gebied en het creëren van een identiteit, het er voor zorgt dat mensen naar het gebied worden getrokken en hiermee waardevol wordt en dit investeerders aantrekt.
Menselijke maat Het gebied is qua schaal nauwelijks te relateren aan de mens. Door de vroegere functie als scheepswerf zijn de schaal en verhouding tussen mens en de gebouwen vrijwel niet aanwezig . Grote loodsen en open vlaktes van scheepshellingen zijn hier voorbeelden van. Verblijfsklimaat Het overgrote deel van het gebied voelt plezierig, alhoewel het niet ingericht is als echte ‘verblijfsruimte’. De interessante gebouwen, industriële relicten en kunstzinnige inslag maken deze plek erg interessant en in combinatie met de bijzondere horeca maakt dat deze plek een prettig verblijfsklimaat heeft.
Gemeenschappelijk – anoniem De uitstraling van de werf en de loodsen geven een gevoel van anonimiteit maar de grote diversiteit aan functies, bedrijvigheid in het gebied en aanwezigheid van creatievelingen zorgen dat het over het algemeen gemeenschappelijk aanvoelt.
Veiligheidsgevoel De verkeersveiligheid in het gebied is oké. Er zijn maatregelen getroffen om het verkeer op de grote open ruimtes te begeleiden en te scheiden van de gebruiksruimte. Ondanks het enorme karakter en de anonimiteit van de grote gebouwen waardoor de menselijke maat mist, is het gevoel van veiligheid goed, door de vele bedrijvigheid is er veel sociale controle.
Conclusie De aanwezigheid van pioniers en het introduceren van nieuwe functies in dit gebied is de impuls geweest om een proces op gang te brengen. Het heeft gezorgd dat de werf weer is gaan leven en hiermee weer waarde kreeg. Dit proces heeft gezorgd dat men ging inzien
- 73 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 93. Gebruik van de omgeving: unieke kwaliteit en karakter.
hoe uniek het gebied is, zodat men de gebouwen is gaan herbestemmen en investeerders in de vorm van gemeente, bedrijven enz. hierin zijn gaan investeren. Door de focus te leggen op grote mate van diversiteit, in gebruikers en bezoekers, in functies en programma, in architectuur en uitstraling en juist niet met een vastgelegd eindbeeld te werken, maar door het bieden van een raamwerk, een kader met een set richtlijnen die samenhang in het gebied brengen, maar wel ruimte laat voor initiatieven, ontwikkelingen en verrassingen is een weg ingezet om de werf om te vormen tot een 24/7 stadsdistrict. Opvallend is dat er weinig tot niets aan de ruimtelijke inrichting en ruimtelijke verankering van de openbare ruimte van het gebied is gedaan, maar dat vooral de pioniers en de toegevoegde functies hebben gezorgd dat deze plek weer een place is geworden. De functionele verankering is zeer belangrijk geweest. Je kunt je afvragen of deze voormalige non-place ook weer een place zou zijn geworden als alleen de ruimtelijke inrichting en ruimtelijke verankering waren verbeterd en er geen nieuwe functies aan waren toegevoegd.
Figuur 94. Menselijke maat: gebouw in gebouw.
- 74 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 95. Functie van (tijdelijk) wonen toevoegen.
Figuur 96. Verblijfsklimaat creĂŤren.
Figuur 97. Nieuwe functie: omvorming van elementen en karakters.
- 75 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
NDSM-werf, Amsterdam Objectief
Subjectief
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Functionele verankering
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Ruimtelijke verankering
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Ruimtelijke inrichting
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
Figuur 98. Verbanden objectieve en subjectieve factoren.
Wederzijds afhankelijk Ondervinden wederzijds effect van elkaar
- 76 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
4.3.4 Conclusie De NDSM-werf heeft een behoorlijke functieverandering meegemaakt. Dit heeft geleid tot een multifunctioneel terrein, waarbij de input van ondernemers, kunstenaars en samenwerking de drijvende kracht zijn geweest. Daar waar NDSM-werf ooit een non-place was, zou het gebied ondertussen aangewezen kunnen worden als een place. Her en der zijn er nog plekken die om aanpak vragen.
kering zijn in dit geval aantrekkelijkheid/identiteit en gemeenschappelijk-anoniem. De factoren die effect ondervinden van de ruimtelijke verankering zijn functionaliteit, verblijfsklimaat en veiligheidsgevoel. De entrees van de werf zijn op drie plekken te vinden. De aantrekkelijkheid van het gebied wordt beïnvloed door deze entrees. Door eerst het IJ over te moeten steken met de pond om vanuit de binnenstad er te komen, zorgt dat de verbinding met het gebied eenvoudiger gemaakt kan worden dan omreizen via aangrenzende wijken. De identiteit van scheepswerf komt hier wel in terug: de context van het IJ, de aansluiting op de omgeving en de massa’s. Waar de massa ook duidelijk een verbinding mee hebben, is (in relatie tot de ruimte) het gevoel van anonimiteit. Dit gevoel wordt beperkt gehouden door de verschillende massa’s en in samenhang met de routes door het gebied heen heerst er een gevoel van vrijheid: gaan en staan waar je wil. Dit komt het gemeenschapsgevoel ten goede.
Functionele verankering Voor NDSM-werf zijn de toevoeging van functies van belang geweest. Er was niks in het gebied, maar daar is verandering in gebracht. De factoren die sterk samen hangen en afhankelijk zijn van elkaar, met betrekking tot functionele verankering, zijn functionaliteit, veiligheidsgevoel, aantrekkelijkheid/identiteit en gemeenschappelijk-anoniem. Indirect hebben op de NDSM-werf de functionele verankering en het verblijfsklimaat effect op elkaar.
Indirect gezien ondervindt het functioneren van het gebied effect door de pas aangelegde fietsbrug aan de oostzijde van de NDSM-werf. Dit heeft ook gevolgen gehad voor het gevoel van veiligheid, een gevoel van een vluchtweg nabij het toch wat kleiner opgezette kunstenaarsdeel vlakbij deze brug. Het verblijfsklimaat ondervindt het effect van de ruimtemassa, waarbij er grote schaduwen ontstaan door de grote gebouwen en er tocht en trek ontstaat door de ruimtes tussen de gebouwen, versterkt door de breedte van het IJ waar de wind vrij spel heeft.
Dat het functioneren van NDSM-werf nu goed gaat, komt door de verzameling van verschillende (soorten) functies en door functies die uniek zijn in de stad. Er zijn zeer weinig plekken waar een strand zijn aan het IJ en ook een hotel in een oude havenkraan is zeldzaam. Het gevoel van veiligheid komt voort uit het feit dat er mensen aanwezig zijn. De containerwoningen zorgen voor 24/7 een sociale controle. Ook doordat er overdag tot ‘s avonds mensen komen voor de verschillende activiteiten zorgen voor een grotere sociale controle. De aantrekkingskracht van het gebied zit hem grotendeels in de functies. Zonder deze functies zou het nog steeds om een leegstaande, oude werf gaan. De identiteit is deels toe te wijden aan de creatievelingen die in het gebied hun beroep beoefenen, de horeca en aangrenzende functies. Het gebied heeft ook een gemeenschappelijk gevoel door deze functies (nauw samen met de gebruikers en bezoekers).
Ruimtelijke inrichting De inrichting van de NDSM-werf is deels door de geschiedenis bepaald, maar ondervindt tegenwoordig een herziening. Directe verbinding tussen ruimtelijke inrichting en verblijfsklimaat en aantrekkelijkheid/identiteit is waarneembaar. Menselijke maat en gemeenschappelijk-anoniem ondervinden effecten van de ruimtelijke inrichting. Door het ruwe, industriële karakter en uitstraling van de gebouwen wordt een bepaalde identiteit gesuggereerd. De kunstenaars in het gebied spelen hier in hun materiaalgebruik handig op in en dit versterkt elkaar wederzijds in positieve zin. Het verblijfsklimaat staat onder invloed van de ruimtelijke inrichting en dit is terug te vinden in hoe de aankleding omtrent allerlei activiteiten is gebeurd. Gebruikers komen af op activiteiten en de aankleding die hierbij horen bieden een aangenaam verblijfsklimaat, zoals voor/tegen de zon en regen. Indirect is het de menselijke maat die beter waarneembaar wordt door de inrichting en het collosale gevoel van de grote loodsen wat weg neemt.
Het verblijfsklimaat wordt door de functie van het strand en horeca verbeterd. Ook door de toevoeging van allerlei ateliers en bureaus in de grote loods is het mogelijk de loods te betreden, beschut van alle elementen. Ruimtelijke verankering De werf bevindt zich al lange, lange tijd op deze plek. De oude functie van scheepswerf heeft daardoor een aantal ingrepen geëist tijdens haar dienstjaren. Onder andere de ligging aan het water is een belangrijk opzicht voor een werf, waar de werf nu, nu het een andere functie heeft, mee om zal moeten gaan. De subjectieve factoren die direct gelinkt kunnen worden aan ruimtelijke veran- 77 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Roest, Amsterdam
Figuur 99. Ligging Roest, Amsterdam
dringen en er specifieke doelgroepen op af komen die de sfeer en identiteit van de plek versterken. Alleen het hoognodige is gedaan om het historische pand tot een café/bar te transformeren en het industriele karakter te behouden. Roest staat voor verrassende initiatieven en concepten in een gemeenschappelijke sfeer.
4.4 roest, AMsterdAM - stadsstrand 4.4.1 Kenschets Soort gebied: Oud VOC en stoommachine bouwplaats Wijk: Amsterdam centrum Buurt: Oostenburgereiland Onderdeel van gemeente: Amsterdam Oppervlakte: 84.000 m²
oBjectieve fActoren functionele verankering Aantal functies Waar op het Oostenburgereiland vroeger alleen schepen en stoommachines gemaakt werden, is het nu een bedrijventerrein met werken op kantoor als hoofdfunctie. Door de komst van Roest zijn daar verschillende functies aan toegevoegd en daarmee de diversiteit vergroot en is daardoor dus te bestempelen als multifunctioneel.
4.4.2 voorgeschiedenis Roest is een ‘stadsoase’ bestaande uit een stadsstrand, industriele loods die gebruikt wordt voor diverse doeleinde zoals theater, podium, expositieruimte en met een unieke horecagelegenheid op een karakteristieke plek, het Koud Gas Gebouw op het Oostenburgereiland waar vroegere VOC-schepen en stoommachines werden gebouwd.
type functies De herbestemming van het koud gas-gebouw naar cafe is een van de hoofdingrepen van het gebied en is versterkt door het toevoegen van het strand, wat deze plek extra indenteit geeft en uniek maakt. Naast horeca heeft de plek ook een verblijfsfunctie en doet dienst als evenemententerrein.
4.4.3 toegepAste strAtegie Door deze combinatie van functies wordt het gebied op een slimme en relatief goedkope manier gerevitaliseerd en op de kaart gezet. Als bezoeker moet je goed je best doen om er te komen, dit maakt dat de drukte van de binnenstad en toeristen nauwelijks tot deze plek door- 78 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 100. Functionele verankering.
Figuur 101. Ruimtelijke verankering.
5
4,0
4 3 2
Figuur 102. Ruimtelijke inrichting.
gemiddeld cijfer
gemeenschappelijk / anoniem
aantrekkelijkheid / identiteit
veiligheidsgevoel
verblijfsklimaat
menselijke maat
functionaliteit
1
Figuur 103. Beoordeling subjectieve factoren Roest.
Toegankelijkheid Het gebied beschikt niet over veel entrees, aangezien de materialen en onderdelen vroeger vooral via water en spoor werden aangevoerd en niet over de weg. Het gebied beschikt vandaag de dag over een tweetal entrees die overdag open zijn en â&#x20AC;&#x2DC;s nachts af te sluiten zijn. Er is weinig gedaan om de toegankelijkheid en vindbaarheid van Roest te verbeteren, wat suggereert dat dit niet noodzakelijk is om een succesvolle place te worden. Roest zelf is zeer toegangkelijk.
Ruimtelijke verankering Ruimtelijke indeling Vroeger draaide het op de Oostenburgereiland allemaal om het bouwen van schepen en stoommachines. Het gebied is in der loopt der tijd omgevormd tot bedrijventerrein en hierop ingericht. Zo zijn de gebouwen, infrastructuur en de entrees ontworpen op deze bedrijvigheid waardoor de routing vooral functioneel is en de ruimtes volgebouwd voor maximaal rendement.
- 79 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Figuur 104. Overzicht Roest: Stadsstrand.
Ruimtelijke inrichting Eigenaarschap Het gebied ligt tussen een drietal hoge gebouwen ingeklemd en is afgescheiden door middel van een talud wat gevoel geeft dat het bij het café hoort.
Menselijke maat Het meubilair is passend bij het horecapand van Roest. Het contrast met de grote loodsen aan beide zijden van het strand en het grote Volkskrantgebouw aan de andere kant van de weg is groot, echter wordt dat binnen het gebied goed opgevangen met allerlei kunst en aankleding.
Anonimiteit Door het industriële karakter van de oude loodsen en de kantoren voelt het gebied anoniem aan. Roest daarentegen is erg gemeenschappelijk. Dit omdat het hele gebied vrij toegankelijk is en door de huisregels wordt ingespeeld op gemeenschapszin.
Verblijfsklimaat Deels ingekaderd door grondwallen ligt het strand iets in de luwte. Het strand komt, net als ieder ander strand, het beste tot zijn recht op zonnige dagen. Wat Roest zo prettig maakt om te verblijven, is dat het zo dicht in de binnenstad ligt maar niet de hectiek en drukte hiervan meekrijgt.
Tijdsgelaagdheid De werf zelf is van voor de oorlog, waarvan enkele loodsen hier nog aan herinneren. Echter is het merendeel van de panden later gebouwd. Dit zijn moderne kantoren.
Veiligheidsgevoel Ten opzichte van hoe het was, is Roest en de omgeving ervan sterk verbeterd. Sociale controle is beter geworden en er komen weer mensen in het gebied. Het gevoel van veiligheid is sterker geworden, in ieder geval overdag. Dat het ’s avonds minder prettig is, is door het moment niet van bezoek niet te bevestigen. Waarschijnlijk blijft het wel iets onveilig aanvoelen,
SUBJECTIEVE FACTOREN Functionaliteit Aan de hand van de bedrijvigheid in het gebied is af te lezen dat het goed functioneert. Dit wordt extra onderstreept door de populariteit van Roest, wat is af te lezen aan de vele gebruikers. - 80 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Figuur 105. Nieuw versus oud.
Figuur 106. Huisregels Roest: simpel en weinig.
(voormalig) industriegebied het ook ’s nachts relatief ‘veilig’ voelt. Opvallend is dat er in het gebied een duidelijke tweedeling is tussen bouwstijlen en dat dit ook qua functies terug te vinden is. De gebouwen die van voor de oorlog dateren zijn inmiddels aan hun tweede of derde leven begonnen en hebben een compleet nieuwe functie gekregen. Dit heeft ook gevolgen voor het verblijfsklimaat en de identiteit. Deze factoren worden beïnvloed door de uitstraling die de gevels hebben, maar de versterking zit hem in de aankleding die de initiatiefnemers van het gebied eraan hebben toegevoegd.
maar beter dan wat het geweest was. Aantrekkelijkheid/identiteit Het gebied nodigt uit om te bezoeken, het voelt zeer gemoedelijk aan en de drempel is niet hoog om het gebied op te wandelen. Door de aankleding van het terrein en diversiteit van de aanwezige functies krijgt het geheel eigen identiteit. Gemeenschappelijk – anoniem Doordat veel attributen op het terrein gemaakt zijn door kunstenaars en al het meubilair een industriële uitstraling heeft, voelt het terrein aan als een geheel en gemeenschappelijk. Conclusie Roest in Amsterdam is ingericht voor horeca en recreëren. In de loods is ruimte voor kunstzinnige activiteiten. Deze functies komen allemaal samen in de aankleding en het gebied stralen deze functies ook uit. Het gebied is uniek in de omgeving, wat dus zorgt voor een grote aantrekkingskracht. Maar doordat de functie van recreëren en horeca maar beperkt is tot enkele delen van de dag, heerst er in de omgeving in de nachtelijke uurtjes een andere sfeer. Kanttekening hierbij, is dat voor een
Figuur 107. Entree.
- 81 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Roest, Amsterdam Objectief
Subjectief
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Functionele verankering
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Ruimtelijke verankering
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Ruimtelijke inrichting
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
Figuur 108. Verbanden objectieve en subjectieve factoren.
Wederzijds afhankelijk Ondervinden wederzijds effect van elkaar
- 82 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Ruimtelijke verankering De ruimtelijke verankering en het gevoel van veiligheid hebben een raakvlak. Doordat het gebied van Roest afgelegen ligt is het een plek waar je in het donker ‘s avonds niet zomaar zou willen lopen. Dit probleem wordt getackeld doordat er twee in- en uitgangen zijn voor het gebied, die allebei gesloten kunnen worden en het gebied zo afsluiten voor ongewenst bezoek.
4.4.4 Conclusie In het gebied van Roest, Amsterdam zijn de conclusies weer anders dan in andere gebieden die onderzocht zijn. Dit komt doordat de strategie en insteek anders is. De subjectieve en objectieve factoren komen daarom op de volgende manieren bij elkaar. Functionele verankering De volgende subjectieve factoren zijn als volgt afhankelijk van de functionele verankering: Functionaliteit, aantrekkelijkheid/identiteit en gemeenschappelijkanoniem. De factoren menselijke maat, verblijfsklimaat en veiligheidsgevoel ondervinden effect van de functionele verankering.
Ruimtelijke inrichting De ruimtelijke inrichting heeft directe banden met functionaliteit, menselijke maat, aantrekkelijkheid/ identiteit en gemeenschappelijk-anoniem. Veiligheidsgevoel wordt eigenlijk niet beïnvloed door de invulling van het gebied (ruimtelijk gezien).
Het functioneren van het gebied wordt direct beïnvloed door de unieke functie wat Roest weet te bieden aan het grotere publiek: een stadsstrand. Doordat deze functie zo uniek is, er zijn niet veel stadsstranden te vinden in Amsterdam namelijk, maakt het deze locatie aantrekkelijk om te bezoeken en geeft deze locatie tevens haar (unieke) identiteit. Door de huisregels van Roest zijn duidelijk afgestemd op de functie, waarbij er duidelijk ingespeeld wordt op het gemeenschapsgevoel.
Het functioneren van het gebied ligt in het verlengde van de functies, ook qua inrichting. Doordat de functie van strand en horeca in het gebied gevestigd zijn, moet de inrichting daar ook naar zijn. Dat is ook terug te zien aan het zand, de picknicktafels en vlonders in het gebied. De menselijke maat wordt gegeven door de inrichting: het meubilair van het strand staat in contrast met de grote loodsen eromheen. Daarnaast is de inrichting gericht op een functie voor mooi weer, welke dus hierop afgestemd is. De identiteit van het gebied wordt sterk bepaald door de kunstenaars uit de grote loods en door de ondernemers van de horeca en het strand van Roest. De inrichting versterkt dit. Dit zorgt tevens voor een gemeenschappelijk gevoel, de inrichting zorgt voor eenheid en afbakening van grenzen. Het geeft het terrein een gevoel van toegankelijkheid, waarbij het laagdrempelig gemaakt wordt om het terrein te bezoeken. Het ligt ook in het verlengde van de huisregels, zoals benoemd bij de functionele verankering.
Indirect ondervindt de menselijke maat effecten van de functionele verankering doordat de functies een bepaalde inrichting vereisen. Dit zet het strand, zowel als functie danwel door de inrichting, in perspectief ten opzichte van de gebouwen. De functie van strand en horeca met terras zijn bedoeld voor goed weer. Daarom ligt hier een duidelijk verband met verblijfsklimaat, maar de functionele verankering voegt geen extra middelen toe tegen de elementen. Doordat Roest een functie biedt waar ook buiten kantoortijden van genoten kan worden, zorgt dit voor mensen in het gebied wanneer er geen mensen in het gebied zijn voor werk alleen. Dit geeft sociale controle.
- 83 -
We zoeken naar hoofdzaken, maar leven in details ~ Yogi Tea
5 conclusies
Als afronding op de onderzochte gebieden is in het volgende hoofdstuk de terugkoppeling gemaakt op de casegebieden, de hypothese, de onderzochte factoren en over wat er werkelijk toe doet voor een (non-)place. Alles overziend is hoofdstuk 5 samenvattend voor de bevindingen en concluderend over de hoofdvraag: Hoe kan, doormiddel van ruimtelijke middelen en strategieĂŤn, een non-place een place worden? Dit hoofdstuk zal een afronding vormen voor de bevindingen uit de cases en het vooronderzoek, maar zal daarmee de aanzet zijn voor hoofdstuk 6.
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Conclusie Als alle cases naast elkaar worden gezet, is een patroon te herkennen in hoe zaken nader tot elkaar komen: waar de verbanden liggen tussen de subjectieve en objectieve factoren en welke factoren zijn belangrijker voor het creĂŤren van een place.
Objectieve factoren Voor de objectieve factoren houdt dit in dat de volgorde van belang er als volgt uitziet: Allereerst is de functionele verankering het meest van belang. Daarna komt de ruimtelijke inrichting, gevolgd door de ruimtelijke verankering. Uit het onderzoeken van de cases blijkt dat de functionele verankering werkt zonder een goede ruimtelijke verankering, of ruimtelijke inrichting in mindere mate. Echter, andersom wil het niet zeggen dat als de ruimtelijke verankering en inrichting goed zijn en de functionele verankering niet goed is, er een place zal ontstaan. Het draait namelijk vooral om het sociale aspect hierin. Ruimtelijke verankering en inrichting zijn ondergeschikt aan functionele verankering, waarbij de functionele verankering leidend is tot succes van een plek.
De hypothese dat het toevoegen van een entree, route en een doel aan een plek een place zou maken, wordt deels bevestigd en deels ontkracht. Het blijkt namelijk dat een entree en route, in tegenstelling tot een doel, niet doorslaggevend zijn om een non-place tot place te maken. Door een gebied mooie entrees te geven en duidelijke route wil niet gelijk zeggen dat dit een place wordt. Doordat er bezoekers komen en er weer gebruikers in het gebied komen, kan een plek een place worden. Wat duidelijk naar voren komt is dat in zowel de objectieve als de subjectieve factoren een rangschikking is te vinden van de mate van belangrijkheid van de factoren. Dit is gebiedsafhankelijk, maar er is wel een duidelijk patroon te herkennen. Daarnaast blijkt dat alle factoren samenhangen met elkaar.
Subjectieve factoren Door alle subjectieve factoren apart te beoordelen en deze vervolgens naast elkaar te leggen om zo te kunnen concluderen of een plek als place of non-place bestempeld kan worden.
- 86 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
5 4 3 2 1
Modekwartier - Klarendalse weg
Modekwartier Modekwartier Modekwartier Modekwartier - Plein - Parkeerplaats - Parkeerplaats - Speelplaats Oost-Petermodehotel Oost-PeterDe Kapel straat Modez straat
4,5 4,0
De Uithof - Centrum-as
De Uithof - Cambridgelaan
NDSM-werf
4,3
4,2
4,2
De Uithof Plein Co誰mbrapad
4,0 3,2
2,5
2,5 2,2
Figuur 109. Beoordeling subjectieve factoren van alle cases.
- 87 -
Roest
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Synthese Gekeken naar hoe de verbindingen liggen tussen de objectieve en subjectieve factoren is ook te zien dat het verband tussen de belangrijke subjectieve factoren en de objectieve factoren mede bepalen of iets een plek is of niet. Deze verbanden zijn van alle cases genomen, naast elkaar gezet en hebben tot de samengevoegde lijst gezorgd, hiernaast te zien.
Het blijkt uit de grafiek waarin alle subjectieve beoordelingen naast elkaar gelegd zijn dat de volgorde van belang voor een place als volgt is: • Aantrekkelijkheid/identiteit • Gemeenschappelijk-anoniem • Veiligheidsgevoel • Functionaliteit • Verblijfsklimaat • Menselijke maat
Het is een wisselwerking en tussen alle factoren zitten raakvlakken, soms zelfs overlap. De subjectieve factoren maken een place of een non-place. Met de objectieve factoren is gekeken naar waar dat dan aan ligt. Het een kan dus niet zonder het ander.
Er valt namelijk uit de grafiek af te leiden dat zodra de aantrekkelijkheid/identiteit in score afneemt, dat een plek veel minder snel tot place beoordeeld kan worden. Ditzelfde geldt ook voor het gevoel van gemeenschappelijkheid of dat een gebied onbeschreven is. Als de lijst zo afgelopen wordt, geldt dit in steeds mindere mate voor de andere factoren. Zo blijkt dus dat de menselijke maat eigenlijk niet zo heel veel in de pap te brokkelen heeft als het gaat om place-beoordeling. Dus, als bijvoorbeeld een plek laag scoort op menselijke maat doet dit geen afbreuk aan het place zijn, terwijl de identiteit of het gemeenschappelijke gevoel met een lage score wel degelijk grote invloed hebben op een plek als place zijnde.
Wat opgevallen is, is dat overal iets gedaan is aan functies zodat het gebied beter verankerd is. Uitbreiding van functies dus. Ruimtelijke verankering was niet heel sterk bij de NDSM-werf en roest. Ruimtelijke inrichting was ook niet heel veel bijzonders mee gedaan. De functionele verankering is verbeterd door de toevoeging van een identiteit en nieuwe functies.
- 88 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
functionaliteit
functionaliteit
functionaliteit
menselijke maat
menselijke maat
menselijke maat
verblijfsklimaat Functionele verankering
Ruimtelijke verankering
Ruimtelijke inrichting
veiligheidsgevoel
veiligheidsgevoel
menselijke maat
verblijfsklimaat
verblijfsklimaat Functionele verankering
functionaliteit
Functionele verankering
verblijfsklimaat
veiligheidsgevoel
Functionele verankering
veiligheidsgevoel
aantrekkelijkheid/identiteit
aantrekkelijkheid/identiteit
aantrekkelijkheid/identiteit
aantrekkelijkheid/identiteit
gemeenschappelijk-anoniem
gemeenschappelijk-anoniem
gemeenschappelijk-anoniem
gemeenschappelijk-anoniem
functionaliteit
functionaliteit
functionaliteit
functionaliteit
menselijke maat
menselijke maat
menselijke maat
verblijfsklimaat
verblijfsklimaat
verblijfsklimaat
veiligheidsgevoel
Ruimtelijke verankering
veiligheidsgevoel
Ruimtelijke verankering
menselijke maat verblijfsklimaat
veiligheidsgevoel
Ruimtelijke verankering
veiligheidsgevoel
aantrekkelijkheid/identiteit
aantrekkelijkheid/identiteit
aantrekkelijkheid/identiteit
aantrekkelijkheid/identiteit
gemeenschappelijk-anoniem
gemeenschappelijk-anoniem
gemeenschappelijk-anoniem
gemeenschappelijk-anoniem
functionaliteit
functionaliteit
functionaliteit
functionaliteit
menselijke maat
menselijke maat
menselijke maat
verblijfsklimaat
verblijfsklimaat
verblijfsklimaat
veiligheidsgevoel
Ruimtelijke inrichting
veiligheidsgevoel
Ruimtelijke inrichting
menselijke maat verblijfsklimaat
veiligheidsgevoel
Ruimtelijke inrichting
veiligheidsgevoel
aantrekkelijkheid/identiteit
aantrekkelijkheid/identiteit
aantrekkelijkheid/identiteit
aantrekkelijkheid/identiteit
gemeenschappelijk-anoniem
gemeenschappelijk-anoniem
gemeenschappelijk-anoniem
gemeenschappelijk-anoniem
Wederzijds afhankelijk Ondervinden wederzijds effect van elkaar
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Functionele verankering
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Ruimtelijke verankering
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit gemeenschappelijk-anoniem
functionaliteit menselijke maat verblijfsklimaat Ruimtelijke inrichting
veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid/identiteit
Figuur 110. Verbanden objectieve en subjectieve factoren alle cases. - 89 -
gemeenschappelijk-anoniem
Mama always said life was like a box of chocolates. You never know what youâ&#x20AC;&#x2122;re gonna get. ~ Forrest Gump
6 ontwerpprincipes
Hoofdstuk 6 zal de ontwerpprincipes geven en verduidelijken, welke vertaald kunnen worden uit de conclusies zoals gesteld in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 zal ingaan op het proces van non-place naar place en abstract laten zien wat voor principes daarbij gebruikt kunnen worden. Disclaimer: dit hoofdstuk geeft een aantal mogelijke principes. Deze principes kunnen naast elkaar, door elkaar en afzonderlijk gebruikt worden. Afhankelijk van de situatie zal de uitkomst variĂŤren en de kans op succes bepalen.
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Uit de conclusies zijn een aantal zaken af te leiden. Wat allereerst opvalt, is dat het proces van non-place naar place het belangrijkste blijkt. Dit valt niet te bevatten in een aantal vaste regels en ook qua ontwerp is het zo dynamisch als water. Maar net als bij water valt er wel degelijk wat te zeggen over de dynamiek. Water komt namelijk in drie verschillende vormen terug: solide als ijs, vloeibaar en in gasvorm als stoom. Dat er verschillende stadia zijn voor het proces non-place naar place valt ook te benoemen. Uit dit proces zullen een aantal mogelijke ontwerpprincipes uitgelegd worden. Er moet rekening mee gehouden worden dat deze ontwerpprincipes abstracter gemaakt zijn, om ze zo toepasbaar te maken voor verschillende situaties en vraagstukken. Als landschapsontwerper heb je invloed op relatief veel zaken, zelfs mensen blijk je als ontwerper te kunnen sturen. De sociale factoren waren lastiger te onderzoeken, maar gebleken is dat door de functionele en ruimtelijke factoren de sociale factoren prima te sturen vallen.
6.1 Proces van non-place naar place Van non-place naar place heeft een aantal momenten die uit meerdere voorbeelden af te leiden zijn.
-
?
Allereerst is er een non-place. Een gebied wat onbenoemd is, monofunctioneel en/of verlaten terrein. Er zijn geen (gewenste) gebruikers van het gebied.
pioniersfuncties
pioniers
non-place
Na toevoeging van een aantal functies en pioniers (ondernemers die aan de basis staan voordat het gebied met gebaande paden is geplaveid) die het gebied betrekken kan het gebied veel meer in trek raken bij gebruikers en bezoekers. Dit is een teken dat het gebied de potentie heeft een place te worden.
pioniers
!
+
Op het moment dat het gebied bezocht wordt door gebruikers en bezoekers, en er een verhaal ontstaat, kan gesproken worden over een place. De plek heeft een betekenis gekregen.
gebruikers
permanente functies
investeerders
place
Maar dan begint het pas echt. De locatie is ondertussen een place, maar nu wordt het zaak om te zorgen dat het gebied een place blijft. De pioniers blijven of trekken weg, dat is op zich nog niet zo het heikele punt. Wat belangrijker is, is dat de plek nieuwe input krijgt om een place te blijven: functies moeten aangescherpt worden of uitgebreid. De slag moet verbredend of verdiepend zijn, om te zorgen dat mensen de plek blijven waarderen.
stabilisatie
Figuur 111. Proces van non-place naar place.
- 92 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
verAntwoordeLijKheid Door het betrekken van gebruikers, bewoners en bezoekers van een gebied, wordt het verantwoordelijkheidsgevoel verhoogd. Doordat men zich opeens verantwoordelijk voelt, zal het gebruik van het gebied voorzichtiger/doordachter zijn. Dit zal leiden tot grotere saamhorigheid en binding. Ook vanuit het perspectief van beheer zal het vergroten van verantwoordelijkhied een positieve bijdrage hebben. Verantwoordelijkheid kan bereikt worden door bijvoorbeeld het ter adoptie aanbieden van groen(figuur 112).
Figuur 112. Verantwoordelijkheid.
down to eArth Door toepassing van materialen die wat minder hoogwaardig afgewerkt zijn en door doelen te stellen die eenvoudig, doch effectief zijn, maakt dat een ontwerp oprecht wordt. Door raakvlakken te creëren met gebruikers door het plan eenvoudig te houden of maken, zorgt ervoor dat er een verstandhouding onstaat.
Figuur 113. Down to earth.
BetroKKenheid Zorg voor betrokkenheid van bewoners, ondernemers en gebruikers. Door inspraak te geven of door ruimte te geven voor hun input en kracht wordt een plan gedragen door de omgeving van het gebied. Manieren waarop dit in een plan geïmplementeerd kunnen worden, zijn bijvoorbeeld manieren van financiëring zoals crowdfunding of het toepassen van elementen waarbij geïnteresseerden mee kunnen helpen met bouwen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld zitelementen of andere kleinschalige objecten, die toch niet onmisbaar zijn voor het grotere geheel. Figuur 114 laat een voorbeeld zien van een stapelmuur, wat mede door bewoners/gebruikers opgebouwd kan worden.
Figuur 114. Betrokkenheid.
- 93 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Op de kaart zetten Zorg dat het gebied vindbaar wordt, maar ook herkenbaar. Een identiteit of imago leidt tot (grotere) bekendheid. Een imago komt pas als bij groter publiek iets bekend is, dus eerder is het niet mogelijk een imago te hebben. Dus op de kaart zetten gaat over vindbaarheid en herkenbaarheid. Figuur 115 laat een foto van parc Guell zien in Barcelona. Gaudi heeft door gebruik van mozaĂŻk en zijn referenties aan de (lokale) natuur dit park tot een bijzonder tafereel omgetoverd. Barcelona staat ondertussen bekend om de werken van Gaudi en trekt hier jaarlijks honderdduizenden bezoekers mee. Figuur 115. Op de kaart zetten.
Ontwerp in laten spelen op ondernemerszin Een drang die heerst bij een aantal mensen, is de ondernemerszin. Op dit gevoel kan goed ingespeeld worden, want dit kan wederzijds goede resultaten geven. Door het betrekken van ondernemers in het maken van plannen kan gezorgd worden dat ook financieel gezien een plan sneller van de grond kan komen. Door namelijk al zeker te weten wie er gebruik zal maken van het gebied, is een plan makkelijker te overleggen met (overheids)instanties, geĂŻntresseerden en gelijkgestemden. In figuur 116 is Henny van der Most te zien, een ondernemer die van de meest gekke locaties een top atractie heeft weten te maken, waaronder bijvoorbeeld Speelstad Oranje, een pretpark in een oude aardappelzetmeelfabriek, of Kernwasserwunderland, een waterpark in een oude kerncentrale.
Figuur 116. Inspelen op ondernemerszin.
Alles is eindig Blijf vernieuwen: laat ruimte in het plan voor diversiteit en vernieuwing. Een gebied is namelijk constant nieuwe impulsen nodig om goed te functioneren. Of het gaat over beheer en onderhoud of over nieuwe functies, elke succesformule is niet oneindig. Zorg daarom dat in een plangebied een frisse wind kan waaien. Dit kan door bijvoorbeeld een casco te leveren in plaats van een vast eindbeeld. Figuur 117 laat zien dat de mogelijkheden wisselende eindbeelden kan geven. In plaats van een vaste vorm te geven aan het gebouw, is hier gekozen om de gebruikers zelf de unit vorm te kunnen geven. Figuur 117. Alles is eindig.
- 94 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Onderscheiden Gebruik de unieke karaktertrekken van een gebied. Laat kenmerkende bebouwing staan, in plaats van sloop. Zorg dat bijzondere objecten, plekken en/of plekken zich duidelijk afsteken ten opzichte van de omgeving. Zorg dat (iets in) het plan (verder) verbijzonderd wordt. Figuur 118 geeft een blik op de Eiffel toren. Een iconisch object, wat overgebleven is uit de wereldtentoonstelling van 1889. Het is ondertussen ĂŠĂŠn van de meest bekende, zo niet het allerbekendste, gebouw van Parijs.
Figuur 118. Onderscheiden.
comfort Beschutting tegen weersinvloeden, comfortabele en goed geplaatste zitgelegenheid, logische bewegwijzering, etc. Het bedienen van het gebruiksgemak geeft de bezoeker het gevoel dat hij/zij welkom is en van alle gemakken wordt voorzien. Wees niet te bemoeizuchtig in alle voorschriften.
Figuur 119. Comfort.
- 95 -
â&#x20AC;&#x153;Well, I never heard it before, but it sounds uncommon nonsense.â&#x20AC;? ~ Lewis Carroll, Alice in Wonderland
7 aanbevelingen + discussie
Dit hoofdstuk zullen aanbevelingen gedaan worden voor een vervolg of aanvulling op dit onderzoek. Daarnaast zullen wat kritische noten gezet worden bij dit onderzoek en verantwoord worden waarom sommige zaken juist wel of niet meegenomen zijn in dit onderzoek.
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
7.1 Aanbevelingen Op basis van de conclusies komt naar voren dat het functionele onderdeel van een gebied belangrijk is. Voor een vervolgonderzoek zou het relevant kunnen zijn om te onderzoeken wat voor functies vanuit sociologisch perspectief het beste ingezet kunnen worden. Deze functies kunnen namelijk vertaald worden naar een bepaalde ruimtelijke eis, welke meegenomen kunnen worden in een ontwerp.
Dit onderzoek probeerde duidelijk te krijgen wat voor ruimtelijke middelen en strategieën ingezet kunnen worden om van een non-place een place te maken. Aan de hand van cases is gekeken hoe er op verschillende wijzen en met verschillende contexten is omgegaan met de omvorming. Dit is bekeken vanuit het perspectief van de landschapsarchitect: welke ruimtelijke ingrepen zijn er gebruikt of toegepast. Uit het onderzoek kwam naar voren dat vooral middelen en strategieën omtrent functies belangrijk zijn. Daar waar mogelijk is een uniek karakter versterken of creëren ook een waardevolle insteek. Het gevoel van menselijke maat aan een gebied is minder belangrijk.
Daarnaast zou het een interessante insteek kunnen geven, om bij het omvormen van een gebied een samenwerking tussen sociologen en landschapsarchitecten aan te gaan. Uit het onderzoek bleek telkens dat mensen een plek maken, dus door inzet van kennis over de mens te koppelen aan een ontwerper van een gebied zou een gebied mogelijk robuuster maken voor gebruik in de toekomst.
Er is een patroon te herkennen waarbij het gevoel van sfeer, identiteit en aantrekkingskracht van een gebied verbanden vertonen met de functionele verankering en de ruimtelijke inrichting. Hoe een gebied aansluit op de omgeving blijkt voor het zijn van een place veel minder van belang te zijn dan de functionele aard van het gebied, wat er aanwezig is en hoe uniek het is.
Dit onderzoek biedt een handreiking voor het werkveld door een aantal ontwerpprincipes te duiden die mogelijk gebruikt kunnen worden bij het omvormen of inrichten van een gebied. De principes dienen als inspi-
- 98 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
maal 50 personen te laten verrichten. Dit zou door enquĂŞtes in kaart gebracht kunnen worden.
ratie om zo het vormen van een place vergemakkelijken. Deze principes zijn onderling te combineren, afhankelijk van het einddoel, maar ook individueel toe te passen. Een vervolgonderzoek over de toepasbaarheid van placemaking in landschapsarchitectuur en stedenbouw zou interessante inzichten kunnen geven, wanneer er onderzocht wordt hoe en in wat voor mate dit toepasbaar kan zijn voor een nieuw plan. Alhoewel er weinig nieuwbouwplannen zijn op dit moment zal in de toekomst waarschijnlijk weer een omslag plaats vinden waarbij het niet langer meer alleen om transformatie van gebieden gaat. In hoeverre sloop en herbestemmen een factor kunnen zijn voor placemaking zou ook een goed vervolg kunnen zijn op dit rapport.
Een ander punt van kritiek is de omgeving. Doordat de studie naar factoren niet in een gecontroleerde omgeving gebeurd is, is het niet mogelijk geweest situaties van verschillende casegebieden te kunnen vergelijken. Er speelt zich zo veel af in een gebied dat ook door uitbreiding van het onderzoek in tijdspanne dit niet mogelijk is. Een manier om dit wel in te kaderen is om twee of meer gelijke gebieden in een zelfde stad met elkaar te vergelijken, zoals een VINEX-wijk bijvoorbeeld. Maar dan nog spelen ruimtelijke kenmerken als aansluiting op de context en individuele bewoners een rol.
7.2 Beperkingen van het onderzoek Ondanks dat er gepoogd is zo gedegen mogelijk onderzoek te verrichten, zijn er wat kanttekeningen te plaatsen bij dit onderzoek. Zo zijn de subjectieve factoren beoordeeld door drie personen. Om een betrouwbaarder beeld te krijgen van de subjectieve factoren is het aan te raden om deze waarnemingen door mini-
- 99 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
‘Stigand, the patriotic archbishop of Canterbury, found it advisable —’ ‘Found what?’ said the Duck. ‘Found it,’ the Mouse replied rather crossly: ‘of course you know what “it” means.’ ‘I know what “it” means well enough, when I find a thing,’ said the Duck: ‘it’s generally a frog or a worm. The question is, what did the archbishop find?’ ~ Lewis Carroll, Alice in Wonderland
- 100 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
literatuurlijst + bijlage
- 101 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Literatuurlijst Boeken Augé, M.; 1995; Non-places/introduction to an anthropology of supermodernity; London; Bookmark Ltd Bobbink, I. (2009), Land in zicht , Amsterdam, SUN Certeau, M. de; 1984; The Practice Of Everyday Life; Berkeley, Californië Glasman-Deal, H.; 2010; Science Research Writing: A Guide for Non-Native Speakers of English; Imperial College Press; London Goorbergh, F van den & Timmermans, W & Slijkhuis, J & Cilliers, J (2013); Planning by Surprise, het verhaal van de plek / placemaking en storytelling; Delft Inns, T.; 2007; Designing for the 21th Century; Burlington; Gower Publishing Limitid Steenhuis, M. & Meurs, P (2011). Herbestemming in Nederland. Rotterdam: NAI Vroom, MJ. (2005), Lexicon van de tuin- en landschapsarchitectuur: Blauwdruk Zwart van der, P (2004), Tussen haard & horizon. Amsterdam, SUN
- 102 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Internet Wikipedia, Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij. Geraadpleegd op april 2014, van http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandsche_Dok_en_Scheepsbouw_Maatschappij NDSM Gebiedspromotie BV, (2012). Ndsm, Geraadpleegd op april 2014, van http://www.ndsm.nl/ Projectbureau Gouden Piramide. (2003). 2013 gebiedsontwikkeling. Geraadpleegd op 10 maart 2014, van: http://www.goudenpiramide.nl/geschiedenis/2013-gebiedsontwikkeling Amsterdam Roest B.V. (2012). Amsterdamroest. Geraadpleegd op 10 april 2014, van: http://www.amsterdamroest.nl/ Voorkant foto(bewerkt) Geraadpleegd op 19 april 2014, van: http://www.cihanpocan.com/projects/non-places/ Achterkant foto Geraadpleegd op 2 mei 2014, van: http://www.marcusglahn.de/files/dimgs/rsz_h602_7_7.jpg Figuur 114 Geraadpleegd op 2 mei 2014, van: http://www.hoveniervanderheijden.nl/site/images/stories/spelen_fotos/Groene_schoolpleinen/04.%20stapelnatuurmuurtje.jpg Figuur 113 Geraadpleegd op 2 mei 2014, van: http://www.travelphotoadventures.com/wp-content/uploads/2013/12/Hobbit-House-from-Lord-of-the-Rings-byMichael-Matti.jpg Figuur 112 Geraadpleegd op 2 mei 2014, van: http://www.janearchitectuur.nl/wp-content/uploads/130504-AD-adoptiegroen.jpg Figuur 115 Geraadpleegd op 29 april 2014, van: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/d/da/Reptil_Parc_Guell_Barcelona.jpg Figuur 118 Geraadpleegd op 26 april 2014, van: http://www.fromparis.com/images/pic_of_the_week/2008_12_20_mirabeau_brige_eiffel_tower_big.jpg Figuur 119 Geraadpleegd op 24 april 2014, van: http://www.dickoatts.com/wp-content/uploads/2013/05/comfort-sofa-sets-outdoor.jpg
- 103 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Bijlage 1 - Tabel met mogelijke factoren categorie
factor
Ruimtelijke factoren
Context
deelfactor
voorbeeld
•
beknopt: feiten, korrelgrootte, oriëntatie, onderhoud
•
stedelijk, dichte opzet, grote gebouwen, weinig beplanting, etc.
•
•
ligging
centraal / rand van de stad
•
reliëf
•
vlak, aflopend, heuvelig
•
grondsoort
•
zand, klei, veen
•
grondwater
•
droog, vochtig, nat
•
oppervlakte afmetingen
•
10 x 10m = 1 ha
•
•
vorm van het gebied
lang, smal, gebogen
•
(afbakening / aansluiting, entree, routing, doel)
•
raster, as, route, random
•
maat en plaatsing van objecten, mogelijke bezonning
•
punt, lijn, vlak
•
rond, kantig, organisch
(onveranderlijk, tenzij)
Feiten over de locatie (onveranderlijk)
Middel
Opzet
• Toegankelijkheid
(compositie)
•
structuur / ordening
•
massa / ruimte
•
grondvormen
•
objectvormen
Bouwstenen
Aankleding
•
bestrating / infra
•
hoofdweg, straat, pad, plein
•
bebouwing
•
(hoofd)entree, mate van ano-
•
beplanting / flora
•
water
•
meubilair
•
fauna
nieme wanden
•
boom, heester, haag, vaste plant, bol, gras
•
spiegelend (sloot, vijver), fontein, waterval
•
lantaarn, zitobject, steiger, plantenbak
•
insecten, huisdieren, boerderijdieren, wilde dieren
•
beschutting, zitcomfort
•
baksteen, metaal, golfplaat, inheems / uitheems
afwerking
•
gedetailleerd, grof
stijl
•
modern, landschapsstijl
•
vooroorlogs, naoorlogs, modern
•
fel, warm, rustig
•
bloemen, uitlaatgassen
•
stiltegebied, muziek, autoweg
•
recyclebaar, levensduur
•
keurig, verloederd
comfort in functie en gebruik materiaal
leeftijd / bouwjaar kleurenschema geur geluid duurzaamheid onderhoud status
- 104 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Functionele factoren
Context
•
voornaamste functies
•
landbouw, wonen, kantoren, natuur
Functie / Programma
•
aantal functies
•
landbouw, wonen, natuur
•
type functies
•
•
tijdelijk / vast
multifunctioneel / monofunctioneel
•
(afgestemd op doelgroep)
•
evenementen, vaste vestiging
•
afbakening
•
open/dicht, hoog/laag, materiaal
•
openbaarheid
•
toegankelijk, privé
•
branding
•
herkenbaar, anoniem
beknopt: type en hoeveelheid mensen, tijd
•
duizenden zakenmannen van 9-5, ’s avonds uitgestorven
imago
•
‘keurige maar saaie plek’
aantal
•
te weinig, genoeg, te veel
activiteit
•
sporten, werken, ontspannen, leren, reizen
•
kleuter, jongere, bejaarde
•
verhoudingen tussen mens en omgeving
•
mate van aangename verblijfsruimte
•
verkeersveiligheid, sociale controle, ruimtelijke factoren
•
uitnodigend, herkenbaar
•
openbaar, afstandelijk
Eigenaarschap
Sociale factoren
Context
Mens / Gebruiker
leeftijd Beleving
menselijke maat functionaliteit verblijfsklimaat veiligheidsgevoel aantrekkelijkheid / identiteit gemeenschappelijk / anoniem
• herinnering / verhaal
•
historisch en persoonlijk verhaal
oriëntatie
•
de weg vinden
weersomstandigheden
•
regen, zon, hitte, wind
zintuigen Tijd
Imago
•
geur, geluid, zicht, gevoel
tijdstip
•
dag, nacht
dag
•
doordeweeks, weekend
seizoen
•
zomer, herfst, winter, lente
jaren
•
historie, vroeger, nu, toekomst
verspreid bereik
•
in buurt, stad, land
uniciteit
•
in buurt, stad, land
strategie
•
branding, laten
- 105 -
placemaking: ruimtelijke strategieën en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Bijlage 2 - Legenda bij kaarten objectieve factoren cases
Legenda
kaarten objectieve factoren cases Functionele verankering
Ruimtelijke verankering
opleiding Universiteit Utrecht (UU)
vlakke grond
opleiding Hogeschool Utrecht (HU)
massa gebouw van 3 à 4 etages
ziekenhuis UMC
massa hoogbouw
studentenwoningen SSHU
hoofdentree
wonen
bossage massa
horeca of winkel
boom semi-massa
hotel
kleine boom nauwelijks massa
bedrijf of organisatie
hoofdroute voetganger
gebouw met overige functie
hoodfroute fietser
bossage / opgaand groen
hoofdroute auto
groenperk / planten / tuin
hoofdwatergang
gras / gazon
infrastructuur
weiland / agrarisch speelruimte strand terras
P
Ruimtelijke inrichting
andersoortige verblijfsruimte
openbare buitenruimte
verhard oppervlak
semi-openbaar
hoofdwatergang
privé
infrastructuur
vooroorlogs
parkeerplaats
naoorlogs (1960-1990)
parkeergarage
modern 21e eeuw
spoor
infrastructuur
grens grondgebied
achterkant gebouw voorkant gebouw
- 106 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
- 107 -
placemaking: ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
- 108 -
afstudeerrichting landschapsarchitectuur 2013-2014
Colofon Titel
Placemaking
Ondertitel
Ruimtelijke strategieĂŤn en ingrepen om non-places tot leven te brengen
Afstudeerrichting Landschapsarchitectuur Versie Datum
1.0 6 mei 2014
Naam student Jens Akkerman Studentnummer 870104001 E-mailadres jens.akkerman@wur.nl Naam student Milja van Hooft Studentnummer 880606004 E-mailadres milja.vanhooft@wur.nl Naam student Arnold Panman Studentnummer 900430001 E-mailadres arnold.panman@wur.nl
In opdracht van Van Hall - Larenstein Opleiding Landschapsrinrichting en Tuinarchitectuur Major Landschapsarchitectuur Adres Larensteinselaan 26a 6882 CT Velp Website www.vanhall-larenstein.nl Telefoonnr 026 - 369 56 95 Begeleiders Rob Aben, Ard Middeldorp, Adrian Noortman, Cees Zoon
Gelieve niets van deze uitgave zonder schriftelijke toestemming van de auteurs voor verdere verwerkingen te gebruiken, tenzij de bron wordt vermeld.
- 109 -
achterblad