STAGE I+II 2013-2014
Marieke Steegh
VOORWOORD Van september 2013 tot en met juni 2014 heb ik op vrijdagen stage gelopen op het Lorentz Casimir Lyceum bij het vak Design. Design is een nieuw vak op het Lorentz Casimir Lyceum en wordt gegeven in HAVO4, VWO4 en VWO5. Manske Poelmann, vanaf nu Manske, heeft dit vak ontwikkeld en is nog steeds bezig met het fine tunen van het vak. Tijdens mijn stage hebben Manske en ik veel gediscussieerd over hoe we met behulp van het vak Design leerlingen zoveel mogelijk 21eeuwse vaardigheden bij kunnen brengen. Ook hebben we het lesmateriaal wat er lag bekeken en nieuw lesmateriaal ontwikkeld. Door het hele schooljaar stage te lopen op het Lorentz Casimir Lyceum ben ik in de gelegenheid geweest om de veranderingen in de klas mee te maken. Wat speelt er voor de herfstvakantie? Wie is er nog gemotiveerd na de meivakantie? En heb ik van dichtbij het reilen en zeilen op een middelbare school mee kunnen maken. Wat speelt er zich af buiten de muren van de klas? Welke schoolevenementen worden er ondernomen? Hoe zien de pauzes voor de leerlingen eruit? Wat is de rol van een docent buiten de klasmuren?
Lorentz Casimir Lyceum heeft nieuw vak: design
We leven in een snel veranderende samenleving met enorm toegenomen welvaart en een veel hoger opleidingsniveau van de bevolking. Door de bevolkingsgroei en de mondiale economische ontwikkeling neemt de druk op onze natuurlijke hulpbronnen toe. Om de problemen die daardoor ontstaan het hoofd te bieden, zal er vormgegeven moeten worden aan een nieuwe manier van leven en werken. De economische stagnatie en de overbelasting van onze ecosystemen kunnen alleen duurzaam worden aangepakt via fundamentele verandering. Er moet opnieuw vormgegeven worden aan de samenleving van de 21ste eeuw. Onze leerlingen zijn daar vaak mee bezig in de projecten die zij doen voor Quest, bijvoorbeeld het project ‘Anders’ in de brugklas of het project ‘Mijn gebouw wordt zo’ van de derde klas. Om dit voort te zetten in de bovenbouw, hebben we het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) een beetje omgebogen. Leerlingen zijn minder reflectief en consumptief bezig met cultuur maar meer actief met alle aspecten van design in de breedste zin van het woord. Bij het nieuwe vak design denken zij bijvoorbeeld samen na over het vormgeven van nieuwe producten; zij ontwerpen samen een productieproces met een zo groot mogelijke nadruk op duurzaamheid.
B VERMOGEN tot REFLECTIE en ONTWIKKELING
De student kan het eigen beeldend handelen, het kunsttheoretisch handelen, het pedagogisch en didactisch handelen beoordelen, in onderling verband hanteren, en zo nodig verbeteren. B.3 Je bent in staat om je opvattingen over beroep te verwoorden, en planmatig aan de gewenste beroepsmatige ontwikkeling te werken.
Al snel ontdekte ik dat ik de persoonlijke interactie en het contact met de leerling een belangrijk onderdeel vind van het doceren. Misschien wel belangrijker dan het overbrengen van de lesstof. Graag zou ik dan ook mentor willen worden. Om te achterhalen welke mogelijkheden er nog meer zijn buiten het lesgeven in een culturele, creatieve klasomgeving heb ik een aantal gesprekken gehad met een collega van Manske, Marlies. Marlies geeft Nederlands maar heeft daarnaast ook veel neventaken waaronder lessen aan verschillende varianten zorgleerlingen en is mentor. Zij is ongeveer de helft van haar uren va gerelateerd bezig en de overige uren leerling gerelateerd. Het is dus mogelijk om toe te werken naar een groot aantal neventaken en minder lesstof gerelateerde taken. Hier werd ik erg enthousiast van. Ik wil graag zoveel mogelijk met de leerling bezig zijn. Bezig zijn met de vragen van de leerling en daar zo goed mogelijk bij begeleiden. Natuurlijk ben ik ook ge誰nteresseerd in het vak design en heb ik veel plezier gehaald uit de werkoverleggen en evaluaties met Manske. Het ontwikkelen van lessenreeksen en het geven van de lessen. Maar mijn hart ligt bij de leerling.
B.4 je hebt een goed beeld van je sterke en zwakke kanten, en je hebt een persoonlijke methode om aan je ontwikkeling te werken. Al snel ontdekte ik dat ik de persoonlijke interactie en het contact met de leerling Ik ben me bewust van mijn sterke en zwakke kanten. Al zou ik wel wat minder streng naar mezelf mogen zijn. Ik ben redelijk kritisch over mijn eigen kennen en kunnen. Soms onzeker maar daar ben ik aan het werken. Van Mankse mag ik meer vertrouwen op mijn eigen kunnen en zaken meer naar mijn hand zetten. Parate kennis Graag zou ik nog veel meer parate kennis willen hebben over design zodat ik nog accurater kan reageren met voorbeelden in de klas. Om die rede ben ik op Pinterest een aantal borden aan het aanleggen over designers en kunstenaars. Ook wil ik mijn afstudeerscriptie voor Theorie der Kunsten over Design doen om me verder te kunnen ontwikkelen. Doceren Mankse heeft meerdere malen gezegd dat ik een rasechte docente ben. Daarmee bedoelt ze de manier van omgang met de leerlingen. Ik moet dan ook toegeven dat deze pubers mijn hart echt gestolen hebben. Ook heeft ze me regelmatig complimenten gegeven over het op maat maken van een opdracht voor een leerling. Ik kan redelijk goed inschatten wat een leerling bezig houdt, wat zijn belevingswereld is. Door aan te sluiten bij de leefwereld van de leerlingen zijn ze enthousiaster te krijgen voor het vak. Ik heb ontdekt dat ik niet zo bedreven ben in het vanuit scratch opzetten van een curriculum/nieuw vak. De rol om lesstof te ontwikkelen voor een al ontwikkeld draadmodel past me beter. Ik heb best veel ideeĂŤn voor opdrachten die aansluiten bij een onderdeel van het curriculum.
C PEDAGOGISCH VERMOGEN
De student zet pedagogische kennis en ervaringen in met als doel een zingevend en veilig klimaat te creëren. C.1 je verantwoordt je pedagogische opvattingen;
Vertrouwen Een van de belangrijkste aspecten die ik leerlingen wil geven is vertrouwen. Vertrouwen in hun eigen kunnen, ideeën en identiteit. Ik denk dat vertrouwen geven aan de leerlingen belangrijk is voor hun ontwikkeling. Het durven vertrouwen in eigen kwaliteiten, intuïtie en ideeën is goed voor het zelfvertrouwen en het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Dit draagt bij aan een prettige leeromgeving, mede hierdoor zal er naar mijn idee beter gepresteerd worden. Hoe heb ik dit in de lessen toegepast? Tijdens het uitvoeren van de opdrachten hebben leerlingen regelmatig vragen en/of onzekerheden. Waar mogelijk heb ik positieve opbouwende feedback gegeven en regelmatig laten vallen dat de vraag interessant was. Bij technische vaardigheden (bijv. photoshop vaardigheden) heb ik ze het vertrouwen gegeven in het feit dat ze het photoshoppen eerder onder de knie zouden hebben dan dat ze zelf zouden verwachtten. Gelukkig klopte dit!
Praktijkvoorbeeld: ‘Het schooljaar van Lies’ September 2013 Alle leerlingen zitten te werken aan hun eerste photoshop opdracht. Lies stelt een vraag. Ik sta naast haar en leg uit hoe ze de bewerking in photoshop voor elkaar kan krijgen. Dikke tranen rollen over de wangen van Lies. Ik ga naast haar zitten en vraag haar wat er aan de hand is. Er volgt een relaas: ‘ik kan toch ook niet werken achter de computer, dit gaat me nooit lukken, ik haat photoshop, ik haat computers, ik kan het gewoon niet’. Mijn eerste stageweek, daar zat ik dan met een gefrustreerde maar vooral bange, onzekere leerling. Hoe moet ik hierop reageren? Ik vraag haar of ze facebook heeft? Ja, dat heeft ze. Ik vraag haar of ze daar alles mee kan doen wat ze wil? Ja, dat kan ze. Ik zeg iets van: ‘Gelukkig dat niet alles wat op de computer moet niet lukt´. Ze is duidelijk niet overtuigd. Ik vraag haar of ze in twee weken Engels heeft geleerd? ´Nee, natuurlijk niet´, zegt ze. Ik vraag haar waarom ze dan wil dat dit wel met Photoshop zal gaan lukken. Ze kijkt me beteuterd aan en zegt iets van: ‘Ik moet er nu toch een opdracht mee maken’. Ik leg haar uit dat alle nieuwe dingen in het begin moeilijk zijn maar dat ik er van overtuigd ben dat ze Photoshop sneller onder de knie heeft dan Engels. Ook voeg ik eraan toe dat ik snap dat ze boos is op alle computers in de wereld. En dat ik dat soms ook moeilijk vind maar dat de wereld zoals deze vandaag de dag is, en ook in de toekomst zal zijn, vol met computers staat. Dat ze voor een vervolgopleiding en een baan altijd met computers te maken zal krijgen. Dus dat boos zijn begrijpelijk is maar helaas niks op gaat lossen omdat een wereld zonder computers niet erg aannemelijk is. Ze kijkt me enigszins hopeloos aan. Ik voeg nog toe dat ze me altijd alle vragen die ze op computer gebied heeft gewoon mag stellen. Na 15 minuten vraag ik hoe het met haar opdracht gaat, ze zegt aarzelend: ‘Kijk dit heb ik gemaakt, het is lelijk maar het is iets’. Aan het einde van de les zegt ze: ‘Het is nog niet perfect maar het wordt langzaam iets’. Juni 2014 Lies komt een beetje hyper naar me toe rennen. Ze heeft al haar opdrachten van dit afgelopen jaar op haar wordpress blog geplaats. Ze heeft haar blog helemaal naar haar eigen hand gezet. Het was best lastig verteld ze en ze heeft er veel tijd in gestoken maar ze is helemaal trots en opgetogen. Ik zeg haar dat het er erg mooi uit ziet, dat ze het goed gedaan heeft. Ik refereer naar de start van dit jaar, ze bloost een beetje en durft me niet aan te kijken. Ik zeg haar dat ze ontzettend goed gewerkt heeft en grote stappen heeft gezet. Er verschijnt een stralende glimlach op haar gezicht.
Prikkelen Het is belangrijk om leerlingen gemotiveerd te krijgen. Prikkelen, stimuleren, het zorgt er voor dat ze zelf aan de slag gaan. Zin krijgen om iets uit te zoeken, net een stapje harder lopen dan daarvoor. Tijdens het begeleiden van leerlingen met hun profielwerkstuk was prikkelen een van de aspecten om ze weer een stapje verder te krijgen dan waar ze op dat moment stonden. Door het met de leerling te hebben over het, door de leerling zelf gekozen, onderwerp komen er vanzelf nieuwe zaken tevoorschijn. Dat kan een boek zijn dat aansluit bij het onderwerp, een expositie, foto, website. Maar ook een discussie die een andere kijk kan geven op het onderwerp.
Praktijkvoorbeeld: ‘Marnies profielwerkstuk over Leef-tijd’ Het begeleiden van het profielwerkstuk over ‘Leef-tijd’ van Marnie was erg leerzaam. Hoe kijkt een leerling aan tegen tijd, veranderingen, ouder worden, het besef van tijd, tijdsbeleving? Hoe verwoord en verbeeld je thema’s zoals leeftijd, leven en tijd? En wat wordt dan het eindproduct? Allerlei vragen die naar voren komen tijdens de begeleiding. Hoe stuur je een leerling maar laat je ze toch zélf het denkwerk doen? Hoe prikkel je ze zodat ze zelf op zoektocht gaan en conclusies trekken? In het geval van Marnie hadden we met regelmaat een afspraak staan waarbij we ( Manske, Marnie en ik) in gesprek gingen. De structuur van de gesprekken was nagenoeg altijd gelijk. In een open gesprek vertelde Marnie over de ontwikkelingen in het proces en stelde gerichte vragen. Manske en ik beantwoordde deze en stelde vragen over het proces. Deelden de gedachten en ideeën die in ons op kwamen en gaven Marnie daarmee inspiratie om weer verder te kunnen.
C.2 je geeft ruimte aan de inbreng van leerlingen, en houdt rekening met de verschillen tussen leerlingen bij het samenstellen van je opdrachten; Inbreng leerlingen De opdrachten die bij het vak design worden gegeven gaan, waar mogelijk, uit van de belevingswereld van de leerling. Een leerling kan daardoor de opdracht bijna altijd naar zijn hand zetten. Ik zal dit in een aantal voorbeelden hieronder illustreren. Opdrachten: - Ontwerp eigen logo + visitekaartje > leerlingen mogen zelf kiezen welk onderwerp het beeldelement in hun ontwerp heeft. Dit kan een hobby, interesse of iets derge lijks zijn. - Bezoek de Dutch Design Week > de Dutch Design Week heeft meer dan 300 expo sities, de onderwerpen zijn zeer divers, van mode tot techniek. De leerling kiest zelf welke expositie zij gaat bekijken en de opdracht over gaat maken. - Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet > In deze opdracht wordt leerlingen gevraagd een mindmap en moodboard te maken met als onderwerp alles wat ze leuk, lekker, mooi of interessant vinden. Aan de hand daarvan worden nog een aantal vervolgopdrachten gegeven. - Productevolutie (tijdlijn + toekomstbeeld) > de leerlingen kunnen in zelf samengestelde groepjes de geschiedenis en het toekomstbeeld van een product naar keuze onderzoeken. - 3Dprinting > Ontwerp naar keuze een product dat 3D geprint kan worden. Als huiswerk moesten de leerlingen zoeken naar interessante artikelen, productiemethodes of producten met als thema 3Dprinting. Dit onderzoek mochten ze gebruiken als inspiratie bij het ontwerp voor een eigen voorwerp.
Praktijkvoorbeeld: ‘Emo’s voetbalstadion in 3Dprint opdracht’ In de les is uitgelegd dat iedereen een ontwerp mag maken voor de 3Dprinter die school heeft aangeschaft. De meeste leerlingen zijn razend enthousiast en gaan meteen aan de slag. Na een tijdje zie ik Emo een voetbalfilmpje kijken. Ik vraag hem: ‘Hoe gaat het met je 3D ontwerp?’ Hij zegt: ‘Ik kan niks verzinnen’. Ik vraag hem wat hij leuk vindt. Hij staart een beetje verveeld voor zich uit. Ik zeg hem: ‘Je was zojuist een voetbalfilmpje aan het kijken’. Zijn ogen beginnen te sprankelen en hij zegt: ‘Ja, maar ik kan toch geen voetbalstadion gaan maken’. Ik zeg: ‘Waarom niet?’ Emo gaat aan de slag met zijn voetbalstadion en is het filmpje vergeten. Het lijkt er zelfs op dat hij er plezier in heeft. Aan het einde van de les loopt hij de klas uit en zegt: ‘Het is me nog niet gelukt om het net van de goals goed te krijgen, daar ga ik van het weekend nog even naar kijken’. Ik zeg hem dat hij goed gewerkt heeft en dat het leuk zou zijn als hij de goals volgende week aan me laat zien. Daarna kijken Manske en ik elkaar vol verbazing aan. Emo die uit zichzelf huiswerk gaat maken…
Vak: Design – Enquête
Enquête Design Introductie Om erachter te komen wat jullie van de lessen Design vonden hebben we een enquête gemaakt. Vul deze serieus in, dan kunnen we jullie mening meenemen met het maken van het lesprogramma van volgend jaar. Kruis bij de onderstaande opdrachten aan of je ze; interessant/niet interessant, leerzaam/niet leerzaam of leuk/niet leuk vond. Per opdracht kun je dus 3 kruisjes plaatsen*.
Niet leuk
Leuk
Niet leerzaam
Leerzaam
Opdracht
Niet interessant
Enquête
Interessant
Lesbrief
1. Ontwerpopdracht (stoel/kast/lamp/tas) 2. Logo Nature 3. Ontwerp eigen logo + visitekaartje 4. Dutch Design Week (verslag + poster/affiche) 5. Thuis van de toekomst (groepspresentatie + innovaties) 6. Multifunctionele producten (2 posters + titel + slogan) 7. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet (moodboard) 8. Mijn kijk op de wereld (maatschappelijk product a.d.h.v. moodboard + begrip tijd) 9. Productevolutie (tijdlijn + toekomstbeeld) 10. 3D-printing (ontwerp voor 3D printer) 11. Blog (wordpress blog, met alle bovenstaande opdrachten)
* kruis aan wat van toepassing is (3 kruisjes per opdracht mogelijk)
Ruimte voor opmerkingen – ideeën – suggesties: ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bedankt voor het invullen van de enquête!
Enquête Om te toetsen of de leerlingen de lessen interessant, leerzaam of leuk vinden heb ik een enquête gehouden onder een aantal van mijn stageklassen. Deze mocht anoniem ingevuld worden. De uitslag van de enquête is als volgt: 64% van de leerlingen vond de opdrachten interessant 82% van de leerlingen vond de opdrachten leerzaam 55% van de leerlingen vond de opdrachten leuk Schooljaar 2013-2014 was het tweede jaar dat de lessen Design gegeven werden. Hier moet de volgende kanttekeningen bij gezet worden: - Zoals bij het opzetten van ieder nieuw vak waren er wat opstartproblemen van technische en organisatorische aard. Computers deden het soms niet naar behoren, bestanden werden door leerlingen regelmatig niet goed opgeslagen en gingen verloren. - Leerlingen kregen 4 nieuwe digitale programma’s aangeleerd in deze relatieve korte tijd. - De meeste leerlingen waren/zijn niet gewend aan de vrije, niet frontale manier van lesgeven. Ze vinden het lastig om zelf onderwerpen te kiezen en zelf te starten aan een opdracht. De verleiding om te gaan kletsen, whatsappen of facebooken is groot. Daarbij komt dat het in de puberteit niet stoer is om school leuk te vinden. Met de score van 64% qua interesse en 82% op het gebied van leerzaamheid van de opdrachten ben ik dan ook erg blij. Hopelijk ervaren de leerlingen de opdrachten met meer plezier als de organisatorische en technische zaken meer gesmeerd lopen en ze gewend zijn geraakt aan de nieuwe manier van lesgeven en werken.
C.3 je onderzoekt en toetst mogelijkheden om het sociaal klimaat in de groep te verbeteren; - je creëert een veilige leeromgeving; Veilige leeromgeving Met regelmaat hielden we groepsbeoordelingen, -presentaties in de klas met daarbij een discussie over de uitvoering van de opdracht en de toekenning van het cijfer. Dit is erg spannend, zeker voor leerlingen in de pubertijd. Ze zijn erg kwetsbaar en bang om af te gaan. Omdat het evalueren en reflecteren in groepsverband erg leerzaam is hebben we toch besloten om dit door te zetten. Op een veilige manier zijn we de groepsbeoordelingen in gegaan door ‘critical friends’ van elkaar te zijn. Dit houdt in dat je kritische vragen of opmerkingen mag plaatsen maar dan wel vanuit een positief of opbouwend oogpunt. Afkeurend of negatief gedrag werd meteen in de kiem gesmoord. Positieve feedback Op een bewuste manier heb ik zelf ook zo positief mogelijk gereflecteerd op het werk van de leerlingen. Ook als de leerlingen aan hun opdrachten aan het werken waren en technische of inhoudelijke vragen stelde heb ik deze waar mogelijk op een positieve manier benaderd. Wat erg goed werkt is het complimenteren als je na 5 minuutjes komt kijken of de uitleg geholpen heeft. Je merkt dat leerlingen minder bang zijn om vragen te stellen en dat ze meer durven te vertrouwen op hun eigen kunnen. Positiviteit werkt aanstekelijk heb ik gemerkt, regelmatig werd ik geattendeerd op het mooie of goede werk van een medeleerling.
C.4 je herkent en benoemt ontwikkelings- en gedragsproblemen bij leerlingen Zorgleerlingen Tijdens mijn stage heb ik redelijk veel tijd gestoken in zogenaamde zorgleerlingen. Ik vind het belangrijk dat een leerling gezien wordt en dat je zo goed mogelijk kijkt naar de beste manier om met een leerling aan de slag te gaan. Kijken vanuit mogelijkheden en niet vanuit beperkingen. In een interessant gesprek met de zorgcoördinator heb ik veel geleerd over zorgleerlingen. Over de verschillende problemen die zich afspelen binnen de verschillende ‘klasse’. Zowel op intellectueel als sociaal niveau. Een van de specifieke problemen die op deze school spelen is de achtergrond, het milieu, van de leerlingen. Veel ouders hebben een hoge verwachting van hun kind. Deze wordt mede gevoed door sociale druk. Het resultaat kan dan ook zijn dat een leerling boven zijn kunnen moet presteren. ‘Minder’ wordt niet geaccepteerd. VMBO is geen optie, soms HAVO zelfs al niet. De kans bestaat dan ook dat een leerling faalangstig wordt. Een ander specifieke problematiek voor deze school is hoogbegaafdheid. Aan de hand van deze twee voorbeelden heb ik een gesprek gehad met een docente die faalangstige en hoogbegaafde leerlingen begeleidt. Voor iedere problematiek zijn er speciale programma’s geschreven. Ik ben tijdens deze gesprekken veel te weten gekomen over de begeleiding van zorgleerlingen.
D DIDACTISCH VERMOGEN
De student zet didactische en vakinhoudelijke kennis, vaardigheden en ervaringen op een methodische wijze in bij educatieve activiteiten, met als doel het beeldend vermogen van leerling of cursist te ontwikkelen. D.1 - je ontwerpt lessen en lessenseries, en zorgt voor variatie en een heldere opbouw; - je kunt methodisch verantwoord lesmateriaal ontwerpen – waaronder digitaal – en kan dit materiaal in je lessen inzetten; - je bent in staat een vaklokaal stimulerend in te richten Curriculum Design Het vak Design is nog in ontwikkeling, het werd in schooljaar 2013-2014 voor het tweede leerjaar gegeven. Samen met Manske heb ik veel gesprekken gehad, en nog steeds, over wat we leerlingen nu precies willen leren bij het vak Design. Op welke manier we de stof het beste kunnen overbrengen? En hoe we alle verschillende leerstijlen en intelligenties van de verschillende leerlingen aan kunnen spreken. Dit heeft geresulteerd in de ontwikkeling van een heel aantal lesopdrachten waarbij de 21eeuwse vaardigheden gestimuleerd worden. Werken vanuit een eigen inbreng, kennisconstructie, creativiteit, kritisch en probleemoplossend denken, samenwerking, sociaal en cultureel bewustzijn, communicatie en digitale geletterdheid zijn hierbij erg belangrijk. In verschillende opdrachten proberen we deze vaardigheden zoveel mogelijk te trainen.
Lesbrief
Vak: Design - Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet!
Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet! Introductie Wie ben je? Hoe zie jij de dingen? Wat is jouw identiteit? Dat is waar het om gaat bij ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet! Je kunt er vanuit gaan dat jij de dingen net zo ziet als een ander. Maar dat is vaak niet zo, iedereen is uniek. Tijdens deze opdracht gaan we op zoek naar jouw manier van kijken. Hoe je naar jezelf kijkt, maar ook hoe je jouw omgeving ziet. Het eindresultaat is een kijkje in jouw belevingswereld ! Onderzoeks-fase (opdracht 1) Maak een mindmap in de vorm van een woordspin over jezelf. Neem de onderstaande invalshoeken als uitgangspunten om zoveel mogelijk over jezelf op papier te zetten. Invalshoeken: • Hobby’s - Passies • Favoriete eten • Lievelingskleuren • Producten die je mooi of interessant vindt • Muziek voorkeur • …alles mag zolang jij het belangrijk vindt Voorbeeld:
Hobby's
etc.
•Wielrennen • Lezen • Reizen • Muziek
Peter Janssen etc. Favoriete eten
Kleur
• Aziatisch • Zoet-zuur • Snoep • Appels
•Groen •Blauw
Tip: Probeer zoveel mogelijk associaties op papier te zetten. Dat is handig voor de volgende stap.
Structuur en helderheid Vroeger als leerling had ik veel behoefte aan structuur en een heldere omschrijving van de opdracht. Bij het opzetten van een lesbrief-format was structuur dus iets waar ik extra op heb gelet. Wat is de opdracht? Hoe zit de opbouw in elkaar, wat zijn de verschillende stappen? Hoe wordt er getoetst? D.2 - je neemt de belevings- en ervaringswereld als uitgangspunten van je lessen beeldende vorming; - je bevordert de zelfstandigheid van leerlingen Belevings- en ervaringswereld Zie uitgebreide uitleg onder C.2 Inbreng leerlingen. Zelfstandigheid De opdrachten in de lessen Design gaan uit van zelfstandig werken. Er wordt hooguit 10 minuten frontaal lesgegeven. Daarna gaat elke leerling zelfstandig of in kleine groepjes aan de slag. Een aantal opdrachten worden door de leerling of in klassikaal verband beoordeeld. Hierbij wordt gereflecteerd op de opdracht, het proces en de eventuele samenwerking.
D.3 - je constateert en analyseert leerproblemen; - je zorgt voor een betrouwbare evaluatie van leerproces en leerresultaat Leerproblemen Tijdens mijn stage heb ik met Manske een aantal leerlingen met leerproblemen besproken. Er zijn allerlei leerproblemen voorbij gekomen waaronder; faalangst, ADHD, dyslexie, hoogbegaafdheid en autisme. Het is best lastig om in een klas van 25-30 leerlingen voor elk probleem een speciaal programma te schrijven. Of om elke afzonderlijke leerling voldoende tijd en aandacht te geven. In een volgende stage wil ik meer aandacht besteden aan zorgproblematiek. Tijdens stage 3 wil ik het leerproces van leerlingen met een leerprobleem verder uitdiepen.
E INTERPERSOONLIJK VERMOGEN De student functioneert open en oprecht in een sociaal verband en je communiceert daarbij effectief
E.1 je toont betrokkenheid en enthousiasme op de ABV en in je stageschool; Betrokkenheid Tijdens mijn stage heb ik alle activiteiten die bij het vak doceren horen met open armen aangepakt. Buiten de gewone stage uren ben ik ook betrokken geweest bij de volgende activiteiten: - projectgroep Quest - Thuis van de Toekomst - leerlingbegeleiding profielwerkstuk - begeleiding tijdens de Artistieke Interlyceale - voorbereiding open dag 2014 - bezoek aan de toneelvoorstelling Hair - bijwonen van de kerstmiddag - surveillance
E.2 je communiceert doelgericht voor een groep, verbaal en non-verbaal Communicatie Communiceren is erg belangrijk omdat het effect ervan langer doorspeelt dan dat het soms kan lijken. Schriftelijke communicatie Tijdens schriftelijke communicatie heb ik, waar mogelijk, bij elke beoordeling positief commentaar gegeven. Waar dit niet mogelijk was heb ik opbouwend gewerkt. Communicatie op papier moet erg zorgvuldig gebeuren omdat de intonatie en bedoeling van de zender anders kan zijn dan hoe de ontvanger het oppakt. Schriftelijke communicatie kan dan ook snel verkeerd opgevat worden. Verbale communicatie Mijn mondelinge communicatie is niet altijd even vloeiend. Ik wil nog wel eens hakkelen en heb woordvindproblemen. Daar ben ik redelijk onzeker over. Tijdens mijn stage heb ik gemerkt dat dit niet altijd iets negatiefs is. Op de momenten dat ik even stil viel, op zoek naar een woord, gingen leerlingen zelf nadenken en hielpen ze met het vinden van het juiste woord. Daardoor zijn ze op dat moment actiever bezig met de uitleg. Deze naar mijn idee negatieve eigenschap blijkt positief uit te pakken. Non-verbale communicatie Tijdens het surveilleren bleek mijn non-verbale communicatie erg sterk. Op afstand kon ik er bijvoorbeeld voor zorgen dat leerlingen die afval naast de afvalbakken gooiden deze opraapten en alsnog in de afvalbak deponeerde. Mijn non-verbale communicatie is erg duidelijk, hier moet ik ook een beetje voor waken. Mijn lichaamstaal is sterk aanwezig. Dit kan ook tegen me werken maar over het algemeen komt het me erg goed van pas.
Tips&trics Anneke&Jurriaan
weten wat er van
e volgen.
tje of klappen of stem.
de straf ook
ze vinden het
en schrijven over je op dat moment
(GOED) e les (FOUT)
eerlingen niet aan lt verwijderen, etten zodat hij En dat jij zult actiever
Algemeen: • Sta achter de regels die je zelf opstelt. Anders komt het niet (goed) over. • Zeggen wat je wél wilt; niet wat je niet wilt. Dat is positiever en leerlingen weten wat er van hen wordt verwacht. • Nooit bijgeven op je belangrijkste regels, als duurt het een hele les om dit te volgen. Consequent zijn is erg belangrijk. • Iets zoeken waardoor het duidelijk is dat iedereen stil moet zijn. Bijv. een fluitje of klappen of een muziekfragment. Nooit gaan schreeuwen, dit kost teveel energie en je stem. Straffen/sancties: • Zorgen dat het de leerling extra werk oplevert. Daar houden ze niet van… • Maak zoveel mogelijk kleine stappen in straffen. Dan is het makkelijker om de straf ook daadwerkelijk uit te voeren. 1.Waarschuwing 2.Strafregels (bijv. 2 pagina’s) 3.Strafregels (bijv. 4 pagina’s) 4.Opstel 200 woorden 5.Opstel 400 woorden 6.Tijdelijke verwijdering uit de klas 7.Verwijdering uit de klas • Alleen verwijderen in uiterste nood. Door verwijdering missen ze lesstof en ze vinden het misschien wel prima om uit de les te ‘mogen’. • Zorgen dat het strafwerk niet gekoppeld is aan het vak. Dus geen opstel laten schrijven over Design o.i.d. maar bijvoorbeeld over geschiedenis. Of een onderwerp waar je op dat moment wel iets over zou willen weten. • Bij strafregels vermelden wat je wél wilt en niet wat je niet wilt. Bijv. 1.Als er uitleg wordt gegeven dan ben ik stil en luister ik aan dachtig. (GOED) 2.Als er uitleg wordt gegeven mag ik niet praten anders verstoor ik de les (FOUT) •Tip tijdens ‘tijdelijke verwijdering’ tijdens de les: 1.Meestal is het niet 1 leerling die niet oplet maar zijn er meerdere leerlingen niet aan het opletten tijdens de uitleg bijvoorbeeld. Als je ze dan tijdelijk wilt verwijderen, verwijder er dan één. En zeg tegen de ander dat hij goed op moet letten zodat hij daarna de ver wijderde leerling kan vertellen wat hij heeft gemist. En dat jij zult luisteren of de uitleg correct is. Daarmee betrek je beide leerlingen actiever ‘strafproces’.
E.3 je corrigeert ongewenst gedrag en waardeert gewenst gedrag; Ongewenst gedrag Mijn zus en zwager zijn beide docent. Ik heb hen gevraagd voor tips&trics voor ordehandhaving. Niet alle leerlingen willen luisteren na de eerste waarschuwing. Dus de strafmaatregelen kwamen goed van pas al heb ik tot dusver nog weinig straffen uit hoeven delen. Gewenst gedrag Als een leerling na het krijgen waarschuwingen de rest van de les prettig heeft gewerkt krijgt hij/zij een compliment van me. Een vervelende bui omzetten naar gewoon goed werken is lastig en mag dan zeker beloond en gestimuleerd worden. Leerlingen die altijd hard werken en positief in de les aanwezig zijn krijgen ook complimenten van me. Ik waardeer ze en dat mogen ze weten. Want ook bij gewenst gedrag werkt postiviteit aanstekelijk!
F VERMOGEN tot SAMEN WERKING
De student is in staat een zelfstandige bijdrage te leveren aan een gezamenlijk proces of produkt, educatief en/of beeldend. F.1 je kunt kritiek verwerken en ernaar handelen Van kritiek is altijd iets te leren, vooral in een omgeving waar de stof nog nieuw is vind ik het fijn om te horen wat er wel of niet klopt in mijn gedachtengang. De op- of aanmerkingen die ik van Manske kreeg waren voor mij zeer waardevolle leermomenten. F.2 je levert een constructieve bijdrage aan een samenwerkingsproject en neemt daarbij verantwoordelijkheid voor een taak Op het Lorentz Casimir Lyceum hebben ze overkoepelende projecten, zogeheten Quest-projecten. Tijdens mijn stage heb ik in het quest projectteam gezeten. Samen met zes anderen docenten hebben we het nieuwe Quest-project ‘Thuis van de toekomst’ in elkaar gezet. In deze projectgroep heb ik verschillende taken zelfstandig en in teamverband uitgevoerd. Na afloop van het project kreeg ik de vraag of ik in toekomstige projectteams deel wilde nemen omdat mijn inbreng waardevol was. Ook kreeg ik een grote bos bloemen als dank voor de bijdrage die ik had geleverd.
G OMGEVINGSGERICHTHEID De student kan relevante omgevingsfactoren in de samenleving signaleren en deze integreren in zijn studie of onderzoek
G.1 je neemt deel aan discussies over kunst en onderwijs; - je onderneemt zelfstandig activiteiten om inzicht in kunst en cultuur te vergroten; In het afgelopen studiejaar 2013-2014 heb ik de volgende onderwijs- en culturele activiteiten ondernomen: - Studiereis London > bezoek verscheidene musea en galeries - Dutch Design Week 2014 > bezoek aan vele exposities en onder andere de Graduation Show van de Design Academy - Glow 2014 > bezoek aan dit lichtevenement - Musea > bezoek aan verschillende musea en galeries - Concerten > bezoek aan verschillende klassieke- en popconcerten - Studiedag Cultuurstation Eindhoven > Deelname aan de studiedag ‘De Toekomst van Cultuureducatie’ G.2 je houdt je op de hoogte van werk en ideeën van kunstenaars en/of vormgevers uit eigen en andere culturen, en laat je daardoor inspireren voor zowel eigen werk als dat van leerlingen; Voor mijn werk als vormgever ben ik veel bezig met het onderzoeken van trends en het ontwikkelen van collecties van cadeauartikelen. Ik bezoek grote beurzen zoals Ambiente en Maison et Objet om mijn kennis op peil te houden en ga naar trenddagen. Daarnaast ben ik geabonneerd op een aantal nieuwsbrieven op designgebied. Ook bezoek ik onze leveranciers met regelmaat en heb daardoor veel kennis van productieprocessen.
G.3 je kunt culturele evenementen selecteren op hun bruikbaarheid voor educatieve doeleinden; - je verzamelt en verwerkt informatie van de culturele infrastructuur van de stage-omgeving, en benut deze informatie actief. In de klas werken leerlingen zelfstandig aan projecten waarbij ze zelf het onderwerp mogen kiezen. Het is als docent dus belangrijk om van alle markten thuis te zijn en leerlingen van input te kunnen voorzien wanneer nodig. Het is erg prettig om te kunnen teruggrijpen naar actuele gebeurtenissen.
Praktijkvoorbeeld: ‘Ferrari project Goof en Bent’ Goof en Bent gingen voor de opdracht Productevolutie op zoek naar het toekomstbeeld van de Ferrari. In hun eerste overwegingen vonden ze eigenlijk dat de Ferrari op niet zoveel punten meer verbeterd kon worden. Misschien dat de Ferrari nog wat sneller kon worden maar daarmee hield het toch wel op. Op de vraag hoe de auto dan sneller kon worden hadden ze nog geen sluitend antwoord gevonden. Het materiaalgebruik zou misschien nog anders kunnen. Ze wisten alleen niet welk materiaal. Op de Design Awards 2014 in London waren twee auto’s genomineerd om hun innovatieve design waaronder materiaalgebruik. Ik wist niet meer om welke auto’s het ging maar zei tegen Goof en Bent dat ze maar eens moesten googlen om dit uit te zoeken. Tien minuutjes later was het nieuwe lichtere materiaal toegevoegd aan hun presentatie.
Piet HeinEek
Dutch Design Week
Eindhoven 2013
Dutch Design Week Zowel Glow als de Dutch Design Week zijn evenementen die erg goed aansluiten bij het vak Design. Daarnaast hebben het van Abbemuseum, MU en het Designhuis met regelmaat interessante exposities. Voor het vak Design is gekozen voor een verplichte buitenschoolse activiteit in de vorm van een bezoek aan de Dutch Design Week (DDW). Het grootste evenement op het gebied van Design in Nederland.
Praktijkvoorbeeld: ‘Opdracht ‘Bezoek de Dutch Design Week’ ’ Mijn bijdrage: Als voorbereiding op de opdracht ‘Dutch Design Week’ heb ik een vooronderzoek op de website en heel wat projecten en exposities bezocht om te bepalen welke interessant zijn voor middelbare scholieren. De foto’s van het vooronderzoek hebben we gepresenteerd in de klas om de leerlingen lekker te maken voor een bezoek aan de Dutch Design Week. Leerlingen die na een bezoek aan de website én de presentaties in de klas nog steeds geen keuze hadden gemaakt heb ik individueel op weg geholpen.
Marieke Steegh