![](https://assets.isu.pub/document-structure/220525075831-ba87147f7f0d64fb5adefe4e566c1fc2/v1/7e685d1b0d405695336c5e2947dbc41f.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
18 minute read
DOSSIER
In 2020 waren er meer dan duizend nieuwe aanmeldingen van vrouwen die hulp zochten omdat ze met een drugsverslaving kampen. Sofie* en Mandy Thomas weten hoe moeizaam de weg naar herstel kan zijn. “Je moet het beest in de bek kijken.” Tekst Ann-Marie Cordia • Illustratie Flore Deman
SOFIE, 10 JAAR IN HERSTEL
Sofie (36) begeleidt sinds zeven jaar mensen met een drugsverslaving in een therapeutische gemeenschap. Maar zo’n tien jaar geleden werd ze er zelf opgenomen. Ze spreekt als ervaringsdeskundige. “Ik ben opgegroeid in een sociale woonwijk en was altijd fel tegen drugs geweest, tot ik op mijn vijftiende een meisje leerde kennen dat vijf jaar ouder was. Zij was net als ik niet van de magerste, maar in tegenstelling tot mijzelf was ze erg zelfverzekerd en flamboyant. Zo wil ik ook zijn, dacht ik. Via haar heb ik voor het eerst xtc gebruikt. Wat later leerde ik een ander meisje kennen dat speed (amfetamine, red.) gebruikte om af te vallen en ook dat wilde ik proberen.” Sofie waarschuwt dat haar verhaal met momenten wazig zal zijn. Ze woonde samen met haar alleenstaande mama en zus – haar ouders waren gescheiden op haar zesde – maar bracht zo weinig mogelijk tijd door thuis. Ze logeerde vaak bij een vriendin, begon meer uit te gaan, probeerde een keertje cocaïne. Ze voelde het wel als het ‘op’ was, maar dat zag ze telkens als een lastig momentje waar je dan even door moest. Verslaafd was ze allerminst. Zo ging het een paar jaar lang. Op een avond had een vriendin iets bij zich dat haar rustig zou maken, nadat de cocaïne op was. “Het was heroïne, om te roken. Ik had snel door dat dit iets anders was. Veel heftiger. Toch dacht ik: als ik van de speed en de cocaïne kan blijven, zal dit ook oké zijn.” Op school ging het intussen niet goed. Ze was bij haar vriend gaan wonen, die ook gebruikte. Maar Sofie kon het niet goed verdragen als hij thuis was zonder haar – wat was hij aan het doen? Haar jaloezie was deels een gevolg van haar laag zelfbeeld en deels gewoon terecht. “Hij manipuleerde me en bedroog me, maar toch wilde ik met hem verder. Of ik in die tijd ooit gelukkig was? Nee. Maar ik dacht oprecht dat het leven niet beter zou worden dan dat.” Elke keer dat ze wilde weggaan, dreigde hij met zelfmoord. Sofie dacht niet dat drugs het probleem waren, wel haar relatie. School maakte ze niet af. Intussen zat ze in het milieu van gebruikers. “Het is een enorme mannenwereld en als vrouw kom je af en toe in onveilige situaties terecht. Het milieu is een enorm risico. Mensen stelen, liegen, bedriegen. De dealers doen het voor het geld. Als je niet kan betalen, willen ze iets anders.” Op een gegeven moment woonde ze alleen in een studio. “Ik had een leuke Marokkaanse buurjongen die ook gebruikte, en hij vroeg me of zijn vriend, die bij hem logeerde, een tijdje bij mij mocht wonen omdat zijn eigen moeder langere tijd op bezoek zou komen. Omdat het in hetzelfde gebouw was, zag ik er niet veel kwaad in. Maar er liep enorm veel mis. Die man was ouder, dealde en had een wapen. Hij gaf me drugs, maar na verloop van tijd kwam hij steeds dichterbij. Ik vroeg hem weer bij de buurjongen te gaan wonen. Maar hij weigerde. (stil) Er zijn dingen gebeurd die ik liever niet uitspreek. Toen mijn vriendin een keer op bezoek kwam met haar vriend, smeekte ik hen om me mee te nemen, maar ze hebben me niet geholpen, omdat ze het handig vonden om van hem drugs te krijgen.” Uiteindelijk stapelden de burenklachten over de man zich op en greep de huisbaas in. “Ik ging met hem naar de politie en vertelde wat hij had gedaan, maar ze maakten heel duidelijk dat ze mij niet geloofden. ‘Allez, wat ge zegt, dat uw broek daar zat en hij dat deed, dat kan toch niet.’ Alsof ik een tweede keer werd mismeesterd. De politie heeft hem wel het land uitgezet: niet voor mijn feiten, wel omdat hij illegaal in het land was.” Even leek Sofies leven een nieuwe start te nemen, weg uit Antwerpen en uit het milieu, met een nieuw huurappartement en een job, tot ze een oude vriendin tegenkwam. ‘Van een keertje ga je echt niet opnieuw verslaafd raken.’ Waarna de miserie van vooraf aan begon. Sofie startte een relatie met een gebruiker die net uit de gevangenis kwam: hij had een adres nodig en zij gaf het hem. “Ik voelde dat ik ‘nee’ moest zeggen, maar durfde niet. Ik wilde hem niet kwetsen. Heel misplaatst. Echt verliefd was ik niet eens, maar net toen ik het wilde uitmaken, ontdekte ik dat ik zwanger was.” Haar kind zou niet opgroeien zonder vader, nam ze zich voor. Ze zou een cleane mama worden. “‘We doen het samen’, zei hij. ‘Morgen. Ik ben net nog gaan halen.’ En dan kroop ik weer in die onderdanige rol. Zo ging het de hele tijd. Bij de gynaecoloog vertelde ik wel dat ik als ex-verslaafde methadon nam, maar niet dat ik af en toe nog gebruikte. Ik wilde dat ze wist dat ik een risicopatiënt was.” Sofie is bevallen op 31 weken. “Mijn zoontje woog 1,3 kg en was
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220525075831-ba87147f7f0d64fb5adefe4e566c1fc2/v1/e6b7136cf1c4bbeaa8d42fc464175969.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
38 centimeter groot. Als hij huilde, kon je dat enkel zien aan zijn gezicht en aan zijn hartslag die omhoogging, want zijn longen waren nog niet volgroeid. Hij heeft een maand in de couveuze gelegen.” Niet veel later belandde Sofies partner terug in de cel, waardoor ze wat meer zelf kon beslissen. Ze woonde in bij haar zus, die ook kinderen had. Die waarschuwde haar. Als ze niet veranderde, zou ze haar kind kwijtspelen. Na een wachttijd van enkele lastige maanden kon Sofie terecht bij een centrum om te ontwennen. Het werd een opname van acht weken, zonder kind. Dat was het prille begin van haar herstel. Want Sofie wilde een langdurig programma waar ze terecht zou kunnen met haar zoontje. Haar zus en moeder konden niet eeuwig voor hem blijven zorgen. Toen – en nu nadert Sofies verhaal een happy end – kwam ze terecht in de enige therapeutische gemeenschap in Vlaanderen waar ouders samen met hun kind terecht kunnen voor een opname. Sofie spreekt bijna meteen als de hulpverlener die ze vandaag is, als ze erover praat, en niet zozeer als iemand die er destijds zelf hulp zocht. “Zo’n opname is vrijwillig maar niet vrijblijvend. Ik had zoveel zwarte sneeuw gezien dat ik alles wilde doen wat ze me aanboden. Je volgt een programma en leert van begeleiders maar vooral van lotgenoten. Je wordt verplicht over alle levensdomeinen na te denken. Als je jezelf al die tijd hebt verdoofd, moet je weer leren wat gevoelens zijn en hoe je ermee omgaat. Dat kan hier allemaal, op een veilige plek. In de vrouwengroep bespreken we allerlei thema’s, van geweld tot seksualiteit. Hoe komt het dat ik altijd voor dezelfde soort man kies? Wat als ik nee zeg tegen iemand? Zal hij dan mijn vriend niet meer zijn, terwijl ik al zo alleen ben en graag gezien wil worden? En toch kan je dan kiezen die grens wel aan te geven. Want ik ben het waard. Dat is het mantra (lacht). Ik ben heel zelfzeker geworden hier.” Het hele programma duurde 24 maanden, waarvan 12 maanden residentiële opname. Vervolgens ging Sofie jeugd en gehandicaptenzorg studeren, en kon ze uiteindelijk aan de slag als begeleider in de therapeutische gemeenschap. “Ik ben hier zo goed opgevangen dat ik iets terug wilde doen voor anderen.” Haar zoon is intussen dertien jaar. “Hij is heel lief en enorm zorgzaam. Net als ik vroeger kan ook hij over zijn grenzen laten gaan: dat baart me soms zorgen. Tegelijkertijd kan ik niet meer doen dan hem het gevoel geven dat hij bij mij terechtkan.” “Ik zeg nooit dat ik ‘genezen’ ben, maar altijd dat ik in herstel ben. Voor het boek Recovery Pathways mocht ik, samen met andere vrouwen in herstel, foto’s nemen van onze leefwereld. Voor dat project ben ik teruggegaan naar de plaats waar ik ben opgegroeid. Het was de eerste keer dat ik er weer kwam na al die jaren. Ik ben mezelf weer tegengekomen, maar ook dat beschouw ik als een deel van het proces.”
MANDY THOMAS, 14 JAAR IN HERSTEL
Ook Mandy Thomas (34) werkte mee aan Recovery Pathways: het boek is samen met de gelijknamige tentoonstelling het eindresultaat van wat begon met een onderzoek naar vrouwen en verslaving. “Ik ben 14 jaar gestopt met gebruik”, vertelt ze. “Ik weet dat ik de rest van mijn leven een verslavingsgevoeligheid zal hebben. Waarschijnlijk zal ik nooit kunnen zeggen dat het is afgerond.” Mandy gebruikte middelen zoals cannabis, xtc en speed, maar ook ketamine of cocaïne, als er niets anders beschikbaar was. “Ik begon te experimenteren toen ik 15 of 16 jaar was. Ik kon me hard verliezen in het euforische, gelukzalige gevoel dat ik niet op eigen houtje kon bereiken. Het gebruik werd problematisch rond mijn achttiende en mijn studies begonnen eronder te lijden. Als je steeds maar in die roes wil blijven en de realiteit niet wil aangaan, heb je op het einde van de rit een enorm boeltje van je leven gemaakt. Op mijn 20ste ben ik naar mijn huisarts gestapt omdat ik niet wist waar ik anders terechtkon. Ik was intussen gestopt met studeren. Ik kon het zelf niet oplossen, hoewel ik het had geprobeerd. Zonder gebruik kon ik mijn dag niet meer doorkomen: dan reageerde mijn lichaam; mijn emoties werden enorm intens. Ik dacht dat door te minderen met de hardere middelen alles opgelost zou worden. Maar je kan ook aan cannabis verslaafd zijn. Dat is het eerste wat ze me leerden toen ik werd opgenomen. Het gaat niet zozeer om hard drugs of soft drugs, wel om hard of soft gebruik.” Voor Mandy waren drugs “een zeer destructief copingmechanisme”. In de therapeutische gemeenschap waar ze na een wachttijd terechtkon, verbleef ze negen maanden. “Op die plek heb ik voor het eerst kunnen spreken over traumatische ervaringen van vroeger. Ik heb heel lang het idee gehad dat ik gewoon een
moeilijk kind was, ontvlambaar ook. Mijn moeder en vader zijn kort na mijn geboorte gescheiden. Mijn vader is afwezig geweest tot mijn 22ste en mijn moeder heeft andere partners gehad, wat niet altijd evident is. Een stabiele thuissituatie was het niet. Er is een aantal jaren seksueel misbruik geweest: dat is de meest bepalende ervaring geweest. Achteraf leg je de link naar drugs, om jezelf te verdoven. Er is me als kind nooit professionele hulp aangeboden: er werd gewoon niet over gesproken. Het is wat het is, dacht ik. Maar ik voelde wel een constante kwaadheid in mijn lijf zitten. Ik was boos op de wereld. De roulerende rekening, noemen ze dat. Mensen die onrecht zijn aangedaan, presenteren vervolgens aan iemand anders de rekening. Ik heb ook mensen pijn gedaan, vooral mijn jongere broers. Een verslaving is erg destructief voor de omgeving. Daar heb ik spijt van. Niet dat het helpt om dan in dat gevoel van schaamte en schuld te blijven zitten, want daar wordt niemand mee verder geholpen, maar ik heb wel vaak de nood om te erkennen dat mijn acties gevolgen hebben gehad voor hen.” “Op zich is het goed om patronen te ontdekken, te begrijpen waarom je ging gebruiken. Maar het zou dwaas zijn om te denken dat je dan klaar bent. Je moet vooral jezelf onder ogen zien. In de therapeutische gemeenschap confronteren ze je met situaties en emoties. Het is dan aan jou om uit te zoeken hoe je omgaat met moeilijke momenten, want je kan niet meer teruggrijpen naar dat product van vroeger. Je moet het beest in de bek kijken: je kan niet meer vluchten. Je zoekt uit waar je op botst in het leven en het is alsof je op die plek op een gezonde manier oefent. Op zich vond ik het jammer dat ik vaak de enige vrouw was, in de therapeutische gemeenschap – soms waren we met twee. Maar ik zou nooit gescheiden therapiegroepen willen. Want je moet ook op een gezonde manier leren omgaan met het andere geslacht. Ik heb bijvoorbeeld ondervonden dat ik heel hard op zoek was naar goedkeuring van voornamelijk mannen. Dat is ook zoeken naar een externe bron van geluk. Dankzij andere vrouwen bij Recovery Pathways besefte ik dat ik niet de enige was die daar last van had.” “Spreken over gevoelens was nieuw voor mij. Tegelijkertijd leerde ik dat emoties ‘maar’ emoties zijn: ze zijn tijdelijk. Hoe meer weerstand je voelt om ze te voelen – of het nu om kwaadheid gaat, jaloezie, onrecht of onmacht – hoe heviger ze worden. Ik heb geleerd gevoelens ten volle te laten doorkomen, en om ze echt te voelen, des te sneller gaan ze dan weer weg. Vroeger gebeurde er iets en reageerde ik erop zonder na te denken. Intussen ben nog niet perfect, maar ik ben geen losgeslagen projectiel meer.” Een verslaving heeft effect op je hele leven, zegt Mandy. “De vraag is: begin je eerst met de financiële problemen op te lossen? Of bij je persoonlijke relaties? Je gedrag? Maar voor mij ligt de kern van herstel in zelfliefde en zelfvertrouwen. Als je die kan versterken, sijpelt dat allemaal door naar verschillende levensdomeinen. Dan ga je beter functioneren in je sociale relaties en durf je weer levensdoelen te stellen. Tijdens mijn opname ben ik orthopedagogie gaan studeren. Na mijn studies ben ik als begeleidster gaan werken in de bijzondere jeugdzorg.” “In het boek staat een foto van de maan achter de wolken. Omdat we als mens allemaal uit licht en donker bestaan. Het is gemakkelijk om het lichte stuk graag te zien en aan anderen te tonen, terwijl we minder graag die schaduwkant laten zien. Toch maakt dat deel uit van wie je bent. Dat beseffen, maakt ook deel uit van het herstel. Dat idee probeer ik vast te houden.” Een heel leuk beeld is dat van een van haar honden. “Mijn huisdieren geven me een stukje onvoorwaardelijke liefde. Menselijke contacten zijn natuurlijk zinvol en verrijkend, maar daar zit je soms met de angst om veroordeeld te worden: ben ik wel goed genoeg? Of ik nu mijn mooiste kleren heb aangetrokken of niet, maakt mijn honden niet uit. Ze kunnen heel goed loslaten, en zonder veel gepieker in het moment zijn. In feite zijn ze erg wijs, en mindful (lacht).”
* Sofie is een schuilnaam.
WIN WIN WIN Markant Magazine mag drie exemplaren weggeven. Mail naar redactie@markantvzw.be
Hoop doet leven. Ook als je leven beheerst wordt door een verslaving. Daarvan is psychiater Marianne Destoop doordrongen. Het helpt haar alvast patiënten met een verslavingsproblematiek terug op het juiste spoor te zetten. Tekst Nathalie Dirix
Marianne Destoop werkt als psychiater in Zorggroep Multiversum op de campus voor verslavingszorg in Antwerpen en is ook docent en onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen. Ze legt uit wat er gebeurt in je hersenen wanneer je drugs gebruikt. “Scans tonen dat de allereerste keer wanneer je een verslavend middel gebruikt, je hersenen je op een sterk beloningseffect trakteren. Het is een positieve ervaring die naar meer smaakt en dus vraagt om herhaald te worden. Bij mensen die regelmatig verslavende middelen gebruiken, zien we dat het effect van de dopamine – de stof die voor het gevoel van beloning zorgt – afneemt. Er ontstaat een vorm van tolerantie. Met als gevolg dat je steeds meer van de verslavende stof nodig hebt om dat fijne gevoel te kunnen herbeleven. Bij langdurig gebruik zien we een verminderde activiteit in de prefrontale cortex. Dit is het deel van onze hersenen dat essentieel is voor onze zelfbeheersing.”
![](https://assets.isu.pub/document-structure/220525075831-ba87147f7f0d64fb5adefe4e566c1fc2/v1/5b7489aac76d2f2c7a78549ab546aaa0.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Is er een verband tussen alcohol- en drugsverslaving?
“Het zijn dezelfde mechanismen die in werking treden. Het verlangen naar beloning en controleverlies staat in beide vormen centraal. De behandeling is niet zo heel verschillend.”
Wat maakt ons kwetsbaar voor verslaving?
“50 procent van de verslavingen wordt verklaard door genetische kwetsbaarheid. Karaktereigenschappen zoals bijvoorbeeld impulsiviteit maken dat iemand vatbaarder is. Ook de leeftijd waarmee je voor het eerst met verslavende middelen in contact komt, speelt een rol. Hoe jonger je ermee begint, hoe groter het risico op het ontwikkelen van een ernstige verslaving. Armoede en stress zijn ook risicofactoren.”
Zie je andere patronen bij vrouwen dan bij mannen?
“Cijfers zeggen ons dat het gebruik en misbruik van verslavende middelen meer voorkomt bij mannen. Maar we zien een inhaalbeweging bij vrouwen. Die is volop aan de gang. Vandaag zijn vrouwen in de gespecialiseerde zorg ondervertegenwoordigd.” “Vermoedelijk heeft dit te maken met de schroom bij vrouwen om de stap naar professionele hulpverlening te zetten. Persoonlijk denk ik dat het te maken heeft met het stigma dat er nog kleeft aan vrouwen met een verslavingsproblematiek. Boys will be boys: dat maatschappijbeeld leeft heel sterk. Dat mannen stevig doorzakken, wordt algemeen aanvaard. Bij een vrouw gaat men dat veel sneller als afwijkend gedrag bestempelen. Deze dubbele standaard maakt dat er nog een taboe is. Daardoor wachten veel vrouwen veel te lang met hulp vragen.” “Vrouwen die de stap wel zetten, hebben vaak depressieve klachten. Velen van hen kennen een traumatische voorgeschiedenis. De nood aan individuele psychotherapie is bij hen cruciaal.”
Wat kunnen we als samenleving doen om de risico’s op verslaving te beperken?
“Er bestaan programma’s voor hoogrisicogroepen. Ik denk aan trainingen die kinderen bepaalde vaardigheden bijbrengen, zoals probleemoplossend denken en zichzelf reguleren. De praktijk leert ons dat kinderen uit kwetsbare milieus er echt baat bij hebben.” “De beschikbaarheid van verslavende middelen wil je bij jonge kinderen ook zoveel mogelijk beperken. Vandaag wordt er voor alcohol een minimum leeftijd van 16 jaar gehanteerd. Die barrière werkt. Slechts de helft van jongeren onder de 16 jaar komt vandaag in aanraking met alcohol.” “Sommigen opperen dat je zo de aantrekkingskracht van de verboden vrucht groter maakt, maar vergeten dan dat verslaving een hersenziekte is. Hoe jonger ze optreedt, hoe meer schade ze aanricht. Want de hersenen van jonge mensen zijn volop in ontwikkeling en de controlemechanismen van jongeren om ‘neen’ tegen drugs en alcohol te kunnen zeggen, werken nog niet optimaal. Dat mechanisme is pas helemaal ontwikkeld op de leeftijd van 24 jaar. Iemand die op zijn twaalfde een eerste joint rookt,
heeft een grotere kans op cannabisverslaving dan iemand die dat op 24 jaar doet. Allemaal redenen om jongeren zo laat mogelijk met alcohol en drugs in contact te brengen. Maar laten we de groep 60- tot 65-jarigen niet vergeten. Het moment dat het pensioen nadert of intreedt, is een risicovolle periode.”
Zijn vrouwen vatbaarder voor een alcohol- of drugsverslaving?
“87 procent van de mannen gebruikt alcohol, net iets meer dan de 75 procent van de vrouwen die alcohol gebruikt. Eigenlijk zijn er een aantal factoren die vrouwen beschermen. Tijdens de periodes dat ze zwanger zijn, zullen velen bijvoorbeeld alcohol mijden.” “Vrouwen kunnen wel sneller door het gebruik van kleinere hoeveelheden verslaafd raken. Dat komt door de verschillen in het metabolisme en de fysionomie tussen vrouwen en mannen. Vrouwen zullen met dezelfde hoeveelheden alcohol makkelijker piekconcentraties in hun bloed krijgen. Ze zullen gemakkelijker schade vertonen dan mannen.”
Hoe staat het met de opvang voor zwangere vrouwen?
“Met de vroedvrouw en de gynaecoloog kan er worden gekeken hoe we het ongeboren kind kunnen beschermen. Voor vrouwen met jonge kinderen zijn er specifieke ontwenningsprogramma’s waarbij rekening wordt gehouden met de druk die de verslaving op het gezin creëert.” “Zo is er in Antwerpen het programma OP+ dat zich specifiek richt op vrouwen met kinderen. Kinderen kunnen naar school blijven gaan, terwijl de moeders hun behandeling krijgen. Er wordt ook aandacht besteed aan het doorprikken van de negatieve interactie die tussen moeders en kinderen kan ontstaan.”
Welke stereotiepe beelden over verslaving kloppen niet?
“Heel veel mensen linken verslaving aan het beeld van een dakloze man die in de goot terechtkomt. Maar dit verschijnsel komt in alle sociale lagen van de bevolking voor. Alcoholverslaving tref je trouwens meer bij hoogopgeleiden aan. Een ander stereotiep beeld is dat verslaving een chronische ziekte is. Je zou er levenslang mee opgescheept zitten. Dat klopt niet. We weten dat 15 tot 20 procent van onze bevolking ooit eens een periode van verslavingsproblematiek in hun leven doormaakt. Maar ze hebben die periode kunnen afsluiten en zijn van de verslaving afgeraakt. Duurzaam afkicken is dus wel degelijk mogelijk.” “Nog een misverstand: verslaving zou een teken van individuele zwakte zijn, een gebrek aan wilskracht. Terwijl het eigenlijk een ziekte is die mensen slaaf maakt van hun verslaving. Het overkomt ook sterke persoonlijkheden.”
Klopten er tijdens de coronacrisis meer mensen aan voor hulp?
“Bij de jongere patiënten zag ik dat zeker. Wat de langetermijneffecten van de pandemie zijn? Het is nog te vroeg om daarover conclusies te trekken.”
Wat is het belangrijkste inzicht dat u tijdens al uw gesprekken met mensen met een verslavingsproblematiek hebt verworven?
“In veel gevallen werkt het om mensen te belonen wanneer ze erin
‘Verslaving is slagen om niet in te gaan op de verleiding van de middelen waaraan ze verslaafd zijn. Door dat positief een ziekte die gedrag te belonen wordt het beloningssysteem in hun hersenen op ook sterke een positieve manier gestimuleerd.” Wat doe je met mensen die persoonlijkheden steeds hervallen? “Bij langdurig gebruik veranderen overkomt’ de verslavende producten het brein. Je wilt herval als een leermoment zien en stilstaan bij vragen zoals: welk automatisch proces komt er op gang wanneer deze persoon in contact komt met alcohol of drugs? Wat gebeurt er als iemand onder stress komt te staan of in een conflictsituatie terechtkomt? Zich bewust zijn van de reflexen die dan spontaan ontstaan, helpt om bij de volgende verleiding controle te behouden over de situatie.” “Leren ‘neen’ zeggen is ook belangrijk. Samen met onze patienten gaan we op zoek naar gezonde, positieve bekrachtigers. Tijd doorbrengen met vrienden, het leren van een fijne hobby en het creëren van toekomstperspectief vormen de basis van een succesvol terugvalpreventieplan.” “Ik zie elke dag zo veel mooie dingen gebeuren bij mensen die verslaafd zijn en zware dingen meegemaakt hebben. Het lukt niet altijd, maar doorgaans zie ik dat herstel echt een optie is. Er zijn duizenden hoopvolle verhalen waarvan ik getuige was.” ■