![](https://assets.isu.pub/document-structure/221117124555-9c8c492e84699756bd3ee1edff484a6b/v1/123d310ed6bd703850186f86fa3c2429.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
7 minute read
PORTRET
Markant werd in 1950 als CMBV, Christelijke Beweging voor Vrouwen uit de Middengroepen, gesticht door de toen 34-jarige Marie-Jozef Broeckaert-De Somer, de eerste nationale voorzitster. Wie was deze opmerkelijke vrouw? Lieve Van Steen-Heps zocht haar dochters op en schetst een portret.
Tekst Lieve Van Steen-Heps
Marie-Jozef Broeckaert-De Somer was 34 toen ze de eerste afdeling van CMBV oprichtte, in Geraardsbergen.
Elke organisatie die zich respecteert, kent haar geschiedenis en kijkt er zo nu en dan met eerbied naar terug. Meer dan zeventig jaar na het ontstaan van onze organisatie vonden we het tijd om even terug te blikken niet alleen op onze rijke geschiedenis, maar vooral ook op de sterke vrouwen van het eerste uur. Marie-Jozef Broeckaert-De Somer was 34 jaar toen ze de eerste afdeling van CMBV oprichtte, in Geraardsbergen, in 1950, amper twee jaar na het invoeren van het algemeen stemrecht voor vrouwen. Twee jaar later vond het eerste congres van CMBV plaats en was de statutaire geboorte van CMBV een feit. Wij mochten ons licht opsteken bij de dochters van onze stichter en eerste nationale voorzitter. Zij waren enthousiast om jeugdherinneringen en verhalen boven te halen en met ons te delen.
OUDSTE VAN ZES Marie-Jozef De Somer werd als oudste dochter geboren in een gezin van zes kinderen. Amper zes maanden na de geboorte van de jongste stierf haar vader, die huisarts was. Het hele gezin verhuisde van Niel naar Geraardsbergen, waar haar mama’s zus woonde. Alle kinderen, ook de meisjes, mochten studeren, want dat was zeer belangrijk ten huize De Somer. De kinderen waren zeer verstandig. Marie-Jozef studeerde aan de sociale hogeschool in Brussel en haar oudste broer Pieter De Somer zou als universiteitsprofessor in Leuven de eerste leken rector worden aan de KU Leuven. Ik ben benieuwd naar Marie-Jozef als moeder. Ze heeft drie kinderen gekregen: Ann, Katie en Leentje. Wegens omstandigheden kon Leentje er niet bij zijn, maar ze is nog steeds lid van Markant. Ann en Katie beginnen met stralende ogen te vertellen. “Ook al was ze vaak
Josepha Van den Berghen-Meyer (l.), die de provinciale weken organiseerde voor de CMBV-leden uit de provincie Antwerpen in Ter Helme, en Marie-Jozef BroeckaertDe Somer (m.). Wie kent de vrouw rechts? Laat het ons weten!
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221117124555-9c8c492e84699756bd3ee1edff484a6b/v1/05cb4f68bb892bd3cff3750916f3e7ca.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
afwezig, wegens altijd ergens onderweg voor CMBV, kleine geschenkjes waren er altijd: van overal bracht ze iets mee. Later als we op internaat gingen, omdat er geen humaniora voor meisjes in de stad was, zouden mama en papa nooit het toegestane bezoekje op zondagnamiddag tussen 14 en 17 uur overslaan. En dat acht jaar lang. Internen mochten toen maar om de twee maanden naar huis. Mama ging ook pleiten bij de directrice van het internaat voor een versoepeling van het uniform. Zo kregen de meisjes toelating om sportkousen te dragen in plaats van de obligate nylon kousen vanaf 12 jaar. Pleiten kon ze als de beste: in Geraardsbergen ijverde ze voor de oprichting van een klassieke Grieks-Latijnse humaniora voor meisjes en die school kwam er, mits er minstens tien leerlingen zouden ingeschreven zijn. Onze jongste zus, Leentje, zou er als eerste starten. Dicht bij huis. Dankzij de inzet en het doorzettingsvermogen van ons mama!” Wat typeerde haar als echtgenote en als moeder? “Ze was een zeer mooie vrouw, altijd tot in de puntjes verzorgd en mooi gekleed. Haar onafscheidelijke hoedje was haar handelsmerk en die hoedjes kocht ze in Valenciennes. Ze kocht mooie stofjes en naaide kleedjes voor ons, haar drie dochters. We hebben alle drie nog tafelkleden en lopers, geborduurd door mama. Maar waar ze in uitblonk? Vrienden maken. Ze was ervan overtuigd dat vriendschap een sterke band smeedt tussen mensen, dus zou vriendschap een van de sterktes worden binnen CMBV.” Uit de verhalen van de zussen spreekt een diepe bewondering voor allebei hun ouders. Zij waren de perfecte tandem.
‘Mama was ervan overtuigd dat vriendschap een sterke band smeedt’ Franz Broeckaert was de chauffeur die haar naar elke uithoek van het Vlaamse land bracht. Hij was haar speechschrijver, pende ook voor elke gelegenheid gedichten en leverde zijn maandelijkse bijdrage voor het magazine Vrouw in de Middenstand en Burgerij – wat later heette dit Vrouw in de Middengroepen. Hij vulde haar perfect aan en steunde haar onvoorwaardelijk in haar enthousiasme om van
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221117124555-9c8c492e84699756bd3ee1edff484a6b/v1/3286c7dd9527d3c6ce29085015d075d7.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
CMBV een grote organisatie voor vrouwen te maken. CMBV is nauw verbonden met MarieJozef Broeckaert-De Somer als persoon. Ik wil weten hoe de dochters haar levenswerk ervaarden, en haar gedrevenheid om zich ten volle te geven voor deze organisatie. Het was kanunnik Colpaert – nationaal Proost NCMV – die haar had aangesproken en had opgemerkt dat er een leemte bestond in het landschap van de vrouwenorganisaties. De landelijke vrouwen hadden zich verenigd in de Boerinnenbond, later Landelijke Gilde en nu Ferm. Ook de arbeidersvrouwen hadden een eigen organisatie, eerst KAV, nu Femma. Maar de zelfstandige vrouwen, medewerkende echtgenotes, kortom de middenstand en de burgerij, bleven in de kou staan. De heren hadden NCMV, nu Unizo. Eerst kregen de vrouwen één pagina in De Middenstand, het maandblad van NCMV, een eerste stap in de goede richting. Maar er zou meer gebeuren. Amper een half jaar na het verschijnen van die eerste pagina rolde er al een volwaardig magazine De Vrouw in de Middenstand en de Burgerij van de persen. Van een vliegende start gesproken. Een maandblad was er al, nu nog afdelingen oprichten.
VAKANTIEHUIS “Kanunnik Colpaert had geen betere dame kunnen aanspreken dan ons mama. Geen dorp, gemeente of stad in Vlaanderen waar ze niet naartoe trok om ter plaatse te pleiten en vrouwen te sensibiliseren om zich te organiseren. Vooral de lokale besturen van andere organisaties en de lokale clerus waren niet meteen enthousiast. Maar die weerstand verdween, want ons mama kon ze allemaal overtuigen dat er van concurrentie geen sprake zou zijn. Met een sneltreinvaart werden er afdelingen opgericht en in minder dan tien jaar telde CMBV 153 afdelingen en 17.000 leden. Zo maar eventjes 3.500 leden waren aanwezig op het eerste congres dat plaatsvond op de wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. CMBV had een eigen huis in de Jozef II-straat in Brussel, waar het secretariaat gevestigd was en er vaak vergaderd werd. Wij waren er zowat kind aan huis, het maakte ook een beetje deel uit van onze leefwereld. We bewaren mooie herinneringen aan die tijd.” De CMBV-trein was goed vertrokken, maar daarmee was het werk nog niet klaar. “Oh, ons mama had nog zovele dromen. Onder haar impuls begon CMBV reizen te organiseren. Zij reisde vaak mee, maar vergat nooit een geschenkje voor ons mee te brengen. Maar er was nog een droom: een eigen vakantiehuis!” Er werden al vakanties georganiseerd voor de kinderen van CMBV-leden. Sociaal toerisme voor zelfstandigen bestond niet en dat werd een van haar stokpaardjes, zo vertelt Mia Van der Elst, nationaal secretaresse van 1972 tot 2008. “Ze heeft de politieke wereld wakker geschud en met een positieve verbetenheid bleef ze ijveren voor een vakantiehuis.” Ann en Katie vullen aan: “Ze zocht en vond een groot duindomein in Oostduinkerke. Ze bezocht alle bestaande afdelingen om – teneinde het project te kunnen financieren – voldoende geld op te halen. Ze had in Frankrijk la Grande Motte gezien, een mooi staaltje van hedendaagse architectuur en zag in haar dromen ook iets gelijkaardigs aan de Belgische kust. Architecten gingen aan de slag en onder haar toeziend oog kwam Ter Helme tot stand. In 1974 werd het officieel geopend onder ruime belangstelling van heel wat prominente politici. Haar ‘geesteskind’, haar grote droom, was ondanks heel veel technische problemen gerealiseerd. ‘Wij hebben gedroomd, geloofd, gehoopt en gerealiseerd’ waren de openingswoorden van haar speech. Kort voor haar overlijden was ze aanwezig op de heropening van Ter Helme, na grondige verbouwingswerken. Ze straalde, was gelukkig en zag dat het goed was. Getuige de foto van haar laatste bezoek: de cirkel is rond.”
LOVENDE WOORDEN Als ik vroegere stafleden van Markant vraag naar hun herinneringen over mevrouw Broeckaert-De Somer, krijg ik zowel van de eerder genoemde Mia Van der Elst als van Edith Fossion, bewegingssecretaresse (1972-2007), alleen maar lovende woorden en superlatieven te horen. “Ze was visionair en progressief! De eerste teambuilding? Ten huize Broeckaert. Het woord bestond nog niet, maar het werd wel door haar in de praktijk gebracht: met zijn allen op uitstap en ondertussen brainstormen en lunchen in de tuin. Ze was positief, dynamisch, een doorzetter eersteklas. Er moest goed gewerkt worden, soms dienden we een tandje bij te steken wanneer er weer een belangrijke viering of opening gepland was, maar na de inspanning kwam steevast de ontspanning. Dan trakteerde ze op ijsjes, kwamen er taartjes of iets lekkers als appreciatie voor het geleverde werk. Een droom van een vrouw om voor te werken.” Respect, zeer veel respect, spreekt uit elk gesprek: een klassedame. En ik, ik heb spijt dat ik die dame nooit gekend heb. Ze overleed in 1995. Maar dankzij Ann en Katie kwam ze tot leven en leerde ik haar kennen en bovenal waarderen. ■
Marie-Jozef Broeckaert-De Somer in haar jonge jaren.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/221117124555-9c8c492e84699756bd3ee1edff484a6b/v1/396558752390aa8bd5feeeb043141d1c.jpeg?width=720&quality=85%2C50)