Informatie beeld MIX: waar wonen en bewegen elkaar ontmoeten in Rotterdam. Realisatie van 256 woningen in vier bouwdelen waarvan een bouwdeel opnieuw is ontworpen zodat het in houtbouw (CLT) kan worden uitgevoerd.
Er is werk aan de winkel
Met duurzame kabinetsdoelstellingen voor de gebouwde omgeving in 2050, is er nog een lange weg te bewandelen. De Rotterdamse ontwikkelaar HD Groep wil niet zo lang wachten. Ze steekt de handen uit de mouwen en kijkt met duurzame, ambitieuze projecten, samen met partners, positief vooruit.
Het is geen nieuws dat gebouwde omgeving voor 40 procent verantwoordelijk is voor de CO2-uitstoot.
Sterker nog: daarom zijn er doelen gesteld om deze in 2050 als volledig circulair te bestempelen. HD legt de lat hoog voor zichzelf met een doel van twintig jaar eerder, wat de noodzaak en urgentie toont. “Waarom wachten tot de klimaatproblematiek nog zichtbaarder of voelbaarder wordt?,” bepleit Cherryl Djoegan (ontwikkelaar en specialist circulair bouwen). “Laten we samen onze schouders eronder zetten, en gáán. Daar willen we met onze ambitie - om in 2030 volledig circulair te zijneen voorbeeldrol innemen.”
Om deze ambitie waar te maken werkt HD met drie uitgangspunten die verwerkt worden in alle projecten; ontwerpen voor saamhorigheid, bouwen aan biodiversiteit en met gesloten kringlopen (op materiaal-, CO2-, energie- en waterniveau).
Djoegan: “We moeten de impact voor mens en milieu die we nú maken vertalen naar de toekomst. Laten we stoppen met kortetermijndenken. Zo verzekeren we de vitaliteit van de toekomst. Zet bestaande materialen in en maak biobased bouwen normaal. Dat is een spannende, maar haalbare uitdaging. Laten we met zijn allen dergelijke uitdagingen juist aanpakken als een avontuur.”
Gebiedsontwikkeling en sociale duurzaamheid
De instelling ‘mouwen opstropen en aan de slag’ dat vaker door de havenstad gonst, geldt ook in dit geval: er is werk aan de winkel. Ook voor HD zelf. Niet alleen het ‘eigen nest’ van HD wordt circulair, ook op het vlak van partners en projecten ligt er nog meer focus op circulariteit. “Circulariteit is een super breed begrip”, licht Djoegan toe. “Van de toepassing van hergebruikt en hernieuwbaar materiaal tot de toekomstbestendigheid van een product dat aanpasbaar is. Alles in één keer aanpakken is teveel. Daarom legden we dit jaar de nadruk op biobased bouwen met de focus op houtbouw, waarin we een grote broek hebben aangetrokken.” Een woonproject als MIX, ontworpen door onze eigen HD Architecten in de Rotterdamse wijk Het Lage Land, is daar een goed voorbeeld van. De ontwikkeling en het ontwerp waren al ver gevorderd. “We hebben besloten één van de bouwdelen opnieuw te ontwerpen om het in houtbouw (CLT) uit te voeren. Voor alle betrokkenen een leerzaam proces. Ook de aannemer - waarvoor momenteel een selectie loopt met duurzaamheid als een belangrijk selectiecriterium - moet mee in deze doelstelling. Ervaring met circulariteit is een vereiste.”
Zo is de pool van partners, adviseurs, architecten, aannemers en leveranciers sindsdien onderhevig aan een selectie op basis van HD’s eigen circulaire doelstellingen. Juist daaruit ontstaan nieuwe toepassingen en initiatieven, zoals een databank van biobased materialen waar ze samen met een andere architect mee werken.
Daarnaast is de nieuwe gebiedsontwikkeling in Middelharnis een goed voorbeeld van HD’s eigen inzet: op 3,5 hectare grond wordt daar ‘Het Menheerse Erf’ ontwikkeld, een combinatie van wonen, welzijn en zorg. HD’s duurzame pijlers zijn vanaf het begin
meegenomen in de ontwikkeling. Het resultaat: alle appartementen en alle grondgebonden woningen worden biobased ontwikkeld. Naast de technische en ecologische duurzaamheid waarvoor de lat hoog is gelegd, is er veel aandacht voor sociale duurzaamheid. De natuur fungeert als rode draad door het plan en dient als ontmoetingsruimte. Zo wordt er in collectieve groene buitenruimtes plek gemaakt voor onder meer moestuintjes als extra ontmoetingsplekken. Daarnaast wordt door zorgvuldig programmeren een goede balans gecreëerd tussen zorgdragers en zorgvragers.
Duurzaamheid in eigen nest De bewustwording rondom een duurzame wereld begint al tussen de eigen muren van HD. Maandelijkse lunchlezingen van externen fungeerden als inspiratiesessies om collega’s te tonen dat HD niet de eerste is die hiermee aan de slag gaat. “Met zo’n groot onderwerp als circulariteit, liggen twijfels op de loer: “Is zo’n grote ambitie wel realistisch?”, illustreert Djoegan. “De inspiratiesessies dienen ervoor om dat naar een nieuw niveau te brengen; om te laten zien dat het kan! Dan beweeg je al snel via inspiratie, ideeën en inzichten, naar enthousiasme, initiatief en realiteit.”
En zo geschiedde met acties vanuit collega’s, zoals het volgen van opleidingstrajecten. Voor een bestaand ontwerp voor een zorggebouw voor mensen met dementie werd onderzocht hoe dit ook gerealiseerd kan worden in hout, geïnspireerd door één van de lunchlezingen. Het volgende zorggebouw van HD wordt zo gerealiseerd. “Mensen zitten boordevol ideeën om bewustwording en eigen duurzaamheid te stimuleren”, vertelt Djoegan enthousiast. “Daardoor gaat het leven. En pas zodra iets echt leeft, komt het tot bloei. Een leuk voorbeeld is hoe door kleine maar sterke gebaren onze duurzaamheidsmissie steeds beter zichtbaar wordt. Zoals het idee van een collega om een wachtwoord voor gasten te veranderen naar een circulair statement.”
Vier kleine successen
De grote ambities nemen niet weg dat ontwikkelingen lang duren. Het proces voordat een (ontwikkel)project getoond kan worden aan de wereld - daar gaat een hele tijd overheen. Daarom pleit HD voor een positieve mentaliteit op de korte termijn. Djoegan: “Vier kleine successen. Je kunt niet wachten tot 2030 om resultaat te laten zien. Toon juist al die kleine stappen die leiden tot dat ene, mooie circulaire gebouw. Dat is motiverend en houdt het tempo erin. Onze ambitie blijft daarmee dagelijks voelbaar.”
Laten we realistisch zijn: de weg naar 2030 en vervolgens 2050 is niet altijd rozengeur en maneschijn. Juist daarom ziet HD de uitdagingen als een avontuur met constant nieuwe inzichten en mogelijkheden. Ook samen met partners - en beter nog: samen met de hele bouwsector. Djoegan: “Misschien voelen de veranderingen soms gek en oncomfortabel. Dat mag best, want anders maken we het onmogelijke niet waar. De lat moet hoog liggen! Laten we doorlopen - het liefst rennen - want we gaan de goede kant op.”
Koplopers zetten grote stappen op weg naar ‘Paris Proof’
Klimaatverandering gaat sneller dan gedacht en de bouw- en vastgoedsector staat voor grote uitdagingen. Dutch Green Building Council (DGBC) zet zich in om de gebouwde omgeving snel toekomstbestendig te maken. Samen met partners zoals AlterA Vastgoed doet de stichting dit vanuit een brede kijk op verduurzaming. “Zodat we het in één keer goed doen voor mens, milieu en omgeving.”
“Reductie van twee derde van het energiegebruik in gebouwen is nu het belangrijkste. Dan voldoet je gebouw aan onze Paris Proof norm. Wat er daarna dan nog aan energie nodig is, kan je duurzaam opwekken. Maar bij uitstoot en klimaatverandering is het ook belangrijk om te kijken met welke bouwmaterialen en welk proces een gebouw is gebouwd. Daarnaast moeten we gebouwen aanpassen aan de klimaatverandering, dit noemen we klimaatadaptief. Maar we kijken ook naar de sociale kant van verduurzaming. Denk aan zorg voor de omgeving, elkaar ontmoeten in de wijk, investeren in de gebiedsomgeving en het welzijn van mensen.”
Van financiële gedrevenheid naar intrinsieke motivatie Gelukkig ziet DGBC het duurzaamheidsbewustzijn groeien. “We zien langzaamaan de financiële gedrevenheid en het kortetermijndenken veranderen in een intrinsieke motivatie. Steeds meer DGBC-partners worden zich bewust van de invloed die ze hebben op hun eigen omgeving en nemen hier hun verantwoordelijkheid voor. Ze kijken hoe ze hun voetafdruk kunnen verlagen, zowel op sociaal als op groen gebied. Ze kunnen iets bijdragen, dus willen ze dat ook. Het geeft ook veel voldoening, want hoe gaaf is het om zo’n positieve uitwerking op je omgeving te hebben? Deze koplopers zijn bereid om echte stappen te zetten. De uitdaging is nu hoe we het peloton meekrijgen.”
Die uitdaging geldt in geen geval voor vastgoedbelegger AlterA Vastgoed. Als DGBC-partner doet ze er alles aan om de portefeuille nu al te laten voldoen aan alle doelstellingen van 2050. “Niet omdat het moet, maar omdat het kan én we dat graag willen”, legt CEO Jaap van der Bijl uit. Voor het 3e jaar op rij is de vastgoedbelegger dan ook door GRESB benchmark uitgeroepen tot meest duurzame woningfonds ter wereld. “Een goede meetlat en mooie erkenning”, oordeelt de directeur van de koploper op het gebied van Environmental, Social en Governance (ESG), “maar we doen het niet voor de medailles. We doen het om voordelen te behalen voor bewoners, beleggers en de samenleving als geheel.”
Commitment ‘Paris Proof’ nog een stap verder
Hoosbuien, droogte, hitte, vrieskou en milieubelastende CO2-uitstoot. Het klimaat verandert sneller dan we dachten. Om hierop in te spelen krijgt de bouw- en vastgoedsector te maken met fors strengere wet- en regelgeving. “Er komt steeds meer aandacht voor verduurzaming, zowel op maatschappelijk en sociaal als op milieugebied”, zegt Annemarie van Doorn, directeur van DGBC: de landelijke, maatschappelijke organisatie die zich richt op het verduurzamen van de gebouwde omgeving. “Waar het eerst nog alleen de regels van de overheid waren, zie je dat de hele keten er nu om vraagt. Ook pensioenfondsen zijn kritischer op hun investeringen en willen meer duurzame portefeuilles voor hun beleggers.”
Urgentie enorm en grote stappen nodig
En dat is goed, want de urgentie is enorm. “Bijna veertig procent van het energiegebruik en de CO2-uitstoot in Nederland komt van onze gebouwde omgeving”, vertelt de directeur van de stichting die het internationale keurmerk BREEAM-NL doorontwikkelde om de duurzaamheidsprestaties van gebouwen en gebieden in de breedte te beoordelen. “Dat is gigantisch veel. Daarom heeft de overheid bepaald dat elk kantoorgebouw per 1 januari 2023 minimaal energielabel C moet hebben. Maar ons gaat dat nog niet hard genoeg, we moeten opgaven combineren. We zien dat het anders moet en ook anders kan. Dus als we met elkaar grote stappen zetten, dan kunnen we een belangrijk aandeel leveren. Als stichting hebben we een faciliterende, toezichthoudende en leidende rol hierin. Want samenwerken is belangrijk.”
Wat kan een beheerder doen om zijn gebouw zo prettig en duurzaam mogelijk te laten zijn voor mens, milieu en omgeving? Dat zou het uitgangspunt voor iedere verduurzaming moeten zijn.
Om dit nog een stapje harder te laten gaan dan de overheid vraagt, zijn er inmiddels stevige ambities vastgelegd in het commitment ‘Paris Proof’. Voor 2040 willen partners van DGBC het energiegebruik van de gebouwde omgeving met twee derde verlaagd hebben en geen CO2 meer uitstoten. Maar voor AlterA Vastgoed betekent verduurzaming nog veel meer dan dat. “Het gaat om vooruitdenken én doen op een veel breder vlak”, legt Van der Bijl uit. “Hoe zorgen we ervoor dat mensen er prettig kunnen wonen en zelf ook meedoen met duurzaamheid? Welk effect heeft een gebouw op mens, milieu en omgeving? Hoe past het in de omgeving? Hoe maken we woningen bestendig voor alle klimaatveranderingen?”
Vragen die veel verder gaan dan energiebesparing. Mooi voorbeeld hiervan is het project Zaanse Helden waarbij AlterA Vastgoed samen met de gemeente en de woningcorporatie een inclusieve gemeenschap creëert. “Met 356 energiezuinige appartementen in de particuliere huursector die uitstekend aansluiten op de natuurlijke omgeving rondom de oude molen. Met redelijke huren, natuurlijke schaduwwerking en gemiddeld 76 m2 woonruimte vullen deze woningen het sociale huuraanbod mooi aan voor jong en oud. We noemen dat ‘built to rent’: aan de woningvoorraad voegen we huurwoningen toe die kwalitatief, betaalbaar en duurzaam zijn.”
Sociale cohesie en fijne ontmoetingsplekken in de wijk Het sociale aspect is daarbij een belangrijk speerpunt. “Hoe zorgen we voor sociale cohesie en fijne ontmoetingsplekken in de wijk? Dat is iets waar we ook naar kijken, bijvoorbeeld door te investeren in wijkwinkelcentra, minibiebs, klusbussen, daktuinen en energiecoaches. Voor wie doen we het eigenlijk? Dat is onze manier van denken. We merken dat dit ons veel meer zingeving geeft en dat het inmiddels in ons DNA verweven zit. Waarom zouden we extra risico lopen door de voordelen uit te stellen? Waarom wachten als wij het nu al naar ons toe kunnen trekken? Liever nemen wij die tijd nu. Dat geeft bovendien zekerheid, voorspelbaarheid en helderheid voor de belegger.”
‘Hoe gaaf is het om zo’n positieve invloed op je omgeving te hebben?’Jaap van der Bijl CEO AlterA
Duurzaamheid hoger op de pensioenagenda
Onderzoek naar duurzaamheid onder 207 werkgevers
53,1%
van de werkgevers vindt een duurzame pensioenregeling (zeer) belangrijk.
62,3% 49,7%
van de werkgevers denkt dat pensioenfondsen en -verzekeraars écht verschil kunnen maken door duurzaam te beleggen
van de werkgevers geeft aan dat ‘duurzaamheid’ niet besproken wordt in gesprek met pensioenadviseurs.
Duurzaam pensioenbeleggen wordt volgens onderzoek een steeds belangrijker thema. Toch geven werkgevers aan nog te weinig te weten over de daadwerkelijke impact daarvan. Pensioenverzekeraar Scildon ziet daarin veelbelovende kansen en laat werkgevers zien wat de impact van duurzaamheid bij pensioenbeleggen kan zijn.
Uit onafhankelijk onderzoek van IPSOS blijkt dat duurzaamheidsoverwegingen een steeds grotere rol spelen in de keuzes voor pensioenregelingen: 53,1 procent van de werkgevers vindt een duurzame pensioenregeling (zeer) belangrijk. Daarbij vindt 62,3 procent van de ondervraagden dat door duurzaam te beleggen, pensioenfondsen en -verzekeraars écht het verschil kunnen maken. Het onderzoek onder 207 werkgevers werd afgelopen jaar uitgevoerd in opdracht van pensioenverzekeraar Scildon. Daaruit kwam ook een uitdaging voor de financiële sector naar voren: duurzaamheid is een belangrijk thema voor pensioenkeuzes, maar werkgevers geven aan nog te weinig inzicht te hebben in de impact van duurzaam beleggen.
Een rol voor pensioenadviseurs
“Maatschappelijke ontwikkelingen laten duidelijk zien dat duurzaamheid steeds hoger op de agenda komt te staan,” licht Jan-Albert van Laar (Manager Pensioen bij Scildon) toe. “Dat werkgevers dit ook vinden over hun pensioenregeling, is een mooie bevestiging.” Scildon ziet als verzekeraar een maatschappelijke verantwoordelijkheid om als ‘goed beheerder’ van kapitalen te fungeren. Het gaat immers om geld dat eigendom is van klanten. Om goede keuzebegeleiding en transparantie
te waarborgen, biedt Scildon de werkgevers geen producten rechtstreeks aan, maar loopt dat altijd via onafhankelijke pensioenadviseurs. Ook daar valt volgens het IPSOS-onderzoek een flinke slag te maken: 49,7 procent van de ondervraagde werkgevers geeft aan dat het onderwerp van duurzaamheid niet besproken wordt in gesprekken met de pensioenadviseurs. Van Laar: “Het is kraakhelder dat de interesse er vanuit werkgevers is. Als dat onbesproken blijft, laat je als pensioenadviseur een kans liggen.”
Impact mét goed rendement
Scildon gelooft dat duurzaam pensioenbeleggen niet ten koste gaat van rendement. Op een duurzame manier beleggen, sluit een goed rendement niet uit. Sterker nog: een metastudie van NYU Stern Center for Sustainable Business toonde zelfs aan dat een duurzaamheidsintegratie als een investeringsstrategie juist beter presteert dan beleggen in bedrijven met een lagere ESG-score (Environmental, Social en Governance. In goed Nederlands: milieu, maatschappij en bestuur.).
Ook kent een duurzame beleggingsportefeuille vaak kleinere risico’s ten aanzien van de financiële gevolgen van bijvoorbeeld klimaatverandering of de energietransitie. Scildon maakt zich daar hard voor: “Wij
selecteren alleen beleggingsfondsen die aan onze duurzaamheidscriteria voldoen. Wij bieden geen eigen huisfondsen aan, waarbij een verkeerde sturing kan plaatsvinden. We gaan voor de best presterende fondsen binnen de juiste categorieën en duurzaamheidsvoorwaarden. Zo streven we met de selectie van fondsen naar een gezonde, toekomstbestendige samenleving en een veilige leefomgeving.’’
Een weloverwogen pensioenregeling Het aanbieden van een weloverwogen pensioenregeling aan personeel is per definitie al een maatschappelijk en sociaal verantwoorde keuze. Duurzaam pensioenbeleggen versterkt dat op meerdere vlakken, licht Van Laar toe: “Zo speelt duurzaamheid ook een rol om als bedrijf aantrekkelijk te zijn voor werknemers, klanten en leveranciers. Vooral in deze tijden waarin personeel binnenhalen en vasthouden alleen maar moeilijker is geworden voor werkgevers.”
Volgens Scildon is er op het vlak van informatievoorziening als branche ook nog veel te winnen. “Pensioenadviseurs en wij als verzekeraars kunnen bijvoorbeeld steeds concretere, transparantere informatie leveren aan werkgevers,” aldus Van Laar, “daar wordt ook hard aan gewerkt.” Een voorbeeld daarvan zijn de lifecycles van Scildon. Afgelopen jaar zijn deze lifecycles volledig vernieuwd en worden duurzaamheidskenmerken er nadrukkelijk in meegenomen. Zo ontstaat er een balans tussen financieel rendement, maatschappelijk rendement en risico.
Dat alles zonder de boel onnodig ingewikkeld te maken. Bij deze uitgebreide lifecycles speelt ook transparantie een rol: “Voor onze beleggingsfondsen wordt ieder jaar een ESG-rapportage opgesteld. Op basis van deze rapportage worden de ESG-kenmerken en duurzaamheidsrisico’s op portefeuille- en fondsniveau vastgesteld”, schetst Van Laar. “Wat is bijvoorbeeld de CO2-footprint van een bedrijf? We willen ook dat er meer van dit soort concrete informatie terechtkomt bij klanten, om de impact tastbaarder te maken. Dat proberen we steeds meer te doen op een manier die niet onnodig ingewikkeld is. Daarbij kun je denken aan communiceren over bijvoorbeeld afvalbesparing, uitgedrukt in het aantal kilo’s restafval per gezin per jaar in plaats van tonnen. Dit sluit ook helemaal aan bij onze merkstrategie: Scildon. Zo simpel kan het zijn.”
“Practice what you preach” Duurzaamheidsoverwegingen spelen dus een steeds belangrijkere rol bij de juiste keuze voor een pensioenaanbieder. Daarbij geldt volgens Van Laar een belangrijk motto voor ondernemers: “Practice what you preach.” Dat vertaalt zich voor Scildon zelf naar eigen duurzame toepassingen, zoals zonnepanelen op het kantoorpand, het produceren van zo min mogelijk papierwerk en het rijden in elektrische auto’s. Samen onderweg naar een duurzame toekomst.
Jan-Albert van Laar Manager Pensioen ScildonDuurzaam beleggen mét impact:
“Geld niet zien als doel op zich, maar als instrument”
Wanneer is een belegging nu écht duurzaam? “Stel jezelf de simpele vraag in hoeverre het bijvoorbeeld concreet bijdraagt aan CO2-reductie”, zegt Jacqueline Duiker van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO).
Het percentage aan beleggingen dat wordt gekwalificeerd als duurzaam, neemt jaarlijks nog altijd flink toe. Daarvan bestaat het grootste gedeelte uit het zogenoemde ESG-beleggen. De afkorting staat voor Environmental (milieu/klimaat), Social (maatschappij) en Governance (bestuur). Hoe beter een bedrijf op deze drie pijlers scoort, hoe hoger de ESG-rating. Volgens de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten steeg het bedrag aan ESG-beleggingen binnen de EU tot 1600 miljard euro in 2021. Dat is iets minder dan twintig procent van het totaal aantal publiek aangeboden fondsen.
Maar investeren volgens de ESG-pijlers betekent volgens Duiker nog niet per definitie dat een investering ook daadwerkelijk een positieve uitwerking heeft op het klimaat. ‘‘Bij ESG-beleggen wordt rekening gehouden met de ESG-risico’s. Dus wat is bijvoorbeeld het risico van klimaatverandering op mijn investering? Die manier van beleggen zie je inderdaad steeds meer. Maar wat nu nog in veel mindere mate gebeurt, is beleggen met een aantoonbaar positieve impact op het klimaat. Stel je jezelf de simpele vraag of een investering echt concreet iets bijdraagt aan bijvoorbeeld CO2-reductie en is het antwoord ja? Dan kun je spreken van een écht duurzame belegging.”
Duurzaam beleggen en rendement niet hand in hand?
Bij sommige mensen bestaat nog steeds het beeld dat duurzame beleggingen vaak minder rendabel zijn, omdat rekening houden met klimaat ook iets ‘kost’. Naar rendement op duurzame beleggingen is veel onderzoek gedaan, met uiteenlopende resultaten. Wetenschappers van de Universiteit van Hamburg deden in 2015 een meta-onderzoek naar alle studies die toen over dit onderwerp beschikbaar waren. Wat bleek? In 90 procent van de gevallen werd geen negatief verband tussen duurzaam beleggen en rendement gevonden. Bijna 60 procent toonde een positief verband aan.
Bij traditionele beleggingen wordt nog altijd niet echt rekening gehouden met externe factoren, zoals klimaatverandering, schendingen van mensenrechten, of verlies aan biodiversiteit, die van invloed kunnen zijn op risico en rendement’’
Dat het een misvatting is dat duurzaam beleggen en rendement niet hand in hand gaan, beaamt ook Duiker: “Bij traditionele beleggingen wordt nog altijd niet echt rekening gehouden met externe factoren, zoals klimaatverandering, schendingen van mensenrechten, of verlies aan biodiversiteit, die van invloed kunnen zijn op risico en rendement. Dat is niet terecht, want die dingen zijn er nu eenmaal wel en ze hebben ook economische gevolgen. We zijn het alleen niet gewend om met die factoren te gaan rekenen, ze zijn moeilijk in cijfers uit te drukken. Lange tijd kon je daar ook nog wel mee wegkomen, maar nu we tegen bepaalde grenzen aanlopen op deze planeet, zal je zien dat de wal het schip gaat keren.”
Een grote rol is weggelegd voor pensioenfondsen. Aan het einde van 2021 hadden de Nederlandse fondsen volgens DNB gezamenlijk ruim 1000 miljard euro in aandelen op de beurs en in beleggingsfondsen zitten. Duurzaam beleggen is binnen de pensioensector inmiddels steeds meer de standaard geworden, zo concludeerde de VBDO eind vorig jaar na eigen onderzoek. Maar in hetzelfde rapport is te lezen dat dit zich nog niet heeft vertaald naar concrete, impactvolle actie: “Zo voldoet meer dan de helft van de pensioenfondsen nog niet aan het klimaatcommitment van het klimaatakkoord en heeft minder dan één op de vijf fondsen een strategie voor het implementeren van net-zero emissiedoelstellingen.”
Invloed uitoefenen op je pensioenfonds
Hoewel dit misschien niet zo lijkt, kan je als individu wel degelijk invloed uitoefenen op wat een pensioenfonds met je geld doet, stelt Duiker. “Neem bijvoorbeeld contact op met het bestuursbureau en geef aan wat je belangrijk vindt, of vraag op welke manier er rekening wordt gehouden met duurzaamheid. En je bent heus niet de enige die dat doet.
In 2008 bleek uit onderzoek van Zembla dat Nederlandse pensioenfondsen belegden in onder meer clustermunitie. Toen hebben enorm veel mensen bij hun fonds aan de bel getrokken en sindsdien is er heel veel veranderd. Het zorgde er ook voor dat de pensioenfondsen een stuk meer moeite zijn gaan steken in het in beeld brengen van de voorkeuren van hun deelnemers.”
Uit een ander recent rapport van de VBDO blijkt dat verzekeraars nog achterblijven op de pensioenfondsen, op het gebied van impactvol duurzaam beleggen. Moeten er misschien bepaalde duurzaamheidsstandaarden komen, waar de financiële sector zich collectief aan moet houden? Duiker denkt dat samenwerking tussen alle betrokken partijen in dat geval essentieel is. “Niemand kan dit in zijn eentje doen, zelfs de grootste spelers niet. Stel dat er inderdaad bepaalde standaarden komen voor duurzaam beleggen, dan heeft elke partij er belang bij dat die gezamenlijk zijn ontwikkeld. Daar zijn trouwens al echt wel initiatieven voor. Wat vervolgens belangrijk is, is dat die initiatieven dan ook ambitieus genoeg zijn. Ik wil ervoor pleiten dat de lat hoog wordt gelegd, zodat er ook echt dingen veranderen.”
“Overheid moet meer sturing geven” Wat is de rol van de overheid hierin? Of beter gezegd: wat zou die rol moeten zijn? Duiker: “Je zou zeggen dat duurzaamheid gaat over publieke belangen. Van oorsprong was het toch de taak van de overheid om die belangen te behartigen?
Dan is het eigenlijk best wel gek dat we het in dit geval af laten hangen van de financiële sector en van NGO’s die zich hier hard voor maken. Je zou verwachten dat dit juist primair door de publieke sector wordt opgepakt. Dat is helaas maar in beperkte mate zo.”
De overheid zou volgens Duiker meer sturing kunnen geven via subsidies en belastingen. “Het afschaffen van subsidies op fossiele brandstoffen, die nog steeds heel substantieel zijn, zou heel veel betekenen. Daarnaast oefenen grote bedrijven via hun lobby nog steeds enorme invloed uit. Zo wordt bij de EU heel effectief gelobbyd door multinationals die pesticiden willen verkopen. Met succes, terwijl dit aantoonbaar heel slecht is voor de biodiversiteit.”
Bureaucratie
Duiker hoopt ook dat nieuwe duurzame initiatieven vaker een kans krijgen. “Nu lopen die vaak vast op bureaucratie. De gedachtegang bij de overheid is momenteel nog veel te veel dat er wel eens iets mis zou kunnen gaan als we nieuwe dingen proberen. Dus dan doen we het maar niet. Tot slot zou de overheid ook meer wet- en regelgeving in kunnen voeren, waarmee duurzame investeringen worden gestimuleerd. Ook wordt er al jaren over gesproken om ESG-risicobeheersing op te nemen in de Corporate Governance Code. Het gebeurt alleen steeds niet.”
Wie de verantwoordelijkheid ook neemt - de financiële sector, de overheid, of individuele beleggers - uiteindelijk komt het er in de ogen van Duiker allemaal op neer hoe we naar ‘geld’ kijken. Ze pleit ervoor dat we dat minder gaan zien als doel op zich: “Je kunt niet alles in geld uitdrukken, ook al doen we alsof dat wel zo is. Geld is een instrument om iets te realiseren: een prettig leven. Daarvoor is een leefbare planeet wel zo fijn. Nu hebben we nog de mogelijkheid én de verantwoordelijkheid om daar iets positiefs aan bij te dragen. Dus moeten we nadenken over hoe we onze financiële middelen gaan inzetten om dat te bereiken.”
Niemand kan dit in zijn eentje doen, zelfs de grootste spelers niet’’
Samen de schouders eronder
Verzekeraar Athora pleit ervoor dat duurzaam beleggen collectief omarmd wordt door de gehele sector: rendement voor een betere wereld naast financiële opbrengst. Een visie op positieve impact waarbij drempels als inprijzing en kapitaalsvereisten nog in de weg liggen op het pad richting een duurzaam beleggingsklimaat.
Een set van fundamentele investeringsprincipes en zeven materiële duurzaamheidspijlers vormen een belangrijk uitgangspunt voor Athora. De pijlers zijn een afgeleide van het framework van de Britse renegade economist Kate Raworth.
In haar boek Doughnut Economics pleit ze voor een evenwichtig model voor sociale voorspoed en ecologisch herstel, waarbij niemand het recht heeft om het ecosysteem op deze wereld te misbruiken voor eigen gewin.
Die visie - die ver voorbij cijfers en korte termijn kijken reikt – gaat hand in hand met die van Athora. “Als je kijkt naar onze missie, dan is dat financiële zekerheid in een mooiere wereld”, schetst Richard Thönissen, Manager Duurzaamheidsstrategie. “Het juiste rendement, maar óók in een wereld waarin men daarvan kan genieten.” Beleggingen worden daarom niet slechts gedaan in duurzame ondernemingen met aantoonbare positieve impact, maar juist ook in wat nog niet duurzaam ís, maar dat wel kan of móet worden. Uiteraard onder strikte voorwaarden.
Duurzaam investeringsraamwerk
Dat wordt gedaan aan de hand van een duurzaam investeringsraamwerk. Daarin wordt het adaptief vermogen van bedrijven en sectoren beoordeeld, en de mate waarin zij blootgesteld worden aan (fysieke en transitie-)risico’s. Exclusie vormt hierbij de absolute ethische ondergrens; hoger in het raamwerk wordt een genuanceerd beeld geschetst van positieve impact, risico’s en adaptief vermogen.
Juist daar ligt volgens Athora een grote kans voor de financiële sector om de handen ineen te slaan. “Samen bereik je natuurlijk veel meer”, zegt Maarten Stigter, Directeur Duurzaamheid. “Het beeld dat we schetsen met ons raamwerk is niet alleen genuanceerd, maar vooral ook realistisch. Het is een reflectie van
de reële economie op dit moment. En die is nog niet volledig duurzaam; het is in transitie. De Nederlandse pensioensector zou zich collectief moeten richten op het gebied tussen wat duurzaam is en wat duurzaam zou moeten worden.”
De horizon
“Wat een heel belangrijke rol speelt, is horizon: hoe kijk je naar rendement?”, vult Thönissen aan. “Vooral: op welk moment wil je rendement maken en terugzien? Als je als onderneming gedwongen wordt om bijvoorbeeld op kwartaalbasis te rapporteren, kijk je heel anders naar rendement dan wanneer je een horizon hebt van vijf tot vijftien jaar. Dan heeft een duurzame onderneming de kans om rendement te realiseren. Daar kan, ten aanzien van de rapportage-drang die wij onszelf hebben opgelegd, ook een slag gemaakt worden.”
Pensioenverzekeraars richten zich immers op rendement voor de toekomst. Juist daarom gaat dat langetermijnperspectief hand in hand met de sector. “Daar ligt ook een opdracht voor de politiek”, bepleit Stigter. “Regels rondom jaarverslaggeving kunnen zich veel meer richten op de langere termijn. Ook voor onszelf, overigens: als pensioenverzekeraars kunnen we - ook op eigen initiatief - veel meer langetermijnprognoses publiceren.”
Inprijzing negatieve effecten Tegelijkertijd merkt Athora verschillende struikelblokken op. “Je zou het weeffouten in het systeem kunnen noemen, wat duurzaam beleggen tegenhoudt”, aldus Thönissen. Dat zit enerzijds in het inprijzen van negatieve effecten op het milieu. Zo berekende De Wereldbank vorig jaar dat slechts 20 procent van de CO2-uitstoot beprijst is in de economie. Thönissen: “Bedrijven die te veel CO2 uitstoten, komen er zo veel te goed vanaf. De reductie daarvan komt vervolgens op het bordje van de samenleving. Daarom roepen we de politiek op om meer vaart te
maken met stappen omtrent het inprijzen van negatieve effecten. Dan zorg je voor een eerlijker speelveld voor duurzame investeringen, en voorkom je concurrentie waar duurzame bedrijven niet tegenop kunnen boksen.”
“Er zitten nog te veel prikkels de verkeerde kant op”, vult Stigter aan. “Bijvoorbeeld het emissiehandelssysteem vanuit Europa waar de luchtvaartsector van is uitgesloten. Alleen dat toont al aan dat er iets - op zijn zachtst gezegd - niet goed gaat. Dat is voor ons een no-brainer, maar tegelijkertijd wel de harde realiteit. Er moet veel meer beleid en sturing komen vanuit de politiek.”
Andere blik Ook de kapitaalvereisten voor duurzame beleggingen met een hoger risicoprofiel zorgen voor een spagaat: financiële stabiliteit versus duurzame financiering. De solvabiliteitseisen op Europees niveau zouden volgens Thönissen op een andere manier ingestoken moeten worden. “Dat vergt echter een andere blik dan er nu is. Daarom maken we ons daar hard voor, met name ook richting De Nederlandsche Bank om dat mee te nemen.”
Leave No One Behind
Er zijn dus nog flinke stappen te maken door (pensioen)verzekeraars, de politiek en bedrijven. Essentieel daarbij is dat transities zoals naar hernieuwbare energie of een duurzaam voedselsysteem inclusief zijn - het Leave No One Behind-principe, in woorden van de 2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties. Thönissen: “Je moet ervoor zorgen dat iedereen in staat is om mee te kunnen met de transitie en niemand vermorzeld wordt door een grote verandering van het systeem. Ook daar moeten we ons als pensioenverzekeraar bewust van zijn.” Dat sluit weer aan op eerdere woorden van zijn collega Stigter: “Samen bereik je meer.”
Richard Thönissen Manager Duurzaamheidsstrategie Athora Maarten Stigter Directeur Duurzaamheid Athora Geschreven door: Redactie MediaplanetMVO Nederland pleit voor integrale kijk op duurzaamheid
De klimaatdoelstellingen van 2030 zorgen voor transitiestress. Veel bedrijven hebben momenteel moeite om de omslag te maken. Volgens directeur-bestuurder Maria van der Heijden van MVO Nederland gaan er dingen goed, maar ook nog steeds veel niet. “We zitten met zijn allen in een oud systeem waarin we nu stukjes aan het aanpassen zijn. Maar we moeten radicaal om naar een nieuw systeem.”
Hoe staat ondernemend Nederland ervoor als het gaat om duurzaamheid? Om dat te meten en om de transitie te versnellen, bedacht MVO Nederland in 2020 de Nieuwe Economie Index (NEx).
Dat de index dit jaar op 15,4 procent uitkwam, stemt Van der Heijden allerminst tevreden. “Het gaat naar mijn smaak veel te langzaam”, legt de bevlogen directeur-bestuurder van de beweging voor ondernemers in de nieuwe economie uit.
“Onze analyse van de Rijksbegroting liet zien dat het kabinet vooral bezig is met energie- en uitstootvermindering, maar minder met het stimuleren van innovatieve oplossingen, ideeën en bedrijven.”
Meer aandacht voor circulaire en biodiversiteit
Bovendien laat de index van dit jaar een wisselend beeld zien. “Sommige dingen – zoals meer vrouwen aan de top en de versnelling van de energietransitie – gaan goed,” aldus Van der Heijden, “maar andere dingen nog steeds niet. Zo stagneert de circulaire economie met het herbruiken van grondstoffen, terwijl dit juist een flinke opschaling zou moeten krijgen. Ook is er bijna geen aandacht voor biodiversiteit in ons land - en al helemaal niet in de keten of in het buitenland waar veel van onze impact plaatsvindt -, het verzwaren van het elektriciteitsnet of het aanpassen van overheidsregels zodat ze innovatieve ideeën mogelijk maken. Er zijn heel veel
beloftes gedaan, maar daar moet nog hard aan getrokken worden als we die in 2030 willen halen.”
Kantelpunt: geen weg meer terug Want om die doelen te bereiken, is het volgens MVO Nederland nodig om in 2025 een kantelpunt te bereiken. Minimaal 20 procent van ondernemend Nederland zou op dat moment de oude economie achter zich gelaten moeten hebben. “Als dat gebeurt, is er geen weg meer terug en zal het verduurzamen steeds sneller gaan. De kracht van de verandering ligt bij ondernemers. Zij hebben de slagkracht om te zorgen voor die verandering. De koplopers weten dondersgoed wat er speelt, begrijpen de urgentie en zien exact wat er nodig is. Ze willen een positieve impact op hun omgeving hebben. Tegelijkertijd zien ze dat het ook tot nieuwe businesskansen en verdienmodellen leidt.”
Maar waarom is verduurzaming dan zo moeilijk voor de rest? “Iets bestaands loslaten voor iets wat nog onbekend is, is eng. Waar duurzaamheid vroeger nog gezien werd als ‘iets teruggeven aan de maatschappij’ gaat het nu eigenlijk veel meer om ‘verbinding maken met de buitenwereld’. Beseffen dat we deel uitmaken van het ecosysteem en kijken welke invloed jij hierin hebt. Het duurt ontzettend lang om de omslag te maken van een traditioneel systeem waarin niemand zich bekommerde om vervuiling naar een circulair systeem waarin iedereen zijn
verantwoordelijkheid neemt. We zijn stuk voor stuk mensen die opgegroeid zijn in een situatie met bepaalde regels en wetten. Het duurt even voordat we die omslag in denken hebben gemaakt.”
Iets bestaands loslaten voor iets wat nog onbekend is, is eng’’
Geen integrale visie van de overheid Maar ook zijn er bedrijven die totaal geen baat hebben bij een duurzame bedrijfsvoering. “De fossiele krachten zijn ook nog te sterk. Er gaat nog altijd meer subsidie naar fossiel dan naar duurzaam. Dat helpt natuurlijk niet. Net als het zwalkende beleid van de overheid. Zo liet afgelopen Prinsjesdag zien dat de overheid eigenlijk geen integrale kijk en visie op duurzaamheid heeft. Het beleid bestaat nog te veel uit losse snippers, terwijl het gaat om het papieren vel dat die snippers samen vormen. We zitten met zijn allen in een oud systeem en zijn daarin stukjes aan het aanpassen, maar we moeten nu radicaal over naar een nieuw systeem. We moeten stoppen met het continue dichtnaaien van de gaten in een oude winterjas, maar een nieuwe kopen die weer generaties lang meekan.”
Lees online verder op www.planet-cause.nl
Maria van der Heijden Directeurbestuurder MVO Nederland