Modelbouw Aktueel - nr. 157

Page 1

157

nr.

december/januari

2014

Magazine over radiobestuurde auto’s, trucks, boten, vliegtuigen en helikopters

aktueel

Beestachtig.... Multiplex Shark LRP Deep Blue 420 www.modelbouw-aktueel.nl • € 6,95


Het 3D ‘Schuimpje’!

• Zeer grote torsiestijfheid door koolstofvezel versterkte verbindingen • Krachtige brushless aandrijving voor verticaal klimmen • Bijna vliegklaar geleverd • Stijlvolle bestickering reeds aangebracht • Een model ‘om altijd bij je te hebben’

870 mm

9 2 8 mm

350 g

14,6g/dm2

RR # 26 4293

www.multiplex-rc.de Get the free MPX news-app!

MULTIPLEX Modellsport GmbH & Co.KG • Westliche Gewerbestr. 1 • D-75015 Bretten • Germany

www.hitecrc.de

www.traxxas.de

Bezoek ons op


Uw totaalzaak voor beginnende, gevorderde & profpiloten. Helikopters, helikopteronderdelen, helikoptermotoren, vliegtuigen, vliegtuigonderdelen, vliegtuigmotoren, zenders & toebehoren.

FDE DAG VERZONDEN!

VOOR 17:00 UUR BESTELD, DEZEL

NU OOK VLIEGTUIGEN! Tevens verzorgen wij ook vlieglessen voor helikopter en vliegtuig.

origineel distributeur

Ons adres: Willeke Joostenstraat 34 4744 RR Bosschenhoofd, Nederland 0165-330421 / 0031 165 330421 email: info@rcheliparts.nl

Openingstijden: ma t/m wo: 09.30 t/m 18.00 h do: gesloten vr: 09.30 t/m 21:00 h za: 09.30 t/m 17.00 h


December/Januari 2015

8

46

28

42

58

6 Korte berichten

46 Parkzone Corsair

8 Serpent Spyder Buggy RTR

49 Column Douglas

12 Axial Yeti Rock Racer

50 Schaalsnelheid in de lucht

18 1/12 Elektro - Deel 4

52 Multiplex Shark

22 Kyosho SeaWind - Deel 2

58 ARF vliegtuigen repareren

24 Vacu端mvormen - Hoe doe je dat?

61 Evenementen

28 Krick WSP47

62 RC Papieren vliegtuig

34 LRP Deep Blue 420

64 ReplayXD PrimeX camera

42 Multiplex Stuntmaster

Coverfoto: De Yeti van Axial is ook als model een beest! (Foto: Lotte Voskes) aktueel

nr. 157 - 4


157 Column

Modelbouwtekeningen.nl De laatste alweer van de jaargang 2014 voor Modelbouw Aktueel; nummer 157. Kerstmis 2014 ligt nog een week in het verschiet op het moment dat deze editie op de deurmat ploft. Het is dan niet ongebruikelijk dat we even terugkijken op het afgelopen jaar. Het jaar 2014 mag gerust turbulent genoemd worden, in alle opzichten. Buiten de RC-hobby hebben we zelf ook persoonlijk gemerkt, dat niemand op enig moment gespaard blijft van ups-and-downs in het leven. Het leek echter wel of het allemaal tegelijk kwam. De economische geesten onder ons houden de moed erin dat na zeven magere jaren weer de zeven vette jaren aanbreken. Alsof de oude tijden weer terugkomen. Die mening deel ik echter niet. Jawel, ik geloof best dat we het ergste wel gehad hebben. Maar de tijden dat het allemaal elk jaar vanzelf een beetje meer werd, zonder dat je in feite er enige moeite voor hoefde te doen, die tijden komen niet meer terug. De boodschap is feitelijk; terug naar de basis, gewoon weer aan de bak, werken (en hobby-en) binnen de bestaande mogelijkheden en beschikbaar budget. Meer in stappen denken, van eerst dit en dan dat. Ook wellicht meer zelf (model)bouwen in plaats van kant-en-klaar kopen. Meer in het netwerk en gebruik maken van modelbouwclubs. En een workshop in modelbouw volgen. Zo maar even een aantal feiten, vaardigheden en mogelijkheden die toch steeds meer en weer op de voorgrond komen. Bouwen vanaf tekening vormt daarbij nog vaak de basis, waarop bouwprojecten worden opgestart, zowel voor de studenten als voor ons als modelbouwers. Ook voor 3D-printing projecten ligt hier nog vaak de grondslag, aangezien alle (historische) tekeningen ooit in 2D zijn getekend (ook op het beeldscherm). Alleen, breng dat maar eens op een eigentijdse manier onder de aandacht. En daarbij vormt digitale communicatie, via internet en de smartphone een eerste informatiemogelijkheid die niet te omzeilen valt. Medio December 2014 lanceren we daarom als Media Primair Modelbouw BV een nieuwe website: ‘www.modelbouwtekeningen.nl.’. Via modelbouwtekeningen.nl kunnen op een eigentijdse manier modelbouwtekeningen worden bekeken, informatie worden nagezien en tekeningen worden besteld. De eerste basis hiervoor vormen de 3300 modelbouwtekeningen van de Nederlandse Verenging van Modelbouwers (voorheen www.modelbouwers.nl), die nu op deze wijze opnieuw gepresenteerd worden. De meerwaarde van deze vernieuwde presentatie ligt in het feit dat nu veel meer achtergrond informatie en foto’s/video’s over het te bouwen model kunnen worden gepresenteerd. En zoals bekend; het praatje - plaatje triggert mensen en modelbouwers om eens een nieuw bouwproject ter hand te nemen. Beschouw www.modelbouw-tekeningen.nl als een nieuwe start. Het toevoegen van alle documentatie en beeldmateriaal zal nog de nodige tijd en moeite vergen, maar we doen ons best. Ook de eerste uitbreidingen in het assortiment, vooral richting vliegtuigmodelbouw staan al op ons verlanglijstje. Van elke stap zullen we elke modelbouwer middels de diverse magazines op de hoogte houden. Nieuwsgierig? Gewoon naar www.modelbouwtekeningen.nl surfen en lekker neuzen…... Wij wensen jullie hele goede kerstdagen en een daverend 2015!

Verschijningsdatum Mba 158: Vrijdag 6 maart 2015

In de winkel verkrijgbaar vanaf: Zaterdag 7 maart 2015

www.modelbouw-aktueel.nl Modelbouwaktueel Nederland & België verschijnt tweemaandelijks.

Uitgave: Media Primair Modelbouw B.V., Barneveld KvK: 08149538 / BTW: NL 817003368B01 Uitgever: Rob Mekelenkamp Redactie: Hoofdredacteur: C. van der Meij Eindredacteur: J. Toonen Redactieadres: Smidstraat 3, 2231 EK Rijnsburg, cvdmey@cs.com Medewerkers: Albert Bergman, Roel van Essen, Jan Hermkens, Jan J. Melchior, Erik-Jan Mol, Jos Toonen, Hans Oei, Willem Snitjer, Emanuel Stassar, Lex Verkuijl, Kees Verplanke, Michel Vesseur, Cor van Dijk, Raymond Esveldt, Emiel Gelderland, Roelof Tooms, Jaap Bink, Luuk Fonteijn, Kees van der Meij, Gert-Jan van Oostrum, Gerrit Breukelman, Jeroen Lak, Laurens Thomas.

Vormgeving: Media Primair Ontwerpbureau BV, Barneveld. Advertenties: Mediaprimair Modelbouw BV, Telefoon 0031 (0) 342 400 279 advertenties@mediaprimair.nl of Kees van der Meij, email: cvdmey@cs.com. Lezersservice: Marga Bousema, 0031 (0)6-125 642 39 (8h30-12h30) modelbouwaktueel@mediaprimair.nl

Abonnementen: Media Primair Modelbouw B.V. Postbus 155, 7240 AD Lochem (NL) Telefoon (0031) (0)6-12 564 239 (8h30-12h30) modelbouwaktueel@mediaprimair.nl Nederland € 39,90 / België € 41,50 Europa € 56,00 / Buiten Europa € 70,00 Voor Nederland: Rabo 1133.73.155. Voor België: KBC-bank België 731-0161509-76 Het abonnement kan op elk gewenst moment ingaan en wordt automatisch verlengd, tenzij twee maanden vóór vervaldatum is opgezegd. Verspreiding: Modelbouwaktueel is los verkrijgbaar bij de boek- en lectuurhandel en de gespecialiseerde model(bouw)winkels. Prijs € 6,95 inclusief btw. Distributie: Nederland - VMBpress, België - Imapress ©Copyright: 2014 Modelbouwaktueel Barneveld, Nederland. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.


Amphibious Scout

Multiplex Merchandising Multiplex is er vroeg bij. Elk jaar in Mei, aan de start van het vliegseizoen, wordt een Modelvliegshow gehouden in Bruchsal. Daarop wordt alvast geanticipeerd met deze merchandising: de bekende (officiele) T-shirts en Fleece-Pullovers. Alleen worden deze door de fabrikant zelf uitgebracht en zijn alleen via www.multiplex-rc.de verkrijgbaar. De moeite waard om het even onder de aandacht te brengen: Verkrijgbare T-shirts. T-Shirt “Airshow 2015” T-Shirt “Airshow 2015” T-Shirt “Airshow 2015” T-Shirt “Airshow 2015” T-Shirt “Airshow 2015”

Een leuk item, uiteraard bedoeld voor een andere (jongere) doelgroep, maar wel een van de weinige RC-modellen, die zowel op het land als in het water uit de voeten kan. En met een gewicht van 1.140 gram ook zwaar genoeg om er qua rijeigenschappen ook plezier van te kunnen hebben. Voor de fun ook nog uitgerust met een waterkanon, dat zowel tijdens het rijden door het water (en daarbuiten), via de interne watertank, zichzelf steeds opnieuw vult. Verwacht alleen niet teveel van de zender. Deze is nog uitgerust met MhZ-techniek en het bereik is niet meer dan 20 meter. Wel uitgerust met de nodige LED’s. Maar voor de (jeugdige) opstappers onder ons…. Waarom niet?

Gr. Gr. Gr. Gr. Gr.

S M L XL XXL

Verkrijgbare Fleece-Pullovers. MPX Fleece Gr. S MPX Fleece Gr. M MPX Fleece Gr. L MPX Fleece Gr. XL MPX Fleece Gr. XXL MPX Fleece Gr. XXXL

# 85 2933 # 85 2934 # 85 2935 # 85 2936 # 85 2937

# # # # # #

85 85 85 85 85 85

€* €* €* €* €* €*

Deze Spyder SCT RTR is gebaseerd op de competitie versie van de Spyder Short Course Truck die we eerder beschreven in MBA155. De meeste componenten en geometrie zijn identiek. Alle verkrijgbare opties van de competitie versie passen daarom ook op deze RTR-variant. In deze Modelbouw-Aktueel 2014-157 publiceren we vanaf pagina 8 een uitgebreide testreview van de RTR buggy versie. Alle in-en-outs kun je daar lezen. We kunnen alvast verklappen dat de RTR versie in prestaties nauwelijks onderdoet voor de competitie versie en de RTR een uitstekende “package deal” biedt.

Tijdens de 2013-2014 IFMAR World Championships in Japan, verbaasde de HB R8 de RC-wereld al met een welverdiende plaats in de finale. Wetende dat de R8 de eerste RCcompetitie wagen is die HB uitbrengt in deze 1/8th Nitro Track Racing - ook wel bekend als de “Formule 1 van de RC” – vanwege de hoge snelheden en complexiteit van de wagens, een formidabele prestatie. Op dat moment was de R8 nog in “development” zoals dat netjes wordt gezegd. De basis van de HB R8 is een 5mm dik 7075-serie aircraft aluminium chassis. Het voert hier te ver om alle specificaties te beschrijven. Daarom volstaan we met onderstaand: • Lengte: 470mm • Breedte: 265mm • Hoogte: 130mm • Wielbasis: 292mm (verstelbaar) • Spoorbreedte: voor 219mm, achter 205mm • Bruto gewicht: ~2450g • Alleen beschikbaar in kit, zelfbouw noodzakelijk. • Benodigd: motor, uitlaat, body, wielen, zender/2 servo’s, batterij, brandstof, startkit.

nr. 157 - 6

29,90 29,90 29,90 29,90 29,90 29,90

Serpent Spyder SCT SRX-2 RM 2wd 1/10 RTR

HPI: The Amazing HB R8

aktueel

2927 2928 2929 2930 2931 2932

4,90 €* 4,90 €* 4,90 €* 4,90 €* 4,90 €*


KORTE BERICHTEN

EFRA 2015

Graupner Cheeky Badger

Het Ligt nog ver in de toekomst maar: regeren is vooruitzien. Met enige trots laat LRP/ NOSRAM de redactie weten dat de organisatie van de EFRA (European Touring Car Championship) 2015, welke van 27-29 augustus in Torres Novas, Portugal zal worden gehouden, gekozen heeft voor de VTEC G36 Pre-glued Asfalt Tyre heeft gekozen als standaard wedstrijdband. Dat betekent dat de Europese toprijders op basis van deze banden hun wedstrijden zullen verrijden in het Mini Autodromo track in Torres Novas.

De nieuwe Cheeky Badger van Graupner is een RTF-model, vervaardigd uit hoogwaardig Solidpor-schuim. Een uitstekend model om mee te leren modelvliegen. Deze nieuwe versie van de Cheeky Badger HoTT wordt nu geleverd met de verschillende HoTT-elektronica; Gyro-ontvanger GR-12+3G, een Telemetrieregelaar Brushless Control +T 35 G3,5 en vier servo’s type DES 488 BB MG 12 mm welke reeds allemaal voorgemonteerd zijn.

VATERRA 1/10 1986 CHEVROLET K-5 BLAZER ASCENDER 4WD RTR

Vaterra heeft ons steeds verrast met goede, zeer gedetaileerde modellen die als statisch verzamelaarsobject niet zouden misstaan. Ook hier weer met de 1/10 1986 CHEVROLET K-5 BLAZER ASCENDER 4WD RTR, die voorzien van een (in licentie) vervaardigde carrosserie, geen berg(je) uit de weg gaat. Uitgerust met Super-Swamper-Banden een doerak om naar te kijken (en mee te rijden natuurlijk). Het innovatieve Vaterra AscenderChassis is uit gestanst staal vervaardigd en kan dus tegen een stootje. Een Spektrum zender wordt uiteraard meegeleverd. Verkrijgbaar onder artikelnummer: VTR03014 Vaterra 1/10 1986 Chevrolet K-5 Blazer Ascender 4WD RTR, Model inclusief: Motor, Regelaar, Servo en Spektrum Zender. Leverbaar sinds December 2014.

De HOTT-bestickering is reeds door de fabrikant uitgevoerd. Tevens worden de verschillende delen klemmend en met magneten vastgehouden; er is dus geen lijm benodigd. Het landingsgestel is bewust fors uitgerust om vanaf grasvelden te kunnen starten. Verkrijgbaar als: Cheeky Badger HoTT (Artikelnummer: 9929.HOTT) Cheeky Badger (Artikelnummer: 9929.100)

LOSI 1/10 XXX-SCT BRUSHLESS 2WD RTR, AVC Sterk. Robuust. Niet tegen te houden. Zo omschrijven wij de XXX-SCT van Losi. Alweer 15 jaar geleden werd dit chassis op de de RC-markt geintroduceerd en veroorzaakte destijds een redelijke hausse. De XXX-SCT kan daarom ook sindsdien rekenen op een grote kring van liefhebbers die alles uit het model willen halen. Deze opvolger, de XXX Shourt Course Truck is uitgerust met een ingebouwd AVC Stabiliseringssysteem, welke garant staat voor besturing met hoge precisie en controle. Elektronica is waterproof uitgevoerd en het model kan daarom ook in de mindere weeromstandigheden worden gebruikt. Verkrijgbaar onder artikelnummer: LOS03002 ; Losi XXX-SCT Brushless RTR, Modell incl. Motor, Regelaar, Servo, LiPo-Accu, Spektrum zender und AVC-Technologie. Vanaf December 2014 verkrijgbaar.

E-FLITE FJ-2 FURY BNF BASIC

De Fury was een van de eerste straaljagers van de US Navy, die in grote aantallen in dienst kwam. E-flite presenteert deze nu als volledig gebouwd EDF-model, voorzien van een 70mm impeller-eenheid, die voorzien is van een 3700Kv brushless motor. Opvallend is hier de gedetaileerde weergave van de cockpit en zijn piloot. Iets wat bij andere modellen nog wel eens helemaal niet of onvoldoende aanwezig is. Vliegen met een impeller jet is niet voor iedereen weggelegd. Zeker niet voor de beginnende modelvlieger. Daarom heeft Horizon Hobby ook dit model uitgerust met de AS3XTechnologie, die speciaal voor dit model is toegespitst. Resultaat is dat de modelvlieger het gevoel heeft met een professioneel en veel groter modelvliegtuig te vliegen. Wellicht zijn we in staat om dat binnenkort eens zelf te ervaren! Verkrijgbaar onder artikelnummer: EFL7250 E-flite FJ-2 Fury DF BNF Basic. Model incl. Motor, Regelaar, Servo’s en Spektrumontvanger. Leverbaar sinds november 2014.

aktueel

nr. 157 - 7


Tekst & foto’s: Erik-Jan Mol

SPYDER BUGGY RTR

Ongeveer een jaar geleden is Serpent in de elektro offroad klasse ingestapt, een klasse waarin Serpent nog niet eerder actief was. De offroad wereld is natuurlijk niet geheel nieuw voor Serpent. Onder leiding van toprijder Billy Easton heeft Serpent met 1/8 nitro offroad buggy’s successen behaald. De elektro offroad buggy klasse is al jarenlang wereldwijd zeer populair, en diverse grote merken bieden goed doorontwikkeld chassis aan.

De Spyder SRX-2 is zeer goed ontvangen en is zeer competitief is gebleken. Er zijn twee versies; één met de motor achter de achteras (Rear motor) en één met de motor daar net voor (Mid motor). De mid motor versie werkt het beste op circuits met hoge grip, de rear motor versie is voor meer uiteenlopende omstandigheden bruikbaar. In dit testverslag beschrijven we de Ready to Race versie van de Spyder, in de Rear motor uitvoering en voorzien van een brushless motor en 2,4GHz zender set. De Spyder Rear Motor buggy volgt de klassieke opbouw van een offroad chassis, met als basis een kunststof badkuipchassis, lange draagarmen en lange dempers. De accu ligt in lengterichting in het chassis, met de servo en de besturing daarvoor. Kort achter de achteras vinden we de transmissie en de motor. De regelaar en ontvanger bevinden zich naast de accu. Alle delen van de wielophanging zijn geheel ontworpen volgens de modernste inzichten en zijn uitgebreid in te stellen voor een optimale set up.

Specificaties: Klasse: Lengte: Breedte: Wielbasis: Gewicht: Aandrijving: Adviesprijs:

1:10 elektro off road 2WD 390 mm 250 mm 280 mm 1560 gr met 6000mAh accupakket Achterwiel, rear motor, tandwieldifferentieel € 329 Chassis met lange accu.

aktueel

nr. 157 - 8


Helaas ontbreekt de slipkoppeling....

Inhoud na het uitpakken.

Doos De Serpent Spyder RTR komt in een mooie doos. De buggy ligt stevig vast met tie raps, en de zender ligt in een apart deel ervan. We vinden verder in de doos een verloopstekker voor de accu van Deans naar 4mm plug, en de gebruikelijke handleidingen. Wat ontbreekt is een zakje met klein gereedschap, en onderdelen waarmee de afstelling aangepast kan worden, zoals de inserts die bij de kit versie wel meegeleverd worden. Inmiddels zijn we gewend dat de concurrentie deze zaken wel levert, maar met het oog op de ready to race zal Serpent er voor gekozen hebben dat de gebruiker het gereedschap al heeft. De handleiding bevat de informatie om direct aan de slag te gaan, een uitgebreide onderdelen lijst en exploded views. Downloaden van de volledige bouwbeschrijving kan via de serpent.com site. Daar staan ook een groot aantal bruikbare set-ups voor de Spyder SRX2. Serpent heeft daarnaast voor de Spyder buggy’s een speciale Facebook pagina opgezet.

Eigenschappen chassis Twee edities van Modelbouw Aktueel geleden (nr 155) beschreven we reeds de kit versie van de Serpent Spyder Short Course truck. Deze truck is gebaseerd op de Spyder 2WD

buggy, en ook de hier beschreven RTR versie is daarvan afgeleid. Sterker nog, Serpent heeft bij de RTR versie gelukkig heel weinig concessies gedaan aan het oorspronkelijke ontwerp en maar heel weinig bezuinigd op de hoogwaardige materialen en onderdelen zoals toegepast in de kit versie. Zo zijn alle kunststof onderdelen exact gelijk aan die van de kit versie. Dat geldt ook voor de verenstalen aandrijfassen met kruiskopassen en de turnbuckles. Uiteraard zijn alle afstelmogelijkheden van de RTR versie gelijk aan die van de kit versie. De gehele aandrijving is gelagerd met dezelfde hoogwaardige kogellagers. De verschillen tussen de kit en de RTR versies zijn: - Dempersteunen zijn van kunststof in plaats van koolstof - Slipkoppeling ontbreekt op de RTR versie - Big bore dempers zijn geanodiseerd, niet gehard - kogelkopjes hebben niet het extra zeskantje - Ttandwiel differentieel in plaats van kogeldifferentieel - Kunststof wielmeenemers. - Plastic lagering besturing

Zo opgesomd lijken het veel verschillen, maar in werkelijkheid zijn de verschillen tussen de kit versie en deze RTR gering en blijken deze op de slipkoppeling na geen grote invloed te hebben op de rijeigenschappen. Verder zijn zoals gezegd alle onderdelen identiek, en de optie delen van de kit versie passen uiteraard ook op de RTR versie zonder verdere aanpassing. De modern vormgegeven body is al gedecoreerd en voorzien van stickers. De grote spoiler is, zoals gebruikelijk bij race buggy’s, blank gelaten en zit op stevige steunen geschroefd.

Gebruikte elektronica De Serpent RTR auto’s gebruiken elektronica onder de huisnaam DragonRC. Dit is apparatuur die we ook onder andere merknamen tegenkomen en daar hun kwaliteit al bewezen hebben. De DragonRC 2.4 GHz zender heeft een groot LCD display, en er zijn ruim 20 variabelen die ingesteld kunnen worden, veel meer dan we ooit op een RTR auto tegenkwamen.

aktueel

nr. 157 - 9


De regelaar is waterproof en de DragonRC brushless, sensorless 9T motor levert voldoende vermogen aan de achterwielen. Een digitale servo met metalen tandwielen zorgt voor de besturing. Serpent levert bij de Spyder RTR een aantal schuimrubber opvulblokken van verschillende diktes, om de accu stevig in de houder te fixeren, en ook binnen de houder te verplaatsen om zo te kunnen kiezen of het zwaartepunt iets naar voren of juist naar achteren opschuift. Er zijn voldoende blokken aanwezig om ook shorty accu’s te kunnen gebruiken.

Aanpassingen De standaard banden voelen prima aan. Het rubber is lekker soepel, wat betekent dat de grip op losse (dirt) ondergrond goed zal zijn. Omdat we tijdens de testperiode vooral gaan rijden op kunstgras en tapijt, lijmen we ook een setje Schumacher minipin/staggered rib banden op velgen. Ook gebruiken we hardere veren tijdens de hoge grip omstandigheden. Tijdens de eerste run blijkt dat de rubber afdichting van de dempers niet optimaal is, te veel olie lekkage.

De meest luxe RTR zender die we tot nu tegen gekomen zijn

aktueel

nr. 157 - 10

We vervangen daarom de o-ringen. Serpent gebruikt op de volgende productieserie andere o-ringen die beter afdichten. We hebben ook wat pech met de afstelling van de zender en de regelaar. Deze blijkt in eerste instantie niet goed te staan, maar na een reset en nieuwe calibratie werkt het weer naar behoren. De uitleg in de handleiding is voldoende duidelijk.

Rijden De eerste meters rijden we op ons plaatselijke offroad testparcours, een klein crossveldje met een aantal heuvels, kombochten en een ondergrond van aangereden zand en laag gras. De Spyder buggy gaat er met vol spinnende wielen vandoor. Opvallend is

dat de buggy stil is en heel soepel over zowel kleine als grote hobbels rijdt. De tractie is heel goed, en de standaard banden doen het op deze ondergrond uitstekend. Wel valt de snelheid van de servo een beetje tegen. Omdat op losse ondergrond het vermogen er naar ons idee iets te abrupt inkomt, passen we het profiel op de zender een beetje aan (powercurve), zodat het gedrag van de buggy nog beter beheersbaar wordt. Bij thuiskomst ontdekken we dat de o-ringen van de dempers matig afdichten en al heel wat olieverlies is opgetreden. Navraag bij Serpent leert dat dit een bekend euvel is en men dit met andere o-ringen zal oplossen. Op de eerste dag van november is het ruim 20 graden en staan we in T-shirt bij het cirHeerlijk te controleren powerdrifts.


Krachtige sensorloze motor.

cuit in het Belgische Arendonk met een groep rijders bij elkaar, met een ijsje van de (toevallig?) passerende ijscowagen in de hand te genieten van het mooie weer. Op de standaard banden rijdt de Spyder op het kunstgras aardig, na het monteren van de Schumacher mini pins en staggered rib banden en monteren van hardere veren, kunnen we pas echt het race potentieel gaan testen. De Spyder stelt ons zeker niet teleur. De balans op de springheuvels is goed, net als de tractie uit de bocht. Ook het insturen gaat scherp en stabiel. In de korte bochten combinaties blijkt de snelheid van de servo ondermaats. We verliezen hierdoor onnodig snelheid. Ook valt de topsnelheid op het lange rechte stuk iets tegen. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat er op dit circuit normaal met snellere motoren zoals 8.5T gereden wordt. We steken een groter motor tandwiel, waarbij de topsnelheid weliswaar toeneemt, echter ook de motor temperatuur. Na 6 minuten rijden met het grotere tandwiel wordt de temperatuur dusdanig hoog dat we het verstandig vinden om het originele tandwiel terug te plaatsen. Na de tweede accu run constateren we dat de busjes in de besturing los zijn gekomen en die zetten we opnieuw vast met een druppeltje locktite. Hiervoor moet echter wel eerst de gehele neus worden verwijderd. De volgende testlocatie is het indoor circuit in Oss. Dit is een snel circuit met een aantal mooie maar lastig te nemen springheuvels en verschillende ondergrond. Het tapijt is heel vlak en de uitdaging komt vooral van de vele springheuvels. Ook hier hebben we weer de Schumacher banden gebruikt. Ook hebben we vooraf een snellere servo gemonteerd. Na een paar rondjes wennen, waarbij de auto diverse malen onbedoeld op het dak beland, brengen we er meer snelheid in, en

de Spyder gaat dan een stuk makkelijker over de springheuvels. Opvallend is dat de sensorloze motor vooral in het middengebied heel sterk is. Bij lage toeren is de motor wat lastiger te regelen dan bijvoorbeeld een vergelijkbare sensor motor. Op de gladde tegels in het middendeel sta je na iets te veel gas onherroepelijk achterste voren. Op het tapijt met de hoge grip zouden we beter af zijn geweest met een mid motor versie, de chassis uitvoering waar vrijwel alle rijders in Oss mee rijden. Deze layout geeft dan een betere balans. Toch kunnen we redelijk gelijkwaardig rond rijden met de RTR versie met de rear motor. Wat aangeeft dat de Spyder RTR met de basis afstelling een heel goede set up heeft voor diverse omstandigheden Ondanks een groot aantal onbedoelde rollen en onfortuinlijke (soms heel harde) landingen, hebben we niets kapot gereden en dat is een teken dat deze Serpent Spyder RTR erg robuust gebouwd is.

Opties Serpent heeft voor de Spyder serie uiteraard een aantal opties. Direct bruikbaar zijn de verschillende verensets, en onderdelen om de afstelling aan te passen zoals de busjes in de ophanging. Een zinvolle verbetering is ook het monteren van een slipkoppeling, zeker als er met krachtiger motoren gereden gaat worden, voorkomt deze ongewenste wielslip en beschermt deze de aandrijflijn bij het landen na sprongen over springheuvels.

Conclusies Gezien onze eerdere ervaring met de kit versie van de Spyder waren onze verwachtingen voor de RTR versie van de buggy hooggespannen. En we moeten zeggen dat deze RTR versie de verwachtingen waarmaakt. Vanwege de doelgroep en de verkoopprijs zijn er onderdelen gebruikt van iets mindere kwaliteit in vergelijking met de kit versie, waaronder dempers, besturing, slipkoppeling. Dit hebben we in onze evaluatie meegenomen.

In eerste instantie hadden we wat problemen met de elektronica. De zender heeft vele instelmogelijkheden en een net wat andere menustructuur dan we gewend zijn. Voor de fijn afstelling van de regelaar missen we de optionele programmeerkaart. Daarnaast is de handleiding summier. We hebben de bouwbeschrijving van de kit versie gedownload en geprint, en dat bleek erg handig toen de losgeraakte besturing terug gebouwd moest worden. Dit was overigens het enige deel wat tijdens de test losgeraakt is, en Serpent heeft toegezegd dat de productie als maatregel locktite zal toepassen om herhaling te voorkomen. Ook de lekkende dempers beschouwen we als een foutje van de eerste serie en onze ervaring met Serpent leert dat men dit snel op zal lossen. Het rijden met de Spyder RTR gaat voortreffelijk. De wegligging is uitstekend, en de balans in het chassis prima. Insturen, tractie bocht uit en balans over springheuvels, het is allemaal in orde, dankzij de uitgekiende set up en de hoge kwaliteit van de onderdelen. Ook de gemonteerde banden voldoen prima. Op de circuits hoeft de RTR nauwelijks onder te doen voor de volbloed kit versie. Het enige gemis is een slipkoppeling en ook blijkt dat de stuurservo net te langzaam is. Voor de meeste gebruikers en omstandigheden is de motor snel genoeg, maar wij kwamen op een circuit met een lang recht stuk iets aan topsnelheid tekort. De hamvraag is of je beter af bent met de kit versie of deze RTR. De kit is een paar tientjes goedkoper en heeft geen banden en geen apparatuur, maar biedt daarentegen wel een slipkoppeling, duurzamere dempers en gelagerde besturing. Als je als racer al de benodigde apparatuur hebt, of precies weet wat je nodig hebt, dan ben je naar ons idee beter af met de kit versie. Voor een beginnende racer, of iemand die er een paar jaar uit is geweest en met moderne spullen het off road racen weer wil oppakken, kunnen we deze Spyder RTR als goede “package deal� zeer aanbevelen.

aktueel

nr. 157 - 11


l a i x A n a v r e c a R k c De Ro

Tekst: Jaap Bink Foto’s: Jaap Bink en Lotte Voskes

aktueel

nr. 157 - 12

Ongeveer halverwege juni 2014 komt Axial met een kort bericht naar buiten. “Jullie hebben er om gevraagd, wij hebben geluisterd; we introduceren de Yeti”. Dit bericht werd samen verspreid met een foto waarop slechts voor driekwart een 4x4 terreinauto te zien was. Vele internetfora en vooral de gehele social-media explodeerden bijna. Dit is hem waar zo lang op gewacht is. Mondjesmaat komen er dan steeds meer details naar buiten. En bij elk vrij gegeven detail natuurlijk steeds meer speculaties en activiteit in de social-media. Binnen de kortste keren ontstaat er dan ook een ware hype rondom de Yeti. Begin oktober 2014 worden we als MBA door ProModels in de gelegenheid gesteld om de Yeti van Axial in de praktijk te testen en onze bevindingen te delen.


Levering De Yeti wordt geleverd in een zeer stevige en rijkelijk geïllustreerde full color verpakking. Over de inhoud er van laat Axial dan ook geen onduidelijkheid bestaan. Naast afbeeldingen van de auto worden er ook vele technische details getoond met een daarbij behorende korte beschrijving. Zodra de doos open gaat zie ik als eerste, in een apart compartiment, de AX-3 stuurwiel zender en een zak met diverse aanvullende en reserve delen (inclusief een kruissleutel). Het kartonnen binnenframe houdt tevens de gehele auto keurig netjes op zijn plaats. Helemaal onderin de doos kom ik naast de handleiding een extra papier tegen met betrekking tot de accuruimte en een zakje met daarin de bindplug. Nog even het kartonnen frame er van af tillen en de Yeti kan dan op de werktafel in mijn hobbyruimte bewonderd worden. Het model maakt meteen een eerste forse indruk. Het nieuwste voertuig van Axial is zoals alle andere in de schaal 1:10 uitgebracht. Maar toch doet hij meteen al veel groter en robuuster aan. Voor het gemak maar even een paar cijfers om een aantal Axial voertuigen te kunnen vergelijken. Wielbasis: Bodem vrijheid: Hoogte: Breedte: Lengte: Gewicht:

Yeti 360 mm 50 mm 195 mm 312 mm 495 mm 2,9 kg

EXO Terra 343 mm 76 mm 228 mm 295 mm 483 mm 2,22 kg

Wraith 355 mm 72 mm 232 mm 285 mm 489 mm 2,47 kg

SCX 10 305 mm 68 mm 230 mm 225 mm 460 mm 2,1 kg

Laten we deze nieuwe Rock Racer maar eens nader gaan bekijken.

Handleiding Als eerste pak ik de handleiding erbij. Behalve vele aanwijzingen voor de Yeti vindt je hier tevens aanwijzingen voor de snelheidsregelaar en de stuurwielzender. Naast duidelijk geïllustreerde onderdeellijsten zijn er vijf pagina’s waarop in exploded view overzichten te zien zijn hoe de Yeti opgebouwd is. Door de vele onderdelen en de beperkte ruimte op het A4 papier zijn de onderdelen bijna geheel zwart afgedrukt. Dit roept dan ook weer de nodige vraagtekens op. Vanaf de Axial website (zie internet gegevens) download ik dan ook een digitale versie. Als ik inzoom op de digitale pagina’s zie ik nu wel scherpe en heldere afbeeldingen. Als ik de rest van de digitale handleiding bekijk wordt duidelijk dat de ontwikkelingen bij Axial echt niet stil staan. Naast de informatie van het eerder genoemde losse papiertje is er een compleet nieuwe pagina opgenomen waarin afstellingen van zowel de vering als het motortandwiel en de bovenste

Een zeer stevige veiligheidskooi.

links worden besproken. Dus met regelmaat even controleren of er een nieuwe versie beschikbaar is op www.axialracing.com!

Body Een heuse en wel zeer reëel uitziende veiligheidskooi vormt de stevige basis van de body. Rondom deze kooiconstructie is een kap (inclusief dakplaat) in een flitsend driekleuren schema gemonteerd. Een behoorlijk gedetailleerde cockpit met daarin de rijder en navigator van de Axial equipe maken de body compleet. Naast de vele stickers van sponsors en bedrijven die hun licentierechten hebben verleend

Let op de deta

ils!

zijn er nog vele details in de body verwerkt. Ik heb het hier dan over de uitlaten aan beide zijden, tankdop, brandblusser, luchtroosters, gedetailleerde gril en een lichtbalk voor vier achterlichten (led voorbereid). Omdat de 347 gram zware body geen deel uit maakt van het chassis kan deze dan ook simpel van de Yeti worden afgenomen voor onderhoudswerkzaamheden of bijvoorbeeld een testrit. Voor handelingen als een snelle controle, kleine afstelling of een accu wissel is het voldoende om alléén de voorste twee body-clips te verwijderen. De achterste twee clips kunnen blijven zitten omdat ze geen body-posts vast klem-

Foto-boven: De bevestigde scharnieren en houder voor de achterlichten. Foto rechts: De los te koppelen scharnieren.

aktueel

nr. 157 - 13


die er uit gaat moet er natuurlijk ook weer in. Het “stofzuiger effect” zuigt op die manier hele kleine hoeveelheden stof, vocht en ander vuil naar binnen. Laat ik het maar even niet hebben over doorwadingen.

Voorwielophanging De onafhankelijke voorwielophanging van de Yeti is grotendeels overgenomen van de Exo Terra Buggy. Dus hier eigenlijk niets nieuws. Vooraan beginnend kom ik als eerste een forse iets verende bumper tegen. Tussen de bumper en het differentieel is een meeverende “ovale” ring gemonteerd. Om de vering van de ring iets stugger te maken is het voldoende om er een stuk foam in te stoppen. Over het algemeen een bumper combi, die in mijn beleving frontale impacts behoorlijk goed zal opvangen. Bovenop het differentieel staat de centrale bevestigingsplaat waaraan zowel de schokdempers als de bovenste draagarmen van de voorwielophanging vastgemaakt zijn. Met drie bevestigingspunten voor de schokdempers en vier voor de draagarmen zijn dat heel veel afstelmogelijkheden. De beide kunststof stuurstangen zijn enigszins flexibel en hebben geen verdere stel mogelijkheid. Net als in de rest van de Yeti, zijn ook voor de hubs rubber sealed kogellagers gebruikt. Een prima afdichting voor stof, vocht en ander vuil.

Schitterende banden gemaakt van zeer soepel R35 rubber.

men maar twee scharnieren. Eigenlijk scharnierende beugels die aan het buizenframe zijn bevestigd. Deze beugels omklemmen op hun beurt weer een deel van het buizenframe waar de achtervering aan opgehangen is. Het effect is dan ook dat de voorkant van de body net als een motorkap opgeklapt kan worden. Voor meer “klusruimte” volstaat het om de achterste clips ook te verwijderen en de body laat zich er soepel afhalen.

Banden, velgen en ventilatie Axial heeft onder de Yeti hun 2.2 BFGoodrich Krawler T/A banden (met de standaard foams) gemonteerd. Deze 2.2 inch is één van de standaard maataanduidingen voor banden en velgen. Zo wordt ook nog de 1.9 en 1.55 inch als maat gebruikt. De maat verwijst naar de binnendiameter (waar de velg komt te zitten) van de band. Met 2.2 x 5.5 inch (56 mm x 140 mm) en een breedte van 50 mm zijn dit niet bepaald kleine banden. Even voor de beeldvorming, een cd of dvd heeft een diameter van 120 mm. Door gebruik te maken van een R35 rubber samenstelling is een heel soepele band tot stand gekomen met een zeer hoog schaal niveau. Hoeveel grip het grove terreinprofiel heeftl zal in de praktijk blijken. En bij deze banden hoort natuurlijk ook een leuk setje velgen (eveneens in schaal). De keuze van Axial is in deze dan ook gevallen op de 2.2 Walker Evans black edition velgen. Vastlijmen van de banden op de velgen is niet nodig omdat deze uit een kunststof driedelig geventileerd beadlock systeem bestaan. Hoe dit systeem werkt? Iedere Walker Evans velg bestaat uit vijf delen: een binnenvelg uit één stuk, en een buitenvelg die uit twee delen bestaat en twee velgringen. De binnenvelg heeft op de hartlijn twee series van drie, 2 mm, gaatjes als ventilatie kanalen. De band wordt voorzien van de foam vulling en daarna bevestigd om de binnenvelg. De twee delen van de buitenvelg worden nu aan beide zijden in de binnenvelg bevestigd en door een slim systeem van nokken en groeven kan door het verdraaien van binnen en buitenvelg worden bepaald hoeveel van de luchtgaatjes afgesloten of open blijft. Als laatste worden de velgringen (of beadlocks) aktueel

nr. 157 - 14

bevestigd. De band zit daarmee klemvast op de velg en kan niet meer doordraaien. Bij het vastzetten van de schroeven moet je er wel op letten dat iedere keer de “tegenoverliggende” schroef aangedraaid wordt om zo de krachten goed te verdelen. Hiervoor is misschien wel de klok methode handig: twaalf, zes, twee, acht, vier en tien uur. Standaard zijn de velgen onder de Yeti geleverd met twee ventilatie kanalen open. Waarom velg-ventilatie? Zou je voor een terrein auto de wielen samenstellen zonder ventilatie openingen maar met de banden op de velg gelijmd of afgesloten middels een bead-lock dan heb je eigenlijk een soort (luchtdichte) ballon gebouwd. Het rijden zal dan ook een behoorlijk stuiterend beeld geven. Door lucht, onder belasting, in en uit een band te laten lopen zal dit een veel beter en rustiger rijgedrag opleveren. De banden kunnen dan ‘uitwangen’ waarbij je een breder loopvlak krijgt met een andere drukverdeling op de ondergrond. Het rubber kan zich dan ook beter aan die ondergrond aanpassen en zo krijg je dan ook meer grip. Tevens zorg je er zo ook voor dat de banden mee helpen om schokken op te vangen. Maar elk voordeel heeft ook een keerzijde. De lucht

Schokdempers Standaard gebruikt Axial voor hun dempers de goedkopere kunststof behuizingen. Echter de Yeti komt standaard uit de doos met goudgeel geanodiseerde aluminium demperbehuizingen die op zich garant staan voor een optimale demperwerking. Dat de dempers reeds met olie gevuld zijn geloof ik graag maar nergens Vele

ijkheden instelmogel ing voor ophang en vering.

Een siimme constructie voor afstellen van de ventilatie van de banden is opgenomen in de velg.

Een robuuste meeverende bumper.


De verstelbare links van de achtervering

is te lezen welk type olie hiervoor gebruikt is. De voorste dempers hebben een werkbereik van 67 tot 90 mm (SCX 10 liefhebbers !) terwijl de achterste een bereik hebben van 87 tot 125 mm.

Achteras en links Voor de achteras zijn eveneens geen nieuw ontwikkelde componenten gebruikt. De ingezette AR60 OCP vaste achteras heeft zich reeds bewezen in de Wraith en AX10 series van Axial. In tegenstelling tot het voorste differentieel is het achterste wel gelocked. Hopelijk komt in de nabije toekomst een achteras uit waarvan het differentieel centraal geplaatst is zodat de aandrijfas geen schuine hoeken meer hoeft te maken en het geheel met nog minder weerstand kan draaien. Nieuw zijn de mogelijkheden met de vier links. Deze links vormen niet alleen de koppeling van de achteras met het chassis maar kunnen die twee ook beïnvloeden. De bovenste links zijn aan de chassiszijde in drie posities te verstellen en daarmee bepaal je dan ook de hoeveelheid tractie. Door de montageplaten (aan de chassiszijde) van de onderste links onderling om te wisselen beïnvloed je het rolcentrum van de auto. Het zwaarte punt zal in dit geval iets lager komen te liggen. Deze instelling is dan ook meer geschikt voor de lagere snelheden onder andere bij het “klim en klauterwerk”. Op bladzijde 11 van de digitale handleiding laat Axial perfect zien hoe alle benodigde werkzaamheden hiervoor gedaan moeten worden. Voor de achterste schokdempers zijn zowel op de onderste links als in de bovenbrug twee montage punten. Dit betekent vier instel mogelijkheden en zelfs de optie om een dubbele schokdemper te gebruiken.

Chassis en bovenbrug Geheel nieuw is het voor de Yeti ontwikkelde badkuip chassis. Het gebruikte 3 mm dikke

kunststof in combinatie met vele ribben en het vaste gedeelte van de dwarsgeplaatste accuruimte (als een soort achterbrug) zijn verantwoordelijk voor een torsievrij geheel. Geheel vooraan, op het chassis, de ondersteuning en bevestigingsplaats van het voorste differentieel met de voorwielophanging. Rechtsachter de waterdichte ontvanger ruimte waarvan de opening aan de onderzijde van het chassis zit. Aan de linkerzijde tref ik een nu nog afgesloten servohouder aan. Eén van de toekomstige opties is dat hier later de servo in komt te staan die de versnellingsbak gaat bedienen. Om het servo-snoer richting de ontvangerruimte keurig weg te werken is door Axial al een afgedekte kabelgoot in het chassis voorbereid. Aan de onderzijde is het chassis geheel glad zodat de auto gemakkelijk over hindernissen heen glijdt. Het toegangsluik van de ontvangerruimte is in het profiel van de bodem weggewerkt en wordt afgedicht door een siliconen pakking. Het vaste gedeelte van de accuruimte is verder naar achteren uitgebouwd met een kooi constructie. In deze bovenbrug is tussen de achterdemper ophanging een prachtige, op schaal gebouwde, veiligheidsbrandstoftank ingebouwd. Zodra het deksel van deze tank gehaald wordt zie je ribben aan de binnenkant. Welke toekomstplannen Axial met deze tank heeft is op dit moment nog niet bekend. Wel zou je de tank kunnen gebruiken als accu ruimte voor de verlichting of als bergplaats van balanceer gewichten. Net achter de bandstoftank zijn twee lange veerarmen gemonteerd. In deze veerarmen is op een slimme manier een torsiestang ingebouwd. Doordat de veerarmen ook weer verbonden zijn met de achteras helpt de ingebouwde torsiestang dan ook om de achterwielen optimaal aan de grond te houden. De veerarmen zijn weer in drie standen aan de bovenbrug te bevestigingen. Als extra optie is de torsiestang in drie verschillende hardheden te koop.

Door alle ribben wel lastig schoon te maken (foto Axial)

De onderzijde van het chassis is vrij glad afgewerkt.

Veiligheidsbra

ndstoftank teve

ns bagageruim

te.

Aandrijflijn Even een korte blik onder de kap. Voor de Yeti heeft Axial een Vanguard 3150 KV vierpolige brushless motor met een 5 mm as als krachtbron ingezet. Met deze motor kun je maximaal een 3S lipo gebruiken. Op zich betekent dit wel dat er maximaal zo’n 35000 RPM onder controle gehouden moet worden. Nieuw is de manier waarop de afstelling van het motortandwiel met het hoofdtandwiel plaats vindt. De motor (met tandwiel) is excentrisch op een ronde schijf vastgeschroefd en wordt in een motorsteun geschoven. Hier bovenop komt een “beugel” die door middel van twee bouten de schijf vast klemt. Door nu de gehele motor (met ronde schijf) iets te verdraaien kun je de speling tussen het motortandwiel en het hoofdtandwiel afstel-

De vernieuwde motorbevestiging (foto Axial)

Een overzichtelijke aandrijflijn. aktueel

nr. 157 - 15


Elektronica

Derde kanaal al voor versnellingsbak?t

Accu klemvast door het in de hoeken verstlbare fram e.

len. Zodra deze correct is worden de beide bouten aangedraaid. Door dit zeer flexibel in te stellen systeem kun je gebruik maken van Axial’s brede assortiment aan tandwielen om de juiste overbrenging voor je auto te creëren. Vanaf het hoofdtandwiel met hierop een instelbare dubbele slipkoppeling, komen we bij de reeds eerder genoemde versnellingsbak terecht. Zo uit de doos is alleen de hoogste versnelling beschikbaar. Voor de schakelbare lagere versnelling en eventuele andere tandwielen voor de eindreductie, zal opnieuw geïnvesteerd moeten worden in optionele onderdelen. Vanuit de eindreductie gaat een 103 mm lange en 4 mm dikke stalen WB8 HD Wildboar aandrijfas naar het voorste differentieel. Voor de aandrijving van het achterste differentieel is Axial’s keuze wederom gevallen op de 11 mm dikke driedelige kunststof WB8 HD Wildboar as die door het meeschuivende middenstuk lengte verschillen kan opvangen. Eigenlijk is dat de standaard aandrijfas zoals Axial voor alle auto’s gebruikt.

De Yeti wordt met een complete set aan elektronica geleverd. Als eerste de AX-3 Stuurwiel zender. Hoewel de naam misschien anders doet vermoeden is het slechts een twee kanaals zender. Als opties heeft de AX-3 op beide kanalen een trim en servo-reverse instelling. Daarnaast is er een instelbare dualrate voor de hoeveelheid stuuruitslag. In de “transport stand” ligt de antenne buis netjes in een gleuf aan de buitenkant van de zender zodat je minder kans hebt op een ongevalletje. De goed in de hand liggende zender wordt gevoed door vier AA batterijen. Als ontvanger is de driekanaals AR-3 ingezet. Dit zender systeem werkt op de 2,4 GHz en is reeds in de fabriek gebonden zodat je meteen aan de slag kunt. Geheel op de bodem van het chassis ligt de TSX45 stuur-servo van Tactic. Deze 51 gram wegende servo is in bezit van metalen tandwielen en kogellagers. Een klein punt van aandacht is wel dat de servo spatwaterbestendig is maar zonder extra maatregelen niet waterproof. De trekkracht van 10,9 kilo bij 6 Volt zal in mijn ogen zeker nodig zijn, gezien de grootte van de banden en het vermogen waarmee rondgereden gaat worden. Als laatste elektronica onderdeel is de Axial’s Vanguard AE-3 brushless ESC (Electronic Speed Control of te wel snelheidsregelaar) aan de beurt. Deze zelf te programmeren ESC is op zich geheel waterproof echter de hieraan gekoppelde aan/uit schakelaar, die zich achter op het chassis bevind, helaas niet. Een klein rubber kapje op de schakelaar zou niet verkeerd zijn. Ondanks de uitgebreide lijst van programeer mogelijkheden (zie internet gegevens) toch een paar gegevens: • Lipo cutoff staat standaard op “ON”. • De behuizing is voorzien van een flinke portie koelribben. • De ESC heeft een beveiliging voor zowel een te lage spanning als te hoge temperatuur. • Geschikt voor zowel brushed als brushless motoren. • Accu types: 2S-3S Lipo (7.4V-11.1V); 6-10 NiCd/NiMH (7.2V-12V).

• BEC: 3 Ampère. • Belastbaar tot 100 Ampère. • Standaard voorzien van een Dean stekker. Hoewel de ESC eigenlijk door Castle Creations gebouwd is heb ik toch maar de uitgebreide handleiding van de Axial site gedownload. Hierop staan heel veel begrippen verklaard en wat nog wel zo belangrijk is, de fabrieksinstellingen staan er eveneens ook op!

Verstelbare accu ruimte De accuruimte van de Yeti is een soort van open “bak” met een verstelbaar boven frame. Door het verwijderen van een bodyclip wordt het toegangsdeurtje tot de accu ruimte ontgrendeld en kan ik één van mijn lipo accu’s plaatsen. Door vervolgens de vier schroeven op de hoeken van het boven frame los te draaien kan deze naar beneden gedrukt worden zodat de accu keurig opgesloten is. Met de schroeven vast gezet, het deurtje vergrendeld zit de geplaatste lipo dan ook klemvast. Dit is ongeveer de procedure zoals het op het eerder genoemde losse papiertje afgebeeld staat (tevens in de digitale handleiding). Op zich een prima systeem maar wat als je eigenaar bent van lipo’s met fysiek verschillende afmetingen? Gelukkig heb ik nog een paar verstelbare klittenbandjes.

De praktijk Voorlopig hebben we wel genoeg tegen de bandjes geschopt; op naar de praktijk! Axial geeft in de handleiding het advies om alle schroeven zoveel mogelijk eerste even na te lopen ter controle of ze echt allemaal vast zitten. Het zou toch zonde zijn dat net dat ene kleine schroefje of moertje kwijt raakt van een nieuwe auto omdat het los is getrild. Het uurtje schroeven was niet voor niets. Zo links en rechts waren er toch een aantal schroeven die net niet vast zaten. De speling in de stuurinrichting is eveneens een stuk kleiner geworden. Met de gedachte om even een kleine maar rustige testrit in de tuin te gaan doen zet ik de ingeschakelde Yeti dan ook in de tuin. Terwijl ik mij omdraai om de zender te pakken grijp ik deze toch iets verkeerd vast. Heel even

Slechts twee kanalen maar toch een goede zender.

Nog brandschoon onder de kap. n Bovenaanzicht va aktueel

nr. 157 - 16

nrichting.

de complete stuuri


de borgpinnen in de koppeling als een soort van breekbout afgeknapt zijn. Tip: zorg dat je altijd een paar reserve hebt!

Samenvatting Laat ik eerst eens Googlen. De Yeti, een mythologische zeer grote primaat uit de Himalaya, die uiterlijk verwant zou zijn aan de Bigfoot uit Amerika. De in de berggebieden van Nepal wonende Sherpa’s spreken het woord Yeti uit als ‘yah’ (=rots) en ‘teh’ (= dier). De als rock racer ontwikkelde Yeti van het Amerikaanse Axial’s is in mijn beleving dan ook een bruut voertuig, op grote wielen, geworden dat op vele terrein soorten / ondergronden inzetbaar is.

klinkt achter mij het geluid van tandwielen. En weg is de Yeti! Hans Klok had deze verdwijnact niet kunnen verbeteren; hij is tussen de coniferen door geschoten en in de tuin van de buren beland! Met andere woorden: zoek de ruimte op voor een eerste testrit! Een ervaring rijker zoek ik dan ook maar het nabij gelegen park op. Om te voorkomen dat de body door zijn eigen gewicht iedere keer weer dicht klapt, plaats ik eerst een daarvoor gemaakte ondersteuning (390 x ф 10 mm) tussen de body en de bumper. Op deze manier kan de 2s lipo rustig geplaatst worden zonder dat de body iedere keer op mijn handen valt. Na het inschakelen laat de ESC via een aantal pieptonen weten dat hij er klaar voor is. Na een laatste kleine controle (en correctie) van de zenderinstellingen kan de Yeti in diverse omstandigheden uitgeprobeerd worden. Met het rijgedrag van een SCX 10 als basis ervaring in mijn achterhoofd weet ik dan ook niet wat ik zie zodra de Yeti de sporen krijgt. Eerst maar even op het asfalt. Met vier door slippende, 2.2 BFGoodrich Krawler T/A, banden trekt de Yeti op waarbij de gehele auto zeer realistisch in de achtervering geduwd wordt. Binnen de kortste keren krijgen de banden weer de volle grip op de ondergrond en de vering brengt de carrosserie weer terug in de normale stand. Even van het gas af en daarna op de rem. De op volle snelheid zijnde 2,9 kilo doet de bumper even naar beneden veren. Vol in de remmen hangend staat de Yeti binnen de 1,5 meter stil. Door de behoorlijke grip van de banden, de stuuruitslag en de toch wel behoorlijke snelheid van de auto besluit ik om de hoeveelheid dual-rate op de stuuruitslag te verhogen. Dit voorkomt dat bij hoge snelheid de auto gaat rollen in de bochten. Met het

half hoge gras in het park heeft de Yeti ook totaal geen moeite. Sterker nog, kleine polletjes gras vliegen gewoon in de rondte bij het bochtenwerk en tijdens het optrekken. Een volgende hindernis die ik in het park tegenkom zijn de met stenen gevulde schanskorven (beton netten). Omdat de banden iedere keer voor een deel tussen de mazen zakken kun je door er langzaam over heen te rijden de werking van het veer systeem prachtig zien functioneren. Dit effect heb je trouwens ook bij het rijden op kasseien. Slecht verharde wegen of parkeerterreinen met grove kiezel zijn terreinsoorten waar de Yeti zich prima thuis voelt. En wat dacht je van het strand? Zowel op een kiezel als zand ondergrond kun je fantastisch met de Yeti driften waarbij dit bodem materiaal rijkelijk in het rond wordt geslingerd. Hopen opgewaaid herfstblad zijn ook prachtige hindernissen. Terwijl dunne lagen blad hoog door de banden worden opgegooid gaat de auto letterlijk onder dikke lagen blad door. Ook hoge “bergen” van grove houtsnippers (bosbouw) zijn fantastische objecten om te proberen te bedwingen. Bij het maken van enkele jumps merk ik wel op dat de Yeti vrij snel de neus omlaag laat gaan. Bij al dit test rijden is zowel gebruik gemaakt van 2s als 3s lipo accu’s met een capaciteit van 4500 MaH. Hoewel er bijna continue vol gas gereden is bereikte ik toch een gemiddelde rijtijd van bijna een half uur per accu. Lang niet slecht dacht ik zo! Gedurende al deze testritten is zowel de motor als de ESC niet meer dan handwarm geworden. Schade? Bij het bedwingen van de berg met houtsnippers is een van die stukken hout onder de voorste aandrijfas terecht gekomen. Als gevolg hiervan is de as muurvast komen te zitten waarbij

Naast een fantastisch ogende body kent de auto vele instelmogelijkheden, zowel mechanisch als elektronisch. Alle zwaardere componenten zijn keurig op de hartlijn van het chassis ingebouwd zodat er in de breedte een goede balans ontstaat. In eerste instantie twijfelde ik aan de gebruikte Tactic TSX45 stuurservo. Eigenlijk vind ik hem qua capaciteit te licht. Zo wordt deze servo ook standaard door Axial in de SCX 10 serie toegepast.... Gezien de power van deze rock racer verwachte ik dan ook dat hij meer te verduren zou krijgen. Maar tot op dit moment doet de servo het prima. Natuurlijk, alles kan stuk. Maar met een producent als Axial ben je wel zeker van een goede reservedelen lijn. Ook ik heb natuurlijk de social-media gevolgd en was dan ook behoorlijk nieuwsgierig. Mijn verwachtingen zijn dan ook overtroffen. De Yeti (Rocks To Run) is een prima basis ingesteld model voor de geoefende beginner en een prachtige uitdaging om te tunen voor de gevorderde rijder. En dan denk je als auteur dat je een recent model onder handen hebt.... Komt AXIAL drie weken later uit met de YETI XL!

Internet: Spit eens grondig de Axial site door. Naast de te leveren modellen kun je daar een heel breed scala aan informatie vinden. Rechtstreeks naar de yeti op de Axial website. http://www.axialracing. com/products/ax90026 Yeti Pre-run checklist http://www.axialracing.com/blog_ posts/1073909593 Zelf de AE-3 Vanguard ESC programeren. http://www.axialracing. com/products/ax24260/ instructions

http://www.axialracing. com/products/ax24260 Een heuse Axial rock racing wedstrijd waarbij de voertuigen zeker niet gespaard worden. https://www. youtube.com/ watch?v=BWzQV0qooSc Tactic electronica http://tacticrc.com Hobbico http://www.hobbico.de/ Pro models http://www.promodels.be Castle Creations http://www.castlecreations.com

aktueel

nr. 157 - 17


Elektro 1/12 klasse

Fuseeblok van de HPI 12G HPI 12G van halverwege negentiger jaren. Duidelijk De onafhankelijke wielophanging, in close up. Beide draagarm kunnen scharnieren afgeleid van Associated. ten opzichte van het montageblok.

Met deze vierde en laatste aflevering sluiten we de deze serie af, die we gedurende 2014 met veel plezier hebben opgezet en gepubliceerd. In dit deel behandelen we de Aziatische merken uit de 1:12 Elektro klasse.

HotBodies/HPI Halverwege jaren ‘90 komt ook het Amerikaans/Japanse bedrijf Hobby Product International, beter bekend als HPI, met de RS12G. Daarmee completeren ze op dat moment hun productgamma met een F1, Pro Ten en dus ook een 1/12 racer. De RS12G lijkt erg veel op de Associated LS, die in 1993 uitkwam. De auto heeft een conventionele voortrein waarbij de onderarm vrij scharniert ten opzichte van het bulkhead. Daarmee is het ook gelijk de grootste verandering ten opzichte van de Associated LS. De bovenste arm is ook actief en kan middels kogels over een kingpin scharnieren. Bovendien is het caster van deze bovenste arm met shims te veranderen. De twee blokken zijn verstijfd gemonteerd met een tussenliggende brace. De vering is onder de onder draagarm gemonteerd en niet op de kingpin. Dit zorgt ervoor dat beide armen kunnen inveren. Met deze schroefveer stelde je tevens de rijhoogte in. Helaas heeft dit vernieuwende systeem zich niet kunnen handhaven in de 1/12-klasse. Verder hebben de stuurblokken insert-blokken waar de vooras in gaat. Je kunt daarmee twee verschillende standen monteren waarbij je in feite de voorwielbasis kunt verkleinen of vergroten. De achterkant zit conventioneel opgehangen met een epoxy T-bar die op twee kogels kan scharnieren. Dit is tevens de ruggengraat van de auto. Verder kun je de achteras in verschillende standen aktueel

nr. 157 - 18

monteren met diverse lage inserts in de bulkheads. HPI heeft dit model tot ongeveer het jaar 2000 in het assortiment gevoerd en op het WK van 2000 reden er ook twee auto’s mee in de A-finale. Deze twee auto’s hadden wel de conventionele Associated voorkant op de auto zitten. Kortom, het was absoluut een mooi model, maar wellicht iets te vooruitstrevend voor dat moment. In 2007 komt er weer een HPI auto uit maar nu onder de naam Hotbodies. Deze naam wordt het B-merk van HPI genoemd maar in de praktijk kent dit ook gewoon de kwaliteit zoals we die van HPI gewend zijn. De Cyclone C12 werd geïntroduceerd in Nürnberg 2007 en werd gelijk Europees kampioen aan de hand van Andy Moore. We zullen dit model eens onder de loep nemen. Het zwarte chassis steekt fraai af tegen de paars geanodiseerde schroeven. Het materiaal is een soort geweven carbon. Dit maakt het chassis stijf en licht van gewicht. Aan de voorkant zien we eigenlijk weer een conventionele ophanging met drie verschillende casterinstellingen. Zoals vermeld werkt men hier met casterclips in plaats van de bekende shims. De servo is opgehangen in een unieke constructie. Deze zit tot op de honderste millimeter nauwkeurig in het midden van het chassis om een eventueel tweakgevaar uit te kunnen sluiten. Hiermee heb je dus dezelfde hoeveelheid flex zowel links als rechts. Het is logisch natuurlijk dat de servo zo laag gemonteerd wordt, dit om het zwaartepunt zo laag mogelijk te houden. De accu is een viercellige NiMH variant. Deze wordt gemonteerd in speciale accuhouders en met een kliksysteem vastgezet.

Hiermee kun je snel en simpel zonder te schroeven van accu wisselen. De achterkant van de auto wordt met een epoxy T-bar aan het chassis verbonden. Deze T-bar wordt op drie onafhankelijke punten getweakt. Daardoor is er de mogelijkheid om deze T-bar zeer fijngevoelig te kunnen afstellen. De voorwaartse beweging wordt afgeveerd met een monoschokbreker. De motorpod bestaat uit twee aluminium blokken, een carbon onderplaat aangevuld met een carbon schokdemperplaat. Dit resulteert in een brede ophanging zodat je in principe elke borstelloze motor kunt monteren. Na de C12 komt er een update genaamd X12. Deze X12 is wel gebaseerd op de Cyclone 1/12 maar heeft een aantal innovatieve veranderingen. De kit wordt ook ongebouwd geleverd , zonder body en banden. Raadzaam omdat iedere rijder zijn eigen auto naar zijn eigen maatstaf bouwt en afstelt. Aan de voorkant kent de X12 de meeste veranderingen. De onderste draagarmen zijn van een nieuwe legering vervaardigd, zijn stijver van constructie en hebben geen speling op de kogelgewrichten. Eventuele toch aanwezige speling valt met een pivotkogel tot een minimum te reduceren. Ook de stuurblokken zijn verbeterd. Met de genitreerde kingpin kun je een grote 37 mm velg kwijt, waarmee je in feite op relatief kleine banden rijdt. Dit geeft veel meer stabiliteit. De wielassen zijn voorzien van een behoorlijke off-set. Optioneel kunnen de voorblokken verstijfd worden met een carbon brace. De rijhoogte kun je simpel afstellen met plaatjes onder de voorblokken. Nieuw is ook de grote voorbumper die de nodige bescherming moet bieden.


deel 4

Tekst & foto’s: Fabien Mannien

Uitgerust met al deze innovatieve constructies is deze X12 momenteel een van de beste 1/12 racers ter wereld.

Yokomo Ook Yokomo uit Japan draait al vanaf de beginjaren ’70 mee. In deze begintijd heeft Yokomo een aantal off-oad modellen bij Graupner ondergebracht. In 1978 wordt dit gevolgd door de RC12 Mini racer die ondergebracht wordt bij Multiplex. Het basis model was standaard uitgevoerd met de 380 motor, maar de meeste racers pakten al vrij snel door naar de krachtigere 540 motor. Later kwam de snelle variant met een Porsche carrosserie en de langzamere versie met de BMW 320 body. De opbouw van de Miniracer is vrij simpel met een chassisplaat uit een stuk. De achterkant scharniert op twee kogels zoals we dat ook bij de SG Monza hebben gezien. Momenteel maakt Yokomo nog steeds highend Pan cars. De huidige versie heet de R12C3. Dit monster maakte zijn debuut tijdens de Japanse nationale kampioenschappen. Tijdens deze wedstrijd pakte top fabrieksrijder Matsukura pole position, gevolgd door het behalen van de overwinning. Deze overwinning kreeg extra glans vanwege het feit dat alle vier Yokomo fabrieksrijders in de A-finale zaten. De voorkant van de R12C3 heeft een ophanging die geen ander merk ooit gebruikt heeft.

Het innovatieve hierin is het toepassen van twee onafhankelijke frictiedempers. Ook de stabilisatiestang en de pivotkogel sturing is tot op heden uniek te noemen. De achterkant zit zoals bij de laatste Corally modellen gemonteerd met een link-principe aan de zijkant. Daarmee is deze in een aantal hardheden af te stellen. De motorpod staat dan op twee kogels gemonteerd zodat ook deze mee kan scharnieren. Dit floating principe zien we overigens vooral bij de Corally modellen terug. Met deze R12C3 heeft Yokomo een behoorlijk nieuwe standaard neergezet. Zoals eerder vermeld loopt het Japanse bedrijf al behoorlijk lang mee. In 1970 importeerde en distribueerde Yokomo Associated in Japan. Via dit label betraden ze de productie wereld toen ze voor Associated optionele delen gingen maken. Tot de dag van vandaag resulteert dit in een innige samenwerking tussen deze twee merken. De bedrijfsnaam Yokomo is afkomstig van de oprichter : Yokobori Mokei. In 1977 begon hij de Mini Racer RC12 te produceren. Na een behoorlijke offroad carrière afgesloten te hebben kwam Yokomo in 2003 wederom met een nieuwe trendsetter. Yokomo kwam namelijk met een serie drift auto’s. We weten allemaal hoe populair dat driften momenteel is. Wat dat betreft komt Yokomo wel geregeld met de meeste vernieuwingen. Dit zowel op chassisbouw gebied als op nieuwe raceklassen.

De Schuco Phoenix,

De losse radioplaat is duidelijk herkenbaar.

Schuco Phoenix

De motorpod van de RC12 met als bovendek de mechanische regelaar.

De 27T stockmotor uit 1994.

Het complete eerste basis chassis van de Yokomo RC 12.

De RC12 gefotografeerd op de Beurs in Neurenberg 2009

Schuco is een Japans merk wat met name bekend is van hun hoogwaardige statische automodellen. Schuco heeft in 1981 ook een 1/12 RC-model uitgebracht. Dat moet echter gezien worden als een instap RTR-model. Schuco liet via Acoms de zendapparatuur maken,dus niet in eigen beheer. Er zijn twee modellen bekend van de Phoenix Schuco. De eerste is een instapmodel genaamd Tobby. Het tweede model is onder de naam Multiplex BMW 320I uitgekomen. De tweede versie is schaarser dan de eerste versie en heeft delen van epoxy waar de de Tobby het met nylon en aluminium moet doen. De Phoenix Schuco had een los liggende bovenplaat waar de auto zijn flex uit haalde. Daardoor had de auto behoorlijk veel stuur. De auto’s waren standaard uitgevoerd met een planetair differentieel. De BMW werd gevoed aktueel

nr. 157 - 19


De Tobby met Engelse babycellen aan de zijkant.

door een 7,2 V stickpack, terwijl bij de Tobby er vier Engelse baby-cellen in lagen. Beide auto’s hebben een enorm grote mechanische snelheidstregelaar. De modellen kennen net als bij Tamiya een hoog realisme gehalte. Omdat beide modellen vrij schaars zijn brengen ze bij een verzamelaar nog relatief veel op. Na hun uitstapje in deze 1/12 Elektro-klasse heeft Schuco zich als merk doorontwikkeld in de wereld van statische automodellen en zijn daar groot in geworden.

Academy Plastic Model Academy is een firma uit Korea. Ook zij hebben een 1/12 in het programma die vooral laagdrempelig is, een echt instapmodel. Ondanks het feit dat Academy in 1969 al gestart is hebben ze vooral in de Plastic Modelling hun naam waargemaakt. Academy staat op dit gebied bekend om hun hoge kwaliteit. Qua RC komen ze pas in 1999 met de Extreme SP uit, gevolgd door de Lance uit 2003. Academy heeft tegenwoordig drie kantoren door heel Korea. Ze maken naast de Plastic Modelllen en de RC-auto’s ook nog BB-guns (luchtbuksen). Tegenwoordig voert Academy meer dan 500 producten en zijn hun producten in 60 landen wereldwijd verkrijgbaar. Van een Extreme SP of Lance valt geen echte wedstrijdauto te maken maar het is wel een model waar menig rijder mee begonnen is. En zeg nu zelf, als je 18 bent ga je ook geen rijlessen nemen in een Ferrari. Dan ga je ook eerst oefenen in een instapmodel of technisch minder uitgevoerd voertuig. Technisch gezien heeft de auto een aantal goede eigenschappen. De Associated auto’s zijn als voorbeeld genomen. De voortrein lijkt op de LW-voortrein van Associated met een actieve bovenarm en een starre onderarm. aktueel

nr. 157 - 20

Met de bovenarm kunnen we het camber (wielvlucht) van de voorwielen instellen. Met verschillende clips kan dan vervolgens het caster (overhellend punt) worden ingesteld. Hoe verder de bovenarm naar achter gaat des te rustiger de auto zal insturen en vice versa. De auto’s van Academy zijn volledig van kunststof. Het chassis is van een taai polypropyleen gemaakt. “Lagers” zijn van een soort vet nylon en ga zo maar door. Toch is dit een heel leuk beginnersmodel. De auto heeft standaard een 380 motor en een mechanische regelaar. Met een 27 turns motor en een goede regelaar desondanks een goede basis om mee te starten. Het model kan op twee manieren van een accupack worden voorzien. Er zitten steunen bij om een stickpack configuratie te gebruiken. Zonder deze steunen kan ook van een set van drie om drie cellen gebruik worden gemaakt. Dit noemen we saddlepack configuratie. De achterkant zit op de zelfde manier gemonteerd als bij Associated, alleen dan zonder frictiedemper. De motorpod is aan het chassis gemonteerd met een nylon T-bar en twee pivotkogels. Het motorvermogen wordt door een kogeldifferentieel overgedragen aan de achteras. Lengtebeweging wordt gecontroleerd met een schokbreker die losser en strakker kan worden gezet, al naar gelang de vereisten. Bij de auto worden drie inserts geleverd die het mogelijk maken de achteras op drie verschillende hoogte in te kunnen instellen. Vanuit deze instapmodellen is het dan makkelijk doorgroeien richting een technisch geavanceerd model zoals bijvoorbeeld Corally of Associated.

De kleine 380RS krachtbron was standaard voor de eerste SP series.

De mugen Cosmic.

Mugen Dit merk brengt in 1983 de K2X Spirit 1/12 op de markt. Dit Japanse bedrijf vond in Duitsland een strategische distributeur in vorm van MIH. Voluit geheten Modell Import Hamburg bood deze de modellen door heel Europa aan. Later is Corally ook gaan samenwerken met MIH. Het grote succes kwam in 1985 met de Mugen K2X Cosmic. De Cosmic is een zeer interessant model omdat herbij gebruik wordt gemaakt van een monocoque chassis. Deze monocoque bestaat uit een epoxy bovenplaat en een kunststof onderstel. Dit zijn eigenlijk ophangingsblokken die ondersteboven gemonteerd worden tegen de epoxy plaat. Zo ontstaat er een zeer stijve constructie. In deze constructie wordt alles gemonteerd. De accu gaat er in de breedte in en de servo’s worden er plat ingeschroefd. Ook de wielbevestiging is revolutionair te noemen. Men maakte al gebruik van een grote zeskant en het wiel werd met een moer opgesloten. De achtertrein werd afgeveerd met een kleine horizontale schokdemper. De accu werd met een open te maken spanband bevestigd. Stuurblokken werden afgeveerd met een veer op de kingpin. Helaas beweegt Mugen zich momenteel alleen in de brandstof branche en hebben ze het elektro segment compleet afgestoten. Toch had zowel de Spirit maar vooral de Cosmic behoorlijke innovatieve constructies.

Tamiya

De Lance werd gevoed met LiPo.

Dit Japanse bedrijf heeft al jaren 1/12 RCauto’s in het assortiment. Wie kent de Porsche 936 Le Mans uitvoering niet? In 1978 startte Tamiya met deze auto. Deze modellen hadden al een gegoten voortrein en een hoog realisme gehalte. Het chassis zelf was van dun RVS materiaal gemaakt en deze auto had al een planetair differentieel. In eerste aanleg wilde Tamiya niet zo zeer deelnemen aan de 1/12 races maar vooral een mooie gedetaileerde bouwdoos op de markt brengen. En dat was een zeer goede zet. Inmiddels zijn de vintage Tamiya auto’s ware


Het complete Tornado RM Chassis

Voorwielophanging rechtsvoor

collectors items. Vandaag de dag heeft Tamiya weer een 1/12 in hun productenlijn. De RM-01 is een nieuw chassis gemaakt voor de GT klasse. RM staat overigens voor Racing Master. Deze lijn is niet zo zeer voor de beginnende rijder bedoeld maar meer voor de experts die het leuk vinden om met authentieke, realistische Tamiya bodies te rijden. Het RM01 chassis is een direct aangedreven auto met een pivot kogel achterwielophanging en een onafhankelijke voorwielophanging. De meest gebruikte body voor de RM-01 is de Toyota Tom’s uit 1984. Het chassis is een carbon dek van 2,5 mm dik. In de kit zit standaard een 380 motor. Maar als men de motorplaat weglaat kan er ook een 540 type in. De achterkant is ontworpen volgens het zogenaamde PBLR systeem, Pivot Ball Link Rear suspension. Dit systeem wordt gekenmerkt door een centrale kogel voor de ophanging, een centrale demper voor de voorwaartse beweging en twee zijverbindingen voor de zijwaartse beweging. Die zijverbindingen zijn in verschillende hardheden te monteren. Er kunnen kleine veren op gemonteerd worden om de ophanging nog progressiever te laten werken. Een ander handig item is het feit dat het druklager in de aluminium differentieel adapter zit. Zo kun je gemakkelijk je differentieel bijstellen zonder dat je het achterwiel moet demonteren. Tamiya probeert zoals gezegd de elite rijders te bereiken maar heeft ook mondiaal een behoorlijke eigen aanhang kunnen verzamelen. Deze rijders rijden ongeacht de doelgroep alle Tamiya modellen. Tamiya is hier behoorlijk uniek in daar niet alle merken een dergelijke loyale aanhang kennen. Het is lastig aan te geven waar Tamiya staat met dit model en hoe de prijs/kwaliteit verhouding is. Feit is dat Tamiya een behoorlijk stabiel marktaandeel heeft weten te veroveren in de afgelopen jaren.

Gedetailleerd zicht op de voortrein.

Open uitgevoerd planetair differntieel

Kyosho Onder de naam Kyosho kwam in 1978 de Mach sports uit. In die tijd werkte Robbe (Robert Becker) en Kyosho nauw samen. Alle RC componenten en servo’s in de modellen waren van Robbe. Ook bepaalde onderdelen van het chassis werden bij Robbe gemaakt. De Mach sports kwam onder de merknaam Graupner uit. Stefan Graupner wilde namelijk een goedkoop instapmodel op de markt brengen. Het is lastig om te achterhalen hoe deze vroegere samenwerking tussen Robbe, Graupner en Kyosho nu precies verliep. Feit is dat de Mach een zeer gemakkelijk en robuust model was. In 1978 kwam het model uit met de Ferrari 365 uit en later dat jaar met de Porsche Martini 911 Carrera. Ik ben zelf nog in het gelukkige bezit van deze Porsche versie. De voortrein van dit model heeft een aluminium subframe waar de 4 mm kingpin op gemonteerd zitten. Stuurblokken zijn van RVS gemaakt. Geen actieve vering, maar een passieve versie via het chassis. Het chassis bestaat namelijk uit een geheel en het Kydex materiaal heeft behoorlijk wat flex. Hier haalt het model dan ook zijn vering uit. In 1979 kwam er een Corvette en BMW uit gebaseerd op dit chassis. Kyosho had er behoorlijk veel succes mee en maakte als eerste de instap in de RC-sport laagdrempelig. De auto had geen differentieel, maar een gewone starre stalen as. De 540 motor zat in een motorpod weggewerkt en met 32 pitch tandwielen werd de achteras aangedreven. Boven de motor bevond zich een mechanische snelheidsregelaar. Deze regelaar had wikkelingen over een keramische weerstand, waarbij elke wikkeling een hoger voltage geeft. Zo kende de regelaar acht stappen van nul naar volgas. Zo probeerde men een proportioneel rijgedrag aan de verder mechanische regelaar mee te geven. Door de keramische weerstand ging hier behoorlijk wat warmte en dus vermogen overheen. Leuk detail was dat men de laadplug extern op het chassis geplaatst hadden waar normaal bij een auto de uitlaat zich bevindt. Zo kon je de accu laden zonder te demonteren. Al met al was dit model een succes en vooral in Duitsland zeer populair. In 2011 kondigde Kyosho Japan een nieuwe onroad 1/12 Pan car aan. Gebaseerd op een single cell LiPo

voeding gaat de nieuwe auto Plazma heten. Bij dit model zien we het systeem wat inmiddels elk merk wel op zijn auto’s heeft zitten. De achtertrein zit met twee zijverbindingen aan het chassis gemonteerd. Deze sidelinks elimineren de kans op tweaken (kromtrekken). Het centrum van de achterplaat en het hoofdchassis zijn met een scharnierpunt aan elkaar verbonden. Zijwaartse beweging wordt gedempt met twee zijdempers. De voortrein is een US-type zoals we dat van Associated kennen. De auto is dan gemaakt voor US-style wielen. Dus met lagers aan de voorkant en de bekende driesteek aan de achterzijde. De voorwaartse beweging wordt gedempt door de rood geanodiseerde schokdemper. Vanwege het 50-jarig bestaan van Kyosho brengen het merk in 2014 de Plazma RA uit. Deze rode editie kent rode roldempers, rode wielmeenemers, en lagerblokken van hoogwaardig rood geanodiseerd aluminium. Tussen deze twee blokken zit een (rode) verstijvingsbrug. Zo wordt de voortrein heel precies qua stuurgedrag. Dit in combinatie met het hoogwaardige kevlar carbon chassis delen maakt deze auto een eye-catcher. Wat jammer is dat anno 2014 alle 1/12 Racers en ook eigenlijk alle 1/8 Racers erg op elkaar lijken. De vernieuwende elementen zoals Corally en Associated dat in de begintijd introduceerden in de 1/12 elektro racerij is helaas behoorlijk afgenomen. Dat geeft een beetje het beeld dat alles al getest en uitontwikkeld is. Ik hoop van harte dat we in de toekomst toch ingrijpende veranderingen gaan zien in constructie, innovatie en elektronica. Want is stilstand geen achteruitgang?

De onderzijde van de Mach is van Polypropyleen (veel flex).

Het complete Mach Sports chassis. aktueel

nr. 157 - 21


SeaWind racing yacht Tekst: Jaap Bink / Foto’s: Lotte Voskes

In de vorige editie van Modelbouw Aktueel (nr. 156) zijn we gestart met de uitgebreide review van dit veelbelovende RC zeilschip. In dit deel gaan we over tot actie: de Seawind gaat te water en mag laten zien wat ze kan.

Varen Onderweg voor de eerste proefvaart kom ik langs de voetbalvelden van het dorp. En in eens moest ik aan de waarschuwing denken die op de zender staat. Maximum bereik 150 meter! In eerste instantie lijkt dit niet veel en mijn mening is dan ook dat een groter bereik ook meteen een veiliger gevoel geeft. Maar als je een opgetuigde 185 cm hoge SeaWind aan het begin van een voetbalveld neerzet en aan de overkant (100 meter) terug kijkt, is ze wel een heel stuk kleiner geworden. Dan blijft er nog steeds 50 meter over met een nog kleiner wordende SeaWind. Je ziet dan alleen nog maar de witte contouren van de zeilen en hebt visueel geen controle meer over de boot. Die 150 meter bereik heb je niet alleen links en rechts van je, maar ook naar voren. Bij het water aangekomen dient natuurlijk de SeaWind opnieuw opgebouwd te worden. Om de mast te plaatsen houd ik deze aan de bovenste helft vast en voel meteen de onderste helft los schuiven. Het koppelstuk is een klein stukje uit de onderste helft geschoven omdat de val van het grootzeil nog niet strak is aangetrokken . . . Met andere woorden, het zeil moet niet alleen zorgen voor de voortstuwing maar ook nog eens de mastdelen bij elkaar houden! Door het gebruik van snaphaken en de thuis aangebrachte markeringen op de verstagingen is het vaarklaar maken van de boot vrij vlot voor elkaar. Nadat de ingeschakelde elektronica gecontroleerd is op de juiste werking kan de SeaWind dan eindelijk te water. Keurig netjes ligt ze op de waterlijn, dus de algehele gewichtsverdeling is dan ook dik in orde. Bewust is voor de eerste testdag gewacht op een moment dat het niet zo hard waait (1 tot 1½ Bft). Op deze manier kan ik dan ook rustig aan de vaareigenschappen van het model wennen.

Melkmeisje varen, een mooi gezicht.

aktueel

nr. 157 - 22

Met de zeilen iets gevierd, duw ik haar vrij hoog aan de wind af. Even een klein beetje afvallen en op een lichte windvlaag van bakboord reageert ze meteen met een vlotte snelheidsverhoging. Geheel stabiel vervolgt ze haar weg en welke koers ik ook vaar, ze blijft zonder correcties op het roer keurig rechtdoor varen.


Ze bleven enthousiast.

Bij een overstag manoeuvre komen de zeilen gemakkelijk over en een melkmeisje varen is ook geen probleem. Zodra de snelheid voor een groot deel uit de boot is kan de SeaWind bijna om haar eigen kiel heen wenden. Op snelheid is dat net iets anders. Bij de boei aangekomen laat ik eerst even de zeilen los en geef daarna roer. Binnen één romplengte ligt ze op de nieuwe koers en de zeilen kunnen weer aangetrokken worden. Niks mis mee! Wat mij verder als zeer positief opvalt is de snelheid en het gemak waarmee de zeilservo zijn werk doet. Hierbij moet ik wel eerlijk zeggen dat mijn SeaWind gevoed wordt door een 6 Volt accu pack. Zo aan het einde van een fantastische zeilmiddag zet ik de boot op haar standaard en zie na het openen van het dekluik dat er toch een klein beetje water in de romp is gekomen. Had ik het luik dan toch niet goed afgesloten? Een poetsdoek er in en absorberen maar. Thuis de romp maar open weg zetten zodat de rest van de vochtigheid weg kan ventileren (ook beter voor de elektronica). Een paar dagen later staat de bemanning wederom te trappelen. Kom schipper, het waait 2 tot 3 Bft, misschien naar het kanaal? Meer en vooral vrije wind (niet afgeschermd door zeer grote houtwallen en gebouwen) en hierdoor natuurlijk ook een andere golfslag. Wederom gaat het zeilklaar maken van het spreekwoordelijke leien dakje. Met een aanmerkelijk hogere snelheid doorklieft de lange, slanke boeg de golven. Na een kleine correctie van de achterstag is ook de neiging tot oploeven verholpen. Wederom loopt ze stabiel op alle koersen, natuurlijk meer overhellend door de grotere winddruk. Op een koers voor de wind bespeur ik een tendens tot duiken. Dit gedrag houd dus in dat er teveel wind in

Op naar het volgende rak.

de zeilen blijft zitten. Door de beide zeilen zodanig te trimmen dat het achterlijk meer open komt te staan (minder stak gespannen) verbetert ook dit vaarbeeld. Wederom merk ik dat de zeilservo gewoon doet waarvoor die aan boord staat. Een paar keer had ik al gemerkt dat het stuurgedrag iets anders was. Ik miste namelijk het anders zo vlot door de wind gaan van de boot. Jawel, ongemerkt had ik de dual-rate op de zender om geschakeld (70% roeruitslag). Voor de rest was het wederom een geweldige zeil middag. Onder het geopende dekluik zie ik nu een behoorlijke hoeveelheid water in de romp staan (een koffie kopje vol). De afdichting door het luik is dus niet optimaal en zeker niet nu er meer water over het dek is gespoeld. Dit betekend voor mij dat er vaker een tussenstop gemaakt moet gaan worden om middels het lensgaatje in het achterdek het één en ander af te tappen. Of dit het zeilplezier met dit model zal gaan bederven betwijfel ik ten zeerste!

Conclusie Samenvattend kan ik zeggen dat de boot mij een zomer lang heel veel zeilplezier heeft gebracht en de komende tijd nog zal gaan brengen. Is er in al die jaren veel veranderd aan het model? Nee niet echt. Als ik de vernieuwde bulb en de geheel metalen schroef van de roerhevel niet mee reken dan is er in vergelijking met versie 1 eigenlijk aan het concept niets veranderd. Met een geheel in frisse kleuren gespoten romp, voorzien van betrouwbare elektronica en een behoorlijk vlot vaarklaar te maken model laat Kyosho zien dat een goed ontworpen model vele jaren mee kan. Natuurlijk zijn er ook verbeterpunten waar we een andere keer mogelijk op terug kunnen komen. De nieuwe schipper haalt met de huidige SeaWind een behoorlijk snelle en goed varende zeilboot in huis die menig RTR zeilmodel een boeglengte voor zal blijven. aktueel

nr. 157 - 23


Modelbouwtechniek:

Vacuümvormen Tekst & foto’s: Lex Verkuijl Zo nu en dan kom je vormen en constructies tegen die lastig te maken zijn. Als je een bouwdoos koopt zijn deze delen dan vaak in kunststof vacuüm getrokken. Deze techniek is de oplossing voor dunne kunststof driedimensionale delen zoals cockpitkappen, scheepsrompen en bepaalde ‘beglazing’ in doorzichtig kunststof. Ook als er meerdere exemplaren van een bepaald object gemaakt moeten worden is vacuümvormen een uitkomst. Voor de meeste modelbouwers lijkt deze techniek in eerste instantie niet haalbaar maar met relatief eenvoudige middelen is er toch ook thuis veel te bereiken. In dit artikel bespreek ik mijn eigen ervaringen met deze ook voor mij nieuwe techniek.

Het begin Het probleem waar ik op een gegeven moment tegenaan loop is het maken van een redelijk grote voorruit voor een speedjacht. Deze moet er heel strak uit komen te zien, geheel conform met het verdere ontwerp van deze boot. In eerste instantie heb ik bedacht om met messing- buis en strips een frame te maken waar dan een uitslag uit doorzichtig kunststof in, of tegenaan te lijmen is. Maar als ik dat bouwproces in m’n hoofd een paar keer doorloop kom ik tot te conclusie dat zoiets erg lastig te maken is. Bovendien zal het uiteindelijke resultaat door het soldeer- en vijl werk ook waarschijnlijk niet worden wat ik ervan verwacht. En dan komt vacuümvormen om de hoek kijken. De ruit kan dan ‘zelfdragend’ gemaakt worden waarbij de boven- en onderrand alleen voor de optiek van beslag voorzien hoeven te worden. Eerst schrik ook ik terug van dit vacuüm procedé maar na wat graafwerk op internet worden de ontstane vragen stuk voor stuk beantwoord en krijg ik er vertrouwen in. Uiteindelijk hak ik de knoop door; het zal een vacuüm gevormde ruit gaan worden!

De techniek Hoe gaat dat dan in zijn werk, dat vacuüm vormen? Eigenlijk is het eenvoudig. Een plaat thermoplastische (door warmte te vervormen) kunststof wordt in een raamwerk gespannen aktueel

nr. 157 - 24

en vervolgens in een doodnormale huis-tuinen-keuken oven verwarmd tot 160-180 graden. Op dat punt is de kunststof zacht en vervormbaar, maar nog niet zo heet dat het smelt. Vervolgens neem je het snel uit de oven en wordt het raamwerk op een vacuüm bak gelegd met daarop een mal van de te maken vorm. Het benodigde vacuüm (of eigenlijk onderdruk, een echt vacuüm lukt niet en heb je ook niet nodig) wordt opgewekt door een eveneens doodnormale stofzuiger zoals we die allemaal in de kast hebben staan. De bovenzijde van de bak is een geperforeerd rooster waardoor de lucht weggezogen wordt en de kunststof om de mal getrokken wordt. De kunststof koelt vervolgens weer af en blijft dan in vorm van de mal staan.

Benodigdheden Simpel toch? Maar zo snel als het voorgaande zich laat lezen gaat het echter niet zoals je zult begrijpen. Eerst moeten er een paar voorbereidingen getroffen worden want je hebt wat dingen nodig: > Een vacuüm machine/bak > Een raamwerk om de kunststof in de oven te kunnen verwarmen > Een mal waarvan je de vorm kunt trekken > En uiteraard geschikt kunststof Eerst ben ik op zoek gegaan naar de kunststof. Ik wil de ruit eigenlijk in een doorzichtige, licht rookkleurige kunststof gaan maken maar kom uiteindelijk uit op een heldere kunststofplaat. Door het vacuüm trekken wordt de plaat namelijk opgerekt waardoor deze dunner wordt, maar niet overal evenveel. De grijstint zou dan niet egaal blijven. En dat past niet in het hoofdstuk ‘strak’. Dan maar liever gewoon helder. Een kunststof die daar heel geschikt voor is heet ‘Vivak’ en is door de firma Bayer speciaal ontwikkeld om te vacuümvormen. Dit materiaal is in de betere modelbouwwinkels te koop of te bestellen en is leverbaar in diverse diktes en afmetingen. Voor de ruit kies ik voor een plaat van 1 mm dik en 50x100 cm groot. Daaruit kan ik drie stukken snijden die de juiste maat hebben om verwarmd te gaan worden. Zo heb ik dus materiaal genoeg om twee ruiten te verprutsen…

Vacuüm bak De bak zelf kun je van hout maken dat je toevallig voor handen hebt. Het hoeft niet strak of afgewerkt te zijn, alleen maar luchtdicht. Voor het frame dat de oven in moet ligt dat anders. Normaal hout of triplex is hier ongeschikt omdat dit krom gaat trekken door de hitte. Ik kies voor makkelijk verwerkbaar 12 mm dik MDF, dit trekt niet krom als het warm wordt. Het raamwerk wordt aan de buitenzijde 42 x 36 cm groot. Dat past dan precies in de keukenoven zodat ik het maximale oppervlak aan kunststof kan verwarmen. De vacuümbak waar het raamwerk op moet komen te liggen wordt dan 40 x 33 cm groot met een hoogte van zo’n 8 cm zodat er ruimte is om een stofzuigerslang in één van de zijkanten te steken. Net onder de bovenrand komt een geperforeerd aluminium rooster op strookjes MDF, waarop de mal geplaatst kan worden. Op de bovenrand komen stroken tochtstrip die voor een luchtdichte afdichting met het raamwerk zorgen zodat het vacuüm tot stand kan komen. (Zie foto 01, 02, 03) Om het raamwerk wat grip op de kunststof te geven lijm ik strookjes grof schuurpapier langs de randen van de 30 x 36 cm grote opening van het raamwerk. Door acht vleugelbouten met inslagmoeren worden de twee delen dan stevig op elkaar geklemd. Onder één van de raamdelen bevestig ik nog twee stroken dun triplex waarmee het raamwerk in de bakplaat gleuven van de oven past. Dat blijkt echter niet handig te zijn omdat die naar onder uitstekende plaatjes heel makkelijk op de afdichtrand van de vacuümbak terechtkomen. Daardoor lekt er dan lucht en kan er onvoldoende onderdruk in de bak ontstaan. Ik bevestig daarom als tweede poging twee multiplex strips kops op het onderste deel van het raamwerk. De strips liggen dan vlak met de onderzijde van het frame en is er meer marge om het raamwerk scheef op de bak te zetten zonder dat er lucht lekt. De kans dat dit inderdaad gebeurd is redelijk groot omdat je het raamwerk heel snel uit de oven en op de bak moet plaatsen om de kunststof zo min mogelijk tijd te geven om af te koelen. (Zie foto 04, 05, 06, 07)

De mal Deze bepaalt de vorm van het uiteindelijke


1 • De benodigdheden voor de bak.

5 • Het raamwerk, met stroken schuurpapier voor de grip.

6 • De geleider voor in de oven. 2 • De bak met middenin een extra steun voor het rooster.

3 • De vacuumbak klaar.

4 • Gat voor de stofzuigerslang.

7 • Vleugelbouten en inslagmoeren om de twee raamdelen op elkaar te klemmen.

8 • De vacumeerbak, klaar voor gebruik.

aktueel

nr. 157 - 25


kunststof deel. Maar heel belangrijk, ook de kwaliteit. Fouten in de mal zoals naden, scheurtjes en oneffenheden worden straks in het vacuüm getrokken product ook zichtbaar. Het is dus van belang om hier goed op te letten. Uiteindelijk maakt het niet uit van wat voor materiaal de mal is gemaakt, als het maar stevig genoeg is om niet te vervormen door de onderdruk en temperatuur, en een glad oppervalk heeft. De mal voor de ruit maak ik van twee triplex plaatjes die de basis en de bovenrand van de ruit gaan vormen. Het vlak van de ruit daar tussen maak ik met dun flexibel triplex. Het is heel wat passen, meten en schuren om alles netjes te krijgen. Als het hout klaar is behandel ik dat met spuitplamuur om het goed glad en vlak te krijgen. Daarna lijm ik onder een 1,5x3 mm strookje kunststof tegen de mal, en boven een 4 mm halfrond profiel. Die twee vormen dan de gleuven waar het uiteindelijke frame voor het raam in gelijmd kan worden. Na het laatste afwerken met plamuur spuit ik de mal in de grondverf als afwerking. Daarna maak ik nog een 3mm dik plaatje onder de mal waardoor de mal iets hoger op de bak komt te liggen en de kunststof zich zo ook goed naar de onderste rand kan vormen. (Zie foto 09)

Moment suprême Dan wordt het spannend, het is tijd voor een

9 • De mal voor de ruit.

aktueel

nr. 157 - 26

eerste poging! Een op maat gesneden stuk Vivak klem ik in het rooster en dat gaat de op 175 graden voorverwarmde oven in. Hoe lang het er precies in moet zitten weet ik niet. Volgens filmpjes die ik op Internet gezien heb zouden er maar enkele minuten nodig zijn. Als het materiaal warm genoeg is zie je dat aan de mate van doorzakken van de kunststof in het raamwerk. Een centimeter of tien doorzakken zou betekenen dat het warm genoeg is, dat zal zich straks uitwijzen. Ondertussen zet ik de vacuümbak klaar, plaats de mal er midden bovenop. (Zie foto 10 en 11) Het Vivak blijkt al meer dan 15cm te zijn doorgezakt, dus pak ik snel de ovenwanten om het raamwerk op de bak te plaatsen. In de haast komt die er iets scheef op waardoor er een kier ontstaat en er niet voldoende onderdruk opgebouwd wordt. Het werkstuk zit dan ook vol vouwen, poging één is dus mislukt... (Zie foto 16) Voor een tweede poging let ik iets beter op bij de oven. Als de kunststof nu zo’n 10cm doorzakt pak ik het raamwerk uit de oven, en let er nu goed op het nu recht op de bak te laten zakken. Nu lukt het wel, en wordt het Vivak keurig strak om de mal heen gezogen! Na het geheel even te laten afkoelen haal ik het raamwerk uit elkaar, en snij de ruit op het

bovenvlak open. Door de profielen boven en onder zit ze namelijk muurvast om de mal. Na het insnijden kan ik de achterzijdes uit elkaar trekken waarna de mal gemakkelijk lost. Daarna snij ik de ruit grof op maat en kan ik concluderen dat de opdracht geslaagd is: op tafel staat een mooi strakke en uit zichzelf goed stevige ruit! (Zie foto 12, 13, 14 en 15)

Resumé Vacuümvormen lijkt in eerste instantie een brug te ver. Maar met eenvoudige huis-tuin-enkeuken middelen kun je toch een uitstekend resultaat behalen. Het is even een drempel die je over moet, net zoals je dat bij het voor het eerst toepassen van andere nieuwe technieken ook hebt. Voor de eerste keer ben je natuurlijk even bezig met het maken van de vacuümbak, maar nu die er eenmaal is staat niets in de weg om deze techniek vaker te gaan gebruiken. Ik wil nog een kleiner raamwerk maken waar stukjes kunststof van 10x15 cm in passen om ook kleinere onderdelen op deze wijze te kunnen gaan maken. En reproduceren van een al bestaande vorm is met vacuümvormen erg gemakkelijk te doen. De nu gemaakte ruit had ik waarschijnlijk met een andere ‘bouwmethode’ nooit zo mooi strak kunnen maken!


10 • Klaar voor de eerste poging.

14 • Grof uitgeknipt...

15 • ...en even voor proef op de boot.

11 • Aan het doorzakken van de kunststof zie je of het warm genoeg is (hier iets te ver doorgezakt).

12 • De tweede poging, is succesvol!

13 • Uit het raamwerk.

16 • De eerste mislukte poging...

aktueel

nr. 157 - 27


Krick

Tekst: Roel van Essen foto’s: Roel van Essen en Lex Verkuijl

Wasserschützpolizei 47

Twee jaar geleden zag ik dit model al op de beurs in Neurenberg staan. Een leuk, handzaam scheepje met de potentie om er net iets meer mee te doen dan ‘alleen varen’. Je kunt er verlichting op aanbrengen, een sirene inzetten en er zit een blusmonitor op. Met een kunststof romp is de moeilijkste bouwfase voor de beginner vergemakkelijkt. Ondanks vrij intensief speurwerk op internet kan ik het model niet terugvinden als “echt” schip van de Wasserschutzpolizei. Het beste wat ik ervan kon maken is dat dit model een kruising is tussen drie soorten schepen van de WSP. Aan de ene kant jammer, aan de andere kant heb je dan de vrijheid om je model wat meer “op te leuken”. Collega Jaap maakte me er echter op attent dat de WSP 47 vrijwel hetzelfde uiterlijk heeft als de “Lisa M” van Krick, echter zonder het bovendek en met een paar wijzigingen om haar een politie-uiterlijk te geven. De schaal verschilt echter.

aktueel

nr. 157 - 28

Inhoud In de doos zit een forse ABS romp. Een beetje gezichtsbedrog, want er moet een bijna drie cm hoge rand afgesneden worden. Verder triplex platen van vijf, drie en anderhalve millimeter dikte. Iets meer (kunststof) beslag dan bij de Müritz, een type 400 motor een koppeling en een schroefas plus -koker. Al met al redelijk compleet. Krick laat de bouwer de keuze met betrekking tot de motor. Er zitten motorschotten in

Platen triplex, de kleine onderdelen, aangepaste schroefaskoker en het beslagsetje.


de triplexplaten voor zowel een 400 als een 500-type motor. De (starre) koppeling tussen motor en schroefas is echter alleen geschikt voor een type 400 vanwege het 2mm asgat aan motorzijde. Ik kies voor een 500 motor als aandrijving. Iets meer power is altijd handig als je op boevenjacht moet!

Aandrijving en roer De standaard wordt als eerste gemonteerd. Net als alle andere houten delen gaat hij twee keer in de parketlak. Na een laatste schuurbeurt krijgt de standaard echter een laag blanke jachtlak. Zo, nu heb ik tenminste een werkplatform. Als het gaat om de aandrijving heb ik toch een opmerking richting Krick. Waarom een schroefaskoker met uiterst goedkope glijlagertjes en zonder smeernippel? Bij dit model ga ik proberen hier toch iets van te maken. Allereerst test ik of de schroefas zonder veel verlies in de koker ronddraait. De ampèremeter laat een verlies zien van 01,A ten opzichte van de losse motor. Dat is acceptabel. Maar ik mis een smeernippel. Een zoektocht in mijn voorraad levert een stuk messingbuis op met als binnendiameter exact de buitendiameter van de schroefaskoker. Ik zaag een stuk van 4cm van die buis af en boor er een gat in. Daarop soldeer ik een messing buisje met binnendiameter 2mm. Alle boor- en tinresten worden grondig verwijderd en daarna zaag ik de schroefaskoker in tweeën. Het stuk buis-met-smeernippel wordt dan over de delen van de schroefaskoker heen geschoven. De schroefas gaat er in om de zaak netjes uit te richten en met de brander soldeer ik de delen aan elkaar. Nu heb ik een schroefaskoker met smeernippel. Waarom zo omslachtig? Stel dat ik tijdens het boren iets verpruts, dan is niet de schroefaskoker vernield. Volgende aanpassing: motorkoeling. Een stuk aluminium buis om het motorhuis waar straks het bluswater doorheen loopt. Ook wil ik koolborstelkoeling. Op elke pool van de motor soldeer ik een stukje messing pijp van 2cm lengte. Straks gaat vanaf de waterpomp een siliconenslang naar de aluminium buis rond het motorhuis, dan naar één messing pijp op de aansluiting van de motor Vervolgens weer siliconenslang naar de messing pijp op de andere aansluiting en uiteindelijk richting blusmonitor. Zo heb ik een goede koeling op de motor. En hoe vreemd het ook klinkt: ondanks dat je via het water een rechtstreekse verbinding hebt tussen beide polen van de motor, maakt het geheel geen kortsluiting. Je moet alleen niet

Kunststof schroefje en roer.

in zout water gaan varen. Maar dat is voor een modelschip hoe dan ook ongezond. De motorsteun is het volgende klusje. Als ik motor- en schroefas uitricht merk ik dat er een hoek van 5 graden tussen schroefas en motor blijft. Ik schuur aan de onderzijde van de motorsteun voorzichtig wat materiaal weg tot de hoek juist is. Vervolgens lijm ik de motorsteun met motor en schroefaskoker met een paar puntjes CA-lijm in de romp en lijm het geheel definitief met twee-componentenlijm (2C-lijm). Omdat de schroefaskoker best ver in de romp uitsteekt, voorzie ik deze van een extra steuntje in de vorm van een houten balkje. Ook dat wordt vastgezet met 2C-lijm. Na droging laat de ampèremeter zien dat het verlies t.o.v. de losse motor nu 0,4A is. Mooi! Ik verbaas mij ook over het roer. Bij de Müritz heeft Krick een mooie oplossing om het roer niet op de roeras te laten slippen: een krom deel op het einde van de roeras, met een overeenkomstige opening in het middendeel van het roer. Bij de WSP-47 niets van dat alles. De bouwer moet de roeras opruwen en recht tussen de roerdelen verlijmen, punt. Ik vind daar wat van en soldeer een stukje 3mm messing haaks op de roeras, 1cm van het einde. Dan frees ik een corresponderende opening in het middendeel van het roer en lijm de roeras-metuitsteeksel daar in. Op die manier kan het roerblad nooit meer draaien ten opzichte van de roeras.

De roerkoker wordt verder conform de instructies gebouwd en gelijmd. De accuhouder met RC-plaat zit snel in elkaar. De RC-plaat zaag ik er daarna weer af, zodat ik alleen de accuhouder over houd. De RC-componenten breng ik elders in de romp onder. Dan breng ik de inlaat voor de bluspomp aan. Deze zit goed beschermd, tussen schroef en kiel in. De inlaat wordt schuin naar voren geplaatst zodat er zo min mogelijk knikken in de waterleiding komen. De plaats van de pomp is wat moeilijk te bepalen, aangezien ik een afwijkend type gebruik. Uiteindelijk krijgt deze zijn plaats aan bakboordzijde van de motor. Dan verwijder ik de overstekende rand van de romp, totdat er overal 5mm ABS boven de rand zit waar het dek straks in valt.

Dek en opbouw Ondertussen hebben alle triplex platen al een laag poriënvuller en dan twee lagen parketlak gekregen met een schuurbeurt na elke laag. Denk eraan: meteen beide zijden lakken, anders trekken de platen krom. Parketlak heeft een aantal voordelen: het is lekker dun, vloeit glad uit en droogt snel. Eenmaal droog vormt het een keiharde en waterdichte laag. De zijkanten van het dek worden naar onderen toe schuin geschuurd, zodat ze straks netjes in de romp vallen. Ik plaats het dek op de romp en na een laatste passing lijm ik het vast. Eerst op een paar punten met dunne CA-lijm, daarna afwerken met iets dikkere CA-lijm. De Proxxon bandschuurmachine is nu aan de beurt om de rand weg te werken. Eerst korrel 60, dan 120. Het eerste deel van dit werk doe

Foto-boven: Dek er op, motor, roer en waterinlaat geplaatst. Foto-links: Skelet van het dekhuis.

aktueel

nr. 157 - 29


De voorste ramen moeten nog bijgewerkt worden

Dekhuis en kuip op de romp.

ik met de machine maar de laatste millimeter werk ik weg met “ellebogenstoom” en korrel 400. Dan heb je meer controle over je werk. Met het dek netjes strak op de romp wordt de rand om de dekopening geplaatst. Deze bestaat uit 1,5mm triplex en steekt 15 millimeter boven het dek uit. Dan volgen er drie spuitsessies: het dek (wit) de romp (blauw) en het onderwaterschip (anti-fouling rood). Het dekhuis is een redelijk kunststukje. De basis (drie spantjes en beide zijkanten) zit snel in elkaar. Voor het lijmen goed controleren of de spanten haaks op de zijkanten staan, en dan met een paar druppels CA-lijm fixeren. Vervolgens het dak van de piekhut erop. Daarbij komen de zijkanten enigszins onder spanning te staan. Goed vastzetten vóór het lijmen, en alles gaat goed.

aktueel

nr. 157 - 30

Maar dan… de voorste raamsponningen. Drie delen die schuin ten opzichte van elkaar en van de romp staan! Alle delen moeten schuin geschuurd worden en het kost me moeite om de juiste hoeken te bepalen. Dus: rustig aan en steeds opnieuw passen. Uiteindelijk ben ik tevreden met de hoeken. Het middelste raam lijm ik als eerste, dan de beide ramen ernaast. En niet met CA-lijm, maar met houtlijm. Zodoende heb ik nog tijd om de zaak te corrigeren. Daarna worden de delen die uitsteken (boven- en zijkanten) schuin afgeschuurd. De kuip achter de kajuit is het volgend onderwerp. Een simpel vierkant bakje. Maar als ik het aan de kajuit pas, blijkt dat de voorzijde van de kajuit bijna over de opening van het bluskanon valt. Vreemd, want de maten van kuip, achterwand en opening voor het bluskanon staan vast. Enfin: ik zaag een halve centimeter van de kuip af, schuur het glad en lijm het tegen de kajuit aan. Na droging is de opbouw een stevig geheel geworden. Dan volgt een lastige klus: het mooi aanpassen van de onderzijde van het dekhuis aan het dek. Waar moet ik materiaal weghalen? Ook hier: vaak passen, goed kijken en geduld. Als het dekhuis naar wens aansluit, lijm ik onder de piekhut nog een plaatje triplex, exact evenwijdig met de onderzijde. Hierin lijm ik een rond magneetje van www.Supermagnete.nl. Om de juiste plaats op het dek te bepalen, leg ik een moertje op de magneet en voorzie de moer van een likje verf. Dan druk ik het geheel op het dek. De verf laat een vlekje na en zodoende is de plaats voor de contramagneet bepaald. Op die plaats boor ik weer een gat en plaats een tweede magneet. Aan de achterzijde van de kuip herhaal ik deze procedure. Op die manier voorkom ik dat bij

een ruwe zee het dekhuis een eigen leven gaat leiden. Wel even kijken of de polen goed zitten! En waarom ronde magneten? Wel eens geprobeerd om een vierkant gat te boren? Na een laatste controle kan het dekhuis gespoten worden. Als de verf na twee dagen is uitgehard, voorzie ik de sponningen van de ruiten van een laag zwarte verf. Zodoende lijkt het of de ruiten in rubbers zijn gevat. Dan snij ik uit het plaatje Acryl de (ruwe) contouren van de ruiten. Krick heeft op de laatste pagina van de bouwbeschrijving een sjabloon hiervoor getekend. Beide lagen folie weghalen, het plaatje Acryl op het sjabloon leggen en alle lijnen langs een liniaal zachtjes één keer inkrassen. Vervolgens kun je de ingekraste lijn dieper inkerven tot je door het materiaal heen bent. De sjabloon klopt bijna helemaal, op de linker- en rechter voorruit na. Deze moet ik iets bewerken om ze passend te krijgen. Overigens lijm ik de ruiten áchter het hout van de opbouw. Ik maak ze dus niet passend in de sponningen. En ik laat één zijruit en een achterruit een beetje openstaan om een vorm van luchtcirculatie in de romp te hebben.

Elektronica De bouwer kán het simpel houden: regelaar, roerservo, ontvanger, motor en accu. Ik wil echter wat meer. Een werkende radar, blusmonitor, zoeklicht en navigatieverlichting. Een uitdaging in zo’n bescheiden model! Voor het zoeklicht en de navigatieverlichting gebruik ik een printje van een concurrerende firma wat via de BEC van de regelaar gevoed wordt. Bluspomp, radar en zoeklicht worden gevoed door een kleine 2s LiPo. Deze ligt in het achterschip. Radar en zoeklicht schakel ik met een microswitch, door een microservo geacti-


Achteraanzich

t.

En met werkend zoeklicht.

veerd. Als de radar draait, is het zoeklicht uit en vice versa. Een regelaar regelt het toerental (en dus de worplengte) van de bluspomp. Een en ander zorgt wel voor behoorlijk wat bedrading in zowel de romp als de opbouw. Om te voorkomen dat al die draden door de grote ruiten te zien zijn, werk ik ze zoveel mogelijk weg onder een ABS-plaat in de opbouw. En boven de schroefas plaats ik een ABS plaat die met magneetjes vast zit op het motorschot. Zo scherm ik de draaiende delen af, maar kan ik toch bij de motor, koppeling en schroefas. De elektronische componenten zijn nu als volgt in de romp verdeeld: rechts van achter naar voor: motorregelaar, pompregelaar, ontvanger. Links: roerservo, pomp en de schakelservo voor zoeklicht en radar. In de opbouw: unit voor navigatieverlichting en zwaailamp. Elektrische verbinding tussen romp en dekhuis: 2 servosnoertjes. De aandrijfaccu voorin, verlichting/pompaccu achterin, vlak voor de roerkoning. Op die manier ligt ze goed in evenwicht. Om te voorkomen dat ze op volle vaart érg achterover gaat liggen, plak ik in het voorschip nog 75 gram lood.

Modulebouw De volgende onderdelen kunnen als modules gebouwd worden: mast, blusmonitor, verschansingen, ladders, ankerlier, radar, enz enz. Allemaal kleine dingetjes die een prettige afwisseling zijn als je even “iets anders” wilt bouwen. De bouwbeschrijving is hier duidelijk over, dus zal ik hier niet uitweiden. Wel valt het me op dat de fabrikant vrijwel alles in triplex heeft uitgevoerd. Dat vereist wat meer bewerking, maar hé… Ben je modelbouwer of niet?

Alle beslag kant en klaar in kunststof is ook niet alles! De blusmonitor pas ik wél een beetje aan: ik boor de spuitmond uit tot 2mm om een iets dikkere straal te verkrijgen en ik neem een brandstoffilter van een RC-auto in de leiding vóór de pomp op. Daar zit normaal een fijnmazig rooster in. Prima als filter. Een stukje panty klaart deze klus trouwens ook. Vanaf de pomp gaat de slang richting de motorkoeling en dan naar de blusmonitor. Zo heb je voorverwarmd bluswater. Brandweerlui zouden er blij mee zijn! De kunststof beslagdelen zijn van zacht plastic en vertonen veel flash, maar als je dat hebt weggewerkt zijn ze redelijk van kwaliteit. Met uitzondering van de vlaggenmast: die vertoont meer bochten dan Karin Bloemen. Even in heet water leggen helpt onvoldoende: de bochten blijven. (Of dat bij Karin wél werkt, weet ik niet.) Ik vervang de vlaggenmast door een stukje messing buis waar ik een oogje en een belegklamp op soldeer. Als laatste krijgt het model haar naam. Of beter gezegd: haar nummer: “WSP 47” Deze tekst, en de tekst “POLIZEI” bestaan uit een soort pick-up letters. Deze netjes van de dragerfilm afkrijgen is een uitdagende klus. Maar na ruim een uur zit het tot tevredenheid. Het wapen van de deelstaat Baden-Württemberg wordt boven de tekst “POLIZEI” geplakt. Helaas mis ik een thuishaven op de spiegel. Als de vlag gehesen is, is het model “formeel” gereed, maar kritisch kijkend mis ik nog wat…

Allerlei details in de kuip.

Aanvullende details Ik schat dat de machinekamer zich iets achter het midden van het schip bevindt. Daar moet dus een toegangsluik voor gemaakt worden. Dat plaats ik onder de trap naar het dak. Uiteraard met de bijbehorende stickers van de “Arbeitschutz”. Stickers voor een EHBOtrommel, brancard en AED komen op de achterzijde van het dekhuis. Zelf gemaakt met decalpapier. De EHBO-trommel en brancard zijn ook daadwerkelijk aanwezig. Ook huisvlijt. Ik draai uit nylondraad een paar trossen en leg die op het dek. Dat is simpel en netjes uit te voeren. Op een ondergrond van dun dubbelzijdig kleefband draai je een steeds groter wordende cirkel van draad. Telkens even aanstippen met CA-lijm. Aan het einde een lus maken met krimpkous. Vervolgens de “tros” met kleefband en al op het dek plakken. Een pikhaak hoort er ook bij: makkelijk te maken van een stukje rondhout met daarop een messing stang. Op het eind een dubbele haak. En die wordt aan de zijkant van het dekhuis gehangen. Uit een setje voor 1:24 vrachtwagens haal ik een paar stukjes anti slipplaat: hiermee wordt het trapje in de kuip belegd. Ook een paar fenders worden gemaakt: siliconenslang met zwart krimpkous er overheen. Een touwtje erdoor, vastmaken aan de bolders en klaar. Met deze kleinigheden maak je je model nét even iets realistischer en geef je het een eigen uiterlijk.

Halve kracht op rustig water.

aktueel

nr. 157 - 31


Volle kracht op rustig water

Het vaargedrag

Bluskanon in werking.

aktueel

nr. 157 - 32

De eerste vaarproeven zijn altijd spannend. Nou, met een 7,4V Lipo komt het model “aardig van haar plaats” zoals dat heet. Niet echt “op schaal”. Vijftig procent gas is garantie voor een nat pak op de voorplecht. En dat met het kunststof schroefje van Krick onder de boot. Dat schroefje doet het vooruit helemaal nog niet zo slecht. Achteruit is het echter niet bijzonder effectief. Nou ja, met achteruit varen vang je geen boeven. Op volle kracht helt ze een beetje naar bakboord. Dat komt door de torsie van de schroef. Op te lossen door een kleine wig aan bakboord onder de romp te lijmen. Volle kracht varend komt het voorschip overdreven uit het water. Dat komt door de LiPo in het achterschip en daarom ook die 75 gram lood in de boeg. Met een 7,2 NiMh accu voor de aandrijving is dat laatste probleem trouwens ook uit de wereld en kun je die plak lood annuleren. Dan ligt het model vlakker op het water. Is ze wendbaar? Jazeker. Op volle kracht heeft ze een draaicirkel van 3,5 meter, waarbij ze een paar graden overhelt. Het gangboord komt echter niet onder water, dus kritisch wordt het niet. Langzaam varend draait ze binnen de meter. Tijdens haar eerste publieke inzet in Heemskerk waait het behoorlijk en staat er een aardige golfslag. WSP 47 trekt zich er weinig van aan. Dapper stuitert ze over de golven. Ja, met de machinekamer op “Langsam voraus” is ze best windgevoelig, maar zit de vaart er eenmaal in, is ze zeer koersvast. Als je op het dek zou staan is het een “nat” schip. Bij veel wind komt er redelijk wat buiswater over. Maar de hoge rand rond de opening in het dek doet haar werk goed. Evenals de blusmonitor overigens: die maakt meteen een slachtoffer. Tijdens het varen maakt collega Lex een aantal actiefoto’s en dan zie je meteen dat het prettig is als je niet tegelijk hoeft te sturen en te fotograferen. Lex: dank je wel! Als ik haar na een uur weer op de wal zet, volgt een inspectie

in de romp. Dankzij redelijk ruig weer, forse golfslag (ook van andere schepen) en stevig doorvaren varen zuig ik met de injectiespuit zo’n 15cc water uit de romp. Als dat alles is… De regelaar: koud. De complete motor: lauw. Nu verbruikt dat 40mm schroefje natuurlijk minder vermogen dan een goede messingschroef, dus de motor heeft het niet zo moeilijk gehad. Tijdens een andere vaart heb ik er een 35mm messing vierbladsschroef onder gehangen en toen werd de motor duidelijk warmer. Maar een Speed 500E is ook niet voor grote vermogens ontworpen. Wel vertoonde de schroefas na een paar dagen varen buiten de romp tekenen van roest. En dát zou niet moeten mogen!

Samengevat Positieve punten? De WSP 47 is een leuk model met potentie. Je kunt haar simpel houden, maar ook later is er mogelijkheid tot uitbreiding met meer functies. Met een kunststof romp en houten opbouw is ze prima geschikt om te leren werken met hout. En dat hout (ik moet natuurlijk triplex schrijven) is van prima kwaliteit. Het laserwerk is uitstekend. Veel details die je op een leuke manier moet maken: in hout. Inclusief beslagset dat behoorlijk compleet is. Prima vaareigenschappen en goed waterdicht, ook onder wat ruigere omstandigheden. Kritiek? Ja, ook. De schroefas (roest) en -koker (geen smeernippel). De kunststof beslagdelen: zacht en met veel “flash”. De bouwbeschrijving had hier en daar wat duidelijker gekund. Er staan foto’s in de beschrijving die niet overeenkomen met foto’s op de buitenzijde van de doos. Maar over het algemeen heb ik veel plezier gehad tijdens het bouwen van dit scheepje. De prijs in de winkels varieert tussen de 125 en de 140 euro. Eén avond stappen kost evenveel of meer. En daar heb je maar één avond plezier van. En de volgende ochtend koppijn…


aktueel

nr. 157 - 33


DEEP BLUE 420 Tekst & foto’s: Lex Verkuijl LRP kennen we voornamelijk van auto’s en elektronica, maar sinds kort is deze fabrikant ook actief in de schepen. Of beter gezegd in de speedboten. Zo is twee jaar geleden de Deep Blue 350 uitgebracht, gevolgd door de 450 en in september 2014 is de derde telg in de Deep Blue familie geïntroduceerd; de Deep Blue 420. Eens kijken wat deze kleine rakker in huis heeft! Van binnen, netjes uitgevoerd.

Klein maar fijn In de benaming van deze LRP boten kun je de afmetingen al aflezen. Ze zijn dus respectievelijk 35, 45 en 42 cm lang. Kleine bootjes, Ready to Run, makkelijk om mee te nemen en bijna overal kan ermee gevaren worden. Het Deep Blue testexemplaar is 42cm lang, en daarbij 11cm breed en 8cm hoog. Uiterlijk lijkt het nieuwe model sterk op de voorgangers en heeft een fris blauw kleurenschema. Uiteraard blauw, want dat is de lijfspreuk van LRP: “Blue is Better”. Het grote verschil met de voorgaande modellen zit binnenin. Deze 420 is de eerste LRP boot die uitgerust is met brushless aandrijving en heeft een voor lipo geschikte regelaar. Er wordt voor dit model een snelheid van 45 km/h opgegeven bij gebruik van een 3S accu. Voor zo’n klein model klinkt dat veelbelovend! aktueel

nr. 157 - 34

Qua uiterlijk komt deze boot fraai en goed afgewerkt over. Van oorsprong is de 420 van Oosterse makelij, je kunt dit model dan ook met andere kleuren en bestickering elders terugzien. Zoals dat tegenwoordig wel vaker gebeurt. Persoonlijk vind ik deze ‘LRP blauwe’ uitvoering er wel erg fraai uit springen. De romp is in een spuitgiet-procedé uit hard plastic vervaardigd. Ze is erg strak en heeft scherpe randen aan de sprayrails en spiegel, eigenschappen die het vaargedrag ten goede komen. Ook op het technische vlak ziet het bootje er goed uit. De motor is een kleine 28mm buitenloper van 2900KV met een watergekoelde motorsteun. Ook de in de boeg geplaatste regelaar is met waterkoeling uitgerust. Een mini-roerservo, eveneens waterdicht, vind je achterin de romp. Deze stuurt

De complete ha rdware laat niets te wensen over.

een aluminium offset roer aan (naast de schroef). Verder vindt je aan de spiegel twee turnfins en twee trimtabs, de schroef is een composiet tweeblad exemplaar van 30mm doorsnede. Als schroefas is voor een flexas gekozen. Naar mijn idee had hier ook een vaste as dienst kunnen doen, de schroeftrim is namelijk niet verstelbaar. De romp heeft een


kap die op een neopreen pakking ligt. Aan de voorzijde haakt dit kapje onder het dek, achter zit een grendel. Een goede constructie en LRP heeft hier zoveel vertrouwen in dat de specificaties van het mod el de term ‘onzinkbaar’ vermelden. Al met al is de Deep Blue 420 erg compleet uitgerust en laat een goede eerste indruk achter.

Op het kunststof ‘lagerbuisje’ na dan....

De outrunner met geintegreerde

Inspectie Vervolgens loop ik de romp en hardware na op loszittende schroefjes en vreemde dingen. Alles blijkt goed gemonteerd, dat is in ieder geval OK. De 2,3mm flexas is ook al netjes gesmeerd. Eén vreemd punt kom ik wel tegen; de as waar de schroef op zit loopt met een stukje teflonbuis als lager in de schroefasbuis. Dat zal misschien best werken maar geeft meer speling dan een metalen lager. De slijtage kan zo ook hoger zijn, dat zal moeten blijken. De LRP Deep Blue 420 is dus echt Ready To Run, ik hoef er niets aan te doen. Nog een vermeldenswaardig detail;

watergekoelde steun.

het motortje blijkt één geheel met de watergekoelde motorsteun te zijn. Meestal kun je zo’n motor tegen de steun aan schroeven, maar dit bouwt compacter en lichter. Er zit normale elektronica in het bootje. Dus geen gecombineerde componenten maar een losse ontvanger, regelaar en servo. Die laatste twee zijn waterdicht uitgevoerd maar de ontvanger is dat niet. LRP heeft hiervoor in het zakje toebehoren een ballon met elastiekje en ty-wrap meegeleverd waarmee ook die waterdicht verpakt kan worden. Die ontvanger had misschien beter ook meteen waterbestendig uitgevoerd kunnen worden, tegenwoordig is

De meegeleverde accessoires. (De ballon zou je eigenlijk in blauw verwachten...) aktueel

nr. 157 - 35


dat zo’n probleem niet meer. Het in de ballon verpakken laat ik nog even achterwege, ik ben niet zo’n fan van deze oplossing. Vroeg of laat komt er condens in de ballon waardoor er dan toch nog een storing op kan treden. Mocht het nodig blijken ga ik de ontvanger inspuiten met Wetprotect, daar heb ik goede ervaringen mee. Inmiddels is de accu opgeladen, ik gebruik een 3S 2200 mAh exemplaar. Die heeft exact de in de handleiding vermeldde maximale afmetingen van 105x35x25mm, maar vreemd genoeg past ze niet lekker in de romp. Ze ligt schuin tussen twee bevestigingspunten en niet plat op de bodem zoals de bedoeling is. Een accu van maximaal 32mm breed zou daar wel goed tussen kunnen liggen. Ik kies er daarom voor om de accu ‘kops’ in de boot te zetten, een lipo zonder hardcase klem leggen is geen goed idee. Gelukkig is er voldoende hoogte beschikbaar dus het past in die positie ook prima.

Varen maar En dan is het tijd om het model eens uit te proberen. Met mijn 2200 mAh accu (iets meer dan de 1800 mAh die LRP voorschrijft) komt het vaarklare gewicht op 620 gram. In het water probeer ik eerst het terug kantelen na een flip uit. Het bootje gaat dus op de kop in het water. Door een stoot gas te geven aktueel

nr. 157 - 36

zou het model terug moeten draaien zodat de kiel weer onder zit. En inderdaad, dat gebeurt feilloos! Voor zo’n klein snel model is het een geruststellende gedachte dat een flip geen kwaad kan; dotje gas en je kunt weer verder varen. Dan eens kijken wat deze kleine rakker in zijn mars heeft. Bij het gasgeven duurt het een moment totdat de schroef goed pakt, en denk je dat de pit in dit model wel meevalt. Maar dan pakt de schroef en wordt de boot afgevuurd! Ze spuit weg, een zeer indrukwekkende roostertail achter zich aan trekkend. De rechtuit stabiliteit is verbazend goed, het dingetje loopt als op rails. De eerste bochten gaan echter wat minder strak. De Deep Blue hakt flink in de bocht en wil op volle snelheid op een halve meter rechts- of linksaf! Dat is even wennen.... Gelukkig heeft de meegeleverde pistoolzender, hoewel op zich eenvoudig uitgevoerd, de nodige trimmogelijkheden aan boord. Het is een analoge zender maar de trimfunctie is digitaal uitgevoerd met drukknopjes. De rechtuit koers kan zo makkelijk getrimd worden. Ook het ‘overstuur’ bochtengedrag kan eenvoudig verbeterd worden. Daartoe is er de mogelijkheid om met kleine knopjes voor links en rechts onafhankelijk de stuurweg in te stellen. Voor links kom ik uiteindelijk uit op een uitslag van ongeveer 15 graden. Rechts kan het nog kleiner en is maar

12 graden roeruitslag nodig. Deze kleine roeruitslagen geven al aan hoe giftig het model op het roer reageert! Hiermee gaat het model bij volgas als aan een draadje de bocht om. Linksom met een draaicirkel van zo’n 3 meter, rechtsom ook zo kort maar daarbij stuurt ze nog een stuk vinniger. Soms verliest de turnvin haar grip en maakt de boot een pirouette. Dit agressieve stuurgedrag maakt het varen met deze kleine gifkikker wel erg leuk! De trimtabs heb ik laten staan zoals ze uit de doos stonden; beiden zo’n 5 graden naar beneden. Daarmee wordt echter de neus redelijk diep in het water gedrukt. Ik buig ze daarom stapje voor stapje iets omhoog en kom uiteindelijk op nul graden voor de linker en 1 tot 2 graden naar beneden voor de rechter uit. Daarmee loopt de romp goed los maar houd toch genoeg watercontact om stabiel te blijven varen. Dan de snelheid, er wordt immers 45 km/h beloofd. Zo op het oog denk ik dat ze daar dicht in de buurt komt, maar de GPS moet uitsluitsel bieden. Die past er nog net bij in de romp en na een paar lange halen over het water wordt er 46,2 km/h als maximaal gehaalde snelheid aangegeven. Kijk, dat is netjes! Nu weegt die GPS 110 gram en als hij er weer uit is heb ik toch het gevoel dat het bootje nog een tikje harder loopt. Hoe dan ook, de belofte wordt ruim gehaald. Dat had ik in eerste instantie niet verwacht. Deze snel-


heid, gecombineerd met een vinnig bochtengedrag, maken dat deze Deep Blue 420 een zeer hoge funfactor heeft! De vaartijd is ook goed. Met de door mij gebruikte 2200 mAh accu kan ik zo’n 8-9 minuten stoeien voordat de lipo cut-off inschakelt. Weer uit het water blijkt dat de gebruikte neopreen afdichting toch niet helemaal afdicht. Er komt een half koffiekopje water uit de romp. Aftappen gaat makkelijk, er is in een rubber aftapplugje voorzien. Natuurlijk zou het wel mooi zijn als de romp echt helemaal dicht was, maar een ramp is het niet. Zoals gezegd is de elektronica waterbestendig (de ontvanger met ballon of WetProtect) dus er gebeurt verder niets. De oorzaak is waarschijnlijk dat de romp zich in de bochten flink op z’n kant legt. Daardoor krijgt de naad tussen romp en kapje redelijk wat waterdruk te verwerken en perst zich toch wat naar binnen.

tie van deze beide zaken zou wel eens een deel van het soms hakerige sturen kunnen verklaren. Het stroeve draaien is eenvoudig te verhelpen. De scharnierpen zit met een madeschroefje in het aluminium roerblad vast. Dat schroefje verwijder ik waarna het roer dus om de pen kan draaien in plaats van de pen in het plastic. Zo draait het roer perfect en de pen verlies je niet omdat die strak in het plastic zit. De speling op de link is ook snel verholpen; simpelweg het moertje waarmee die in de roerhevel zit wat aandraaien. Verder zit me het ‘lager’ van teflonbuis bij de schroefas niet lekker. De flexas haal ik er toch uit om in te vetten en ik meet hem eens

Deze aanpassingen (of noem het afstellen) geven meteen een strakker sturende boot. Minder zoeken in de bochten en een directer stuurgedrag met een beter te doseren roer. Of het vervangen van het lager iets doet is moeilijk te zeggen. Het lijkt echter wel alsof de boot nu stiller loopt met een iets hoger toerental. Dat zou dan een iets hogere snelheid betekenen...

Resumee

Kleine dingetjes Eenmaal weer thuis blijkt dat de lipo cut-off goed ingesteld staat. De accucellen zitten rond 3,5 volt, dat is een mooi veilige marge. Bij het nakijken van het roer blijken alleen twee zaken niet helemaal in orde. Het roer heeft een bepaalde draaiweerstand omdat de scharnierpen iets te strak in de plastic steun zit. Daarnaast is er speling op de stuurstang bij de aansluiting aan het roer. De combina-

op. De asstomp blijkt 3mm dik te zijn, en de schroefasbuis heeft een binnendiameter van 4mm. Ik maak daarom een 4x3 mm messing buisje op maat en plaats dat als lager in de schroefasbuis. Daarmee is de speling op de schroefas zo goed als weg, ik heb daar zo meer vertrouwen in.

Schroefje verwijderen voor een soepel draaiend roer, en het warteltje onder de roerlink aandraaien.

Deze LRP Deep Blue 420 heeft me verrast. Positief verrast. Wat moet je verwachten van een 420cm lang speedbootje? Nou, deze doet het bijzonder goed. Strak en stabiel varen met tegelijk een heel hoge snelheid en een lekker giftig stuurkarakter. Over een flip hoef je je geen zorgen te maken, een dotje gas en de boot ligt weer recht. Dat is vaak een makke bij dit soort kleine modellen en bederft de pret dan danig. Zo is deze Deep Blue 420 niet alleen een bootje voor de jeugd, maar ook een fijn ‘speelding’ tussendoor voor Pa. Om je even lekker uit te leven! aktueel

nr. 157 - 37


1

hangar.nl

11 6

Open: dinsdag t/m vrijdag 13.30 - 20.00 zaterdag 9.00 - 16.00

1

Wilhelminalaan 38 8262 DG Kampen Tel./Fax: 038 331 37 07

10 5

2

7 2

4

8

• Kerklaan 59H (routeplanner 61) • 2282 CE Rijswijk • Telefoon: 070-4159014 • Email: info@tedsrcshop.nl

12

Openingstijden: Maandag Gesloten • Dinsdag 10.00 tot 18.00 uur • Woensdag 10.00 tot 18.00 uur • Donderdag 10.00 tot 21.00 uur • Vrijdag 10.00 tot 18.00 uur • Zaterdag 10.00 tot 17.00 uur

3

15 14

9 13

3

Willeke Joostenstraat 34 4744 RR Bosschenhoofd, NL Tel: 0165-330421 (alleen bereikbaar tijdens openingstijden winkel) E-mail: info@rcheliparts.nl

1

Hangar Modelbouw Kampen

2

Teds RC Shop Rijswijk

3

RC Heliparts Bosschenhoofd

4

Hobma Modelbouw Elst

5

RC Racing Twente Enschede

6

Modelbouw Wiersema Veendam

7

RC Modelshop Leiden

8

Quartel Modelbouw Pijnacker

9

Exploor.eu Nederweert

10 Modelbouw Bloemendaal Bloemendaal 11 Nils Ester Modelshop Oudega 12 RC Point Modelbouw Beugen 13 Albatros Modelbouw Mechelen - Muizen 14 Aerobertics Sijsele 15 Not normal modelbouw Zwijndrecht aktueel

nr. 157 - 38

Openingstijden winkel: Maandag t/m Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag

09:30 - 18:00 Gesloten 09:30 - 21:00 09:30 - 17:00

www.hobbico.com 4

Pascalweg 6a, 6662 NX Elst Telefoonnummer: 0481-353288 Faxnummer: 0481-353519 Email: info@hobmamodelbouw.nl

Openingstijden Maandag 10:00 tot 21:00 Dinsdag 10:00 tot 21:00 Woensdag 10:00 tot 21:00 Donderdag 10:00 tot 21:00 Vrijdag 10:00 tot 21:00 Zaterdag 10:00 tot 17:00 Zondag Gesloten

www.hobmamodelbouw.nl 5 Openingstijden:

Ma. 19.00 - 21.00 uur Wo. 12.00 - 17.00 uur Do. 12.00 - 21.00 uur Vr. 12.00 - 17.00 uur Za. 10.00 - 16.00 uur

Josinkstraat 84 7547 AC Enschede Mobiel: 06 8142 9407

Tel. 053 434 40 38 (alleen tijdens openingstijden)

info@rcracingtwente.nl

www.rcracingtwente.nl


www.grauper.de 6

Modelbouw Wiersema  VOOR ONDER ANDERE  Houtmodelbouw  Plastic modelbouw  RC-modelbouw  Treinmodelbouw ... en nog veel meer!

www.multiplex-rc.de / www.hitecrc.de 10

Kerkstraat 34 9641 AS Veendam Telefoon: 0598-624564 www.modelbouwwiersema.nl afhaaladres in Appingedam (alleen op afspraak)

7

11

www.modelshoponline.nl 12

www.horizonhobby.de 8 • Pijnacker

Delftsestraatweg 26D, Telefoon 015-3692205

• Amsterdam

Osdorper Ban 62, Telefoon 020-6154920

• Zwolle

Rembrandtlaan 9, Telefoon 038-4534073

• Roosendaal

Hulsdonksestraat 21, Telefoon 0165-548230

Openingstijden Pijnacker (hoofdfiliaal) Maandag t/m donderdag 10.00u - 20.00u Vrijdag: 10.00u - 21.00u Zaterdag: 08.30u - 17.00u e 2 zondag v.d. maand: 12.00u - 17.00u Openingstijden overige filialen Maandag: Gesloten Dinsdag t/m vrijdag: 10.00u - 18.00u Zaterdag: 10.00u - 17.00u Koopavonden: 19.00u - 21.00u Donderdag: Amsterdam en Zwolle Vrijdag: Roosendaal

E-mail: hans@quartel.nl • Website: www.quartel.nl

9

www.serpent.com

Het nieuwe modeltijdperk

info@exploorshop.eu M: +31(0)654 662 752 aktueel

nr. 157 - 39


15

13

E-SHOP TURNHOUTSEBAAN 101 2970 SCHILDE INFO@PARA-RC.BE 0032 470 825 747

14

STORE NOT NORMAL MODELBOUW STATIESTRAAT 147 2070 ZWIJNDRECHT

Openingsuren: ma - wo: 10-12u en 13.30-18.30u vrijdag: 10-12u en 13.30-21.00u zaterdag: 9-14u (van okt. t/m maart 9-18u) Gesloten op donderdag en zondag

www.robbe.de

Maalse Steenweg 367 Tel.: +32 50 858020 8310 St-Kruis, Brugge Email: info@aerobertics.be

De digitale nieuwsbrief ontvangen? Meld je gratis aan via: nieuwsbrief@modelbouw-aktueel.nl www.kyosho.de / www.hype-rc.de

2015

bouw je wereld editie 23e

Volg ons ook op Facebook Hét Magazine over radiobestuurde auto’s, boten, vliegtuigen en helicopters.

U wilt hier ook adverteren? Neem dan contact op met Media Primair Modelbouw B.V. E: advertenties@mediaprimair.nl T: 0342 400279 aktueel

nr. 157 - 40

T FESTIJN MEWSTENEN LEGO BOenU erk • Grote bouww trijden • Bouwweds

Modelbouwshow.nl 21 en 22 februari 2015 10.00 tot 18.00 uur | tickets online te bestellen

vanaf 3 tot 12 jr E 5,00 vanaf 12 jr E 11,00 A3 poster.indd 1

11-02-14 20:52


Nieuwe webshop:

Powered by

Bouwtekeningen van 3300 modellen voor beginner tot expert

Powered by

Modelbouwen vanaf tekening? Kies uw favoriet op: www.modelbouwtekeningen.nl

NVM KENNISMAKINGS-ACTIE Online bestelling = De Modelbouwer een half jaar GRATIS! aktueel

nr. 157 - 41


De

Stunt Master Tekst & Foto’s: Albert Bergman

Een peinzend kijkende schrijver met de Stuntmaster.

Al meer dan een decennium zijn ze op de markt: “de schuimpjes”. Door de oer-echte modelbouwers werden ze eerst nog wat meewarig bekeken als minderwaardige modellen die eigenlijk de aanduiding modelvliegtuig niet zouden mogen dragen. De “echte” modellen worden immers in vele knutseluren gemaakt van balsa, vliegtuigtriplex, berkenhout en met kunststof folie of zijde bespannen. Daarna, en tegen veler verwachting in, zijn er allerhande soorten modellen in een ver gevorderd stadium van voorbewerking (de zogenaamde ARF_Almost Ready to Fly) modellen) op de markt gekomen. Aanvankelijk werden deze gemaakt van styropor, een licht, maar hard, bros en moeilijk te lijmen materiaal. Eén van de eerste modellen was bijvoorbeeld de saai-grijze TwinStar van Multiplex. Deze staat overigens nog steeds in de Multiplex catalogus, maar is nu uitgevoerd in een verbeterd soort schuim dat met de fabrieksnaam ELAPOR® wordt aangeduid en bestaat uit een specifieke soort “Expanded PolyPropyleen”, ofwel EPP. Zoals gebruikelijk worden over dit materiaal minimale bijzonderheden verstrekt: fabrieksgeheim. Doet er ook niet toe want dit schuim heeft bewezen dat het uitermate geschikt is voor modelvliegtuigen. Het is veel taaier dan veel andere soorten schuim, en is gemakkelijk te verlijmen met secondelijm. Dit laatste is bij ELAPOR® zelfs een absolute ‘must’! Inmiddels is ook de ontwikkeling van met koolstof en glasvezel versterkt EPP voor de modelbouw op gang gekomen en dit heeft al een enorm aantal prachtige modellen tegen een alleszins redelijk prijs opgeleverd. Multiplex heeft aan de wieg gestaan van deze ontwikkelingen en dit in een vroegtijdig stadium toegepast. Een van de laatste Multiplex modellen uit deze kraamkamer is de StuntMaster, een kunstvlucht en 3D model.

Het model is zowel bedoeld voor het indoor als het outdoor vliegen. Het monteren kan binnen een uurtje afgerond worden. Met een vleugelbelasting van minder dan 15 g/dm2 is dit een ideaal model om de standaard kunstvlucht figuren te gaan oefenen. Met de krachtige Permax BL-O 2206-1050 borstelloze motor kan het simpel aan de prop worden gehangen. In combinatie met de grote roeroppervlakken wordt het hierdoor mogelijk om een doorstart te maken naar het vliegen van 3D figuren. De romp van de StuntMaster is dun en plat waardoor alle meskant figuren goed uitvoerbaar zijn. Dit ELAPOR® model is dan ook robuust en zeer wendbaar in rollen of meskant en alle soorten spins. Het ELAPOR® is uiteraard wit, maar de decals maken er een bonte verschijning van wat past bij het karakter van het model. Dus, altijd al 3D willen vliegen? De StuntMaster is ideaal voor het leren en oefenen van 3D aerobatics. aktueel

nr. 157 - 42

De grote doos van de StuntMaster.

Wat krijg je voor je hobby geld?

In de inhoud van de doos zijn alle onderdelen zorgvuldig verpakt.

Als die grote doos aan de deur wordt bezorgd ben je net zo nieuwsgierig naar wat er in zit, als toen je nog het kleine jongetje was dat eindelijk zijn verjaardagscadeautje mocht uitpakken. Het gezegde “In iedere man zit een kind verborgen dat wil spelen” klopt bij mij nog steeds. En ik ben zeker niet de enige! Toen de doos was geopend was de conclusie: weer typisch Multiplex! Alles keurig verpakt, geen schade en het ziet er gelikt uit. Snel uitpakken dus! O, nee, eerst hiervan een paar foto’s maken want dit verschijnsel moet in Modelbouw Aktueel goed belicht worden. De andere kant van het verhaal is ook nog dat ik hierbij meteen de nieuwe studioverlichting


Specificatie: Fabrikant/Model: Type/materiaal: Toepassing: Besturing: Spanwijdte/lengte/gewicht: Vleugel oppervlak/belasting: Motor/propeller/ESC: Accu: Doelgroep: Bouwtijd: Vliegtijd:

Multiplex StuntMaster ARF 3D / ELAPOR® schuim Indoor / outdoor 4-assen: rol, richting, hoogte, gas 870 mm / 928 mm / 350 g 24 dm2 / 14,6 g/dm2 Permax BL-O 2206-1050 / 9x5 / 18A 3S 450-600mAh 30C Gevorderde rolroer vliegers 1 avond Circa 5 min De stuurstangen voor het hoogte en richtingsroer lopen aan de buitenzijde van de romp door reeds aangebrachte geleidingen.

kan uitproberen. Ik kan nu reeds verklappen dat het uitlichten van een object ook een vak apart is. Uitpakken dus maar! Nou ja, uitpakken? Dit is vooral het lospeuteren van een hoop plakband van, helaas, uitstekende kwaliteit. De onderdelen die dan los komen te liggen zien er stuk voor stuk prima uit en de reeds aangebrachte decals zitten er strak op. De vleugel bestaat uit één stuk. Hierdoor zijn alle drie de servo’s vooraan in de romp geplaatst. Deze is bijzonder plat en de stuurstangen naar het hoogte- en richtingsroer lopen daarom buitenom door geleidingen aan elke zijde. Door de platte uitvoering van de romp is een compacte accu noodzakelijk. Multiplex heeft daarom voor een 3S uitvoering gekozen. In de neus zit dan ook een klein accuvak waarin het wegwerken van de kabelsalade wel een lastig puzzeltje is. De aansluiting van accu en regelaar met een zespolige MPX-stekker die niet flexibel is neemt hierbij veel ruimte in. Om de beperkte ruimte optimaal te benutten is de regelaar met thermische lijm tegen de wand geplakt en de aansluiting van de regelaar met de motor al gesoldeerd. De roeren zijn nog los, maar de vliesscharnieren zijn hierin reeds aangebracht en ook de tegenoverliggende sleuven zitten al in de vleugel. Het richtingsroer is ook met het roerheveltje voorgemonteerd en kan zo in de gleuven van het kielvlak worden gestoken. Het onderstel van koolstofvezel is gedeeld en iedere poot is al met wielen en kappen afgemonteerd. De wieltjes zijn wel erg klein wat problemen kan opleveren in het gras van ons veld. Hierbij valt op dat de kappen met een klikverbinding aan de poten zijn bevestigd en enigszins rondom de as kunnen draaien. Dit blijkt een gouden greep te zijn van de Multiplex ontwerpers, want hierdoor blijven ze bij het landen veel langer heel. In een apart zakje zitten de kleine onderdelen en de koolstof stuurstangen, maar ook extra materiaal om het richtingsroer met twee ‘closed loop’ kabels te verbinden.

Montage Het montagevoorschrift is van het type korte tekst, geïllustreerd met een plaatje. Geen Nederlandse tekst, maar de plaatjes zeggen een beetje ervaren modelbouwer voldoende om de klus te klaren. Per slot van rekening is er veel overeenkomst in de verschillende modellen. Zelfs zonder montagevoorschrift is aan de onderdelen al ongeveer te zien wat de bedoeling is. Deze onderdelen passen uiteraard exact, en als het niet past dan is het niet goed! De definitieve verbinding wordt gemaakt door tussen de schuimdelen een paar druppeltjes dunne cyanoacrylaatlijm (secondenlijm), bij voorkeur èn uiteraard door Multiplex aanbevolen Zacki lijm, te laten lopen. Daarna rest nog het monteren van stuurstangen en struts. Alle stuurstangen worden met kwiklinks aan beide zijden gemonteerd.

Aan de onderzijde van de vleugel worden elk twee struts gemonteerd. Hiervoor worden eerst kunststof bevestigingspunten in de romp en op uitsparingen in de vleugel gelijmd. De struts worden halverwege de vleugelhelft aan de onderzijde ondersteund door een brug. Let bij montage op wat hiervan de voor- en achterzijde is! Dan kunnen de struts worden geplaatst, maar let ook daarbij goed op dat de juiste lengte op de juiste plaats komt. De lengteverschillen zijn maar gering en de maatvoering is niet exact. Als dit alles goed is gemonteerd lopen de struts kaarsrecht van de romp maar steunen aan het uiteinde. Alles kan dan met een druppeltje Zacki worden vastgezet. Voor de struts aan het stabilo geldt hetzelfde recept. De servo voor het richtingsroer is centraal in de romp geplaatst waarbij de servo armen

De ruimte achter de motor is klein. Om ruimte te besparen is voor een 3S accu gekozen.

Regelaar en motor zijn reeds met een soldeerverbinding verbonden.

De stuurstangen worden aan beide einden gekoppeld met kwiklinks.

De struts worden aan de onderzijde van de vleugel en het stabilo aangebracht.

aktueel

nr. 157 - 43


aan weerszijden uitsteken. Multiplex biedt twee mogelijkheden voor de aansturing van het richtingsroer: een koolstof stuurstang door geleiders die al aan de rechterzijde van de romp zijn geplaatst, óf ‘closed loop’ stuurkabels die links en rechts van de romp lopen. De koppeling met ‘closed loop’ kabels geeft over het algemeen een lichtgewicht verbinding met minder speling dan met stuurstangen, maar vergt wel meer aandacht om deze goed te monteren en in stand te houden. Beide mogelijkheden heb ik vergeleken en daaruit bleek dat er geen noemenswaardig verschil in speling viel te constateren. Daarom heb ik voor de eenvoudige montage met stuurstangen gekozen voor zowel het hoogte- als richtingsroer. Voor piloten die op niveau aan wedstrijden willen deelnemen is het te overwegen om ‘closed loop’ kabels toe te passen. De roerheveltjes zijn van een deugdelijke lichte kwaliteit. De pootjes van de kleine kwiklinks zijn helaas van een (te) zacht materiaal gemaakt waardoor braampjes aan de punt ontstaan en buigen daardoor snel. Het kost daarom nogal wat moeite om ze onbeschadigd te monteren en als ze enkele keren losgenomen moeten worden om de instellingen te wijzigen is dit wel een probleem zoals later bij de proefvluchten blijkt. Gelukkig worden er een paar reserve meegeleverd, maar het is te overwegen om hiervoor meteen andere, en meer degelijke verbindingen te kiezen.

Controleren en Afstelling Zeker bij een aerobatics en 3D model is het afstellen van de roeren een zaak van eerst neutraal en beperkt instellen, om vervolgens met testvluchten deze verder fijn af te stellen. De StuntMaster is bedoeld voor het 3D vliegen en er kunnen dus grote roeruitslagen worden ingesteld. Op het eerste gezicht lijkt het zelfs onwijs groot. Het is zeker niet aan te raden, tenzij je al een ervaren 3D piloot bent, om overmoedig met de maximale uitslagen te beginnen. Ben je dit niet, stel dan een sterk gereduceerde dual-rate in en voeg hier nog een dot expo aan toe. Het montagevoorschrift geeft hiervoor duidelijke aanwijzingen, volg deze eerst nauwgezet op! Nadat alles is ingesteld en de kwiklinks met de ringetjes zijn vergrendeld worden de in het montagevoorschrift aangegeven roeruitslagen aangehouden met 75% dual-rate en 30% expo. De aandrijf set gebruikt bij volgas 15 A en daarmee blijft het onder de maximale stroom van 18 A van de regelaar. Niets bijzonders dus, maar bij het verhogen van het toerental treden plotseling sterke vibraties op. In eerste instantie wordt er gedacht aan onbalans van de propeller, of een kromme as. Doch dit blijkt niet het geval te zijn. Toen de draaicirkel van aktueel

nr. 157 - 44

de draaiende propeller van de zijkant werd bezien bleek deze bladspoor te vertonen, dit wil zeggen dat de beide propellerbladen niet in hetzelfde spoor draaien en de ene wat verder naar voren draait dan de andere. Het ene blad blijkt inderdaad buigzamer te zijn dan de andere helft en dit kan de trillingen verklaren. De propeller wordt vervangen door een andere en het probleem is daarmee over, dachten we! Plotseling springt deze nieuwe propeller echter van de as. Kennelijk is de O-ring niet goed aangebracht of te zacht. Even gezocht in de laadjes met piefjes, pafjes en poefjes en jawel er waren nog een aantal professionele O-ringen met een geschikte maat. Daarmee is ook het ‘verzelfstandigen’ van de propeller opgelost. Bij gebruik van de in het bouwvoorschrift aanbevolen besturingscomponenten komt het zwaartepunt tussen de aangegeven 95 - 105 mm te liggen. Dit is een royale marge, die ook door testvluchten fijner afgesteld moet worden.

Vliegen Vliegen dus! Het ‘hallen’seizoen is inmiddels achter de rug en de eerste vluchten moeten daarom buiten gemaakt worden. Bij modellen met een landingsgestel geef ik er de voorkeur aan om bij de eerste vluchten, na wat taxiproeven, vanaf de grond te starten. In het voorjaar is het gras vaak nog nat en hoog en de wieltjes van de StuntMaster zijn erg klein. Nadat de clubleden het veld met de maaimachine tot een biljardlaken hebben bewerkt, ga ik bij een vlagerige wind van zo rond de 3 Beaufort even wat uitproberen. Alleen maar even taxiën meld ik aan enkele op het veld staande clubleden.

Turbulente start bij windkracht 3 - 4.

Bij het starten op gras blijkt dat de kleine wieltjes weinig weerstand opleveren, ook al omdat de wielkappen gemakkelijk in een vlakke stand gedraaid kunnen worden en daardoor vrij blijven van het gras.

Het hoogteroer driekwart “up” om de staart in het gras te houden, half gas en daar rolt de StuntMaster al over het veld. Gelijktijdig komt er echter een stevige windvlaag van de tegenoverliggende zijde en voor dat ik in de gaten heb wat er allemaal gebeurt, is de StuntMaster al op twee à drie meter hoogte. Hij doet zijn naam meteen alle eer aan. Om de collega’s op het veld niet in gevaar te brengen is het snel reageren om de StuntMaster weer aan de grond zetten. Zonder enige schade staat hij daarna weer netjes op zijn pootjes.


De Stuntmaster werd door de wind snel afgedreven.

Daarbij blijkt hoe gemakkelijk hij van de grond komt, en hoe goed de bestuurbaarheid van de StuntMaster is. Een week later, bij mooi weer en weinig wind, volgt de echte poging om te gaan vliegen op één van die weinige bijna windstille zomeravonden. In alle rust en eenzaamheid kan opnieuw worden getest waarbij alles naar wens verloopt. Daarbij blijkt de enorme wendbaarheid en toch goede beheersbaarheid van de StuntMaster. Zelfs als je geen ervaren 3D-piloot bent, zoals de schrijver dezes, is er prachtig mee te vliegen en ik moet zeggen dat het model je als het ware uitnodigt om 3D figuren uit te gaan proberen. En als je deze verleiding niet kunt weerstaan dit dan toch maar meteen proberen. Het mooie van de verleiding is immers om er aan toe te geven, nietwaar? Na enig uitproberen op een veilige hoogte begint het prophangen zowaar al wat te lukken. Ook is al snel duidelijk dat mede als gevolg van de grote platte romp waarvan het oppervlak ongeveer gelijk is aan het vleugeloppervlak, de windgevoeligheid groot is. Deze platte romp is overigens wel een groot voordeel bij het vliegen van meskant figuren. De deadline voor dit artikel begint echter te naderen, en inmiddels is de mooie voorjaarsperiode voorbij en staan regen en wind op het weermenu. Maar er moeten toch ook nog vliegfoto’s aan de tekst toegevoegd worden. In een overmoedige poging om bij een typisch Hollandse lucht, blauw, stapelwolken en windkracht 3 - 4, foto’s te kunnen maken wordt, om eventuele harde landingen te dempen, een asfalt weggetje met rondom hoog gras gekozen. De wind is echter zodanig krachtig dat de StuntMaster nauwkeurig recht in de wind opgesteld moet worden omdat deze anders omver wordt geblazen.

Dus: de vrouw des huizes met de camera in de aanslag gereed om het hele gebeuren te vereeuwigen en ik met knikkende knieën gas geven. De StuntMaster is binnen een meter los, klimt snel en word op enige meters hoogte door een stevige windvlaag mee genomen. Het lukt nog om hem weer in de wind te draaien en een paar wilde bochtjes te maken, doch plotseling is alle controle verdwenen! Hoogte en richting werken zo te zien wel, maar het model tolt als een herfstblad door de lucht. Het is niet meer tegen de wind in terug te krijgen en drijft steeds kleiner wordend snel in de richting van de A7. Goede raad is duur, maar er zit niets anders op dan het maken van een noodlanding ver weg in het hoge gras, althans dat dacht ik. De StuntMaster is snel gevonden, maar voorbij het veld met het hoge gras. Wel tussen droge en sappige koeienvlaaien in een kaal gevreten weiland afgezet met schrikdraad! De boer heeft dit schrikdraad zeer deugdelijk uitgevoerd, want als ik denk dat het veilig is om er overheen te klimmen wordt me prikkelend duidelijk dat ik me hierin heb vergist. De StuntMaster kan echter, enigszins gebruind, met weinig schade geborgen worden. De schade is beperkt tot een afgebroken propeller, een losgelaten neuskap, gras en zand in de motor en een gebruinde neus. De oorzaak van het fladderende gedrag is al snel duidelijk, een afgebroken pennetje van de kwiklink van het linker rolroer. Mijn vermoeden bij de montage dat deze kwiklinks onvoldoende sterk zijn wordt hiermee helaas bevestigd! In eigen regie wordt nu een andere uitvoering gemaakt, maar helaas zijn verdere vluchten voor het verlopen van de deadline voor dit artikel niet meer haalbaar.

Bij de noodlanding liep de StuntMaster weinig schade op, maar wel een gebruinde neus.

Zo maar een plaatje van de Stuntmaster.

Conclusie De StuntMaster is een kwalitatief uitstekend uitgevoerd “buy to fly” model dat volledig geschikt is voor de standaard aerobatics en de overstap naar het 3D vliegen. De vraag is hoe dit model gekarakteriseerd moet worden. Is het een indoormodel of een parkflyer? Hoewel niet volledig kon worden uitgetest bestaat de indruk dat de minimale snelheid tamelijk hoog ligt voor het indoorvliegen maar dat de windgevoeligheid het buitenvliegen beperkt. Bij een windkracht van meer dan 2 Beaufort is het beheersen van het model bijna niet meer mogelijk. In een grote hal of op een windstille zomeravond is het echter een uitstekend model om zowel aerobatics als 3D te gaan vliegen. Daarbij is het als oefenmodel zeer geschikt om er een doorstart van aerobatics naar 3D mee te maken. Ondanks enkele schoonheidsfoutjes en een te zwakke constructieve uitvoering van de kwiklinks kan de StuntMaster voor mooie vliegstuntjes zorgen. aktueel

nr. 157 - 45


F4U Corsair Ultra Micro RTF/ BNF Technische gegevens: Model: Leverancier/fabrikant: Spanwijdte: Lengte: Vleugeloppervlak: Gewicht vliegklaar: Lipo: Besturing: Adviesprijs:

Corsair F4U Horizon Hobby/Parkzone 405mm 326mm 314 cm2 41,8 gram (1S) 3.7 V 150mAh Gas, hoogteroer, richtingsroer, rolroer € 99,95 (BNF versie zonder zender)

Tekst & foto’s: Emanuel Stassar ‘Big is beautiful’ hoor je wel eens, maar of dat ook altijd even praktisch is? Voor sommige modelbouwers is juist klein erg fijn. Parkzone (gedistribueerd door Horizon Hobby) is gespecialiseerd in ARF modellen die geschikt zijn voor gebruik in het park (let op dat dit in Nederland op veel plaatsen helemaal niet is toegestaan). Niet te groot, licht van gewicht en vrijwel altijd kant-en-klaar. Zo ook deze F4U Corsair, al is deze met z’n spanwijdte van 405mm wel erg mini….

In de doos Parkzone levert deze Corsair in twee uitvoeringen. Er is een set compleet met zender (RTF, Ready To Fly) en een set zonder zender (BNF, Bind aNd Fly). Ik ontving de BNF versie zonder zender, maar met accu en acculader. Gelukkig had ik van een Parkzone micro heli nog een zender die ook bruikbaar is om deze Corsair mee te sturen. Dezelfde zender wordt in de RTF set meegeleverd. Je kunt overigens aktueel

nr. 157 - 46

iedere DSM2 zender met minimaal 4 kanalen gebruiken om deze Corsair te sturen. In de acculader gaan 4 AA penlites, maar wie liever zonder batterijen werkt kan ook gebruik maken van een externe 6V voeding (niet inbegrepen). De aandrijfaccu is een miniatuur LiPo van 150mAh en 3,7V (1S) en lijkt verdacht veel op de accu’s die Kyosho bij z’n Minium serie levert. Zelfs de connector is identiek, wat prettig is als je meerdere van dit soort toestellen hebt. Het interieur van de doos bestaat uit een paar piepschuim delen waar alles keurig in is verpakt zodat transportschade vrijwel is uitgesloten. Onderin de piepschuim bak vind je de handleiding en decals. De uitvoerige handleiding is niet in het Nederlands, maar de meeste modelbouwers zijn dit inmiddels gewend en kunnen met een van de andere talen ook prima overweg. Als je een blik in de doos werpt ontkom je niet aan de indruk dat dit geen modelbouw meer mag heten.

Het grote voorbeeld was een geducht tegenstander tijdens WOII. De opklapbare vleugels maakten het mogelijk meer vliegtuigen mee aan boord te nemen van vliegdekschepen. De karakteristieke vleugelvorm is ontworpen om met een korter landingsgestel te kunnen volstaan dat in de lengterichting inklapt. Met 650km/u was de Corsair een van de snelste toestellen van zijn tijd en door zijn goede aerodynamica maakte hij vrij weinig geluid. Door de Japanners werd hij ook wel “Whistling Death” (fluitende dood) genoemd omdat hij een karakteristiek fluitend geluid maakte, veroorzaakt door de koelradiators in de vleugels. Naast een behoorlijke lading bommen was de Corsair voorzien van maar liefst zes mitrailleurs in de vleugels. Door z’n hoge landingssnelheid werd hij in eerste instantie door de Amerikaanse marine geweigerd, maar toen bleek hoe succesvol dit toestel was is men toch overstag gegaan.


De stuurstangconstructie van het richtingsroer.

De stuurstang

constructie va

n het hoogtero

er.

In het inwendige vinden we de motor met vertraging en de ontvanger/regelaar/servo unit.

De aansturing van de rolroeren met twee afzonderlijke lineaire servo’s.

Mooie prop en spinner voor een dummy papieren stermotor.

Het model

der rolroer voorzien is van een eigen lineaire servo. De stuurstangetjes zijn in lengte te stellen door de bocht die erin gebogen is wat samen te knijpen of uit te trekken. Het vaste landingsgestel bestaat uit dun staaldraad met daaraan schuimrubber wieltjes. Het staartwieltje stuurt mee met het richtingsroer. De voorpoten van het landingsgestel zijn zeer eenvoudig te verwijderen. Let er wel op dat de servo’s onder de vleugel dan wel een grotere kans lopen om beschadigd te raken tijdens de landing.

windstil weer. Dat hebben we het afgelopen seizoen erg weinig gehad. Ik heb desondanks toch een paar avonden kunnen vliegen met deze kleine rakker en dat viel nog niet mee. Hoewel het windstil lijkt verplaatst de lucht zich toch af en toe waar dit toestel direct op reageert. Je moet dan van erg goede huize komen om de Corsair mooi strak op koers te kunnen houden. In een hal heb je daar natuurlijk geen last van. Het echte werkterrein voor deze Corsair moet je dus binnen zoeken. De ruimte in kwestie moet wel ruim van afmetingen zijn, want de Corsair heeft er net als het 1:1 toestel zin in en vliegt met een behoorlijke snelheid. Hij luistert uitstekend naar de roeren, wat helpt

De Corsair meet 405 x 326mm en weegt slechts 41,8 gram. De romp bestaat grotendeels uit piepschuim met een fijne celstructuur en is fraai gespoten of bedrukt in de klassieke donker/licht blauwe Corsair kleurstelling. Er worden twee sets decals meegeleverd zodat je zelf kan kiezen welke uitvoering je graag wil vliegen; Pappy Boyington of Ira Kepford. De cockpit bestaat uit een transparant stukje kunststof dat deels is gelakt in dezelfde kleur als de romp, maar iets matter. De vleugels zijn ook gemaakt van geschuimd materiaal, met een wat hardere schil. Het heeft veel weg van Depron. Ook de staart is van dit materiaal gemaakt. Ondanks de geringe dikte van met name de staartdelen voelt alles toch redelijk sterk aan. Dit komt vooral door de koolstof versterking die hierin verwerkt is. De vele details en paneellijnen in combinatie met enkele decals zorgen voor een goed schaalgevoel. Om een kijkje te kunnen nemen in het toestel moet er helaas gesneden worden in de grote decals aan de zijkant. Meer naar voren zit de romp met kleine stukje plakband dichtgeplakt. Om beschadiging van de lak te voorkomen snijd ik ook deze door. Binnenin vinden we helemaal vooraan in de neus de coreless motor met tandwielvertraging. Deze drijft een mooie drieblads prop met rubber spinner aan. Iets naar achter ligt de print met daarop de regelaar, de ontvanger en twee lineaire servo’s. Deze sturen met behulp van dunne koolstof staafjes de staartroeren aan. Van deze print lopen twee servo draden naar de vleugels waar ie-

Vliegen met de Corsair Vanwege het gewicht en afmetingen van deze Corsair is buiten vliegen alleen mogelijk bij

aktueel

nr. 157 - 47


om de kist uit benarde situaties te redden als deze weer eens van koers wordt geblazen. Het vliegbeeld is erg mooi, als je een beetje door je wimperharen kijkt dan lijkt hij net echt. Alleen het geluid ontbreekt. Deze Corsair klinkt met z’n tandwielvertraging niet echt imposant. De motor levert ruim voldoende vermogen om vrij steil te kunnen klimmen al is prophangen er niet bij. Dit verwacht ik ook niet bij een warbird. Tijdens kunstvlucht is het verstandig om de snelheid er goed in te houden. Door het geringe gewicht verliest het toestel snel snelheid met onvoorspelbaar vlieggedrag tot gevolg. Al met al vliegt de Corsair niet slecht al mis ik wat finesse. Dit komt voor een groot deel door mijn zender waar je niets fijn kunt afstellen. Gelukkig heb ik sinds kort een DX7s zender liggen waarmee de Corsair ook te besturen is. Vliegen met de Corsair en met een ‘echte’ zender gaat dan ook een heel stuk beter. Je kunt met dual rates en expo het stuurgedrag helemaal aan je eigen smaak aanpassen. Een toestel als dit verdient gewoon een betere besturing. Met de standaard accu zijn vliegtijden van 8 à 10 minuten mogelijk, afhankelijk van je vliegstijl. Niet gek voor zo’n klein accuutje. Na het vliegen is het verstandig de accu en de motor even af te laten koelen. Geef vooral de motor

aktueel

nr. 157 - 48

even tijd om op adem te komen voor je met een volgende accu verder vliegt.

Conclusie Deze F4U Corsair ziet er misschien uit als een stukje speelgoed, maar is dit zeker niet. Hij vliegt goed maar vereist een ervaren hand aan de sticks. Geen beginnerstoestel dus. De standaard vierkanaals besturing zorgt voor voldoende mogelijkheden en uitdaging tijdens

het vliegen. Voor wie al een DSM2 zender heeft is deze BNF een voor de hand liggende keuze, maar ook als je nog geen passende zender hebt zou ik toch voor deze set kiezen en er een goede zender bij aanschaffen. Het zal het vliegplezier alleen maar ten goede komen. Bovendien is vliegen zo verslavend dat het waarschijnlijk niet bij één toestel zal blijven en je deze zender voor je hele vloot in kan zetten.


Wat heeft dat nou met motivatie te maken zou je denken. Nou, alles!

Motivatie Soms heb je het even nodig op het moment dat het tegen zit, Ik heb het over motivatie, en zeker nu de winter er aan zit te komen. Hét moment om dat ene project te beginnen, op te pakken of af te bouwen. Want wintertijd is bouwtijd! Meestal gaat aan mijn project heel wat denkwerk vooraf, en daar gaat best wat tijd in zitten. Als dat eenmaal achter de rug is word het tijd om aan de uitvoering te beginnen. Die uitvoering is meestal niet het probleem. Ik heb gekozen voor een eigenbouw project, in mijn geval het bouwen van een grotere sleper. In samenwerking met een modelbouw vriend hebben wij een lasersetje ontworpen die ik vervolgens in elkaar ga zetten. Echte zelfbouw dus, met de precisie van de hedendaagse techniek. Ik heb bijna alle delen binnen en een lijstje gemaakt van de spullen die ik nog nodig heb. Met andere woorden, ik kan beginnen met bouwen!

Lees alles over:

Ook ik heb jammer genoeg ervaringen met projecten die op zolder geëindigd zijn wegens gebrek aan motivatie. Je kent het wel, ben je aan dat ene model begonnen wat je écht mooi vind en dan kom je in iets terecht wat wij als modelbouwers allemaal kennen, de bouw-dip! Hét gevaarlijke moment dat het verschil maakt tussen stof happen of (in mijn geval) vliegen van het model. Dat het modelbouwdipje gaat komen weet ik inmiddels zeker. Maar ik laat mij deze keer niet uit het veld slaan. Als het dipje komt laat ik het een dag of wat rusten en ga daarna door waar ik gestopt ben. Dóórbouwen is de remedie, de zin komt vanzelf terug tijdens het bouwen. Ik heb een aantal stokken achter de deur wat mij de echte motivatie geeft om door te bouwen. Mijn sleper in aanbouw heeft een bijzonder ontwerp dat is gebaseerd op mijn wijlen trouwe viervoeter. Mijn oproep via het modelbouwforum heeft vele positieve reacties opgeleverd waarbij een persoon zich gebogen heeft over het ontwerp van mijn sleper. Tot in de puntjes heeft hij het ontwerp uitgedacht waarbij hij goed heeft geluisterd naar mijn verhaal. Als het toestel klaar is wordt het een toestel wat uit zichzelf een verhaal vertelt, iets wat je letterlijk kunt zien als je er naar kijkt. Er zijn al wat mensen bezig geweest met dit toestel, en die ga ik niet teleurstellen. Alhoewel ik jullie niet hoef te vertellen wat dé grote motivatie is. Laat dat dipje maar komen, aan motivatie geen gebrek!

158

Neurenberg 2015 De International Toyfair die ieder jaar eind januari/ begin februari in Neurenberg wordt georganiseerd is hèt beurs-evenement als het om speelgoed gaat. En nog altijd is een een van de vele hallen volledig gereserveerd voor RC modelbouw. De Toyfair is ‘the place to be’ voor fabrikanten, vakhandel en vertegenwoordigers van pers die zich bezighouden met onze hobby. Zoals ieder jaar zal de redactie van Modelbouw Aktueel de Toyfair bezoeken. We zullen voor jullie speuren naar trends, noviteiten, en wetenswaardigheden en daar in het volgende nummer van ons magazine uitgebreid over berichten. aktueel

nr. 157 - 49


Schaalsnelheid Tekst & foto’s: Jan Melchior Vooral voor de ontwerpers van (semi-) schaalmodellen is het van belang om te weten wat de schaalsnelheid van een dergelijk model zou moeten zijn in relatie tot de snelheid van een 1:1 toestel. Hiervoor bestaan nogal wat begrippen en theorieën die soms erg diep gaan. Reynoldsgetallen, luchtdichtheid, lineaire schaal, kwadratische schaal, kubistische schaal, tijdschaal, schaalgewichten, enzovoort zijn termen die worden verwerkt in allerlei complexe formules en benaderingen die de gemiddelde vlieger wat te ver zullen gaan. Bij het omschalen van een 1:1 toestel naar een model spelen er drie schaalfactoren, die alledrie een ander effect hebben op geschaalde modellen, namelijk: • De lineaire schaalfactor: Dit is de verhouding tussen de maatvoering van het model, en die van een 1:1 toestel. Voor het gemak gebruiken we de spanwijdte, in formule word dit dan: ‘span 1:1 / span model’. • De kwadratische schaalfactor: Deze is onder andere van toepassing op oppervlakken, zoals het vleugel oppervlak, en daardoor ook op de gerelateerde vleugelbelasting. In formule is dit: ‘(l x b 1:1 / l x b model)². • De kubistische schaalfactor: Deze is van toepassing op volume en gewichten. In formule dus (l x b x h 1:1 / l x b x h model)³ of: (gewicht 1:1 / gew model)³.

Visuele schaalsnelheid Allereerst is daar de visuele schaalsnelheid, welke wordt bepaald door de kruis- (of maximum) snelheid van het 1:1 toestel te delen door de lineaire schaalfactor. Hierbij zal een model een gelijke visuele afstand afleggen als een 1:1 toestel op een geschaalde, vergelijkbare grotere afstand. Hoewel dit in eerste instantie realistisch lijkt te zijn, zal een model op die snelheid in werkelijkheid vaak erg langzaam vliegen, zeker bij manoeuvres, start en landingen. Zo langzaam dat het vlieggedrag van het model in een manoeuvre (bijvoorbeeld de hellingshoek in een bocht) niet overeenkomt met die van een 1:1 toestel. Verder zal het model niet eens in de lucht willen blijven door de verminderde aerodynamische eigenschappen en eerder genoemde afwijkende gewichts- en lift verhoudingen.

Dynamische schaalsnelheid Iets complexer is het bepalen van de dynamische schaalsnelheid, die berekend wordt door de kruis- (of maximum) snelheid van het 1:1 toestel te delen door de tijdfactor. De tijdfactor wordt bepaald door de √ van de eerder genoemde lineaire schaalfactor. In formule is de dynamische schaalsnelheid dus: kruissnelheid 1:1 / √schaalfactor. Deze relatie (die eigenlijk nog complexer is dan hier weergegeven) is onder andere bekend onder het begrip ‘Froude’s nummer’ en wordt veelvuldig gebruikt in windtunnel metingen. Deze formule wordt ook door de NASA gehanteerd en is daar bekend als de DSS (‘Dynamic Similitude

Speed’ of ‘maneuvre realism speed’). Na veel studies is gebleken dat een model rond deze snelheden voor het oog de meest natuurlijke en dynamische prestaties zal geven zoals de hellingshoek bij het nemen van bochten, en andere manoeuvres. > Voorbeeld 1 Geïllustreerd met een voorbeeld: mijn laatste project betrof een model van de TUCANO. Het model heeft een spanwijdte van 130cm, het 1:1 toestel heeft een spanwijdte van 11,1m en een kruissnelheid van 318km/h. De lineaire schaalfactor is dus 11,1 / 1,3= 8,5. De visuele schaalsnelheid komt hier dus uit op 318 / 8,5= 38km/h. De dynamische schaalsnelheid (DSS) is echter 318 / √8,5= 109km/h Het zal duidelijk zijn dat met een visuele schaalsnelheid van 38 km/h bijna niet is te vliegen, en het model eerder als een baksteen uit de lucht zal vallen. Ook zal de meestal aanwezige wind (uitgaande van een gemiddelde windkracht 2-3 (= 12-19km/h)) ook een grote verstoring geven op deze snelheid, en alleen maar risico’s met zich mee brengen. Nee, een dynamische schaalsnelheid van 109km/h is veel beter te beheersen waarbij het toestel zich realistisch en voorspelbaar zal gedragen in wind en tijdens manoeuvres. (Uitgevoerd met de aanbevolen zwaardere motor zal de snelheid van de Tucan rond de 100km/h bedragen. Met volgas dus net aan de maximaal gevraagde prestaties)

Het voert te ver om alle relaties uit te leggen daar deze ook vaak combinaties zijn van alledrie de schaalfactoren, waardoor bij een model heel andere verhoudingen zullen ontstaan dan bij een 1:1 model. (Bij voorbeeld de vleugelbelasting waarbij het gewicht kubistisch wordt bepaald, en het vleugeloppervlak kwadratisch, terwijl de luchtdichtheid en ook de g-krachten die beide toestellen ondervinden onveranderd blijven. Hierdoor kan er bijvoorbeeld een afwijkend vleugelprofiel nodig zijn om bij een model toch voldoende lift te produceren). Voor het bepalen van de schaalsnelheid van een modelvliegtuig zijn er echter twee, relatief eenvoudige theorieën die ook nog wel goed zijn te begrijpen, reden om op die theorieën dus even door te gaan. aktueel

nr. 157 - 50

Deze Tucan uit voorbeeld 1 zou een DSS snelheid moeten kunnen vliegen van 109km/h. Dit is heel wat anders dan de door de fabrikant aangegeven maximale snelheid van 165 km/h wat met de meegeleverde aandrijving ook onmogelijk bleek te zijn.


Deze B17 Flying Fortress WW2 bommenwerper moet tijdens schaalwedstrijden echt wel schaal worden voorgevlogen. Globale berekeningen leren mij dat de vliegsnelheid van het 1:8 model van deze B-17 maximaal +/-90km/h zal zijn geweest. Het 1:1 toestel was uitgelegd voor 320km/h kruissnelheid wat resulteert in een bedoelde maximale dynamische schaalsnelheid van +/-110km/h. (foto’s: Jan Hermkens)

> Voorbeeld 2 Nu een voorbeeld met een relatief langzame kist. Een 218cm model van een Cessna C172 (1:1 spanwijdte 10,9m; met een kruissnelheid van 195km/h). De lineaire schaalfactor is 10,9/2,18=5. De visuele schaalsnelheid van het model komt hier uit op: 195/5= 39km/h. De dynamische schaalsnelheid daarentegen is nu 195 / √5= 87km/h. Het wordt nog leuker als je naar de landingssnelheid gaat kijken. De minimum landingssnelheid van een Cessna is +/-50% van de kruissnelheid dus komt hier uit op een visuele schaalsnelheid van +/-20km/h, en een dynamische landingssnelheid van 43,5km/h. Bij windkracht 2-3 (=12-19km/h) moet je dus al aardig wat sleepgas geven om het landing circuit nog gecontroleerd, én op schaal in te kunnen vliegen.

> Voorbeeld 3 Is het model behoorlijk wat groter dan de gemiddelde kisten dan wordt de verhouding ‘1:1 / model’ ook kleiner en krijg je ook met heel andere snelheden te maken. Een 1:1 Edge 540 met een spanwijdte van 7,5m en een kruissnelheid van 350km/h zou als 3,75m schaalmodel (‘1/2 scale’) een visuele schaalsnelheid moeten hebben van 350/2= 175km/h, en een dynamische schaalsnelheid van 350/ √(7,5/3,75) = 247km/h. > Voorbeeld 4 Wat nu als je met erg kleine (micro-) modellen gaat vliegen? Het zal duidelijk zijn dat de schaalsnelheden dan toch wel erg lastig zijn waar te maken want de berekeningen veranderen niet. Het effect van de wind wordt nu echter een erg grote verstorende factor waardoor het bijna onmogelijk is om buiten schaal te kunnen vliegen. En dat is tweeledig, de windsnelheid is volledig uit verhouding met de gewenste vliegsnelheid, en het gewicht

van het model is zo laag (een paar honderd gram) dat het model een speelbal wordt van de wind. Zou de eerder genoemde TUCANO de helft kleiner zijn, dus met een spanwijdte van 65cm, dan wordt de lineaire schaalfactor 17, en de visuele schaalsnelheid 19km/h. De dynamische schaalsnelheid komt bij deze mini uit op 77km/h. De eerder genoemde Cessna in micro uitvoering zal met een aangenomen spanwijdte van 55 cm een lineaire schaalfactor hebben van 20. Visueel zou je nu niet sneller mogen vliegen dan 10km/h, wat een bijna een aerodynamische onmogelijkheid is, dynamisch blijft er gelukkig iets meer over want die snelheid kan dan 45km/h bedragen. Als je nu goed hebt opgelet, dan zie je dat de visuele en dynamische schaalsnelheid bij deze kleine modellen veel verder uit elkaar liggen dan bij de grotere modellen. Bij kleine modellen moet er dus relatief véél sneller gevlogen worden dan bij de grotere modellen om tot een gelijkwaardig en beheersbaar vliegpatroon te komen.

Conclusie

De visuele schaalsnelheid voor deze TUCAN is goed grafisch weer te geven. Een model op een afstand van 65m vliegt in 1 sec 10,5m; Op 555m afstand zal een 1:1 toestel in 1 sec. dus 10,5/65x555= 88m afleggen (38 versus 318km/h).

Kijk je, met deze getallen in je achterhoofd, naar de (modelvlieg-) praktijk dan zal je moeten concluderen dat het vliegen van een visuele schaalsnelheid bijna onmogelijk is, en de hogere, dynamische schaalsnelheid (DSS) de werkelijkheid veel beter zal benaderen. De AMA (American Modell Association) heeft deze snelheid dan ook geadopteerd bij de beoordeling van schaalvliegen tijdens wedstrijden, waarbij de eis voor de echte dynamische snelheid een beetje afgezwakt is door de volgende, breder te interpreteren definitie: “Een model moet gevlogen worden met een snelheid die het beste een realistische vlucht of manoeuvres kan uitbeelden. Tijdens de manoeuvres moet de snelheid niet te hoog, maar ook niet te laag zijn en moeten stand veranderingen zoals ‘bank’ of ‘pitch’ of ‘yaw’ tijdens een bocht, een rol of een stijgvlucht realistisch worden weergegeven”. De dynamische schaalsnelheid (DSS) is hierbij dus alleen een indicatie om tot deze realistische weergave te komen. aktueel

nr. 157 - 51


3 in 1, de Multiplex

Tekst en foto’s: Emanuel en Desiree Stassar

Met de nieuwe modellenlijn van Multiplex slaan ze wat design en constructie betreft een nieuwe richting in. Het opvallendste nieuwtje bij zowel de Solius, de Tucan en de hier besproken Shark is de transparante cockpit met daarin een cockpit inrichting en/of piloot. Voorheen waren deze cockpitkappen geheel van Elapor en dus niet doorzichtig. Onderhuids vinden we ook wat nieuwe technieken en oude bekende handigheden, daarover later meer.

halverwege het model doorloopt. De Shark belooft dus een zeer veelzijdig model te zijn wat lange tijd mee kan groeien met het kunnen van de beginnende piloot. Het model wat we van Multiplex ontvingen is de RR (ready for Receiver) versie en die is bijzonder compleet. Hij ligt bijna kant-en-klaar in de doos. Zo zijn de aandrijving, regelaar en twee staart servo’s al voor je ingebouwd en aangesloten. Zelf moet je nog voor een geschikte ontvanger met minimaal drie kanaHet hoogteroer klikt eenvoudig op z’n plaats

De Shark doet op het eerste gezicht denken aan de vertrouwde Easystar. Beide hoogdekkers hebben de motor hoog achterop de vleugel waardoor deze vooral voor de beginnende piloot op een veiligere plaats zit dan op de neus. Die raakt als het mis gaat vaak als eerste de aarde. Leg je de specificaties van beide modellen naast elkaar dat valt direct op dat de Shark echt een stuk kleiner en lichter is. De Easystar was enkel bedoeld om met beide staart roeren bestuurd te worden. De Shark is daarnaast voorbereidt voor de inbouw van rolroeren. Op de mooie doos waarin de Shark geleverd wordt staan een paar foto’s van alternatieve uitdossingen van dit compacte model. Standaard is het een zwever-achtig model zonder onderstel. Voor wie graag vanaf een harde baan vliegt is er een onderstel met wieltjes en voor de waterliefhebbers is er een drijver beschikbaar die je zo onder de romp kan klikken. Om de onderkant van het model te beschermen is er ook een kunststof beschermstuk te koop wat deels over de neus heen valt en tot ruim De kunststof pendelroer constructie aktueel

nr. 157 - 52

len en een 3S 1000mAh LiPo accu zorgen. Vliegklaar maken stelt dan ook weinig voor. Voordat ik daarmee verder ga valt mijn oog op de motorbedrading. Deze loopt rakelings langs het roterende huis van de borstelloze motor. Dat is vragen om problemen maar gelukkig snel op te lossen. Een druppel dikke secondelijm onder de draden is voldoende om ze stevig tegen de romp te plakken. Nu is er een spleet van enkele millimeters tussen deze draden en de motor en is het gevaar dus geweken. In de romp is ruimte voor de ontvanger en regelaar

De servos voor de staart liggen voorin de cockpit met daar vóór ruimte voor de accu


Technische gegevens: Spanwijdte: Lengte: Gewicht vliegklaar: Vleugeloppervlak: Vleugelbelasting: Besturing: RC functies:

1070 mm 870 mm 500 g 19.5 dm2 26 g/dm2 3 tot 5 kanalen Motor, richtingsroer, hoogteroer, optioneel rolroeren

Aan één van de vleugelhelften zit een rechthoekige aluminium buis, in de andere helft zit een kunststof deel waar deze aluminium buis inschuift om een sterke verbinding te maken. De hele vleugel schroef je dan met één kunststof M4 boutje vast op de romp. Deze constructie kan beter, de voorkant van de vleugel sluit niet mooi aan en ook de beide vleugelhelften lopen niet mooi in elkaar over. Het geheel geeft hierdoor geen stabiele indruk. Impressies Vliegen met romp bescherming

De aansturing van het richtingsroer

De staart heeft een standaard richtingsroer en een pendelroer voor hoogte. Bij een pendelroer beweegt het gehele stabilo als roervlak. De losse staartdelen zijn voorzien van een kunststof klikverbinding met een vierkante pen-gat verbinding. In de romp ligt een scharnier wat we kennen van de staart van de Merlin zwever. De vierkante pen van de staartdelen gaat door dit scharnier heen en klikt vast in het andere staartdeel. Voor transport kan de staart hierdoor weer gemakkelijk uit elkaar gehaald worden. Het hele toestel past daardoor weer keurig in de doos voor veilig transport en opslag van het toestel. Van Multiplex heb ik ook de alternatieve onderstellen gekregen waaronder ook de kunststof bodembeschermer. Ik monteer deze voor de eerste vlucht en controleer het zwaartepunt. Dit blijkt te ver naar voren te liggen. Ook nadat ik de accu en de ontvanger zo ver mogelijk naar achteren heb geplaatst ligt het zwaartepunt nog te ver naar voren. Door 5g lood helemaal achteraan op het model te plakken krijg in het toestel in balans.

Vliegen met de Shark De vleugelhelfen sluiten niet mooi op elkaar en op de romp aan

Na het volladen van de accu is de Shark klaar voor z’n eerste vlucht. Met vol gas geef ik het

model een flinke zet, een beetje schuin omhoog. Hij wil direct weer naar de grond, maar door snel te reageren kan ik dat nog opvangen. Hoewel het hoogteroer volgens het boekje staat ingesteld is de instelhoek dus niet correct. Ik moet nog flink trimmen om dit goed te krijgen. Het model blijkt echter niet lekker te vliegen. Het is zeer gevoelig op het hoogteroer en wil ook niet lekker doorglijden met het gas dicht. Het zwaartepunt lijkt toch te ver naar achteren te liggen. Door het stukje lood weer weg te halen en de accu wat verder naar voor te leggen is dat probleem snel verholpen. Na nog wat korte testvluchtjes ben ik tevreden met het vlieggedrag. De accu ligt inmiddels helemaal voorin in het accuvak. Opvallend is het geluid van de aandrijving. Dat is harder en snerpender dan je zou verwachten bij dit vrij geringe vermogen. De prop zit echter vlak achter de vleugel en draait dus door de verstoorde luchtstroom en dat is duidelijk hoorbaar. Thuis gekomen heb ik het huidige zwaartepunt exact opgemeten en dat blijkt zo’n 8mm verder naar voren te liggen dan wat Multiplex opgeeft, en ligt op 19mm vanaf de achterkant van de aluminium vleugelbuis. Dit heb ik nog nooit meegemaakt bij een Multiplex product! Het aktueel

nr. 157 - 53


Impressies: Vliegen met landingsgestel.

pendelroer staat nu iets meer “up” dan wat in de handleiding staat. Er zit een gaatje in de staart waarachter zich het inbusboutje moet bevinden als het roer neutraal staat. Bij mij kun je het boutje nog net zien aan de achterkant van het gat. Het pendelroer kan hierdoor niet meer evenveel omhoog- als omlaag. Ik kom in sommige situaties dan ook nét wat hoogteroer te kort. Na het leeg vliegen van meerdere accu’s moet ik concluderen dat de Shark verder wel prima vliegt. Hij reageert goed op het staartroer en heeft voldoende vermogen om lekker rond te vliegen. Met half gas is het heerlijk ontspannend rondtutteren. Met vol gas komt hij wat meer tot leven en kan er ook wat gestunt worden. Voor een nette looping moet je zorgen dat je voldoende snelheid in het toestel hebt zitten, anders zal hij halverwege de looping overtrekken en een buiteling maken. Ondanks de kleine 3S 1000mAh accu vlieg je toch zo’n 10 minuten als je niet constant vol gas blijft vliegen. Doe je dat wel dan is de pret met zo’n 6 minuten echt wel op. Aan wind heeft de Shark een hekel. Het relatief kleine model is té licht en vliegt té langzaam om hier weerstand aan te kunnen bieden. Vooral bij wat turbulente wind (achter het clubhuis of een rij bomen) is het hard werken om de Shark op koers te houden. Vooral de beginner raad ik dit af.

Rollen maar Om vanaf een harde baan te kunnen opstijgen is er een landingsgestel met wielen beschikbaar. Dit is een stevige staaldraad die zo onder in de romp geklikt kan worden. Het weghalen van het landingsgestel gaat even eenvoudig als het aanbrengen. In de romp zit aktueel

nr. 157 - 54

een kunststof lipje wat even een stukje naar voren getrokken moet worden. Daarna trek je het onderstel er simpelweg onderuit. Op de staaldraad zijn Elapor stroomlijn delen geplakt die het onderstel wat meer smoel geven. Deze sluiten redelijk aan op de romp. Je moet de knuppel van het hoogteroer flink naar je toe trekken tijdens het taxiën om de staart naar beneden te houden. Als het gras wat aan de hoge kant is helpt dit ook niet voldoende en zal de staart flink de lucht in-

gaan. De wielen zijn dus vooral geschikt voor starts vanaf zéér kort gras of een harde gladde ondergrond. Ook landen op wat langer gras gaat gemakkelijker zonder deze wieltjes. Toen ik ook nog eens in een klein gat in het veld terecht kwam, verboog het onderstel direct en klapte er een Elapor kapje vanaf. Na het herstellen van dat deel sloot deze niet meer netjes aan tegen de romp. Het heeft me heel wat kracht en geduld gekost om het stalen onderstel weer in de juiste vorm te buigen.


Watervliegen Met de drijver onder de Shark moet ook het zwaartepunt worden aangepast. In de handleiding staat waar dit moet komen te liggen. Ik had al wat argwaan door het eerdere probleem hiermee en heb dit voor de zekerheid wat verder naar voren gelegd. Voor in de drijver zijn hiervoor een aantal uitsparingen gemaakt waar stalen kogels in gelegd kunnen worden. Er staat hierover geen woord beschreven in de handleiding, maar ze worden wel meegeleverd. De kogels zitten in een plastic zakje tegen het verpakkingsmateriaal van de drijver aangeplakt. Je moet het schuim uit de doos nemen om ze te vinden (!). Met drie kogels in de drijver wordt de Shark te water gelaten. Het zwaartepunt ligt nu net achter de achterkant van de aluminium vleugelbuis. Varen met de Shark gaat goed. Hij reageert vrij goed op het richtingsroer mits er weinig wind is. Bij te veel wind gedraagt hij zich als een windvaan en wil alleen maar tegen de wind in. Met de neus recht op de wind gaat het gas erop en al snel komt de

Impressies: Watervliegen

Shark in plané om niet veel later los te komen van het water. Het is goed dat ik wat extra lood voorin heb liggen want het vlieggedrag is prima zo. Hij vliegt duidelijk langzamer met de grote drijver eronder. Klimmen gaat veel minder vlot en ook in stunten heeft hij niet veel zin meer. De aandrijving zit hier echt aan z’n grenzen. Landen op het water gaat prima. Je moet een heel klein beetje gas blijven geven om met een kleine hoek op het water te landen. Doe je dat niet dan gaat de Shark vrij snel stuiteren door de te harde klap op het water. Ondanks dat er enkel in het midden van de romp contact is met het water ligt de Shark toch stabiel op het water.Wanneer ik te snel een bocht in stuur slaat de vleugeltip in het water. Dat levert een spin op en een toestel dat ineens de andere kant op gaat maar verder gebeurd er weinig. Om de Shark op z’n rug in het water te krijgen moet er volgens mij heel wat gebeuren, mij is het in ieder geval nog niet gelukt. Dit soort onbedoelde kapriolen zorgen er wel voor dat er wat water in de romp naar binnen komt. De servo’s en de

Inhoud van de rolroer upgrade kit

accu krijgen dan natte voeten. Snel uitdrogen en hopen dat er niets bij de elektronica is gekomen is dan het enige wat je nog kan doen. Een kit randje rond de servo’s aanbrengen is daarom aan te bevelen als je het water op wil met dit toestel.

Optionele rolroeren Om nog wat meer te kunnen stunten, kan de Shark uitgerust worden met rolroeren. Multiplex verkoopt daarvoor een complete kit met


Onder de sticker zijn de uitsparingen voor de rolroerservo’s al aanwezig

De aansturing van het rolroer

twee servo’s en wat klein materiaal. Inbouwen gaat vrij eenvoudig. Snij de sticker aan de onderkant op de vleugel even door, en trek deze voorzichtig ver genoeg los om de servo in het vak onder de sticker te kunnen plaatsen. Plak de sticker daarna weer terug. Ik gebruik een beetje siliconenkit om de servo vast te lijmen. Voor de stuurarm moet nog een klein stukje sticker worden weggesneden. De rolroeren moeten aan beide kanten losgesneden worden van de vleugel en daarna even goed worden bewogen. De roerhevel wordt met wat secondelijm aan het roer gelijmd. Daarna kan de stuurstang worden vastgezet en is de inbouw klaar. Het servosnoer komt in een gleuf in de vleugel te liggen en wordt via aan gat boven in de romp naar de ontvanger gevoerd. Vliegen met de rolroeren voelt wat vreemd aan bij de Shark. Hij reageert er veel minder direct op dan bij een “normaal” toestel waarbij de motor in de neus zit. De achter de vleugel geplaatste propeller blaast niet over de rolroeren heen waardoor de werking hiervan erg afhankelijk wordt van de snelheid. Dit merk je vooral met de gemonteerde drijver. Die combinatie vliegt gewoon niet lekker. Als je met rol een bocht instuurt lijkt het alsof de rolroeren halverwege de bocht geen effect meer hebben waardoor je alsnog met het staartroer de bocht moet afmaken. De reactie op het staartroer wordt dan ineens dermate fel dat het voor een beginner lastig zal zijn de kist nog onder controle te houden. Zonder die grote drijver is het wel leuk vliegen met de rolroeren. Je kan dan veel nettere rollen vliegen dan met alleen de staart, en ook op z’n kop vliegen gaat een stuk makkelijker. Het voegt dan echt een extra dimensie toe aan het vliegen en zal de Shark langer interessant houden voor de beginnende piloot. Voorwaarde is wel dat je goed gang in de kist houdt. Langzaam vliegen en rolroeren gaan op de Shark niet samen. Ik heb m’n zender zo geprogrammeerd dan ik door een schakelaar om te halen snel kan wisselen tussen de setup met en zonder actieve rolroeren (ik vlieg mode 2, dus wissel ik tussen het rol- en hoogteroer op de rechter knuppel en richting

en gas links, of richting- en hoogteroer op de rechter knuppel en enkel gas links). Ik heb voorál zonder rolroeren gevlogen omdat mij dat beter beviel. Alleen als je echt wil gaan stunten kom je niet onder het gebruik van de rolroeren uit.

aktueel

nr. 157 - 56

Aanpassingen aan de Shark Tijdens het vliegen zie ik dat de vleugel niet erg stabiel vastzit op de romp. Bij een crash kan het kunststof boutje mooi afbreken om zo verdere schade te voorkomen, maar het stoort me toch te veel. Ik heb het heel eenvoudig opgelost door een carbon staafje van 3mm dik en 50mm lang wat aan te scherpen en deze vanuit de cockpit opening door de romp heen, in de bovenop liggende vleugelhelft te steken. De voorheen erg los liggende vleugel kan nu geen kant meer op. Ik heb het staafje eruit getrokken, de vleugel gedemonteerd en met dikke secondelijm het staafje in de vleugel vastgelijmd. Om te voorkomen dat het gaatje in de romp te snel uit gaat lubberen heb ik daar een kunststof buisje ingelijmd, ook met dikke secondelijmen. Terug plaatsen van de vleugel gaat nog steeds heel gemakkelijk. Deze modificatie zou ik pas uitvoeren als je goed vertrouwd bent met de Shark. In een crash zal er namelijk flink meer schade ontstaan.

De extra pen-gat verbinding zorgt voor meer stabiliteit van de vleugel

In een poging om het geluid wat terug te dringen en iets meer vermogen uit de aandrijving te halen heb ik enkele alternatieve propellers getest, zoals een 5,5x4,5 en 6x5,5 van APC. De originele 5,5x4,5 prop trekt 9,8A en levert daarmee ongeveer 330g stuwdruk. De APC 5,5x4,5 trekt 9,4A en levert daarmee ook zo’n 330g stuwdruk. De APC 6x5,5 trekt 12,1A en levert zo’n 500g stuwdruk. Dat is een heel stuk meer, maar met de 12A regelaar wel op het randje. Ik heb die prop iets ingekort tot een 5,5x5,5 formaat waarmee het stroomverbruik zakte tot 11A met een stuwdruk van 450g. Met deze combinatie komt er meer leven in de Shark. De topsnelheid ligt hoger en het maken van loopings en rollen gaat een stuk makkelijker. Het geluid is er ook op vooruit gegaan. De Shark maakt nu duidelijk minder lawaai en klinkt ook prettiger. De regelaar wordt wel erg heet met deze prop en begon tijdens een van de testvluchten in te houden omdat de temperatuurbeveiliging in kwam. Ik heb de regelaar daarom vervangen voor een 18A exemplaar.

De Shark als FPV platform FPV vliegen (First Person View, met camera aan boord en video bril of scherm) wordt steeds populairder en ook ik ben er aan begonnen met een kleine quadkopter en een FatShark startset bestaande uit een Videobril, een videozender en een camera. Deze set paste ook nét in de Shark.

Arme piloot, nu met een camera op z’n hoofd en een servo erin


De video antenne steekt hoog boven de romp uit

De video zender past er net in

Conclusie

De transparante cockpitkap kan hiervoor vrij eenvoudig van het schuim gepeuterd worden zodat je ruimte krijgt voor de camera. Ik heb hier en daar nog een klein beetje schuim weg moeten snijden en heb het hoofd van de piloot zelfs moeten halveren, maar nu past alles er keurig in. In het halve hoofd van de piloot heb ik ook nog een gat gemaakt voor een 6g micro servo waar de camera op vastgezet wordt. Daarmee kan de camera meebewegen op het draaien van m’n hoofd (de bril is voorzien van een sensor) zodat je wat rond kan kijken vanuit de cockpit. Vliegen doet de Shark met deze extra uitdossing en de 5,5x5,5 prop nog steeds prima. De geringe massa en afmetingen van het toestel geven niet de meest stabiele vliegervaring, maar leuk is het zeker. Vanuit het vrij hoge camera standpunt kan ik nog net een stukje van het dashboard zien waardoor het allemaal nog wat echter lijkt. Voor wie een compact FPV toestel zoekt om bijvoorbeeld mee op vakantie te nemen is de Shark dus ook een optie.

De Shark van Multiplex heeft bij mij gemende gevoelens achtergelaten. Het concept met de drie verschillende uitdossingen is erg leuk. Het maakt de Shark tot een zeer veelzijdig toestel. De transparante cockpitkap met daarachter een piloot en het goed uitgevoerde pendelroer zijn echte pluspunten. De matige uitvoering van de vleugelbevestiging, het vreemde stuurgedrag van het watervliegtuig in combinatie met de rolroeren en het verkeerd opgegeven zwaartepunt zijn in mijn ogen echte missers en Multiplex onwaardig. Is het toestel dan wel geschikt voor de beginnende piloot hoor ik u denken?‌ Ja, en nee is mijn visie hierop. In de standaard uitdossing is het een redelijke trainer die er leuk en vlot uitziet. Hij wil wel eens vreemde bokkesprongen maken waardoor in het begin

een instructeur zeker aan te bevelen is. De wat instabiele vleugelbevestiging blijkt een prima breekpunt bij slechte landingen waardoor de schade meestal beperkt blijft tot het kunststof M4 boutje. Zoals met vrijwel alle trainers het geval is, -maar dus vooral bij de Shark- is het verstandig om als beginner de hulp van een ervaren piloot te zoeken. Hij kan je toestel invliegen en zorgen dat het goed uitgetrimd is voordat je als kersverse piloot de besturing in handen krijgt. De rolroer upgrade zou ik achterwege laten tot je de basis van het vliegen echt goed onder de knie hebt, en als je veel het water op wil met de Shark dan zou ik deze helemaal achterwege laten. Als wat gevorderde piloot loop je al snel tegen het beperkte vermogen aan en het soms vreemde, onvoorspelbare vlieggedrag. Als tweede toestel zijn er daarom wel wat leukere kistjes te koop bij Multiplex.

aktueel

nr. 157 - 57


ARF vliegtuigen repareren Tekst & foto’s: Raymond Esveldt Welke modelvlieger herinnert zich niet zijn eerste serieuze crash? Ik in ieder geval wel. Het was met een hellingmodel naar eigen ontwerp van een clublid. Na een ongelukkige landing was de romp compleet doormidden gebroken en lagen de staartvlakken eraf. Ik dacht dat het model rijp was voor de kliko, maar de bouwer zei: “Geef maar mee”. Groot was mijn verbazing toen het model enkele dagen later weer heel voor mijn neus lag, schijnbaar nieuw. Dat had ik niet verwacht, en zeker niet zo snel!

 Het resultaat van mijn eerste crash. Rijp voor de kliko. Of niet??

Aangezien de Mystique een erg mooi model is wil ik proberen het te repareren.

Romp

Crashes horen helaas bij de modelvlieghobby. Veel voorkomende oorzaken zijn stuurfouten, botsingen met andere modellen en falende techniek. Vroeger repareerde je het model na een crash, en als het echt te erg was dan bouwde je een nieuwe. Maar tegenwoordig bouwen de meeste mensen niet meer zelf hun modellen, waarmee ook de vaardigheid tot repareren verdwijnt. Modellen worden kant en klaar in de winkel gekocht, en als het model stuk gaat wordt het weggegooid en koopt men iets nieuws. Toch kan ook een ARF model soms nog prima een tweede leven krijgen. Afgelopen jaar heb ik mijn Mystique, een prachtige thermiekzwever, gecrasht in de Alpen. Een falende servo heeft een spanningsdip veroorzaakt welke leidde tot een re-boot van de ontvanger. In de resulterende korte periode van onbestuurbaarheid is het vliegtuig geëindigd in een boom. De GFK romp had enkele lelijke beschadigingen en was over een forse lengte opengescheurd op de deelnaad. De voorlijst van de vleugel had een paar flinke diepe deuken opgelopen. aktueel

nr. 157 - 58

Eerst wordt de gescheurde naad aangepakt. De scheur moet overbrugd worden met een stuk glasband. Het liefst plaats je die band aan de binnenkant, dan blijft de buitenkant mooi. Maar de scheur loopt zo ver door naar achteren dat ik er binnen niet goed bij kan. Dan moet hij dus maar aan

De glasvezel romp is op meerdere plaatsen gescheurd.

 Zo is de Mystique aangetroffen tussen de bomen.

de buitenzijde komen. Eerst wordt de scheur met epoxy weer dichtgeplakt. Dit is voldoende om de helften bij elkaar te houden voor de reparatie, maar niet sterk genoeg om mee te gaan vliegen. Dan wordt de rug van de romp bewerkt met een Dremel. Bij de scheur zelf wordt het glas vrij diep weggeschuurd, verder van de rompnaad af wordt het glas steeds ondieper weggeschuurd. In deze geul wordt een stuk glasband gelegd welke wordt aangebracht met lamineerepoxy. Voor het lijmen moet de romp goed worden ontvet voor een


Het materiaal rond de scheuren wordt weggehaald met de Dremel.

goede hechting van de epoxy. In het midden is de dikte van de glasband goed, meer naar de rand steekt het nieuwe glas uit boven de rest van de romp. Dat uitstekende deel wordt na het uitharden van de epoxy weer weggeschuurd met de Dremel. Eventueel kan je eerst grof werken met een rasp. Bij de kleinere beschadigingen gebruik ik een andere techniek. Ook daar schuur ik glasweefsel rond de beschadiging weg, zodat er in het midden van de beschadiging nog maar weinig materiaal over blijft. Van 80 g/dm2 glasdoek knip ik kleine vierkantjes van ongeveer 1x1 cm, met de vezels diagonaal. Deze worden met lamineerepoxy kris-kras over de beschadiging gelegd. Waar het meeste glas is weggeschuurd komt het grootste aantal laagjes nieuw glas, aan de randen komen minder laagjes. Het eindresultaat moet net wat te dik worden, want ook hier schuur je het teveel aan glas na het uitharden weer weg. Zo krijg

Voor een reparatie met composietmaterialen moet alles goed worden gepland.

je weer een glad oppervlak. Eventuele oneffenheden na het schuren worden opgevuld met epoxyplamuur. Als alles weer glad is volgt nog een spuitbeurt zodat de romp weer mooi wit wordt.

Vleugel Beide vleugels hebben een paar flinke beschadigingen aan de voorzijde die doorlopen tot net voor de ligger. Het is heel belangrijk dat je controleert of de ligger nergens is gebroken of beschadigingen heeft. De ligger is het voornaamste dragende deel van de vleugel. Als die stuk is wordt reparatie een stuk lastiger en moet je goed weten waar je mee bezig bent. Mijn ligger is gelukkig nog heel.

ingezaagd tot net voor de ligger, de ribben worden ook op de ligger afgezaagd. Er moeten wel nieuwe ribben in de vleugel komen om de juiste vorm erin te houden. Het profiel is bekend, dus met wat printjes in de juiste maat kun je nieuwe ribben snijden. Ik heb het geluk dat een vriend een freesbank heeft waarop ik nieuwe ribben heb kunnen maken. Als voorlijst wordt een stuk voorlijstprofiel gebruikt, maar ook met een rechte plank balsa

Het hout bij de beschadigingen was niet op een mooie manier afgebroken. De oplossing is dan om op een nette manier een stuk uit de vleugel te zagen en dat geheel te vervangen. De beplanking wordt vanaf de neuslijst schuin

Het materiaal rond de scheur wordt grotendeels weg geschuurd.

Een flinke schuurbeurt maakt alles weer vlak.

Met kleine stukjes glasvezel worden de beschadigde plekken weer opgebouwd. aktueel

nr. 157 - 59


In het beschadigde stuk worden nieuwe ribben en een stuk voorlijst geplaatst.

Aanbrengen van de nieuwe beplanking.

De ruwe opbouw van een reparatie bij de tip.

Na het foliĂŤn zie je hier straks niets meer van.

van voldoende dikte is een nieuwe voorlijst te maken. Je lijmt dan een te dik stuk in de uitsnede en met de schaaf en schuurlat maak je de nieuwe voorlijst in vorm. Dat gaat sneller en makkelijker dan je denkt! De reparatie wordt weer afgedekt met 1,5 mm balsa, even dik als de originele beplanking. Zorg dat je de beplanking van tevoren goed op maat maakt zodat het er strak tussen past. Enige nabewerking met de schuurlat en balsa plamuur geven weer een mooie vleugel die klaar is om te foliĂŤn. Enkele kleine scheurtjes in de rode folie tussen de open ribben heb ik eenvoudig met wat plakband afgedekt.

Daarbij is het ook nog eens leuk! Je weet hoe het model in de kreukels heeft gelegen, en als het dan na de reparatie weer goed vliegt geeft dat veel voldoening. Natuurlijk is het model

niet meer in nieuwstaat, maar dat zie je alleen van heel dichtbij. Als het model vliegt geniet je gewoon weer van het vertrouwde mooie uitzicht op je vliegtuig.

Goedkoop en leuk Van sommige modellen kun je veel nieuwe onderdelen krijgen, zo ook voor de Mystique. Romp en vleugels zijn los te bestellen. Bij dit model waren echter alle delen beschadigd, zodat ik beter een nieuwe had kunnen kopen als ik reparatie niet had aangedurfd. Maar door zelf het model te restaureren heb ik weer een prima vliegende Mystique. Het is een paar avonden werk, maar de kosten liggen veel lager. Ik heb vrijwel al het materiaal uit mijn voorraad kunnen halen, maar zelfs als je alles moet aanschaffen is reparatie een stuk goedkoper. aktueel

nr. 157 - 60

De Mystique is weer klaar om het luchtruim te kiezen.


Evenementenkalender 2014 Nederlandse VliegSPORT en LuchtSPORT beurs 2015 Op 25 Januari 2015 vindt de 24e Nederlandse VliegSPORT en LuchtSPORT beurs plaats in Warmond, ten noorden van Leiden. Deze beurs is 24 jaar gelden ontstaan als een beurs voor de Delta vliegsport, waar later de Paragliding en Ultralight vliegsport aan toegevoegd zijn. De komende beurs staat vooral in het thema van synergie, groei en uitbreiding, liefst samen met andere afdelingen binnen de KNVvL en daarbij behorende clubs en leveranciers. Het aanbod van vliegscholen en leveranciers stijgt jaarlijks en dit is ook het publiek niet ontgaan, dat de beurs inmiddels als een absolute must ervaart voor het komende vliegseizoen. In tegenstelling tot voorgaande jaren is de beurslocatie verhuisd van de Olympiahal in Wageningen (1250 m2) naar de nieuwere en modernere evenementenhal van Dekker in Warmond met 1750 m2, dus 500 m2 extra bruto oppervlakte!. Uitstekende expositiehal (35 x 50 m); grote bar met goed restaurant; 300 parkeerplaatsen voor bezoekers en 60 parkeerplaatsen voor exposanten. Open van 10:00 uur tot 17:00 uur. Entree is € 3,-; kinderen tot 16 jaar gratis. Meer informatie: www.luchtsportbeurs.nl

23e EDITIE VAN DE GROOTSTE MODELBOUWSHOW OPNIEUW IN ZEELANDHALLEN GOES Ook in 2015 staat Zeelandhallen Goes weer in het teken van de Modelbouwshow. In 2014 hebben maar liefst ruim 12.000 geïnteresseerden de show bezocht, waarvan een deel ook van buiten de Zeeuwse grenzen kwam. Deze Modelbouwshow mogen geïnteresseerden wederom niet missen, het is dé vakbeurs voor de modelbouwer. Voor 2015 heeft de Modelbouwshow het thema Modelboten gekozen. In het bassin worden verschillende demonstaties gehouden met modelboten. Ook zal er een modelbouwer een marinehaven met marineboten ter plaatse bouwen. Voor ieder wat wils > De Modelbouwshow is uniek vanwege haar diversiteit. Zowel minitreinen, miniboten, lijm en precisiegereedschappen zijn er te zien en te koop. In 2015 gebruikt de Modelbouwshow alle hallen van Zeelandhallen Goes en biedt daarmee 14.000 m2 beursoppervlakte aan haar bezoekers. Festijn met Lego Bouwstenen > In een van de hallen van Zeelandhallen Goes vindt het festijn met Lego Bouwstenen plaats. Dit wordt georganiseerd door De Bouwsteen. De Bouwsteen heeft ruim 800 leden van jong tot oud. Meer informatie > Openingstijden van de Modelbouwshow op 21 en 22 februari zijn van 10.00 - 18.00 uur. Toegangsprijs voor volwassenen bedraagt € 11,00 en kinderen tot 12 jaar betalen € 5,00. Openbaan vervoer > Om reizen met het openbaar vervoer beter mogelijk te maken, rijdt er bij deze editie van de Modelbouwshow een bus tussen het NS Station van Goes en de Zeelandhallen. De kosten voor dit vervoer zijn € 1,00 per persoon voor een enkele reis.

December 2014

Algemeen: 20/21 December 2014: Modelspoorbeurs Zutphen, Hanzehal Fanny Blankers Koenweg 2, 7203 AA Zutphen, van 10.00 tot 16.00 uur, kinderen onder 12 onder begeleiding gratis, Inlichtingen 06-44324111 info@modelspoorbeurszutphen.nl www.modelspoorbeurszutphen.nl Algemeen: 20 December 2014: Tentoonstelling MBV Papendrecht Partycentrum De Lockhorst, Sportlaan 1, Sliedrecht, 10.00-16.30 uur Info: www.mbvp.nl Rijden: 28 December 2014: Kyosho MiniZ Wintercup NL: Race 3; Lokatie: RACO 2000 Floridadreef 17 3565AM Utrecht Nederland www.raco2000.nl of via www.miniz.nu Algemeen: 28 december 2015: Friese Miniaturendag: Fries landbouwmuseum te Eernewoude, Kooidijk 8b, 9264 TP Eernewoude, tel: 0511-539420. Open van 10.00 tot 16.00 uur. Entree: Volwassenen € 6,- ; Kind. 6 t/m 12 jr. € 3,- ; Kind. 0-5 jr. gratis ; PARKEREN GRATIS Gezinskaart 3 pers. of meer € 5,- pp. Museum jaarkaart; gratis Groepen volw. 20 pers. of meer € 5,-Groepen kids € 2,- ; Begeleiders gratis: meer info www.miniatuurorganisatie.nl/friese-miniaturendag Algemeen: 29 december 2014: Winter rijdag Stoomgroep Zuid Clubbaan Reeptiend 23, Breda 10.00-17.00 uur Rijden op 3,½”, 5” en 7¼ en de spoor 1 tafel. info: info@stoomgroepzuid.nl of www.stoomgroepzuid.nl

Januari 2015

Algemeen: 3 januari 2015: Zeeuwse Trein Model Ruilbeurs Congrescentrum ‘De Stenge’, Stengeplein 1, Heinkenszand (bij Goes) 10.00-15.30 uur Toegang € 1,50; tot 10 jaar € 0,50 Info: 0113-220493 of ztmr@zeelandnet.nl Algemeen: 10 januari 2015: Modelspoorbeurs Expo Houten, voor de echte snuffelaar op het gebied van treinen; Euretco Houten; Meidoornkade 24; open van 10.00 – 15.00; toegang € 7.00 per persoon; parkeren is gratis; meer info www.modelspoorbeurs.nl Rijden: 18 Januari 2015: Kyosho MiniZ Wintercup NL: Race 4 ; Locatie: RC RACING TWENTE Josinkstraat 84 7547 AC Enschede Nederland +31 53 434 4038, www.rcracingtwente.nl of via www.miniz.nu Vliegen: 25 januari 2015: 24e Nationale Delta & Parapente Beurs: Dekker Sport en Partycentrum, Warmond gehouden. Open van 10:00 uur tot 17:00 uur. Entree is € 3,-; kinderen tot 16 jaar gratis. Presentaties van paragliding,delta- en paramotor vliegscholen ; Vertegenwoordigers van verschillende merken en materialen; Tweedehands markt ; Kinderplein met activiteiten; Prijsuitreiking XContest; En natuurlijk een gezellige bar..... waar de sterke vliegverhalen rijkelijk aanwezig zijn. Meer info: www.luchtsportbeurs.nl

Februari 2015

Algemeen: 7 februari 2015: Zeeuwse Auto Model Ruilbeurs Congrescentrum ‘De Stenge’, Stengeplein 1, Heinkenszand (bij Goes) 10.00-15.30 uur Toegang € 1,50; tot 10 jaar € 0,50 Info: 0113-220493 of ztmr@zeelandnet.nl Algemeen: 14 februari 2015: NAMAC Ruilbeurs; de verzamelaarsbeurs voor de liefhebber; Euretco Houten; Meidoornkade 24; openingstijden 10.00 15.00 uur; toegang € 5.00 (NAMAC Leden gratis); meer info op www.namac.nl Rijden: 15 februari 2015: Kyosho MiniZ Wintercup NL: Race 5 TOP RC Losplaats 4 5404 NJ Uden Nederland +31 413 746 012 www.toprc.nl of via www.miniz.nu Algemeen: 20 – 22 februari 2015: Rail 2015, het grootste Modelspoorevenement; Euretco Houten; Meidoornkade 24; open van 10.00 – 17.00; toegang € 15.00 per persoon; parkeren is gratis; meer info www.modelspoorbeurs.nl Algemeen: 21 en 22 februari 2015: Modelbouwshow.nl 2015 ; Zeelandhallen Goes, Da Vinciplein 1,4462 GX; grote modelbouw- en Legoshow; open 10.00 – 18.00; toegang € 11,00 kind 3 – 12 jr € 5,00; pendelbus vanaf NSstation Goes; MIC aanwezig; info: www.zeelandhallen. nl/evenementen/modelbouwshownl

Maart 2015

Rijden: maart 2015: Kyosho MiniZ Wintercup NL: Race 6 : Lokatie RC Hotwheels Deventer, definitieve datum en gegevens volgen nog. Info via www.miniz.nu Rijden: 21 maart 2015: Modelbouwshow Europe, Plantion Ede, een dag voor zwaartransport, modellen en alles daaromheen, echt voor de liefhebber; adres Wellensiekstraat 4 6718 XZ Ede; openingstijden 10.00 - 16.00 uur; Entree: € 10.00 Kinderen tussen 6 -12 jaar: € 5,00; meer informatie www. modelbouwshow- europe.com

kijk verder op: www.modelbouw-aktueel.nl aktueel

nr. 157 - 61


Een papieren vliegtuig in een moderne uitvoering Tekst & foto’s: Cor van Dijk

eigenlijk de bedoeling is en hoe het model er straks uit zal gaan zien.

Vroeger, in de jaren veertig waren de kinderen blij als hun schoolschrift vol was want dan konden zij van uitgescheurde bladzijden een vliegtuigje vouwen. Veel ouderen onder ons zijn deze kunst nog steeds machtig. Naar aanleiding van deze papieren vliegtuigjes heb ik deze nagemaakt, maar dan wel in een moderne uitvoering, nu aangedreven door elektromotoren en voorzien van rol- en hoogteroeren voor de noodzakelijke besturing. Het model is een eigen ontwerp, luchtjes gebaseerd op een papieren blad uit een schrift zoals vroeger, maar dan wel een factor 10 opgeschaald en gemaakt van moderne piepschuim materialen. Hoe het één en ander tot stand is gekomen heb ik geillustreerd met de hierna volgende fotocoulage en begeleidende tekst.

Foto 1 > Om te beginnen is er gekozen voor het N62 profiel wat ook in een eerder gebouwde vliegende vleugel de ‘Hai’ van Wolfgang Werling is toegepast, en dat profiel beviel goed. De snijmal voor dit profiel is gevonden in TraCFoil, een programma met honderden vleugelprofielen. Hier kun je de afmeting, de bolling, streepjes, snijdraad dikte en nog veel meer kiezen, te veel om op te noemen. De tekening van de snijmal is daarna geprint en op berken triplex van 3 mm dikte geplakt en uitgezaagd met een figuurzaag.

Foto 3 > Eerst wordt de bovenkant van het samengestelde blok schuim van achteren naar voren met een hittedraad gesneden, vervolgens de onderkant.

Foto 4 > Als alles onderdelen zijn gesneden en je stapelt deze op, zie je pas uit hoeveel delen dit vliegtuig gemaakt moet worden.

Foto 2 > De verkregen triplex mallen worden zowel links als rechts tegen stukken piepschuim vastgezet met een paar spijkertjes. aktueel

nr. 157 - 62

Foto 5 > Met plakband worden alle delen aan elkaar gezet om een beeld te krijgen van wat

Foto 6 > Maar voor het zo ver is, is er nog genoeg werk aan de winkel. Om te beginnen moet er ruimte gemaakt worden voor de twee servo’s die in een elevon functie beide roeren zullen aansturen. Hiervoor maak ik een triplex malletje ter grote van de servo. Daarna maak ik een snijdraad die net zo diep reikt als de dikte van de servo, en sluit dat aan op 8 V. Door nu in het piepschuim te snijden via het malletje ontstaat een mooi gat waar de servo’s netjes in passen. Vervolgens een beetje siliconen links en rechts van de servo en de servo zit op zijn plaats.

Foto 7 > Het middelste deel van het vliegtuig is verstevigd met berkentriplex van 3mm. Er zijn gaten in het triplex gemaakt, niet alleen om gewicht te sparen, maar tevens als mal voor het snijden van een paar gaten in het schuim. Dit gaat dan weer met een klein stukje hittedraad op 8 volt. Foto 8 > Deze gaten dienen om de ontvanger, de accu en dergelijke onder te kunnen brengen. Door de accu iets te verplaatsen kan ik nog spelen met het zwaartepunt. Om straks de bovenkant van het vliegtuig een beetje op het papieren voorbeeld te laten lijken snij ik een dunne plak piepschuim in de juiste vorm


en plak dit op de romp. Het dunne laagje piepschuim wat nodig is voor de neus en dergelijke snij ik ook met de hittedraad. als bij de eerder genoemde Hai en die vloog goed. Dit hopen wij met de volgende vluchten met dit papieren vliegtuig ook.

Foto 9 > Om deze plakken te snijden span ik de snijdraad, ondersteund door een boutjevlak boven het werkblad en schuif een blok piepschuim langzaam door de draad. De dikte van de plaat kan bepaald worden door de draad verder naar voren of naar achteren op de ondersteunende schroef (links) te leggen.

Foto 10 > Maar voordat het zo ver is moet er nog een mooie afscherming komen voor de motoren. Deze afscherming wordt gemaakt van restjes balsa uit de afvalbak.

Foto 12/13/14 > Deze gondels verbergen dan de regelaars. Ik heb de gondeltjes rood gelakt om het verschil met vroeger goed uit te laten komen. De motoren zijn door mijn vriend Roy Kuiper ter beschikking gesteld. Hij heeft twee diskdrive motoren met 12 magneetjes opnieuw gewikkeld en gebruik gemaakt van twee borstelloze Turnigy motorregelaars die een stroom van 7 A aan kunnen.

Foto 15 > De motorregelaars worden direct aan de motoren gemonteerd en vallen netjes in de gondeltjes. Bij de eerste vlucht zal blijken of de motoren sterk genoeg zijn om hoogte te winnen. Allereerst wordt geprobeerd om de motoren op een 2S 450mAh Lipo te laten werken, ze trekken dan ieder 2A maar dit is niet genoeg. Aangesloten op een 3S Lipo is het resultaat veel beter. Beide motoren worden via een eigen kanaal, gemixt aangestuurd, hierdoor zijn ze perfect synchroon af te stellen.

De proef op de som

Foto 11 > Als de balsa gondel klaar is overgiet ik hem met keramiek (een soort gips). In deze keramieken mal worden dan de twee gondeltjes gemaakt met behulp van epoxy en glasvezel.

Vliegen met dit papieren vliegtuigmodel is nog een hele uitdaging. Bij de eerste vlucht blijk dat de staart te veel omhoog staat en het zwaartepunt niet goed ligt. Gelukkig hebben de roeren voldoende uitslag waardoor de kist nog net veilig geland kan worden. Het zwaartepunt wordt door diverse testen opnieuw bepaald en 12cm meer naar voren gelegd. Door dit vele testen is er wel wat schade ontstaan waardoor de staart vernieuwd moet worden. De roeren zijn nu 8 mm omhoog gezet net

Foto 16 > Om het vliegtuig nog een beetje op het oude schoolschrift te laten lijken heb ik er een paar regels in mijn beste schoolschrift op gezet. Er staan zelfs waarheden op, zoals “ook ik kan kapot vallen�. Een feit waar je als modelvlieger wel tegen moet kunnen anders moet je niet aan deze hobby beginnen. Het vliegtuig is nu inmiddels helemaal gerepareerd met de hulp van Bison D2 Houtlijm en wat constructielijm, deze bruist mooi in de diverse kiertjes en gaatjes. Wel heb ik eerst getest of deze lijm het schuim niet op zou vreten. Daarna is het nog even wachten op beter weer.

Foto 18 > Dat betere weer is gekomen, dus dan moet het maar weer gebeuren. De motoren worden gestart waarna Roy de kist lanceert. Op 80 meter hoogte zet ik beide motoren uit waarna blijkt dat het door testen bepaalde zwaartepunt nu goed is. De kist komt in een mooie, gecontroleerde glijvlucht naar beneden. De motoren worden weer aangezet en op voldoende hoogte wordt er zowaar nog thermiek gevonden. Dit resulteert uiteindelijk in een mooie vlucht van 15 minuten, een veilige landing, en glunderende gezichten op het veld van MVSB in Son en Breugel.

Specificatie: Materiaal: Spanwijdte: Lengte: Vlieggewicht: Aandrijving/accu: Besturing:

Piepschuim 100 cm 100 cm 390 g 7A diskdrivemotoren/ 3S 450 mAh Rol/hoogte roer (elevon functie)

aktueel

nr. 157 - 63


PrimeX camera Technische specificaties: Prime X Afmeting: Gewicht: Lens: Sensor: Geheugen: Accu:

Complete set, met handige hoes en beperkt accesoires.

Tekst & foto’s: Erik-Jan Mol Voor het maken van actieopnames is de nieuwe compacte staafvormige camera ReplayXD PrimeX zeer geschikt. Wij ontvingen een testexemplaar van distributeur ProModels die de camera ook via de modelbouwzaken aanbiedt. In tegenstelling tot concurrenten is de behuizing van de PrimeX zelf al waterdicht, waardoor het in gebruik een heel compacte eenheid is. De camera wordt geleverd met een paar houders en klemmen. De klem gaat om de ronde behuizing en wordt stevig vastgezet in de houder. Eenmaal vast is de camera niet te draaien. Pijltjes aan de zijkant van de lens geven aan wat de horizontale lijn is, dit blijkt erg handig bij de montage. Er zijn diverse houders waarmee je de camera stevig kunt vastzetten. Een vlakke en een lichtgebogen pad met sterke dubbelzijdige tape worden meegeleverd. Handig bijvoorbeeld voor op je helm. Daarnaast is er een uitgebreide serie accesoires beschikbaar, als zuignappen, steunen voor ronde buizen etcetera. Ook bestaan er adapters om de PrimeX op de steunen van andere camerasystemen te gebruiken. aktueel

nr. 157 - 64

30 mm x 98 mm 112 g CinePrime X 16MP CMOS 4Gb Micro SD meegeleverd 1700 mAh

De camera is voor het gebruik uitgebreid in te stellen. Dat kan heel makkelijk met behulp van een aantal drukknoppen en LEDjes op de achterkant. Handig hierbij is dat in de afsluitende dop een afbeelding zit met de instellingen. Ook is het mogelijk met een App op de smartphone en via de ingebouwde Wifi verbinding nog uitgebreidere instelling te doen en de beelden live te bekijken op de

smartphone of tablet. Dit blijkt in de praktijk vooral een handige functie om de positie van de camera goed in te stellen. Ook geeft de App mogelijkheden om de camera instelling snel via de smartphone te doen. De basis instellingen die je snel kunt aanpassen zijn: breedte van de kijkhoek (70-1400),

In de dop zit een duidelijke afbeelding voor de instellingen


De kwaliteit van de opname is uiteinderlijk het belangrijkste waar het allemaal omdraait, en we moeten zeggen dat de automatische correcties goed en snel zijn. Zo reageert de camera direct als we onder een brug zijn, en ook bij opnames tegen de zon in blijft het contrast in orde. Ook de kleur en wit balans

is mooi in evenwicht met als resultaat een helder beeld met realistische kleuren. We gaan de komende tijd nog lekker verder met de camera, en zullen regelmatig filmpjes op de Facebook pagina van Modelbouw Aktueel zetten. Want hoe meer je er mee werkt hoe makkelijker en leuker het wordt.

Lens met krasvast glas, en handige pijljes om de horizontale instelling nauwkeurig in te stellen.

NIEUW Robuuste behuizing van aluminium.

beeldresolutie (720-1080) en aantal beelden (24-120 fps) Daarnaast is de camera ook als 16 megapixel fotocamera te gebruiken, met diverse timelaps instellingen. We hebben onder diverse omstandigheden met deze camera gewerkt, en vooral het gemak van het menu spreekt aan. Daarnaast is de camera lekker compact, robuust en heel belangrijk ook water- en stofdicht. Om de camera aan te zetten druk je op de rode knop bij de lens, de camera trilt. Druk je nog eens dan gaat de Wifi verbinding aan. De opnames starten na het indrukken van de tweede rode knop. Ook het instellen met de knopjes achter de dop werkt heel intu誰tief. Het is heel prettig dat de accu van de PrimeX lekker lang mee gaat. Zeker tijdens buitensport opnames wil je niet steeds de camera uitzetten. We hebben de camera steeds ruim 2 uur kunnen gebruiken, terwijl de concurentie er na een uur de brui aan gaf. Bij het gebruik van de Wifi verbinding is de accutijd uiteraard korter. De camera is te laden met de meegeleverde USB kabel via de computer, of een losse lader (die overigens niet meegeleverd wordt). Voor het op de laptop zetten van de beelden moesten we wel even de duidelijke handleiding (ook Nederlands) erbij nemen. De nadelen die we tijdens het gebruik hebben gevonden is het ontbreken van een zachte dop om de lens te beschermen, en er zijn een minimaal aantal accesoires meegeleverd. Extra delen zijn bovendien behoorlijk prijzig. Positief is dan weer het meegeleverde tasje waarin de camera goed beschermd kan worden meegenomen.

De 3D foamie 870 mm

928 mm

RR R R # 26 4293

Get the free MPX news-app!

www.multiplex-rc.de MULTIPLEX Modellsport GmbH & Co.KG Westliche Gewerbestr. 1 D-75015 Bretten, Germany

Follow us

aktueel

nr. 157 - 65


WORD NU ABONNEE EN MIS GEEN UITGAVE MEER! >> ModelbouwAktueel

Het hobbytijdschrift voor radiografisch bestuurde auto’s, vliegtuigen, helikopters en boten. Alle facetten ervan komen aan bod in dit unieke hobby-’vakblad’. Testberichten, bouwbeschrijvingen van nieuw uitgekomen modellen, actueel nieuws over álle nieuwe modellen, plus info over toebehoren, shows en tentoonstellingen.

>>

>>

Modelauto

Het enige echte hobbyblad voor verzamelaars van automodellen. In elk nummer honderden nieuwe miniatuurmodellen van de nieuwste auto’s, maar ook historische en nostalgische modellen, tot oud speelgoed aan toe. Met natuurlijk veel aandacht voor de echte auto’s en de verhalen er omheen, plus agenda van verzamelbeurzen en andere evenementen.

Kado tip!

De Modelbouwer

Het echte modelbouwen staat centraal in dit veelzijdige modelmagazine: vliegtuigen, schepen, wagens en rijtuigen, stoom, auto’s, treinen enz. Dat biedt eindeloze mogelijkheden om van elkaars werkstukken te genieten en nieuwe vaardigheden en technieken te leren. De 60 pagina’s dikke Modelbouwer is het officiële tijdschrift van de Nederlandse Vereniging van Modelbouwers.

LEES ALLES OVER MODELBOUWEN/VERZAMELEN

Ja, ik ben geïnteresseerd in een abonnement en wil mij graag abonneren op: Modelbouw Aktueel (6 nummers)

Jaarabonnement € 39,90 (België € 41,50)

Modelauto (6 nummers)

Jaarabonnement € 35,00 (België € 36,50)

De Modelbouwer (10 nummers)

Jaarabonnement € 54,00 (België € 59,00)

Ja, ik kies voor de hierboven aangekruiste uitgave(n). Dit verplicht mij tot niets. Ik machtig u hierbij om het verschuldigde bedrag af te schrijven van mijn rekeningnummer: Naam: Adres: Postcode:

Plaats:

Email: Datum:

Modelbouw aktueel

nr. 157 - 66

Handtekening:

Vul de bon in en stuur naar Media Primair Modelbouw B.V., Antwoordnummer 154, 7240 WB Lochem, Nederland. (een postzegel is niet nodig). Voor vragen kunt u mailen naar: modelbouwaktueel@mediaprimair.nl of bel naar (0031) (0)6 12564239 (8h30-12h30). Meer weten of abonneren via internet? Ga naar www.modelbouwaktueel.nl, www.modelbouwers.nl of www.modelauto.nl * Er is geen mogelijkheid deze incasso te storneren. ** Voor België: automatische incasso is voor alsnog niet mogelijk. U ontvangt een factuur.


mz-18 enet mz-24 m

n e e r c s h c u o t r u o l co

mz-24,

ediening T afstandsb T o H ls aa n 12 ka

mz-12,

sbediening oTT afstand H ls aa n ka 6

mz-10, AZ-214-NL

sbediening oTT afstand 5 kanaals H

www.facebook.com/GraupnerNews

mz-18,

sbediening oTT afstand 9 kanaals H Meer informatie en accessoires voor onze producten vindt u op:

www.you tube.com/GraupnerNews

WWW.GRAUPNER.DE



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.