I
30 binnenlandsbestuuranl
l!1*'1''
i
Ji \c4$\.
week42 r lToktober 2003
,-'-\
,
binnenlandsbestuura nl
le meester artin Verheijen heeft zijn busje voor de basisschool van Milan
(12)in Amster-
dam geparkeerd.'School aan huis, onderwijs op wielen'staat er op de deur, onder een vrolijke kindertekening van de bus. Milan, een lange jongen met blond piekhaar, stapt naar binnen en gaat tegenover Verheijen zitten. Het interieur van het rijdende schooltje is sober-. Met twee kleine ban(es, een houten tafel en een klein keukentje doet de bus aan een eenvoudige caravan denken. Twee kindertekeningen, een lamp en een pop zijn de enige versiering. Niks mag de leerlingen met leer- en gedragsproblemen afl eiden. Trots tovert Milan zijn huiswerk tevoorschijn; een uitnodiging voor z ij n verj aardagsfees tj e. Op een brief in de vorm van een camera staat de aankondiging dat hij zijn vrienden mee zal nemen naar de film.'lk hou het kort', heeft hij geschreven.'l(om om 14.00 uur naar mijn huis.' Martin Verheijen is onder de indruk.'Heb je dat zelf geschreven, of heeft je moeder dat gedaan?' Milan:'Nee, ík natuurlijk.' Verheijen: 'En helemaal foutloos, goed man!' Milan is een van de zestien kinderen die Verheijen naar eigen zeggen'van de galg probeert te redden'. De meeste kinderen zitten op een reguliere basisschool, anderen gaan naar het voortgezet onderwijs en verder heeft Verheijen een meisje met het syndroom van Down en een jongen van 26 die begeleid op zichzelf gaat wonen onder zijn hoede. De school aan huis bestaat drie jaar, de kinderen l<omen via andere ouders of leerkrachten bij hem terecht. Verheijen neemt alleen kinderen aan die in een straal van 45 kilometer van zijn woonplaats Zaandam wonen. Hij bezoekt de kinderen op school, bij hen thuis of bij de sportclub. De ouders schakelen hem in omdat ze hun kinderen'binnen het reguliere onderwijs willen houden'. Verheijen vindt dat heel begrijpehjk.'ln het speciale onderwijs komen deze lichtere gevallen dan brj veel groter rnafl<ezen terecht. Dat is helemaal niet goed voor ze.'ln het reguliere onderwijs kunnen deze leerlingen volgens Verheijen niet meekomen doordat Ieraren'twee-dimensionaal met een praatje en een plaatje'lesgeven. Voor deze leerlingen is dit onderwijs niet tastbaar en concreet genoeg.
Schijnvrijheid Dankzij stimuleringsmaatregelen als'WeeL Samen Naar School'en het
rugza(e (de leer-
linggebonden financiering) zitten momenteel zo'n dertienduizend leerlingen met een indicatie voor speciaal onderwijs op een reguliere basisschool. Zij krijgen ambulante begeleiding vanuit het speciaal onderwijs. Met het rugza(e (waar gemiddeld dertienduizend euro in zit) kunnen scholen speciale voorzieningen inkopen. Hiervan moet in ieder geval de ambulante begeleiding worden betaald, wat overblijft l<an de school naar eigen inzicht besteden.
s#if
het sp*{;eë[ oe'lderwijs ma*r EcmapËe af op de hurefiu{raËf e. tn zË$n e$g**r husje Se*ft hif r:u bijles aan klndereíï rïïet !*erprmhtemem. ffiaar k*ra fuËj ae wól geven vuaÊ ze f,fiar**m V*rË:eíjen wës
$ermar
Ërc
modig hebbem" Mensje Melchior
De ouders van de kinderen die Verheijen begeleidt, betalen de kosten van zijn school aan huis tot nu toe zelf.'Voor alles in het onderwijs is wel een potje, zelfs voor linksdraaiende Marokkaanse meisjes met rechts een bult op hun kop. Maar wat il< doe, valt niet onder de normale subsidieregels. En eigenlijk wil ik dat ook helemaal niet, want dan moet ik me weer aan van bovenaf opgelegde regels gaan houden.'De invoering van het rugzakje zal hier volgens Verheijen niets aan veranderen. Omdat de ambulante begeleiding uit het rugzal<je moet worden betaald, zal er niet veel overblijven. 'Het is weer zo'n typische schijnvrijheid binnen het onderwijs.' Verheijen heeft twintig jaar in het speciaal onderwijs gewerkt. Hij gaf les op scholen voor zeer
moeilijk lerende (zmlk)en zeer moeilijk
opvoedbare kinderen (zmok). Als ambulant begeleider ging hrj naar reguliere basisscholen waal hij kinderen met een spraak- en taalstoornis hielp. 'Eerst kon ik nog vrij mijn gang gaan. Ik bracht een hele ochtend op een school door. Als de lerares zei: 'lk heb ook nog Achmed die niet goed l<an lezen', deed ik die er even bij. Maar op een gegeven moment moest ik mij voor ell<e minuut verantwoorden. Steeds meer wordt alles van bovenaf opgelegd. Al die regels, ik werd er gel< van. En daarbij al die bezuinigingen. Het ging in het onderwijs niet meer om de kinderen zelf, maar om het geld.' Zijn belangrijkste doel is de kinderen weer zelfvertrouwen geven.'De kinderen van de gewone basisscholen die ik in mijn bus krijg, hebben eigenlijk alleen maar een extra duwtje in de rug nodig. Maar ze hebben een erg beschadigd zelfbeeld. Doordat leraren met 28 l<inderen in de l<las hen geen extra aandacht kunnen geven, zijnze achterop geraakt. Zo'n kind denkt:'ik kan het l-relemaal niet', wordt onzeker. Daar komt bij dat ze voor hulp van bijvoorbeeld dysIexie-instituten moeten worden getest en elke keer te horen l<rijgen wat ze niet kunnen. Ze kunnen 's nachts niet meer slapen, hebben buikpijn, worden gepest. Ik kijk naar wat kinderen wél kunnen en wat ze zelf willen leren.'
Allermooiste dingen Simon (12 ) komt van zijn schoolplein in Landsmeer naar het busje gesjokt. De blonde jongen glimlacht verlegen als hij aan het tafeltje gaat zitten. 'Wat heb je gedaan deze week?', vraagt Verheijen.'lk ben op schoolreis geweest', straalt
Simon.'Het was echt heel leuk,'Anderhalfjaar geleden was dat wel anders. Simon werd gepest. Hij was onzeker omdat hij, zoals Verheijen het uitdrukt,'een klap van de dyslectische molen heeft gehad'. Simon kon de lessen niet bijbenen en werd steeds onzekerder en agressief. Aanvankelijk had hrj helemaal geen zin om in Verheijens school aan huis te zitten. 'Hij had zelfs bedacht dat hij me met een vriendje in elkaar zou rammen, zo'n ventje. Ha!' Maar dat was snel over. Verheijen zoekt naar onderwerpen die dicht bij de belevingswereld van de leerlingen liggen. Hij neemt kinderen mee naar de dijk om ze les te geven over waterstanden of maakt rnet de jongere leerlingen tosti's in zijn keukentje. Ook schoolreisjes worden een aanleiding voor een opdracht. Simon schreef een lijst met wat hij allemaal mee moest nemen. De gecorrigeerde versie is toegevoegd aan zijn'allermooiste dingen map'. Daar zit materiaal in dat leerl<rachten regelmatig verbaasd doet staan. De onderwijzers verwachten niet dat een kind dat soort dingen kan. En bij Simon groeide het vertrouwen door de inhoud van zijn map. Wanneer leraren zien wat scholieren kunnen, stappen zij vaal< zelf op Verheijen af om te vragen hoe ze zo'n kind beter les kunnen geven. 'ln de eerste plaats probeer ik uit te leggen hoe het kind precies in elkaar zit, daar kunnen leraren op inspringen. Onderwijzers zijn geen pedagogen, zij worden in vier jaar tijd op de pabo klaargestoomd. Zlj zljn al lang blij als ze orde kunnen houden in die ontzettend grote klassen. Ik geef ze concrete aanwijzingen.
Minder dingen bij het bord hangen bijvoorbeeld, zodat de kinderen niet wor-den afgeleid. En duidelijk praten, dichtbij ze gaan staan.' Bij Simon hebben de tips en de begeleiding geholpen. Hij wordt niet meer gepest en gaat straks waarschijnlijk naar het hoogste niveau van het vmbo. Volgens Verheijen heeft hij een bijzondere plaats in de klas gekregen.'Als de andere kinderen iets willen weten, vragen ze het aan Simon. Die zoekt het zo voor ze op internet op.' Verheijen geeft Simon een aai over zijn bol en stuurt hem de bus uit.'Zo'n jongen, dat is juist het zout in de pap. Hij is toch veel leuker dan al die grijze muizen die met alles rnak keliik meedoen?'
17oktober2003l week42