I
28 binnenlandsbestuuranl
Onderwiisachterstand heeft niet altiid een kleur Ook van oorsprong Nederlandse kinderen kennen onderwijsachterstanden. Speciale projecten om die weg te werken hebben effect, zeggen betrokkenen uit de Friese praktijk. De laagopgeleide ouders van de plaftelandskinderen vinden het steeds belangrijker dat hun kinderen een goede opleiding krijgen. Mensie Melchior
Directeur Willem Wouda van de openbare basisschool 't HoldersnĂŞst in het Friese Harkema
week42 l5oktober
2004
e
D :n
van de nêst in
entn
kleine groepjes aan hun dagtaken. Op het bord hangt een grote Z.Dat betekent dat de leerlingen niets aan juf mogen vragen en zelfstandig moeten werl<en. De lerares geeft aan de'instructietafel' uitleg aan een leerling. In de klas en op de gang hangen briefjes die de dingen benoemen.'Kapstok, kast, schoolbord', staat er met viltstift opgeschreven. Directeur Willem Wouda loopt in spijkerbroel< en sweater door zijn school. Hij legt uit dat het motto van de school taal, taal en nog eens taal is. 'Op deze school is 95 procent van de leerlingen Friestalig. Maar het Fries dat de ouders spreken is taalarm. Zij hebben geen rijke woordenschat. Daardoor lopen de kinderen achterstanden op brj bijvoorbeeld begnjpend lezen.'[n de gang loopt Wouda langs de 'tutor'van de school. Dat is een lerares die de kinderen die uiwallen extra begeleiding geeft. Zij laat een blond meisje plaatjes van een winkeltje zien. Het meisje moet vertellen welke producten het winkeltje verkoopt. Ze wijst naar een kleurig plaatje met twee witte
bollen erop.'Knoflook', roept ze triomfante-
luk 't Holdersnêst is een school met veel achterstandsleerlingen. Meer dan vijftig procent van de kinderen heeft ouders die allebei maximaal voorbereidend beroepsonderwij s hebben gevolgd. Zij zijn de zogenaamde 1.25 leerl ingen; de school l<rij gt vij fentwin tig procent meer dan het standaardbedrag van 4400 euro.'t Holdersnêst scoort daarmee hoger dan gemiddeld; in de gemeente Achtkarspelen, waar Harkema onder valt, is het aan tal autoch tone achterstandsleerlingen ongeveer dertig procent. In de plannen van het kabinet moet er meer geld gaan naar autochtone kinderen met een achterstand en minder naar allochtone kinderen. Voor't Holdersnêst zal het - zoals de plannen er nLl voor staan - niet veel uitmaken. 'De 1.25 leerlingen zouden in plaats van vijfentwintig procent dertig procent extra klijgen. Dat is zo weinig, daar kunnen wij geen extra leerkracht van aanstellen. Wij moeten het doen met beperkte middelen en dat zal waarschijnlijk zo blijven. Daarom hebben wij ervoor gekozen de leerlingen zelfstandiger te laten werken.Zo hebben we toch handen vrij om de leerlingen apart uitleg te geven. Ook geven we met de tutor kinderen in de lagere groepen extra aandacht. Zo hopen we te voorkomen dat zij later zo'n grote achterstand hebben dat ze alsnog uitvallen.
Eilandjes De kinderen op't Holdersnêst scoren bij de Cito-toetsen lager dan gemiddeld als het om taalvaardigheid gaat. Uit eigen testen van de school blijkt dat 53 procent van de leer-lingen problemen heeft op het sociaal-emotionele vlak. Zij hebben weinig zelfuertrouwen en weinig motivatie om te leren. Het is iets nieuws dat de school deze cijfers kent. Tot voor kort testte 't Holdersnêst het
niveau en de prestaties van de leerlingen niet uitgebreid. Vier jaar geleden zette de school een andere lcoers in. Wouda:'Tot die tijd werkten de leraren op eilandjes;zij maakten zich vooral druk om de prestaties van hun eigen klas en niet over hoe de leerlingen het in de volgende groep zouden doen. We hadden geen goede leermiddelen en deden ook niet genoeg aan zelfstandig leren.' Wouda - toen nog leraar - werd in 2000 directeur.'t Holdersnêst heeft tot 2006 de status gekregen van'onderwijskansschool'. De basisschool krijgt van de onderwijsbegeleidingsdienst GCO Friesland extra geld en begeleiding om onderwijsachterstanden weg te werken. Met dat geld kon de school een aantal veranderingen introduceren. Eén van de belangnjkste is een nieuw systeem waarmee de school de prestaties van de leerlingen volgt.'Vroeger gingen we uit van aannames over de mogelijkheden van leerlingen. Als een kind het niet goed deed, zeiden de leerkrachten al snel dat het door de thuissituatie kwam. Ikzelf dacht altijd dat de 1.25leerlingen het niet slechter deden dan de anderen. Nu zie ik door de Cito-toetsen die we doen dat er wel degelijk een verschil in niveau is. Daarom is het goed dat we nu alles gaan meten en ook echt iets met de resultaten doen.' Uit de testen kan Wouda voorzichtig concluderen dat de veranderingen effect hebben.In zijn kantoortje laat hrj op de laptop een paar statistiel<en zien. De Cito-scores van groep vier stemmen hoopvol.ln 2001 zat groep vier op 98,8 in 2003 was de score opgelopen tot 99,8. De school zet op dit moment een digitaal systeem op waarmee de leerlingen regelmatig worden getest. Wouda, enthousiast:'AIs een leerling laag scoort op bijvoorbeeld de woordenschat, houdt dit systeem in de gaten of het kind bij de volgende test beter scoort.ls dat niet zo, dan geeft het een waarschuwing aan de leraar af. Deze l<an meer aandacht aan dat probleem geven of extra begeleiding inschakelen. Scoort de leerling bij een volgende test weer niet goed, dan krijgt niet alleen de leraar een waarschuwing maar ook de leerlingbegeleider. De resultaten worden zo constant gemeten. Ons doel is om de leerlingen met achterstanden uiteindehjk vijf procent beter te laten scoren op de toetsen en onderdelen van dit leerlingvolgsysteem.' Als het digitale leerlingvolgsysteem goed werkt, wordt het ook brj andere scholen in de regio ingevoerd.
Kwaliteitsdialogen Op het gemeentehuis van Achtkarspelen in Buitenpost vertelt Marian Klunder, coórdinator van het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOA) over de kwaliteitsdialogen. Leraren, welzijnswerkers en andere betrokkenen denken na over projecten die kunnen helpen de achterstanden weg te werken. Zij kijken of maatregelen die het goed doen ook op andere scholen ingevoerd kunnen worden.'Maar zonder extra middelen wordt het lastig deze projecten uit te voeren', erkent I(lunder. >
Foto: Jacob van [ssen/Hoge NooÍden
15oktober2004
I
week42
binnenlandsbestuura
nl
3t I
Achterstandsouders Nanne Osinga merkt wel weerstand van ouderc tegen de voortva-
Verbeterde scholen en de achterstanden kunnen makkelijker
rende aanpak van scholen. De proiectleider van de onderwijsbege-
worden aangepakt, wil Osinga maaÍ zeggen. Als het onderwijs
leidingsdienst GCO Fryslan is al zo'n tien jaar bezig met het wegwer-
verbetert, over hoeveeljaar hebben de Friese leerlingen hun achter-
ken van de achterstanden van de Friese leerlingen.
Hij'bliiftgelo-
stand dan ingehaald? Osinga geeftgeen direct antwoord op deze
ven'dat de kinderen hun achterstand kunnen inhalen. 'Niet alleen
vÍaag.
uit idealisme maaÍ ook omdat ikzie dat het kan. Scholen als't
'De lage ambities van de ouders maken de situatie complex', vindt
Holdersnest die speciale projecten hebben, boeken langzaamaan
de projectleider. Osinga legt uit hoe dit kinderen kan demotiveren. 'De school doet bijvoorbeeld veel om de leerling aan het lezen
vooruitgang.' Veel scholen kunnen nog heel wat verbeteren, vindt Osinga.
'ln
kdjgen.
Een
te
jongetie gaat braaf naar de bibliotheek. Maar vader
Friesland besteden basisscholen structureel dertig tot veertig minu-
heeft een mooie woning en voldoende werk. Boeken en lezen vindt
ten minder per week aan taal en rekenen dan andere scholen. Hoe
hij niet belangrijk, dat is iets voor anderen.
kan dat
terwijl er een taalachterstand
is? Er zijn scholen die
niet
eensweten welke leerlingen 1.25 leerlingen zijn. Zij willen het niet
Er is geen
vooóeeldge-
drag in huis, er liggen niet overal boekies, de ouders lezen niet voor. Na
twee weken brengt de jongen de boeken ongelezen terug.' werkt door in de schoolkeuze voor het
weten om de leerlingen niet te stigmatiseren. Maar dat betekent
De houding van ouders
ook dat deze leerlingen geen extra hulp krijgen. Wij zetten al een
voortgezet onderwijs. In Friesland gaat twaalÍ procent van de leer-
tijd in op voorxhoolse educatie en extra aandacht in de lagere groe-
lingen naar het vwo, landelijk is dit zestien procent. Osinga: 'Ouders
pen. Wat ik over heel Friesland zie, is dat de leerlingen in groep een
hebben graag dat hun kinderen dichtbij naar de middelbare school
en twee vooruit gaan, maaÍ in de hogere gÍoepen doen zij het weer
gaan.' Maar een havo/vwo school is soms soms veel verder weg dan
slechter. Dat komt doordat in die groepen geen extra aandacht aan
de dichtstbijzijnde vmbo.'Scholen zouden meer met die ouders
achterstanden wordt besteed.'
over schoolkeuzes moeten praten.'
vindt dat de plannen van de regering geen zoden aan de dijk zetten.'Voor de scholen hier in deze regio betekent het dat er erg
> Ook zij
weinig extra formatie bijkomt. Door het bovenschools bestuur van het protestant christel ij l< basisonderwij s is uitgereker rd dat er voor die twaalf protestant christelijke scholen in onze gemeente nog geen anderhalve extra leerkracht bij zou komen. Dit terwijl de afgelopen tien jaar veel formatie is wegbezui-
nigd.' Bovendien is I(lunder huiverig voor het moment dat de besteding van de extra gelden niet meer via de gemeente maar via de schoolbesturen zeff zal lopen. Zij is bang dat de doorgaande lijn in het gedrang komt. 'We zijn bijvoorbeeld bezig met de ontwikkeling van kindkaarten. Daarmee dragen we informatie over de kinderen over vanuit de peuterspeelzaal naar de basisschool en van de basisschool naar de school voor voortgezet onderwijs. Als scholen niet meer samen de onderwijsachterstanden aanpakken, dreigt het gevaar dat iedereen op de eigen eilandjes gaat zitten en dat de scholen het gezamenlijke doel uit het oog verliezen. We moeten met elkaar in gesprek blijven en hopelijk lukt dat toch met de kwaliteitsdialogen.
Tien-minuten-gesprekken Ook wethouder Arend Veenstra (Onderwijs) noemt de gelden die het kabinet in het voor-
uitzicht steelt'veel te weinig'. Op dit moment lobbyen Friesland, Groningen en Zeeland provincies met veel autochtone achterstandsleerlingen - bij de regeringspartijen voor
meer geld.'ll< hoop dat het kabinet het probleem nu niet alleen erkent, maar ook echt met substantieel extra geld over de brug komt.'Zijn eigen gemeenteraad 'staat gelukkig wel achter hem'. Onlangs heeft de raad besloten dat Achtkarspelen niet op onderwijs
gaat bezuinigen. Het kabinet verwacht in zijn plannen dat gemeenten rneer voorlichting geven aan ouders over de aanpak van achterstanden. Wethouder Arend Veenstra vertelt dat dit in zijn gemeente allang gebeurt, op een speciale pagina in de regionale krant en via een website. De suggestie dat de voorlichting nodig zou zijn om ouders over de streep te trekken, wijst hij van de hand.'Mensen uit de Randstad zeggen wel dat ouders hier een hoge opleiding voor hun kinderen niet belangrijk vinden. Omdat zij met hun handen werken en zo ook goed hun brood verdienen. Maar dat idee is achterhaald. Volgens hem heeft er de laatste jaren een omslag plaatsgevonden.'Vroeger traden kinderen meestal in de voetsporen van hun ouders. Maar nu denken ouders niet meer'hij wordt toch bouwvakker'.lk merk dat ouders ook steeds meer inzien dat een goede opleiding belangrijk is voor hun kinderen.' De bezuinigingen en het slechtere economische klimaat helpen de directeur een handje. 'Tien jaar geleden kon een goede bouwvakker nog goud geld verdienen. Maar nu is het voor iedereen sappelen. Dat heeft ouders aan het denken gezeï.lk zie dat aan de ouderparticipatie;alle ouders komen naar de tien-minuten-gesprekken over hun kind. Als ik hier een
toneelavond met de leerlingen organiseer of de kinderen een presentatie laat geven, is het
altijd volle bak.' 't Holdersnêst probeert de ouders ook actief te betrekken bij het onderwijs. Groep een en twee van de school krijgen deze weken les over het lichaam. In een hoekje van de klas heeft de juf met een douchegordijn en een droogre(e met handdoeken een badkamer geïmproviseerd. De leerlingen hebben hun eigen lichamen getekend. De ouders krijgen een brief mee net informatie over de lessen. Daarin staan liedjes die de ouders met hun kinderen kunnen zingen en woordjes die zij met hun kinderen kunnen oefenen. Directeur Willem Wouda:'Van ouders die nooit lezen kun je niet verwachten dat zij hele verhalen voorlezen. Maar met die brieven stimuleren wij ze wel om met hun kinderen met taal bezig te zijn.' Hoe zit het dan met de 53 procent van de leerlingen die weinig zelfuertrouwen en motivatie om te Ieren heeft? Dat heeft met wat Wouda 'de Friese bescheidenheid'noemt te maken. 'De bevolking hier valt niet graag buiten de boot. Zij zijn bang om ntet het hoofd boven het maaiveld uit te steken. De houding is "doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg". Dat kan kinderen afremmen. Een kind op deze school zul je niet snel horen zeggen "ik wil later schrijver worden". Wij proberen hier op school een klimaat te scheppen waarbij kinderen zelf over hun toekomst gaan nadenken. Zij moeten voelen dat zij hier tegen de stroom in kunnen gaan, anders kunnen zijn dan anderen.'