1 minute read

Nijverdal 175 jaar aangrenzend Duitsland

Hennie Kuiper is oudOlympisch en wereld kampioen, won diverse klassiekers waaronder Parijs-Roubaix en werd twee keer tweede in de grootste wielerkoers ter wereld, de Tour de France.

Van boerenzoon tot wielerheld

De voorouders van Hennie Kuiper bewerkten het land waar hij zijn eerste wielerwedstrijd aanschouwde. Over de voorouders van een boerenzoon die geen boer maar een van 's lands grootste wielrenners werd.

Om de wortels van wielrenner Hennie Kuiper bloot te leggen, moeten we vooral graven in het agrarische land rond Denekamp. Kuiper stamt uit een familie waarvan de boerentraditie ver terug gaat. Zijn overgrootvader Joannes Kuiper (ook wel Kuipers, geboren op 11 september 1824 in Borne) was al landbouwer. Hij stierf in 1882 in Denekamp, de plek waar Hennies opa Johannes Gerardus hetzelfde werk voortzette. Ook zijn moeders familie kent en kende een leven op het land. Haar vader Gerardus Johannes Heerink (geboren in 1880) was al boer in Denekamp. In 1936 stichtte Gerard Kuiper (12 oktober 1903) in Noord-Deurningen samen met zijn vrouw Johanna Aleida Heerink (23 juli 1911) een eigen boerderij van toen nog bescheiden omvang. Het rooms-katholieke paar kreeg twaalf kinderen, waarvan op 3 februari 1949 de kleine Hennie nummer elf was. Vijf kinderen in het gezin stierven enkele dagen of soms enkele jaren na de geboorte. Vader Gerard werkte hard door op het land en moeder Johanna zwaaide de scepter over het huishouden. ‘Vader hield koeien, kippen en varkens. Hij kreeg een stuk grond mee van opa,’ verhaalt Hennie Kuiper. ‘Het was een fantastische boerderij van tien hectare groot.’ De jongens moesten hard meewerken op de boerderij. ‘Aardappels rooien of koeien melken en als een varken drachtig was, zorgde een van mij broers voor het dier.’ Op zondag heerste rust op de boerderij. ’s Zaterdags werd het erf schoongemaakt en aangeharkt, je bereidde je echt voor op de rustdag.’ Sporten was geliefd in het gezin. Twee broers voetbalden, vader Gerard was een klootschieter. Hennie was dertien toen hij zijn eerste wielerwedstrijd zag, de Ronde van Denekamp. Zo vond ook hij zijn sport. Zijn dagelijkse ritjes in zijn puberjaren naar school in Enschede en naar de logopediste sterkten zijn beenspieren. 'Ik heb vroeger een gigantisch spraakgebrek gehad. Daarvan af komen, dat is eigenlijk de grootste overwinning in mijn leven geweest.’

This article is from: