6 minute read
Zwemmen in Overijssel
Zwemmen en zwembaden in Overijssel
Zwemmen is van alle tijden. Al op grotschilderingen uit het Stenen Tijdperk zijn figuren te zien met een beenslag die doet denken aan het zwemgedrag van kikkers. Duizenden jaren bleven mensen zo zwemmen, ook tegenwoordig nog. Wel kwamen er steeds nieuwe technieken bij. Tegen het eind van de negentiende eeuw werden ook ‘zwemmeesters’ opgeleid en kon het diploma ‘geoefend zwemmer’ worden behaald. Zwemmen werd een vorm van vrijetijdsbesteding en sport, die zich met krachtige slagen zou ontwikkelen. Overijssel liep daarbij voorop, want al in 1894 werd de Bad- en Zwemvereniging Zwartewater (BZZ) opgericht, de eerste zwemclub van Nederland.
Landelijke bekendheid had rond de eeuwwisseling het drijvende Weteringbad, dat in 18.. was ontsproten aan het brein van wijnhandelaar A.I. Doyer en dat van stadsarchitect B. Reinders. Het aanvankelijk particuliere bad bevond zich in het Almelose Kanaal bij Zwolle. Aangezien deze stad toen nog in open verbinding stond met de Zuiderzee kon het waterniveau van het kanaal flink variëren. Daarom werd rondom het bad een plankier aangebracht, met badhokjes die dreven op fusten en vaten van de azijnfabriek van Doyer en Pruimers. Het geheel zat op de vier hoeken met ringen vast aan palen, die in de bodem van het kanaal waren geslagen. Bij storm kon het gebeuren dat het zwembad lossloeg en honderden meters wegdreef. In 1869 verkocht Doyer zijn creatie aan de plaatselijke Nutsvereniging. Het volgende jaar ging een jaarabonnement acht gulden kosten. Het zwembad gold daarmee als een voorziening voor de gegoede burgerij. Het gewone Zwolse volk kon vanaf 1868 gratis zwemmen, in de gemeentelijke bad- en zweminrichting in het Zwarte Water aan de Katerdijk. In 1889 werd ook daar een drijvend zwembad aangelegd. Pas in 1897 mochten er ook vrouwen zwemmen, streng gescheiden van de heren. Een politieagent zette het Katwolderdijkje af, opdat er zich geen mannen in de buurt van het bad zouden ophouden wanneer daar vrouwen zwommen. Erg hygiënisch was het allemaal niet en al helemaal niet bij het zwemmen in de stadgrachten. De ziekte van Weil, overgebracht door ratten, vormde een groot gevaar. De Gemeente Zwolle greep in en opende in het begin van de jaren dertig zowel een Openluchtbad als een overdekt bad. Nog
Zwemmen in het bad in het Zwartewater, begin twintigste eeuw.
Mannen en vrouwen, tegelijk, in Bad Boekelo.
steeds zwommen mannen en vrouwen er streng gescheiden. Drijvende zwembaden bevonden zich ook elders in Overijssel, zoals bij Zwartsluis, eveneens in het Zwarte Water. En naast de schipbrug tussen Deventer en De Worp, op de plaats waar tegenwoordig een pontje vaart. In Twente leidde particulier initiatief tot diverse zwembaden. In Tuindorp ‘t Lansink bij Hengelo kwamen de bewoners op het idee een zwembad te realiseren in de vijver die was ontstaan door de zandafgraving ten behoeve van de bouw van het dorp. In 1930 werd in Enschede door vaders van kinderen van twee scholen met schop en kruiwagen een bad gegraven op het Twekkelerveld. Elke dag na schooltijd was het bad geopend voor kinderen tot veertien jaar. Bij toerbeurt hielden de ouders toezicht, tot de zaak in 1951 werd opgeheven. In 1934 werd in Hardenberg het openluchtbad De Marsch aangelegd, dat door mensen uit de wijde omgeving werd bezocht. Via een lange, met keien bedekte bak stond het direct in verbinding met de Vecht. Er zwom dan ook altijd veel vis. Tijdens de jaarlijkse schoonmaak in de herfst, als het hele bad werd leeggepompt, werden de vissen verzameld en verkocht. Het zwembad bestond uit een diep gedeelte met enkele duikplanken en een damesbad met zandstrand en ligweide langs en op de dijk. Het Heuveltjesbosbad in Balkbrug werd in 1938 opgericht door een coöperatie en is in de jaren zestig een stichting geworden. Het is met drie baden, een grote zonneweide, een speeltuin en twee terrassen in 2010 verkozen tot het mooiste zwembad van Overijssel. Rond het midden van de vorige eeuw kenden Enschede en omgeving ‘legendarische’ zwembaden als Havenzicht en De Zwaaikom in het Twentekanaal, Klein Zandvoort, tussen Enschede en Glanerbrug, en het voor die tijd zeer moderne Diekmanbad. Oldenzaal had zijn Sportfondsenbad, door de jeugd ‘spatbordenfonds’genoemd. Vanaf het eind van de jaren zestig ontstonden er, meestal door zandwinning voor wegen of nieuwbouwwijken, ook recreatieplassen. Voorbeelden hiervan zijn Het Rutbeek bij Enschede, Het Hulsbeek bij Oldenzaal, Het Lageveld bij Wierden, de Zwarte Dennen in Staphorst en de Agnietenplas, de Wijde Aa, de Wijthmenerplas en de Milligenplas bij Zwolle.
Bad Boekelo
Een verhaal apart was Bad Boekelo. In 18.. werd bij het zoeken naar zuiver drinkwater op landgoed Twickel in Delden zout water aangeboord. Deze vondst gaf aanleiding tot proefboringen in het oosten van Nederland. Hoewel daarbij opnieuw zout aan de oppervlakte kwam, werd het belang ervan niet groot geacht. In die tijd kon er namelijk tegen een redelijke prijs nog voldoende zout worden geïmporteerd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog veranderde dat, waardoor zoutboringen in Nederland vanuit de overheid werden aangemoedigd. Zo kwam Boekelo in beeld. In 1918 startte daar de bouw van een fabriekscomplex en een jaar later kon de eerste lading zout worden geleverd. De Geldersch-Overijsselsche Lokaalspoorweg Maatschappij, de GOLS, die een lijn had lopen van Ruurlo naar Hengelo, kreeg in Boekelo de halte ‘Zoutindustrie’, later Zoutindustrie - Bad Boekelo. Met de groei van de zoutindustrie ontstond de behoefte aan een hotel voor zakenmensen en anderen die bij deze sector betrokken waren. Daarom opende de Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie in 1934 Hotel Boekelo, dat aan het eind van de jaren veertig een met zout gezuiverd natuurbad kreeg. Het zwembad trok al gauw duizenden bezoekers per jaar, die werden gelokt met de slogan ‘Bezoekt voor uw genoegen en gezondheid Bad Boekelo, de zee op de heide!’ Bij het zwembad bevonden zich een badhuis en een hotel-restaurant. Vanaf het begin was gemengd zwemmen toegestaan, wat toen nog niet erg gebruikelijk was. Publiekstrekker was het verwarmde golfslagbad. Als de toeter ging moesten de badgasten zich gauw aan een touw vast grijpen, anders gingen ze door de golfslag kopje onder. Naast zwemwedstrijden werden er goochelshows, vendelzwaaidagen, feestavonden, sterritten en modeshows gehouden. Met het vertrek van de zoutindustrie uit Boekelo en door concurrentie van andere zwemgelegenheden nam het aantal bezoekers sterk af. In 1988 ging Bad Boekelo failliet, maar het hotel beleefde een doorstart, zij het zonder buitenbad. gebouwd aan de Zuiderhagen, het tegenwoordige H.J. van Heekplein in Enschede. De Zwem- en Badinrichting was in eerste instantie bestemd voor het eigen personeel, dat er op vrijdag, zaterdag en zondag gratis gebruik van kon maken. Andere bezoekers konden er tegen betaling terecht, zonder echt kou te lijden. Maar de baan naar de tropische zwembaden –en paradijzenwas nog lang. De Slagharense ondernemer Hennie van der Most was een voortrekker op dit gebied. In eerste instantie had hij in de jaren zeventig in zijn schuur in Slagharen een privézwembad met sauna. De hele buurt mocht er tegen betaling gebruik van maken, maar dat werd door de Gemeente Hardenberg verboden. In 1981 kocht Van der Most daarom in zijn woonplaats een leegstaande bontweverij om daar het recreatiecentrum De Bonte Wever te stichten, gepresenteerd als zwem-en saunaparadijs. Het complex groeide uit tot een begrip in de wijde omgeving, maar brandde in 2002 vrijwel geheel af. De Bonte Wever paste in de lijn van de subtropische zwemparadijzen die in de jaren tachtig ontstonden, in navolging van de vakantieparken van Sporthuis Centrum. Soms werd bij bestaande zwembaden een gedeelte met wildwaterbaan, glijbaan en bubbelbad aangebouwd, zoals bij zwembad De Steur in Kampen. Hier kan bij het oude gedeelte nog steeds ’s zomers het dak worden geopend.
Ook op andere plaatsen maken subtropische zwemparadijzen deel uit van een uitgebreider complex. In 1992 werd bijvoorbeeld binnen de Gemeente Deventer in de wijk Colmschate de multifunctionele sportaccomodatie De Scheg geopend. Naast een zwembad bevat dit complex een kunstijsbaan, een sporthal, een sauna en horecagelegenheden. Rond 1990 werd op het Diekmancomplex in Enschede het subtropische en geheel overdekte ‘Aquadrome’ geopend. Enkele jaren geleden werd er een openluchtbad aan gekoppeld. Haaksbergen kent al een jaar of twintig het subtropische binnenbad De Wilder. Maar ook het gewone baantjes trekken blijft populair. Zwemmen is, niet alleen in Overijssel, een vanzelfsprekendheid geworden. Elke dag, overal, het hele jaar door en voor iedereen die maar wil!