5 minute read
Glorieus Rampjaar in Blokzijl
DOOR: MARTIN VAN DER LINDE
In 1672 hing het voortbestaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden door invallen van Frankrijk, Engeland en de bisschoppen van Münster en Keulen aan een zijden draadje. Dit Rampjaar is een van de meest dramatische episodes uit onze nationale geschiedenis. Maar in Blokzijl spreekt men juist van een Glorieus Rampjaar. Wat was er gebeurd?
Soldaten van de Münsterse bisschop Bernhard von Galen, alias Bommen Berend, vielen op 26 juni 1672 Blokzijl binnen. De vestingwallen en de gracht waren in de jaren voorafgaand aan 1672 niet goed onderhouden en vormden geen beletsel voor inname. Maar zo’n twee maand later kwamen de burgers van Blokzijl in opstand tegen de Münsterse troepen, mogelijk geïnspireerd door de nederlaag van Bommen Berend bij Groningen. Net als elders in de door Von Galen veroverde gebieden zuchtten zij onder de Münsterse bezetting. Onder meer de voor Blokzijl belangrijke turfhandel op Holland was weggevallen. In een verzoekschrift aan de door Von Galen aangestelde commandant Gerard Adolph Bentinck van Breckelenkamp verzochten de Blokzijlse burgers deze handel weer te mogen hervatten. Ook beklaagden ze zich over de hoge bijdrage aan de kosten van de militie, de inkwartiering van soldaten en over andere belastingen. Maar Bentinck en de bisschop stonden de handel met ‘de vijand’ niet toe en eisten van Blokzijl zelfs een eed van trouw aan Münster.
Ontzet van Blokzijl
De burgerij wilde daarop van de Münstersen af en vatte het plan op om met behulp van een naburig Fries leger Blokzijl weer in Staatse handen te brengen. In de vroege ochtend van 2 september 1672 gingen de Friese troepen over de Zuiderzee bij Blankenham aan land en marcheerden van daaruit op naar Blokzijl. Het plan was om wanneer de Münsterse soldaten buiten de poort het Staatse leger tegemoet zouden trekken, de Blokzijlse burgerij de binnengebleven vijand ‘de nek zou breken en de poorten achter de uitgetrokken Münsterse bezetting zou sluiten’. De Münsterse overste Twickelo kreeg echter lucht van dit plan en liet versterkingen aanrukken. Hij liet 50 soldaten achter in Blokzijl en trok met 350 manschappen de Kuinderpoort uit, de Friezen tegemoet.
Hij verschanste zich bij Baarlo en stuurde daar een Friese tamboer weg met de boodschap dat hij niet van plan was om de fortresse op te geven. Twickelo had voor de aanvallers niets anders in petto dan ‘kruit, lood en de punt van den degen’. Daarop marcheerden de Friezen verder op naar Baarlo waar zij de Münstersen na een kort gevecht terug naar Blokzijl drongen.
Toen de Blokzijlse burgerij zag dat het de Friezen niet lukte om tegelijk met de Münsterse soldaten binnen de poort te komen marcheerden ze naar de Kuinderpoort, grepen overste Twickelo vast en drongen bij hem aan om zich over te geven. Hij antwoordde: ‘Wij kunnen de plaats wel houden’. Na hem nog een keer gesommeerd te hebben zich over te geven, greep een burger Twickelo’s degen. Ondertussen liepen veel burgers naar de wallen om de Münstersen daar weg te drijven. Een ander deel van de burgerij ging naar de poort om die met hamers en houwelen open te slaan. Weer anderen riepen van boven op de borstwering richting de Friese troepen: ‘Leve de prins, mannen het is gewonnen, mannen komt aan!’. Hierop begonnen de Friezen met hernieuwde kracht een aanval. De Münsterse soldaten, die zagen dat het verloren was, sloegen op de vlucht. Overste Twickelo had zich uit de hem omringende mannen weten te bevrijden en probeerde eveneens te vluchten. Maar na nauwelijks vijftig stappen werd hij aan het begin van de Groenestraat door een burger met de kolf van diens geweer op het hoofd geslagen, zodat hij neerviel. Twickelo wist zich op te richten, maar na enkele stappen schoot een Friese soldaat hem in zijn zij en stierf hij ter plekke. Dit was het sein voor een algemene vlucht van de Münsterse soldaten richting de Vollenhoofse poort, waar een doopsgezinde inwoner van Blokzijl een aantal Münstersen in zijn huis onderdak bood. Eenmaal binnen leverde hij de groep, zo’n zestig soldaten, twee luitenants en een priester, uit als krijgsgevangenen. De Staatse soldaten en de burgers van Blokzijl stelden daarna snel op orde zaken, zodat hen de zege niet meer zou ontgaan.
Dankzij de overwinning op Bommen Berend was Blokzijl vanaf 2 september 1672 weer vrij, terwijl de rest van de regio en de provincie Overijsel een Münsterse bezetting tegemoet ging die nog zo’n anderhalf jaar zou duren.
Stadsrechten
Blokzijl was de eerste plaats in Overijssel, en de tweede in Nederland, die de Münsterse troepen van Bommen Berend wist te verslaan. Prins Willem III waardeerde deze dappere daad van de Blokzijlse burgerij, en verleende Blokzijl als dank stadsrechten. Op 19 oktober 1672 stuurde de prins een brief vanuit Bodegraven, waar hij op dat moment was gelegerd, waarin hij niet alleen de indertijd door prins Maurits verleende rechten bevestigde, die in 1610 door de Staten van Holland ongeldig waren verklaard, maar tevens stond hij nog meer rechten toe. Voortaan mocht Blokzijl ook zelf recht spreken in criminele zaken. Hierdoor verwierf het de status van een echte stad. Ondanks het voor de Republiek dramatische Rampjaar, leek Blokzijl een glorieuze toekomst tegemoet te gaan. Maar de stadsrechten bleken slechts van korte duur. De drost van Vollenhove protesteerde en de Staten van Overijssel, die de door de prins verleende rechten moesten bevestigen, weigerden dit te doen. In 1675 werden de stadsrechten weer ingetrokken en viel Blokzijl weer onder het schoutambt Vollenhove.
Dit jaar is het 350 jaar geleden dat het Rampjaar 1672 plaatsvond. De IJsselacademie maakte hierover i.s.m. Luc Panhuysen de podcast ‘Bommen Berend in Overijssel’. De podcast is te beluisteren via www.bommenberendinoverijssel.nl/ podcast of via Apple en Spotify.