ARCHITECTURE BOOKLET // Monumenten op de Nederlandse Antillen

Page 1



Monumenten op de Nederlandse

Antillen



Monumenten op de Nederlandse

Antillen

Bonaire Curaรงao Saba Sint Eustatius Sint Maarten


04

Voorwoord Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) heeft zich de afgelopen 15 jaar op verschillende manieren betrokken getoond bij de zorg voor de monumenten op de Nederlandse Antillen. Het meest recente voorbeeld van deze betrokkenheid is de overeenkomst die het afgelopen jaar gesloten is tussen het NRF en de zusterorganisatie op Curaçao, de Stichting Monumentenfonds Curaçao. Deze overeenkomst heeft een structurele samenwerking tussen beide instellingen als doel. Een concrete invulling die hieraan is gegeven is het verstrekken van een lening van twee miljoen dollar tegen relatief gunstige leningsvoorwaarden via de Ontwikkelingsbank van de Nederlandse Antillen. Deze lening maakt het mogelijk dat het Monumentenfonds Curaçao financieringen kan verstrekken aan eigenaren van monumenten die hun pand willen restaureren. Het NRF heeft de aanpak van de monumenten op de Antillen altijd met belangstelling gevolgd vanwege het gezamenlijke verleden dat de beide landen als onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden delen. De vele monumenten op de Antillen weerspiegelen dit. Duidelijk is dat er in de afgelopen jaren hard is gewerkt aan een solide basis voor de monumentenzorg op de Nederlandse Antillen. Sinds 1997 is echter de onontbeerlijke structurele financiële steun van zowel de Antilliaanse als de Nederlandse overheid grotendeels weggevallen. De restauratieactiviteiten zijn als gevolg hiervan sterk afgenomen. Daarmee wordt niet alleen de zo zorgvuldig gebouwde infrastructuur ondergraven, maar tegelijkertijd heeft er zich een voortschrijdend en kostbaar proces van verval van het monumentenbestand ingezet. In Nederland hebben wij onze lessen geleerd en gezien wat de consequenties zijn als er niet tijdig wordt ingegrepen.


05

Het wordt onbetaalbaar! Laten wij lering trekken uit deze harde lessen en dezelfde fout niet nog eens maken. Pas wanneer de Antilliaanse overheid zelf monumentenzorg als prioriteit ziet binnen het budget voor duurzame economische ontwikkeling en voldoet aan enkele voorwaarden, kan Nederlands geld hiervoor ingezet worden. Die voorwaarden zijn begrijpelijk, maar het kost de Antilliaanse overheid kennelijk veel tijd om aan deze voorwaarden te kunnen voldoen. Die tijd is er, als het om bedreigde monumenten gaat, niet! Het erfgoed op de Nederlandse Antillen is een gemeenschappelijk bezit en dus ook een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Daarom heeft het NRF er al eerder voor gepleit een uitzondering te maken voor monumentenzorg en de gelden voor restauraties op de Antillen rechtstreeks beschikbaar te stellen. Om dit pleidooi te ondersteunen heeft het NRF opdracht gegeven in kaart te brengen wat de omvang van de problematiek met betrekking tot de monumentenzorg op de Nederlandse Antillen is en waarom het belangrijk is dat dit probleem wordt opgelost. Het resultaat daarvan is dit boek, dat op een boeiende manier het bijzondere cultuurhistorisch erfgoed op de Antillen en het belang ervan beschrijft. Daarnaast heeft het NRF opdracht gegeven de economische - en sociaal-maatschappelijke effecten van restauratie te becijferen. Dit onderzoek laat zien dat geld dat wordt uitgegeven aan restauraties niet alleen een bijdrage levert aan leefbaarheid en uitstraling, maar ook een niet te onderschatten economisch effect heeft. In Nederland is becijferd dat er voor

iedere euro restauratiesubsidie uiteindelijk mĂŠĂŠr dan die ene euro terugvloeit in de staatskas. Uit het onderzoek naar de Antilliaanse situatie blijkt dat het effect op de Antillen nog sterker is. De economie van de Antillen zal dus beslist niet tekort worden gedaan door monumentenrestauraties. Integendeel, ook in termen van werkgelegenheid en directe en indirecte economische activiteiten zijn positieve ontwikkelingen te verwachten. Nederland heeft internationaal een goede naam verworven ten aanzien van zijn monumentenbeleid. Juist daarom mogen wij niet aanvaarden dat de monumentenzorg en daarmee de monumenten in een ander landsdeel van het Koninkrijk onder onze ogen afbrokkelen. Het NRF ziet het als een gezamenlijke opgave om dat te voorkomen. Wanneer wij erin slagen de Antilliaanse en Nederlandse overheid hiervan te overtuigen, dan ontstaat er een prachtig perspectief. Een perspectief waarin de monumenten op de Nederlandse Antillen een waardevol sociaal culturele en economische bijdrage zullen leveren aan de toekomstige ontwikkeling van deze eilanden.

Het bestuur van de Stichting Nationaal Restauratiefonds


Saba


Inhoudsopgave 9 Inleiding 12 Bonaire 26 Curaçao 44 Saba 56 Sint Eustat ius 72 Sint Maarten 86 FinanciÍle consequent ies 90 Personalia 92 Bronnenlijst 94 Verant woording 95 Colofon

07


Curaรงao


Inleiding “Snel geld nodig voor renovaties” en “Miljoenen voor Monumenten” luidden de koppen in de kranten naar aanleiding van de gebeurtenis in mei 2003 waarbij het Nationaal Restauratiefonds (NRF) een lening van 2 miljoen dollar ter beschikking stelde aan het Monumentenfonds Curaçao voor de restauratie van de monumenten op Curaçao. Het NRF heeft het initiatief tot de lening genomen omdat het zich grote zorgen maakt over de toestand van de monumenten op de Nederlandse Antillen. Waardevolle monumenten dreigen in verval te raken door gebrek aan financiering en het NRF is van mening dat hierin een verantwoordelijkheid ligt bij zowel de Antilliaanse als Nederlandse overheid. Door voortschrijdend verval zal de restauratieachterstand alleen maar groeien en daardoor zullen de restauratiekosten explosief stijgen. Zo leert de ervaring in Nederland, waar gedurende de jaren ’80 ook flink op monumentenzorg werd bezuinigd waardoor de restauratieachterstand midden jaren ’90 opliep tot maar liefst 0,66 miljard euro. Naast het verstrekken van de lening in 2003 wil het NRF op een bredere manier haar zorg kenbaar maken. Niet alleen op Curaçao is er een probleem ten aanzien van het herstel en onderhoud van de monumenten, ook op de andere vier eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten dreigt het verval. Daarom heeft het NRF nu het initiatief genomen om de situatie ten aanzien van de monumenten op de vijf eilanden in kaart te brengen.

09


10

Uit het onderzoek naar de stand van zaken met betrekking tot de monumentenzorg op de eilanden blijkt dat de situatie per eiland zeer verschillend is. Niet ieder eiland beschikt over een monumentenbeleid en de vaststelling of uitvoering ervan bevindt zich per eiland in verschillende fases. Het gebrek aan financiering wordt echter door alle eilanden als het grootste probleem ervaren. Ook is het duidelijk dat op elk eiland de zorg rond de monumenten groot is en de tijd dringt. Het behouden van het architectonisch en stedenbouwkundig erfgoed is een acuut probleem, zeker als er niet binnen afzienbare tijd geld beschikbaar komt, anders blijft er niet veel meer over. Een steeds terugkerend aandachtspunt is het onderhoud en beheer van de monumenten. De zorgen kunnen voor een groot deel worden weggenomen door in ieder geval de financiering voor monumentenzorg structureel goed te regelen en te zorgen dat het bij de juiste instellingen terecht komt. Voorwaarde is wel dat op de eilanden het monumentenbeleid en de wetgeving goed wordt opgezet. Het effect van de zorg voor monumenten op de Antillen gaat veel verder dan het behoud van het historische erfgoed. Op de meeste eilanden spelen de monumenten een belangrijke rol in de toeristenindustrie en dus in de economische ontwikkeling van het eiland. De monumenten fungeren als trekpleister voor de toeristen, maar ook als onderkomen voor toeristische functies, zoals hotels, horeca, duikscholen, informatiecentra, etc. Monumenten worden door de toeristenindustrie als één van de belangrijkste trekpleisters benoemd. Monumentenzorg bepaalt echter ook de woonsituatie van vele bewoners op de eilanden en levert een bijdrage aan de stadsvernieuwing.

Bij een integrale aanpak is monumentenzorg van invloed op de bestrijding van armoede en criminaliteit. De situatie op dit moment is zeer alarmerend en belangrijke monumenten dreigen verloren te gaan. De complexe politieke omstandigheden op de Antillen zorgen ervoor dat restauraties worden uitgesteld omdat het herstel van de monumenten niet tot de prioriteiten van de overheden behoort. De Antilliaanse en Nederlandse overheid moeten echter beseffen dat monumentenzorg bij uitstek niet een politiek onderwerp is. Het erfgoed op de Nederlandse Antillen is gemeenschappelijk bezit dat op een overzichtelijke manier aangepakt kan worden. Door monumentenzorg uit de politieke discussie rond de Nederlandse Antillen te halen en hiervoor financiering op gang te brengen wordt belangrijk cultureel erfgoed behouden. Bovendien wordt op een positieve manier bijgedragen aan het herstel van de huidige situatie op de eilanden door het creëren van een betere woonomgeving en een verbetering van de economie. Het herstel vraagt echter wel om een betrouwbare stroom geld over een langere periode.

“ Nederland moet beseffen dat niet alleen Willemstad interessant is. Integendeel, alle andere eilanden hebben ook veel erfgoed . ” J .M . Saleh Voorzitter Stichting Monumentenzorg Curaçao


11

De Nederlandse overheid heeft in het begin van de jaren ’90 een forse input geleverd in het opzetten van een goede infrastructuur van organisaties die het monumentenbeleid kunnen onderhouden en uitvoeren. Ten aanzien van het functioneren van het Monumentenfonds Curaçao is in 1999 een evaluatie uitgevoerd. Bij de start van het fonds in 1993 is een tienjarig programma afgesproken, een positieve evaluatie na de eerste vijf jaar zou een voorzetting van de structurele financiering opleveren. Ondanks het feit dat de evaluatie positief is uitgevallen, is de Nederlandse overheid haar verplichtingen niet nagekomen. Het is zeer betreurenswaardig dat vanaf 1997 de financiële steun vanuit Nederland voor een groot deel is stopgezet. Het gevolg is dat het verval van de monumenten op de eilanden groter is geworden. Eigenlijk kan alleen maar geconstateerd worden dat het voor veel monumenten al bijna te laat is. Snel ingrijpen is noodzakelijk om groter leed en, door voortschrijdend verval, explosief stijgende restauratiekosten te voorkomen. In deze publicatie wordt een overzicht gegeven van de huidige situatie op de vijf eilanden van de Nederlandse Antillen. In aparte hoofdstukken wordt per eiland de stand van zaken van de monumentenzorg beschreven en geïllustreerd. Na een korte beschrijving van het eiland wordt het beleid ten aanzien van de zorg rond monumenten uitgelegd. In de paragrafen ‘monumentenpraktijk’ wordt een overzicht gegeven van de situatie die is aangetroffen op de eilanden. De problemen en kansen worden beschreven en met voorbeelden toegelicht. De hoofdstukken over de eilanden eindigen met een samenvatting en conclusies ten aanzien van het beleid en de praktijk. In ‘Financiële

consequenties’ wordt aangegeven welke financiële middelen nodig zijn voor de restauratie van de monumenten. De publicatie laat zien dat een grote hoeveelheid monumentwaardige architectuur en stedenbouw op de Nederlandse Antillen belangrijk cultureel erfgoed vormt binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Het behoud van de monumenten betekent niet alleen behoud van dit erfgoed, maar ook een stimulans voor en herstel van de economische en sociale omstandigheden op de eilanden. De eilanden kunnen dit echter niet alleen voor elkaar krijgen. Zowel de Antilliaanse als de Nederlandse overheid dienen hun verantwoordelijkheid hiervoor te nemen en te zorgen voor een structurele oplossing.

“ D e r isicofactoren zijn op dit moment van financiële en beleidsaard . D aar naast moeten de part iculiere eigenaren van monumenten bewust worden gemaakt van hun bezit . ” C.M.L. Manuel Hoofd Monumentenbureau, Dienst Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting



Bonaire

M O N U M E N T E N Z O R G A L S O F F E N S I E F T E G E N ‘ B A D P L A AT S E N A R C H I T E C T U U R ’

Inwoners 10.791 Oppervlakte 288 km 2 Bevolking afkomst ig uit Bonaire, Curaçao, Nederland, Dominicaanse Republiek, Colombia Taal 74.4 % Papiamento, 8.8 % Nederlands, 11.8 % Spaans, 5 % overige talen Hoofdstad Kralendijk Aantal geïnventar iseerde monumenten 71 Aantal aangewezen monumenten 0 Monumentenwetgeving Nee Breedtegraden 17 ˚ 59

L engtegraden 68 ˚ 28


14


15


Bonaire

M O N U M E N T E N Z O R G A L S O F F E N S I E F T E G E N ‘ B A D P L A AT S E N A R C H I T E C T U U R ’ 16

Bonaire maakt met Curaçao deel uit van de twee Benedenwindse Eilanden van de Nederlandse Antillen. Met haar 11.000 inwoners verdeeld over 288 km 2 is de bevolkingsdichtheid op het kleine eiland zeer dun. Het contrast tussen het eiland Curaçao en Bonaire kan wellicht niet scherper. Waar zich op Curaçao, als administratief, economisch en cultureel middelpunt van de Antillen, een drukte aan mensen en verkeer manifesteert, zo rustig en sereen is het op Bonaire. Het eiland kent twee uitgesproken landschappelijke karakteristieken. Het zuidelijke deel van het eiland wordt bepaald door de zoutwinning waar zich een groot aantal zoutbergen en zoutmeren als oogverblindende sneeuwvlaktes presenteren. Het noordelijke deel kent daarentegen meer hoogteverschillen en kan beschreven worden als een grillig en ongerept natuurgebied. Geschiedenis De overdaad aan ongecultiveerde natuur kent haar oorsprong in de geschiedenis van Bonaire, dat lang niet zo’n belangrijke positie inneemt in de handelsgeschiedenis als de overige Antillen. Het hele eiland werd tot 1791 als één plantage beschouwd die toebehoorde aan de West Indische Compagnie. Particulier landeigendom was tot en met de afschaffing van de slavernij in 1863 strikt verboden en het was bovendien in die periode niet mogelijk voor buitenstaanders het eiland te bezoeken. Daarnaast liet het klimaat de groei van vruchtbare gewassen zoals rietsuiker, koffie en tabak niet of nauwelijks toe,

waardoor de natuur enerzijds onaangetast bleef maar anderzijds Bonaire economisch afsneed van de rest van haar buureilanden. Het enige succesvolle landbouwproduct dat op de uitgestrekte plantagevelden werd verbouwd was sorghum (een soort gierst) en aloë dat voor cosmetische en medicinale doeleinden werd ingezet. De zoutwinning, die werd onttrokken aan de zoutpannen, vormde lange tijd de economische aorta van het eiland en was in de periode van 1685 tot 1713 ook de hoofdoorzaak voor de invoer van slaven op het eiland. Slaven en ezels waren nodig om het zout uit de zoutpannen te winnen. De reeksen bijzondere – slechts tot aan de schouder reikende – slavenhuisjes aan de stranden van de Witte en Oranje Pan vormen één van de beeldende en zeer indrukwekkende overblijfselen van deze geschiedenis. In de nabijheid van de zoutpannen bevinden zich bovendien een aantal bakens en vuurtorens die herinneren aan de voormalige zeevaart. De komst van olieconcerns als Shell en Esso naar het Caribische gebied in het begin van de 20e eeuw betekende een nieuw type werkgelegenheid voor de Bonairiaanse bevolking. Tegenwoordig werken Bonairianen, na de sluiting van de oliewinning in de jaren ‘50 van de vorige eeuw, onder andere bij de overheid en in de dienstensector. Recentelijk is daar de toeristische industrie bijgekomen waar veel Bonairianen meer en meer hun bestaan in vinden. Een groot duikerspubliek bezoekt het eiland jaarlijks om haar bijzondere onderwaterwereld, dat zich door de overdaad aan nog onaangetaste koralen tot één van de mooiste van de wereld mag rekenen. Niet voor niets afficheert het eiland zich als Divers Paradise. De aanwijzing van dit onderwatergebied als werelderfgoed, als gevolg van de UNESCO-aanvraag die op dit moment in voorbereiding is, zou deze status nog meer kracht kunnen bijzetten.


17

Architect uur Wat Bonaire onderscheidt van de overige eilanden in het Caribische gebied is het bijzondere spel tussen natuur en mens dat zich van oudsher afspeelt op het eiland. Het is opmerkelijk hoe de natuur op zo’n dominante wijze geworteld is in het dagelijks leven van de mens. Dit spel is bovendien duidelijk afleesbaar in de manier waarop Bonairianen wonen. Er is haast geen sprake van verstedelijking op het eiland. De hoofdstad Kralendijk is de enige plek op het eiland waar aaneengeschakelde bebouwing te vinden is. Zowel in de hoofdstad als in Rincon, de tweede grote nederzetting op het eiland, treft men bovendien een aantal bijzondere op zichzelf staande historische en monumentwaardige gebouwen die de cultuurgeschiedenis van het eiland representeren. Voorbeelden zijn Fort Oranje, dat de eerste stenen constructie was op het eiland, maar ook het Passangrahan, het Slavenhospitaal en verschillende scholen en kerken. Daarnaast zijn er vooral in het noorden van het eiland een aantal plantagehuizen te vinden. In 1868 werd het eiland in percelen opgedeeld en verkocht aan particulieren die daarop plantages vestigden. Uit deze periode zijn nog een aantal plantagehuizen, zoals Onima en Karpata terug te vinden. Naast Kralendijk en Rincon bevinden zich op het eiland een aantal woongebieden zoals Antriol, Nort di Saliña, Tera Kòrá en Nikiboko die te beschouwen zijn als een soort bebouwde kom. Daar staan op ruime afstand van elkaar typisch 19e en 20e eeuwse Bonairiaanse stenen huizen, die onder andere opvallen door hun eenvoud en rijke kleur. Dit zijn veelal varianten op het traditionele Bonairiaanse woonhuis, de zogenaamde Kas di Bara (huis van leem). Deze woonhuizen worden gekenmerkt door hun eenvoudige rechthoekige plattegrond onder een laag zadeldak en in vele gevallen een gaanderij (hadrei) aan de voor-

en achterzijde van het huis. Wat de huizen van historisch belang maakt is dat dit type een mix is van een Indiaanse ramada (een lange rechthoekige overkapte constructie) en de Afrikaanse hut. Daarnaast is de bouw- en met name de gebruiksgeschiedenis van de huizen overduidelijk zichtbaar aan het exterieur. Dit omdat er gedurende de jaren diverse aanbouwen zoals opslagruimtes en regenbakken zijn vastgemaakt aan weerszijden van de hoofdruimte. Deze zijn vaak niet groter dan twee vierkante meter. De huizen zijn bovendien herkenbaar vanwege de externe keuken die vrijwel altijd aan de zijkant van het huis is geplaatst en eigenlijk niet meer is dan een stenen oven met daarboven een hoge opvallende schoorsteen. De huizen zijn opgetrokken uit gestapelde koralen en een kalksubstantie die als een soort lijm werkt. Een pleisterlaag dekt de constructie af en het geheel wordt in een felle kleur geschilderd. Ondanks het feit dat echte stedelijke concentraties ontbreken op Bonaire bestaat er onder de bevolking de behoefte zich terug te trekken in de vrije natuur. Deze eigenzinnige Bonairiaanse lifestyle uit zich in een bijzonder bebouwingstype. Vrijwel elke Bonairiaan beschikt van oudsher naast een stenen woonhuis in het dorp over een kunuku, een afgelegen stuk grond in de vrije natuur met daarop een eenvoudig (houten) hutje. Deze zijn off the road opgesteld in het noordelijke en middenoostelijke deel van het eiland waar zich naast de plantagevelden ook een groot natuurpark (Washington Slagbaai Park) bevindt. Daar trekt men op vrije momenten heen om in alle eenzaamheid te genieten van de omgeving. Van oudsher werden deze stukken grond voornamelijk gebruikt voor kleinschalige landbouw en veeteelt maar deze functie heeft het nu zelden meer.



Slavenhutjes

Boulevard, Kralendijk

Passangrahan, Kralendijk

MONUMENTENBELEID Huidig beleid Er kan geconcludeerd worden dat, in tegenstelling tot de algemene opvatting die regelmatig wordt geuit, Bonaire wel een aanzienlijk aanbod aan gebouwen heeft die qua type de rijke natuur- en cultuurhistorie van Bonaire reflecteren. De schaarse maar ook karakteristieke bebouwing van onder andere de woonhuizen en kunukuhuizen op het eiland zijn een directe weerspiegeling van de bijzondere relatie die de mens in de loop der geschiedenis op Bonaire is aangegaan met de natuur. Dit wordt ook onderschreven door de lokale overheid die momenteel bezig is met een officiële bescherming van het gebied rond de tweede grote nederzetting Rincon, naar aanleiding van het verschijnen van het rapport ‘Landschapspark Rincon. Nieuwe mogelijkheden voor inwoner, recreant en natuur’ in 2000. Dit was een verdere uitwerking van een eerder beleidsvoornemen uit het ‘Natuurbeleidsplan Bonaire 1999 - 2004’. In dit rapport werd ervoor gepleit om het hele gebied rondom nederzetting Rincon vanuit cultuurhistorische overwegingen aan te wijzen als beschermd gebied en vervolgens te bestemmen als landschapspark. Daarnaast werd het aanbevolen dit landschapspark in te zetten als toeristische site. Een ontwikkelingsplan en bijbehorende wetgeving zijn op dit moment in voorbereiding. In het algemeen kent de historische bebouwing van Bonaire echter geen beschermde status omdat er op het eiland geen officieel vastgestelde monumentenwetgeving- en beleid bestaat. De intentie is er wel maar vanwege het gebrek aan tijd als gevolg van onderbezetting en aan financiële middelen, bevindt dit proces zich nog in een zeer prematuur stadium.

Voordat men toekomt aan het opzetten van een monumentenbeleid en de bijbehorende wetgeving staat een inventarisatie van de monumenten voor de komende periode op de agenda. Dit is van groot belang omdat aan de hand van deze inventarisatie een plan van aanpak op lange termijn vastgesteld kan worden. Een recente schatting gedaan door de Dienst Ruimtelijke Ordening en Beheer komt uit op 71 potentiële monumenten, waarvan 23 de hoogste prioriteit hebben. De totale restauratiebehoefte wordt op basis hiervan geschat op 7 miljoen euro. Er zijn in het verleden een tweetal inventarisaties opgesteld door onder andere architectenbureau Plan D2 (1988) en in een later stadium door een groep studenten (1999). Deze zijn inmiddels sterk verouderd en nodig aan herziening toe. Een deel van de objecten is bovendien al verloren gegaan. De studenten kwamen uit op 637 objecten die in meer of mindere mate monumentwaardig waren. Dit is een zeer ruim genomen groslijst die niet impliceert dat alle 637 objecten ook echt een monumentenstatus kunnen krijgen. Architectenbureau Plan D2 zoomde eerder grondiger in aan de hand van een aantal selectiecriteria en kwam in totaal uit op 72 monumentwaardige objecten, die ook werkelijk te herstellen waren. Bovendien werden in dit rapport gedetailleerde aanbevelingen gedaan over beleid, wijze van financiering, beheer en behoud van monumenten op het eiland. Ondanks het gebrek aan een officieel monumentenbeleid zijn in het verleden al wel enkele beeldbepalende gebouwen gerestaureerd. Deze bevinden zich met name in het centrum van Kralendijk. Voorbeelden hiervan zijn het voormalige

19


MUURKANKER Een van de belangrijkste bouwkundige bedreigingen voor monumenten op de Benedenwindse Eilanden is ‘muurkanker’. De muurconstructies zijn van oudsher opgetrokken uit gestapelde koraaldelen, die aan elkaar gehecht zijn door kalkzandsteen en afgedekt worden door een pleisterlaag. Door gebrek aan regelmatig onderhoud ontstaan er kleine breuken in deze pleisterlaag waardoor zeewind doordringt in de poreuze muurconstructie, waarin ook zilt zand is gebruikt. De werking van het zout verpulvert de lijmsubstantie waardoor (grote) stukken koraal loslaten en de muur inzakt. Regenbuien versnellen dit proces. Veel panden zijn hierdoor in het verleden letterlijk in stof opgegaan. Regelmatig onderhoud in de vorm van een verfbeurt is de meest eenvoudige oplossing voor dit probleem. 20

verdedigingswerk Fort Oranje, het Justitiegebouw en het Passangrahan waarin verschillende overheidsdiensten zijn ondergebracht. Deze restauraties zijn tot stand gekomen door middel van financiering door het Eilandgebied en de EDF (European Development Fund) en diverse lokale fondsen als de OKSNA (Organisatie voor Kulturele Samenwerking Nederlandse Antillen) en de Landsloterij Nederlandse Antillen.

Organisat iest ruct uur Voor het opzetten en uitvoeren van het monumentenbeleid is de Dienst Ruimtelijke Ordening en Beheer recentelijk verantwoordelijk gesteld door het eilandsbestuur. In het verlengde hiervan heeft de dienst een eerste aanzet gedaan om een uitgebreidere organisatiestructuur op te zetten door een monumentenwerkgroep samen te stellen. Deze bestaat uit een aantal ambtenaren en specialisten. De werkgroep heeft het brainstormen en het adviseren over het opzetten van een monumentenbeleid als doel. Doordat de monumentenwerkgroep geen officiële status heeft, staat of valt het slagen ervan bij de inzet van deze groep vrijwilligers. Doordat de leden op volontaire basis bijeenkomen is een frequent aantal bijeenkomsten vaak onmogelijk gebleken. Naast de dienst en de monumentenwerkgroep zijn er nog twee partijen die zich bezig houden met het culturele erfgoed en met name de monumenten van Bonaire. Er opereren momenteel twee stichtingen Monumentenzorg op het eiland waarvan er één recentelijk is opgericht en de andere een slapend bestaan leidt. Beide stichtingen zijn opgericht vanuit een gevoel van ontevredenheid over het verlies van bijzondere Bonairiaanse gebouwen. Het gezamenlijke streven is om deze twee stichtingen op te laten gaan in één stichting, dat als

officieel aanspreekpunt rond de monumentenzorg kan gaan fungeren. Hiermee moet voorkomen worden dat er meerdere afzonderlijke instellingen opereren met een zelfde doelstelling. Beide partijen zijn momenteel in gesprek over hoe deze stichting er in de toekomst uit zou kunnen komen te zien.

Plannen voor de toekomst De Dienst Ruimtelijke Ordening en Beheer is tot nog toe slechts toegekomen aan het inventariseren van de twee verouderde monumenteninventarisatielijsten. Het is nodig dat hiervoor personen worden vrijgemaakt die full time kunnen werken aan het bij elkaar voegen, vergelijken en herzien van de twee inventarisaties. Wanneer hier op korte termijn voldoende financiering voor gevonden wordt zal dit project omstreeks zes maanden in beslag nemen. In het verlengde hiervan zal in de toekomst nadruk komen te liggen op het opzetten van een monumentenbeleid. Leidraad hierin zijn de beleidsplannen die eerder in Curaçao zijn opgesteld. Het toekomstige monumentenbeleid zal overigens een veel pragmatischer en kleinschaliger karakter krijgen dan op Curaçao. Aan de hand van de uiteindelijke monumentenlijst zullen een aantal belangrijke historische en beeldbepalende panden gekozen worden die gerestaureerd kunnen worden.

“ Het cent rum van Kralendijk wordt gedomineerd door ‘tour ism - architect ure ’, architect uur zonder histor ische basis. ” J .B . Haviser Landsarcheoloog Nederlandse Antillen



22

Woning te koop, Kralendijk

Nieuwbouw gebaseerd op de Bonairiaanse bouwtraditie

Nieuwbouw aan de kust, Kralendijk

MON U M E NTE NPRAKTIJ K Ondanks het feit dat al veel bijzondere bebouwing is gerestaureerd zijn er in de praktijk een aantal factoren te noemen waarom veel gebouwen versneld bedreigd worden en er een noodzaak bestaat zo snel mogelijk in te grijpen. Met name de gewone woonhuizen, maar ook de grotere landhuizen, dreigen door de deplorabele bouwkundige staat waarin ze zich bevinden, voorgoed verloren te gaan. De problematiek is in dit opzicht wél vergelijkbaar met Curaçao, waar men door dezelfde bouwwijze en hetzelfde klimaat te kampen heeft met soortgelijke situaties. De constructie van de huizen is uiterst poreus hoewel ze op het eerste gezicht zeer solide ogen. Dit heeft te maken met de zoute zeewind en de regen die doordringt in de muurconstructie. In de volksmond staat dit bouwkundige probleem bekend als ‘muurkanker’. Het begint als een kleine tumor in de afdekkende pleisterlaag van het pand en zaait zich vervolgens, vaak versneld door een stevige regenbui, uit over de rest van de constructie, waardoor het object letterlijk als een kaartenhuis in elkaar zakt. Hierdoor is een groot deel van dit type huizen al opgegaan in stof. Dit scenario zal ook plaatsvinden bij het nog bestaande deel als er niet tijdig wordt ingegrepen. Dit alles kan voorkomen worden door regelmatig onderhoud te plegen, hetgeen een relatief eenvoudige ingreep is: één keer per jaar de muren verven is voldoende. Geld voor onderhoud ontbreekt en dus storten ze in. Naast het gebrek aan regelmatig onderhoud gebeurt het vaak dat gebouwen achtergelaten worden omdat eigenaren emigreren naar het buitenland en niet meer traceerbaar zijn of komen te overlijden. Met name dit laatste geval levert problemen op. Vaak kunnen de erven van de overledene het er niet over eens worden wat er met het huis moet gebeuren of de kosten ervoor nauwelijks

opbrengen waardoor het versneld verloedert. De overheid kijkt toe met haar handen op de rug gebonden. Er is geen onteigeningsinstrument dat dergelijke situaties kan voorkomen. Naast dit soort praktische factoren bestaan er ook lange termijn factoren die minder eenvoudig zijn op te lossen. De woonhuizen voldoen in veel gevallen niet aan de huidige eisen van de tijd omdat er niet voldoende ruimte beschikbaar is voor wasmachines, airconditioninginstallaties en andere ‘moderne’ apparatuur. Huiseigenaren zijn hierdoor al snel geneigd hun oude huis te verruilen (lees: slopen) voor een betonnen nieuwbouwhuis, dat van alle gemakken is voorzien. In enkele gevallen worden deze nieuwe huizen gekopieerd van het oorspronkelijke type, dat door sommigen als een compliment aan de Bonairiaanse geschiedenis wordt gezien. Bij het overgrote deel is dit echter niet het geval. Het Eilandgebied zou een actieve rol kunnen spelen in het voorkomen van de bouw van generieke nieuwbouwarchitectuur op het eiland door de bevolking te wijzen op de waarde van hun huis die een afgeleide is van hun eigen eilandgeschiedenis. Monumentenwetgeving zal hier in de toekomst een grote rol in spelen doordat panden wettelijk een beschermde status krijgen. Uitbreiding van het pand met respect voor het oorspronkelijke moet aantrekkelijker worden dan sloop gevolgd door nieuwbouw. Deze mentaliteitsverandering zal niet makkelijk zijn. Reeds geslaagde restauratieprojecten kunnen een rol spelen als voorbeeld in deze campagne. Minstens zo dreigend voor de gebouwen is de rol van (buitenlandse) projectontwikkelaars. Met name panden die op zogenaamde potentiële economische


Traditioneel woonhuis ingericht als winkel

Museum en overheidsdienst gehuisvest in een woonhuis

locaties (aan zee of in het centrum) staan zijn het meest risicovol. Kralendijk is hier een goed voorbeeld van. Daar zijn veel authentieke woonhuizen gesloopt voor toeristische doeleinden. Met name buitenlandse investeerders kopen huizen op met als doel deze te slopen en de grond voor commerciële doeleinden te bestemmen. Vaak worden appartementencomplexen gebouwd in een historiserende stijl die echter niet refereert aan de Bonairiaanse geschiedenis. Trapgevels zijn als losstaand element en zonder enige bouwkundige functie voor een betonnen gebouw geplaatst zodat de nietsvermoedende toerist de indruk krijgt zich in een authentiek dorp te begeven. Het centrum van Kralendijk is hierdoor verworden tot een zielloos decor van gevels die nergens naar leiden. Een verwijzing met pretparken als Disney World en Universal Studios is hier op zijn plaats. Het centrum van Bonaire heeft hierdoor haar specifieke karakter verloren. Dit proces van teloorgang wordt door velen met argusogen bekeken. Er is geen instrument of organisatie die dit tegen kan gaan. Gebouwen die te koop staan zijn gedoemd verloren te gaan. De aanwijzing van panden tot monument kan dit proces voorkomen.

CONC LU SI E Monumentenzorg op Bonaire zou niet alleen kunnen betekenen dat een groot deel van de authentieke historische gebouwen bewaard blijft en men hierdoor een deel van de Bonairiaanse geschiedenis behoudt. Het effect zal veel verder kunnen reiken dan dat. Ten eerste zouden monumentwaardige panden die nu leegstaan ingezet kunnen worden voor de revitalisering van woongebieden. Met name in eerder genoemde nederzettingen als Nikiboko en Antriol staan veel

Woonhuis ingericht als eetgelegenheid

woonhuizen leeg en verpauperen daardoor onherroepelijk, hetgeen zijn weerslag heeft op de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van het straatbeeld en in het verlengde hiervan al snel van een heel woongebied. Wanneer deze opgeknapt worden en aangepast aan de huidige moderne woonmaatstaven kunnen deze opnieuw aangeboden worden op de woningmarkt en een positieve uitstraling hebben naar de omgeving. Bovendien zouden monumenten een vernieuwende rol kunnen spelen in het (sociale) woningbouwvraagstuk. Er is al geconstateerd dat er meer vraag is naar kleine twee- of eenpersoons woningen door een groeiende groep alleenstaanden en samenwonenden. Het traditionele Bonairiaanse woonhuis leent zich hier uitstekend voor. In nauwe samenwerking met een instelling als de Fundashon Cas Bonairiano, het equivalent van de Nederlandse woningbouwcorporatie op het eiland, heeft dit een kans van slagen. Ten tweede zouden monumenten bij kunnen dragen aan de economische vooruitgang van het eiland waarin toerisme een belangrijk aandeel heeft. De Bonairiaanse bevolking raakt meer en meer financieel afhankelijk van de stroom toeristen afkomstig uit Nederland, Verenigde Staten en Aruba. Elk vliegtuig dat Flamingo International Airport aandoet betekent werk en geld voor het eiland. Monumenten kunnen gebruikt worden voor toeristische of toeristisch-gelieerde doeleinden, waardoor zowel de historische bebouwing beschermd wordt als de verdere ontwikkeling van toerisme gestimuleerd wordt. Dat kan relatief eenvoudig door bijvoorbeeld leegstaande woonhuizen in te richten als restaurant of bar, zoals al enkele keren is gebeurd in het centrum van Kralendijk. Ook grote Bonairiaanse woonhuizen met meerdere woonlagen in het centrum lenen zich uitstekend voor toeristische doeleinden. Bed en Breakfasthotel Friar’s Inn is gesitueerd in zo’n woonhuis en wordt druk bezocht door duiktoeristen vanwege

23


24

Muziekschool, Kralendijk

Landhuis Karpata

haar gunstige ligging in het uitgaanscentrum en aan het water. Het inzetten van historische bebouwing voor toeristische doeleinden is overigens niet nieuw op Bonaire. Na de Tweede Wereldoorlog werd een voormalige interneringskamp uit de Tweede Wereldoorlog ingericht als hotel, waarmee een aanvang werd gemaakt voor het toerisme. In het verlengde hiervan is ook buiten Kralendijk een aantal succesvolle grootschalige voorbeelden te noemen waar dit principe recentelijk is toegepast. Magazina di Rei (1810 –1824) was een voormalig pakhuis dat tegenwoordig, op initiatief van een speciaal hiervoor opgerichte stichting (Fundashon Magazina di Rei) ingericht is als een evenementen- en festiviteitenlocatie. Daarnaast is er op het bijbehorende terrein een openluchtmuseum en botanische tuin gemaakt. Hierin worden replica’s van diverse typen kunukuhuizen op ware grootte aan het publiek gepresenteerd. Met name toeristen van cruiseschepen bezoeken dit openluchtmuseum. Ook de Bonairiaanse jeugd wordt regelmatig rondgeleid door de tuinen waardoor er ook een educatieve functie is ontstaan. Een dergelijke functie kan ook gegeven worden aan landhuizen. Plantagehuis Karpata werd in 1980 met behulp van Nederlandse financiering gerestaureerd en uitgebreid als ecologisch instituut. Door haar geïsoleerde positie in de plantagevelden heeft het deze functie niet kunnen behouden en staat het nu leeg. Doordat het gelegen is bij een veelbezochte duiklocatie kan een toeristische functie in de vorm van een duikschool, hotel of restaurant leiden tot het behoud van het gebouw maar ook inkomen voor het eiland genereren. Toeristen komen nu met name af op Bonaire als duiklocatie maar daarnaast leent het eiland zich ook voor een andersoortig toerisme. Dit blijkt uit het feit dat een groeiende groep eco- en cultuurtoeristen het eiland bezoekt vanwege

Landhuis Karpata

het grote aanbod aan natuurparken en archeologische sites, zoals bijvoorbeeld in de omgeving van Boka Onima waar duizend jaar oude inscripties van Caquetio-indianen te vinden zijn. Bescherming van deze plekken/gebieden en de kunukuhuizen die zich verspreid over het landschap bevinden, maakt Bonaire ook op langere termijn een aantrekkelijke bestemming voor dit soort toerisme.

S A M E N VAT T E N D Op Bonaire is in tegenstelling tot de algemene opinie een interessant aanbod aan monumentwaardige panden in de vorm van woonhuizen, plantagehuizen, bijzondere gebouwen en kunukuhuizen. De belangrijkste context waarbinnen deze beschouwd kunnen worden is de overweldigende aanwezigheid van ongerepte natuur die van oudsher een belangrijke stempel drukt op het eiland. Afgezien van enkele reeds gerestaureerde voorbeelden worden de gebouwen ernstig bedreigd door een aantal factoren. Ten eerste bevinden veel monumenten zich, vanwege de lokale bouwconstructie, in een deplorabele bouwtechnische staat. Regelmatig onderhoud zou een relatief eenvoudige oplossing kunnen bieden. Daarnaast speelt de invloed van (buitenlandse) projectontwikkelaars een complexe rol. Monumenten worden door hen aangekocht vanwege de economisch gunstige ligging. De oorspronkelijke historische bebouwing moet wijken voor fastfoodgiganten zoals Kentucky Fried Chicken of voor opzichtige strandtenten voor toeristen. Deze generieke ‘badplaatsenarchitectuur’ neemt langzamerhand het beeld langs de boulevard over. Met name in Kralendijk is dit proces op een zichtbaar pijnlijke wijze gaande.


25

Magazina di Rei

Verantwoordelijk voor het opzetten en de uitvoering van een monumentenbeleid is de Dienst Ruimtelijke Ordening en Beheer van het Eilandgebied. Dit bevindt zich als gevolg van een gebrek aan tijd en financiën nog in een prematuur stadium. Op de agenda staat momenteel het herzien van de verouderde monumenteninventarisaties, waarna een financiële schatting en bijbehorende wetgeving kan worden vastgesteld. De dienst wordt hierin bijgestaan door twee stichtingen monumentenzorg, die in de toekomst bij voorkeur worden samengevoegd tot één orgaan. Het is noodzakelijk dat er snel een monumentenwetgeving wordt vastgesteld zodat er geanticipeerd kan worden op vroegtijdige verpaupering en moedwillige afbraak van historische bebouwing. Ondanks het gebrek aan wetgeving zijn er in het verleden al een aantal belangrijke beeldbepalende panden succesvol gerestaureerd en hebben deze een nieuwe functie gekregen. Deze voorbeeldprojecten kunnen een leidinggevende rol spelen in het inzetten van monumenten voor toeristische of toeristisch gelieerde doeleinden. Met name in Kralendijk en Rincon lenen veel gebouwen zich voor een dergelijk doeleinde. Tenslotte kan monumentenzorg gekoppeld worden aan de revitalisering van woongebieden. Leegstaande en verloederde woonhuizen hebben een negatief effect op de leefbaarheid van een woonwijk. Door deze op te knappen en aan te passen aan de huidige woonmaatstaven kunnen zij weer meespelen op de woningmarkt, met de opwaardering van een woongebied als belangrijk neveneffect.

Overheidsgebouw, Kralendijk

“ Het samenspel t ussen nat uur en mens geldt op Bonaire meer dan op de andere eilanden . ” H .R . Vis Hoofd Dienst S K AL

Bed en Breakfast Friar’s Inn, Kralendijk



Curaçao

W E E R S P I E G E L I N G VA N E E N R I J K V E R L E D E N

Inwoners 130.627 Oppervlakte 444 km 2 Bevolking afkomst ig uit Curaçao, Nederland, Dominicaanse Republiek, Colombia, Bonaire Taal 81.2 % Papiamento, 8.0 % Nederlands, 4.0 % Spaans, 6.8 % overige talen Hoofdstad Willemstad Aantal geïnventar iseerde monumenten circa 1.400 Aantal aangewezen monumenten 811 Monumentenwetgeving Ja Breedtegraden 12 ˚ 10

L engtegraden 68 ˚ 93


28


29


Curaçao

W E E R S P I E G E L I N G VA N E E N R I J K V E R L E D E N 30

Curaçao is als grootste eiland (444 km 2) van de Nederlandse Antillen van oudsher het economische en bestuurlijke centrum. Dit heeft vanuit de historie met name te maken met de gunstige ligging van het eiland ten opzichte van het Zuid Amerikaanse continent en de aanwezigheid van een natuurlijke grote haven, de Sint Annabaai met het achtergelegen Schottegat. Curaçao heeft ruim 130.000 inwoners, waarvan het merendeel in de hoofdstad Willemstad woont. Het westelijk deel van het eiland, Bandábou, is heuvelachtig en heeft een landelijke sfeer. Dit gedeelte wordt bepaald door de Christoffelberg in het midden en veel mooie baaien met witte stranden aan de kust. Het oostelijk deel, Bandáriba, is meer verstedelijkt en vlakker. Willemstad ligt in het midden van het eiland aan de monding van de Sint Annabaai en rond het Schottegat. De bruisende drukke stad met het bekende kleurrijke waterfront staat bekend om zijn vele monumenten die de diversiteit van de culturen op het eiland tonen. Geschiedenis Een eskader Hollandse schepen van de West Indische Compagnie heeft in 1634 Curaçao veroverd op de Spanjaarden. De kleine Spaanse bezetting en het grootste deel van de oorspronkelijke bewoners, de Caquetios indianen, werden van het eiland gezet en het eiland werd in de navolgende periode het centrum van de slavenhandel in West-Indie. Curaçao kende in de 18e en de 19e eeuw afwisselend bloeiperiodes en perioden waarin het zich nauwelijks in haar eigen

behoeften kon voorzien, meestal bepaald door externe factoren als oorlogen en ontwikkelingen in Nederland. In het eerste decennium van de 20e eeuw verlieten veel bewoners het eiland door de grote droogte periodes. Landbouw, veeteelt en zoutwinning verloor in die periode haar betekenis voor het eiland. Willemstad was tot aan het begin van de 19e eeuw de enige stedelijke nederzetting op het eiland. Een netwerk van plantages en resten van Spaanse nederzettingen bepaalden de bebouwing op de rest van het eiland. De plantages waarvan de eersten in de loop van de 17e eeuw werden gesticht produceerden maïs, verfhout, suiker, tabak en indigo. De centra van de plantages, de landhuizen, liggen verspreid over het eiland, meestal op de hoger gelegen plaatsen, gunstig op de wind en van verre zichtbaar. Naast de landhuizen bevonden zich op de plantage de eenvoudige onderkomens voor de slaven, bekend als de slavenhut of kas di yerba. Tot ver in de 20e eeuw werden deze hutten van gepleisterd koraalsteen gebruikt als onderkomen op het platteland, de kunuku. De zogenaamde kerkdorpen zijn ontstaan na de komst van monseigneur Niewindt op het eiland in 1842. Van oorsprong waren deze nederzettingen bedoeld om aan de bewoners onderwijs en godsdienst over te brengen. Voorbeelden zijn Barber, Westpunt en Sint Willibrord op Bandábou, Santa Maria in het middengebied en Santa Rosa en Montagne op Bandáriba. Verder zijn op het eiland een aantal woongemeenschappen ontstaan in de 19e eeuw, zonder dorpskern, waar gelijkgestemden zich gezamenlijk gingen vestigen, zoals Lagun en San Pedro op Bandábou. Naar aanleiding van de vondst van een belangrijk olieveld in Venezuela werd in 1915 door de Koninklijke Shell groep besloten een olieraffinaderij op Curaçao


Huis op Bandábou

Woonhuis, Scharloo Abou

te bouwen. Dit betekende een belangrijke economische impuls voor het eiland, die veel werkgelegenheid opleverde en een uitbreiding van Willemstad veroorzaakte. Voor de werknemers en de directie van de raffinaderij werden in de periode van 1915 tot 1970 verschillende zogenaamde oliedorpen aangelegd. In 1985 trok Shell zich van het eiland terug.

Architect uur Vooral in de binnenstad van Willemstad is de rijke geschiedenis die het eiland heeft doorgemaakt zichtbaar geworden. De verschillende architectuuruitingen in de wijken Punda, Otrobanda, Pietermaai en Scharloo geven de samensmelting van de diverse culturen op het eiland weer. Het oudste deel van Willemstad is Punda op de oostelijke oever van de haveningang, waar de Hollanders zich in 1634 het eerst vestigden. Ten noorden van het Fort Amsterdam op ‘de Punt’ ontstond een ommuurd stadsdeel met een gridpatroon dat al snel dichtgroeide, waardoor men zijn toevlucht nam naar gebieden buiten de muren, zoals Pietermaai, een lintvormig woongebied langs de kust met statige kleurrijke huizen van scheepsofficieren, hoge ambtenaren en rijke kooplieden. Aan het begin van de 18e eeuw maakte men de stap naar de overzijde van de baai, Otrobanda. Oorspronkelijk ruim van opzet omdat het niet zoals Punda is ingeklemd door stadsmuren, ontstond een stadsdeel met een meer volks karakter dat wordt bepaald door een wirwar van stegen, afgewisseld met de ‘koralen’, omsloten complexen met een hoofdhuis, bijgebouwen en bediendewoningen. Scharloo, de vierde wijk die de tegenwoordige binnenstad van Willemstad bepaalt, is in de tweede helft van de 19e eeuw ontstaan aan de noordzijde van het Waaigat. Joodse kooplieden bouwden buiten het oude Punda grote vrijstaande woningen op ruime erven.

Kunukuhuis

Het belang van de historische waarde van Willemstad heeft er toe geleid dat in 1997 de binnenstad is geplaatst op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De kleurrijke en unieke architectuur is inmiddels het visitekaartje van het eiland geworden. Sinds midden jaren '90 stagneert de economie, waardoor grote werkloosheid is ontstaan en veel inwoners naar Nederland emigreren. De problemen manifesteren zich ook in de stad. Het verval in de binnenstad is mede door ontvolking en gebrek aan financiering groot en heeft onder andere de aanwezigheid van vele chollers (drugsverslaafden) tot gevolg. Door de aanwezigheid van zout in de oorspronkelijke materialen zijn de panden ook uiterlijk snel aangetast en het klimaat met de zoute zeewind en de regen verergert dit met de dag. Mede door de beperking van de overheid op de financiering voor monumentenzorg, maakt dat er een zorgelijke situatie op het eiland is ontstaan ten aanzien van de rijke architectonische erfenis.

“ Richt je in eerste instant ie op Willemstad als geheel . Maak eerst Willemstad Werelderfgoedstad af. ” M.A. Newton Stichting Monumentenfonds Curaçao

31



33

MONUMENTENBELEID Huidig beleid In 1954 is met de oprichting van Stichting Monumentenzorg Curaçao een start gemaakt met de zorg rond de bescherming en het behoud van monumenten op het eiland. Dit werd op dat moment niet onderbouwd met een monumentenwetgeving, zodat er van overheidswege geen instrumenten waren om waardevolle objecten en gebieden een beschermde status te verlenen. Het ‘Monumentenplan’ dat in 1990 werd vastgesteld voorziet daar wel in. Naast het behoud en herstel van zoveel mogelijk cultuurhistorisch waardevolle panden heeft het plan het behoud van de stedenbouwkundige structuren in de binnenstad als doelstelling. De overheid moet volgens dit plan vooral initiërend, stimulerend en controlerend optreden, terwijl de uitvoering aan bestaande en op te richten organisaties zou moeten worden overgelaten. In 2001 is het ‘Monumentenplan’ door de Stichting Monumentenfonds Curaçao en de DROV geëvalueerd en geactualiseerd. Dit heeft geresulteerd in het ‘Plan di Monumento 2000+’ dat een actualisering en bijstelling van het beleid vormt voor de toekomst. Dit plan sluit aan op het ‘Stedelijk Ontwikkelingsplan Binnenstad Willemstad 2001- 2005’ en het ‘Multi Year Economic Program Curaçao 20012005’. De Curaçaose overheid onderschreef hiermee in 2001 dat de monumenten bijdragen aan de duurzame economische ontwikkelingen. Het monumentenbeleid is echter afhankelijk van het politieke kader van het moment en prioriteiten kunnen verschuiven. Belangrijk is dat de overheid het belang van monumentenzorg blijft beseffen. Anno 2004 kan geconstateerd worden dat de werkwijze en organisatie volgens plan verloopt. Omdat de financiële stroom vanuit Nederland is gestagneerd, stagneert echter ook de uitvoering van de plannen.

Organisat iest ruct uur Naar aanleiding van het Monumentenplan zijn verschillende nieuwe organisaties opgericht. Het Monumentenbureau van de Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Volkshuisvesting moet zorgen voor de voorbereiding en uitvoering van het Monumentenplan. De Monumentenraad Curaçao geeft het bestuurscollege gevraagd en ongevraagd advies over het beleid en wetgeving ten aanzien van de monumenten en stads- en dorpsgezichten. De Stichting Monumentenfonds Curaçao vervult de loketfunctie voor alle aanvragers voor monumentensubsidie en draagt zorg voor de subsidies en leningen die worden verstrekt voor de kosten van onderhoud en herstel van de monumenten. N.V. Stadsherstel is een vennootschap dat monumenten verwerft, restaureert en exploiteert met behulp van subsidieregelingen. Het Secretariaat Stadsvernieuwing coördineert het gehele beleid van stadsvernieuwing en zorgt voor de inhoudelijke afstemming van de plannen in de binnenstad, waarbij monumentenzorg een grote bijdrage levert aan het herstel van de binnenstad. Stichting Monumentenzorg Curaçao verwerft, restaureert en exploiteert als particuliere instelling monumenten. Tenslotte zijn de woningbouwstichting Fundashon Kas Popular en de belangenorganisatie Fundashon Pro Monumento actief binnen het monumentenbeleid. Door de lange geschiedenis van monumentenzorg is deze organisatiestructuur van overheidsorganisaties en particuliere instellingen enigszins complex geworden. Afspraken tussen de verschillende partijen hebben ervoor gezorgd dat er een situatie is ontstaan waarbij alle organisaties naar tevredenheid handelen en de gezamenlijke doelstelling om het belangrijke erfgoed te bewaren en te onderhouden kunnen worden verwezenlijkt.


UNESCO Vier van de vijf Antilliaanse eilanden hebben een aanvraag ingediend voor een nominatie op de Wereld Erfgoed Lijst van UNESCO. In 1997 werd Curaçao al beloond met de plaatsing van historisch Willemstad op de prestigieuze lijst. Het doel van UNESCO is om locaties van unieke universele waarde op het gebied van cultuur of natuur te beschermen. Hiertoe ontvangen de verkozen landen financiële en inhoudelijke bijstand en wordt het gebied bovendien wettelijk beschermd. Bonaire heeft een aanvraag ingediend voor haar onderwaterwereld, Sint Eustatius voor historisch Oranjestad en Saba voor het gehele eiland. Curaçao is bezig met een tweede aanvraag voor het westelijke deel van het eiland. Uiteindelijke plaatsing op de lijst betekent grote internationale erkenning. 34

Curaçao

Saba

Dit vergevorderde beleid en de lange ervaring met monumentenzorg is uniek voor de Nederlandse Antillen. Op zich niet zo verwonderlijk, want nergens in het Caribische gebied zijn zoveel monumenten als op Curaçao. De getallen spreken voor zich. Inmiddels zijn 746 panden in de binnenstad aangewezen tot beschermd monument. Verder hebben tot nu toe 65 landhuizen en acht archeologische monumenten een beschermde status, net als vijf forten in de buitengebieden. Het gebouwencomplex Plantersrust en de vuurtoren op Klein Curaçao staan eveneens op de monumentenlijst. Een inventarisatie van de stenen woonhuizen en de kunukuhuizen is van start gegaan en heeft alleen op Bandábou al een aantal van 355 opgeleverd. Van de kerken en religieuze bouwwerken is een eerste inventarisatie voltooid. Maar het eiland biedt nog veel meer aan waardevol architectonisch en stedenbouwkundig erfgoed. Op het moment vallen bijvoorbeeld de houten woningen en de ‘jonge monumenten’ (jonger dan 50 jaar) buiten het huidige beleid. Maar ook deze objecten verdienen aandacht en bescherming. De houten woningen worden continu bedreigd door sloop maar worden in veel gevallen nog wel bewoond en maken een direct onderdeel uit van de hedendaagse samenleving. Ook zijn er mooie voorbeelden van architectuur van de Moderne Beweging op Curaçao te vinden, zoals het Mgr. P.I. Verrietinstituut van G.Th. Rietveld en het theater Cinelandia van P.A. van Stuivenberg. Al met al heeft de restauratieopgave op Curaçao een zeer grote omvang. De restauratiekosten die zijn bepaald voor de komende 15 jaar voor de totale opgave, dat wil zeggen de actiegebieden in de binnenstad, de overige gebieden in de binnenstad en het buitengebied komt uit op bijna 80 miljoen euro. De Nederlandse overheid heeft in het begin van de jaren ’90 een forse input

geleverd in het opzetten van de infrastructuur voor de monumentenzorg en het opgang brengen van het restauratieproces. Ten aanzien van het functioneren van het Monumentenfonds binnen het Monumentenplan is in 1999 een evaluatie uitgevoerd. Bij de start van het fonds in 1993 is een tienjarig programma afgesproken. Bij een positieve evaluatie na de eerste vijf jaar zou de structurele financiering voortgezet worden. Ondanks het feit dat de evaluatie positief is uitgevallen, is de Nederlandse overheid haar verplichtingen niet nagekomen. Vanaf 1997 is de financiële steun vanuit Nederland gedeeltelijk stopgezet. Geld voor monumentenzorg is tegenwoordig opgenomen in een programma voor duurzame economische ontwikkeling en wordt per project bekeken. Alleen als de Antilliaanse regering en de eilandsbesturen binnen het krappe budget monumentenzorg als prioriteit stellen wordt hiervoor geld vrijgemaakt. Dit heeft tot gevolg dat de organisaties met horten en stoten geld ontvangen. Het restauratieproces dreigt door deze handelswijze tot stilstand te komen, terwijl het verval door de slechte economische ontwikkelingen op het eiland alleen maar groter wordt.

“ D e zorg is dat het verval van de monumenten sneller verloopt dan de st icht ing kan bijbenen . Dit is in pr incipe kapitaalver niet iging met de totale ver niet iging van het geb ouw als gevolg. ” E . Voges Voormalig voorzitter Stichting Monumentenzorg Curaçao



36

Pietermaai Smal

Pietermaai Smal

Pietermaai Smal

MON U M E NTE NPRAKTIJ K In de afgelopen jaren is er veel bereikt. Veel geslaagde voorbeelden van mooie restauraties binnen en buiten Willemstad zijn te noemen. Zo is de revitalisatie van Punda en Otrobanda ondenkbaar zonder het herstel van de monumenten in deze wijken. Gezien de grote restauratieopgave zijn de betrokken instanties het er over eens dat in eerste instantie Willemstad afgemaakt moet worden, zodat het project ‘Willemstad Werelderfgoedstad’ wordt voltooid. Dit wil overigens niet zeggen dat er geen aandacht is voor objecten in de buitengebieden (buiten de historische binnenstad). Door de grote hoeveelheid aan monumenten en het gebrek aan financiering is het noodzakelijk de restauratie van de monumenten gebiedsgewijs aan te pakken. Daarom zijn er drie monumentenactiegebieden benoemd: Pietermaai Smal, Scharloo Abou en het Koralengebied. Monumenten

Goed

Matig

Slecht

Aantal

29

53

Binnenstad Actiegebieden

Willemstad Werelderfgoedstad

Pietermaai Smal

21

3

Scharloo Abou

10

5

23

38

Bescher mde monumenten

Koralengebied

6

10

20

36

in act iegebieden

344

238

37

619

Binnenstad Niet-Actiegebieden Binnenstad Niet AG Buitengebieden Landhuizen

50

8

7

65

Overig Buitengebied

pm

pm

pm

pm

Totaal

431

Restauratiekosten [euro]

264 35 miljoen

116 45 miljoen

811 80 miljoen

“ Curaçao moet meer restaurat ieminded worden . ” H .S. George Directeur Stichting Monumentenfonds Curaçao


Pietermaai Smal, stagiairewoning

Pietermaai Smal

Pietermaai Smal, restauratie pand

Pietermaai Smal is een bijzonder gebied met een woonfunctie langs de kust ten oosten van de binnenstad van Willemstad. Het gebied lijkt gezien de locatie veel potentie te hebben, maar het biedt een troosteloze aanblik waarin zeer waardevolle panden staan die door gebrek aan onderhoud in een vervallen toestand verkeren. De drugsverslaafden, de zogenaamde chollers, overnachten in de verlaten woningen en vormen een bedreiging voor de panden door onder andere hun drugsgebruik waarbij vuur wordt gebruikt en soms delen van woningen vlam vatten. Onverdeeld eigendom is een andere bedreiging voor de panden, waardoor eigenaren moeilijk te traceren zijn. De eigenaren die wel bekend zijn hebben de panden verwaarloosd en vinden het nu te riskant om geld te investeren in een gebied, waarvan de toekomst er niet echt florissant uitziet. De overheid kan de eigenaren aanspreken op hun verantwoordelijkheid door middel van een aanschrijvingsbeleid en een onteigeningsprocedure. Zij treedt echter niet hard op, waardoor dit instrument onvoldoende wordt ingezet. Een derde bedreiging vormt het zoute zeeklimaat dat muurkanker veroorzaakt. De muren bestaan uit koraal vermengd met kalkzandsteen met een geverfde pleisterlaag. Wanneer een gat in de muur of goot ontstaat door bijvoorbeeld gebrek aan onderhoud spoelt de regen de kalkzandsteen weg, waardoor de muur instort. Een jaarlijkse verfbeurt zou dit tegen kunnen gaan.

zullen zijn voor een korte periode relatief meer geld te besteden aan woonruimte. Twee groepen ontwikkelaars zijn hierop in gesprongen en er wordt op het moment op een paar plekken hard gewerkt aan het restaureren van panden. Het stagebureau met een aantal appartementen is af en wordt actief gebruikt. Voor de ouders van de stagiaires die op bezoek komen wordt een ‘low budget’ hotel ontwikkeld. Het Monumentenfonds werkt hier actief aan mee en verstrekt de leningen, ondanks het feit dat ook zij zich soms geremd voelen om dergelijke ‘riskante’ leningen te verstrekken. Langs de kust in Pietermaai Smal zijn veel open gaten in de bebouwing. Door verval en sloop zijn de panden hier verdwenen. De panden maakten hier onderdeel uit van een bijzondere historische structuur, een beschermd stadsgezicht. Voor beschermde stadsgezichten is nog geen beleid op Curaçao. Dat wil onder andere zeggen dat voor onderhoud van niet monumentwaardige panden in een belangrijke historische structuur geen geld is gereserveerd. Dit heeft tot gevolg dat deze structuur verloren gaat, terwijl in veel gevallen een stedelijk ensemble belangrijker kan zijn dan een individueel monumentaal object. Voor de nieuwbouw op de open plekken worden regels gesteld in het Eilandelijk Ontwikkelingsplan en de monumenteneilandsverordening, maar daarin worden geen uitspraken gedaan over esthetiek. Een welstandscommissie die een strengere toetsing kan plegen is noodzakelijk maar afwezig.

Belangrijk in de aanpak van een dergelijk gebied is te zorgen voor een ommekeer. Weinig bewoners durven het aan om te gaan wonen op een plek die kwetsbaar is en waar criminaliteit af en toe de kop op steekt. Een nieuwe doelgroep waarvan men verwacht dat die in Pietermaai Smal wil gaan wonen, is de steeds groter wordende groep stagiaires uit Nederland. Verwacht wordt dat zij bereid

Scharloo Abou is het westelijke deel van de wijk Scharloo dat grenst aan het Waaigat. Het gebied onderscheidt zich qua bebouwing in een zuidelijk deel met een aantal grote monumentale panden en een noordelijk hoger gelegen deel met veel houten woningen, genaamd Fleur de Marie. Stichting Monumentenzorg heeft door de restauratie van het Maritiem Museum en Villa Maria een belangrijke

37


38

Scharloo Abou

Scharloo Abou

impuls gegeven aan het gebied. De villa die oorspronkelijk een woonfunctie had wordt nu gebruikt als locatie voor evenementen, bijeenkomsten en feesten. Beide zijn goede voorbeelden van nieuwe functies die aan monumenten worden gegeven waardoor de panden behouden blijven en daardoor onderdeel zijn van de hedendaagse maatschappij. Men merkt wel dat het van belang is ook de rest van het gebied op te waarderen. Vaak wordt uitgeweken naar andere locaties omdat de villa zich nu nog als een eiland bevindt in een gebied dat ontoegankelijk is door de slechte staat waarin de gebouwen en woningen zich bevinden. Het gebied heeft veel potentie, hoger gelegen en aan de rand van de binnenstad, waardoor ook speculatieoverwegingen een bedreiging vormen. De armoede en criminaliteit zijn nu echter groot. De houten volkswoningen in het gebied vallen nog niet onder de monumentenwetgeving, maar zijn wel van bijzondere historische waarde en worden tot op de dag van vandaag bewoond. De bebouwing in het Koralengebied op Otrobanda wordt bepaald door de historische koraalstructuren, een groot stadshuis vrijstaand op een terrein dat wordt omheind door een muur, waarin in sommige gevallen kleine woningen zijn opgenomen. Het gebied maakt een totaal verlaten en vervallen indruk. Prachtige huizen zie je voor je ogen haast instorten en worden overwoekerd door vuil en begroeiing. Het gebied wordt bewoond, maar armoede en criminaliteit voeren de boventoon. Door gebrek aan ruimtelijke ordening en onderhoud functioneert het gebied niet meer als een stadswijk, maar als een vergaarbak van problemen. Bij voldoende financiering kan monumentenzorg een rol spelen bij het revitaliseren van deze wijk. De grote woonhuizen bijvoorbeeld lenen zich zeer goed voor nieuwe functies. Een opgeknapt monument met een nieuwe functie kan een stimulerende werking hebben op de stadsvernieuwing. Er bestaat nu echter

Interieur Casa Blanca

de kip en het ei situatie waarbij men (ook de overheid) niet wil investeren alvorens een nieuwe functie bekend is voor een pand. Ook een nieuwe beheerder of eigenaar is niet zomaar bereid een nieuwe functie te gaan ontwikkelen in een vervallen gebouw in een moeilijk gebied. Dan moet eerst het pand opgeknapt worden. Deze situatie kan alleen worden doorbroken door te kunnen beschikken over meer geld. In Otrobanda zijn een paar exemplarische voorbeelden van particuliere instellingen te noemen die kunnen bijdragen aan de revitalisering van dit soort actiegebieden. Stichting Monumentenzorg heeft ter behoud van een paar panden financiering geregeld door een nieuwe functie aan een gebouw toe te kennen. Een voorbeeld hiervan is het eveneens in Otrobanda gelegen Casa Blanca, waarin het Bureau Bevolking is ondergebracht. In het monument wordt nu getrouwd en worden alle andere burgerzaken geregeld. Het interieur van het pand is hiervoor grondig gewijzigd en over de schoonheid van de aanpassingen kan getwist worden, maar feit is dat een prachtig gebouw is gered van de sloop. Een project in Otrobanda dat in deze context zeker genoemd moet worden, maar waar de meningen over uiteen kunnen lopen is Kura Hulanda, een hotel en museum in het IJzerstraatgebied. Een groot deel van de wijk is hotel geworden, de woningen zijn hotelkamers/suites en de openbare ruimte is comfortabel ingericht als ware het de gangen en lobby van het hotel. Er is zelfs een zwembad aangelegd. De discussie rond dit project spitst zich toe op het behoud van de authenticiteit en de toegankelijkheid van het gebied. De wijk bevond zich voor de komst van het hotel in deplorabele toestand. N.V. Stadsherstel was net gestart met de restauratie van een aantal panden, zoals


Koralengebied

Maritiem Museum en Villa Maria

Kura Hulanda

Scharloo Abou

Koralengebied

Koralengebied

Koralengebied

39


40

Huize Bellevue, in het hart van de wijk, maar er moest nog veel gebeuren. De komst van het hotel heeft ervoor gezorgd dat veel panden zijn opgeknapt en dat er een schoon en geordend gebied is ontstaan. Dit heeft echter wel als consequentie gehad dat een aantal van de oorspronkelijk bewoners moesten uitwijken. Daar kan tegenin gebracht worden dat de monumenten een nieuwe functie hebben gekregen en behouden zijn gebleven. Tevens biedt het project werkgelegenheid. Of het de bedoeling is dat een stadswijk verandert in een semi-openbaar gebied is maar de vraag. Het blijft van groot belang dat de overheid toezicht houdt op de bestemming van gebieden in een stad en daaraan vast blijft houden en zorgvuldig nadenkt over de nieuwe bestemming van monumenten. Het zorgen voor het behoud (c.q. financiering) van monumenten mag geen excuus zijn om maar iedere willekeurige invulling te geven aan een waardevol gebied of pand. Het afmaken van ‘Willemstad Werelderfgoedstad’ en de focus op de monumentenactiegebieden sluit niet uit dat de aandacht van de monumentenorganisaties zich ook richt op het andere belangrijke architectonische erfgoed op Curaçao. Zo is bijvoorbeeld het Landhuis Savonet bij het Christoffelpark op Bandábou een punt van grote zorg. Het landhuis had als openluchtmuseum annex natuurpark kunnen fungeren. De bestemming en het beheer was geregeld, maar omdat geen geld beschikbaar werd gesteld is het landhuis aan zijn lot overgelaten. In korte tijd is het in een zodanige vervallen toestand geraakt dat er snel ingegrepen moet worden om het te redden. Door gebrek aan noodherstel heeft het klimaat vrijspel en spoelt er met elke regenbui een stuk muur of dak weg. Samen met andere plantages op Bandábou leent het landhuis zich bijzonder goed om ingezet te worden als toeristisch product. Door hun authenticiteit

kunnen ze een rol spelen bij het (cultuur-)toerisme. Hun unieke en karakteristieke structuren vertellen veel over de geschiedenis van het eiland. Dat is ook de reden dat er voor het westelijk deel van Curaçao gewerkt wordt aan een tentatieve aanvraag voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

S A M E N VAT T E N D Voorop staat dat de zorg voor de monumenten de binnenstad van Willemstad een ander aanzicht heeft gegeven. Het opknappen van de panden en de openbare ruimte in Punda, Scharloo en delen van Otrobanda, zoals het Stegengebied, het IJzerstraatgebied en het herontwikkelde Riffort, heeft een evidente bijdrage geleverd aan de stadsvernieuwing, het toerisme en de economische ontwikkeling van het eiland. De situatie op Curaçao is echter verre van ideaal. In de ogen van de andere eilanden van de Nederlandse Antillen is Curaçao het voorbeeld wanneer het gaat om monumentenzorg. Door de lange geschiedenis van de monumentenzorg op Curaçao is veel ervaring opgedaan en is een infrastructuur van organisaties aanwezig die de expertise hebben om het beleid te kunnen uitvoeren en controleren. Echter door het gebrek aan financiële middelen blijft er in de praktijk veel liggen. De organisaties zien machteloos toe hoe met de dag meer architectonisch en stedenbouwkundig erfgoed verloren gaat. Veel wijken bevinden zich in een vervallen toestand en de slechte economische omstandigheden op het eiland maken dat er een vicieuze cirkel is ontstaan, die alleen door betere financiering doorbroken lijkt te kunnen worden.


41

Een structurele financiering is noodzakelijk maar er moet meer gebeuren. De Curaçaose overheid en de inwoners moeten nog meer gaan beseffen hoe belangrijk het behoud van de monumenten is voor het eiland. De Open Monumentendagen worden steeds beter bezocht, maar het feit dat monumenten als income-earners onderdeel zijn van de economische infrastructuur wordt onvoldoende beseft. Educatie op scholen kan bijvoorbeeld helpen de jeugd bewuster te maken van de geschiedenis van het eiland en daarmee van het belang van het behoud van het cultureel erfgoed. De rol van de monumenten voor het toerisme is groot. De toeristenindustrie noemt de monumenten trekpleister nummer één van het eiland. De cruisetoeristen komen meestal niet veel verder dan de bekende plaatsen in de opgeknapte binnenstad, maar er is ook een andere groep die het eiland bezoekt. Steeds meer toeristen bezoeken bijvoorbeeld het voor een groot deel opgeknapte Stegengebied in Otrobanda. De inwoners krijgen daardoor ook steeds meer het gevoel dat ze in een bijzonder gebied wonen. Verder bieden de cultuur en natuur van het eiland vele mogelijkheden. Naast de stranden en de mooie onderwaterwereld worden er steeds meer initiatieven opgezet die inspelen op ‘doe-en-cultuur-vakanties’. Hierin kunnen de vele monumenten een rol spelen, hetzij als onderkomen van organisaties, hetzij als voorbeelden van de bijzondere geschiedenis van het eiland. In economisch opzicht betekent herstel van monumenten ook een bouwstroom die extra werkgelegenheid oplevert. Het beschikbaar stellen van geld voor monumenten en durf om de moeilijke gebieden aan te pakken is nodig, zodat de bouwbedrijven aan de slag kunnen. Wanneer in een gebied een start

gemaakt wordt met herstel, kan het effect, al is het in eerste instantie misschien op kleine schaal zichtbaar, een stimulerend effect hebben op andere financiers. ‘Willemstad Werelderfgoedstad’ af maken is het belangrijkste wat er op dit moment moet gaan gebeuren. Volgens de monumentenorganisaties moet men voorzichtig zijn met alleen te focussen op de actiegebieden zoals is omschreven in het ‘Plan di Monumento 2000+’. Eigenlijk moet heel Willemstad worden aangemerkt als actiegebied, waarbij niet alleen de monumenten worden beschermd maar ook een beleid zal worden gaan gevoerd op beschermde stadsgezichten. Tegelijkertijd is een integrale aanpak van het herstel van de binnenstad waaraan alle partijen zijn verbonden noodzakelijk. Monumentenzorg speelt hierin een belangrijke rol, maar bij deze stadsvernieuwing moeten er ook oplossingen worden gevonden voor de sociaal maatschappelijke problemen. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Het geeft echter wel aan dat financiering van monumentenzorg niet alleen gaat om het behoud van cultureel erfgoed. Monumentenzorg heeft door het creëren van een betere woonomgeving invloed op armoedebestrijding en criminaliteit. De rol die het kan spelen bij het bestrijden van sociale misstanden is hierdoor groter dan op het eerste gezicht gedacht wordt. Financiering van monumentenzorg betekent een verbetering van de economische situatie van het eiland, door meer werkgelegenheid, betere woningen, maar ook omdat een opgeknapte, goed onderhouden stad meer toerisme aantrekt.


Curaรงao


Sint Maarten



Saba

E E N E E UWE N LANG AFG E ZON DE RD MON U M E NT

Inwoners 1.349 Oppervlakte 13 km 2 Bevolking afkomst ig uit Saba, Verenigde Staten, Sint Maarten, Dominicaanse Republiek, Curaçao Taal 88.3 % Engels, 5.3 % Spaans, 1.5 % Nederlands, 4.9 % overige talen Hoofdstad The Bottom Aantal geïnventar iseerde monumenten 57 Aantal aangewezen monumenten 0 Monumentenwetgeving Nee Breedtegraden 17 ˚ 38

L engtegraden 63 ˚ 13


46


47


Saba

E E N E E UWE N LANG AFG E ZON DE RD MON U M E NT 48

Saba is met 13 km2 het kleinste eiland van de Nederlandse Bovenwindse Eilanden. Het eiland vormt de top van een uitgewerkte vulkaan die nog tot 600 meter onder de zeespiegel reikt. De hoogste top van de ‘Mount Scenery’ ligt op 877 meter. Door de steile wanden die ontstaan zijn door landverschuivingen en uitslijting van de zee is het eiland nauwelijks toegankelijk vanaf zee waardoor het eeuwenlang geïsoleerd is gebleven ten opzichte van de rest van de Caribische eilanden. Natuurlijke witte stranden ontbreken op het eiland. Fort Bay was tot aan halverwege de jaren ’50 van de vorige eeuw de enige plek waar men aan land kon gaan. Ook bebouwing op het eiland was door de natuurlijke restricties beperkt. Alleen op de minder steile delen zijn vier nederzettingen herkenbaar, namelijk de hoofdstad The Bottom, Windwardside, Hell’s Gate en St. John’s. In totaal wonen er ongeveer 1.400 mensen op het eiland. Het aantal inwoners is aanzienlijk gegroeid met ongeveer 300 inwoners sinds de komst van de Saba University School of Medicine in 1993, waardoor veel (Amerikaanse) studenten tijdelijk op het eiland verblijven. Geschiedenis In de 17e eeuw arriveerden de eerste Europese kolonisten op het eiland die daar een nieuw bestaan zochten en de eerste nederzettingen ontwikkelden. Deze kolonisten waren in eerste instantie afkomstig uit Zeeland. Later volgden Engelsen, Schotten en Ieren. Het eiland is vanaf de 17e eeuw tot aan 1816 afwisselend in handen geweest van Frankrijk en Engeland. Pas in 1816 kwam

het in handen van Nederland. De aanwezigheid van de Engelsen heeft echter op veel vlakken de grootste invloed gehad op het eiland. Dit is onder andere in de architectuur terug te vinden, maar ook in de Engelse voertaal. Vanwege de uitzonderlijke geografische beperkingen op het eiland was er geen plantagecultuur mogelijk. De begaanbare delen leenden zich slechts voor kleinschalige landbouw in de vorm van koffie en suiker dat alleen voor eigen gebruik bestemd was. De visvangst vormde de belangrijkste bron van inkomsten op het eiland. Ook deze opbrengsten waren alleen voor de lokale markt bedoeld. De ontoegankelijkheid van het eiland liet geen handel met de buureilanden toe. Begin 20e eeuw was er sprake van een grote leegloop. Veel bewoners trokken vanwege de petrochemische industrie op de Benedenwindse Eilanden (voorgoed) naar Aruba of Curaçao. Afgezien van de geïsoleerdheid van het eiland ten opzichte van de buitenwereld was er op het eiland zelf ook sprake van een zeker isolement. Het grillige landschap en de hoogteverschillen maakten de aanleg van verharde wegen tot aan halverwege de 20e eeuw onmogelijk. Van oudsher werd de zee bijvoorbeeld bereikt door middel van een spectaculaire steile trap, ‘the Ladder’, die bestond uit 524 treden. Overal op het eiland zijn er nog delen van soortgelijke trappen en paden te herkennen. Pas in 1938 werd er begonnen met de bouw van een stenen weg van de zee (Fort Bay) naar The Bottom. Vanaf dat moment vormde deze weg de belangrijkste handelsader van het eiland. Later volgden een aantal andere infrastructurele verbindingen, waaronder de doortrekking van de weg van The Bottom naar Windwardside in 1951, waardoor er een kleinschalig wegennet ontstond.


49

De afzondering van Saba van de rest van de wereld werd doorbroken in 1963. Het eiland was vanaf dat moment per vliegtuig te bereiken vanuit Sint Maarten door de aanleg van een landingsstrip in het noordoosten. Dit betekende een doorbraak voor de bewoners die tot op dat moment verstoken waren van externe invloeden. Illustrerend is het feit dat Saba ook pas vanaf dat moment kon beschikken over beperkte elektriciteit. De bereikbaarheid is maar relatief omdat de landingsstrip zo kort is dat slechts één type propellervliegtuig met speciaal hiervoor getrainde piloten er kan landen. Negen jaar later werd tenslotte de enige haven op Saba verlengd met een pier waardoor kleine cruiseschepen en middelgrote jachten het eiland konden aandoen. Vanaf dat moment kwam een beperkte stroom toerisme op Saba langzaam op gang, hetgeen een nieuwe bron van inkomsten betekende. Rond 2000 bezochten ongeveer 27.000 toeristen het eiland. Dit zijn voornamelijk dagtoeristen. Doordat Saba tot voor kort verstoken is gebleven van invloeden van buitenaf is de infrastructuur, architectuur, leefstijl, natuur maar ook haar onderwaterwereld eeuwenlang ongewijzigd gebleven en bevindt het zich bovendien in een uitzonderlijke goede staat. Er zal door het eiland op korte termijn een UNESCO aanvraag ingediend worden. Hierin wordt gepleit om het gehele eiland een plek te geven op de Wereld Erfgoedlijst.

Architect uur De architectuur op Saba kan in essentie vergeleken worden met de West-Indische bouwstijl die ook op Sint Maarten en Sint Eustatius voorkomt. Toch is de Sabaanse architectuur op veel fronten uniek voor de Caribische eilanden omdat deze niet losgekoppeld kan worden van haar natuurlijke geografische onderligger. Dit geldt ook voor de historische nederzettingen en padenstructuren.

De vier nederzettingen op het eiland worden gedomineerd door de aanwezigheid van de Sabaanse cottages. De huizen zijn vaak erg klein, hetgeen te maken heeft met de beperkte houtaanvoer. Het hout moest tot aan halverwege de jaren ’50 van de vorige eeuw per ezel naar de bouwplaats gebracht worden. De Sabaanse cottages laten een mengeling van diverse buitenlandse invloeden zien. In hun uiterlijk en plattegrond zijn de cottages een weerspiegeling van de cottages die veel voorkomen in Zuidoost Engeland. De Sabaanse cottage bestaat uit een natuurstenen fundament met daarop een houten constructie, onder een zadeldak. De plattegrond is rechthoekig en bestaat uit een centrale woonruimte met aan weerszijden een slaapkamer en een keuken. Tegelijkertijd zijn er ook Nederlandse invloeden herkenbaar in de huizen, zoals de deuren die zowel boven als onder geopend kunnen worden. Daarnaast zijn er een groot aantal details afkomstig uit de West-Indische bouwtraditie te herkennen, zoals de gingerbread-applicaties en de toepassing van de shingles-techniek, waarbij flexibele dunne latjes over elkaar heen worden gelegd. Wat de cottages echter typisch Sabaans maakt zijn de gedecoreerde interne ventilatiesystemen in de nok van de huizen. Door dit systeem waait de wind door het huis en biedt deze in alle ruimten verkoeling. Beeldbepalend zijn tevens de kleuren van de huizen. De muren zijn vrijwel altijd wit met groene kozijnen, stormdeuren en andere details, onder een rood zadeldak. Vooral de consequente doorzetting van dezelfde soort cottages op het eiland is zeer indrukwekkend. Op alle erven van de cottages vindt men bovendien cisterns en kleine begraafplaatsen. Doordat de bodemgesteldheid geen waterleidingen toelaat maken alle huishoudens al eeuwenlang gebruik van deze cisterns, stenen waterbakken in


Betonnen nieuwbouw, Hell’s Gate

de grond die regenwater opvangen. Het voortdurende gebrek aan bruikbare grond op het eiland heeft er bovendien toe geleid dat men van oudsher familieleden begraaft in de achtertuin. De cottages vormen dan ook een eenheid met de cistern en de begraafplaats. De cottage is het meest dominante gebouwtype dat voorkomt op het eiland. Dit levert gezien vanuit de verte een indrukwekkende zee van rode daken op. De cottages worden per nederzetting afgewisseld door kerken, scholen en andere utiliteitsgebouwen. Naast de vele cottages zijn ook de kerken van historische en beeldbepalende waarde. Andere beeldbepalende voorbeelden zijn onder andere het Passangrahan-gebouw, dat in de jaren ’70 van de vorige eeuw is gerenoveerd, en Captains Quarters en de Antique Inn, beide in Windwardside gelegen. Rond 1980 is er veel nieuwbouw bijgekomen. Met name in Hell’s Gate en St. John’s. De groeiende stroom toeristen en de komst van de Amerikaanse universiteit was hier met de name de belangrijkste oorzaak van. Deze nieuwbouw in de vorm van appartementen, faculteitsgebouwen en studentenhuizen, wordt in enkele gevallen volgens de oude bouwtraditie uitgevoerd, maar in een aantal gevallen gaat het om logge betonnen constructies met meerdere bouwlagen.

“ Elk vervallen histor isch object op zich vertelt weer een ander verhaal waarom we niet in staat zijn om het te restaureren . ” S.W. Johnson Gedeputeerde Eilandgebied Saba


51

MONUMENTENBELEID Huidig beleid In 2001 is de Saba World Heritage Comittee opgericht. Dit comité probeert Saba voor te dragen voor de Wereld Erfgoedlijst van UNESCO. In het verlengde hiervan is door Ronald Gill in 2002 het rapport ‘The Island of Saba as a cultural landscape’ opgesteld. Het doel van het rapport was een nominatie van het hele eiland Saba voor de Wereld Erfgoedlijst. Uit het rapport van Gill blijkt dat de wetten en het beleid op Saba er nauwelijks op ingericht zijn om het culturele erfgoed, waar monumenten een groot deel van uit maken, adequaat te beschermen. Het enige beleidsplan dat het eiland enige protectie biedt is het ‘Strategic Development Plan 1998 -2002’ waarin gebieden zijn aangewezen die cultureel en landschappelijk van waarde zijn. Dit plan is echter verouderd en moet herzien worden. Daarnaast is er een ‘Building and Housing Ordinance’ waarin één beschermde zone is vastgesteld waarbinnen geen bouwontwikkelingen mogen plaatsvinden. Het gaat hierbij om het gebied dat boven de contourlijn van + 550 meter ligt. Er bestaat op Saba dus geen specifiek monumentenbeleid en een daarbij behorende wetgeving die bijvoorbeeld de vele cottages kunnen beschermen. Wel zijn er in het recente verleden een tweetal monumenteninventarisaties gedaan. Voor zijn rapport voerde Gill in 2002 een monumenteninventarisatie uit, dat een herziene versie is van een inventarisatie die eerder gedaan was in 1988 door C.L. Temminck Groll en F. Brugman voor het rapport ‘Saban monuments. An architectural tour of Saba’. Uit het rapport van 2002 komt naar voren dat er 153 monumentwaardige objecten zijn op het eiland. De meeste zijn gesitueerd

in de hoofdstad The Bottom en in Windwardside. De uitgebreide aanbevelingen die Gill heeft gedaan in zijn rapport, zijn voor het Eilandgebied de aanleiding geweest voor het opstarten van onder andere een monumentenbeleid. Dit bevindt zich echter nog in een zeer prematuur stadium. Wel heeft men een grove inventarisatie gedaan naar de actuele situatie waar uit blijkt dat op Saba nog ongeveer 57 monumentwaardige panden zijn. De restauratiebehoefte wordt als gevolg van dat aantal geschat op 4 miljoen euro.

Organisat iest ruct uur Er is geen speciale overheidsdienst op het eiland die de ontwikkeling van het monumentenbeleid en de toekomstige uitvoering ervan als taak heeft. Een uitvoerend monumentenbureau is nodig, maar is nog niet van de grond gekomen als gevolg van onderbezetting bij het Eilandgebied. Hoe dit uitvoeringsorgaan er uit zal komen te zien is nog een punt van onderzoek en hangt bovendien af van voldoende financiering. Momenteel vallen monumentenzaken onder het Bestuurscollege van het Eilandgebied. Zij wordt hierin ondersteund door een werknemer van de planologische dienst en de voorzitter van de Stichting Monumentenzorg. Geen van de partijen heeft voldoende tijd beschikbaar waardoor er vrijwel geen resultaten geboekt worden. De Stichting Monumentenzorg Saba is in 2002 opgericht uit toenemende zorg over de toestand van de monumenten op het eiland. De stichting heeft het behoud, de restauratie en eventuele exploitatie van de monumenten als doel. Tevens adviseert zij het eilandsbestuur over het te ontwikkelen monumentenbeleid. Deze stichting is nog niet erg actief maar vol goede wil. Zij heeft


W E ST- I N D I S C H E A R C H I T E C T U U R Het ‘framehouse’ is het meest voorkomende type gebouw dat op alle Bovenwindse Eilanden, vaak in verschillende varianten, terug te vinden is. Dit ‘framehouse’ kenmerkt zich door een eenvoudige rechthoekige plattegrond, soms met meerdere woonlagen. Ze zijn vrijwel altijd opgetrokken uit hout op een natuurstenen of kalkzandstenen fundering. Men gebruikte vooral hout vanwege de hogere bestendigheid tegen orkanen. Soms werden er over de houtconstructie shingles aangebracht: afzonderlijke latjes die over elkaar heen zijn gelegd. De huizen zijn vaak afgewerkt met decoratieve elementen zoals gingerbread, in patronen uitgesneden houtlijsten, aangebracht langs dakranden of balustrades. Deze bouwtraditie wordt West-Indische 52

architectuur genoemd. Shingles-techniek

Natuurstenen fundering

Gingerbread applicatie

recentelijk contact gezocht met de Stichting Monumentenzorg Curaçao voor inhoudelijke ondersteuning van haar taken. Een andere partij is de Own Your Own Home Foundation die zich richt op de ontwikkeling, financiering en beheer van sociale woningbouw op het eiland. Daartoe worden nieuwe woningen gebouwd maar ook leegstaande woningen opgeknapt en ingericht voor dit doeleinde. Een van de nevendoelstellingen van deze stichting is om leegstaande potentiële monumenten in te richten voor sociale woningbouw, waardoor deze een nieuw leven krijgen en bovendien gered worden van vroegtijdig verval.

stellen van de benodigde financiering. Het is duidelijk dat financiering niet alleen nodig zal zijn voor het uitvoeren van renovaties maar zeker ook voor het organiseren van een goed functionerend monumentenbeleid. Daarnaast worden er gesprekken gevoerd met de twee overige Bovenwindse Eilanden, Sint Eustatius en Sint Maarten, over de mogelijkheden van een samenwerkingsverband omtrent monumentenzorg op de drie eilanden. Dit vanuit de gedachte dat het zonde is om niet te leren van de ervaringen die op Sint Maarten al zijn opgedaan wat betreft het monumentenbeleid.

Plannen voor de toekomst In de toekomst zal het Eilandgebied zich, in nauwe samenwerking met de Stichting Monumentenzorg Saba, gaan richten op het opstarten van een monumentenbeleid dat echter een uitgesproken pragmatisch karakter zal krijgen. Het devies van het bestuurscollege is: redden wat er nog te redden valt. Het rapport van Gill vormt de leidraad voor de ontwikkeling van dit monumentenbeleid. Stichting Monumentenzorg Curaçao heeft aangeboden een deel van de aanbevelingen die Gill doet op zich te nemen. Het gaat hierbij om het opzetten van het Eiland Ontwikkelingsplan, als vervolg op het Strategic Development Plan 1998 -2002, en het opzetten van een monumenteneilandsverordening. Ook aan het uiteindelijk aanwijzen van de monumenten en het ontwikkelen van de benodigde monumenteninstanties zal de stichting een bijdrage leveren. De eerste taak die er ligt voor het eiland zelf is het actualiseren van de bestaande monumenteninventarisaties en in het verlengde hiervan een overzicht op te

“ D e toezegging van St icht ing Monumentenzorg Curaçao om te helpen bij het uitvoeren van het monumentenbeleid is een grote stap voorwaarts voor Saba . ” R. Wilson Voorzitter Stichting Monumentenzorg Saba



54

Captains Quarters, Windwardside

Verlaten cottage, St. John

Onderhoud van gingerbread

MON U M E NTE NPRAKTIJ K De potentiĂŤle monumenten van Saba zijn over het algemeen zeer goed onderhouden. Van de totale woningvoorraad op het eiland is 95 procent in privĂŠbezit. De public awareness onder de bevolking is erg groot en men voelt zich geroepen elkaar aan te spreken op het onderhoud van hun huis. Het bouwen van huizen op Saba is van oudsher een zeer moeizaam proces geweest en daarom een gegronde reden voor Sabanen om uitermate zorgvuldig om te gaan met hun woningen. Dit uit zich in regelmatig onderhoud van het verfwerk en verzorging van de erven. Ondanks het feit dat het overgrote deel van het woningbestand er zeer goed uit ziet zijn er toch ook cottages verloren gegaan of ernstig vervallen. Daarnaast zijn er veel grotere objecten die om directe aandacht vragen zoals het ernstig vervallen Captain Quarters in Windwardside. Er zijn een aantal factoren die het voortbestaan van de monumenten en de stedelijke ensembles van de nederzettingen ernstig bedreigen. Ten eerste is er het gevaar van het onverdeelde eigendom dat geldt voor alle eilanden van de Nederlandse Antillen. Woningen worden of in de steek gelaten door hun eigenaars waardoor ze verloederen of de erven kunnen het geld voor onderhoud niet opbrengen. Door het ontbreken van een aanschrijvingsbeleid als onderdeel van een monumentenbeleid kan het Eilandgebied hier geen actie op ondernemen. Daarnaast speelt het grote probleem van de natuurrampen. In het verleden hebben een aantal orkanen een groot deel van de woningvoorraad doen vervagen. Onder de bevolking wordt nog regelmatig gerefereerd aan de komst George (1998) en Lenny (1999). Deze stormen maken elke keer diepe indruk op de bevolking en ze moet bovendien elke keer opnieuw de moed vinden om met

de overblijfselen van hun huis een nieuw onderkomen te bouwen. De verzekeringspolissen zijn zo exorbitant hoog dat een groot deel van de bevolking het risico neemt geen verzekering af te sluiten. De angst voor het natuurgeweld is zo groot dat men er, heel begrijpelijk, voor kiest om het traditionele houten huis te vervangen voor een betonnen exemplaar. Hierdoor raakt het stedelijk beeld op Saba ernstig verstoord. Met name in Windwardside en The Bottom is dit proces gaande. In de bouwverordening zijn wel een groot aantal restricties opgenomen voor nieuwbouw maar over esthetiek doet de verordening geen uitspraak. In de praktijk komt het er op neer dat het eilandsbestuur de bevolking aanspreekt op nieuwbouwplannen. De aanwezigheid van de Saba University School of Medicine heeft er voor gezorgd dat er een stroom Amerikaanse studenten tijdelijk op het eiland woont waardoor de vraag naar (nieuwe) woningen en onderwijsonderkomens is gegroeid. Deze nieuwe constructies wijken in schaal af van de oorspronkelijke traditionele laagbouw op het eiland.

CONC LU SI E S In vergelijking tot de overige Antilliaanse eilanden neemt Saba een andere positie in wat betreft de stand van zaken van de monumenten. Over het algemeen worden de monumenten goed onderhouden. Echter een monumentenbeleid kan er toe leiden dat deze gebouwen ook een beschermde status krijgen en daardoor


55

niet zomaar gesloopt of verkocht kunnen worden ten gunste van nieuwbouw. Doordat de monumenten van Saba deel uit maken van een veel bredere context is het ook belangrijk om in de toekomst aandacht te besteden aan de vaststelling van een Eiland Ontwikkelingsplan. Dit plan zal er toe leiden dat gebieden vanwege hun cultuurhistorische waarde aangewezen kunnen worden als beschermde- of bufferzone, of als gebied waar geen verdere ontwikkeling mag plaats vinden. Hierdoor kunnen typisch Sabaanse elementen zoals de historische infrastructuur, het nederzettingenpatroon en de monumentale objecten bewaard blijven. Daarnaast is het van belang dat de huidige Building and Housing Ordinance aangepast wordt. De verordening doet enkel uitspraak over technische elementen bij het bouwen van een pand. De verordening werkt echter niet als een welstandsinstrument, waardoor men in principe vrij is om te bouwen wat men maar wilt. Tegen het gevaar van natuurrampen kan uiteraard geen enkele beleidsvorm of wet op. Wel zou het een mogelijkheid zijn om monumenteigenaren tegemoet te komen door een deel van de verzekeringskosten te subsidiĂŤren. Hierdoor kan men huiseigenaren in staat stellen om hun huizen met origineel materiaal op te bouwen in plaats van betonnen nieuwbouw, die geen, of nauwelijks een relatie aangaat met de omgeving en bovendien het totaalbeeld van het eiland verstoort.

was van de buitenwereld. Hierdoor is de natuur ongerept gebleven en zijn veel historische structuren, nederzettingen, paden en gebouwen bewaard gebleven. Saba kan gezien worden als een uniek voorbeeld van een verstedelijkte omgeving die zich op indrukwekkende wijze heeft aangepast aan de krachten van de natuur. De Sabaanse cottages zijn bovendien als type uniek binnen de Caribische architectuur omdat zij alleen binnen deze context gezien kunnen worden.

S A M E N VAT T E N D

Vaststelling van een monumentenbeleid en bijbehorende wetgeving kan er toe leiden dat historische gebouwen en stedelijke ensembles beschermd blijven, waardoor Saba aantrekkelijk blijft voor haar eigen bevolking maar ook voor het dagtoerisme vanaf de omliggende eilanden.

Saba als geheel kan bestempeld worden als monument. Dit komt omdat het eiland door haar natuurlijke geografische toestand eeuwenlang afgezonderd

Er is op Saba als gevolg van onderbezetting en onvoldoende financiĂŤn geen monumentenbeleid geregeld die de Sabaanse monumenten van een wettelijke beschermde status voorziet. Plannen hiervoor zijn in aanvang, net zoals plannen die er voor moeten zorgen dat hele zones als beschermd gebied kunnen worden aangewezen. De plannen bevinden zich nog in een zeer prematuur stadium. Ondanks het feit dat historische panden op Saba veel beter onderhouden worden dan op de overige Antilliaanse eilanden, zijn er toch een aantal oorzaken die het voortbestaan van de monumenten bedreigen en daardoor een verstoring in het totaalbeeld opleveren. Door het gebrek aan beleid kan het Eilandgebied niet adequaat reageren wanneer een pand verlaten wordt en daardoor in verval raakt. Bovendien schuilt er altijd het gevaar van natuurrampen. In het recente verleden hebben een aantal orkanen ernstige schade toegebracht aan het eiland en met name aan de vele houten huizen.



Sint Eustatius S P E U RTO C H T NA A R H E T V E R L E D E N

Inwoners 2.292 Oppervlakte 21 km 2 Bevolking afkomst ig uit Sint Eustatius, Jamaica, Sint Maarten, Curaçao, Dominicaanse Republiek Taal 82.7 % Engels, 5.8 % Spaans, 4.2 % Nederlands, 7.3 % overige talen Hoofdstad Oranjestad Aantal geïnventar iseerde monumenten 110 Aantal aangewezen monumenten 0 Monumentenwetgeving Nee

Breedtegraden 17 ˚ 49

L engtegraden 62 ˚ 98


58


59


Sint Eustatius S P E U RTO C H T NA A R H E T V E R L E D E N

60

Sint Eustatius is het meest oostelijk gelegen eiland van de Bovenwindse Eilanden van de Nederlandse Antillen en ligt 55 km ten zuidoosten van Sint Maarten. Het van oorsprong vulkanische eiland is 21 km 2 groot en heeft ongeveer 2.300 inwoners, die voornamelijk in en rond Oranjestad wonen. Aan de oostzijde van het eiland domineert de Quill, de uitgewerkte vulkaan. De westzijde is ook heuvelachtig, maar minder toegankelijk door de aanwezigheid van oliedepots. Oranjestad ligt in het tussengebied. Sint Eustatius, ofwel Statia in de volksmond, heeft een rijke historie die niet alleen zichtbaar is in de bebouwing, maar ook de bewoners, de Statianen, zijn ervan doordrongen. Ze zijn trots op hun eiland en willen het laten zien. Statia fungeert van oudsher als doorvoerhaven, tegenwoordig is dat olie, maar de belangrijkste inkomstenbron is de unieke geschiedenis van het eiland die ingezet wordt als toeristisch product. In tegenstelling tot de omringende eilanden heeft het geen witte stranden, tropische vegetatie of een bruisend uitgaansleven. Datgene waar Sint Eustatius zich mee wil profileren is haar positie als ‘Historic Gem’ van het Caribische gebied. Geschiedenis De geschiedenis ligt letterlijk voor het oprapen op Sint Eustatius. Bij elke stap die verzet wordt komt een scherf Delfts blauw, een stukje pijp of oud glas tevoorschijn. Het is haast niet voor te stellen, maar het nu slaperig aandoende eiland was in de 17e en 18e eeuw het bruisende middelpunt van het Caribische

gebied. Door zijn gunstige ligging, goede haven en vrijhandelsstatus was het eiland het centrum voor legale en illegale handel, ook voor de Engelse koloniën in Noord Amerika. Per dag lagen gemiddeld honderd schepen in de baai en in het topjaar 1779 gooiden 3.551 schepen hun ankers uit in de haven. Statia kreeg door de goede handelspositie de bijnaam de ‘Golden Rock’. Door het grote economische belang veranderde het eiland vaak van nationaliteit. Het was zowel in Nederlandse, Engelse, als Franse handen. Aan het begin van de 19e eeuw is het uiteindelijk definitief onder Nederlands gezag gekomen. Oranjestad is het enige verstedelijkte gebied op het eiland en is opgedeeld in de Benedenstad, langs de baai, en de 40 meter hoger gelegen Bovenstad. Tijdens de bloeiperiode van het eiland was de Benedenstad langs de kustlijn geheel volgebouwd met een dubbele rij pakhuizen die uiteindelijk tot twee kilometer lengte uitgroeide. De plantages met landhuizen buiten de stad, waarvan er in totaal 90 (!) op het eiland zijn geweest, fungeerden tijdens de vrijhandelsperiode slechts als façades. Er werd weinig verbouwd maar veel (illegaal) verhandeld. Ondanks de vruchtbare grond kon door gebrek aan regen weinig verbouwd worden, maar er werd wel veel geëxporteerd. Zo produceerde Statia bijvoorbeeld in 1779 5.000 kilo suiker, maar exporteerde het 9 miljoen kilo suiker. Eind 18e eeuw verloor het eiland, door de verschuiving van het zwaartepunt van de handel naar Noord Amerika, zijn economische positie en de kooplieden verlieten het eiland. De pakhuizen en de landhuizen buiten de stad raakten in verval. Een deel van de Benedenstad is zelfs onderwater komen te liggen. De Bovenstad met het residentiele deel van Oranjestad, met daarin onder andere Fort Oranje en het Gouvernment Guest House, bleef nog lang in gebruik. Door andere woonwensen ten aanzien van ruimte en comfort is dit deel van de


stad echter langzaam uitgedund. Vanaf circa 1960 heeft een uittocht plaatsgevonden uit het centrum naar de buitenwijken van de stad. Door de leegstand heeft ook in de Bovenstad het verval toegeslagen. Omdat de Benedenstad en de Bovenstad sinds ongeveer 1810 voor een groot deel onaangetast zijn gebleven, biedt het voor historici een bron van informatie over de handelsrelaties in het Caribische gebied en de relaties tussen Europa, Afrika en Noord-Amerika. Statia is ook om die reden bezig met een aanvraag voor plaatsing van historisch Oranjestad op de Wereld Erfgoedlijst van UNESCO.

Gouvernment Guest House

Architect uur De bouwtraditie op het eiland is voor een groot deel bepaald door de bloeiperiode in de 18e eeuw. De pakhuizen aan de baai, de landhuizen buiten de stad, de forten, de residentiĂŤle gebouwen, de religieuze bouwwerken zijn allen bouwtypen die voortkomen uit de ontwikkelingen die het eiland toen heeft doorgemaakt. Verder wordt de architectuur op Sint Eustatius voornamelijk bepaald door traditionele houten woonhuizen volgens het West Indische type op een natuurstenen fundering. Naast hout en natuursteen zijn IJsselsteentjes, die als ballast op de schepen werden aangevoerd, op veel plekken als bouwmateriaal toegepast. Typisch voor de Bovenwindse Eilanden zijn de regenbakken (cisterns), die je ook op Statia bij elke woning aantreft en waarmee de watervoorziening wordt geregeld op het eiland. Een ander type bouwwerk waar maar weinig traditionele exemplaren van over zijn gebleven is de hurricane shelter; het eiland wordt met enige regelmaat door een orkaan getroffen.

Hurricane shelter



Interieur woonhuis Familie Van Putten

Renovatie woonhuis Historic Core

Woonhuis Historic Core

MONUMENTENBELEID Huidig beleid Vreemd genoeg heeft Sint Eustatius nog geen monumentenwetgeving en monumentenbeleid. Ondanks vele pogingen is het tot nu toe niet gelukt om dat voor elkaar te krijgen. Het gebrek aan wetgeving was echter geen beletsel om wel aan de slag te gaan, want al sinds 1977 vindt de praktijk van restaureren op voortvarende wijze plaats. Startend met Fort Oranje zijn vanaf dat moment mede met behulp van Nederlandse financiering een aantal prominente bouwwerken in het centrum aangepakt, zoals de Nederlands Hervormde Kerk, het Simon Doncker huis en het Gouvernment Guest House, waar nu de Eilandraad zetelt. In 1994 zijn met geld van de Sint Eustatius Housing Foundation twee Statiaanse woonhuizen gerenoveerd. Dit lag in de lijn van de plannen om het historische centrum van Oranjestad structureel aan te pakken met de intentie het centrum te verlevendigen en het wonen terug te brengen in het hart van de stad. Op basis van het Masterplan uit 1992 (‘Oranjestad Historic Core Renovation: Masterplan Plan D2’) zijn hiervoor twee instrumenten ontwikkeld: het ‘Ontwikkelingsplan Historische Kern Oranjestad’ (1996) en het ‘Meerjarenprogramma Bijdrageregeling Historische Kern’ (1997). Beiden hebben als uitgangspunt het behoud en de bescherming van het culturele erfgoed en het verlevendigen van de historische kern, vooral door stimulering van het wonen. Dit betekent dat bestaande gebouwen niet zonder vergunning mogen worden gesloopt en nieuwbouw moet voldoen aan bebouwingsvoorschriften, zodat nieuwe gebouwen zich, wat betreft oppervlakte, vorm, massa, materiaalgebruik etc, voegen in de bestaande structuur. Het heeft uiteindelijk nog tot 1998 geduurd voordat

daadwerkelijk is gestart met de uitvoering van het project ‘Renovatie Historische Kern’, door iedereen het ‘Historic Core-project’ genoemd.

Organisat iest ruct uur Binnen het Historic Core-project is de Historic Core-coördinator de belangrijkste contactpersoon. In eerste instantie zou deze coördinator worden aangestuurd door het Historic Core-Team met vertegenwoordigers van de partijen die zich bezighouden met de ontwikkeling van het historisch centrum. De praktijk leert dat de Historic Core-coördinator de spil en drijvende kracht is van het Historic Core-project. Door deze centrale positie is hij tegelijkertijd de sleutelfiguur wanneer het gaat om monumentenzorg op het eiland. Samen met de ‘Sint Eustatius Monuments Foundation’ (SEMF) maakt hij zich sterk voor het opzetten van het monumentenbeleid op het eiland. Naast deze twee partijen is er een Monumentenbureau opgericht, dat een aantal taken van de coördinator zou kunnen overnemen. Het bureau wordt geleid door de SEMF, maar moet zich nog een plaats verwerven binnen de monumentenzorg. De SEMF bestaat geheel uit vrijwilligers en is opgericht in 1990 met als doel de bescherming, renovatie en reconstructie van alle culturele goederen op het eiland. Ondanks een sluimerend bestaan in het verleden is de stichting nu weer actief. Het SEMF draagt zorg voor de verhuur en het onderhoud van de monumentale objecten binnen de historische kern. Het SEMF heeft in 1995 aan kunsthistorica Saskia de Kock de opdracht gegeven een inventarisatie te maken van alle waardevolle objecten die in aanmerking komen voor een

63


64

monumentenstatus. Het SEMF is een club enthousiaste vrijwilligers met veel gevoel en trots voor de historie van hun eiland. Ze doen alles wat in hun vermogen ligt maar missen de inhoudelijke expertise. Voor het volledig maken van de inventarisatie en het beschrijven is hulp nodig. Naast het SEMF bemoeit de Sint Eustatius Historical Foundation zich met het beschermen en behouden van de historische erfenis van het eiland. De stichting heeft bijgedragen aan de conservering van een aantal waardevolle bouwwerken zoals Fort de Windt op het meest oostelijke puntje van het eiland en houdt zich verder bezig met onderzoek en educatie.

“ Buiten de histor ische ker n is ook veel histor isch erfgoed . We hebben hiervoor financiële ondersteuning nodig, anders raken we het kwijt . ” R .J . Hooker Gedeputeerde Eilandgebied Sint Eustatius

Plannen voor de toekomst In opdracht van het Eilandgebied Sint Eustatius is door IMD Consultancy in juli 2003 een evaluatie uitgevoerd naar het functioneren van het Historic Coreproject. Hierin wordt het project heel precies onder de loep genomen en is een aantal aanbevelingen gedaan. De eerste en meest urgente aanbeveling is het door de Eilandraad laten vaststellen van een integraal monumentenbeleid en een monumenteneilandsverordening. Gezien het Historic Core-project lijkt dat

misschien niet nodig, maar de bescherming van de objecten in de historische kern is redelijk beperkt. Het historische karakter van de kern wordt beschermd, niet de individuele gebouwen. Door de monumentenwet verkrijgen objecten een beschermde status, wat een onderhoudsverplichting betekent voor de eigenaren voor een langere periode. Voor de al gerenoveerde panden in de historische kern is dit ook van belang want de onderhoudsverplichting was geregeld voor 5 jaar (voor nieuwe projecten 10 jaar). Dit is veel te kort als je kijkt naar de investeringen die nu gedaan worden. Bovendien vestigt het Historic Core-project de aandacht alleen op het historische hart van Oranjestad, maar er is nog veel meer op het eiland dat bescherming verdient. Door een monumentenwetgeving die voor het hele eiland geldt, kan daar verandering in worden gebracht. In samenwerking met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg uit Nederland is een voorstel voor de monumenteneilandsverordening met een bijbehorende subsidieregeling opgesteld, die door het Bestuurscollege van het Eilandgebied vastgesteld gaat worden. Tevens wordt gewerkt aan het Monumentenbeleidsplan waardoor de wetgeving ook direct uitgevoerd kan gaan worden. Dan kan bijvoorbeeld een Monumentenraad, die het eiland adviseert over het monumentenbeleid, worden ingesteld en het al bestaande Monumentenbureau kan een doorstart maken. Het Monumentenbureau moet een centrale rol gaan spelen in het beleid voor het hele eiland en niet alleen voor de historische kern. De taken van de Historic Core-coördinator kunnen voor een deel door het bureau worden overgenomen. Daarmee kan de kwetsbare situatie, dat de kennis en expertise nu gekoppeld is aan één persoon, worden opgelost. Niet alleen is er op dit moment sprake van functievermenging bij de Historic Core-coördinator (hoewel dat normaal is in zo’n kleine gemeenschap en ook


H I STOR IC COR E-P ROJ ECT Het project betreft een gebied van 6 hectare in het centrum van Oranjestad, met veel

Bij een inventarisatie naar waardevolle objecten in de historische kern (Plan D2, 1989)

vooral 18e eeuwse historische gebouwen en vele typische Statiaanse woonhuizen,

zijn 87 objecten geïdentificeerd. Hiervan zijn er 32 gerenoveerd, waarvan 20 in het

straten, muren en pleinen. Om de gehele renovatie inclusief infrastructuur te realiseren

kader van de bijdrageregeling. 20 panden moeten nog ingrijpend worden gerenoveerd

is een bijdrageregeling vastgesteld waarbij de eigenaren maximaal 90% van de

en 20 panden hebben geen monumentale waarde, maar worden wel opgeknapt in

renovatiekosten vergoed krijgen. Vanaf 1994 is in totaal een bedrag van ruim 2,3

verband met het beschermen van het stedelijke ensemble. 10 objecten komen niet in

miljoen euro in verschillende tranches uitbetaald voor de financiering van het Historic

aanmerking en 5 zijn gesloopt. Voor de complete realisatie (inclusief herinrichting

Core-project.

openbare ruimte en projectcoördinatie) van het Historic Core-project is nog een bedrag van 3,3 miljoen euro nodig, te besteden in 4 jaar. Deze periode is afgestemd op de lokale bouwmarkt en volgens de coördinator van het project bij een continue financiering haalbaar. 65

nog niet heeft geleid tot onwenselijke situaties), maar mocht de coördinator op een bepaald moment niet meer beschikbaar zijn dan valt het fundament weg onder het Historic Core-project en de monumentenzorg op het eiland.

“ D e monumenten bevinden zich in een belangr ijke histor ische en authent ieke omgeving, dat is het unieke van Stat ia . ” S. Dijkshoorn Historic Core-coördinator

De basis van het monumentenbeleid is een actuele inventarisatie van de waardevolle objecten en stedelijke ensembles. Op basis daarvan kunnen de monumenten worden aangewezen en beschreven. De SEMF is bezig de inventarisatie van Saskia de Kock van de waardevolle objecten te actualiseren. De lijst bevat nu 110 objecten die zijn onderverdeeld in categorieën, onder andere: Benedenstad, Bovenstad, plantages, forten en batterijen, begraafplaatsen, archeologische gebieden en bronnen. De inventarisatie is nog niet volledig en de criteria zijn nog niet vastgesteld. Dit moet wel gebeuren. Zo staat bijvoorbeeld één van de oudste huizen op het eiland, het zogenaamde Suareshuis niet op de lijst omdat er een nieuw deel is aangebouwd. Misschien is het oorspronkelijke deel van het huis wel degelijk monumentwaardig. De restauratiekosten voor de gehele opgave op het eiland (inclusief de Historic Core) komen uit op 8,3 miljoen euro.

Gerestaureerde monumenten

Nog te restaureren monumenten

Resterende beb ouwing


66

Fort Oranje

Simon Doncker Huis

Woonhuis Historic Core

MON U M E NTE NPRAKTIJ K Bovenstad Rondlopend in Oranjestad wordt duidelijk dat er hard gewerkt is aan het hart van het historisch centrum. De bezoekers van het eiland keren terug in het 18e eeuwse Statia wanneer ze het Fort Oranje, het Gouvernment Guest House, het Simon Doncker huis en de synagoge Honen Dalim bezoeken. De bouwwerken tonen een gedegen wijze van renovatie die bijna onwerkelijk aandoet. De muren die de straten begrenzen zijn opvallend netjes afgewerkt en de straten zelf zien er goed onderhouden uit. Het karakter van de stad wordt echter voornamelijk bepaald door de traditionele Statiaanse huizen. Het probleem bij de renovatie van de originele houten gebouwen is de vergankelijkheid van het materiaal. Er wordt geprobeerd zoveel mogelijk te restaureren of te reconstrueren met behulp van de originele materialen, waarbij de traditionele detaillering en technieken worden gevolgd. Soms blijft echter alleen de natuurstenen fundering staan en wordt het pand vervolgens opnieuw opgebouwd. Of dat in alle gevallen op deze wijze zou moeten gebeuren is discutabel, maar de historie is voor Statia van groot belang en dus lijkt het in vele gevallen gerechtvaardigd. In dat geval moet het dan wel duidelijk zijn dat volgens het originele plan wordt herbouwd. Om de levensduur van de woning te bevorderen worden bij de renovatie nieuwe technieken toegepast. Bij het aanbrengen van de houten shingles op een dakbeschot wordt bijvoorbeeld cedar breather gebruikt, een kunststofdeken die zorgt voor een kleine luchtspouw. Hurricaneproof wood, een mengsel van cement en houtpulp, wordt gebruikt om de woningen meer bestendig te maken tegen het grote probleem van de orkanen die met enige regelmatig over het eiland razen. De hedendaagse woonwensen zorgen ervoor dat er ook in de architectuur en

de constructie van de woningen wijzigingen optreden. Het aanleggen van een airconditioning, schuiframen in plaats van luiken, toevoegen van keuken en badkamer, het zijn allemaal zaken die per woning worden opgelost. Daarbij wordt geprobeerd zoveel mogelijk de authenticiteit van de woning te bewaren. Een aanbouw wordt bijvoorbeeld opgetrokken in betonblokken zodat duidelijk is dat dit een recente toevoeging is. Het onverdeeld eigendom is een ander probleem dat de renovatie van de woningen afremt. Meerdere eigenaren, een niet te achterhalen eigenaar of een overleden eigenaar maakt dat niemand zich verantwoordelijk voelt voor een woning zodat deze niet onderhouden wordt en in verval raakt. Sinds kort is hiervoor door de overheid een onteigeningsprocedure opgestart, maar een onteigening neemt vaak jaren in beslag. Ondanks alle inspanningen die er nu zijn verricht in de historische kern moet er nog veel gebeuren; 40 objecten moeten de komende jaren nog worden aangepakt. Het afmaken van de uitvoering van het Historic Core-project heeft prioriteit, maar het is de moeite waard om een uitstapje over de grenzen te maken. Ook dan komt men het ene na het andere waardevolle woonhuis (of overblijfsel ervan) tegen. Veel van deze huizen worden nog bewoond, maar het verval ligt op de loer. De noodzaak van onderhoud wordt hier zeer duidelijk. Het verval kan voor een groot deel door een jaarlijkse verfbeurt worden tegengegaan. Financiering van onderhoud kan een grote besparing betekenen voor de toekomst. Andere woningen zijn zo vervallen dat het onmogelijk is om er nog in te wonen.



68


Pakhuis Benedenstad

The Old Ginn House

Mooie voorbeelden van het Statiaanse woonhuistype staan leeg en zijn niet beschermd door een monumentenstatus. Omdat voor dit gebied geen ontwikkelingsplan is geformuleerd bestaat er een risico dat ze gesloopt gaan worden of zo vervallen raken dat sloop sowieso de enige oplossing zal zijn. Wanneer hier niets aan wordt gedaan heeft Sint Eustatius over een paar jaar een perfect gerestaureerd historisch centrum met daaromheen een vervallen en verlaten woongebied. Om het wonen terug te brengen in de stad – en dus ook te behouden – is beleid en financiering voor het renoveren en onderhouden van de woningen in de hele Bovenstad nodig, ook buiten de historische kern.

Benedenstad Een wandeling van de Bovenstad via de Baaiweg naar beneden biedt een prachtig uitzicht op de Benedenstad. De overblijfselen van de pakhuizen in de diepte zijn de stille getuigen van het drukke stadsdeel aan de haven waar alles werd verhandeld. Een mooi voorbeeld van een heel specifiek stukje cultureel erfgoed voor Sint Eustatius. Enkele particulieren hebben met zorg een paar objecten opgeknapt waaraan functies zijn gegeven die met de toeristensector te maken hebben, zoals The Old Ginn House en de Cotton Gin Mill die nu fungeren als hotel, restaurant en duikschool. In het oorspronkelijke Waaggebouw is een duikschool gevestigd. Maar hier valt nog veel te doen. Voor het uitbreiden van mogelijkheden voor het (duik)toerisme is deze locatie prachtig. Onderzocht moet worden welke objecten nog in zodanige staat zijn, dat het zin heeft ze te restaureren. De pakhuizen staan nu in vervallen toestand met grote gaten in de daken aan de waterkant en dienen in enkele gevallen als opslagplaats van bijvoorbeeld kapotte kano’s. Deze panden bieden veel mogelijkheden voor de toeristenindustrie, zowel voor het duiktoerisme als het cultuurtoerisme.

Restanten pakhuis Benedenstad

Buiten het verstedelijkte gebied van Oranjestad ligt verspreid over het eiland het merendeel van de forten en plantages. De ruïnes van de plantage English Quarter laten nog de structuren zien van de plantage; een poort, het landhuis zelf en de bijgebouwen. Bij het formuleren van de plannen over de toekomst van deze ruïne komt de discussie over de verschillende mogelijkheden van monumentenzorg aan de orde. Wanneer er gevraagd wordt wat men wil met deze overblijfselen komt de mogelijkheid naar voren om het weer geheel te gaan opbouwen volgens tekeningen die in het verleden zijn gemaakt. Of deze tekeningen de authentieke plantage weergeven is onduidelijk, waarschijnlijk is het een interpretatie. Dit zou kunnen leiden tot geschiedvervalsing. Het is de vraag of dat de praktijk van monumentenzorg zou moeten zijn, hoe belangrijk de historie ook is voor Sint Eustatius. Naast het feit dat dit veel geld kost levert het waarschijnlijk niet meer op dan een kopie van een plantage. Het plan om uitgaande van de ruïnes op deze locatie het archeologische instituut, St. Eustatius Center for Archaeological Research (SECAR), te vestigen, dat een rol speelt bij het aantrekken van toerisme, lijkt meer op te leveren voor het eiland en haar economie. De bedoeling is dat het naast een onderzoekscentrum een plek wordt waar bezoekers leren wat archeologie inhoudt en vervolgens in de praktijk hun opgedane kennis kunnen toepassen. Zoals al eerder gezegd ligt het eiland vol met restanten van haar rijke geschiedenis, dus succes verzekerd! Dit is het verhaal van één van de landhuizen, maar zo zijn er op het eiland nog vele te vinden die een rol kunnen spelen in het versterken van de economie die zich richt op toerisme. De forten, batterijen, kerkhoven en kerken vertellen het verhaal van Statia en kunnen functies herbergen die zich richten op cultuur en toerisme.

69


70

Restanten plantage English Quarter

Velaten woonhuis

Bij al deze voorbeelden is het wel belangrijk te bedenken dat niet iedere bouwvallige woning of elk restant van een object bewaard moet blijven. Uiteraard is behoud van voorbeelden van de traditionele Statiaanse architectuur van belang, maar er mag zeker ook worden nagedacht over de toekomstige functie van het object. Door het enthousiasme loert het gevaar van te historiserend te werk gaan en het moet niet zo zijn dat Statia een maakbare versie van zichzelf gaat worden.

CONC LU SI E S Dat monumenten belangrijk zijn voor Sint Eustatius moge duidelijk zijn. Het behoud van het architectonisch en archeologisch erfgoed staat hoog in het vaandel. Maar wat betekent monumentenzorg nu in de praktijk wanneer het gaat om de economische en maatschappelijke ontwikkelingen? Op Statia betekent monumentenzorg ook stedelijke vernieuwing. De uitgangspunten die nu worden gebruikt bij het renovatieproject zijn geĂŤnt op het terugbrengen van het wonen in de stad en het verlevendigen van de stad. De woonhuizen kunnen weer worden bewoond en de opgeknapte straten en pleinen zorgen voor een goede woonomgeving. Wanneer men zich met de beleidsinstrumenten niet meer alleen richt op de historische kern kan dit gaan gelden voor heel Oranjestad. De toeristenindustrie groeit en zet veel natuurlijk en cultureel erfgoed onder druk in het Caribische gebied. Op Statia is dat nog niet gebeurd en kan van een nood een deugd gemaakt worden. Het unieke karakter van het eiland biedt bijzondere mogelijkheden voor de toeristen. Steeds meer duiktoeristen zijn op

Nederlands Hervormde Kerk

zoek naar nieuwe en bijzondere plekken. Statia voorziet daarin, maar staat nog niet duidelijk op de kaart in dat opzicht. Dat kan wel, maar dan moeten er meer faciliteiten ontwikkeld worden die op hun beurt weer veel promotie nodig hebben. Zoals eerder beschreven bieden de pakhuizen en andere gebouwen aan de Oranjebaai goede mogelijkheden om deze faciliteiten onder te brengen. Behoud en onderhoud van deze panden is daarvoor van groot belang. De rijke historie en de vele overblijfselen trekken ook een andere vorm van toerisme aan, het cultuurtoerisme. Sinds de bloeiperiode in de 18e eeuw is het eiland redelijk onaangetast gebleven. Wanneer de aandacht die er nu is voor de historie ondersteund blijft en het verval kan worden stopgezet, kan Statia de bezoekers letterlijk een blik laten werpen in het 18e en 19e eeuwse Statia. Een combinatie van het duiktoerisme en cultuurtoerisme ligt zelfs nog meer voor de hand: in de Oranjebaai liggen veel scheepswrakken en restanten van de Benedenstad onderwater, een unieke plek om te duiken en te snorkelen. Meer renoveren betekent meer werk. De Historic Core-coĂśrdinator heeft aangegeven dat de uitvoering van het Historic Core-project is afgestemd op de bouwpraktijk op het eiland. Bij een wijziging van die plannen zullen bouwbedrijven van Sint Maarten gehaald moeten worden. Een uitbreiding van het beleid over de grenzen van de historische kern, betekent dat er dus meer aan renovatie en onderhoud gedaan zal moeten worden, waardoor meer werkgelegenheid wordt geboden. In plaats van bedrijven van buiten te halen kunnen de mensen op het eiland zelf worden opgeleid en gestimuleerd worden om te gaan werken in de bouw. Een educatief element in deze stimulans van de bouwpraktijk is dat de oorspronkelijke ambachten en restauratietechnieken die nodig zijn voor een zorgvuldige renovatie weer worden aangeleerd en niet verloren gaan.


Interieur duikschool Benedenstad

Renovatie Woonhuis Historic Core

Restanten Crooks Castle, Benedenstad

S A M E N VAT T E N D Met het Historic Core-project is een start gemaakt om de renovatie van de monumenten structureel aan te pakken. De resultaten zijn over het algemeen goed en de prioriteit is om dit project af te ronden. Om de successen van dit project niet verloren te laten gaan moet nu wel zo snel mogelijk de monumentenwetgeving en bijbehorende financiering worden geregeld. Aandacht is nodig voor een goede organisatiestructuur voor de uitvoering van het monumentenbeleid, met onder andere een instantie die de subsidieregeling uitvoert. Een monumentenwetgeving die geldt voor het hele eiland vestigt de aandacht op de gebieden buiten de historische kern. De volgende stap is om voor de schillen rond de historische kern en het buitengebied ruimtelijke ontwikkelingsplannen te maken, waarbinnen bijvoorbeeld actiegebieden kunnen worden aangewezen. Dan kunnen er ook uitspraken worden gedaan over de wijze van bescherming en de toekomstige functie van het erfgoed. Daarbij moet de rol die monumenten spelen binnen de maatschappelijke en economische ontwikkelingen van het eiland voor ogen worden gehouden.

“ D e Stat ianen waren de handelaren van de wereld . � G . S oetekouw Voorzitter Sint Eustatius Monuments Foundation

Op sommige punten ligt het voor de hand om een samenwerking met de andere Bovenwindse Eilanden, Sint Maarten en Saba, te organiseren, bijvoorbeeld op het gebied van inhoudelijke expertise en het delen van opgebouwde juridische kennis. Tussen Sint Eustatius en Sint Maarten vindt al een uitwisseling plaats, die wellicht structureel en samen met Saba kan worden opgepakt. Tenslotte moet Statia zich vooral voor de toeristenindustrie veel meer promoten met haar rijke historie. Dat bepaald het unieke karakter van het eiland en biedt veel mogelijkheden voor de economische ontwikkeling van Statia.

71



Sint Maarten

C O M M E R C I E I N D E U I T V E R K O O P , C U LT U U R I N D E A A N B I E D I N G

Inwoners 130.594 Oppervlakte Nederlands deel 34 km 2 Bevolking afkomst ig uit Sint Maarten, Dominicaanse Republiek, Haïti, Maagdeneilanden, Curaçao Taal 67.5 % Engels, 12.9 % Spaans, 8.2 % Nederlands, 11.4 % overige talen Hoofdstad Philipsburg Aantal geïnventar iseerde monumenten 83 Aantal aangewezen monumenten 0 Monumentenwetgeving Ja

Breedtegraden 17 ˚ 59

L engtegraden 63 ˚ 10


74


75


Sint Maarten

C O M M E R C I E I N D E U I T V E R K O O P , C U LT U U R I N D E A A N B I E D I N G 76

Sint Maarten is met 77 km 2 en ruim 40.000 inwoners het grootste eiland van de drie Bovenwindse Eilanden. Het noordelijke deel van het eiland behoort toe aan Frankrijk (43 km 2) en het zuidelijke deel maakt deel uit van de Nederlandse Antillen (34 km 2). Deze opdeling stamt uit 1648 en maakt Sint Maarten de kleinste landmassa ter wereld waar twee landen samenkomen. Deze tekst beschrijft alleen het Nederlandse deel van Sint Maarten. De belangrijkste nederzettingen op Sint Maarten zijn naast de hoofdstad Philipsburg, Simpson Bay en Cole Bay. De meeste dorpen en steden zijn gesitueerd langs de kusten, baaien en binnenwateren. Het binnenland bestaat overwegend uit natuurgebied. Door de gunstige centrale positie van Sint Maarten ten opzichte van de andere Caribische eilanden heeft het zich ontwikkeld tot verkeersknooppunt van het Bovenwindse Caribische gebied. Het kleine eiland telt daardoor twee luchthavens en drie grote havens.

Van oudsher werd het eiland gebruikt voor zoutproductie, tabak, katoen, indigo en in een later stadium rietsuiker. Dit werd verbouwd op de 92 plantages die het eiland rijk was. De plantagecultuur was echter niet van groot belang, daar was het eiland te klein voor. De Nederlanders waren bovendien meer geĂŻnteresseerd in de handel van Caribische gewassen, niet per sĂŠ afkomstig van het eiland zelf. De bevolking kon, sinds de komst van de Europeanen naar Sint Maarten, opgedeeld worden in twee sociale groepen: de plantagehouders die in de plantagehuizen woonden en de slaven die in lemen (en later houten) hutjes leefden op de plantage. Halverwege de 18e eeuw verschoof de hoofdnederzetting van de omgeving rond Little Bay naar Philipsburg; een zandbank tussen de Great Bay en de Salt Pond. Hierdoor had men gemakkelijker toegang tot het zout, dat op dat moment de belangrijkste bron van inkomsten was. Philipsburg was vanaf dat moment de hoofdstad van Nederlands Sint Maarten. Halverwege de 19e eeuw kwam er een einde aan de rietsuiker- en zoutproductie als gevolg van de afschaffing van de slavernij, de invoering van bietsuiker in Europa en de vooruitgang in de mechaniseringprocessen op de grotere eilanden. Hierdoor verloor het eiland haar economische functie en maakte het een lange periode van armoede mee.

Geschiedenis Sint Maarten werd in 1631 bezet door de Nederlanders vanwege haar strategische situatie in het Caribische gebied en de aanwezigheid van zoutpannen, maar ze werden al snel verdreven door de Spanjaarden. Toen het eiland haar strategische belang verloor voor de Spanjaarden werd het eiland in 1648 geclaimd door de Nederlanders en de Fransen, die het vervolgens opdeelden in de huidige constructie.

Pas halverwege de 20e eeuw vond het eiland haar economische belang terug, maar deze was niet langer gelieerd aan haar oorspronkelijke plantage- en handelsgeschiedenis. Rond deze tijd (her)ontdekten de Europeanen en Amerikanen de uitgestrekte witte stranden, het prachtige klimaat en de natuur van het eiland waardoor de toeristenindustrie de belangrijkste inkomstenbron van het eiland werd. Het eiland werd op deze nieuwe doelgroep ingericht. Veel van de


Plantagehuis Union Farm

Plantagehuis The Vineyard

traditionele West-Indische houten huizen, met name langs de kust en in Philipsburg, moesten plaats maken voor betonnen appartementencomplexen die gebouwd werden door buitenlandse investeerders. Dit proces spreidde zich versneld uit over het hele eiland waardoor er weinig terug te zien is van de voormalige (cultuur-)geschiedenis van Sint Maarten. Ook de komst van de Amerikaanse cruiseschepen heeft hier aan bijgedragen. In het hoogseizoen doen maar liefst vier gigantische cruiseschepen per dag het eiland aan en per jaar bezoeken bijna een miljoen cruiseschiptoeristen Sint Maarten. Het beeld van het overgrote deel van het eiland wordt nu bepaald door opzichtige reclameborden van car-rentals en beach-resorts. Frontstreet, de hoofdstraat van Philipsburg is, op enkele uitzonderingen na, vrijwel volledig ten prooi gevallen aan de commercie: McDonalds, casino’s, souvenirshops, juwelierszaken, bars en restaurants doen denken aan Spaanse badplaatsen als de Costa del Sol en de Costa Brava. Het eiland staat hierdoor onder het toeristische publiek bekend als the best shopping destination in the Caribbean.

Architect uur Ondanks alle nieuwbouw is de meest representatieve historische architectuur van Sint Maarten te vinden in Philipsburg. Deze smalle zandbank werd in de 18e eeuw opgedeeld in rechthoekige kavels die uitgegeven werden aan de mensen. Aan de Frontstreet, parallel gelegen aan het strand, werden vanaf dat moment voornamelijk privé-woonhuizen gebouwd met op de begane grond opslagruimten. Deze privé-woonhuizen kenmerken zich door een eenvoudige rechthoekige plattegrond, soms met meerdere woonlagen. Ze zijn vrijwel altijd opgetrokken uit hout op een natuurstenen of kalkzandstenen fundering.

West- Indische architectuur, Backstreet

Men gebruikte met name hout vanwege de hogere bestendigheid tegen orkanen. Soms werd dit in de shingles-techniek aangebracht: afzonderlijke latjes die over elkaar heen werden gelegd. De huizen werden vaak afgewerkt met decoratieve elementen zoals gingerbread, in patronen uitgesneden houtlijsten, of balustrades. Deze manier van bouwen is ook in veelvoud terug te vinden op de Bovenwindse Eilanden Saba en Sint Eustatius en wordt West-Indische architectuur genoemd. Een aanzienlijk deel van deze historische bebouwing aan de Frontstreet is als gevolg van de komst van grote projectontwikkelaars verloren gegaan ten gunste van grootschalige nieuwbouwprojecten. In de Backstreet, parallel gelegen aan de Frontstreet, is de traditionele bouwtraditie iets beter bewaard gebleven. Commercie vindt in deze straat op een kleinschaligere en charmantere manier plaats. De traditionele West-Indische houten huisjes met shingles en gingerbread-decoraties zijn daardoor in veel gevallen bewaard gebleven. De meeste huisjes zijn ingericht als kleine souvenirshops, supermarkten, eethuisjes, kappers en drogisterijen. Daarnaast kent deze straat nog een woonfunctie. Dit is ook de straat waar de lokale bevolking met name verblijft. Verder landinwaarts zijn nog een aantal andere bouwwerken van historische waarde overgebleven, zoals een aantal forten, restanten van suikerfabrieken en diverse indrukwekkende plantagehuizen uit de voormalige koloniale bloeiperiode. De plantagehuizen zijn veel kleiner in omvang en stralen minder grandeur uit dan bijvoorbeeld de landhuizen op Bonaire en Curaçao. Desalniettemin representeren zij de tijd van weleer. De panden worden echter meer en meer verdrongen door opzichtige appartementencomplexen, beachresorts, golfbanen en jachthavens.

77



79

MONUMENTENBELEID Huidig beleid Bij het eilandsbestuur is het besef dat de vergankelijkheid van de cultuurhistorie een groot verlies betekent voor het eiland doordrongen. Men merkt dat Sint Maarten aan identiteit verliest ten opzichte van de overige eilanden, waar commerciële belangen een minder prominente rol spelen. Met name Cuba wordt gezien als grote concurrent, dat qua stranden en natuur overeenkomsten kent met Sint Maarten. Wanneer dit eiland geopend wordt voor het grote toeristenpubliek, dat voornamelijk afkomstig is uit de Verenigde Staten en Canada, zal het op lange termijn meer bezoekers aantrekken dan Sint Maarten. Daar is het aanbod aan cultuur vele malen groter. Met deze gedachte in het achterhoofd heeft het eilandsbestuur enkele jaren geleden bepaald dat wat er nog over is aan cultuurgeschiedenis bewaard moet worden en dat het noodzakelijk is om de ruimtelijke omgeving structureel te ordenen. Als gevolg van deze beslissing heeft het Eilandgebied geld ter beschikking gesteld voor het opzetten van een monumentenplan en een bijbehorende wetgeving en organisatiestructuur. Als gevolg van dit plan is in 2000 een monumenteneilandsverordening tot stand gekomen. Hierin is een vergunningenstelsel en een (toekomstige) subsidieregeling voor restauratie en onderhoud bepaald en is bovendien geregeld aan welke eisen een object moet voldoen om als beschermd monument te kunnen worden aangewezen. Tenslotte zijn de geldende rechten en plichten van zowel de overheid als de eigenaar vastgesteld. In het verlengde hiervan is eind 2003 een monumenteninventarisatie uitgevoerd door PREAM consultants waarin 135 objecten zijn geïnventariseerd en

beschreven, en waaruit vervolgens 83 potentiële monumenten zijn geselecteerd. Deze zijn met name in Philipsburg gesitueerd. De niet geselecteerde panden zijn of niet monumentwaardig, of bevinden zich in een dermate deplorabele staat dat restauratie niet langer meer een optie is. De geselecteerde panden zullen in de nabije toekomst een monumentenstatus krijgen als gevolg van de monumenteneilandsverordening. Hiermee kan worden voorkomen dat gebouwen onrechtmatig gesloopt of verbouwd worden. De huidige monumentenlijst is een flexibel instrument: objecten kunnen toegevoegd worden aan de lijst en er van verwijderd worden. In de praktijk bleek dat er nog een aantal panden van historische waarde te vinden waren buiten Philipsburg. In Simpson Bay stond bijvoorbeeld nog een groep objecten die niet opgenomen was op de monumentenlijst, maar die achteraf nog is toegevoegd. Aan de hand van de geselecteerde monumentenlijst is vastgesteld dat er verdeeld over de komende tien jaar ongeveer 13 miljoen euro nodig is om al deze gebouwen te kunnen restaureren dan wel te conserveren.

“ Monumenten zijn de parels van ons gemeenschappelijke erfgoed, waarin niet louter geschiedenis en cultuur huist, maar de geest van de tijd van onze voorouders, die we moeten koesteren en beschermen voor de huidige en toekomstige generatie. ” L . Morales Coördinator Monumentenbeleid, Afdeling Strategie, Beheer en Ontwikkeling


ONVERDEELD EIGENDOM Het onverdeeld eigendom is één van de oorzaken die ervoor zorgt dat beeldbepalende gebouwen op de Nederlandse Antillen verloren gaan. Veel monumentwaardige panden zijn ernstig vervallen doordat eigenaren hun eigendom verlaten en niet te traceren zijn. Ook komt het voor dat erven niet willen of niet in staat zijn om de onderhoudskosten van hun erfenis op te brengen. Door gebrek aan monumentenwetgeving kunnen de eilanden niet terugvallen op een aanschrijvingsbeleid, waarmee eigenaren worden gewezen op hun wettelijke plicht als monumenteigenaar, of overgaan tot een onteigeningsprocedure. Op Curaçao kan men dit wel. Permanente onderbezetting leidt er echter toe dat slechts een fractie van alle eigenaren aangeschreven kan worden.

80

Sint Maarten

Curaçao

Afgezien van de monumenteneilandsverordening en de monumenteninventarisatie is er op Sint Maarten nog geen officieel monumentenbeleidsplan vastgesteld waarin de inhoudelijke en financiële richtlijnen voor het te volgen beleid zijn vastgesteld. Op dit moment is men hier mee bezig. Leidraad in dit proces vormt het onderzoek ‘Operationalisering Monumentenbeleid’ dat in 2003 is uitgevoerd door ABC Advies. In dit rapport worden aanbevelingen gedaan voor de mogelijke vormgeving en inhoud van dit toekomstige monumentenbeleid. Daarnaast is er op dit moment een ontwikkelingsvisie voor Philipsburg en omgeving in voorbereiding, waarin beeld- en kwaliteitskaders geformuleerd zullen worden. Hierdoor zullen in de toekomst niet alleen monumentale objecten beschermd worden, maar ook hele stadsbeelden aangewezen kunnen worden tot beschermd stedelijk ensemble.

haalbare objecten van de uiteindelijke monumentenlijst. Zij richt haar pijlen niet op grootschalige restauratieprojecten zoals Fort Amsterdam, waar de aandacht van het Eilandgebied voornamelijk naar uit gaat. Momenteel probeert de stichting een dialoog aan te gaan met de eigenaren van deze kleine panden. Dit vraagt om een zeer subtiele aanpak aangezien er op Sint Maarten een gevaarlijk spanningsveld bestaat tussen restauratie en commercie. Door middel van fondsenwerving probeert de stichting aan haar kapitaal te komen, maar dit gaat zeer moeizaam en kost veel tijd. Met het verworven geld zal de stichting proberen, in overeenstemming met de eigenaar, over te gaan tot het adopteren van de monumenten om ze te kunnen restaureren en onderhouden. In een later stadium zal de stichting een rol willen spelen in het toekennen van nieuwe functies aan deze monumenten.

Organisat iest ruct uur De ontwikkeling en uitvoering van het monumentenbeleid valt onder de verantwoordelijkheid van het Bestuurscollege en de dienst VROM als verantwoordelijke uitvoerder. Onderbezetting bij VROM leidde tot een samenwerking met de dienst SBO (Strategisch Beheer & Ontwikkeling). Sindsdien werken beide diensten aan de monumentenzorg op het eiland. Zij worden hierin bijgestaan door de Monumentenraad, een door de overheid ingesteld orgaan dat hen ongevraagd en gevraagd van advies voorziet. De Monumentenraad is deels verantwoordelijk geweest voor de selectie van de 83 beschermingswaardige panden uit de monumenteninventarisatie. Daarnaast opereert de particuliere Sint Maarten Monuments Preservation Foundation, die het beheer en de exploitatie van monumenten als doelstelling heeft. De stichting, die bestaat uit zes vrijwilligers heeft ervoor gekozen om zich volledig te richten op een bescheiden aantal van 6 á 7 kleinschalige

Plannen voor de toekomst Op de agenda staat het inhoudelijk uitwerken van het monumentenbeleidsplan en de financieringsstructuur. Hierin wordt het Eilandgebied bijgestaan door de Rijksdienst voor Monumentenzorg uit Zeist. Er worden bovendien pogingen ondernomen om een uitgebreidere organisatiestructuur op te zetten. Het is noodzakelijk dat er snel een monumentenbureau wordt opgezet die belast wordt met de uiteindelijke uitvoering van het beleid. De druk op de schouders van de nu opererende diensten VROM en SBO is te groot. In de praktijk komt de werklast neer op slechts één persoon. Een dergelijk monumentenbureau bestaat nu nog niet als gevolg van een gebrek aan financiën. Een monumentenbureau zal in de toekomst hard nodig zijn voor het slagen van het monumentenbeleid. Tenslotte wordt er gewerkt aan het opzetten van een instelling die de financiering en subsidiering van monumenten als doel heeft. In het rapport ‘Operationalisering


Monumentenbeleid’ werd geadviseerd om een alliantie aan te gaan met de reeds functionerende Housing Development Foundation en de Housing Financing Foundation. De eerste stichting heeft de ontwikkeling en uitvoering van sociale woningbouw op het eiland als doel en de tweede stichting de financiering ervan. Vooral de laatste stichting beschikt over een goed lopende infrastructuur die de bouw en restauratie van historische panden zou kunnen begeleiden en bovendien een rol zou kunnen spelen bij het verstrekken van subsidies aan particulieren die hun pand willen renoveren. Vakkennis ontbreekt nog waardoor het inhuren van een specialist zoals een architectuurhistoricus of een restauratiearchitect op termijn noodzakelijk zal zijn voor inhoudelijke ondersteuning. Over de mogelijkheden hiervan vinden momenteel positieve gesprekken plaats tussen VROM, SBO en de directie van de Housing Financing Foundation.

“ D e st icht ing heeft gekozen voor een zuiver pragmat isch beleid: redden wat er nog te redden valt! ” L . Coombs Voorzitter Sint Maar ten Monuments Preservation Foundation


82

MON U M E NTE NPRAKTIJ K Over het algemeen kan gesteld worden dat het Eilandgebied goede verrichtingen heeft gedaan in het opzetten van een monumentenzorg. Het feit dat er een monumenteneilandsverordening is vastgesteld en in het verlengde hiervan een monumenteninventarisatie is uitgevoerd, zijn belangrijke mijlpalen. Echter, met de vaststelling van het uiteindelijke monumentenbeleid loopt het minder voorspoedig. Tijd en geld ontbreekt waardoor het beleid en de bijbehorende organisatieorganen minder snel vastgelegd kunnen worden dan de bedoeling is. Het is van groot belang dat dit snel gedaan wordt. Een belangrijke bedreiging voor de monumenten op het eiland is de slechte bouwkundige staat waarin de gebouwen zich bevinden. Deze zijn volgens de eeuwenoude bouwtraditie opgetrokken uit hout op een natuurstenen fundering. Bij onvoldoende onderhoud treedt houtrot op. Regelmatig onderhoud kan dit voorkomen. Houtrot heeft ertoe geleid dat veel eigenaren het hout hebben vervangen voor duurzamere betonblokken waardoor in het verleden talloze panden ernstig zijn verminkt. Daarnaast worden panden dichtgetimmerd achtergelaten door eigenaren die naar het buitenland vertrekken waarna het verval toeslaat. Door het gebrek aan monumentenwetgeving kunnen eigenaren van monumenten niet op hun plichten gewezen worden.

Buitenlandse projectontwikkelaars bieden daarom nog steeds grof geld voor de nog niet ontwikkelde delen in de Frontstreet. Alhoewel een deel van de historische panden binnenkort officieel aangewezen wordt tot monument, betekent dit niet dat daarmee dit soort praktijken volledig uitgesloten zal zijn. Op de sloop van een monument staat een boete van 2.000 Nafl (960 euro) terwijl verkoop aan een investeerder in sommige gevallen miljoenen oplevert. De verleiding van het grote geld is voor veel eigenaren logischerwijze erg groot en heeft geresulteerd in afbraak van veel panden aan de Frontstreet. De verwachting is dat wanneer Frontstreet min of meer uitontwikkeld is ook de nog authentieke Backstreet er aan moet geloven. Dat is al te zien aan de dwarsstegen tussen de grote straten. In sommige gevallen zijn deze ontwikkeld tot souvenirstraten met soms twijfelachtige kwaliteiten. ’s Avonds gaat het hek aan weerszijden van de straat op slot en is het gebied niet meer toegankelijk. Daarbij heeft het gebrek aan beleid er toe geleid dat de westzijde van Frontstreet, in tegenstelling tot de oostzijde waar de commercie regeert, een gebied zonder uitgesproken karakter is verworden. Het is een mengelmoes van allerlei functies die geen relatie met elkaar aangaan; een school staat naast een Chinees take away restaurant, met daar weer naast een woonhuis.

Gevaarlijker is de rol die de commercie speelt op Sint Maarten. Met name Frontstreet in Philipsburg is een winstgevende investeringslocatie. De oostzijde van de hoofdstraat wordt volledig gedomineerd door schreeuwerige casino’s, juwelierszaken, audiovisuele apparatuurwinkels, fastfoodrestaurants en kledingzaken. Het feit dat hier een tax free zone is stimuleert dit soort toerisme.

Ook buiten Philipsburg is een soortgelijk proces gaande als gevolg van een gebrek aan monumentenbeleid. Fort Amsterdam is naast Fort Willem één van de twee meest belangrijke verdedigingswerken op het Nederlandse deel van het eiland. Het fort is gelegen op het uiterste en hoogste punt van een schiereiland ten zuidwesten van Philipsburg. De grond van dit schiereiland is in het



84

Fort Amsterdam

Plantagehuis Madame’s Estate

verleden opgekocht door een ondernemer die het heeft ontwikkeld tot resorthotel. Ook het fort ligt op dit grondgebied en is overgelaten aan de wensen en eisen van de eigenaar. Toeristenbungalows rukken op richting het fort dat zeer ontoegankelijk is voor de geïnteresseerde cultuurtoerist. Ondanks de wettelijke afspraak dat het fort voor iedereen toegankelijk is, sluit een slagboom het resort en haar gasten af van buitenstaanders. Er dient eerst toegang gevraagd te worden bij het hotel alvorens men het fort kan bezoeken. Dit is een betreurenswaardige situatie. De plantagehuizen die verspreid gelegen zijn op Sint Maarten, zijn allen in particulier bezit en dus ook overgelaten aan het gedrag van de eigenaren. In sommige gevallen zijn de huizen uitstekend onderhouden zoals The Vineyard, een plantagehuis dat als enige aan de rand van Philipsburg is gesitueerd, maar ook Union Farm dat één van de best bewaarde en gerestaureerde huizen van het eiland is. Het overgrote deel bevindt zich echter in een erbarmelijke toestand. De eigenaren kunnen vaak de kosten van het onderhoud niet opbrengen waardoor de boel verloedert. Ook orkanen die regelmatig huishouden op de Bovenwindse Eilanden hebben gezorgd voor (blijvend) verval van de panden. Voorbeelden van plantagehuizen die op instorten staan zijn Ebenezer Plantation, Belvedere Plantation en Madame’s Estate. De ruïnes hiervan vormen slechts een vage herinnering aan vroegere tijden. Madame’s Estate bevond zich tot voor kort overigens nog in een goede staat maar is zeer recentelijk voor een groot deel verbrand. Het plantagehuis is als gevolg van deze brand nauwelijks meer in oude staat te herstellen. Voor eventuele conservering van de restanten is spoed geëist.

Restanten Belvedere Plantation

CONC LU SI E S De effecten van monumentenzorg zouden verder kunnen reiken dan puur het behoud van monumenten en historische straatbeelden. Een belangrijk effect van het monumentenbeleid op Sint Maarten is dat de bevolking actief gewezen wordt op de waarde en het belang van het verleden. Als gevolg van de actuele politieke situatie op de Nederlandse Antillen neemt het bewustzijn voor het verleden toe. Onder de bevolking neemt hierdoor het draagvlak voor projectontwikkelaars enigszins af. Daarnaast kan monumentenzorg ook andere maatschappelijke rollen vervullen. Historische gebouwen kunnen bijvoorbeeld ingezet worden voor de sociale woningbouw. Er is een grote vraag naar goedkope huurwoningen op het eiland. Momenteel staan er 250 mensen op de wachtlijst voor dergelijke woningen. De vele leegstaande en verlaten panden zouden in dit tekort kunnen voorzien. Mary’s Fancy Estate is hier een goed voorbeeld van. Dit voormalige hotel wordt nu gebruikt als een kleinschalig appartementencomplex. Tegelijkertijd kan monumentenzorg een bouwstroom opleveren. Er zijn veel kleine aannemers op het eiland die aan het werk kunnen gaan. Tenslotte kan monumentenzorg in zijn totaliteit leiden tot een kwalitatieve opwaardering van het toeristisch product van Sint Maarten, waardoor het aandeel consumptietoerisme ten gunste van het cultuurtoerisme zal afnemen. Dit is één van de wensen die het Eilandgebied heeft uitgesproken en die de reden vormde voor eerdere inspanningen met betrekking tot de monumentenzorg.


Mary’s Fancy Estate

Tommy Hilfigerwinkel, Frontstreet

Er zijn een aantal panden aan de Frontstreet die op particulier initiatief zijn opgeknapt en een opwaardering van de straat betekenen. Een goed voorbeeld hiervan is een voormalig schoolgebouw dat door het Amerikaanse kledingmerk Tommy Hilfiger is gehuurd en gerenoveerd. Daarnaast is het voormalige Passangrahan-gebouw ingericht als een hotel midden in het centrum van Philipsburg. Zo zijn er meer voorbeelden te noemen van opgeknapte traditionele woonhuisjes waarin zich restaurants en andere soortgelijke functies bevinden. Het effect van onder andere de ontwikkelingsvisie kan er zo toe leiden dat het karakter van gehele of delen van straatbeelden behouden kunnen blijven. Belangrijke gebieden zijn de Backstreet, die nog veel van het authentieke Sint Maarten uitstraalt en ook delen van Simpson Bay, waar nog een reeks historische woonhuizen, een imposante regenbak en een schooltje staan. Ook het Eilandgebied is er van overtuigd dat monumentenzorg tot meer kan leiden. In het verlengde hiervan zijn er plannen om de plantage van Belvedère waarvan het oorspronkelijke plantagehuis slechts nog een ruïne is, als cultuur- en natuurpark in te richten. Bovendien vinden er gesprekken plaats om toekomstig monument Fort Amsterdam te restaureren en toegankelijker te maken voor het publiek.

S A M E N VAT T E N D Op Sint Maarten is veel van de oorspronkelijke traditionele bebouwing verloren gegaan als gevolg van de groeiende commerciële invloeden. De karakteristieke West-Indische houten huizen hebben plaatsgemaakt voor betonnen apparte-

Hotel Passangrahan, Frontstreet

mentencomplexen en beach-resorts. Met name in Philipsburg is dit proces duidelijk zichtbaar. De overheid heeft ingezien dat hiermee Sint Maarten zijn identiteit als één van de Caribische eilanden verliest en heeft daarom besloten meer aandacht te besteden aan het behoud van het culturele erfgoed. Als gevolg van deze beleidsverandering is in 2000 een monumenteneilandsverordening vastgesteld waarin selectiecriteria voor monumenten zijn geformuleerd. Hierdoor kunnen panden aangewezen worden tot beschermd monument. Dit proces van aanwijzing is momenteel gaande naar aanleiding van een monumentenlijst die recentelijk is opgesteld. Daarnaast is een ontwikkelingsplan in voorbereiding waarin ook straatbeelden kunnen worden beschermd. Concluderend kan gesteld worden dat Sint Maarten enigszins vooruit loopt met de monumentenwetgeving maar dat er niet voldoende capaciteit is om een aanvullend beleid te ontwikkelen en uit te voeren. Ondanks de monumenteneilandsverordening wordt een groot deel van de nog overgebleven historische bebouwing bedreigd, onder andere door de slechte bouwtechnische staat waarin de gebouwen zich vaak bevinden. Ook de invloed van (buitenlandse) investeerders vormt een serieuze bedreiging voor het voortbestaan van diverse beeldbepalende historische panden. Een van de belangrijkste effecten van monumentenzorg is een kwalitatieve opwaardering van het toeristische product van Sint Maarten. Het aandeel consumptietoerisme zal hiermee afnemen ten gunste van het cultuurtoerisme. Daarnaast kan monumentenbeleid een maatschappelijke rol vervullen door zich te richten op de sociale woningbouw. Daarmee kan het aan de grote vraag naar goedkope huurwoningen tegemoet komen

85


Bonaire


Financiële consequenties De situatie op de vijf eilanden laat zien dat een structurele financiering noodzakelijk is. In de beschrijvingen wordt het aantal monumentwaardige objecten aangegeven en welke kosten nodig zijn voor de restauratie van deze objecten. Zoals uit de teksten blijkt is de stand van zaken van het monumentenbeleid per eiland verschillend. Dit heeft ook consequenties voor het inzicht in de financiële gegevens. Tegelijkertijd beperkt de monumentenzorg zich niet tot monumentwaardige panden. De panden maken onderdeel uit van een stedelijke context die al dan niet beschermd is, maar waarvan ook de openbare ruimte onderhouden en opgeknapt moet worden. De financiële gegevens die in de teksten worden genoemd zijn gegevens die betrekking hebben op de restauratie van de objecten. Per eiland zijn de getallen al genoemd, maar het is ook van belang de financiële consequenties inzichtelijk te maken voor de Nederlandse Antillen als geheel. Op basis van diverse gegevens die mede voortkomen uit de gesprekken die met de deskundigen op de verschillende eilanden zijn gevoerd, komt de investeringsbehoefte voor de komende tien jaar uit op het volgende overzicht: Eiland

Aantal monumenten

Totale investeringsbehoefte [euro]

Bonaire

71

7 miljoen

Curaçao

811

80 miljoen

Saba

57

4 miljoen

Sint Eustatius

110

8 miljoen

Sint Maarten

83

13 miljoen

Dit betekent een totale restauratiebehoefte van 112 miljoen euro. Uitgaande van een periode van 10 jaar waarin deze restauraties worden uitgevoerd komt dat neer op een bedrag van 11,2 miljoen euro per jaar. Nog niet bepaald is welk deel van deze totale investering als subsidie, als financiering onder gunstige voorwaarden dan wel als eigen bijdrage aangemerkt moet worden. Uitgaande van de ervaringen gedurende de jaren ’90 komt dat neer op jaarlijks 2,5 miljoen euro subsidie, 5 miljoen euro voor het verstrekken van goedkope financieringen en 3,7 miljoen euro directe eigen bijdrage. Afhankelijk van de al of niet aanwezige infrastructuur van monumentenorganisaties, is per jaar een bedrag van 0,5 miljoen euro nodig voor de organisatie van het monumentenbeleid. Dit komt neer op ongeveer 4% van de totale investeringsbehoefte per jaar. Tegenover de restauratiebehoefte staat natuurlijk de inschatting van de maximale omzet die de organisaties die betrokken zijn bij de restauratiepraktijk met elkaar kunnen behalen. Op basis van ervaringen gedurende de jaren ’90 is de verwachting dat deze geprognotiseerde omzet behaald kan worden. Uitgaande van een actieperiode van 10 jaar is de conclusie dat de totaal te financieren kosten uitkomen op 7,5 miljoen euro per jaar voor de restauraties en 0,5 miljoen euro voor de organisaties. Voor zover de bedragen niet gebaseerd zijn op officiële berekeningen is uitgegaan van meningen van deskundigen. De bedragen zijn opgenomen in euro, waarbij uitgegaan is van 1 Nafl = 0,48 euro.

87


Sint Maarten

Saba


Sint Eustatius

Bonaire


Personalia

90

Bonaire

Curaçao

Saba

L . Anthony

H .S. George

A .J .M . S olagnier

Bestuurslid Stichting Monumentenzorg Bonaire

Directeur Stichting Monumentenfonds Curaçao

Gezaghebber Eilandgebied Saba

R . Dor talina

R .G . Gill

L . Hassell

Gedeputeerde Eilandgebied Bonaire

Architect

Gedeputeerde Eilandgebied Saba

B . el Hage

C.M .L . Manuel

S.W. Johnson

Gedeputeerde Eilandgebied Bonaire

Hoofd Monumentenbureau, Dienst Ruimtelijke Ordening en

Gedeputeerde Eilandgebied Saba

J .B . Haviser

Volkshuisvesting

R . Wilson

Landsarcheoloog Nederlandse Antillen

M .A . Newton

Voorzitter Stichting Monumentenzorg Saba /

P. Montanus

Restauratie-architect, Stichting Monumentenfonds Curaçao

Directeur Own Your Own Home Foundation

Dienst Ruimtelijke Ordening en Beheer

J .M . Saleh

R .B . Zagers

P. Paulussen

Voorzitter Stichting Monumentenzorg Curaçao

Hoofd Dienst Planning

Bestuurslid Stichting Monumentenzorg Bonaire

G .F. S chmit

H . Rietveld

Directeur Stichting Monumentenzorg Curaçao

Voorzitter Stichting Monumentenzorg Bonaire

E . Voges

R .P. Saleh

Voormalig voorzitter Stichting Monumentenzorg Curaçao

Voormalig bestuurslid Stichting Monumentenzorg Bonaire A . Sint Jago Dienst Ruimtelijke Ordening en Beheer J . Statie Dienst Ruimtelijke Ordening en Beheer H .R . Vis Hoofd Dienst S K AL


91

Sint Eustat ius

Sint Maarten

Nederland

I . Berkels

E . B osch

A .L .L .M . Asselbergs

Bestuurslid Sint Eustatius Monuments Foundation

Bestuurslid Monumentenraad /

Directeur Rijksdienst voor de Monumentenzorg

J . B oulton

Sint Maar ten Monuments Preservation Foundation

J . Jessurun

Bestuurslid Sint Eustatius Monuments Foundation

L . Brown

Vice-voorzitter bestuur Nationaal Restauratiefonds

S. Dijkshoorn

Hoofd Dienst Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu

M .J .L . Jonkhar t

Coรถrdinator Historic Core /

L . Coombs

Penningmeester bestuur Nationaal Restauratiefonds

P R EAM Consultants

Voorzitter Sint Maar ten Monuments Preservation Foundation

M . de Langen

H . Gittens

S. Dijkshoorn

Directeur Stedelijke Vernieuwing, dienst Stedenbouw en

Gezaghebber Eilandgebied Sint Eustatius

Voorzitter Monumentenraad /

Volkshuisvesting, Rotterdam

R .J . Hooker

Bestuurslid Sint Maarten Monuments Preservation Foundation

O. Steenbrink

Gedeputeerde Eilandgebied Sint Eustatius

M . Fowler

Intermediair Bestuurlijke en Juridische Zaken, Rijksdienst voor de

J . Mason

Sint Maar ten Housing Financing Foundation

Monumentenzorg

Bestuurslid Sint Eustatius Monuments Foundation

V. Giterson- Panthoflek

mr. Pieter van Vollenhoven

G . S oetekouw

Bestuurslid Monumentenraad /

Voorzitter bestuur Nationaal Restauratiefonds

Voorzitter Sint Eustatius Monuments Foundation

Sint Maar ten Monuments Preservation Foundation

A . Welgraven

M . Spanner

L . Morales

Directeur Nationaal Restauratiefonds

Bestuurslid Sint Eustatius Monuments Foundation

Coรถrdinator Monumentenbeleid, Afdeling Strategie,

F.E .A . Spanner

Beheer en Ontwikkeling

Gedeputeerde Eilandgebied Sint Eustatius


92

Bronnenlijst • ABC Advies, Operationalisering Monumentenbeleid Eilandgebied Sint Maarten N.A., Veenendaal augustus 2003 • F. Brugman, The Monuments of Saba. The Island of Saba, a Caribbean example, Zutphen 1995 • H.E. Coomans, M.A. Newton, M. Coomans-Eustatia (red.), Studies on the Architecture and Historic Monuments of the Dutch Caribbean. Building up the Future from the Past, Zutphen 1990 • Demografische en geografische gegevens, Centraal Bureau voor de Statistiek Nederlandse Antillen • Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Volkshuisvesting, Het beschermde monument, Curaçao maart 1997 • Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Volkshuisvesting, Eilandelijk Ontwikkelingsplan Curaçao 1995, Curaçao september 1995 • Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Volkshuisvesting, Monumenteninventarisatie Curaçao, Willemstad 1986 • Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Volkshuisvesting, Stichting Monumentenfonds Curaçao, Plan di Monumento 2000+. Actualisering monumentenbeleid Curaçao, Curaçao oktober 2001 • P. van Dun, Caribisch Niveau, Rapport naar aanleiding van een monumentencommissie naar St. Eustatius, St. Maarten en Saba, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist 2002


93

• S. Dijkshoorn, R. Grant Gilmore III, Oranjestad on

• Interregionaal Comité ‘Actie Willemstad’,

Sint Eustatius, Dutch West Indies, gepresenteerd tijdens

Stedenbouwkundig ontwerpen op Curaçao. Conceptueel

‘the International Seminar at Identifying Caribbean

programma voor drie locaties in Willemstad, Rotterdam

Archaeological Sites for Possible Nomination to the World Heritage List’, Guyana augustus 2003 • S. Dijkshoorn, Project Renovatie Historische Kern Oranjestad Sint Eustatius, lezing, Curaçao mei 2003 • Eilandgebied Curaçao, Concept Tentative Nomination of Western Curacao for the World Heritagelist of the Unesco, Curaçao juli 2003 • J.M. Gerlings, C. van Hak, Advies betreffende de lijst van te beschermen monumenten en het beheer Sint Maarten N.A., Utrecht december 2003 • R.G. Gill, The Island of Saba as a Cultural Landscape, in opdracht van The Saba World Heritage Committee, november 2002 • R.G. Gill, Een eeuw architectuur op Curaçao. De architectuur en stedenbouw van de twintigste eeuw op Curaçao, Curaçao 1999 • J.B. Haviser, F.D. Boi Antoin, Observations of Vernacular Architectural Diversity between Curaçao and Bonaire, Bonaire 2003 • D. Huijgers, L. Ezechiëls, Landhuizen van Curaçao en Bonaire, Amsterdam 1992 • IMD Consultancy, Evaluatie van de Renovatie Historische Kern Oranjestad, Sint Eustatius, juli 2003

oktober 1999 • R. Janssen, ‘Een armlastige ex-kolonie’, NRC Handelsblad, 15 november 2003 • W. Johnson, Saban Lore. Tales from my grandmother’s pipe, Saba 1989 • G. Jonkhout-Gehlen, Monumenten hersteld. Gerestaureerde monumenten met medewerking van de Stichting Monumentenfonds Curaçao in de jaren 1994-1998, Curaçao 2003 • S. de Kock, Sint Maarten, Historic Tour Guide, Sint Maarten 1994 • H. Linkels, ‘Van juweel tot ruïne’, Antilliaans Dagblad, 6 maart 2004 • Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Nota ‘Toekomst in Samenwerking’, Den Haag 1999 • M.D. Ozinga, De monumenten van Curaçao in woord en beeld, ’s Gravenhage 1959 • Plan’D2, Historic Monuments of Bonaire. Inventory and actions, Bonaire 1988 • Plan’D2, MOPCUR007, Gebouwenbestand Monumentenzorg, in opdracht van Stichting Monumentenzorg Curaçao, Curaçao mei-juli 2001 • Plan’D2, Saba Development Plan 1977-1997, Saba 1979

• Pream Consultants, Concept Meerjaren Monumentenbeleidsplan St. Maarten, Sint Maarten 2002 • Pream Consultants, Ontwikkelingsplan Historische Kern Oranjestad, Sint Eustatius 1996 • Pream Consultants, Plan van Aanpak. Bescherming en Beheer Cultuurhistorisch Erfgoed Eilandgebied St. Maarten, in opdracht van Eilandgebied Sint Maarten, Sint Maarten juni 2002 • Pream Consultants, Inventarisatie van de monumentwaardige objecten, in opdracht van Eilandgebied Sint Maarten, Sint Maarten augustus 2003 • The Sint Eustatius Historical Foundation, Walking Tour Oranjestad St. Eustatius • Stichting Nationaal Restauratiefonds, Knipselkrant Curaçao 2003 • Strategic Development Plan Saba 1998-2002, Saba • A. Toor, Landschapspark Rincón. Nieuwe mogelijkheden voor inwoner, recreant en natuur, in opdracht van de Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer, Bonaire 2000 • P.O. Vermeulen e.a., Evaluatie van het Monumentenfonds Curaçao, over de periode 1993 -1998/’99, Rotterdam, Den Haag, Hoevelaken 1999


94

Verantwoording Deze publicatie is de weerslag van een inventarisatie en onderzoek naar de huidige stand van zaken van de monumenten op de vijf eilanden van de Nederlandse Antillen. De studie is verricht in de periode oktober 2003 tot en met maart 2004. Bij het bezoeken van de eilanden zijn uitgebreide gesprekken gevoerd met personen die betrokken zijn bij de monumentenzorg ter plekke. De beschrijvingen van de eilanden in deze publicatie zijn gebaseerd op interviews, het met eigen ogen in aanschouw nemen van de situatie, de beleidsnotities van de eilanden en uiteraard de vele literatuur die is verschenen over de architectuur, stedenbouw en monumentenzorg op de Nederlandse Antillen. Het is een rapportage die de situatie weergeeft aan het begin van 2004.

Voor de inhoudelijke begeleiding van het project is een begeleidingscommissie ingesteld die bestaat uit de volgende personen: de heer A.L.L.M. Asselbergs, directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de heer J. Jessurun, vice-voorzitter van het bestuur van het Nationaal Restauratiefonds, de heer M.J.L. Jonkhart, penningmeester van het bestuur van het Nationaal Restauratiefonds, de heer M. de Langen, directeur Stedelijke Vernieuwing dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van de gemeente Rotterdam en de heer A. Welgraven, directeur van het Nationaal Restauratiefonds. De teksten zijn door de betrokken instanties op de eilanden en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg gelezen en gecontroleerd.

Op dit moment blijkt dat de aandacht voor de monumentenzorg op de eilanden erg in beweging is en wellicht dat daarom deze momentopname de komende maanden op een aantal punten zou kunnen wijzigen. Dit geldt bijvoorbeeld voor Sint Maarten, waar nu de aangewezen monumenten worden vastgesteld, en Saba en Bonaire waar men druk bezig is met het opstellen van de eerste groslijst van monumentwaardige objecten. In deze publicatie is getracht zo zorgvuldig mogelijk de essentie van de zorg voor de monumenten op de eilanden weer te geven.

Dank gaat uit naar de begeleidingscommissie en alle personen op de Nederlandse Antillen en in Nederland die hebben meegewerkt aan de totstandkoming van deze publicatie.


Colofon Deze publicatie is een uitgave van de Stichting Nationaal Restauratiefonds. Postbus 15 3870 DA Hoevelaken Westerdorpsstraat 68 3871 AZ Hoevelaken Tel: 033 253 9 4 39 Fax: 033 253 9 5 9 8 www.restauratiefonds.nl Samenstelling Simone Rots Onderzoek Simone Rots, Annuska Pronkhorst Tekst Simone Rots, Annuska Pronkhorst Redactie Ewout Dorman Fotografie Maar ten Laupman Ontwerp Minke Themans Drukker Die Keure, Brugge Oplage 1.000 exemplaren

Juni 2004

95





Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.