Een open handelsnatie
1
Wij handelen graag met onze 11 miljoen zuiderburen en zij met ons. BelgiĂŤ is onze op ĂŠĂŠn na grootste handelspartner. Wat onze zuiderburen uit Nederland importeren, maakt ruim een vijfde uit van het Belgische bbp, dat is meer dan van de import uit welk ander land ook. Handel vormt de ruggengraat van deze open economie en biedt meer dan genoeg kansen
8
voor Nederlandse ondernemers.
9
1.1
Export, opstand en industrie We leven in de Middeleeuwen. In het gebied, wat nu België is, strijden verschillende graafschappen en hertogdommen om grond en macht. Er ontstaan langs de rivieren handelsroutes, en op de knooppunten van die routes groeien langzamerhand steden die politieke autonomie afdwingen. Het welvarende graafschap Vlaanderen is een van de dichtstbevolkte gebieden van West-Europa en Brugge is de belangrijkste uitvoerhaven. In de vijftiende eeuw nemen de Bourgondiërs de controle over, en de export (voornamelijk van textiel, denk hierbij aan Vlaamse laken) komt ook meer en meer in buitenlandse handen. In deze tijd wordt Antwerpen een belangrijk financieel en commercieel centrum. De stad neemt de rol van Brugge over en wordt de belangrijkste doorvoerhaven in West-Europa.
10
We maken een sprong in de tijd en belanden in de tweede helft van de zestiende eeuw. De eeuw van de opstand. De Belgen en Nederlanders zijn de tirannie van de Spaanse vorst Filip II (1555-1598) zat. Het protestante noorden weet zich vrij te maken, maar in het onvrije zuiden wordt katholicisme opgelegd. Er volgen turbulente jaren voor het zuiden: ze verliezen grondgebied aan de noordelijke Nederlanden, het land lijdt zwaar onder de oorlogen van Lodewijk XIV, en in 1713 valt, wat nu België is, in Oostenrijkse handen. Een paar eeuwen later, in 1794, komt Frankrijk weer aan de macht, tot Napoleon in 1815 de Slag bij Waterloo verliest. Daarna vormt België samen met Nederland het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden met aan het hoofd Willem I van Oranje. Hij stimuleert de industrialisering van België sterk. Onder het pro-industrialisatiebeleid van Willem I heeft het niet-gemechaniseerde platteland van Vlaanderen erg te lijden, wat tot ontevredenheid leidt. De katholieke kerk steunt de plattelandsoppositie tegen de protestante Willem. Pogingen van de vorst de kerkelijke macht in te perken, maken het wantrouwen alleen maar groter. Naast dat alles probeert de Hollandse vorst Nederlands tot officiële taal van het land te maken, wat de verfranste bovenklassen niet aanstaat. Willem I weigert dan ook nog een deel van zijn macht af te
staan aan een regering met verantwoordelijke ministers. Dit komt de betrekkingen niet ten goede. In het zuiden van het koninkrijk lopen de spanningen zo hoog op dat in 1830 de revolutie uitbreekt in Brussel. België maakt zich op dat moment los van de noordelijke provincies. Leopold van Saksen-Coburg wordt in 1831 de eerste koning van België. Onder zijn bewind en later onder dat van zijn zoon groeit het land uit tot een industriële mogendheid. Gevoed door grondstoffen uit de Afrikaanse kolonies Kongo, Rwanda en Burundi. In de twintigste eeuw voert België een neutrale politiek, maar wordt desondanks hard getroffen in de wereldoorlogen. In de Eerste Wereldoorlog is het Belgische leger niet opgewassen tegen de Duitsers. Het land lijdt zware verliezen aan de frontlinie langs rivier de IJzer. De economische problemen na de oorlog zijn ook in België duidelijk te voelen, terwijl wederom de dreiging vanuit het oosten groeit. In 1940 valt Duitsland binnen en na 18 dagen besluit Koning Leopold III zich over te geven. Dit leidt tot de zogenaamde koningskwestie en Leopold moet afstand nemen van de troon, zijn zoon Boudewijn neemt het roer over.
Staatshervormingen De periode na de wereldoorlogen wordt gekenmerkt door breuklijnen. Zoals de Vlaams-Waalse tegenstellingen, maar ook de drie hoofdtalen van België. Al in 1873 is men al begonnen met het vastleggen van Frans, Nederlands en Duits als officiële talen met de zogenoemde taalwetten. Dat proces loopt door tot 1963. Daarna staat de politiek in het teken van vier grote staatshervormingen, die tussen 1970 en 1993 België omvormen tot een federale staat. Economische problemen, maar ook een sterke internationalisering kenmerken de politiek in die tijd. In de jaren zeventig wordt België hard getroffen door de internationale crisis. Het is tijd om de verouderde economie, met name de textiel-, steenkool- en staalindustrie, flink onder handen te nemen. Doordat veel bedrijven hun deuren moeten sluiten, groeit de werkloosheid van 3,5 procent in 1972 tot maar liefst 18,5 procent in 1983. De begrotingstekorten groeien en de
11
omdat er weinig bespaard is. Wat vooral interessant is, is de bouwsector. Die heeft niet zo geleden als de Nederlandse. Dit komt omdat de bouwsector hoofdzakelijk in privé-handen is en niet afhankelijk is van investeringsfondsen. Zo kon de economie door blijven gaan. Maar het heeft ook te maken met het aantrekken van de economie in Duitsland, dat land is toch de belangrijkste uitvalbasis voor de Belgische export.”
staatsschuld rijst de pan uit. Na een keiharde aanpak van de regering in de jaren tachtig begint het aan het einde van dat decennium weer de goede kant op te gaan.
12
De staatshervormingen maken deel uit van die aanpak. “Alle Belgische staatshervormingen volgen een specifieke trend,” legt Henne Schuwer uit. Schuwer is ambassadeur van Nederland in België sinds 2010: “Van de eenheidsstaat België gaan er steeds meer bevoegdheden naar de gewesten.” De eerste hervormingen houden in dat de economie wordt gedecentraliseerd en het land verdeeld in drie gewesten en drie cultuurgemeenschappen (ook wel taalgebieden genoemd). Het Vlaamse, Waalse en Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschap. De gemeenschappen en gewesten hebben verschillende raden, parlementen en bevoegdheden. Zo beslissen de gemeenschappen bijvoorbeeld over onderwijs, culturele zaken, gezondheid en taalgebruik. De gewesten beslissen over economische zaken, ruimtelijke ordening, waterbeleid, energie en huisvesting. Op 5 mei 1993 is het voorlopig klaar met de hervormingen en wordt de officiële federale staat België uitgeroepen. De twee hervormingen die daarna komen, volgen dezelfde trend en geven de deelstaten nog meer autonomie.
Recente crisis En ook de meest recente crisis lijkt België aardig te hebben doorstaan. Tessa de Rooij, die als handelsattaché aan de Nederlandse ambassade in Brussel mkb-ondernemers steunt en adviseert bij hun activiteiten op de Belgische markt vertelt: “De Belgische economie is niet zo erg getroffen door de crisis als Nederland doordat er iets minder bezuinigd is door de Belgische overheid. De Belgische economie trekt nu ook weer iets aan, maar heeft ook nooit, zoals in Nederland wel het geval was, in de min gezeten; juist door die weinige bezuinigingen.” Dick Dresselhuis is directeur van de Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg (NKVK). De NKVK is een non profit ledenvereniging, die het Nederlands bedrijfsleven begeleidt naar – en op de Belgische markt. Hij voegt toe: “De interne economie is inderdaad stabiel gebleven in België,
1.2
Belangrijke sectoren in België België heeft een rijke historische traditie op het gebied van de nijverheid. Dit begint al in de Middeleeuwen met de textielproductie van linnen, wol en katoen. Ook was België één van de eerste landen na Engeland waar de industrialisatie op gang kwam. De belangrijkste economische activiteit in België bestaat in die tijd vooral uit zware industrie rond de steenkoolmijnen in Wallonië. Ook de glasindustrie is van groot belang, en later ook de fabricage van soda uit keukenzout. Zoals al eerder genoemd, wordt in de jaren ‘70 ook België getroffen door de internationale economische crisis. Een herstructurering van de textiel-, steenkool-, en staalindustrie is hard nodig. Sindsdien groeit het economisch belang van Vlaanderen door zijn havens, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en de constante groei van de dienstensector. Het economisch zwaartepunt ligt nu bij de industrie rond de havens in Vlaanderen en diensten in Brussel. Het belang van de industrie in de economie van België neemt steeds meer af ten opzichte van de diensten, vervoer en handel. De industrie maakt nu nog ongeveer 25 procent uit van het bbp. De mijnbouw is sinds de laatste mijn sloot in 1991, stopgezet. De oude industrietakken zijn inmiddels vervangen door sectoren als retail, chemie, biotechnologie, autoassemblage, agro & food en ICT. Naast de al eerder genoemde bouw, ziet Dick Dresselhuis ook andere sectoren die in België van steeds groter belang zijn: “De farmaceutische sector is steeds belangrijker, maar ook de logistieke sector is sterk in opkomst.”
13
Buitenlandse investeringen Vooral in Vlaanderen ontstaan de meeste nieuwe jobs in de logistiek. Grote internationale bedrijven als Nike en Nespresso hebben daar hun distributiecentra. Van de 5000 banen die in 2013 uit zulke buitenlandse investeringen voortkwamen in heel België, ging Vlaanderen er met 3950 vandoor. Brussel haalde 347 banen binnen. In Wallonië werden wel 694 nieuwe banen gecreëerd, maar ten opzichte van het voorgaande jaar was dat 8 procent minder.
14
“Opmerkelijk is dat de voedingssector in 2013 de chemie van de troon stootte als grootste industriële sector“, vertelt Tessa de Rooij. “Hoewel de hele industrie 3,3 procent achteruit ging, groeide de voedingstak met 1,5 procent.” Waar in 2009 voor 34 miljoen aan koek, zuivel en vlees naar China ging, was dat in 2013 98 miljoen euro. Wat betreft de Verenigde Staten ging de export in datzelfde tijdsbestek van 241 naar 391 miljoen euro, en dan was het voornamelijk bier dat de oceaan over ging. De Vlaamse markt sluit van oudsher, vooral ook door de gemeenschappelijke taal, goed aan op de Nederlandse. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een sterke ICT-sector en veel onderzoeksinstellingen op het gebied van biotechnologie. Verder handelen Nederland en Vlaanderen vooral in minerale brandstoffen, machines, organische chemische producten, voertuigen en auto-onderdelen. Hoewel dat niet allemaal sectoren zijn waar het Nederlandse mkb zich in kan vinden, ligt volgens Tessa de Rooij de Belgische markt voor het Nederlandse mkb wagenwijd open. “Het mkb is hier actief in alle sectoren die je maar kunt bedenken, ook in de creatieve industrie zien we veel gebeuren. Maar denk ook aan sectoren als voedsel en landbouw. Omdat België zo dichtbij is, maken Nederlandse ondernemers gemakkelijk de stap over de grens. De kansen liggen overal.” België is namelijk een van de meest open economieën ter wereld, net als Nederland. De buitenlandse handel is enorm belangrijk voor de economische ontwikkeling. De waarde van uitvoer bedraagt meer dan tachtig procent van
het binnenlands inkomen en er is een bijna net zo groot invoeraandeel. Ook bij onze zuiderburen komt veel handel uit doorvoer. De Belgische conjunctuur is daarmee erg afhankelijk van economische ontwikkelingen in de buurlanden Frankrijk, Duitsland en Nederland. (Bron: ABN-AMRO Zakenreisgids).
1.3
Handelsrelatie Nederland en België De handelsrelatie tussen Nederland en België is al eeuwenlang – we waren tenslotte ooit één land – intensief en open te noemen. “Wat wij aan goederen naar België exporteren is meer dan wat naar alle BRIC-landen (red: Brazilië, Rusland, India, China) en Zuid-Afrika plús de VS gaat,” illustreert ambassadeur Henne Schuwer de intensieve handelsrelatie. En over het algemeen zijn de betrekkingen, sinds de opstand in 1830, goed geweest, in economische en politieke zin. Al tijdens de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld, in 1944, konden fietsers en voetgangers ongehinderd de grens passeren, mits ze in het bezit waren van een geldig paspoort. Niet lang na de oorlog werd ook, samen met Luxemburg, de Benelux opgericht. Een samenwerkingsverband voor de vrije transport van goederen binnen de drie landen en voor het behouden van een uniform invoertarief voor goederen van buiten de Benelux. In 1958 werd de Benelux een officiële economische unie en vormde het de basis voor de Europese Unie zoals wij die nu kennen. Hoewel die open grens beide landen veel oplevert, moet je de oversteek naar onze zuiderburen niet onderschatten. Dick Dresselhuis van de NKVK: “Omdat België zo dichtbij is, denken mensen dat je er op dezelfde manier handel voert als in Nederland. Wij merken dat ondernemers niet voldoende voorbereid zijn om hier de markt op te gaan. Als je naar India gaat, bereid je je ook goed voor. Waarom niet als je plannen richting België hebt?” Lees meer over cultuurverschillen – die dus wel degelijk bestaan – in hoofdstuk 2.
15
Nummer twee België is een belangrijke handelspartner voor Nederland. In de top 5 van belangrijkste handelslanden staat ons buurland in 2013 volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op nummer 2. Zowel qua uitvoer als invoer volgt België Duitsland op de voet. In totaal exporteerde we in 2013 voor 433,8 miljard euro aan goederen over de hele wereld. We importeerden voor 384,3 miljard euro. Naar België exporteerden we in 2013 aan goederen iets meer dan 49 miljard euro. Uit België importeerden we 37,1 miljard euro. Qua diensten leverden we aan de Belgen zo’n 5147 miljoen euro en verleenden de Belgen diensten aan de Nederlanders voor 4765 miljoen euro (bron: CBS Statline, SITC-indeling). We drijven daarbij voornamelijk handel met Vlaanderen: zo’n 75 procent van onze export van goederen naar België gaat daarnaartoe. Iets wat vooral te maken heeft met de gemeenschappelijke taal. En omgekeerd komt 86 procent van wat wij uit België halen uit Vlaanderen (bron: Het sociaaleconomisch beeld van België anno 2014, NKVK). Toch betekent dat niet dat er geen Nederlandse producten naar Wallonië gaan. Dick Dresselhuis legt uit: “Kijk bijvoorbeeld naar C&A. Die hebben hun hoofdkantoor in Vlaanderen, dus alles wordt – statistisch gezien – geïmporteerd in Vlaanderen. Maar ze hebben veel kledingzaken in Wallonië, wat betekent dat de producten wel degelijk ook naar dat gewest gaan.”
16
1.4
Banden met Europa Als een van de grondleggers én thuishaven van de instellingen van de EU, zoals de Europese Commissie, Europese Raad en het Parlement, is België onlosmakelijk verbonden met Europa. Door de centrale ligging en open economie vormen buitenlandse handel en investeringen de ruggengraat van de Belgische economie. Tessa de Rooij: “Naast het feit dat Brussel tegelijkertijd Europese hoofdstad en hoofdstad van België is, wordt hier ook iets meer waarde gehecht aan de EU. Men ervaart het hier als eervoller om je verkiesbaar te stellen of een zetel in het parlement in te nemen.”
Omdat België toch al een gelaagde bestuursstructuur heeft, is een extra laag EU-regering erbovenop voor de Belgen iets volkomen normaals. “Je hebt de gemeenschappen en gewesten, zoals Vlaanderen en Wallonië, en de federale regering, legt Tessa de Rooij uit, ieder met eigen bevoegdheden. Het delen van verantwoordelijkheden met een Europese regering wordt als logischer ervaren. Belgen hebben een positievere houding ten aanzien van Europa. Journalisten staan hier voor de deur van bijvoorbeeld de Commissie of het Parlement om te vragen hoe het precies zit als er iets gebeurt op Europees niveau. Het leeft hier meer.” “Ten aanzien van Europa is de Belgische staatsschuld wel te hoog,” vult Dick Dresselhuis, directeur van de NKVK aan. Inderdaad, volgens Eurostat bedroeg de Belgische staatsschuld in 2013 maar liefst 101,5 procent van het bbp. Ter vergelijking: de Nederlandse ligt rond de 74 procent en die van de Eurozone is gemiddeld iets minder dan 93 procent. “En ze nemen niet voldoende gestructureerde maatregelen om dat terug te brengen. Belgen lossen problemen op wanneer ze komen, maar kijken niet naar de verdere toekomst.”
1.5
Economische prognose Toch is men, na jaren van crisis, optimistisch over de economie. Sowieso is de Belgische economie is niet zo erg getroffen door de crisis als Nederland. “In 2013 groeide de economie met 0,2 procent,” vertelt Philippe Ledent, senior econoom bij ING Belgium in Brussel. “Een bescheiden percentage weliswaar, maar we verwachten dat het zich in 2014 zal voorzetten.” Het eerste kwartaal van 2014 zag al een groei 0,4 procent van het bbp. En ING verwacht dat die aan het einde van het jaar 1,4 procent zal zijn, met een verdere stijging naar 1,7 procent in 2015. “Ook voorziet ING een daling van het begrotingstekort, van 2,6 procent in 2013 naar 2,3 procent in 2014. Op dat vlak (het budgettaire tekort) is België een van de gezondste van Europa op dit moment,” aldus Philippe Ledent. Dat is ook te zien aan de werkloosheid: die lag volgens cijfers van Eurostat in 2013 rond de 8,4 procent, lager dan het Europees
17
gemiddelde van 9,5 procent (in Nederland was het overigens 5,9 procent). Als gevolg zit ook het consumentenvertrouwen weer in de lift, zij het, na jaren van pessimisme, zeer voorzichtig. Dat positieve vooruitzicht van België heeft te maken met het aantrekken van de economie in de rest van de Eurozone. Export is namelijk een van de belangrijkste pilaren waarop de Belgische economie rust. In 2012 was het goed voor zo’n 89 procent van het bbp; voor import was dat 85,2 procent. En volgens cijfers van ING Belgium groeide de export in 2013 met ongeveer twee procent. Maar die afhankelijkheid betekent natuurlijk ook dat als de Eurozone weer klappen krijgt, die in België goed te voelen zullen zijn. 18
Die verbondenheid met de omliggende EU-landen kan het verschil in economische groei tussen de gewesten Vlaanderen en Wallonië ook enigszins verklaren. “Vlaanderen volgt voornamelijk landen als Duitsland en Nederland. En daar trekt de markt weer aan. Maar Wallonië is sterker verbonden aan Frankrijk, waar de groei nu pas begint,” aldus Tessa de Rooij. “Toch zien wij als ambassade dat ook in Wallonië kansen liggen. Interessante sectoren voor het Nederlandse bedrijfsleven zijn de lucht- en ruimtevaart, omdat deze minder gevoelig is voor economische schommelingen, maar ook ICT. Nederland is wereldwijd één van de koplopers qua ICT-gebruik en -toepassingen; met name in bedrijfsvoering liggen kansen in Wallonië.”
Hoge lonen Maar niet alleen factoren van buitenaf hebben invloed op de Belgische economie. Ook de hoge lonen (en energiekosten) staan een sterkere groei in de weg. “België heeft veel te bieden. De centrale ligging, het hoge opleidingsniveau en de goede infrastructuur spreken buitenlandse investeerders aan,” vertelt Tessa de Rooij. “Maar de loonkosten zijn inmiddels hoger dan die van de buurlanden, wat Nederlandse ondernemers een concurrentievoordeel biedt.”
Philippe Ledent ziet op dat gebied verandering: “De lonen in België zullen komend jaar met slechts 1,4 procent stijgen; één procent minder dan bij haar drie belangrijkste handelspartners. Zo kan België haar plek in de competitie om arbeidsintensieve projecten versterken en meer banen genereren.” Tot die tijd kunnen Nederlanders hun voordeel doen met deze hogere kosten”, tipt Henne Schuwer, Nederlands ambassadeur in Belgie. “Producten uit Nederland zijn relatief goedkoper. Als je vanuit Nederland de distributie en productie kunt doen, kun je dat voordeel behouden op de Belgische markt.”
Verkiezingen De verkiezingen – op Europees, federaal en regionaal niveau – van mei 2014 kunnen ook van grote invloed zijn op de economie. “Na de verkiezingen in 2010 zaten we 18 maanden zonder regering, als zoiets weer gebeurt tast dat het vertrouwen van consumenten en bedrijven ernstig aan,” aldus Ledent. Toch verwacht de econoom dat de politici, met de vorige crisis nog vers in het geheugen, voor het einde van 2014 een coalitie zullen vormen. “Het draait bij deze verkiezingen meer om sociale en economische vraagstukken, niet om institutionele en regionale problemen zoals in 2010.” Ook Dick Dresselhuis voorziet niet al te grote verschuivingen na de verkiezingen: “In de toekomst zal de structuur van België niet veel veranderen. Maar het zal, denk ik, zeer voorzichtig gaan naar het verder uiteengroeien van Wallonië en Vlaanderen. Een grotere zelfstandigheid van beide regio’s.” Tessa de Rooij vult aan: “Institutioneel zal er de komende jaren niet veel veranderen. Maar de meeste partijen beseffen dat er zwaar bespaard zal moeten worden en belangrijke hervormingen moeten plaatsvinden om de concurrentiekracht te herstellen. De mogelijke aantasting van het consumentenvertrouwen is niet zozeer het belangrijkste waarom er in België snel een regering gevormd moet worden. Het gaat erom dat de andere buurlanden wel een voorsprong zullen nemen.”
19
Kansrijke sectoren
20
Naast in de al eerder genoemde sectoren bouw, farma en logistiek liggen er in andere branches in België ook kansen voor het mkb. Zo is er in Wallonië nog veel te doen op het gebied van bodemsanering, al moet je daar dan als ondernemer wel fysiek voor aanwezig zijn. En omdat het gewest hard werkt aan innovatie, hoogtechnologische industrie en aan het aantrekken van (buitenlandse) investeringen, is daar veel mogelijk. Een andere sector (door heel België) waar grote mogelijkheden liggen, is de zorgsector. Door de kosten van de vergrijzing groeit de markt voor bijvoorbeeld efficiëntieverbetering en zorg op afstand. Een heel andere tak van sport: biologische producten. In 2012 gaven Belgen er 417 euro aan uit, zeven procent meer dan het jaar ervoor. In vier jaar tijd steeg het marktaandeel met 0,6 procent naar 1,9 procent en die trend lijkt door te zetten. Nog een rijzende ster, zij het niet sectorgebonden, is de e-commerce. Deze markt is later volwassen aan het worden dan in andere omringende landen. Volgens cijfers van Comeos, vertegenwoordiger van Belgische handel en diensten, groeide het percentage Belgen dat een online aankoop doet van 46 procent in 2012 naar 57 procent in 2013. Maar ook duurzame energie, interior design en medische hulpmiddelen zijn veelbelovend volgens de NKVK. Lees meer over de kansen in België voor Nederlandse mkb’ers in hoofdstuk vier.
21
In t er v ie w
22
Sinds 2009 heeft Andriette Dobbelsteen een vestiging van haar bedrijf DRT Gietvloeren in Antwerpen. “We hebben een prachtige showroom op twee verdiepingen met uitzicht over de Schelde,” vertelt ze. “Maar bij het opzetten van een bedrijf in België heb je met meer regels te maken dan als je puur exporteert.”
Die Belgische vestiging bleek een gouden greep, maar het kostte meer moeite dan ze had voorzien. “We wisten meteen dat we een Belgische vestiging wilde opzetten, een bvba (besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid), en daar komt meer bij kijken dan slechts het openen van een nieuwe locatie. Er zijn tal van zaken waar je je in moet verdiepen. De Belgische ‘We gaven een kleed arbeidswetgeving is ingewikkeld. is bijvoorbeeld een bij een vloer weg. In Daarom sociaal secretariaat nodig voor de het Vlaams is ‘kleed’ papierwinkel. (In hoofdstuk 3 lees je meer informatie over wat je een jurk!’ allemaal moet regelen, red.) Dit alles was intensiever dan ik voorheen had voorzien, ook omdat we tegelijkertijd met de verbouwing van het pand bezig waren.” DRT Gietvloeren riep de hulp in van de NKVK. “Zij zijn allround specialist op het betreden van de markt in België en hebben me wegwijs gemaakt in de regelgeving. Je moet in ons vakgebied bijvoorbeeld kunnen aantonen dat je bepaalde vaardigheden hebt,” legt Dobbelsteen uit. “Ik zou andere ondernemers echt willen adviseren om niet alles zelf uit te gaan zoeken. Benader experts die weten wat er precies gedaan moet worden. Vooral in de bouw zijn er heel veel regels en criteria. Bouwgerelateerde administratie is niet iets wat een accountant, al is hij Belgisch, per definitie allemaal weet. Dat is erg specifiek, je krijgt het zelf niet zomaar uitgezocht.” Maar dat intensieve proces was niet voor niets. “Een showroom in Antwerpen heeft ons wel écht geholpen om voet aan de grond te krijgen in België. Het geeft Belgen vertrouwen als ze een bedrijf hebben om naartoe te gaan. Zo is het een thuiswedstrijd. Want ook al is Nederland helemaal niet ver, de psychologische afstand is dat wel,” vertelt Dobbelsteen. “Daarnaast is een gietvloer een product dat je echt moet zien voordat je hem aanschaft.”
Architect als klant De moderne gietvloeren van DRT zijn niet alleen doorgedrongen tot particuliere klanten in België, ook de
23
24
ondernemers weten het bedrijf van Dobbelsteen te vinden. Specifieker gezegd gaat het dan om architecten. “Belgen werken bijna altijd met een architect,” legt de ondernemer uit. “En ook architecten kunnen dus langskomen met hun klant om ons product te laten zien aan hun klanten. Een architect bepaalt vaak wie zijn leveranciers zijn, dus een goede relatie met een architect levert ons veel op. Hij zal altijd bij ons terugkomen als hij tevreden is.” Dat Belgen meer zelf bouwen dan Nederlanders beaamt Andriette Dobbelsteen ook: “Je ziet dat de gebouwen divers zijn, je hebt minder strenge welstandseisen dan in Nederland. Een ontzettend behoudend gebouw pal naast een strak modern pand: het mag allemaal.” Behalve die vrijheid in bouwstijl zijn Dobbelsteen ook andere dingen opgevallen in de cultuur en taal. “We gaven eens een gratis kleed bij een vloer weg. Mijn Belgische medewerker heeft daar toen snel een stokje voor gestoken. Dat moest ‘tapijt’ zijn, in België is een kleed een jurk!”
Samenwerking Ook in het samenwerken is er verschil. Dobbelsteen tipt Nederlandse ondernemers: “Probeer zo veel mogelijk te werken hoe je gewend bent, maar weet wanneer je beter met de flow mee kan gaan. Ze weten dat je een Hollander bent en dat kan juist de reden zijn dat klanten met je willen samenwerken. De cultuur in de Belgische bouw is er wel een van afspraken maken, maar daarna ‘zien ze het wel’. Mensen vinden het fijn dat we punctueel zijn en afspraken nakomen.” Omdat je dus niet altijd kan werken zoals je in Nederland gewend bent, adviseert ze ook: “Als het niet lukt, moet je bijvoorbeeld de punctualiteit wel een beetje loslaten. Je kunt een cultuur niet veranderen. Wees jezelf, maar wees ook flexibel en sta open voor de verschillen.”
Nederlands is goed “Op zich staat Nederland goed aangeschreven bij de Belg,” weet de ondernemer. “Dat wat uit Nederland komt is goed. Dat idee biedt per definitie kansen.” Het gaat dan ook goed met DRT Gietvloeren. “Het type mens dat ons product wil, begint steeds meer te bouwen. Ik denk dat de Belg in
het algemeen opener gaat staan voor producten uit het buitenland. Ik vind de bouwsector erg gezond. We krijgen meer naamsbekendheid en dus wordt de markt voor ons alleen maar groter. Het zou zelfs kunnen dat we hier nog een vestiging openen.”
Tip: Intensieve aftersales loont “Belgen zijn kieskeurig en kritisch en daarmee soms wat lastiger als het aankomt op debiteurenbeheer. Maar als je het oplost, hen goed bedient, loont zich dat. Dan blijft iemand een vaste klant. Om het vertrouwen te behouden, bieden wij ook een intensieve aftersales, we merken dat dat erg gewaardeerd wordt.”
25
In t er v ie w
26
Dat de medische sector in België kansrijk en vooruitstrevend is, beaamt ook Bert Dommerholt van Dovideq Medical. Het bedrijf, opgericht in 2011, ontwikkelde een volautomatische endoscooptester voor de kwaliteitscheck van endoscopen. Daarmee lopen de operatiekamers minder vertraging op en is het veiliger voor patiënten. “Er zijn in België veel meer ziekenhuizen dan in Nederland, en alleen daarom is het al een interessante markt,” vertelt Dommerholt. “Er zijn er daar zo’n vierhonderd, in Nederland zijn dat er maar honderd.”
Dat grote verschil komt doordat in Nederland veel zorginstellingen zich hebben samengevoegd tot clusters. Dommerholt denkt dat deze trend in de toekomst ook naar België overwaait. “Ik ‘De medische markt is verwacht dat België in grote lijnen dezelfde stappen zal erg interessant’ maken als Nederland, maar met technologie en innovatie maak je in elke omgeving goede kans, en dat zal blijven gelden voor België ook al zijn er later misschien minder ziekenhuizen.”
Distributeur Om de endoscooptester, en straks meer producten die nu nog in ontwikkeling zijn, in België op de kaart te zetten, werkt Dommerholt met een lokale distributeur. “Het contact gaat gewoon wat makkelijker als je het door een Belg laat doen. Belgen doen eerlijk gezegd liever zaken met Belgen dan met buitenlanders. We hoeven dus alleen het contact met onze distributeur op peil te houden en dan moet de rest vanzelf lopen.” Om die relatie goed te houden, gaat Dommerholt om de twee à drie maanden naar België. Dan met name om de distributeur te helpen als hij iets als een congres of een beurs organiseert; om daar eindklanten inhoudelijk te woord te staan. Omdat het veel werk uit handen neemt, raadt Dommerholt het ondernemers die de grens over willen zeker aan een distributeur in de arm te nemen. “Hij doet het hele gebied, ook de Frans- en Duitstalige delen. Dus het talenprobleem – wij spreken Frans en Duits niet vloeiend – is ook meteen opgelost. Het is gewoon een stuk makkelijker.” De
27
endoscooptester zelf is redelijk eenvoudig te gebruiken en er is vrij weinig training voor nodig. Daarom is het voor het distributiebedrijf goed zelfstandig te doen. Dovideq werd trouwens zelf door hen benaderd: “Ze hadden van ons gehoord, omdat ze problemen hadden met endoscopen en de manier waarop deze gerepareerd werden. Ze kwamen een keer op gesprek en we hadden er meteen een goed gevoel bij. Daarom zitten ze nu bij ons in een soort proefperiode: ze hebben de kans zich te bewijzen.”
MKB Export Award
28
Dovideq Medical is een nog jong bedrijf en de endoscooptester is maar net klaar voor de markt. In 2013 wonnen ze de MKB Export Award, een aanmoedigingsprijs voor ondernemers die beginnen met exporteren. Dovideq kreeg onder andere 30.000 euro transportkosten van TNT Express. “Een geweldige opsteker. We maken ons dus geen zorgen over de kosten en organisatie van logistiek. We kunnen voorlopig vooruit met het versturen.” Maar dat versturen moet nog wel op gang komen. Dovideq is namelijk maar net begonnen met exporteren. Dus ook met de wet- en regelgeving die daarbij komt kijken, heeft het bedrijf nog niet veel te maken gehad. Toch maakt Dommerholt zich geen zorgen. “Als je het in Nederland goed voor elkaar hebt, moet je het in principe goed voor elkaar hebben binnen de EU. Ons apparaat is ook geen medical device, waar weer andere regels voor gelden.”
Tip: Kat uit de boom Qua cultuurverschillen heeft Dommerholt het volgende advies: “Verwacht niet te snel resultaat, Belgen kijken toch wat meer de kat uit de boom. Ze willen je eerst leren kennen voordat ze met je in zee gaan, zonder etentje of drankje worden er geen zaken gedaan. Ga niet pushen, wees niet ongeduldig. Maar aan de andere kant: wees er ook niet bang voor. Je moet een balans vinden tussen overmatige valse bescheidenheid en de vrijpostigheid die sommige Nederlanders hebben. Te veel van het een of het ander is niet goed, maar je wilt natuurlijk ook niet nep overkomen.”
29