9 minute read
Terug van weg geweest
MICHELANGELO, JORDAENS, BOUCHER EN MEER DAN 2000 ANDERE TEKENINGEN BIJEENGEBRACHT DOOR JEAN VAN CALOEN: GEPASSIONEERD (KUNST)VERZAMELAAR
— Evelien De Wilde en Benoit Kervyn
Advertisement
In mei 2022 kreeg Musea Brugge meer dan 2000 tekeningen en 44 schetsboeken in beheer. Het Prentenkabinet neemt het stokje over van de Stichting Jean van Caloen, die de tekeningen jarenlang beheerde vanuit het Kasteel van Loppem (1859-62). Dit neogotische kasteel, gebouwd in opdracht van baron Charles van Caloen (1815-1896) en zijn echtgenote gravin Savina de Gourcy Serainchamps (1825-1912), werd geërfd door hun kleinzoon baron Jean van Caloen (1884-1972) die de tekeningen verzamelde.
De collectie geeft een doorsnede van de West-Europese tekenkunst van de vroege 16e tot en met de 20e eeuw. Veel bladen sluiten goed aan op tekeningen die al in de collectie van Musea Brugge aanwezig zijn. Zo zijn er 6 tekeningen van de Brugse renaissancekunstenaar Johannes Stradanus (1523-1605) in de Loppemse verzameling die een welkome aanvulling zijn op de olieverfschets en prenten die Musea Brugge al in de collectie heeft. Met de 34 tekeningen van JeanFrançois Legillon (1739-1797) wordt het aantal tekeningen van deze meester in het Prentenkabinet bijna verdubbeld. Werk van de Brits-Brugse meester Frank Brangwyn (1867-1956) uit de verzameling van de Stichting versterkt de reeds grote collectie schilderkunst, tekenkunst en design die Musea Brugge van Brangwyn bewaart. Met tekeningen van topkunstenaars zoals Jacques Jordaens doen ook nieuwe namen hun intrede in de collectie van het Prentenkabinet.
Jean van Caloen, Omstreeks 1909, Stichting Jean van Caloen Een echte Michelangelo
Absoluut hoogtepunt in de collectie is de tekening van de gevierde Italiaanse renaissancekunstenaar Michelangelo Buonarroti (1475-1564). Het blad toont hoe de Heilige Stefanus ineenkrimpt terwijl hij door omstanders wordt gestenigd. De schets verbeeldt goed waarom de kunstenaar als één van de grootste meesters wordt beschouwd. Michelangelo verdiepte zich in verhoudingen, bewegingen, spierbundels en lichaamshoudingen om een zo overtuigend mogelijk beeld te schetsen van het menselijk lichaam. Als één van de eerste kunstenaars baseerde hij zich hiervoor niet enkel op sculpturen en levende modellen, maar woonde hij ook dissecties bij om de menselijke anatomie te bestuderen. De tekening is uitzonderlijk omdat het om een compositiestudie gaat terwijl de meeste tekeningen van Michelangelo die de tand des tijds doorstonden figuurstudies zijn. Jean van Caloen heeft spijtig genoeg niet meer de bevestiging mogen meemaken dat zijn ‘Steniging’ werkelijk een Michelangelo is. Cécile Kruyfhooft, die vanaf de jaren 1990 jarenlang aan de inventarisatie van de collectie tekeningen van de Stichting Jean van Caloen gewerkt heeft, deelde de vermoedens met specialisten. Verschillende Michelangelokenners, onder wie Paul Ioannides en Hugo Chapman, bevestigden de vondst. Daarmee telt de collectie in het beheer van Musea Brugge nu twee werken van Michelangelo!
Een kunstzinnig milieu
Jean van Caloen interesseerde zich niet enkel voor het verzamelen van tekeningen. De uitgebreide tekeningencollectie die hij wist aan te leggen is slechts één aspect van
Jean van Caloen leefde midden zijn collecties. Vandaag staan deze middeleeuwse sculpturen opgesteld in de beeldenzalen van het kasteel van Loppem. Opname omstreeks 1950. Stichting Jean van Caloen, archief van Jean van Caloen Hal van het kasteel van Loppem met enkele 17e-eeuwse schilderijen
zijn brede belangstelling voor kunst, cultuur en geschiedenis waarvoor de kiem al vroeg werd gelegd. Op 11 juli 1884 werd in Loppem (Witte Huis) baron Jean van Caloen geboren. Hij is het vierde van de dertien kinderen van Albert, burgemeester van het dorp, en Marie van Ockerhout. Zijn opvoeding in een kunstzinnig milieu, omringd door mooie (neogotische) kunstwerken (de invloed van zijn grootmoeder Savina de Gourcy Serainchamps) maar ook de diverse familieportretten en andere schilderijen die deel maken van dit familiepatrimonium zijn bepalend voor zijn toekomst. Het is echter weinig in vergelijking met wat hij zelf in een zestigtal jaren weet samen te brengen. Ook zijn oom Joseph van Caloen (Dom Gérard) (1853-1932) had van jongs af aan interesse in archeologie, geschiedenis, architectuur en kunst waardoor hij, eer hij binnentrad bij de benedictijnen, lid werd van de Gilde de Saint-Thomas et de Saint-Luc (1867), de Société archéologique de Bruges (1870), en de Société d’Emulation (1872). Joseph zal ook één van de stichters zijn van het Gruuthusemuseum. Kortom de passie voor kunst was bij Jean van Caloen niet zomaar uit de lucht gevallen. Van bakvormen tot een
Michelangelo
De in het familiearchief bewaarde notitieboekjes die Jean bijhield geven een interessante kijk op zijn aankopen en vormen een welgekomen bron voor verder onderzoek. Reeds in 1909 duikt een eerste (Brugse) aankoop van een schilderij, een gotisch paneel, een ingelijste prent en een lot prenten op. In 1913, Jean is dan 29 jaar, slaat hij een eerste grote slag, nl. de aankoop van het doek De heilige Hiëronymus, een oude kopie naar Rubens’ gelijknamig werk uit de Gemäldegalerie van Dresden. Het Rubensiaanse werk is vandaag nog steeds dé blikvanger in de hal van het kasteel.
Na de oorlogsjaren aan het front gaat Jean weer op pad. Zijn interesse behelst talrijke disciplines: schilderijen, meubels, steengoed, manuscripten, incunabelen, ivoor, albast, beelden, prenten en tekeningen. De notitieboekjes leveren soms informatie over wanneer en bij wie hij zijn aankopen deed. In Brugge uiteraard, waar zijn vriend Louis Reckelbus (1864-1958), als eerste conservator van de Brugse musea, hem niet enkel raad geeft. Reckelbus koopt ook voor Jean aan als deze niet zelf naar een openbare verkoop kan. Soms kopen ze samen aan, zoals in 1931 als ze een lot tekeningen van de Brugse schilder JeanFrançois Legillon (1739-1797) verwerven, 25 zijn voor Jean en 15 voor de collectie van Reckelbus. Naast verkoopzalen in Brugge heeft Jean van Caloen een netwerk van antiquairs, galeriehouders en kunstverzamelaars met adressen in Brussel, Gent, Kortrijk, Mechelen, Antwerpen en Aalst. In Duitsland weet hij zijn steengoedcollectie uit te breiden in Keulen en Bonn. Bij de Rijselse boekhandelaar Emile Raoust weet hij in 1937 een middeleeuws handschrift op de kop te tikken (nu in bewaring gegeven aan de Openbare Bibliotheek Brugge). Verdere aankopen in Amiens, Parijs, Montreuil, Avignon, Cannes, Aixlez-Bains, Nice en Beaulieu-sur-Mer volgen. Er zijn in zijn inventarissen meerdere beschrijvingen en foto’s van kunstwerken waarvan thans geen sporen meer zijn te vinden. Sommige van die beschrijvingen zijn ook doorstreept, wat wijst dat onze verzamelaar op niet nader te bepalen ogenblikken zaken verkoopt of ruilt.
Ook bij particulieren weet onze kunstverzamelaar, vaak opmerkelijke, zaken aan te schaffen.
Michelangelo Buonarroti, Steniging van de Heilige Stefanus, zwart krijt, sporen van zilverstift, 1525-30. © Musea Brugge, www.artinflanders.be, foto Cedric Verhelst.
Jean van Caloen (aantekening in zijn notitieboekje ‘Catalogue Tableaux’ / Archief Stichting Jean van Caloen)
De vraag kan worden gesteld of Jean van Caloen nooit miskopen deed. Wellicht sloeg hij soms de bal mis, maar hij had door zijn interesse als autodidact een opgedane accurate kennis. Daarbij had hij zijn netwerk, bezocht musea en kerken, kocht kunstboeken om bij te leren en te vergelijken. Op die manier groeide zijn kennis en was hij, eens het werk gekocht en getoond aan conservatoren of andere antiquairs, zeker van zijn zet.
Wat hij kocht was uiteraard niet altijd in optimale conditie of van museale kwaliteit. Het is ook niet zo dat Jean van Caloen enkel oog had voor kunstwerken. Zijn interesse ging ook naar gewone gebruiksvoorwerpen, die eerder een plaats zouden vinden in een heemkundige collectie, maar die hij omwille van hun uitzicht, vakmanschap en verhaal de moeite waard vond om aan te schaffen. Zo kocht hij in de jaren 1930 bij de Brugse patissier Van Mullem bakvormen en noteert ‘j’en donne 20 au musée de Folklore (van Brugge) et en choisis 15 pour Lophem’.
In een schriftje met als titel ‘Gravures appartenant à Jean van Caloen, Lophem, près Bruges (1920)’ maakt hij een verdeling volgens het belang van zijn collectie in verschillende categorieën, hetgeen er op wijst dat hij een kritische kijk had en toch enig besef had van de verscheidenheid in belang.
Ook voor tekeningen houdt hij een schriftje bij waarbij hij lijsten opmaakt welke werken eerst dienen gerestaureerd te worden en welke kunnen wachten op een behandeling.
Naast hun kasteel te Loppem, gebruikt als zomerverblijf, verbleven Charles en Savina van Caloen tijdens de winter in hun stadsresidentie Dijver 11 (huidige Europacollege). Ook de panden Dijver 9 en 12 behoorden de familie toe. Het is trouwens in Dijver 12 (het huidige directiegebouw van Musea Brugge) dat Jean als jonge weduwnaar met zijn zoon er tussen juni 1927 en december 1946 woont en zijn collecties, waaronder dus ook de tekeningen, verder uitbouwt en onderbrengt.
Een mooie toekomst
Wanneer hij het kasteel van Loppem erft besluit Jean om Dijver 12 te verlaten. Een zomer- en winterresidentie was niet meer van deze tijd oordeelde hij. Begin van de jaren 1950 laat hij in de schaduw van het kasteel de ‘bibliotheek’ bouwen, hetgeen voor hem niet enkel comfortabeler wonen is maar vooral een brandvrij onderkomen biedt voor zijn kunstverzamelingen en het familiearchief.
In 1953 besloot Jean van Caloen om, met de hulp van zijn zoon Roland, het kasteel met zijn volledige inboedel en collecties, alsook het omliggend onroerend patrimonium te schenken aan de in 1951 opgerichte v.z.w. Fondation van Caloen à Loppem. Na zijn overlijden op 22 juni 1972 werd deze stichting in 1973 herdoopt tot ‘Stichting Jean van Caloen’. Haar taak bestaat erin dit uniek patrimonium open te stellen voor het publiek, het behoud en beheer ervan veilig te stellen, het ontsluiten en wereldwijd kenbaar te maken. Begin van de jaren 1980 kregen in het kasteel een vijftal slaapkamers een museale aankleding en dienen sindsdien als onderkomen voor Jeans middeleeuwse schilderijen, beelden, retabelfragmenten, glasramen, ivoor en albast. Zijn 17e-eeuwse schilderijen sieren de hal en de keuken. Handschriften, incunabelen, oude drukken, boekbanden, emblemataboeken, porseleinkaarten, tekeningen en prenten bleven omwille van hun kwetsbaarheid in ‘de bibliotheek’ waardoor het ook slechts door een handvol specialisten was gekend. Deze ‘papieren wereld’ verdiende een betere toegankelijkheid voor het breed publiek. Vandaar de beslissing in 2018 van de Stichting Jean van Caloen om de meer dan 30 middeleeuwse handschriften in bewaring te geven aan de Openbare Bibliotheek Brugge (de Biekorf). Begin 2022 volgden nog losse folio’s en miniaturen.
Gelet op de eeuwenlange band tussen de familie van Caloen en de stad Brugge alsook de expertise en ervaring in bewaring, beheer, onderzoek en tentoonstellen van haar patrimonium koos de Stichting eveneens in 2022 om de bewaargeving van deze belangrijke tekeningencollectie toe te vertrouwen aan Musea Brugge. Musea Brugge zal zich inzetten voor de registratie en digitalisering van de tekeningen en de ontsluiting via de collectiedatabase op collectie.museabrugge.be. Ook worden er voorbereidingen getroffen voor een tentoonstelling over de tekeningencollectie in de nieuwe tentoonstellingshal BRUSK. Samen met specialisten uit het vakgebied zal gewerkt worden aan een bijbehorende wetenschappelijke catalogus.
Over het kasteel van Loppem, haar bewoners en haar kunstcollectie zie: V. van Caloen, J. van Cleven en J.Braet, Het Kasteel van Loppem, Stichting Kunstboek, 2001 Voor meer informatie over de tekening van Michelangelo: Paul Ioannides, ‘On Michelangelo’s ‘Stoning of St Stephen’’ in: Master Drawings 2001, vol. 39 nr. 1 pp. 3-11.