5 minute read

Ecce Homo

Next Article
Queer Was Here

Queer Was Here

Albrecht Bouts in de collectie

Musea Brugge is een Vlaamse primitief rijker. Dankzij een legaat kwam in 2022 een schilderij met de ‘Ecce Homo’ van de Leuvense kunstenaar Albrecht Bouts (werkzame periode 1480-1549) in de collectie terecht. Pater Ghislain De Jaeger (1925-2021) besliste al in 2013 dat hij dit werkje wilde nalaten aan de Koning Boudewijnstichting met het verzoek het permanent onder te brengen in het Groeningemuseum. Hij deed dat niet zonder reden. Op die manier wilde hij zijn vader dr. Antoine De Jaeger, oud-voorzitter van de Vrienden van Musea Brugge, herdenken. Het schilderij vertelt niet alleen een interessant kunsthistorisch verhaal. Het introduceert ons ook in het boeiende levensverhaal van de twee heren en is verweven met een belangwekkende periode uit de verzamelgeschiedenis van Musea Brugge. — Anne van Oosterwijk

Advertisement

Behalve voorzitter van de Vrienden tussen 1959 en 1972 was dr. Antoine De Jaeger (1889-1972) oogarts en amateurschilder. Zijn praktijk bevond zich in de oogkliniek van het Sint-Janshospitaal aan de Mariastraat, waar vandaag het Prentenkabinet van Musea Brugge gevestigd is. Naast zijn werkzaamheden als arts was hij vooral bezig met schilderen en verzamelen van kunst. Die passie heeft hij ook overgebracht aan zijn kinderen en kleinkinderen, die tot vandaag met trots de collectie van hun (groot)vader beheren en onder wie ook enkelen professioneel met kunst bezig zijn. Hun getuigenissen zijn de basis voor dit artikel.

Een eigenzinnige voorzitter van de Vrienden

Initieel ging dr. De Jaegers interesse uit naar de oude meesters en in het bijzonder de Vlaamse primitieven, maar hij miste interactie met kunstenaars. Daarom richtte hij zich vanaf 1940 steeds meer op contemporaine kunstenaars. Hij onderhield goede contacten met onder meer Henri-Victor Wolvens (1896-1977) en Paul Delvaux (1897-1994). De eerste had hij als behandelend arts geholpen bij een oogaandoening. Wolvens was hem zo dankbaar dat dr. De Jaeger – volgens overlevering van de kleinkinderen – sindsdien als eerste mocht kiezen uit nieuw werk en altijd met een fikse korting mocht kopen. Ook adviseerde Wolvens hem in de aankoop van werk van andere kunstenaars. Met Delvaux waren de contacten zo vriendschappelijk dat dr. De Jaeger op een gegeven moment zelfs de sleutel tot diens woning kreeg.

In 1959 volgde dr. De Jaeger Kanunnik

Joseph Dochy na diens overlijden op als voorzitter van de Vrienden. Onder zijn voorzitterschap werden werken aangekocht van onder meer Louis Thévenet, Edgard Tytgat, Leon Spilliaert, Rik Wouters en Dan Van Severen. Dankzij zijn persoonlijk contact met kunstenaars hadden de Vrienden van de Stedelijke Musea Brugge een unieke aankooppositie verworven. Hoewel de statuten en in afstemming met het verzamelbeleid van de Provincie West-Vlaanderen stelden dat er alleen kunst van overleden kunstenaars aangekocht mocht worden, werd hier onder het voorzitterschap van dr. De Jaeger voor het eerst van afgeweken. De aankoop van ‘L’Attentat’ van René Magritte werd weliswaar pas in gang gezet twee weken na het overlijden van de kunstenaar in 1967 en was dus conform de statuten. Maar aan Paul Delvaux werd in 1970 –omgeven door de nodige discussie en commotie – zelfs een creatie-opdracht gegeven. Hieruit blijkt de vastberadenheid van dr. De Jaeger om met visie de collectie moderne kunst van het Groeningemuseum te verrijken. Dankzij die twee aankopen kreeg het Belgisch surrealisme met twee klinkende namen immers een sterke vertegenwoordiging in de collectie van Musea Brugge.

Pater Ghislain De Jaeger

Antoine De Jaeger is vader van drie jongens en drie meisjes. Twee van zijn zonen en een dochter kozen voor het religieuze leven. Antoine De Jaeger gaf de ‘Ecce Homo’ van Albrecht Bouts aan zijn dochter Lucie, die het meenam naar De Foyer de Charité in Desvres (Frankrijk) waar ze was ingetreden. Na haar dood keerde het paneel terug naar België en kwam het in bezit van haar broer pater Ghislain. Pater Ghislain De Jaeger werd op 24 maart 1951 tot priester gewijd en vertrok kort daarna als missionaris naar Boudewijnstad (huidige Moba) in Congo, waar hij 45 jaar zal verblijven. De laatste decennia van zijn leven woonde hij in het noviciaat van de Witte Paters in Varsenare. Hij was een bescheiden man die niet veel had met de materiële kant van het leven, maar was net als zijn vader bijzonder geboeid door de kunsten en bezocht vele tentoonstellingen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij bijzonder gehecht was aan het schilderij. Zelfs in die mate dat hij de ‘Ecce Homo’ geregeld meenam als hij een weekend ging logeren in zijn ouderlijk huis in Assebroek, waar zijn nicht met haar echtgenoot na het overlijden van dr. De Jaeger was gaan wonen. In het noviciaat bewaarde pater De Jaeger de ‘Ecce Homo’ in zijn privévertrek in een stevige eikenhouten omlijsting, maar elk jaar op Goede Vrijdag werd het getoond in de kapel en betrokken bij de liturgie. Dat maakt van dit werk het meest recent gebruikte werk in de liturgie uit de collectie van Musea Brugge.

‘Ecce Homo’ van Albrecht Bouts (werkplaats)

Het kleine schilderijtje toont Jezus met doornenkroon, gehuld in een rode mantel, met de handen gebonden en een rietstengel in de hand. Jezus heeft een trieste blik in zijn ogen en heeft zijn mond iets geopend. De doornenkroon prikt in zijn huid en druppels bloed parelen op. Dankzij de attributen weten we dat Jezus hier voorgesteld is kort na zijn veroordeling door Pontius Pilatus. Hij is gekroond als koning van de Joden met een doornenkroon, staf en mantel en wordt aan het volk getoond met de woorden “Zie hier de Mens” (“Ecce Homo”).

De compositie zoomt in op het gezicht en schouders van Jezus en legt daarmee de nadruk op de ‘koninklijke’ attributen die Jezus bespotten. Dit wordt nog versterkt door de gouden achtergrond die de voorstelling van alle verhalende elementen ontdoet. Albrecht Bouts schilderde veel van dit soort Ecce Homo-schilderijen die bedoeld waren voor privédevotie en hanteerde daarvoor verschillende composities. Dit werk volgt één van die composities waarvan het prototype in het Suermondt-Ludwigmuseum in Aken wordt bewaard. Het Brugse schilderij werd door een getalenteerde medewerker gemaakt. Na de overdracht van het schilderij aan de Koning Boudewijnstichting, die het volgens de voorwaarden van het legaat onderbracht bij Musea Brugge, werd het schilderij door Laetitia Golenvaux en Veronique Geniets gerestaureerd. De restauratie onthulde een kwalitatief schilderij dat verstopt zat onder een gele laag vernis en bracht nieuwe details aan het licht die veel informatie over het werk opleverden. Hoe dit schilderij precies in het oeuvre van Bouts past zal in een verdiepende studie van Golenvaux, Geniets en Marijn Everaarts besproken worden (nog te verschijnen).

Het werk vult de collectie Vlaamse primitieven op een belangrijke wijze aan. In de collectie is het werk van kunstenaars actief in Brugge immers sterk vertegenwoordigd, maar dit wordt nauwelijks gecontextualiseerd met werken van kunstenaars actief in andere steden uit de Lage Landen, in dit geval Leuven. Ook beheert Musea Brugge nog maar enkele privédevotiestukken uit die periode. Op beide vlakken is het werk dus een interessante aanvulling. Albrecht Bouts werd daarnaast mogelijk opgeleid door Hugo van der Goes, van wie Musea Brugge een topstuk beheert. Na zijn vorming zette Albrecht bovendien de belangrijke werkplaats van zijn vader Dirk Bouts voort. Kortom, dit schilderij biedt vele ingangen om het bijzondere kunsthistorische verhaal van de Vlaamse primitieven verder toe te lichten in het Groeningemuseum. Gezien de thematiek van het werk en de relatie van Albrecht Bouts met Hugo van der Goes werd ervoor gekozen om de ‘Ecce Homo’ voor het eerst aan het publiek te tonen in de tentoonstelling

‘Oog in oog met de Dood’ (28 oktober 2022 – 5 februari 2023) in het Sint-Janshospitaal. Vanaf maart 2023 zal het schilderij een vaste plek krijgen in het Groeningemuseum, zaal 2.

Met dank aan de kleinkinderen van dr. De Jaeger voor alle informatie. Dank ook aan Laurence Van Kerkhoven en Rudy De Nolf voor het delen van hun kennis over dr. De Jaeger.

Beknopte bibliografie

West-Vlaanderen, Jaargang 9 (1960), p.449

Musea Brugge Magazine ‘Schatten van Vrienden’ (themanummer), vol. 3, jrg. 38 (2018), 17, 19-21; 42-49

V. Henderiks, Albrecht Bouts (1451/551549) (Contributions à l’étude des Primitifs Flamands/Bijdragen tot de studie van de Vlaamse Primitieven, 10), Brussel, 2011.

This article is from: