4 minute read

Een opmerkelijk religieus voorwerp

uit de sacristie van de begijnhofkerk

Sinds 2015 inventariseert een ploegje vrijwilligers, onder leiding van de consulent religieus erfgoed, het roerend patrimonium aanwezig in de Brugse kerken. Dat er al interessante zaken zijn ontdekt zal niemand verrassen. In het najaar van 2022 startte de groep in de kerk van het Prinselijk Begijnhof ‘Ten Wijngaerde’. Het aantal begijnen was na WO I sterk geslonken waardoor gezocht werd naar een nieuw monastiek leven binnen het beluik. In 1927 werd de congregatie van Dochters van de Kerk opgericht. Deze benedictinessen stonden niet enkel garant voor een nieuwe religieuze gemeenschap binnen de 13e-eeuwse site, zij stonden ook in voor activiteiten die de kerkelijke liturgie bevorderden. Het aanwezig religieus erfgoed is dan ook de erfenis van de begijnen die sinds een eeuw met veel zorg door de benedictinessen is bewaard. In 1998, 25 jaar geleden dus, kwamen de begijnhoven in Vlaanderen, en dus ook het ‘Prinselijk Begijnhof Ten Wijngaerde’, op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Een mooie gelegenheid om een merkwaardig object, gevonden tijdens de inventarisatie en bewaard in de sacristie, en daardoor niet gekend door het brede publiek, de nodige aandacht te schenken. —

Advertisement

Geërfd van de begijnen

Een weinig opvallend klein kartonnen doosje midden het liturgisch vaatwerk zou onze aandacht ontglipt zijn, mocht het etiket op het deksel onze nieuwsgierigheid niet hebben aangewakkerd. De getypte tekst luidt: ‘Instrument pour / l’ Imposition des / CENDRES’. Binnenin een laagje watte waarop een ‘metalen’ voorwerp ligt, precies een grote nagel. Wat was dat ?

Na enig poetswerk bleek het geen bronzen stempel, zoals aanvankelijk gedacht, maar een zilveren stempel te zijn voor het aanbrengen van het askruisje op Aswoensdag. Het kleinood meet 6,6 cm en het kruisje heeft een diameter van 2,3 cm. Het kruisje is van het rond

Benoit Kervyn

breedarmig-type, waarbij de armen breder worden naar de buitenrand toe. Daarop het staafje, verjongend naar het uiteinde toe en uitmondend in een ingesnoerd eindknopje. Het staafje vertoont aan een zijde een gegraveerde voorstelling van een wijnrank waaraan twee druiventrossen hangen met in het midden het jaartal 1666. Bijna op het einde van de staaf het ingeslagen monogram MK. Op de andere zijde staat gegraveerd ‘S. ELISABETH’. De eigenaar van het object alsook het jaar van vervaardiging zijn daarmee gekend. Zoals de wijnranken subtiel verwerkt zijn in de balusters van de brug aan de hoofdingang van het begijnhof, verwijst ook hier de rank duidelijk naar de naam van het monasterium ‘De Wijngaard’. Het begijnhof en de kerk, zoals vele Vlaamse begijnhoven, hebben de heilige Elisabeth van Hongarije als patroonheilige (ook gekend als Elisabeth van Thüringen of van Hessen, 1207-1231). Zij prijkt als clarisse met haar drie kronen en een kreupele in de nis boven de toegangspoort van het begijnhof. Maar eveneens in rijk gewaad als koningsdochter boven de toegang van de kerk, en nogmaals als Franciscaanse kloosterzuster met een kreupele bedelaar in een gevelniskapel aan een huis in het begijnhof. Alsook op diverse afbeeldingen in de kerk, al dan niet samen met de heilige Alexius, de tweede patroonheilige. Het monogram MK staat voor een tot op heden onbekende edelsmid, actief in Brugge omstreeks 1660. Van hem is nog een zilveren deksel (gedateerd 16561657) van een kan in aardewerk bewaard, gemaakt voor het Sint-Janshospitaal.

Een uniek object

Op Aswoensdag, dit is de start van de veertigdaagse vastenperiode lopende tot en met Stille Zaterdag, de dag vóór Pasen, brengt de priester een askruisje aan op het voorhoofd van de gelovigen. De as wordt bekomen door het verbranden van de gewijde palmtakjes die aan de gelovigen met Palmzondag waren meegegeven het jaar voordien. De as staat voor berouw en boetedoening en kondigt de Goede Week aan met het lijden en de dood van

Christus. Daarnaast is as vruchtbaar en daarmee een teken van nieuw leven, de verrijzenis van Christus op Pasen. De priester brengt zijn duim in de as om het dan als kruisje op het voorhoofd van de gelovige uit te wrijven. Het aanbrengen van het askruisje door middel van een asstempel was ons totaal onbekend. Dit exemplaar is ook het eerste die we zien binnen het Brugse religieus erfgoed. Ook in de Brugse regio is deze manier van het aanbrengen van een askruisje niet gekend. In bepaalde streken (Antwerpen, Brabant en Limburg) wordt vandaag een (recente) stempel gebruikt. Voor Brugge is het hoe dan ook een uniek object. Wanneer de priester zijn duim in de as brengt, blijft de as er aan. Dit is niet het geval bij het gebruik van dergelijke metalen asstempel. Daarom dopt de priester het kruisje van de stempel eerst in gewijd water en dan gaat hij met de stempel in het schaaltje met de as.

Pest in Brugge De COVID-19 verspreiding in 2021 noopte de Kerk om diverse maatregelen te nemen, gaande van een fles vloeibaar ontsmettingsmiddel aan de ingang van de kerk, het invoeren van verspreide zitplaatsen, het dragen van een mondmasker tot het vermijden van lijfelijk contact. Zo mocht de priester op Aswoensdag het askruisje niet meer met zijn duim aanbrengen maar bracht die aan via een wattenstaafje of strooide hij een weinig as over het hoofd van de gelovige. Het coronavirus wordt wel eens met andere besmettelijke ziektes uit het verleden vergeleken zoals cholera, tyfus en… pest.

En jawel, in 1666, het jaartal aangebracht op de asstempel, erkende de Brugse stadsmagistraat de heilige Franciscus Xaverius als bijzondere pestpatroon van Brugge. Dit naast de reeds gevestigde pestpatronen zoals de heiligen Adrianus, Antonius abt, Carolus Borromeus, Rochus en Sebastiaan. Ondanks de diverse genomen maatregelen had de pest in 1631 en 1632 zwaar toegeslagen in Brugge. Bij de (laatste) uitbraak in 1665-1666 stierven 1.357 (onder wie 655 kinderen) op circa 32.300 inwoners, of vier procent van de bevolking. Was deze asstempel één van die voorzorgsmaatregels binnen de communauteit van de Brugse begijnen? Feit is dat het object in gebruik kwam net in het jaar dat Brugge voor het laatst geconfronteerd werd met de ‘zwarte dood’.

This article is from: